NAEB Artikel Lopik

4
24 | LANDWERK #2 / 2013 Als bestuurder kom je soms lastige gevallen tegen van mensen die iets willen in je gemeente, maar dan past het net niet in het bestemmingsplan. Dan moet je van goede huizen komen om daar toch een mouw aan te passen. Willekeur loert om de hoek. Wethouder Gerrit Spelt van de gemeente Lopik heeft een beleid ontwikkeld waarbij veel mag, als het maar kwaliteit toevoegt aan de omgeving. Stel je woont in de gemeente Lopik. Je hebt een aardig historische boerderij in een van de karakteristieke linten van het dorp. Je wilt een Bed en Breakfast beginnen in de oude deel. Het bestemmingsplan zegt dat je voor 200 vierkante meter een dergelijk bedrijf mag beginnen. Maar ja, het wordt een dure verbouwing, dus je wilt eigenlijk een bedrijf van 250 of misschien wel 300 vier- kante meter maken. De meeste gemeenten zullen met het bestemmingsplan in de hand zeggen dat het weliswaar een mooi idee is, maar dat het bestemmingsplan nu eenmaal bindend is. Helaas mooi idee. In Lopik zal het anders gaan. Daar zal de gemeente op gesprek komen. Uw idee past niet in het bestemmingsplan, maar wat zijn de plannen precies en hoe denkt dat u met het plan een bijdrage kan leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied? Kan het erf misschien verfraaid worden zodat het past in de omgeving? Is de betonnen erfver- harding misschien te vervangen door het klassieke grind? Wat bent u van plan met de beplanting? Kan de parkeerplaats dan mis- schien achter het huis op de plek waar nu die vervallen schuur staat? Kortom, als het complete plan uiteindelijk zal bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit, zal de gemeente er voor zorgen dat het bestemmingsplan wordt aangepast. En maakt het ook echt niet meer uit of u nu voor 200, 250 of 300 vierkante me- ter een Bed en Breakfast gaat realiseren. Een soortgelijk geval had wethouder Gerrit Spelt van Lopik onlangs nog aan de hand. “De architect blijft dan in eerste instantie maar vragen hoeveel vierkante meter de B&B mag worden en kan weinig met onze vragen over het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit. Maar het gaat ons niet om de pre- cieze afmetingen: als mensen willen afwij- ken van het huidige bestemmingsplan, mag dat mits ze duidelijk een toevoeging weten te brengen. Als dat eenmaal duidelijk is, wordt zo’n architect ook vanzelf enthousiast om er echt iets moois van te maken.” VEREVENING Spelt is de bestuurlijke trekker van het project LopikerMeerwaard. Aanleiding voor het project was het idee dat de regelgeving te star was. “Ruimtelijke ordening, en dan vooral de ordening, staat me niet aan. In een bestemmingsplan moet je niet willen ordenen, maar moet je ruimte geven voor ontwikkeling en aangeven wat je per se niet wilt. Dan heeft een bestemmingsplan een goede functie. Dus hebben we in overleg met de provincie de status van een soort Van Lopik mag je afwijken van het bestemmingsplan Ruimtelijke kwaliteit is leidend voor wethouder Spelt Tekst: Geert van Duinhoven Nu al Eenvoudig Beter

description

Nu al Eenvoudig Beter, Landwerk 2013 #2.

Transcript of NAEB Artikel Lopik

Page 1: NAEB Artikel Lopik

24 | LANDWERK #2 / 2013 LANDWERK #2 / 2013 25 LANDWERK #1 / 2013 25 24 | LANDWERK #2 / 2013

Als bestuurder kom je soms lastige gevallen tegen van mensen die iets willen in je gemeente, maar dan past het net niet in het bestemmingsplan. Dan moet je van goede huizen komen om daar toch een mouw aan te passen. Willekeur loert om de hoek. Wethouder Gerrit Spelt van de gemeente Lopik heeft een beleid ontwikkeld waarbij veel mag, als het maar kwaliteit toevoegt aan de omgeving.

Stel je woont in de gemeente Lopik. Je hebt een aardig historische boerderij in een van de karakteristieke linten van het dorp. Je wilt een Bed en Breakfast beginnen in de oude deel. Het bestemmingsplan zegt dat je voor 200 vierkante meter een dergelijk bedrijf mag beginnen. Maar ja, het wordt een dure verbouwing, dus je wilt eigenlijk een bedrijf van 250 of misschien wel 300 vier-kante meter maken. De meeste gemeenten zullen met het bestemmingsplan in de hand zeggen dat het weliswaar een mooi idee is, maar dat het bestemmingsplan nu eenmaal bindend is. Helaas mooi idee.In Lopik zal het anders gaan. Daar zal de gemeente op gesprek komen. Uw idee past niet in het bestemmingsplan, maar wat zijn de plannen precies en hoe denkt dat u met het plan een bijdrage kan leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied? Kan het

erf misschien verfraaid worden zodat het past in de omgeving? Is de betonnen erfver-harding misschien te vervangen door het klassieke grind? Wat bent u van plan met de beplanting? Kan de parkeerplaats dan mis-schien achter het huis op de plek waar nu die vervallen schuur staat? Kortom, als het complete plan uiteindelijk zal bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit, zal de gemeente er voor zorgen dat het bestemmingsplan wordt aangepast. En maakt het ook echt niet meer uit of u nu voor 200, 250 of 300 vierkante me-ter een Bed en Breakfast gaat realiseren.Een soortgelijk geval had wethouder Gerrit Spelt van Lopik onlangs nog aan de hand. “De architect blijft dan in eerste instantie maar vragen hoeveel vierkante meter de B&B mag worden en kan weinig met onze vragen over het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit. Maar het gaat ons niet om de pre-

cieze afmetingen: als mensen willen afwij-ken van het huidige bestemmingsplan, mag dat mits ze duidelijk een toevoeging weten te brengen. Als dat eenmaal duidelijk is, wordt zo’n architect ook vanzelf enthousiast om er echt iets moois van te maken.”

VEREVENINGSpelt is de bestuurlijke trekker van het project LopikerMeerwaard. Aanleiding voor het project was het idee dat de regelgeving te star was. “Ruimtelijke ordening, en dan vooral de ordening, staat me niet aan. In een bestemmingsplan moet je niet willen ordenen, maar moet je ruimte geven voor ontwikkeling en aangeven wat je per se niet wilt. Dan heeft een bestemmingsplan een goede functie. Dus hebben we in overleg met de provincie de status van een soort

Van Lopik mag je afwijken van het bestemmingsplanRuimtelijke kwaliteit is leidend voor wethouder Spelt

Tekst: Geert van Duinhoven

Nu al Eenvoudig Beter

Page 2: NAEB Artikel Lopik

24 | LANDWERK #2 / 2013 LANDWERK #2 / 2013 25 LANDWERK #1 / 2013 25 24 | LANDWERK #2 / 2013

pilot gekregen om het bestemmingsplan op een andere manier te gaan inzetten. In eerste instantie hebben we vooral ingezet op verevening.”“Het eerste grote voorbeeld daarvan was het geval van een tuincentrum. We wilden in het buitengebied geen uitbreiding van een bestaande bebouwing, maar we begre-pen wel dat een tuincentrum op de huidige locatie prima was. Er was volgens het bestemmingsplan alleen geen ruimte voor uitbreiding. Dus hebben we via verevening met het bedrijf afgesproken dat ze mogen uitbreiden maar daarvoor wel een bedrag in het gemeentelijke landschapsfonds moes-ten stoppen. Ze betaalden ongeveer het verschil in grondwaarde tussen agrarische grond en bouwgrond. Het bedrijf had er op die manier geen voordeel aan dat ze op agrarische grond mocht uitbreiden.”

BOERENVERSTANDInmiddels zet de gemeente dit financiële instrument alleen nog maar in als het niet anders kan. Liever treedt de ge-meente in overleg met de initiatiefnemers om te kijken of er aan kwaliteit te winnen is. De gemeente heeft het zelf ooit eens als volgt beschreven: “Vooral het ‘spreek-woordelijke boerenverstand’ spreekt ons aan. Zonder dat zaken in allerlei regels zijn vast gesteld, kan je soms ‘op je klompen aanvoelen’ dat een bepaalde ontwikkeling goed is voor de kwaliteit van de bebouwingslinten. Indien dat gevoel aanwezig dient er wat ons betreft mede-werking aan een dergelijke ontwikkeling te worden verleend en dan dienen we ons niet te laten weerhouden door regels, die dat onmogelijk maken. Goede initiatieven, die positieve gevolgen hebben voor de

kwaliteit van het gebied, dienen mogelijk gemaakt te worden.”Het beleid komt er dus nu op neer dat als een initiatiefnemer een idee heeft dat niet binnen het bestemmingsplan past, de gemeente graag in overleg wil. Er komt vervolgens een ervenconsulent in beeld die met de initiatiefnemer samen een kwali-teitsplan gaat maken. Leidraad daarvoor is een kwaliteitshandboek voor deze regio waarin staat beschreven wat de typische kenmerken van de regio, het landschap en de gebouwen zijn. Spelt: “Daar komt vervolgens een plan uit, voorzien van een duidelijke beschrijving van de toegevoegde waarde voor de ruimtelijke kwaliteit. Als dat positief is, komt het in het college en die geeft vervolgens toestemming voor het plan. De raad geeft tot nu toe altijd een ver-klaring van geen bedenkingen af. Tot nu toe

Gerrit Spelt, wethouder RO Lopik. Foto: Daan Mulder

“Goede initiatieven, die positieve gevolgen hebben voor de kwaliteit

van het gebied, dienen mogelijk gemaakt te worden.”

Lopik vanuit de lucht. Foto’s Mandy Kampman

Page 3: NAEB Artikel Lopik

26 | LANDWERK #2 / 2013 LANDWERK #2 / 2013 27 LANDWERK #1 / 2013 27 26 | LANDWERK #2 / 2013

hebben we de raad dus altijd meegekregen. Sterker nog, we krijgen door deze manier van werken ook veel minder zienswijzen en bezwaren van burgers. Neem het voorbeeld van een bedrijf dat wilde uitbreiden maar waarvoor geen ruimte was in het bestem-mingsplan. Normaal gesproken zou dat veel onrust geven maar doordat het bedrijf nu extra heeft moeten investeren in bijvoor-beeld de aanleg van een parkje en bepaalde verkeersvoorzieningen, werd de buurt en het landschap er ook beter van, Daar gaan mensen natuurlijk geen bezwaar tegen maken. Gaandeweg zijn we dus zelfs steeds enthousiaster geworden: niet alleen het idee om met mensen in gesprek te gaan is goed, ook de praktijk werkt goed. Ik denk dat de burgers uiteindelijk veel meer tevreden zijn over wat er in de gemeente gebeurt.”

NOG STRAKKER BESTEmmINGSPLANGevolg voor de gemeente is nu wel dat ze regelmatig bij de provincie moet gaan praten over afwijkingen op het bestemmingsplan. Hoe lang blijft dat goed gaan? Spelt: “Tot nu toe gaat het goed. Ook bij de provincie vinden ze het wel een aardig experiment. Ze zien natuurlijk ook waar het hier in de prak-tijk toe leidt. Wel hoor ik steeds vaker dat de provincie hier toch iets voor wil regelen. Op de een of andere manier wil ze gaan af-spraken waardoor we niet voor elke wijziging naar de provincie hoeven. Zelf spreken ze over een ‘visie op de ruimtelijke kwaliteit’

maar ja, die hebben we wel. Nu zou je kun-nen redeneren om het bestemmingsplan dus ruimer op te zetten zodat er meer in

past. Dat is nadrukkelijk niet wat wij als gemeente willen. Sterker nog, ik wil er naar toe om het bestemmingsplan nog beperkter, strakker van opzet te maken. Dus dat er vol-gens het bestemmingsplan nog minder mag en initiatiefnemers dus nog vaker met ons in overleg moeten om iets te realiseren. Dan kunnen we bij nog meer initiatieven in over-leg met de mensen komen tot een extra slag in de ruimtelijke kwaliteit.

LEGESSpelt geeft toe dat dit een behoorlijke aan-slag is op de gemeentelijke capaciteit. De gemeente overlegt nu ook al steeds vaker met burgers en bedrijven over de ruimtelij-ke kwaliteit van plannen. “Klopt, en daarom zijn de leges bij ons ook relatief hoog. Ster-ker nog, wij zijn de duurste gemeente in Utrecht, maar toen een journalist daar een aantal burgers over vroeg, kregen ze van een van hen een prachtig antwoord: ‘Maar daar krijgen we dan ook echt wat voor te-rug. De gemeente wil altijd meedenken, wil helpen om een mooi plan te maken waar zo veel mogelijk mensen baat bij hebben’. Dat is precies ook de taak die wij als gemeente voor ons weggelegd zien.”

VERGuNNINGEN TE KOOPEen punt van kritiek dat in het begin nog wel eens naar voren kwam is dat bij de gemeente Lopik blijkbaar vergunningen te koop zijn. Het tuincentrum mocht bijvoor-beeld uitbreiden door een forse som geld in het gemeentelijke Groenfonds te stop-pen. Is dat wel helemaal eerlijk dat alleen de rijken zouden kunnen profiteren van dit beleid? Spelt: “De kritiek was er wel, maar wordt al minder. Als zo’n tuincentrum in een stedelijk gebied had gezeten was de grond ook veel duurder geweest en had zo’n bedrijf ook flink moeten betalen voor de uitbreiding. Met ons beleid trekken we dat dus min of meer gelijk: het maakt voor

“Met een strakker bestemmingsplan kunnen we bij nog meer initiatieven in

overleg met de mensen komen en een extra

slag maken in de ruimtelijke kwaliteit.”

Lopik vanuit de lucht. Foto’s Mandy Kampman

Nu al Eenvoudig Beter

Page 4: NAEB Artikel Lopik

26 | LANDWERK #2 / 2013 LANDWERK #2 / 2013 27 LANDWERK #1 / 2013 27 26 | LANDWERK #2 / 2013

zo’n bedrijf dus niet meer uit of hij in het buitengebied zit of niet en of er ruimte is binnen het bestemmingsplan.”“Toevoegen aan de ruimtelijke kwaliteit is bij ons het uitgangspunt. Tegenwoordig drukken we het steeds minder in cash geld uit. We hebben bijvoorbeeld al vergunnin-gen verleend in ruil voor het opknappen van een regiospecifiek boenhuisje. Dan voegt zo’n initiatiefnemer dus echt iets toe aan de omgeving, niet op zijn eigen per-ceel, maar op het perceel van in dit geval een historische boerderij in de buurt. Dat opknappen vertegenwoordigt een finan-ciële waarde, maar of de initiatiefnemer daarvoor een aannemer in de hand neemt, of het zelf regelt, maakt ons niet veel uit.”“Tegelijkertijd kun je ook zeggen dat ons beleid juist in tijd van economische crisis een beleid is dat de mensen helpt zonder veel geld. Zij kunnen, zoals in het voor-beeld van de Bed en Breakfast nu juist wel hun bedrijf rendabel krijgen omdat ze de ruimte krijgen ook al is die er niet in het bestaande bestemmingsplan.”

GELD VOOR RuImTELIJKE KwALITEITEn het Landschapsfonds? Daar zit nu 350 duizend euro in en er is nog niets van betaald. Uiteraard zijn er genoeg claims. “Een collega-wethouder wilde er fiets-paden voor aanleggen. Prachtig, ben ik ook voor, maar het voegt niets toe aan het landschap. Sommige raadsleden wilden

NU AL EENVOUDIG BETERIn 2013 organiseert Landwerk samen met Platform 31 en het

ministerie van Infrastructuur en Milieu onder de titel ‘Nu al eenvou-dig beter’ een aantal bijeenkomsten naar aanleiding van de nieuwe Omgevingswet. Ook besteedt Landwerk in het tijdschrift aandacht

aan dit programma. Voor meer informatie www.landwerk.nl/nual

“Ik denk dat de burgers uiteindelijk veel meer tevreden zijn over wat er in de

gemeente gebeurt.”

Raadhuis Lopik

er het natuurbeheer voor gaan uitvoeren. Heel belangrijk werk ook, maar dat is regulier onderhoud en daar is het fonds niet voor bedoeld. Dus ook hier weer: zo lang het iets toevoegt aan de kwaliteit van het landschap, is er wat mij betreft veel mogelijk.” ||