Navb%20dossier%20141

36
Werken in besloten ruimten DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE - 2014/2 Bundel N° 141 navb dossier

description

http://www.constructiv.be/~/media/Files/Shared/NAVB/Publicaties/NAVB%20Dossier/NL/navb%20dossier%20141.pdf

Transcript of Navb%20dossier%20141

Page 1: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten

DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE - 2014/2

BundelN° 141

navb dossier

Page 2: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 3

Werken in besloten ruimten

1. Inleiding, activiteiten en voorbeelden van ongevallen .......................................................................... 3

2. Context, problematiek en definities ............................................................................................................ 4

3. Reglementaire basis......................................................................................................................................... 5

4. De risico’s ............................................................................................................................................................. 64.1. Risico’s die verband houden met de atmosfeer ............................................................................................. 6

4.1.1. Risico op verstikking.......................................................................................................................... 64.1.2. Risico op intoxicatie .......................................................................................................................... 74.1.3. Risico op explosie en brand ............................................................................................................... 84.1.4. Gevaarlijke gassen die zich in besloten ruimten kunnen bevinden .................................................... 9

4.2. Andere risico’s ............................................................................................................................................ 104.3. Moeilijkheden bij de evacuatie ................................................................................................................... 11

5. Preventie-aanpak ........................................................................................................................................... 125.1. Van bij de ontwerpfase ............................................................................................................................... 125.2. De aanwezigheden in de besloten ruimte beperken................................................................................... 135.3. De gevaren identificeren en de risico’s analyseren ...................................................................................... 135.4. Organisatie van het werk en werkvergunning ............................................................................................ 135.5. Beoordeling en controle van de atmosfeer ................................................................................................. 145.6. Ventilatie .................................................................................................................................................... 14

5.6.1. Natuurlijke of gedwongen ventilatie? ............................................................................................. 155.6.2. Inertisering van de atmosfeer ......................................................................................................... 15

5.7. Voorbereiding van de ruimte en neutralisering van de gevaren bij de bron ................................................ 155.7.1. Leegmaken en reinigen van de ruimte ............................................................................................ 165.7.2. Lockout/tagout van de gevaarlijke installaties en de energiebronnen ............................................ 16

5.8. Opleiding van de betreders ........................................................................................................................ 185.9. Toezicht op de interventie .......................................................................................................................... 185.10. Organisatie van de hulpverlening en de toegangen ................................................................................. 195.11. Medisch toezicht ...................................................................................................................................... 205.12. Te gebruiken arbeidsmiddelen ................................................................................................................. 20

5.12.1. Algemene aanbevelingen ............................................................................................................. 205.12.2. Aanvullende informatie: ademhalingsbescherming al dan niet permanent dragen? .................... 215.12.3. Aanvullende informatie: geschikte elektrische apparaten ............................................................. 215.12.4. Aanvullende informatie: bijkomende maatregelen in aanwezigheid van

een potentieel explosieve atmosfeer ............................................................................................ 225.12.5. Aanvullende informatie: specifieke maatregelen voor las- of snijbrandwerkzaamheden

in een besloten ruimte .................................................................................................................. 22

6. Conclusie ............................................................................................................................................................ 23

7. Bijlages .............................................................................................................................................................. 24Bijlage 1: Identificatiefiche van de besloten ruimte .......................................................................................... 24Bijlage 2: Model van werkvergunning ............................................................................................................... 27Bijlage 3: Essentiële reglementaire teksten ....................................................................................................... 30

navb dossierBundelN° 141 Inhoud

De navb dossiers zijn driemaandelijkse uit-gaven van het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf - navb-cnac Constructiv. In dezelfde reeks zijn nog andere dossiers beschikbaar. De navb dossiers bestaan ook in het Frans, onder de titel cnac dossier.

REDACTIELuc Christiaens, Christian Depue, Veerle De Saedeleer, Thierry Frere, Guillaume Gioia, Carl Heyrman, Véronique le Paige, Isabelle Lootens, Emmy Streuve, Isabelle Urbain, Evy Vinck.

VERANTWOORDELIJKE UITGEVERCarl Heyrman • navb-cnac Constructiv Koningsstraat 132/4 • 1000 Brussel Tel.: +32 2 552 05 00 • Fax: +32 2 552 05 05 E-mail: [email protected] Website: navb.constructiv.be

Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515.

AANSPRAKELIJKHEIDHet redactiecomité van de navb dossiers streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, rekening houdend met de huidige stand van de regelgeving en de techniek. Noch het redactiecomité, noch navb-cnac Constructiv kunnen echter aansprakelijk worden gesteld voor de gepubliceerde informatie. De raadgevingen in deze publicatie ontslaan de lezer niet van de verplichting om de geldende regelgeving na te leven.

De reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en duidelijke bronvermelding.

BESTELLINGEN EN TARIEVENZie eshop.constructiv.beOok gratis downloadbaar op navb.constructiv.be

OPMAAK EN DRUKWERK

www.mwp.be

© navb-cnac Constructiv 2014 Overname toegestaan mits

uitdrukkelijke toestemming van het navb en duidelijke bronvermelding.

Page 3: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 3© navb-cnac Constructiv 2014

1. Inleiding, activiteiten en voorbeelden van ongevallen“Boer bevangen door giftig gas in waterput

Een boer uit de buurt van Middelkerke is overleden, nadat hij gisteren in een waterput viel en bevangen raakte door giftige gassen. Zijn zoon, die hem wilde redden, viel ook in de put en vecht nog voor zijn leven. Ook zijn vrouw en een ambulancier raakten bevangen. Met hen gaat het intussen beter.”

Bron: De Standaard – april 2012

“Arbeider gestorven na val in septische put in Hoboken

Bij het ongeval op een werf in Hoboken is een arbeider overleden en een andere zwaargewond geraakt. Het arbeidsauditoraat is een onderzoek gestart naar de precieze omstandigheden van het ongeval. Dat zegt de lokale politie van Antwerpen. De arbeiders, die voor een bouwbedrijf uit Arendonk werken, waren rond 13 uur de bekisting aan het wegnemen in de septische put van het gebouw en raakten bevangen door de gassen. De hulpdiensten kwamen ter plaatse, maar toen was één van de arbeiders - een man van 51 - al overleden. Zijn kompaan werd uit zijn benarde situatie bevrijd en met zware verwondingen overgebracht naar het ziekenhuis.”

Bron: Het Laatste Nieuws – augustus 2013

“Arbeider loopt CO-vergiftiging op in de kelders van een bank

Een 45-jarige arbeider uit Luik heeft woensdagnacht rond 2.30 u een CO-vergiftiging opgelopen toen hij beton aan het gladstrijken was in de kelders van een bank. Dat zegt de brandweer. De arbeider werd in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht. Hij was met een machine met een thermische motor in een niet-geventileerde kelder aan het werken toen hij bevangen werd door koolstofmonoxide. Het probleem kon ontdekt worden dankzij de bewakingscamera’s. De brandweer is ter plaatse gekomen om de ruimtes te ventileren. Hun tussenkomst heeft drie uur geduurd. Rond 3.00 u ‘s ochtends werd de arbeider door het PIT (Paramedical Intervention Team) naar het ziekenhuis gebracht. Bij zijn aankomst meenden de urgentieartsen dat zijn toestand ernstig was.”

Bron: Belga – oktober 2013 (vertaalde versie)

“Dodelijk ongeval door inademing van waterstofsulfide

Twee arbeiders van een saneringsbedrijf en een technicus wilden een afsluitklep op een leiding van een bezinkingsbekken controleren. Toen een lid van het team binnenging in de kleppenruimte, verloor hij het bewustzijn. Een tweede lid snelde hem te hulp, maar ook hij verloor het bewustzijn. De derde persoon is zeer snel hulp gaan zoeken, maar toen de civiele bescherming ter plaatse kwam, waren de twee arbei-ders al overleden. Op dat ogenblik zijn er staalnames van de lucht genomen, waaruit gebleken is dat het gehalte aan waterstofsulfide zeer hoog was.”

Bron: OPREBATH - Lettre du préventeur 22 – juli 2013 (vertaalde versie)

Deze vier ongevallen zijn er vier te veel. In de vier gevallen ging het om interventies in een besloten ruimte. Maar wat is een besloten ruimte nu exact? Wat zegt de wetgeving? Wat zijn de reële gevaren? En hoe kunnen we ons ertegen wapenen? Dit navb dossier gaat in op deze problematiek en stelt de basisprincipes voor van een preventiestrategie waarmee de meest geschikte maatregelen bepaald kunnen worden die nodig zijn in een dergelijke context.

Page 4: Navb%20dossier%20141

4 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 5© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

2. Context, problematiek en definitiesEen besloten ruimte wordt gedefinieerd als een ruimte die geheel of gedeeltelijk gesloten is en:

• die niet bestemd is voor een continu verblijf van werknemers

• met een besloten karakter

• waar een gevaarlijke atmosfeer aanwezig is of kan zijn

In de praktijk is het besloten karakter van een ruimte het gevolg van beperkte mogelijkheden tot natuurlijke ventilatie. Het hierboven aangehaalde begrip ‘gevaarlijke atmosfeer’ is een atmosfeer die aanleiding kan geven tot:

• intoxicatie

• verstikking

• brand of explosie

Een dergelijke ruimte, die meestal vochtig en slecht verlicht is, is een omgeving met een hoog risico, voornamelijk doordat ze niet ontworpen is voor het verblijf van werknemers en doordat de binnen-lucht door de geometrie van de ruimte slechts zeer beperkt op natuurlijke wijze vervangen wordt door buitenlucht (beperkte natuurlijke ventilatie). De aanwezigheid van toxische, ontvlambare of explosieve vloeistoffen, gassen en dampen in een besloten ruimte is dus bijzonder gevaarlijk.

Aangezien de middelen om een besloten ruimte te betreden of te verlaten meestal zeer beperkt zijn, zijn de gevolgen van een incident dat zich op eender welke werf zou kunnen voordoen, erger in een besloten ruimte dan op een normale arbeidsplaats. Door de beperkte toegankelijkheid zal de evacuatie van een gewonde persoon immers bijzonder moeilijk zijn in deze ruimte. Verder moeten we nog benadrukken dat er bij meer dan de helft van alle ongevallen in besloten ruimten onervaren werknemers betrokken zijn die geprobeerd hebben een redding uit te voeren zonder dat ze daarvoor de nodige kennis of arbeidsmiddelen hadden.

Bij wijze van voorbeeld geven we hieronder een overzicht van enkele plaatsen die over het algemeen beschouwd worden als besloten ruimten:

• kuipen en regenputten

• reservoirs

• silo’s

• welputten en putten

• rioleringen, leidingen en verzamelleidingen

• ondergrondse controleplaatsen

• ondergrondse inrichtingen en slecht geventileerde uitgravingen

• lange, smalle gaanderijen

• chemische reactoren

• kruipruimtes

• niet of slecht geventileerde kelders

• installatiekanalen

• liftkokers

• industriële ovens en schoorstenen

• scheepsruimen

• de binnenruimte van bepaalde machines

• ...

Page 5: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 5© navb-cnac Constructiv 2014

3. Reglementaire basisBesloten ruimten zijn per definitie geen klassieke arbeidsplaatsen. Ze zijn niet bestemd voor een continu verblijf van werknemers en voldoen meestal dus niet aan de voorschriften inzake (titel II van de Codex over het welzijn op het werk) – in het bijzonder op het vlak van verlichting, verluchting, evacuatiewegen, valbeveiliging, enz.

Desondanks mogen er punctueel werknemers in deze plaatsen verblijven, voornamelijk voor schoonmaak-, onderhouds-, herstellings- en inspectiewerkzaamheden of gewoon tijdens de bouw ervan. Voor al deze activiteiten met een hoog risico moeten specifieke preventiemaat-regelen genomen worden om het hoofd te bieden aan de gevaren van besloten ruimten en om de veiligheid van de werknemers te waarborgen. In punt 5 van dit navb dossier worden deze maat-regelen op een pragmatische manier uitgelegd. De achterliggende redenen voor het verplichten van deze maatregelen vindt u dan weer in de regelgevende teksten die van kracht zijn:

• De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk dient als regelgevend kader. De uitvoeringsbesluiten die het belangrijkst zijn in de context van besloten ruimten, worden hierna voorgesteld. De voorschriften die van toepassing zijn op werkzaamheden die uitgevoerd worden door ondernemingen van buitenaf (in het bijzonder met betrekking tot de communicatie en de medewerking van de diverse partijen), komen aan bod in hoofdstuk 4 van deze wet.

• Het KB van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk regelt de algemene preventiebeginselen en de preventie-aanpak die toegepast moet worden in een onderneming. Onder andere het begrip ‘risicoanalyse’, dat aan de basis ligt van elke stap in het preventiebeleid, wordt uitgelegd in dit KB. Ook de verplichting om de werknemers op te leiden voor de activiteiten die ze moeten uitvoeren, komt aan bod.

• Het KB van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte is van toepassing, voornamelijk de toegangs- en positioneringstechnieken met touwen en de specifieke maatregelen om vallen te voorkomen.

• Het KB van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp die verstrekt wordt aan werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden, regelt de organisatie van de hulpverlening. De maatregelen die genomen moeten worden, hebben voornamelijk betrekking op de procedures die ingevoerd moeten worden, de arbeidsmiddelen die ter beschikking gesteld moeten worden en de opleiding van de hulpverleners.

• Het KB van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van chemische agentia op het werk is ook van toepassing. In deze tekst wordt de preventiestrategie die gevolgd moet worden wanneer deze agentia aanwezig kunnen zijn op de arbeidsplaatsen, toegelicht. Bij dit KB is een lijst met grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling gevoegd die de maximale concentraties aan chemische agentia bevat waarboven een blootstelling een risico inhoudt voor de werknemers.

• Het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers bevat een nadere bepaling van de voorwaarden voor het gezondheidstoezicht en de bepalingen die van toepassing zijn op dit vlak.

• Het KB van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen bevat specifieke voorschriften voor reservoirs, in het bijzonder artikel 59, dat bepalingen voor het toezicht en de redding bevat. Dit artikel legt ook een geschreven machtiging van de werkgever of van zijn aangestelde op. In de praktijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van een ‘werkvergunning’.

• Het KB van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen is desgevallend van toepassing en bevat een overzicht van de specifieke maatregelen die toegepast moeten worden.

Bovendien zijn bepaalde voorschriften uit het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) nog altijd actueel en moeten ze, hoewel ze technisch gezien voorbijgestreefd zijn, in acht genomen worden:

• Artikel 53 van het ARAB bevat een reeks specifieke voorschriften die van toepassing zijn op plaatsen die gevaarlijke gassen kunnen bevatten. Deze voorschriften gaan over de metingen die uitgevoerd moeten worden, de ventilatie die geplaatst moet worden en de toezichts- en reddingsmaatregelen die ingevoerd moeten worden.

Page 6: Navb%20dossier%20141

6 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 7© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

• Artikel 54ter bevat op zijn beurt het specifieke verbod om werkzaamheden die in gevaarlijke omstandigheden moeten worden uitgevoerd, toe te vertrouwen aan een afgezonderde werknemer. Dit verbod omvat ook werkzaamheden in een besloten ruimte, wat inhoudt dat er iemand aanwezig moet zijn die in staat is om indien nodig snel alarm te geven en de hulpdiensten te verwittigen.

4. De risico’sDe risico’s bij werkzaamheden in besloten ruimten zijn veelvuldig. De risicoanalyse moet in de eerste plaats gericht zijn op de risico’s die verband houden met een gevaarlijke atmosfeer en die in derge-lijke omstandigheden veel groter zijn dan op normale arbeidsplaatsen. Deze risico’s komen in detail aan bod in punt 4.1 van dit dossier:

• Risico op verstikking

• Risico op intoxicatie

• Risico op explosie en brand

Bovendien komen deze risico’s nog bovenop de klassieke risico’s die op elke werf kunnen voorko-men en die ook onderzocht moeten worden: val van hoogte, elektrocutie, biologische risico’s en ergonomische beperkingen zijn hier enkele voorbeelden van. Op deze klassieke risico’s wordt dieper ingegaan in punt 4.2.

Sowieso zal de beperkte toegankelijkheid van deze ruimten een bijkomende moeilijkheid zijn die de gevolgen van elk ongeval, hoe klein ook, erger kan maken. De werknemer kan zijn arbeids-plaats immers niet snel verlaten als hij problemen ondervindt, aangezien de middelen om deze ruimten te betreden en te verlaten zeer beperkt zijn. Zo zal de evacuatie van een gewonde die zich helemaal achteraan in een kuip bevindt, onvermijdelijk moeilijker verlopen dan in de buitenlucht ... en dan hebben we het nog niet over het risico op een bijkomend ongeval dat de hulpverleners kunnen lopen. Specifiek materiaal en duidelijk gedefinieerde procedures voor de toegang en de redding, die toegepast worden door correct opgeleide personen, zijn nodig.

4.1. Risico’s die verband houden met de atmosfeerDe eerste risico’s die beoordeeld moeten worden wanneer er werkzaamheden voorzien worden in een besloten ruimte, zijn de risico’s die verband houden met een atmosfeer met een te laag zuur-stofgehalte, met toxische gassen of dampen en met brand of explosie. Deze gevaarlijke atmosferen kunnen vooraf bestaand zijn of opduiken tijdens de interventie. Aangezien de lucht in deze ruimten zeer weinig ververst wordt, kunnen de concentraties aan gevaarlijke stoffen zeer snel stijgen. Ook voor de concentratie aan zuurstof geldt deze redenering: de concentratie kan zeer snel dalen, en de risico’s zijn dan ook bijzonder verraderlijk.

Bovendien kunnen bepaalde gassen die opgesloten zitten in ‘zakken’, plots vrijkomen bij bepaalde werkzaamheden en de werknemers bruusk blootstellen aan hoge concentraties aan gevaarlijke producten, waardoor zij zeer weinig tijd hebben om te reageren (bv.: opnieuw vrij-komen van geadsorbeerde producten, vrijkomen van waterstofsulfide uit modder doordat iemand erop stapt of bij schoonmaak-/slotenreinigingsoperaties).

Opgelet: Een lege regenput kan resten van producten bevatten en ernstige risico’s inhouden als hij niet correct gereinigd en ontgast werd! Zie ook punten 5.6 en 5.7 van dit dossier.

4.1.1. Risico op verstikkingNormaal bevat lucht 21% zuurstof (O

2), een concentratie waarbij we optimaal kunnen ademen. In

een besloten ruimte kan deze concentratie lager liggen en kunnen de betreders gevaar lopen. De oorzaken zijn veelvuldig en de risico’s kunnen nog verergerd worden:

Page 7: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 7© navb-cnac Constructiv 2014

• door onvoldoende ventilatie: door de geometrie van de ruimte wordt de bedorven lucht niet afgevoerd en is de aanvoer van verse lucht beperkt

• door het verbruik van zuurstof:uu door de activiteiten: door verbranding (bv.: bij laswerkzaamheden, brand), simpelweg door de ademhaling van de werknemer, enz.uu door de omgeving: door oxidatie van een metaal (bv.: roestvorming in metalen kuipen), door gisting, door de werking van bacteriën, de adsorptie op bepaalde stoffen, enz.

• door vervanging van de zuurstof: gassen kunnen de zuurstof naar buiten de besloten ruimte verdrijven en vervangen (bv: als gevolg van een inertisering). Dit is het geval van inerte gassen, zoals argon, stikstof of CO

2.

[O2] Effecten op het menselijk lichaam

> 23% Helemaal geen effect op het menselijk lichaam. Wel is er een aanzienlijke stijging van het risico op ontbranding en explosie.

> 21% Normale concentratie; helemaal geen effect op het menselijk lichaam.

19,5% Helemaal geen effect op het menselijk lichaam.

17% Ademhalingsmoeilijkheden, schokkende ademhaling, abnormale vermoeidheid.

12% Versnelde ademhaling en versneld hartritme, bewustzijnsverlies na enkele minuten. Zonder hulp volgt een zekere dood.

< 6% Onmiddellijk bewustzijnsverlies, ademhalingsstilstand, gevolgd door een hartstilstand.

Er moet ook opgemerkt worden dat bepaalde gassen op zichzelf toxisch zijn, bijvoorbeeld CO2.

Onder de drempel van 17% zuurstof is het gebrek aan zuurstof voelbaar voor het organisme. Wan-neer het zuurstofgehalte onder 6% daalt, kan het binnen enkele minuten tot de dood leiden.

Opgelet: Wanneer de zuurstofconcentratie in een besloten ruimte lager is dan 19%, is het verboden de ruimte te betreden zonder geschikte ademhalingsbescherming (aanvoer van zuurstof ).

4.1.2. Risico op intoxicatieIn besloten ruimten kunnen toxische gassen of dampen zich ook ophopen en kunnen de con-centraties bijgevolg zeer hoog liggen.

Deze toxische stoffen kunnen al voor de werkzaamheden aanwezig zijn en houden rechtstreeks verband met de arbeidsomgeving. De besloten ruimte kan immers toxische stoffen bevatten of bevat hebben (bv.: kuipen, chemische reactoren). Uit ontbindende stoffen kan waterstofsulfide (H

2S) vrijkomen. Dit risico is

zeer groot in riolen. Verder kunnen installaties de werknemers ook blootstellen aan specifieke producten.

Het risico kan ook opduiken in de loop van de werkzaamheden. Bij verf- of schoonmaakwerken kunnen toxische uitwasemingen vrijkomen (bv.: oplosmiddelen). Bij lassen en snijbranden komen dan weer toxische dampen en rook vrij. Daarnaast moet ook opgelet worden voor uitlaatgassen, die soms van buiten de besloten ruimte kunnen komen (bv.: motor in de buurt van een opening).

De grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (GBB’s) waarboven geen enkele arbeider bloot-gesteld mag worden, zijn opgenomen in bijlage I bij het KB van 11 maart 2002 betreffende de bescher-ming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico’s van chemische agentia op het werk. Deze grenswaarden stemmen overeen met de maximale concentraties aan een chemische stof in de atmosfeer. Boven deze drempels kan de blootstelling van een werknemer een gevaar voor zijn gezondheid inhouden. De chemische agentia die het vaakst aangetroffen worden in besloten ruimten, komen aan bod in punt 4.1.4.

Hierbij moeten we ook opmerken dat de dichtheid van de gassen en dampen een invloed heeft op hun verdeling en circulatie in de besloten ruimte. Deze opmerking geldt trouwens ook voor ontvlam-bare gassen en dampen. Als er geen lucht circuleert in de besloten ruimte, zullen de gassen die lich-ter zijn dan lucht, zich bovenaan in de ruimte ophopen (bv.: ammoniak NH

3, methaan CH

4) en zullen

de zwaardere gassen zich ophouden in de zakken en de lagere gebieden (bv.: koolstofdioxide CO2,

zwaveldioxide SO2, waterstofsulfide H

2S). De gassen kunnen ook lagen vormen of blijven stagneren in

bepaalde compartimenten. Het is dan ook uiterst belangrijk om gasmetingen uit te voeren op meer-dere hoogtes vooraleer de ruimte te betreden en om de concentraties aan gevaarlijke agentia te controleren naarmate de werknemer zich verder in de besloten ruimte begeeft.

Page 8: Navb%20dossier%20141

8 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 9© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

4.1.3. Risico op explosie en brandEerst en vooral willen we benadrukken dat elke brand, hoe klein ook, veel dramatischere gevolgen kan hebben in een besloten ruimte dan in de vrije lucht. Dat komt enerzijds door de rook die vrijkomt (risico op intoxicatie), maar ook en vooral door het vuur zelf, dat de werknemers snel in de val kan lokken, waardoor ze de ingang langs waar ze binnengekomen zijn of een andere uitgang niet langer kunnen bereiken.

Als er ontvlambare gassen, stoffen of dampen aanwezig zijn in een besloten ruimte, is het mogelijk dat aan alle voorwaarden voldaan is om een brand of zelfs een explosie te veroorzaken. Vooraleer we hier verder op ingaan, zullen we eerst de fysico-chemische mechanismes bekijken die aan de basis liggen van een brand en een explosie.

Voor het ontstaan van een brand moeten drie elementen gelijktijdig aanwezig zijn:

• De activeringsenergie: dit is de ontstekingsbron. Het is een hoeveelheid energie die volstaat om de verbrandingsreactie in gang te zetten. Deze energie kan afkomstig zijn van:uu een open vlam (aansteker, lucifer, brander, ...)uu een hoge temperatuur, een warm oppervlak (opgelet voor geleiding bij werken met hittepunt, voornamelijk bij werken aan of binnen in een reservoir)uu een vonk (schok metaal/metaal, mechanische vonken bij het gebruik van een slijpschijf/slijpmachine, statische elektriciteit, vonkoverslag, booglassen, ...)

• Een brandstof: dit is de stof die verbruikt zal worden. In een besloten ruimte komen de gevaren voornamelijk van ontvlambare gassen, dampen of stoffen. Bij een bepaald concentratiebereik kan een ontstekingsbron een brand veroorzaken.

• Een oxidator: dit is de stof die reageert met de brandstof en die de verbranding uitlokt en in gang houdt onder impuls van een ontstekingsbron.

In de praktijk is het zuurstof die deze rol speelt. Controleer daarom of er geen zuurstoflek of te hoge concentratie aan zuurstof is (in het bijzonder bij las- of snijbrandoperaties). Een met zuurstof verrijkte atmosfeer (> 23%) verhoogt immers sterk de ontvlambaarheid van materialen en het risico op brand. Omgekeerd kan met een zuurstofverarmde atmosfeer het risico op brand uitges-loten worden (zie ook punt 5.6.2 over inertisering).

Opgelet: Het is verboden om een besloten ruimte te betreden als de atmosfeer meer dan 23% zuurstof bevat. Ook verluchting of ventilatie met zuivere zuurstof is verboden.

Van brand tot explosie ...Doordat de ruimten een besloten karakter hebben en slecht verlucht zijn en doordat de brand-stoffen waarvoor opgelet moet worden, de vorm hebben van gassen, aerosolen of zwevende stofdeeltjes, kunnen deze brandstoffen hun explosiegebied bereiken en een explosie veroor-zaken. De voorwaarde voor een dergelijke explosie is dat de explosieve brandstof in de atmosfeer aanwezig is in een concentratie die tussen zijn onderste explosiegrens (Lowest Explosion Level - LEL) en bovenste explosiegrens (Upper Explosion Level - UEL) ligt.

De UEL en LEL van enkele ontvlambare gassen bij standaardomstandigheden op het vlak van tem-peratuur en druk, zijn opgenomen in punt 4.1.4.

Onder de LEL zal het mengsel te arm aan brandstof zijn om een explosie te kunnen veroorzaken. Boven de UEL zal het mengsel dan weer te arm aan zuurstof zijn om een explosie mogelijk te maken. Tussen deze twee grenswaarden spreken we van het explosiegebied, waarbinnen een explosie mogelijk is onder invloed van een ontstekingsbron.

0 % brandstof

100 % lucht

ExplosiegebiedAlarm

LEL UEL

0 % lucht

100 % brandstof

10 % LEL

Wanneer de concentratie aan gassen, aerosolen of stof hoger ligt dan 10% van de LEL, wordt de atmosfeer beschouwd als explosief.*

Oxi

dato

r Brandstof

Activeringsenergie

Besloten karakter

[LEL-UEL]Aero

sole

n

Activeringsenergie

BrandstofOxida

tor

Page 9: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 9© navb-cnac Constructiv 2014

* Opmerking: Hoewel een concentratie van 10% van de LEL zich in theorie buiten het explosiegebied bevindt, kan de samenstelling van de atmosfeer in een besloten ruimte zeer snel veranderen en zeer snel het explosiegebied bereiken. Het alarm van gasdetectoren moet dan ook afgesteld zijn op deze drempelwaarde.

De explosieve atmosfeer kan vooraf bestaand zijn, bijvoorbeeld in ruimten waar zich gistings-gassen ophopen (bv.: in riolen) of in een slecht ontgaste regenput die nog koolwaterstofdampen bevat. Ze kan onder andere ontstaan zijn door schoonmaakoperaties (bv.: vrijkomen van methaan dat opgesloten zat in modder) of door een voorafgaande activiteit (bv.: gebruik van oplosmiddelen, onvrijwillig lozen van chemische producten, ...).

Ze kan ook gevormd worden in de loop van de werkzaamheden, door de uitwasemingen van de gebruikte producten (bv.: gebruik van oplosmiddelen), de toegepaste werkmethodes (bv.: ontstaan van explosief stof ) of activiteiten (bv.: in bezonken modder stappen, waardoor H

2S vrijkomt).

Verder moet er ook gelet worden op defecten aan de arbeidsmiddelen (bv.: lek in lasapparatuur).

4.1.4. Gevaarlijke gassen die zich in besloten ruimten kunnen bevinden

Naam Chemische formule Dichtheid

GBB (ppm)LEL / UEL (%) Gevaar voor de

gezondheid Bijkomende informatie8 u max. 15 min

Argon Ar 1,40 - - - Verstikking Onder andere gebruikt als bescherming bij het lassen

Stikstof N2 0,97 - - - Verstikking Voornamelijk gebruikt om te inertiseren

Acetyleen C2H2 0,19 - - 2,3 / 100 Verstikking Gebruikt bij het lassen en snijbranden

Zoutzuur HCl 1,27 5 10 - Corrosief, irriterend

Ammoniak NH3 0,59 20 50 15,5 / 27 Toxisch, corrosief

Butaan C4H10 2,07 1.000 - 1,8 / 8,8 -

Chloor Cl2 2,50 - 0,5 - Toxisch, irriterend Zeer reactief met andere stoffen

Stikstofdioxide NO2 1,60 3 5 - Toxisch, corrosief, irriterend

Onder andere in rook

Koolstofdioxide CO2 1,53 5.000 30.000 - Verstikking, toxisch

Zwaveldioxide SO2 2,20 2 5 - Toxisch, corrosief

Methaan CH4 1,60 1.000 - 5 / 15 - Ontstaat voornamelijk bij de ontbinding van organische stoffen

Stikstofmonoxide NO 1,04 25 - - Toxisch, corrosief, irriterend

Onder andere in rook

Koolstofmonoxide CO 0,97 25 - 12,5 / 74 Verstikking, toxisch Resultaat van een onvolledige verbranding

Ozon O3 1,66 - 0,1 - Toxisch, corrosief, irriterend

Onder andere in rook

Zuurstof O2 1,43 - - - Oxiderend Minstens 19% vereist / Verhoogd risico op brand bij meer dan 23%

Propaan C3H8 1,54 1.000 - 2,2 / 9,5 -

Waterstofsulfide H2S 1,20 5 10 4 / 46 Toxisch Ontstaat voornamelijk bij de ontbinding van organische stoffen. Opgelet bij modder in rioleringen

Benzinedamp CnH12-20 3,50 300 500 1,4 / 7,6 Toxisch

Damp van oplosmiddelen NA NA NA NA NA Over het algemeen toxisch Aangetroffen in veel schoonmaakproducten en verven

Page 10: Navb%20dossier%20141

10 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 11© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

4.2. Andere risico’sNaast risico’s die verband houden met een gevaarlijke atmosfeer, houdt werken in besloten ruimten ook bijkomende gevaren in. Er is altijd een gedetailleerde risicoanalyse nodig vooraleer de ruimte betreden mag worden.

Bovendien zorgen het gebrek aan kennis van de arbeidsplaatsen, de moeilijkheden om zich erin te verplaatsen, de ongunstige omstandigheden op het vlak van verlichting en het ontbre-ken van beschermingsmiddelen die wel aanwezig zijn op klassieke arbeidsplaatsen, ervoor dat het risico op ongevallen hoger is in besloten ruimten dan ergens anders.

De hieronder vermelde risico’s moeten onderzocht worden (niet-limitatieve lijst):

• Het risico op een val van hoogte of van op de begane grond: dit risico kan veroorzaakt worden door de vorm en de inhoud van de ruimten (bv.: slechte verlichting, hoogteverschillen, gladde ondergrond, rommel, moeilijke toegankelijkheid, ...). Er moet bijzondere aandacht besteed worden aan de omstandigheden voor de toegang (meer details hierover in punt 5.10).

• Het risico op snijwonden, kwetsuren of knellingen: dit risico houdt voornamelijk verband met de gebruikte arbeidsmiddelen. Besteed ook de nodige aandacht aan de geometrie van de arbeidsplaatsen en aan de aanwezige installaties die kwetsuren zouden kunnen veroorzaken.

• Het risico bedolven te worden: in silo’s of grote reservoirs kunnen volledige lagen materialen die zich aan de wanden vastgehecht hebben, plotseling loskomen en de werknemers bedelven. Het is dus absoluut noodzakelijk om onstabiele materialen vanop afstand los te maken vooraleer silo’s en reservoirs te betreden.

• De risico’s van bewegende machines en installaties: de besloten ruimte kan gevaarlijke arbeidsmiddelen of installaties bevatten. Bovendien moeten er soms interventies uitgevoerd worden binnen in bepaalde gevaarlijke arbeidsmiddelen (bv.: kuip van een mixervrachtwagen). Om de veiligheid van de betreders te waarborgen, moet een lockout/tagout-procedure toegepast worden (zie punt 5.7.2 voor meer details).

• De risico’s in verband met de energiebronnen: de gevaren hebben voornamelijk te maken met gas- of waterleidingen, leidingen onder druk of het elektriciteitsnet. Ook hier zullen de energiebronnen voorafgaand aan elke interventie geïsoleerd, vergrendeld en gemarkeerd moeten worden (zie punt 5.7.2).

• Het risico op elektrisatie of elektrocutie: wanneer er in een besloten ruimte gewerkt wordt met elektrische toestellen zoals handgereedschap, is het risico op elektrocutie door een slechte isolatie van deze toestellen of door een defect, veel groter dan in normale arbeidsomstandigheden. Bijzondere oplettendheid is nodig bij werkzaamheden aan of in een geleidende metalen ruimte, aangezien de werknemers daar permanent in contact staan met een geleider en bij een elektrisch incident geen enkele schuilplaats kunnen vinden. Bovendien is een besloten ruimte over het algemeen vochtig, doordat ze verzadigd is met waterdampen of water bevat, wat het risico op elektrisatie of elektrocutie vergroot. Verder in dit dossier - meer bepaald in punt 5.12.3 - komen de preventiemaatregelen aan bod waarmee dit risico beperkt of zelfs opgeheven kan worden.

• Het risico op brandwonden: voornamelijk door contact met hete of zeer koude oppervlakken (bv.: gebruikte arbeidsmiddelen, warmteverdeelnet, enz.).

• De risico’s van de thermische omstandigheden: besloten ruimten zijn plaatsen waar de temperatuur zeer hoog of zeer laag kan zijn. Bovendien kunnen deze plaatsen ook vochtig zijn, of zelfs gedeeltelijk onder water staan, wat het gevoel van koude nog versterkt.

• Het risico op verdrinking: dit risico is aanwezig bij alle waterwerken. Ook interventies in rioleringsnetwerken zijn gevaarlijk, vooral bij hevige regen of stormweer, wanneer het regenwater bijzonder plots en snel afgevoerd kan worden.

• De biologische risico’s: wanneer werknemers zich in bepaalde besloten ruimten bevinden, kunnen ze blootgesteld worden aan gevaarlijke micro-organismen (ziektekiemen, virussen, bacteriën, ...), in het bijzonder wanneer ze in contact kunnen komen met afvalwater of grond (bv.: ontbindende organische stoffen, dode dieren, schimmel, ...). Voor bepaalde interventies moeten niet alleen PBM’s gedragen worden, maar moeten de betreders ook ingeënt worden (tegen tetanus, hepatitis, ...).

• De risico’s van lawaai: in besloten ruimten is er vaak een sterke nagalm die het geluidsniveau de hoogte kan injagen (bv.: reiniging onder druk van de binnenkant van een kuip, aanwezigheid van andere machines, ...). Naast het risico op gehoorschade moet er ook aandacht besteed worden aan het verzekeren van een goede communicatie van de werknemer met de buitenwereld.

Page 11: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 11© navb-cnac Constructiv 2014

• De risico’s die verband houden met ergonomische beperkingen: de omstandigheden op het vlak van de toegankelijkheid en voortgang in een besloten ruimte zijn meestal slecht (bv.: de werknemer moet zich verplaatsen met gebogen rug, de ruimte is laag en smal, ...). Hetzelfde probleem stelt zich wanneer het materiaal en het handgereedschap in de ruimte gebracht moeten worden, en dan hebben we het nog niet over de moeilijkheden bij een evacuatie, die meer in detail aan bod komen in punt 4.3 van dit dossier. Daarbij komen nog de slechte zichtbaarheid en de vrij moeilijke arbeidsomstandigheden, want de werkzaamheden verlopen minder vlot dan in de buitenlucht. Bovendien brengen de moeilijke arbeidsomstandigheden een verhoogd risico op kneuzingen en kwetsuren van allerlei aard met zich mee.

• De risico’s buiten de besloten ruimte: als de toegangsopeningen tot de besloten ruimte slecht afgeschermd zijn, kunnen ze een valrisico inhouden voor wie zich buiten de ruimte bevindt. Wanneer een werknemer de besloten ruimte verlaat, kan hij blootgesteld worden aan het verkeer of andere omgevingsgevaren. De interventies moeten dus verplicht correct gesignaleerd worden.

• De psychologische risico’s: werken in een donkere en/of besloten omgeving kan zeer stresserend en ontwrichtend zijn. Sommige personen kunnen last krijgen van claustrofobie en angst. Een werknemer die onwel wordt, kan bovendien snel een gevoel van paniek ervaren als hij de besloten ruimte niet onmiddellijk kan verlaten. Na een incident of een ongeval gedraagt een werknemer zich niet altijd volledig rationeel en een gevoel van paniek kan snel de bovenhand nemen, wat dan weer kan leiden tot een ongeval, of zelfs een bijkomend ongeval.

• De andere specifieke risico’s die verband houden met de toegepaste werkmethodes en arbeidsmiddelen moeten geval per geval geanalyseerd worden, in functie van de uit te voeren activiteiten.

4.3. Moeilijkheden bij de evacuatieZoals we al meermaals aangehaald hebben, is de besloten omgeving als dusdanig een bron van vele risico’s. Maar naast de gevaren die inherent zijn aan deze bijzondere arbeidsomgeving, is ook de beperkte toegankelijkheid tot deze ruimten een volwaardige risicofactor. Als er geen specifieke noodmaatregelen en arbeidsmiddelen voorzien werden, zullen de hulpdiensten bij een ongeval moeilijker dan in de buitenlucht bij het slachtoffer kunnen komen en zal ook de evacuatie van het slachtoffer veel moeilijker verlopen. Als er sprake is van verstikking of intoxicatie, is elke minuut nochtans van cruciaal belang.

Bovendien kunnen de personen die een gekwetste werknemer te hulp schieten, op hun beurt het slachtoffer worden van een ongeval, meestal door een gebrek aan opleiding of doordat ze niet de geschikte beschermingsmiddelen hebben.

In punten 5.9 en 5.10 staan we stil bij de toezichtsmaatregelen die ingevoerd moeten worden en bij de broodnodige organisatie van de hulpverlening voorafgaand aan elke activiteit in een besloten ruimte.

Page 12: Navb%20dossier%20141

12 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 13© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

5. Preventie-aanpakVoor elke interventie in een besloten ruimte is een grondige reflectie over de aanwezige risico’s en de toe te passen preventiemaatregelen nodig. Bij de voorbereiding van de interventie moet niet alleen het eigenlijke werk voorbereid worden en een veilige interventie verzekerd worden, maar moeten ook de hulpverlening en eventuele reddingsoperaties voorbereid worden. Een overzicht van de technische maatregelen en middelen die overwogen kunnen worden, vindt u hieronder.

Al deze maatregelen vullen elkaar aan en zijn afhankelijk van elkaar. Bepaalde maatregelen kun-nen misschien dubbelop lijken, maar dat komt ook omdat ze kunnen falen: gassen die niet opge-spoord worden, een ventilatie-inrichting die in panne valt, ...

Ze moeten dus beschouwd worden als een geheel aan voorschriften die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Voor een beter begrip zullen we ze in het vervolg van dit dossier echter op een gestructureerde manier voorstellen.

5.1. Van bij de ontwerpfaseIn bestaande constructies kunnen interventies in besloten ruimten niet altijd vermeden worden en verlopen ze over het algemeen vrij moeizaam, maar bij het ontwerp van nieuwe constructies is het raadzaam om na te denken over deze problematiek. De architect en de veiligheidscoördinator-ontwerp moeten er in het bijzonder voor zorgen dat ze plaatsen ontwerpen die voldoen aan de volgende vereisten:

• de noodzaak om interventies uit te voeren in besloten ruimten, elimineren of beperken door de installaties zo te ontwerpen en te configureren dat interventies van buitenaf mogelijk zijn

• de toegankelijkheid en de verplaatsingsmogelijkheden in deze ruimten verbeteren wanneer het toch nodig is om ze te betreden (bv.: voldoende hoge, geventileerde kruipruimtes, ...)

Informatie, coördinatie en communicatie

Procedures- Instructies

- Werkvergunning- Lockout/tagout

- Eerste hulp- ...

Specifieke maatregelen en

arbeidsmiddelen- ZLVS/ Atex

- ...

PBM’s- Ademhalings-bescherming

- Harnas- ...

Opleidingen- Betreders

- Veiligheidswacht

Toezicht (veiligheidswacht)

Risico-analyse

Arbeids-middelen en gereedschap

Middelen voor de toegang, eerste

hulp en evacuatie

VentilatieDetectie van

gassen

Page 13: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 13© navb-cnac Constructiv 2014

5.2. De aanwezigheden in de besloten ruimte beperkenWanneer dat technisch mogelijk is, moet altijd vermeden worden om binnen te gaan in besloten ruimten; de voorkeur moet altijd uitgaan naar interventies van buitenaf. Rekening houdende met de activiteiten moeten het aantal werknemers dat de besloten ruimte betreedt en de tijd die in deze ruimte doorgebracht wordt, tot een minimum beperkt worden.

5.3. De gevaren identificeren en de risico’s analyserenVoorafgaand aan elke interventie moet de werknemer kennis hebben van de gevaren in de besloten ruimte. Vooraf moeten altijd langs buitenaf een inspectie van de ruimte en de onmiddellijk omge-ving van de ruimte en een risicoanalyse uitgevoerd worden. Daartoe zou altijd een identificatie-fiche van de besloten ruimte opgesteld moeten worden om de betreders correct te informeren. Idealiter zou dit document voor elke interventie ingevuld moeten worden door de opdrachtgever (de bouwheer, de onderneming die een beroep doet op een onderaannemer of, bij ontstentenis, de werkgever van de betreder), aangezien specifieke risico’s aan de installaties gelinkt kunnen worden en kunnen interfereren met de uit te voeren werkzaamheden of activiteiten. Deze fiche zou minstens de volgende informatie moeten bevatten:

• de identificatie van de site (plaats, omgeving, beschikbare plannen, gebruik, plaats van in- en uitgangen, ...)

• de identificatie van de gekende gevaren

• de installaties die voor elke interventie geïsoleerd, vergrendeld en gemarkeerd moeten worden

• de andere preventiemaatregelen die toegepast moeten worden en die in dit stadium al bepaald zijn

• alle andere inlichtingen die belangrijk zijn voor de veiligheid

Een voorbeeld vindt u in de ‘Identificatiefiche van een besloten ruimte’ in bijlage I bij dit navb dossier.

5.4. Organisatie van het werk en werkvergunningOm de veiligheid van de betreders te waarborgen, moet er voorafgaand aan alle werkzaamheden in een besloten ruimte een grondige reflectie uitgevoerd worden. Op basis van de risicoanalyse moeten de meest relevante maatregelen genomen worden en moeten duidelijke procedures vast gelegd worden. Vanuit een praktisch oogpunt wordt aanbevolen om deze procedures te formaliseren, onder andere in de vorm van een werkvergunning, zodat een goede overdracht van de belangrijkste inlichtingen aan de betrokken personen verzekerd is. Verder is deze vergunning ook een concreet middel om te voldoen aan de bepalingen uit het koninklijk besluit van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen.

Om 100% efficiënt te zijn, moet de vergunning dus logischerwijze een beschrijving van de gekende risico’s van het werk en de gepaste veiligheidsmaatregelen om het hoofd te bieden aan deze risico’s, bevatten. Ze moet minstens de volgende gegevens bevatten:

• de identificatie van de besloten ruimte (zie ook de specifieke fiche in bijlage I)

• een beschrijving van de uit te voeren activiteiten, de gebruikte arbeidsmiddelen en producten

• de datum van de interventie en de geldigheidsduur van de vergunning

• de contactgegevens van de volledige operationele keten die een verantwoordelijkheid heeft op het gebied van veiligheid (opdrachtgever, betreder, toezichthouder, rechtstreekse verantwoordelijke, hulpverlener, preventieadviseur, ...) en hun machtigingen (opleiding en ondertekende toestemming). De handtekening van alle betreders is vereist.

• de mogelijke risico’s, in het bijzonder de atmosferische risico’s

• de toe te passen controles en preventiemaatregelen en de arbeidsmiddelen die gebruikt moeten worden om het hoofd te bieden aan de risico’s:

Page 14: Navb%20dossier%20141

14 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 15© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

uu voorafgaande keuringen en controlesuu voorbereidende preventiemaatregelen, preventiemaatregelen tijdens en na de werkzaamhedenuu toezichts- en reddingsmaatregelen

Al deze maatregelen worden in detail uitgelegd in de volgende punten van dit dossier. Een voorbeeld van een vergunning is dan weer opgenomen in bijlage II.

Een werkvergunning brengt verplichtingen met zich mee voor de volledige operationele keten. De werknemer moet de vastgestelde preventiemaatregelen in acht nemen. De vergunning brengt ook verplichtingen met zich mee voor zijn hiërarchische lijn, die de werknemer de middelen moet verstrekken om aan de verplichtingen te voldoen, en voor de opdrachtgever, die alle nodige inlich-tingen en eventueel ook bijzondere arbeidsmiddelen moet verstrekken, ...

Dit is dus geen louter administratief document. Wanneer er een werkvergunning gebruikt wordt, betekent dit dat iedereen weet wat zijn verplichtingen zijn, wat de risico’s zijn en welke preven-tiemaatregelen getroffen moeten worden. Het werk mag enkel uitgevoerd worden na een controle van alle op de vergunning vermelde voorwaarden.

Voor de organisatie van de hulpverlening verwijzen we de lezer naar punt 5.10.

5.5. Beoordeling en controle van de atmosfeerVooraleer de besloten ruimte te betreden, moet altijd beoordeeld worden hoe gevaarlijk de atmosfeer is. Om dit te doen, moet sowieso een gasdetector gebruikt worden die voorzien is van een sonde, zodat de metingen van buitenaf uitgevoerd kunnen worden. De metingen moeten op verschillende plaatsen in de ruimte uitgevoerd worden, want afhankelijk van hun dichtheid kunnen gassen zich bovenaan of onderaan in de ruimte ophopen. De metingen worden uitgevoerd op de plaatsen waar de hoogste concentraties verwacht worden.

Welke gassen gemeten worden, is natuurlijk afhankelijk van de risicoanalyse. In de meeste geval-len wordt aangeraden dat er minstens metingen uitgevoerd worden voor de volgende gassen: O

2,

CO, H2S en LEL van potentieel explosieve atmosferen, afhankelijk van de plaats en de aard van de

activiteiten. In de praktijk biedt een detector voor vier gassen deze mogelijkheid. Opgelet: om de gasdetector in goede staat van werking te houden en ervoor te zorgen dat de afgelezen meetresul-taten een afspiegeling zijn van de werkelijke situatie, moet elke detector periodiek opnieuw geijkt worden door een bevoegde persoon.

Zonder geschikte ademhalingsbescherming is het verboden om de besloten ruimte te betreden als de concentratie aan zuurstof lager is dan 19% of als er toxische/verstikkende stoffen aanwezig zijn in gevaarlijk hoge concentraties. Als vastgesteld wordt dat de atmosfeer explosief is, moet de lucht ververst worden tot het explosierisico verdwenen is. Als dat technisch niet mogelijk blijkt, moet de toegang verboden blijven, tenzij er bijkomende maatregelen ingevoerd worden die de ATEX-richtlijn in acht nemen. Bij het opsporen van ontvlambare of explosieve gassen moeten de alarmpeilen van de meetapparaten afgesteld zijn op 10% van de LEL van de gassen waarvoor metingen uitgevoerd wor-den. De concentraties aan gassen die gezondheidsrisico’s inhouden, moeten altijd onder de LEL blijven.

Zodra de werknemer binnen in de besloten ruimte is, moet hij de draagbare detector altijd bij zich houden, zodat hij regelmatig metingen van de atmosfeer kan uitvoeren, meer in het bijzonder op de plaatsen waar de kenmerken van de atmosfeer kunnen veranderen. Hierbij moeten we opmerken dat met de meeste moderne detectoren een permanente aflezing mogelijk is, zodat de betreders afwijkingen snel kunnen ontdekken.

5.6. VentilatieVoor en tijdens de interventie is het altijd nodig (en verplicht) om een geschikte ventilatie van de besloten ruimte te verzekeren. Deze ventilatie heeft tot doel:

• de omstandigheden in de besloten ruimte onder controle te houden door de aanwezige contaminanten te verdunnen en te evacueren, met inbegrip van de contaminanten die in de loop van de werkzaamheden gegenereerd worden of die niet opgespoord zouden zijn

• de aanwezigheid van zuurstof te verzekeren

Page 15: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 15© navb-cnac Constructiv 2014

5.6.1. Natuurlijke of gedwongen ventilatie?De ventilatie mag natuurlijk zijn als de geo-metrische omstandigheden gunstig zijn voor een goede luchtcirculatie. In de praktijk mag geen enkele opening naar buiten de ruimte dicht gemaakt worden. Meestal zal deze maat-regel echter niet volstaan en niet het wettelijk opgelegde minimumdebiet van 30 m3 per uur en per werk nemer opleveren. Dan moet een gedwongen mechanische ventilatie geplaatst worden met behulp van blaasventilatoren (ventilatie door luchtinblazing) en moet erop gelet worden dat de betreder zich in de lucht-stroom bevindt.

Als aanvulling op deze minimale voorschriften wordt vanuit praktisch oogpunt aanbevolen dat de ventilatie zorgt voor 20 luchtwisselingen per uur.

Over het algemeen is een volledige luchtverversing nodig vooraleer de ruimte betreden mag wor-den. Ook wanneer er geen gevaarlijke atmosfeer vastgesteld werd bij de beoordeling van deze atmosfeer, is het volgens de goede praktijk aanbevolen om 7 wisselingen van het luchtvolume van de besloten ruimte uit te voeren vooraleer ze te betreden.

Ten slotte moeten we nog opmerken dat ventilatie dan wel een oplossing is om de polluenten te verdunnen die gegenereerd worden tijdens de werkzaamheden (bv.: lassen, doorboringen, ...), maar dat de voorkeur bij dit soort contaminanten moet uitgaan naar een combinatie van ventilatie met de plaatsing van een afzuiginstallatie aan de bron.

Opgelet: Het is verboden om te ventileren met zuivere zuurstof, want op die manier wordt een explosieve atmosfeer tot stand gebracht. Het ventileren mag uitsluitend gebeuren met gezonde lucht van buiten de ruimte. De lucht moet dus afkomstig zijn van een plaats waar geen bronnen van ver-vuiling in de buurt zijn (let in het bijzonder op voor uitlaatgassen).

5.6.2. Inertisering van de atmosfeerWanneer de atmosfeer explosief kan zijn (bv.: ruimte die ontvlambare producten bevat of bevat heeft, werkzaamheden waarbij ontvlambare uitwasemingen vrijkomen, ...), is het soms nodig om een zuur-stofverarmde atmosfeer te behouden om het risico op brand te voorkomen (door de oxidator weg te halen). Na een reiniging en spoeling (zie punt 6.1) zal de besloten ruimte geventileerd moeten worden met een inert gas (bv.: stikstof, CO

2, argon). Deze techniek staat bekend onder de naam inertisering.

De atmosfeer die zo gecreëerd wordt, houdt een risico op verstikking in. Daarom moeten de werk-nemers die de besloten ruimte zullen betreden, de geschikte PBM’s voor ademhalingsbescher-ming dragen om een voldoende aanvoer van zuurstof te verzekeren.

5.7. Voorbereiding van de ruimte en neutralisering van de gevaren bij de bronWanneer dat technisch mogelijk is, zal de preventie in de eerste plaats gericht zijn op de eliminatie van de gevaren. In de praktijk komt dat voornamelijk tot uiting in het leegmaken en reinigen van de ruimte om de contaminanten af te voeren en in het isoleren, vergrendelen en markeren van de gevaarlijke installaties en de energiebronnen. De ventilatie en de eventuele inertiserings-maatregelen zijn slechts stappen van een veel ruimer preventieproces.

Als deze operaties nodig zijn voor de veiligheid van de interventies, moeten de toe te passen proce-dures bij de werkvergunning gevoegd worden.

Berekening van het minimale ventilatiedebiet en de minimale werkingsduur vooraleer de besloten ruimte betreden mag wordenHet ventilatiedebiet Q dat vereist is gedurende de interventie, moet aan twee voorwaarden voldoen:

EN

Q (m³/min) ≥ 30 m³ / uur / werknemer

De minimale werkingsduur D van de installatie vooraleer de besloten ruimte betreden mag worden, is:

D (min) ≥7 x volume ruimte (m3)

Q (m3 /min)

Q (m³/min) ≥ 20 x volume ruimte (m3)

60 (min)

volume ruimte (m3)3

of

Page 16: Navb%20dossier%20141

16 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 17© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

5.7.1. Leegmaken en reinigen van de ruimteVaak is het nodig om de ruimte volledig leeg te maken/te spoelen vooraleer ze te betreden (bv.: herstelling van een mazouttank). Vervolgens moeten de wanden gereinigd worden om de resten van gevaarlijke stoffen, zoals modder die zich afgezet heeft, los te maken. Deze activiteiten moeten zo veel mogelijk van buitenaf uitgevoerd worden, zonder de besloten ruimte te betreden. Als dat niet kan, moeten de nodige PBM’s gedragen worden. Meestal wordt gebruik gemaakt van een waterstraal onder hoge druk, damp onder druk of een reiniging met een vacuümpomp. Wanneer er schoonmaakproducten gebruikt worden, moet aandacht besteed worden aan hun chemische verenigbaarheid met de inhoud van de ruimte. Om verontreiniging van het afvalwater en van de bodem te vermijden, moet ook het schoonmaakwater gecontroleerd worden.

Wanneer de ruimten producten bevat hebben die gevaarlijke uitwasemingen kunnen veroorzaken (bv.: brandstoftanks, reservoirs of leidingen die oplosmiddelen of andere toxische of explosieve vloeistof-fen hebben bevat, enz.), moet altijd een aanvullende ontgassing uitgevoerd worden om de gassen en residuele uitwasemingen af te voeren door middel van een inert gas. Soms kan deze operatie ook uitgevoerd worden met behulp van een vloeistof. In dat geval spreken we veeleer van vulling. Vervolgens wordt de ruimte geventileerd met schone lucht totdat dit verstikkende gas weggevoerd is en er opnieuw een atmosfeer ontstaat waarbij de lucht ingeademd kan worden (zie tekstkader onder punt 5.6.1).

Als de leidingen, kuipen of reservoirs ten slotte agressieve chemische producten bevat hebben, moeten de residuen hiervan geneutraliseerd worden met specifieke producten die de pH weer naar een neutraal peil brengen (raadpleeg de MSDS-fiche).

Ondanks al deze voorzorgen zijn er vaak toch nog gedeeltes die niet volledig leeggemaakt kunnen wor-den en kan een fractie aan volatiele producten aanwezig blijven in bepaalde gedeeltes van de ruimte, voornamelijk in de lage gedeeltes, bochten en andere geometrische bijzonderheden. Om veilig te werken, zal een permanente ventilatie dus nodig zijn om de uitwasemingen af te voeren naarmate ze vrijkomen. Meestal zal deze ventilatie uitgevoerd worden met een gedwongen aanvoer van gezonde lucht. Bij een explosieve atmosfeer zal eerder een inertisering uitgevoerd worden (zie punt 5.6.2).

5.7.2. Lockout/tagout van de gevaarlijke installaties en de energiebronnenBij interventies aan of in machines of wanneer de besloten ruimte gevaarlijke installaties bevat, moeten deze machines of installaties geïsoleerd, vergrendeld en gemarkeerd worden vooral-eer de besloten ruimte betreden mag worden om erin te werken.

In de praktijk heeft dit voornamelijk betrekking op alle energiebronnen en de delen die in beweging gesteld zouden kunnen worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om:

• blanke delen die onder elektrische spanning staan (bv.: niet-geïsoleerde kabels)

• vloeistofleidingen (bv.: gasleidingen, afvoerleidingen voor verontreinigd water, leidingen met gevaarlijke chemische producten, met olie onder druk, damp, ...)

• mechanische, hydraulische of pneumatische installaties (bv.: interventie binnen in een machine, turbine, mixervrachtwagen, ontspannen van een veer, ...).

De lockout/tagout-procedure wordt gedefinieerd als een geheel aan geformaliseerde maat-regelen om zich te verzekeren van de veiligheid van een arbeidsmiddel of een installatie, zodat een verandering in de toestand (bv.: opening van een klep, opnieuw in werking stellen, onder spanning zetten, beweging van een mechanisch onderdeel, ...) onmogelijk is zonder een vrijwillige handeling van aangewezen tussenkomende partijen. Het hoofddoel is te vermijden dat een persoon die niet op de hoogte is van de aanwezigheid van een werknemer in de besloten ruimte, een uitgeschakelde inrichting opnieuw in werking zou stellen, want dat zou de werknemer fataal kunnen worden.

De procedure omvat meerdere opeenvolgende fases, waarvan de volgorde in functie van de risico-analyse aangepast kan worden aan de specifieke kenmerken van de installaties. Wie vertrouwd is met deze procedure, kent zeker de “zeven gulden regels” van de lockout/tagout-procedure:

• coördinatie

• isolatie

• vergrendeling

• testen

• markering

• stillegging

• afbakening

Page 17: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 17© navb-cnac Constructiv 2014

In de context van werken in besloten ruimten en uitgaande van deze zeven principes, moet ook rekening gehouden worden met de plaatsing van een efficiënte ventilatie, met de leegmaak- en reinigingsoperaties, het spoelen en de eventuele inertisering. De beveiliging kan dan opgesplitst worden in 10 concrete stappen:

1. De coördinatie: deze eerste stap omvat de raadpleging van alle partijen die betrokken zijn bij het ‘beveiligingsproces’, hun medewerking en de goede communicatie van de belangrijkste inlichting en tussen alle betrokken partijen (bv.: plaatsen, aard van de werkzaamheden, betrokken personen, duur van de interventie, arbeidsmiddelen die geïsoleerd, vergrendeld en gemarkeerd moeten worden, ...)

2. Het afsluiten van de energiebronnen en vloeistoffen: deze stap bestaat erin alle energiebronnen die de beweging van onderdelen van machines, elektrocuties, intoxicaties, wegvliegende deeltjes, brand, enz. kunnen veroorzaken, uit te schakelen. Hierbij moet altijd rechtstreeks op het stroomcircuit ingewerkt worden; inwerken op het besturingscircuit of de noodstopinrichting is niet voldoende. In de praktijk kan deze handeling er bijvoorbeeld in bestaan de elektrische voeding los te koppelen of een klep te sluiten.

3. Het wegnemen/afvoeren van de residuele energie: deze stap bestaat erin de opge-stapelde energie weg te voeren. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om opgeladen condensa-toren, de druk van een gas in een reservoir, een opgespannen veer, instabiele stoffen aan de wanden van een silo, enz.

4. De vergrendeling: deze operatie bestaat erin de energiebronnen te isoleren en ze in vei-ligheidspositie te blokkeren, bijvoorbeeld door afdichters op of in leidingen te plaatsen (blind-flenzen), door de schakelaars of kleppen mechanisch te vergrendelen met hangsloten of door de aandrijforganen weg te halen (riem, tandwielaandrijving, ketting, zekering, element van een leiding, enz.).

5. Het leegmaken en reinigen van de plaatsen die gevaarlijke stoffen bevat hebben om er de residuen uit te verwijderen. Dit heeft onder andere betrekking op de kuipen, reservoirs of leidin-gen waarop, afhankelijk van de resultaten van de risicoanalyse, ook de aanvullende bepalingen uit punt 5.7.1 van toepassing zijn.

6. De ventilatie van de atmosfeer moet voldoende goed zijn om de atmosfeer in de besloten ruimte onder controle te houden en een voldoende aanvoer van zuurstof te waarborgen (cf. punt 5.6.1). Aan deze stap moet bijzondere aandacht besteed worden. In punt 6 hieronder komt hij meer in detail aan bod. Als het omwille van de arbeidsomstandigheden nodig is om een inertisering uit te voeren (cf. punt 5.6.2), is het belangrijk dat de werknemers beschikken over de geschikte PBM’s voor ademhalingsbescherming die hen een voldoende grote voorraad zuurstof verzekeren.

7. Het testen van de effectiviteit van de afscheiding. In de praktijk zal getest worden of de arbeidsmiddelen opnieuw in werking gesteld kunnen worden, om zich ervan te verzekeren dat er geen energie meer aanwezig is (elektrische spanning, druk, enz.) en dat ook de andere gevaren geweken zijn. In deze fase zal de atmosfeer ook gecontroleerd worden door middel van metingen (zie punt 5.5).

8. De markering van de interventie: hier gaat het erom een signalisatie (in de praktijk: goed zichtbare etiketten) aan te brengen op de uitgeschakelde krachtbronnen, de vergrendelde besturingscircuits en de vergrendelingstoebehoren (hangsloten, afdichters, enz.) om aan te dui-den dat er interventies aan de gang zijn en dat het verboden is om het onderdeel in kwestie weer in te schakelen.

9. De mechanische stillegging van de potentieel beweegbare onderdelen door ze te ver-grendelen, te blokkeren of vast te pennen, zodat er een fysieke belemmering gecreëerd wordt die het onmogelijk maakt een inrichting onvrijwillig opnieuw in werking te stellen. In de praktijk kan deze stap er bijvoorbeeld in bestaan organen te blokkeren met behulp van borgpennen, schoren, enz. Bovendien moet er ook voor gezorgd worden dat de in- en uitgangs-openingen van de besloten ruimte in open positie geblokkeerd zijn, zodat ze niet per ongeluk gesloten worden.

10. De afbakening van de arbeidszone, waarmee de toegang verboden wordt aan onbevoegden en waarmee deze personen gewezen worden op de eventuele gevaren (bv.: opening in de vloer, ...). Deze afbakening moet uitgevoerd worden met geschikte signalisatie- en afbakeningsmidde-len. Bovendien moeten er collectieve valbeveiligingsmiddelen geplaatst worden rond gevaarlijke openingen.

Zodra het werk beëindigd is en er formeel vastgesteld werd dat alle werknemers de besloten ruimte verlaten hebben, worden de gevaarlijke installaties en de energiebronnen weer ingeschakeld door de bovenstaande stappen in de omgekeerde volgorde uit te voeren.

Page 18: Navb%20dossier%20141

18 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 19© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

5.8. Opleiding van de betredersAlle werkzaamheden in besloten ruimten moeten voorbehouden worden aan bevoegde personen die specifiek opgeleid werden voor deze arbeidsomstandigheden. Deze opleiding moet de werk-nemers in staat stellen:

• de systemen van de werkvergunning en de procedures voor de toegang, lockout/tagout, enz. correct toe te passen

• de gevaren van besloten ruimten en de bijbehorende risico’s te kennen, te herkennen en te identificeren en de tekenen van een onregelmatigheid en de symptomen en gevolgen van een blootstelling aan contaminanten op te sporen

• een voldoende goede kennis te hebben van de geometrie van de plaatsen (plannen, plaats van de uitgangen, ...) om zich erin te kunnen verplaatsen en zich correct te kunnen oriënteren

• de geschikte preventiemaatregelen in te voeren:uu beschikken over ventilatiemiddelen en ze correct gebruikenuu beschikken over de geschikte PBM’s en ze correct gebruiken (ademhalingsmasker, isolerend masker of zelfredder, harnas, ...) en ze ook efficiënt dragenuu de gasdetector gebruiken, de meetresultaten interpreteren en permanent controleren of de atmosfeer geen gevaar inhoudt

• veilige methodes toe te passen om deze ruimten te betreden en te verlaten (gebruik van een driepoot, ...)

• een correct gedrag aan te nemen bij een incident of ongeval

Uiteraard moet deze opleiding een praktisch luik omvatten en regelmatig herhaald worden. Bovendien moeten de inlichtingen en maatregelen die specifiek voor een bepaald werk zijn, bij elke interventie meegedeeld worden aan de betreders. In de praktijk worden een identificatiefiche van de ruimte (punt 5.3) en een werkvergunning (punt 5.4) gebruikt om aan deze verplichting te voldoen.

De werknemers die werkzaamheden uitvoeren in de besloten ruimte, zijn niet de enigen die een opleiding moeten volgen. In punt 5.9 hierna komen de opleidingsvereisten aan bod waaraan het personeel moet voldoen dat als veiligheidswacht verantwoordelijk is.

5.9. Toezicht op de interventieInterventies in een besloten ruimte mogen nooit toevertrouwd worden aan een afgezonderde werknemer. Dit soort werkzaamheden moet altijd gebeuren onder permanent toezicht van een bevoegde veiligheidswacht die minstens 18 is en die de volgende wettelijke opdrachten heeft:

uu permanent toezicht houden op het personeel dat werkzaamheden uitvoert in de besloten ruimte en permanent in communicatie zijn met dit personeeluu de goede werking van de ventilatie-inrichting controlerenuu alarmeren in geval van problemen

Naast deze wettelijke verplichtingen wordt aanbevolen dat de veiligheidwacht opgeleid is om een redding uit te voeren (eerstelijnsinterventie) en dat hij beschikt over de nodige beschermings-middelen, in het bijzonder een onafhankelijk isolerend masker of een isolerend masker met toevoer van lucht, zodat hij de redding veilig kan uitvoeren onmiddellijk nadat hij de hulpdiensten ver-wittigd heeft. Zo kan hij een slachtoffer redden van verstikking of intoxicatie en hem in afwachting van de hulpdiensten lucht toedienen, of - in de dringendste gevallen - hem uit de besloten ruimte halen en op die manier kostbare minuten winnen. (Opgelet: verplaats een slachtoffer enkel bij ern-stig en onmiddellijk gevaar!)

Het is echter bijzonder belangrijk om de gevaren correct te beoordelen vooraleer de besloten ruimte te betreden. Zonder specifieke opleiding of wanneer de nodige PBM’s niet beschikbaar zijn, mag de veiligheidswacht de besloten ruimte niet betreden, want dan zou hij zijn leven in gevaar brengen. Dat geldt ook wanneer hij een hoog risico op brand of explosie vaststelt dat hij niet alleen onder controle krijgt. Als de veiligheidswacht ook de rol van hulpverlener op zich neemt, moet hij zich er bovendien van verzekeren dat iemand hem vervangt om de hulpdiensten te begeleiden naar de plaats van het ongeval.

In de praktijk is voor al deze verantwoordelijkheden dus een specifieke opleiding nodig, na afloop waarvan de veiligheidswacht:

Page 19: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 19© navb-cnac Constructiv 2014

• de gevaren kent, de tekenen van een onregelmatigheid en de symptomen en gevolgen van een blootstelling aan contaminanten herkent

• een voldoende goede kennis heeft van de geometrie van de plaatsen (plannen, plaats van de uitgangen, ...) om de betreder of de hulpdiensten te kunnen begeleiden bij een incident

• de aanwezigheid en de goede werking van de arbeidsmiddelen die absoluut noodzakelijk zijn voor de veiligheid, kan controleren. Hij moet in het bijzonder in staat zijn om:uu de ventilatie-inrichting te plaatsen en de goede werking ervan te controlerenuu een gasdetector te gebruiken, de meetresultaten te interpreteren en permanent te controleren of de atmosfeer geen gevaar inhoudt

• efficiënt kan communiceren met de betreders

• de betredende en verlatende personen kan bijstaan

• de systemen van de werkvergunning en de procedures voor de toegang correct kan toepassen

• de nood- en evacuatieprocedures kent en kan toepassen (de hulpdiensten alarmeren, ...)

• het reddingsmateriaal (harnas, driepoot, masker, ...) kan gebruiken dat in punt 5.10 voorgesteld wordt

• de eerstelijnsinterventie kan uitvoeren als hij de toestemming heeft om deze dubbele rol op zich te nemen. De veiligheidswacht heeft enkel toestemming om de besloten ruimte te betreden als hij over de PBM’s beschikt die nodig zijn voor zijn eigen veiligheid en als hij ze kan gebruiken.

Uiteraard moet een dergelijke opleiding een praktisch luik omvatten en regelmatig herhaald worden.

5.10. Organisatie van de hulpverlening en de toegangenOm ervoor te zorgen dat de veiligheidswacht zijn opdrachten tot een goed einde kan brengen en dat de eventuele toegediende hulp zo efficiënt mogelijk is, is het van essentieel belang dat de interventie goed gepland en georganiseerd is. Naast de maatregelen die in de vorige punten aan bod gekomen zijn, zijn de sleutelelementen daarvan geschikte werkprocedures, een noodplan en toegangsmiddelen die ook een snelle evacuatie mogelijk maken.

Een niet-limitatieve opsomming van preventiemaatregelen die vanuit praktisch oogpunt ingevoerd moeten worden in de context van besloten ruimten, vindt u hieronder:

• De noodprocedures en het noodplan: deze moeten duidelijk vastgesteld zijn en iedereen moet ze kennen en correct toepassen. Als aanvulling op de veiligheidswacht moet er ook een hulpverlener aanwezig zijn op de plaats van de interventie als de veiligheidswacht niet gemachtigd is om deze rol op zich te nemen (specifieke opleiding die gevolgd moet worden).

• De volgende arbeidsmiddelen moeten beschikbaar en operationeel zijn en gebruikt worden:uu Toegangsmiddelen en inrichtingen die de evacuatie vergemakkelijken:

• Wanneer de toegang verticaal is, wordt aangeraden om gebruik te maken van een driepoot met een lier die boven de opening staat (ook een galgarm of een ander, gelijkwaardig systeem mag gebruikt worden). Deze inrichting mag zowel gebruikt worden om materiaal naar boven en beneden te brengen als om het personeel te beveiligen tegen vallen bij het betreden/verlaten van de besloten ruimte. Bovendien zorgt deze inrichting voor een vlottere evacuatie van een slachtoffer bij een ongeval.

• Wanneer de werknemer zich horizontaal verplaatst in de besloten ruimte, kan een inrichting van het type ‘plank met wieltjes’ gebruikt worden om de werkzaamheden vlotter te laten verlopen. Met een dergelijke plank is het immers niet nodig om op handen en voeten vooruit te kruipen in lage ruimtes. Bij een ongeval is het met een dergelijke plank ook mogelijk om een slachtoffer gemakkelijker te evacueren.

uu Veiligheidsharnas: dit moet altijd gedragen worden door de werknemers die activiteiten uitvoeren in de besloten ruimte. Het mag niet uitgedaan worden na het afdalen in de ruimte. Wanneer dat geen bijkomend risico voor de betreders oplevert (bv. risico om gegrepen te worden of gekneld te raken), wordt bovendien aangeraden dat ze permanent een leeflijn aanhouden die het harnas verbindt met de buitenwereld (met het verankeringspunt van de driepoot). Bij interventies in een regenput of een reservoir is deze maatregel trouwens verplicht. Bij een ongeval kan de leeflijn dienen als ‘kruimelspoor’ om de hulpverleners naar het slachtoffer te leiden. Met deze lijn kan de betreder ook zijn weg terugvinden of gemakkelijker verdergaan in het donker of wanneer er rook in de ruimte

Page 20: Navb%20dossier%20141

20 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 21© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

hangt. Als het slachtoffer ten slotte bewusteloos is, zal hij veel gemakkelijker geëvacueerd kunnen worden door hem bij zijn harnas uit de ruimte te halen. Als het harnas uitgerust is met verankeringspunten aan de buik en de rug, kunnen op die manier hachelijke, vrijwel onmogelijke reddingsmanoeuvres in smalle, lage ruimten vermeden worden.uu Ventilatie-inrichtingen: de capaciteit van de ventilatie-inrichtingen moet overeenkomstig de aanbevelingen uit punt 5.6 zijn en de inrichtingen moeten zo geplaatst worden dat de toegangen zo weinig mogelijk belemmerd worden (vermijden dat ze een hindernis vormen voor de evacuatie).uu Gasdetectoren: deze moeten aangepast zijn aan de gassen die mogelijk aanwezig zijn (zie punt 5.5).uu Communicatiemiddelen: met deze middelen moet niet enkel een permanente communicatie tussen de betreders en de veiligheidswachten mogelijk zijn, maar ook tussen iedereen die betrokken is bij de lockout/tagout-procedure en de organisatie van de hulpverlening (bv.: walkietalkie, gsm, ...).uu Isolerende ademhalingsbeschermingstoestellen: deze moeten van het type ‘met toevoer van vrije lucht’, ‘met toevoer van perslucht’ of van het ‘onafhankelijke’ type zijn (zie punt 5.12.2). Ze moeten zich altijd in de onmiddellijke omgeving van de veiligheidwacht bevinden als deze gemachtigd is om de eerstelijnsinterventie uit te voeren.uu Blusmiddelen: deze moeten beschikbaar zijn in de onmiddellijke omgeving van de toegangen als er een risico op brand is.uu De eerstehulpmiddelen: deze moeten bepaald worden in overleg met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer (verbandetui, enz.) en moeten beschikbaar zijn in de onmiddellijke omgeving van de veiligheidswacht.

Naast specifieke opleidingen moeten er zeker en vast ook evacuatie-oefeningen georganiseerd worden om de efficiëntie van deze maatregelen in de praktijk te waarborgen. Voor meer informatie over de organisatie van de eerste hulp verwijzen we de lezer naar onze specifieke webpagina in dit verband: navb.constructiv.be > Welzijnsinfo > In de praktijk > Organisatie > Eerste hulp.

5.11. Medisch toezichtIedereen die een besloten ruimte betreedt, is onderworpen aan een medisch toezicht door een preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Dit is bedoeld om te waarborgen dat hij geschikt is om in een dergelijke ruimte te werken. In de context van besloten ruimten moeten de uitgevoerde con-troles minstens betrekking hebben op:

• de geschiktheid om een ademhalingstoestel en de andere benodigde PBM’s te dragen

• de geschiktheid om de ruimte te betreden en te verlaten en om zich erin te verplaatsen, met inbegrip van de kracht, de behendigheid, het coördinatievermogen en het reactievermogen in noodsituaties. Bovendien zal ook gecontroleerd moeten worden of de werknemer geen last heeft van claustrofobie of andere panische angsten

• de lichaamsomvang

• de blootstelling aan gevaarlijke agentia

Meer in het algemeen moet de arbeidsgeneesheer de werkgever ook raadgeven en hem zijn advies geven over de preventiemaatregelen die voortvloeien uit de risicoanalyse.

Hij moet ook uitspraak doen over de eventuele inentingen die toegediend moeten worden, in het bijzonder wanneer contact met grond of afvalwater mogelijk is.

5.12. Te gebruiken arbeidsmiddelen

5.12.1. Algemene aanbevelingenZoals we in de vorige punten al aangehaald hebben, zijn er zeer veel arbeidsmiddelen nodig om ervoor te zorgen dat de betreders veilig kunnen werken. Sommige van deze middelen zijn gemeenschappelijk voor alle interventies in besloten ruimten. Sommige middelen bieden een collectieve bescherming, terwijl andere een persoonlijke bescherming bieden. Afhankelijk van de

Page 21: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 21© navb-cnac Constructiv 2014

risicoanalyse kunnen er ten slotte nog andere arbeidsmiddelen nodig zijn die specifiek afgestemd zijn op bepaalde risico’s of bepaalde activiteiten en die geval per geval bepaald moeten worden met de hulp van de IDPB/EDPB. Hieronder vindt u een samenvattend overzicht van de meest voor-komende arbeidsmiddelen:

• ventilatiemiddelen

• gasdetectoren

• toegangs-, evacuatie- en behandelingsmiddelen (galgarm of driepoot, lier, ...)

• collectieve valbeschermingsmiddelen

• signalisatiemateriaal

• de benodigde arbeidsmiddelen voor het uit te voeren werk

• reddings- en eerstehulpmiddelen

• werkkledij met hoge zichtbaarheid (fluo, reflecterend) die aangepast is aan de omgeving (bv. vochtigheid, ...)

• een veiligheidshelm/stootpet

• draagbare verlichting (bv. hoofdlamp)

• een onafhankelijk isolerend masker of een isolerend masker met toevoer van lucht

• een veiligheidsharnas + een vanglijn die verbonden is met de buitenwereld

• veiligheidsschoenen/-laarzen

• veiligheidshandschoenen

• alle andere PBM’s die vereist zijn in functie van de risico’s (permanente ademhalingsbescherming, gehoorbescherming, chemische agentia, ...)

5.12.2. Aanvullende informatie: ademhalingsbescherming al dan niet permanent dragen?Als er een gezonde atmosfeer gewaarborgd kan worden met ventilatie (voldoende aanwezigheid van zuurstof, geen contaminanten, ...), is het niet nodig dat de betreder permanent ademhalings-bescherming draagt. Er moet wel altijd een onafhankelijk isolerend masker of een isolerend masker met toevoer van lucht verstrekt worden. Hierbij is het belangrijk goed het onderscheid te maken tussen de twee soorten beschermingsmiddelen. Het masker is niet bedoeld om de werk-nemer te beschermen tijdens de werkzaamheden. Het is enkel bedoeld om gedurende de duur van zijn evacuatie uit de besloten ruimte de toelevering van zuurstof te verzekeren en de betreder af te schermen van de vervuilde atmosfeer. Het masker moet dan ook aan de broeksriem van de werk-nemer gedragen worden en de werknemer moet het onmiddellijk opzetten wanneer de gasdetector de plotse aanwezigheid van een contaminant meldt of op vraag van de veiligheidswacht.

Voor alle interventies in een atmosfeer met te weinig zuurstof of een verontreinigde atmosfeer is het daarentegen nodig om permanent een ademhalingsbescherming te dragen die aangepast is aan de risico’s. Ongeacht de collectieve preventiemaatregelen zal in functie van de resultaten van de risicoanalyse in overleg met de IDPB/EDPB bepaald worden welke beschermingsmiddelen nodig zijn. Voor meer informatie verwijzen we de lezer naar navb dossier nr. 131 over persoonlijke bescher-mingsmiddelen in de bouwsector.

5.12.3. Aanvullende informatie: geschikte elektrische apparatenOver het algemeen zijn besloten ruimten vochtig. Bij werkzaamheden binnen in een geleidende ruimte (bv.: metalen tank) is het bovendien niet moeilijk om te begrijpen dat het risico op elektro-cutie bij een incident van elektrische origine veel groter is dan in een gewone ruimte. De werknemer staat immers permanent in contact met een geleider.

Het gebruik van elektrische toestellen moet dus vermeden worden. Als het technische alter-natief bestaat, moet de voorkeur uitgaan naar hydraulische of pneumatische toestellen. Als er geen alternatief bestaat, moeten elektrische toestellen op zeer lage veiligheidsspanning (ZLVS), of, beter nog, draagbare toestellen op batterijen gebruikt worden. Hetzelfde geldt voor de gebruikte verlichting.

Page 22: Navb%20dossier%20141

22 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 23© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

Toestand van het menselijk lichaam ZLVS: maximale wisselspanning

Huid gedeeltelijk in water 12 V

Huid niet in water 24 V

Als er voor het elektrische toestel echter veel vermogen nodig is en het niet op ZLVS of op batterijen kan werken, is het absoluut noodzakelijk dat de IP-beschermingsgraad van het toestel en van de verlengkabels aangepast is aan de vochtigheid en dat het elektrisch materieel een CE-markering draagt, dubbel geïsoleerd is (aanwezigheid van het symbool van een vierkant in een vierkant) en gevoed wordt met een spanningsdeler die buiten de ruimte geplaatst wordt.

In elk geval moeten de stroombronnen (transformatoren, generatoren, delers, ...) verplicht buiten de besloten ruimte blijven en moeten de werknemers de geschikte PBM’s dragen.

5.12.4. Aanvullende informatie: bijkomende maatregelen in aanwezigheid van een potentieel explosieve atmosfeerAls er, ondanks alle preventiemaatregelen die in de vorige punten aan bod gekomen zijn, nog altijd een explosieve atmosfeer is of als er een risico blijft bestaan dat er zich in de loop van de werkzaam-heden een dergelijke atmosfeer vormt, moet er met de gebruikte arbeidsmiddelen gewaarborgd kunnen worden dat er geen ontstekingsbron gevormd zal worden (zie punt 4.1.3). Dit heeft niet alleen betrekking op het gereedschap in ruime zin (explosiebescherming van open vlammen, hete delen en vonken), maar ook op de PBM’s en de kledij, die een opeenhoping van statische elektriciteit moeten verhinderen. Verder geldt dit ook voor de draagbare verlichting en de andere benodigde arbeidsmiddelen (ventilatoren, gasdetectoren, walkietalkies, ...). In de praktijk bieden al deze arbeidsmiddelen de gewenste bescherming als ze ATEX-gecertificeerd zijn.

Ook de werkmethodes moeten aangepast zijn. Het gebruik van open vlammen en activiteiten waarbij hitte of vonken gevormd worden (opgelet voor contact van metaal op metaal), moeten gebannen worden.

Als de atmosfeer ten slotte niet op voorhand geïnertiseerd werd (zie punt 5.6.2), zijn ook alle werken met hittepunt (bv.: lassen, slijpen, ...) verboden als de atmosfeer explosief is. Dat geldt ook voor interventies van buitenaf op een reservoir met een explosieve atmosfeer of dat explosieve stoffen bevat.

5.12.5. Aanvullende informatie: specifieke maatregelen voor las- of snijbrandwerkzaamheden in een besloten ruimteOngeacht de laswijze moet altijd eerst een rookafzuiginstallatie aan de bron voorzien worden. Deze inrichting moet zo dicht mogelijk bij de uitwasemingen geplaatst worden. In de onmiddellijke omgeving van de betreders moeten brandblusapparaten en branddekens beschikbaar zijn.

Bij elektrisch lassen moet ervoor gezorgd worden dat de voorschriften uit punt 5.12.3 nageleefd worden: de post moet zich buiten de besloten ruimte bevinden. Bij werken in een metalen ruimte moet de massaklem bovendien zo dicht mogelijk bij het stuk dat gelast wordt, aangebracht worden.

Bij autogeenlassen of snijbranden moet er altijd voor gezorgd worden dat de gasflessen buiten de besloten ruimte gehouden worden. Gezien de gevolgen die een gaslek in een besloten ruimte kan hebben, moet er bijzondere aandacht besteed worden aan de staat van het materiaal, en meer in het bijzonder de leidingen en aansluitstukken. Tijdens de pauzes moeten de leidingen en de brander meegenomen worden naar buiten de ruimte.

Page 23: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 23© navb-cnac Constructiv 2014

6. ConclusieUit dit dossier blijkt dan wel duidelijk dat besloten ruimten op meer dan één gebied gevaarlijke plaatsen zijn, maar we kunnen ook besluiten dat er een groot aantal oplossingen bestaan om het hoofd te bieden aan de risico’s. Met een goede werkvoorbereiding kunnen de risico’s onder controle gehouden worden en kan er veilig gewerkt worden in deze ruimten. Communicatie, opleiding, toe-zicht, specifieke arbeidsmiddelen en werkprocedures zijn de pijlers van deze voorbereiding. Want in besloten ruimten is improvisatie - meer nog dan bij werken in de buitenlucht - uit den boze!

Page 24: Navb%20dossier%20141

24 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 25© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

7. Bijlages

Bijlage 1: Identificatiefiche van de besloten ruimte

Identificatiefiche van een besloten ruimte - Referentie

1. Algemene informatie

Ligging van de ruimte: ...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Functie: ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Algemene omschrijving van de plaats: ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Binnenafmetingen: .................................................................................................................................................................................................................................................... Volume: ...................................................................................................................................................................................................................................................................................

Binnenvolume: .........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Identificatie van de toegangen

Mogelijkheid tot een interventie zonder betreding: ❏ Ja ❏ Nee

Details: ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Plaats van de toegang Afmetingen Type Opmerking

2. Schets van de ruimte en de toegangen

Gelieve de plannen - indien beschikbaar - bij deze fiche te voegen.

Page 25: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 25© navb-cnac Constructiv 2014

3. Risico’s

Atmosfeer:

Andere:

❏ Zuurstof < 19% ❏ Zuurstof > 23%

❏ Stof

❏ Toxische stof ....................................................................................................................................................................... GBB: ...................................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................... GBB: ...................................................................................................................................................................................

❏ Irriterende stof ....................................................................................................................................................................... GBB: ...................................................................................................................................................................................

❏ Explosieve stof ......................................................................................................................................................................... LEL: ...................................................................................................................................................................................

❏ Hoogte ❏ Glijden ❏ Elektriciteit ❏ Lawaai ❏ Trillingen ❏ Verdrinking

❏ Materialen die kunnen instorten ❏ Rottende sedimenten

❏ Beknellingen ❏ Ergonomische beperkingen: ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

❏ Extreme temperaturen ❏ Koude ❏ Vochtigheid ❏ Onvoldoende verlichting

❏ Afvalwater ❏ Dieren en uitwerpselen

❏ Gevaarlijke installaties/arbeidsmiddelen ❏ Gevaarlijke vloeistoffen

❏ Andere: ..........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

4. Vereiste voorbereidende maatregelen

Lockout/tagout uit te voeren: ❏ Ja ❏ Nee (indien ja, gelieve de onderstaande tabel in te vullen)

Uitrusting Energie Opmerkingen Door Contactgegevens

Aanvullende mechanische ventilatie: ❏ Ja ❏ Nee Vereiste debiet: m³/min

Minimale spoelduur voor de betreding: min

Toelichting: ......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Lediging: ❏ Ja ❏ Nee Controle van de atmosfeer ❏ Altijd verplicht

Reiniging: ❏ Ja ❏ Nee (volgens punt 3)

Inertisering: ❏ Ja ❏ Nee

Afbakening: ❏ Ja ❏ Nee Collectieve valbeveiliging te installeren: ❏ Ja ❏ Nee

Andere specifieke maatregelen: ...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

5. Vereiste aanvullende maatregelen

Gereedschap op batterijen of scheidingstransformator ❏ Ja ❏ Nee

ATEX-arbeidsmiddelen ❏ Ja ❏ Nee

Vergunning voor werken met hittepunt ❏ Ja ❏ Nee

Page 26: Navb%20dossier%20141

26 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 27© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

6. Vereiste middelen voor de toegang, behandeling en evacuatie

❏ Galgarm ❏ Driepoot ❏ Ander verankeringspunt: ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

❏ Lier ❏ Kabeloproller met valstop ❏ Stang ❏ Brancard ❏ Verbandetui

❏ Harnas + vanglijn

❏ Behandelingstoebehoren voor het naar beneden brengen van materiaal ❏ Wagentje op wielen

❏ Andere: .................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

7. Vereiste communicatiemiddelen

Telefoon ❏ Betreder ❏ Veiligheidswacht ❏ Andere: ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Walkietalkie ❏ Betreder ❏ Veiligheidswacht ❏ Andere: ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Andere: ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

8. Vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen

❏ Ademhalingsbescherming van het type: .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

❏ Isolerend noodmasker aan de riem (zelfredder of met toevoer van lucht)

❏ Harnas + vanglijn

❏ Andere: .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

De toegang tot de besloten ruimte is verboden voor iedereen die niet over een toelatingsdocument beschikt dat geldig is op de datum van de interventie.

Dit model van ‘identificatiefiche van een besloten ruimte’ voldoet aan de aanbevelingen uit punt 5.3 van dit dossier en is bedoeld om de betreders de vereiste informatie te verstrekken, zodat ze kennis hebben van de gevaren die inherent zijn aan de arbeidsplaatsen en van de risico’s die verband kunnen houden met de installaties en die zouden kunnen interfereren met de uit te voeren werkzaamheden of activiteiten. Ook de preventiemaatregelen die al door de opdrachtgever vastgesteld werden, zijn hierin opgenomen.

Dit document moet aangepast worden voor elke besloten ruimte.

Page 27: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 27© navb-cnac Constructiv 2014

Bijlage 2: Model van werkvergunning

Voorbeeld van werkvergunning besloten ruimte - Referentie

1. Algemene inlichtingen

Identificatiefiche - referentie: ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Ligging en beschrijving van de besloten ruimte: ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Uit te voeren werkzaamheden: ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Geldig van - u tot - u

Aangevraagd door: ............................................................................................................................................................... Tel.: .............................................................................................................. Handtekening: ....................................................................................................................................................................................................................

Veiligheidswacht: .................................................................................................................................................................. Tel.: ............................................................................................................. Handtekening: ...................................................................................................................................................................................................................

Betreders 1: ................................................................................................................................................................. Tel.: .............................................................................................................. Handtekening: ....................................................................................................................................................................................................................

2: ................................................................................................................................................................. Tel.: .............................................................................................................. Handtekening: ....................................................................................................................................................................................................................

3: ................................................................................................................................................................. Tel.: .............................................................................................................. Handtekening: ....................................................................................................................................................................................................................

2. Risico’s

Atmosfeer:

Andere:

❏ Zuurstof < 19% ❏ Zuurstof > 23%

❏ Stof

❏ Toxische stof ....................................................................................................................................................................... GBB: ...................................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................... GBB: ...................................................................................................................................................................................

❏ Irriterende stof ....................................................................................................................................................................... GBB: ...................................................................................................................................................................................

❏ Explosieve stof ......................................................................................................................................................................... LEL: ...................................................................................................................................................................................

❏ Hoogte ❏ Glijden ❏ Elektriciteit ❏ Lawaai ❏ Trillingen ❏ Verdrinking

❏ Materialen die kunnen instorten ❏ Rottende sedimenten

❏ Beknellingen ❏ Ergonomische beperkingen: ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

❏ Extreme temperaturen ❏ Koude ❏ Vochtigheid ❏ Onvoldoende verlichting

❏ Afvalwater ❏ Dieren en uitwerpselen

❏ Gevaarlijke installaties/arbeidsmiddelen ❏ Gevaarlijke vloeistoffen

❏ Andere: ..........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

Page 28: Navb%20dossier%20141

28 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 29© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

3. Vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen

Ademhalingsbescherming van het type: ........................................................................................................................................................................ ❏ OK ❏ Niet OK

Isolerend noodmasker aan de riem ❏ OK ❏ Niet OK

Harnas + vanglijn ❏ OK ❏ Niet OK

Hoofdlamp ❏ OK ❏ Niet OK

Helm ❏ OK ❏ Niet OK

Waterdichte veiligheidslaarzen ❏ OK ❏ Niet OK

Beschermingshandschoenen ❏ OK ❏ Niet OK

Reflecterende fluojas ❏ OK ❏ Niet OK

Andere: ...................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

4. Controles die voorafgaan aan de interventie

Noodprocedure

In geval van nood, bel:

Beschikbaarheid van de arbeidsmiddelen

Ventilator

Gasdetector

Galgarm / Driepoot / Verankeringspunt

Lier / Kabeloproller met valstop

Harnas + vanglijn

Wagentje op wielen

Verbandetui

Brancard

Stang

Gereedschap op batterijen

Communicatiemiddelen

Voorbereiding van de ruimte

Afbakening

Collectieve valbeveiliging

Installatie van de toegangsmiddelen

Lockout/tagout

Lediging

Reiniging

Inertisering

❏ OK ❏ Niet OK (specifieke procedure)

...........................................................................................................................................................................................................................

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK (specifieke procedure)

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

❏ OK ❏ Niet OK

Page 29: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 29© navb-cnac Constructiv 2014

5. Specifieke maatregelen voor en tijdens de interventie

Permanente ventilatie

Mechanische ventilatie ❏ OK ❏ Niet OK

Vereiste debiet: m³/min

Minimale spoelduur voor de betreding: min

Permanente controle van de atmosfeer

Uur Zuurstof min. 19% - max 23%

H2S max. 10 ppm

CO max. 35 ppm

Explosieve stof max. 10% LEL

Andere

6. Na de interventie

Check-out arbeidsmiddelen en betreders ❏ OK ❏ Niet OK

Afsluiten van de besloten ruimte ❏ OK ❏ Niet OK

Opnieuw inschakelen van de energiebronnen en installaties ❏ OK ❏ Niet OK

7. Feedback - eventuele problemen die er geweest zijn

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

De toegang tot de besloten ruimte is verboden voor iedereen die niet over een toelatingsdocument beschikt dat geldig is op de datum van de interventie.

Dit model van ‘werkvergunning’ voldoet aan de aanbevelingen uit punt 5.4 van dit dossier en is een voorbeeld dat voor elke besloten ruimte en elke interventie aangepast moet worden. De werkvergunning moet altijd de specifieke preventiemaatregelen bevatten die voortvloeien uit de risicoanalyse.

Page 30: Navb%20dossier%20141

30 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 31© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

Bijlage 3: Essentiële reglementaire teksten

Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming

Titel II - Algemene bepalingen betreffende de arbeidshygiëne alsmede de veiligheid en de gezondheid van de arbeiders

Hoofdstuk I: Bepalingen betreffende de veiligheid van de arbeiders

Afdeling VI: Werkzaamheden in de plaatsen waar gevaarlijke gassen kunnen voorhanden zijnArt. 53. §1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 624 en 625, die van toepassing zijn op de putten, houders en tanks der opslagplaatsen van ontvlambare vloeistoffen, moeten volgende voorzorgsmaatregelen worden getroffen wanneer de werknemers in welputten, regenputten, kui-len, vergaarbakken, kuipen, ondergrondse controleplaatsen, gistkamers en andere soortgelijke plaat-sen moeten binnenkomen of verblijven:

a) Bescherming tegen de risico’s voor intoxicatie of verstikking

1° Plaatsen waar zich stoffen bevinden die kunnen rotten en die, bijgevolg, schadelijke uitwase-mingen kunnen afgeven (door krengen besmette welputten, toegeslijkte kuilen of regenputten, enz.) of die andere stoffen inhouden welke gassen of dampen afgeven (houders van sommige producten, kuipen bestemd voor chemische reacties, gistkuipen of -toestellen, enz.) of waar uit de omgeving voortkomende gevaarlijke uitwasemingen in doorgedrongen zijn (ondergrondse con-troleplaatsen bij voorbeeld waarin ontsnappend lichtgas door de grond of langs leidingen heen is doorgedrongen):

• Deze plaatsen moeten voldoende geventileerd worden en de werknemers mogen er slechts binnen komen of blijven indien zij beschermd zijn door middel van een ademhalingstoestel dat beantwoordt aan de bepalingen van de artikels 160, I en 161, 1°.

• Met die ventilatie van bedoelde plaatsen moet begonnen worden vooraleer de werknemers zich er in begeven en op zulke wijze dat, wanneer deze zich erin begeven, de lucht er volledig werd ververst.

• Deze ventilatie van die plaatsen moet zonder onderbreking worden voortgezet zolang de werknemers zich er ophouden.

• Zij moet op zulke manier worden verricht dat de bedorven lucht naar rato van minstens 30 m3 per uur en per werknemer wordt ververst.

2° Plaatsen waar verrichtingen moeten gebeuren die gas, rook, dampen of andere uitwasemingen kunnen ontwikkelen (schilderwerk, las- of snijwerk met de elektrische lichtboog of met de brander aan werkstukken waarop dekmiddelen werden aangebracht, enz.):

• Deze plaatsen moeten voldoende en overeenkomstig dezelfde eisen als onder 1° hierboven bepaald geventileerd worden.

• De werknemers moeten beschermd zijn door middel van eenzelfde ademhalingstoestel als onder ditzelfde 1° voorzien om bovenbedoelde werken te verrichten of om in die plaatsen binnen te komen of te blijven wanneer de lucht er bezoedeld is door bovengenoemde gassen, rook of uitwasemingen of door uitwasemingen die afgegeven worden door niet of onvolledig opgedroogde verf- of bestrijksellagen.

3° Plaatsen die de onder 1° en 2° bepaalde kenmerken niet bieden maar van dewelke niettemin moet worden gevreesd dat de lucht er plots en op elk ogenblik kan worden verontreinigd door uit de omgeving voortkomende gevaarlijke uitwasemingen (ondergrondse controleplaatsen bijvoorbeeld en andere inrichtingen van dezelfde aard die gelegen zijn dichtbij leidingen van lichtgas, hoogoven-gas, enz. of dichtbij andere kanalisaties of houders die ten gevolge van lekken, van breuken of van defecte werking verontreiniging der lucht zouden kunnen veroorzaken);

• Deze plaatsen moeten voldoende en overeenkomstig dezelfde eisen als onder 1° hierboven bepaald geventileerd worden.

Page 31: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 31© navb-cnac Constructiv 2014

• De werknemers mogen er slechts binnenkomen of blijven zonder beschermd te zijn door middel van een ademhalingstoestel, indien aan de hand van detectieproeven die voor de gegeven omstandigheden geschikt zijn en voldoende gevoeligheidswaarborg bieden uitgemaakt is dat er geen uitwasemingen zijn zoals hierboven bedoeld.

• Die proeven mogen worden verricht nadat de lucht van de plaats werd ververst doch onder de voorwaarde dat, op het ogenblik dat men ermee aanvangt, de ventilatie sinds ten minste drie minuten volledig werd stopgezet.

• Die proeven moeten gebeuren door middel van zulke toestellen of inrichtingen dat men, om ze te verrichten, volledig buiten de plaats blijft.

• De betrokken personen moeten de aanzegging ontvangen dat het verboden is in die plaats binnen te komen om die proeven te verrichten.

• Indien aan de hand van die proeven uitgemaakt wordt dat er wel gevaarlijke uitwasemingen zijn, zelfs zeer geringe, mogen de werknemers slechts in die plaatsen binnenkomen of blijven mits beschermd te zijn door eenzelfde ademhalingstoestel als onder 1° hierboven voorzien.

• Ingeval die proeven een negatieve uitslag opleveren moeten de werknemers desondanks door middel van zulk toestel worden beschermd indien moet gevreesd worden dat de verrichtingen kunnen tot gevolg hebben dat plots gevaarlijke uitwasemingen in de plaats binnendringen (bij voorbeeld tijdens het doorboren of het neerhalen van de wanden van een controleplaats).

4° Plaatsen waar de onder 1°, 2° en 3° hierboven bedoelde risico’s in geen geval te duchten zijn, doch waarvan te vrezen valt dat de lucht er, ingevolge een min of meer lange opsluiting, een tekort aan zuurstof vertoont:

• De werknemers mogen slechts in die plaatsen binnenkomen of blijven zonder door middel van een ademhalingstoestel beschermd te zijn nadat zij ze voldoende geventileerd hebben, derwijze dat de lucht er volledig ververst is, of nadat zij, aan de hand van een detectieproef die voor de gegeven omstandigheden geschikt is en die voldoende gevoeligheidswaarborg biedt, hebben uitgemaakt dat er geen tekort aan zuurstof bestaat.

5° Zelfs bijaldien zij geen enkele der onder 1°, 2°, 3° en 4° hierboven bedoelde risico’s bieden, moeten de in dit artikel beoogde plaatsen, de gehele tijd dat er werknemers in blijven, geventileerd worden indien, wegens de bekrompenheid of de bijzondere inrichting van die plaatsen, te vrezen valt dat de lucht er, ingeval zij niet wordt ververst, niet volstaat voor die werknemers. Deze ventilatie moet op zulke manier worden verricht dat de verse lucht wordt ingebracht en de bedorven lucht naar buiten geleid onder dezelfde voorwaarden als bepaald in 1° hierboven.

6° Indien het wegens de bouw van de plaatsen of ingevolge andere bijzondere omstandigheden niet uitvoerbaar blijkt er ademhalingstoestellen te gebruiken, mogen de werknemers er toch bin-nenkomen zonder dat zij zulke ademhalingstoestellen dragen mits, vooraleer zij er binnengaan en zolang zij er blijven, die plaatsen voldoende krachtig worden geventileerd ten einde, zonder onder-breking, een snelle zuivering van de atmosfeer in stand te houden zodat elke onduldbare concen-tratie van giftige uitwasemingen wordt vermeden.

In dit geval evenwel moeten de nodige maatregelen worden genomen om de tijd die de betrokken werknemers in bedoelde plaatsen moeten doorbrengen tot het minimum te bekorten.

Het ondernemingshoofd moet die aanwezigheidsduur bepalen na het comité voor veiligheid, hygi-ene en verfraaiing der werkplaatsen, of, bij ontstentenis van zulk comité, de betrokken werknemers te hebben geraadpleegd, onverminderd de beslissingen die, in dit verband, door de bevoegde pari-taire comités zouden getroffen zijn.

b) Bescherming tegen risico’s voor brand en ontploffing

De proeven met het doel zich te overtuigen van de kwaliteit van de lucht in de door dit artikel bedoelde plaatsen of van de aard der uitwasemingen die zich er kunnen voordoen, moeten gebeu-ren met middelen en in omstandigheden die geen gevaar opleveren. Alle andere nuttige maat-regelen zullen worden genomen indien de uitwasemingen die men er aangetroffen heeft of waar-van men vreest dat zij zich kunnen voordoen ontvlambaar zijn en, bijgevolg, risico’s voor brand of explosie kunnen bieden.

c) Toezicht en eventuele redding van de betrokken werknemers

De werknemers die te werk zijn gesteld in de onder dit artikel bedoelde plaatsen die moeten ver-lucht worden wanneer zij er binnen zijn, moeten voortdurend onder toezicht staan en, zo dikwijls als de omstandigheden het vergen, worden afgelost. Eén of meer personen, al naargelang van de omstandigheden, zullen speciaal worden aangewezen om dit toezicht uit te oefenen, met zorg het goede functioneren van de ventilatieinrichting gade te slaan en om tot de eventuele reddingen over te gaan. De in het vorige lid bedoelde werknemers zullen, bovendien, een reddingsgordel met

Page 32: Navb%20dossier%20141

32 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 33© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

schouderbanden dragen. Deze banden moeten verbonden zijn met een veiligheidskoord die tot buiten leidt en vastgehouden wordt door de personen die met hoger bedoeld toezicht zijn belast, tenzij die koord, wegens de bouw van die plaatsen of de bijzondere werkomstandigheden uiteraard een belemmering kan zijn voor de eventuele redding. Indien die koord er evenwel niet is moeten de schouderbanden van het nodige voorzien zijn om er de reddingskoorden waarvan sprake in het laatste lid van deze paragraaf vlug en stevig te kunnen aan vastmaken. Wanneer diezelfde werk-nemers niet aan bovenbedoelde veiligheidskoord zijn verbonden en te werk zijn gesteld in zulke omstandigheden dat zij onttrokken zijn aan het zicht van de personen die met het toezicht zijn belast, moeten zij in de mogelijkheid zijn op elk ogenblik met deze laatste door stemgeluid of door enig ander geschikt middel in verbinding te blijven.

De personen die met de eventuele reddingswerken zijn belast moeten in hun onmiddellijke nabij-heid het daarvoor nodig materieel hebben. Benevens ladders, koorden, enz., moet dit materieel bestaan in al naargelang van de omstandigheden nodige ademhalingstoestellen van het type “met toevoer van perslucht” of van het “onafhankelijk” type zoals die types bepaald zijn in artikel 160, I en die beantwoorden aan de bepalingen van dit artikel.

§ 2. De riolen, gasleidingen, rookkanalen en andere inrichtingen van die aard worden gelijkgesteld met de onder § 1 van dit artikel beoogde plaatsen en worden onderworpen aan de bepalingen van ditzelfde artikel in dezelfde mate als het gerechtvaardigd is de risico’s op dezelfde voet te plaatsen.

Belangrijke opmerkingen van de redactie: • Artikelen 160 en 161 uit het ARAB zijn opgeheven en vervangen door de voorschriften uit het KB van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (gewijzigd bij het KB van 16 januari 2006, BS van 15 februari 2006, en bij het KB van 30 augustus 2013, BS van 7 oktober 2013), dat in zijn gecoördineerde versie beschikbaar is op het volgende adres: navb.constructiv.be > Welzijnsinfo > Regelgeving > Koninklijke besluiten > Gebruik PBM.

• Artikelen 624 en 625 uit het ARAB zijn opgeheven en vervangen door de voorschriften uit het KB van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen (gewijzigd bij het KB van 28 augustus 2002, BS van 18 september 2002), dat in zijn gecoördineerde versie beschikbaar is op het volgende adres: www.werk.belgie.be/WorkArea/DownloadAsset.aspx?id=2028.

Page 33: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 33© navb-cnac Constructiv 2014

Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming

Titel II - Algemene bepalingen betreffende de arbeidshygiëne alsmede de veiligheid en de gezondheid van de arbeiders

Hoofdstuk I: Bepalingen betreffende de veiligheid van de arbeiders

Afdeling IX: Afgezonderd tewerkgestelde werknemers Artikel 54ter. Elke afgezonderd tewerkgestelde werknemer beschikt over aan de omstandigheden aangepaste alarmmiddelen.

Geen enkel werk dat in gevaarlijke omstandigheden moet worden uitgevoerd mag worden toever-trouwd aan een afgezonderde werknemer. De aanwezigheid van een andere persoon die in staat is snel alarm te geven, is noodzakelijk.

Page 34: Navb%20dossier%20141

34 NAVB DOSSIER • N° 141 Werken in besloten ruimten 35© navb-cnac Constructiv 2014

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

Koninklijk besluit van 13 maart 1998 betreffende de opslag van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare en brandbare vloeistoffen (BS 15.05.1998)

Onderafdeling 10. Betreden van ondergrondse reservoirs en tanks voor het uitvoeren van onderzoeken, werken en herstellingen

Art. 59. Vooraleer een ondergronds reservoir of een tank te betreden dient een geschreven mach-tiging van de werkgever of van zijn aangestelde verkregen te worden. Hiertoe worden inzonderheid de volgende maatregelen getroffen:

1° alle ontvlambare dampen moeten verwijderd worden, evenals de bezinkingen die na het ledigen overblijven;

2° onverminderd de bepalingen van artikel 53 van het ARAB is het betreden van een reservoir of tank zonder ademhalingstoestel enkel toegelaten indien uit metingen blijkt dat er voldoende zuurstof aanwezig is;

3° de grenswaarden voor blootstelling bedoeld in de bijlagen van artikel 103 sexies van het ARAB mogen niet overschreden worden;

4° gedurende het ganse verblijf in het reservoir of in de tank moeten deze metingen op regelmatige tijdstippen herhaald worden;

5° indien het noodzakelijk is de reservoirs of tanks te betreden vooraleer de dampen van de opge-slagen vloeistoffen en de bezinkingen die aanleiding kunnen geven tot die dampen volkomen ver-wijderd werden, moeten de werknemers een ademhalingstoestel dragen dat aangepast is aan de omstandigheden en beantwoordt aan de voorschriften van het koninklijk besluit van 31 december 1992 tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 decem-ber 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende persoon-lijke beschermingsmiddelen, hierna koninklijk besluit betreffende de P.B.M. genoemd;

6° Personen die een reservoir of tank betreden zullen een gordel met schouderbanden dragen, die verbonden is met een veiligheidskoord, die tot buiten leidt en vastgehouden wordt door personen die speciaal belast zijn met het toezicht en met de eventuele reddingswerken of dragen een uit-rusting die equivalente veiligheidswaarborgen biedt en beantwoordt aan de voorschriften van het koninklijk besluit betreffende de P.B.M.;

7° de personen die belast zijn met de eventuele reddingswerken moeten in hun nabijheid het daar-toe benodigde materieel hebben, inzonderheid ladders en touwen, alsmede ademhalingstoestellen die in de gegeven omstandigheden geschikt zijn en van het type “met toevoer van vrije lucht”, van het type “met toevoer van perslucht” of van het “onafhankelijk” type zijn, zoals bepaald in het konink-lijk besluit betreffende de P.B.M.

Belangrijke opmerkingen van de redactie: • De voorschriften in verband met PBM’s die in dit artikel vermeld staan, zijn verouderd en moeten vervangen worden door de voorschriften uit het KB van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (gewijzigd bij het KB van 16 januari 2006, BS van 15 februari 2006, en bij het KB van 30 augustus 2013, BS van 7 oktober 2013), dat in zijn gecoördineerde versie beschikbaar is op het volgende adres: navb.constructiv.be > Welzijnsinfo > Regelgeving > Koninklijke besluiten > Gebruik PBM.

• Wat de bovenvermelde arbeidsmiddelen voor werken op hoogte betreft (touwen, ladders, enz.), kunnen we de lezer doorverwijzen naar het KB van 31 augustus 2005, dat beschikbaar is op: http://www.werk.belgie.be/DownloadAsset.aspx?id=2112.

We danken de ondernemingen VIABUILD Group (Mechelen Campus – Schaliënhoevedreef 20F – 2800 Mechelen), Renotec NV (Acaciastraat 14 C – 2440 Geel) en de Tijdelijke Handelsvereniging Schuman – Josafat (adres administratieve zetel: Antoon Van Osslaan 1 bus 2b – 1120 Brussel) voor hun medewerking aan het dossier.

Page 35: Navb%20dossier%20141

Werken in besloten ruimten 35© navb-cnac Constructiv 2014

Page 36: Navb%20dossier%20141

Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf navb-cnac Constructiv

Koningsstraat 132/41000 Brussel

Tel.: +32 2 552 05 00Fax: +32 2 552 05 05

E-mail: [email protected]: navb.constructiv.be