Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar...

68
Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven Wim Verhoeven, Tommy Span, Yvonne Prince Zoetermeer, september 2015

Transcript of Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar...

Page 1: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

Naar een nieuwe typologie van

mkb-bedrijven

Wim Verhoeven, Tommy Span, Yvonne Prince

Zoetermeer, september 2015

Page 2: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

ISBN : 978-90-371-1143-9

Rapportnummer : A201444

Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap

(www.ondernemerschap.nl)

referentie nummer WV/C11240/2015/0105

publicatie september 2015

aantal pagina's 68

e-mail adres auteur [email protected]

adres Panteia

Bredewater 26

Postbus 7001

2701 AA Zoetermeer

Nederland

Tel: +31 79 322 20 00

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan

mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke

vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na

schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor

drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or

text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned.

No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means,

or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia

does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Page 3: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

3

Inhoudsopgave

Samenvatting 5

1 Inleiding 11 1.1 Aanleiding 11 1.2 Doel van het onderzoek 11 1.3 Randvoorwaarden 11 1.4 Opzet van het onderzoek 12

2 De huidige definitie van het mkb 13 2.1 Het bedrijfsleven naar omvang 13 2.2 Het nut en de blinde vlekken van de omvangdefinitie 15 2.3 Het bedrijfsleven naar sector 17 2.4 Modern industriebeleid: de Nederlandse topsectoren 19

3 Een overzicht van typologieën 21 3.1 Typologie 21 3.2 De goederenstroom 21 3.3 De rechtsvorm 22 3.4 Het productieproces 23 3.5 De organisatiestructuur van bedrijven 24 3.6 Innovativiteit van bedrijven 26 3.7 Marktoriëntatie 28 3.8 De levensfase van bedrijven 29 3.9 Bedrijfsprestaties 34 3.10 Strategie van bedrijven 36 3.11 Type ondernemers 43

4 Clusteranalyse 47 4.1 Een segmentatie van het mkb door clustering 47

5 Synthese 51 5.1 Het mkb anders bekeken 51 5.2 Dimensies 51 5.3 Selectie 51 5.4 Overlap 53 5.5 Karakteristieken geselecteerde bedrijfstypen 54

Bijlagen 57

Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording clusteranalyse 59 Bijlage 2 Overlappende dimensies in het mkb 63

Page 4: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit
Page 5: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

5

Samenvatting

Inleiding

Ruim 99% van het Nederlandse bedrijfsleven behoort tot het midden- en kleinbedrijf

(mkb). Het gemak waarmee deze term gebruikt wordt, doet soms vermoeden dat het

om een uniforme groep bedrijven gaat. Niets is echter minder waar. Het mkb is in de

praktijk heel divers. Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken is daarom

door Panteia een nieuwe typologie van het mkb ontwikkeld. Het doel is om tot een

indeling te komen die voor beleid én bedrijfsleven herkenbaar is en recht doet aan de

diversiteit van het mkb. In deze studie is het fundament voor de nieuwe typologie

gelegd: de typen zijn geïdentificeerd. Op basis van literatuuronderzoek wordt tevens

een indicatie van de omvang gegeven. In vervolgstudies worden prestaties en

ontwikkelingen nader in kaart gebracht, evenals gezondheidsindicatoren. In de

toekomst kunnen de ambities, verwachtingen, strategie en prestaties van de nieuwe

typen periodiek gemeten worden om actuele handvatten te bieden voor beleid.

Huidige afbakening van het mkb

Een bedrijf in mkb is een zelfstandig opererend bedrijf, ongeacht diens rechtsvorm,

met niet meer dan 50% van de aandelen van de onderneming in handen van een

derde partij. Om als mkb-bedrijf in aanmerking te komen, dient een onderneming te

voldoen aan drie omvangscriteria: op het gebied van werkzame personen en omzet of

balanstotaal. Hierbij dient het werkgelegenheidscriterium sowieso aangehouden te

worden en één van de twee criteria ten aanzien van omzet of balanstotaal.

Naar grootte kan het mkb nader worden verdeeld naar:

Microbedrijf: < 10 werkzame personen en ≤ € 2 mln. omzet, of ≤ € 2 mln. vermogen

Kleinbedrijf: 10-< 50 werkzame personen en € 2 - ≤ € 10 mln. omzet, of € 2 - ≤ € 10

mln. vermogen

Middenbedrijf: 50-<250 werkzame personen en € 10 - ≤ € 50 mln. omzet, of € 10 - ≤

€ 43 mln. vermogen

Naast de onderverdeling naar bedrijfsgrootte is er een verdeling naar sector op basis

van sbi 2008. Op mesoniveau zijn vijf hoofdcategorieën te onderscheiden:

primaire sector (landbouw delfstoffenwinning)

secundaire sector (industrie, energie, water, bouw)

tertiaire sector 1 (autobedrijven, groothandel, detailhandel)

tertiaire sector 2 (financiële, zakelijke en overige diensten, ict, horeca, transport)

quartaire sector (overheid, bekostigd onderwijs, zorg en welzijn, cultuur en sport)

Binnen deze sectoren zijn weer nadere onderverdelingen (1-5 digit) mogelijk.

Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend

zijn, maar de homogeniteit binnen deze onderverdelingen is in de praktijk ver te

zoeken.

Naar een nieuwe typologie van het mkb

Er bestaan tientallen theoretische stromingen die het bedrijfsleven langs een dimensie

indelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld langs het productieproces, de fase in de

levenscyclus, de marktoriëntatie en de strategie. Ieder bedrijf is uniek en door een

combinatie van dimensies is ieder bedrijf te beschrijven. Het is echter onmogelijk om

Page 6: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

6

C11240

al deze aspecten op een werkbare manier in één indeling te verwerken. Daarom wordt

in de literatuur gewerkt met typologieën.

Typologieën uit de l iteratuur

In de literatuur zijn diverse typologieën van (mkb)bedrijven:

1. de goederenstroom

Deze indeling heeft betrekking op de bedrijfskolom; een eindproduct passeert

verschillende stadia van grondstofproducent tot detailhandel. De topsectoren zijn

een variant hierop.

2. de rechtsvorm

Een onderneming kan juridisch vormgegeven worden door de keuze van de

rechtsvorm. Deze keuze in rechtsvorm hangt samen met aansprakelijkheid, risico,

continuïteit, financiering en overheidsvoorschriften t.a.v. de winstbelasting en

publicatievoorschriften. Economisch is vooral van belang of een onderneming

rechtspersoonlijkheid bezit (nv, bv, coöperatie, stichting) of niet (eenmanszaak,

vof, cv, of maatschap).

3. het productieproces

Bij deze indeling staat de techniek centraal. Standaard wordt de driedeling

gebruikt van high-tech, medium-tech en low-tech. High-tech en medium-tech

hangt grotendeels samen met (zeer) innovatief.

4. de organisatiestructuur

De organisatiestructuur van bedrijven hangt samen met de verdeling van activi-

teiten over afdelingen en taken. In de literatuur worden meerdere indelingen

gehanteerd, afhankelijk van de complexiteit van de organisatie, de indeling naar

functie en taken, de wijze van coördinatie, het verloop van

besluitvormingsprocessen, mate van specialisatie, de wijze van marktbewerking

en de ‘span of control’. Deze typologie is primair intern gericht en daarom

beleidsmatig minder geschikt.

5. de mate van innovativiteit

Innovatie is van essentieel belang voor de ontwikkeling van onze economie en

daarmee voor onze toekomstige welvaart. De mate van innovativiteit wordt in de

literatuur veelal gemeten aan de hand van de innovatiepiramide, waaronder de

EIM-piramide. Vanuit de EIM-piramide zijn van voor de innovativiteit de volgende

groepen bedrijven belang: koplopers, ontwikkelaars en toepassers.

6. de marktoriëntatie

Een veelgebruikte indeling is die waarin bedrijven worden ingedeeld naar hun

marktoriëntatie. Veel gebruikt is de indeling naar afzetcategorie (export,

intermediair, consument georiënteerd en kapitaal georiënteerd), nationaal versus

internationaal en stuwend versus verzorgend.

7. de levensfase van bedrijven

De theorie van de levensfase van een bedrijf is ontleend aan de levensfase van

een product. Een bedrijf doorloopt een aantal fases, waarbij elke fase een andere

wijze van aansturing vereist. De levensfases zijn: introductie (start), groei,

volwassenheid en verval. Beleidsmatig zijn met name de eerste twee fases

relevant, de starters en de groeibedrijven, met name in hun eerste 5 jaar.

8. de prestaties van bedrijven

Succes wordt meestal afgemeten aan groei van werkgelegenheid en/of omzet:

(snelle) groei, stabiel en krimp. Beleidsmatig zijn vooral snelle groeiers van

belang. Probleem met deze indeling is ten eerste dat groei geen garantie is voor

een beter resultaat en ten tweede de sterk wisselende omvang, die sterk

afhankelijk van de conjunctuur is. Snelle groei is voor veel bedrijven een tijdelijke

zaak: de meeste snelle groeiers groeien in etappes.

Page 7: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

7

9. strategie en ambitie

In veel typologieën worden bedrijven ingedeeld op basis van de doelen die ze zich

stellen. Er zijn vanuit de literatuur ruwweg twee benaderingen: 1. het 'business

professionals' model, waarbij succes wordt afgemeten aan prestatie-indicatoren,

zoals groei, marktaandeel, productiviteit en winstgevendheid en 2. het 'small

business proprietors' model, waarbij continuïteit en het hebben van 'een goede

boterham' vooropstaan. Langs de lijnen van groei en continuïteit zijn drie typen te

onderscheiden:

De zzp'er die als solo-ondernemer alleen een goede boterham voor zichzelf wil

verdienen;

Het reguliere mkb (w.o. familiebedrijf);

Het innovatieve bedrijf (w.o. de ambitieuze onderneming en de challengers).

10. type ondernemer

In het mkb is de ondernemer vaak de bepalende factor binnen het bedrijf.

Ondernemerschap is een heterogeen fenomeen en kent veel gezichtspunten.

Vanuit de literatuur bestaan meerdere indelingen. Een recente theoretische

aanpak gericht op het identificeren van (productieve) ondernemers is de

ecosysteembenadering van het ondernemerschap. In deze aanpak wordt de

koppeling tussen verschillende soorten ondernemers en statistische waardecreatie

bestudeerd, evenals de link tussen de structurele kenmerken van een economie

(de randvoorwaarden) en de verschillende soorten ondernemers. Er worden zeven

typen ondernemers onderscheiden: 1. Ambitieus ondernemerschap, 2. Zzp-ers, 3.

‘groene’ ondernemers (mvo), 4. Jongere versus oudere ondernemers, 5. Hoger

versus lager opgeleide ondernemers, 6. Vrouwelijke ondernemers en 7. Inclusieve

ondernemers. Het nadeel van de typologie van de ondernemers is dat uitgegaan

wordt van de persoon en niet van het bedrijf.

Typologieën door clusteranalyse

Naast de literatuurstudie is een clusteranalyse uitgevoerd aan de hand van eerdere

resultaten uit het mkb-beleidspanel dat door Panteia wordt beheerd. Een cluster-

analyse groepeert waarnemingen in een databestand zodanig dat de verschillen

binnen een groep (of cluster) zo klein mogelijk zijn en de verschillen tussen clusters

juist zo groot mogelijk. Er zijn diverse clusteranalyses uitgevoerd. De clusteranalyse

resulteert in een optimum waarin het mkb wordt verdeeld naar twee clusters: 1. Het

cluster dat strategie vertegenwoordigt en 2. het cluster dat de levensfase en de

formalisering (in de vorm van de rechtsvorm, omvang en het hebben van een

ondernemingsplan) vertegenwoordigt. Zo ontstaat er een duidelijke tweedeling tussen

het kleinschalige bedrijfsleven dat zich vooral richt op continuïteit (cluster 1) en het

gevestigde, formeel georganiseerde bedrijfsleven dat groei nastreeft (cluster 2).

Voorgestelde typologie: vier hoofdtypen bedrijven in het mkb

Aan de hand van de literatuurstudie, enkele interviews met deskundigen en de

clusteranalyse kunnen de typen bedrijven in het mkb in de kern worden teruggebracht

tot vier hoofdtypen. Dimensies met grote overlap zijn daarbij samengenomen.

Bedrijven die innovatief zijn, zijn bijvoorbeeld ook bovengemiddeld vaak

internationaal actief.

Deze exercitie resulteert in twee dimensies: bedrijfsleeftijd en strategie. De nieuwe

typologie verdeelt het Nederlandse mkb in vier hoofdtypen bedrijven, ieder weer

opgesplitst in twee subtypen.

De typen die resulteren zijn:

1. de zzp-ers

Zzp-ers hebben geen personeel in dienst. Kenmerken van zzp-ers zijn dat ze

doorgaans jong en op zichzelf gericht zijn: het verdienen van een eigen boterham

Page 8: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

8

C11240

en continuïteit, traditioneel, minder innovatief en weinig internationaal. De

rechtsvorm is vooral de eenmanszaak of de bv. De subtypen zijn:

a. arbeid-zzp-ers

Dit zijn zzp-ers die primair hun arbeid aanbieden, veelal op locatie. Hun

aandeel in het mkb is circa 55%.

b. product zzp-ers

Dit zijn zzp-ers die primair producten produceren en/of verhandelen, veelal

vanuit een vaste werkruimte. Hun aandeel in het mkb is ca.15%

2. het reguliere mkb

Het reguliere mkb heeft betrekking op de mkb-bedrijven met personeel. Ze zijn op

te splitsen in familiebedrijven en niet familiebedrijven.

a. familiebedrijven

Bij familiebedrijven is het eigendom en het management in handen van de

familie. Continuïteit is belangrijker dan groei. De bedrijven bestaan vaak al

generaties. De vof komt als rechtsvorm relatief vaak voor. Hun aandeel in

het mkb is ca. 20%.

b. niet-familiebedrijven

Bij niet-familiebedrijven zijn eigendom en management gescheiden. Bij de

strategie staat groei hoger genoteerd dan continuïteit. De bv komt als

rechtsvorm relatief veel voor. Hun aandeel in het mkb is ca. 9%.

3. het jonge mkb

Jonge bedrijven zijn maximaal 5 jaar oud. Ze zijn op te splitsen in starters en

overlevende starters.

a. starters

Starters zijn jonge bedrijven tot 3 jaar oud. Deze bedrijven zijn primair

bezig hun bedrijf op de rails te krijgen. De meest voorkomende rechts-

vormen zijn de eenmanszaak, de bv en de vof. Hun aandeel in het mkb is

35%.

b. overlevende starters

Overlevende starters zijn tussen de 3 en 5 jaar oud. Deze bedrijven hebben

deels al een zekere groeistrategie en in beperkte mate internationaal actief

(born globals). De rechtsvorm is de eenmanszaak, de bv en de vof. Hun

aandeel in het mkb is 9%.

4. het innovatieve mkb gericht op waardecreatie

Het innovatieve bedrijf gericht op waardecreatie is een innovator (koploper,

ontwikkelaar of toepasser uit de innovatiepiramide). De waardecreatie komt tot

uitdrukking in de omzet of de toegevoegde waarde. De bedrijven zijn boven-

gemiddeld internationaal actief en daarnaast relatief kapitaalintensief en vaak

high-tech of medium high-tech..

a. innovators met bovengemiddelde groeiambities

Deze bedrijven hebben een bovengemiddelde groeiambitie. De rechtsvorm

is, mede in verband met de risico’s, doorgaans de bv. Hun aandeel in het

mkb is naar schatting 9%.

b. innovators zonder bovengemiddelde groeiambities

Deze bedrijven zijn weliswaar gericht op waardecreatie, maar hebben

daarbij geen uitgesproken groeiambitie. Hun aandeel in het mkb is circa

34%.

De typen dekken samen het gehele mkb af, maar sluiten elkaar niet uit. Met andere

woorden: er is overlap. Een zzp’er kan ook een jong bedrijf hebben én innovatief zijn.

Alleen tussen zzp’ers en het reguliere mkb met personeel bestaat geen overlap. De

overlap tussen de hoofdtypen is schematisch weergegeven in figuur 1.

Page 9: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

9

figuur 1 Schematische weergave van de overlap tussen de vier hoofdtypen mkb-bedrijven

Bron: Panteia

Ieder type beschrijft op zichzelf een stukje van het mkb. Ieder type kent daardoor ook

een restgroep die de rest van het mkb vormt en niet tot dat bepaalde type behoort.

Binnen de hoofdtypen is er geen overlap.

Ieder type kent zijn eigen plek in het ecosysteem. Zzp’ers zorgen voor flexibiliteit, het

jonge mkb zorgt voor dynamiek, het innovatieve mkb voor vernieuwing en verbetering

en het reguliere mkb voor een breed en toegankelijk aanbod van diensten en

producten.

zzp

reg

ulie

r mkb

jong mkb

innovatief mkb gericht op waardecreatie

zzp’er met jong

bedrijf

jong regulier

mkb bedrijf

innovatieve

zzp’er

innovatief

regulier mkb

innovatieve zzp’er met jong bedrijf

innovatief, jong, regulier mkb

Page 10: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit
Page 11: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

11

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Traditioneel wordt het bedrijfsleven (in statistieken) gesegmenteerd op basis van

sectoren en grootteklassen. Beleidsmatig, in de wetenschap en in de praktijk wordt

doorgaans op een geheel andere manier naar bedrijven gekeken en voldoet met name

de standaardindeling naar sectoren steeds minder.

Er wordt in de beleidsmatige benadering meer ingestoken op prestaties van bedrijven,

zoals hun groei (snelle groeiers, groeiversnelling), de mate van innovativiteit en inzet

van technologie (m.n. high-tech), de mate van internationale oriëntatie, het al dan

niet hebben van personeel (aannemen van het eerste personeelslid, als ook het

bestaan van een flexibele schil waarbij de ondernemer alleen zijn arbeid aanbiedt), de

leeftijd van bedrijven (zoals (her)starters en jonge bedrijven versus gevestigde

bedrijven), de rechtsvorm (rechtspersonen, zoals de bv versus natuurlijke personen,

zoals de eenmanszaak, vof en maatschap), de achtergrond van de bedrijven

(familiebedrijven versus structuurvennootschappen; zelfstandige bedrijven versus

(buitenlandse) dochterbedrijven), de ketenbenadering, etc. Ook het topsectorenbeleid

is hier een voorbeeld van.

Ook in de wetenschap en in de praktijk worden bedrijven veelal naar kenmerken

ingedeeld, zoals levensfase, de strategie en de mate waarin waarde wordt gecreëerd.

1.2 Doel van het onderzoek

Om de effecten van beleid op het mkb en de impact van beleid te kunnen analyseren

is het gewenst dat het mkb wordt ingedeeld langs de lijnen van een nieuwe mkb-

typologie, zodat zicht ontstaat op waar we het in Nederland over hebben en zodat in

de toekomst ook gemonitord kan worden op prestaties en andere ontwikkelingen (de

specifieke topsectoren worden al door het CBS gemonitord1).

Dit betekent ook dat de afbakeningen van de typologie statistisch meetbaar moet zijn.

Daarnaast moeten ontwikkelingen in de tijd kunnen worden gemeten.

Met dit onderzoek heeft het ministerie van Economische Zaken een aantal doelen voor

ogen:

Het ministerie wil het gesprek met de ‘buitenwereld’ aangaan om een vinger aan de

pols te houden. Hiervoor moet de indeling herkenbaar zijn voor het bedrijfsleven

en de wetenschap.

Het ministerie wil een scherper beeld krijgen van de diversiteit van het mkb en de

ontwikkeling van het mkb langs de nieuwe lijnen monitoren.

Het ministerie wil groepen instellingen en bedrijven die nu al investeren in het

mkb, stimuleren nader onderzoek te doen vanuit de nieuwe invalshoek om zo de

kennisopbouw van het mkb een boost te geven.

1.3 Randvoorwaarden

Van belang is dat de typologieën onderscheidend zijn. Dit schept een basis

voor het beleid om gerichter in te spelen op de behoeften van verschillende groepen

mkb-bedrijven en hun prestaties, en om knelpunten weg te nemen. Om het gesprek

met de buitenwereld aan te gaan zijn echter niet alleen de bedrijven van belang

waarvoor specifiek beleid wordt gevoerd, maar betreft het alle bedrijven. Bij de

nieuwe indeling moeten aspecten als strategische doelen van bedrijven, de identiteit

1 Meest recent in: CBS (2015), Monitor topsectoren 2015;Methodebeschrijving en tabellenset , Den Haag.

Page 12: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

12

C11240

van bedrijven, kenmerken van de ondernemer en type werkgelegenheid idealiter een

rol spelen.

Indelingen kunnen worden gemaakt langs structuurdimensies, zoals leeftijd van de

bedrijven, strategie, marktoriëntatie, innovatie, en outputdimensies, zoals

gerealiseerde groei en winstontwikkeling. Het ministerie geeft de voorkeur aan een

indeling langs structuurvariabelen.

De nadruk moet liggen op het zelfstandige mkb. De huidige statistieken nemen

doorgaans ook dochterbedrijven mee.

Bedacht moet worden dat de onderscheiden typologieën deels overlappend (kunnen)

zijn. Zo komt uit de literatuur naar voren dat jonge bedrijven vaker ambitieus en

innovatief zijn en harder groeien. Innovatieve bedrijven zijn vaker internationaal

georiënteerd. Dit kan er toe leiden dat uiteindelijk enkele typologieën, als ze

afzonderlijk onvoldoende onderscheidend zijn, worden samengevoegd. Tegelijkertijd

zijn snelgroeiende bedrijven een sterk wisselende groep. Ook het aantal bedrijven

wisselt sterk. Misschien is snelle groei daarom minder geschikt als afbakening.

Dimensies waarlangs bedrijven kunnen worden ingedeeld, moeten al vast zoveel

mogelijk gelinkt worden op basis van bestaand onderzoek. Het gaat hierbij om de

vraag in hoeverre dimensies, zoals leeftijd, marktoriëntatie, strategie en innovatie

elkaar overlappen.

1.4 Opzet van het onderzoek

In deze studie gaan we eerst in op de momenteel gebruikte indelingen en laten we

daarna de belangrijkste typologieën de revue passeren, zoals deze in de (weten-

schappelijke) literatuur zijn te vinden. Vervolgens wordt op basis van bij Panteia

beschikbare datasets (mkb-panels) door middel van clusteranalyse gekeken of op

basis van gemeenschappelijke kenmerken gekomen kan worden tot een typologie.

Tevens wordt gekeken naar de dimensies waarlangs het beleid wordt gevoerd.

Met deze inzichten als uitgangspunt en op basis van enkele interviews met

deskundigen willen we dan komen tot een ‘nieuwe’ mkb-typologie.

Voorwaarde is, dat naast de aansluiting bij het beleid, er data beschikbaar moeten zijn

over deze typologieën, dan wel dat deze op een eenvoudige manier repeterend te

verzamelen zijn.

Na dit onderzoek zijn nog enkele vervolgactiviteiten voorzien:

Het in kaart brengen van enkele kern- en performancegegevens van de nieuwe

mkb-typen vanuit CBS-statistieken

Het ontwikkelen en meten van health indicatoren voor de mkb-sectoren

Het vertalen van de nieuwe mkb-typologie naar een steekproefkader voor het

formeren van een mkb-panel

Analyse van de belangrijkste trends en hun impact op de nieuwe typen mkb-

bedrijven.

Page 13: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

13

2 De huidige definitie van het mkb

Een discussie omtrent de karakterisering en afbakening van het mkb dient te beginnen

met het huidige uitgangspunt: een indeling naar grootteklassen en sectoren. Dit

hoofdstuk presenteert achtereenvolgens de huidige grootteklasse-afbakening die door

de Europese Commissie is geïntroduceerd, de merites van die afbakening, een indeling

van het bedrijfsleven naar sector en een introductie van het topsectorenbeleid.

2.1 Het bedrijfsleven naar omvang

Bedrijfsomvang is onmiskenbaar een dimensie waarlangs het mkb gedefinieerd wordt.

De huidige officiële afbakening van het mkb vindt zijn oorsprong in een advies van de

Europese Commissie uit 20032 dat in 2005 geïmplementeerd is3 om meer aandacht te

geven aan het belang van het mkb in de Europese economie en met als uiteindelijk

doel het stimuleren van innovatie en samenwerkingsverbanden. Tegelijkertijd dient

het om te verzekeren dat juist de ondernemingen die ondersteuning behoeven, bereikt

worden met mkb-specifiek beleid.

Het microbedrijf erkend

Voorname nieuwigheid in de grootteklasseafbakening uit 2005 ten opzichte van diens

voorganger uit 19964 is de specifieke erkenning van het microbedrijf dat een opkomst

maakte. Door het nadrukkelijk benoemen van deze groep ondernemingen, kan er ook

gerichter beleid op gevoerd worden. Het microbedrijf kent door haar geringe omvang

specifieke problemen, bijvoorbeeld in het aantrekken van externe financiering (door

hun relatief kleine financieringsvraag en beperktere transparantie) en de voor hen

relatief zware administratieve lastendruk.

Stimuleren van de toegang tot f inanciering

De nieuwe mkb-afbakening introduceerde ook nieuwe regels ten aanzien van het

criterium dat een bedrijf volledig zelfstandig moet zijn, waardoor financiering door

business angels en durfkapitaalinvesteerders (vormen van eigen vermogen waarbij

een belang in het bedrijf genomen wordt) voor het mkb haalbaar worden zonder dat

zij daarbij hun status als mkb-bedrijf verliezen - en in aanmerking blijven komen voor

specifiek beleid en maatregelen gericht op het stimuleren van het mkb.

Specif ieke posit ie en eigenschappen van bedrijven in het mkb

De ondernemingsgrootte is van belang voor de positie van de onderneming op de

markt. Mkb-bedrijven hebben minder marktmacht in vergelijking met grote leverende

of afnemende bedrijven en hebben daarom beperkte marktmacht in hun relatie met

hun concurrenten, leveranciers en afnemers. Tegelijkertijd wordt er, onder meer

vanuit beleid, veel van starters en het mkb in algemene zin verwacht ten aanzien van

hun bijdrage aan bedrijfsdynamiek en daarmee aan groei en werkgelegenheidscreatie.

Naar de interne processen bekeken hebben kleinere bedrijven ook te maken met

schaalnadelen en is de bedrijfsomvang onder meer van invloed op de te kiezen

organisatiestructuur.

2 Commission Recommendation van de Europese Commissie d.d. 6 mei 2003 over de definitie van micro, kleine

en middelgrote bedrijven (2003/361/EC). 3 Europese Commissie (2005), the New SME Definition: User Guide and Model Declaration, Enterprise and

Industry Publications, Brussel. 4 Commission Recommendation van de Europese Commissie d.d. 3 april 1996 over de definitie van kleine en

middelgrote bedrijven (96/280/EC).

Page 14: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

14

C11240

Afbakening van het mkb

Een bedrijf in het mkb is een zelfstandig opererend bedrijf, ongeacht diens

rechtsvorm, met niet meer dan 50% van de aandelen van de onderneming in handen

van een derde partij. Om als mkb-bedrijf in aanmerking te komen, dient een

onderneming te voldoen aan drie omvangscriteria: op het gebied van werkzame

personen en omzet of balanstotaal. Hierbij dient het werkgelegenheidscriterium

sowieso aangehouden te worden en één van de twee criteria ten aanzien van omzet of

balanstotaal. Het werkgelegenheidscriterium telt iedere werkzame persoon in de

onderneming, ongeacht duur van het dienstverband (zowel fulltime als parttime) en

inclusief de eigenaar en meewerkende familie.

Op basis van deze criteria worden drie grootteklassen binnen het mkb onderscheiden:

het microbedrijf, kleinbedrijf en middenbedrijf. In tabel 1 worden de grenzen voor

iedere grootteklasse per criterium gepresenteerd.

tabel 1 afbakening van het mkb naar bedrijfsomvang

Grootteklasse werkzame personen omzet balanstotaal

Microbedrijf < 10 ≤ € 2 miljoen ≤ € 2 miljoen

Kleinbedrijf 10 < 50 € 2 - ≤ € 10 miljoen € 2 - ≤ € 10 miljoen

Middenbedrijf 50 -<250 € 10 - ≤ € 50 miljoen € 10 - ≤ € 43 miljoen

Bron: Europese Commissie, 2005.

Het onafhankeli jkheidscriterium

Kleine bedrijven die op zichzelf genomen aan de mkb-criteria voldoen, maar waar

grote concerns een meerderheidsbelang in hebben, ervaren in mindere mate de voor

het mkb typerende problemen. Toegang tot financiering is voor hen bijvoorbeeld

minder beperkt, omdat het moederbedrijf tegen gunstiger voorwaarden financiering

aan kan trekken en dit intern weer kan doorlenen aan de dochter. Omdat het niet

wenselijk wordt geacht dat dergelijke ondernemingen de steun genieten van subsidies

en regelingen gericht op het stimuleren van het mkb, dient een bedrijf ook aan het

onafhankelijkheidscriterium te voldoen.

Een onderneming wordt als onafhankelijk beschouwd wanneer het minder dan 25%

van de aandelen in een ander bedrijf heeft, of een andere partij minder dan 25% van

de aandelen van het bedrijf in handen heeft. Wanneer dergelijke belangen tussen de

25% en 50% liggen, is er sprake van partnerbedrijven. Boven de 50% is er sprake

van gelinkte bedrijven.

Ondernemingen worden nog steeds onafhankelijk beschouwd, en behoren nog steeds

tot het mkb, wanneer één van de volgende partijen een belang groter dan 25% heeft:

business angels, durfkapitalisten en publieke investeringsbedrijven, institutionele

investeerders waaronder regionale ontwikkelingsfondsen, en universiteiten en andere

kennisinstellingen zonder winstoogmerk. Deze uitzonderingsregeling is er op gericht

de toegang van het mkb tot bedrijfsfinanciering te verbeteren.

Wanneer bedrijven partners of gelinkt zijn, moet (een deel van) de werkgelegenheid,

omzet of het balanstotaal van de partner- of gelinkte ondernemingen in de berekening

meegenomen worden.

Page 15: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

15

Het onafhankeli jkheidscriterium in een nationale context

Een andere indeling die gemaakt kan worden op basis van de zelfstandigheid van

bedrijven is als volgt:

1. Zelfstandige ondernemingen

2. Dochterbedrijven van Nederlandse ondernemingen

3. Dochterbedrijven van buitenlandse ondernemingen

In dit kader moet een onderscheid gemaakt worden tussen een bedrijf en een

onderneming. Een bedrijf is een afgebakende entiteit, waarbinnen de productie of

dienstverlening plaatsvindt. Het bedrijf kan zelfstandig zijn, dan wel een

dochterbedrijf zijn. Bedrijven zijn doorgaans gegoten in een juridische rechtsvorm5

(zie paragraaf 3.3). Een onderneming is dan een bedrijf, of conglomeraat van

bedrijven (concern) dat volledig zelfstandig opereert.

2.2 Het nut en de blinde vlekken van de omvangdefinitie

In 2012 heeft de Europese Commissie een evaluatie van de in 2005 geïntroduceerde

mkb-afbakening laten uitvoeren die in gaat op het nut dat de definitie gehad heeft, en

de blinde vlekken van de afbakening6. Volgens deze evaluatie heeft de mkb-definitie in

potentie geholpen in het verbeteren van structurele zwakheden in de Europese

economie door het mogelijk te maken beleid specifiek te richten op een bepaalde

groep ondernemingen en de unieke problemen die zij ervaren.

Tegelijkertijd brengt het hanteren van een strikt afkappunt voor het afbakenen van

een specifieke groep bedrijven die al dan niet in aanmerking komt voor stimulerende

beleidsmaatregelen het gevaar van een zogenaamd lock-in effect met zich mee. Dit

betekent dat bedrijven die zich net onder het plafond van het mkb bevinden, worden

ontmoedigd om verder te groeien, omdat zij bij groei niet langer in aanmerking komen

voor subsidies en regelingen gericht op het stimuleren van het mkb. Studies in onder

meer Italië en Frankrijk wijzen op het bestaan van een zwak lock-in effect op andere

beleidsterreinen, zij het veelal op kleinere bedrijfsniveaus.

Mede hierdoor wordt door experts erkend dat het plafond van 250 werkzame personen

vrij arbitrair is, en even goed op 300 of 400 werkzame personen geprikt had kunnen

worden. Tegelijkertijd worden de gekozen grootteklassegrenzen over het algemeen

ook als juist beschouwd, hoewel er wat meer onenigheid bestaat over de grens van

het microbedrijf.

Diversif icat ie in het microbedrijf

Hoewel de nadrukkelijke afbakening van het microbedrijf nieuw is aan de in 2005

geïntroduceerde definitie, zou er nog onvoldoende aandacht zijn voor differentiatie

binnen het microbedrijf. In Nederland behoort 95,8% van het gehele bedrijfsleven tot

het microbedrijf7, waarmee het een substantieel maar ook sterk gediversifieerd deel

van de economie vertegenwoordigd. Vooral zelfstandigen zouden meer aandacht

behoeven, omdat de administratieve lastendruk voor hen relatief nog veel hoger is

dan voor een ondernemer met enkele ondersteunende arbeidskrachten.

5 Bij het CBS is het bedrijf niet volledig langs de juridische entiteit gedefinieerd. Onder een bedrijfseenheid

wordt verstaan de feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van

de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden. De onderneming,

waaronder meerdere bedrijven vallen, wordt door het CBS aangeduid als ondernemingengroep. Een vestiging

van een bedrijf (locatie van productie) wordt binnen het CBS een lokale bedrijfseenheid (LBE) genoemd. 6 Centre for Strategy & Evaluation Services (2012), Evaluation of the SME Definition, Kent 7 CBS Statline, Bedrijven; grootte en rechtsvorm 1e kwartaal 2015.

Page 16: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

16

C11240

Een bijzondere vorm is dan ook de categorie bedrijven zonder personeel. Hierbij

zijn twee typen van belang:

1. Bedrijven die gerund worden door de ondernemer zelf en eventueel diens

medewerkende gezinsleden (die niet op de loonlijst staan). Ze werken in principe

wel vanuit een vaste locatie. Ze produceren, verhandelen, of transporteren

goederen. Deze bedrijven onderscheiden zich niet echt van de iets grotere micro-

bedrijven en staan ook wel bekend als ozp’ers: ondernemers zonder personeel.

2. De ondernemer die in principe alleen zijn arbeid aanbiedt. Deze werkt veelal niet

vanuit een vaste locatie. Het zijn de ‘echte’ zzp’ers: zelfstandigen zonder

personeel. In het buitenland wordt deze groep veelal aangeduid als freelancer. Zij

maken onderdeel uit van de flexibele schil op de arbeidsmarkt (zie ook paragraaf

3.10).

Hoewel het duidelijk is dat er veel diversiteit binnen het microbedrijf bestaat, zal een

uitbreiding van de mkb-grootteklasseafbakening waarschijnlijk weinig betekenen voor

de erkenning van de verschillende typen zelfstandige ondernemers. Data wordt veelal

reeds apart verzameld voor bedrijven met nul tot één werkzame personen.

Het belang van mid caps

Bij het aanmerken van een specifieke groep bedrijven voor beleid is het onvermijdelijk

dat een andere groep bedrijven buiten de boot valt. Waar het mkb en het echt grote

bedrijfsleven specifieke aandacht krijgen in het beleid, bestaat in sommige landen de

zorg dat de groep bedrijven die hier tussen zit buiten de boot valt op het gebied van

beleid en onderzoek. Het betreft zogeheten mid caps: bedrijven van een tussengrootte

die juist veel potentie zouden hebben om uit te groeien tot innovatieve wereldspelers.

Niet overal is dit een grote groep bedrijven, maar in Duitsland zou bijvoorbeeld sprake

zijn van een omvangrijke Mittelstand.

De huidige Europese mkb-definitie heeft er onder meer voor gezorgd dat er bijna geen

informatie over deze groep voorhanden is op Europees niveau, omdat Eurostat in haar

dataverzameling geen nadere uitsplitsing maakt van bedrijfsgrootte boven het plafond

van het mkb.

Om deze mid caps meer aandacht te geven in beleid, zou de mkb-definitie niet zozeer

opgerekt hoeven te worden om hen onder het mkb te laten vallen. Deze bedrijven

zouden namelijk niet zozeer gebaat zijn bij meer financiële steun vanuit regelingen,

maar graag meer ademruimte zien. Zo is de belasting- en premiedruk relatief het

hoogst op deze groep.

Toegevoegde waarde als criterium

In de praktijk laat niet ieder criterium van de mkb-definitie zich even gemakkelijk

hanteren en wordt vooral de grootteklasse-indeling op basis van werkzame personen

ingezet. Zo worden ook Eurostat-data hoofdzakelijk naar deze maatstaf gepubliceerd.

Volgens de evaluatie zou dit gedrag niet gestimuleerd moeten worden, omdat vanuit

ondernemers geredeneerd hun omzet veel bepalender is voor de gevoelsmatige

bedrijfsgrootte. Bovendien zouden bedrijfsomzet en balanstotaal zaken moeten zijn

die iedere ondernemer of financieel directeur kan ophoesten.

Vooral balanstotaal brengt echter praktische bezwaren met zich mee, omdat dit niet

(in Europese context) systematisch geregistreerd wordt. Als alternatief wordt wel de

toegevoegde waarde geopperd, omdat statistische data meer vrijelijk beschikbaar

zouden zijn en de meeste ondernemers bekend zijn met deze maatstaf door de

Page 17: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

17

belasting op toegevoegde waarde. Toegevoegde waarde is ook een zuivere maat om

prestaties te beoordelen (waardecreatie).

Het onafhankeli jkheidscriterium

Een ander criterium dat zich moeilijk laat hanteren en daarom in de praktijk zelden

wordt toegepast is het onafhankelijkheidscriterium. Recent Duits onderzoek naar de

impact van het strikt hanteren van het criterium waar in de evaluatie naar wordt

verwezen, wijst uit dat de groep bedrijven die tot het mkb gerekend kan worden in

dat land in 2011 met 7% krimpt wanneer ook het onafhankelijkheidscriterium wordt

gebruikt.8 In termen van werkgelegenheid en toegevoegde waarde is de impact nog

groter: 15%, respectievelijk 16% krimp. In het middenbedrijf is het aandeel

dochterbedrijven het grootst (47%) en bij de microbedrijven het laagst (4%).

In Nederland doet het CBS momenteel in opdracht van het ministerie van Buitenlandse

Zaken (DG BEB) onderzoek naar de relatie tussen internationalisering en innovatie bij

het onafhankelijke mkb. Eerste resultaten laten zien dat in Nederland het aandeel

dochterbedrijven in 2011 veel lager ligt dan in Duitsland: 2%. Het aandeel dochter-

bedrijven ligt bij zowel innovatieve als bij internationaal opererende bedrijven wel

beduidend hoger dan bij andere bedrijven. Het zelfstandige mkb zou dan voor

Nederland in 2011 uitkomen op 1.314.000 bedrijfseenheden.9 Het aantal dochter-

bedrijven komt dan uit op ca. 30.000. Dochterbedrijven hebben als rechtsvorm

doorgaans de bv en in beperkte mate (vooral bij joint ventures) de vof. Ruim 9.000

bedrijven zijn in buitenlandse handen.

De mkb-afbakening in andere Westerse economieën

In de evaluatie worden ook de mkb-afbakeningen zoals gehanteerd in enkele andere

Westerse economieën, besproken. De Verenigde Staten variëren het omvangscriterium

per sector en gebruiken enkel het werkgelegenheidscriterium (bijvoorbeeld 500

werkzame personen in de mijnbouw en industrie en 100 werkzame personen in de

groothandel) of het omzetcriterium ($ 7 miljoen in de dienstverlening, handel en

bouw). Ook wordt marktdominantie door een bedrijf in diens sector in ogenschouw

genomen. In Japan wordt omvang gemeten naar werkgelegenheid en balanstotaal,

welke net als in de VS fluctueren naar vijf brede sectoren. In China wordt omvang

gemeten naar werkgelegenheid, omzet en balanstotaal en wordt gedifferentieerd naar

16 sectoren in de economie.

2.3 Het bedrijfsleven naar sector

Verschillende Westerse economieën variëren de door hen gehanteerde mkb-definitie

nadrukkelijk met de sector waarin een bedrijf actief is. Sectoren met schaalvoordelen

in de productie zullen immers meer grote bedrijven bevatten. In de Europese Unie en

dus ook in Nederland gebeurt dit niet. Wel is het zeer gebruikelijk om het Nederlandse

bedrijfsleven niet alleen naar grootteklasse, maar ook naar sector in te delen. Voor

beiden geldt dat het gehele particuliere bedrijfsleven kan worden ingedeeld. Een

indeling naar sector leidt echter nadrukkelijk niet tot een typering van het mkb. Het

mkb is op haar beurt weer een groep bedrijven in bepaalde grootteklassen die in elke

sector gedefinieerd kan worden.

8 Sölner, René (2014), The economic importance of small and medium-sized enterprises in Germany;

Statistisches Bundesambt, Wiesbaden. 9 Het is een maximumschatting. Het CBS kan alleen voor de 2.000 grootste ondernemingengroepen de

zelfstandigheid en het aantal onderliggende bedrijfseenheden bepalen. Voor de overige bedrijven is de

bedrijfseenheid per definitie de ondernemingengroep, ook al kan het juridisch anders liggen.

Page 18: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

18

C11240

Indeling naar de aard van bedrijvigheid

Op mesoniveau is het mogelijk de economie in te delen naar vijf hoofdcategorieën,

zoals gebeurt in tabel 2.

tabel 2 indeling van het particuliere bedrijfsleven naar hoofdcategorieën

Sector

primaire sector

secundaire sector

tertiaire sector: handel

tertiaire sector: commerciële dienstverlening

quartaire sector

Bron: Panteia, 2015.

De primaire sector bestaat uit bedrijven waarvan de producten door de natuur zijn

gevormd. Menselijk ingrijpen blijft beperkt tot de beïnvloeding van natuurlijke

ontstaansprocessen en productdifferentiatie is beperkt. De secundaire sector bestaat

uit bedrijven die grondstoffen bewerken en daarbij goederen produceren. Dit kunnen

halffabricaten dan wel finale producten zijn die op zichzelf al door mensenhanden zijn

bewerkt. Aan de input wordt een technische vormverandering gegeven en duurzame

productiemiddelen worden ingezet (machines en apparaten). De tertiaire sector

bestaat uit bedrijven die er zorg voor dragen dat de geproduceerde goederen van de

secundaire sector bij andere producenten, dan wel consument, op een gewenst

moment terecht komen (handel) en bedrijven die op commerciële basis diensten aan

bedrijven (zakelijke diensten, b2b) dan wel aan consumenten (persoonlijke diensten)

leveren met een winstoogmerk (commerciële dienstverlening). De quartaire sector is

de niet-commerciële gesubsidieerde en/of collectief gefinancierde dienstverlening. De

bedrijven en instellingen in deze sector hebben geen winstoogmerk.

Standaard Bedrijfs indeling 2008

De verdeling van het Nederlandse bedrijfsleven over sectoren aan de hand van de

activiteiten van bedrijven gebeurt aan de hand van de door het Centraal Bureau van

de Statistiek (CBS) gehanteerde Standaard Bedrijfsindeling (SBI). De meest recente

SBI stamt uit 2008 en is gebaseerd op de NACE Rev.2 van de Europese Unie en ISIC

Rev.4 van de Verenigde Naties. In deze nieuwe indeling is er in vergelijking met

eerdere indelingen meer aandacht voor het toegenomen belang van dienstverlening en

de informatietechniek in hedendaagse economieën.

Op het hoogste detailniveau kan met behulp van de SBI een enorme veelvoud aan

sectoren onderscheiden worden. Veelal wordt het particuliere bedrijfsleven naar een

beperkter aantal sterk gedifferentieerde sectoren ingedeeld, zoals in tabel 3 gebeurt

op basis van de hoofdcategorieën die het CBS onderscheidt in de SBI 2008. In de

tabel zijn ook de hierboven besproken hoofdcategorieën opgenomen. Andere

categorieën die wel in de SBI voorkomen maar niet tot het particuliere bedrijfsleven

behoren zijn bedrijfstakken in de quartaire sectoren, zoals bijvoorbeeld openbaar

bestuur, onderwijs en zorg en welzijn.

Page 19: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

19

tabel 3 indeling van het particuliere bedrijfsleven naar sectoren

Sector Categorie

landbouw, bosbouw en visserij Primair

winning van delfstoffen Primair

industrie Secundair

productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht Secundair

winning en distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering Secundair

bouwnijverheid Secundair

groot- en detailhandel; reparatie van auto’s Tertiair

vervoer en opslag Tertiair

logies-, maaltijd- en drankverstrekking tertiair

informatie en communicatie tertiair

financiële instellingen tertiair

verhuur van en handel in onroerend goed tertiair

advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening tertiair

overige dienstverlening tertiair

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, 2008.

Enkele van de onderscheiden sectoren zijn nog erg breed en beslaan zeer heterogene

groepen bedrijven. In sommige publicaties wordt daarom een dieper onderscheid

gemaakt, bijvoorbeeld in de industrie (naar voedings- en genotmiddelen, metaal,

chemie en overig) en handel (detailhandel en groothandel)10. Hoewel een indeling van

bedrijven naar sectoren niet zozeer leidt tot een afbakening van het mkb, geeft het

wel handvatten om meer toegespitst beleid te voeren in de enorme heterogeniteit

onder bedrijven in het mkb.

2.4 Modern industriebeleid: de Nederlandse topsectoren

Het Ministerie van Economische Zaken voert in principe echter geen sectorspecifiek

beleid uit waarin maatwerk wordt geleverd om ieder van de hierboven onderscheiden

sectoren te stimuleren. Zij richt zich op generiek beleid, bedoeld om gunstige

voorwaarden te creëren voor het gehele Nederlandse bedrijfsleven. Denk aan de Wet

Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO), een fiscale stimuleringsmaatregel

van S&O-uitgaven waar bedrijven uit alle sectoren van de economie gebruik van

kunnen maken.

Vanuit de ambitie in het jaar 2020 nog steeds tot de mondiale top vijf van

kenniseconomieën te behoren11, werd in 2011 echter de topsectorenaanpak in het

leven geroepen. In het kader van dit onderdeel van het nationale wetenschaps- en

innovatiebeleid zijn negen sectoren aangewezen die vanuit historisch perspectief en

ingegeven door de ligging van Nederland geschikt zijn om Nederland internationaal

verder op de kaart te zetten. Het beleid bestaat uit een generiek instrumentarium,

aangevuld met topsector-specifiek beleid met aandacht voor de samenwerking in de

‘gouden driehoek’ van bedrijven, kennisinstellingen en overheid. De negen

onderscheiden topsectoren worden gepresenteerd in tabel 4.

10 Zie diverse sectorpublicaties van Panteia. 11 Tweede Kamer der Staten-Generaal (2009), Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën. Motie van het lid

Hamer c.s.

Page 20: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

20

C11240

tabel 4 de Nederlandse topsectoren

Topsector

Agri&food

Chemie

Creatieve industrie

Energie

High-tech systemen en materialen

Life sciences & health

Logistiek

Tuinbouw en uitgangsmaterialen

Water

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, 2012.

Modern industriebeleid

Hoewel de naam anders doet vermoeden, is het topsectorenbeleid geen traditionele

vorm van sectorspecifiek beleid waarin de verschillende sectoren in de economie op

afzonderlijke wijze benaderd worden. Ten eerste kent het topsectorenbeleid een

generieke aanpak over de negen topsectoren heen. Ten tweede past het beleid binnen

een strategische agenda met aandacht voor innovatie en internationalisering. De

negen topsectoren zijn die sectoren waarin veel innovatieve en internationaal actieve

bedrijven actief zijn. Het stimuleren van deze sectoren betekent het stimuleren van

innovatie en de internationale oriëntatie van het Nederlandse bedrijfsleven.

De afbakening is tot stand gekomen in samenwerking met het betreffende

bedrijfsleven. Ze heeft (deels) kenmerken van de bedrijfskolom.

Vernieuwingsgezindheid en internationale oriëntatie zijn twee dimensies waarlangs het

bedrijfsleven getypeerd kan worden. Deze en andere dimensies komen in het volgende

hoofdstuk aan bod.

Page 21: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

21

3 Een overzicht van typologieën

3.1 Typologie

Mkb-ondernemingen zijn zeer verschillend en tegelijkertijd zijn er overeenkomsten.

Om greep op de werkelijkheid te krijgen, moet een ordening worden aangebracht en

moet het te bestuderen mkb dus geclassificeerd worden. Zo ontstaan er klassen van

kleine en middelgrote bedrijven die minstens één karakteristiek gemeenschappelijk

hebben en dus in dat opzicht homogeen zijn. Het ideaal van een classificatie is dat

deze daarbij volledig en uitputtend is:

volledig: alle bedrijven moeten in de classificatie een plaats krijgen

uitputtend: elk bedrijf mag niet in meer dan één klasse worden ingedeeld.

De praktijk is te veelvormig om het mkb in te delen in één classificatie. Daarom wordt

in de literatuur gebruik gemaakt van typologieën die elkaar deels kunnen overlappen.

Een typologie is een ordening langs kenmerken. Het is een vorm van classificatie die

wel volledig maar niet uitputtend is. In de literatuur zijn er diverse typologieën van

(mkb-)bedrijven. In aanvulling op de typologieën die in het voorgaande hoofdstuk zijn

geïntroduceerd (bedrijvigheid, bedrijfsomvang en mate van zelfstandigheid) zijn de

meest gangbare indelingen:

1. de goederenstroom,

2. de rechtsvorm,

3. het productieproces,

4. de organisatiestructuur,

5. de mate van innovativiteit,

6. de marktoriëntatie

7. de levensfase van bedrijven,

8. de prestatie van bedrijven,

9. strategie en ambitie,

10. type ondernemer.

Probleem bij de typologieën is dat bijna geen enkele ondernemingsklasse volledig

homogeen te maken is. De meest gangbare zijn indelingen van het mkb die naar de

aard van de bedrijvigheid en de bedrijfsgrootte kijken. Deze zijn weliswaar volledig en

uitputtend, maar de homogeniteit is in de praktijk ver te zoeken. Beleidsmatig spelen

ze een steeds kleinere rol. In deze studie beogen we te komen tot een alternatieve

indeling, waarbij we het mkb langs een aantal dimensies indelen. In de volgende

paragrafen worden de tien hierboven genoemde typologieën besproken.

3.2 De goederenstroom

Deze indeling heeft betrekking op de bedrijfskolom. In een bedrijfskolom passeert een

eindproduct verschillende stadia: van grondstofproducent tot detailhandel. De output

van het ene bedrijf vormt weer input voor een volgende, enzovoort. Zo staan de

verschillende schakels, via verkoop- en inkoopmarkt met elkaar in verbinding. Het

aantal schakels is niet stabiel. Dit kan in de loop van de tijd veranderen door

integratie (samenvoegen van achtereenvolgende schakels), dan wel door differentiatie

(opsplitsen van activiteiten in aparte schakels). Niet alleen in de lengte, maar ook in

de breedte kan een bedrijfskolom veranderen door parallellisatie (verbreding

assortiment), of door specialisatie (versmalling van het assortiment). In de

werkelijkheid zijn er talrijke goederenstromen te onderscheiden en zijn de onderlinge

goederenstromen ingewikkeld en is er geen duidelijk verticale hoofdstroom te

ontdekken.

Page 22: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

22

C11240

Een aantal topsectoren hebben enkele duidelijke kenmerken van een bedrijfskolom.

3.3 De rechtsvorm

Iedere onderneming moet zich inschrijven in het Handelsregister bij de Kamer van

Koophandel. Een onderneming kan juridisch vormgegeven worden door de keuze van

de rechtsvorm waarin deze wenst op te treden. Er zijn in Nederland negen rechts-

vormen12:

1. Eenmanszaak

2. Maatschap

3. Vennootschap onder firma (vof)

4. Commanditaire vennootschap (cv)

5. Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv)

6. Naamloze vennootschap (nv)

7. Vereniging

8. Coöperatie

9. Stichting

Daarnaast is het mogelijk te kiezen voor een buitenlandse rechtsvorm:

10. Europees Economisch Samenwerkingsverband (EESV)

11. Europese coöperatieve vennootschap (SCE)

12. Europese vennootschap (SE)

De keuze in rechtsvorm berust op overwegingen ten aanzien van:

aansprakelijkheid: wat kan wettelijk door schuldeisers worden verhaald op privé-

vermogens van eigenaars?

risico: wat is de kans op het verloren gaan van het vermogen van de onderneming

en hoe is het risico gespreid?

continuïteit: is het voortbestaan van de onderneming juridisch gewaarborgd, los

van de gezondheid van de ondernemer?

financiering: hoe kan een onderneming het nodige vermogen aantrekken?

Voorschriften: voorschriften van de overheid ten aanzien van belasting op winst

en publicatievoorschriften met betrekking tot de jaarrekening.

Economisch is vooral van belang of de onderneming rechtspersoonlijkheid heeft, of

niet. De rechtsvormen 5 tot en met 12 hebben rechtspersoonlijkheid. Het zijn juridisch

zelfstandige entiteiten. Dat wil zeggen:

het eigen vermogen is gescheiden van het vermogen van de eigenaren; dit geldt

evenzeer voor schulden (bedrijfsschulden versus hypotheek eigen huis)

rechtspersonen kunnen juridisch zelfstandig handelen door middel van hun organen

voortbestaan is onafhankelijk van het leven van bepaalde personen

aandeelhouders kunnen zich losmaken van het bedrijf zonder dat de continuïteit

van de onderneming in gevaar komt

de belasting op winst wordt geheven in vorm van vennootschapsbelasting.

Bij niet-rechtspersonen zijn bedrijf en ondernemer één (natuurlijk persoon). Dit zijn

de rechtsvormen 1 tot en met 4. Dit betekent:

het eigen vermogen is niet te scheiden van het vermogen van de eigenaren; dit

geldt evenzeer voor schulden (hypotheek).

niet-rechtspersonen kunnen niet juridisch zelfstandig handelen door middel van

hun organen; Dit kan alleen de ondernemer.

voortbestaan is in principe gekoppeld aan het leven van bepaalde personen.

12 Zie http://www.ondernemersplein.nl/artikel/overzicht-rechtsvormen/

Page 23: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

23

de belasting op winst wordt geheven in vorm van inkomstenbelasting (onderdeel

winst uit onderneming).

In de praktijk worden de rechtsvormen 1-4 uitsluitend gebruikt bij kleine bedrijven13.

Dit geldt zeker voor de eenmanszaak. Dit hangt enerzijds samen met het kunnen

dragen van de risico’s en anderzijds met de fiscale behande ling.

CBS-cijfers laten zien dat de natuurlijke personen een aandeel hebben van 74% en de

rechtspersonen een aandeel van 26% in het totaal aantal bedrijven. Binnen de

natuurlijke personen komt de eenmanszaak het meest voor en binnen de

rechtspersonen de bv. Onderstaande figuur geeft een verdeling van het mkb naar

rechtsvorm per grootteklasse.

figuur 2 MKB (incl. dochters) verdeeld naar rechtsvorm per grootteklasse, 2015

* ZZP-ers in enge zin (geen vof’s en cv’s)

Bron: Panteia op basis van CBS en KvK, 2015

3.4 Het productieproces

Inzet van technologie

Bij deze indeling staat de inzet van de techniek centraal. Standaard wordt hierbij de

driedeling gebruikt:

High-tech

Medium-tech

Low-tech.

High-tech staat daarbij voor een bedrijf dat systematisch gebruikmaakt van de

wetenschappelijke en technologische kennis en continu werkt aan nieuwe producten of

diensten met een hoge toegevoegde waarde. Ze zijn voornamelijk actief in de top-

level strategische sectoren, zoals de micro-elektronica, biotechnologie, medische

apparatuur, nanotechnologie, enz. Zij doen zelf aan R&D, of doen dit in een nauwe

samenwerking met universiteiten en onderzoekscentra. Doorgaans geschiedt de

13 Op dit moment zijn er slechts 253 actieve niet rechtspersonen met 50 of meer werkzame personen. Dit zijn

grotendeels vennootschappen onder firma. Bron: Handelsregister, april 2015.

62%

84%

39%

7%1%

11%

24%

17%

6%

3%

6%

3%

1%

22%

16%

23%

69%

84%

2%6%

4%7%

<1% 1% 1% 1%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

totaal MKB zzp* overig micro klein midden

overig

vereniging/stichting

bv

maatschap/cv

VOF

eenmanszaken

Page 24: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

24

C11240

afbakening dan ook langs sectoren en branches. Low-tech staat voor (vrijwel) niet-

technologie gedreven bedrijven. Medium-tech vormt het middensegment.

De high- en medium-tech bedrijven worden ook wel aangemerkt als de technologisch

gedreven bedrijven (technology-based firms). Ze bestaan beide uit twee groepen: de

diensten en de industrie. De kennisintensieve medium- en high-tech dienstensector

omvat telecommunicatie, computer- en gerelateerde activiteiten en R&D. Medium- en

high-tech industrie omvat farmaceutische en medische industrie, industrie voor

kantoorapparatuur en computers, industrie voor radio, televisie, telefoons en overige

communicatiemiddelen, industrie voor medische, precisie en optische instrumenten,

industrie voor lucht- en ruimtevaart, chemische industrie, machine- en apparaten

industrie, elektrische machine- en apparatenindustrie, industrie voor motorrijtuigen en

overige transportmiddelen (exclusief bouw en reparatie van schepen).

In 2011 kan op basis van de CBS-data 5% van het mkb als high-tech worden

aangemerkt en 38% als medium-tech. Verdeeld naar industrie en kennisintensieve

diensten is de verdeling 2% en 41%.

High-tech en medium-tech hangt grotendeels samen met (zeer) innovatief.

Bedrijfseconomische beschrijving van het producti eproces

De bedoeling van deze typologie is te komen tot een beschrijving van het productie-

proces, zodat de typische bedrijfseconomische kenmerken ervan in beeld kunnen

worden gebracht. De typologie naar het productieproces van een productiebedrijf is

tweedimensionaal:

1. batch processing vs. flow processing

2. enkelvoudige productie vs. procesindustrie

Hier bestaan een aantal varianten op. Deze indeling is vooral intern en meer op een

productiebedrijf gericht en is daarom beleidsmatig minder interessant.

3.5 De organisatiestructuur van bedrijven

De organisatiestructuur is de wijze waarop taken binnen een organisatie zijn verdeeld

en de wijze waarop vervolgens afstemming tussen deeltaken tot stand wordt gebracht.

Het heeft dus te maken met de verdeling van activiteiten over afdelingen en de taken

van de werknemers. Een organisatietypologie groepeert een aantal alternatieve

soorten van organisatiestructuren. In de literatuur worden meerdere indelingen

gehanteerd, afhankelijk van:

De omvang en complexiteit van de organisatie

De indeling naar functies en taken

De wijze van coördinatie

Het verloop van besluitvormingsprocessen (hiërarchisch of juist plat)

Mate van specialisme

Marktbewerking

Span of control

Page 25: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

25

EIM-indeling

Mkb-ondernemingen en hun organisatiestructuren zijn van een zeer divers pluimage.

Uit een clusteranalyse op EIM-data (2001)14 komt de volgende indeling naar negen

types naar voren:

Bron: Gerard Kei j ze rs, Gerard, H i lke E .J . Bos-Brouwers, Mer l i n Rensman, (2007) , C lass i f i ca t i e

van het Neder l andse mkb; U i tdagen, he lpen , coac hen, e i sen; Nyenrode

Indeling Nyenrode Business Universiteit

In 200715 heeft ook de Nyenrode Business Universiteit een typologie voor het mkb

ontwikkeld. Zij onderscheiden negen typen in het mkb, waarvan vier in het micro-

bedrijf, twee in het kleinbedrijf en drie in het middenbedrijf.

Micro-bedrijven:

Type 1 is het best te omschrijven als een kleine niche-speler met een simpele,

informele structuur, met een dominante leider, met een sterke focus op de korte

termijn, en weinig aandacht voor (technologische) innovaties. Ook het tekort aan

goed gekwalificeerd personeel is een belangrijke belemmerende factor voor

innovaties.

Type 2 is een kleine, simpele en plat gestructureerde organisatie die deels

planmatig te werk gaat. Een actiegericht strategie en snel reageren op

ontwikkelingen in de markt zorgen er samen met een consultatieve

leiderschapsstijl voor innovatiegerichtheid. Voornaamste struikelblok is het tekort

aan voldoende gekwalificeerd personeel.

14 Meijaard, J., M. Mosselman (2001); Bedrijfsprestaties afhankelijk van organisatiestructuur; EIM, Zoetermeer. 15 Prof. Dr. Gerard Keijzers, Drs. Hilke E.J. Bos-Brouwers, Merlin Rensman, BA (2007), Classificatie van het

Nederlandse mkb; Uitdagen, helpen, coachen, eisen; Nyenrode.

Cluster Karakteristieken

A Gefocuste multifunctionele teams Relatief kleine bedrijven met vrij zelfstandige medewerkers die sterk wisselende taken uitvoeren. De bedrijven in dit cluster

kennen relatief weinig standaardisatie en formalisering.

Afstemming van activiteiten geschiedt in sterke mate middels

informeel overleg.

B Operationele autonomie Vaak middelgrote, maar zeer platte organisaties (weinig hiërarchie)

met zeer informele structuur. Werknemers zijn manusjes-van-alles

en hebben een relatief grote invloed op de operationele

beslissingen. Strategische beslissingen worden echter centraal

genomen.

C Ondernemend met sterke controle Middelgrote bedrijven met relatief gespecialiseerde taken, maar

weinig structuur. De ondernemer drukt een relatief zware stempel

op de manier van organiseren.

D Complexe multi-units Kleine en middelgrote ondernemingen met gemiddeld veel

afdelingen die direct onder de directeur/eigenaar ressorteren. Zowel operationele als strategische beslissingen zijn relatief sterk

gecentraliseerd en in redelijke mate geformaliseerd. De

ondernemer heeft relatief veel invloed, wat ten koste gaat van de

zelfstandigheid van de medewerkers.

E Simpel Kleine ondernemingen, meestal met een gevarieerd pakket van

activiteiten. Gewoonlijk slechts één of twee leidinggevende niveaus,

met een zeer dominante invloed van de ondernemer. Verder een

vrij gemiddeld bedrijf.

F Gefocuste hiërarchie Zeer formele en hiërarchische organisaties. Gewoonlijk middelgrote tot grote bedrijven met drie of meer leidinggevende niveaus. Deze

organisaties zijn relatief vaker prestatiegericht; het resultaat van

de werkzaamheden ligt van tevoren vast.

G Ondernemend met losse controle Kleine organisaties waar de medewerkers zelf relatief veel eigen

verantwoordelijkheid dragen. De werknemers hebben geen tot weinig invloed op beslissingen, maar hebben wel vaker dan normaal

controle over hun eigen werkzaamheden.

H Coördinerende complexe hiërarchie Middelgrote tot grote bedrijven met relatief veel afdelingsvorming.

Resultaatgerichte bedrijven met vrij gespecialiseerde medewerkers

en hoge mate van standaardisatie.

I Autonome teams Middelgrote en kleine ondernemingen met weinig afdelingen. In

plaats daarvan stuurt de ondernemer veel werkzaamheden zelf aan,

die worden uitgevoerd door teams van medewerkers. Werknemers

hebben een relatief grote invloed op beslissingen en stemmen hun activiteiten vaak onderling af door middel van informeel overleg.

Page 26: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

26

C11240

Type 3 is ook simpel en plat gestructureerd, maar is ondanks haar lange termijn

gerichtheid niet of nauwelijks gericht op groei. Dienstverlening is belangrijker dan

innovatie. Als pluspunten zijn er een participatieve leiderschapsstijl en voldoende

gespecialiseerd personeel aanwezig.

Type 4 is daarentegen een complexe organisatie, waarbij ook veel op schrift is

gesteld. Lange termijn gerichtheid, specialisatie, voldoende personeel laat zich

combineren met een hoge investerings- en risicobereidheid en een efficiënte

overlegcultuur. De ondernemer is wel dominant, maar hanteert een deels

participatieve leiderschapsstijl.

Kleine bedrijven

Type 5 valt goed te omschrijven als een simpele, kleine organisatie met een

dominante ondernemer en een beperkte inbreng van werknemers. De organisatie

hanteert een professionele lange termijn strategie, waarin belang wordt gehecht

aan service en kwaliteit. Belemmerend voor dit organisatietype is onvoldoende

gekwalificeerd personeel.

Type 6 daarentegen is een complexe organisatie, waarin de ondernemer minder

dominant is en de beslissingen functioneel zijn gedecentraliseerd. Er is een hoge

mate van specialisatie binnen dit type organisaties, waarbij er voldoende

gekwalificeerd personeel aanwezig is. De marktfocus ligt echter bij commodity’s,

wat voor kleine bedrijven vaak een vechtmarkt betekent.

Middenbedrijven

Type 7 is een complexe, formele organisatie, met een gelaagde structuur, die

overigens zwak tot matig hiërarchisch van karakter is. De focus is op de lange

termijn gericht, en groei wordt met name bereikt door overnames. Daarbij is de

organisatie vooral behoudend, gericht op procedures en weinig investeringsbereid.

Er is voldoende gekwalificeerd personeel.

Type 8 is tevens complex, formeel, gelaagd en gericht op de lange termijn. De

markt waarin de organisatie opereert is conservatief. In tegenstelling tot type 7 is

type 8 meer bereid tot investeringen en gericht op efficiëntie en doelgerichtheid.

Ook hier is voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig.

Type 9 onderscheidt zich van 7 en 8 met name door zijn sterk gespecialiseerde en

gestandaardiseerde structuur. Daarnaast is dit het enige midden-type dat er een

korte termijn focus op nahoudt. Type 9vermijdt bij voorkeur risico’s en is

procedure georiënteerd. Wel is er voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig.

Ook deze typologie is vooral intern gericht en is daarom beleidsmatig minder

interessant.

3.6 Innovativiteit van bedrijven

Innovatie is voor Nederland van essentieel belang: voor de ontwikkeling van onze

economie en daarmee voor onze toekomstige welvaart. Ook de maatschappij heeft

belang bij innovaties. Ze kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de (mondiale)

opgaven op het gebied van onder meer gezondheidszorg en vergrijzing, uitputting van

grondstoffen, klimaatverandering en voedselvoorziening. Bedrijven hebben belang bij

investeringen in innovatie, omdat innovaties betere en/of nieuwe producten opleveren

met winstmogelijkheden en/of behoud van hun marktpositie. Product- en proces-

innovaties door bedrijven leiden tot een hogere productiviteit. Verbeterde producten

hebben een hogere toegevoegde waarde (per eenheid input) en door verbeterde

processen (bijvoorbeeld door inzet van nieuwe machines) kan productie sneller,

efficiënter en goedkoper worden ingericht.

Page 27: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

27

EIM innovatiepiramide

De innovatiepiramide is een segmentatie van mkb-bedrijven op grond van hun

innovatieve resultaten in de afgelopen drie jaar, R&D-inspanningen en mate van

interactie met andere partijen. Door verschillende beleidsmakende en -uitvoerende

partijen zijn in de afgelopen jaren varianten van deze piramide gebruikt. Panteia

(toenmalig EIM) heeft in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken

onderzocht welke grootste gemene deler kan worden onderscheiden en heeft deze van

een cijfermatige onderbouwing voorzien.16 De innovatiepiramide van EIM onderscheidt

in het mkb de volgende segmenten:

1. Koplopers ontwikkelen zelf product- of procesinnovaties en doen expliciet en

systematisch aan R&D. Gerealiseerde productinnovaties zijn nieuw voor hun markt

of bedrijfstak.

2. Ontwikkelaars ontwikkelen eveneens zelf product- of procesinnovaties. Ze hebben

eigen capaciteit voor de ontwikkeling van prototypes, echter zonder dat innovatie

expliciet is georganiseerd door middel van R&D.

3. Toepassers realiseren product- of procesinnovaties waarbij het zowel om eigen

ontwikkelingen als adopties kan gaan. Zij innoveren door het combineren en

toepassen van elders beproefde kennis en methoden. Dit komt tot uiting in externe

innovatieve samenwerking en/of het gebruik van externe kennisnetwerken.

4. Overig mkb bestaat uit bedrijven die relatief weinig of helemaal geen innovatieve

activiteiten ontplooien. Deze groep is nader te verdelen in volgers (31%).

bedrijven met bescheiden doch aanwezige innovatieve activiteiten, en niet-

innovatieven, bedrijven die in de afgelopen drie jaar geen innovaties hebben

gerealiseerd, geen R&D doen, en niet met andere partijen interacteren om te

innoveren.

Met behulp van data van EIM, afkomstig uit de jaarlijkse monitor determinanten

van bedrijfsprestaties, is de verdeling over de segmenten bepaald voor commercieel

opererende mkb-bedrijven met 1-100 werknemers. Zie onderstaande figuur.

figuur 3 De innovatiepiramide van het Nederlandse mkb (2008)

Bron: EIM, 2008

16 Gibcus, P. en J.P.J. de Jong, 2008. Innovatiepiramide: Een segmentatie van het mkb; EIM, Zoetermeer.

5%

koplopers

ontwikkelaars

toepassers

volgers

niet-innovatieven

17%

21%

31%

26%

overig mkb

innovatief mkb

Page 28: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

28

C11240

Een alternatieve indeling (EIM, 2004)17 is die waarbij het Nederlandse mkb wordt

ingedeeld naar:

leveranciersgedreven (26% van de populatie mkb-bedrijven),

klant-gedreven (22%,

kennis-gedreven (21%),

inputintensief (31%).

Kennis- en klant-gedreven bedrijven beschouwen zichzelf ten opzichte van hun

branchegenoten vaker als innovatieve koploper. Kennis-gedreven bedrijven hebben

bovendien meer dan gemiddeld een expliciet beleid om nieuwe kennis te verzamelen,

en maken intensiever gebruik van innovatiesubsidies. Leveranciersgedreven bedrijven

vinden zichzelf daarentegen minder vaak een innovatieve koploper. Ook is het

subsidiegebruik bij deze groep lager.

3.7 Marktoriëntatie

Een veelgebruikte indeling is die waarin bedrijven worden ingedeeld naar hun

marktoriëntatie. Hierbij zijn een aantal indelingen van het bedrijfsleven mogelijk.

Afzetcategorieën

Een veel gebruikte indeling is die naar afzetcategorie:

Export georiënteerd bedrijf

Intermediaire bedrijven (producenten van grondstoffen en halffabricaten en b2b-

diensten)

Consument-georiënteerd bedrijf

Kapitaalgoed-georiënteerd bedrijf (producent of leverancier van investerings-

goederen)

Bedrijven (of sectoren) worden hierbij ingedeeld op hun dominante afzetcategorie. De

verdeling hangt nauw samen met de bedrijfsgrootte en activiteit (sector). In figuur 4

is de afzetverdeling van het mkb naar bedrijfsgrootte en afzetcategorie weergegeven.

figuur 4 Afzetverdeling mkb naar grootte, 2014

Bron: Panteia, prognoses mkb

17 Jong, J.P.J. de (EIM), O. Marsili (EUR) (2004); How do firms innovate?; EIM, Zoetermeer.

13%

23%32%

23%

33%

22%

21%

26%

9% 9%

8%8%

45% 45%40% 43%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

micro klein midden MKB

intermediaire goederen

investeringsgoederen

consumptiegoederen

export

Page 29: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

29

Nationaal versus internationaal actief

Een variant is het onderscheid nationaal versus internationaal. Nederlandse bedrijven

verdienen hun geld voor een groot deel over de grens. Het kabinet zet zich daarom

actief in voor de belangen van Nederlandse bedrijven in het buitenland. Daarom is een

onderscheid al dan niet internationaal actief van belang. Internationale activiteit strekt

breder dan alleen export. Bij internationale activiteit worden een viertal activiteiten

onderscheiden:

1. Export

2. Import

3. Investeren in het buitenland

4. Internationaal samenwerken.

Export en import kunnen nog verder verdeeld worden naar goederen en diensten.

Al deze activiteiten zijn belangrijk voor de productiviteit en concurrentiekracht van

Nederland en hebben een potentieel opwaarts effect op de kennisintensiteit van de

Nederlandse economie. In de praktijk zullen veel bedrijven zich bezighouden met twee

of meer internationale activiteiten.

In 2011 is met betrekking tot de goederen 17% van het mkb internationaal actief

(export, en/of import en/of buitenlandse investering).

Stuwend versus verzorgend

Een andere variant is het afzetgebied. Het afzetgebied is in dat geval dan de eigen

regio, dan wel heel Nederland en/of ook buitenland. Stuwende sectoren zijn sectoren

die hun producten of diensten afzetten buiten de regio waar ze worden geproduceerd.

Verzorgende sectoren richten zich primair op de eigen regio. Deze indeling wordt

vooral regionaal gebruikt. Macro wordt stuwend ook vaak geassocieerd met expor-

terende activiteiten.

3.8 De levensfase van bedrijven

De theorie van de levensfase van een bedrijf is ontleend aan de levenscyclus van een

product. Elk product gaat in zijn leven door een aantal stadia, waarbij het totaal

aantal fasen gezien wordt als de levenscyclus. Op elk moment in de tijd bevindt elk

product zich in één van de vier levensfasen: introductie, groei, volwassenheid en

verval. Ook bij ondernemingen is sprake van een dergelijke levenscyclus, waarbij elke

fase een andere wijze van aansturen vraagt.

Het levenscyclusmodel is van belang voor ondernemers zelf en voor investeerders. Het

gebruik van een levenscyclusmodel stelt organisaties in staat de continuïteit te borgen

door te kijken naar omzet- en rendementsontwikkeling en de manier waarop de

aansturing is georganiseerd.

Levenscyclusmodellen bieden handvatten voor het ontwikkelen van kennis, vaardig-

heden, competenties en processen. Daardoor kan de organisatie toekomstplannen

maken en indien nodig tijdig de bestaande strategie en organisatiestructuur

aanpassen.

Het levenscyclusmodel geeft investeerders van vooral eigen vermogen (private equity)

een indicatie of ze al dan niet in een onderneming moeten investeren, omdat de

bedrijven die niet groeien, of geen signalen vertonen van potentiële groei, de moeite

van het investeren niet waard zijn. De twee bekendste levensfasemodellen zijn die

van Churchill en Lewis en het groeimodel van Greiner.

Page 30: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

30

C11240

De vijf stadia van mkb-groei (Churchi l l en Lewis)

In hun artikel in Harvard Business Review (1983)18 onderscheiden Churchill and Lewis

vijf fasen in de levenscyclus van middelgrote en kleine bedrijven. Deze fasen lopen

van een startende tot een volgroeide onderneming. Bij elke fase hoort een bepaald

soort ondernemerstype. De fasen zijn:

1. Opbouw van een onderneming

Dit is de startfase. In dit stadium gaat het om het werven van klanten en het

nakomen van verplichtingen. Als bedrijf moet je producten leveren en diensten

verlenen. De werkzaamheden van de ondernemer zijn primair vakinhoudelijk.

2. Overleven en groei

Kenmerkend voor deze tweede fase is dat er inmiddels voldoende afnemers zijn die

door de kwaliteit van de geleverde producten en/of diensten blijven kopen. De

vraagt stijgt snel en er wordt (meer) personeel aangetrokken. Een belangrijke

uitdaging waar het bedrijf in deze fase voor staat is de vraag hoe een goed

evenwicht aangebracht kan worden tussen inkomsten en uitgaven. Er moet daarbij

voldoende cashflow binnenkomen om te kunnen groeien.

3. Succes

Is de onderneming in fase 3 beland, dan is het de vraag of prestaties van het

bedrijf benut moeten worden door uit te breiden (growth) of om de onderneming

stabiel en winstgevend te houden, zodat het eventueel een basis biedt voor de

verkoop aan een alternatieve eigenaar (disengagement). Dit derde stadium duurt

met succes voort, zolang de onderneming zich kan aanpassen aan veranderingen

van de vraag in de markt. De praktijk leert vaak dat de directeur de onderneming

na verloop van tijd met winst verkoopt of een fusie aangaat met een andere

onderneming. De ondernemer heeft in deze fase minder tijd om vakinhoudelijk te

zijn, maar wordt steeds meer manager.

4. Expansie

Als de ondernemer is opgewassen tegen de managementeisen die expansie aan

hem stelt, kan de onderneming uitgroeien tot een middelgrote onderneming met

een paar honderd werknemers. In het stadium van expansie is het belangrijk dat

de ondernemer over een methode beschikt die ervoor zorgt dat hij de in de derde

fase voorbereide groei ook daadwerkelijk kan realiseren. Er moet geld beschikbaar

zijn en het management moet de expansie goed aankunnen. Belangrijke aspecten

zijn daarbij delegeren en anticiperen op problemen. Door de groei is de organisatie

zo groot aan het worden dat decentralisatie nodig is. Dat wil zeggen dat de

organisatie van de onderneming geheel of gedeeltelijk opgesplitst wordt in

verschillende onderdelen (divisies) die elk eigen managers krijgen. Bij productie-

bedrijven vindt er meestal een splitsing plaats tussen verkoop en productie.

5. Optimale verhoudingen

Tijdens dit stadium draait het om het consolideren van de onderneming (het zorgen

voor continuïteit). De onderneming profiteert van het financiële voordeel door de

snelle groei. De onderneming is in een volwassenheidsfase terechtgekomen en

krijgt zelfstandige afdelingen onder leiding van managers. De onderneming is nu

uitgegroeid tot een (middel)groot bedrijf. Gevaren die in deze fase op de loer

liggen zijn inefficiëntie en verstarring. Wordt deze niet doorbroken, dan dreigt

neergang.

De vijf fasen zijn schematisch in de volgende figuur weergegeven.

18 Churchill, N.C. & Lewis, V.L. (1983) The five stages of small business growth; Harvard Business Review 61(3),

p. 30-50, Boston.

Page 31: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

31

figuur 5 De vijf groeifasen van Churchill en Lewis

Bron: Churchill en Lewis (1983)

De groeistadia worden niet automatisch met succes afgerond. Bij mislukken dreigt

sluiting van het bedrijf. Dit kan in ieder van de vijf stadia voorkomen.

Groeimodel van Greiner

Greiner (1972)19 vergelijkt een onderneming met een levend organisme dat

verschillende groeifasen doormaakt. De groei naar een volgende fase gaat gepaard

met een crisis, die ook wel groeipijn wordt genoemd. Het model is een beschrijvend

raamwerk waarin de leeftijd van de organisatie tegenover de grootte van de

organisatie wordt afgezet. Greiner gaat er vanuit dat een organisatie door de jaren

heen groter wordt en uitbreidt. Vanuit dit model is het gemakkelijker te begrijpen

waarom managementstijlen, organisatorische structuren en coördinatiemechanismen

in een bepaalde ontwikkelingsfase wel of niet werken. Iedere fase vraagt andere

competenties van de ondernemer. De crises moeten overwonnen worden om de

volgende fase te bereiken. Daarmee richt het model zich op het strategisch beleid. Hij

onderscheidt zes fasen (zie ook figuur 6 :

1. Groei door creativiteit

In deze startfase gaat het om een jong, relatief klein bedrijf. Er is sprake van een

informele organisatie, waarbij de medewerkers loyaal zijn. De organisatiestructuur

is plat en de ondernemer is vooral extern georiënteerd; hij investeert in nieuwe

klanten.

Crisis 1: Doordat de organisatie (te snel) groeit en complexer wordt, overziet de

ondernemer niet langer alles en ontstaat er een leiderschapscrisis. De coördinatie

en interne beheersing kan niet meer door één persoon worden uitgevoerd. Er is

behoefte aan betere structuur.

2. Groei door managementsturing

In deze (management)fase worden er functionele leidinggevenden benoemd, waar-

door er een middenkader ontstaat dat de primaire processen beheerst. Er volgen

regels en procedures en zaken worden geformaliseerd en gestandaardiseerd. De

centrale coördinatie blijft in handen van de ondernemer.

Crisis 2: Door verdere groei kan de coördinatieproblematiek te groot worden voor

de ondernemer. Daarnaast krijgen middenmanagers behoefte aan meer autonomie.

De autonomiecrisis is geboren.

19 Greiner, L.E. (1998) Evolution and Revolution as organizations grow. Harvard Business Review 76 (3), p. 55-

68, Boston. In de eerste versie (1972) waren er vijf fases.

Page 32: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

32

C11240

3. Groei door delegatie

In deze decentralisatiefase delegeert de ondernemer belangrijke taken aan zijn

middenmanagement. Er wordt gestuurd op resultaten, waarbij de middenmanagers

verantwoordelijk zijn voor het behalen van tactische en operationele doelstellingen.

De directie begeeft zich op strategisch niveau en grijpt zelden in. Er ontstaat een

divisiestructuur met aparte productgroepen en afzonderlijke leidinggevenden.

Crisis 3: Hoe meer divisiemanagers er zijn, hoe moeilijker het voor de directie

wordt om alle, onafhankelijk opererende divisies te coördineren. Een beheerscrisis

ligt op de loer. Er is grote kans dat de divisiemanagers teveel hun eigen gang

gaan, waardoor de onderneming uit elkaar kan vallen.

4. Groei door coördinatie en controle

In de standaardisatiefase wordt er meer nadruk gelegd op de coördinatie tussen de

verschillende eenheden. Bij grote gediversifieerde organisaties nemen vanuit het

hoofdkantoor de verschillende staven een sterke positie in, van waaruit de

divisiemanagers worden aangestuurd.

Crisis 4: Bij teveel macht vanuit de staven en te weinig ruimte voor de divisie-

managers ontstaat de bureaucratiecrisis. De regels hebben het bedrijf te star en

inflexibel gemaakt.

5. Groei door samenwerking

In de samenwerkingsfase wordt er gestuurd op samenwerking tussen lijn- en

stafafdelingen en ontstaan er hiërarchie-doorbrekende coördinatievormen zoals een

matrixstructuur of projectorganisatie. Deze fase wordt gekenmerkt door veel

onderling contact tussen medewerkers via allerlei overleggroepen. Er is sprake van

weinig formalisatie en standaardisatie.

Crisis 5: Omdat er veel overlegd wordt is dat tevens de valkuil, waardoor een

overlegcrisis kan ontstaan. Er is grote kans dat het toezicht en de controle

grotendeels wegvallen. Voor organisaties kan dit het einde betekenen, tenzij ze

zich verder ontwikkelen door middel van externe samenwerkingsverbanden.

5. Groei door allianties

In deze ‘groei door ondernemen-fase’ heeft de organisatie alleen nog maar

behoefte aan goede externe contacten en samenwerkingsverbanden. Dat kan

gezocht worden in fusies, allianties en vergaande netwerken.

Crisis 6: Doordat een organisatie zich meer richt op externe samenwerkings-

verbanden dan op de eigen ‘core’ business is de kans groot dat er een identiteits-

crisis ontstaat. De organisatie wordt volledig door andere bedrijven overgenomen

en er blijft niets meer van de ´oude´ situatie over.

Door inzicht in de groeifasen geldt het groeimodel van Greiner als hulpmiddel voor

organisaties om de daaropvolgende crisis goed aan te pakken. Organisaties zijn goed

voorbereid op de mogelijke crisis, waardoor er goed op geanticipeerd kan worden.

Alleen het exacte moment is onbekend. Het is namelijk onmogelijk om vooraf de duur

van een groeifase te bepalen. Daarnaast kan de groeipijn een positieve uitwerking op

een organisatie hebben. Op het moment zelf wordt een crisis door alle betrokkenen als

negatief ervaren, maar in wezen is het een goede manier om de organisatie wakker te

schudden en gezamenlijk te realiseren dat er een andere weg moet worden

ingeslagen.

Page 33: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

33

figuur 6 Het groeimodel van Greiner

Bron: Greiner (1972, 1998)

Statistische indeling

De groeifase-, c.q. levensfasemodellen zijn vooral theoretische denkconcepten. In de

empirische literatuur wordt veel gewerkt met startups (bedrijven in hun eerste 3,5

jaar), jonge bedrijven (3,5-5 jaar oud) en bestaande bedrijven, de zogenaamde

incumbents (ouder dan 5 jaar). In Nederland is ca. 44% van de bedrijvenpopulatie

jonger dan 5 jaar en 34% jonger dan 3,5 jaar.

De gemiddelde leeftijd van een bedrijf ligt momenteel op circa 13 jaar (bron:

handelsregister). In 2001 lag de gemiddelde leeftijd nog op 16 jaar. In vergelijking

met 2001 is het bedrijvenbestand dus jonger geworden. Eerder onderzoek van EIM

(nu Panteia) laat zien dat bedrijven tussen hun 16e en 20e jaar het meest productief

zijn.20

Figuur 7 geeft een beeld van de leeftijdsverdeling van de bedrijven begin 2011.

20 Zie Verhoeven, W.H.J. (2004), Firm dynamics and labour productivity, opgenomen in Fostering Productivity,

p. 213-241; Elsevier, Amsterdam.

Page 34: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

34

C11240

figuur 7 Leeftijdsverdeling van de actieve bedrijvenpopulatie op 1-1-2011 op basis van het CBS en de KvK

Bron: Panteia op basis van CBS en KvK (Handelsregister)

Het leeftijdsconcept is beleidsmatig vooral relevant omdat starters en jonge bedrijven

verantwoordelijk zijn voor de meeste werkgelegenheidscreatie. Nieuwe creatieve

ideeën komen ook vaak van jonge bedrijven. Jonge bedrijven zijn vaak ook

ambitieuzer dan oudere bedrijven. Snelgroeiende bedrijven zijn ook jonger dan

gemiddeld. Omdat jonge bedrijven bezig zijn hun bedrijf op de rails te krijgen

ondervinden ze bovengemiddeld veel knelpunten. De helft van de nieuwe bedrijven

overleeft de eerste vijf jaar dan ook niet21. Om hun groeiambities te realiseren,

verdient deze groep extra steun. Dit kan via programma’s die zich richten op

netwerken, managementtraining en R&D-coaching en financiële regelingen.

3.9 Bedrijfsprestaties

Groei

Succes wordt veelal afgemeten aan groei. Hiervoor wordt meestal gekeken naar de

ontwikkeling van de werkgelegenheid en/of de omzetgroei. Voor het beoordelen van

groei bestaan verschillende maten: absoluut (mutatie in de omvang), relatief (mutatie

in procenten) of een combinatie van absoluut en relatief. Het probleem van absoluut

en relatief is dat het moeilijk is om grootteklassen te vergelijken. Meet je groei in

absolute termen komen de grote bedrijven steeds ‘boven drijven’, maar wordt groei

gemeten in relatieve termen, dan zijn het doorgaans juist de kleine bedrijven.

In 1980 heeft David L. Birch daarom de Birch-index ontwikkeld, die in de jaren ’90 en

rond het millennium veel is gebruikt. Omdat ook bij de Birch-index kleine bedrijven

nog steeds de overhand hebben, heeft EIM in 1997 hiervan een variant gepresen-

teerd22. Groei wordt daarbij niet per jaar gemeten, maar over een periode van 3-5

jaar.

De laatste jaren wordt groei weer steeds meer afgemeten aan relatieve groei. Voor

snelle groei geldt hierbij momenteel 20% per jaar gedurende 3 jaar, waarbij het

microbedrijven buiten de beschouwing laat (OESO)23. In sommige studies wordt groei

beperkt tot organische groei (groei op eigen kracht). Acquisities blijven buiten

beschouwing. Beschikbare datasets laten dit onderscheid echter niet altijd toe.

Feitelijk zijn zowel werkgelegenheid als omzet geen goede maten om prestaties

(meerwaarde) aan af te meten. Bedrijven die vanuit efficiency overwegingen werk

21 Europese Commissie (2013), Entrepreneurship 2020 Action Plan: Reigniting the Entrepreneurial Spirit in

Europe. 22 Birch-index = (omvangt – omvangt-1) /(omvangt – omvangt-1)/omvangt-1); EIM-groeivoet = omvangt –

omvangt-10,25 /(omvangt – omvangt-1)/omvangt-1)

23 Eerder werd gewerkt met 60% in 3 jaar.

<1 jaar; 13%

1-<3,5 jaar;

22%

3,5-<5 jaar;

9%5-<10 jaar;

16%

10-<15 jaar;

13%

15-<20 jaar ;

8%

20 jaar e.o.;

18%

Page 35: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

35

uitbesteden kunnen veel waarde creëren, maar in werkgelegenheid zelfs krimpen.

Anderzijds zijn er bedrijven die alleen doorverkopen. Het overgrote deel van de omzet

bestaat uit inkopen (‘dozen schuiven’). Een betere maat zou zijn de volume-

ontwikkeling van de toegevoegde waarde te nemen. Deze is echter voor een

individueel bedrijf moeilijker vast te stellen. Vaak ontbreken hiervoor de benodigde

data, zoals de waarde van de inkomsten en bedrijfskosten en de prijzen van de

toegevoegde waarde.

Een variant op de snelle groeiers zijn de gazellen. Een gazelle is een snelle groeier die

vijf jaar of jonger was aan het einde van de onderzoeksperiode. Deze bedrijven zijn

gemiddeld 4x zo klein als een oudere snelle groeier (CBS, 2009)24. Het aandeel snelle

groeiers in een bepaald jaar is sterk afhankelijk van de conjunctuur. Ook de leeftijd

van bedrijven is van belang.

Naast snelle groeiers zijn ook nog andere groeitypes te onderscheiden, zoals onder

meer subtoppers, licht groeiende bedrijven, stabiele bedrijven en krimpers25,26. De

afbakening is dan op basis van werkgelegenheid:

Snelgroeiende bedrijven (60% of meer groei in 3 jaar)

Subtoppers (15-<60% groei in 3 jaar

Licht groeiende bedrijven (0,5-<15% groei in 3 jaar

In omvang stabiele bedrijven (-0,5-<0,5% groei in 3 jaar

Krimpende bedrijven (krimp meer dan 0,5% groei in 3 jaar.

Voor de periode 2005-2008 (dus vóór de crisis) zijn gegevens beschikbaar over

aandelen van deze groeitypen voor bedrijven met 50-< 1.000 werkzame personen) op

basis van werkgelegenheid27:

Snelle groeiers: 13%

Subtoppers: 21%

Licht groeiend: 25%

Stabiel: 7%

Krimpend: 35%

Bij de laatste meting is het aantal snelle groeiers28, mede onder invloed van de crisis,

weer sterk afgenomen. Bij de laatste meting over 2008-2011 komt het aandeel uit op

6%. Door een andere bron (CBS i.p.v. Amadeus), bedrijfsafbakening (vanaf 10

werkzame personen) en een andere ondergrens bij groei (minimaal 20% groei per

jaar), zijn de cijfers echter niet geheel vergelijkbaar. Van de andere groeitypen zijn

geen recentere cijfers beschikbaar.

Groei geen garantie voor beter resultaat

Zoals hiervoor al aangegeven is groei in werkgelegenheid en/of omzet geen garantie

voor betere resultaten. Uit een onderzoek van Meijer & Van der Ham29 komt naar

voren dat bij twee derde van de onderzochte bedrijven met een omzetgroei de

kostenstijging groter was dan de omzetstijging. Bij 20% resulteerde dit zelfs in

verlies. Wel gold dat bedrijven die een positieve resultaatontwikkeling hadden,

gemiddeld ook een hogere omzetgroei realiseerden dan bedrijven met een matige

resultaatontwikkeling. Verder werd de resultaatverbetering vooral behaald door

bedrijven die in de beginsituatie lagere winsten behaalden. Zie figuur 8.

24 Ramakers Pascal, Gusta van Gessel, Margreet Geurden (2009); Kenmerken van snelgroeiende bedrijven; CBS-onderzoek voor de periode 2002-2005; CBS, Den Haag/Heerlen. 25 Snel, D., C. Veldhuis- van Essen, N.G.L. Timmermans R. in ’t Hout (2011), Quick scan (snel)groeiende

bedrijven; Best practices voor beleid en state of the art; best practices voor beleid en state of the art; Panteia,

Zoetermeer. 26 In de studie Bedrijvendynamiek en werkgelegenheidsontwikkeling onderscheidt Panteia ook nog

groeikrimpers: bedrijven die in werkgelegenheid krimpen, maar in termen van omzet snelle groeier zijn. 27 Snel, D., et al. (2011). 28 Timmermans, N.G.L., D. Snel (2013), Internationale benchmark ondernemerschap; Panteia, Zoetermeer 29 Meijer & Van der Ham Management Consultants, Meerwaarde van groei.

Page 36: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

36

C11240

Voor de meeste bedrijven is snelle groei geen blijvende zaak. Uit een EIM-studie uit

2000 komt naar voren dat maar weinig bedrijven snelle groei vast weten te houden.30

Met name snelle groei over een periode langer dan vijf jaar wordt maar door een

beperkte groep bedrijven volgehouden. Uit het onderzoek komt naar voren dat minder

dan een derde van de snelle groeiers uit de periode 1989/1994 dit ook nog was in de

periode 1992/1997. Dit ondanks een overlap van twee jaar die er bij de twee deel-

periodes was. Een nadere analyse laat zien dat er met name een uitwisseling is met

het naastliggende groeitype. Bij de snelle groeiers zijn dat de normale groeiers c.q.

subtoppers. De meeste snelgroeiende bedrijven groeien in etappes. Stabiele (hoge)

groei komt maar in beperkte mate voor. Snelle groeiers zijn in de tijd een sterk

wisselende groep.

figuur 8 Ontwikkeling van groei en bedrijfsresultaat

Bron: Ontleend aan Meijer & Van der Ham Management Consultants, 2004

Bedrijfsresultaat (winst/verl ies)

Een andere maat van prestaties is het bedrijfsresultaat: winst of verlies. Meer nog dan

bij de omzet en werkgelegenheid is deze prestatiemaat zeer conjunctuurgevoelig.

3.10 Strategie van bedrijven

Een bedrijfsstrategie is het maken van een keuze uit alternatieven op hoofdlijnen

binnen een organisatie. Een veel gebruikte definitie is afkomstig van Chandler31

"Strategy is the determination of the basic long-term goals and objectives of an

enterprise, and the adoption of courses of action and the allocation of resources

necessary for carrying out these goals."

In veel typologieën worden bedrijven ingedeeld op basis van de doelen die ze zich

stellen. Er zijn vanuit de literatuur32 ruwweg twee benaderingen:

1. Het ‘business professionals’ model.

In dit model wordt succes afgemeten aan prestatie-indicatoren, zoals groei,

marktaandeel, productiviteit en winstgevendheid.

2. Het ‘small business proprietors’ model.

In dit model staan continuïteit en het hebben van ‘een goede boterham’ voorop.

30 Bangma, K, W.H.J. Verhoeven (2000), Groeipatronen van bedrijven; Continuïteit van groei in de periode

1989/1997; EIM, Zoetermeer. 31 Chandler, Alfred (1962). Strategy and Structure; MIT Press, Cambridge. 32 Passanen, Mika (2004), SME growth strategies; A comparison of young and long-lived firms.

Page 37: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

37

Langs de lijnen van groei en continuïteit zijn drie typen te onderscheiden:

De zzp’er die als solo-ondernemer alleen een goede boterham voor zichzelf wil

Het reguliere mkb (w.o. familiebedrijf)

Het innovatieve bedrijf (w.o. de ambitieuze onderneming en de challengers).

Het zzp-bedrijf

De grootste groep bedrijven wordt gevormd door bedrijven die geen personeel in

dienst hebben. Er zijn twee typen bedrijven zonder personeel te onderscheiden:

1. De ondernemer biedt primair zijn arbeid aan, waarbij de ondernemer voornamelijk

voor zichzelf een goede boterham wil verdienen. Het gaat momenteel volgens het

CBS om ca. 760.000 ondernemers, waarvan 625.000 meer dan 12 uur per week in

hun bedrijf actief zijn.33 Dit zijn de echte zzp-ers. Deze groep maakt onderdeel uit

van de zogenaamde flexibele schil. Panteia komt lager uit, doordat

ondernemersvormen met meerdere ondernemers (ca. 9.500), zoals vof, cv en

maatschap, en bedrijven met meewerkende gezinsleden (45.000) niet worden

meegeteld.

2. De tweede groep zijn de ondernemingen zonder personeel die vooral producten

produceren en/of verhandelen en horecabedrijven. Dit zijn doorgaans traditionele

mkb-bedrijven met een vaste locatie, met dien verstande dat ze geen personeel in

dienst hebben. Deze groep wordt ook wel aangeduid als de ozp-ers. Volgens de

definitie van het CBS omvat deze groep circa 197.000 ondernemers. Panteia komt

hoger uit: doordat ook de bedrijven worden meegeteld waar meerdere onder-

nemers middels een maatschap, cv of vof samenwerken in een bedrijf, dan wel er

medewerkende gezinsleden actief zijn.

Groei is bij de zzp-er geen belangrijk doel, zeker de uitbreiding met personeel niet.

Continuïteit is leidend. Onder deze categorie vallen de meeste bedrijven. Uit Panteia-

onderzoek komt naar voren dat jaarlijks maar ca. 5% van de bedrijven zonder

personeel werkgever wordt34. Dit zijn dan nog vooral de jongere bedrijven. Hoe langer

een zzp-bedrijf bestaat, hoe kleiner de kans dat deze personeel gaat aannemen. Het

aantal zzp-ers (vooral categorie 1) is de laatste jaren explosief gegroeid.

De rechtsvorm waaronder zzp-ers opereren is vooral de eenmanszaak en in mindere

mate de bv.

33 Zie: Hoekema, Lico, Lian Kösters, Bart Loog, Jeroen Nieuweboer, Noortje Pouwels-Urlings, Wendy Smits

(2014); Achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van zzp’ers in Nederland; CBS, Den Haag/Heerlen. Het CBS

onderscheidt dienstverlenende zzp-ers (eigen arbeid) en zzp-ers met producten. De papa-mama bedrijven

worden hier niet bij gerekend. 34 Panteia (2009), Het aannemen van het eerste personeelslid; Panteia (2013), Wie wordt werkgever? De omvang en kenmerken van werkgelegenheidscreatie door zelfstandigen zonder personeel, Zoetermeer.

Page 38: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

38

C11240

tabel 5 Aantal zzp-ers gericht op arbeid en product, 2013

Eigen arbeid (zzp) Producten (ozp) Totaal

aantal x 1.000

A-S Alle economische activiteiten 756 197 953

A Landbouw, bosbouw en visserij 17 44 61

B-E Nijverheid (geen bouw) en energie 28 13 40

F Bouwnijverheid 94 9 104

G-I Handel, vervoer en horeca 61 74 135

J Informatie en communicatie 45 6 50

K Financiële dienstverlening 15 3 18

L Verhuur en handel van onroerend goed 8 2 9

M-N Zakelijke dienstverlening 201 20 220

O-Q Overheid en zorg 141 7 148

R-S Cultuur, recreatie, overige diensten 99 15 114

SBI-code onbekend 48 5 53

Bron: CBS

Voor het jaar 2009 zijn enkele economische gegevens over het belang van zzp-ers

gepubliceerd en door Panteia bewerkt. Ze geven een beeld van de omvang en aandeel

in de sector bedrijven. Terwijl 79% van de bedrijven een zzp-er is, hebben ze in

arbeidsjaren gemeten een aandeel van 12% in de werkgelegenheid en 7% in de

toegevoegde waarde.

tabel 6 Enkele kengetallen zzp-ers, 2009

Omvang Aandeel in bedrijfsleven

bedrijven (aantal) 677.370 79%

goederenexporteurs (aantal) 22.870 28%

omzet (x € 1 mld.) 77,4 5%

bruto-productie (x € 1 mld.) 68,3 7%

bruto toegevoegde waarde (x € 1 mld.) 33,5 7%

goederenexport (x € 1 mld.) 9,1 3%

arbeidsjaren (x 1.000) 695 12%

werkzame personen (x 1.000) 799 11%

arbeidsproductiviteit (x € 1.000) 48 62%*

* Als percentage van de gemiddelde arbeidsproductiviteit van het totale bedrijfsleven

Bron: Panteia (2014), mede op basis van CBS

Het reguliere mkb

Het reguliere mkb-bedrijf, voor een belangrijk deel familiebedrijf, is de meest

voorkomende vorm bij bedrijven met personeel en/of meewerkende gezinsleden.

Er zijn diverse definities van het familiebedrijf in omloop. De Europese Commissie35

hanteert de volgende definitie.

35 Expert Group on Family Business (2009); Final report of the Expert Group: Overview of family-business-

relevant issues; Research, networks, policy measures and existing studies; European Commission/Enterprise

and industry Directorate General, Brussels.

Page 39: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

39

Een onderneming, ongeacht de grootte, is een familiebedrijf als:

1. De meerderheid van de zeggenschap verbonden aan het eigendom in handen is

van een of meer natuurlijke personen die de onderneming hebben opgericht, of in

handen is van een of meer natuurlijke personen die aandelen of het eigendom

hebben verworven, dan wel in bezit is van een van de volgende overige verwanten

(hun echtgenoten, ouders, kinderen of directe erfgenamen van de kinderen).

2. De meerderheid van de zeggenschap direct of indirect is.

3. Ten minste een gezinslid of een van de overige verwanten formeel betrokken is bij

het bestuur van de onderneming.

4. Beursgenoteerde bedrijven voldoen aan de definitie van een familiebedrijf als de

oprichter, degene die het bedrijf heeft verworven via aandelenkapitaal of de

overige verwanten ten minste 25 procent van de zeggenschap verbonden aan het

eigendom in de onderneming bezitten.

Andere kenmerken van familiebedrijven zijn:

Deze bedrijven bestaan vaak al generaties lang.

Het ‘leitmotief’ is niet zozeer maximale winst of groei, maar veel eerder de

continuïteit veiligstellen.36

Paternalisme, wat inhoudt dat er een wederzijdse betrokkenheid bestaat tussen

bedrijf en medewerkers. Wel zijn er in een familiebedrijf vaste gewoontes en

tradities aan te treffen waar de medewerkers zich aan moeten conformeren. In de

negatieve zin kan paternalisme ook tot bemoeizucht leiden.

Het ondernemerschap is vaak erg creatief. Vernieuwingen kunnen snel worden

doorgevoerd en familiebedrijven hebben de neiging zich voortreffelijk aan

veranderende omstandigheden aan te kunnen passen37. Ze doen bij innovativiteit

niet onder voor de niet-familiebedrijven.38

Een schatting over 2009 komt op basis van de EU-definitie op 260.050 familie-

bedrijven39. Volgens deze studie is 69% van de Nederlandse ondernemingen met

personeel een familiebedrijf (zie tabel 8). Dit betekent dat 115.108 bedrijven met

personeel (31%) niet aan de definitie van het familiebedrijf voldoen. Het management

van deze laatste groep bedrijven is in handen van derden. Bij deze laatste groep

bedrijven staat winstmaximalisatie hoger op de agenda dan bij familiebedrijven.

De meest voorkomende rechtsvormen bij het familiebedrijf zijn de bv en de vof. Bij

het overige traditionele mkb scoort het aantal eenmanszaken het hoogst, gevolgd

door de bv.

36 In de studie Flören et al (2010), Family business in the Netherlands; characteristics and success factors komt

naar voren dat groei bij familiebedrijven een minder belangrijk doel is dan bij niet-familiebedrijven. Voor het

familiebedrijf is voor 17% groei heel belangrijk en voor 46% belangrijk. Bij niet-familiebedrijven zijn de

percentages 34% en 40%. 37 BDO Accountants (2008), Cijfers en feiten van het familiebedrijf; 10 jaar onderzoek onder familiebedrijven,

Eindhoven 38 Flören, R.H., L.M. Uhlaner en M.M. Berent-Braun (2010), Family business in the Netherlands: Characteristics

and success factors, Nyenrode Business Universiteit, Breukelen. 39 Zie Flören et al. (2010).

Page 40: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

40

C11240

tabel 7 Het familiebedrijf naar bedrijfsgrootte, 2009

Aantal werkzame personen Totaal aantal

bedrijven

Aandeel

Familiebedrijven

Aantal

familiebedrijven

Aantal niet-

familiebedrijven

2-<10 werkzame personen 304.418 73% 221.921 82.497

10-<50 werkzame personen 52.105 56% 29.057 23.048

50-<100 werkzame personen 6.939 50% 3.449 3.490

100-<200 werkzame personen 3.407 45% 1.526 1.881

≥200 werkzame personen 2.348 28% 648 1.700

Totaal 375.158 69% 260.050 115.108

Bron: Flören et al., 2010

Naar sector bezien scoren de landbouw & visserij en overige diensten qua aandeel

familiebedrijven het hoogst en de financiële en zakelijke diensten het laagst (zie tabel

8).

tabel 8 Het aandeel familiebedrijven naar sector 2010 in procenten

Sector aandeel

Landbouw & visserij 87

Industrie 65

Bouwnijverheid 69

Handel 79

Horeca 76

Vervoer en communicatie 77

Financiële dienstverlening 43

Zakelijke dienstverlening 55

Overige dienstverlening 86

Bron: Flören et al., 2010

Uit de studie van Flören et al. (2010) komt naar voren dat het totale familiebedrijf

(inclusief grote bedrijven) goed is voor ruim de helft (49%) van de werkgelegenheid

en zo’n 53% van het Bruto Binnenlands Product.

Familiebedrijven scoren gemiddeld beter op financiële positie. Veel familiebedrijven

zijn op financieel gebied nog altijd conservatief ingesteld. Uit ING-onderzoek40 blijkt

dat 90% van de destijds ondervraagde familiebedrijven de gerealiseerde winst, of in

ieder geval een deel daarvan, weer in het bedrijf investeert. Een sterke financiële

basis wordt door familiebedrijven ook vaak genoemd als een belangrijke succesfactor

voor het familiebedrijf.

In Rebaud et al. (2011)41 wordt een classificatie gegeven van het ‘reguliere’ mkb.

Hierbij komen de dimensies bestuur, strategie, groei, innovatie en een continuüm aan

de orde. De overgrote meerderheid van de kleine bedrijven kan tot het reguliere mkb

worden gerekend (OESO 2010)42.

Enkele specifieke kenmerken van het ‘reguliere’ mkb uit de literatuur zijn:

Omvang

Zowel micro, klein, als middelgroot

40 Jongkind, Katinka (2015), Goed voorbereid de toekomst in; Maak zowel de familie als het bedrijf futureproof;

ING Amsterdam; Jongkind, Katinka (2013), Strategie en kansen in het familiebedrijf; ING, Amsterdam 41 Rebaud, S., T. Mazzarol en D. Clark (2011), In search of the ‘SME ordinaire’ – Towards a taxonomy. 42 OESO (2010), SMEs, Entrepreneurship and innovation; Parijs

Page 41: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

41

Managementkarakteristieken

Risicogeneigdheid: gemiddeld

Openstaan voor innovatie: gemiddeld, niet per se sterk gericht op groei

‘Locus of control’: zowel intern als extern

Neiging tot onafhankelijkheid: sterk

Organisatiekarakteristieken

Structuur: sterk gericht op netwerken

Systemen: informeel, handmatig

Governance

Financiering: vooral intern (uit de winst)

Management veelal in handen van de eigenaar

Strategie

Stijl: intuïtief

Innovaties: incrementeel

Markt

Technologie: vooral low-tech en medium-tech

Kapitaalintensiteit: vaak laag

Geografische scope: vaker lokaal en regionaal

Innovatieve ondernemingen gericht op waardecreatie

Innovatie is doorgaans gericht op waardecreatie en het verbeteren van de

concurrentiepositie. Een speciale groep vormen de ambitieuze ondernemers, en

daarbinnen de challengers. Zoals hiervoor aangegeven is ongeveer 44% van de mkb-

bedrijven aan te merken als innovatief.

Ambit ieus ondernemerschap

Ambitieuze ondernemers zijn ondernemers die een nieuwe onderneming of onder-

nemingsactiviteit ontwikkelen met als doel zoveel mogelijk nieuwe waarde te creëren,

die zich laat zien in innovatie, nieuwe banen, internationalisering en groei43.

'Ambitieuze ondernemers zijn een bron van vernieuwing en nieuwe banen. Hun bij-

drage aan onze economische groei is van onschatbare waarde’.44 De groei-ambitie is

bovengemiddeld.

Ambitieuze mkb-bedrijven hebben meer succes in de markt, blijkt uit onderzoek.45

Echter ook geldt dat ambitie niet automatisch tot succes leidt. Groeiambitie alleen is

geen voldoende voorwaarde: uit EIM-onderzoek uit 199646 komt naar voren dat één op

de drie ondernemers in het mkb met personeel (2 - <100 werkzame personen) met

bovengemiddelde groei de expansie van hun bedrijf is ‘overkomen’ zonder dat zij een

duidelijke ambitie of duidelijke plannen in die richting hadden. Omgekeerd had één op

de drie ondernemers in niet-gegroeide bedrijven wél die ambitie. Ook uit de starters-

panels van Panteia komt dit fenomeen naar voren. Uit een starterspopulat ie van 645

waarnemingen had 11% vooraf de duidelijke ambitie te willen groeien. Hierin slaagde

slechts een derde. Bij de starters waarbij groei niet (direct) voorop stond, wist

achteraf 6% wel een duidelijke groei te realiseren.47 Niet elk mkb-bedrijf weet nog de

vertaalslag te maken. Dat komt, doordat ze vaak niet weten hoe ze hun visie moeten

realiseren.

43 Stam, Erik, Niels Bosma (2012), Ambitieus Ondernemerschap, Studie voor het AWT en VRWI; Entrepreneurship Update 13 . 44 Actieplan Ambitieus Ondernemerschap (2014). 45 Circle Research (2014), Ambition, Why being ambitious matters and how SMEs are achieving their goals,

London; Zie ook Stam, E., C. Hartog, A. van Stel en R. Thurik (2011), Ambitious entrepreneurship and macro

economic growth. In Miniti, M (ed.), The dynamics of entrepreneurship. Evidence from de Global

Entrepreneurships Monitor Data; Oxford. 46 Wijst, D. van der, W.H.J. Verhoeven (1996), Financial aspects of firm growth; EIM, Zoetermeer. 47 Zie: Stam, Erik e.a. (2011); Ambitious entrepreneurship; A review of the academic literature and

new directions for public policy; AWT (NL) en VRWI (BE).

Page 42: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

42

C11240

Uit de EIM-studie uit 1996 komt naar voren dat van het mkb met personeel (van 2 tot

100 werkzame personen) 32% een groeiambitie had om de omzet harder dan de

markt te laten groeien. Bij de grote bedrijven (100 en meer werknemers) lag dit

percentage eveneens op 32%. 12% van het mkb streefde er naar de markt te volgen

en 11% om met een vast percentage te groeien. Ongeveer 29% had helemaal geen

groeistrategie. Als percentage van het totale mkb is het aandeel ambitieus ongeveer

9%.

Uit de GEM van 2011 komt naar voren dat in Nederland iets meer dan 0,4% van de

potentiële beroepsbevolking (15-64 jaar) als ambitieuze startup is aan te merken.48

Dit zou neerkomen op ongeveer 44.000 ondernemers (gestart of nog bezig te

starten). Nederland loopt hierbij duidelijk achter bij de VS, waar 1,4% van de

potentiële beroepsbevolking als ambitieus ondernemer is aan te merken.

Uit een recente meting onder het zzp-panel van Panteia49 komt naar voren dat ook bij

zzp-ers een ruime meerderheid (71%) aangeeft in meer of mindere mate groei-

ambities te hebben. Toch zijn de groeiambities voor zzp-ers veel minder belangrijk

dan hun persoonlijke ambities. Van de groeiambities zijn meer omzet realiseren dan

nu (omzet) en een grotere en/of bredere klantenkring bedienen (afzet) de

belangrijkste, gevolgd door nieuwe, onderscheidende producten en diensten leveren

(innovatie). Producten en diensten leveren aan het buitenland (export) is voor de

ondernemers als ambitie van geringe betekenis. Dat geldt nog sterker voor personeel

in dienst hebben (personeel).

Ambitieuze ondernemingen zijn sterk op innovatie gericht, en veelal internationaal

georiënteerd. De technologie is vaak high-tech en medium-tech. Vanwege de

financiële risico’s is de rechtsvorm doorgaans de bv.

Challengers

Challengers zijn ondernemers, die op basis van lef, visie en creativiteit het aandurven

om de gevestigde orde uit te dagen; het zijn ondernemers die maatschappelijk

verantwoord ondernemen (mvo) al in het DNA van hun bedrijf hebben opgenomen. Ze

maken feitelijk onderdeel uit van ambitieus ondernemerschap.

Een challenger is meer specifiek te definiëren als een (op mvo georiënteerd) bedrijf

dat:

een vernieuwend product of (diensten)concept heeft;

waarmee men een groot deel van de markt pakt of kan gaan pakken;

waarmee men de concurrentie aangaat met de gevestigde orde;

een ambitieuze groeidoelstelling heeft (in dit geval een groeiambitie van 20-25% of

meer in de komende 3 jaar).

Mvo en mkb

Mvo wordt in de literatuur veelal genoemd als belangrijk kenmerk van challengers. Uit

een Panteia/EIM-onderzoek50 uit 2011 komt naar voren dat 3% van het mkb (< 100

werknemers) aangeeft aan de top van de mvo-ladder te staan. Nog eens 5% geeft aan

op driekwart te staan. Sectoren die meer bedrijven in twee bovenste treden van de

ladder hebben staan, zijn de industrie en de overige dienstverlening. Middelgrote

bedrijven staan met 14% vaker hoger op de mvo-ladder dan de kleine bedrijven (7%).

Ongeveer 29% van het mkb geeft aan (nog) niets aan mvo te doen. Onderstaande

figuur geeft een beeld van de positie van het mkb op de mvo-ladder.

48 Startups betreft hier personen die bezig zijn een bedrijf te starten, of net zijn gestart tot ca 3,5 jaar oud. Zie

GEM (2011), Global Entrepreneurship Monitor 2010 Global Report; Global Entrepreneurship Research

Association, London. 49 De Vries, N.E. de, A. Bruins, P.J.M. Vroonhof (2013); Ambities en vermogensopbouw van zzp-ers; Panteia,

Zoetermeer. 50 Bertens, C.A.W., J. Snoei, C. Veldhuis-van Essen 2011; MVO-ambitities in het mkb; Panteia/EIM, Zoetermeer.

Page 43: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

43

Ongeveer een derde van de bedrijven dat zich al met mvo bezighoudt geeft aan de

ambitie te hebben te stijgen op de mvo-ladder; 21% denkt daarbij zelfs 2 of meer

treden op de ladder te stijgen. Opvallend is verder dat bijna de helft van het mkb met

een grote mvo-ambitie meer eco-innovatieve producten en diensten wil ontwikkelen.

figuur 9 Mvo-ladder in het mkb, 2011

Bron: Panteia/EIM

Challengers in de topsectoren

Challenger is volgens de definitie een breder begrip dan alleen mvo. In een Panteia-

onderzoek uit 201351 is in het topsectorenpanel van Panteia specifiek geselecteerd op

basis van de challengersdefinitie (zonder te kijken naar mvo). Volgens dit onderzoek

kan 11% tot de challengers worden gerekend. Aangezien de topsectoren boven-

gemiddeld innovatief zijn, zal over de gehele mkb-populatie hun aandeel beduidend

lager liggen. Een eerste schatting komt uit op 4-5%.52

Vermoedelijk is er, gezien de definitie, veel overlap met het ambitieuze bedrijf, zodat

het niet zinvol lijkt deze apart te onderscheiden.

3.11 Type ondernemers

In het mkb is de ondernemer vaak de bepalende factor binnen het bedrijf.

Ondernemerschap is een heterogeen fenomeen en kent veel gezichtspunten. Twee

bekende definities zijn:

1. ‘Entrepreneurship is an activity that involves the discovery, evaluation and

exploitation of new opportunities to introduce new goods and services, ways of

organizing, markets, processes, and raw materials through organizing efforts that

previously had not existed’.53

51 Muizer, A. (2013), (Aankomende en opkomende) challengers in de topsectoren; Panteia, Zoetermeer 52 Ongeveer een kwart van de bedrijven behoort tot de topsectoren. In grote delen van het mkb, zoals

detailhandel, autobedrijven, horeca, algemene zakelijke diensten en persoonlijke diensten is de innovatie laag,

ze hebben een aandeel van eveneens 25%. Het overige mkb zal hier ergens tussen in liggen. 53 Ontleend aan: Shane, S. and S. Venkataraman (2000), The promise of entrepreneurship as a field of

research, Academy of Management Review 25(1), 217-226 en Shane, S. (2003), A General Theory of

Entrepreneurship; The Individual-Opportunity Nexus; Edward Elgar, Cheltenham.

Page 44: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

44

C11240

2. ‘The essential act of entrepreneurship is new entry. New entry can be

accomplished by entering new or established markets with new or existing goods

or services’.54

Gemeenschappelijke elementen in beide definities zijn het gedragsmatige perspectief

en vernieuwing.

Ecosysteem van ondernemers

Een recente theoretische aanpak gericht op het identificeren van (productieve) onder-

nemers is de ecosysteembenadering van het ondernemerschap55. In deze aanpak

wordt de koppeling tussen verschillende soorten ondernemers en waardecreatie

bestudeerd, evenals de link tussen de structurele kenmerken van een economie (de

randvoorwaarden) en de verschillende soorten ondernemers.56 Er worden in het eco-

systeem van ondernemers een viertal rollen van ondernemers onderscheiden:

exploratie en creatie

het benutten van kansen door incrementele innovaties of imitaties

faciliterend ten behoeve van klanten

zelfstandig ondernemerschap als mogelijkheid voor outsiders voor het vinden van

werk en het genereren van een inkomen.

Op basis van de karakteristieken van het bedrijf, de organisatiestructuur en demo-

grafische factoren worden zeven typen ondernemers onderscheiden:

1. ambitieus ondernemerschap,

2. zelfstandigen zonder personeel,

3. 'groene' ondernemers (mvo),

4. jongere versus oudere ondernemers,

5. hoger versus lager opgeleide ondernemers,

6. vrouwelijke ondernemers,

7. inclusieve ondernemers (ondernemers die in het buitenland zijn geboren, dan wel

gehandicapt zijn en jonge leeftijdsgroepen).

Businesslocus

N=5 en Motivaction komen tot een alternatieve indeling. Op basis van grootschalig

onderzoek naar de drijfveren, ambities en waarden van ondernemers heeft Motivaction

het BusinessLocus-model ontwikkeld waarin het mkb wordt opgedeeld in de volgende

zes praktische ondernemersstijlen.57 Zie hieronder.

Ondernemerstype Omschrijving

1. Pragmatici (26%) Hardwerkende no-nonsence ondernemers die doen wat ze leuk vinden en

emotioneel sterk verbonden zijn met hun bedrijf.

2. Ontplooiers (34%) Gedreven intrinsiek gemotiveerde ondernemers doe veel waarde hechten

aan plezier en zelfontplooiing, zowel zakelijk als persoonlijk.

3. Jagers (4%) Jonge ondernemers met een groot sociaal netwerk die voortdurend opzoek

zijn naar uitdagingen en kansen.

4. Experts (22%) Zelfbewuste ondernemers die veel waarde hechten aan zelfstandigheid. Ze

bewijzen hun expertise door kwaliteit te leveren.

5. Hoeders (13%) Ondernemers met een sterk verantwoordelijkheidsgevoel voor hun

personeel. Ze vinden het werk leuk, maar niet aller erom heen.

6. Einzelgängers (1%) Oudere ondernemers met een sterke drang naar vrijheid en autonomie. Ze

werken graag alleen, en hebben geen ambitie te groeien of te vernieuwen.

54 Ontleend aan: Lumpkin, G.T. and G.G. Dess (1996), Clarifying the entrepreneurial orientation construct and

linking it to performance; Academy of Management Review 21(1), p. 1-37. 55 Stam, E. (2014), The Dutch Entrepreneurial Ecosystem; Birch Research, Utrecht. 56 Stel, A. van (2015), Extending the entrepreneurial ecosystem, Panteia, Zoetermeer. 57 http://www.motivaction.nl/onderzoeksmethoden/doelgroep-en-segmentatie/business-locus

Page 45: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

45

In figuur 10 worden de zes ondernemerstypen geschaald langs twee assen 1. de as van

ondernemers versus het bedrijf en 2. De as van behoudend versus vernieuwend.

figuur 10 Schaling van de zes ondernemerstypen langs twee dimensies: ondernemers vs. het bedrijf en behoudend vs. vernieuwend

Bron: N=5 en Motivaction

Het nadeel van de typologie van de ondernemers is dat uitgegaan wordt van de

persoon van de ondernemer en niet van het bedrijf.

Page 46: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit
Page 47: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

47

4 Clusteranalyse

Het voorgaande presenteert een dwarsdoorsnede van het mkb langs dimensies die

worden onderscheiden in de economische literatuur. Dit hoofdstuk beoogt tot een

data-gedreven segmentering van het mkb te komen door het toepassen van een

clusteranalyse op een door Panteia beheerd mkb-bedrijvenpanel. Dit panel en de

technische onderzoeksverantwoording worden in bijlage 1 uitgewerkt. Dit hoofdstuk

presenteert de resultaten van de clusteranalyse.

4.1 Een segmentatie van het mkb door clustering

Het idee achter een typologie van het mkb, zoals te verkrijgen middels dit onderzoek,

is dat er groepen bedrijven aangewezen worden die als groep veel met elkaar gemeen

hebben en tegelijkertijd voldoende van de andere groepen verschillen om ook echt als

afzonderlijke groepen gezien te worden (en idealiter ook als dusdanig herkenbaar voor

beleid en ondernemers). Een clusteranalyse bereikt precies dat en leent zich daarom

uitermate goed als vertrekpunt voor het maken van een typologie. Het groepeert

waarnemingen in een databestand zodanig dat de verschillen binnen een groep (of

cluster) zo klein mogelijk zijn en de verschillen tussen clusters juist zo groot mogelijk.

Clusterdimensies

Het gebruikte bedrijvenpanel is in 1999 opgezet om de kennis en de houding van

ondernemers ten aanzien van gevoerd overheidsbeleid te inventariseren. Als gevolg

beslaat de vragenlijst een grote diversiteit aan onderwerpen. Uit een eerste analyse

op alle in het panel aanwezige dimensies is een shortlist getrokken van dimensies die

de grootste bijdrage aan het clusterresultaat leveren: zie tabel 9. De clusteranalyse is

uitgevoerd op die zeven dimensies, met per dimensie soms meerdere variabelen.

tabel 9 variabelen per dimensie voor clusteranalyse

rechtsvorm rechtsvorm intern. actief export

innovatie nieuwe producten/ diensten op markt import

verbeteringen in bedrijfsprocessen strategie schriftelijk ondernemingsplan

samenwerking in innovatie strategische doelstelling

winst winst voor belasting omzet omzet

ontwikkeling winst voor belasting omzetverwachting

winstverwachtingen leeftijd leeftijd

Bron: Panteia, 2015.

Tweedeling van het mkb

De clusteranalyse resulteert in een optimum waarin het mkb wordt verdeeld naar twee

clusters die respectievelijk 48% en 52% van het mkb vertegenwoordigen. In tabel 10

is opgenomen hoe de twee clusters onderling verschillen, waarbij de bovenste helft

van de tabel de achtergrondkenmerken bevat en de onderste helft de prestatie- en

strategische indicatoren.

De clustering van het mkb gebeurt hoofdzakelijk langs twee schalen: 1. een

strategische schaal en 2. een schaal die de levensfase en formalisering vertegen-

woordigt. Aan de strategische schaal wordt een invulling gegeven door middel van

inspanningen op het gebied van innovativiteit, internationale activiteit, omzet en

Page 48: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

48

C11240

doelstellingen. De levensfase en mate van formalisering worden gevangen door

bedrijfsomvang, rechtsvorm en het al dan niet schriftelijk hebben vastgelegd van

zaken als het ondernemingsplan. Verrassend genoeg verschillen de twee groepen

bedrijven niet heel sterk op bedrijfsleeftijd.

Er ontstaat een duidelijke tweedeling tussen het gevestigde, formeel georganiseerde

bedrijfsleven dat actief groei nastreeft (cluster 2) en het kleinschalige bedrijfsleven

dat zich vooral op continuïteit richt (cluster 1). Hier blijkt een duidelijke strategische

dimensie waarlangs het mkb zich onderscheidt.

Overlevers: bescheiden groeiverwachtingen

De bedrijven in cluster 1 richten zich hoofdzakelijk op overleven, wat zich onder meer

laat zien in bescheiden omzet- en winstverwachtingen en in strategische doelstellingen

die er vooral op gericht zijn de status quo van het bedrijf te handhaven en bestaande

klanten door goede service vast te houden. Ze zijn servicegericht en minder bezig met

het verkennen en veroveren van nieuwe markten door middel van internationalisering

en innovatie. Dit kleinere informele bedrijfsleven (veel zzp-ers) is relatief vaak

georganiseerd als een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid en bevat onder meer

kleine zelfstandigen in de bouw, detaillisten en aanbieders van persoonlijke

dienstverlening. Hoewel de groep ongeveer even vaak zwarte cijfers laat zien als de

gevestigde bedrijven in het tweede cluster, zit er minder groei in hun omzet- en

winstcijfers.

Strategische groeiers: nieuwe producten en nieuwe markten

De bedrijven in cluster 2 houden zich nadrukkelijk bezig met strategische groei door

middel van innovatie en waardecreatie. Dit gevestigde bedrijfsleven is grootschaliger

en is dan ook vaker actief in sectoren waar schaalvoordelen een rol spelen, zoals in de

industrie en het transport. Ze zijn meer op de buitenwereld en op groei gericht, wat

zich vertaalt naar een sterkere internationale oriëntatie en een hogere innovativiteit.

Bovendien presteren zij beter op het gebied van omzet en bedrijfsresultaat.

Segmentering naar twee clusters

Het lijkt verrassend dat een groep met zoveel diversiteit als het mkb zich slechts in

twee clusters laat vangen. De ondernemingen en het panel dat gebruikt is voor de

analyses bevatten zoveel dimensies waarop onderlinge verschillen mogelijk zijn, dat je

eerder een groot aantal kleinere clusters zou verwachten. Deels is de verklaring voor

het zeer beperkte aantal clusters technisch van aard: zie daarvoor een toelichting in

de onderzoeksverantwoording.

Tegelijkertijd is het mogelijk juist die grote diversiteit in het mkb die er voor zorgt dat

groepen bedrijven echt maar op weinig dimensies compleet van elkaar verschillen. Het

mkb is dan zo divers dat het zich niet gemakkelijk in een paar groepen laat verdelen

en het resultaat is daarom een splitsing langs de meer elementaire kenmerken (zoals

rechtsvorm) en uitgesproken verschillen in strategie.

Page 49: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

49

tabel 10 karakteristieken van de twee clusters in het mkb (n=1.430)

clusters

dimensie variabelen 1 2

rechtsvorm bv 45,6% 69,0%

vof 29,3% 15,6%

eenmanszaak 22,6% 12,8%

overig (nv, coöperatie, maatschap, etc.) 2,5% 2,6%

leeftijd 33,4 36,5

werkgelegenheid 25,1 43,9

sector industrie 10.6% 21.9%

bouwnijverheid 16.6% 11.0%

handel 17.2% 13.6%

horeca 9.2% 7.7%

transport 8.7% 12.0%

financiële dienstverlening 9.9% 9.6%

zakelijke dienstverlening 15.6% 19.1%

overige dienstverlening 12.2% 5.1%

winst winst gemaakt in vorige jaar 62,4% 65,4%

verbetering t.o.v. vorige jaar 27,5% 47,9%

verwacht verbetering in huidige jaar 11,8% 79,4%

omzet toename t.o.v. vorige jaar 22,9% 46,7%

verwacht toename in huidige jaar 2,3% 81,8%

internationalisering exporteert goederen én diensten 1,6% 7,7%

importeert goederen én diensten 0,3% 3,0%

innovatie nieuwe producten of diensten op markt 18,5% 43,5%

verbeteringen in bedrijfsprocessen 40,3% 68,5%

samenwerking in innovatie 29,4% 52,5%

strategie schriftelijk ondernemingsplan 41,6% 62,4%

kenmerkende strategische doelstelling

- innovatie 7,0% 18,8%

- marketing 7,0% 8,9%

- kostenoptimalisatie 10,5% 9,4%

- service 74,5% 61,8%

Bron: Panteia, 2015.

Page 50: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit
Page 51: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

51

5 Synthese

5.1 Het mkb anders bekeken

Ruim 99% van het Nederlandse bedrijfsleven behoort tot het midden- en kleinbedrijf

(mkb). Het gemak waarmee deze term gebruikt wordt, doet soms vermoeden dat het

om een uniforme groep bedrijven gaat. Niets is echter minder waar. Ieder bedrijf is

uniek en door een combinatie van dimensies is ieder bedrijf te beschrijven. Het is

echter onmogelijk om al deze aspecten op een werkbare manier in één indeling te

verwerken.

Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken is daarom door Panteia een

nieuwe typologie van het mkb ontwikkeld. Het doel is om tot een indeling te komen

die voor beleid én bedrijfsleven herkenbaard is en recht doet aan de diversiteit van

het mkb.

5.2 Dimensies

De stromingen zijn door Panteia middels een literatuurstudie, expertinterviews en een

clusteranalyse tot hun kern teruggebracht. Uit deze analyses komen diverse dimensies

naar voren. De dimensies hangen samen met:

Zelfstandigheid

Innovativiteit

Ambities

Mvo

Bedrijfsgrootte

Marktoriëntatie

Leeftijd

Strategie

Groei is ook een dimensie, maar is een resultante van bovengenoemde dimensies.

Deze dimensie is sterk afhankelijk van de conjunctuur en kan per bedrijf van jaar op

jaar sterk verschillen. Deze dimensie laten we daarom buiten beschouwing bij de

keuze van de typologie.

Naast het gebruik van de dimensies vanuit de wetenschap, de praktijk en het beleid is

een beperkende factor bij de selectie de voorwaarde dat de bedrijfstypen op een

relatief eenvoudige manier geselecteerd en gekwantificeerd moeten kunnen worden

door middel van bestaande data of (te vormen) panels. De metingen moeten daarbij

repeteerbaar zijn.

5.3 Selectie

De eerste dimensie is een inperking tot volledig zelfstandig opererende bedrijven. De

andere dimensies overlappen elkaar deels. Dit geldt voor al deze dimensies. Veelal

gaan ambitie, mvo, relatief jong zijn en innovativiteit samen. Ook hebben innovatieve

bedrijven eerder een internationale oriëntatie. Familiebedrijven zijn gemiddeld wat

oudere bedrijven die veelal wel iets bovengemiddeld innovatief zijn. De op arbeid

gerichte zzp-ers zijn gemiddeld genomen juist weer jong.

Panteia heeft op basis van de literatuur (hoofdstuk 3) de typologie toegespitst op

zelfstandig opererende bedrijven en vastgesteld langs de lijnen van leeftijd (as jong-

oud) en strategie (as continuïteit-waardecreatie). De clusteranalyse (zie hoofdstuk 4)

wijst ook in de richting van de as continuïteit en waardecreatie. Ook gesprekken met

Page 52: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

52

C11240

de hoogleraren prof. E. Stam (Universiteit van Utrecht) en professor D. Storey

(University of Sussex) wijzen in deze richting. Beide zijn gerenommeerd op het terrein

van ondernemerschap en mkb.

We onderscheiden als eerste laag vier typen die het gehele mkb dekken en die partieel

in een tweede laag nader verdeeld kunnen worden. De typen zijn schematisch naast

elkaar geplaatst, maar zullen elkaar in de praktijk deels overlappen. De overlap is

moeilijk te voorkomen. Elkaar uitsluiten zou leiden tot een enorme versnippering, wat

de herkenning niet ten goede komt en later voor een panel onwerkbaar is.

Nieuwe typologie van het mkb

Bij de nieuwe typologie worden vier hoofdgroepen onderscheiden:

1. Zzp-ers

2. Jonge bedrijven tot 5 jaar oud

3. Het reguliere mkb (met personeel)

4. Innovatieve bedrijven gefocust op waardecreatie

In een tweede laag hieronder is voor specifieke doeleinden een nader onderscheid

aangebracht:

1a. arbeid-zzp-ers

1b. product zzp-ers

2a. starters tot 3 jaar oud58

2b. overlevende starters van 3 tot 5 jaar oud

3a. het familiebedrijf

3b. niet-familiebedrijven met personeel

4a. innovators met sterke groeiambities

4b innovators zonder sterke groeiambities

De hoofdtypen en de tweede laag hieronder zijn schematisch weergegeven langs de assen

leeftijd en strategie. Zie figuur 11.

figuur 11 Theoretische inschaling bedrijfstypen

Bron: Panteia, 2015

58 De GEM gaat uit van 3,5 jaar als grens. Deze is statistisch moeilijk vol te houden. Derhalve wordt statistisch voor 3 jaar gekozen.

Strategie

jong

oud

continuïteit

Arbeid zzp-er

55%

Innovatorenmet

groeiambi-ties

9%

familie-bedrijven

20%

Niet-familie-

bedrijvenmet

personeel9%

Noot: typen overlappen elkaar deels!

Productzzp-er

15%

Innovatorenzonder

groeiambi-ties

34%

leeftijd

waardecreatie

Zzp-ers

Jong mkb

Innovatief mkbgericht op waardecreatie

Regulier mkb-bedrijf

Page 53: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

53

De toelichting is als volgt: de typen zijn gepositioneerd langs twee assen: leeftijd

(verticaal) met als onderscheid jong versus oud en strategie (horizontaal) met als

onderscheid gericht op continuïteit versus gericht op waardecreatie. De bedrijven bovenin

de figuur zijn jong en onderin oud. De bedrijven links in de figuur zijn vooral gericht op

continuïteit en rechts op innovatie met waardecreatie.

Jonge bedrijven, met name starters, hebben veelal nog geen duidelijke strategie. Ze

zijn druk bezig het bedrijf op de rails te krijgen en hebben doorgaans nog geen

duidelijke keuze gemaakt tussen continuïteit en innovatie gericht op waardecreatie. Ze

zijn daarom qua strategie gepositioneerd in het midden van de as strategie. Ze zijn

jong en zitten daarom in de bovenste helft van de as leeftijd.

Zzp-ers willen over het algemeen alleen een ‘goede boterham’ voor zichzelf.

Continuïteit is belangrijker dan innovatief zijn gericht op waardecreatie. Daarom zitten

ze links op de as strategie. De meerderheid is relatief jong. Ze zitten daarom in

meerderheid in de bovenste helft van de grafiek. Dit geldt voor arbeid-zzp-ers nog

sterker dan voor product-zzp-ers.

Het reguliere mkb is gemiddeld genomen wat ouder en bevindt zich in de onderste

helft van de grafiek. De strategie is niet uitgesproken. De familiebedrijven zitten iets

meer links van het midden en de niet-familiebedrijven meer rechts van het midden.

Het innovatieve mkb gericht op waardecreatie is gemiddeld genomen vrij jong. Ze

zitten daarom in de bovenste helft van de figuur. Ze zijn verder innovatief en daarbij

gericht op waardecreatie en zitten derhalve aan de rechterkant van de figuur.

Bedrijven met groeiambitie nog meer dan die zonder ambitie.

5.4 Overlap

De traditionele indeling van het bedrijfsleven in de reguliere statistieken, naar sector

en grootteklasse, laat geen overlap tussen groepen toe. In de nieuwe typologie

bestaat wel overlap. Een bedrijf kan personeel hebben én innovatief zijn. Alleen

tussen zzp’ers en het reguliere mkb (met personeel) kan nooit overlap bestaan: zij

zijn elkaars tegenhangers. Door de vier hoofdtypen te combineren, ontstaan juist in

de overlap interessante subgroepen. Denk aan de innovatieve starter, een combinatie

van het jonge mkb en het innovatieve mkb gericht op waardecreatie, of het

innovatieve reguliere jonge mkb, wat een combinatie is van jonge bedrijven met

personeel die innovatief zijn en gericht op waardecreatie. De overlap is schematisch

weergegeven in figuur 12. Bijlage 2 gaat nader in op de overlappende dimensies.

figuur 12 Schematische weergave van de overlap tussen de vier hoofdtypen mkb-bedrijven

Bron: Panteia, 2015

zzp

reg

ulie

r mkb

jong mkb

innovatief mkb gericht op waardecreatie

zzp’er met jong bedrijf

jong regulier mkb bedrijf

innovatieve zzp’er

innovatief regulier mkb

innovatieve zzp’er

met jong bedrijf

innovatief, jong,

regulier mkb

Page 54: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

54

C11240

5.5 Karakteristieken geselecteerde bedrijfstypen

Op basis van de literatuur is een eerste inschatting gemaakt van het belang van de

onderscheiden bedrijfstypen en hun kenmerken. In het vervolgonderzoek wordt dit

door middel van data-analyse en een panelmeting nader aangevuld en geactualiseerd.

Deze worden nu besproken. In totaal zijn er volgens het CBS eind 2014 in het mkb

ongeveer 1.314.000 zelfstandige bedrijfseenheden. Een samenvattend overzicht op

basis van de literatuur wordt gepresenteerd in Error! Reference source not found..

tabel 11 Kenmerken van de mkb-typologieën

Hoofdgroep Onderliggend

Aandeel in mkb-

populatie*

Internationale

oriëntatie Innovatie

Leeftijd

bedrijf

Strategie Samenhang

met:

1. Zzp-ers

arbeid zzp-er 55% -- -- jong eigen inkomen/

continuïteit

2a, 2b

product zzp-er 15% -- - gemiddeld continuïteit 2a,2b

2. Reguliere mkb-

bedrijf

familiebedrijf 20% -/+ + relatief oud

Continuïteit

(minder groeigericht)

3b, 4a, 4b

niet familiebedrijf

met personeel

9% -/+ -/+ gemiddeld winstmaximalisatie 3b, 4a, 4b

3. Jong bedrijf tot 5

jaar oud

starter < 3 jaar 35% -- + zeer jong continuïteit 1a, 1b

overlevende

starter (3-5 jaar) 9% - + jong

waardecreatie 1a, 1b, 2a, 2b,

4a, 4b

4. Innovatief mkb

gericht op

waardecreatie

innovatoren met

groeiambitie 9% ++ ++ relatief jong

waardecreatie met

bovengemiddelde groei

2a, 2b, 3b

innovatoren

zonder

groeiambitie 34% + ++ relatief jong

waardecreatie

2a, 2b, 3b

* De aandelen zijn een eerste schatting ontleend aan de literatuur; ze zijn in verschillende jaren gemeten en niet optelbaar

Bron: Panteia, op basis van de geraadpleegde literatuur

Zelfstandigen zonder personeel

Zzp-ers, met name diegenen die primair hun arbeid aanbieden, zijn doorgaans jong.

Het zzp-schap heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Ze zijn vooral op

zich zelf gericht: het verdienen van een eigen boterham en continuïteit. Persoonlijke

ambities zijn belangrijker dan bedrijfsambities. Zzp-ers zijn doorgaans traditioneel,

weinig gericht op innovaties en niet erg internationaal georiënteerd. Dit geldt in het

bijzonder voor de groep arbeidsgerichte zzp-ers. De rechtsvorm is de eenmanszaak, of

de bv. De arbeid zzp-er is met een aandeel van 55% in het totale mkb de grootste

groep. De product zzp-ers hebben een aandeel van 15% in het totale mkb.

Tussen de arbeidsgerichte zzp-ers en de productgerichte zzp-ers is geen overlap. Er is

wel een duidelijke overlap met jonge bedrijven en in mindere mate met innovatieve

bedrijven gericht op innovatie.

Het reguliere mkb-bedrijf

Het reguliere mkb-bedrijf is een bedrijf met personeel. Ze zijn op te splitsen in familie-

bedrijven en niet-familiebedrijven. Het grote verschil zit in de eigendomsstructuur en de

gerichtheid op waardecreatie. Bij familiebedrijven is de eigendom en het management in

handen van de familie en is continuïteit belangrijker dan groei. Bij familiebedrijven komt de

rechtsvorm vennootschap onder firma vaker voor dan bij de niet-familiebedrijven. Het

Page 55: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

55

familiebedrijf heeft naar schatting een aandeel van 20% in het mkb en de niet familie-

bedrijven (met personeel) een aandeel van 20%. Tussen familiebedrijven en de niet-

familiebedrijven is geen overlap. Er is een overlap met jonge bedrijven en met het

innovatieve bedrijf gericht op waardecreatie.

Jonge bedrijven

Jonge bedrijven zijn per definitie jong (tot 5 jaar oud). De starters (tot 3 jaar oud)

zijn daarbinnen vooral bezig hun bedrijf op de rails te krijgen, terwijl de overlevende

starters (3-5 jaar oud) deels al wel een (zekere) groeistrategie hebben. De bedrijven

met een groeistrategie (waardecreatie) zijn innovatief en in beperkte mate inter-

nationaal georiënteerd (born globals). De meest voorkomende rechtsvormen zijn de

eenmanszaak, de bv en de vof. De starters hebben een aandeel van 35% in het mkb

en de overlevende starters een aandeel van 9%.

Er is overlap met zowel zzp-ers, het doorsnee mkb, als met innovatieve bedrijven

gericht op waardecreatie. Tussen starters en jonge bedrijven is geen overlap.

Het innovatieve mkb gericht op waardecreatie

Het innovatieve mkb gericht op waardecreatie is een innovator (koploper, ontwikkelaar of

toepasser uit de innovatiepiramide). Deze bedrijven zijn gericht op waardecreatie. Dit kan

tot uitdrukking komen in de omzet, of de toegevoegde waarde. Ambitieuze ondernemingen

streven daarbinnen naar een bovengemiddelde groei. Het innovatieve bedrijf gericht op

waardecreatie is bovengemiddeld internationaal actief. Dit geldt in nog sterkere mate voor

de ambitieuze ondernemingen. De bedrijven zijn relatief kapitaalintensief en vaak high-tech

of medium-tech en relatief vaak internationaal actief. De bv is, mede in verband met de

financiële risico’s, de meest gekozen rechtsvorm. De innovatoren met groeiambitie hebben

een aandeel van naar schatting 9% in het totale mkb en de innovatoren zonder groeiambitie

een aandeel van 34%.

Tussen de innovatoren met groeiambitie en die zonder groeiambitie is geen overlap. Er is

wel een zekere overlap met het jonge bedrijf en het reguliere mkb.

Samenvattend kan geconcludeerd worden dat elk van de vier hoofdtypes zijn eigen

plek kent in het ecosysteem van het bedrijfsleven. Zzp’ers zorgen voor flexibiliteit, het

jonge mkb voor dynamiek, het innovatieve mkb gericht op waardecreatie voor

vernieuwing en verbetering en het reguliere mkb voor een breed en toegankelijk

aanbod van diensten en producten.

Page 56: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit
Page 57: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

57

Bijlagen

Page 58: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit
Page 59: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

59

Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording clusteranalyse

Het MKB-Beleidspanel

In het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap heeft Panteia

door de jaren heen een grote hoeveelheid informatie vergaard over het bedrijfsleven.

Van 1999 tot 2014 gebeurde dit onder meer met behulp van het MKB-Beleidspanel. Dit

bedrijvenpanel had als doel de kennis en de houding van ondernemers ten aanzien

van het gevoerde overheidsbeleid te inventariseren, alsmede de manier waarop hier

door ondernemers in hun bedrijfsvoering mee omgegaan wordt. Het panel bestond

volledig uit bedrijven die tot het mkb behoorden: tot 2011 particuliere bedrijven met

1-<100 werkzame personen, vanaf 2011 bedrijven waarin 1 tot 250 personen

werkzaam zijn. De agrarische sector is niet in het panel opgenomen.

Drie keer per jaar werden ongeveer tweeduizend bedrijven uit het panel ondervraagd

over een divers palet aan deels vaste en deels roulerende onderwerpen, zoals de

internationale oriëntatie, producentenvertrouwen, de ontwikkeling en verwachtingen

ten aanzien van winstgevendheid, concurrentie-perceptie, innovativiteit, etc. Daarmee

leent het panel zich bij uitstek voor een clusteranalyse die als doel heeft verschillende

typen ondernemingen binnen het mkb te onderscheiden. Voor deze analyse is de 45 e

meting van het MKB-Beleidspanel gebruikt, afkomstig uit 2014. Een overzicht van de

onderwerpen die zijn uitgevraagd in die meting, en die dus meegenomen worden in de

clusteranalyse, wordt gegeven in tabel 12.

tabel 12 dimensies in MKB-Beleidspanel meting 45 in 2014

Dimensies

Leeftijd Producentenvertrouwen

Omzet Strategie

Winst Ondernemersstijl

internationale activiteit Inzet flexibele krachten

Innovativiteit Doelstellingen

Investeringen Rechtsvorm

Bron: Panteia, 2015.

Segmentering van het mkb met een clusteranalyse

Het idee achter een typologie van het mkb is dat er groepen bedrijven aangewezen

worden die als groep veel met elkaar gemeen hebben en tegelijkertijd voldoende van

andere groepen bedrijven verschillen om ook echt als verschillende groepen gezien te

worden. Met een clusteranalyse wordt precies dat bereikt. Idealiter zijn deze groepen

bedrijven ook als dusdanig herkenbaar voor beleid en ondernemers. De analytische

techniek clusteranalyse groepeert waarnemingen in een databestand op zo een manier

dat de verschillen binnen een groep (of cluster) zo klein mogelijk zijn en de verschillen

tussen clusters zo groot mogelijk. Deze bijlage bevat een korte technische introductie

tot de techniek en geeft een achtergrond tot de gepresenteerde resultaten.

Clustertechniek: geaggregeerd hiërarchisch en k-means

Traditioneel zijn er grofweg twee clusteringtechnieken te onderscheiden: hiërarchisch

en k-means. Het belangrijkste verschil tussen deze twee technieken is dat bij de

eerste methode het aantal resulterende clusters geheel open staat en uit de data volgt

en dat bij de tweede methode aan een vooraf bepaald aantal clusters invulling wordt

Page 60: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

60

C11240

gegeven. In de praktijk worden de twee technieken daarom opvolgend gebruikt

waarbij de output van hiërarchische clustering wordt gebruikt als input voor k-means

clustering. Bij geaggregeerd hiërarchisch clusteren is het beginpunt een clusteraantal

dat even groot is als het aantal waarnemingen: iedere waarneming is nog een op zich

staand cluster. Vervolgens wordt in iedere volgende stap één bedrijf aan een ander

bedrijf of bestaand cluster gekoppeld tot er nog maar twee clusters over blijven.

Bij het toepassen van hiërarchisch clusteren kunnen er verschillende afstandsmaten

gebruikt worden. Bij Ward’s method worden clusters gecombineerd op zo een manier

dat de toename in de som van alle gekwadrateerde afstanden binnen de clusters zo

klein mogelijk is. Het optimale aantal clusters is bereikt in de stap vóórdat zich een

grote sprong voordoet in de clustercoëfficiënt. Dit blijkt uit een agglomeratieschema.

Bij k-means clustering wordt vooraf het gewenste aantal clusters opgegeven. Ook in

de onderliggende aanpak zit een verschil: wordt bij hiërarchisch clusteren in iedere

stap een waarneming gekoppeld aan een bestaand cluster, om vervolgens ook tot het

einde in dat cluster te blijven, bij k-means clustering is het voor een observatie

mogelijk om tijdens de analyse uit een cluster gehaald te worden en aan een andere

te worden toegevoegd. Deze aanpak is gebaseerd op afstand van waarnemingen tot

het cluster-gemiddelde en naarmate er meer cases worden toegevoegd aan clusters,

verandert dit gemiddelde en kan het voorkomen dat observaties naar clusters worden

verplaatst waarbij hun afstand tot het gemiddelde kleiner is.

Deze methode leent zich daarom niet voor binaire variabelen (dummies) en die komen

veel voor in de data die we hier gebruiken. Omdat k-means iedere keer weer opnieuw

naar alle observaties kijkt, zal het in latere fasen steeds vinden dat er (door de binaire

aard van de variabelen) meerdere paren zijn die een gelijke afstand tot een cluster-

gemiddelde hebben. Immers, de variabelen kunnen slechts twee waarden aannemen.

Als gevolg worden de waarnemingen (foutief) aan willekeurige clusters toegewezen.

Clustertechniek: twostep

Twostep clustering is een methodologie die het mogelijk maakt om zowel categorische

als schaalvariabelen te gebruiken in de clustervorming. Deze methode is geschikt voor

grotere datasets, berekent zelf een optimaal aantal clusters en geeft bovendien inzicht

in welke variabelen de grootste bijdrage leveren aan clustervorming. Bij de twostep

methode worden eerst zogeheten voorclusters gevormd. Naarmate verdere waar-

nemingen worden ingelezen, wordt besloten of deze moeten worden toegevoegd aan

bestaande voorclusters of een eigen voorcluster vormen. Als afstandsmaat wordt de

log-likelihood gebruikt.

In de dataset van het MKB-Beleidspanel zitten zowel categorische als schaal-

variabelen. De gekwadrateerde afstanden bij een schaalvariabele zoals werkgelegen-

heid, die waarden aan kan nemen van 1 tot 250, zijn veel groter dan die afstand bij

een binaire variabele, die slechts de waarden 0 en 1 kan aannemen. De invloed van

een schaalvariabele in het clusteringproces is daarom veel groter. Om dit te corrigeren

worden de waarden gestandaardiseerd.

Keuze van relevante dimensies

Omdat de twostep clustering methode inzichtelijk maakt welke variabelen de grootste

bijdrage leveren aan het vormen van clusters, leent deze techniek zich om een keuze

te maken in de te gebruiken dimensies. Er is daarom gewerkt met de techniek van de

twostep clustering. Als eerste stap wordt daarom een analyse uitgevoerd waarbij voor

al de in tabel 12 genoemde dimensies één hoofdvariabele wordt opgenomen. De

Page 61: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

61

bijdragen van deze variabelen aan het clusterresultaat worden op een schaal van 0 tot

1 gepresenteerd in figuur 13.

figuur 13 Voorspellend belang dimensies in MKB-Beleidspanel meting 45

Bron: Panteia, 2015.

Hieruit blijkt dat de rechtsvorm, de winstgevendheid, omzet, strategie, internationale

oriëntatie, innovatiegerichtheid en leeftijd van bedrijven tot de belangrijke

verklarende dimensies behoren. In de uiteindelijke clusteranalyse zijn daarom meer

diepgaande variabelen op die dimensies opgenomen. Deze worden gepresenteerd in

tabel 13.

tabel 13 variabelen per dimensie voor clusteranalyse

rechtsvorm rechtsvorm intern. actief export

innovatie nieuwe producten/ diensten op markt import

verbeteringen in bedrijfsprocessen strategie schriftelijk ondernemingsplan

samenwerking in innovatie strategische doelstelling

winst winst voor belasting omzet omzet

ontwikkeling winst voor belasting omzetverwachting

winstverwachtingen leeftijd leeftijd

Bron: Panteia, 2015.

Waarom maar twee clusters?

Zoals weergegeven in hoofdstuk 4, resulteert de clusteranalyse in een optimum van

slechts twee clusters. De analysemethode is een techniek waarbij veel verschillende

opties uitgewerkt kunnen worden. Hoewel de resultaten niet zijn opgenomen in dit

hoofdstuk, is clustering ook toegepast op een ander bedrijvenpanel (Determinanten

Bedrijfsprestaties), zijn er ook andere dimensies opgenomen in de analyses en zijn

ook uitslagen met meer dan twee clusters geforceerd. Een verdeling over drie clusters

Page 62: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

62

C11240

levert echter twee clusters op die sterk op elkaar lijken, slechts op enkele dimensies

van elkaar verschillen en vooral samen duidelijk anders zijn dan het derde cluster.

Hoe kan het dat er slechts twee clusters gevormd worden bij een clusteranalyse op

meer dan 1.400 bedrijven en vele verschillende dimensies? Er is één hoofdoorzaak

aan te wijzen: de gebruikte datasets bestaan bijna volledig uit binaire (dummy) en

categorische variabelen. Dat is een bewuste keuze bij het opzetten van de enquêtes,

omdat er meer fouten in antwoorden op een enquête sluipen wanneer een hoge mate

van detail wordt verwacht. Dit betekent tegelijkertijd dat de mate waarin bedrijven

van elkaar kunnen verschillen beperkter is. Het twostep cluster mechanisme in SPSS

geeft dan ook al aan dat de clusterkwaliteit beperkt is.

Page 63: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

63

Bijlage 2 Overlappende dimensies in het mkb

Bij het construeren van een nieuwe typologie die het Nederlandse mkb segmenteert,

is het van belang ervoor te zorgen dat de typen herkenbaar zijn, er voldoende

gelijkenis is tussen bedrijven binnen een type en dat er voldoende verschil is met

bedrijven buiten dat type. Anders gezegd moeten de groepen voldoende van elkaar

verschillen om zowel door het bedrijfsleven als door het beleid herkenbaar en bruik-

baar te zijn. In de voorgaande rapportage is gebruik gemaakt van een

literatuurverkenning en een clusteranalyse om uiteindelijk tot een typologie bestaande

uit vier typen bedrijven te komen.

In een aanvullende analyse op microdatabestanden van het CBS is in beeld gebracht

in welke mate er overlap bestaat op bepaalde dimensies in het zelfstandige mkb. Het

doel van die analyse was tweeledig:

In beeld brengen of er voldoende overlap bestaat tussen bedrijven die samen in

een type zijn gegroepeerd. Zo zijn internationaal actieve bedrijven niet als aparte

groep opgenomen, omdat de verwachting bestaat dat er een grote mate van

overlap is tussen die bedrijven en innovatieve bedrijven.

Inzichtelijk maken of er niet nog een dimensie is die niet expliciet opgenomen is in

de mkb typologie, maar die tegelijkertijd weinig overlap met dimensies vertoont en

het daarom eigenlijk verdient een eigen type te vormen.

Deze bijlage beschrijft het proces waarlangs dit is gebeurd en presenteert een tabel

met de mate van overlap in het mkb tussen bepaalde dimensies.

De aanpak: komen tot het zelfstandige Nederlandse mkb

Aan het cijfermatig in beeld brengen van de nieuwe typologie van het mkb liggen twee

uitgangspunten ten grondslag. Eén: hoewel de officiële definitie van het mkb is geënt

op werkgelegenheid én omzet of balanstotaal, nemen we enkel de eerste maatstaf in

ogenschouw. Twee: enkel het zuivere mkb wordt in de cijfers meegenomen en mkb-

bedrijven die via eigendomsaandelen verbonden zijn aan andere bedrijven en zo

gezamenlijk een ondernemingengroep groter dan de mkb-grens vormen, worden

uitgesloten. Als de werkgelegenheid van gelinkte bedrijven in totaal uit ten minste 250

werkzame personen bestaat, worden de onderliggende bedrijven die afzonderlijk

onder deze grens blijven alsnog niet tot het mkb gerekend.

Het onderzoek richt zich bovendien alleen op het Nederlandse mkb. Met behulp van

een statistiek met daarin de buitenlandse zeggenschap over bedrijven in Nederland

kan het land worden bepaald waar de zogeheten Ultimate Controlling Institutional

(UCI) unit gevestigd is. Dit is de eenheid waar vanuit wereldwijd de strategische

beslissingen worden genomen. Is dit een land anders dan Nederland, dan is het bedrijf

uit de populatie verwijderd.

De aanpak: bedrijven naar prestat ies , innovativiteit en internationalisering

Het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) is de bedrijvenregistratie van het CBS. Ze is

gebaseerd op het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en gegevens van de

Belastingdienst. Het vormt de ruggengraat van de bedrijvenstatistieken en bevat

basisgegevens van de Nederlandse bedrijvenpopulatie op het niveau van de

bedrijfseenheid, zoals sector en het aantal werkzame personen.

Page 64: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

64

C11240

Het ABR wordt gecombineerd met de Productiestatistieken (PS) om bedrijfsprestaties

in beeld te brengen. De Productiestatistieken geven een gedetailleerde beschrijving

van de resultatenrekening van bedrijfseenheden, van omzet tot winst en van de

werkgelegenheid. De bedrijven vanaf 50 werkzame personen worden voor deze

statistiek integraal meegenomen via enquêtering. Bedrijven met 10 tot 50 werkzame

personen worden steekproefsgewijs benaderd met een vragenlijst. Bij de kleine

bedrijven tot 10 werkzame personen betreft het fiscale gegevens van de

belastingdienst, of enquêtering via steekproeven.

Het ABR wordt gecombineerd met de Community Innovation Survey (CIS) om zo de

innovativiteit van bedrijven inzichtelijk te maken. De CIS is een enquête die onder een

steekproef van bedrijven met ten minste tien werkzame personen wordt gehouden. De

enquête vangt verschillende vormen en maten van innovativiteit en meet innovaties

op het gebied van product, proces, marketing en organisatie, inclusief afgebroken en

langlopende innovaties. De combinatie van deze vormen is innovatie in brede zin, de

combinatie van de eerste drie vormen staat bekend als technologische innovatie.

Het ABR wordt gecombineerd met de btw statistiek om zo de internationale activiteit

van bedrijven te meten. Dit bestand is een integrale waarneming van alle bedrijven

die een btw verplichting hebben en bevat waarnemingen van alle bedrijven waarvan

informatie over de omzetbelasting beschikbaar is. Een deel van de totale populatie

aan bedrijven in Nederland is dus niet opgenomen: dit zijn de bedrijven die voor de

omzetbelasting een vrijstelling hebben. De gegevens in het bestand zijn afkomstig van

de Belastingdienst. De statistiek bevat informatie over import- en exportactiviteiten

uit en naar landen zowel binnen als buiten de EU.

Overlap binnen het mkb

De overlap tussen verschillende dimensies binnen het mkb wordt weergegeven in twee

tabellen, één tabel voor het mkb vanaf tien werkzame personen (gegeven de populatie

van de CIS en PS) en één tabel voor het gehele mkb. Voor beide tabellen geldt dat

zij verticaal gelezen moeten worden. Het totale mkb is opgenomen in tabel 14.

De volgende dimensies worden daarin onderscheiden: leeftijd naar drie categorieën,

werkgelegenheidsgroei waarbij snelle groei betekent dat bedrijven in een periode van

3 jaar gemiddeld 20% aan jaarlijkse groei hebben gerealiseerd, en internationale

activiteit, gemeten door het al dan niet hebben geëxporteerd of geïmporteerd. De

cijfers hebben betrekking op 2012, het meest recente jaar waarin voor alle

maatstaven de benodigde statistieken beschikbaar waren.

tabel 14 overlappende dimensies binnen het gehele mkb, 2012 (tabel verticaal lezen)

leeftijd in jaren werkgelegenheid internationaal

< 3 3 - 5 > 5 snelle groeier actief

leeftijd in jaren < 3 100% 0% 0% 0% 27%

3 - 5 0% 100% 0% 27% 15%

> 5 0% 0% 100% 73% 58%

werkgelegenheid snelle groeier 0% 6% 6% 100% 11%

internationaal actief 12% 13% 19% 31% 100%

Bron: Panteia o.b.v. microdatabestanden van het CBS, 2015.

In tabel 15 wordt innovativiteit op basis van drie maatstaven toegevoegd, waarbij het

eigen R&D refereert naar ondernemingen die eigen R&D activiteiten ontplooien met

Page 65: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

65

eigen R&D personeel. Van deze bedrijven kan gezegd worden dat zij structureel aan

speur- en ontwikkelingswerk doen. De percentages in de onderste en bovenste helft

van de tabel zijn niet gelijk: 47% van de internationaal actieven is breed innovatief en

68% van de breed innovatieve bedrijven is internationaal actief. Dit komt door

verschillen in de omvang van de populaties: er zijn meer bedrijven internationaal

actief dan dat er innovatieve bedrijven in brede zin zijn, waardoor het aantal bedrijven

dat beide is in de eerste groep relatief kleiner is. De ondergrens van ten minste tien

werkzame personen zorgt er voor dat de groepen jongere bedrijven in deze tabel

relatief klein zijn wat voor hogere percentages zorgt op de regel bedrijven die ouder

dan vijf jaar zijn.

tabel 15 overlappende dimensies binnen het mkb met ten minste tien werkzame personen, 2012 (tabel

verticaal lezen)

leeftijd in jaren werkgelegenheid internationaal innovatie

< 3 3 - 5 > 5 snelle groeier actief breed technologisch eigen R&D

leeftijd in jaren

< 3 100% 0% 0% 0% 8% 9% 10% 11%

3 - 5 0% 100% 0% 16% 5% 6% 6% 6%

> 5 0% 0% 100% 84% 87% 85% 85% 83%

werkgelegenheid snelle groeier 0% 33% 9% 100% 11% 11% 11% 13%

internationaal actief 66% 67% 57% 58% 100% 68% 69% 73%

Innovatie breed 55% 50% 38% 42% 47% 100% 100% 100%

technologisch 49% 41% 32% 34% 40% 84% 100% 100%

eigen R&D 38% 30% 22% 27% 30% 58% 70% 100%

Bron: Panteia o.b.v. microdatabestanden van het CBS, 2015.

De resultaten bevestigen dat een grote overlap bestaat tussen innovativiteit en inter-

nationale activiteit. Snelle groeiers zijn vooral de wat jongere bedrijven: 33% van de

jonge bedrijven die tussen de drie en vijf jaar bestaan is snelle groeier versus 9% van

de bedrijven ouder dan vijf jaar. Per definitie bestaan snelle groeiers niet in de groep

bedrijven jonger dan drie jaar. Het innovatieve mkb gericht op waardecreatie is

gemiddeld genomen vrij jong. Ze zitten daarom in de bovenste helft van de figuur. Ze

zijn verder innovatief en daarbij gericht op waardecreatie en zitten derhalve aan de

rechterkant van de figuur. Bedrijven met groeiambitie nog meer dan die zonder

ambitie.

Bedrijven die een snelle werkgelegenheidsgroei hebben gerealiseerd zijn in

meerderheid internationaal actief (58%).

Page 66: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit
Page 67: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

C11240

67

De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee

reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest

recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.

Recente Publieksrapportages

A201442 15-10-2015 Tabellenboek Krachtige werkgelegenheidsgroei in MKB in

2015 en 2016

A201440 25-06-2015 De combinatie van werk en zorg: ervaringen van zzp’ers

A201439 01-06-2015 De bijdrage van het MKB aan de Nederlandse economie

A201438 19-05-2015 Aandacht voor het MKB in het bedrijvenbeleid

A201437 20-02-2015 Algemeen beeld van het MKB in 2015

A201436 20-01-2015 Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update januari 2015

A201435 19-02-2015 Arbeidspositie van zzp’ers. Zzp-panel: resultaten eerste

meting 2014

A201434 09-01-2015 Export- en Importindex MKB - Ontwikkelingen 2008-2012

A201433 06-01-2015 Monitor Inkomens Ondernemers - Editie 2014

A201432 22-12-2014 MKB regionaal bekeken 2014

A201431 03-07-2015 MKB en ontslagrecht - “Vernieuwd ontslagrecht vooral goed

voor werknemers”, aldus het MKB

A201430 17-12-2014 Topsectoren in beeld - Ontwikkelingen van de innovativiteit

van de topsectoren 2012-2014

A201429 11-12-2014 Een innovatieve blik op de toekomst - Verwachtingen van

het innovatieve mkb

A201428 11-12-2014 Succesvolle studentbedrijven. Met "kennis" en "kunde" naar

"kassa"

A201427 12-11-2014 Innovatie in het MKB

A201426 17-12-2014 Business Angels in Nederland: alive and kicking!

A201425 23-10-2014 MKB-ondernemers en arbeidsbeperkten

A201424 27-10-2014 Stemming onder ondernemers in het MKB

A201423 30-09-2014 Kennisstromen in het MKB. Inzicht op basis van een MKB-

kennis-input/outputmodel

A201422 15-09-2014 Bedrijfsfinanciering, zo kan het ook - Update 2014

A201421 12-08-2014 MKB: Een belangrijke speler in internationale waardeketens

A201420 27-05-2014 Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2014 en

2015

A201419 21-05-2014 De financiële positie van het MKB in 2014 en 2015

A201418 29-07-2014 Beelden van bedrijfscriminaliteit. Empirisch onderzoek op

basis van 37 cases

A201417 25-04-2014 Entrepreneurship in the Netherlands, The top sectors

A201416 01-05-2013 Omvang en prestaties van het MKB in de topsectoren

A201415 16-04-2014 Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2013

A201414 01-04-2014 Financieringsproblemen in de binnenvaart

A201413 03-04-2014 Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van zzp'ers, Resultaten

zzp-panel meting II 2013

A201412 07-04-2014 Innovatie in de agrarische sector. De verschillende

innovatievormen in beeld

A201411 13-03-2014 Bedrijfsoverdrachten in een periode van recessie en vergrijzing

A201410 06-03-2014 Ondernemendheid in de culturele sector

A201409 27-02-2014 Topsectoren in beeld – Beleving van het ondernemingsklimaat -

meting voorjaar 2013 -

Page 68: Naar een nieuwe typologie van mkb-bedrijven · 2016. 12. 19. · Een kenmerk van de indeling naar grootte en activiteit is dat ze volledig en uitputtend zijn, maar de homogeniteit

68

C11240

A201408 18-02-2014 Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2013 A201407 25-02-2014 Inkomens Zelfstandigen 2013

A201406 11-03-2014 Samenwerken bij vernieuwing in de topsectoren

A201405 13-02-2014 Lokale lasten voor bedrijven

A201404 08-02-2014 De effecten van de topsectoren op de bredere economie

A201403 04-02-2014 Wat drijft MKB ondernemers

A201402 20-02-2014 Gebruikersinnovatie in het MKB

A201401 27-02-2014 Topsectoren in beeld. Ontwikkeling van de innovativiteit van de

topsectoren in najaar 2012-voorjaar 2013

A201374 14-01-2014 MKB Rating: Smaakt naar meer, onderzoek naar bekendheid en

gebruik van ratings door MKB-bedrijven

A201373 07-01-2014 Vertrouwen in eigen bedrijf keldert: ondernemersvertrouwen

door de jaren heen

A201372 10-04-2014 Aankomende en opkomende challengers in de topsectoren

A201371 17-3-2014 Samenwerkingskenmerken van challengers in de topsectoren

A201370 19-12-2013 Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en

2014

A201369 23-12-2013 Ondernemen in de horecasector 2013

A201368 23-12-2013 Ondernemen in de groothandelsector 2013

A201367 23-12-2013 Ondernemen in de overige dienstverlening 2013

A201366 23-12-2013 Ondernemen in de bouwsector 2013

A201365 23-12-2013 Ondernemen in de transportsector 2013

A201364 23-12-2013 Ondernemen in de autosector 2013

A201363 19-12-2013 Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB

A201362 23-12-2013 Ondernemen in de zakelijke dienstverlening 2013

A201361 23-12-2013 Ondernemen in de metaalelektro 2013

A201360 23-12-2013 Ondernemen in de voedings- en genotmiddelenindustrie 2013

A201359 23-12-2013 Ondernemen in de detailhandel 2013

A201358 17-12-2013 De grijze ondernemer. Internationale vergelijking van de grijze

ondernemer

A201357 11-02-2014 Nulmeting studentbedrijven

A201356 18-03-2014 Toekomst van de maakindustrie. Knowledge based capital!

A201355 10-12-2013 Opleiding en scholing van zzp’ers – Resultaten zzp-panel

meting I van 2013

A201354 26-11-2013 Internationale benchmark ondernemerschap 2013.

Tabellenboek

A201353 19-11-2013 Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update oktober 2013

A201352 28-01-2014 Technologische en sociale innovatie in een concurrerende markt

A201351 21-11-2013 Innovatie en internationalisering in het MKB

A201350 12-11-2013 Innovatie in het MKB, ontwikkelingen in de periode 2002-2013

A201349 31-10-2013 Fulfilment van online verkoop

A201348 15-10-2013 De overheid als klant van het MKB

A201347 26-09-2013 Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en

2014

A201346 08-10-2013 De innovativiteit van het MKB in 2013

A201345 19-09-2013 Monitor buitenlandse investeringen MKB

A201344 14-11-2013 Sectorale veranderingen in de Nederlandse economie