Memoboek || Epstein-Barr virus

2
1 Indicaties voor aanvragen – Vaststellen van een recente EBV-infectie: EBV-VCA-IgM + EBV- EBNA-IgG (evt. EBV-VCA-IgG). – Vaststellen van een doorgemaakte EBV-infectie: EBV-EBNA-IgG. 2 Referentiewaarden – EBV-VCA-IgM: negatief. 3 Afwijkende waarden Positief – EBV-VCA-IgM: recente infectie. Soms wederom positief bij reactiva- tie. – EBV-VCA-IgG: recente infectie of na doorgemaakte infectie. – EBV-EBNA-IgG: doorgemaakte infectie. 4 Opmerkingen – Gebruikte aortingen. – EBV-VCA-IgM: IgM antistoffen tegen het ‘Virus Capside Antigen’ van Epstein-Barr virus. – EBV-VCA-IgG: IgG antistoffen tegen het ‘Virus Capside Antigen’ van Epstein-Barr virus. – EBV-EBNA-IgG: IgG antistoffen tegen het ‘Epstein-Barr Nuclear Antigen’. – 90-95% van personen ouder dan 40 jaar heeſt een EBV-infectie doorgemaakt. Na infectie blijſt het virus latent aanwezig in de B-lym- focyten. – Transmissie van het virus vind plaats via speekselcontact (bv. zoe- nen), handen of besmette voorwerpen (beker of bestek patiënt). Ook via bloedtransfusie en transplantatie kan het virus overgedragen worden. – Klinisch beeld. – EBV-infecties (ziekte van Pfeiffer) komen het meest voor in de leeſtijdsgroep 4-25 jaar. – Bij jonge kinderen vaak asymptomatisch of atypisch beloop (exan- theem, granulocytopenie). – Bij jongvolwassen de typische trias: koorts, faryngitis, lymfadeno- pathie (vooral hals). – Bij patiënten met falende immunologische afweer kan EBV ern- stige complicaties geven zoals chronische persisterende infectie, post-transplant lymfo-proliferatieve aandoening. – De differentiaaldiagnose van een mononucleosisachtig ziektebeeld omvat o.a. infectie met cytomegalovirus, toxoplasmose, infectie met hiv, M. Hodgkin en leukemie. – EBV-VCA-IgM is in 80-90% van de gevallen aanwezig bij de start van de klachten. Bij negatieve IgM-waarden, duidelijk klinisch beeld of aanwezigheid van veel atypische lymfocyten, het onderzoek herhalen met een tussenperiode van een week. Doorgaans verdwijnen EBV- VCA-IgM antistoffen na een periode van 3 maanden. – Fout-positieve uitslagen voor EBV-VCA-IgM kunnen ontstaan door aanwezigheid IgM-antistoffen van andere infectieuze agentia (o.a. Epstein-Barr virus EBV-serologie 92 J.A. M. van Balen et al., Memoboek, DOI 10.1007/978-90-313-9129-5_46, © 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Transcript of Memoboek || Epstein-Barr virus

Page 1: Memoboek || Epstein-Barr virus

1 Indicaties voor aanvragen – Vaststellen van een recente EBV-infectie: EBV-VCA-IgM + EBV-EBNA-IgG (evt. EBV-VCA-IgG).

– Vaststellen van een doorgemaakte EBV-infectie: EBV-EBNA-IgG.

2 Referentiewaarden – EBV-VCA-IgM: negatief.

3 Afwijkende waarden ▶ Positief – EBV-VCA-IgM: recente infectie. Soms wederom positief bij reactiva-tie.

– EBV-VCA-IgG: recente infectie of na doorgemaakte infectie. – EBV-EBNA-IgG: doorgemaakte infectie.

4 Opmerkingen – Gebruikte afkortingen.

– EBV-VCA-IgM: IgM antistoffen tegen het ‘Virus Capside Antigen’ van Epstein-Barr virus.

– EBV-VCA-IgG: IgG antistoffen tegen het ‘Virus Capside Antigen’ van Epstein-Barr virus.

– EBV-EBNA-IgG: IgG antistoffen tegen het ‘Epstein-Barr Nuclear Antigen’.

– 90-95% van personen ouder dan 40 jaar heeft een EBV-infectie doorgemaakt. Na infectie blijft het virus latent aanwezig in de B-lym-focyten.

– Transmissie van het virus vind plaats via speekselcontact (bv. zoe-nen), handen of besmette voorwerpen (beker of bestek patiënt). Ook via bloedtransfusie en transplantatie kan het virus overgedragen worden.

– Klinisch beeld. – EBV-infecties (ziekte van Pfeiffer) komen het meest voor in de leeftijdsgroep 4-25 jaar.

– Bij jonge kinderen vaak asymptomatisch of atypisch beloop (exan-theem, granulocytopenie).

– Bij jongvolwassen de typische trias: koorts, faryngitis, lymfadeno-pathie (vooral hals).

– Bij patiënten met falende immunologische afweer kan EBV ern-stige complicaties geven zoals chronische persisterende infectie, post-transplant lymfo-proliferatieve aandoening.

– De differentiaaldiagnose van een mononucleosisachtig ziektebeeld omvat o.a. infectie met cytomegalovirus, toxoplasmose, infectie met hiv, M. Hodgkin en leukemie.

– EBV-VCA-IgM is in 80-90% van de gevallen aanwezig bij de start van de klachten. Bij negatieve IgM-waarden, duidelijk klinisch beeld of aanwezigheid van veel atypische lymfocyten, het onderzoek herhalen met een tussenperiode van een week. Doorgaans verdwijnen EBV-VCA-IgM antistoffen na een periode van 3 maanden.

– Fout-positieve uitslagen voor EBV-VCA-IgM kunnen ontstaan door aanwezigheid IgM-antistoffen van andere infectieuze agentia (o.a.

Epstein-Barr virusEBV-serologie

92

J.A.M. van Balen et al., Memoboek, DOI 10.1007/978-90-313-9129-5_46, © 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

Page 2: Memoboek || Epstein-Barr virus

CMV, HAV, Toxoplasmose, HIV, enz.) of reumafactoren. – EBV-VCA-IgG is doorgaans reeds aantoonbaar bij de start van de klachten. Blijft levenslang aantoonbaar.

– EBV-EBNA-IgG is ten vroegste aantoonbaar 6-12 weken na start van de symptomen. Blijft levenslang aantoonbaar.

– Bij gestoorde afweer is een serologisch respons niet altijd aantoon-baar. Bij deze patiënten is het opsporen van viraal DNA via EBV-PCR aangewezen.

Tijdsverloop antistoffen EBV

symptomen M.I.

recipr.filter

5120

2560

1280

640

320

160

80

40

20

10

neg0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

EBV-infectie IgC anti-VCA

IgM anti-VCA

anti-EBNA

tijd (maanden)

Epstein-Barr virusEBV-serologie

93