Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in...

28
Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting Stuurgroep (V)SO in de transities 13 november 2015 drs. S. van Klaveren N.M. Meys MSc drs. C. Vreugde Projectnummer: 419120 Correspondentienummer: DH-1311-4677

Transcript of Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in...

Page 1: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting

Stuurgroep (V)SO in de transities

13 november 2015 drs. S. van Klaveren

N.M. Meys MSc drs. C. Vreugde

Projectnummer: 419120 Correspondentienummer: DH-1311-4677

Page 2: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

MONITOR SPECIAAL ONDERWIJS - NULMETING

INHOUD

HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1

1.1 Aanleiding voor en doel van de monitor 1

1.2 Onderzoeksverantwoording 1

HOOFDSTUK 2 SAMENWERKINGSVERBANDEN 3

2.1 Betrokkenheid bij samenwerkingsverbanden 3

2.2 Contacten met de samenwerkingsverbanden 3

2.3 Implementatie passend onderwijs 5

2.4 Toekomst speciaal onderwijs 7

2.5 Conclusie 8

HOOFDSTUK 3 INBRENG EN UITWISSELING SCHOLEN 9

3.1 Inbreng expertise in regulier onderwijs 9

3.2 Uitvoeringsregeling groeibekostiging 9

3.3 Tripartiet overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs 11

3.4 Ontvlechting/invlechting 11

3.5 Conclusie 12

HOOFDSTUK 4 TOELATING VAN EN ZORG VOOR LEERLINGEN 13

4.1 Toelaatbaarheidsverklaringen 13

4.2 Ondersteuningsplannen 14

4.3 Effecten op leerlingen 15

4.4 Conclusie 17

HOOFDSTUK 5 AFSPRAKEN MET ZORGINSTELLINGEN EN GEMEENTEN 18

5.1 Afspraken met zorginstellingen 18

5.2 Samenwerking met gemeenten 19

5.3 Op overeenstemming gericht overleg 20

5.4 Conclusie 21

Page 3: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

MONITOR SPECIAAL ONDERWIJS - NULMETING

Samenvatting

Inleiding

De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal

domein in 2015 hebben gevolgen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs (V)SO.

Vanwege deze ontwikkelingen wil de ‘Stuurgroep (V)SO in de transities’, met

LECSO als penvoerder, de ontwikkelingen in het speciaal onderwijs door middel van

een monitor volgen. De monitor geeft inzicht in de consequenties van de

decentralisaties in het sociaal domein voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en de

eventuele acties die de scholen naar aanleiding hiervan nemen. Ook brengt de

monitor de positie van de scholen binnen de samenwerkingsverbanden passend

onderwijs in kaart.

Samenwerking basis voor implementatie

De monitor laat zien dat de meeste scholen vinden dat de implementatie van

passend onderwijs in de meeste samenwerkingsverbanden goed verloopt. Passend

onderwijs moet vorm krijgen binnen de samenwerkingsverbanden en door

samenwerking met gemeenten.

Scholen zijn veelal tevreden over de bestuurlijke en operationele contacten met samenwerkingsverbanden. Zaken waarover de scholen tevreden zijn, zijn het werken vanuit een gezamenlijke visie en de operationele contacten rondom leerlingen. Aandachtspunten zijn onder meer de afstemming tussen zorg en onderwijs, de inzet van de expertise van het (V)SO en de inbreng in de procedures voor toelaatbaarheidsverklaringen. Ronduit ontevreden zijn de scholen over het terugbrengen van de administratieve lasten in de verschillende samenwerkingsverbanden.

Over de samenwerking met gemeenten zijn de scholen meer verdeeld: de ene helft is hier positief over, de andere helft niet. De scholen zijn tevreden over de informatie-uitwisseling rondom individuele leerlingen, maar niet als het gaat om de inzet van leerlingenvervoer, de financiering van extra ondersteuning/zorg en de inzet van de expertise van het speciaal onderwijs.

Contacten rondom leerlingen positief, maar niet voldoende

Om tot passend onderwijs te kunnen komen, is uitwisseling van informatie over

leerlingen van belang. Het (V)SO is te spreken over de operationele contacten

binnen samenwerkingsverbanden over leerlingen, evenals de informatie-uitwisseling

over leerlingen met gemeenten. Tegelijk zien zij ook verschillende aandachtspunten

om passend onderwijs daadwerkelijk te realiseren voor alle leerlingen:

Het (V)SO is niet tevreden met de afstemming tussen zorg en onderwijs binnen de samenwerkingsverbanden en ervaart problemen bij het verkrijgen van toelaatbaarheidsverklaringen voor specifieke doelgroepen (met name EMB-leerlingen en ZMOLK-ers).

Bij het tot stand brengen van onderwijszorgarrangementen ervaart het (V)SO problemen bij de inzet van leerlingenvervoer en het verkrijgen van gemeentelijke financiering van extra ondersteuning/zorg.

Page 4: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

MONITOR SPECIAAL ONDERWIJS - NULMETING

Adequate ondersteuning is niet in alle samenwerkingsverbanden geregeld voor leerlingen in het regulier onderwijs en ook worden leerlingen geregeld te laat doorverwezen naar een passende voorziening.

Thuiszitten komt volgens het (V)SO in een belangrijk deel van de samenwerkingsverbanden veel voor.

Zorgen over behoud en inbreng expertise (V)SO

Het (V)SO heeft kennis en expertise die in het kader van passend onderwijs gedeeld

kan worden met het reguliere onderwijs. Advies geven aan het reguliere onderwijs is

de belangrijkste vorm (55%), maar ook het begeleiden van leerkrachten (39%) en

het delen van expertise door trainingen en dergelijke (31%) komt veel voor.

Ambulant begeleiders worden ingezet binnen het reguliere onderwijs, maar moeten

vaak nog hun plek in de organisatie vinden. De scholen zijn van mening dat hun

expertise op verschillende punten, zoals in de procedures voor

toelaatbaarheidsverklaringen en de gesprekken met de gemeenten, onvoldoende

worden benut. Zij maken zich zorgen over het behoud van hun expertise.

Toelaatbaarheidsverklaringen: procedure is complex en tijdrovend

Ruim de helft van de scholen is positief over de meeste/meerdere

samenwerkingsverbanden waar het gaat om het proces rondom het verstrekken van

toelaatbaarheidsverklaringen. Hieruit blijkt dat meer dan de helft van de scholen

tevreden is over de snelheid waarmee de samenwerkingsverbanden de verklaringen

afgeven en de aandacht voor de kwaliteiten van het kind. Over de administratieve

lasten van het proces en de complexiteit van de procedure zijn de scholen minder te

spreken. Bijna de helft van de scholen ervaart ook problemen voor specifieke

doelgroepen, met name voor EMB-leerlingen en ZMOLK-ers.

Veelal positief over opgestelde ondersteuningsplannen

Bijna driekwart van de scholen is tevreden over de ondersteuningsplannen van de

meeste samenwerkingsverbanden. Vooral het niveau van de basisondersteuning, de

procedure en criteria voor het plaatsen van leerlingen op speciale scholen en het

continuüm van zorg en ondersteuning zijn onderwerpen die volgens de scholen in

de meeste/alle plannen goed zijn verwerkt. Beduidend minder tevreden zijn de

scholen over de uitwerking van de te bereiken resultaten, de procedure en het beleid

voor terugplaatsing of overplaatsing na aflopen van TLV, de wijze van het betrekken

van ouders en de personele paragraaf van de ondersteuningsplannen.

Weinig concrete afspraken met gemeenten

Samenwerkingsverbanden hebben ‘op overeenstemming gericht overleg’ gevoerd

over het conceptondersteuningsplan met de gemeenten. Het VSO is vooral

betrokken geweest bij de verkennende gesprekken en door samenwerking in

bijvoorbeeld een integraal ondersteuningsteam. Concrete afspraken zijn er in het

genoemde overleg veelal nog niet gemaakt. Ook de afstemming tussen school en

gemeente wanneer een leerling zorg en ondersteuning nodig heeft, is vaak nog niet

georganiseerd. Als er wel afstemming plaatsvindt, dan is dit vaak op het niveau van

elkaar informeren.

Page 5: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

MONITOR SPECIAAL ONDERWIJS - NULMETING

Vraagtekens achter duidelijkheid uitvoeringsregeling groeibekostiging

Over de uitvoeringsregeling groeibekostiging zijn de meeste scholen positief. Deze

regeling is voor twee derde van de scholen duidelijk, voor het overige deel niet.

Opvallend is echter dat vrijwel alle scholen niet weten hoe eventuele groei tussen

scholen verrekend kan worden.

Negatieve effecten als gevolg van ontvlechting/invlechting verwacht

De scholen verschillen sterk in hun beoordeling van de verwachte effecten van de

ontvlechting/invlechting van het (V)SO in het primair en voortgezet onderwijs.

De gevolgen voor leerlingen worden door een vrijwel even grote groep overwegend

positief als negatief beoordeeld. Over de mogelijke gevolgen voor het personeel, de

expertise van het (V)SO en de positionering van de school valt de beoordeling vaker

overwegend negatief dan positief uit. Over de verwachte financiële gevolgen is bijna

driekwart van de scholen overwegend negatief.

Gezamenlijke taak

Samenvattend kunnen we stellen dat de implementatie van passend onderwijs in de

meeste regio’s goed op gang is gekomen, maar dat er nog veel aandachtspunten

zijn. De belangrijkste daarbij zijn het centraal stellen van de leerlingen in plaats van

financiën, het tegengaan van de (omvangrijke) administratieve lasten en het

benutten en borgen van de kennis en expertise van het speciaal onderwijs. Hier ligt

een gezamenlijke taak voor het (V)SO, de samenwerkingsverbanden en gemeenten.

Page 6: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

1/22

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor en doel van de monitor

De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal

domein in 2015 hebben gevolgen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs (V)SO.

Vanwege deze ontwikkelingen wil de ‘Stuurgroep (V)SO in de transities’, met

LECSO als penvoerder, de ontwikkelingen in het speciaal onderwijs gedurende vier

jaar volgen.

De stuurgroep heeft daarom opdracht gegeven voor het uitvoeren van een monitor.

Deze monitor dient inzicht te geven in de consequenties van de decentralisaties in

het sociaal domein voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en de eventuele acties

die de scholen naar aanleiding hiervan nemen. Ook moet de positie van de scholen

binnen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs in kaart worden gebracht.

Met de monitor beoogt de stuurgroep – aanvullend op de bestaande monitor van

OCW – de ervaringen met passend onderwijs vanuit het perspectief van het

(voortgezet) speciaal onderwijs in kaart te brengen. De uitkomsten gebruikt de

stuurgroep om waar nodig assistentie te verlenen.

1.2 Onderzoeksverantwoording

De monitor speciaal onderwijs bestaat uit een online vragenlijst die onder het (V)SO

is uitgezet. De vragenlijst is in samenwerking met LECSO opgesteld door BMC en

afgestemd met de ‘Stuurgroep (V)SO in de transities’. Ook hebben een zestal

scholen de vragenlijst beoordeeld. Deze scholen hebben gekeken naar de relevantie

en invulbaarheid van de verschillende vragen.

De vragenlijst bestaat uit 54 vragen, die ingaan op de volgende onderwerpen:

functioneren van samenwerkingsverbanden, toelaatbaarheidsverklaringen,

uitvoeringsregeling groeibekostiging, Tripartiete overeenkomst personele gevolgen,

OOGO, ondersteuningsplannen, effecten op leerlingen en de positie van het (V)SO.

De nulmeting legt zo een brede basis. In de vervolgmetingen zal steeds een selectie

van onderwerpen opnieuw worden voorgelegd aan de scholen.

De vragenlijst is uitgezet onder scholen in het (V)SO in de periode 3 juni 2015 tot

28 september 2015. Aanvankelijk was het de bedoeling de rapportage voor de

zomervakantie op te stellen. Vanwege de drukte op scholen aan het einde van het

schooljaar is besloten hen meer tijd te bieden, zodat meer scholen in de

gelegenheid konden worden gesteld de vragenlijst in te vullen. Zowel voor als na de

zomervakantie is aan de respondenten die de vragenlijst niet of deels hebben

ingevuld een rappel verstuurd (drie in totaal).

Page 7: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

2/22

Responsverantwoording

In totaal zijn 494 scholen uitgenodigd voor deelname aan de monitor. Het bruto

responspercentage is 46%, de netto respons 32%1. Een derde van de scholen heeft

de vragenlijst ingevuld voor de combinatie SO en VSO.

Tabel 1 Respons

Uitgenodigd Deelgenomen

Aantal Aantal Percentage

SO 114 37 32%

SO/VSO 224 83 37%

VSO 136 35 26%

Onbekend 20 4 20%

Totaal 494 159 32%

De respondenten is gevraagd naar hun functie. Hieruit blijkt dat in twee derde van

de gevallen de vragenlijst door een directeur is ingevuld.

Tabel 2 Wat is uw functie? (N=131)

%

Directeur 66,2%

(Directeur-)bestuurder 7,5%

Beleids-/stafmedewerker 6,0%

Bestuurder 3,0%

(Afdelings)hoofd 2,3%

Anders 15,0%

Totaal (%) 100,0%

Analyse

Naast de rechte tellingen zijn in de analyse een aantal vergelijkingen gemaakt. Er is

onderzocht of er significante verschillen zijn tussen a) SO en VSO2, b) cluster 3 en

cluster 4 en c) de verschillende landsdelen. Dit leverde een beperkt aantal

significante verschillen op. Door de kleine omvang van enkele van de categorieën

(bijvoorbeeld regio Noord) kan niet met zekerheid worden gesteld, dat het beeld

representatief is. Om die reden is besloten om de uitkomsten niet op te nemen in de

rapportage van de nulmeting. De gevonden significante verschillen worden

meegenomen als hypothese en nader onderzocht bij de volgende meting.

Rapport

Het rapport is opgesteld door BMC en vastgesteld door de Stuurgroep (V)SO in de

transities. In het rapport spreken wij over ‘scholen’, hiermee bedoelen wij de scholen

in het (V)SO. Waar het om het reguliere onderwijs gaat, staat dit expliciet vermeld.

1 De bruto respons gaat uit van alle vragenlijsten die deels of geheel zijn ingevuld. De netto respons omvat enkel de vragenlijsten die zijn meegenomen in de analyse (dat wil zeggen dat bij die vragenlijsten meer dan 40% van de vragen is ingevuld). 2 De meeste scholen die hebben deelgenomen, behoren tot de categorie ‘SO/VSO’. De categorieën ‘SO’ en ‘VSO’ hebben een beperkte omvang. Om vergelijking tussen beide categorieën mogelijk te maken, verzoeken we scholen bij een volgende meting om alleen voor het SO of het VSO te antwoorden.

Page 8: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

3/22

Hoofdstuk 2 Samenwerkingsverbanden

2.1 Betrokkenheid bij samenwerkingsverbanden

Bijna driekwart van de scholen krijgt leerlingen uit maximaal tien

samenwerkingsverbanden. Zoals tabel 3 toont zijn de scholen bestuurlijk bij

beduidend minder samenwerkingsverbanden aangesloten. Ruim 60% is bij

maximaal vijf verbanden bestuurlijk betrokken, bijna een derde bij 5-10 verbanden.

Tabel 3 Uit hoeveel samenwerkingsverbanden krijgt uw school leerlingen?

Aantal Leerlingen uit het SWV op

school Bestuurlijk aangesloten

0-5 37,6% 61,1%

5-10 34,6% 28,2%

10-20 18,8% 8,4%

20-30 5,3% 0,0%

> 30 3,8% 2,3%

Totaal (%) 100,0% 100,0%

Totaal (n) 133 131

2.2 Contacten met de samenwerkingsverbanden

De scholen is gevraagd om de contacten met het samenwerkingsverband te

beoordelen. Figuur 1 toont dat de scholen positief zijn over zowel de bestuurlijke als

de operationele contacten. In beide gevallen vindt circa een kwart dat de bestuurlijke

en operationele contacten met alle samenwerkingsverbanden goed verlopen. Ruim

de helft is van mening dat deze contacten bij de meeste samenwerkingsverbanden

goed verlopen.

Page 9: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

4/22

Figuur 1 Hoe verlopen uw bestuurlijke/operationele contacten tussen uw school en de samenwerkingsverbanden?

Beoordeling aspecten van de bestuurlijke contacten

De scholen is gevraagd om een aantal aspecten van de bestuurlijke contacten met

de samenwerkingsverbanden te beoordelen. Figuur 2 toont dat de scholen vooral

positief zijn over de gezamenlijke visie. Meer dan de helft van de scholen is hier

positief over voor alle of in elk geval de meeste samenwerkingsverbanden. Over de

afstemming tussen zorg en onderwijs zijn de scholen het minst te spreken.

Figuur 2 Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van de bestuurlijke contacten tussen uw school en

de samenwerkingsverbanden?

Page 10: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

5/22

Een drietal scholen heeft de open antwoordcategorie, behorend bij de vraag over de

bestuurlijke contacten, ingevuld.

Een school mist eenduidige criteria voor toelating en bekostiging van leerlingen.

Een andere school merkt op dat elk samenwerkingsverband eigen routes, procedures en zelfs modellen van werken heeft. Dat maakt dat de contacten soms moeizaam verlopen en veel tijd vergen.

De derde school ervaart een wantrouwen naar het speciaal onderwijs.

Beoordeling aspecten van de operationele contacten

Bij de operationele contacten zien we dat de scholen vooral tevreden zijn over de

uitwisseling van informatie over een leerling. Twee derde van de scholen is, wat dit

aspect betreft, positief over alle of in elk geval de meeste samenwerkingsverbanden.

Over de inzet van de expertise van het (V)SO en de inbreng in de procedures voor

toelaatbaarheidsverklaringen zijn de scholen minder te spreken: één op de vijf

scholen is over deze aspecten niet positief en ruim een derde van de scholen is

slechts over enkele aspecten positief.

Figuur 3 Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van de operationele contacten tussen uw school en

de samenwerkingsverbanden?

Een aantal scholen heeft in de open antwoorden (N=8) opgemerkt dat zij de

verschillende werkwijzen van de samenwerkingsverbanden en de discussies over

bekostiging/financiën, lastig vinden.

2.3 Implementatie passend onderwijs

De scholen is gevraagd de wijze waarop de samenwerkingsverbanden passend

onderwijs implementeren, te beoordelen. Bijna 60% van de scholen vindt dat het bij

alle of de meeste samenwerkingsverbanden goed verloopt. Een derde is deze

mening toegedaan voor enkele samenwerkingsverbanden. Eén op de tien scholen

vindt dat dit niet, dus bij geen enkel samenwerkingsverband, goed verloopt.

Page 11: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

6/22

Figuur 4 Hoe beoordeelt u de wijze waarop de samenwerkingsverbanden waarbij u betrokken bent, passend onderwijs implementeren?

De volgende figuur toont dat de scholen het meest positief zijn over de wijze waarop

alle/de meeste samenwerkingsverbanden aandacht hebben voor de

ondersteuningsbehoefte van leerlingen. Ook over de financiële situatie van de

meeste samenwerkingsverbanden zijn de scholen overwegend positief, al is bijna

één op de vijf scholen hier voor geen enkel samenwerkingsverband over te spreken.

Ronduit ontevreden zijn de scholen over het terugbrengen van de administratieve

lasten in de verschillende samenwerkingsverbanden. En ook rond de borging van

kennis en expertise vanuit het speciaal onderwijs zien scholen een aandachtspunt.

Figuur 5 Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van de wijze waarop de samenwerkingsverbanden

waarbij u bent betrokken passend onderwijs implementeren?

Page 12: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

7/22

De scholen is gevraagd om de volgende drie stellingen te beoordelen over de wijze

waarop samenwerkingsverbanden passend onderwijs implementeren. Maar liefst

58% van de scholen vindt dat het binnen de meeste samenwerkingsverbanden

vooral gaat over financiële beheersbaarheid en procedures in plaats van de

belangen van leerlingen. Meer dan een derde vindt dat er binnen de meeste

samenwerkingsverbanden open over belangen kan worden gesproken; volgens

29% ontbreekt deze openheid. Tot slot vindt iets minder dan de helft dat er binnen

de meeste samenwerkingsverbanden vanuit één ambitie wordt gewerkt; 22% is

deze mening niet toegedaan.

Figuur 6 Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van de wijze waarop de samenwerkingsverbanden

passend onderwijs implementeren?

Stellingen zoals deze aan de respondenten zijn voorgelegd:

Binnen de meeste samenwerkingsverbanden gaat het vooral over financiële beheersbaarheid en procedures in plaats van over de belangen van leerlingen.

Binnen de meeste samenwerkingsverbanden kunnen de deelnemende partijen open over belangen spreken.

Binnen de meeste samenwerkingsverbanden werken de deelnemende partijen vanuit één ambitie.

2.4 Toekomst speciaal onderwijs

De implementatie van het passend onderwijs kan gevolgen hebben voor het

leerlingenaantal binnen het (V)SO. De verwachting is dat leerlingen met een

ondersteuningsbehoefte vaker in het regulier onderwijs worden opgevangen en dat

daarmee het leerlingenaantal binnen het (V)SO daalt. De scholen zijn echter

verdeeld over de toekomstige leerlingenaantallen. Ruim de helft van de scholen

verwacht dat het leerlingenaantal (sterk) zal afnemen, ongeveer 14% verwacht dat

het aantal (sterk) zal toenemen en een derde van de scholen verwacht geen grote

veranderingen.

Page 13: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

8/22

Tabel 4 Wat verwacht u voor de toekomst van uw school naar aanleiding van de implementatie

passend onderwijs? (N=120)

%

Het aantal leerlingen neemt sterk toe 0,8%

Het aantal leerlingen neemt toe 13,3%

Het aantal leerlingen blijft gelijk 34,2%

Het aantal leerlingen neemt af 40,8%

Het aantal leerlingen neemt sterk af 10,8%

Totaal (%) 100,0%

Om zicht te krijgen op de positie van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en

daarmee de positie van het speciaal onderwijs, hebben de scholen een viertal

afbeeldingen voorgelegd gekregen, en zijn zij gevraagd welke de toekomst van het

speciaal onderwijs het beste weergeeft. Bijna twee derde van de scholen heeft

daarbij voor het model van integratie gekozen.

Tabel 5 Welke van de vier afbeeldingen geeft volgens u de toekomst van het speciaal onderwijs het

beste weer? (N=120)

5,6% 15,9% 62,6% 15,9%

2.5 Conclusie

De scholen zijn positief over zowel de bestuurlijke als de operationele contacten met

de samenwerkingsverbanden. Ook zijn zij van mening dat de implementatie van

passend onderwijs in de meeste samenwerkingsverbanden goed verloopt. Zaken

waarover de scholen tevreden zijn, zijn het werken vanuit een gezamenlijke visie en

de operationele contacten rondom leerlingen. Aandachtspunten zijn onder meer de

afstemming tussen zorg en onderwijs, de inzet van de expertise van het (V)SO en

de inbreng in de procedures voor toelaatbaarheidsverklaringen. Ronduit ontevreden

zijn de scholen over het terugbrengen van de administratieve lasten in de

verschillende samenwerkingsverbanden.

Page 14: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

9/22

Hoofdstuk 3 Inbreng en uitwisseling scholen

3.1 Inbreng expertise in regulier onderwijs

Het (V)SO heeft kennis en expertise die in het kader van passend onderwijs gedeeld

kan worden met het reguliere onderwijs. Het (V)SO is gevraagd hoe deze expertise

door de school wordt ingebracht in het passend onderwijs. Advies geven aan het

reguliere onderwijs is de belangrijkste vorm (55%), maar ook het begeleiden van

leerkrachten (39%) en het delen van expertise door trainingen en dergelijke (31%)

komt veel voor.

Tabel 6 Hoe wordt de expertise vanuit uw school ingebracht in het passend onderwijs? (N=282)

(Meerdere antwoorden mogelijk)

Totaal

Medewerkers delen hun expertise met leerkrachten regulier onderwijs door trainingen e.d. 31,4%

Medewerkers begeleiden leerkrachten regulier onderwijs 38,8%

Onze school geeft advies aan het regulier onderwijs 54,5%

Onze school draait een trajectklas op een locatie van regulier onderwijs 15,7%

Onze ambulant begeleiders hebben een goede plek gekregen in het SWV 60,3%

In totaal hebben 39 scholen op voorgaande vraag de categorie ‘Anders, namelijk’

ingevuld. Hierop hebben zij in een open veld een antwoord kunnen noteren. De rode

draad in deze antwoorden is dat deze scholen ook hun expertise delen door de inzet

van onderwijsassistenten en daarnaast ook delen in verschillende overleggen,

bijvoorbeeld tussen zorgcoördinatoren of op directieniveau.

Ten aanzien van de ambulant begeleiders merken enkele scholen op dat deze

inderdaad bijdragen aan het inbrengen van de expertise binnen het regulier

onderwijs, maar dat deze begeleiders nog hun plek moeten vinden.

3.2 Uitvoeringsregeling groeibekostiging

De uitvoeringsregeling groeibekostiging regelt de bekostiging van leerlingen in het

(V)SO. Voor twee derde van de scholen (67%) is de uitvoeringsregeling

groeibekostiging duidelijk, voor de overige 33% is dat niet het geval.

De scholen is gevraagd hoe de uitvoering van de regeling groeibekostiging verloopt.

De helft van de scholen vindt dat dit in alle/de meeste samenwerkingsverbanden

goed verloopt en een kwart is positief over enkele samenwerkingsverbanden.

Eveneens bijna een kwart van de scholen vindt daarentegen dat de uitvoering niet

goed verloopt.

Page 15: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

10/22

Tabel 7 Hoe verloopt de uitvoering van de uitvoeringsregeling groeibekostiging? (N=115)

%

Bij de meeste SWV verloopt het goed 13,0%

Bij meerdere SWV verloopt het goed 36,5%

Bij enkele SWV verloopt het goed 26,1%

De uitvoering van deze regeling verloopt niet goed 24,3%

Totaal (%) 100,0%

Op de vraag in hoeverre het voor u mogelijk is om te bepalen tussen welke speciale

scholen eventuele groei verrekend dient te worden, kan de helft geen antwoord

geven. Bijna een derde van de respondenten zegt deze verrekening te kunnen

bepalen, al is het voor sommigen onder hen lastig.

Tabel 8 In hoeverre is het voor u mogelijk om te bepalen tussen welke speciale scholen eventuele groei verrekend dient te worden? (N=130)

Totaal

Dit is goed mogelijk 6,9%

Dit is lastig maar mogelijk 23,1%

Dit is onmogelijk 20,0%

Weet niet/geen mening 50,0%

Totaal (%) 100,0%

De scholen is gevraagd een aantal aspecten van de uitvoeringsregeling te

beoordelen. De scholen zijn vooral positief over de (meeste)

samenwerkingsverbanden waar het gaat om basis- en zorgbekostiging en de

personele en materiële bekostiging. Vooral over de verrekening met andere (V)SO

scholen zijn zij niet tevreden.

Figuur 7 Hoe beoordeelt uw school de volgende aspecten van de uitvoeringsregeling groeibekostiging?

Page 16: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

11/22

3.3 Tripartiet overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs

De implementatie van passend onderwijs kan (grote) personele gevolgen hebben

voor het (V)SO. Bijna de helft van de scholen heeft in dit kader met alle/de meeste

samenwerkingsverbanden afspraken gemaakt en een kwart met enkele

samenwerkingsverbanden. Eveneens een kwart van de scholen heeft (nog) geen

afspraken gemaakt. Tabel 9 Heeft uw school afspraken gemaakt over de personele gevolgen? (N=124)

%

Ja, met alle samenwerkingsverbanden 16,9%

Ja, met de meeste samenwerkingsverbanden 31,5%

Ja, met enkele samenwerkingsverbanden 26,6%

Nee, met geen van de samenwerkingsverbanden 25,0%

Totaal (%) 100,0%

Scholen kunnen verschillende afspraken maken om de personele gevolgen op te

vangen. Bij 30% van de scholen is er personeel overgenomen, 28% heeft

detacheringsafspraken gemaakt en 26% heeft langjarige contracten afgesloten.

Vanwege de personele gevolgen van passend onderwijs hebben scholen in het

(V)SO een sociaal plan (c.q. rddf-plaatsingen) opgesteld, om eventuele

veranderingen voor medewerkers op te vangen. Bij ruim een kwart van de scholen

(28%) wordt dit plan inmiddels uitgevoerd, bij de overige scholen (nog) niet.

3.4 Ontvlechting/invlechting

In de bestuursakkoorden die zijn opgesteld door de PO-Raad, de VO-raad en het

Ministerie van OCW, is opgenomen dat het (V)SO wordt ontvlochten en opnieuw

ingevlochten in het primair en voortgezet onderwijs. Het VSO komt dan onder het

wettelijk kader van het voortgezet onderwijs te vallen in plaats van het primair

onderwijs.

De scholen verschillen sterk in hun beoordeling van de verwachte effecten van de

ontvlechting/invlechting van het (V)SO in het primair en voortgezet onderwijs.

De gevolgen voor leerlingen worden door een vrijwel even grote groep overwegend

positief als negatief beoordeeld. Over de mogelijke gevolgen voor het personeel, de

expertise van het (V)SO en de positionering van de school valt de beoordeling vaker

overwegend negatief dan positief uit. Over de verwachte financiële gevolgen is bijna

driekwart van de scholen overwegend negatief.

Page 17: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

12/22

Figuur 8 Hoe beoordeelt u de verwachte effecten van ontvlechting/invlechting van (V)SO in PO en VO voor uw school?

3.5 Conclusie

Het (V)SO heeft kennis en expertise die in het kader van passend onderwijs gedeeld

kan worden met het reguliere onderwijs. Advies geven aan het reguliere onderwijs is

de belangrijkste vorm, maar ook het begeleiden van leerkrachten en het delen van

expertise door trainingen en dergelijke komt veel voor. Scholen merken op dat

ambulant begeleiders nog vaak hun plek moeten vinden.

Over de uitvoeringsregeling groeibekostiging zijn de meeste scholen positief. Deze

regeling is voor twee derde van de scholen duidelijk. Opvallend is echter dat vrijwel

alle scholen niet weten hoe de eventuele groei tussen scholen verrekend kan

worden.

Driekwart van de scholen heeft afspraken gemaakt over eventuele personele

gevolgen. Het gaat hier zowel om het overnemen van personeel,

detacheringsafspraken en het afsluiten van langjarige contracten. Bij een kwart van

de scholen wordt het sociaal plan inmiddels uitgevoerd.

Negatief zijn de scholen over de verwachte effecten van de ontvlechting/invlechting

van het (V)SO in het primair en voortgezet onderwijs, vooral ten aanzien van de

financiële gevolgen. Maar ook over de mogelijke gevolgen voor ouders en personeel

en de expertise van het (V)SO is men vaker negatief dan positief.

Page 18: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

13/22

Hoofdstuk 4 Toelating van en zorg voor leerlingen

4.1 Toelaatbaarheidsverklaringen

Als een leerling wordt verwezen naar het (V)SO is een toelaatbaarheidsverklaring

(tlv) van het samenwerkingsverband nodig. Dit geldt ook als ouders hun kind hier

direct aanmelden. De samenwerkingsverbanden mogen zelf bepalen welke criteria

zij hierbij hanteren. Tabel 10 toont dat ruim de helft van de scholen aangeeft dat de

samenwerkingsverbanden waaraan zij deelnemen, eigen criteria hanteren op basis

van wat de leerling nodig heeft en kindkenmerken.

Tabel 10 Welke criteria voor het verstrekken van toelaatbaarheidsverklaringen hanteren de samenwerkingsverbanden waaraan uw school deelneemt? (Meerdere antwoorden mogelijk)

%

De oude landelijke indicatiecriteria 25,6%

Eigen criteria op basis van wat de leerling nodig heeft 34,6%

Eigen criteria op basis van wat de leerling nodig heeft en kindkenmerken 51,9%

De beslissing wordt genomen door de betrokkenen (verwijzende school, ouders, school van aanmelding) en bekrachtigd door het samenwerkingsverband

30,1%

In het open veld behorende bij de vraag over de criteria, hebben enkele scholen

genoteerd dat de criteria verschillen per samenwerkingsverband en/of dat er

financiële criteria gelden.

Proces verstrekken toelaatbaarheidsverklaringen

Ruim de helft van de scholen (58%) is positief over de meeste/meerdere

samenwerkingsverbanden waar het gaat om het proces rondom het verstrekken van

toelaatbaarheidsverklaringen: 26% vindt dat het bij enkele

samenwerkingsverbanden goed verloopt en 16% van de scholen vindt dat het in

geen van de samenwerkingsverbanden goed verloopt.

Tabel 11 Hoe ervaart u het proces rondom het verstrekken van toelaatbaarheidsverklaringen? (N=132)

%

Bij de meeste SWV verloopt het goed 6,1%

Bij meerdere SWV verloopt het goed 52,3%

Bij enkele SWV verloopt het goed 25,8%

Het proces rondom toelaatbaarheidsverklaringen verloopt niet goed 15,9%

Totaal (%) 100,0%

De scholen is gevraagd een aantal aspecten van het proces rondom

toelaatbaarheidsverklaringen te beoordelen. Hieruit blijkt dat meer dan de helft van

de scholen tevreden is over de snelheid waarmee de samenwerkingsverbanden de

verklaringen afgeven en de aandacht voor de kwaliteiten van het kind. Over de

administratieve lasten van het proces en de complexiteit van de procedure zijn de

scholen minder te spreken.

Page 19: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

14/22

Figuur 9 Hoe beoordeelt uw school de volgende aspecten van het proces rondom toelaatbaarheidsverklaringen? (N=132)

Het verstrekken van toelaatbaarheidsverklaringen kan per doelgroep verschillen:

47% van de scholen ervaart hierbij problemen voor specifieke doelgroepen, 39%

ervaart dit niet en 14% weet dit niet. Uit de volgende tabel blijkt dat de helft van de

scholen die deze problemen ervaart, meldt dat dit geldt voor EMB-leerlingen en

ZMOLK-ers.

Tabel 12 U heeft aangegeven problemen te ervaren bij de verstrekking van toelaatbaarheidsverklaringen voor specifieke doelgroepen. Om welke doelgroepen gaat het? (Meerdere antwoorden mogelijk)

%

EMB-leerlingen 51,9%

ZMOLK-ers 50,0%

Leerlingen van 16-17 jaar 27,8%

Leerlingen ouder dan 18 jaar 37,0%

Anders, namelijk… 37,0%

(gepercenteerd op het aantal respondenten)

In het open antwoordenveld, behorend bij de voorgaande vraag, hebben negentien

scholen andere doelgroepen genoemd. De variatie hierbij is erg groot. De volgende

doelgroepen zijn genoemd:

Leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum (eventueel met gemiddelde of hoge intelligentie).

Leerlingen met een meervoudige handicap.

Leerlingen die langdurig ziek zijn.

Leerlingen met gedragsstoornissen.

Leerlingen met medische problematiek.

Leerlingen die behandeling nodig hebben.

4.2 Ondersteuningsplannen

De samenwerkingsverbanden hebben ondersteuningsplannen opgesteld waarin is

opgenomen hoe kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een passende plek

en passende begeleiding kunnen krijgen. Van de scholen is 70% tevreden over de

Page 20: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

15/22

ondersteuningsplannen van meerdere samenwerkingsverbanden. Een kwart vindt

de plannen van enkele samenwerkingsverbanden goed; 5% is over geen van de

plannen tevreden.

Tabel 13 Hoe tevreden bent u over de ondersteuningsplannen die zijn opgesteld door de

samenwerkingsverbanden waaraan uw school deelneemt? (N=119)

%

Bij de meeste SWV zijn de plannen goed 13,4%

Bij meerdere SWV zijn de plannen goed 56,3%

Bij een enkele SWV zijn de plannen goed 25,2%

De ondersteuningsplannen zijn niet goed 5,0%

Totaal (%) 100,0%

Vooral het niveau van de basisondersteuning, het continuüm van zorg en

ondersteuning en de procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op

speciale scholen zijn onderwerpen die volgens de scholen in de meeste/alle plannen

goed zijn verwerkt. Beduidend minder tevreden zijn de scholen over de uitwerking

van de te bereiken resultaten, de procedure en het beleid voor terugplaatsing of

overplaatsing na aflopen van TLV, de wijze van het betrekken van ouders en de

personele paragraaf van de ondersteuningsplannen.

Figuur 10 Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van de ondersteuningsplannen die door de

samenwerkingsverbanden waarbij uw school is betrokken, zijn opgesteld?

4.3 Effecten op leerlingen

Monitoring van thuiszitters en leerlingen die wachten op extra ondersteuning (de

zogenoemde wachtlijstleerlingen) vindt volgens twee derde van de scholen in de

meeste samenwerkingsverbanden plaats. Een kwart van de scholen geeft aan dat

monitoring in enkele samenwerkingsverbanden gebeurt en volgens 5% worden deze

onderwerpen in geen van de samenwerkingsverbanden gemonitord.

7%

10%

9%

9%

40%

10%

14%

17%

32%

31%

32%

29%

11%

34%

40%

49%

40%

42%

46%

39%

40%

40%

34%

31%

22%

17%

14%

22%

11%

16%

12%

3%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Personele paragraaf van het ondersteuningsplan

Wijze van betrekken ouders

De te bereiken resultaten

Procedure en het beleid voor de terugplaatsing of overplaatsing naaflopen TLV

Procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op despeciale scholen

Procedure en criteria voor verdeling en toewijzing middelen voorextra ondersteuning

Continuüm van zorg en ondersteuning

Het niveau van basisondersteuning

Positief over alle plannen Positief over de meeste plannen

Positief over enkele plannen Niet positief

Page 21: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

16/22

Tabel 14 Monitoren de samenwerkingsverbanden waarbij u bent betrokken thuiszitters en leerlingen in afwachting van extra ondersteuning? (N=113)

%

Alle SWV monitoren dit onderwerp 33,6%

De meeste SWV monitoren dit onderwerp 34,5%

Enkele SWV monitoren dit onderwerp 26,5%

De SWV monitoren dit onderwerp niet 5,3%

Totaal (%) 100,0%

Over het aantal thuiszitters is het (V)SO niet tevreden. Ruim twee op de vijf scholen

meldt dat thuiszitten in alle/de meeste samenwerkingsverbanden veel voorkomt.

Een derde van de scholen heeft de ervaring dat dit in enkele

samenwerkingsverbanden het geval is.

Tabel 15 In hoeverre komt ‘thuiszitten’ voor in de samenwerkingsverbanden waarin u actief bent?

(N=118)

%

Thuiszitten komt in alle SWV veel voor 22,0%

Thuiszitten komt in de meeste SWV veel voor 22,9%

Thuiszitten komt in enkele SWV veel voor 32,2%

Thuiszitten komt in geen SWV voor 1,7%

Weet niet 21,2%

Totaal (%) 100,0%

Samenwerkingsverbanden hebben de taak adequate ondersteuning te organiseren

voor leerlingen die dat nodig hebben. De helft van de scholen vindt dat in alle/de

meeste samenwerkingsverbanden adequate ondersteuning is geregeld voor

leerlingen in het regulier onderwijs.

Tabel 16 In hoeverre is adequate (extra) ondersteuning voor leerlingen in de reguliere scholen geregeld in de samenwerkingsverbanden waarin u actief bent? (N=119)

%

Dit komt in alle SWV geregeld voor 16,8%

Dit komt in de meeste SWV geregeld voor 31,9%

Dit komt in enkele SWV geregeld voor 34,5%

Dit komt in geen SWV voor 0,8%

Weet niet 16,0%

Totaal (%) 100,0%

Sommige leerlingen kunnen tijdelijk geen onderwijs volgen op een reguliere school,

ook niet met extra ondersteuning. Voor deze leerlingen kunnen samenwerkings-

verbanden tussenvoorzieningen inrichten. Ruim een derde van de scholen meldt dat

alle/de meeste samenwerkingsverbanden een dergelijke voorziening inrichten,

volgens 40% zijn enkele samenwerkingsverbanden actief op dit vlak.

Page 22: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

17/22

Tabel 17 In hoeverre wordt er in de samenwerkingsverbanden waarin u actief bent gewerkt met of aan het inrichten van tussenvoorzieningen? (N=120)

%

Dit gebeurt in alle SWV 10,8%

Dit gebeurt in de meeste SWV 27,5%

Dit gebeurt in enkele SWV 40,0%

Dit gebeurt in geen van de SWV 9,2%

Weet niet 12,5%

Totaal (%) 100,0%

De scholen verschillen van mening waar het gaat om het te laat doorverwijzen van

leerlingen: 42% is van mening dat leerlingen geregeld te laat worden doorverwezen

binnen alle/de meeste samenwerkingsverbanden. Daar staat tegenover dat vrijwel

eenzelfde percentage van mening is dat dit slechts in een deel van de

samenwerkingsverbanden geregeld voorkomt.

Tabel 18 In hoeverre worden leerlingen volgens u geregeld te laat doorverwezen in de

samenwerkingsverbanden waarin u actief bent? (N=117)

%

Dit komt in alle SWV geregeld voor 19,7%

Dit komt in de meeste SWV geregeld voor 22,2%

Dit komt in enkele SWV geregeld voor 44,4%

Dit komt in geen SWV voor 2,6%

Weet niet 11,1%

Totaal (%) 100,0%

4.4 Conclusie

Ruim de helft van de scholen is positief over het proces rondom het verstrekken van

toelaatbaarheidsverklaringen. Meer dan de helft van de scholen is tevreden over de

snelheid waarmee de samenwerkingsverbanden de verklaringen afgeven en de

aandacht voor de kwaliteiten van het kind. Over de administratieve lasten van het

proces en de complexiteit van de procedure zijn de scholen minder te spreken. Ook

ervaart bijna de helft van de scholen problemen bij het verkrijgen van

toelaatbaarheidsverklaringen voor specifieke doelgroepen, met name voor EMB-

leerlingen en ZMOLK-ers.

Bijna driekwart van de scholen is tevreden over de ondersteuningsplannen van de

meeste samenwerkingsverbanden. Vooral het niveau van de basisondersteuning en

het continuüm van zorg en ondersteuning zijn onderwerpen die volgens de scholen

in de meeste/alle plannen goed zijn verwerkt. Beduidend minder tevreden zijn de

scholen over de uitwerking van de te bereiken resultaten, de wijze van het betrekken

van ouders en de personele paragraaf van de ondersteuningsplannen.

Samenwerkingsverbanden zetten zich in voor het verminderen van het aantal

thuiszitters: volgens het (V)SO komt thuiszitten echter nog vaak voor en monitoren

ze niet alle thuiszitters en wachtlijsters. Een derde vindt dat adequate ondersteuning

voor leerlingen in het regulier onderwijs ontbreekt en ook richten niet alle

samenwerkingsverbanden tussenvoorzieningen in.

Page 23: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

18/22

Hoofdstuk 5 Afspraken met zorginstellingen en gemeenten

5.1 Afspraken met zorginstellingen

Scholen binnen het (V)SO hebben te maken met zorginstellingen en/of organisaties

voor jeugdhulp (in het vervolg zorginstellingen). Bijna vier op de vijf scholen heeft

daarbij te maken met maximaal tien instellingen3.

De scholen is gevraagd of de transitie van de jeugdzorg en de door de gemeenten

afgesloten samenwerkingsovereenkomsten met zorginstellingen hebben geleid tot

een toe- of afname van het aantal dergelijke organisaties waarmee uw school moet

samenwerken. Opvallend is dat circa 40% deze vraag niet kan beantwoorden. Van

de scholen die de vraag wel kunnen beantwoorden, blijkt dat bijna driekwart een

(sterke) toename van het aantal organisaties waarneemt.

Figuur 11 Heeft de transitie van de jeugdzorg en de door gemeenten afgesloten samenwerkings-overeenkomsten met zorginstellingen/organisaties voor jeugdhulp geleid tot een toe- of afname van het aantal van dergelijke organisaties waarmee uw school moet samenwerken? (N= 77)

Om de samenwerking tussen zorg en onderwijs vorm te geven worden

samenwerkingsovereenkomsten opgesteld. Ruim 60% van de scholen heeft met de

zorginstellingen een dergelijke overeenkomst ondertekend; 13% voert daarover

overleg. Opvallend is dat een kwart van de scholen nog geen

samenwerkingsovereenkomst bespreekt of heeft ondertekend.

Tabel 19 Heeft uw school samenwerkingsovereenkomsten met zorginstellingen en/ of organisaties voor

jeugdhulp? (N=133) (Meerdere antwoorden mogelijk)

%

Ja, samenwerkingsovereenkomst is getekend. 63,4%

In overleg over een samenwerkingsovereenkomst. 13,0%

Nee 25,2%

Weet niet 13,0%

(gepercenteerd op het aantal respondenten)

3 Van de scholen heeft 46% contact met 0-5 instellingen en 33% met 6-10 instellingen. De overige scholen hebben met 11-100 instellingen te maken.

Page 24: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

19/22

5.2 Samenwerking met gemeenten

Beoordeling samenwerking met gemeenten

Scholen is gevraagd de samenwerking met gemeenten in de regio te beoordelen.

Ruim de helft van de scholen is tevreden over alle/de meeste gemeenten;

41% over enkele gemeenten en 6% over geen van de gemeenten.

Tabel 20 Hoe beoordeelt u de samenwerking met gemeenten in uw regio? (N=128)

%

Tevreden over alle gemeenten 12,6%

Tevreden over de meeste gemeenten 40,6%

Tevreden over enkele gemeenten 41,4%

Niet tevreden over geen van de gemeente(n) 5,5%

Totaal (%) 100,0%

Over de meeste gemeenten zijn de scholen positief waar het gaat om de informatie-

uitwisseling rondom individuele leerlingen (43%). Scholen zijn niet positief als het

gaat om de financiering van extra ondersteuning/zorg (49%) en de inzet van de

expertise van het speciaal onderwijs (36%). Over de inzet van leerlingenvervoer

bestaat een gemengd beeld: een derde van de scholen is positief over alle/de

meeste gemeenten, een derde is positief over enkele gemeenten, maar ook een

derde van de scholen is van mening dat geen van de gemeenten goed op dit

onderwerp acteert.

Figuur 12 Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van de samenwerking met gemeente(n)?

Door gemeenten afgesloten samenwerkingsovereenkomsten met zorginstellingen

Voor een soepele inzet van zorg en ondersteuning vanuit de Jeugdhulp is het

essentieel dat gemeenten samenwerkingsovereenkomsten hebben afgesloten met

dezelfde zorginstelling als waarmee de scholen samenwerken. Een derde van de

scholen geeft aan dat deze contracten in alle/de meeste gemeenten zijn afgesloten;

volgens eveneens een derde zijn deze contracten in enkele gemeenten afgesloten

40%

3%

5%

1%

5%

3%

2%

4%

0%

22%

29%

15%

31%

24%

28%

39%

60%

53%

44%

35%

33%

38%

48%

44%

0%

22%

22%

49%

32%

36%

22%

13%

0% 20% 40% 60% 80% 100%

Anders

Afstemming rond Participatiewet

Afstemming rond thuiszitter

Financieren van extra ondersteuning

Inzet leerlingenvervoer

Inzet expertise speciaal onderwijs

Afstemming preventieve zorg en onderwijsondersteuning rondomleerlingen

Informatie-uitwisseling rondom individuele leerlingen/kinderen

Positief over alle gemeenten Positief over de meeste gemeenten

Positief over enkele gemeenten Niet positief

Page 25: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

20/22

(of in de ene gemeente waar de school werk) en ook bijna een derde van de scholen

heeft hier geen beeld van.

Tabel 21 Hebben de gemeente(n) waarvoor uw school werkt ook samenwerkingsovereenkomst(en) afgesloten met deze zorginstelling(en) of organisatie(s) voor jeugdhulp? (N=131)

%

Ja, deze zijn in alle gemeenten afgesloten 15,3%

Ja, deze zijn in de meeste gemeenten afgesloten 28,2%

Ja, deze zijn in enkele gemeenten afgesloten 16,8%

Ja, deze zijn in de ene gemeente waar mijn school werkt, afgesloten 6,9%

Nee, geen van de gemeenten heeft (alle) samenwerkingsovereenkomsten afgesloten 2,3%

Weet niet 30,5%

Totaal (%) 100,0%

Er zijn drie scholen in het speciaal onderwijs waarbij geen van de gemeenten (alle)

samenwerkingsovereenkomsten met zorginstellingen heeft afgesloten. Bij een van

deze scholen leidt het uitblijven van overeenkomsten tot problemen, een ander

verwacht problemen. De derde school weet niet of het tot problemen zal leiden.

5.3 Op overeenstemming gericht overleg

Samenwerkingsverbanden hebben ‘op overeenstemming gericht overleg’ (OOGO)

gevoerd over het conceptondersteuningsplan met de gemeenten. Dit overleg is

gericht op bespreken van eventuele gevolgen van het ondersteuningsplan voor het

gemeentelijke jeugdhulpbeleid en omgekeerd. De volgende tabel toont hoe het

(V)SO in het kader van onderwijszorgarrangementen is betrokken bij het OOGO.

Hieruit blijkt dat zij vooral betrokken worden bij verkennende gesprekken over dit

onderwerp (46%) en door samenwerking in bijvoorbeeld een integraal

ondersteuningsteam (26%).

Tabel 22 Hoe bent u in het kader van onderwijs-zorgarrangementen betrokken bij het OOGO? (Meerdere antwoorden mogelijk)

%

Verkennende gesprekken over onderwijs-zorgarrangementen 45,5%

Inspraak op uitwerking decentralisatie jeugdhulp 5,8%

Er zijn concrete afspraken voor afstemming van ondersteuning 12,4%

Gemeente en SWV werken samen, bijvoorbeeld in een integraal ondersteuningsteam 26,4%

Onze school is niet betrokken bij OOGO, maar heeft eigenstandige afspraken gemaakt met de gemeente

2,5%

Onze school is niet betrokken bij OOGO en heeft ook geen eigenstandige afspraken met de gemeente

25,6%

(gepercenteerd op het aantal respondenten)

In het open antwoordveld bij voorgaande vraag merken sommige scholen op dat

hun betrokkenheid per samenwerkingsverband te sterk verschilt en dat zij daardoor

de vraag niet kunnen beantwoorden. Twee scholen merken op dat dit bovenschools

is geregeld en twee scholen melden dat de samenwerkingsverbanden dit oppakken

zonder betrokkenheid van het (V)SO.

Page 26: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

21/22

Gemaakte afspraken

De scholen is gevraagd of er over een aantal onderwerpen afspraken zijn gemaakt

binnen het OOGO. Het blijkt dat vaak niet bekend is of deze afspraken er zijn. Ook

is duidelijk dat concrete afspraken in de meeste gevallen nog niet zijn gemaakt, wel

vinden er over meerdere onderwerpen verkennende gesprekken plaats. Er is echter

geen duidelijk beeld over over welke onderwerpen vaak wel en over welke vaak

geen concrete afspraken zijn gemaakt, omdat dit sterk verschilt per

school/gemeente.

Figuur 13 Zijn over de volgende onderwerpen afspraken gemaakt binnen het OOGO?

De scholen is gevraagd of er afstemming plaatsvindt tussen de school en de

gemeente wanneer een leerling zorg en ondersteuning nodig heeft. Het blijkt dat dit

bij twee derde van de scholen in het (V)SO niet is georganiseerd. Als er wel

afstemming plaatsvindt, dan is dit vaak op het niveau van elkaar informeren.

Tabel 23 Hoe vindt de afstemming tussen de te bieden zorg en ondersteuning plaats op het niveau van individuele leerlingen? (Meerdere antwoorden mogelijk)

%

School en gemeente informeren elkaar over de plannen per leerling 23,4%

School en gemeente stemmen de plannen per leerling op elkaar af 13,1%

Er is 1 integraal plan voor zowel ondersteuning als onderwijs 8,4%

Er vindt (nog) geen enkele vorm van afstemming plaats rondom individuele jeugd- en ondersteuningsplannen

65,4%

5.4 Conclusie

Scholen binnen het (V)SO hebben te maken met zorginstellingen en/of organisaties

voor jeugdhulp (in het vervolg zorginstellingen). Bijna vier op de vijf scholen heeft

daarbij te maken met maximaal tien instellingen. Om de samenwerking tussen zorg

en onderwijs vorm te geven heeft bijna twee derde van de scholen een

overeenkomst ondertekend.

Page 27: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

22/22

Het (V)SO is verdeeld over de samenwerking met gemeenten: de ene helft

beoordeelt dit positief, de andere helft is minder tevreden. De scholen zijn tevreden

over de informatie-uitwisseling rondom individuele leerlingen, maar niet als het gaat

om de inzet van leerlingenvervoer, de financiering van extra ondersteuning/zorg en

de inzet van de expertise van het speciaal onderwijs. Niet in alle gevallen hebben

gemeenten contracten afgesloten met dezelfde zorginstellingen als waarmee de

scholen samenwerken. Vooralsnog leidt dit niet tot grootschalige problemen.

Samenwerkingsverbanden hebben ‘op overeenstemming gericht overleg’ gevoerd

over het conceptondersteuningsplan met de gemeenten. Het VSO is vooral

betrokken geweest bij de verkennende gesprekken en door samenwerking in

bijvoorbeeld een integraal ondersteuningsteam. Concrete afspraken zijn er in het

genoemde overleg veelal nog niet gemaakt. Ook de afstemming tussen school en

gemeente wanneer een leerling zorg en ondersteuning nodig heeft, is vaak nog niet

georganiseerd. Als er wel afstemming plaatsvindt, dan is dit vaak op het niveau van

elkaar informeren.

Page 28: Monitor Speciaal Onderwijs Nulmeting - PO-Raad | De ... · De invoering van passend onderwijs in 2014 en de decentralisaties in het sociaal domein in 2015 hebben gevolgen voor het

23/22

TELEFOON

070 - 310 3800

E-MAIL

[email protected]

WEBSITE

www.bmconderzoek.nl