Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

37
Na detentie: de gevolgen van rechtspraak rechtstreeks 2009 - nr 1 Rechtstreeks is een periodiek van de Raad voor de rechtspraak en richt zich op de praktijk en de ontwikkeling van de rechtspraak in Nederland. ‘Ga direct naar de gevangenis. Ga niet langs “Af”, u ontvangt geen ƒ 200,’ aldus de kanskaart in het oude Monopoly. En eruit? Afgezien van een dubbelworp met beide dobbelstenen, alleen door betaling van ƒ 500. Niks geen rationele selectie op basis van verheven doeleinden, maar zuivere willekeur, financieel gewin voor de overheid en pure leedtoevoeging. Hoe is dat in het echt? Waartoe de bajes? Recent verschenen 2008 - nr 4 Rechtspraak & rechtspraak: een precaire balans 2008 - nr 3 Leken en strafrechters vergeleken: Wagenaars’ raadkameronderzoek en de discussies over punitiviteit en lekeninbreng 2008 - nr 2 De strafrechter en het vormverzuim: inspirerende rechtspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof rechtstreeks 2009 nr 1 Raad voor de rechtspraak

Transcript of Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Page 1: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Na detentie:de gevolgen van rechtspraak

rechtstreeks 2009 - nr 1

Rechtstreeks is een periodiek van de

Raad voor de rechtspraak en richt zich

op de praktijk en de ontwikkeling van

de rechtspraak in Nederland.

‘Ga direct naar de gevangenis. Ga niet langs “Af”,

u ontvangt geen ƒ 200,’ aldus de kanskaart in

het oude Monopoly. En eruit? Afgezien van

een dubbelworp met beide dobbelstenen, alleen

door betaling van ƒ 500. Niks geen rationele

selectie op basis van verheven doeleinden, maar

zuivere willekeur, financieel gewin voor de overheid

en pure leedtoevoeging.

Hoe is dat in het echt? Waartoe de bajes?

Recent verschenen

2008 - nr 4 Rechtspraak & rechtspraak:een precaire balans

2008 - nr 3 Leken en strafrechters vergeleken:Wagenaars’ raadkameronderzoek en de discussiesover punitiviteit en lekeninbreng

2008 - nr 2 De strafrechter en het vormverzuim: inspirerenderechtspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof

rechtstreeks 2009 nr 1

Raad voor derechtspraak

Page 2: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Na detentie:de gevolgen van rechtspraak

Page 3: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

rechtstreeks 1/2009

2

RedactieraadMr. Th. Groeneveld (voorzitter)Lid Raad voor de rechtspraak

Mr. M.I. BlagroveRechter rechtbank Dordrecht

Mr. W. DuitemeijerRaadsheer-plaatsvervanger gerechtshof Arnhem

Prof. mr. J.L.M. GribnauBijzonder hoogleraar kwaliteit van fiscale regelgeving,Universiteit Leiden en hoofddocent fiscale metho -dologie, Universiteit van Tilburg

Dr. C.M. Klein HaarhuisSenior onderzoeker Wetenschappelijk onderzoek- endocumentatiecentrum (WODC), Ministerie van Justitie, Den Haag

Mr. J.J.M. de LaatVice-president inhoudelijk adviseur, sector kantonRechtbank Utrecht

Mr. Th.C.M. WillemseRaadsheer gerechtshof Arnhem

RedactieDr. A. Klijn (hoofdredacteur)Adviseur wetenschappelijk onderzoekRaad voor de rechtspraak

Mr. dr. R.P. Mulder (eindredacteur)Reinjan Mulder research & editing

Mr. drs. E.C.M. BoumanBeleidsadviseurRaad voor de rechtspraak

M.I. Scholtz (secretaris)Programmasecretaris wetenschappelijk onderzoekRaad voor de rechtspraak

RedactieadresRedactie RechtstreeksRaad voor de rechtspraakAfd. OntwikkelingPostbus 906132509 LP Den HaagE-mail: [email protected]

UitgeverSdu Uitgevers BV, Den Haag

Oplage4000 exemplaren

ISSN 1573-5322

AbonnementenRechtstreeks wordt gratis toegezonden aan hen die totde doelgroep behoren. Zij die menen voor toezendingin aanmerking te komen worden verzocht hun naam,postadres en hun functie kenbaar te maken aan het secre-tariaat van Rechtstreeks (rechtstreeks@recht spraak.nl).Mocht u niet voor een gratis abonnement in aanmerkingkomen, dan kunt u zich voor een (betaald) abonnementrichten tot de Klantenservice van Sdu Uitgevers.

Losse nummers en adresmutatiesSdu KlantenservicePostbus 200142500 EA Den Haagtel. 070-3789880of via: www.sdu.nl/service

RetourenBij onjuiste adressering verzoeken wij u gebruik temaken van de adresdrager en daarop de reden vanretournering aan te geven.

© Staat der Nederlanden(Raad voor de rechtspraak)Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, ineen voor anderen toegankelijk gegevensbestand wordenopgeslagen of worden openbaar gemaakt zonder voor-afgaande schriftelijke toestemming van de Raad voorde rechtspraak. De toestemming wordt hierbij verleendvoor het verveelvoudigen, in een gegevensbestand toegankelijk maken of openbaar maken waarvoor geengeldelijke of andere tegenprestatie wordt gevraagd enontvangen en waarbij deze uitgave als bron wordt vermeld.

Colofon

Rechtstreeks is een periodiek van de Raad voor de rechtspraak en richt zich op de praktijk ende ontwikkeling van de rechtspraak in Nederland. Het blad stelt zich ten doel wetenschap-pelijke inzichten en bijdragen aan het publieke debat over de rechtspraak ter kennis te brengen van allen die beroepshalve bij de rechtspraak betrokken zijn. Opname in Rechtstreeksbetekent niet dat de inhoud het standpunt van de Raad voor de rechtspraak weergeeft.

Page 4: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Redactioneel

rechtstreeks 1/2009 Redactioneel

3

‘Tuinman van de wereld’ stond er boven deadvertentie waarin het overlijden van LoukHulsman op 28 januari j.l. werd openbaargemaakt. Een toevallige samenloop vanomstandigheden, want juist in die dagenwaren de auteurs van dit nummer en wij alsredactie druk in de weer met de negatievegevolgen van de gevangenisstraf. Als er inons land iemand was die overtuigd was vandie schadelijke effecten, was hij het. Hetstrafrecht stond bij hem te boek als eenrepressief overheidsoptreden waar nietsgoeds uit voort kón komen. Hulsman was inons land de verdediger, zo niet de grond -legger, van het abolitionisme: een stromingonder criminologen die zich niet beperkt totde bestudering van de oorzaken van crimi-naliteit, maar ook een radicale aanpassingvan het strafrecht voorstaat.1 Dat actie -perspectief was wel het meest kenmerkendevan de abolionisten. Wat heeft men eraan dewereld te kennen, als die niet verbeterdwordt? Het abolitionisme uit de tijd vanHulsman was uit op een schone wereld.Inderdaad, de missie van een tuinman.

In de necrologie van het dagblad Trouw2 isnog iets anders te lezen. ‘Hulsman grossierde

in prikkelende theorieën, waaraan hijconsequent bleef vasthouden, ook alskritiek of zelfs hoon zijn deel waren.’Nu valt vasthoudendheid in geval van hoonhogelijk te prijzen. Je moet er niet aandenken dat iemand alleen al door het al danniet besmuikte lachen van derden eengedachte opgeeft. Maar anders is dat metkritiek, aangenomen dat die serieus is. Indie categorie valt waarschijnlijk het woordutopist. Dat was Hulsman volgens velenook. Het strafrecht kon in zijn ogen beterworden afgeschaft, en vervangen wordendoor een herstelrecht. Een goede illustratiedaarvan zou volgens Hulsman de dood vanMeindert Tjoelker zijn, na een vechtpartij inLeeuwarden. Niks overheidsreactie, dedaders en de nabestaanden, zo dachtensommigen, zouden zonder het strafrecht toteen vergelijk komen.Zou het? Het ideaal is mooi, maar vraagt welom enkele kritische vragen. Heeft het straf-recht juist in dit soort, spectaculaire zakenniet ook een vergeldende functie? Vaakwordt zo’n vergelding door nabestaandenvan de slachtoffers nog als te licht ervaren.3

En dan is er nog het argument dat in allebeschaafde samenlevingen strafrecht bestaat.

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Abolitionisme_(strafrecht)2 Adri Vermaat, ‘Louk Hulsman 1923-2009’, Trouw 9 februari 2009, p. 203 De (thans in verbouwing zijnde) site van de Vereniging ouders van een vermoord kind – http://www.vovk.nl/home

– laat van die gevoelens de (begrijpelijke) sporen zien.

Page 5: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Zou dat niet wijzen op een diep gevoeldebehoefte aan een dergelijk, rationeelgeorganiseerd instituut?Niet voor Hulsman. ‘Wie hem niet terstondgeloofde, probeerde hij op soms dominantewijze alsnog te overtuigen’, aldus de necro-logie in Trouw, die eraan herinnerde datHulsman zich in dergelijke situaties graagop z’n vakkennis beriep.

Het kan verkeren. Want – zo leren althans deauteurs van dit nummer – over de effectenvan de gevangenisstraf weten we goedbeschouwd nog steeds niet veel. Veel uit -gesproken resultaten van empirisch onder-zoek zijn er niet. Nu kunt u natuurlijk tegen-werpen dat de common sense meer dangenoeg is in deze. Maar die vlieger laat u inallerlei andere situaties, waarin sprake is vaninterventies in uw eigen leven, ook nietopgaan. Dan wilt u ook niet dat er geoor-deeld en gehandeld wordt op basis vangevoelens en wat onze taalburen zo mooinoemen: ‘Alltagswissen’. In elk geval vragen anderen tegenwoordigom zo’n empirische onderbouwing. Dat blijktnog eens uit het dezer dagen verschenenonderzoek naar de wijze waarop en de matewaarin de strafrechters zich laten informerenover de effectiviteit en de tenuitvoerlegging

van sancties. De tenuitvoerlegging vansancties: maatwerk door de rechter?4

Dat vraagteken in de titel staat er niet voorniets. Noch over de effectiviteit noch overde wijze van de tenuitvoerlegging blijkenrechters erg goed geïnformeerd. En u kuntwel denken: ‘Er valt ook niets te weten!’,maar dat zou de Rechtspraak toch snel doenvoorkomen als een wel erg schaars geklededame. In ieder geval wordt er nu gewerktaan een kledingstuk dat u, zoals maatwerkmet zich brengt, zal gaan zitten als gegoten.U hoort daarover nog.

Na de inhoud nu de vorm van Rechtstreeks.U heeft het vast al gemerkt: de omslag!Deze is van een wat ander materiaal, meerkoffievlekwerend en een heel klein beetjemeer glossy. En ook de lay-out is veranderd.De start van het tweede lustrum van onsblad lijkt een mooi moment om iets doenaan enkele kleine irritaties. Zo bleek defotocombinatie op de omslag niet altijd deverduidelijkende functie te hebben die webedoelden. Voortaan staat nu links altijd hetsymbool van de Rechtspraak, met eenwisselende kleur, en rechts een fotografischeverwijzing naar het thema. Continuïteit enverandering dus.

4 M. Boone, A. Beijer, A. A. Franken & C. Kelk, De tenuitvoerlegging van sancties: maatwerk door de rechter?Den Haag: Boom Juridische uitgevers, Pompereeks, 2009

4

rechtstreeks 1/2009 Redactioneel

Page 6: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

5

rechtstreeks 1/2009 Redactioneel

Er is meer verandering te melden. Ter ver-hoging van de kwaliteit hebben we een pro-fessionele eindredacteur (op freelance basis)aangetrokken in de persoon van ReinjanMulder. Die naam doet bij sommigen vasteen bel rinkelen: inderdaad die Mulder vanhet literaire supplement van de slijpsteenvoor de geest. Wie nu veronderstelt dat weop de fictietour gaan, heeft het mis. ReinjanMulder was in een verder verleden alscriminoloog werkzaam op het SCP, onzehofleverancier van kwantitatieve informatie.

Het signaal zal duidelijk zijn: Rechtstreeksis een gevestigd onderdeel van ons werkgeworden. Hopelijk is het dat ook van hetuwe. Zo niet, maak dan bij dit ‘nieuwjaars-moment’ een passend voornemen.

Albert Klijn

Page 7: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Anja Dirkzwager is als onderzoeker verbonden aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) te Amsterdam, waar zij eenvan de coördinatoren is van de onderzoekslijn gevangeniswezen engevangenisstraffen.

Willemijn Lametis als junior-onderzoeker verbonden aan het NSCR en doet onderzoeknaar de bedoelde en onbedoelde effecten van gevangenisstraf op hetleven en welzijn van gedetineerden en hun familieleden.

Paul Nieuwbeertais als senior-onderzoeker werkzaam bij het NSCR. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar bij de vakgroep Sociologie van de UniversiteitUtrecht, met als leerstoel ‘maatschappelijke effecten van strafrechtelijkeinterventies’.

Arjan Bloklandis als onderzoeker verbonden aan het NSCR. Hij richt zich op de ontwikkeling van crimineel gedrag over de levensloop en (jeugdige)zedendelinquenten. Zijn belangstelling gaat uit naar evolutionaire verklaringen voor criminaliteit. Voorts is hij als senior-onderzoeker verbonden aan Brijder Onderzoek (PARC) te Den Haag.

Peter van der Laanis als senior-onderzoeker en coördinator van de themagroep ‘Burger enstrafrechtelijk systeem’ werkzaam bij het NSCR. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar sociaal pedagogische hulpverlening aan de Universiteit van Amsterdam en bijzonder hoogleraar reclassering aande Vrije Universiteit.

6

Page 8: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

7

rechtstreeks 1/2009 Inleiding

Na detentie: de gevolgen van rechtspraak

Anja Dirkzwager, Willemijn Lamet, Paul Nieuwbeerta, Arjan Blokland, Peter van der Laan

1 Inleiding

Het afgelopen jaar hebben strafrechters aan meer dan 50.000 volwassenen een gevangenis-straf opgelegd. Wat hebben zij daarmee willen bereiken? Wat zijn de doeleinden van dezeingrijpende straf? Die vraag zou iedere strafrechter moeten kunnen beantwoorden. Traditioneel worden ter rechtvaardiging van de gevangenisstraf zes doeleinden genoemd: debeveiliging van de samenleving door het opsluiten van daders, waardoor ze fysiek niet instaat zijn delicten te plegen (incapacitatie), en het voorkomen dat daders opnieuw crimina -liteit plegen door ze af te schrikken (speciale preventie) en te resocialiseren (resocialisatie).Verder wordt gestreefd naar het voorkomen dat niet-daders criminaliteit gaan plegen (generale preventie), naar genoegdoening en vergelding voor het leed van het slachtoffer ennaar het teniet doen van negatieve effecten op de samenleving (zie box 1).

Box 1Doeleinden van gevangenisstraf

Retributie: mensen die zich misdragen verdienen straf: vergelding, leedtoevoeging

Generale preventie:alle personen laten afzien van crimineel gedrag, door:• normbevestiging samenleving• afschrikking potentiële daders in samenleving

Speciale preventie:(ex-)gedetineerden laten afzien van crimineel gedrag, door:• incapacitatie: onschadelijkmaking individu door insluiting• preventie/afschrikking: recidive individu voorkomen door afschrikking• resocialisatie: recidive individu voorkomen door resocialisatie

Page 9: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

In dit nummer van Rechtstreeks richten we ons speciaal op de eerste twee doelen: het voor-komen dat daders van criminaliteit opnieuw in de fout gaan door incapacitatie, afschrikkingen resocialisatie. Daarnaast kijken we naar andere effecten die de gevangenisstraf op dadersen hun omgeving heeft. Zijn er naast mogelijke positieve effecten van de straf ook negatieveeffecten, bijvoorbeeld op het gebied van hun gezondheid en hun financiële en economischesituatie? En wat is het effect van gevangenisstraf op het welzijn van hun familieleden?

Veel strafrechters zullen deze vragen naar het effect van sancties min of meer intuïtief kunnen beantwoorden op basis van hun beroepspraktijk. Wanneer veroordeelden geregeldterugkomen, weten ze dat de straf hen kennelijk niet heeft afgeschikt, of in ieder geval nietgenoeg. Maar deze laatste toevoeging geeft al aan dat het begrip effect minder eenvoudig isdan het lijkt. Bovendien blijft onduidelijk wat er gebeurt met delinquenten die niet meerworden teruggezien. Daar komt bij dat de vrijheidsbeneming dusdanig ingrijpend is opandere terreinen dat meer inzicht in de neveneffecten nodig is voor wie deze straf oplegt.Daarom geven we hier een actueel overzicht van de resultaten van het wetenschappelijkonderzoek naar de bedoelde en onbedoelde gevolgen van detentie voor de gedetineerden.We doen dit in de eerste plaats om de lezer de gelegenheid te bieden op basis van bestaandekennis de voors en tegens van de straf zo rationeel mogelijk af te wegen, en ook omdat hetbij het nemen van belangrijke en ingrijpende beslissingen sowieso goed is inzicht te hebbenin de gevolgen, of die nu vermijdbaar zijn of niet. Na een bespreking van de achtergrondenvan gevangenisstraf in Nederland zullen we daarom in paragraaf 3 aandacht besteden aande verschillende theorieën die er in omloop zijn op het gebied van bedoelde en onbedoeldegevolgen van criminaliteitspreventie. Vervolgens zullen we in paragraaf 4 ingaan op debelangrijkste resultaten van empirisch onderzoek naar de effecten van de vrijheidsstraf.Ten slotte zullen we stilstaan bij de relevantie van onze bevindingen voor strafrechters.Zolang gevangenisstraf als sanctie een onmisbaar instrument binnen de strafrechtelijke context is, zullen rechters moeten beslissen hoe ze zich opstellen tegenover de huidigewetenschappelijke kennis op dit terrein. Wanneer rechters in dit artikel stof tot nadenken enreflectie vinden over de effecten van één van de meest ingrijpende sancties die in Nederlanddoor strafrechters kan worden opgelegd, is ons doel bereikt.

8

rechtstreeks 1/2009 Inleiding

Page 10: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

2 Gevangenisstraffen in Nederland

2.1 Nederland koploperDe vrijheidsstraf is in Nederland nog altijd eerder uitzondering dan regel. In 2007 werd aanéén op de zeven veroordeelde personen een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf opgelegd.Dat neemt niet weg dat de strafsoort de afgelopen decennia sterk in belang is toegenomen.Gedurende de afgelopen dertig jaar is het aantal geëiste en opgelegde gevangenisstraffenzelfs verviervoudigd. Aan het begin van de 20ste eeuw zaten van elke 100.000 inwoners ermeer dan 200 in de gevangenis. Dat aantal is vervolgens geleidelijk gedaald tot in de jarenzeventig van de vorige eeuw. In 1975 waren er in Nederland 35 gedetineerden op de100.000 inwoners. Daarna is dat aantal echter zeer sterk toegenomen, tot boven de 130 per100.000 inwoners (zie figuur 1). Sinds 2005 is er weliswaar een daling opgetreden in hetaantal gedetineerden in ons land, maar het is nog te vroeg om te kunnen spreken van eendefinitieve trendbreuk.

In 2007 – het jaar waarover de meest recente cijfers beschikbaar zijn – hebben rechters aan53.499 volwassenen een gevangenisstraf opgelegd. De kosten van de detentie van deze volwassenen bedragen meer dan één miljard euro per jaar (Jaarbericht DJI, 2008).

Figuur 1. Aantal gedetineerden in Nederland per 100.000 inwoners, 1905–2006

Internationaal gezien wordt in Nederland tegenwoordig ook relatief vaak gevangenisstrafopgelegd. Was ons land jaren lang een van de West-Europese landen waar de vrijheidsstrafhet minst voorkwam, op dit moment is Nederland vrijwel koploper geworden in het toe -passen van gevangenisstraf. Alleen het Verenigd Koninkrijk en Spanje kennen per 100.000inwoners meer gedetineerden. Maar in deze landen was het aantal gedetineerden altijd alhoog (zie figuur 2). In de afgelopen decennia is het aantal gedetineerden in de meeste West-Europese landen gestegen, maar nergens is de stijging zo drastisch als in Nederland(Boone & Moerings, 2007; Tonry & Bijleveld, 2007).

9

rechtstreeks 1/2009 Gevangenisstraffen in Nederland

Page 11: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Figuur 2. Aantal gedetineerden per 100.000 inwoners in een aantal West-Europese landen,

in 1987 en 2005

Bron: DJI, Jaarverslag 2006. Ministerie van Justitie, Den Haag.

2.2 De rechtvaardiging van de straf Dat gevangenisstraf tegenwoordig in ons land veelvuldig wordt opgelegd, gaat samen methet feit dat het voorkomen van criminaliteit en recidive nu zeer hoog op de politieke, juridische en beleidsagenda staat. Het lopende Veiligheidsprogramma ‘Naar een veiligersamenleving’ beoogt bijvoorbeeld een daling van 20-25% van criminaliteit en overlast in demaatschappij en het terugdringen van recidive van ex-gedetineerden met 10% in 2010(Ministerie van Justitie, 2007; Hirsch Ballin & Albayrak, 2008). Om dit te bereiken zijnspeciale programma’s voor gedetineerden opgesteld, zoals Terugdringen Recidive (TR) enkrijgen stelselmatige daders vaker en langer een maatregel opgelegd.

Ook de rechtelijke macht baseert zich bij de verantwoording van de opgelegde vrijheids-straffen in toenemende mate op de vermeende effectiviteit van opsluiting bij het terug -dringen van de criminaliteit. In vonnissen noemen rechters regelmatig het terugdringen vanrecidive en de veiligheid van de samenleving als belangrijk argument voor de op te leggengevangenisstraf.

In het verleden hebben die accenten anders gelegen. In samenhang met veranderingen in detijdgeest zijn er in de afgelopen eeuw veel verschuivingen geweest in de nadruk die op dedoeleinden van detentie is gelegd (Boone, 2007; De Jonge, 2007; Nieuwbeerta, 2007;Franke, 1990). In de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog werd de basis gelegd voor demodernisering en humanisering van het Nederlandse gevangeniswezen. In de jaren vijftig enzestig werd veel nadruk gelegd op de resocialisatie en re-integratie van (ex-)gedetineerden.

10

rechtstreeks 1/2009 Gevangenisstraffen in Nederland

Page 12: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

11

rechtstreeks 1/2009 Gevangenisstraffen in Nederland

Door het leven achter de gevangenismuren zo goed mogelijk te laten aansluiten op het ‘normale’ sociale leven, hoopte men gevangenen vaardigheden bij te kunnen brengen diehen buiten de gevangenis van pas zouden komen en waardoor hun criminele activiteitenzouden verminderen. Op basis van deze gedachte kregen gedetineerden opleidingen, arbeids-trainingen, therapie, creatieve vakken en later ook allerlei sociale vaardigheidstrainingenaangeboden. In zowel de Beginselenwet Gevangeniswezen (1953) als de PenitentiaireBeginselenwet (1999) wordt expliciet benoemd dat de tenuitvoerlegging van de detentiezoveel mogelijk in dienst moet staan van de voorbereiding op terugkeer van de gedetineerdein de maatschappij.

Met het verstrijken van de tijd werd echter in toenemende mate getwijfeld aan de mogelijk-heden van resocialisatie. Dit had tot gevolg dat de politiek in de jaren tachtig de humaniseringvan de detentie (d.w.z. de vrijheidsbeneming is op zichzelf de straf en extra leedtoevoegingdiende voorkomen te worden) tot hoofddoelstelling van het gevangeniswezen maakte.Het beperken van detentieschade en resocialisatie bleven als doelstellingen echter van belang.

De laatste tien jaar wordt het detentiebeleid vooral gekenmerkt door de versoberingsgedachte,waardoor specifieke preventie in de belangstelling is teruggekomen. De nadruk is sterkkomen te liggen op de voorkoming van criminaliteit, hetzij door delinquenten achter de tralies te zetten en hen zo van criminaliteit af te houden, hetzij door hen af te schrikken nahun invrijheidstelling in herhaling te vervallen. Daarbij speelde de groeiende verontrustingover onveiligheid en criminaliteit in de maatschappij een belangrijke rol alsmede de veranderde opvattingen over het straffen en bejegenen van gedetineerden. Deze ontwikkeling,in combinatie met het sterk stijgende aantal gedetineerden en daardoor ontstane capaciteits-problemen, en niet te vergeten de forse bezuinigingen op het gevangeniswezen, zorgde vooreen afnemende belangstelling voor de persoon van de veroordeelde. Het aanbieden vanscholing, arbeid en andere activiteiten werd sterk verminderd en in de huizen van bewaringwerd dit zelfs afgeschaft. Gevangenen zitten nu een zeer groot deel van hun tijd ‘achter dedeur’. Alleen bij een klein en gemotiveerd deel van gedetineerden met een strafrestant vanvier maanden of meer, wordt nog aandacht besteed aan resocialisatie en wordt scholing enbegeleiding aangeboden.

2.3 RecidivecijfersDe recente nadruk op het terugdringen van criminaliteit door veroordeelden en gedetineerdenmaakt het des te belangrijker om te weten of dergelijke preventieve doelstellingen ookdaadwerkelijk worden bereikt. Cijfers van het Ministerie van Justitie (DJI, 2006, p. 53,Wartna & Tollenaar, 2006, p. 5) wijzen daar echter niet op. Zij laten zien dat een groot deelvan alle gedetineerden na ontslag uit een penitentiaire inrichting weer opnieuw wordt ver-oordeeld voor een strafbaar feit (zie figuur 3). Deze veroordelingen kunnen tot een boete of

Page 13: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

12

rechtstreeks 1/2009 Gevangenisstraffen in Nederland

een taakstraf leiden of opnieuw tot een gevangenisstraf. Bijna de helft van de gedetineerdenwordt binnen één jaar weer veroordeeld en bij een kwart leidt dat opnieuw tot gevangenis-straf. Na zeven jaar is bijna driekwart van de ex-gedetineerden opnieuw veroordeeld enheeft iets meer dan de helft wederom gevangenisstraf opgelegd gekregen.

Figuur 3. Percentage ex-gedetineerden dat opnieuw veroordeeld wordt en opnieuw

gevangenisstraf krijgt opgelegd – naar aantal jaren uit de gevangenis

Bron: DJI, Jaarverslag 2006. Ministerie van Justitie, Den Haag.

Page 14: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

13

rechtstreeks 1/2009 Theorieën over de effecten van detentie

3 Theorieën over de effecten van detentie

Over de effecten van sancties zijn in de loop van de vorige eeuw veel theorieën ontwikkeld.Theorieën zijn gedachteconstructies die samenhangen tussen verschijnselen of gebeurtenissenverwoorden. De waarde ervan ligt daarin dat men op basis van die veronderstelde relatieskan voorspellen welke gevolgen van interventies zullen optreden of hoe men de interventiesmoet vormgeven om bepaalde doelen te bereiken dan wel ongewenste gevolgen te voor komen.Theorieën zijn dus waardevoller naarmate ze eenduidiger en specifieker zijn in hun toepas-sing. Des te preciezer de voorspellingen zijn, des te beter kunnen rechters zich hierop baseren.

Vanuit diverse theorieën uit verschillende sociaalwetenschappelijke disciplines zoals desociologie, economie, criminologie en psychologie zijn voorspellingen af te leiden overmogelijke effecten van detentie op het leven van (ex-)gedetineerden en hun familieleden.Zo bestaan er diverse algemene theorieën over crimineel gedrag, zoals rationele keuze- theorieën, socialisatie-theorieën, sociale controle- en bindingen-theorieën, culturele deviantie-theorieën, leertheorieën, en labeling-theorieën. Wanneer we de kerngedachten van dezetheorieën toepassen op de vraag hoe de effecten van detentie op levenslopen en crimineelgedrag te verklaren zijn, dan kunnen we concluderen dat detentie invloed heeft via een aantal mechanismen. Zo wordt verondersteld dat detentie van invloed is op een aantal verklarende factoren:a) de informatie die gedetineerden en ex-gedetineerden beschikbaar hebben, bijvoorbeeld

over de ernst van en de kans op een detentie,b) de kennis en vaardigheden van (ex-)gedetineerden, c) het sociale netwerk van (ex-)gedetineerden, d) waarden en normen van (ex-)gedetineerden ten opzichte van criminaliteit en conventioneel

gedrag, e) de gelegenheid en mogelijkheden om criminaliteit te plegen, enf) de reacties van de maatschappij op hun detentie, bijvoorbeeld van familie, vrienden en

werkgevers.Deze factoren zijn op hun beurt weer van invloed op de levenslopen en toekomstig crimineelgedrag van daders (zie figuur 4).

De bestaande theoretische ideeën leveren voor rechters echter nauwelijks solide argumentenop om te concluderen dat detentie tot beoogde doelen zal leiden en dus in feite ook niet omgevangenisstraf op te leggen. Tot op heden is nauwkeurige theorievorming op het terreinvan onderzoek naar levenslopen en crimineel gedrag namelijk nog weinig systematisch ontwikkeld. Een probleem hierbij is dat afhankelijk van de veronderstellingen die gemaaktworden, op basis van de veronderstelde mechanismen tegengestelde hypothesen kunnenworden geformuleerd over de effecten van detentie. Het hangt er bijvoorbeeld van af wat

Page 15: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

14

rechtstreeks 1/2009 Theorieën over de effecten van detentie

Figuur 4: Verklaringen voor relatie tussen gevangenisstraf, levensloopomstandigheden en

crimineel gedrag

voor informatie iemand krijgt en wat voor kennis, vaardigheden en houdingen iemand leerttijdens detentie of dit de kans op toekomstig crimineel gedrag verkleint of juist vergroot.De huidige stand van zaken in criminologische theorievorming is zodanig dat voor indivi-duele daders evengoed voorspeld kan worden dat gevangenisstraf een positief dan wel eennegatief effect zal hebben – en dat zowel op zijn crimineel gedrag als op andere levens -gebieden (zie box 2).Wat rechters mogelijk wel valide argumenten zou kunnen opleveren zijn de resultaten vanempirische onderzoeken die, vaak mede om bovenstaande criminologische theorieën te toetsen, zijn uitgevoerd naar de effecten van gevangenisstraf.

Levensloopomstandigheden

Gevangenisstraf Crimineel gedrag

Verklarende factoren• informatie

• kennis en vaardigheden• houdingen en waarden

• gelegenheid• reacties omgeving

Box 2Tegenstrijdige voorspellingen op grond van criminologische theorieën

Op grond van leertheorieën kan verwacht worden dat gevangenisstraf de kennis en vaardigheden van gedetineerden verandert. Maar hoe? Twee tegenstrijdige voorspellingen:

• Gedetineerden kunnen tijdens hun gevangenisstraf door training van agressieregulering, vakopleidingenen sollicitatietrainingen kennis en vaardigheden opdoen die meer mogelijkheden bieden voor een conventioneel inkomen en leven. De kans op recidive wordt kleiner.

• Gedetineerden kunnen tijdens hun gevangenisstraf geen nieuwe ervaringen opdoen die van belang zijnop de arbeidsmarkt. Wél kunnen ze er van andere gedetineerden criminele technieken leren. De kans oprecidive wordt groter.

Op grond van socialisatietheorieën kan verondersteld worden dat gevangenisstraf de houdingen, normen enwaarden van de gedetineerden verandert. Maar hoe? Twee tegenstrijdige voorspellingen:

• Gedetineerden komen tijdens hun gevangenisstraf in contact met penitentiaire inrichtingswerkers ennemen hun conventionele houdingen, normen en waarden over. De kans op recidive wordt kleiner.

• Gedetineerden komen tijdens hun gevangenisstraf in contact met andere gedetineerden en nemen hundeviante waardeoriëntaties over. De kans op recidive wordt groter.

Page 16: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

15

rechtstreeks 1/2009 Empirisch onderzoek

4 Empirisch onderzoek

Onderzoek om vast te stellen in hoeverre gevangenisstraf bepaalde effecten veroorzaakt isingewikkeld. Zo zeggen de hoge recidivecijfers die we hiervoor voor ex-gedetineerdentegenkwamen nog maar weinig over het effect van gevangenisstraf. Daarvoor moeten weweten hoeveel er gerecidiveerd zou zijn zonder die straf. Ook het uitblijven van recidivezegt nog weinig. Bekend is bijvoorbeeld dat er voor sommige delicttypen een leeftijdseffectis. Met het ouder worden wordt crimineel gedrag minder frequent. Het achterwege blijvenvan crimineel gedrag na een vrijheidsstraf kan dan evenzeer het gevolg zijn van het een -voudigweg ouder worden als van de straf.

Om het effect van vrijheidsstraffen op recidive te meten kan de recidive van ex-gedetineerdendaarom beter worden vergeleken met die van andere personen, bijvoorbeeld personen dieook zijn veroordeeld, maar tot een andere straf. Dergelijke vergelijkingen zijn veelvuldiggemaakt. Het blijkt bijvoorbeeld dat de kans om binnen twee jaar opnieuw te worden veroordeeld 23% is voor personen die tot een geldstraf zijn veroordeeld, van veroordeeldendie een taakstraf kregen wordt 26% opnieuw veroordeeld, en van veroordeelden die tot eengevangenisstraf zijn veroordeeld, recidiveert ongeveer 50% binnen twee jaar (Wartna,2009).

Het patroon dat uit deze cijfers naar voren komt, lijkt duidelijk: personen die gevangenis-straf opgelegd krijgen, hebben een grotere kans op recidive. Maar betekent dit nu dat gevangenisstraf dit effect daadwerkelijk veroorzaakt? Nee, in het geheel niet. Bij hun beslis-sing om al dan niet een vrijheidsstraf op te leggen, laten rechters zich – terecht – leidendoor de aard van het gepleegde delict, de voorgeschiedenis van de persoon en de inschattingdat een verdachte zal recidiveren. Gevangenisstraffen worden daardoor niet willekeurig opgelegd, maar juist vaker aan degenen die een grotere kans op recidive hebben. Een onder-zoeker moet daarom ook rekening houden met verschillen die al vóór de detentie bestaan.

De beste strategie om rekening te houden met al bestaande verschillen tussen personen zouzijn om een gerandomiseerd experiment uit te voeren. In dat geval wordt aan een wille -keurige groep te veroordelen personen een gevangenisstraf opgelegd (de behandelgroep) enaan een eveneens willekeurige groep andere personen wordt deze onthouden (de controle-groep). Op deze manier worden vooraf bestaande verschillen tussen de behandel- en de controlegroep gemiddeld genomen geneutraliseerd en krijgen we een adequate indruk vande werkelijke causale effecten van gevangenisstraf. In de medische wetenschap is dezewijze van onderzoek ‘standard practice’ om de effecten van een bepaalde interventie/behandeling vast te stellen.

Page 17: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Zeker als het om gevangenisstraf van lange duur gaat is een dergelijk gerandomiseerd experiment echter om ethische en praktische redenen lastig uit te voeren. De rechtelijkemacht is namelijk zeer terughoudend met het meewerken aan experimenten waarbij straffen– en zeker gevangenisstraffen – omwille van het experiment aan veroordeelden worden toegewezen. Een alternatieve mogelijkheid zou zijn om voor willekeurige veroordeeldenstraffen licht te verlichten of te vervangen door even zware alternatieven. Echter ook aanexperimenten met een dergelijke opzet wordt door de rechtelijke macht in ons land nauwelijksmedewerking verleend zodat ze vrijwel niet kunnen worden toegepast.

In de huidige onderzoekspraktijk zal daarom een zogeheten quasi-experimenteel design demeest haalbare onderzoeksopzet zijn om de gevolgen van gevangenisstraf te onderzoeken.In dat geval worden personen niet vooraf willekeurig verdeeld over twee groepen, maarwordt achteraf zo goed mogelijk rekening gehouden met de bestaande verschillen in ken-merken van de personen uit beide groepen. Daarnaast bevat quasi-experimenteel onderzoekminimaal een zogeheten voor- en nameting van de uitkomstmaat. Dat wil bij recidive studiesbijvoorbeeld zeggen dat crimineel gedrag zowel voor als na detentie wordt gemeten.Een in de criminologie veelgebruikte indeling om de methodologische kwaliteit van studiesnaar de effecten van (strafrechtelijke) interventies in kaart te brengen, is de ‘MarylandScientific Methods Scale’ (SMS). Dit is een schaal met vijf niveaus oplopend van 1 (minstgeschikt om effecten vast te stellen) tot 5 (het meest geschikt). Voor een meer gedetailleerdetoelichting zie box 3.

Box 3‘Maryland Scientific Methods Scale’ (SMS)

De SMS-schaal is ontwikkeld door Sherman en zijn collega’s (2002), met als doel onderzoek naar effecten vanstrafrechtelijke interventies te classificeren naar de mate waarin causale effecten kunnen worden vastgesteld.Studies kunnen hiermee geclassificeerd worden op basis van de onderzoeksopzet:

Niveau 1 Eenmalige meting van een behandel- en controlegroepNiveau 2 Meting voor en na de detentie zonder (vergelijkbare) controlegroepNiveau 3 Meting voor en na de detentie bij zowel een experimentele als een vergelijkbare controlegroep

(quasi-experimenteel design)Niveau 4 Meting voor en na de detentie in een quasi-experimentele setting, met controle voor andere

variabelen die de uitkomsten kunnen beïnvloeden (adequaat quasi-experimenteel design)Niveau 5 Meting voor en na de detentie waarbij de gevangenisstraf willekeurig is toebedeeld aan een

experimentele- en controlegroep (gerandomiseerd experiment)

16

rechtstreeks 1/2009 Empirisch onderzoek

Page 18: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

17

rechtstreeks 1/2009 Empirisch onderzoek

Alleen studies vanaf niveau 4 en hoger – dat wil zeggen studies met een adequaat quasi-experimenteel of experimenteel design – zijn geschikt om op verantwoorde wijze conclusieste trekken over de effecten van een bepaalde interventie. Dit betekent dat beschrijvendonderzoek waarin één situatie in kaart gebracht wordt met behulp van een vergelijking tusseneen onderzoeksgroep en een controlegroep ongeschikt is (SMS-niveau 1). Datzelfde geldtvoor een herhaalde meting voor en na de invoering van een interventie zonder controlegroep(SMS-niveau 2). Ook studies die wel een onderzoeks- en controlegroep en een voor- ennameting hebben, maar onvoldoende rekening houden met bestaande verschillen vooraf-gaand aan de interventie, zijn feitelijk ongeschikt om adequaat een causaal effect vast testellen (SMS-niveau 3). Zulke studies zijn uiteraard wel informatief, maar op grond daarvankunnen geen zinvolle uitspraken worden gedaan over de vraag in hoeverre detentie bepaaldegevolgen veroorzaakt.

Page 19: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

18

rechtstreeks 1/2009 De effecten van incapacitatie

5 De effecten van incapacitatie

Reeds lange tijd weten we dat een relatief klein deel van de daders verantwoordelijk is vooreen relatief groot deel van de criminaliteit. Dat betekent dat het korter of langer onschadelijkmaken van deze groep veel effect zou kunnen hebben. Een eenvoudige manier om terug-dringen van criminaliteit te bereiken is dan ook door selectieve incapacitatie: zulke(veel)plegers vast zetten of streng controleren. Veel internationaal onderzoek naar dit effectvan incapacitatie stamt uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, maar recentelijkis er – gelukkig – nu ook in eigen land meer aandacht gekomen voor onderzoek naar de incapacitatie-effecten van de vrijheidsstraf. Daarbij zijn er ruwweg gezegd drie methodengevolgd: macro-studies, micro-studies en simulatiestudies.

Macro-studiesIn macro-studies naar incapacitatie onderzoekt men het verband tussen aantallen gedeti-neerden en criminaliteitscijfers op landelijke – in de VS: statelijke – of regionale schaal.Een recent overzicht van deze – voornamelijk Amerikaanse – incapacitatiestudies geeft aandat 1% toename van de gevangenispopulatie samenhangt met een daling in het criminaliteits-niveau van naar schatting 0 tot 2,2% (Stemen, 2007). De meest geavanceerde studies op ditterrein werden gedaan door Levitt (1996) en Spelman (2000, 2005). Levitt maakte een vergelijking tussen de criminaliteitsniveaus en de gevangenispopulaties in vijftig Ameri-kaanse staten, en Spelman onderzocht deze relaties in districten in de staat Texas. De laatstetwee studies komen tot een daling in het criminaliteitsniveau van naar schatting 0,26 tot0,44% voor iedere procent die de gevangenispopulatie toeneemt.

Er zijn ook diverse macro-studies die ingaan op het effect van specifiek gevangenisbeleid,bijvoorbeeld beleid dat zich richt op veelplegers. Er is bijvoorbeeld veel onderzoek gedaannaar de effecten van de zogenaamde ‘three strikes’-wetten. Deze wetten voorzien in langedetentiestraffen voor veroordeelden met een bepaalde criminele geschiedenis. Wie bijvoor-beeld twee of meer eerdere veroordelingen voor relatief ernstige misdrijven op zijn naamheeft, kan bij een volgende berechting rekenen op een zeer zware straf. De gevonden effecten van dergelijke op selectieve incapacitatie gerichte wetten blijken doorgaans gering.

In ons land zijn het voornamelijk economen geweest die macro-niveau onderzoek naar incapacitatie-effecten hebben gedaan. Zo vond Van Tulder in 1994 een duidelijk insluitings-effect bij de berechting van gekwalificeerde diefstal (braak e.d.): 1% meer insluiting gaatvolgens hem gepaard met 0,4% minder criminaliteit. Bij geweldsmisdrijven en eenvoudigediefstallen is dit effect volgens hem geringer, bij 1% toename van vrijheidsstraffen komt errond de 0,1 à 0,2% minder criminaliteit voor. Ook Scheele vond recentelijk, in 2006, eenafschrikkings- en/of insluitingseffect van gevangenisstraf. Maar hij maakt geen onderscheid

Page 20: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

19

rechtstreeks 1/2009 De effecten van incapacitatie

tussen soorten misdrijven. Zijn resultaten suggereren dat een 1% langere duur van gevangenis-straf leidt tot naar schatting 0,1 à 0,2% minder criminaliteit.

Micro-studiesBij de microbenadering probeert men zicht te krijgen op de omvang van het incapacitatie-effect van detentie door een schatting te maken van de individuele delictsfrequentie vangedetineerden. Hoe vaak zouden deze delinquenten hebben gerecidiveerd als zij niet gedetineerd zouden zijn geweest? Een dergelijke schatting voor individuele gedetineerden isuiteraard verre van eenvoudig. De meest voor de hand liggende manier is om aan te nemen datgedetineerden op dezelfde voet door zouden zijn gegaan met het plegen van delicten als zehun detentieperiode in vrijheid hadden doorgebracht. Die aanname is echter dubieus. Onder-zoek wijst uit dat de criminele carrières van tot detentie veroordeelden een duidelijke stijginglaten zien in het aantal justitiecontacten in de periode voorafgaand aan de veroordeling dieuiteindelijk leidt tot detentie. Teruggrijpen bij de schatting op de direct aan de detentievoorafgaande periode dreigt daarom te leiden tot een overschatting van het insluitingeffect.

Een andere manier van schatten is om uit te gaan van de delictsfrequentie zoals deze isgevonden bij een vergelijkbare groep veroordeelden die in dezelfde periode niet gedetineerdwerden. In Nederland is een dergelijke studie nog niet verricht. Onderzoek van Sweeten enApel (2007) in de Verenigde Staten laat zien dat wanneer rekening gehouden wordt met verschillende variabelen zoals sekse, etniciteit, stedelijkheid en sociaal economische statuser een inschatting gemaakt kan worden van het aantal delicten dat delinquenten gepleegdzouden hebben als zij niet ingesloten zouden zijn. Sweeten en Apel schatten dat er doorinsluiting jaarlijks tussen de 6,2 en 14,1 delicten voorkomen worden bij delinquenten van16 en 17 jaar oud en 4,9 tot 8,4 delicten bij delinquenten van 18 en 19 jaar oud.

SimulatiesTen slotte kunnen effecten van incapacitatie worden vastgesteld door het doen van zogehetensimulatiestudies. Daarbij gaat men uit van een bestaande situatie en probeert door het variëren van bepaalde factoren de invloed op de uitgangssituatie te berekenen. Zo kan menuitgaan van een bestaande delictfrequentie van delinquenten onder bepaalde omstandighedenen onder een bepaald strafregime. Vervolgens worden dan verschillende veranderingen inhet strafregime gesimuleerd en wordt berekend wat deze veranderingen zouden betekenenvoor de delictsfrequentie van delinquenten. Die verandering in delictfrequentie is dan het(extra) incapacitatie-effect.

Een dergelijke simulatiestudie is voor ons land gedaan door Blokland en Nieuwbeerta (2007).De simulatie die zij uitvoerden had de veroordeeldenpopulatie in 1977 als uitgangspunt.Verondersteld werd dat minstens 50 jaar na 1977 elk opeenvolgend jaar er weer een gelijke

Page 21: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

20

rechtstreeks 1/2009 De effecten van incapacitatie

groep daders – in termen van aantal en type begaan delict – zouden bijkomen. Het enigewat verandert zijn de beleidsscenario’s waarmee veelplegers worden aangepakt. Ze gingendus uit van een hypothetische vaste instroom van delinquenten. Verder lieten ze alle overigeomstandigheden hetzelfde blijven, met uitzondering van het strafrechtelijk beleid waarmeeveelplegers zouden worden aangepakt. Ze voerden vier verschillende scenario’s uit: dat wilzeggen scenario’s waarbij standaard bij elke derde veroordeling een detentiestraf vanrespectievelijk 2, 5, 10 of 20 jaar wordt opgelegd. Bij de vier scenario’s hebben zij de ontwikkeling van de geregistreerde criminaliteit en de ontwikkeling van de gevangenis -populatie doorgerekend.

Figuur 5: Simulatiestudies

5.1: Geschatte daling in de geregistreerde criminaliteit

5.2: Geschatte ontwikkeling in gedetineerdenpopulatie

Figguur 1: Geschatte dalingg in de ggereggistreerde criminaliteit onder diverse vormen van selectief detentie beleid (in percentages)

0

5

10

15

20

25

30

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

jaar na invoering

perc

enta

ge

niet-selectief beleid 3 veroord. 2 jaar 3 veroord. 5 jaar

3 veroord. 10 jaar 3 veroord. 20 jaar

Figguur 5.2: Geschatte ontwikkelingg ppoppulatie ggedetineerden onder diverse vormen van selectief detentie beleid (in percentages)

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

4000

4500

5000

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

jaar na invoering

pro

cent

niet-selectief beleid 3 veroord. 2 jaar 3 veroord. 5 jaar

3 veroord. 10 jaar 3 veroord. 20 jaar

dalin

gspe

rcen

tage

Aan

tal g

edet

inee

rden

Page 22: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

21

rechtstreeks 1/2009 De effecten van incapacitatie

De uitkomsten laten zien in hoeverre een bepaald gekozen detentiebeleid de geregistreerdecriminaliteit kan laten dalen. Naarmate de gefixeerde straffen oplopen van twee jaar tot de– zuiver hypothetische – 20 jaar gevangenisstraf daalt de criminaliteit daardoor tot uiteinde-lijk 25%. Hiertegenover staat uiteraard een sterke groei van de gevangenispopulatie: hetstrengste selectieve beleid van 20 jaar gevangenisstraf bij drie veroordelingen leidt tot eengedetineerdenpopulatie die 45 maal zo groot is (zie figuur 5.1 en 5.2). Aanvullende analysesvan Blokland en Nieuwbeerta laten verder zien dat vele personen bij een dergelijk selectiefdetentieregime een erg lange periode gevangen gezet zouden worden, terwijl zij feitelijktoch geen criminaliteit meer zouden plegen (de zogenaamde ‘vals positieven’).

Uit dit voorbeeld van recent onderzoek blijkt dat het aantal veroordelingen door een selectiefstrafbeleid wel kan worden teruggedrongen, wat grote besparingen met zich mee zal brengen.Aan de andere kant wordt ook duidelijk dat daar zeer aanzienlijke kosten tegenover staan:een veel grotere gedetineerdenpopulatie en veel – strikt vanuit recidive oogpunt gezien –onnodig lang opgesloten personen.

Page 23: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

6 De preventieve effecten van detentie

Wat is nu het preventieve effect van gevangenisstraf op de gestraften? Remt het hun criminelecarrière of stimuleert het deze juist? Daar is tot nu toe weinig bruikbaar kwantitatief onder-zoek naar gedaan. Ons zijn wereldwijd slechts zes voorbeelden bekend van experimentelestudies waarbij gevangenisstraf willekeurig werd toebedeeld aan bepaalde veroordeelden(de behandelgroep) en geen of een andere straf aan andere veroordeelden (de controlegroep),ofwel studies met een SMS-niveau 5. (Zie voor overzichten van deze studies: Villettaz e.a.2006 en Nagin e.a. 2008.) De bevindingen van deze gerandomiseerde experimentele studieszijn nogal uiteenlopend. In drie studies werd geen verschil in recidive gevonden tussen personen die een gevangenisstraf ondergingen en personen die een andersoortige sanctiekregen (intensieve supervisie in de maatschappij of deelname aan een programma voorschadeherstel). In de overige drie studies werd wel een effect van detentie op recidivegevonden, maar dat was een negatief effect: personen die gedetineerd waren geweest, recidiveerden vaker dan delinquenten die een taakstraf of een voorwaardelijke detentie hadden gekregen.

Box 4Gerandomiseerde experimentele studies naar effecten van detentie op recidive

Auteurs Land Interventie Uitkomsten

Van der Werff, 1979 Nederland EG: 14 dagen gevangenisstraf Verkeers- en vermogensdelicten: CG: straf ongedaan gemaakt geen verschil in recidive tussen

EG en CG Geweldsdelichten: EG meer recidive dan CG

Bergman, 1976 USA EG: onvoorwaardelijke detentie EG meer recidive dan CGCG: voorwaardelijke detentie

Schneider, 1986 USA EG: detentie Geen verschil in recidive tussen CG: schadeloosheidsstellingprogramma EG en CG

Bartons & Butts, 1990 USA EG: detentie Geen verschil in recidive tussen CG: intensieve supervisie in maatschappij EG en CG

Kilias e.a., 2000 Zwitserland EG: 39 met maximaal 14 dagen detentie EG meer recidive dan CGCG: 84 met maximaal 14 dagen taakstraf

Deschenes e.a., 1995 USA EG: detentie Geen verschil in recidive tussen CG: strenge vorm van supervisie in EG en CGmaatschappij

EG = experimentele groep; CG = controlegroep.

22

rechtstreeks 1/2009 De preventieve effecten van detentie

Page 24: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

23

rechtstreeks 1/2009 De preventieve effecten van detentie

Een van de interessantste experimentele studies naar het effect van vrijheidsstraf op dadersis de Nederlandse studie van Van der Werff (1979). De onderzoekster had daarbij het voor-recht gebruik te kunnen maken van een ideale onderzoekssituatie die was ontstaan door hetbesluit om ter gelegenheid van het huwelijk van de toenmalige prinses Beatrix iedereen dietussen 28 februari en 10 maart 1966 was veroordeeld wegens een misdrijf de straf geheel ofgedeeltelijk kwijt te schelden. Vrijheidsstraffen van maximaal 14 dagen werden geheelkwijtgescholden. Deze groep gegratieerden vergeleek Van der Werff met een volledig vergelijkbare groep anderen die in 1965 en 1966 tot een zelfde straf waren veroordeeld, endie ook hadden ondergaan. Uit dit onderzoek bleek dat er of geen of slechts een negatiefpreventieve werking uitgaat van dergelijke korte vrijheidstraffen. Na zes jaar bleken afgestrafte daders van verkeers- en vermogensdelicten even vaak te recidiveren als degegratieerden. Daders van geweldsdelicten die hun straf ongedaan gemaakt hadden zienworden, recidiveerden zelfs significant minder vaak dan daders van geweldsdelicten die welingesloten waren geweest.

Naast de hier genoemde studie van Van der Werff zijn er in ons land wel diverse beschrij-vende studies gedaan naar het effect van vrijheidsstraffen op de afgestrafte daders, maar diezijn qua opzet te mager om vergaande conclusies aan te verbinden. Vaak maken ze geengebruik van controlegroepen, of ontbreekt er bij longitudinale studies een zogeheten voor-en nameting (SMS-niveau 1-3). Wartna (2009) en Van Noije en Wittebrood (2008), die beiden een overzicht geven van Nederlandse recidivestudies, concluderen dan ook dat deuitgevoerde Nederlandse studies weinig bruikbare resultaten opleveren.

Er zijn slechts twee quasi-experimentele studies verricht naar de effecten van gevangenis-straf op recidive van volwassen ex-gedetineerden met (a) een voor- en nameting en (b) metcontrolegroep en (c) die voldoende rekening houden met al voor de gevangenisstrafbestaande verschillen tussen de experimentele en controlegroep (SMS-niveau 4). In de eerste studie maakten Nieuwbeerta, Nagin en Blokland (2007) gebruik van gegevens overofficieel geregistreerde criminaliteit die zich bevinden in de dataset van de Criminele Carrière en Levensloop Studie (CCLS). De CCLS bestaat uit personen die in 1977 met justitie in aanraking zijn geweest. De onderzoekers gingen na wat het effect is van een eerste detentie op de kans op een veroordeling in de drie daaropvolgende jaren. Deze studievond dat eerste maal gevangenisstraf een significant criminogeen effect heeft. Het aantalveroordelingen van personen die gevangenisstraf opgelegd hebben gekregen bleek tweemaal zo groot te zijn als die van personen die een andere straf kregen.

In een tweede studie onderzochten Wermink en haar collega’s (2009) wat het effect is vaneen gevangenisstraf in het jaar 1997. Ze vergeleken recidivecijfers van personen veroordeeldtot een gevangenisstraf met die veroordeeld tot een werkstraf. Personen veroordeeld tot een

Page 25: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

24

rechtstreeks 1/2009 De preventieve effecten van detentie

gevangenisstraf recidiveerden veel vaker dan die in de controlegroep. Een eerste gevangenis-straf vergroot de kans op nieuwe veroordelingen in de vijf jaren na detentie met maar liefst50%.

Samengevat leiden de resultaten van het bestaande onderzoek naar de effecten van detentieop toekomstig crimineel gedrag tot de voorzichtige conclusie dat detentie geen dan wel eencriminogeen effect heeft op herhaald crimineel gedrag. Indien rechters met het opleggenvan gevangenisstraf het doel hebben recidive te voorkomen is het dus maar zeer de vraag ofzij die doelstelling door detentie bereiken.

Page 26: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

25

rechtstreeks 1/2009 Andere beoogde effecten van detentie: resocialisatie

7 Andere beoogde effecten van detentie: resocialisatie

Een van de andere doeleinden van gevangenisstraf is resocialisatie: de dader moet er opworden voorbereid terug te keren in de conventionele maatschappij. In welke mate wordtdat doel ook bereikt?

Een literatuurstudie van Dirkzwager e.a. laat zien dat er veertien Nederlandse studies zijnverricht naar effecten van detentie op resocialisatie die ofwel een controlegroep hadden,ofwel een voor- of nameting. Acht studies zijn verricht naar de effecten van detentie op depsychische en lichamelijke gezondheid van (ex-)gedetineerden. Vijf studies zijn gedaan naarde effecten van detentie op de sociaal economische situatie (arbeidskansen, woonsituatie enfinanciële situatie) van (ex-)gedetineerden. Eén studie is uitgevoerd naar het welzijn van departners van ex-gedetineerden (zie box 5). Geen van deze Nederlandse studies had echtereen gerandomiseerd experimentele of een adequaat quasi-experimentele opzet. Door degebrekkige methodologische opzet van de bestaande studies kunnen dus nauwelijks conclusies worden getrokken over de mate waarin gevangenisstraf gevolgen op deze levens-domeinen veroorzaakt.

Twee Nederlandse studies zijn het vermelden waard. Allereerst de studie van Moerings(1978) die onderzoek deed naar de effecten van gevangenisstraf op het eigen gezin en defamilierelaties in bredere zin, zowel tijdens als na de detentie. Hij ondervroeg daartoe kort-en langgestrafte gedetineerden tijdens hun detentie en een half jaar na ontslag. Ook hunmoeder of partner werd op twee tijdstippen in het onderzoek betrokken. In de gesprekkenkwam het bezoek tijdens de detentie ter sprake en hoe dit door de gedetineerde en zijn partner werd ervaren. De relatie met de partner of de moeder van de gedetineerde en deeventuele veranderingen daarin waren een volgend gespreksonderwerp. Een derde clustervan vragen betrof de werksituatie van de gedetineerde, zowel vóór als na zijn detentie.Ten slotte werd zowel de gedetineerde als zijn partner gevraagd hoe de relaties met familie,buurt en vrienden/kennissen zich hadden ontwikkeld. Moerings’ voornaamste conclusieluidt dat er in de gevangenis weinig terecht komt van de beoogde resocialisatie: ‘Een verblijfin de gevangenis zet niet zozeer een proces van stigmatisering en maatschappelijke isoleringop gang, maar is veeleer een uitdrukking van een lage, slechte maatschappelijke positie. Dedetentie is vooral de voortzetting van een ontwikkeling, maar dan in een negatieve richting.’(Moerings, 240; curs. Moerings)

Twintig jaar na Moerings kwam Janssen (1999) in haar studie naar de werking van de kortevrijheidsstraf tot een vergelijkbare conclusie: ‘Het uitzitten van een korte vrijheidsstrafheeft het merendeel van de respondenten geen goed gedaan. Hoewel er bij enkelen na devrijlating sprake was van enige verbetering in hun levensomstandigheden, zijn de meesten

Page 27: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

26

rechtstreeks 1/2009 Andere beoogde effecten van detentie: resocialisatie

er op achteruit gegaan en verder afgegleden naar de rand van de maatschappij.’ (Janssen,1978) Janssen interviewde in 1995 100 gedetineerden tijdens en 50 van hen een half jaar nahun detentie. Het betrof 76 gedetineerden in gesloten inrichtingen voor kortgestraften en 24zelfmelders in twee half open inrichtingen. Zij beschrijft detentie als een periode van stilstandof achteruitgang. De algehele situatie van de kortgestraften – afgemeten aan tijdsbesteding,leefsituatie, financiële situatie en riskante gewoonten – blijkt na hun detentie nog minder florissant dan ervoor. Binnen twee jaar is 70% opnieuw voor een delict veroordeeld, vanwie de helft tot een vrijheidsstraf.

Samenvattend: door de opzet van deze studies kunnen we geen goede conclusies trekkenover de causale gevolgen van gevangenisstraf. De onderzoeksresultaten geven echter welaanwijzingen dat er mogelijk sprake is van detentieschade.

Page 28: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

Box 5 Nederlands onderzoek naar de effecten van gevangenisstraf: Overige gevolgen

Auteur, SMS- Onderzoeksopzetpublicatiejaar niveau¹

GezondheidBlaauw, 1996 1 Mortaliteit- en suïcidecijfers voor gedetineerden in politiebureaus, gevangenis-

sen en in de algemene Nederlandse mannelijke bevolking werden vergeleken.Blaauw e.a., 1997 1 In 3 studies werden 309 gedetineerden in politiebureaus geïnterviewd. ScoresBlaauw, 1996 voor psychopathologie onder de gedetineerden werden vergeleken met Blaauw e.a., 1998 scores in de algemene Nederlandse mannelijke bevolking en scores van

gedetineerden in gevangenissen.Boendermaker, 1998 2 131 jeugdige delinquenten die in een justitiële jeugdinrichting verbleven,

werden 15 maanden na ontslag uit de inrichting opnieuw onderzocht. Zelf-gerapporteerde gezondheidsproblemen werden zowel bij intake als 15maanden na vertrek uit de inrichting gemeten.

Dijksman & Blaauw, 1 106 gedetineerden in 5 huizen van bewaring werden geïnterviewd. De scores 1997 voor psychopathologie van gedetineerden werden vergeleken met scores

van de algemene Nederlandse bevolking.Dorelijers, 1995 1 Onderzoek naar psychische problemen bij 175 minderjarige delinquenten die

in 1993 werden voorgeleid voor de Haagse kinderrechter. Scores op vragen-lijsten voor psychopathologie werden vergeleken met normscores uit dealgemene Nederlandse bevolking.

Timmerman & 1 39 mannelijke TBS-ers, 192 mannelijke gedetineerden en 195 mannelijke Emmelkamp, 2006 controlepersonen van de algemene bevolking vulden vragenlijsten in. Janssen, 19992 1 50 mannelijke gedetineerden die korte gevangenisstraffen uitzaten (minder dan

6 maanden), werden zowel tijdens als 6 maanden na detentie geïnterviewd. Kerkhof e.a., 2003 1 11 gedetineerden van een extra beveiligde inrichting (5 gedetineerden op

tijdstip 2) en 32 controlegedetineerden van een iets minder strikt regime (16gedetineerden op tijdstip 2) werden uitvoerig geïnterviewd en getest tijdenshun detentie.

Sociaal-economische statusJongman & Steenhuis, 1 156 mannelijke gedetineerden in voorlopige hechtenis en 78 niet-gedetineerde1975 controlepersonen werden geïnterviewd.Moerings, 1978 1 195 mannelijke gedetineerden werden 1 maand voor hun ontslag geïnterviewd

en 146 werden 6 maanden na detentie opnieuw geïnterviewd.Sprenger, 1995 2 Voor 80 ex-gedetineerden waren gegevens beschikbaar over de werksituatie

voorafgaand aan en na afloop van detentie. Van Galen e.a., 1998 2 Van 455 gedetineerden werden 80 vlak voor ontslag uit de gevangenis

opnieuw geïnterviewd en 30 ex-gedetineerden werden 6 weken tot 3 maandenna ontslag geïnterviewd.

Janssen, 19992 1 50 mannelijke gedetineerden die korte straffen uitzaten (minder dan zesmaanden) werden tijdens en 6 maanden na hun detentie geïnterviewd.

PartnersMoerings, 19783 1 105 vrouwen en moeders van gedetineerden werden 1 maand voor het ont-

slag uit de gevangenis geïnterviewd en 98 werden 6 maanden na de detentiegeïnterviewd.

1 Voor meer informatie over de SMS-score: zie box 3.2 In dit onderzoek was geen sprake van een controlegroep van personen zonder gevangenisstraf, maar werd

wel een onderscheid gemaakt tussen gedetineerden in gesloten inrichtingen versus open inrichtingen.3 In dit onderzoek was geen sprake van een controlegroep van personen zonder gevangenisstraf, maar werd

wel onderscheid gemaakt tussen kort- en langgestraften gedetineerden en tussen gedetineerden die voorde eerste keer in de gevangenis zaten versus recidivisten.

Bron: Dirkzwager, A.J.E., P. Nieuwbeerta & J.P.S. Fiselier (2009). Onbedoelde gevolgen van vrijheidsstraffen.Een literatuurstudie. Tijdschrift voor Criminologie, 51: 21 – 41.

27

rechtstreeks 1/2009 Andere beoogde effecten van detentie: resocialisatie

Page 29: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

28

rechtstreeks 1/2009 Conclusies

8 Conclusies

Strafrechters leggen jaarlijks aan duizenden personen een gevangenisstraf op als sanctievoor een gepleegd delict. Hiermee beogen zij – naast generale preventie en vergelding voorhet leed van slachtoffers en de samenleving – dat het opnieuw plegen van criminaliteit doorde veroordeelden wordt voorkomen door opsluiting, specifieke preventie en/of resocialisatie.We hebben in dit artikel laten zien dat vele criminologische theorieën tot uiteenlopende entegenstrijdige conclusies kunnen leiden over preventieve gevolgen van detentie. Daarnaastlieten we zien dat er in Nederland – maar ook in andere landen – nauwelijks criminologischestudies zijn verricht die adequaat van opzet zijn om oorzakelijke gevolgen van gevangenis-straf vast te kunnen stellen. Verder gaven we aan dat de onderzoeksresultaten die er wel zijneerder erop wijzen dat gevangenisstraf tot onbedoelde negatieve gevolgen leidt dan totbeoogde positieve gevolgen voor ex-gedetineerden en hun familie.

Wanneer rechters gevangenisstraf opleggen moeten zij zich dus weinig illusies maken overhet realiseren van speciale preventie. Met gevangenisstraf voorkomen zij waarschijnlijkgeen recidive, en resocialisatie wordt waarschijnlijk ook niet gerealiseerd. Op dit momentbevinden rechters zich in de onfortuinlijke positie van een dokter die, geconfronteerd meteen wachtkamer vol patiënten, in zijn medicijnkast alleen een middel heeft waarvan hijvreest dat het niet of averechts zal werken, en waarvan hij niet de precieze werking kent enzeker niet alle mogelijke bijwerkingen overziet. Dit is een situatie die in een medische con-text waarschijnlijk niet snel getolereerd zou worden: dokters die medicijnen en behandel-wijzen voorschrijven waarvan niet adequaat is aangetoond dat ze positief werken. Op basisvan de huidige kennis zouden medici gevangenisstraf waarschijnlijk scharen onder de alternatieve geneeswijzen – waarvan velen denken dat het werkt, maar waarvan de positievewerking nooit is aangetoond.

Hiermee is overigens niet gezegd dat we stellen dat rechters gevangenisstraf niet langermoeten opleggen. Als gezegd, het strafrecht heeft meer doeleinden dan preventie, en het iszeer legitiem om gevangenisstraf te zien als belangrijk middel tot leedtoevoeging. Daar-naast is het op basis van de huidige criminologische kennis ook zeker niet gezegd datgevangenisstraf in geen geval een preventieve werking heeft. Maar gegeven de groteinbreuk die gevangenisstraf maakt op het leven van de gestrafte en zijn naaste omgeving isde huidige situatie met weinig kennis over de effecten van gevangenisstraf op zijn minstzorgelijk te noemen.

De bestaande situatie is zeker niet alleen de rechterlijke macht aan te rekenen. Socialewetenschappers – en in het bijzonder criminologen en penologen – mogen bij dit onderwerpeen hand in eigen boezem steken. De Nederlandse criminologie en penologie hebben de

Page 30: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

29

rechtstreeks 1/2009 Conclusies

laatste jaren verzuimd de effecten van gevangenisstraf tot onderwerp van nieuw weten-schappelijk onderzoek te maken. Te gemakkelijk hebben zij zich neergelegd bij het gegevendat de gevangenisstraf de afgelopen decennia steeds vaker en steeds langer is toegepast, ofde gedetineerden en de maatschappij als geheel daar nu baat bij hadden of niet. Daarmeehebben criminologische onderzoekers de dagelijkse strafrechtspraktijk met lege handengelaten.

We willen dan ook eindigen met een pleidooi voor meer en beter onderzoek naar de bedoeldeen onbedoelde effecten van de huidige vormen van gevangenisstraf onder de huidigeomstandigheden. De afgelopen jaren is de gevangenispopulatie nogal van samenstellingveranderd, en ook de maatschappij waaruit de gedetineerden afkomstig zijn en waarin zewaarschijnlijk ooit weer terugkomen is niet meer dezelfde als in de jaren tachtig en negentig.De Nederlandse criminologie kan bij dit onderzoek aansluiting zoeken bij de internationaleliteratuur die op dit gebied sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is verschenen.Te denken valt aan:• Onderzoek naar het incapacitatie-effect van detentie. Er is veel politie- en justitieel

beleid waarbij door ‘selectieve onschadelijkmaking’ geprobeerd wordt een bepaaldegroep – vaak frequente en/of verslaafde – daders door insluiting minder crimineel gedragte laten plegen. Evaluatiestudies naar deze ‘veelpleger’-aanpak staat in de kinderschoenenen moet worden uitgebreid.

• Onderzoek naar effecten van detentie op recidive. Er moet gestreefd worden naar meerkennis over de effecten van gevangenisstraf op recidive. Hierbij moet niet alleen hetvóórkomen van herhaald crimineel gedrag worden bestudeerd, maar ook de snelheid ende aard van de delicten waarmee dit gebeurt.

• Onderzoek naar effecten van detentie op resocialisatie van (ex-)gedetineerden. Gedetail-leerde kennis van de problemen die ex-gedetineerden ervaren bij hun terugkeer in dereguliere maatschappij is onontbeerlijk. Hierdoor kan beter worden aangesloten bij despecifieke behoeften van deze groep. Gekeken moet onder meer worden naar effectenvan detentie op de sociaal-economische situatie, op relatievorming en -ontbinding, opsociale netwerken en op de gezondheid. Niet alleen omdat deze gevolgen voor de dadersvan belang zijn, maar ook omdat ze relevant zijn voor de mogelijke herhaling van crimi-neel gedrag.

• Onderzoek naar effecten van detentie op welzijn en crimineel gedrag van partners enkinderen. Detentie heeft niet alleen consequenties voor de gevangenen zelf. Ook hunfamilieleden krijgen te maken met gevolgen. Inzicht in die gevolgen kan zorgen voorbetere ondersteuning.

• Onderzoek naar de effecten van detentie vanuit het gezichtspunt van de leedtoevoegingaan daders – en hoe slachtoffers en anderen daar tegenaan kijken en op reageren. Gegeven de praktijk van het huidige strafrecht en de belangrijke plaats van retributie in

Page 31: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

30

rechtstreeks 1/2009 Conclusies

het publieke en politieke discours is het van belang dat begonnen wordt met onderzoeknaar de mate waarin en de wijze waarop gevangenisstraf tegemoet komt aan de maat-schappelijke behoefte om de begane misdaad te bestraffen. Het vergroten van depublieke kennis omtrent de schade en het leed die de detentie aan de dader toebrengt, ishierbij een interessante factor.

• Onderzoek naar de algemene preventieve effecten van detentie. Gevangenisstraf heeftmede als doelstelling het afschrikken van niet-daders van criminaliteit. Op dit moment ishet wetenschappelijke inzicht in deze ‘deterrence’ zeer gering. Om de effectiviteit vangevangenisstraf in dit opzicht te kennen is er behoefte aan nieuw onderzoek naar de algemeen preventieve effecten van gevangenisstraf.

• Onderzoek naar de kosten-batenverhouding van detentie. Wanneer duidelijk wordt watgevangenisstraf de samenleving oplevert en wat gevangenisstraf ons kost, in diverseopzichten, kan uiteindelijk de efficiëntie van deze sanctie worden gewogen en kan hetmiddel bewuster worden ingezet.

Een les die criminologen en andere sociale wetenschappers aan het bovenstaande verhaalkunnen ontlenen is dat het onderzoek naar bovenstaande punten methodologisch adequatermoet gebeuren, zodat de effecten van gevangenisstraf in het vervolg beter kunnen wordenvastgesteld en ontrafeld. Hierbij zal onder andere gezocht moeten worden naar mogelijk -heden om binnen het strafrechtelijk kader (kleinschalige) experimenten uit te voeren.

De noodzaak van een bestendige en rationele rechtspraktijk en de ethische grenzen diebestaan rondom de strafoplegging maken veel empirisch onderzoek, met name via experi-menten waarbij controlegroepen worden gebruikt, lastig. Tot nu toe is de rechtelijke machtin ons land dan ook zeer terughoudend geweest met het geven van medewerking aan dergelijke vormen van onderzoek, zeker waar het gerandomiseerde onderzoeken betrof.Maar die medewerking zal toch nodig zijn, omdat het hier gaat om experimenten die voorde wetenschap maar ook voor de rechtspraktijk onmisbare kennis opleveren. Het mag danmisschien gevoelig liggen om straffen – en zeker gevangenisstraffen – willekeurig aangelijksoortige veroordeelden op te leggen, maar een oplossing zou ook gezocht kunnenworden in het achterwege laten van bepaalde straffen bij een beperkte groep. In feite is datook gebeurd in de enige Nederlandse studie die voldoet aan de hoogste eisen van weten-schappelijke criteria voor effectstudies: het onderzoek van Van der Werf, waar een wille -keurige groep veroordeelden gratie kreeg. Ook bij de invoering van alternatieve straffen isveelvuldig met aangepaste straffen geëxperimenteerd.

Page 32: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

9 Grootschalig gevangenisonderzoek

Parallel aan toekomstige experimentele onderzoeken dient ten slotte te worden geïnvesteerdin meer grootschalige studies waarbij via innovatieve statistische methoden beter de selectie-effecten en de effecten van de gevangenisstraf van elkaar onderscheiden kunnen worden.Een recent gestart gezamenlijk onderzoek van de Universiteit Leiden, de UniversiteitUtrecht en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving biedt hiervooreen goed begin. Het gaat om een langlopend onderzoek dat een drieledig doel heeft: 1) het beschrijven van de levensomstandigheden van (ex-)gedetineerden en hun familie -

leden voorafgaand aan, tijdens en na afloop van een vrijheidsstraf; 2) het onderzoeken van de causale effecten van vrijheidsstraffen op toekomstig crimineel

gedrag en op meer conventionele levensgebieden van veroordeelden, hun partners enkinderen;

3) het onderzoeken van mechanismen die zulke effecten van vrijheidsstraffen mogelijk verklaren.

Om deze doelstellingen te bereiken worden nieuw ingestroomde inverzekeringgestelden ofvoorlopig gehechten een viertal jaar gevolgd. De onderzoeksgroep zal bestaan uit zowelpersonen die tot een gevangenisstraf worden veroordeeld, als uit personen die tot een anderestraf veroordeeld worden (boete, taakstraf). Van alle volwassen personen die in enkeleregio’s in Nederland worden gearresteerd en vervolgd, wordt een groep van 1000 personengeselecteerd die verschillende malen wordt geïnterviewd. Het eerste interview zal zo snelmogelijk na arrestatie plaatsvinden, dit is de basismeting. Vervolgens zullen ook de partnersworden benaderd en geïnterviewd. Na zes maanden zal een tweede meting worden gedaan.Op dat moment zullen de meeste personen veroordeeld zijn tot detentie of een andere straf.Om ook mogelijke effecten van detentie op de langere termijn te onderzoeken zullen depersonen tot slot na 18 en 30 maanden opnieuw worden geïnterviewd. (Zie figuur 6.)

Figuur 6: Onderzoeksopzet

Basismeting

1,000gearresteerden

Familieleden

Meetmoment 2(+ 6 maanden)

Meetmoment 3(+ 18 maanden)

Meetmoment 4(+ 30 maanden)

Gedetineerden &ex-gedetineerden

Gedetineerden &ex-gedetineerden

Gedetineerden &ex-gedetineerden

Veroordeeld totandere straffen

Veroordeeld totandere straffen

Veroordeeld totandere straffen

Familieleden Familieleden Familieleden

31

rechtstreeks 1/2009 Grootschalig gevangenisonderzoek

Page 33: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

1 Meer informatie over het onderzoek kan verkregen worden bij dr. A.J.E. (Anja) Dirkzwager ([email protected])en prof. dr. P. (Paul) Nieuwbeerta ([email protected]).

32

rechtstreeks 1/2009 Grootschalig gevangenisonderzoek

Voor de onderzoeksgroep wordt een grote hoeveelheid gegevens verzameld die betrekkinghebben op de detentieperiode, crimineel gedrag en op de volgende levensdomeinen: sociaal-economische status (werk, opleiding, inkomen), sociale contacten, familierelaties (trouwen,scheiden) en de lichamelijke en psychische gezondheid. Binnen het onderzoek zullen verschillende soorten gegevens worden verzameld. Allereerst zullen officiële registratie -gegevens van diverse instanties worden verzameld. Daarnaast wordt door middel van interviews zelf-gerapporteerde informatie verzameld. Het eerste interview zal informatieverzamelen over de levensloop tot zover, de huidige levenssituatie en de beleving van huntijd in detentie. Tijdens de drie vervolg-interviews zal informatie worden verzameld over despecifieke levensdomeinen en over factoren die mogelijke effecten van detentie kunnen verklaren.1

Door de mogelijkheid tot een vergelijking met een controlegroep en de herhaalde metingenzal het onderzoek belangrijke nieuwe kennis opleveren over de bedoelde en onbedoeldeeffecten van gevangenisstraf. De kennis en inzichten die eerder genoemde experimenten enhet beschreven grootschalig onderzoek opleveren, is niet alleen van groot belang voor devergroting en verdieping van wetenschappelijke kennis, maar ook voor de dagelijkse rechts -praktijk.

Page 34: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

33

rechtstreeks 1/2009 Literatuur

Literatuur

Barton, W.H. & Butts, J.A. (1990). Viable Options: Intensive Supervision Programs for Juvenile Delinquents. Crime &

Delinquency, Vol. 36, No. 2, 238-256.

Bergman, G.R. (1976). The Evaluation of an Experimental Program Designed to Reduce Recidivism among Second

Felony Criminal Offenders. PhD Dissertation, Wayne State University.

Blaauw, E. & Kerkhof, A.J.F.M. (1999). Suicides in detentie. Den Haag/Amsterdam: WODC/VU.

Blaauw, E., Kerkhof, A. & Vermunt, R. (1998). Psychopathology in police custody. International Journal of Law and

Psychiatry, 21, 73-87.

Blaauw. E., Kerkhof, A. & Vermunt, R. (1997). Suicide and other deaths in police custody. Suicide and Life-threatening

Behavior, 27, 153-163.

Blokland, A.A.J. & Nieuwbeerta, P. (2006). Developmental and Life-course Studies in Delinquency and Crime: a

review of contemporary Dutch research. Den Haag: BJu Legal Publishers.

Blokland, A.A.J. & Nieuwbeerta, P. (2007). Selectively incapacitating frequent offenders: costs and benefits of

various penal scenario’s, Journal of Quantitative Criminology, 23: 327-353.

Boendermaker, L. (1998). Eind goed, al goed? De leefsituatie van jongeren een jaar na vertrek uit een justitiële

behandelinrichting. Den Haag: WODC.

Boone, M. & Moerings, M. (2007). De cellenexplosie; voorlopig gehechten, veroordeelden, vreemdelingen, jeugdigen

en tbs. In: M.P.C. Scheepmaker & P.B.A. ter Veer (red.). Detentieregiems. Justitiële Verkenningen, Vol. 7 (7). Den

Haag: BJu Juridische uitgevers, 9-30.

Boone, M. (2007). Selective rehabilitation. In: M. Boone & M. Moerings (eds.). Dutch prisons. The Hague: BJu legal

publishers, 231-248.

Deschenes, E., Turner, S. & Petersilia, J.R. (1995). Intensive community supervision in Minnesota: A dual experiment

in prison diversion and enhanced supervised release. Santa Monica, CA: Rand Corp.

http://www.campbellcollaboration.org/doc-pdf/Campbell-report-30.09.06.pdf

Dienst Justitiële Inrichtingen (2006) Jaarverslag 2006. Den Haag: Ministerie van Justitie.

Dienst Justitiële Inrichtingen (2007). Feiten in cijfers; aantal aanwezigen per jaar.

http://www.dji.nl/main.asp?pid=40&sectorid=2&catid=2 (geraadpleegd, 06/07/07)

Dienst Justitiële Inrichtingen (2008) Jaarbericht 2007. Den Haag: Ministerie van Justitie.

Dienst Justitiële Inrichtingen (2008). http://www.dji.nl/main.asp?flash=1.

Dijksman, A. & Blaauw, E. (1997). Psychologisch disfunctioneren van gedetineerden. Sancties, 6, 317-327.

Dirkzwager, A.J.E., Nieuwbeerta, P. & Fiselier, J.P.S. (2009). Onbedoelde gevolgen van vrijheidsstraffen. Een

literatuurstudie. Tijdschrift voor Criminologie, 51: 21 – 41.

Dorelijers, T.A.H. (1995). Diagnostiek tussen jeugdstrafrecht en hulpverlening. Dissertatie: Universiteit Utrecht.

Franke, H. (1990). Twee eeuwen gevangen. Misdaad en straf in Nederland. Utrecht: Het Spectrum.

Galen, G.W.A. van, Niemeijer, E. & Beijers, W.M.E.H. (1998). Huisvestingsproblemen van (ex-) gedetineerden: een

landelijk onderzoek naar aard en omvang van huisvestingsproblemen van (ex-)gedetineerden. Amsterdam:

Nederlandse Woonbond.

Hirsch Ballin, E. & Al Bayrak, N. (2008). Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, 28 345 en 22 894, nr. 51.

Janssen, J.H.L.J. (1999). Laat maar zitten. Een exploratief onderzoek naar de werking van de korte vrijheidsstraf.

Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.

Joan Petersilia (eds.), Crime: Public Policies for Crime Control. Oakland, CA: ICS Press.

Jonge, G. de (2007). De koers van het Nederlandse gevangeniswezen sinds de Tweede Wereldoorlog. In: M.P.C.

Scheepmaker & P.B.A. ter Veer (red.). Detentieregiems. Justitiële Verkenningen, Vol. 7 (7). Den Haag: BJu Juridische

uitgevers, 31-43.

Jongman, R.W. & Steenhuis, D.W. (1975). Sociale gevolgen van voorlopige hechtenis. Groningen: Kriminologisch

Instituut, Rijksuniversiteit Groningen.

Page 35: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)

34

rechtstreeks 1/2009 Literatuur

Kerkhof, A.J.F.M., Ferenschild, K.C.M.P. & Scherder, E.J.A. (2003). De psychische conditie in de extra beveiligde

inrichting en de afdeling voor beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden in PI Nieuw Vosseveld in Vught.

Amsterdam: Vrije Universiteit.

Killias, M., Aebi, M. & Ribeaud, D. (2000). Does community service rehabilitate better than short-term imprisonment?

Results from a controlled experiment. The Howard Journal of Criminal Justice, 39 (1), 40-57.

Levitt, S. (1996). The Effect of Prison Population Size on Crime Rates: Evidence from Prison Overcrowding Litigation.

The Quarterly Journal of Economics, 111(2), pp. 319-51.

Ministerie van Justitie (2007). Veiligheid begint bij voorkomen: Voortbouwen aan een veiliger samenleving.

Moerings, M. (1978). De gevangenis uit, de maatschappij in. De gevangenisstraf en haar betekenis voor de sociale

contacten van ex-gedetineerden. Alphen aan den Rijn: Samsom Uitgeverij.

Nagin, D.S., Cullen, F.T. & Jonson, C.L. (2008). Imprisonment and reoffending. Crime and Justice, vol. 38 (in print).

Nieuwbeerta, P. (2007). Gevangenisstraf, levenslopen en criminele carrières. Oratie: Universiteit Utrecht.

Nieuwbeerta, P., Blokland, A.A.J. & Nagin, D. (2007). De effecten van gevangenisstraf op het verloop van criminele

carrières. Mens en Maatschappij, 82, 272-299.

Noije, L. van & Wittebrood, K. (2008). Sociale veiligheid ontsleuteld. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Scheele, D. (2006). Doelmatigheid in de rechtshuishouding. Een rechtseconomische analyse. Den Haag: Boom

Juridische Uitgevers.

Schneider, A.L. (1986). Restitution and Recidivism Rates of Juvenile Offenders: Results from Four Experimental

Studies. Criminology, 24, 3, 533 – 552.

Sherman, L.W., Farrington, D.P., Welsh, B.C. & MacKenzie, D.L. (red.) (2002). Evidence-based crime prevention.

Londen/New York: Routledge.

Spelman, W. (2000). Criminal incapacitation. New York, Plenum Press

Sprenger, T.G. (1995). Dossieronderzoek t.b.v. gegevens arbeidsmarktpositie van ex-gedetineerden. Den Bosch:

Stichting Reclassering Nederland.

Stemen, D. (2007). Reconsidering Incarceration: New Directions for Reducing Crime. Federal Sentencing Reporter,

Vol. 19, No. 4, 221–233.

Sweeten, G. & Apel, R. (2007). Incarceration and the transition to adulthood. Working paper No. 07-23. National

Poverty Center, University of Michigan, Ann Arbor.

Timmerman, I.G.H. & Emmelkamp, P. M.G. (2006). The relationship between attachment styles and cluster B

personality disorders in prisoners and forensic inpatients. International Journal of Law and Psychiatry, 29, 48-56.

Tonry, M. & Bijleveld, C. (2007). Crime, criminal justice, and criminology in the Netherlands. In: M. Tonry & C. Bijleveld

(eds.). Crime and Justice: A Review of Research, Vol. 35. Chicago: University of Chicago Press, 1-30.

Tulder, F. van (1994). Van misdaad tot straf. Een economische analyse van de strafrechtelijke keten. Rijswijk: Sociaal

en Cultureel Planbureau (Sociale en Culturele Studie nr.21).

Villettaz, P., Killias, M. & Zoder, I. (2006). The effects of custodial vs. non-custodial sentences on reoffending.

A systematic review of the state of knowledge.

Wartna, B.S.J. (2009). In de oude fout. Over het meten van recidive en het vaststellen van het succes van strafrechte-

lijke interventies. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.

Wartna, B.S.J., Tollenaar, N., & Essers, A.A.M. (2005). Door na de gevangenis. Een cijfermatig overzicht van de

strafrechtelijke recidive van ex-gedetineerden. Meppel: Boom Juridische uitgevers.

Werff, C. van der (1979). Speciale preventie. Dissertatie: Universiteit van Amsterdam.

Wermink, H., Blokland, A., Nieuwbeerta, P. & Tollenaar, N. (under submission). Recidive na werkstraffen: een

gematchte vergelijking met gevangenis gestraften.

Page 36: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)
Page 37: Na detentie: de gevolgen van rechtspraak (2009 - nr. 1)