media.scholieren.net€¦  · Web viewDit denken we omdat er een bos, een moeras, een weide en...

24
1

Transcript of media.scholieren.net€¦  · Web viewDit denken we omdat er een bos, een moeras, een weide en...

1

Inhoudsopgave

Vegetatie planten 3Vraagstelling 3Hypothese 3Inleiding 3Materiaal 3Werkwijze 4Resultaten 4Verklaring resultaten 5Conclusie 5Bronvermelding 5Vegetatie bossen en bodembepaling 6Vraagstelling 6Hypothese 6Inleiding 6Materiaal 6Werkwijze 6Resultaten 7Verklaring resultaten 7Conclusie 8Bronvermelding 8Waterleven 9Vraagstelling 9Hypothese 9Inleiding 9Materiaal 10Werkwijze 10Resultaten 10Verklaring resultaten 11Conclusie 11Bronvermelding 11Waterkwaliteit 12Vraagstelling 12Hypothese 12Inleiding 12Materiaal 13Werkwijze 14Resultaten 16Verklaring resultaten 16Conclusie 16Bronvermelding 17samenwerking 17Verdeling 18

2

Vegetatie planten

VraagstellingWelke planten groeien in het Heempark en wat zegt dat over de hoeveelheid stikstof, vocht, de vruchtbaarheid en de hoeveelheid zuurstof in de bodem?

HypotheseWe denken dat er bos-, moeras-, weide-, en bermplanten voorkomen. Verder denken we dat er zwarte aarde, veen - en kleibodem voorkomt.Dit denken we omdat er een bos, een moeras, een weide en bermen op de kaart van de voorkant van ons “Veldwerk biologie-boekje” staan. Verder bestaat vrijwel heel Friesland uit kleibodem, is er water en moet er dus veenbodem zijn en is er een weide, deze staan meestal op zwarte aarde.In ons Aardrijkskunde boek staat dat zwarte aarde het vruchtbaarst is, daarom denken we dat er veel stikstof en vocht aanwezig is.Veen ligt over algemeen aan het water, daarom denken we dat veen veel vocht bevat. Verder denken we dat veen niet erg vruchtbaar is omdat er meestal in veen veel planten groeien die niet erg veeleisend zijn, je komt ze vaak tegen. Verder denken we dat veen veel stikstof bevat, omdat veen goed gassen vasthoudt.We vermoeden dat klei vruchtbaar is, omdat klei bestaat uit plantenresten. Verder denken we dat klei vochtig is, omdat in het Heempark water te vinden is, en Friesland niet erg hoog ten opzichte van de waterspiegel ligt. We denken dat klei weinig stikstof bevat, omdat het een aaneensluitende massa is.

InleidingIn de lucht zit 78 procent stikstof. Stikstof is een geur en kleurloze meststof. Een meststof is een stof die alle planten nodig hebben. Stikstof is een van de belangrijkste daarvan. Planten kunnen alleen stikstof opnemen als de stikstof gebonden is aan een andere stof. Meestal is dat nitraat, een stof die ook in de bodem zit. Er is veel minder gebonden stikstof dan ongebonden stikstof. Planten hebben stikstof nodig om groene delen en eiwitten aan te maken. Planten met genoeg stikstof blijven langer leven en bij een tekort aan stikstof worden de bladeren geel en vallen af. Maar daarentegen word bij een teveel aan stikstof de vegetatie droogtegevoeliger en verzuurt de grond. Stikstof en vocht zijn onderdelen van de bodemvruchtbaarheid. De bodemvruchtbaarheid is het vermogen van de bodem om planten van voedingsstoffen te voorzien. De bepaalde meststoffen bepalen de bodemvruchtbaarheid. Alle planten hebben een voorkeur voor een bepaalde hoeveelheid meststoffen. Planten hebben bijvoorbeeld een bepaalde hoeveelheid zuurstof nodig voor de wortelgroei. Indien de bodemvruchtbaarheid(deels) word bepaald door mest( door de mens uitgestrooide meststoffen) heet dit chemische bodemvruchtbaarheid. Elke biotoop is verschillend: ze hebben allemaal andere hoeveelheden vocht, stikstof en een andere bodemvruchtbaarheid nodig. De planten die het best gebruik maken van de omstandigheden in een biotoop komen daar voor. De andere planten worden weggeconcurreerd.

Materiaal1X flora1X kaart1X eventueel een loep1X kensoortenlijst1X werkbladen1X “Veldwerk biologie-boekje”

3

Werkwijze1. Pak een flora en loop naar het begin van de eerste plek die je wilt onderzoeken.2. Loop door gebied 1 en schrijf zoveel mogelijk planten op. Zoek onbekende planten op in de flora.3. Herhaal de eerste stappen bij plek 2,3 en 4.4. Kijk of de soorten op de kensoortenlijst staan. Dit kun je eventueel thuis doen.

ResultatenGevonden kensoorten Plaats 1

bodemvruchtbaarheid stikstofgehalte vochtgehalte

Scherpe boterbloem 5 - -dagkoekoeksbloem - - 6paardenbloem 7 7 5fluitenkruid - 8 5zuring 5 5 -pinksterbloem 5 - 7

Gemiddelde bodemvruchtbaarheid: 5,5Gemiddelde stikstofgehalte: 6,75Gemiddelde vochtgehalte: 5,8

Gevonden kensoorten Plaats 2

bodemvruchtbaarheid stikstofgehalte vochtgehalte

madelief 6 5 -Scherpe boterbloem 5 - -dagkoekoeksbloem - - 6pinksterbloem 5 - 7fluitenkruid - 8 5paardenbloem 7 7 5hopklaver - - 4Rode klaver 5 - -Akkerhoornbloem - 4 4Zuring 5 5 -Smalle weegbree 5 - -hondsdraf 6 7 6

gemiddelde bodemvruchtbaarheid: 5,5gemiddelde stikstofgehalte: 6gemiddelde vochtgehalte: 5,29

Gevonden kensoorten Plaats 3

bodemvruchtbaarheid stikstofgehalte vochtgehalte

paardenbloem 7 7 5akkerhoornbloem - 4 4zuring 5 5 -Dagkoekoeksbloem - - 6fluitenkruid - 8 5hondsdraf 6 7 6Gevonden kensoortenPlaats 3 bodemvruchtbaarheid stikstofgehalte vochtgehalte

4

gemiddelde bodemvruchtbaarheid: 5,75gemiddelde stikstofgehalte: 6,2 gemiddelde vochtgehalte: 5,2

Gevonden kensoorten Plaats 4

bodemvruchtbaarheid stikstofgehalte vochtgehalte

pinksterbloem 5 - 7fluitenkruid - 8 5heermoes 4 3 6hondsdraf 6 7 6madelief 6 5 -Smalle weegbree 5 - -akkerdistel 7 7 -zuring 5 5 -Scherpe boterbloem 5 - -Gewone ereprijs 4 - 4 gemiddelde bodemvruchtbaarheid: 5,36gemiddelde stikstofgehalte: 6 gemiddelde vochtgehalte: 5,71

Verklaring resultatenUit de resultaten bleek dat stikstofgehalte, vochtgehalte en bodemvruchtbaarheid redelijk overeenkwamen op alle vier de plaatsen. Dit is zo omdat de plekken dicht bij elkaar in de buurt liggen, en daarom is er redelijk gelijke grond. Het vochtgehalte is zo goed als gelijk omdat overal in het heempark vrij veel water ligt. Omdat de grond gelijk is zullen er waarschijnlijk ongeveer evenveel meststoffen (bodemvruchtbaarheid) bijvoorbeeld stikstof zijn. Omdat de verschillen zo klein zijn, is het moeilijk om de verschillen te verklaren.

ConclusieDe bodemvruchtbaarheid, de stikstof en het vochtgehalte was gemiddeld. Dat klopte niet met onze hypothese. Wij dachten dat er meer vocht zou zijn en juist minder stikstof. Verder klopte onze voorspelling over welke planten er zouden zijn wel. Er waren namelijk veel bos, moeras, weide en berm planten.

Bronvermelding“Veldwerk biologie-boekje”

5

Vegetatie bossen en bodembepaling

VraagstellingHoe is de bodemgesteldheid in het Heempark en wat heeft dat voor gevolgen op de boomgroei?

HypotheseWe denken dat het bos in het heempark is aangeplant, omdat op de voorkant van onze handleiding aangeplante bomen langs een pad te zien zijn. Als we toch een uitspraak moeten doen over het bostype, denken we A2 (eikenklasse) of B2 (eikenbeukenklasse) aan de hand van de grond waar wij over na hebben gedacht bij de vraagstelling: "Welke planten groeien in het Heempark en wat zegt dat over de hoeveelheid stikstof, vocht, de vruchtbaarheid en de hoeveelheid zuurstof in de bodem?" Daar kwamen de bodemtypen zwarte aarde, veen en klei uit.

InleidingWaar een plant groeit, hangt gedeeltelijk af van de bodem, bodems worden gevormd door grondsoorten. Er zijn vier verschillende (natuurlijke) grondsoorten in Nederland, dit zijn: Zand, löss, klei en veen. Zand, klei en löss bestaan uit korrels, veen bestaat uit plantenresten die zijn gevormd uit een moeras. Gedroogd veen wordt turf genoemd. Zand is een grove vorm van korrels, klei bestaat uit compactere korrels, de grootte van lösskorrels bevindt zich daartussen. Zand is een van de meest voorkomende natuurlijke stoffen op aarde, het bestaat uit kleine stukjes steen, zandkorrels genoemd. Klei is een klastisch sedimentair gesteente, een gesteente bestaande uit korrels. Het bestaat voornamelijk uit lutum. Kleigronden zijn, vergeleken met zandgronden, slecht waterdoorlatend. Löss kan kleimineralen bevatten maar bevat vooral siliciclastica, met dit woord worden alle klasten (korrels) in een sediment of sedimentair gesteente bedoeld, bestaande uit kwarts, veldspaat of andere silicaten. Löss komt vooral voor in Limburg en Belgisch Nederland.

Materiaal1X bomengids1X “Veldwerk biologie-boekje”1X pen/potlood1X grondboor1X boorgoot1X spuitfles met water1X hellige pH meter1X onderzoekplaats1X bodemindicator vloeistof

Werkwijze1. Maak een kaartje van de plaats van de bomen in je onderzoeksgebied.2. Determineer de bomen in je onderzoeksgebied aan de hand van hun blad met behulp van de bomengids.3. Schrijf alle gevonden boomsoorten op in de legenda. Je hebt nu een lijst met genummerde bomen.4. Vul de nummers in op het eerder gemaakte kaartje.5. Boor met de grondboor en doe de bovengehaalde aarde in de boorgoot. 6. Boor steeds dieper de grond in totdat de boorgoot vol zit.7. Kleur met de bovenste aarde uit de boorgoot in het “veldwerk biologie-boekje” op de plaats 0 cm.8. Doe dit om de tien cm.9. Neem een beetje grond van de onderste laag en maak het druppelsgewijs nat totdat het niet meer aan je vingers blijft plakken. 10. Op pagina 15 van het “Veldwerk biologie-boekje” staat een tabel: “tabel grondtype”. Zoek deze op.

6

11. Probeer de bovenste vorm te maken. Lukt dit, werk dan verder naar beneden. Achter de laatste mogelijk maakbare vorm staat het grondtype.12. Doe dit ook met de grond op 50 en 0 cm.13. Doe grond van 0 cm diepte in de hellige pH-meter.14. Druppel bodemindicator vloeistof op het grondmonster totdat deze doornat is en er vloeistof onderin het ronde kuiltje staat.15. Laat de vloeistof 3 minuten inwerken.16. Hou de pH-meter een beetje scheef zodat de vloeistof uit het ronde kuiltje in het langwerpige kuiltje loopt.17. Vergelijk de kleur van de vloeistof met de kleuren op de pH-meter.18. Schrijf de resultaten op in het “Veldwerk biologie-boekje”.19. Doe dit ook op 50 cm diepte.

ResultatenGrondsoorten

0 cm rondje klei50 cm rondje klei100 cm dropje/rolletje (zandhoudend) leem

pH waarde0 cm pH 550 cm pH 5

legenda1 Boswilg2 Zwarte els3 Grouwe wilg

7

Verklaring resultatenUit de resultaten bleek dat het bostype B3 was. Dit is zo omdat het grondwater gedurende een deel van het jaar erg hoog staat. Naast deze plaats ligt een sloot. Eerst bestond de bodem uit zwarte aarde. Klei is een afzetting van slib. Deze sloot heeft de zwarte aarde bedekt met slib, die uiteindelijk klei werd.Kleigrond heeft over het algemeen 6,7 tot 8 van waarde. Deze klei heeft echter de waarde 5, omdat de grond verzuurd is door zuur grondwater.

ConclusieDe bodem in het plekje heempark dat wij onderzochten bestaat uit (zandhoudend) leem waarop klei is afgezet door de rivier naast onze onderzoeksplek. Het grondwater staat er erg hoog en de grond heeft een waarde van 5pH. Daarom groeit er het bostype B3, oftewel elzenbroekbos.Wij verwachtten dat de bodem in het heempark uit zwarte aarde, veen en klei zou bestaan. Verder dachten we dat het bostype A2 of B2 zou zijn. De bodem bestaat inderdaad uit klei, maar niet uit veen en zwarte aarde. Het bostype is B3, niet A2 of B2. Onze hypothese klopt dus een vrijwel niet, wel een beetje qua grondtype, maar niet qua soort bos.

Bronvermelding“Veldwerk biologie-boekje”Aardrijkskunde boekVeldwerk biologie boekjeNl.m.wikipedia.org/wiki/kleiNl.m.wikipedia.org/wiki/löss

8

Waterleven

VraagstellingWelk waterleven is er in het Heempark en wat zegt dat over de waterverontreiniging?

HypotheseWe denken dat het binnenwater in het Heempark redelijk schoon is, omdat we geen mogelijkheid op het kaartje zien om afval in het binnenwater te lozen en het binnenwater niet in contact staat met wateren waar dat wel gebeurt. We vermoeden daarom ook dat er in het binnenwater een veel en gevarieerd waterleven aanwezig is. (vlo kreeften, haften, enz.)Aryannes tante woont tegenover het Heempark. Daarom weten wij dat er een soort van industrieterrein aan het buitenwater ligt. We denken dat hierdoor vervuilende stoffen in het buitenwater aanwezig zijn. We denken dat deze vervuiling niet zeer ernstig is. Verder staat het buitenwater ook in contact met ander water. Omdat we niet weten over hoe vervuild dit water is, gaan we er van uit dat het buitenwater matig verontreinigd is. We vermoeden dat er veel, maar niet erg gevarieerd waterleven aanwezig is.(bloedzuigers, bootsmannetjes, enz.)

InleidingWij mensen en dieren hebben water nodig om te overleven. Schoon water lijkt voor ons heel normaal, dat komt door onze waterzuiveringen. Water uit de kraan is lang niet zo schoon als het water in de sloten. Wij Nederlanders gebruiken steeds meer water. Daardoor verdwijnt er steeds meer water. Ons landschap hier in Nederland veranderd daardoor. Er sterven steeds meer dieren uit die niet goed tegen veranderingen kunnen. Maar vuil water is niet het enige. Vaak veranderd ons water ook door bodemverontreiniging. We kunnen dat water natuurlijk uitbaggeren, maar waar is dan een plek voor die modder? Sommige bedrijven lozen in sloten water. Het water dat ze lozen heet koelwater. Het lozen van koelwater noemen we thermische vervuiling. Koelwater bevat bijna tot geen zuurstof waardoor dat verstoring brengt in het water. Maar door thermische vervuiling stijgt ook de watertemperatuur. Daardoor bevat het water nog minder zuurstof en is dat ongunstig voor de dieren . Door al de vervuiling is het belangrijk om het water goed te zuiveren. Sommige bedrijven moeten het riool zuiveren omdat dat in het oppervlakte water geloosd word. Maar dat kost erg veel geld. En ondanks dat de bedrijven het doen komen er steeds meer schadelijke stoffen in water.

Waterzuiveringsinstallatie het lozen van koelwater bij een fabriek

Aan het waterleven kunnen we aflezen hoe vervuilt het water is. Er zijn drie soorten verontreinigingen: weinig verontreinigd, matig verontreinigd en sterk verontreinigd. Hieronder staan de dieren per soort.1. weinig verontreinigd: kokerjuffers, haften, libellenlarven, steekvlieglarven, kreeftachtige, watervlooien, vlo kreeften, schrijvertjes, schaatsenrijders en waterspinnen.

9

2. matig verontreinigd: bloedzuigers, schijfhoornslakken, poelslakken, posthoornslakken, zoetwaterpissebedden, zoetwaterschorpioenen, bootsmannetjes, staafwantsen, vele vliegen en muggenlarven en larven van de geel gerande waterkever.3. sterk verontreinigd: slingerwormen of tubifex, larven van de steekmug,, larven van de veder mug, rattestaartlarven en eenoogkreeftjes.

vlo kreeft tubifex

Materiaal3X emmer2X schepnet2X witte bak2X loepen2X stencil2X tabel voor determinatie waterorganismen

Werkwijze1. Neem de emmers en schepnetten mee naar de dichtstbijzijnde sloot.2. Vul de emmers met water.3. Schep met de netten in het water.4. Doe dat wat je met het net gevist hebt in een emmer.5. Doe dit herhaaldelijk.6. Wanneer je denkt dat je genoeg waterleven uit zijn leefomgeving hebt gehaald, ga je naar een andere sloot. Hierbij doe je hetzelfde als wat hierboven staat.7. Op het moment dat dit gebeurd is, ga je met je emmers en schepnetten terug naar daar vanwaar je was gekomen.8. Vul de witte bakken met water uit de emmers, let op!: het water dat je in een bak gooit mag niet vermengd worden met het andere water!9. Bekijk welke waterorganismen je in het water vindt10. Als je niet weet hoe ze heten, zoek dan op wat het is met de tabel voor determinatie waterorganismen.11. Vul de resultaten in in je boekje12. Maak uit de resultaten op of het water verontreinigd is of niet en met welke mate

ResultatenPlaats 1 (binnenwater)haffelarve 3ruggenzwemmer 1worm 2watervlo 30+Hieruit blijkt dat het water matig verontreinigd is.

Plaats 2 (buitenwaterkikkervisje 6haffelarve 2eenoogkreeftjes 50+

10

vis 20+bootsmannetje/ruggenzwemmer 25+platworm 2slak 3tubifex 2Hieruit blijk dat het water matig tot sterk verontreinigd is.

Verklaring resultatenIn het binnenwater zitten minder verschillende soorten vissen omdat dit water niet in contact met ander water en er daarom geen nieuwe soorten kunnen binnenkomen. De vissen moeten zich ook naar andere wateren kunnen verplaatsen, anders kunnen ze zich niet voortplanten. Daardoor zullen er minder vissen aanwezig zijn. Aan de hand van de soorten zou je kunnen zeggen dat het water tussen matig verontreinigd en ernstig verontreinigd is, dit komt mede doordat het water niet kan stromen. En water dat stroomt is schoner dan water dat niet stroomt. In tegenstelling tot het buitenwater dat wel in contact staat met andere wateren en wel stroomt. Hier komen dan ook veel verschillende soorten waterdieren voor en is het water weinig verontreinigd.

ConclusieOnze hypothese klopte. Het water op plaats 1 (binnenwater) is inderdaad matig verontreinigd en dat op plaats 2 (buitenwater) matig tot sterk.

Bronvermelding“Veldwerk biologie-boekje” http://www.cantal.nl/natuurisoveral.nl/h8/water-info-watervervuiling.htm

11

Waterkwaliteit

VraagstellingWat is de waterkwaliteit in het Heempark?

HypotheseWe denken dat het buitenwater meer verontreinigd is dan het binnenwater aangezien er andere wateren uitmonden in het buitenwater.

InleidingAls water vervuilt wordt door organische stoffen, afkomstig van mensen, planten of dieren, wordt het vanzelf weer schoon. (als de toevoer stopt). Dit heet het zelfreinigend vermogen. Bacteriën zijn er verantwoordelijk voor.Eerst zorgt de toegevoerde organische stof ervoor, dat er een massale groei van bacteriën plaatsvindt. Door deze extra organismen, zit er nu minder zuurstof in het water. De bacteriën gebruiken namelijk zuurstof. Water dat zich in deze fase bevindt, is dus ook zuurstofarm tot zuurstofloos.Hoe verder de organische stof is afgebroken, hoe minder bacteriën er in het water zullen zitten en dus ook hoe meer zuurstof. Uiteindelijk blijven er alleen maar water, koolzuurgas en voedingsstoffen voor planten over.De snelheid van deze zelfreiniging is in ieder water verschillend. In wateren met veel zuurstof zal de organische stof veel sneller zijn afgebroken dan in wateren die zuurstofarm zijn.De hoeveelheid zuurstof in water kan voor waterorganismen heel belangrijk zijn. Als er te weinig zuurstof is, kunnen veel waterorganismen niet leven.De hoeveelheid zuurstof in water hangt af van de temperatuur en de hoeveelheid planten.’s Nachts is er minder zuurstof in het water dan overdag, omdat planten overdag zuurstof aanmaken door middel van fotosynthese en ’s nachts alleen gebruiken.Schoon water is helder en kleurloos. Je kunt er doorheen kijken. Verschillende stoffen veroorzaken verschillende kleuren, zoals humus, dat het water geelbruin kleurt. IJzer zorgt voor roestbruin water en algen voor groen/bruinkleurig. Water dat erg vervuilt is, is grijs-geel of grijs-zwart.Water dat erg vervuilt is, stinkt over het algemeen meer. Dat komt omdat er meer algen en bacteriën in de sloot zitten of omdat er iets aan het rotten is. Verder kan water stinken doordat er afval in ligt, zoals rioolwater of chemisch afval.In water zit over het algemeen zouten opgelost, zoals calciumzout(kalk), magnesiumzout en kaliumzout. Deze oplossingen zijn overal ter wereld anders. Op hard water hebben zepen minder invloed en het wordt moeilijker warm. Verder veroorzaakt hard water kalkaanslag. Duitse graden (°D) is een maat voor de hardheid van water, net zoals graden Gezamenlijke Hardheid (GH).De zuurgraad wordt aangeduid in pH. Zure oplossingen hebben een pH lager dan 7, en dus een hoge zuurgraad. Hoger dan 7 is de zuurgraad basisch en dus laag. pH is bedacht door Søren Sørensen.Dieren en planten kunnen erg gevoelig zijn voor de zuurgraad van het water.Water met weinig mineralen bevat en een lage pH heeft, is "oligotroof". Oppervlakte water dat voornamelijk uit regenwater bestaat, is oligotroof. Grondwater daarentegen heeft veel meer zouten in zich opgenomen.Veel fotosynthese verhoogt de pH doordat de planten de koolstofdioxide uit het water halen.In de natuur speelt een kringloop, waarin alle stoffen die een organisme afgeeft, weer gerecycled worden. Als de mens ingrijpt in deze cirkel, door er bijvoorbeeld stoffen uit weg te nemen (melk, appels, hele dieren) of er spullen aan toevoegt, (chemisch afval, bemesten) is deze kringloop onderbroken.Als dit gebeurd, kan er bijvoorbeeld een teveel aan stikstof in het water terechtkomen. Er is heel veel stikstof op aarde, maar daar kunnen planten en dieren niks mee. Stikstof moet eerst gebonden zijn aan een andere stof (bijvoorbeeld nitraat) voordat hij verwerkt kan worden. Gebonden stikstof is veel schaarser.

12

Fosfaat voedt planten. Als er veel fosfaat in het water zit, komen er meer planten. Deze planten geven allemaal organische afvalstoffen af, die bacteriën dan moeten opruimen en dus het water vervuild raakt. Veel fosfaat, gebonden aan stikstof, komt van afwasmiddelen en uitgespoelde mest. Nitriet kan worden omgezet door bacteriën in nitraat, en omgekeerd. Deze omkering kost veel zuurstof. Nitraat vormt ook voedingsstoffen voor planten. Fosfaat is ook een voedingsstof voor planten. Het komt van nature in de natuur voor, maar het zat een paar jaar geleden in wasmiddel. Dat is nu verboden. Als er veel fosfaat in water zit, komen er veel algen, die scheiden veel organische stoffen af en er komen dus veel bacteriën. Hoge concentraties van fosfaat wijzen dus ook vaak op vervuiling.Veel waterdieren zijn afhankelijk van zuurstof die in water is opgelost. Zuurstof wordt onder name aangemaakt door middel van fotosynthese. Voor fotosynthese is licht nodig, dus planten kunnen overdag zuurstof produceren en zuurstof opnemen. ’s Nachts hebben planten echter nog gewoon zuurstof nodig, maar kunnen ze die niet meer aanmaken. Daarom daalt de hoeveelheid zuurstof ’s nachts. De hoeveelheid zuurstof die in water is opgelost, is afhankelijk van de temperatuur. Hoe warmer, hoe minder zuurstof er in het water gaat. ’s Zomers is er wel vaak meer leven in de sloot, en wordt er dus ook meer zuurstof gebruikt. Dit kan leiden tot vervuiling. Ook kan het water vervuilt zijn door rottingsbacteriën, die ook erg veel zuurstof gebruiken.

Materiaal

Temperatuur1X thermometerstok

Helderheid1X helderheidschijf1X meetlint / liniaal / duimstok

Kleur2X doorzichtige potten / flessen1X witte achtergrond

Geur2X erlenmeyers met rubberstop1X verwarmingsplaat

Hardheid1X testkit voor de hardheid

Zuurgraad1X datalogger met pH elektrode2X flessen / potten

Ammonium1X testkit voor ammonium gehalte

Nitraat1X testkit voor nitraat gehalte

Fosfaat1X testkit voor fosfaat gehalte

13

zuurstofgehalteGezien de datalogger met zuurstof elektrode kapot was, Heeft meneer Van Spronzen een aantal gegeven verzameld waarmee wij het zuurstofgehalte konden uitrekenen.

Werkwijze

Temperatuur1. Meet met de thermometerstok de temperatuur van de lucht, het wateroppervlak, het water op 50 cm diepte en het water op 60 cm diepte op plaats 1 (buitenwater).2. Noteer de gegevens in het werkboekje.3. Herhaal op plaats 2 (binnenwater).

Helderheid1. Laat de helderheidschijf in het water op plaats 1 (buitenwater) zakken tot je het verschil tussen de zwarte en witte vlakken niet meer kunt zien.2. Haal de helderheidschijf uit het water.3. Meet het natte gedeelte van het touw.4. Noteer de gegevens in het werkboekje.5. Herhaal op plaats 2 (binnenwater).

Kleur1. Vul een glazen pot met water uit plaats 1 (buitenwater).2. Zet de glazen pot met water voor de witte achtergrond.3. Bepaal de kleur.4. Noteer de gegevens in je werkboekje.5. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater).

Geur1. Vul een erlenmeyer met water uit plaats 1 (buitenwater).2. Doe de rubberstop op de volle erlenmeyer.3. Zet de volle erlenmeyer op de verwarmingsplaat.4. Verwarm het water tot +/- 50 graden Celsius.5. Haal de volle erlenmeyer van de verwarmingsplaat.6. Schud de inhoud rustig.7. Haal de rubberstop er af.8. Bepaal de geur.9. Noteer de gegevens in je werkboekje.10. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater).

Hardheid1. Vul het monstervat met 5 ml water uit plaats 1 (buitenwater).2. Druppel 2 druppels GH-1 in het monstervat en schud, de vloeistof word rood.3. Voeg per druppel GH-2 toe (na elke druppel schudden) totdat de vloeistof van rood verandert in bruin of groen.4. Tel het aantal druppels GH-2 dat je hebt gebruikt, dit aantal is gelijk aan de volledige hardheid.5. Noteer de gegevens in je werkboekje.6. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater).

14

Zuurgraad1. Vul een pot met water uit plaats 1 (buitenwater).2. Plaats de elektrode in de pot met water.3. Lees de pH waarde af.4. Noteer de gegevens in je werkboekje5. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater).

Ammonium1. Vul het monstervat met 5ml water uit plaats 1 (buitenwater).2. Doe er 10 druppels NH4-1 bij en schud.3. Voeg 1 afgestreken schepje NH4-2 toe.4. Sluit het monstervat.5. Wacht 5 minuten.6. Doe er 4 druppels NH4-3 bij en schud.7. Sluit het monstervat.8. Wacht 5 minuten.9. Lees de waarden af.10. Noteer de gegevens in je werkboekje.11. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater)

Nitraat1. Vul het monstervat met 5ml water uit plaats 1 (buitenwater)2. Doe er 5 druppels NO3-1 bij en schud.3. Voeg 1 afgestreken schepje N)3-2 toe.4. Sluit het monstervat.5. Wacht 5 minuten.6. Lees de waarde af.7. Noteer de gegevens in je werkboekje.8. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater).

Fosfaat1. Vul het monstervat met 5ml water uit plaats 1 (buitenwater)2. Doe er 6 druppels PO4-1 bij en schud.3. Doe er 6 druppels PO4-2 bij en schud.4. Sluit het monstervat.5. Wacht 10 minuten.6. Lees de waarden af.7. Noteer de waarden in je werkboekje.8. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater).

Zuurstofgehalte1. Verzamel de gegevens: het verzadigingspercentage, de druk, de temperatuur, de zuurgraad en de volledige hardheid van water uit plaats 1 (buitenwater).2. Stuur deze gegevens naar meneer Van Spronzen.3. Noteer de gegevens die meneer Van Spronzen teruggestuurd heeft in je werkboekje.4. Herhaal met water uit plaats 2 (binnenwater).

15

ResultatenPlaats 1 Plaats 2

watertemperatuur wateroppervlakte

14,8 graden Celsius 16,5 graden Celsius

watertemperatuur 50 cm diepte 15,3 graden Celsius 15,5 graden Celsiuswatertemperatuur 60 cm diepte 13,8 graden Celsius 15,4 graden Celsiusluchttemperatuur 20,3 graden Celsius 20,3 graden Celsiushelderheid 50cm 105cmkleur geelbruin zwak geelgeur modder/ compost zand / modder

hardheid 10 graden GH 5 graden GHzuurgraad 7 pH 7 pHammonium 0,15 Mg/L 0 Mg/Lnitraat 3 Mg/L 1 Mg/Lfosfaat 0,7 Mg/L 0 Mg/Lzuurstof 7,4 Mg/L 8,3 Mg/Lhardheid 10 graden GH 5 graden GHzuurgraad 7 pH 7 pH

Verklaring resultatenHet buitenwater staat in contact met sloten die langs landbouwgronden lopen waar bemest wordt. Via deze sloten stroomt ammonium naar het buitenwater van het Heempark. Het binnenwater staat niet in contact met landbouwgronden.Het buitenwater heeft een grotere hardheid dan te binnenwater. Dit komt doordat er al 5 GH in het water van het Heempark zat. Het buitenwater staat in contact met water waarin afval water is geloosd. Dit water heeft een grotere hardheid. Dit water heeft zich vermengt met de al aanwezige magnesium, kalk en kalium zouten, ook met die in het buitenwater van het Heempark. Het binnenwater staat niet in contact met ander water en is dus niet on contact gekomen met grotere hoeveelheden magnesium, kalk en kalium zouten. Hierdoor heeft het water zijn oorspronkelijke hardheid behouden. In het buitenwater zit meer nitraat dan in het binnenwater. Dit is zo omdat het buitenwater in contact staat met sloten waarin uitgespoelde mest zit. In deze mest zit nitraat. Het binnenwater staat hier niet mee in contact.In het buitenwater zit tevens meer fosfaat dan in het binnenwater. Dit is zo omdat het buitenwater in contact staat met water van buiten het heempark waar het water vervuild is door industrie en huishoudens. Het binnenwaterstaat niet in contact met water van buiten het Heempark, daarom zit hier minder fosfaat in.

ConclusieAan de hand van de resultaten kun je stellen dat het buitenwater van het Heempark matig verontreinigd en matig hard is. Ook kun je concluderen dat het binnenwater van het Heempark niet verontreinigd en zacht is. Hieruit is op te maken dat onze hypothese klopt. Het buitenwater is meer vervuild dan het binnenwater zoals we hadden verwacht.

16

Bronvermelding“Veldwerk biologie-boekje”http://sportvisacademie-gorinchem.nl/files/8213/2310/5587/Theorie_toets_1.pdf http://www.kennislink.nl/publicaties/lekker-zwemmen-in-de-groene-soep https://www.hhdelfland.nl/inwoner/last-van-water/stinkend-water http://www.aquacell-waterontharder.nl/cms/waterhardheid/waterhardheid-hardheid-van-hard-water.html http://www.aquacombi.nl/cms/waterbehandeling/waterhardheid.html http://nl.wikipedia.org/wiki/PH http://www.betavak.nl/biologie/ph.htm http://www.betavak.nl/biologie/stikstof.htm http://www.betavak.nl/biologie/fosfaat.htm http://www.betavak.nl/biologie/zuurstof.htm

Samenwerking

AryanneDe samenwerking ging niet super. Ik vond het met Rosa en Laila wel prettig samenwerken. Uiteraard waren er meningsverschillen maar dat hebben we goed opgelost. Maar met Annemijn vond ik de samenwerking niet heel uitmuntend gaan. Annemijn zat er elke keer een beetje bij maar deed en zei niet echt wat. Maar op het laatst kwam ze er wel mee dat ze haar aandeel toch niet leuk vond. Verder leverde ze haar aandeel in het verslag te laat in. Dit zorgde voor tijdsstress bij Rosa, die het nog zwaar te voorduren kreeg. Het allerleukste vond ik het in-elkaar-zet-facetimen met Rosa. De samenwerking krijgt van mij het cijfer 6.

RosaVol enthousiasme begonnen we aan dit biologie verslag. We hadden allemaal een erg sterke mening, dus we verzanden vaak snel in de details. Daarom is dit enthousiasme later tot het nulpunt gedaald. Na even goed te hebben overlegd, was alles al snel weer duidelijk. Er traden later toch nog wat problemen op, omdat sommige mensen dingen later afhadden dan gezegd, ik zelf ook. Al met al een sterk wisselende samenwerking. Een 6.

LailaIk vond de samenwerking tussen Rosa, Aryanne en mij redelijk goed tot goed verlopen. Er waren soms wel meningsverschillen maar die zijn ook weer snel en goed opgelost. Met Annemijn ging de samenwerking wat minder goed. Annemijn zat er maar wat bij en deed niet erg actief mee. Toch was ze aan het einde ontevreden met de taken die haar waren toebedeeld, maar pas nadat ze eerst had toegestemd. Uiteindelijk hebben we toch de oorspronkelijke verdeling aangehouden. Ook verstuurde Annemijn haar stukjes wel ongeveer 24 uur nadat ze eigenlijk allemaal binnen hadden moeten zijn. Ik vind uiteindelijk de samenwerking een 5,5 verdienen omdat de samenwerking tussen Aryanne, Rosa en mij wel goed ging.

AnnemijnIk vond de samenwerking over het algemeen goed gaan. Af en toe was er een meningsverschil, maar die waren niet al te ernstig. We hebben goede en duidelijke afspraken gemaakt en vaak afgesproken om er mee bezig te gaan.

17

Verdeling

Voorpagina AryanneVegetatie plantenVraagstelling SamenHypothese SamenInleiding LailaMateriaal AryanneWerkwijze AryanneResultaten AryanneVerklaring resultaten SamenConclusie AryanneVegetatie bossen en bodembepalingVraagstelling SamenHypothese SamenInleiding AnnemijnMateriaal RosaWerkwijze RosaResultaten RosaVerklaring resultaten SamenConclusie RosaWaterlevenVraagstelling SamenHypothese SamenInleiding AryanneMateriaal AnnemijnWerkwijze AnnemijnResultaten AnnemijnVerklaring resultaten SamenConclusie AnnemijnWaterkwaliteitVraagstelling SamenHypothese SamenInleiding RosaMateriaal LailaWerkwijze LailaResultaten LailaVerklaring resultaten LailaConclusie Lailasamenwerking IedereenIn elkaar zetten Rosa

18