MOSterd 21

40
Communicatie in het MOS-project MOSTERD SPRAK MET: Chris Dusauchoit De Kleurdoos, Ledeberg Marie-Anne Baert, Hogeschool Gent nr. 21, oktober 2012 mosterd pittig tijdschrift met aandacht voor Milieuzorg Op School BRUSSEL X – VERSCHIJNT 3 MAAL PER JAAR

description

Communicaite in het MOS-project

Transcript of MOSterd 21

Page 1: MOSterd 21

Communicatie in het MOS-project

MOSTERD SPRAK MET:Chris Dusauchoit

De Kleurdoos, Ledeberg

Marie-Anne Baert, Hogeschool Gent

nr. 2

1, o

ktob

er 2

012

mosterd pittig tijdschrift met aandacht voor Milieuzorg Op School

BRU

SSEL

X –

VER

SCH

IJN

T 3

MA

AL

PER

JAA

R

Page 2: MOSterd 21

Inhoud

1 MOSterdsaus 1 Droom

2 De grote boodschap: communicatie in het MOS-project 2 Goed verpakt

6 De een zijn evidentie is de ander zijn verwondering – MOSterd sprak met Chris Dusauchoit

10 Ouders moeten mee de school kunnen maken – MOSterd sprak met De Kleurdoos, Ledeberg, Gent

14 Flop of topper? Inspiratie gesprokkeld 17 Goed communiceren is in de schoenen van de ontvanger gaan staan – MOSterd

sprak met Marie-Anne Baert, docent communicatie, Hogeschool Gent 21 Communicatiecollage

23 Onderzoekscompetenties en GIP (secundair onderwijs) 23 Leuven en de Dijle 24 Expeditie Zeeleeuw

26 Daar kun je wat mee 26 Met de aardappelen willen we frietjes bakken 28 Speel je mee in de natuur? 29 Power Shift 29 Lotta ruimt op

30 U vraagt 30 Recupel 30 Mmm… een ballon 31 Een blik op drankkartons 34 Duurzaam op schoolreis 35 EPB-certifi caat openbaar gebouw voor Brusselse scholen

Page 3: MOSterd 21

1

mosterd Mosterdsaus Droom

Droom

MOSterdsaus

In mijn droom-van-een-klas is juffrouw Trui procesbegeleider. Zij doet niets wat de kinderen zelf kunnen doen. Zij heeft het gedurfd hun leefwereld bin-nen te stappen en verkent en onderzoekt samen met hen de uitdagingen die de werkelijk-heid achter de hand houdt. Stan en Sarah voelen er zich veilig en geborgen en krijgen stilaan greep op het eigen leerproces. Ze leren er samen, mogen ex-perimenteren en fouten maken. Sleutelwoorden zijn: zelfsturing en verantwoordelijkheid.In mijn droom-van-een-klas wil meester Jos de leerlingen

‘raken’. Hij helpt hen een kriti-sche en gefundeerde mening te vormen. Hij stimuleert reflectie en participatie. Hij motiveert. Hij daagt hen uit in groepswerk. Dankzij hem zijn Tim en Kelly sociaal geëngageerd. Ze hebben respect voor het milieu en de na-tuur in hun directe omgeving. In mijn droom-van-een-school werken juffrouw Trui, meester Jos en de kinderen samen pro-jecten uit en speelt directeur Suzanne een ondersteunende rol. De kinderen voelen dat er met hen rekening wordt gehou-den en leren - in overleg - zoeken naar oplossingen voor concrete

uitdagingen. De sfeer is er aan-moedigend en niet bedreigend met straffen en tuchtprocedu-res. In mijn droom-van-een-school heeft Suzanne en haar team gewerkt aan een goed onder-bouwde visie op milieuzorg en vakoverschrijdend en geïnte-greerd werken. Ze hebben een brug geslagen tussen school en samenleving. De school functi-oneert als deel van de lokale ge-meenschap en profileert zich als duurzaam en milieuvriendelijk. mijndroom-van-een-school eva-lueert voortdurend haar eigen functioneren.

11

MOSquito’s

De gangen van mijn-droom-van-een-school zijn eigenlijk permanente tentoonstellings-ruimtes. Heel wat milieuthe-ma’s springen er op een gevatte manier in het oog. Informatie is vlot beschikbaar. Er heerst een cultuur van uitpraten en vragen durven stellen. Kelly is voorzit-ter van de leerlingenraad en er is een milieuwerkgroep - de moS-quito’s - waar motieven, ideeën, grieven en plannen openhartig aan bod kunnen komen. maar er is ook voldoende ruimte voor informele communicatie.In mijn droom-van-een-school wordt er open, eerlijk en helder gecommuniceerd. Suzanne, Trui, Jos en de andere leerkrach-ten komen geregeld origineel, creatief en verrassend uit de hoek. Want gek doen mag hier.

Verschil maken

mijn droom-van-een-school heeft aandacht voor kennisverwer-ving, maar ook voor ontwik-keling van vaardigheden en at-titudevorming. Leren is er een educatieve zoektocht die ervoor zorgt dat de kinderen eigen keu-zes kunnen maken en waarden, normen en belangen kritisch weten te beoordelen.De kinderen evalueren grondig hun eigen gedrag en krijgen in-zicht in de impact die zijzelf en de school hebben op het milieu. Ze blijven niet van op de zijlijn toekijken, maar weten hoe ze het verschil kunnen maken en zijn daartoe bereid.Het schoolteam, onder de des-kundige leiding van directeur Suzanne, de leerlingen en de schoolpartners bundelen de krachten om de school “om te bouwen” tot een milieuvriende-lijke en duurzame (leer)omge-ving.Bij de moSquito’s zijn leerlin-gen uit verschillende klassen ac-

tief betrokken. De groep draagt verantwoordelijkheid in het milieubeleid van de school en zorgt ervoor dat de school mi-lieuwinst maakt.

Zou dat niet te regelen zijn?

Eric Craenhals

Page 4: MOSterd 21

2

De grote boodschap: communicatie in het MOS-project

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed verpakt Groene goedzak

milieuproblemen zijn soms moeilijk waar te nemen. Ik proef het niet dat er antibiotica in mijn biefstuk zit. De Zenne lijkt mij redelijk proper - tot ik erin wil duiken dan toch. Dat de stof-fen die de vele auto’s uitspuwen schadelijk zijn, voel ik niet. Ik leef toch nog!milieusparend gedrag heeft ook niet altijd onmiddellijk aan-toonbare gevolgen. Waarom zou ik minder water gebruiken? Er komt toch nog altijd vol-doende water uit de kraan! Dat de inspanning die nodig is om iedereen genoeg schoon water te leveren altijd groter en duur-der wordt en dat de productie niet onbeperkt kan worden uit-gebreid, is niet simpel aan te tonen. En dat water zuiveren en transporteren bovendien heel wat energie kost en er chemi-caliën bij nodig zijn… hoe leg je dat uit?

“Om in de toekomst de drinkwa-tervoorraad veilig te stellen voor het nageslacht, moeten we zuinig omspringen met onze grondwater-voorraad.”

Groene goedzak

Een groot deel van de leerlingen is wel bezig met ecologie, maar de groep die echt in actie schiet, is vrij beperkt. De doorsnee jongere is wel begaan met het milieu op zijn manier, maar wil

Goed verpakt

“Vele leerlingen zijn ook gewoon lui. Hoewel er aparte vuilnis-bakken voor PmD zijn, gooien ze hun blikjes in de eerste de beste afvalbak die ze tegenkomen. omdat dat minder inspan-ning vraagt. Als ze hun afval al in de vuilnisbak gooien!Ik ben lid van de milieuraad. Wat de anderen daarvan vinden? Erg enthousiast reageren ze toch niet, als ik zeg dat ik verga-dering heb, maar de reden waarom ik gekozen heb om mee te doen is niet alleen mijn interesse voor het milieu. Belangrijker is dat ik het fijn vind te weten wat er gebeurt op school en dat ik voel dat ik mee dingen kan veranderen!” (Brecht, voorzitter van de milieuraad, KA Diest.)

om collega’s en leerlingen te overtuigen bewust milieuvrien-delijk te handelen, zou je milieu

geen “groene goedzak” zijn. Dat geldt meer voor het secundair onderwijs dan voor het basison-derwijs, waar het enthousiasme meestal veel groter is.

raakt deze boodschap mij echt? Wat is mijn profijt als ik mijn drankkarton in de PmD-zak gooi of een drinkbus gebruik?

2

een ‘cool’ imago moeten kunnen geven. Daarvoor is goed verpak-te communicatie nodig.

Page 5: MOSterd 21

3

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed verpakt Hoe communiceren?

3

Maak je eigen MOS-graffiti met… mos

Je hebt nodig:

lVoldoende stukjes moslEen halve liter yoghurtlEen flesje bierlEen halve theelepel suiker

Met een blender of staafmixer mix je de ingrediënten door elkaar totdat je een vloei-ende, verfachtige materie hebt. Dat is je verf die je met een verfborstel op een muur aanbrengt, bij voorkeur op een enigszins vochtige, niet te zonnige plek. Maak eventueel gebruik van een sjabloon. Hou je kunstwerkje, indien nodig, de volgende dagen en weken vochtig met een plantenspuit.

Hoe communiceren?

Een aantal sleutelwoorden voor goede communicatie:

lorigineellpersoonlijklniet agressieflpositieve boodschaplherkenbaar

luitdagendlverrassendlhelderlopvallendlovertuigendldoelgericht

leenvoudiglcreatiefleerlijklauthentieklinspirerendlmet humor

Voldoet jouw communicatie aan de meeste van die eigenschap-pen, dan is het met zekerheid bingo. meestal voldoet com-municatie slechts aan een paar ervan. maar ook dan kan je com-municatie al succesvol zijn.Je boodschap moet de ontvan-ger raken, boeien en bekoren. Je mag appelleren aan de ge-voelens van je collega’s of me-deleerlingen. Je maakt duidelijk dat je op hen een beroep wilt doen. Je bent helder in wat je voelt, denkt, zegt én doet. Dat wat je aanbrengt, klopt met wie je bent. Je communiceert - bij wijze van spreken - “van hart tot hart”.

Wees jezelf. Zij die zich eraan storen, doen er niet toe. En zij die er wel toe doen, zullen er zich niet aan storen. (Dr. Seuss?)

Eerlijk en open communiceren betekent gewoon zeggen waar het op staat. Zeg wat je werkelijk denkt en wilt bereiken. Enkel door uiting te geven aan jouw passie, enthousiasme en betrok-kenheid, kun je anderen raken en beroeren.Een gebrek aan duidelijkheid kan voor veel problemen en te-leurstellingen zorgen. Als je verwacht dat je collega’s of me-deleerlingen aanvoelen wat je bedoelt en waar je naartoe wilt,

dan zul je dikwijls bedrogen uit-komen. Zet een duidelijke koers uit. Hoe scherper je bij de start van een communicatietraject aangeeft wat de hoofdlijnen en grenzen van je project zijn, hoe meer kans op succes.

Zorg ook voor een herkenbare ‘huisstijl’ die de identiteit van de milieuwerkroep en de ge-plande projecten uitdraagt. Dat biedt duidelijkheid en geeft ver-trouwen. Gebruik korte en pak-kende slogans. Gebruik altijd het moS-logo (en eventueel een eigen gemaakt logo dat afge-stemd is op je doelgroep).

Inspirerend communiceren be-tekent niet voorbijgaan aan de intrinsieke motivatie die er bij je collega’s of medeleerlingen al is. Spreek hun talenten en krachten aan. Wie niet erkend wordt, haakt immers snel af. Dat wat iemand raakt, zet hem/haar in beweging. Anderen in-spireren begint bij jezelf: alleen iemand die zelf geraakt is door wat hij/zij doet, kan de bewo-genheid van anderen voeden en versterken.

“Ik vraag je niet om te gelo-ven in mijn vermogen om echte verandering te realise-ren ........ Ik vraag je om te ge-loven in het jouwe.” (Barack Obama)

Page 6: MOSterd 21

4

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed verpakt De ladder van gedragsverandering

De ladder van gedragsverandering1

trede drempel sleutel1. onwetendheid mensen zijn onwetend en willen soms ook

onwetend blijven. Vanuit vroegere negatieve ervaringen verwachten ze ook geen heil van informatie. Hoe minder ze weten, hoe minder ze zich zorgen hoeven te maken.

Informatie aanbieden op maat van de ontvanger. Zorgen dat de ontvanger niet dichtklapt. Een combinatie van informatie en entertainment (infotainment) kan helpen.

2. bewustzijn mensen voelen zich niet betrokken. Ze zijn vooral gericht op hun eigen situ-atie en bekommeren zich niet om die van anderen.

De ontvanger betrekken bij de problematiek. Hier kun-nen een aantal story-tellingtechnieken van pas komen. (Zie o.a. ook moSterd nr. 12 p.53-54 en moSterd nr. 16 p.35-37.)

3. bezorgdheid Waardenhiërarchie: mensen worden gecon-fronteerd met conflicterende waarden.

onschuld: mensen ervaren situaties wel als problematisch, maar iemand anders moet de oplossing aanreiken.

Waarden: we moeten de waarden die wij aanbieden laten stijgen op de waardenladder. Werken met een model en belonen zijn hierbij belangrijk.Solidariteit en sociale betrokkenheid ( “jij kunt ook helpen”) benadrukken.

4. inzicht mensen hebben inzicht in de situatie en zien in dat ze een bijdrage zouden kunnen leveren, maar moeten hun gewoontes veran-deren. En dat is moeilijk.

Het voorgestelde gedrag moet laagdrempelig en con-creet haalbaar zijn. Aanlokkelijke voorbeelden kunnen helpen.

5.intentie mensen willen wel, maar hebben geen tijd, geld, ruimte...

motivatie: we verlagen de druk door hen prikkelend aan te moedigen.

Toegang: we zorgen ervoor dat handelen überhaupt mogelijk is.

6. aftastend gedrag mensen zijn vaak onzeker wanneer ze nieuw gedrag stellen.

Bekrachtigen: directe feedback op het nieuwe gedrag.

7. geïntegreerd gedrag Beleving: wat mensen beleven tijdens het stellen van het gewenste gedrag kan zowel een hindernis als een motivator zijn. Zorg voor een zo breed en positief mogelijke beleving.

1 Een model van “Shortcut - Change Designers”, een communicatiebureau waarop moS al eerder een beroep heeft gedaan.4

De ladder van gedragsverande-ring van Change Designers is een praktisch instrument waar-mee je de doelgroep kunt inde-len volgens houding en gedrag ten opzichte van je project. We geven je enkele “sleutels” om je collega’s en medeleerlingen te doen stijgen op de ladder.

Page 7: MOSterd 21

5

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed verpakt Hefbomen voor communicatie

Hefbomen voor communicatie2

Shortcut - Change Designers spreekt van zeven hefbomen die je kunt inzetten wanneer je communicatieacties uitwerkt. Voor de uitwerking van de hef-

bomen is het communicatiebu-reau vertrokken van de 4 E’s van de Britse Sustainable Develop-ment Council. (zie ook moSterd 12, nov. 2008, p. 10-14)

Indien je erin slaagt om alle hef-bomen in te schakelen in een communicatieactie, dan ver-groot je de succeskansen sterk.

e n g a g e betrek de doelgroep om andere doelgroepleden te bereiken

e n c o u r a g e moedig hen aan met beloningen, subsidies…

e n a b l e voorzie begeleidende maatregelen en ondersteuning

e x e m p l i f y geef hen goede voorbeelden

Aan deze vier hefbomen voegde Shortcut - Change Designers er nog drie toe:

e n l i g h t e n geef hen informatie en bezorg hen de nodige kennis

e n t h u s e maak de doelgroep enthousiast voor het project

e x p e r i e n c e bied hen goede ervaringen aan

l Geef informatie vanuit het perspectief van de ontvanger, speel in op zijn/haar leefwe- reld en zijn/haar voorkennis van het onder- werp.

l Doseer de informatie die je geeft. maak kor- te teksten met een logische structuur en sprekende (tussen)titels.

l Hanteer een eenvoudige, toegankelijke taal die kort bij spreektaal ligt. Dus: actieve zin- nen en weinig bijzinnen.

l Zorg voor een aantrekkelijke en goed ge- structureerde vormgeving met goedgeko- zen structuuraanduiders en voldoende wit- ruimte.

l Gebruik sprekende (voor)beelden.

Nog enkele communicatietips

2 Een model van “Bron: Shortcut - Change Designers

Page 8: MOSterd 21

6

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project De een zijn evidentie is de ander zijn verwondering Eenvoud

de een zijn evidentie is de ander zijn verwonderinG

MOSterd sprak met Chris Dusauchoit

Dierenliefhebber en wereldverbe-teraar. Presentator van kinderpro-gramma’s, het muziekprogramma ‘Bach Mag’, praatprogramma’s en natuurlijk, de vele variaties van ‘Dieren in nesten’. Initiatiefnemer van boomplantacties, van de ac-tie voor verwaarloosde Bulgaarse kinderen, beschermer van de lente-vuurspin… En, minder bekend mis-schien, lesgever in hart en nieren.We hebben een afspraak om tien uur in de Carestel van Groot-Bij-

gaarden. Daar kun je makkelijk parkeren. We grapten nog of hij ons wel zou herkennen, je weet maar nooit – met die BV’s…Met ieder een grote kop koffie zet-ten we ons op een minder lawaai-erige plaats. Veel vragen hoeven we niet te stellen, hij raakt snel op dreef. Trouwens, een uitspraak van hem: “De beste interviews zijn die waarbij je de voorbereiding kunt weggooien”. Dat doen wij dan ook “subiet”.

Ik ben iemand die graag lesgeeft. Ik hou ervan om vergaarde ken-nis door te geven. Toen ik voor de televisie begon te werken, had ik al jaren voor de radio gewerkt en ik had daar enorm veel bijgeleerd. Het zou toch dom zijn om die ken-nis verloren te la-ten gaan. Vooral ook omdat er bij radio en televisie heel veel vraag is naar opleiding. Het gaat dan voornamelijk over presentatietechnieken.Ik geef redelijk veel les. meestal à la tête du client. Aan mensen die voor radio en televisie wer-ken. Niet alleen aan beginnelin-gen maar ook aan collega’s die al een tijdje bezig zijn. Theorie en praktijk. Er zijn een aantal - maar ook niet zo gek veel - re-gels om goed te communiceren. Eigenlijk is de voornaamste re-gel: doe maar gewoon. mensen die voor televisie of radio begin-

nen, hebben helaas de neiging om anders te spreken dan ze ge-woon zijn. Ze denken wel eens

dat ze “speciaal” moeten doen, en dat moeten ze nu juist niet doen. mijn stelling is: “Wat je niet zegt aan je moe-der, moet je ook niet zeggen op tv of radio”. En je moeder moet wat je zegt ook begrijpen.Een fout die heel

veel mensen maken, is uitpak-ken met wat ze allemaal weten. Ze gebruiken te snel moeilijke woorden, die ze dikwijls voor-heen ook niet kenden - laten we eerlijk zijn. Ze willen indruk maken op die twee à drie pro-cent intellectuelen in de zaal. Dat is nochtans nefast voor de verstaanbaarheid voor de mees-te mensen, die dan ook snel af-haken. En ook niemand durft te vragen naar de betekenis van die moeilijke woorden.6

Eenvoud

Ik heb ooit een programma ge-presenteerd op CANVAS, dat heette “Bach mag”. Toen ging ik als een soort ‘no-zem’ door de klassieke wereld. Het viel mij op dat niemand van de echt grote namen het verve-lend vond om op vragen te ant-woorden als: “Wat is een cantate eigenlijk? Wat is het verschil tussen een operette en een ope-ra?” Dingen die voor kenners zeer voor de hand liggen, maar voor veel mensen zeer concrete en terechte vragen zijn. Het siert de echte meesters dat zij niet al-leen die vragen niet vervelend vonden maar ook zeer heldere antwoorden gaven.Die eenvoud moet je in alle vor-men van communicatie voor ogen houden. Een van mijn dada’s is: “De een zijn evidentie is de ander zijn verwondering”. Wat voor jou erg voor de hand ligt, kan voor een ander soms een vreemde zaak zijn waarvan hij niets begrijpt. En dat moet je als goede communicator (h)er-kennen.

Er zijn een aantal - maar ook niet zo

gek veel - regels om goed te com-municeren. Ei-

genlijk is de voor-naamste regel: doe

maar gewoon.

Page 9: MOSterd 21

7

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project De een zijn evidentie is de ander zijn verwondering Eenvoud mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project De een zijn evidentie is de ander zijn verwondering Emoties

Je moet trachten te ontdekken wat

mensen in hun hart dragen. Maar ook in jezelf kijken. Gepas-

sioneerd spreken veronderstelt per

definitie dat je zelf gepassioneerd bent. Als je zelf maar een lauwe dweil bent,

zul je de passie nooit kunnen overbrengen.

Emoties

Wil je met je “boodschap” sen-sibiliseren, dan moet je trachten aansluiting te vinden met de we-reld van de “ontvanger”. om die aansluiting te vinden, moet je proberen zelf mee in die we-reld te staan. Als je over die-ren in Afrika wilt spreken, dan is een van de ingangs-poorten bij-v o o r b e e l d de zoo van A n t w e r p e n . Er zijn wei-nig mensen die opgroeien zonder dieren om zich heen. Je kunt altijd wel vergelij-kingspunten vinden tussen dieren die hier leven en dieren die ginder wo-nen. Je moet trachten te ontdek-ken wat mensen in hun hart dra-

gen. maar ook in jezelf kijken. Gepassioneerd spreken veron-derstelt per definitie dat je zelf gepassioneerd bent. Als je zelf maar een lauwe dweil bent, zul

je de passie nooit kunnen overbrengen.Via de emo-tie kun je tot kennis ko-men. Emoties spelen altijd een cruci-ale rol. Het is niet alleen de nieuwe single van Lady Gaga op zich die je aanzet tot blij-ven luisteren naar de radio, ook het hele verhaal dat daarrond zit, beïnvloedt je luistergedrag.

Emoties zijn essentieel – en dat geldt ook voor gewone inter-menselijke gesprekken.

Mentaliteits-verandering

Ik heb de indruk dat onze hou-ding tegenover de omgeving de laatste tien jaren enorm is veranderd. Vroeger was al wat groen was alternatief – of hoorde thuis bij het geiten-wollen-sokken beeld. Nu vind je alle groene aandachtspunten in tv-programma’s terug. Nu is er geen enkele politieke partij meer die het zich kan permit-teren om geen standpunt in te nemen i.v.m. natuur en milieu.Veel jonge mensen hebben in-teresse voor hun directe om-geving en willen daar iets aan doen. Wat er fout gaat in de ge-meente waar ze wonen, dat we-

ten ze maar al te goed.ook de aanpak van ‘Dieren in nesten’ is anders dan vroeger. Het programma dat een tiental jaar geleden ging over katjes en hondjes is geëvolueerd naar een programma waarin het heel normaal is dat we aandacht be-steden aan het “wild” in Vlaan-deren. Als je dertien jaar geleden sprak over “wild” in Vlaanderen werd je gewoon uitgelachen.Iedereen heeft meer aandacht voor het milieu. Het is van-daag ondenkbaar dat je iemand op een autosnelweg een blikje uit het raam ziet kieperen. Wij zouden daar nu fel op reageren. Vroeger was dat gemeenplaats. Er liggen er nog wel, maar ik zie het toch niet meer gebeuren “als een normale zaak”. Gescheiden afval ophalen is bijvoorbeeld toch zeer sterk tot ons doorge-drongen. Dat was vroeger abso-luut niet waar. We hadden één metalen vuilnisemmer en daar gooiden we alles in, batterijen en glas en alles door mekaar.maar we moeten erop letten dat we alle vooruitgang die we hebben geboekt, bewaren. We blijven natuurlijk mensen en hebben dus onze kleine kant-jes: argumenten als directe betrokkenheid (not in my back-yard) en er niet te veel voor moeten betalen, spelen nog altijd een zeer belang-rijke rol.Ik weet niet of jongeren milieu ‘cool’ vinden. Ik kan niet voor alle jongeren spreken. maar ik kan je verzekeren dat mijn doch-ter van 17 sterk bezig is met de milieuproblemen.

Page 10: MOSterd 21

8

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project De een zijn evidentie is de ander zijn verwondering Het vingertje

Het vingertje

De hele school meekrijgen, is wel moeilijk. Veel hangt af van de aanpak. De wijze waarop je iets naar voorbrengt, is allesbe-palend. Kijk bijvoorbeeld naar de BoB-campagne. Vroeger was de aanpak heel repressief. maar de BoB-campagne van vandaag maakt van de niet-drinker - in plaats van de pineut die niet mag drinken – net een heel fijne kerel, de held van de dag, de VIP van de barbecue. Ik denk dat we op veel vlakken naar dat soort van aanpak moeten streven. We moeten categoriek weg van het immer aanwezige en terechtwij-zende “vingertje”. We moeten een positief, grappig, tof en in-teressant verhaal weten te vin-den waarmee we jongeren over de streep kunnen trekken.Kijk naar de Efteling: Holle Bolle Gijs bestaat al dertig jaar of meer. En elk kind vindt het geweldig om er afval in te steken. Dat is een archetypisch voorbeeld van hoe we een probleem - namelijk zwerfvuil - op een leuke manier kunnen aanpakken. Het gebruik van het vingertje werkt meestal averechts. Je kunt mensen niet om de oren blijven slaan met doemrapporten, je moet ook af en toe tonen wat er is veranderd en verbeterd. Het is misschien een cliché, maar hoop doet nu

eenmaal leven.Naast aandacht voor milieu en natuur is een kritische houding aanleren iets dat in elk vak op school moet worden meegege-ven. En sorry, maar dat is niet alleen een taak van scholen, ook ouders moeten hun verant-woordelijkheid nemen. Te veel ouders schuiven verantwoorde-lijkheden door naar de school. Kinderen appreciëren ons niet voor wat we zeggen, maar voor wat we zijn en doen. Inconse-quentie en niet authentiek zijn, doorprikken zij meteen.

Ver weg en dichtbij

Ik heb ooit eens een documen-taire gezien van Yann Arthus Bertrand over een ijsbeer die graatmager was en vergeefs op zoek naar zeehonden op een stuk drijvend ijs. Zulke beelden blijven geweldig op je netvlies gebrand. Natuurlijk moet je niet alleen focussen op die ijsbeer ver weg, maar zo’n beeld kan enorm aanspreken en kan helpen om duidelijk te maken dat alles aan elkaar vasthangt. Je kunt tege-lijk beelden van bij ons gebrui-ken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het verdwijnen van de bijen en de nefaste gevolgen daarvan. Diezelfde Bertrand heeft ook een documentaire over mensen in China die met een penseeltje vruchten moeten bestuiven. De absurditeit bij uitstek als gevolg van ons insecticidegebruik.Als je wilt dat de bijen blijven bestaan, dan kun je zelf ook iets doen. Je kunt bijvoorbeeld je vader overtuigen om geen onkruidverdelger te gebruiken.

8

Twee jaar geleden hadden we sa-men met Natuurpunt “Dieren in nesten bouwt”. Daarin gaven we de kijkers tips om bijvoorbeeld in de tuin of op het balkon een bijenhotel te bouwen of nest-kastjes te maken. Dat was een gigantisch succes. ook heel wat scholen hebben meegedaan. Knutselen doen ze allemaal graag – de meesten toch - en op die manier konden we een verhaal van natuurbehoud en biodiversiteit brengen, aan de hand dus van toffe dingen, waar ze ook concreet iets aan hebben.

De bladblazer

en de trail cam

Verschrikkelijk vind ik dat, die “bladblazers”. Ze worden ge-bruikt om in de herfst de tuin zo snel mogelijk weer “proper” te blazen. Dat is echt wat ik noem een “onzin-aankoop”. Laat die bladeren toch liggen rotten, daar kruipen beesten onder waarvan de vogels profiteren. Het is goed voor de bodem, dan moet je in de zomer geen dure meststoffen kopen. Je egel en de vogels in je tuin zullen ervan genieten. En wie wil er nu geen vogels in zijn tuin? Veel mensen beginnen gelukkig ook door te hebben dat hun tuin eigenlijk niet alleen van hen is. De tijd is voorbij dat ze al wat er in de tuin komt, beschouwden als indrin-ger. Sommige mensen willen zelfs weten wie en wat er allemaal hun tuin bezoekt. Ze plaatsen dan van die goedkope “trail cams” die aanslaan van zodra er iets pas-seert. Dat is erg fascinerend.

Page 11: MOSterd 21

9

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project De een zijn evidentie is de ander zijn verwondering Oververpakt

We moeten categoriek weg van het immer

aanwezige en terecht-wijzende “vingertje”. We moeten een posi-tief, grappig, tof en interessant verhaal

weten te vinden waarmee we jongeren over de streep kunnen

trekken.

Oververpakt

Ik kook met seizoensge-bonden pro-ducten. Ik woon in Vlaams-Brabant, in de streek van Holsbeek en nu (red.: het interview vond plaats eerste helft van juni) brengen de boeren in de streek hun aardbei-en aan de man, trouwens veel goedkoper dan je ze in de super-markt kunt kopen. Je passeert daar toch, dan kun je ze ook beter daar kopen. Ik streef er ook naar mijn afval te beperken. Neem nu zo’n recordertje zoals er hier een op tafel ligt, in een supermarkt is dat in een massa plastic verpakt. Een grote boel afval. Waarom? omdat als het klein verpakt is, dieven ermee weg zijn. mochten wij allemaal eerlijke mensen zijn, dan zou dat daar gewoon onverpakt kun-

nen liggen.om minder verpakking te heb-ben is een van de alternatie-ven: dichter bij huis kopen. Ik probeer bij aankopen zo dicht mogelijk in mijn omgeving te blijven. Het maakt de zelfstan-digen in de buurt tevreden en het zorgt ervoor dat je die men-sen kent en op die manier moet je niet met de auto naar de gro-te ketens waar alles in overdre-ven mate verpakt is.

Interview: Paul Renders en Eric Craenhals

9

Page 12: MOSterd 21

1010

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Ouders moeten mee de school kunnen maken Open en bloot

ouders moeten mee de school kunnen maken

MOSterd sprak met De Kleurdoos, Ledeberg, Gent

Jenaplanschool De Kleurdoos, kers-verse Groenevlagschool, zet al jaar en dag in op een goede communica-tie. We maakten een afspraak met de directie en de MOS-juffen voor een gesprek. Maar dat was bui-ten de waard gerekend. Als MOS-school pur sang troont de Kleurdoos ons mee naar ‘de leescaravan’ op de speelplaats. Daar krijgen we eerst de kans om Samuel, Kelly, Salma, Juno, Stan en Sarah te interviewen. Zes kinderen uit de onderbouw (1ste en 2de leerjaar) en allen lid van de MOS-werkgroep op school.

Open en bloot

Een belangrijke en centrale factor binnen onze communi-catiestrategie is de uitgebreide schoolwebsite. Hierop plaatsen we heel wat informatie over de dingen waarmee we bezig zijn. Niet alleen over moS maar over alles wat er gebeurt op school. We steken veel tijd in het actu-eel houden van de site, maar dat loont absoluut. We merken dat de site heel nauwgezet wordt ge-volgd door de ouders. Vaak zijn het ook kinderen die hun ouders naar de site en de klasblogs lei-den. Kinderen weten waar en hoe ze foto’s of verslagjes kun-nen terugvinden op het web. We besteden daaraan ook tijd en aandacht in de klas. We wil-len een open school zijn. ouders kunnen hier ongestoord binnen en buiten lopen. Dat maakt deel uit van onze manier van wer-ken. ouders wachten niet aan de schoolpoort om hun kinderen af te halen, maar staan vaak, ruim-

Het verslag van dat gesprek lees je in het kaderstukje p. 12. Een half-uurtje later verlaat het jonge ge-weld ons en gaan we in gesprek met 3 enthousiaste ‘Gentse madammen’ over communicatie, de band met de

buurt, ‘nieuwe gezinnen, ‘open en brede school’ en nog veel meer: een toffe babbel met Tine (leerkracht in de onderbouw), Hilde (kleuterjuf ) en Cathy (directeur).

schoots voor het einde van de schooldag, in de inkomhal. Die ruimte hebben we dan ook spe-ciaal zo aangekleed dat ze uitno-digt tot communicatie. ouders spreken er met elkaar en de ‘kin-dercomputer’ staat er opgesteld. We houden er rekening mee dat niet iedereen thuis een compu-ter heeft. De kinderen kunnen dan ook op deze computer aan hun ouders tonen waarmee ze bezig zijn. Er is zicht op de gan-gen. Ze zien er kinderen pas-seren. Alles is bespreekbaar en met een open geest luisteren we naar de mening van de ouders. Wij hebben er geen problemen mee bijgestuurd te worden en tips te krijgen. We gaan er so-wieso vanuit dat we de wijsheid niet in pacht hebben. Door heel open en bloot te tonen waarmee we bezig zijn, krijgen we ook heel wat respons van de ouders en staan we er niet alleen voor. De ‘weekopeningen’ en ‘weekaf-

sluitingen’ gebeuren zoveel mo-gelijk in aanwezigheid van de ouders. Ook ons koffiemoment voor de ouders op woensdag-voormiddag is een troefkaart.Door hen heel vaak en duidelijk te informeren over de (moS-)werking, delen we de ouders niet alleen mee wat er zoal ge-beurt op school, maar ontstaat er ook een sfeer waarin we over de bereikte resultaten en de ge-dragsregels kunnen praten. Dat is ook wat we willen reali-seren met de moS-werkgroep. In eerste instantie luisteren we naar de kinderen. We vragen ze waaraan ze willen werken, welke ideeën ze hebben, wat ze al weten over een bepaald on-derwerp… Dan moeten we ons als leerkracht afvragen waar we een tandje moeten bijsteken. Wat kunnen we zelf en waarbij hebben we hulp nodig? ouders zijn hier onze eerste partners. We hebben het geluk dat we een

Page 13: MOSterd 21

11

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Ouders moeten mee de school kunnen maken Werk van jaren

zeer divers publiek van ouders hebben dat we kunnen aanspre-ken. mama’s en papa’s voelen zich hierdoor ook heel sterk verbonden met de school. We proberen hen ook te stimuleren om de moS-inspanningen thuis verder te zetten.

Werk van jaren

Een achttal jaar terug hebben we onze werking omgegooid en zijn we volop gegaan voor transparantie met veel inspraak van de ouders. onze school was vroeger een concentratieschool. Voornamelijk met kinderen van ouders van Turkse origine. We hebben een groeiproces door-gemaakt. Het heeft heel wat tijd gevraagd om de betrokkenheid van de ouders te doen groeien. onze ambitie was en blijft: ou-ders moeten mee de school kun-nen maken.Wat we in de loop van de jaren bijvoorbeeld hebben geleerd, is niet te werken met inschrijvin-gen. ouders moeten niet meer op voorhand laten weten of ze al dan niet aanwezig zullen zijn bij een activiteit. Zo nemen we een belangrijke drempel weg. De

informele babbel aan de school-poort werkt veel beter.Tegelijk zijn we toen ook gestart met moS. Het project heeft ze-ker ook meegeholpen om ver-bondenheid met de ouders te creëren. moS raakt namelijk laagdrempelige thema’s aan waar iedereen mee te maken heeft, zoals de manier waarop we naar school komen. Vroeger dropten de meeste ouders hun kinderen met de auto aan de schoolpoort. We hebben daarin geïnvesteerd en er verandering in gebracht. Heel wat kinderen komen nu milieuvriendelijk naar school.mede door heel expliciet onze school te profileren als een mi-lieuvriendelijke en duurzame school, kregen we ook een in-stroom van ‘nieuwe gezinnen’ die heel bewust kiezen om in Ledeberg te wonen. ouders die samen met ons heel veel belang hechten aan bijvoorbeeld de ecologische voetafdruk.De dynamiek die ontstond in de school en de zeer open commu-nicatie hebben ervoor gezorgd dat onze school een afspiegeling is geworden van de wijk. We hebben nu een zeer heterogeen publiek.

Band met de buurt

ongeveer tegelijk met onze koerswisseling, zijn er ook in Ledeberg een aantal vernieu-wingen in gang gezet. Als school hebben we daar zeker ook mee de vruchten van ge-plukt. Binnen het partnerschap ‘bredeschoolwerking Gent -Le-deberg’ proberen we samen met diverse partners de band met de buurt aan te halen. We polsen bij de lokale gemeenschap en bij de ouders welke soorten van sa-menwerking mogelijk zijn. Een belangrijke hulp hierbij is Julie, onze brugfiguur. Haar hoofdtaak is de communicatie en de ver-binding tussen de school, de ouders en de buurt te verbete-ren. Zo wordt de wijk letterlijk binnengehaald op school door bijvoorbeeld naaiateliers of een speel-o-theek3. Een ander voor-beeld is de samenwerking met het wijkgezondheidscentrum. Samen met hen hebben we bin-nen de ‘bredeschoolwerking gezondheid’ en onze moS-wer-king een actie op poten gezet. Tijdens de schooluren hebben we met de kinderen de voed-selpiramide besproken. Na de schooluren hebben we hieraan een vervolg gebreid: samen met de ouders en de kinderen en het wijkgezondheidscentrum heb-ben we ‘de gezonde brooddoos’ onder de loep genomen.In het kader van gezonde voe-ding zijn we met de kinde-ren ook op bezoek gegaan bij 80-plussers in de buurt. omge-keerd zijn oudjes ook bij ons in de klas op bezoek geko-men. De naam van onze moS-dag Tuupe tegoare4 en tevens ook het jaarthema waarrond heel veel buurtorganisaties dit jaar in Ledeberg werken, vat het mooi samen.

Interview: Wouter De Tandt en Mike Stoens3 De speel-o-theek laat ouders en kinderen kennismaken met verschillende soorten speelgoed, video’s, dvd’s en boekjes

4 Samen met elkaar

11

Page 14: MOSterd 21

12

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Ouders moeten mee de school kunnen maken Band met de buurt

12

Wij zijn MOSSerS!Schuchter, maar mooi gesorteerd, zitten we samen in de leescaravan op de lege speelplaats.Zes beduusde blikken. Je ziet ze denken: “Wie zijn zij, wat doen ze?” maar ook voor ons is dit nieuw. Aarzelend wordt het gesprek geopend...‘In september werden we tot moSsers verkozen nadat we allerlei vraagjes hadden be-antwoord. Zo kwam onze juf te weten of we moS wel echt belangrijk vonden en of we wilden meewerken. onze foto hangt in de gang, zo weet iedereen wie de moSsers zijn. Wij geven alles door aan de klas, praten in de kring, stel-len vragen of zo, vertellen wat er gaat gebeuren de volgende maand’.‘We hebben een moS-brief. ons moS-kraam staat op alle feesten zoals de Paasmarkt. En mijn mama hielp mee op de moS-dag, ze vertelde over voeding, fruit en groenten. We hebben ook gekookt en

gegeten, en sapjes gedron-ken, mmmm’.‘Wij zorgen ook voor de die-ren en dat zijn onze mascot-tes, we hebben een duiven-jong verzorgd tot het terug kon vliegen’.‘Wij brengen soms tover-bonen mee van thuis, die groeien uit tot een plant met een naam erop. ‘op de weekafsluiting doen we leuke dingen samen voor moS, we leren bijvoorbeeld over de ijsbeer. onze mama’s en papa’s kunnen dat dan zien’.‘op de waterdag mochten enkel de meisjes mee op zoek naar water, de jongens moes-ten op school blijven. Wat een verrassing. Dat vonden de meisjes eerst niet leuk, het was lastig, maar uiteindelijk hielpen ze elkaar. met een knipoog: de jongens vierden een feestje en speelden water-spelletjes. De mama’s en de papa’s kregen het water dat we hadden meegebracht’.

Samuel, Kelly, Salma, Juno, Stan en Sarah aan het woord:

Page 15: MOSterd 21

13

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Ouders moeten mee de school kunnen maken Band met de buurt

22 maart 2012 – Walk for Water op Wereldwaterdag (Blog van de school)

13u30, de kinderen laten de bel horen, tijd voor actie. Zoals andere dagen verzamelen kinderen en leerkrachten op de speelplaats. Speciaal voor vandaag hebben de kinderen blauwe kledij aan (neen, we overwegen geen schooluniform). Blauw, symbool voor onze wereldwaterdagac-tie!De verzamelde plastic flessen werden tijdens de middag met kraantjeswater gevuld. Alle kinderen met hun fles in de aanslag. Maar … zo hebben onze MOS-juffen het niet voorzien.De jongens worden uitgenodigd om hun fles aan een meisje te geven en verdwijnen naar hun klas.De meisjes maken zich klaar voor een fikse wandeling (5 km). Gaandeweg komen vragen en bedenkingen naar boven.Waar zijn onze jongens? Wat zijn ze aan het doen? Waarom moeten alleen de meisjes op stap?We kijken verwonderd en geven weinig ant-woorden, tot een aantal van onze leerlingen be-grijpen waar het over gaat. Een aantal spreken uit eigen ervaring. Zij komen van Zuid-Afrika en weten dat meisjes minder kans hebben om naar school te gaan en vaak moeten meehelpen in het huishouden, lange tochten doorstaan om drinkbaar water te vinden. Het wordt een leer-rijke tocht voor onze meisjes.Bij onze terugkomst staan de jongens en de ouders ons op te wachten. We laten de kinderen aan het woord, zij kunnen goed vertellen wat ze vandaag hebben geleerd!En de jongens… die vonden het best fijn om de meisjes aan het werk te krijgen. Maandag tijdens de kring zullen de gesprekken zeker verder worden gezet. Misschien kunnen de jongens de meisjes volgende week wel eens extra in de wat-ten leggen?

13

Page 16: MOSterd 21

14

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Flop of topper? Sexy voor jongeren: DEMOS

Flop oF topper?

Inspiratie gesprokkeld

over de noodzaak van een goe-de communicatie in het moS-project is iedereen het wel eens. Niet voor niks is het één van de procescriteria in het logotraject. En toch is de moS-communica-tie in vele scholen dikwijls zeer mager of ontoereikend. Tijdens een moS-vergadering denken we na over een actie. Wat willen we bereiken? Wat gaan we precies doen? Wie gaan we betrekken? maar we verge-ten wel eens aandacht te heb-ben voor de wijze waarop we over de actie best communice-ren. misschien wel uit de foute veronderstelling dat leerlingen weten waarom een moS-actie op touw wordt gezet. En dat ter-wijl net een goede communica-tie het verschil kan maken: flop

of topper? Nog een foute ver-onderstelling is communicatie gelijk te stellen met informatie. Wanneer een boodschap in één richting gaat, spreken we over informatie. Pas als er sprake is van een uitwisseling van ideeën, kunnen we spreken van com-municatie. De mogelijkheid tot uitwisseling zorgt ook voor betrokkenheid. Cruciaal in een project als moS.Betrokkenheid - of net het ge-brek eraan - uit zich in dagelijks gedrag. In die zin is alle gedrag ook een vorm van communice-ren.Een directeur die niet aanwe-zig is op een belangrijke actie van de moS-werkgroep heeft – waarschijnlijk ongewild - een impliciete boodschap: hij of zij

heeft het te druk of vindt de ac-tie niet belangrijk genoeg.In een communicatieplan is ook consequent handelen heel erg belangrijk. moS-acties om het drinkwaterfonteintje te promo-ten worden gefnuikt als leer-krachten tijdens de pauze vro-lijk fluitend een blikje openen. Geloofwaardigheid voorop dus.over projectcommunicatie zijn hele bibliotheken volgeschre-ven. Tientallen modellen passe-ren de revue. Niet hier. moSterd sprokkelde enkele voorbeelden van communicatie bij mekaar die de redactie de moeite vindt. Die de redactie en hopelijk ook jullie inspireren. Niet meer maar zeker ook niet minder.

ook vandaag staan jongeren niet onverschillig tegenover maatschappelijke thema’s en tendensen. De toestand van het milieu en de klimaatveran-dering laten hen absoluut niet koud. Dat wil echter niet zeggen dat elke jongere spontaan be-reid is zijn/haar levenswijze aan te passen. Bovendien is de ma-nier waarop er over die thema’s wordt gecommuniceerd voor hen dikwijls niet “sexy” genoeg. Debatten, projecten en echt en-gagement staan vaak zeer ver van hun leefwereld. Jongeren ‘ondergaan’ die activiteiten zon-der zelf mee te kunnen beslissen over het hoe en waarom.om dit euvel te verhelpen lan-ceren Globelink en moS al een aantal schooljaren het DEmoS-traject. DEmoS betrekt leerlin-

gen en leerkrachten op een verrassende en frisse manier bij milieuzorg op School.

DEmoS betekent actie voeren, plezier maken, zelf ideeën ver-zinnen, creatief zijn, vooruitko-men. DEmoS laat vooral ook leerlin-gen het heft in handen nemen. In het traject hechten we veel belang aan eigenaarschap: de leerlingen werken aan hun pro-ject. De uitdaging is ook dat iedereen op school de actie van die groep leerlingen heeft ge-zien of opgemerkt.De actievormen die DEmoS aanbiedt, spelen daarop in. In het verleden daagden we scho-lieren uit een ‘Flashmob’5 of ‘Guerilla-actie’6 op touw te zet-ten. Vorig schooljaar lag de na-druk op ‘geluid’.Zo monteerden leerlingen van het Sint-Guidoinstituut in An-derlecht een geluidsfragment over afval dat de traditionele schoolbel verving. ook dit schooljaar is er DEmoS.

Sexy voor jongeren: DEMOS

145 Een groep mensen die plotseling op een publieke plaats samenkomt, een ongebruikelijke actie uitvoert en daarna weer verdwijnt.6 Alomtegenwoordige actie die op originele wijze met beperkte middelen de aandacht vestigt op een bestaand probleem.

Surf naar www.milieuzorgopschool.be > secundair > DEMOS voor meer informatie. Je kunt er boven-dien een handleiding downloa-den om zelf met je leerlingen een DEmoS-actie op te starten.

Page 17: MOSterd 21

15

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Flop of topper? Weg met saaie aankondigingen

Niks ergerlijker dan slechte reclame, toch? En wat geldt voor televisie, gaat toch ook op voor school? Weg dus met het saaie A4-tje dat de mi-lieuweek aankondigt. misschien kun je net als de Sint-maarten middenschool uit Beveren gebruik maken van www.krantenmaker.be? De site helpt je om op een makkelijke en intuïtieve manier een krant te maken die er net zo uitziet als een ‘ech-te’ publicatie. Het is een gratis initiatief van de Vlaamse Nieuwsmedia. Het voorbeeld van de Sint-maarten midden-school mag er alvast zijn. De GrASkrant – lees Green Rules At Schoolkrant – telt 8 pagina’s en geeft een overzicht van het programma van het Sint-maartenleerfeest. Een jaarlijkse traditie die vorig schooljaar in het teken stond van milieu en ecologie. De interesse voor de krant werd trouwens opge-wekt door een teaser-campagne. Elke dag ver-scheen in de hal in rebusvorm één woord van de slogan. De teasers waren het werk van leerkracht Dirk B. Hij is ook de ontwerper van de jaarmas-cotte, de Green man.

Weg met saaie aankondigingen

Uit de Graskrant: de aankondiging van het extra muros-bezoek aan afvalintercommunale IBOGEM.

Ecocode

Groenevlagscholen kennen deze term zeker en vast. In de logodossiers wordt ‘de ecocode’ omschreven als “een schoolei-gen en originele verwoording of uitbeelding van de belangrijk-ste milieudoelstellingen van de school”. Een vereiste trouwens die onze partner FEE (Founda-tion for Environmental Educa-tion - die het Eco-Schoolspro-gramma organiseert), oplegt

15

Page 18: MOSterd 21

16

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Flop of topper? Flat Stanley reist de wereld rond

om een groene vlag te behalen.Een visietekst dus of, om in de sfeer te blijven, een ‘mission statement’.Zo’n ecocode kan alle vormen aannemen. Een uitgeschreven tekst met de doelstellingen van het schoolproject. Een char-ter met de hoofdlijnen van het moS-project versierd door kin-dertekeningen. Of waarom niet een filmpje of een lied?

Zolang je maar op een creatieve wijze laat zien wat je doet op school in verband met milieu en duurzaamheid.Het is cruciaal dat leerlingen een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de ecocode, omdat zij zich hierdoor meer betrokken en verantwoordelijk voelen bij de waarden die de code omschrijft.Het spreekt voor zich dat je de ecocode ook kunt gebruiken in je externe communicatie over moS.Basisschool Pius X uit Destelber-

gen is zo’n groenevlagschool. Je kunt echt niet naast de ecocode van de school kijken. Hun moS-visie zit namelijk vervat in een grote muurschildering.Voor dat project ging de school in zee met ‘Piazza dell’Arte’. Een beeldend kunstenaar ging sa-men met de leerlingen van het 6de leerjaar aan de slag om ‘de muur’ vorm te geven. De kun-stenaar ging in gesprek met de kinderen over het verhaal van hun school. moS en ook andere projecten komen aan bod. Het hele verhaal van de school staat op een symbolische wijze op de muur.

Mike Stoens

16

MOS

Page 19: MOSterd 21

17

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed communiceren is in de schoenen van de ontvanger gaan staan

Sommige communicatoren werken vanuit hun ‘buikgevoel’. Toch blijkt dat ook zij (onbewust) bepaalde re-gels hanteren om hun boodschap over te maken. MOS ging eens kij-ken hoe in de afstudeerrichting mi-lieumanagement (bachelor in het bedrijfsmanagement) van de Hoge-school Gent de studenten evolueren van een onbeschreven blad tot uit-stekende communicatoren die hun weg vinden in de openbare sector, ngo’s en bedrijven. Het werd een leerrijk gesprek met Marie-Anne Baert, docent communicatie.

Goed communiceren is in de schoenen van de ontvanGer Gaan staan

MOSterd sprak met Marie-Anne Baert,docent communicatie, Hogeschool Gent

MOSterd: Jullie krijgen studen-ten met zeer verschillende vooroplei-dingen. Heeft dat voor- of nadelen?marie-Anne Baert: “Door de grote diver-siteit komen onze studen-ten in contact met verschil-lende visies. In de richting be-drijfsmanage-ment, waarvan onze opleiding milieumanage-ment deel uitmaakt, worden ze geconfronteerd met de zuiver ‘economische’ denkers, voor wie milieu maar een detail is. In de praktijk van hun projectwerk leren ze dan ook heel veel. Toen ze bijvoorbeeld, in het kader van een afvalproject, polsten naar het sorteergedrag op de hoge-school, stelden ze vast dat voor

sommige studenten afval sor-teren een vervelende, nutteloze bezigheid is. Dat was voor hen heel confronterend, maar zo za-

gen ze onmiddel-lijk in dat je com-municatie altijd op een specifieke doelgroep moet af-stemmen.”“om blijvende gedragsverande-ring te bekomen is goede commu-nicatie beter dan

werken met sancties. Je verkrijgt dan een geïntegreerd gedrag, de hoogste stap op de ladder van gedragsverandering (zie p. 4). mensen moeten via verschillen-de communicatiekanalen leren beseffen dat bijvoorbeeld te snel rijden aan de schoolpoort echt niet kan. Het effect daarvan is blijvender dan wanneer je enkel

17

werkt met boetes. Sancties zijn ook heel duur: je hebt controle nodig en dan nog een hele ad-ministratie om de sancties uit te voeren. Sensibilisering duurt misschien wat langer, maar het effect is blijvender.”

Het is veel gemakke-lijker om iemand te overtuigen om auto X aan te kopen dan om iemand te ver-tellen dat hij zijn

afval moet sorteren.

Page 20: MOSterd 21

18

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed communiceren is in de schoenen van de ontvanger gaan staan

Vingertje

“In het projectwerk, zowel op school als in bedrijven, komen de studenten in aanraking met verschillende deelaspecten van sensibilisatie: je moet mensen immers confronteren met nieu-we thema’s. In de marketing ge-beurt hetzelfde, maar het is veel gemakkelijker om iemand te overtuigen om auto X aan te ko-pen dan om iemand te vertellen dat hij zijn afval moet sorteren. milieu- en gezondheidsthema’s zijn moeilijke thema’s. ook het opgestoken vingertje wordt niet geapprecieerd. Daarnaast heb-ben milieu- en gezondheidsac-ties ook maar effect op langere termijn. Een positieve en leuke boodschap is dus een must.”

Vooronderzoek

“Een veel voor-komende valkuil is dat mensen die al overtuigd zijn, ervan uit-gaan dat ieder-een op hetzelfde niveau staat. Denk aan de an-tirookcampag-nes: de foto’s van zwarte longen hebben maar een impact op een beperkte groep. Het is dus van belang om eerst een vooronderzoek te doen. Waar staat mijn doelgroep al op de ladder van gedragsveran-dering? In de marketing is zo’n voorafgaand onderzoek al dood-gewoon, bij milieukwesties is dat jammer genoeg nog niet het geval. Je moet nagaan wie je wilt bereiken en wat de drempels zijn. Een gesegmenteerde en gedif-ferentieerde aanpak is dus echt noodzakelijk. Als je op je bedrijf meer fietsers wilt, dan moet je niet focussen op de groep die op een afstand van 20 km woont,

want dat is toch te ver voor de meesten, maar op een groep die dichterbij woont. Die kun je dan misschien wel overtuigen. Een campagne past immers niet voor ieder-een.”Een vooronder-zoek hoeft echt niet duur te zijn:

met een enquête of een gesprek kun je al veel informatie over je doelgroep verkrijgen.Communicatie gaat ook verder dan enkel een medium gebrui-ken om een boodschap over te brengen. Het is niet omdat de informatie op het web ver-schijnt of in een folder is ge-drukt, dat de boodschap over-komt. Is de folder wel het juiste communicatiemiddel om die doelgroep te bereiken? Wanneer verstuur ik hem? Enkele vragen die in een goed communicatie-plan aan bod komen.”

MOSterd: De film ‘An Inconve-nient Truth’ leek een geslaagde campagne. De meeste ministers – toch de beleidsmakers die je moet bereiken – zagen hem en hij gaf heel gedetailleerde informatie over wat ons te wachten staat als we nu niet ingrijpen. Toch blijft de wereld achter: er is nog geen opvolger voor Kyoto, en ook het Vlaamse en Belgi-sche milieubeleid zijn volgens vele partners uit de milieubeweging te weinig ambitieus.

Marie-Anne Baert: “Waar-schijnlijk voelden vele beleids-makers zich eenvoudigweg ver-plicht om te komen en waren ze niet echt geïnteresseerd? Dat is een vorm van “greenwashing”, als je maar zorgt dat ‘eco’ ver-meld wordt, zit je goed.Daarnaast blijkt uit onderzoek dat rationele argumenten niet altijd overtuigend werken. Het is niet omdat je iets weet dat je ook je gedrag zult aanpassen. Denk maar aan het roken: ieder-een weet dat het schadelijk is en toch zijn er die rustig doorpaf-fen. Veel gedrag is immers ge-woontegedrag. op sommige momenten is de mens meer vatbaar voor verandering en dan kun je proberen de gewoontes te keren: als je verhuist, is het mis-schien het moment om meer de fiets of de trein te gebruiken en de auto te laten staan. Je maakt gebruik van de ‘windows of op-portunity’. Scholen kunnen hier ook meer oog voor hebben: de plaatsing van hoogrendements-glas bijvoorbeeld, is een oppor-tuniteit om het milieubeleid van de school in de kijker te zet-ten.”

Donderdag veggie-dag is een voorbeeld van goed gedoseerde communicatie. Had

men “iedereen ve-getariër” als slogan

gebruikt, dan had de actie heel veel weer-stand opgeroepen.

Page 21: MOSterd 21

19

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed communiceren is in de schoenen van de ontvanger gaan staan

19

Trop is te veel

“Te veel informatie willen over-brengen is niet goed. Er komt zo veel op ons af dat de boodschap die we willen brengen goed ge-doseerd moet zijn. Dat pleit na-tuurlijk ook opnieuw voor een voorafgaand onderzoek. Een heel goed voorbeeld van een ge-slaagde communicatieactie is ‘Donderdag veggiedag’. Had men “iedereen vegetariër” als slogan gebruikt, dan had de ac-tie heel veel weerstand opgeroe-pen. Nu echter, door de goede dosering, is de actie goed geac-cepteerd en ondertussen bij heel wat mensen een gewoonte.”

MOSterd: Zijn er raakpunten tussen milieucommunicatie en marketing?

“Werken met doelgroepen, doelstellingen, het e-model (de 4 of 7 e’s – zie p. 5) en het mo-del van Cialdini zorgen ervoor dat de studenten, nu of later in het beroepsleven, over een bagagekoffer be-schikken waaruit ze kunnen put-ten om creatieve, aangepaste acties uit te denken.op de hogeschool werd bijvoor-beeld het afvalbe-leid onder de loep genomen, wat leuke affiches, af-valselectie en rec-to/verso kopiëren van cursussen opleverde. Bij enkele bedrijven uit het Gentse hebben de studenten bedrijfs-vervoersplannen opgesteld.“We geven de studenten dus een kader uit de marketing mee: het ‘model van Cialdini’. Hoe verko-pen we best een product? Het blijkt dat succesvolle verkopers gebruik maken van 6 principes. Waarom zouden we dat model dan ook niet toepassen op milieucommunicatie?

Je moet nagaan wie je wilt bereiken en

wat de drempels zijn. Een gesegmenteerde en gedifferentieerde aanpak is dus echt

noodzakelijk.

Page 22: MOSterd 21

2020

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project Goed communiceren is in de schoenen van de ontvanger gaan staan

Six key principles of persuasion by Robert Cialdini

Wederkerigheid

Betrokkenheid en

samenhang

model van

Cialdini

Sociale bevestiging

Sympathie

Autoriteit

Schaarste

http://www.youtube.com/watch?v=OwN3J1VytH4&feature=related

Betrokkenheid en samenhang

Gedragsverandering door een eerste activiteit, kan leiden tot ander gedrag in verwante si-tuaties. Als je al vlees mijdt op donderdag, zul je dat ook ge-makkelijker op nog een andere dag doen.

Wederkerigheid

“Als ik iets voor jou doe, dan zal jij gemakkelijker iets doen voor mij”. Je creëert goodwill.

Sociale bevestiging

mensen die eruit zien als ik, doen het ook. Waarom zou ik het dan niet doen? mijn collega komt met de fiets. Dat zou ik ook best kunnen doen?

Sympathie

Iemand die je leuk vindt, zul je gemakkelijker volgen.

Autoriteit

Als de expert het zegt, zal het wel zo zijn. Zorg er dus voor dat je geloofwaardig overkomt.

meer informatie over de afstu-deerrichting milieumanage-ment van de Hogeschool Gent, vind je op http://fbo.hogent.be/opleidingen/bedrijfsmanagement/milieuma-nagement/

Interview:

Paul Renders en Eric Craenhals

Schaarste

Er zijn nog enkele plaatsen vrij… zorg dat je er vlug bij bent… de eerste 10 krijgen het pakket gratis.

Page 23: MOSterd 21

2121

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project

Uitnodiging voor het kilometerarm ontbijt op zondag-moSdag

van VBS oogappel uit Lo-reninge

In de Gemeentelijke Basisschool Voorheide uit Arendonk organiseerde de moS-groep een wedstrijd “maak de mooiste moScotte”

Basisschool ’t Kasteeltje uit Puurs doet mee met de Walk for Water

Page 24: MOSterd 21

22

mosterd De grote boodschap: communicatie in het MOS-project

22

reclame voor het gebruik van brooddozen in Andromeda, Deurne

Atmos en Sfeer rekenen af met Energriezels, GLS De Sleutel, Broechem

De moS-muur van Groenlaar, reet

De duimenmeter van Groenlaar, reet

Page 25: MOSterd 21

23

mosterd Onderzoekscompetenties en GIP Leuven en de Dijle Boeiende zoektocht

23

Onderzoekscompetenties en GIP (secundair onderwijs)

leuven en de dijle

Milieuvraagstukken zijn actueel. Je kunt over milieu en natuur heel wat onderzoeksvragen bedenken, zowel voor de onderzoekscompe-tenties van de derde graad aso als voor de Geïntegreerde Proef in het tso, kso, bso. De MOS-begeleiders adviseren, indien gewenst, de leer-lingen bij de afbakening van hun

onderzoek of GIP. Leerlingen met een GIP of onderzoek over milieu maken bij MOS kans op een mooie prijs.Meer informatie op www.milieu-zorgopschool.be > MOS-begeleidersOok in het schooljaar 2011-2012 organiseerde MOS een wedstrijd in verband met de “Onderzoeks-

competenties” voor de derde graad ASO. De wedstrijdwinnaars uit het Sint-Pieterscollege van Leuven be-studeerden de invloed van de stad Leuven op de waterkwaliteit van de Dijle. Hun prijs: een tocht met de Zeeleeuw (zie verslag p. 24)

Wij zijn 4 laatstejaarstudenten van het Sint-Pieterscollege Leu-ven. In het zesde jaar moeten wij werken aan een onderzoeks-project (oPr). De bedoeling is je onderzoekscompetenties en bekwaamheid in groepswerk te verbeteren. meestal gebeurt dit projectwerk in groepjes van vier die worden ingedeeld op basis van interesse. Na wat denkwerk kozen we voor de volgende on-derzoeksvraag: “Wat is de invloed van de stad Leuven op de Dijle?”Het eerste deel van het onder-

Boeiende zoektocht

We hebben heel veel materiaal verzameld. Het onderzoek heeft ons dan ook veel moeite en tijd gekost. Verbanden leggen en conclusies trekken… het werd een boeiende zoektocht met vallen en opstaan. We ontdekten dat veel aspecten van dit proces voor ons volledig nieuw waren.Finaal is er de bekroning van al die inspanningen: een schriftelijke neerslag produceren van heel het onderzoek. Dat is ons eindwerk, het onderzoek wordt erin uitgelegd van a tot z. De reden waarom wij meegedaan hebben met de wedstrijd is vrij eenvoudig. We hebben alle vier veel interesse voor wetenschappen en met ons eindwerk (dat toch vooral veel verband houdt met biologie) denken wij dat aan te tonen. We denken erin geslaagd te zijn alle stappen van het weten-schappelijk onderzoek te hebben doorlopen en zijn blij met de verrassende conclusie: de Dijle blijkt properder dan algemeen wordt aangeno-men.

Lenn Coussement, Jelle Nysten, Kasper Pinceel, Johannes Vandaele (Sint-Pieterscollege, Leuven).

Je kunt het eindwerk vinden op www.milieuzorgopschool.be > secundair > onderzoekscompetenties.

zoek bestaat erin om zoveel mogelijk research te doen naar bruikbaar materiaal uit boeken, interviews, enquêtes, experi-menten...Wij zijn zelf het veld ingetrok-ken en hebben op regelmatige basis waterstalen genomen en die onderzocht. Verder hebben we gepraat met mensen van de Vmm (Vlaamse milieumaat-schappij) en met mensen die werken aan de Katholieke Uni-versiteit Leuven, bij het Labo voor Aquatische Ecologie.

Page 26: MOSterd 21

2424

mosterd Onderzoekscompetenties en GIP Expeditie Zeeleeuw Slijmerige handen

Slijmerige handen

Na een goed halfuur laat de be-manning de visnetten te water. Even daarna zitten ze bomvol platvissen, garnalen, zeester-ren, krabben en wat er zo nog allemaal rondzwemt aan de Bel-gische kust. Dan mogen wij de handen uit de mouwen steken en de vangst sorteren. Platvis-sen in de ene bak, krabben in de andere. Iedereen die graag slij-merige handen heeft, leeft zich hierbij volledig uit. Tijdens de middagpauze vaart het schip verder richting de Thornton Bank, waar het water verbazend blauw is in verge-lijking met het water aan onze stranden. De zandbank doet dienst als ondergrond voor veel windmolens. En er moeten er nog heel wat bijkomen. Je merkt pas hoe reusachtig de meer dan 200 meter hoge stroomopwek-kers zijn als je er dichtbij bent. Uiteindelijk zal dit park met wat hulp van de wind aan 600.000 gezinnen groene stroom kun-nen leveren.

expeditie zeeleeuw

Het onderzoeksschip de Zeeleeuw moet na meer dan tien jaar trouwe dienst plaatsmaken voor het gloed-nieuwe vaartuig Simon Stevin. Hoewel zijn laatste dagen geteld zijn, neemt hij ons met plezier mee

op een van zijn laatste tochtjes op zee. Het plan is simpel: vertrek-ken in Oostende, varen tot aan het windmolenpark in open zee waar de constructie van de imposante stroomopwekkers volop aan de

gang is en dan weer op het gemak terug. Op het programma staan ook nog een rondleiding door het schip, een onderzoek naar de dieren op de Belgische zeebodem en plank-tonstalen nemen.

Plankton

op de terugweg houdt het schip even halt om een planktonstaal te nemen. We krijgen allemaal een bekertje, maar er wordt niet gedronken. In plaats van een drankje bevat het zeewater met ronddrijvend en rondzwem-mend plankton erin. In onze handen houden we de basis van het leven onder water. Plankton staat onderaan de voedselketen en zoals we kunnen zien is het zeer sterk aanwezig in de Belgi-sche wateren. Dat is maar goed ook want waar zouden alle ver-schillende organismen die lus-tig in het zeewater plonzen an-ders van moeten leven?Na dit tweede onderzoek zet-ten we koers naar de haven van oostende. onderweg pikken we nog even wat interessante filmpjes mee over de zeebodem vol scheepswrakken en het ver-vellen van een krab. Bij het bin-nenvaren van de haven nog even zwaaien naar de mensen op de oever… dat was onze laatste ac-tie op de Zeeleeuw.

Lenn Coussement

Page 27: MOSterd 21

25

mosterd Onderzoekscompetenties en GIP Expeditie Zeeleeuw Plankton

Page 28: MOSterd 21

26

mosterd Daar kun je wat mee Met de aardappelen willen we frietjes bakken De een zijn dood...

Daar kun je wat mee

met de aardappelen willen we Frietjes bakken

Tijdens het schooljaar 2011-2012 begeleidden Velt (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren) en MOS (Milieuzorg Op School) zes scholen bij de start van hun ecologi-sche schoolmoestuin. Leerlingen en leerkracht legden de tuin zelf aan

en onderhouden hem.Ter afsluiting van het project stuurden we een freelance journa-list op pad voor een interview met juf Eva Van Eeckhout van het wijk-schooltje Bukadie in Kampenhout. Ze geeft twaalf jaar les aan het

derde en vierde leerjaar, een combi-natieklas. De school heeft ongeveer 85 leerlingen. Juf Eva zette haar schouders onder het project en het wijkschooltje heeft nu een flinke biologische moestuin.

Ik hapte graag toe op de oproep van Velt. Er was vrij veel over-leg met roger Verlinden, een lesgever van Velt die als mijn mentor fungeerde. Hij kwam langs om de site te bekijken en samen stelden we een stappen-plan op. Zo groeide het project. Ik had een budget van 200 euro, het geld kwam van Velt en van de provincie Vlaams Brabant. Elk jaar knutselen we spulletjes voor de kerstmarkt, ook uit deze opbrengst kon ik nog putten.”.

De een zijn dood…

We hebben op school een kleine kinderboerderij met geiten, kip-pen en eendjes. Vroeger waren er ook twee varkens, maar die zijn van ouderdom gestorven. Dat stuk terrein kwam dus vrij. Na toestemming van alle in-stanties kon ik het ombouwen tot een moestuin. In het voor-jaar gingen we van start.Eerst wou ik met de kinderen bekijken hoe je een compost-hoop kunt aanleggen. Twee compostmeesters kwamen uit-leg geven en zetten ons op weg. De kinderen vonden het leuk om na te onderzoeken welke diertjes in een composthoop leven. met een loep bekeken we de beestjes en we leerden ze determineren. We deden ook een bodemonder-zoek om te weten of bemesting nodig was. maar dankzij de varkens was de grond

heel vruchtbaar. We zochten ook uit wat onkruid is en wat je daarmee kunt doen.Dan begon het eigenlijke werk. We bakenden de moestuin af, twee opa’s kwamen langs om te spitten. De dag daarna hielp ro-ger ons met het aanleggen van bedjes en de eerste aanplantin-gen. We hebben aardappelen, aardbeien, kervel, tomaatjes, sla en boontjes. De worteltjes gingen iets minder goed. maar dat is nog niet alles. We hebben plannen om ook druivelaars, frambozen en laagstammige fruitbomen te planten. ook een vijgenboom lijkt ons wel wat. Het terrein is tien meter op acht, dus dat biedt wel mo-gelijkheden. Daarnaast liggen twee composthopen waarop pompoenen groeien.”

Verantwoordelijk

De kinderen zijn heel erg en-thousiast. Van elk bedje maak-ten we een oogstplan. We hou-den bij wat we plantten en wat er is gelukt. Nu ja, op het einde van het schooljaar, in juni, was het nog wat te vroeg. We hadden voor de zomervakantie vooral aardbeien en kervel. De kinde-ren kregen de verantwoordelijk-heid over een bedje. Dat namen ze heel ernstig. Ze wiedden, harkten, gaven water als het nodig was. Het was fijn hen be-zig te zien. Die klusjes deden ze vooral tijdens de speeltijd. Elke dag gingen we met de hele klas ook even kijken. Zo kon ik het wat bijsturen. In het begin was het soms moeilijk om het ver-schil tussen de groenten en het

foto: Dorien Pelckmans

Page 29: MOSterd 21

27

mosterd Daar kun je wat mee Met de aardappelen willen we frietjes bakken Verantwoordelijk

onkruid te zien. En sommige kinderen gingen er wat wieden op momenten waarop ze het iets moeilijker hadden. ook dat is natuurlijk een pluspunt.Tijdens de zomervakantie zorg-de ik grotendeels zelf voor de tuin. maar ik beloofde aan de kinderen hen te verwittigen als het tijd zou zijn voor de oogst. We wonen in een klein dorpje, dus dat vergt geen moeite. Ze kwamen graag helpen. We overwogen hoe we de groen-ten zouden verwerken. Aard-appelen kun je lang bewaren. Daarmee willen we in septem-ber of oktober frietjes bakken

voor de hele school. Hopelijk is er voldoende oogst.ook leerlingen uit andere klas-sen toonden interesse. Collega’s kwamen geregeld met de hele klas naar onze moestuin kijken. Wellicht zullen ze op ter-mijn ook wel actief meehelpen. Volgende winter zou ik graag grondwitloof telen, misschien is dat iets dat zij kunnen opvol-gen?Er komt behoorlijk wat werk bij kijken. Een pluspunt was dat het project pas half april op gang kwam. Toen had de klas al een hele brok leerstof gezien. maar er zijn natuurlijk ook an-

Deze scholen stapten in het project: Heffel in Kessel-Lo, basisschool ’t Centrum in Rotse-laar, de Luchtballon in Tienen, basisschool Vijverbeek in Asse, gemeentescholen We-zemaal en Bukadie in Kampenhout (deel van de scholengroep Ter Bronnen).

dere activiteiten, zoals het oefe-nen voor het schoolfeest. op die momenten kwam er voor mij toch wel extra werk bij.”De ecologische dimensie van biologisch tuinieren overbren-gen op de kinderen viel heel goed mee. Brandnetels gebruik-ten we voor soep. We werkten ook met boom-schors. We hadden ook veel slakken en zochten op het inter-net wat we konden doen. Zo kon ik uitleggen welke tech-nieken er al dan niet schadelijk zijn en de kinderen maakten de beste keuze.

27

foto: Dorien Pelckmans

foto: Dorien Pelckmans

Page 30: MOSterd 21

28

mosterd Daar kun je wat mee Speel je mee in de natuur?

Eindtermen

Het is ongelooflijk hoeveel leer-gebieden er aan bod komen met een dergelijk project. Je bereikt automatisch een pak eindter-men waarvoor je anders soms moet zoeken en puzzelen om het haalbaar te maken. Elk kind blinkt uit in iets. Het kan taal of rekenen zijn, maar voor sommi-ge leerlingen is het praktische echt wel een meerwaarde. Zij krijgen inzicht in “hoe je de din-gen aanpakt”, in “wat er wan-neer moet gebeuren”, in “wat ze daarvoor nodig hebben”. Zeker voor hen is de moestuin een ca-deau. Het is natuurlijk leerstof en de leerlingen krijgen punten voor hun werk.op het einde van het schooljaar maakten we met de aardbeien een sorbet. Die was super lek-ker omdat de vruchten heel zoet

waren. met de kervel maakten we soep. Er kwam een kok langs. Die serveerde ons een heerlijk menu, met de hulp van de kin-deren. Karrewiet kwam langs om te filmen. En het was heel mooi weer, dus we konden lek-ker in het zonnetje genieten van al dat lekkers.”ook de ouders waren heel en-thousiast. Ze leefden echt wel mee. Als een kind jarig is, brengt die meestal iets lekkers mee of een cadeautje voor de klas. Dat is dan vaak een boek of een bon uit een knutselwinkel. Heel fijn natuurlijk, maar dit jaar kregen we ook harkjes, schopjes, bio-logische slakkenkorrels enzo-voort. Wat me ook aangenaam verraste, is de interesse van de grootouders. Zij hadden vroe-ger vaak zelf een moestuin, of

Op www.schoolmoestuin.be bundelt Velt alle ideeën en informatie voor een eco-logische schoolmoestuin. Op de blog kun je tips en informatie uitwisselen met andere schoolmoestuinfa-naten. Ook Pim Pompoen laat er af en toe van zich ho-ren en bespreekt succesfac-toren en valkuilen van de schoolmoestuin.Velt vzw, Uitbreidingstraat 392c, 2600 Berchem - 03 281 74 75 - www.velt.be

speel je mee in de natuur?om in de natuur te spelen heb je niet veel nodig. met gretig-heid, verbeelding en enthou-siasme kom je al een heel eind. Een zandheuvel wordt een huizenhoge berg, een tak een geheimzinnige toverstaf, een konijnenhol de toegang tot een mysterieuze wereld.Natuur beleven en zelf ervaren staan centraal in het program-

ma-aanbod van De Vroente (het Vlaams Kennis- en Vormings-centrum voor Natuur en milieu in Kalmthout).De educatoren van de Vroente brachten een selectie van 16 educatieve natuurspelen samen in een aantrekkelijke bundel. Hapklaar en meteen uit te voe-ren. Het is een mix van spelen voor kleine en grote groepen, in

hebben die nog steeds, en gaven ons graag goede raad. Van enke-le grootouders kregen we zelfs plantjes.

Interview Hilde Pauwels

alle seizoenen, met een actief of een rustig verloop, met weinig of geen materiaal. Praktisch: Kostprijs: 5 euro. Te verkrijgen in De Vroente, Putse-steenweg 129, 2920 Kalmthout.

Ook gratis te downloaden op http://www.devroente.be.

Contactpersoon: [email protected] - tel: 03 620 18 33

28

Page 31: MOSterd 21

29

mosterd Daar kun je wat mee Power shift Lotta ruimt op

power shiFtPower Shift Belgium (PSB) laat de stem van jongeren luider en verder klinken, als een constructieve bij-drage aan het debat over klimaat-problemen. Jongeren zoeken mee naar oplossingen. Sleutelwoorden: emancipatie en actieve participatie van jongeren.Power Shift Belgium wordt geor-ganiseerd door een collectief van individuen, elk met een eigen ach-

tergrond en organisatie. Een vrij-williger van Friends of the Earth Vlaanderen-Brussel nam het initi-atief. Vrijwilligers van UGent10:10 en Catapa stapten mee in het kern-team.We plannen geen dagen van el-lenlange lezingen, al worden de diverse onderdelen wel ingeleid en begeleid door een expert, als extra bron van informatie.

Corporate captureCentraal in onze werking staat klimaatrechtvaardigheid en meer specifiek “corporate cap-ture”, de ondergraving door multinationals van het de-mocratisch proces én van de levensnoodzakelijke (VN-)kli-maatonderhandelingen. Inter-nationaal identificeren ook heel wat ngo’s dat probleem momen-teel als grootste struikelblok voor succes. PSB organiseert een driedaags evenement dat het startpunt moet vormen van een jongerenbeweging over klimaatrechtvaardigheid. We brengen jongeren en organisa-ties samen die al aandacht heb-

Waarom?Klimaatproblemen moeten zeer dringend krachtdadig en recht-vaardig wordenaangepakt. Jongeren hebben enerzijds het meeste op het spel staan, terwijl ze nauwelijks ge-hoord worden in het hele debat. Jongeren hebben anderzijds een frisse en creatieve blik, die kan bijdragen om uit de huidige im-passe te geraken. Verder stellen we steeds meer en uitgebrei-der vast dat het bedrijfsleven de regels van de samenleving

ben voor die thematiek, maar we betrekken ook andere geïnte-resseerde jongeren.

bepaalt, in plaats van de demo-cratie en het volk. Deelnemers aan Power Shift Belgium wil-len met gebundelde krachten maatschappelijke verandering teweegbrengen.Het startevenement van PSB vindt plaats op 1-2-3 december 2012 in Brussel. Wij zorgen voor een boeiend programma, inte-ressante mensen, lekker en eco-logisch verantwoord eten, een slaapplaats, enz. De deelname-kost wordt gedrukt met subsi-dies. Specifieke ondersteuning nodig? Neem contact met ons op. registreren is noodzakelijk. meer informatie op www.power-shift-belgium.org. Met de finan-ciële steun van Youth in Action.

lotta ruimt opLotta gaat met haar vriendinnen Nina en Lie naar hun lievelings-plekje bij de vijver. Als ze daar aankomen, schrikken ze zich rot: de plek ligt vol met afval! Ze bedenken van alles om van de troep af te komen, maar geenvan hun oplossingen deugt. Tot Lotta een geweldige ingeving krijgt waar iedereen blij van wordt!In het mooie en eenvoudige prentenboek “Lotta ruimt op” staan de thema’s afval, oprui-men en recycling centraal. op een heldere en begrijpelijke wijze wordt deze thematiek aan-gekaart voor kleuters vanaf 3

jaar. Zij kunnen zich identifice-ren met kip Lotta die de hoofd-rol speelt. Het boek biedt een duidelijke en sterke beeldtaal, die kleuters meteen begrijpen. Het verhaal wordt met warmte en humor gebracht. onder het motto ‘wie afval vermijdt hoeft het niet kwijt’ krijg je bovendien tips om zelf milieuvriendelijk te leven en afval te vermijden. Ideaal om voor te lezen, thuis én in de klas. Het boek is uitgege-ven bij Clavis Uitgeverij, kwam tot stand in samenwerking met MOS en drinKraantjeswater. Het is nu te koop in de boekhan-del.

Auteurs: Diane Put en Rik De Wulf. Illustratoren : Diane Put en Rik De Wulf. Titel: Lotta ruimt op, ISBN 9789044817829, Prijs: € 14,95Vanaf 3 jaar.www.clavisbooks.com.

29

Page 32: MOSterd 21

30

U vraagt

recupel

mosterd U vraagt Recupel Mmm... een ballon

Op de meeste elektronische toestel-len betalen we als consument een recupelbijdrage. Kan ik zeker zijn dat die toestellen

Test-Aankoop bouwde in vier afgedankte koelkasten, tv’s en computers en in drie wasma-chines een GPS-module in die het mogelijk maakte het toe-stel ongezien te volgen in het recyclagetraject. De toestellen werden in een containerpark of bij een elektrohandelaar afgege-ven. En wat bleek? Alle in België ingeleverde toestellen werden inderdaad naar een erkend recy-clagecentrum gebracht waar ze op een oordeelkundige manier uit elkaar werden gehaald. Het recupelsysteem in België werkt dus goed. meer lezen? Test-Aankoop van april 2012.

niet worden uitgevoerd naar lage-loonlanden waar er geen of minder aandacht is voor de gezondheid van de werknemers?

mmm… een ballononderzoek van het aangespoel-de afval op onze stranden toont aan dat ballonnen te mijden zijn. resten van ballonnen zijn in de vloedlijn een van de meest voor-komende vormen van zwerfvuil. In zee duurt het ongeveer vier jaar om het latex van de bal-lonnen af te breken. maar dat is niet alles, de kunststof touwtjes - waar het kaartje mee is vastge-maakt – en de plastic ventielen vinden we overal terug. resten van ballonen en van het plastic treffen we aan in magen van aangespoelde zeedieren. Veel zeedieren, ook grotere, ver-warren dat afval immers met voedsel. Zeevogels raken ver-strengeld in de kunststoffen

Wij behaalden ons derde logo en willen dat vieren. Een ballonwed-strijd voor de kinderen lijkt ons wel interessant. Bestaan er milieu-vriendelijke ballonnen?

touwtjes. In 1993 spoelde een dwergpotvis aan in New Jersey. In zijn maag zat een grote lading plastic. Zijn maagingang werd voor een groot deel afgeslo-ten door een fragment van een kunststof ballon die bedekt was met een blinkend laagje metaal. Deze ballonnen vind je ook bij ons in tal van winkels. Kinderen zijn er dol op omdat ze dikwijls tekenfilmfiguren uitbeelden. Ballonnen kunnen een grote af-stand afleggen voor ze op 8 km hoogte in stukken scheuren en neerdwarrelen. Aan de Bel-gische en Franse kust spoelen vooral Nederlandse en Engelse ballonnen aan. maar ook ballon-nen die in België werden opgela-

30

Page 33: MOSterd 21

31

mosterd U vraagt Een blik op drankkartons

ten en neervallen, komen langs de rivieren, in zee terecht.mag je dan geen ballonnen meer oplaten om je actie in de kijker

te zetten? Denk er in ieder geval ernstig over na. Je kunt beter an-dere acties bedenken. mijd zeker kunstofballonnen.

meer informatie: http://www.vliz.be/docs/groterede/GR24_Strandjutter_Ballonnen.pdfof www.kustbeheer.be

een blik op drankkartons

Drankkartons worden selectief in-gezameld omdat ze recycleerbaar zijn. Maar worden ze ook daadwer-kelijk gerecycleerd en is dat wel mi-lieuvriendelijk?

We moeten het toegeven, drank-kartons zijn een zeer praktische verpakkingswijze voor vloei-bare voedingsmiddelen als fruitsap, melk, soep en room. De compacte, rechthoekige vorm zorgt ervoor dat ze weinig plaats innemen bij vervoer, in winkelrekken en in onze koel-kast. Het materiaal laat ook een doeltreffende hittebehandeling toe, zodat je de voedingsmid-delen zonder veel kwaliteits-verlies (voedingswaarde, geur en smaak) enige maanden kunt bewaren. Een groot nadeel is wel dat je ze maar één keer kunt ge-bruiken.

Papier, kunststof en aluminium

Drankkartons bestaan uit drie verschillende materiaalsoorten en uit zes opeenvolgende laag-jes. Van buiten naar binnen tref-

fen we achtereenvolgens aan: een laag kunststof, een dikke laag papier, een dun laagje kunststof, een dun laagje alu-minium en tenslotte nog twee dunne laagjes kunststof.De papierlaag is de dikste en de zwaarste (70%-80%), ze geeft de stevigheid aan het drankkarton. Het papier is van zeer goede kwaliteit. Tetra Pak - een be-langrijke producent van drank-kartons - maakt dat papier van verse, lange stevige vezels die werden gewonnen uit hout dat afkomstig is van duurzaam be-heerde bossen.De kunststoflaagjes samen vormen ca.15-20% van het ge-wicht van een drankkarton. De gebruikte kunststof is poly-ethyleen (PE) waarvan de bui-tenste laag ervoor zorgt dat de verpakking vochtbestendig is. De binnenste laag hecht het aluminiumlaagje goed aan het papierlaagje en voorkomt aan-tasting door zure voedingsmid-

delen (bijv. fruitsappen). De aluminiumlaag is de dunste (ca. 5% van het gewicht). Zij zorgt ervoor dat er geen licht kan doordringen tot bij het voe-dingsmiddel, want dan zou het snel kwaliteit verliezen.Een leeg drankkarton kun je niet meer opnieuw gebruiken als verpakking voor voedings-middelen. Het kan wel worden gerecycleerd. recycleren wil hier zeggen dat het papier, de kunststof en het aluminium, zo veel mogelijk terug als materi-aal worden gebruikt, maar dan wel voor andere toepassingen.Drankkartons horen thuis in de blauwe PmD-zak. De zak-ken worden afgevoerd naar een gespecialiseerde inrich-ting. Daar belanden ze in een sorteerinstallatie die de drankkartons mechanisch afzondert van de andere ver-pakkingen uit de blauwe PmD-zak (plastic en metalen verpak-kingen).

Page 34: MOSterd 21

32

mosterd U vraagt Een blik op drankkartons

SpecialistenwerkVermits een drankkarton voor bijna 80 gewichtspercent be-staat uit papier, is het logisch dat men in de eerste plaats het papier probeert terug te win-nen. De verwerking van ge-bruikte drankkartons tot gere-cycleerd papier kan enkel in een papierfabriek die zich daarin heeft gespecialiseerd. De twee grote papierfabrieken in Vlaan-deren die oud papier recycle-ren, verwerken geen gebruikte drankkartons. De drankkartons die wij selectief inzamelen, wor-den allemaal in andere West-Eu-ropese landen verwerkt (vooral in Duitsland en in Spanje). De teruggewonnen papiervezels zijn nog steeds van hoge kwali-teit en worden in diverse papier-verwerkende bedrijven gebruikt als grondstof voor producten als keukenrol, tekenblok en de buitenlaag voor golfkartonnen dozen.Het mengsel van kunststof-folie en aluminiumfolie dat

CijfersVolgens Tetra Pak recycleerde men in 2010 in heel Europa, ca. 352.000 ton drankkartons. Dat is maar 36 % van de hoeveelheid nieuwe drankkartons die in dat jaar in Europa werden verkocht. In België is de situatie beter: in 2010 werd ruim 81% (15.000 van 19.000 ton) selectief ingezameld en gerecycleerd. Dat betekent ook dat 1 op 5 kartons nog altijd niet kan gerecycleerd worden. Het komt terecht bij het restaf-val, in de gewone vuilniszak of erger nog bij het zwerfvuil op straat.

Het “Samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betref-fende de preventie en het beheer van verpakkingsafval” is van toepassing in de drie gewesten en bepaalt o.a. welke recycla-gepercentages moeten worden gehaald per verpakkingsmate-riaal. over heel het Belgische grondgebied moet minimaal 60 gewichtspercent van de op de markt gebrachte drankkartons worden gerecycleerd. Dus daar zitten we goed.Drankkartons recycleren bete-kent grondstoffen terugwin-nen, maar nog altijd ook veel energiegebruik en hoge trans-portkosten.Sorteren en recycleren verdie-nen de nodige aandacht, maar verliezen nog altijd van pre-ventie. Afval voorkomen en hergebruik staan nu eenmaal hoger op de ladder van Lansink (Vlaamse prioriteitenladder).Niets is beter dan voorkomen, zowel vanuit afvalstandpunt als vanuit pedagogisch-didac-tische overwegingen. Grootver-pakking, hervulbare flessen, herlaadbare batterijen, brood-dozen, drinkbekers en navul-bare vulpennen geven meer blijk van een zorgzame houding dan eenmalige verpakkingen en wegwerpspullen. Het moS-standpunt voor omgaan met af-val op scholen is duidelijk: afval voorkomen blijft altijd het beste en moet dus het meest worden aangemoedigd.

overblijft, wordt op ecologi-sche wijze verder verwerkt. De kunststoflaag en de dunne alu-miniumlaag van drankkartons zijn brandbaar. Ze geven daarbij zodanig veel warmte af, dat het interessant is om het mengsel in zijn geheel op te werken tot een alternatieve brandstof. Die wordt dan meestal gebruikt in cementovens waar ze een deel van de nodige fossiele brandstof vervangt. Het aluminiumoxide, dat ontstaat bij de verbranding van de dunne aluminiumfolie, is bovendien een nuttig ingredi-ent in de cement.meer en meer gaat men ech-ter over tot het herwinnen – in afzonderlijke, zuivere fracties - van zowel het polyethyleen als het aluminium. De hierbij bekomen materialen zijn mo-menteel al van goede kwaliteit: ze kunnen als grondstof dienen voor de vervaardiging van nieu-we producten uit kunststof of aluminium.

32

Zorgzame houding

Page 35: MOSterd 21

33

mosterd U vraagt Een blik op drankkartons

BesluitZo goed als alle drankkartons die in België selectief worden ingezameld en gesorteerd, wor-den ook daadwerkelijk gerecy-cleerd (weliswaar niet in België zelf ). De papierfractie wordt opnieuw als materiaal benut en de rest (kunststof en alumi-nium) wordt hoofdzakelijk als alternatieve brandstof gebruikt in cementovens. De wettelijk

bepaalde recyclagepercentages voor drankkarton worden ruim gehaald. maar afvalpreventie en herge-bruik zijn afvalvriendelijker. Vanuit opvoedkundig stand-punt getuigen ze van meer res-pect voor mens en milieu.meer informatie over het afval-beleid in Vlaanderen vind je op www.ovam.be.

De Openbare Vlaamse Afvalstof-fenmaatschappij (OVAM) wil samen met u streven naar minder afval en een propere bodem in VlaanderenOVAM | Stationsstraat 110 | 2800 MECHELEN | 015 284 284| [email protected].

INZOOMEN OP AFVAL

secundair onderwijs

Tijdens het schooljaar 2012-2013 zoomt moS samen met jouw school in op het thema afval. Je hebt oog voor het afval op school, in de buurt en in de hele wereld. Je onderzoekt de soorten afval die je op school aantreft en wat je kunt doen om die hoeveelheid te verminderen. Je gaat na wat er met jouw afval gebeurt na dat je het hebt weggegooid. De lad- der van Lansink, Vlaamse prioritei- tenladder, is je wegwijzer. Stap voor stap ondersteunt je moS- begeleider je in het proces. Samen met je begeleider maak je afvalpre- ventie ‘hip’. meer informatie: contacteer je moS-begeleider op: ww.milieuzorgopschool.be

ZWERFVUIL IS NIET MEER CHILL

secundair onderwijs

Kun jij ook nog een duwtje in de rug gebruiken om zwerfvuil te vertalen naar de taal van jouw leerlingen? Ben je op zoek naar inspiratie om een klas– of schoolproject tegen zwerfvuil op poten te zetten? Zwerf dan zeker eens rond op www.indevuilbak.be/educatief en ontdek hoe je er samen voor zorgt dat zwerfvuil niet meer chill is. Een lespakket van de Vlaamse koepel ‘indevuilbak’, in samenwerking met de studenten van de Arteveldehogeschool, begeleid door hun docen- ten en GrEEN vzw bevat kant-en-klare lesfiches en didactisch materiaal voor verschillende vakken uit alle graden van de onderwijsvormen aso, tso, bso en kso.

Een voorsmaakje:

Jongeren ontwerpen een prototype voor een vuilnisbak, leren via een stellingen- spel omgaan met groepsdruk of ontdekken wat de plastic soep in de oceanen met zwerfvuil te maken heeft. Tijdens wiskundelessen gaan ze aan de slag met enquê- tegegevens en tijdens de les lichamelijke opvoeding strijden ze om de eerste plaats bij de afvalladdercompetitie. Als echte archeologen onderzoeken ze de betekenis van afval doorheen de geschiedenis en creatievelingen kunnen als modeontwer- per aan de slag met zwerfvuil.

LABO: LEREN AFVAL BEHEREN OP SCHOOL

2de en 3de graad basisonderwijs

Afval… iedereen produceert het, maar hoe raken we het weer kwijt? of beter nog: hoe voorkomen we afval? Klauter mee op de afvalladder voor een beter afvalbeheer op school. Een initiatief van FoST Plus. Begeleiding: GrEEN vzw. Aanvragen via www.labovorming.be

Voor kleuters: zie p. 29 “Lotta ruimt op”

33

Page 36: MOSterd 21

34

mosterd U vraagt Een blik op drankkartons

De meeste scholen (61%) orga-niseren zelf hun schoolreis en reizen meestal met de bus (63%).

met de trein en het vliegtuig rei-zen ongeveer 15% van de scho-len. Voor binnenlandse reizen wordt in 10% van de gevallen voor de fiets gekozen. Tof ! Bij de top 10 vind je citytrips naar Pa-rijs (18%), London (13%), Barce-lona (6%), Berlijn en rome (3%) of Amsterdam (2%). Veel be-stemmingen worden jaar na jaar opnieuw bezocht: een uitgetest en goed bevonden programma wordt herhaald. Tot daar enkele conclusies uit het onderzoek van de Howest (Hogeschool West-Vlaanderen, opleiding Toerisme en recrea-tiemanagement) over de duur-zaamheid van schoolreizen in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs.De meeste scholen vinden dat

Ieder jaar gaan we met onze leerlin-gen op meerdaagse schoolreis. Kan dat op een duurzamer manier?

CriteriaHoe kun je nu je schoolreis ver-duurzamen?Je kunt, samen met de leerlin-gen, criteria opstellen waar-aan je schoolreis moet voldoen. Wat willen we bereiken met onze schoolreis? Houden we rekening met de impact op het leefmilieu? Kiezen we voor een kampeerverblijf, een hotel of logeren we bij families in het gastland? Proberen we de prijs te drukken? Gaan we voor de

tiende keer naar Barcelona of kiezen we voor een geheel ande-re bestemming? Welke vakge-bonden of vakoverschrijdende eindtermen willen we met de reis nastreven? Is goed weer be-langrijk? Willen we contact met de plaatselijke bevolking? Ge-bruiken we de reis als commu-nicatiemiddel om leerlingen te werven? Hoe past de reis binnen ons moS-project? Duurzaam reizen past vanzelf-

sprekend binnen een moS-traject in het kader van EDo (educatie voor duurzame ont-wikkeling).Howest, (Hogeschool West-Vlaan-deren) wil scholen helpen om hun keuze te verduurzamen. Op de web-site www.andersopschoolreis.be vind je de duurzaamheidsbarome-ter en een database met informatie over duurzamere schoolreizen. Zit je nog met vragen? Contacteer de MOS-begeleider uit je regio.

een schoolreis past binnen de vakgebonden eindtermen, wat de traditionele keuze voor de top-10 steden bevestigt.Het budget is het tweede belang-rijkste criterium: een schoolreis moet betaalbaar blijven. met de impact op het leefmilieu houden de scholen tot nog toe, zo blijkt uit de enquête, heel weinig rekening. Nochtans passen duurzame schoolreizen binnen de vak-overschrijdende eindtermen (Context 4: omgeving en duur-zame ontwikkeling) en zijn ze meestal budgetvriendelijker.

duurzaam op schoolreis

Page 37: MOSterd 21

35

mosterd U vraagt EPB-certificaat openbaar gebouw voor Brusselse scholen

35

epb-certiFicaat openbaar Gebouw voor brusselse scholen

CertificateurHet EPB-certificaat openbaar gebouw wordt opgemaakt door een erkende certificateur. Hij maakt het certificaat op basis van het werkelijke verbruik van de gebruikers op. Hij moet dus over de verbruikgegevens be-schikken. De school moet de nodige gegevens aan de certi-ficateur bezorgen. De lijst met de erkende certificateurs vind je op www.leefmilieubrussel.be > Professionelen > Erkenningen en toelatingen.De school moet eerst een lijst opmaken met alle gebouwen die ze betrekt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hier-voor heeft Leefmilieu Brussel een web applicatie ontwikkeld

die toegankelijk is via de vol-gende procedure :l Stuur per post of per e-mail een officiële aanvraag voor toegang naar Leefmilieu Brussel (certibru-publi@ib gebim.be). Daarin vermeld je de naam en de contactgege- vens - met inbegrip van het e-mailadres - van de persoon (of personen) die werden ge delegeerd om de lijst met gebruikte gebouwen te beheren.l Leefmilieu Brussel stuurt de aangestelde beheerder(s) het internetadres waar ze zich kunnen registreren. Ze krij gen ook een memo met de nodige uitleg.

In MOSterd nr. 20 verscheen in deze rubriek een arti-kel over het energieprestatiecertificaat voor scholen in het Vlaamse Gewest. Moeten ook de scholen van het Brussels Hoofdstedelijks Gewest over zo’n certificaat beschikken?

In 2012 moeten alle openbare gebouwen van meer dan 1000 m² over een “EPB-certificaat open-baar gebouw” beschikken. Ze moeten het certificaat ophan-gen op een voor het publiek dui-delijk zichtbare plaats. Het ver-meldt, net als voor een koelkast, de energieklasse van het gebouw op een schaal van A (heel zuinig) tot G (heel energieverslindend). Het EPB-certificaat doet tevens aanbevelingen om het energie-prestatieniveau van het gebouw te verbeteren en bevat ook een histogram van het verbruik van de drie jongste jaren.

DringendDe scholen die deze eerste stap nog niet hebben gezet, moeten zich zo spoedig mogelijk in orde brengen. Want pas dan kan een certificateur voor openbare ge-bouwen het certificaat opma-ken. Een EPB-certificaat open-baar gebouw moest worden uitgehangen in de school voor 30 juni 2012. Een overgangspe-riode zonder sancties is echter voorzien tot 31 december 2012.meer informatie over het EPB-certificaat openbaar gebouw vind je op de website:www.leefmilieubrussel.be/epb > EPB-certificaat > EPB-certificaat openbaar gebouwJe kunt ook vragen stellen via het volgende adres: [email protected]

Page 38: MOSterd 21

36

Provinciale MOS-teams

AntWerpenProviciaal Instituut voor milieuEducatie (PImE) vzwmechelsesteenweg 365, 2500 LierTel. 015 31 95 11, fax 015 31 58 80Begeleiders:Elke Hermans, Sofie Van hove en Katrien Hoeylaerts (basis)tel. 015 30 61 26 en 015 30 61 [email protected] moons (secundair), tel. 015 30 61 [email protected]

LiMburgProvinciaal Natuurcentrum Het Groene HuisDomein Bokrijk 3600 [email protected], fax 011 26 54 55Begeleiders:Karel Coenen (basis), tel. 011 26 54 91 [email protected] Plessers (basis), tel. 011 26 54 66 [email protected] Hilde Boiten (secundair), tel. 011 26 54 67 [email protected]

OOSt-VLAAnderenDienst Natuur- en milieueducatie, De Kaaihoeveoude Scheldestraat 16 - 9630 meilegem-Zwalm [email protected], fax 055 49 67 98Begeleiders:Sandra Vandevelde (basis), tel. 0475 44 94 [email protected] Wouter De Tandt (basis), tel. 0479 55 04 [email protected] Stoens (secundair), tel. 0473 92 30 55 [email protected]

VLAAMS-brAbAntCel Natuur- en milieueducatieProvincieplein 1, 3010 [email protected], fax 016 26 72 61Begeleiders:Herwig Kevelaerts (basis), tel. 016 26 72 57 [email protected] maesen (basis), tel. 016 26 72 37 [email protected] moreau (secundair), tel. 016 26 72 36 [email protected] Thienpont (secundair), tel. 016 26 74 [email protected]

WeSt-VLAAnderenDienst Natuur- en milieueducatieKoning Leopold III-laan 418200 Brugge (Sint-Andries)[email protected], fax 050 40 34 03Begeleiders: Joke oosterlijnck (basis), tel. 050 40 33 80 [email protected] Dupon (basis), tel. 050 40 32 66 [email protected] Hantson (secundair), tel. 050 40 32 83 [email protected]

bruSSeLS hOOfdStedeLijk geWeStVlaamse Gemeenschapscommissiep.a. GrEEN Belgium vzwEdinburgstraat 26, 1050 Brussel [email protected], fax 02 893 08 01Begeleider:Paul renders (basis en secundair en hoger),tel. 0473 73 67 30, [email protected]

Col

ofon

Wouter De Tandt (MOS, Oost-Vlaanderen); Sofie Van hove (MOS, Antwerpen); Lenn Coussement, Jelle Nysten, Kasper Pinceel, Johannes Vandaele (Sint-Pieterscollege, Leuven); Hilde Pauwels

Werkten mee aan MOSterd nr. 21

Redactiemike Stoens, Paul renders, Eric Craenhals

CartoonsDavid Schelfthout

Vlaamse overheidDepartement Leefmilieu, Natuur en Energie

Afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringenProject MOS

COördinAtie (VLAAMS geWeSt):Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en EnergieAfdeling milieu-integratie en -subsidiëringenKoning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brusselfax 02 553 80 55, [email protected], www.milieuzorgopschool.be

Nele Dillen, tel. 02 553 80 72, [email protected] Vander Linden, tel. 02 553 14 82, [email protected] Fostier, tel. 02 553 70 23, [email protected] Craenhals, tel. 02 553 80 73, [email protected]

moSterd nr. 21 werd gedrukt op 100% kringlooppapier – PH-neutraal – chloorvrij –met gebruik van vegetale inkten en wasmiddelen.

Opmaak Diane De Smet, Tim Joye

Eindredactie Eric Craenhals

Contact

en Dorien Pelckmans (Velt); Sofie Regniers en Bart Hoes (De Vroente); Koen Verbruggen (Power Shift Belgium); Veroniek Lemahieu (oVAm); Ellen De Bock (GrEEN vzw); Leefmilieu Brussel.

36Teksten uit moSterd mogen enkel worden overgenomen met duidelijke bronvermelding. Een groot aantal moSterd-cartoons kun je downloadenvan www.milieuzorgopschool.be. Bronvermelding is verplicht.

Page 39: MOSterd 21

‘The making of ’ van de affiche voor Dikketruiendag 2013: met dank aan boer Willem (kinderboerderij Bokkeslot in Deerlijk) , garage Rony Devriendt (Destelbergen), Koen Demuynck (fotograaf ), ezelin Nutta en Tim Joye, (creatieve coördinatie)

Page 40: MOSterd 21

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: J.-P. HEIRMAN, SECRETARIS-GENERAAL, DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR EN ENERGIE, KONING ALBERT II-LAAN 20/8, 1000 BRUSSEL

Dank aan Filip Van Wynsberghe en Cindy Schuurmans (marktkraam kip en rib aan’t spit)

uit Kluisbergen

MOS is een milieuzorgproject voor het basis- en secundair onderwijs. De afdeling Milieu-integratie en –subsidiëringen werkt hiervoor samen met de vijf Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. www.milieuzorgopschool.be