media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en...

21
Maatschappijwetenschappen Massamedia Hoofdstuk 1 – Wat zijn massamedia Paragraaf 1 – het communicatieproces Communicatie vormt de basis van onze samenleving. Of je nu praat of doodstil bent. Andere interpreteren je aanwezigheid. Bedoeld of onbedoeld vindt er communicatie plaats. Communicatie is een proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap, informatie, overbrengt aan een ontvanger en waarbij mensen de relaties die zij met elkaar hebben vorm en inhoud geven. 5 basiselementen voor het communicatieproces Boodschap – de inhoudelijke informatie die wordt overgebracht; feiten, beelden, gedachten, plannen, gevoelens. Zender – dit start het communicatieproces door de boodschap te versturen. Dit kan een persoon zijn, een organisatie of een bedrijf. Medium – het technische middel waarmee de boodschap wordt overgedragen. Hier kunnen ook meerdere media voor nodig zijn. Ontvanger – degene bij wie de boodschap bedoeld of onbedoeld aankomt. Het kan 1 persoon zijn maar ook een groep. Feedback – de reactie die de ontvanger geeft op de boodschap/ de ontvanger wordt zender, de rollen worden omgedraaid. Doel van communicatie: dat de ontvanger precies begrijpt wat de zender wil overbrengen. Dit is vrijwel onmogelijk omdat er sprake is van ruis, verstoring of misvorming va het communicatieproces. Dit komt omdat de zender en de ontvanger de inhoud allebei

Transcript of media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en...

Page 1: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Maatschappijwetenschappen Massamedia

Hoofdstuk 1 – Wat zijn massamediaParagraaf 1 – het communicatieproces

Communicatie vormt de basis van onze samenleving. Of je nu praat of doodstil bent. Andere interpreteren je aanwezigheid. Bedoeld of onbedoeld vindt er communicatie plaats. Communicatie is een proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap, informatie, overbrengt aan een ontvanger en waarbij mensen de relaties die zij met elkaar hebben vorm en inhoud geven.

5 basiselementen voor het communicatieproces Boodschap – de inhoudelijke informatie die wordt overgebracht; feiten, beelden,

gedachten, plannen, gevoelens. Zender – dit start het communicatieproces door de boodschap te versturen. Dit

kan een persoon zijn, een organisatie of een bedrijf. Medium – het technische middel waarmee de boodschap wordt overgedragen.

Hier kunnen ook meerdere media voor nodig zijn. Ontvanger – degene bij wie de boodschap bedoeld of onbedoeld aankomt. Het

kan 1 persoon zijn maar ook een groep. Feedback – de reactie die de ontvanger geeft op de boodschap/ de ontvanger

wordt zender, de rollen worden omgedraaid.

Doel van communicatie: dat de ontvanger precies begrijpt wat de zender wil overbrengen. Dit is vrijwel onmogelijk omdat er sprake is van ruis, verstoring of misvorming va het communicatieproces. Dit komt omdat de zender en de ontvanger de inhoud allebei verschillend interpreteren. Dit is namelijk afhankelijk van het referentiekader, de verzameling van al je persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen. Het kan ook anders overkomen op iemand omdat er bijvoorbeeld aan een bepaald liedje een betekenis zit voor diegene en het anders opvat dan de zender had gehoopt.

Directe vs indirecte communicatie Direct - persoonlijk contact tussen zender en ontvanger Indirect – gaat via een technisch hulpmiddel (medium) langere afstand

Page 2: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Eenzijdig vs meerzijdige communicatie Eenzijdig – eenrichtingsverkeer; radio, tv, kranten. De ontvanger stuurt geen

boodschap terug naar de zender. Meerzijdig – sprake van interactie en feedback. Ookwel wederkerigheid in

communicatie.

Verbale vs non-verbale communicatie Verbaal – gesproken of geschreven. Non-verbale – alle communicatie waarbij men geen woorden gebruikt;

symboliek, tekeningen, gebaren en lichaamstaal.

Interpersoonlijke vs massacommunicatie Interpersoonlijk – direct, meerzijdige, verbale en of non-verbale communicatie

tussen twee mensen of een kleine groep mensen. Bijvoorbeeld een gesprek met vrienden of een vergadering.

Massacommunicatie – gericht op een groot en onbekend publiek; deze vorm van communicatie kan verbaal of non-verbaal zijn en is meestal eenzijdig.

Paragraaf 2 – massacommunicatie en massamedia

7 kenmerken van massacommunicatie Massacommunicatie richt zich op een breed, heterogeen en relatief onbekend

publiek. De informatie die wordt overgebracht is openbaar en beschikbaar voor

iedereen. Het verzenden en bepalen van de inhoud van een publieke boodschap gaat via

omvangrijke organisaties waar veel mensen bij betrokken zijn, zoals krantenredacties en omroeporganisaties.

Bij massacommunicatie wordt altijd gebruik gemaakt van technische hulpmiddelen: de massamedia.

De communicatie verloopt meestal eenzijdig. De ontvanger kan wel reageren, maar altijd indirect of achteraf.

Uit de eenzijdigheid kan de zender niet controleren of de boodschap bij alle ontvangers is aangekomen of begrepen.

De ontvanger bepaalt zelf hoe hij of zij een medium gebruikt.

Deze kenmerken zijn de afgelopen decennia het nodige verandert door de communicatietechnologie die de structuur van massacommunicatie sterk heeft gewijzigd. Het internet heeft het mogelijk gemaakt dat iedereen informatie met een massapubliek kan delen.

De massamedia zijn alle middelen die massacommunicatie mogelijk maken. We maken onderscheid tussen gedrukte en audiovisuele media. Gedrukt de pers. Audiovisuele televisie- en radio-omroepen. Sinds een tijd is er ook sprake van digitale media internet. Kranten en tijdschriften hebben op internet al een site net zoals de audiovisuele media.

Page 3: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Paragraaf 3 – de functies van de massamedia

Functies voor het individu Informatieve en educatieve functie – de media voorzien ons van nieuws en

informatie, waardoor wij op de hoogte blijven van actuele gebeurtenissen en nieuwe dingen leren.

Opiniërende functie – de media geven vaak kritisch commentaar op nieuws en andere maatschappelijk onderwerpen. Daardoor helpen zij ons een eigen mening te vormen.

Sociale functie – de media verbinden ons met andere mensen. Recreatieve functie – de media bieden ontspanning en tijdverdrijf

Functies voor de samenleving Informerende functie – praktische informatie van belang voor het dagelijks

functioneren van het land. En de educatieve informatie zorgt ervoor dat wij als samenleving slimmer worden, wat goed is voor de groei van onze kenniseconomie. De maatschappelijk informatievoorziening is belangrijk voor het functioneren van onze parlementaire democratie. Vijf politiek-informerende functies:

o De opiniërende functie – de media zorgen ervoor at burgers geïnformeerd worden over maatschappelijk en politieke onderwerpen. Hierbij geven ze ruimte aan de verschillende politieke visies op maatschappelijke problemen. Ze spelen daarnaast ook een belangrijke rol bij de vorming van de publieke opinie, mening van de meeste burgers over een bepaalde kwestie. Veel aandacht geven aan een onderwerp wat belangrijk is.

o De spreekbuisfunctie – de media brengen opvattingen van individuen en belangengroepen onder de aandacht en zijn daarmee een platform voor het publieke debat.

o De commentaarfunctie – de media faciliteren het recht op vrije meningsuiting. Ze geven zelf commentaar op actuele gebeurtenissen. Daarbij bieden ze iedereen de mogelijkheid om zijn mening te geven.

o De controle- of waakhondfunctie – de media controleren het functioneren van de overheid en andere publieke organisaties.

o De agenda-functie – de media zorgen ervoor dat maatschappelijke problemen onder de publieke en politieke aandacht komen. Door de berichtgeving komt een onderwerp op de publieke agenda en van daaruit mogelijk ook op de politieke agenda. Dit betekent dat de politici het probleem oppikken en maatregelen gaan bedenken.

Socialiserende functie – het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Dit proces vindt al plaats vanaf de geboorte. Normen en waarden worden aangeleerd door ouders, vrienden, school, verenigingen en door de media.

Amuserende functie – de publieke omroepen zenden vaak programma’s uit die zowel een amuserende als een informerende functie hebben. Dit noemen we infotainment. Programmering met een amuserende en educatief karakter wordt aangeduid met de term ‘entertainment-education’. Deze combinatie wordt vaak gemaakt omdat publieke omroepen volgens de mediawet niet alleen amusement mogen brengen maar ook informatieve programma’s.

Page 4: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Bindende functie – deze functie betekent dat ze de sociale cohesie, de onderlinge verbondenheid tussen mensen binnen de samenleving bevorderen.

Hoofdstuk 2 – het medialandschapParagraaf 1 – de pers

De inhoudelijke verschillen van de media: De doelgroep - de groep kijkers of lezers waarvoor het medium bedoeld is. De identiteit – het ‘eigen gezicht’ of de ‘kleur’ van een medium, gebaseerd op

geloofsovertuiging, politieke voorkeur, intellectueel niveau en specifieke interessegebieden.

Dagbladen zijn kranten met een dagelijkse frequentie verschijnen. Deze kranten worden gemaakt om direct gelezen te worden. Een krant van een paar dagen oud wordt meestal niet meer gelezen omdat het oud nieuws bevat. De voornaamste functie van een dagblad is het informeren van de actualiteit. Dagbladen ondervinden veel concurrentie van online-nieuwsbronnen die meestal gratis hun informatie aanbieden.

Dagbladen zin in te delen in: Regionale en landelijke kranten

o Regionale kranten geven naast landelijke en mondiale informatie ook veel informatie over de eigen regio en zijn vaak onderdeel van een groter concern.

o Landelijke kranten zijn gericht op het hele land en zijn ook door het hele land verkrijgbaar.

Ochtend- en avondkranteno Ochtendkranten verschijnen rond twee uur in de ochtend en worden rond

7 uur bezorgd. Worden vaak beschouwd als meer “vers van de pers”.o Avondkranten verschijnen rond 4 uur middags.

Gratis kranten en abonnementskranteno Bijna alle regionale en landelijke kranten zijn abonnementskranten en het

abonnementsgeld is dan ook de belangrijkste inkomst.o Gratis kranten worden gefinancierd met reclame inkomsten.

Populaire kranten en kwaliteitskranteno Populaire kranten of massakranten richten zich op het grote publiek met

veel sensationele koppen en korte artikelen.o Kwaliteitskranten  of kaderkranten worden door het hoogopgeleide deel

van Nederland, het kader gelezen. Is vaak wat somberder van opmaak met langere artikelen.

Algemene kranten en richtingskranteno Algemene kranten zijn niet gebonden aan een levensbeschouwelijke

richting, richtingskranten zijn dit wel. Linke en rechtse kranten

o Linkse kranten vinden maatschappelijke vooruitgang en vernieuwing belangrijk en hechten waarde aan maatschappelijke gelijkheid. Ze besteden hier dan ook meer aandacht aan.

Page 5: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

o Rechtse kranten vinden individuele vrijheid belangrijk. Ze zijn tegen overmatige overheidsbemoeienis maar voor stevig optreden van gezagsdragers. Ze vinden traditie belangrijk en schuwen grote maatschappelijke veranderingen.

Tijdschrifteno Verschijnen wekelijks, tweewekelijks, maandelijks of soms per kwartaalo Kleinere doelgroepo Richten zich op een specifieke interesseo Gericht op ontspanning

Opiniebladeno Bladen die dieper ingaan op het actuele nieuws door achtergrond info en

commentaar te bieden. Hierdoor kan de lezer een eigen mening vormen. Opiniebladen hebben vaak een serieuzer karakter en staan inhoudelijk dicht bij dagbladen.

Paragraaf 2 – audiovisuele media: de omroepen. Publieke omroepen zijn de zendgemachtigden die televisie- en radioprogramma’s uitzenden op Nederlandse tv en radio. Ze vallen onder de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en worden voor een groot deel gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De omroepen moeten voldoen aan de richtlijnen in de mediawet. De publieke omroepen mogen geen winst maken en moeten informatieve en amuserende programma’s aanbieden. Naast overheidssubsidies ontvangen ze van de STER-reclame, omroep-lidmaatschappen en uit de verkoop van programmabladen geld om te kunnen uitzenden.

We maken onderscheid in ledengebonden – ook wel omroepverenigingen genoemd vanwege de leden. En ook niet-ledengebonden omroepen – enkele kleine zendgemachtigden zonder leden. Dit zijn omroepen die gericht zijn vanuit de verbondenheid met speciale kerkgenootschappen of kleine genootschappen met een geestelijke grondslag. We hebben ook nog de taakomroepen – de NOS en NTR. Deze zenden hebben een vastomlijnde, algemene functie binnen het omroepbestel.

De commerciële zenders zijn zenders die winst willen maken. Voor deze zenders draait het allemaal om de kijkcijfers, hoe meer kijkers, hoe hoger de reclametarieven. Deze zenders krijgen geen subsidie van de overheid en hoeven zich ook niet aan inhoudelijke richtlijnen te houden. De identiteit van deze zender wordt vooral bepaald door de doelgroep. Grote mediaconcerns:

RTL Nederland – eigenaar van de zenders RTL 4,5,7,8. RTL staat voor Radio Television Luxembourg en zenden dus ook uit via Luxemburg.

De SBS-groep – Scandinavian Broadcasting System, is in handen van de mediabedrijven Sanoma en Talpa. Hieronder valt SBS6, Net5 en Veronica.

MTV Networks – in Nederland de marktleider op het gebied van muziek- en jongerenzenders.

Discovery Channel Europa – onderdeel van het Amerikaanse televisienetwerk Discovery Communications. Hieronder valt Discovery Channel, Animal Planet en TLC.

Page 6: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Paragraaf 3 – digitale massamediaHet internet is een wereldwijde communicatie-infrastructuur waarmee informatie verstuurd kan worden.

World wide web – WWW maakt het mogelijk om miljoenen websites te bekijken en te gebruiken. Ze voorzien ons van nieuws, amusement en informatie. Daarnaast biedt het web ook diensten die helpen bij praktische zaken.

Mobiele applicaties – smartphones maken gebruik van mobiele apps: computerprogramma’s waarmee je op een eenvoudige manier extra functies aan je smartphone of tablet toevoegt.

Crossmediale toepassingen – inmiddels heeft digitalisering ervoor gezorgd dat de verschillende mediavormen niet meer afhankelijk zijn van 1 enkel apparaat; ze zijn te gebruiken op alle apparaten met internettoegang. Dit noemen we crossmediale toepassingen.

Sociale media bestaat uit ‘user-generated content’, informatie die individuele gebruikers zelf kunnen oploaden en delen. Soorten sociale media:

Weblog – de meeste zijn persoonlijke pagina’s van mensen die met regelmaat berichten schrijven over uiteenlopende onderwerpen en daar met lezers over in discussie gaan.

Sociale netwerksites – deze bieden gebruikers de mogelijkheid om via een persoonlijke profielpagina een sociaal netwerk op te bouwen. Berichtgeving op deze sites is vaak kort, simpel en persoonlijk.

Content communities – deze richten zich op het verzamelen en delen van specifieke vormen van ‘user generated content’. Deze kanalen stellen materiaal van miljoenen gebruikers beschikbaar, waardoor een oneindige bron aan informatie ontstaat.

Wiki’s – dit zijn informatieve sites die door gedeelde kennis tot stand komen. Gebruikers van de sites leveren en bewerken in samenwerkingsverband de teksten.

Virtuele werelden – dit zijn 3D fantasiewerelden. Je loopt erin rond en de gebruiker kiest zelf een karakter. Er bestaan virtuele gamewerelden, ook wel ‘massive multiplayer online role-playing game’s (MMORPG) genoemd.

Hoofdstuk 3 – de rol van de overheidParagraaf 1 – uitgangspunten van het mediabeleid.

3 algemene uitgangspunten vormen de basis van overheidsbemoeienis met massamedia, namelijk:

Vrijheid van meningsuiting – o In de grondwet van Nederland wordt in artikel 7 tegelijkertijd de

vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers geregeld. Je mag niet vervolgd worden vanwege je mening en je mag je mening verspreiden. Ook is censuur verboden. Ook heeft Nederland het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens getekend waardoor de vrijheid van meningsuiting dubbel gewaarborgd is. (EVRM)

Page 7: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

o In dictaturen is er Censuur, de overheid oefent controle uit op de informatievoorziening. Dit hebben we in Nederland niet maar er zijn wel grenzen. Zo mag je niet discrimineren en mag je ook niet mensen aanzetten tot het plegen van strafbare feiten. In speciale gevallen mag de rechter een publicatieverbod opleggen, bijvoorbeeld als het om militaire geheimen gaat. De vrijheid van meningsuiting krijgt vooral gestalte in de relatie tussen overhead en burger. In maatschappelijke relaties hoeft deze vrijheid niet altijd te gelden.

Democratieo Publieke informatievoorziening is erg belangrijk in een democratie om

mensen een eigen mening te laten vormen en zo betrokkener te maken met de politiek. Om dit te garanderen heeft de Overheid een deel van de media gereguleerd. (Publieke Omroep)

Pluriformiteit (verscheidenheid)o Goede informatievoorziening is beter gegarandeerd als er een

verscheidenheid is aan kranten, tijdschriften , omroepen en websites. Externe pluriformiteit

o Allerlei maatschappelijke, religieuze en politieke stromingen zijn herkenbaar aanwezig in de media. Zodat mensen zelf kunnen kijken wat ze welk medium ze het beste vinden.

Interne pluriformiteito Een massamedium biedt ruimte aan verschillende opinies en opvattingen.

Sociale ongelijkheido Niet iedereen heeft gelijke kansen om informatie te vergaren omdat

bijvoorbeeld mensen met een hoger inkomen beter een abonnement op een krant kunnen betalen dan mensen met een laag inkomen.

Paragraaf 2 – het mediabeleid

Omdat men bang was voor allerlei soorten manipulatie stelden ze regels op waar de omroepen zich aan moesten voldoen. Al vanaf 1930 werden de voorwaarden voor het verkrijgen van een zendmachtiging, de bevoegdheid voor het uitzenden van radio- en televisieprogramma’s, vastgelegd in de Omroepwet. Uiteindelijk is het vervangen tot de Mediawet.

Anders dan in het verleden, toen de publieke omroepen ieder voor zich programma’s maakten, is er nu sprake van samenwerking op de verschillende televisienetten. De Mediaraad ging toezicht houden op de publieke omroep, Nederland 1,2,3. Nederland 1 programma’s die breed toegankelijk zijn. Nederland 2 verdiepend karakter. Nederland 3 gericht op jonge kijkers. Doel: het streven van een kwalitatief aanbod, maar ook bedoeld om de concurrentie met de commerciële zenders aan te gaan.

Doel van de mediawet: kwalitatief hoogstaande programma’s te garanderen met voldoende pluriformiteit. In de mediawet staan enkele belangrijke bepalingen:

Een publieke omroep moet de vorm hebben van een vereniging of stichting vertegenwoordigen. De omroep moet vanuit een eigen identiteit gericht zijn op zowel een breed publiek als op een specifieke bevolkings- en leeftijdsgroepen.

Page 8: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Concessiewet betekent dat een beginnende publieke omroep minimaal 50.000 leden moet hebben om te mogen beginnen met uitzenden. Volledige erkenning is al de omroep 300.000 leden heeft.

De televisiezendtijd moet een compleet aanbod hebben van programma’s. Gemiddeld mogen de omroepen niet meer dan 6,5 procent van hun zendtijd

besteden aan reclame. Commerciële zenders hoeven zich aan minder strenge voorwaarden te houden.

Hun mogen 15 procent van hun zendtijd besteden aan reclame. Sponsoring is toegestaan voor zowel publieke omroepen als voor commerciële

zenders. Sponsoring is verboden voor programma’s die geheel of gedeeltelijk bestaan uit nieuws, actualiteiten of politieke informatie of die bestemd zijn voor jongeren onder de 12 jaar.

Het Commissariaat voor de Media is een zelfstandig bestuursorgaan dat tussen de overheid en omroepen instaat. Dit bestuursorgaan houdt zich bezig met:

Het uitgeven en controleren van zendmachtigingen aan zowel publieke als commerciële omroepen

De naleving van reclame- en sponsorregels De naleving van programmavoorschriften voor de publieke omroep

Ze kunnen omroepen boetes opleggen als ze de Mediawet overtreden.

Het Stimuleringsfonds voor de Pers (SvdP) is een door de overheid ingesteld bestuursorgaan dat de pluriformiteit van de persmedia moet beschermen. Het geld dat het fonds beschikbaar heeft, is afkomstig uit de STER-opbrengsten van de televisie.

Media-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op internet te groot is om te kunnen overzien. Ten tweede is een groot deel van het aanbod afkomstig uit het buitenland, waardoor de Nederlandse overheid er nauwelijks invloed op kan uitoefenen. Ten derde bemoeilijkt de kenmerkende anonimiteit van het web de aansprakelijkstelling en traceerbaarheid van internetgebruikers die de wet overtreden. De overheid houdt zich bezig om het internet toegankelijker te maken voor iedereen en het cybercriminaliteit tegen te gaan.

Paragraaf 3 – discussies over het omroepbestel

De politieke visies op de massamedia Liberalen

o Economische vrijheido Eigen verantwoordelijkheid burgerso Minimale overheidsbemoeienis met media

Socialisteno Actieve rol van overheid bij de mediao Alle groepen gelijke toegang bieden tot massamediao Ondersteuning van overheid voor publieke omroepeno Minder reclame, meer subsidie

Page 9: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Confessioneleno Gespreide verantwoordelijkheid. Grote rol voor publieke

omroepverenigingeno Duaal omroepbestel met naast elkaar commerciële en publieke omroepeno Socialiserende functie belangrijk

Naast de overheid en de politieke partijen hebben ook direct betrokkenen een visie op de inrichting van het omroepbestel:

Publieke omroepeno Ze pleiten voor behoud van de pluriformiteito Pleiten voor handhaven van opvoedende, informerende en educatieve

taken van de media. Commerciële zenders

o Mensen kunnen zelf besluiten waar ze naar kijken. Ze bepalen zelf de kwaliteit en moet uit een zo groot mogelijk aanbod kunnen kiezen. Voor andere meningen kunnen ze uitwijken naar kranten, tijdschriften of boeken.

Bedrijfsleveno Zijn voor commercialisering van de media omdat dit zou leiden tot een

vergroting van keuzemogelijkheden van de consument. Mediaconsumenten

o Kijkers willen minder reclame. Overheid

o Wil dat het omroepenbestel bijdraagt aan de ontwikkeling van de samenleving. De publieke omroepen moeten zorgen voor evenwichtige maatschappelijke communicatie in onze democratische en pluriforme samenleving.

Hoofdstuk 4 – ontwikkelingen rondom massamediaParagraaf 1 – Technologische innovatie

Maatschappelijke context - Technologische innovaties, economische ontwikkelingen en politieke en culturele factoren kunnen veranderingen in de media bevorderen of tegenwerken.

Toenemende democratisering - Steeds meer mensen wilden weten wat er in de politiek gebeurde

Door de uitvinding van de industriële drukpers konden kranten goedkoper gemaakt worden voor een veel grotere groep. Door de toenemende democratisering steeg de vraag naar kranten enorm. De krant veranderde van een duur elite product naar een betaalbaar massaproduct. Wel werd duidelijk dat veel mensen niet konden lezen. Analfabetisme moest worden bestreden en daarom werd in 1901 de leerplicht ingevoerd.

Na de 2e wereldoorlog groeide de welvaart en hadden mensen meer vrije tijd. Er kwam een grotere vraag naar amusement en de welvaart zorgde ervoor dat mensen een tv konden kopen. Door de massale tv verkoop was het voor producenten de moeite waard om de zwart wit tv, de kleuren tv en later de video en dvd-spelers te ontwikkelen.

Page 10: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Informatietechnologie (IT)/ informatie- en communicatietechnologie (ICT) is het vakgebied waarbinnen computersystemen en digitale communicatietoepassingen worden ontworpen en gebouwd. De bouwstenen van de IT bestaan uit de zogenaamde ‘binaire codes’ met slecht twee waarden: 0 en 1. Digitale codering is een vervanging van de oudere analoge codering die gebruikt werd voor vinylplaten, in transistorradio’s en in oudere televisies. Digitalisering betekent dat niet-digitale of analoge informatie wordt omgezet naar digitale media. Je kunt informatie efficiënter en sneller gebruiken.

Door deze nieuwe technologische ontwikkelingen is het media-aanbod sterk uitgebreid en zijn er nieuwe soorten media bijgekomen. Toegang tot meer mediakanalen. Kranten staan online.

Alle digitale media spreken dezelfde taal (digitale codering) en maken gebruik van dezelfde communicatie-infrastructuur (internet). Digitalisering maakt het daarom mogelijk om verschillende mediatypen met elkaar te combineren. De samenkomst van verschillende mediatypen op 1 apparaat of op 1 gedeeld kanaal noemen we convergentie.

Paragraaf 2 – economische groei en internationalisering

Communicatie via internet heeft de internationale samenwerking en handel enorm gestimuleerd. De snelle en efficiënte uitwisseling van informatie heeft de handelsbetrekkingen vereenvoudigd en geleid tot een wereldwijde herverdeling van arbeid. Het is nu mogelijk dat de hoofdkantoren in bijvoorbeeld India worden geplaatst. Dan is er sprake van outsourcing.

Veel mediabedrijven zijn onderdeel van grotere mediaconglomeraten met subdivisies voor film, televisie, internet en tijdschriften. Mediaconglomeraten ontstaan door marktwerking. Kleine mediabedrijven worden overgenomen door grote organisaties waardoor de productie efficiënter wordt en het marktaandeel van het bedrijf toeneemt. Zulke concerns kunnen uitgroeien tot machtige partijen die binnen de internationale markt oligopolistische of monopolistische positief innemen. Oligopolie is een markteconomische positie waarbij er slechts een klein aantal aanbieders van een bepaalde diets of product is. Een monopolie is er maar 1 aanbieder en bestaat er geen concurrentie.

Paragraaf 3 – de informatiemaatschappij

Nederland is samen met andere westerse landen veranderd van een industriële samenleving in een informatiemaatschappij, een technologische, hoogontwikkelde samenleving waarbij communicatie en informatieoverdracht de basis van de meeste economische activiteiten vormen.

We onderscheiden de volgende kenmerken van de informatiemaatschappij: Constante informatiestroom – het steeds meer toevoegen van meer informatie

op het internet Niet gebonden aan 1 plaats – we hebben overal toegang tot internet Vervaging van nationale grenzen Snelle verandering van de informatiemaatschappij zelf – snel oud nieuws

Page 11: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Hoofdstuk 5 – massamedia en commercieParagraaf 1 – hoe komen de media aan hun geld?

Kranten verdienen aan abonnementen, vrije verkoop en aan advertenties. De extra bijlagen in de weekenden moeten zorgen voor meer advertenties. Kranten die in financiële nood verkeren, kunnen een beroep doen op het Stimuleringsfonds voor de Pers. Dit fonds beoordeelt of het desbetreffende medium een belangrijke bijdrage levert aan de diversiteit van het media-aanbod en kan op grond daarvan subsidie te verlenen.

Redacties en directies hebben een gemeenschappelijk belang: ze willen winst maken. Maar ze kunnen ook botsen. Redacties hechten namelijk veel waarde aan onafhankelijke berichtgeving vanuit de identiteit van hun krant of tijdschrift. Voor directies en aandeelhouders is vooral het vergroten van het marktaandeel en van efficiëntie belangrijk. Om dit allemaal te voorkomen hebben kranten en tijdschriften een redactiestatuut. worden taken en bevoegdheden van de redactie en directie geregeld.

Publieke omroepen hebben inkomsten uit: Omroepgelden, bestaande uit een overheidsbijdrage en inkomsten van de Ster-

reclame Lidmaatschaps- en abonnementsgelden Sponsoring van programma’s door bedrijven Overige inkomstenbronnen zoals opbrengsten uit omroepbladen en de verkoop

van merchandise.

Commerciele zenders reclame inkomsten en sponsorgelden. Eigen programmabladen.

Paragraaf 2 – commerciele ontwikkelingen

Groeiende concurrentie is er op drie niveaus: Totale media-aanbod – steeds meer televisiezenders, tijdschriften en

internetsites. Binnen 1 mediumsoort – krachten bevechten elkaar met nieuwe bijlagen,

nieuwe vormen van abonnementen. Advertentiemarkt – steeds meer reclame op internet.

Door de vele concurrentie zijn al meerdere bedrijven failliet gegaan. Dit is het gevolg van een neerwaartse oplagespiraal. Dit werkt als volgt: dalende oplage verliezen advertentieopbrengsten omdat ze minder gelezen worden ontslag van personeel van een blad kwaliteitsverlies oplage daalt verder. De toegenomen concurrentie heeft wel voor een aantal ontwikkelingen gezorgd:

Marktgerichtheid en commercialisering Marktsegmentering en stijging van het aantal producten bij de tijdschriften Doelgroepenmedia en netprofilering bij tv-zenders Persconcentratie bij de dagbladen Mediaconcentratie door het ontstaan van mediagiganten

Page 12: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Persconcentratie brengt het gevaar van monopolievorming met zich mee, waardoor de kwaliteit afneemt en de pluriformiteit minder wordt: consumenten hebben minder kranten waar ze uit kunnen kiezen.

Paragraaf 3 – functioneren en kwaliteit van de media

Het proces waarbij amusement andere maatschappelijke functies van de media verdringt, noemen we verschraling van het aanbod. Ander woord hiervoor is vertrosing. Deze ontwikkeling wordt vooral in verband gebracht met de publieke zenders, die juist de taak hebben om een uitgebalanceerde programmering samen te stellen waarin alle maatschappelijke functies aan bod komen.

Soms kan het ertoe leiden dat me media zich op 1 bepaald ding richten: mediahype, nieuws dat zichzelf verstrekt zonder dat zich nieuwe feiten voordoen. Naast een toename hiervan neemt ook het gebruik van mediaframes, berichtgeving over een onderwerp die steeds vanuit hetzelfde perspectief plaatsvindt, toe.

Hoofdstuk 6 – nieuws en beeldvormingParagraaf 1 – selectieproces van het nieuws

Het belangrijkste selectiecriterium is de inschatting van de nieuwswaarde. Hoe belangrijk is het nieuwsfeit? Waarom is het geschikt voor in de media?Volgens onderzoeken heeft een bericht nieuwswaarde als de inhoud voldoet aan de volgende criteria:

Het is actueel Het is opvallend, onverwacht, verrassend en of schokkend Het is cultureel of geografisch dichtbij Het gaat over belangrijke, bekende personen Er is een ‘human-interest aspect’: drama, emotie, conflict Het is afwijkend en dan vooral in negatieve zin Het is ondubbelzinnig en begrijpelijk Er is beeldmateriaal beschikbaar Het is interessant voor de doelgroep van het medium Het is gerelateerd aan politieke, sociaaleconomische, financiële en/of culturele

ontwikkelingen en kwesties Het past binnen de identiteit van het medium.

Verschillende soorten informatiebronnen:

Personen of instellingen (eigen initiatief in de hoop het nieuws te halen); Overheid (het doorgeven van informatie van politici aan journalisten, actieve

informatieplicht); Correspondenten (grote krant beschikt over een aantal correspondenten in

binnen- en buitenland, deze geven belangrijk nieuws door aan redactie); Freelance journalisten (deze schrijven over gespecialiseerde onderwerpen:

bio-industrie, klimaat en religie, sommige schrijven voor meerdere kranten tegelijk);

Page 13: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Persbureaus: Algemeen Nederlands Persbureau (ANP). Deze redacteuren maken een

selectie uit de buitenlandse berichten die zij aangeleverd krijgen. Deze worden bewerkt en vertaald. Eigen mening mogen ze er niet in verwerken. Het ANP verzorgd ook binnenlandse berichten. Naast het ANP kent Nederland ook de

Geassocieerde Pers Diensten (GPD). Deze zorgt voor regionale dagbladen, het binnenlandse- en buitenlandse nieuws. En het Haagse Persbureau, gespecialiseerd in juridische en politieke verslaggeving rondom het binnenhof;

Internationale Persbureaus. Deze hebben in diverse landen eigen kantoren. Als het nieuws interessant genoeg is zoals een persconferentie van de president van de VS, dan wordt er een bericht van gemaakt.

Persdiensten (Volkskrant maakt gebruik van nieuws van New York Times); Beeldmateriaal (over oorlog in Irak bijvoorbeeld van CNN, is dus erg vertekend,

zo is nieuws uit de derde wereld erg vertekend omdat het vanuit een westerse optiek is).

Paragraaf 2 – kleuring en beeldvorming

Het is de taak van journalisten om nieuws objectief en waarheidsgetrouw in beeld te brengen. Journalisten moeten zich daarom aan vijf journalistieke normen houden.

Het scheiden van feiten en meningen Hoor en wederhoor toepassen Controleren van de feiten Meerdere informatiebronnen raadplegen Een juist weergave van de feiten

Als de journalisten zich niet aan deze punten houden ontstaat er een verkeerd beeld en kan er sprake zijn van onbewuste kleuring, omdat journalisten altijd vanuit hun eigen referentiekader en selectieve perceptie werken, of ze dat nou willen of niet. Ontvangers van de boodschap krijgt dus altijd een door de zender geïnterpreteerd beeld van de werkelijkheid.

Bewuste kleuring, de media hun standpunten en opvattingen bewust doorschemeren om hun identiteit kenbaar te maken. De meeste kranten, tijdschriften en omroepen streven namelijk naar een duidelijk herkenbare identiteit waarmee zij zich onderscheiden van andere. Het redactiestatuut biedt hiervoor de mogelijkheden.Factoren die de identiteit van een massamedium bepalen:

Onderwerpen Volgorde Presentatie – lay out Commentaar Woordgebruik – niveau van het taalgebruik Gastschrijvers

Bij bewuste kleuring kan er ook negatieve opzet achter zitten. Dit noemen we dan manipulatie, vervormen van nieuws door het opzettelijk weglaten of verdraaien van feiten. Ook kan er sprake zijn van indoctrinatie, het systematisch opdringen van opvattingen door meningen als feiten te presenteren.

Page 14: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

Mediaframes: Conflictframe – nadruk ligt op conflicten tussen partijen of individuen Human-impactframe – nadruk ligt op de menselijke kant van een verhaal, de

emotionele kant Economische-gevolgenframe - nadruk ligt op de economische consequenties

van een gebeurtenis Machteloosheidsframe – nadruk ligt op onmacht en onveranderlijkheid van de

situatie Moraliteitsframe – nadruk ligt op de scheiding ‘goed’ vs ‘kwaad’

Hoofdstuk 7 – massamedia en cultuurParagraaf 1 – cultuur

Cultuur - alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en die zij mijn of meer als vanzelfsprekend beschouwen.Normen – specifieke regels in een groep of samenleving waarmee mensen hun eigen gedrag en het gedrag van anderen beoordelen.Waarden – principes die mensen belangrijk vinden om na te streven.Nature-aanhangers - Deze leggen de nadruk op biologische of erfelijke factoren. Emoties en driften zijn erfelijk bepaald.Nurture-aanhangers - Gevoelens en emoties worden aangeleerd en zijn afhankelijk van het sociale milieu en de omgeving waarin iemand opgroeit.Tegenwoordig gaan de meeste sociologen ervan uit dat het gedrag van mensen een combinatie is van bovengenoemde factoren.Dominante cultuur – de cultuurkenmerken binnen een samenleving gedragen worden door een groep die overheersend is en veel invloed heeft op het economische en politieke leven. Subculturen – een groep waarden, normen en andere cultuurkenmerken heeft die deels afwijken van de dominante cultuurVerschillende subculturen:

Jongerenculturen emo’s en gothics Bedrijfsculturen Etnische subculturen Tegenculturen

Paragraaf 2 – het socialisatieproces

Culturen worden gekenmerkt door collectieve gedragspatronen, gedragingen die door iedereen binnen de cultuur op een vergelijkbare manier worden aangenomen. In het socialisatieproces, door middel van beïnvloeding en aanpassing waarden en normen van een cultuur overgedragen aan een individu.. van jongs af aan ben je dus al bezig met socialiseren. Onbewust heb je je al je hele leven lang ontelbare cultuurelementen eigen gemaakt die je nu vanzelfsprekend vindt. Deze toe-eigening noemen we ook we de internalisatie van een cultuur.

We onderscheiden 6 herkenbare socialiserende instituties, instellingen en organisaties waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt:

Gezin

Page 15: media.scholieren.net · Web viewMedia-aanbod op internet is een stuk moeilijker te controleren en te reguleren dan van de traditionele media. Dit komt doordat het totale aanbod op

School – overdracht van discipline, op tijd komen, gezag, verrichten van taken,, presentaties.

Werk Maatschappelijke groeperingen – verenigingen, geloofsrichtingen. Overheid – wetgeving. De overheid stimuleert ook de participatie van burgers

aan de samenleving: zo veel mogelijk mensen aan het werk, onderlinge zorg voor elkaar, een gezond en cultureel leefpatroon.

Media

Je persoonlijke identiteit wordt gevormd door de sociale ervaringen die je in de loop van je leven opdoet. Socialisatie gaat niet altijd vrijwillig, ieder mens heeft namelijk te maken met sociale controle, de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. Sociale controle gaat vaak gepaard met sancties die een positief en een negatief karakter kunnen hebben.

Paragraaf 3 – cultuur en de massamedia

In de media vinden we onder meer vooroordelen en stereotypen terug uit onze samenleving. Een stereotype, een sterk gegeneraliseerd, versimpeld en vertekend beeld van het gedrag en de mentaliteit van een specifieke groep. Een vooroordeel, een mening of houding die niet of onvoldoende op feiten of ervaringen is gebaseerd. Mensen gebruiken dit allemaal om de samenleving waarin wij leven te versimpelen. Dit kan ook leiden tot discriminatie, mensen van een bepaalde groep anders behandelt op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn.

Lange tijd werd de Nederlandse cultuur gekenmerkt door duidelijk maatschappelijke zuilen; katholieken, protestanten, socialisten en liberalen. Dit werd steeds minders en de democratiseringsgolf in de jaren zestig gaf de aanzet tot individualisering. Dit leidde weer tot minder strakke sociale structuren en zette de zuilenmaatschappij onder druk. Het proces van ontzuiling was begonnen.

Ook is Nederland een multicultureel/pluriforme samenleving, waar mensen met verschillende culturele achtergronden naast en met elkaar wonen, geworden.