Middle management extra 2.5

15
Oefenexamen Middle Management 1 Beoordeel de volgende twee stellingen: 1. Informele communicatie moet zoveel mogelijk worden vermeden. 2. Een voordeel van mondelinge communicatie is de objectieve verifieerbaarheid van de informatie. A. Beide stellingen zijn juist. B. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. C. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist. D. Beide stellingen zijn onjuist. Bart Dijkema Extra 4

Transcript of Middle management extra 2.5

Page 1: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

1 Beoordeel de volgende twee stellingen:1. Informele communicatie moet zoveel mogelijk worden vermeden. 2. Een voordeel van mondelinge communicatie is de objectieve verifieerbaarheid van de informatie.

A. Beide stellingen zijn juist. B. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. C. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Extra 4

Page 2: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

2 Beoordeel de volgende 2 stellingen:1.Door de liquiditeit kan de winstgevendheid worden beoordeeld.2.De Solvabiliteit kan worden vergroot door het aflossen van de lening.

A.Beide stellingen zijn juist.B.Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.C.Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D.Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Extra 4

Page 3: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

3 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Vlottende activa zijn activa die 1 productieproces meegaan.2.Financiële vaste activa zijn vorderingen met een duurzaam karakter, zoals langlopende leningen en deelnemingen.

A. Beide stellingen zijn juist.B. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.C. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Extra 4

Page 4: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

4 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Wanneer in een informatiesysteem wordt gekozen voor een standaardapplicatie is outsoursing niet aan de orde.2.Bij de afweging tussen tijdigheid, juistheid en de veiligheid van gegevens dienen de veiligheidseisen te allen tijde het zwaarst te wegen.

A. Beide stellingen zijn juist.B. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.C. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D. Beide stellingen zijn onjuist.Bart Dijkema Extra 4

Page 5: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

5 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Is het informatiesysteem gericht op het doel dat we voor ogen hadden?2.Is het inderdaad mogelijk dat doel te realiseren met behulp van dit systeem?

A. 1 is de doelmatigheid en 2 de doeltreffendheid.B. 1 is de doeltreffendheid 2 de doelmatigheid.C. Beide zijn doelmatigheid.D. Beide zijn doeltreffendheid.

Bart Dijkema Extra 4

Page 6: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

6 Beoordeel de volgende twee begrippen:1.Efficiënt.2.Effectief.

A. 1 is de doelmatigheid en 2 de doeltreffendheid.B. 1 is de doeltreffendheid en 2 de doelmatigheid.C. Beide zijn doelmatigheid.D. Beide zijn doeltreffendheid.

Bart Dijkema Extra 4

Page 7: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

7 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Het systematisch zoeken naar oplossingen voor praktische problemen binnen een bedrijf.2.Het systematisch uitwerken van bedrijfsideeën of het verder ontwikkelen van eigen of andermans resultaten tot geheel nieuwe of wezenlijk verbeterde producten, diensten of productie processen.

A. 1 is research 2 is development.B. 2 is research 1 is development.C. Beide zijn research.D. Beide zijn development.

Bart Dijkema Extra 4

Page 8: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

8 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Interne ruis binnen de communicatie kan worden verminderd door mondelinge communicatie te ondersteunen met schriftelijke vastlegging. 2.Externe ruis binnen de communicatie kan worden verminderd door de juiste mediumkeuze.

A.Beide stellingen zijn juist. B.Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist. C.Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D.Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Extra 4

Page 9: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

9 Beoordeel de volgende 2 stellingen:1.In een sociale werkplaats past goed een personencultuur.2.Weinig nieuwe bedrijven hanteren een machtcultuur.

A.Beide stellingen zijn juist.B.Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.C.Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D.Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Extra 4

Page 10: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

10 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Werkstructurering is zowel van belang voor het functioneren van de organisatie als voor de arbeidssatisfactie van medewerkers.2.De arbeidscultuurtypologie moet zijn afgestemd op het opleidingsniveau, ambitie en ervaring van de medewerkers.

A. Beide stellingen zijn juist.B. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.C. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D. Beide stellingen zijn onjuist.Bart Dijkema Extra 4

Page 11: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

11 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Het uitgeven van aandelen boven de nominale waarde leidt tot een agioreserve.2.In een eenmanszaak of VOF bestaat het eigen vermogen uit het geplaatst kapitaal, de reserves en nog niet verdeelde winst.

A. Beide stellingen zijn juist.B. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.C. Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.D. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Extra 4

Page 12: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

12 Beoordeel de volgende twee stellingen:1.Convenience goods zijn goederen die de consument minder frequent koopt.2.Speciality goods zijn goederen die een consument doorgaans weinig koopt.

A. 1 is goed en 2 is fout.B. 1 is fout en 2 is goed.C. Beide zijn goed.D. Beide zijn fout.

Bart Dijkema Extra 4

Page 13: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

1 Beoordeel de volgende twee begrippen:1.Het directe kanaal is een onderdeel van het plaatsbeleid.2.Reclame is een onderdeel van het Promotiebeleid

A.1 is goed en 2 is fout.B.1 is fout en 2 is goed.C.Beide zijn goed.D.Beide zijn fout.

Bart Dijkema Extra 4

Page 14: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

EINDE

Bart Dijkema Extra 4

Page 15: Middle management extra 2.5

Oefenexamen Middle Management

1 D 8 A2 C 9 D3 B 10 B4 E 11 C5 B 12 C6 B 13 D7 A

Bart Dijkema Extra 4