Medisch beroepsgeheim ter discussie

2
net Medisch beroepsgeheim ter discussie De discussie over het medisch beroepsgeheim laaide weer op toen GGZ Rivierlanden het dossier van de dader van de schietpartij in Alphen aan den Rijn niet openbaar wilde maken. Minister Schippers van VWS wil ‘een optimaal evenwicht tussen het medisch beroepsgeheim en het algemeen belang’. Volgens de KNMG moeten er niet te veel uit- zonderingen worden gemaakt en loopt Nederland in de pas met Europa. D e discussie over het medisch beroepsgeheim laaide op nadat duidelijk werd dat GGZ Rivierduinen het medisch dossier van Tristan van der V. niet wilde prijsgeven, ook niet nadat de ouders van Tristan van der V. na zijn dood toestem- ming gaven voor inzage. Het Openbaar Ministerie vond dat ‘jammer’. De huisarts van Tristan van der V. had het medisch dossier wel vrijgegeven. Niet lang daarna barstte het debat in de media los. De politiek vroeg zich af of het medisch beroeps- geheim wel zover moet strekken. De publieke opinie is die van openheid en onbegrip voor het niet afgeven van het dossier. Een arts heeft nu vier mogelijkheden om het medisch beroepsgeheim wél te doorbreken. De eerste mogelijkheid is de wettelijke plicht. De Wet publieke gezondheid (Wpg) eist dat artsen bepaalde ziekten melden die de volksgezondheid kunnen schaden. Melding is ook verplicht bij twijfel over natuurlijk overlijden, euthanasie en bij overlijden van een kind. De tweede mogelijkheid is als er toestemming van de patiënt is. De derde mogelijkheid is bij conict van plichten; er moet dan een acuut dreigend gevaar zijn. Bij het doorbreken van het beroepsgeheim moet het gevaar voorkomen kunnen worden. Het beroepsgeheim moet dan zo minimaal mogelijk doorbroken worden. Als vierde mogelijkheid is er nog het zwaarwegend belang. In dit geval bepaalt de rechter. De rech- ter legt de belangen op de weegschaal en beslist of de arts zijn medisch beroepsgeheim moet doorbreken of niet. De derde mogelijkheid, ‘conict van plichten’, biedt het meest ruimte voor discussie. “Dit is ook de moeilijkste”, legt foren- sisch arts en jurist Wilma Duijst uit. “Deze mogelijkheid wordt gekenmerkt door individuele afweging. Bij de andere mogelijk- heden is die ruimte om te oordelen er niet of nauwelijks. Als de minister iets wil veranderen, moet ze het hier zoeken.” VEILIGHEID Naast de individuele afweging van de arts zijn er nog de ver- anderingen in de maatschappij waardoor discussies kunnen ontstaan over het medisch beroepsgeheim. Duijst: “Wij zijn in de loop der jaren bijvoorbeeld op een andere manier naar kindermishandeling gaan kijken. Kinderrechten bestonden tien à vijftien jaar geleden nauwelijks. Het is voor artsen geen wettelijke plicht om kindermishandeling te melden, maar het is wel algemeen geaccepteerd dat bij vermoedens van kindermishandeling het beroepsgeheim wordt geschon- den en het Advies- & Meldpunt Kindermishandeling wordt gewaarschuwd.” Een andere maatschappelijke verandering die nu relevant lijkt voor het medische beroepsgeheim is de veiligheid van burgers. Duijst: “Veiligheid lijkt momenteel het toverwoord om zaken gedaan te krijgen. Die maatschappelijke druk wordt opgevoerd door de verplichting vanuit het Europese Hof van de Rechten van de Mens die stelt dat als mensen op een gewelddadige manier overlijden, dat onderzocht zou moeten worden. Ik ben sceptisch, maar omdat de overheid in de zaak Tristan van de V. een rol heeft gespeeld bij het verkrijgen van de wapenvergunning, vind ik dat justitie de ruimte had moe- ten krijgen om het te onderzoeken en het dossier van GGZ had moeten krijgen.” De KNMG vindt niet dat kindermishandeling, waarbij acuut gevaar dreigt voor een kind, te vergelijken is met openbare veiligheid. “Wij vinden het goed dat de minister kritisch naar het medisch beroepsgeheim gaat kijken”, zegt Aart Hendriks, coördinator gezondheidsrecht bij de KNMG. “Het is altijd van belang om te overdenken waarom het medisch beroepsge- heim is zoals het is, inclusief de mogelijkheden die er zijn om het te doorbreken. Het zou onverstandig zijn om nieuwe uit- zonderingen toe te voegen. Nederland loopt in de pas met andere landen in Europa. Europese rechters benadrukken keer op keer het belang van het beroepsgeheim. Als de regels versoepeld zouden worden, zou Nederland in strijd met de internationale verplichtingen handelen.” De KNMG heeft de richtlijn Beroepsgeheim arts jegens politie en justitie opgesteld om artsen te ondersteunen bij ‘conict van plichten’. De begrippen subsidiariteit en proportionali- teit staan daarin centraal. Met subsidiariteit wordt bedoeld dat de arts zich moet afvragen of de veiligheid van het slachtoer ook op een minder ingrijpende wijze kan worden beschermd dan door de politie in te lichten. Als dat kan,

Transcript of Medisch beroepsgeheim ter discussie

Page 1: Medisch beroepsgeheim ter discussie

net

Medisch beroepsgeheim ter discussie

De discussie over het medisch beroepsgeheim laaide weer op toen GGZ Rivierlanden het dossier van de dader van de schietpartij in Alphen aan den Rijn niet openbaar wilde maken. Minister Schippers van VWS wil ‘een optimaal evenwicht tussen het medisch beroepsgeheim en het algemeen belang’. Volgens de KNMG moeten er niet te veel uit-zonderingen worden gemaakt en loopt Nederland in de pas met Europa.

De discussie over het medisch beroepsgeheim laaide op nadat duidelijk werd dat GGZ Rivierduinen het medisch

dossier van Tristan van der V. niet wilde prijsgeven, ook niet nadat de ouders van Tristan van der V. na zijn dood toestem-ming gaven voor inzage. Het Openbaar Ministerie vond dat ‘jammer’. De huisarts van Tristan van der V. had het medisch dossier wel vrijgegeven. Niet lang daarna barstte het debat in de media los. De politiek vroeg zich af of het medisch beroeps-geheim wel zover moet strekken. De publieke opinie is die van openheid en onbegrip voor het niet afgeven van het dossier. Een arts heeft nu vier mogelijkheden om het medisch beroepsgeheim wél te doorbreken. De eerste mogelijkheid is de wettelijke plicht. De Wet publieke gezondheid (Wpg) eist dat artsen bepaalde ziekten melden die de volksgezondheid kunnen schaden. Melding is ook verplicht bij twijfel over natuurlijk overlijden, euthanasie en bij overlijden van een kind. De tweede mogelijkheid is als er toestemming van de patiënt is. De derde mogelijkheid is bij conflict van plichten; er moet dan een acuut dreigend gevaar zijn. Bij het doorbreken van het beroepsgeheim moet het gevaar voorkomen kunnen worden. Het beroepsgeheim moet dan zo minimaal mogelijk doorbroken worden. Als vierde mogelijkheid is er nog het zwaarwegend belang. In dit geval bepaalt de rechter. De rech-ter legt de belangen op de weegschaal en beslist of de arts zijn medisch beroepsgeheim moet doorbreken of niet. De derde mogelijkheid, ‘conflict van plichten’, biedt het meest ruimte voor discussie. “Dit is ook de moeilijkste”, legt foren-sisch arts en jurist Wilma Duijst uit. “Deze mogelijkheid wordt gekenmerkt door individuele afweging. Bij de andere mogelijk-heden is die ruimte om te oordelen er niet of nauwelijks. Als de minister iets wil veranderen, moet ze het hier zoeken.”

VEILIGHEIDNaast de individuele afweging van de arts zijn er nog de ver-anderingen in de maatschappij waardoor discussies kunnen ontstaan over het medisch beroepsgeheim. Duijst: “Wij zijn in de loop der jaren bijvoorbeeld op een andere manier naar kindermishandeling gaan kijken. Kinderrechten bestonden

tien à vijftien jaar geleden nauwelijks. Het is voor artsen geen wettelijke plicht om kindermishandeling te melden, maar het is wel algemeen geaccepteerd dat bij vermoedens van kindermishandeling het beroepsgeheim wordt geschon-den en het Advies- & Meldpunt Kindermishandeling wordt gewaarschuwd.”Een andere maatschappelijke verandering die nu relevant lijkt voor het medische beroepsgeheim is de veiligheid van burgers. Duijst: “Veiligheid lijkt momenteel het toverwoord om zaken gedaan te krijgen. Die maatschappelijke druk wordt opgevoerd door de verplichting vanuit het Europese Hof van de Rechten van de Mens die stelt dat als mensen op een gewelddadige manier overlijden, dat onderzocht zou moeten worden. Ik ben sceptisch, maar omdat de overheid in de zaak Tristan van de V. een rol heeft gespeeld bij het verkrijgen van de wapenvergunning, vind ik dat justitie de ruimte had moe-ten krijgen om het te onderzoeken en het dossier van GGZ had moeten krijgen.” De KNMG vindt niet dat kindermishandeling, waarbij acuut gevaar dreigt voor een kind, te vergelijken is met openbare veiligheid. “Wij vinden het goed dat de minister kritisch naar het medisch beroepsgeheim gaat kijken”, zegt Aart Hendriks, coördinator gezondheidsrecht bij de KNMG. “Het is altijd van belang om te overdenken waarom het medisch beroepsge-heim is zoals het is, inclusief de mogelijkheden die er zijn om het te doorbreken. Het zou onverstandig zijn om nieuwe uit-zonderingen toe te voegen. Nederland loopt in de pas met andere landen in Europa. Europese rechters benadrukken keer op keer het belang van het beroepsgeheim. Als de regels versoepeld zouden worden, zou Nederland in strijd met de internationale verplichtingen handelen.”De KNMG heeft de richtlijn Beroepsgeheim arts jegens politie en justitie opgesteld om artsen te ondersteunen bij ‘conflict van plichten’. De begrippen subsidiariteit en proportionali-teit staan daarin centraal. Met subsidiariteit wordt bedoeld dat de arts zich moet afvragen of de veiligheid van het slachtoffer ook op een minder ingrijpende wijze kan worden beschermd dan door de politie in te lichten. Als dat kan,

Page 2: Medisch beroepsgeheim ter discussie

..

moet de arts kiezen voor het alternatief. Alleen bij direct gevaar voor personen is het schenden van het beroepsge-heim toegestaan. Met proportionaliteit wordt bedoeld dat de schade als gevolg van de schending in verhouding moet staan tot het voordeel. Als de arts dat lastig kan inschatten, kan hij overleggen met een andere arts. Er staat een aantal voorbeelden in de richtlijn die meldingen rechtvaardigen. Zo mag een psychiater de politie bellen als een patiënt zegt dat hij naar zijn ex-vrouw gaat en dat daarbij rake klappen gaan vallen. Of als een patiënt zegt een moord te gaan plegen, mag de arts de politie waarschuwen als hij denkt daarmee de moord te voorkomen.

MELDCODE GGZGGZ Nederland maakt zich zorgen over de voornemens van de minister. Tineke Stikker, juridisch adviseur bij GGZ Neder-land: “Onze hulpverleners zijn bang dat als het beroepsge-heim wordt opengebroken patiënten ons gaan mijden of dat ze hun behandelaar minder gaan vertellen. Dat komt de behandeling niet ten goede.” De GGZ werkt momenteel aan een eigen meldcode, daar waren ze al mee bezig voordat de schietpartij plaatsvond. “We wilden een eigen code omdat in GGZ-instellingen naast psychiaters ook andere beroepsgroe-pen werken die wel een zwijgplicht hebben, maar geen wet-telijk verschoningsrecht, terwijl ze in teamverband met dezelfde patiënten werken. Hoe ga je daar dan mee om?” De GGZ gaat daarom in de code een overzicht maken van de

wettelijke regels voor alle beroepsgroepen waarin staat wan-neer je mag praten, moet praten en wanneer je niet mag pra-ten. Bovendien wordt een aantal casussen concreet uitge-werkt. Een voorbeeld van zo’n casus: een patiënt heeft een wapenvergunning en zegt zes geweren te gaan kopen. Wat doe je dan? Inhoudelijk zal de code in lijn zijn met de richtlijn van de KNMG.Daarnaast stelt de GGZ voor om samen met de KNMG en de Nederlandse Vereniging voor psychiatrie (NVvP) een soort check te maken die psychiaters kunnen nalopen bij twijfel over casussen zonder acuut gevaar. Stikker: “Een ervaren psy-chiater zal misschien eerder weten of hij wel of niet moet praten. Hij heeft al vaker lastige situaties meegemaakt dan een jonge psychiater met minder ervaring. De psychiater kan met die check eerst horizontaal met een collega spreken en dan verticaal met de geneesheer-directeur. Zo bied je bij twijfel ondersteuning aan het handelen van een psychiater.”

NODO-PROCEDUREOok forensisch arts Duijst ziet nog manieren om ervoor te zorgen dat discussies over het beroepsgeheim in de toe-komst niet meer nodig zijn. Ze zou daarvoor de wet graag op één punt willen aanpassen. “In de NODO (Nader Onderzoek DoodsOorzaak)-procedure, die nog niet wettelijk is inge-voerd, is opgenomen dat bij het onverklaard overlijden van een minderjarige een arts verplicht is om de forensisch arts alle informatie te verschaffen die hij nodig heeft. Prima, maar de procedure roept de vraag op of de arts dat dan ook niet moet doen bij een volwassene. De wetgever is daar nu niet erg expliciet over en toch moeten wij, forensisch artsen, bij onverklaard overlijden van volwassenen ook de dood onder-zoeken. De wetgever moet meer duidelijkheid verschaffen.”Duijst krijgt tot nu toe, wanneer ze wordt ingeschakeld als forensisch arts, wel altijd medewerking, ook bij volwassenen. “Als ik in het ziekenhuis kom, krijg ik altijd het medisch dos-sier voor mijn neus. Ik zou ook niet weten hoe ik anders te werk zou moeten gaan. We hebben nu eenmaal informatie nodig over de omstandigheden en de medische voorgeschie-denis. Ik kan wel naar de buitenkant kijken, maar dan kom ik er niet. Officieel vraag je bij een volwassene bij de officier van justitie om een sectie. Het zou helpen als we de jurispru-dentie konden overslaan. Als je vastlegt dat bij een onver-klaard overlijden van een minderjarige en een volwassene de arts het medisch dossier moet vrijgeven, dan hoeven we niet iedere keer naar de Hoge Raad. Dat scheelt een stuk.”Door de wet aan te passen, voorkom je volgens Duijst dat er iedere keer bonje ontstaat over het medisch beroepsgeheim. “Voor het publiek is het onduidelijk waarom de huisarts het medisch dossier van Tristan van de V. wel prijsgeeft en de GGZ niet. Als we dit aanpassen, voorkomen we vreemde debatten waarin we met z’n allen over elkaar heen rollen.”

ANP

PHO

TO/V

ALER

IE K

UYP

ERS

In Den Haag ging de vlag halfstok na de schietpartij in Alphen aan den

Rijn. Later onstond discussie over het openbaar maken van het GGZ-

dossier van de dader