MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie...

16
M ilieu- E ducatie, N atuur & S amenleving MENS: een indringende en educatieve visie op het leefmilieu Dossiers en rubrieken didactisch gewikt en gewogen door eminente specialisten 70 Groene Chemie Duurzame, mens- en milieuvriendelijke chemische processen Afgiftekantoor Leuven 1 - P409029

Transcript of MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie...

Page 1: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

M i l i eu-Educat ie ,Natuur &Samenlev ing

MENS:een indringendeen educatievevisie op hetleefmilieu

Dossiers en rubriekendidactisch gewikten gewogen dooreminente specialisten

70Groene ChemieDuurzame, mens- en milieuvriendelijke chemische processen

Afgi

fteka

ntoo

r Leu

ven

1 - P

4090

29

Page 2: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

Chemie is voor de hedendaagse mensheid een onmisbare industrie geworden: zonder dezeindustrie zou ons dagdagelijkse leven er helemaal anders uitzien, zo niet onmogelijk worden.

Milieuproblemen uit het verleden die het wereldnieuws haalden, hebben er echter toe bijgedragen dat de meeste mensen diezelfde chemie en chemische industrie niet directassociëren met veiligheid en milieuzorg. De ontploffingen van chemische productie-eenheden in Seveso (Italië) in 1976 en in Bhopal (Indië) in 1984 maakten duizenden slacht-offers. Nog niet zo lang geleden (dec 2005) kwamen er tonnen van het kankerverwekkendebenzeen in een rivier in China terecht na een lek in een opslagtank. Door het lozen vanafvalwater bevat ook vandaag nog de Gele Rivier teveel van deze stof om als bron van drink-water gebruikt te kunnen worden, de kwaliteit is zo slecht dat zelfs gebruik er van alsindustrieel water onmogelijk is. Midden vorige eeuw waren de kwikschandalen in de Mina-matabaai in Japan en de milieueffecten van pesticiden op roofvogelpopulaties de aanzet tothet boek ‘Silent spring’ van Rachel Carson waarin milieuzorg en gezondheid voor het eerstals hoofddoel vooropgesteld werd.

Dat milieuzorg essentieel is beseffen we maar al te goed: de teloorgang van de eens bloei-ende beschaving op Paaseiland (Grote Oceaan) door het ondoordacht gebruik van denatuurlijke bronnen van het eiland, bewijzen dat de mens in staat is om een ganse samenle-ving ten gronde te richten als hij geen rekening houdt met de gevolgen van zijn handelen.Gelukkig is onze chemische industrie niet zo bedreigend. Er zijn al veel inspanningen geleverd om een andere weg in te slaan. Een weg die leidt naar schonere en veiligere pro-ductieprocessen, veiliger voor mens en milieu, zonder de productie van gevaarlijke engiftige afvalstoffen. Processen waarbij men vertrekt van hernieuwbare grondstoffen en waar-bij de afvalproducten terug als grondstof kunnen ingezet worden, zijn de basisprincipes vande Groene Chemie.

Als één van de honderden chemieleerkrachten in Vlaanderen beschouw ik het als een uitda-ging om deze nieuwe kijk op chemie bij onze studenten duidelijk te maken. Wij zijn nogopgeleid volgens andere principes, maar alle studenten van vandaag kennen de regels voorhet veilig werken in een scheikundige omgeving. Zij kennen de gevaren voor mens enmilieu van de grondstoffen waarmee gewerkt wordt, en weten de gepaste veiligheidsregelstoe te passen. Zij weten ook met welke chemicaliën in een practicum niet meer gewerktwordt omdat de toxicologische risico’s te groot zijn. In alle labo’s staan recipiënten om afval-chemicaliën te sorteren en op gepaste wijze te recycleren of te vernietigen. Werken volgensdeze basisprincipes is voor hen een gewoonte geworden.

Via hun opleiding kunnen wij jonge mensen op de arbeidsmarkt brengen die helemaal klaarstaan om in hun chemische werkomgeving de ideeën van de ver-nieuwde, Groene chemie toe te passen. Op die manier zullen zijbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigendechemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie.

Veel leesplezier met deze editie van MENS over de Groene Chemie.

Hilde De BondtLector MilieuchemieKarel de Grote–Hogeschool - Dep IWT Antwerpen

MEN

S 70

2

I n h o u d

Vo o r w o o r d

© 2009 Mens - alle rechten voorbehouden

MENS is een uitgave van Bio-Mens vzw.In het licht van het huidige maatschappijmodel ziet zij objectieve wetenschappelijke voorlichting als één van de basisdoelstellingen.

www.biomens.eu

Academische begeleiding:Prof. Dr. Roland Caubergs, Universiteit [email protected]

Hoofd- en eindredactie:Dr. Geert Potters, Universiteit [email protected]

Kernredactie:Lic. Karel Bruggemans, VRTProf. Dr. Roland Caubergs, Universiteit AntwerpenDr. Guido François, Universiteit AntwerpenLic. Liesbeth Hens, Ministerie van Onderwijs en VormingDr. Lieve Maeseele, Hogeschool GentLic. Els Grieten, Universiteit AntwerpenLic. Chris Thoen, middelbaar onderwijsDr. Sonja De Nollin, Universiteit AntwerpenKit Ting Lau, Bio-Mens

Abonnementen en info: Corry De BuysscherHerrystraat 8b, 2140 AntwerpenTel.: +32 (0)486 93 57 97 - Fax: +32 (0)3 309 95 [email protected]

Abonnement: 22 € op nr. 777-5921345-56

Educatief abonnement: 14 €of losse nummers: 4 €(mits vermelding instellingsnummer)

Communicatie coördinator Bio-Mens:Kit Ting LauHerrystraat 8b, 2140 AntwerpenTel.: +32 (0)3 609 52 30 - Fax +32 (0)3 609 52 [email protected]

Algemene coördinatie:Dr. Sonja De NollinTel.: +32 (0)495 23 99 45e-mail: [email protected]

Illustraties:Mens, Geert Potters, Wikipedia, Hilde Van Craen

Verantwoordelijke uitgever: Prof. Dr. Roland Valcke, Universiteit HasseltReimenhof 30, 3530 Houthalen [email protected]

Groene Chemie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Puur natuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3Massaproductie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4Milieubewustwording . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6Recyclage, hergebruik en preventie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6Ecologische voetafdruk en duurzaamheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7Groene chemie is nodig en mogelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9De twaalf principes van groene chemie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9Groene grondstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10Evaluatieparameters van groene chemie volgens EcoScale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11Berekening van de groenwaarde volgens EcoScale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12Nooit meer afval: cradle to cradle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Realisaties met de C2C-filosofie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Hype, utopie, ultieme oplossing of pure commercie? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14De Vlaamse versie, Grenzeloos Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15Toekomstmuziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

Page 3: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

Je kent zeker mensen die menen dat de chemie een bedreigingvormt voor onze toekomst. Ze vrezen dat de massa productendie de chemische industrie produceert op termijn schadelijk zijnvoor al wat leeft op deze planeet.

Misschien ken je er ook die dankbaarheid betonen tegenover dechemici die hun leven aangenamer gemaakt hebben of zelfs hunleven gered hebben met de uitvinding van een of ander genees-middel.

Zoals aan alle aspecten van onze samenleving zijn er aan sommi-ge toepassingen van de wetenschap in het algemeen ookminder positieve kanten. De chemie zoals we die nu kennen iseen relatief jonge wetenschap en in de loop van haar evolutiezijn een aantal klemtonen ervan verschoven. In dit dossier wordtkort geschetst hoe de belangstelling voor de wisselwerking tus-sen chemie en milieu is gegroeid en waar we nu staan op ditgebied.

Puur natuurEen chemisch verschijnsel wordt gedefiniëerd als eengebeurtenis waarbij stoffen omgezet worden in ande-re (nieuwe) stoffen. Als voorbeeld kunnen we deverbranding van aardgas (methaan) met zuurstof-gas (uit de lucht) nemen.

CH4 + 2 O2 ^ CO2 + 2 H2O

De stoffen die geheel of gedeeltelijk verdwijnennoemen we de reagentia (CH4 en O2 ). Wat ont-staat zijn reactieproducten: koolstofdioxide(CO2) en water ( H2O) . Het woord ‘verdwijnen’heeft hier wel een bijzondere betekenis. Het gaatom het uiteenvallen van materie en een recom-binatie van de onderdelen tot andere stoffen.Alle atomen worden daarbij behouden, in deverhouding: 1 koolstofatoom, 4 waterstofatomenen 4 zuurstofatomen, maar ze worden in eennieuwe structuur aan elkaar gebonden. Daardoor

kunnen we stellen dat er wel stoffen verdwijnen, terwijl de totalemassa van de materie ongewijzigd blijft. Vandaar het aan Lavoi-sier toegeschreven zinnetje: rien ne se perd, rien ne se crée(bekend als de wet van het behoud van massa). We moetendeze uitspraak interpreteren als ‘bij chemische reacties gaangeen atomen verloren en worden er geen nieuwe atomengevormd’

Dit uiteenvallen en recombineren van atomen is gebonden aannatuurwetten. In gegeven omstandigheden zijn slechts bepaaldechemische omzettingen mogelijk. In het laboratorium noch inde industrie kan de chemicus bereidingen realiseren volgenswegen die indruisen tegen de wetten van de natuur. In die zin iselke chemische reactie een natuurverschijnsel.

De mens heeft de chemische reacties niet uitgevonden. In hetheelal hadden al lang chemische omzettingen plaats vóór deaarde gevormd was en dus zeker vóór er leven op aardebestond. Er kan zelfs gesteld worden dat de oorsprong van‘leven’ te danken is aan chemische verschijnselen. Alleszins isvoor de instandhouding van levende wezens, micro-organis-men, planten of dieren (de mens inbegrepen) een voortdurende

cyclus van chemische omzettingen vereist. Een crucialerol hierin wordt gespeeld door ‘chlorofyl’, een bioka-

talysator die groene planten in staat stelt om metlichtenergie de levensnoodzakelijke chemischeprocessen te realiseren. Zonder deze planten zou-den de meeste dieren en de mensen nietoverleven want zij liggen aan de basis van hunvoedselvoorziening. Vleeseters leven onrechtst-reeks ook van planten. De belangrijkestofwisselingen die mogelijk zijn dank zij chlorofylof bladgroen zouden we ‘groene chemie’ kunnennoemen. Maar in wat volgt zullen we zien datmet die term heel wat anders bedoeld wordt.

De studie van natuurverschijnselen op de manierzoals we die nu kennen, nl. volgens de zgn.

‘wetenschappelijke methode’, is nog maar enkelehonderden jaren oud, maar de mensheid bedient

MEN

S 70

3

Dit dossier werd samengesteld door Karel BruggemansVoor het opstellen van dit dossier is dankbaar gebruik gemaakt van de informatie en de commentaren geleverd door Sonja De Nollin, Els Grieten, Lieve Maesseele, Geert Potters, Geert Scheys en Chris Thoen.

Groene ChemieDuurzame, mens- en milieuvriendelijke chemische processen

Antoine Lavoisier (1743-1794)

Page 4: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

4

MEN

S 70

Marcellin Berthelot (1827-1907)

Leo Baekeland (1883-1944)

zich al duizenden jaren van chemischeomzettingen. Het bereiden van metalenzoals ijzer of koper uit de overeenkomsti-ge ertsen, is een oeroude chemischepraktijk. De pottenbakkerij steunt op che-mische omzettingen. De oud-Egyptischemummies zijn staaltjes van chemischekunst. Om van druivensap wijn te makenen wijn om te zetten in azijn, gebruikt demens onbewust al vele honderden jarenmicro-organismen die de vereiste chemi-sche omzettingen mogelijk maken. DeMiddeleeuwse alchemisten deden pogin-gen om de geheimen van de natuur teontsluieren, maar hulden zichzelf en hungeschriften in een waas van mysteries,waardoor de kennis van de materie maarheel langzaam vorderde. Toch werd eniginzicht verworven in de eigenschappenen de identiteit van een aantal mineralestoffen zoals salpeterzuur, zwavelzuur,keukenzout, kwikverbindingen, zwavelenz. Typische plantaardige of dierlijkeproducten zoals suiker, harsen, kleurstof-fen en reukwaren bleven lange tijd veelminder toegankelijk voor onderzoek enbewerking, zodanig dat de geleerden bijhet begin van de 18de eeuw nog vanmening waren dat voor het bereiden vandergelijke ‘organische’ stoffen een specia-le levenskracht, een ‘vis vitalis’ nodig was.De verbazing in de toenmalige weten-schappelijke wereld was dan ook groottoen Friedrich Wöhler er in 1828 in slaag-de om ureum, een typisch organischproduct, te bereiden uit de minerale stofammoniumcyanaat. Het ongeloof in demaakbaarheid van sappen eigen aanlevende wezens, bleef duren tot Kolbe in1845 azijnzuur bereidde uit mineralen en

Berthelot in het laboratorium moerasgas(methaan) synthetiseerde (1856). Vandan af kende de chemie het ene succesna het andere. Steeds meer natuurpro-ducten kon men namaken, langslaboratoriumwegen die grondig verschil-len van de omzettingen die plaats grijpenin levende wezens, maar die verlopen vol-gens dezelfde algemene natuurwetten.Een speciale ‘vis vitalis’ blijkt niet tebestaan.

Zie ook dossier MENS (nummer) 27: Chemie,basis van het leven.

MassaproductieSinds het ontstaan van de organischechemie werd voortdurend gezocht naarmethoden om stoffen uit de planten- ofdierenwereld na te maken. De weten-schap is daar aardig in gelukt. Eenproduct dat uit eenvoudiger grondstoffenin een laboratorium of een fabriek is ver-vaardigd, noemen we ‘een synthetischestof’. ‘Eenvoudiger’ wil in dit geval zeg-gen ‘bestaande uit kleinere moleculen’.Kleurstoffen zoals anilineverbindingen,geurstoffen zoals lavendelolie, smaakstof-fen zoals vanilline en geneesmiddelenzoals aspirine hoeven niet meer uit plan-ten gehaald te worden: ze kunnensynthetisch bereid worden. Zelfs menselij-ke hormonen zoals insuline kunnen ‘invitro’ (buiten het lichaam van een levendwezen) gemaakt worden. We zijn er zelfsin geslaagd om nuttige stoffen te makendie in de natuur niet voorkomen. Datgeldt voor veel geneesmiddelen maar ookvoor bouwmaterialen en textiel. Sinds Leo

Baekeland in 1907 een octrooi nam opbakeliet is het aanbod aan synthetischematerialen, plastics, enorm toegenomen.Niet veel later werd de wereld voor heteerst geconfronteerd met nylonvezels ennu is de toestroom van nieuwe syntheti-sche materialen niet meer te stuiten.

Op alle terreinen van de samenlevinghaalt men profijt uit de enorme ontwikke-ling van de chemische mogelijkheden.Voor de bouw en de productie vangebruiksvoorwerpen beschikt men overgepaste plastics, voor kleding en schoeiselworden synthetische stoffen aangewend,sportprestaties worden voortdurendscherper gesteld dankzij nieuwe syntheti-sche materialen (zoals veerkrachtigeschoenen en polsstokken, sterkere fietsenen zeilen...), uit het laboratorium komenefficiëntere geneesmiddelen, nieuwe ver-pakkingsmethoden zorgen voor eenbetere hygiëne enz.

Zodra nieuwe stoffen of betere bereidings-wijzen worden ontdekt, waarvan eencommercieel succes verwacht wordt,tracht men over te gaan tot massapro-ductie. Laboratoriumprocedés wordenomgezet in industriële processen. Daarbijspelen economische factoren een hoofd-rol. De industrie moet vooral efficiëntproduceren, d.w.z. tegen een zo laagmogelijke kostprijs. Dit houdt in datgezocht wordt naar goedkope grondstof-fen en weinig arbeidsintensieve installaties.Werknemers kosten immers geld en de

investeerders eisenterecht rendement.

Friedlich Wöhler (1800-1882)

ammoniumcyanaat

ureum

azijnzuur

Adolph Kobe (1818-1884)

Page 5: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

MEN

S 70

5

Box 1. Chemische en fysische gevaren in de voedingsindustrie

De voedingsindustrie wordt niet bij de chemische industrie ondergebracht, maarvertoont er wel veel aspecten van. Bij de oogst, de verwerking, de conditionering ende verpakking van eetwaren komen chemische bewerkingen te pas. Vermits dezesector per definitie een grote impact kan hebben op de volksgezondheid, wordt erbijzonder veel aandacht besteed aan de veiligheid.

Er zijn in de eerste plaats de microbiologische gevaren. Die kunnen meestal doorsteriliseren of pasteuriseren worden uitgeschakeld.

Chemische en fysische verontreinigingen kunnen in levensmiddelen alleen wordenbeperkt door een strikte bewaking van de productieketen: van grondstof tot con-sumptie.

Bij de aanschaf van ruwe grondstoffen en hulpstoffen wordt vooral gewaakt over dezuiverheid met betrekking tot natuurlijke toxines, overblijfselen van bestrijdingsmid-delen en zware metalen.

Bij de verwerking kunnen chemische veranderingen optreden die aanleiding geventot de aanwezigheid van procescontaminanten, d.w.z. schadelijke stoffen die tijdensde verwerking ingeschakeld worden, maar niet bij het eindproduct mogen terecht-komen. Het kan gaan om een vermenging met de koelvloeistof, met smeermiddelenof additieven, maar ook met glasscherven of steentjes.

Een beschadigde verpakking kan gevaarlijk zijn, maar de verpakking zelf is eventu-eel onderhevig aan chemisch bederf, zoals oxidatie of migratie van stoffen. Zelfs alsalles schijnbaar in orde is, kan nog altijd migratie van schadelijke stoffen uit de ver-pakking naar de eetwaren hebben plaatsgevonden. (Zie Mens 56)

Een onjuiste of onvolledige etikettering kan onveilig zijn voor de gebruiker, bv. alsdie allergisch is voor een of ander bestanddeel. Zo zijn er mensen die al ziek wordenvan kleine hoeveelheden glutamaat (in het Engels: monosodiumglutamate = MSG)of sulfiet.

Tijdens het opslaan en het transport kunnen de goederen aan specifieke contami-nanten worden blootgesteld. Als plastic flessen met water gedurende lange tijdopgeslagen liggen in de buurt van een petroleumreservoir kan de geur ervan door-dringen tot bij het water.

De consumenten zelf kunnen door onoordeelkundig gebruik gevaarlijke situatiescreëren.

Zo kunnen bijvoorbeeld door langdurig gebruik van frituurvet of door het bereidenvan producten bij een te hoge temperatuur, schadelijke stoffen ontstaan. Als bonenniet lang genoeg gekookt worden, geraken de van nature aanwezige toxines nietuitgeschakeld.

De hoeveelheid van een levensmiddel dat wordt geconsumeerd bepaalt uiteindelijkhet risico, samen met de aard en de hoeveelheid van de verontreiniging in het pro-duct.

www.bardahl.nl/De-chemische-gevaren.932.0.html

Louis Pasteur (1822-1895)

Page 6: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

De massaproductiemethoden hebbenveel stoffen binnen het bereik gebrachtvan brede bevolkingslagen die zich geendure exclusiviteitsproducten kunnen ver-oorloven. De voortdurende ‘economischegroei’ werd een onafwendbaar streven inde wereld van handel en nijverheid. Glo-baal meer consumeren werd mogelijkmaar ook een economische noodzaak. Delevensstandaard bleef stijgen en inventie-ve reclamejongens wisten altijd maarnieuwe behoeften te creëren. Als tegen-wind werden slogans als ‘nietconsumeren maar consuminderen’ gelan-ceerd. Zie ook dossier MENS nummer 19:Milieubalansen

MilieubewustwordingZoals de industriële revolutie heeft geleidtot massaproductie, zo is deze laatste uit-gemond in een afvalprobleem. Wekunnen daarvoor verschillende oorzakenaanwijzen, o.a.:

• Als er veel geproduceerd wordt op éénplaats, stapelt zich daar ook het afvalop, in hinderlijke concentraties.

• Vermits afgewerkte producten vaakgoedkoper geworden zijn, wordt erminder uitgekeken naar vervangstuk-ken. Herstellen is soms duurder danvervangen. Zo zijn we terechtgekomenin een wegwerpmaatschappij.

• De zorg voor hygiëne is sterk toegeno-men. Maar er is een keerzijde aan hetgebruik van pampers, de individueleverpakkingen van eetwaren, het over-vloedig wassen en spoelen van textielenz.

Het besef groeide dat de atmosfeer, deoceanen en de aardbodem niet oneindiggroot zijn en dus slechts een beperktehoeveelheid gif of andere afvalstoffenkunnen verwerken.

In de jaren 50 van de voorgaande eeuwbegonnen sommige onderzoekers zichluidop af te vragen of de ongebreideldeontginning van natuurlijke grondstoffennog lang kon doorgaan. Er werden voor-spellingen gedaan in verband met de

uitputting van ertsen en andere minera-len. Vooral het ‘rapport van de Club vanRome’, ‘The limits to growth’, uitgegevenin 1972, maakte heel wat ophef. Eeninternationaal team van deskundigen,onder de leiding van Dennis Meadows,had een erg somber beeld geschetst vande voorraden aan fossiele brandstoffen,metalen en andere grondstoffen.

De industrie vergt veel energie, vooral inde vorm van fossiele brandstoffen (steen-kool, aardgas en aardolie), maar ook dievoorraad is begrensd. Is het wel verant-woord om het mengsel van waardevolleorganische (koolstof-) verbindingen dat we‘aardolie’ noemen, zomaar te verbranden?De reden waarom dergelijke vragen steeds

meer gesteld werden, wordt samengevatmet de term ‘milieubewustzijn’. Economi-sche objectieven werden meer en meergetoetst aan ecologische waarden.

Recyclage, hergebruik,preventieDe pogingen om de afvalberg en demilieubezoedeling zoveel mogelijk tebeperken lopen in de industrie parallelmet de inspanningen die gevraagd wer-den van de burgers.

Met recyclage van goederen wordtbedoeld dat onbruikbaar geworden voor-werpen ontbonden worden in huncomponenten en dat deze opnieuw

MEN

S 70

6

Box 2 - Eerste zorg: het milieu

De Belgische producent van afwasmiddelen, wasmiddelen, reini-gingsmiddelen en persoonlijke verzorgingsproducten, Ecover,heeft zich maximaal toegelegd op de ecologische waarde vanzijn eindproducten.

Ecover handafwasmiddelen onderscheiden zich doordat ze nietmeer schuimen dan nodig is. Schuim reinigt de vaat immersniet. Bij de vaatwastabletten worden er geen fosfaten toege-voegd omwille van de nadelige gevolgen voor het milieu.

Wasmiddelen geven ook bij lage temperaturen een uitstekendresultaat. Om dit op een ecologisch verantwoorde wijze te kun-nen realiseren, bevatten ze zeep op plantaardige basis en eendetergent op basis van raapzaadolie. Zo kunnen ze een lage giftigheid voor hetleven in water en een volledige biologische afbreekbaarheid garanderen.

Ook de afwezigheid van schuim, zonder gebruik te maken van schuimremmerszoals siliconen, speelt een belangrijke rol.

Gangbare wasmiddelen bevatten optische witmakers die zich tijdens het wassenaan het wasgoed hechten. Ze laten de was witter lijken dan deze in feite is, maardragen niet bij aan de reinigende werking van het wasmiddel.

Bij de productie van reinigingsmiddelen streeft Ecover ernaar om het waterzuive-ringssysteem zo weinig mogelijk te belasten.

De eindproducten zitten uiteraard in een ecologisch jasje. Voor de vloeibare produc-ten wordt er gekozen voor polyetheen-flessen en -labels en polypropeen doppen.Deze materialen kunnen samen en volledig worden gerecycleerd. Wie nog eenextra inspanning wil doen voor het milieu kan de verpakkingen zelfs laten hervullen.Zo wordt er geen onnodig afval gecreëerd! Poeders zitten verpakt in 95% gerecy-cleerd karton. Je kunt ze na gebruik platdrukken en bij het papierafval sorteren.

Voor meer informatie contacteer Ecover Belgium nv

Page 7: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

omge- vormd worden tot onderdelen vangelijke of andere voorwerpen. Zo wordengebruikte glazen flessen opnieuw gesmol-ten en omgevormd tot nieuwe flessen ofwordt plastic gesorteerd, gemalen en ver-werkt in nieuwe plastieken voorwerpen.

Alle pvc-afval van een bedrijf wordt bijrecyclage weer in productie genomen.

Soms gaat men nog een stapje verder:verpakkingsmateriaal zoals flessen, kratten,pallets en containers worden hergebruikt(na grondige reiniging). Herbuikbare

verpakkingen zijn ook niet altijd voordeligvoor het milieu : dit hangt af van detransportafstand, het gewicht en de recy-clagegraad van het eenmalig alternatief.

Een nog drastischer maatregel is de pre-ventie van afval. Met een grote dosis

inventiviteit kan de hoeveelheid reststof-fen vaak sterk worden beperkt. Zie ookDosssier MENS nummers 6, 14, 19, 25, 40,56 en website www.biomens.eu

Ecologische voetafdruk enduurzaamheidIeder levend wezen heeft een impact opzijn omgeving. Leven is per definitie ‘zichin stand houden’. Dat gaat altijd ten kostevan elementen buiten dat levend wezen.Door zijn maatschappelijk geörganiseerdelevenswijze heeft de mens heel veelinvloed op de natuur rondom hem. Als hijzich roekeloos blijft gedragen zou het weleens fataal kunnen aflopen met diverselevensvormen, de mens zelf inbegrepen.Op het einde van vorige eeuw hebben deCanadezen William Rees en Mathis Wac-kernagel een methode voorgesteld om deinvloed van een mens op het milieu te‘meten’. Voor alles wat hij consumeert enaan afval achterlaat wordt berekend hoe-veel land er nodig is om de milieuschadete herstellen. Ze noemen dat de ecologi-sche voetafdruk. Voor de gemiddeldeBelg zou die 5 ha bedragen, terwijl debeschikbare aardoppervlakte hier maareen voetafdruk van 1,7 ha per persoontoelaat. We leven in dit land, en ook in derest van het zgn. Westen, dus ruim bovenonze stand en dat kan niet blijven duren.We moeten ervoor zorgen dat ook onsnageslacht kan genieten van de natuurlij-ke rijkdommen. Vandaar het begrip‘duurzame ontwikkeling’.

In het rapport ‘Our common future’ datin 1987 door de World Commission onEnvironment and Development van deVerenigde Naties werd uitgegeven, staatvolgende definitie:

‘Duurzame ontwikkeling is een ontwikkelingwaarbij de huidige wereldbevolking in haarbehoeften voorziet zonder de komendegeneraties te beletten om in hun behoeften

MEN

S 70

7

Box 3 - Zilverminnende planten

Bij digitale fotografie komt geen zilver meer te pas, maar er bestaat nog altijd pro-fessionele fotografie waarbij de oude procedés met zilverzouten toegepast worden.Het spoelwater van de films of het fotopapier bevat grote hoeveelheden zilver diegrotendeels gerecupereerd kunnen worden door elektrolyseprocessen. Daarin zijnenkele bedrijven gespecialiseerd.

Afvalwater dat slechts een lage concentratie aan zilver- en andere zouten bevat,maar toch niet zomaar geloosd mag worden, kan door biologische zuivering ont-daan worden van de ionenballast. Het Antwerpse fotolab ASAP PhotographicServices (Boomsesteenweg 255 -259 Wilrijk) ontving o.a. daarvoor in oktober 2007de Award Duurzaam Ondernemen.

Het onzuivere water wordt er geleid langs rietsoorten, grassen, moerasvergeet-mij-nietjes en watermunt die in symbiose leven met bacteriën die metaalionenopnemen. De biologische zuivering is zo efficiënt dat het gezuiverde afvalwater uit-eindelijk een vijvertje met brokaatkarpers (Japanse koi) voorziet van vers water.

Deze installatie is niet de enige reden waarom het bedrijf gelauwerd werd. Er wordtook maximaal gewerkt met regenwater, zonnepanelen zorgen voor opwarming vanspoelwater, goede isolaties verlagen het elektriciteitsverbruik en de arbeidstijden zijnsamengebald om zo weinig mogelijk werktijd te laten verloren gaan en het woon-werkverkeer te minimaliseren. Zie ook http://www.asap-fotolab.be

1,4

1,2

1

0,8

0,6

0,4

0,2

01960 1970

Totale EVA (aantal planeten)

aan

tal p

lan

ete

n

1980 1990 2000

EVA BC EAA

14

12

10

8

6

4

2

0VS Canada België/Lux Nederland Indië

glu

/cap

ita

In de figuur zie je hoeveel aardes we in de loopvan de afgelopen jaren nodig gehad hebben,om op een duurzame wijze te voorzien in al watwij als mensheid nodig hebben. Ergens tijdensde jaren tachtig overstijgt die nood onze éneaarde. Dat betekent dat we op dit moment deaarde niet meer duurzaam verbruiken, maarroofbouw plegen op wat onze planeet nog tebieden zal hebben aan de toekomstige genera-ties.

Vergelijken we de zogenaamde 'ecologischevoetafdruk' (EVA, oranje balken) voor een inwo-ner van de VS, Canada, België, Nederland enIndia. Het is duidelijk dat de levenswijze inbepaalde landen veel meer grondstoffen vereistdan die in andere landen. De gele balken gevenaan wat je zou krijgen als elk land strikt zoubeschikken over zijn eigen oppervlakte. De groe-ne balken geven het 'eerlijke deel van de aarde'aan - waarover beschikt iedere mens op aardeals we alle beschikbare oppervlakte evenredigverdelen onder alle mensen ?

Page 8: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

MEN

S 70

8

te voorzien.’ Dit wordt de Brundtland-definitie genoemd omdat mevrouwBrundtland, toen Noorwegen’s eersteminister, voorzitster was van die commis-sie. Aan de basis van duurzameontwikkeling ligt de zorg voor drie P’s:people, planet en profit (of prosperity).Het gaat dus om een compromis tusseneconomisch succes, milieubeschermingen sociale noden. Tal van regeringen heb-ben zich ertoe verbonden ommaatregelen te nemen die deze doelstel-ling realiseerbaar zouden maken. Belgiëkreeg zelfs een Staatssecretaris voor Ener-gie en Duurzame Ontwikkeling. Per sectormoeten in alle landen van de V.N. concre-te beslissingen genomen worden. Dechemische industrie in België levert aan-zienlijke inspanningen om met haarproductieprocessen te passen in eenduurzame ontwikkeling. Ze boekte spec-

Box 4Het Responsible Care-programmaIn 1985 heeft de chemische industrieop wereldschaal vrijwillig het initiatiefgenomen om gezamenlijke inspannin-gen te doen m.b.t. de mens- enmilieuvriendelijkheid van hun activitei-ten. De bedrijven hebben er zich toeverbonden constant te ijveren voorbetere prestaties op het gebied vangezondheid, veiligheid en bescher-ming van het leefmilieu. Ze zullengeregeld de toestand evalueren en deresultaten bekendmaken bij hetpubliek.

Hun eerste zorg had betrekking op detoestand van de bedrijfsterreinen ende bescherming van de werknemers.Daarna ging meer aandacht naar deveiligheid van hun producten en degezondheid van de consumenten.

Over alle aspecten van veiligheid,gezondheid en milieu wordt uitge-breid gecommuniceerd met allebetrokkenen: vakbonden, overheden,plaatselijke bevolking, NGO’s (nietgouvernementele organisaties) enz.

Omdat de omstandigheden voortdu-rend veranderen, moet hetResponsible Care-programma constantworden aangepast. Om de evolutievan de wetgeving te volgen wordennieuwe strategieën uitgewerkt. Er wor-den ook voorstellen gedaan omverbeteringen aan te brengen aanbestaande wetten en reglementen.

Tussen 10 en 15% van het geheel vande investeringen van de sector wor-den besteed aan de bescherming vande gezondheid van mens en natuur.

Box 5De Europese verordening REACHEnkele jaren geleden zijn de leden van de Europese Unie tot de vaststelling geko-men dat het beleid inzake schadelijke stoffen sterk verschilt van land tot land. Deoverheden waren niet op de hoogte van alle gevaarlijke toestanden in bedrijven.Ook de gebruikers werden niet altijd voldoende ingelicht over de risico’s verbondenaan een bepaald product. Van de vele tienduizenden stoffen die in omloop zijn, wasveel te weinig bekend i.v.m. eventueel negatieve effecten voor mens en milieu .Daarom werd gewerkt aan een Europees reglement terzake.

Op 1 juni 2007 is de Europese verordening REACH in werking getreden. De afkor-ting staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen.

De kern van Reach is dat elk bedrijf in principe van alle stoffen die het produceert,verwerkt of doorgeeft aan klanten, de risico’s moet kennen en maatregelen moetaanwijzen (en voor het eigen bedrijf ook moet nemen) om die risico’s te beheersen.De verordening is gericht op drie groepen die specifieke verplichtingen krijgen:fabrikanten (of invoerders), distributeurs en gebruikers.

Fabrikanten en importeurs hebben de verplichting om stoffen te registreren meteen set van gegevens over de (on)veiligheid voor mens en milieu. Er gelden ver-schillende termijnen en verschillende eisen voor de diepgang van de gegevens. Dieis o.a. afhankelijk van het volume en van de schadelijkheid van de stof. Informatieover risico’s en over maatregelen om deze te beheersen, moet door de bedrijven inde verhandelingsketen worden doorgegeven. Gebruikers van stoffen moeten bijhun leveranciers aangeven waarvoor en hoe ze de producten zullen gebruiken.

Voor de meest zorgwekkende stoffen wordt een verbod ingevoerd, tenzij de EU(onder strenge voor waarden) toelating voor productie en gebruik verleent. Als zeerzorgwekkend gelden o.m. stoffen die kankerverwekkend, mutageen, hormoonont-regelend, bioaccumulerend en toxisch zijn. In specifieke gevallen is het gebruik vandergelijke producten noodzakelijk en dus onder voorwaarden toegelaten.

Onder Reach vallen nagenoeg alle stoffen, ook deze die als dusdanig niet verhan-deld worden maar verwerkt zijn in preparaten zoals verven en inkten, of invoorwerpen, zoals weekmakers in plastics. Alleen speciale categorieën, zoals radio-actieve stoffen, vormen een uitzondering.

Dat de invoering van deze regels op veel weerstand is gestuit van de bedrijven,hoeft niemand te verwonderen. Er zijn immers enkele nadelen verbonden aan hetsysteem.

- De registratie vergt heel wat administratief werk: opzoeken van de eigenschappenvan alle gebruikte stoffen, optekenen en doorgeven van de gegevens…Dit kostalleszins geld aan de bedrijven. Er kan wel verwacht worden dat de uitwisselingvan gegevens op lange termijn tot besparingen leidt.

- Er wordt geraakt aan de geheimhouding van sommige chemische processen. Alsalle stoffen die erbij te pas komen (en hun hoeveelheden) bekend gemaakt wor-den, is het niet moeilijk om de productiemethode te achterhalen.

- Europa krijgt daarmee een strengere wetgeving dan de andere continenten, watde concurrentiepositie van Europese bedrijven bedreigt.

Al deze bezwaren heeft de EU van tafel geveegd, maar aan eventueel getroffenondernemingen werd de nodige steun van Europese en nationale instellingenbeloofd.

Page 9: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

taculaire vooruitgang in het vlak vanmilieubehoud, efficiënt energieverbruik,veiligheid en gezondheid. De sector heeftzich met het ‘Responsible Care-program-ma’ geëngageerd om zijn prestaties opdie gebieden voortdurend te verbeteren

Groene chemie is nodig enmogelijkDe noodzaak om richtlijnen te vindenvoor een chemische industrie die tegelijkmens- en milieuvriendelijk is en toch eco-nomisch verantwoord, heeft geleid toteen omschrijving van wat ‘groene che-mie’ genoemd wordt. De AmerikanenPaul T. Anastas en John C. Warner kun-nen beschouwd worden als de pioniersvan dit verhaal. In 1998 publiceerden zeeen baanbrekend boekje: Green Chemistry,Theory and Practice (Oxford UniversityPress). Daarin beschrijven ze systematischop welke wijze de chemische praktijk kanomgebogen worden tot een ‘duurzame’activiteit. Daarbij moeten een aantal oudeopvattingen sneuvelen. Zo kan de stellingniet meer aanvaard worden dat vervuilingof vergif verdwijnen door verdunning(dilution is the solution to pollution).Hoge schoorstenen dienden vooral om deuitstoot van gassen en stofdeeltjes overeen zo groot mogelijk gebied te versprei-den. Sinds Paracelsus (Philippus AureolusTheophrastus Bombastus von Hohenheim– 1493-1541) weten we immers dat gif-tigheid een kwestie is van concentratie.

Maar nu wordt gesteld: gif is gif en moetzoveel mogelijk vermeden worden. Erbestaat immers zoiets als bioaccumulatie(opstapeling van giftige stoffen in bepaal-de dier-en plantensoorten) en chronischetoxiciteit (giftigheid bij langdurige bloot-stelling). In de industrie moet er ook nietalleen rekening gehouden worden met gif-tige bijproducten. In de loop van eenchemisch proces worden vaak tussenpro-ducten gevormd die gevaarlijk kunnen zijn,zelfs al verdwijnen ze nadien weer dooromzetting in andere stoffen. Ook de even-tuele giftigheid van oplosmiddelen enkatalysatoren moet in aanmerking geno-men worden. Daarenboven is deonschadelijkheid van een reagens noggeen garantie voor een milieuvriendelijkproces: het reagens zelf zou bereid kunnenzijn volgens een zeer belastend procedé.

De waarde van een chemische techniekwordt niet langer uitsluitend gemetenaan zijn efficiëntie. Duurzaamheidsaspec-ten spelen een cruciale rol in debeoordeling van een techniek. Een ener-giebesparend procedé is al lang nietalleen economisch interessant, de beper-king van de CO2 uitstoot, dus demilieubelasting, wordt nu ook in rekeninggebracht.

Groene chemie betekent:

DUURZAME, MENS- EN MILIEUVRIEN-DELIJKE CHEMISCHE PROCESSEN

De twaalf principes vangroene chemieAnastas en Warner hebben de principesvan groene chemie samengevat in eensoort ‘12 geboden van de chemischeindustrie’. We kunnen ze als volgtomschrijven:

• Afval vermijden is beter dan nadienafval behandelen.

• Bij syntheseprocessen moet de massavan de reagentia zoveel mogelijkterug te vinden zijn in de eindpro-ducten. Er wordt dus gestreefd naarzo weinig mogelijk nutteloze massa.

• Synthesen moeten zoveel mogelijkstoffen gebruiken en genereren dieniet schadelijk zijn voor mens ennatuur.

• Kies zo efficiënt mogelijke reagentia.

• Gebruik zo weinig mogelijk hulpstof-fen (bv. oplosmiddelen) en liefst geengiftige.

• Vermijd verkwisting van energie, o.a.door bij voorkeur te werken bijkamertemperatuur.

• Geef de voorkeur aan hernieuwbaregrondstoffen.

• Volg geen onnodige omwegen vanbegin- naar eindproduct.

• Zoek altijd een gepaste katalysator.

• Maak vooral afbreekbare eindproduc-ten en zorg ervoor dat deafbraakproducten zelf onschadelijkzijn voor het milieu.

• Organiseer controlepunten in hetproces, zodat gevaarlijke stoffen vanbij hun ontstaan kunnen opgespoordworden.

• Kies de stoffen en de aggregatietoe-stand van de stoffen zo dat de kansop ongelukken (ontploffingen,brand) minimaal is.

Deze 12 regels zijn een goede leidraad,maar zij mogen geen starre ‘geloofsre-gels’ worden. Het zou weinig zinvol zijnom een chemisch proces op basis van eentoxisch tussenproduct te vervangen dooreen ‘groener’ proces dat meer energieverbruikt of fossiele grondstoffen te ver-vangen door hernieuwbare wanneer ditten koste van voedselvoorziening en bio-diversiteit zou gaan.

9

MEN

S 70

Paul T. Anastas Paracelcus von Hohenheim (1493-1541)

John C. Warner

Page 10: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

Groene grondstoffenIn hun boek ‘Green Chemistry’ wijzenAnastas en Warner op het belang van‘hernieuwbare’ grondstoffen ter vervan-ging van aardolieproducten. Ze gevenook enkele voorbeelden.

Er is bv. een grote vraag naar polymerenvoor de bereiding van een breed gammavan kunststoffen. Het gebruik van traditio-nele monomeren houdt soms risico’s invoor het milieu en voor de volksgezond-heid. Die kunnen vermeden worden doorte vertrekken van meer milieuvriendelijkebiologische grondstoffen zoals polysacha-riden. Zetmeelsoorten van granen enknolgewassen (bv. aardappelen), evenalscellulose van diverse plantaardige vezelszijn daar voorbeelden van. De syntheti-sche polymeren die van polysacharidengemaakt worden, berokkenen ook na hunnuttige periode geen milieuschade wantze zijn biologisch afbreekbaar. Nu wordtook intens gewerkt aan methoden omzeewieren als basisproduct voor polyme-ren aan te wenden.

Industrieel belangrijke tussenproductenkunnen bereid worden uit glucose, eenmonosacharide dat o.a. voorkomt in fruit,zoals druiven, maar ook gemakkelijkgevormd wordt uit disachariden zoalsonze gewone suiker (sacharose). Deindustrie heeft bv. nood aan grote hoe-veelheden hydrochinon, catechol enadipinezuur. Traditioneel worden dezetussenproducten gemaakt uit benzeen,dat bekend staat als zijnde carcinogeen(kankerverwekkend). De biosynthese vande genoemde basisproducten uit glucose,vermindert in aanzienlijke mate de aan-wezigheid van gifstoffen. Het procedé

verloopt dan ook in water, wat minderrisico’s inhoudt dan werken in organischeoplosmiddelen.

Om afvalstoffen van dierlijke of plantaar-dige oorsprong nuttig te gebruikenwerden verschillende technologieën ont-worpen. Dergelijke biomassa’s omvattenhuishoudelijk afval, rioolslib, mest enlandbouwresten. Na behandeling metkalk kan die materie in anaërobe fermen-tatiekuipen door micro-organismenomgezet worden in zouten van vluchtigevetzuren zoals calciumacetaat, -propa-naat en –butyraat. Op hun beurt kunnendeze zouten op drie manieren in bruikba-re chemicaliën worden omgezet. Metsterke zuren kunnen de organische zuren(azijnzuur, propaanzuur en boterzuur) uitde zouten worden vrijgemaakt. Door ver-hitting kunnen er ketonen uit wordengewonnen en door hydrogenatie de over-eenkomstige alcoholen: isopropanol,isobutanol en isopentanol.

De invoering van deze afvaltechnologiekan ervoor zorgen dat veel minder maïsnodig is. Daarbij is vooral het milieugebaat, want de maïscultuur vergt veelkunstmest, herbiciden en pesticiden(gevaar voor het grondwater) en eenintensieve bewerking van de grond (struc-tuurbeschadiging).

MEN

S 70

10

Box 6Voorbeeld van innovatievegroene chemische technologieDe maatschappij Solvay zal tegen heteinde van 2009 in Thailand een groot-schalige fabriek bouwen voor deproductie van epichloorhydrine opbasis van het milieuvriendelijke Epice-rol®-proces.

De vraag naar epichloorhydrine is delaatste jaren veel sterker toegenomendan de groei van de wereldeconomieen kent momenteel in China een stij-ging van meer dan 20% per jaar.Epichloorhydrine is een essentieelbestanddeel voor de productie vanepoxyharsen die steeds meer wordengebruikt in elektronica, automobielon-derdelen, vliegtuigen en windmolens.

Het nieuwe productieproces is geba-seerd op de omzetting van glycerine,een hernieuwbaar bijproduct uit kool-zaadolie voor de biodieselindustrie.

Het Epicerol®-proces kreeg in 2007 opde jaarlijkse bijeenkomst van de “Ame-rican Oil Chemists Society” (AOCS) inQuebec City een “Innovation Award”toegekend en werd in 2006 in Frank-rijk door het Franse Ministerie vanIndustrie als “Chemische Milieuvrien-delijke Innovatie” bekroond met dePierre Potier trofee.

Meer informatie vindt u opwww.solvay.com adipinezuur

isopropanol isobutanol isopentanol

acetaat propanoaat butyraat

2 (= catechol)

Page 11: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

MEN

S 70

11

Evaluatieparameters vangroene chemie volgensEcoScaleDe beoordeling van chemische, vooralnieuwe, bereidingswijzen is een essentieelonderdeel van groene chemie. Het Oos-tendse bedrijf EcoSynth heeft eenwerkwijze voorgesteld om systematischverschillende synthesemethoden metelkaar te vergelijken nl. de EcoScale (ver-schenen in Beilstein Journal of OrganicChemistry, 2006. 2 No.3)

De reeds gekende methodes die factorenzoals duurzaamheid, de milieuvriendelijk-heid en de economische waarde van eenproductieproces evalueren worden hier-onder verder toegelicht.

Atoom-economie

Hieronder wordt verstaan: de verhoudingtussen de molmassa van het synthesepro-duct en de som van de molmassa’s vanalle eindproducten in de stoichiometri-sche reactievergelijking.

Het is een maat voor de hoeveelheidreagens dat in het eindproduct terechtkan komen.

Bij additiereacties kunnen de adderendemoleculen theoretisch volledig wordenopgenomen door het substraat: deatoom-economie is dan gelijk aan één of 100%. Substitutiereacties hebbennoodzakelijkerwijze een lagere atoom-economie. Het is de bedoeling dat reac-tiepaden worden gekozen met een zogroot mogelijke atoom-economie.

Milieufactor

Dit is de verhouding tussen de massaafvalproducten en de totale massa van deeindproducten. Zo werd bv. vastgestelddat de milieufactor voor de alkylering vanbenzeen met een heterogene katalysatordertig maal kleiner is dan met een homo-gene katalysator. Een nieuwe synthese-methode voor sildenafilcitraat (viagra©)produceert 6 kg afval per kg nuttig pro-duct, terwijl dat voor andere industriëleprocessen gemiddeld 20 tot 100 kgbedraagt.

Milieuquotiënt

Om rekening te houden met de schade-lijkheid van afvalproducten, wordt demilieufactor vermenigvuldigd met eenmilieuquotiënt Q. Voor keukenzout (NaCl)kan gesteld worden dat Q = 1, terwijlzware metalen een Q krijgen tussen 100en 1000. Er bestaat een computerpro-gramma waarop men de milieuquotiëntvan alle stoffen kan vinden.

Box 7 Bioplastics: meer dan afbreekbare kunststoffenLangs onze wegen en in waterlopen zien we vaak plastic liggen in de vorm vanboodschappentasjes, flessen en bekertjes. Dat is een van de nadelen van de massa-productie van het goedkope materiaal: na gebruik wordt er vaak zorgeloos meeomgesprongen. Als reactie daartegen is de bioplasticindustrie gegroeid.

De kwalificatie ‘bioplastic’ m.b.t. een kunstpolymeer heeft duidelijk de bedoelingom ‘biologisch’ te zijn, d.w.z. milieuvriendelijk. Maar in de Europese context bestaater geen officiële omschrijving van wat een bioplastic mag genoemd worden. Er isevenmin een wettelijke definitie van ‘afbreekbaar’ of van ‘bioafbreekbaar’. Industrië-le verpakkingen moeten van Europa wel voldoen aan strikte voorwaarden om hetlabel ‘composteerbaar’ te mogen dragen. Uit een onderzoek van FostPlus is geble-ken dat de Belgische consument meer belang hecht aan het gebruik vanhernieuwbare grondstoffen dan aan de composteerbaarheid van een eindproduct.

Bij dit kluwen van termen past enige verduidelijking.

Een polymeer is eigenlijk altijd afbreekbaar: in gepaste omstandigheden van tem-peratuur, druk, aanwezigheid van een goede katalysator of hulpstoffen kunnen debetrokken moleculen omgezet worden in kleinere moleculen: monomeren of nogkleinere deeltjes. Verbranden is ook een vorm van afbreken.

Als de versnippering tot kleinere moleculen door levende (micro)organismen kanworden uitgevoerd, zegt men dat die materie bioafbreekbaar is. Ze kan in denatuur achtergelaten worden en langzaam vanzelf ‘verdwijnen’. Hiervoor komennagenoeg alleen organische stoffen in aanmerking, inbegrepen sommige syntheti-sche polymeren. Anorganische of minerale verbindingen zoals marmer en metalenworden maar zelden ‘verteerd’ door bacteriën, mossen of hogere planten.

Bij de biodegradeerbaarheid van tal van stoffen kan een groot vraagteken geplaatstworden. Meestal gaat het om polymelkzuur (PLA – polylactic acid). Deze polymerenzijn wel afbreekbaar, maar slechts bij 60°C en 70% vochtigheid. Zomaar achterlatenin de natuur is dus geen optie: alleen industriële composteerinstallaties halen dieomstandigheden.

We kunnen de afbreekbaarheid van organisch materiaal op twee manieren benutten.Bij de aërobe behandeling zorgt men ervoor dat zuurstofminnende organismen hetafval omzetten in koolstofdioxide, water en compost (een grondverbeteraar). Inafwezigheid van lucht kan men anderzijds met behulp van anaërobe bacteriënmethaan bereiden, een gas dat dan verbrand kan worden om energie te winnen.

Er worden wereldwijd verschillende bioplastics gemaakt die composteerbaar zijn,bv. bekertjes, flessen, tassen en andere verpakkingen. De hedendaagse bioplasticszijn hoofdzakelijk gefocust op hun composteerbaarheid. Een groot succes kan ditvoorlopig niet genoemd worden, want de composteerinstallaties weigeren verpak-kingsmateriaal dat niet met absolute zekerheid biologisch kan verteerd worden.Compost mag geen resten van gewone plastics of ander onvergankelijk materiaalbevatten. Het heeft ook geen zin om composteerbare laboratoriuminstrumenten temaken als daaraan na gebruik nog gevaarlijke chemicaliën blijven kleven. Grotehoeveelheden water gebruiken om dit materiaal weer schoon te krijgen, is om evi-dente redenen ook niet milieuvriendelijk.

De volgende generatie bioplastics zal daarom vooral gericht zijn op het gebruik vanhernieuwbare grondstoffen. Vanaf het ontwerp wordt dan uitgekeken naar hetmeest milieuvriendelijke basismateriaal. Daarbij ligt het accent meer op duurzaam-heid dan op afbreekbaarheid. Met landbouwgewassen zoals maïs, die voor demenselijke voeding kunnen dienen, zal men in de toekomst minder kunststoffenmaken. De aandacht wordt meer gericht naar organisch afval en naar planten diegeen normale landbouwgrond bezetten, zoals zeewieren.

Page 12: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

Effectieve massaopbrengst

Deze factor geeft de verhouding weer vande massa gewenst product tot de massaschadelijke bijproducten. Hij dient dus omrekening te houden met de toxiciteit voorhet milieu.

Massa-intensiteit

Deze factor houdt rekening met de totalemassa van alle stofffen die bij het procesgebruikt werden. Het is de verhoudingvan die massa tot de massa van het eind-product. Hierbij worden dus ook deoplosmiddelen, de extractie- en kristallisa-tiehulpstoffen enz. in aanmerkinggenomen.

Profiel van het proces

Ook meer economisch gerichte elemen-ten worden in aanmerking genomen,zoals de kostprijs van de grondstoffen,patenten, vereiste veiligheidsmaatregelen,speciale uitrustingen enz.

Berekening van de ‘groen-waarde’ volgens EcoScaleHet is de bedoeling om elk nieuw che-misch procedé te onderwerpen aan eenevaluatietest en pas daarna een keuze temaken. De evaluatie wordt uitgedruktmet punten. Een ideaal procedé krijgthonderd punten. Als stof A (een sub-straat) reageert met (of in aanwezigheidvan) goedkope stof B om het gewensteeindproduct C te geven met 100%opbrengst bij kamertemperatuur met eenminimaal risico voor de operator en eenminimaal effect op het milieu, krijgt ditprocedé 100 punten. Voor de beoorde-ling van de ‘groenwaarde’ van bv. eensynthese, worden punten afgetrokken(van 100) voor elke afwijking van deideale situatie. Die negatieve punten kun-nen behoren tot zes verschillendeaspecten van het procedé:

1. het rendement

2. de prijs van de reagentia

3. de veiligheid

4. het nodig zijn van speciale techniekenen instrumenten

5. de werkingstemperatuur en de duurvan het proces

6. de voorbereiding, de zuivering, descheidingsmethode.

Aan de hand van een gedetailleerde schaalvan ‘strafpunten’ voor onderdelen vandeze zes aspecten, wordt voor een bestu-deerd procedé een EcoScale uitgerekenddoor de som van de strafpunten af te trek-ken van 100. Om een idee te geven:

• Zeer dure grondstoffen kosten 5 punten

• Toxische stoffen kosten 5 punten, ont-plofbare 10

• Werken onder hoge druk kan 3 puntenkosten

• Sterke afkoeling of verhitting kosten 2tot 5 punten

• Destillatie of sublimatie kosten 3 punten

• De klassieke chromatografische schei-ding kost 10 punten.

Op die manier werden bijvoorbeeld tweemethoden om een arylhalide (bv. broom-benzeen of joodbenzeen) om te zetten ineen primair amide (bv. benzamide)onderling vergeleken. Nogal wat genees-middelen zijn derivaten van benzamide.

De ene kreeg 47 strafpunten (dus eenscore 100 – 47 = 53) en de andere kreeg68 strafpunten (score 32). In het kadervan de groene chemie moet het eersteprocedé dus de voorkeur krijgen.

Om twee of meer bereidingswijzenonderling te vergelijken kan dit dus eeninteressant instrument zijn. Maar de scoregeeft op zich ook al een aanduiding overde ‘groenwaarde’ van een systeem. Zokan men een synthesemethode uitste-kend noemen als ze een score haalt vanmeer dan 75, aanvaardbaar boven 50 eninadequaat als de score 50 niet gehaaldwordt.

MEN

S 70

12

1300 L/kgGeneesmiddelen

1990

100 L/kgGeoptimaliseerd

1994

22 L/kgCommerciëel

1997

7 L/kgCommerciëel

4 L/kgToekomst

CH2CH2

Aceton

Ethanol

Methanol

Ether

Ethyl acetaat

2-Butanone

Tolueen

Pyridine

1-Butanol

Nieuwe solvent

zoutwinning Op de figuur zie je hoeveel afval de opeenvolgen-de productieprocessen voor Viagra produceren (enwat voor afval er geproduceerd werd en wordt).

Box 8De groene puntDe wetgeving van de Europese Uniebepaalt dat elke lidstaat een instantiemoet in het leven roepen die instaatvoor de recyclage van verpakkingsma-teriaal. Duitsland was het eerst om ditte realiseren. Bedrijven die een bijdra-ge betalen voor het wegwerken vangebruikte verpakkingen mogen dit ophun producten aanduiden door mid-del van een ‘grüne Punkt’. Dat is eengroen logo met de afbeelding vantwee rond elkaar draaiende pijltjes. InBelgië betekent die ‘groene punt’ dathet bedrijf dat het product op demarkt brengt, een bijdrage betaalt aanFostPlus voor de selectieve ophaling,de sortering en de recyclage van hethuishoudelijke verpakkingsafval. Degroene punt, die overigens vaakzwart-wit gedrukt wordt, geeft dusgeen enkele aanwijzing over de her-bruikbaarheid, de recycleerbaarheid ofde composteerbaarheid van de ver-pakking, laat staan van de inhoud.

De drie Belgische regio’s Vlaanderen,Wallonië en Brussel hebben voor deplanning en de reglementering van debehandeling van verpakkingsafvalsamen een organisatie in het levengeroepen: de Interregionale Verpak-kingscommissie. Deze heeft Fost Pluserkend als enige organisme voor deterugname van verpakkingsafval vanhuishoudelijke oorsprong. Voor ver-pakkingsafval van bedrijven is dat Val-I – pac.katalysator X

oplosmiddel Y

180 °C, 400 s

katalysator X ‘

oplosmiddel Y ‘

I

80 °C, 1,5 h

Page 13: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

Nooit meer afval: cradleto cradleDe meest drastische methode om hetmilieu niet te belasten met allerlei soortenafval is ervoor te zorgen dat alle produc-ten ontworpen worden met het oog opeen of andere vorm van recuperatie. Alsalle materie die we gebruiken eindelooshergebruikt kan worden of uiteindelijkeen nuttige functie in de natuur kan krij-gen, bv. als voedsel voor levende wezens,is de toekomst van de aarde verzekerd.Dat is het basisidee waarvan chemicusMichael Braungart en architect WilliamMcDonough vertrokken in het boek datze in 2002 schreven en dat nog steeds deindustriële wereld beroert: ‘Cradle tocradle: Remaking the Way We MakeThings’ (In het Nederlands uitgegeven als ‘cradle to cradle: afval = voedsel’ doorSearch Knowledge/Scriptum)

I.p.v. een materiaal te benutten van dewieg tot het graf (from the cradle to thegrave), willen ze geen einde zien aan debruikbaarheid ervan: er komt geen ‘graf’,maar een nieuwe wieg. Vandaar ‘cradle tocradle’, van wieg tot wieg, vaak bondiggeschreven als ‘C2C’. Elk product moetzo worden ontworpen dat het leven vande materialen die erin verwerkt zijn,gewoon doorgaat - ad infinitum - in eeneeuwigdurende cirkel van de wieg naarde wieg. Overschotten, van welke aarddan ook, moeten óf biologisch afbreek-baar zijn (afval is voedsel voor de natuur),óf de basis zijn voor nieuwe productenvan dezelfde kwaliteit of liever nóg beterekwaliteit. Re-cyclen wordt zo up-cyclen.Daarbij zijn dus twee cycli mogelijk: debiologische en de technische. In het eer-ste geval gaat afval over in voedsel, in hettweede geval worden nieuwe grondstof-fen gecreëerd.

Braungart en McDonough dagen dewereld uit om producten intelligenter teontwerpen en om productieprocessenschoon en volledig eco-effectief te maken.Zo kunnen de materialen terechtkomenin biologische of in technische kringlopenen blijven ze eindeloos herbruikbaar.

De drie basisvragen die gesteld moetenworden m.b.t. het ‘afval’, om erachter te

komen of een product volgens het C2C-ontwerpconcept is ontwikkeld, zijn

1. is het op te eten?

2. is het bio-afbreekbaar of te recyclerenzonder kwaliteitsverlies?

3. is het te verbranden om energie op tewekken?

In de C2C ‘filosofie’ gaat het niet alleenover de stoffen. Er wordt meteen gemiktop totaal afgewerkte producten, van pot-loden tot bedrijfsgebouwen. Alles moetvan bij het begin ontworpen zijn met hetoog op het vermijden van afval. Dat hoeftons niet te verwonderen: één van beideinitiatiefnemers is immers een architect(McDonough).

De nieuwe ontwerpopdracht die Braun-gart en McDonough in hun boekvoorstellen, zou o.a moeten leiden tot hetrealiseren van wat volgt:

• gebouwen die, net als bomen, meerenergie produceren dan ze verbruikenen hun eigen afvalwater zuiveren

• fabrieken die afvalwater lozen vandrinkwaterkwaliteit

• producten die geen nutteloos afvalworden als hun bruikbaarheidsduurvoorbij is, maar die je zo maar wegkunt gooien om als voedsel te dienenvoor planten en dieren, of die kunnenterugkeren naar industriële cycli omkwalitatief hoogwaardige grondstoffente leveren voor nieuwe producten

• transport dat de kwaliteit van het levenverbetert en goederen en dienstenlevert

• een wereld van overvloed in plaats vaneen wereld van grenzen, vervuiling enafval.

Realisaties met de C2C-filosofie (Zie ook www.c2c.duurzaamheid.nl)

De promotoren van cradle to cradle heb-ben in de industrie al enig succesgeboekt. Zo ontwierp autofabrikant Fordeen prototype van een C2C- terreinwa-gen.

Unilever heeft als experiment een zakjeontworpen dat niet alleen afbreekbaar is,maar ook meststoffen en zaden vanbedreigde plantensoorten bevat. Zomaarwegwerpen is dan niet schadelijk voor hetmilieu, maar levert zelfs een positieve bij-drage aan het behoud van eengevarieerde flora.

Herman Miller heeft een bureaustoelgemaakt die 96% recycleerbaar is enwaarvan de materialen tot op moleculairniveau gescheiden kunnen worden.

Zie ook www.hermanmiller.be/policy53/

Trigema, de grootste producent van T-shirts in Duitsland, ontwikkelde samenmet Michael Braungart een volledig com-posteerbaar T-shirt.

Nike Considered-sportschoenen zijn ont-worpen volgens C2C. Zie ook www.nikeresponsibility.com/#envi-ronment-design

MEN

S 70

13

Page 14: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

MEN

S 70

14

De tapijtenfabrikant Desso heeft beleids-maatregelen geïntroduceerd in iederstadium van het productieproces die zul-len resulteren in producten die ofwelvolledig biologisch afbreekbaar zijn, ofwelgerecycleerd kunnen worden als grond-stof voor nieuwe producten. Daarnaastheeft het bedrijf een proefproject gelan-ceerd waarbij gebruikte tapijten vanklanten worden teruggehaald omopnieuw verwerkt te worden. Zie ookhttp://www.desso.com/CO_DESSO_als_lichtend_voorbeeld_van_het_Cradle_to_Cradle-concept_NL.html

De Zwitserse textielfabriek Rohner maaktstoffen van synthetische garens in allekleuren van de regenboog. Het afsnijdselwerd door de overheid als gevaarlijk che-misch afval beschouwd. Het synthetischebasismateriaal werd dan vervangen dooreen biologisch afbreekbaar - zelfs voed-zaam - natuurlijk materiaal op basis vankatoen . De giftige kleurstoffen werden nalangdurig overleg met Braungart en nagrondig testen door Ciba Geigy (een che-miebedrijf dat nu onderdeel is van hetfarmaceutische concern Novartis) vervan-gen door zestien kleurstoffen. Hiermeekunnen ze de hele regenboog weernamaken, en deze stoffen zijn volstrekt

ongevaarlijk voor plant en dier - inclusiefde mens. Het volledig composteerbareafval wordt nu tot vilt verwerkt en aanlokale boeren verkocht, die er ‘s wintersde plantjes mee afdekken. Het afvalwatergaat schoner de fabriek uit dan het erinkomt. Het textiel kan, eenmaal versleten,als kunstmest dienen.

Hype, utopie, ultiemeoplossing of pure commercie?‘Cradle to cradle’ vindt weerklank in dehele wereld. De reacties gaan van uitbun-dig enthousiast tot vernietigend negatief.

Onder de titel De ideale chemische fabriek:utopie of realiteit van morgen?, sprak JaapSchouten van TU Eindhoven in april 2008zeer kritisch over Cradle to Cradle. Zie :www.chem.tue.nl/scr

Onder de titel ‘Cradle to Cradle is eendwaalspoor’ schreef Karel Bijsterveld in‘Building Business’ (9 juli 2008) o.a.:

‘De claim van ongebreidelde groei lijkt mijgevaarlijke onzin. Ik kan er niks mee. C2Cbeperkt zich namelijk tot de materiële kant,de productinnovatie. Met productinnovatieis niets mis, maar C2C biedt nauwelijksaanknopingspunten voor de ruimtelijkeinrichting van ons land. Het is het ouderepertoire met wat groene daken, meervou-dig ruimtegebruik, dat werk. In dat licht isC2C niet een hoofdspoor, hooguit een zij-spoor.” En wat verder: “Peter van Vliet,voorzitter van iNSnet, een stichting dieduurzame ontwikkeling promoot, vond hetkwalijk dat niet wordt doorberekend hoeveelextra energie- en transportkosten het gevolgzullen zijn van C2C.”

Zie ook: www.cradletocradle.nl/home/898_cradle-to-cradle-is-een-dwaalspoor.htm

In het tijdschrift ‘Trouw’ werd volgendeopinie aan het commentaar van de lezersvoorgelegd:

‘Cradle to Cradle is ondoordachte hype’.

‘We moeten ons niet al te gemakkelijk inslaap laten wiegen…. Het is bijna onvermij-delijk dat de technosfeer groeit ten opzichtevan de biosfeer… Het gebruik van louterafbreekbare stoffen is geen garantie voorsucces. Als je de concentratie maar hooggenoeg maakt, wordt alles giftig. … Demest van een paar koeien in de wei houdthet land vruchtbaar, maar een teveel aanmest vergiftigt de bodem en het drinkwater.

De gevolgen van C2C-systemen voor trans-port (demontage en hergebruik vanproducten leiden tot meer vervoer) en ener-giegebruik (recycling kost veel energie)blijven daarbij doorgaans onderbelicht.

Dat C2C leidt tot duurzame uitkomstenstaat dus allerminst vast.’

Op alle meningsuitingen wordt heftiggereageerd, zowel positief als negatief.Het eeuwige recycleren lijkt immers eenperpetuum mobile. Maar bij C2C wordtwel, zij het zeer terloops, rekening gehou-den met de noodzakelijke energie-voorziening om de kringloop draaiend tehouden. Aan de wetten van de thermo-dynamica valt immers niet te ontsnappen:voor upgrading is energie vereist.

perpetuummobile

Page 15: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

MEN

S 70

De Vlaamse versie: Grenzeloos Gebruik‘Grenzeloos Gebruik’ is een campagnevan de Vlaamse overheid om het Cradleto Cradle-principe bekend te maken bijVlaamse organisaties.

Het departement Werk en Sociale Econo-mie van de Vlaamse overheid zegt het zo:

‘Met de slogan Grenzeloos Gebruik willenwe organisaties en studenten aansporen omactief met de Cradle to Cradle-filosofie aande slag te gaan, door nieuwe ideeën te ont-wikkelen of bestaande goede praktijken nogte verbeteren.

Het doel is organisaties aan te sporen omactief met de Cradle to Cradle-filosofie aande slag te gaan bij het ontwerpen van voor-werpen en materialen’.De ontwerpregels kunnen als volgt wor-den samengevat:

• Alle gebruikte materialen en stoffenkunnen na hun leven in het ene pro-duct nuttig worden ingezet in eenander product.

• Alle ingrediënten moeten na gebruikvan het product volledig gescheidenkunnen worden.

• De natuurlijke materialen moeten volle-dig afbreekbaar zijn en kunnen dienenals voedsel voor natuurlijke organismen(de biologische kringloop).

• De niet-afbreekbare stoffen moeten vol-ledig bruikbaar zijn als hoogwaardigegrondstoffen voor nieuwe producten(technologische kringloop).

• Tijdens de fabricage van een productmogen geen schadelijke afvalstoffenontstaan.

• Diversiteit moet gerespecteerd worden:niet alleen biodiversiteit maar ook diver-siteit van plaats en cultuur, vanbehoeften en wensen.

• Het erkennen van onderlinge afhanke-lijkheden is belangrijk. De vitaliteit vanecosystemen hangt af van relaties.

• Er moet gewerkt worden met lokalematerialen.

• Er moet gekozen worden voor natuurlij-ke hernieuwbare energiestromen zoalszon en wind.

• Water moet bewust beheerd wordenmet aandacht voor gebruik, kwaliteit eneen gezonde omgeving.

Sommige van deze regels of onderdelenervan, kunnen aangevochten worden,even goed als de hele C2C ‘filosofie’. Zozou de Antwerpse petroleumindustrie teloor gaan als er geen aardolie meer zougebruikt mogen worden, want aardolie isgeen lokaal materiaal.

Zie www.grenzeloosgebruik.be

ToekomstmuziekIn wat vooraf gaat hebben we kunnenvaststellen dat de vragen waarop chemicieen antwoord zoeken, in de loop van dejaren sterk geëvolueerd zijn. Eerst zochtenzij naar middelen om interessante stoffenuit de natuur na te maken. Dan vondenze stoffen uit die in de natuur niet voorko-men. Vervolgens werd geëxperimenteerdom de meest economisch verantwoordeproductieprocessen te realiseren. Met defactoren menselijke veiligheid en milieu-behoud wordt pas sinds kort terdegerekening gehouden bij het fundamenteelchemisch onderzoek en de chemischeindustrie. Deze trend zal ongetwijfeld noglang worden doorgezet, maar het is niette voorspellen in welke richting de weten-schap onze samenleving uiteindelijk zalleiden.

Misschien komen we wel terecht bij gene-tisch gewijzigde organismen. Een Britsemaatschappij gaat alleszins al die weg op.

Bacteriën die normaal in composthopenleven en er uit allerhande koolhydratenmelkzuur produceren, goed voor deeventuele productie van bioplastics (PLA),werden door inplanting van de gepastegenen, omgevormd tot ethanolproduce-rende bacteriën. Deze zgn. TM 242 voedtzich met industriële en landbouwafval,voedselresten, papier, bepaalde plasticsenz., terwijl ethanol wordt afgescheiden.Dit opent weer nieuwe perspectievenvoor goedkope en milieuvriendelijke ener-gieproductie. Maar wellicht is hetzinvoller om ethanol eerst om te zetten inbruikbare kunststoffen en de afval daar-van later te verbranden om elektriciteit opte wekken

Er is voor de chemici nog veel werk aande winkel!

15

The purpose of life is life itself. Well, Iwould happily say the same thingabout sustainable development. I wouldhappily say the same about civilization.I would say that civilization is a collec-tion of knowledge, expertise, rules andvalues that protect us against a barba-ric existence.

From that perspective, sustainable deve-lopment is part of civilization. Thismeans that non-sustainable develop-ment -development that cannot last -i.e. the development we are experien-cing today, is playing into the hands ofa barbaric existence.

André Comte-Sponville,filosoof

Tijdens het seminarie ‘Sustainable Deve-lopment’ van ‘Solvay’s European WorksCouncil’ in La Roche-en-Ardenne, 2005.

Dossiers van MENS die in verband staanmet dit onderwerp

3. Zware problemen met zware metalen4. De aardbol op hol6. Verpakking en ballast14; Plastiek: pro en contra18. Bronnen van energie19. Milieubalansen21. Afval inzamelen: een kunst24. Duurzaam bouwen met kunststoffen25. Recycleren moet je leren27. Chemie: basis van het leven36. Duurzame ontwikkeling: zo gezegd,

zo gedaan40. Een tweede leven voor kunststoffen 56. Schoon verpakt, lekker gegeten60. Beter geen vuiltje aan de hand

dan tien in de lucht63. Boordevol energie65. Energie in het zonnetje67. Duurzaam…met kunststoffen

Page 16: MENS: 70eminente specialistenbijdragen tot de verdere evolutie van de oude milieubedreigende chemie naar een Groene, Veilige en Milieuzorgende Chemie. Veel leesplezier met deze editie

1: Wie is bang voor dioxinen?2: Leven en sterven met chloorfenolen3: Zware problemen met zware metalen?4: De aardbol op hol5: Over kruid en onkruid7: Snijden in eigen vlees8: In de schaduw van AIDS9: Kat en hond in het leefmilieu

10: Water, bron van leven... en dood11: Chloor: pro en contra12: Verpakking: zegen voor het leefmilieu?13: Kanker & Milieu15: Wees goed jegens dieren16: Hoe ontstaat een geneesmiddel?17: Moet er nog mest zijn?19: Milieubalansen21: Afval inzamelen: een kunst22: Wees goed jegens proefdieren23: Risico’s van kankerverwekkende stoffen24: Duurzaam bouwen met kunststoffen25: Recycleren moet je leren27: Chemie: basis van leven28: Vlees, een probleem?29: Beter voorkomen dan genezen31: Het transgene tijdperk

32: Jacht op ziektegenen33: Eet en beweeg je fit34: Genetisch volmaakt?35: Pseudo-hormonen: vruchtbaarheid36: Duurzame Ontwikkeling37: Allergie in opmars!38: Vrouwen in de wetenschap39: Gelabeld vlees, veilig vlees!?40: Een tweede leven voor kunststoffen41: Stressssss42: Voedselveiligheid, een complex verhaal43: Het klimaat in de knoei44: Voorbij de grenzen van het ZIEN45: Biodiversiteit, de mens als onruststoker46: Biomassa, de groene energie47: Het voedsel van de goden: chocolade48: Nanotechnologie49: Zuiver water, een mensenrecht?50: Dierenwelzijn als werkwoord51: De waarheid over varkensvlees52: Het ontstaan van de mens - deel 153: Het ontstaan van de mens- deel 254: Biologische oorlogsvoering in en om

ons lichaam55: Muizenissen en knaagzangen56: Schoon verpakt, lekker gegeten57: Brein58: Illusies te koop 59: Je sigaret of je leven60: Luchtvervuiling61: Griep, een doder op de loer?62: Vaccinatie, reddingslijn of dwaallicht?63: Boordevol energie64: Een graadje warmer. Quo vadis, Aarde?65: Energie in het zonnetje66: ADHD, als chaos overheerst67: Duurzaam... met kunststoffen68: Aspecten van evolutie69: Seksueel overdraagbare aandoeningen

Dossiers nog verkrijgbaar zolangde voorraad strekt, ziewww.biomens.eu

Dossier 71 op komst: Exoten

Op dinsdag 21 april 2009 lanceert essenscia, de federatie van de chemische industrie en van life sciences, haar partnership met Living Tomorrow met een groot evenement. Die dag wordt ook de thematische rondleiding ‘ The Essence of Life ’ geopend. De nieuwe rondleiding is speciaal ontwikkeld voor jongeren en is gewijd aan de bijdragen van de chemische industrie, kunststoffen en life sciences aan duurzame ontwikkeling.

PROGRAMMA EN INSCHRIJVINGEN VOOR 21 APRIL:

www.essenscia.beMEER INFO OVER THE ESSENCE OF LIFE:

www.the-essence-of-life.be

Nieuw coachingcentrum voor ICT - hulpmiddelen voor personen met een handicap

CAT-CH (Center for Assistive Technology - Coaching in Hulpmiddelen)is een nieuw centrum dat personen met een handicap en hun begelei-ders coacht in het gebruik van ICT - hulpmiddelen. Ouders,leerkrachten, zorgcoördinatoren, studenten uit het hoger onderwijs,…krijgen info omtrent ICT - hulpmiddelen voor personen met een handi-cap. Specialisten leren personen met een handicap individueel denodige vaardigheden aan om hun hulpmiddel optimaal te gebruiken. Er zijn ook allerlei hulpmiddelen aanwezig in de lokalen die mensenkunnen bekijken en uitproberen.

CAT-CH vergroot hierdoor de kansen van personen met een handicapzowel in het onderwijs als op de arbeidsmarkt en vergroot de kennisvan ICT hulpmiddelen bij het bredere publiek

CAT-CH, Center for Assistive Technology - Coaching in HulpmiddelenAdres: Herrystraat 8b, B-2140 AntwerpenTel.: 03/609.52.30Fax: 03/609.52.37Web: www.cat-ch.euE-mail: [email protected]

O•D

EVIE

03

322

08 6

0

De Jonge Baekeland

Jongerendebat en prijsuitreiking op vrijdag 24 april 2009 om 13u in het Vlaams Parlement.

Minister Crevits, Vlaams minister van OpenbareWerken, Energie, Leefmilieu en Natuur over-handigt persoonlijk de prijzen aan de laureaten.

Kom met je klas je ideeën vertellen en supporterenvoor je klasgenoten!

Meer info: www.jongebaekeland.eu

Van raapzaad naar windkrachtEen natuurlijk nevenproduct van biodiesel voor de productie van epoxyharsen die de vleugels van windmolens beschermen

Natuurlijke glycerine wordt nu als grondstof gebruikt voor de productie van epichloorhydrine,een component van epoxyharsenvoor de oppervlaktelaag die wordtaangebracht om de vleugels vanwindmolens te beschermen.

Het innovatieve productieproces,Epicerol® genaamd, en recent ontwikkeld door Solvay (39 octrooi-aanvragen), biedt het voordeel dathet natuurlijke glycerine als grond-stof gebruikt wordt in de plaats vanpropyleen, een derivaat van olie.

Dit nieuwe proces vermindert deimpact op het milieu aanzienlijk, in het bijzonder door een grote verlagingvan de emissie van gechloreerdenevenproducten evenals door de sterke daling in het waterverbruik.Deze innovatie werd bekroond met de Franse Pierre Potier-trofee “Innovation in chemistry benefitingthe environment”.

Momenteel draait de eerste Epicerol®-fabriek reeds in Frankrijk,een tweede zal in 2010 in Thailandworden opgericht.

Natuurlijke glycerine is eennevenproduct van de productievan biodiesel op basis vanraapzaad. Wereldwijd wordtverwacht dat in de nabije toekomst een groot volume van dit nevenproduct zal worden gegenereerd door de ontwikkeling van deze biobrandstof.

www.solvayhse.com