Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens...

25
eHealth-monitor 2014: Nederland scoort goed Magazine over innovatie en ICT in de zorg Jaargang 1 • Nr. 3 • www.digitalezorg.nl Magazine Nieuwe jeugdhulp vraagt om innovatieve oplossingen en actie Proefproject levert snel uitslagen en gevalideerde data Flexibele capaciteit voor Erasmus MC

Transcript of Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens...

Page 1: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

eHealth-monitor 2014:

Nederland scoort goed

Magazine over innovatie en ICT in de zorg Jaargang 1 • Nr. 3 • www.digitalezorg.nl

Magazine

Nieuwe jeugdhulp vraagt om innovatieve oplossingen en actie Proefproject levert

snel uitslagen en gevalideerde data

Flexibele capaciteit voor Erasmus MC

Page 2: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

nr. 3 / 2014 3

Voorwoord

Colofon

Het MKB als innovatie-motor

Afgelopen maand sloot onze ‘open call’ voor voorstellen van ons Europese acceleratieprogramma FICHe, Future Internet CHallenge eHealth. Wij riepen startups en MKB-ondernemingen uit Europa op om innovatieve ideeën in te dienen, waarmee zij denken succesvol te kunnen zijn op de markt. De beste ideeën kunnen tot e 217.000 aan fi-nanciering ontvangen. Er zijn ruim 300 ideeën ingestuurd, uit heel Europa en dat was boven verwachting. Nu zijn er meer dan voldoende awards, prijzen en compe-tities voor deze doelgroep. Waarom dan ook indienen bij FICHe? Navraag bij een aantal van de deelnemers leert dat het niet om het geld gaat. Natuurlijk speelt dat ook mee, maar belangrijker is de interactie met de ecosystemen in Nederland, Spanje en Finland die wij in het project te bie-den hebben. De bedrijven worden als onderdeel van het acceleratieprogramma in contact gebracht met gebruikers, kopers en financiers van hun nieuw te ontwikkelen dienst of product. Vanaf het begin, dus van ontwikkeling tot het business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te vaak ‘technology-push’ voorbij komen en komen de gebruikers pas aan het eind van het proces, als die al in beeld zijn. Voor het MKB is dat best een uitdaging. Het includeren van alle belang-

hebbenden is tijdrovend, kostbaar en lastig voor elkaar te krijgen. Zelfs de grote bedrijven kunnen (of willen) het niet altijd. Om die reden is FICHe gestart. Om een helpende hand te bieden aan die MKB-ondernemers die een goed idee heb-ben. Zodat de kans op succes wordt vergroot.FICHe zal niet ons laatste project zijn op dit gebied en wij blijven dit soort initiatieven ook ondersteunen. Wilt u ook een bijdrage leveren aan de innovatiekracht van het MKB in de zorg? Mail mij dan op [email protected].

Paul PelsmaekerHoofdredacteur en voorzitter Stichting Digitalezorg.nl

Digitalezorg.nl Magazine verschijnt 5 maal per jaar

in een oplage van 3.000 ex. Het magazine biedt interviews, praktijkverhalen en achtergronden over ICT in de zorg en zorg-innovatie in de breedste zin van het woord. Speciaal geschre-ven voor bestuurders en zorgprofessionals in het algemeen en ICT-professionals binnen het zorgdomein in het bijzonder.

Toezending van Digitalezorg.nl Magazine vindt plaats op basis van abonnementen en controlled circulation. Vraag uw abonnement aan via [email protected].

UitgeverJos Raaphorst06 - 34 73 54 [email protected]

HoofdredacteurPaul Pelsmaeker06 - 10 60 96 [email protected]

Advertentie-exploitatieMike de Jong06 - 10 82 59 [email protected]

RedactieRobbert Hoeffnagel06 51 28 20 [email protected]

Eindredactie/trafficAb [email protected]

VormgevingStudio Kees-Jan Smit BNO

DrukGrafia Media Groep

Digitalezorg.nl Magazine is een uitgave vanStichting Digitalezorg.nlPostbus 3763400 AJ IJsselstein

FenceWorksBeatrixstraat 22712 CK Zoetermeer

Het kopiëren of overnemen van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is uitsluitend toe-gestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever. © Copyright 2014 Stichting Digitalezorg.nl en Uitgeverij FenceWorks

APP VOOR DE THUISZORG:KEY2ZORGPROFESSIONAL

SOFTWARE SOLUTIONS | IT OUTSOURCING | BPO | STAFFING SERVICES www.centric.eu/zorg

U wilt dat uw thuiszorgmedewerkers op elk moment en op elke locatie toegang hebben tot realtime cliëntgegevens en meer tijd overhouden voor het verlenen van zorg. Dit is mogelijk met de app Key2Zorgprofessional.

Deze app gee� thuiszorgmedewerkers op locatie toegang tot alle benodigde cliëntgegevens, zoals adresgegevens en contactpersonen en de planning van de uit te voeren zorg. Daarnaast is handmatige of automatische registratie mogelijk van onder andere de duur van de geleverde zorg, reistijden, reiskosten, vakanties, scholing en vergaderingen.

14429 Centric adv digitalezorg magazine.indd 1 28-07-14 16:19

Page 3: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

4 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 5

Inhoud Inhoud

10 Officiële studiereis naar HIMSS15 in Chicago 11 Slimmer omgaan met zorgdata 17 Innovatie in de zorg kan sneller 20 Verpleegkundige overdracht via standaard scheelt tijd 30 Slinkend budget en data-explosie vragen om flexibele capaciteit 32 Onderzoek: de zorgsector heeft flink wat in te halen 34 Epson toont nieuwe technologie voor de zorg 36 Promedico garandeert vertrouwelijkheid van medische dossiers 39 ‘Gestolen medische gegevens leveren $ 6,40 per persoon op’ 40 Virtual reality-toepassing voor onderzoek anorexia nervosa 44 Zorgsector belangrijk doelwit van cybercriminelen

Vrijwel iedere huisarts in Nederland houdt zijn dossier voor- namelijk of uitsluitend elektronisch bij. Driekwart gebruikt bovendien een vorm van telemonitoring. Circa twaalf procent biedt daarnaast inzage in medicatie. Van de zorggebruikers gebruikt zo’n tien procent een apparaat of een app die de lichamelijke activiteit bijhoudt. Drie procent houdt dokters- bezoeken bij en acht procent houdt zelf gegevens bij over voeding of dieet. Dat blijkt uit de eHealth-monitor 2014.

De verloskundige zorg in Nederland beleeft dit najaar een primeur met een proef van een verloskundig samenwerkings-platform tussen een ziekenhuis en een aantal verloskundigen-praktijken. De proef wordt mogelijk door een initiatief van BMA uit Houten, specialist in ICT-oplossingen voor verloskunde in de tweedelijnszorg. Het door BMA ontwikkelde platform verbindt de verschillende informatiesystemen van de betrokken partijen met elkaar. Een webgebaseerde viewer biedt verloskundigen en gynaecologen, ongeacht hun locatie, inzicht in het medisch dossier van de patiënten.

Het zijn spannende tijden voor de jeugdzorg. Er is nog on- zekerheid over de budgetten voor komend jaar, ook al omdat de helft van de gemeenten de deadline van 1 november niet gehaald heeft om jeugdzorgcontracten te sluiten. Maar ook is nog lang niet overal duidelijk hoe de transformatie van de jeugd-hulp exact vorm moet krijgen. Hoe richten jeugdhulporganisaties en gemeenten de zorgverlening en ondersteunende processen zo in dat kind en opvoeder daadwerkelijk centraal staan en dat eigen kracht versterkt wordt?

Leveranciers van consumenten ICT, zoals Samsung en Apple (Apple Watch) gaan zich met hun smart devices richten op de markt voor zorgverlening. Meer self-service kan de zorg goed-koper maken. Of de kwaliteit beter wordt, moet worden afge-wacht. Bij zelfdiagnose op grote schaal is de kans groot dat zorgvuldig opgebouwde medische dossiers worden vervuild door niet-gevalideerde data. Certe uit Groningen streeft met POCT-analyseapparatuur bij huisartsen naar zowel een razendsnelle uitslag als naar betrouwbare gevalideerde data.

Er is veel belangstelling voor Persoonlijke Gezondheidsdossiers. Een PGD levert een wezenlijke bijdrage aan preventie en zelf-management. Het geeft de cliënt het instrument in handen om gedurende zijn hele leven gezondheids- en medische informatie te verzamelen van zichzelf en zijn dierbaren.

6 Facts & figures over eHealth: Nederland scoort goed 41 Platform verbindt kraamzorg, verloskundigen en ziekenhuizen

14 Nieuwe jeugdhulp vraagt om innovatieve oplossingen en actie

26 Proefproject met e-diagnostiek levert gevalideerde data

en tevens snel uitslagen

En verder

Agenda

23 Vraag naar PGD’s groeit

Datum Evenement Plaats Website

11/12/14 E-health: Grand challenges Rotterdam www.erasmusobservatoryonhealthlaw.nl/ and Legal Concerns 2014E-healthRotterdam

05/02/15 Innovation for Health Amsterdam www.innovationforhealth.eu

18-20/03/15 Zorg & ICT / Zorg Totaal 2015 Utrecht www.zorg-en-ict.nl

12-16/04/15 HIMSS ‘15 Chicago Chicago http://www.himss.eu/secure-place-chicago

22/04/15 Med-e-Tel 2015 Luxemburg www.medetel.eu

11-12/05/15 eHealthWeek 2015 Riga www.worldofhealthit.org

11-12/05/15 mHealth Summit Riga http://www.mhealthsummit.eu/

22/05/15 Supporting Health by Technology VI Enschede www.utwente.nl/supporting-ehealth/

Page 4: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

6 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 7

Nederland scoort in vergelijkende internationale onder-

zoeken goed met eHealth. Elektronische dossiervoering en

informatie-uitwisseling door zorgverleners doen het vooral

goed. Volgens de eHealth-monitor 2014 houdt in Neder-

land inmiddels 98 procent van de huisartsen zijn dossier

voornamelijk of uitsluitend elektronisch bij. We vinden

elektronische dossiervoering inmiddels zo gewoon dat we

het nauwelijks nog ‘eHealth’ noemen.

ContAinERbEgRipeHealth is een breed containerbegrip. Toepassingen als

e-consult, online behandeling of telemonitoring zijn het

meest bekend en worden het meest toegepast. Driekwart

van de huisartsen gebruikt bijvoorbeeld teledermatologie.

Toch is het gebruik van eHealth-toepassingen over de hele

linie van de gezondheidszorg niet zo gunstig als bij dos-

siervoering, zo blijkt uit de monitor.

In oktober 2014 brachten Nictiz en het NIVEL voor de

tweede keer de eHealth-monitor uit. De eHealth-monitor

is een nationaal onderzoek, waarin Nictiz en het NIVEL

jaarlijks de stand van zaken in ons land in kaart brengen.

Welke eHealth-toepassingen zijn beschikbaar voor zorg-

gebruikers, artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en

praktijkondersteuners en waar maken zij gebruik van?

onDERwERpEn In het onderzoek wordt een brede opvatting van eHealth

gehanteerd. Allereerst gaat het volgens de monitor om

online-mogelijkheden voor de zorggebruiker, bijvoor-

beeld het via internet zoeken naar informatie over ge-

zondheid, zorg en zelfzorg. Daarnaast wordt gekeken naar

de contactmogelijkheden tussen zorggebruiker en zorg-

professional, zoals het online aanvragen van een herhaal-

recept bij de huisarts, en vormen van online-behandeling,

bijvoorbeeld bij fysiotherapeut of psychiater. Verder

wordt gekeken naar de langdurige zorg, zoals gebruik

van toezichthoudende technieken en beeldbellen. Ten-

slotte wordt elektronische dossiervoering door zorgpro-

fessionals meegenomen, evenals elektronische informatie-

uitwisseling tussen zorgprofessionals onderling.

ZoEkEn En bijHoUDEn Voor de zorggebruiker thuis bestaan veel eHealth-mogelijk-

heden. Daarvan wordt volgens zorggebruikers het zoeken

naar informatie op internet het meest gebruikt. Ongeveer

tweederde van de zorggebruikers zoekt zelf informatie

over zijn of haar ziekte of behandeling.

Mensen kunnen ook zelf gezondheidsinformatie verza-

melen en bijhouden via mobiele apps of op een website.

Ongeveer eentiende van de zorggebruikers gebruikt een

apparaat of mobiele app die de lichamelijke activiteit

bijhoudt, zoals een stappenteller. Eenzelfde percentage

heeft zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht

of bloeddruk) en die bijgehouden via een website of een

app. Andere vormen van het zelf bijhouden van informa-

tie worden minder toegepast. Denk bijvoorbeeld aan zelf

gegevens bijhouden over doktersbezoeken of behandeling

(drie procent), of zelf gegevens bijhouden over voeding of

dieet (acht procent).

CoMMUniCAtiE MEt ZoRgVERlEnEREen belangrijke categorie van eHealth-toepassingen is ge-

richt op het contact tussen zorgverlener en zorggebruiker.

Bij deze toepassingen bestaat een duidelijk verschil tussen

de door artsen geboden mogelijkheden en het gebruik

daarvan door zorggebruikers.

Zo zegt zes op de tien huisartsen via internet herhaalre-

cepten aan te bieden en bijna de helft zegt de mogelijkheid

aan te bieden om een vraag te stellen via e-mail of website.

Ongeveer eenderde van de medisch specialisten biedt de

mogelijkheid om online vragen te stellen en ruim eenvijfde

biedt de mogelijkheid van online afspraken.

Wat opvalt is dat ruim de helft van de zorggebruikers

niet blijkt te weten of hun huisarts of medisch specialist

dergelijke mogelijkheden aanbiedt. Het gebruik ervan blijft

dan ook achter bij het aanbod dat artsen melden. De meest

gebruikte mogelijkheden zijn elektronische herinneringen

via sms of e-mail bij de tandarts (27 procent van de zorg-

gebruikers) en herhaalrecept bij de huisarts (18 procent

van de zorggebruikers). Overige mogelijkheden worden

door minder dan een op de tien zorggebruikers toegepast.

Wel zegt zo’n twee op de vijf zorggebruikers dat wel te

willen.

onlinE inZAgEAls het gaat om inzage van patiënten in het dossier van

hun zorgverlener, dan zijn de mogelijkheden nog zeer

beperkt. Met uitzondering van inzage in medicatie bij de

huisarts (twaalf procent van de huisartsen) zegt minder

dan een op de tien artsen online inzagemogelijkheden

te bieden. Tweederde van de zorggebruikers weet niet of

inzage mogelijk is bij hun huisarts, maar ongeveer de helft

van de zorggebruikers zou dit wel willen. Op het gebied

van online dossierinzage is dus nog een wereld te winnen.

onlinE bEHAnDElingSommige eHealth-toepassingen ondersteunen vormen van

online behandeling. Een voorbeeld daarvan is telemoni-

toring. Zowel artsen als verpleegkundigen zetten dit in

om de gezondheid van chronisch zieken op afstand in de

gaten te houden op basis van door de patiënt gemeten

gezondheidswaarden. Huisartsen zetten telemonitoring

vooral in bij patiënten met diabetes (vijftien procent doet

dit) en in mindere mate bij patiënten met hartfalen of

COPD. Ook onder medisch specialisten komt telemoni-

toring het meest voor bij patiënten met diabetes. Van de

verpleegkundigen zegt eenvijfde dat telemonitoring door

henzelf of binnen hun instelling wordt toegepast.

In de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) komen diverse

e-Health-monitor 2014

FACts & FigUREs oVER EHEAltH:

Nederland scoort goed

Vrijwel iedere huisarts in nederland houdt zijn dossier voornamelijk of uitsluitend elektronisch bij. Driekwart gebruikt bovendien een vorm van telemonitoring. Circa twaalf procent biedt daarnaast inzage in medicatie. Van de zorggebruikers gebruikt zo’n tien procent een apparaat of een app die de lichamelijke activiteit bijhoudt. Drie procent houdt doktersbezoeken bij en acht procent houdt zelf gegevens bij over voeding of dieet. Dat blijkt uit de eHealth-monitor 2014.

Page 5: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

8 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 9

vormen van online behandeling voor. Bij twee vijfde van de

psychiaters is het mogelijk via internet een vraag te stel-

len over psychische problemen. Daarnaast zegt ruim een

vijfde dat patiënten een psychologische zelftest kunnen

doen of een behandeling in combinatie met offline face-

to-face contacten. Andere mogelijkheden, zoals behande-

ling zonder combinatie met offline face-to-face contacten,

worden door minder psychiaters geboden.

psyCHologisCHE ZElFtEstVan de zorggebruikers heeft iets minder dan eentiende

een psychologische zelftest gedaan en een procent via een

website (anoniem) een behandeling gevolgd voor psycho-

logische problemen. Daarbij moet wel worden aangetekend

dat in het onderzoek is gekeken naar een groep zorg-

gebruikers die een doorsnee vormt van de Nederlandse

bevolking. Van de zorggebruikers in het onderzoek ervoer

een procent een slechte psychische gezondheid en zes

procent een matige psychische gezondheid.

Online behandeling bij fysiotherapie is nog onbekend bij

zes van de tien zorggebruikers die een fysiotherapeut

bezochten. Het werd gebruikt door een procent van de

zorggebruikers die een fysiotherapeut bezochten.

bEgElEiDing op AFstAnDMet name in de langdurige zorg zijn diverse mogelijk-

heden bekend om cliënten op afstand te begeleiden.

Het meest wordt gebruikgemaakt van toezichthoudende

technieken, zoals bewegingsmelders of valdetectie. Vooral

in de care wordt dit ingezet Toezichthoudende technieken

worden dan gebruikt in de instelling van ruim de helft van

de verpleegkundigen en verzorgenden. Andere technieken,

zoals beeldbellen en de inzet van medicijndispensers, zijn

in gebruik bij een op de tien verpleegkundigen en verzor-

genden in de instelling waar zij werken.

ElEktRonisCHE DossiERVoERingZoals gezegd is de elektronische dossiervoering onder

artsen in Nederland vergevorderd. Van de huisartsen houdt

98 procent en van de medisch specialisten 75 procent het

patiëntendossier voornamelijk of uitsluitend elektronisch

bij. Verpleegkundigen in de care hebben hierbij een ach-

terstand. In de care houdt slechts 31 procent het dossier

voornamelijk of uitsluitend elektronisch bij.

ContACt tUssEn ZoRgVERlEnERsOok op het gebied van elektronische informatie-uitwis-

seling tussen zorgverleners is al veel mogelijk, waarbij

huisartsen voorop lopen. Vrijwel alle huisartsen zeggen

gebruik te maken van een systeem voor elektronische

informatie-uitwisseling met apotheken, huisartsenpos-

ten, laboratoria en ziekenhuizen (84 tot 93 procent).

Medisch specialisten rapporteren iets minder mogelijk-

heden tot informatie-uitwisseling. Van hen zegt onge-

veer de helft gebruik te maken voor een systeem voor

en moet informatie worden overgetypt omdat systemen

onderling geen informatie kunnen uitwisselen. Ook werken

computersystemen soms traag of kampen met storingen. In

andere gevallen wordt de bediening als omslachtig erva-

ren. Voldoende aandacht voor de introductie van eHealth-

oplossing en goede technische ondersteuning blijven dus

belangrijk.

pRoCEsinnoVAtiE MoEilijkVooral eHealth-toepassingen die samengaan met verande-

ringen in het proces van zorgverlening blijken lastig in te

voeren. Juist waar het werkproces verandert met de invoe-

ring van eHealth, doemen voor zorgverleners in de praktijk

lastige vragen op die niet altijd makkelijk van te voren te be-

antwoorden zijn. Bijvoorbeeld: wat als e-consult leidt tot een

toename van e-mail die in de avond moet worden afgehan-

deld? Is goede triage nog wel mogelijk bij online afspraken?

Ondanks dergelijke uitdagingen blijken zorgprofessionals

zeker niet afwijzend te staan tegenover eHealth. Het besef

leeft dat eHealth eraan komt en dat je ermee aan de slag

moet. Zorgprofessionals worstelen echter met veel prakti-

sche vragen over de gevolgen voor hun werkprocessen. Ze

kunnen daarbij vooral veel aan elkaar hebben. Het is daarom

belangrijk om onderlinge kennisuitwisseling tussen vakge-

noten te blijven bevorderen, vooral op het punt van prakti-

sche ervaringen, tips en best practices.

onVolDoEnDE MEERwAARDEDe succesverhalen laten zien dat een voorwaarde voor het

gebruik is dat een eHealth-toepassing in een duidelijke be-

hoefte voorziet. Een innovatie moet voldoende opleveren

informatie-uitwisseling met huisartsenpraktijken of

laboratoria. Toch kan ook op dit gebied nog meer bereikt

worden. Opmerkelijk is dat slechts een tiende van de me-

disch specialisten zegt elektronisch informatie te kunnen

uitwisselen met andere ziekenhuizen. Terwijl drievijfde

van de medisch specialisten elektronische informatie-

uitwisseling met andere ziekenhuizen wenselijk vindt.

Uitwisselingsmogelijkheden tussen cure en care zijn ook

beperkt. Minder dan eentiende van de artsen gebruikt

een systeem voor informatie-uitwisseling met thuiszor-

ginstellingen of verpleeghuizen.

Wat verder opvalt bij informatie-uitwisseling tussen zorgver-

leners is dat artsen met name medicatie-overzichten minder

kunnen uitwisselen dan gewenst. Slechts eenderde van de

huisartsen zegt ontslagmedicatie van een ziekenhuis elek-

tronisch te kunnen ontvangen. Nog geen twintig procent van

de specialisten kan een actueel medicatie-overzicht ontvan-

gen van een openbare apotheek, terwijl in beide gevallen de

meerderheid van de artsen dit wel wenselijk vindt.

tElEDERMAtologiEEen andere vorm van contact tussen zorgverleners die

breed verspreid is, is teledermatologie. De huisarts maakt

hierbij een foto van een deel van de huid van de patiënt.

Op basis van die foto geeft de dermatoloog vervolgens

langs elektronische weg een advies. Driekwart van de huis-

artsen past deze aanpak toe.

Beeldconsult tussen artsen onderling is nog geen gemeen-

goed. Dit is bij eenvijfde van de medisch specialisten

mogelijk bij contact tussen specialisten in verschillende

zorginstellingen.

wAt kAn bEtER?Zoals blijkt uit de cijfers, is het beeld van eHealth in

Nederland gemengd. Terwijl sommige zaken al heel hard

gaan, zoals teledermatologie, komen andere mogelijkheden

minder snel tot grootschalige toepassing. Denk aan het zelf

online bijhouden van gegevens over doktersbezoeken en

behandeling of online behandeling bij de fysiotherapeut.

Op basis van vragenlijsten en groepsgesprekken met

huisartsen, verpleegkundigen en zorggebruikers hebben

de onderzoekers van de eHealth-monitor enkele verbeter-

punten naar voren gebracht die als aanbevelingen in de

monitor staan.

niEt ‘plUg En plAy’ De verwachtingen van eHealth zijn bij beleidsmakers en

bestuurders vaak hoog en de technische mogelijkheden

lijken onbegrensd. De praktijk op de werkvloer is echter

weerbarstig. Daar merken verpleegkundigen bijvoorbeeld

dat nieuwe toepassingen geïntroduceerd worden zonder

voldoende technische ondersteuning en training.

Ook zijn er problemen met de techniek zelf. Zo blijken

draadloze netwerkverbindingen niet overal beschikbaar

voor degene die hiervoor een inspanning moet leveren. Het

blijkt moeilijk om te zorgen dat iedere eHealth-toepassing

waar vanuit beleidsperspectief misschien veel van ver-

wacht wordt ook automatisch aan die voorwaarde voldoet.

De praktijk is nu vaak dat een eHealth-toepassing aanvan-

kelijk extra geld of inspanning kost en (nog) onvoldoende

meerwaarde biedt voor degene die erin investeert. Of voor

de beoogde gebruikers. Soms ook komen de voordelen niet

terecht bij diegene die de investering moet doen.

MEER DAn gElD AllEEnMeerwaarde hoeft zeker niet alleen financieel te zijn. Als

positieve effecten van het inzetten van eHealth noemen

artsen bijvoorbeeld ook toegenomen gemak voor patiënten

(‘verbeteren van de toegankelijkheid van mijn praktijk’,

‘patiënten vinden het prettig’). Of bescheiden efficiency-

winst of een verbeterd imago (‘het laat zien dat we met

onze tijd meegaan’). Ook gemak in het werk is bij zorgver-

leners een drijfveer. Zorggebruikers blijken tevens toepas-

singen te waarderen die direct gemak opleveren, zoals het

maken van afspraken via internet en het online aanvragen

van herhaalrecepten.

Voor een werkelijk grootschalige toepassing van eHealth

is een goede balans nodig tussen de investering (geld en

tijdsinspanning) en de ervaren meerwaarde (betere zorg,

gemak en financiële vergoeding). Het is belangrijk om dat

voortdurend in het oog te houden.

Johan Krijgsman is manager Monitoring & TrendITion bij

NICTIZ

Page 6: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

10 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 11

De behoefte aan inzicht en transparantie bij de uitvoering

van zorg speelt bij steeds meer partijen een rol. Uiteinde-

lijk hebben ze allemaal hetzelfde doel: het verder optima-

liseren van de Nederlandse gezondheidszorg. Het kwan-

tificeren van het zorgproces geeft objectief inzicht in de

mogelijkheden tot kwaliteitsverbetering. Specialistenver-

enigingen kunnen zo de eigen protocollen aanscherpen op

basis van gemeten uitkomsten. De overheid, bijvoorbeeld

in de vorm van het Kwaliteitsinstituut, kan worden voor-

zien van correcte en gevalideerde cijfers. Wetenschappelijk

onderzoek kan directer bijdragen aan het verhogen van de

kwaliteit van de geleverde zorg.

Met medical intelligence is het mogelijk om structuur aan

te brengen in de informatiehuishouding. Een gestructu-

reerd formaat maakt sneller feedback mogelijk op het

klinisch proces. Anders gezegd: medical intelligence is

een vereiste om op termijn short loop feedback en clinical

decision support op meerdere niveaus te introduceren in

de zorg.

InformatiemanagementStudiereis

sEMinAR MEDiCAl intElligEnCE:

Slimmer omgaan met zorgdata

op 12 september 2014 vond het seminar ‘Medical intelligence’ plaats bij het UMC Utrecht. tijdens het door ruim 150 mensen bezochte seminar werd duide-lijk hoe actueel het belang van datamanagement en governance is. De deelne-mers zochten naar mogelijkheden om de informatiehuishouding te structureren en zodoende de kwaliteit van zorg te kunnen meten. niet in de laatste plaats omdat ziekenhuizen jaarlijks meer dan 160 gegevensvragen van externe instan-ties moeten beantwoorden.

Het op 12 september 2014 georganiseerde seminar ‘Medical intelligence’ vond plaats bij het UMC Utrecht en werd bezocht door ruim 150 mensen

De HiMss Dutch eHealth Exchange biedt een exclusieve studiereis aan voor de nederlandse delegatie naar HiMss15 in Chicago van 12 tot 16 april 2015.

HIMSS, Nictiz, VMBI en Stichting Digitalezorg.nl organiseren de officiële studiereis voor de Nederlandse delegatie. Doe mee en ervaar een week vol met VIP-sprekers, inhoudelijke presentaties en vele netwerkmomenten.

De studiereis van de Dutch eHealth Exchange biedt een totaalpakket voor een gereduceerd tarief met de volgende elementen:• Registratie• Hotel (4 of 5 nachten)• Symposium HIMSS Dutch eHealth Exchange• Studiebezoek aan ziekenhuis• Tours over de beursvloer• Volop netwerkmomenten: ontbijt, lunch (met speciale

VIP-gastsprekers), diners en recepties

Het programma, de lunches en alle netwerkmomenten vin-den plaats in het McCormick Center (waar de HIMSS Annual Conference plaatsvindt).Mis niet de kans om deel te nemen aan één van de groot-ste Health IT-conferenties ter wereld met meer dan 38.000

bezoekers. Onderwerpen tijdens het symposium op zondag zijn onder andere Patiënt participatie, Zorg op afstand en Big data.

netwerk van partnersInmiddels hebben zich ook een aantal ziekenhuizen aan-gesloten bij de HIMSS Dutch eHealth Exchange studiereis waaronder Amphia, Elkerliek, Flevo Ziekenhuis, IKNL, NCA Gemini, Slingeland en het UMC Utrecht.

Meer informatie en registratieVoor meer informatie en de voorregistratie kunt u terecht op http://www.himss.eu/secure-place-chicago

over de HiMss Dutch eHealth ExchangeDe Dutch eHealth Exchange is een community die zich voornamelijk richt op Nederlandse professionals die in de zorg en ICT werken voor zowel de publieke als de private sector.

De Dutch eHealth Exchange is een samenwerking tussen HIMSS Europe en Nictiz. Tevens hebben de VMBI en Stichting Digitalezorg.nl zich aangesloten bij deze community. HIMSS Europe lanceerde de Dutch eHealth Exchange tijdens de ‘World of Health IT’ in Nice in April 2014.

Meld u nu aan voor de officiële studiereis naar HIMSS15 in Chicago

Page 7: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

12 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 13

intEnsiVERingDe vraag naar in de zorg geregistreerde data stijgt door de

vele toepassingsmogelijkheden exponentieel. Dit leidt bij

de zorginstellingen tot grote hoeveelheden aanvragen voor

registratie en extractie, waarbij het resultaat niet altijd

zichtbaar terugvloeit in het zorgproces. Het meerwerk

voor de zorg-professionals zonder dat ze er direct baat bij

hebben, zorgt voor frustratie. Vooral als de volgende, vaak

verplichte, aanvraag zonder overleg wordt opgelegd. Iede-

re aanvraag lijkt op een bestaande gegevensvraag, maar is

net weer anders. Een bezoeker van het seminar verzuchtte:

“Het lijkt wel of de instanties nog nooit een ziekenhuis van

binnen hebben gezien.”

Eén van de eerste stappen om de gegevensaanleveringen te

versimpelen, zou het aanbrengen van structuur in de infor-

matiebehoefte moeten zijn.

UniFoRMitEitOm het hergebruik van gegevens mogelijk te maken voor

meerdere doeleinden, is het uniformeren van gegevens

noodzakelijk. Ziekenhuizen richten zich vooral op het

Om de gegevens te kunnen uitwisselen met andere

partijen, zoals onderzoekers en andere ziekenhuizen,

is eenheid van taal noodzakelijk. Hiervoor moeten de

gegevens getransformeerd worden naar (inter)nationale

codestelsels, standaarden en terminologieën. Tevens

wordt de data geanonimiseerd of gepseudonimiseerd

(afhankelijk van de situatie) om de privacy van de patiënt

te waarborgen.

ContinU pRoCEsDe informatiebehoefte verandert continu. De gegevens-

vragen van Stichting DICA, DHD en andere partijen

worden regelmatig aangepast. Kwaliteitsindicatoren

komen en gaan. Gegevens voor sturing en financiering

worden steeds belangrijker en omvangrijker. Aan het

begin van de keten, bij de registratie van gegevens,

vinden ook voortdurend veranderingen plaats, omdat

het onderliggende zorgproces actief verbeterd wordt.

Dit betekent dat het bekende zandlopermodel - waarbij

data centraal verzameld, gemodelleerd en uitgegeven

wordt - houvast biedt in de versnipperde situatie in

ziekenhuizen.

structureren van de informatiehuishouding binnen het

eigen zorgproces. Daarnaast zullen zij bij de inrichting

ook rekening moeten houden met informatiebehoeften als

externe verantwoording, kwaliteitsindicatoren, stuurinfor-

matie, onderzoeken waarin zij participeren, financiering

en ketenintegratie. Hiervoor zijn tegenwoordig beproefde

methoden op de markt. De standaardisatieprocessen en de

referentiearchitectuur van het Medical Intelligence Initia-

tief zijn hiervan voorbeelden.

Het MI-initiatief is een samenwerkingsverband tussen

UMC Utrecht, LUMC en Furore (zie kader). De twee UMC’s

hebben een grote stap gezet in het harmoniseren, model-

leren en ontsluiten van dataregistraties in het zieken-

huis.

Om uniformiteit in de registraties te bereiken, is bij het

MI-initiatief eerst gekeken naar welke behoefte aan in-

formatie er precies is. De informatiebehoeften worden

vraaggestuurd in kaart gebracht. Op deze wijze zijn de

meest actuele behoeften met de hoogste prioriteit aange-

pakt. Voorwaarde is dat de gefaseerde aanpak langdurig

gedragen wordt vanuit het management en de zorgprofes-

sionals.

intEgRAtiE En HistoRiEZiekenhuizen werken met vaak zeer verschillende syste-

men van tientallen leveranciers, die in de loop der jaren

een versnipperde informatiearchitectuur hebben opgele-

verd. Daardoor zit de data verspreid en verborgen in de

organisatie. Een bijkomend probleem is dat talloze regi-

stratiesystemen rechtstreeks gekoppeld zijn aan meerdere

externe databanken. Dit zijn de zogeheten punt-tot-punt-

oplossingen. Afhankelijk van de vraag welk bronsysteem

gebruikt wordt voor het verzamelen van gegevens, kan

één vraag tot meerdere afwijkende antwoorden leiden. Het

doorgronden en ‘schoon’ modelleren van de context van

de gegevens is noodzakelijk. Dit is noodzakelijk voor de

‘single version of the truth’ en een juiste aanlevering aan

externe gegevensvragers.

Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een

zogeheten staging-laag, worden de gegevens leveranciers-

onafhankelijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent

geheel.

Bij verdere integratie van de staging-data worden op

basis van bron- en procesanalyses keuzes gemaakt.

Hierdoor kan redundantie en ambiguïteit van data wor-

den aangepakt. Het modelleren levert een eenduidige

betekenis van data op, inclusief historische verankering.

Het voorzien in een historische context is nodig omdat

bronsystemen gegevens bij wijziging regelmatig over-

schrijven, waardoor waardevolle informatie over het

zorgproces verloren gaat.

De conclusie van het seminar bij het UMC Utrecht was

duidelijk. Behandel datamanagement en governance

als een integraal thema binnen de organisatie.

Medical intelligence is een minimale vereiste om een

lange termijn-strategie te kunnen ondersteunen. Het

levert een herleidbare en reproduceerbare kwaliteits-

impuls op en het is de voorbereiding op de overstap

naar intelligente informatiesystemen.

Bijkomend voordeel is dat medical intelligence een ‘near

real-time’ aanlevering van gegevens mogelijk maakt. Hier-

door neemt de druk op de zorgverleners af om zelf op een

bepaalde datum informatie aan te leveren. Bovendien krij-

gen bestuurders met near real-time data de kans om eerder

te kunnen ingrijpen in het zorgproces.

Rob Mulders is directeur van Furore, Patrique Haidar is

projectleider Medical Intelligence bij Furore

Medical intelligence-initiatiefTwee academische ziekenhuizen namen samen met Furore uit Amsterdam het initiatief om datamanagement en go-vernance gestructureerd op te zetten. Het UMC Utrecht en het Leids UMC werken samen met zorg-ICT’ers van Furore aan het uniformeren, harmoniseren en ontsluiten van da-taregistraties in het ziekenhuis.

Een van de uitgangspunten van het MI-initiatief is het ‘open’ maken van de bronsystemen van diverse leveran-ciers. Alle ziekenhuizen kunnen profiteren van het initi-atief. De kennis en software worden verspreid op basis van een shared source aanpak binnen de ziekenhuizen. Het initiatief vraagt geen licentieprijzen, wel een jaarlijkse beheervergoeding.

Meer informatie vindt u op www.medicalintelligence.info

patrique Haidar, projectleider Medical intelligence: Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een zogeheten staging-laag, worden de gegevens leveranciersonafhanke-lijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent geheel

Rob Mulders van Furore: De vraag naar in de zorg geregis-treerde data stijgt door de vele toepassingsmogelijkheden exponentieel

Page 8: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

14 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 15

Mobiele app

Uit recent onderzoek van brancheorganisaties voor de

jeugdzorg blijkt dat meer dan de helft van de jeugdhulp-

instellingen in 2015 over 10 tot 30 procent minder budget

verwachten te kunnen beschikken. Dit jaar hebben veel

instellingen al bezuinigingen doorgevoerd om de organi-

satie voor te bereiden op de nieuwe situatie. De onrust die

dat heeft teweeggebracht is nog niet weg. En daar komen

ook de zorgen voor de uitvoering van de jeugdhulp vanaf

1 januari bij: vallen er geen gaten in de zorg door de

eerder dit jaar zei hij: “Het gaat om cultuurveranderin-

gen, over veranderingen die tijd nodig hebben en die niet

per 1 januari 2015 een feit zijn. De transformatie heeft

geen duidelijke start- en einddatum.” Toch is het tijd

dat gemeenten en instellingen stappen gaan zetten om

invulling te geven aan de nieuwe taken en werkwijzen.

De decentralisatie is een mooie aanleiding om de jeugd-

hulp daadwerkelijk te vernieuwen, nog even afgezien van

de wettelijke plicht. Om de eigen kracht van kinderen,

opvoeders en hun omgeving te vergroten en de regie

van de zorg bij het gezin neer te leggen, is het nodig om

processen anders in te richten. Er zullen ook middelen

en methoden gevonden moeten worden die het mogelijk

maken dat professionals en overheden met cliënten en

betrokkenen op een efficiënte, veilige en doeltreffende

manier samenwerken aan de gezinsplannen.

EEn sAMEnHAngEnD En goED gECoöRDinEERD gEHEElCentraal in de administratie, registratie en organisatie van

de jeugdhulp staat het cliëntregistratie- en -volgsysteem.

Veel systemen die momenteel in gebruik zijn bij jeugdzorg-

instellingen, zijn erg ‘naar binnen gericht’; gesloten omge-

vingen voor uitsluitend eigen cliënten en dienstverlening.

In het nieuwe jeugdzorgstelsel is het juist van belang dat

systemen, netwerken en ketens koppelbaar zijn en dat er

transparantie is voor cliënten, ketenpartners en opdracht-

gevers, uiteraard met alle privacywaarborgen van dien. De

hulp aan jongeren en gezinnen moet een samenhangend

en goed gecoördineerd geheel zijn: één gezin, één plan.

decentralisatie? Het is begrijpelijk dat veel instellingen

en gemeenten nog niet zijn toegekomen aan de precieze

uitwerking van de transformatie.

niEUwE tAkEn En wERkwijZEn inVUllEnVolgens staatssecretaris Van Rijn van VWS is dat niet zo’n

ramp. Hij beschouwt de transformatie van het jeugdstelsel

als ‘de stip aan de horizon’. Bij het in ontvangst nemen van

het rapport van de Denktank Transformatie Jeugdstelsel

Dat vraagt om een goede en open samenwerking tussen

professionals, jeugdhulporganisaties en gemeenten.

niEUw REgistRAtiEsystEEM: koppElbAAR En tRAnspARAntZeven jeugdhulpinstellingen hebben samen met ICT-

dienstverlener Winvision daarom WinCare ontwikkeld.

WinCare geeft een nieuwe dimensie aan het cliëntvolg- en

-registratiesysteem: het maakt het mogelijk dat cliënten,

hulpverleners en betrokkenen direct met elkaar commu-

niceren, dat iedereen altijd met dezelfde actuele gege-

vens samenwerkt aan het gezinsplan en dat privacy van

cliënten gewaarborgd is. Vanuit het systeem zijn er kop-

pelingen naar andere systemen die veel in de jeugdhulp

gebruikt worden, zoals BergOp, diverse HRM-systemen en

de VerwijsIndex. WinCare ondersteunt daarbij hulpverle-

ners in de wijk- en gebiedsteams met een eigen tablet-app

waarmee zij onderweg en bij gezinnen thuis op een veilige

manier alle relevante informatie uit het systeem kunnen

raadplegen en notities, documenten of verslagen kunnen

toevoegen, zelfs zonder internetverbinding. Voor jeugd-

hulporganisaties en opdrachtgevers (gemeenten) helpt

WinCare om uitvoering en uitgaven van de ingekochte

zorg volledig transparant en op elk moment inzichtelijk

te maken.

“WinCare is specifiek ontwikkeld om jeugdhulporganisaties

en gemeenten te ondersteunen in het nieuwe jeugdzorg-

stelsel”, zegt commercieel directeur Marcel Lucker van

Winvision. “Het afgelopen jaar hebben we met de zeven

woRDt 2015 EEn oVERgAngsjAAR oF EEn VERloREn jAAR?

Nieuwe jeugdhulp vraagt om innovatieve oplossingen en actie

Het zijn spannende tijden voor de jeugdzorg. Er is nog onzekerheid over de budgetten voor komend jaar, ook al omdat de helft van de gemeenten de deadline van 1 november niet gehaald heeft om jeugdzorgcontracten te sluiten. Maar ook is nog lang niet overal duidelijk hoe de transformatie van de jeugdhulp exact vorm moet krijgen. Hoe richten jeugdhulp-organisaties en gemeenten de zorgverlening en ondersteunende processen zo in dat kind en opvoeder daadwerkelijk centraal staan en dat eigen kracht versterkt wordt?

Page 9: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

16 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 17

Technologie

MEt bEHUlp VAn 3D-siMUlAtiEs

Innovatie in de zorg kan sneller

innovatie in de zorg duurt vaak lang. Vernieuwen is vaak ook complex door alle regelgeving, de mogelijke risico’s voor patiënten en het managen en beheren van alle informatie die daarbij wordt geproduceerd. Anderzijds kan het sneller beschik-baar komen van nieuwe apparatuur, behandelingen of medicijnen veel levens redden. Volgens soft-wareleverancier Dassault systèmes is de innovatie in de zorg nog aanzienlijk te versnellen met 3DEXpERiEnCEs.

in het living Heart-project heeft een multi-disciplinair team van medisch specialisten en ingenieurs een levensecht 3D-simulatie-model voor hartonderzoek ontwikkeld

betrokken instellingen nauw samengewerkt om deze inno-

vatieve oplossing te ontwikkelen. Niet alleen als antwoord

op de nieuwe verhoudingen en rollen, maar met name om

de zorgverlening voor cliënten, jeugdhulpmedewerkers en

-organisaties prettiger, (kosten)efficiënter, effectiever en in-

zichtelijker te maken. Het was een intensief proces en dat

is het eigenlijk nog: de jeugdhulpinstellingen die WinCare

nu gebruiken helpen ons nog steeds om de mogelijkheden

en het gebruiksgemak verder te verbeteren. Het systeem

blijft zich ontwikkelen, maar op wat er nu gerealiseerd is,

zijn we allemaal erg trots.”

CliëntEn kRijgEn DAADwERkElijk DE REgiEParlan, de organisatie voor Jeugd & Opvoedhulp in

Noord-Holland noord, was de eerste jeugdhulporga-

nisatie die WinCare volledig omarmd heeft. “WinCare

maakt het mogelijk dat cliënten daadwerkelijk de regie

over hun eigen hulp hebben”, zegt woordvoerder Hugo

Koeman van Parlan. “Daarbij ondersteunt het systeem

ook alle vormen van samenwerken; van Parlan met het

gezin; van gezin met omgeving; van Parlan met ge-

meenten; en van ketenpartners onderling. Dankzij de

tablet-app kunnen onze medewerkers mobiel werken,

bijvoorbeeld als ze onderweg zijn of met een gezin aan

tafel zitten. Voor ons betekent het enerzijds een belang-

rijke efficiencyslag en kostenbesparing. Maar belang-

rijker nog, dankzij WinCare kunnen cliënten, het gezin

en mensen in hun directe omgeving met ons en andere

hulpverleners samenwerken.”

HEt is bElAngRijk oM nU stAppEn tE ZEttEnVeel instellingen en gemeenten beschouwen 2015 als een

overgangsjaar voor de jeugdhulp. In dat jaar moet dan

vooral duidelijk worden welke impact de decentralisatie en

bezuinigingen hebben. Maar het zou zonde zijn als 2015

achteraf een verloren jaar blijkt te zijn voor de transforma-

tie van de zorg. Het is belangrijk om nu stappen te zetten

om de nieuwe taken en werkwijzen vorm te geven. Jeugd-

hulporganisatie Parlan is met WinCare al klaar voor 2015

en daarna en kan zich nu voornamelijk richten op waar ze

goed in is: het vergroten van de eigen kracht van kinderen,

jongeren en hun gezinnen.

Frank de Smit is journalist

Mobiele app winCare en demo-omgevingMedewerkers van jeugdhulporganisaties waar WinCare in gebruik is, kunnen de mobiele WinCare-app downloaden in de Windows Store. Met de mobiele tablet-app kunnen zij onderweg en bij gezinnen thuis op een veilige manier alle relevante informatie uit het systeem raadplegen, cliënt-gegevens en -dossiers inzien, verslagen maken, afspraken plannen en documenten uploaden. Winvision heeft ook een demo-omgeving ingericht die een goed beeld geeft van de WinCare-app in de praktijk. Geïnteresseerden kunnen bij Winvision inloggegevens aanvragen en in die omgeving met demogegevens het gebruik van de app ervaren. Mail voor toegang tot de demo-omgeving naar [email protected].

Page 10: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

nr. 3 / 2014 1918 Digitalezorg.nl Magazine

Na jarenlang onderzoek en productontwikkeling is Sapiens

erin geslaagd een implanteerbare puls generator te ont-

wikkelen die veel nauwkeuriger elektrische stroompjes

op de juiste locatie kan doseren dan met de tot nu toe

beschikbare alternatieven mogelijk was. “Wij hebben de

simulatiesoftware van Dassault Systèmes gebruikt om het

doseer- en buiggedrag van onze lead met elektrodes beter

te begrijpen en op basis daarvan te optimaliseren. Maar

ook voor het verbeteren van onderdelen en accessoires

van onze oplossing op basis van impactsimulaties. Dus

door virtueel te testen of botsingen van het hoofd invloed

hebben op het functioneren en de levensduur van ons

product. Daarbij hebben technici van Dassault Systèmes

meegeholpen om de geometrie en materialen van onze

oplossing te verbeteren.”

De mensen van Sapiens zijn in 2006 binnen Philips gestart

met hun eerste project voor diepe breinstimulatie. Dat zij

nu een waardevolle medische innovatie hebben ontwik-

keld, blijkt wel uit het feit dat Medtronic het bedrijf een

week voor de persmeeting

voor 150 miljoen euro

heeft overgenomen.

3D-gEpRintE oRtHopE-DisCHE pRotHEsEnAls tweede klant presen-

teerde Peter van den Berghe

van het Leuvense bedrijf

Mobelife hoe zij onder an-

dere met deze 3D-software

orthopedische prothesen

ontwikkelen en 3D-printen.

Als iemand voor de tweede

of derde keer een kunst-

heup of -knie nodig heeft,

komt het regelmatig voor dat het bot waaraan de prothese

moet worden bevestigd teveel is beschadigd en daardoor

niet langer sterk genoeg is. Dezelfde situatie komt voor bij

complexe breuken en reconstructieoperaties. Dan kan Mo-

belife mogelijk uitkomst bieden met een volledig op maat

gemaakte heup, knie of ander kunstbot, dat binnen een

maand na het eerste contact uit de 3D-printer rolt. Mobelife

maakt deel uit van de Materialise Group, die al bijna 30 jaar

gespecialiseerd is in 3D-printing. Mobelife heeft zich gespe-

cialiseerd in het langer mobiel houden van mensen door

het aanbieden van volledig op maat gemaakte orthopedi-

sche prothesen. “Wij maken op basis van een CT-scan eerst

het ontwerp voor een patiëntspecifieke prothese, inclusief

de beste fixatiemogelijkheid op het omliggende bot”, vertelt

Van den Berghe. “Met behulp van 3D-simulaties en visuali-

saties kunnen wij daarbij precies zien waar het echte bot

nog sterk genoeg is om bijvoorbeeld onze kunstheup met

schroeven op te fixeren. Op basis daarvan leveren wij bij

elke prothese ook geleiders om de orthopedische arts te

helpen precies op de juiste plekken te boren.”

De 3D-printoplossing en service van Mobelife zijn niet

voor iedereen geschikt, vanwege de (nog) hoge kosten. Per

jaar helpt het bedrijf momenteel echter al zo’n 150 men-

sen, die anders waarschijnlijk in een rolstoel belanden om

mobiel te blijven.

AnDERE MEDisCHE toEpAssingEnTer afsluiting van de persmeeting presenteerde Dassault

Systèmes nog een aantal andere medische toepassingen,

onder andere voor opleidings- en instructiedoeleinden. In

samenwerking met het medische opleidingslaboratorium

iLUMENS in Parijs heeft men Staying Alive en Born2BeAlive

ontwikkeld. Staying Alive is een 3D-experience waarin

iedereen op het ritme van de bekende wereldhit in een

virtuele 3D-omgeving op speelse wijze kan leren reanime-

ren door een defibrillator te gebruiken. BornToBeAlive is

een vergelijkbare 3D-toepassing waar vrouwen vanaf het

moment dat ze zwanger zijn, kunnen zien hoe hun kindje

zich ontwikkelt tot en met de geboorte. Dit soort educa-

tieve medische toepassing

ontwikkelt Dassault Systè-

mes om het grote publiek

de toegevoegde waarde van

3DEXPERIENCES te laten

zien.

Twee andere bedrijven die

na het officiële gedeelte

nog ter sprake kwamen,

zijn het Belgische IBA en

FEops. Ion Beam Applica-

tions is een ontwikkelaar

van medische apparatuur

voor kankerbehandeling

die de Licensed to Cure for

Medical Device-oplossing van Dassault Systèmes gebruikt.

Daarmee geven zij wereldwijd samenwerkende teams

een centrale en uniforme toegang tot de meest actuele

ontwerpen en alle benodigde informatie over regelgeving

en kwaliteit, om te kunnen voldoen aan de compliancy

richtlijnen. Dat bespaart de medewerkers van het bedrijf

veel zoektijd. IBA heeft met genoemde oplossing ook het

informatiegebruik binnen de onderneming volledig tra-

ceerbaar gemaakt, om de intellectuele eigendommen beter

te kunnen beschermen.

Tenslotte kwam het eveneens Belgische bedrijf FEops nog

ter sprake, dat de 3D-software van Dassault Systemes

zowel gebruikt voor productontwikkeling, als het voor-

bereiden van hartoperaties. FEops heeft een oplossing

ontwikkeld om bij cardiologische patiënten met minimale

belasting via een katheter een nieuwe hartklep aan te

brengen.

Jos Raaphorst is uitgever van Digitalezorg.nl magazine

Eén van de redenen waarom innovatie in de zorg lang

duurt, is het feit dat wetenschappers en medici eerst

nieuwe behandelingen en medicijnen moeten ontdekken en

deze vervolgens langdurig moeten testen. Deels op dieren,

maar in een bepaald stadium van de ontwikkeling ook op

mensen. De Franse softwareleverancier Dassault Systèmes

heeft met name in de auto- en vliegtuigindustrie gedurende

ruim dertig jaar ervaren dat veel fysieke testen te vervan-

gen zijn door virtuele. Denk bijvoorbeeld aan de bekende

botsproeven.

MAXi-CosiWanneer je als fabrikant een deel van die testen in een

virtuele 3D-omgeving kunt simuleren, bespaart dat zowel

tijd als geld. Maar ook het testen van een Maxi-Cosi kinder-

stoeltje kun je beter virtueel dan in het echt doen. Natuur-

lijk zijn niet alle fysieke testen te vervangen door virtuele,

maar 3D-simulaties zijn tegenwoordig zo nauwkeurig en

betrouwbaar, dat daarmee steeds meer ‘real life’ testen te

vervangen zijn.

Daaronder vallen tot op bepaalde hoogte ook testen van

medicijnen op dieren en mensen. Ter illustratie daarvan de-

monstreerde Dassault Systèmes onlangs het zogenaamde

‘Living Heart Project’. “In dit project heeft een multidisci-

plinair team van medisch specialisten en ingenieurs een

levensecht 3D-simulatiemodel voor hartonderzoek ontwik-

keld”, zegt Theo Verbruggen, Benelux-manager van Dassault

Systèmes. “Het bijzondere hiervan is het feit dat door toe-

voeging van informatie over een patiënt, afkomstig van een

hartfilmpje, MRI- en CT-scan, dit model volledig te persona-

liseren is. Daarmee kunnen medisch specialisten beter en in

kortere tijd het gedrag van het hart van hun patiënten ana-

lyseren en simuleren, zonder dat daarvoor een belastende

ingreep nodig is. Omdat hart- en vaatziektes de belangrijkste

doodsoorzaak in onze Westerse wereld zijn, kan het Living

Heart Project veel levens redden. Of operaties minder ingrij-

pend maken voor patiënten. Het model is namelijk ook voor

opleidings- en voorbereidingsdoeleinden te gebruiken.”

inFoRMAtiEMAnAgEMEntDat Dassault Systèmes serieuze plannen heeft voor het

verder ontwikkelen van de zorgmarkt, blijkt onder andere

uit een nieuw merk BIOVIA dat het Franse concern onlangs

introduceerde. Bij R&D- en productontwikkelingsprojecten

wordt veel nieuwe informatie geproduceerd, die in een

later stadium weer nodig is voor het aanvragen van medi-

cijn- of apparatuurregistraties, patenten en alle vereiste

productdocumentatie. Het beheer en hergebruik van al die

verplichte informatie kan bij veel bedrijven nog aanzien-

lijk efficiënter worden georganiseerd. Daarom levert Das-

sault Systèmes oplossingen voor informatiemanagement.

Om de functionaliteit daarvan uit te breiden heeft men

begin dit jaar Accelrys overgenomen en de life sciences-

software van beide bedrijven onder de nieuwe merknaam

BIOVIA geïntegreerd en gebundeld.

BIOVIA is een bedrijfsbreed toepasbare innovatieoplossing,

gebaseerd op een systematische samenwerkingsaanpak en

functionaliteit voor zowel modelleren en simuleren in 3D,

als laboratorium- en kwaliteitsmanagement. “Met BIOVIA

bieden wij een nieuwe generatie applicaties, services en

content om de wetenschappelijke innovatiecyclus in life

sciences te versnellen en de hele biosfeer te kunnen mo-

delleren”, resumeert Verbruggen. ”Vanaf een wetenschap-

pelijke ontdekking of eerste productidee, tot en met de

marktintroductie van een nieuw medicijn of apparaat.”

De nieuwe productlijn vereenvoudigt het hergebruik van

alle beschikbare informatie, de communicatie en het delen

van informatie binnen multidisciplinaire teams, online

samenwerken en projectmanagement. Wereldwijd werken

er ruim 2000 bedrijven met software en content die deel

uitmaakt van het BIOVIA-merk, waaronder Fortune 500 on-

dernemingen als AstraZeneca, BASF, Du Pont, GSK, L’Oréal,

P&G, Pfizer, Sanofi en Unilever.

DiEpE bREinstiMUlAtiEsDassault Systèmes is niet de eerste leverancier die met in-

novaties voor de zorgsector komt, dus hoe zit het met de

praktische toepasbaarheid van hun software? Tijdens een

persbriefing in Domus Medica vertelde Karo Sedighiani

van Sapiens Steering Brain Stimulation uit Eindhoven zijn

ervaringen.

Sedighiani is senior mechanical engineer bij een bedrijf

dat is gespecialiseerd in het ontwikkelen van een nieuwe

methode voor diepe hersenstimulatie. Dat kan door via

een ingrijpende operatie een apparaatje met een elektrode

in te brengen dat op bepaalde plaatsen in de hersenen

elektrische pulsjes afgeeft. Doel van deze behandeling is

om de gevolgen van ziektes als Parkinson of bijvoorbeeld

epilepsie tegen te gaan. Het is geen genezende oplossing,

maar een middel om de nadelige gevolgen voor de patiënt

zoveel en zolang mogelijk te verminderen.

Het belgische FEops gebruikt 3D-software voor het voorbereiden van hartoperaties

Page 11: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

20 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 21

RAppoRt niCtiZ En V&Vn:

Verpleegkundige overdracht via standaard scheelt tijd

Zeventig procent van de verpleegkundigen in nederland ervaart knelpunten bij het overdragen van patiënt-gegevens tussen instellingen. Dit blijkt uit het onderzoek ‘De verpleegkundige overdracht, een geoliede machine?’ van nictiz en Verpleegkundigen en Verzorgenden nederland (V&Vn). bijna een kwart van de ruim 800 ondervraagde verpleegkundigen geeft aan dat er soms helemaal geen overdracht is. Als de verpleeg-kundige overdracht via de standaard eoverdrachtsbericht verloopt, scheelt hen dat tijd.

OnderzoekNictiz en V&VN hebben hiervoor een online enquête uit-

gezet onder (transfer)verpleegkundigen, verzorgenden en

andere betrokkenen bij de verpleegkundige overdracht die

werkzaam zijn in alle sectoren binnen de gezondheidszorg.

Met verpleegkundige overdracht wordt de verpleegkundige

patiëntinformatie bedoeld die verpleegkundigen overdra-

gen aan een volgende instelling waar een patiënt naartoe

gaat. In de overdracht staan gegevens als medicijngebruik,

gebruik van medische hulpmiddelen, hulpbehoefte zoals

hulp bij het wassen en kleden, voedingsadvies en wond-

verzorging. Die informatie is nodig om de patiënt de juiste

zorg te bieden.

VERplEEgkUnDigE oVERDRACHtEn Verpleegkundigen dragen gemiddeld naar vijf soorten zorg-

instellingen patiëntgegevens over (zie figuur 1). Dit zijn

bijvoorbeeld thuiszorgorganisaties, verzorgingstehuizen

en algemene ziekenhuizen, hospices of revalidatiecentra.

Dit gemiddelde zegt nog niets over het totaal aantal over-

drachten van een verpleegkundige. In de praktijk wordt in

de meeste gevallen bijvoorbeeld niet alleen naar één ver-

pleeghuis in de regio overgedragen, maar naar meerdere

verpleeghuizen die zich in dezelfde regio bevinden. Dit

pleit voor een goede inrichting van de overdracht zodat de

juiste volledige informatie wordt overgedragen.

Figuur 1- Aantal verschillende soorten zorginstellingen waarmee respondent verpleegkundige overdracht doet (n= 725).

knElpUntEnDe verpleegkundige overdracht blijkt in de praktijk nogal

tegen te vallen. Van de respondenten geeft bijna 70 pro-

cent aan knelpunten te ondervinden in het verpleegkun-

dige overdrachtsproces. 61 procent van de ondervraagde

verpleegkundigen ontvangt onvolledige documenten en

23 procent krijgt helemaal geen gegevens. Daarnaast

moeten verpleegkundigen regelmatig terugbellen naar de

zorginstelling die de overdracht heeft verstuurd om extra

informatie op te vragen of ontvangt de verpleegkundige de

overdracht te laat (figuur 2). Ook blijkt de verpleegkundige

overdracht vaak informatie te bevatten die niet eenduidig

is of verouderd. Daarnaast zeggen de respondenten dat

ze de informatie uit een overdracht vaak moeten over-

typen, wat onnodig veel tijd kost. Een ander knelpunt dat

is genoemd, is dat de patiënt en/of diens naaste niet of

nog onvoldoende wordt betrokken bij de verpleegkundige

overdracht.

Figuur 2- Ervaren knelpunten bij de verpleegkundige over-dracht (n= 673).

pApiEREen ruime meerderheid van de ondervraagde verpleegkun-

digen verstuurt en ontvangt een verpleegkundige over-

dracht nog steeds op papier. De verpleegkundige moet een

ontvangen overdracht vaak zelf nog overtypen of -schrij-

ven in het patiëntendossier.

Bij de meerderheid van de verpleegkundigen is het niet

mogelijk een overdracht digitaal te verzenden of te ont-

vangen. Ongeveer een kwart van de respondenten ver-

stuurt en ontvangt de verpleegkundige overdracht inmid-

dels digitaal.

EoVERDRACHtDoel van het onderzoek was te peilen wat de status is in

2014 in vergelijking met 2010. Toen heeft Nictiz samen

met ActiZ, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN)

en V&VN in een onderzoek al problemen gedetecteerd met

de overdacht.

Op basis hiervan heeft Nictiz in samenwerking met ActiZ,

V&VN en verpleegkundige experts uit de Geestelijke

Gezondheidszorg (GGZ), ziekenhuizen, revalidatiecentra,

een Universitair Medisch Centrum en VVT-instellingen

een landelijke standaard opgesteld voor de verpleegkun-

dige overdracht in de keten. Ook is op basis hiervan een

verpleegkundig overdrachtsbericht (eOverdrachtsbericht)

ontwikkeld.

bERoEpsstAnDAARDMet deze standaard wordt bepaald welke informatie bij

de verpleegkundige overdracht uitgewisseld moet wor-

Page 12: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

22 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 23

den. Aan de hand van de dataset is een verpleegkundig

overdrachtsbericht (eOverdrachtsbericht) ontwikkeld.

Door deze standaard te gebruiken kunnen de bestaande

problemen bij de verpleegkundige overdracht door de ke-

ten worden aangepakt. Het gebruik van het eOverdrachts-

bericht draagt bij aan het verminderen van de kans op

fouten bij overdracht van gegevens, omdat de gegevens

digitaal zijn en niet steeds overgetypt of -geschreven

hoeven te worden. Tevens worden de administratieve

lasten daardoor verlaagd. De zendende partij hoeft niet

op zoek naar informatie om dit vervolgens over te typen.

En de ontvangende partij krijgt de juiste en volledige

informatie aangeleverd.

Daarnaast ontstaat er eenduidig taalgebruik tussen zorg-

organisaties en beroepsgroepen. Door het gebruik van

een door de sector opgestelde standaard zijn er afspra-

ken over de inhoud van de overdracht. Dit zorgt voor

meer duidelijkheid en de overdracht is vollediger, toe-

gankelijker en beter leesbaar. Dit levert ook meerwaarde

op voor de patiënt; er worden minder fouten gemaakt,

het is voor de patiënt of diens naasten niet meer nodig

om vragen herhaaldelijk te beantwoorden en alle rele-

vante zorginhoudelijke informatie staat al vermeld in de

overdracht, zo is het duidelijk welke zorg geleverd moet

worden.

REgio’sZes regio’s in Nederland gebruiken de eOverdracht; Schie-

dam, Gouda, Amsterdam, Twente, Leiden en Den Haag. De

eerste ervaringen zijn positief. Door het gebruik van de

standaard wordt er een kwaliteitsslag gemaakt; de gebrui-

kers geven aan dat er voorheen heel vaak geen overdracht

was, en dat dat nu wel het geval is. Daarnaast is de infor-

matie uitgebreid en veel vollediger, eenduidiger, actueler,

eerder beschikbaar, niet meer handgeschreven en kan de

overdracht veiliger worden verstuurd. Desgevraagd zeg-

gen verpleegkundigen dat ze met eOverdracht tijdwinst

boeken. Dat kan oplopen tot een tijdsbesparing van 25

minuten per overdracht. Ook kunnen verpleegkundigen in

de instelling waarnaar de patiënt wordt overgedragen de

komst van een patiënt beter voorbereiden omdat ze weten

welke zorg nodig is. Voorwaarde is wel dat de eOverdracht

is gekoppeld aan het elektronisch patiëntendossier.

In vier van deze regio’s is gesproken met gebruikers over

hun ervaringen met het gebruik van eOverdracht. De eer-

ste ervaringen zijn positief. Geconcludeerd kan worden dat

een kwaliteitsslag wordt gemaakt als de standaard wordt

gebruikt.

VollEDigERDe gebruikers geven aan dat de informatie uit de eOver-

dracht nu veel uitgebreider, vollediger actueler, eerder be-

schikbaar is door het gebruik van eOverdracht. Het digitaal

aangeleverde formulier is daarbij beter leesbaar. Omdat

gebruik wordt gemaakt van een standaard, kan de data ook

veilig worden verstuurd. Voor verpleegkundigen die eerder

geen overdacht ontvingen is dit een verademing.

tijDwinstEr wordt met name door de instellingen die de verpleeg-

kundige overdracht ontvangen aangegeven dat ze veel

tijdswinst boeken, omdat de informatie veel vollediger is

en men bijna niet meer hoeft terug te bellen naar de zorg-

instelling die de verpleegkundige overdracht verstuurt,

iets dat voorheen vaak het geval was. Daarnaast kunnen

deze zorginstellingen de komst van de patiënt beter voor-

bereiden omdat nu op voorhand duidelijk is welke zorg er

nodig is.

Nog niet elke instelling die eOverdracht gebruikt geeft aan

tijdswinst te boeken. Men geeft aan dat dit met name komt

doordat de informatie in de overdracht niet gekoppeld is

aan het elektronisch patiëntendossier. Verpleegkundigen

moeten de informatie dus alsnog overtypen van het dos-

sier in de eOverdracht of vanuit de eOverdracht naar het

dossier. Het kan veelal nog niet automatisch geëxporteerd

of geïmporteerd worden vanuit de systemen.

Irene Duijvendijk is adviseur Zorg ICT & Innovatie bij

NICTIZ

Transferverpleegkundige Vlietland ziekenhuis:

“Het zou het mooiste zijn als je ervoor zorgt

dat alle informatie uit het verpleegkundig elek-

tronisch dossier gekoppeld is aan eOverdracht,

zodat de informatie niet meer overgetypt moet

worden.”

Meer informatie:• rapport De verpleegkundige overdracht, een

geoliede machine?, http://www.nictiz.nl/page/Publicaties?mod[Nictiz_FileCabinet_Module][i]=1101

• whitepaper ‘Tips voor een efficiënte overdracht van verpleegkundige patiëntgegevens’.

• whitepaper ‘eOverdracht in de praktijk, ervaringen en tips’.

• Heeft u vragen of opmerkingen over dit artikel, dan kunt u contact opnemen met Irene van Duijvendijk ([email protected] / www.twitter.com/IreneV_D).

U vindt de whitepapers via http://www.nictiz.nl/page/ Publicaties/Whitepapers

Door het gebruik hiervan te integreren met de eigen

dienstverlening, kunnen zorginstellingen de kwaliteit van

de zorg verbeteren, de kosten verlagen en voldoen aan de

wensen van de moderne zorgconsument. Bovendien wor-

den vele complexe koppelingen in de zorgketen overbodig

door de informatievoorziening rondom de cliënt te orga-

niseren. Er zijn echter nog veel vragen over de toepassing

van PGD’s.

wAt is EEn pgD?Wanneer het gaat om elektronische patiënten- of cliën-

tendossiers in de zorg, is er veel begripsverwarring. We

hanteren de volgende hoofdindeling:

• Portals van zorginstellingen - Een ziekenhuis of zorgin-

stelling deelt de gegevens met haar patiënten of cliënten.

Vaak biedt een dergelijke portal mogelijkheden om het

eigen dossier in te zien. Dit dossier is onderdeel van het

Elektronisch Patiënten of Cliënten Dossier (EPD/ECD)

dat binnen de instelling gebruikt wordt. Dat systeem is

eigendom van de zorginstelling(en), terwijl deze orga-

nisatie ook de regie heeft over de informatie die via het

portaal beschikbaar wordt gesteld.

• Landelijk EPD - Over dit begrip is veel verwarring. Een

betere term is het Landelijk Schakel Punt (LSP). Het gaat

immers om een infrastructuur waarbij op gestandaar-

Patiëntinformatie

wAt kUnnEn wE MEt pERsoonlijkE gEZonDHEiDsDossiERs in DE ZoRg?

Vraag naar PGD’s groeit

Er is veel belangstelling voor persoonlijke gezond-heidsdossiers. Een pgD levert een wezenlijke bijdrage aan preventie en zelfmanagement. Het geeft de cliënt het instrument in handen om gedurende zijn hele leven gezondheids- en medische informatie te verzamelen van zichzelf en zijn dierbaren.

Page 13: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

24 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 25

diseerde wijze patiënteninformatie wordt uitgewisseld

tussen zorgverleners onderling. De recente status is dat

het toegepast wordt voor patiënten die daar expliciet

toestemming voor hebben gegeven. De toepassing be-

treft vooral medicatiegegevens die worden uitgewisseld

tussen huisartsen en apotheken.

• Persoonlijke Gezondheidsdossiers (PGD’s) - Naast de

door zorgaanbieders beheerde EPD’s, is ook een variant

beschikbaar waarbij de patiënt zelf online zijn gegevens

beheert in een zogenaamd Persoonlijk Gezondheidsdos-

sier (PGD). Het PGD is een elektronisch medisch dos-

sier dat gedurende het hele leven van de patiënt wordt

opgebouwd en als bron voor gezondheidsinformatie

wordt gebruikt. Het ondersteunt mensen bij het nemen

van beslissingen over hun gezondheid. De persoon is

zelf eigenaar en beheerder van het PGD en de daarin

opgeslagen informatie. De informatie is afkomstig van de

zorgverlener én van de persoon zelf. Bovendien wordt er

streng gelet op beveiliging en privacy.

Aan de hand van deze omschrijving van een PGD - die

overigens is getoetst door experts in het veld - is een

inventarisatie en categorisatie gemaakt van bestaande Ne-

derlandse en internationale PGD’s. Hoofdcategorieën zijn

wordt de (persoonlijke) medische informatie als essentieel

gezien, zoals blijkt uit de volgende doelstelling: ‘Binnen 5

jaar heeft 80% van de chronisch zieken direct toegang tot

bepaalde medische gegevens, waaronder medicatie-infor-

matie, vitale functies en testuitslagen, en kan deze desge-

wenst gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties.

Van de overige Nederlanders betreft dit 40%. Dit heeft tot

effect dat mensen bewuster zijn van hun eigen gezondheid

en dat fouten in dossiers bij zorgverleners sneller gedetec-

teerd kunnen worden’.

Het belang van PGD’s wordt dus algemeen onderkend.

De Nederlandse overheid, de zorgverzekeraars en andere

belanghebbenden zullen het gebruik ervan in de komen-

de periode dan ook nadrukkelijk en actief gaan onder-

steunen.

stERkE gRoEiDe Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF)

verwacht een sterke stijging van de adoptie van PGD’s. Dit

heeft te maken met algemeen maatschappelijke ontwikke-

lingen, zoals het toenemend gebruik van (mobiel) internet.

Ook onder ouderen is dit overigens het geval. Het is een

wijdverbreid misverstand dat ouderen liever niet met com-

puters werken. Zo blijkt uit onderzoek van het CBS (2013)

dat meer dan vijftig procent van de ouderen tussen 65 en

75 jaar dagelijks op Internet zit. Na e-mailen en Internet-

bankieren staat ‘Informatie zoeken over de gezondheid’

op de derde plaats met een score van meer dan veertig

procent.

De vergelijking met internetbankieren wordt overigens wel

vaker gemaakt. Het wordt door ons allemaal heel normaal

gevonden dat we via Internet bankieren. De verwachting is

dat een digitaal kluisje voor persoonlijke gezondheidsge-

gevens net zo gewoon wordt.

sCEnARio’sEr zijn vele scenario’s in de praktijk waarbij een PGD ge-

bruikt kan worden. Gedurende een mensenleven bestaan

meerdere momenten waarop de toegevoegde waarde van

een PGD groter wordt. Dit kan zijn de geboorte van een

kind of bij een chronische ziekte. In die gevallen worden

vaak meerdere zorgverleners bezocht. Zonder toepassing

van een PGD ontstaan problemen in de afstemming en

informatie-uitwisseling. Via de NPCF zijn vele goede voor-

beelden te vinden hoe een PGD hierin een zinvolle bijdrage

kan leveren. Voorbeelden hiervan zijn te vinden via

http://bit.ly/PGD-onderzoeken).

Bij praktijkscenario’s en oplossingen is het van groot

belang om in te gaan op de wijze waarop er samenge-

werkt kan worden tussen zorginstellingen en gebruikers

van een PGD. De vraag aan een arts of hij ons dossier kan

uploaden naar ons PGD zal heel normaal worden. Daar-

mee wordt een PGD voor zorgaanbieders dus relevant om

mogelijk te maken.

het verzamelen van medische informatie, het managen van

persoonlijke gegevens ten aanzien van zelfzorg, het raad-

plegen van het Elektronische Patiëntendossier (EPD) en de

communicatie met familie, omgeving en professionals. Dit

is dus geen vervanging van bovenstaande toepassingen,

maar een aanvulling daarop. In onze visie is dit een zeer

belangrijke ontwikkeling. Een PGD kan immers niet alleen

ingezet worden in het zorgproces, maar ook voor preven-

tie van gezondheidsproblemen.

DoCUMEntEnIn juli 2014 zijn op dit gebied twee zeer belangrijke docu-

menten verschenen:

De eerste is ‘Patiënteninformatie, informatievoorziening

rondom de patiënt’ door de Raad voor Volksgezondheid en

Zorg (RVZ). In dit advies aan de minister van VWS wordt

het belang van de inzet van PGD’s voor alle burgers, ver-

zekerden en patiënten benadrukt en wordt ingegaan op de

problemen in de zorgsector die hiermee opgelost worden.

Het tweede document is ‘E-health en zorgverbetering’. Dit

is een brief van het ministerie van VWS aan de Tweede

Kamer. In dit document wordt ingegaan op de strategische

rol van ICT bij de transformatie in de zorgsector. Hierbij

blUE bUttonIn dit kader is het ook belangrijk om Blue Button te noe-

men. Dit initiatief is in 2010 in de Verenigde Staten gestart

in het kader van het Meaningful Use-programma van de

regering-Obama. Via Blue Button kunnen alle oorlogsvete-

ranen hun persoonlijke gezondheidsinformatie downloa-

den. Vervolgens is dit initiatief ook breder ingezet.

Ook de informatie-uitwisseling vanuit de patiënt naar de

zorgverlener zal steeds belangrijker worden. De toekomst

is immers dat een patiënt een zorgverlener inzage geeft in

de relevante gedeeltes van zijn of haar PGD. Denk bijvoor-

beeld aan het doorsturen van een document of het digitaal

beschikbaar stellen van meetwaardes. Om dit soort scena-

rio’s te ondersteunen, is het belangrijk om tot een (gestan-

daardiseerde) informatie-uitwisseling te komen tussen de

systemen van de zorgaanbieder en PGD-toepassingen. De

(zorg)consument bepaalt immers zelf welk PGD hij ge-

bruikt. Voor de zorgaanbieders wordt het dus belangrijk de

grotere initiatieven standaard te ondersteunen.

inFoRMAtiE op MAAtEen andere belangrijke toepassing van PGD’s is het aan-

bieden van informatie op maat aan specifieke doelgroe-

pen. Dit wordt gedaan middels mobiele apps en portals.

Daarmee kunnen patiënten eenvoudig en laagdrempelig

informatie aangereikt krijgen of vastleggen. De informatie

wordt opgeslagen in het persoonlijke gezondheids-

dossier en kan op basis daarvan eenvoudig gedeeld

worden met de zorgverlener. Deze aanpak zorgt boven-

dien voor ‘eenheid van taal’. Een goed voorbeeld hiervan

is Zodos (http://www.finalsite.nl/zodos/). Deze op basis

van Microsoft HealthVault ontwikkelde toepassing is

in eerste instantie gericht op diabetici in de provincie

Groningen. Via een portal kunnen zij eenvoudig gegevens

bijhouden en doorsturen naar de huisarts of een specialist

in het ziekenhuis.

Deze toepassing wordt ook gevolgd en begeleid door Zelf-

zorg Ondersteund. Deze coöperatie realiseert ondersteun-

de zelfzorg door krachtenbundeling van vertegenwoordi-

gers van patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars.

Ondersteunde zelfzorg betekent dat patiënten samen met

hun zorgverleners werken aan hun gezondheid dankzij

ICT, hulpmiddelen en hun omgeving.

Een persoonlijk gezondheidsdossier (PGD) levert hierbij

een wezenlijke bijdrage. Het geeft de cliënt een instrument

om gedurende zijn hele leven gezondheids- en medische

informatie te verzamelen van zichzelf en zijn dierba-

ren. Door het gebruik hiervan te integreren met de eigen

dienstverlening, kunnen zorginstellingen de kwaliteit van

de zorg verbeteren en voldoen aan de wensen van de mo-

derne zorgconsument.

Drs. Kristian de Lange is directeur van Thysia Information

Management

Page 14: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

26 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 27

Onderzoek

CERtE ontwikkElt EigEn MiDDElwARE VooR poCt AnAlysE AppARAtUUR bij HUisARtsEn

Proefproject met e-diagnostiek levert gevalideerde data en tevens snel uitslagen

leveranciers van consumenten iCt, zoals samsung en Apple (Apple watch) gaan zich met hun smart devices richten op de markt voor zorgverlening. Meer self-service kan de zorg goedkoper maken. of de kwaliteit beter wordt, moet worden afgewacht. bij zelfdiagnose op grote schaal is de kans groot dat zorgvuldig opgebouwde medische dossiers wor-den vervuild door niet-gevalideerde data. Certe uit groningen streeft met poCt-analyseapparatuur bij huisartsen naar zowel een razendsnelle uitslag als naar betrouwbare gevalideerde data.

De self-service zorgdiensten schieten straks als padden-

stoelen uit de grond, wanneer de eHealth-ontwikkelingen

door het grote publiek worden omarmd. Gewoon je smart-

phone of wearable uitlezen en je weet wat je mankeert. De

revolutie van het ‘Internet of Care’ laat zorgconsumenten

zelf hun medische dossiers invullen. Natuurlijk, de zorg

snakt naar innovaties nu zorgverzekeraars met hun door

de politiek verleende macht de vergoedingen voor verrich-

tingen nog verder willen verlagen. Toch is het curieus dat

juist in de zorg met alle privacy-voorschriften initiatieven

ontstaan die het niet zo nauw nemen met de integriteit van

medische data. Niet-gevalideerde data in het elektronisch

patiëntendossier helpt immers niet bij het verbeteren van

de kwaliteit van de zorg.

Het testen op ziektebeelden en het beoordelen van de

resultaten is werk voor professionals. Zij kunnen mogelijke

afwijkingen op juiste wijze inschatten en vaststellen of

data aan het medische dossier van een persoon kan worden

toegevoegd. Dat een patiënt snel de uitslag wil horen van

een test, valt te begrijpen. Bij Certe, het grootste medische

laboratorium in Noord-Nederland, loopt een proefproject

”Voorheen dachten we te groeien door een toename van het aantal verrichtingen. Zo werkt dat niet meer”, aldus Henk bleker, software architect bij Certe

Page 15: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

28 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 29

in het kader van de zogeheten ‘Point of Care Test’ (POCT).

Deze test bestaat uit een laboratoriumonderzoek, uitge-

voerd op analyseapparatuur in de huisartsenpraktijk. De

testuitslag volgt binnen een aantal minuten en laat zich di-

rect meenemen bij de besluitvorming over de behandeling.

AAnVRAAgFoRMUliEREn”Voorheen dachten we te groeien door een toename van

het aantal verrichtingen. Zo werkt dat niet meer”, aldus

Henk Bleker, software architect bij Certe. ”Zorgverzekeraars

verwachten van onze klinisch chemici en microbiologen dat

zij huisartsen adviseren om niet meer dan de strikt nood-

zakelijke laboratoriumonderzoeken af te nemen. In samen-

spraak met de NHG zijn de aanvraagformulieren daarom

probleem-georiënteerd opgesteld. Dus een arts kruist slechts

een minimaal onderzoek voor een gedefinieerd ziektebeeld

aan. Omdat de behoeften van patiënten en zorgverleners

wijzigen, creëren we aanvullende diensten die aansluiten op

deze wensen. Die diensten moeten tevens bijdragen aan een

verdere verlaging van de kosten voor diagnostiek.”

De goede ervaring met integratiesoftware en koppelingen

via standaard protocollen bracht de software architect van

Certe op het idee van e-diagnostiek. Al in een veel eerder

stadium was de organisatie begonnen met het plaatsen

van analyse-apparaten voor point of care-testen bij de

diverse huisartsen in het verzorgingsgebied, waaronder

CRP-meters (C-Reactief Proteïne), urinestriplezers en me-

ters voor het vastleggen van afwijkende stollingswaarden

(D-Dimeer). De in de huisartsenpraktijk gemeten waarden

werden in het verleden handmatig vastgelegd en werden

vervolgens per fax naar het centrale laboratorium verzon-

besloten tot de ontwikkeling van eigen software die zij in-

stalleerden op een ’open’ Raspberry Pi-computer. Uitgerust

met seriële poorten fungeert deze computer als gateway

voor de POCT-analyseapparatuur in de huisartsenpraktijk.

Aan de andere kant van de internetverbinding staat een zelf

ontwikkelde POCT-server die via de zogeheten Ensemble ESB

(ESB staat voor Enterprise Service Bus) communiceert met

het Laboratorium Informatie Systeem (LIS). Een aanvraag

voor een diagnosetest komt nu geheel digitaal van het Huis-

arts Informatiesysteem (HIS) via ZorgDomein en de Ensem-

ble ESB terecht in het orderbestand van het LIS bij Certe.

Alle noodzakelijk informatie over de huisarts, patiënt en

soort test is in de vorm van een gecodeerd standaardbericht

voorhanden. De gegevens over de aanvraag worden bij de

huisarts op een loopbriefje met barcode (uniek ZorgDomein-

nummer) uitgeprint. Daarmee gaat de patiënt naar de

dienstdoende doktersassistent voor de test. Die gebruikt een

barcodescanner, gekoppeld aan de POCT-analyser, voor het

invoeren van het ZorgDomeinnummer van het loopbriefje.

De meetwaarden gaan vervolgens als gecodeerd bericht via

de internetverbinding naar het LIS en daarna als Edifact-

bericht naar het HIS van de huisarts. Binnen een tijdsbestek

van vijf minuten is een betrouwbare testuitslag beschikbaar.

Bleker van Certe: ”Met de volledig digitale resultaatverwer-

king van de point of care-testen besparen we veel tijd en

menskracht. Het is simpel qua uitvoering, we krijgen ge-

valideerde gegevens binnen van de patiënt en degene die

de test heeft uitgevoerd. Het gaat hierbij om gecodeerde

berichtgeving over veilige verbindingen. We leveren een

snelle rapportage aan de huisarts. Juridisch zijn de ver-

den. Daar werd deze informatie - eveneens handmatig - in

het Laboratorium Informatie Systeem (LIS) van het bedrijf

in Groningen opgenomen. Een bron van ergernis voor de

daar werkzame ICT-professionals. Zij ontwierpen een tech-

nische infrastructuur voor digitale gegevensoverdracht.

Die laten ze zoveel mogelijk gebruik maken van in de

zorgsector breed geaccepteerde methoden, zoals order-

aanvraag via ZorgDomein en rapportage van resultaten via

Zorgmail (Edifact-berichtenverkeer).

RAspbERRy pi De POCT-analyseapparatuur in de huisartsenpraktijk is

voorzien van een RS-232C interface, maar niet altijd met

een gestandaardiseerde IP-connectie voor koppeling aan

internet. In principe zijn de apparaten niet gemaakt om

aan te sluiten op externe systemen. De Certe-medewerkers

richtingen afgedekt door het ordernummer uit ZorgDomein

met identificatie van de patiënt en de medewerker van de

huisartsenpraktijk. Wanneer een ziekenhuis, zorgverzeke-

raar of accountant achteraf de juistheid van onze aan-

vraagregistraties wil verifiëren, dan kan ik via de Message

Bank-functie van Ensemble met zijn talloze zoekmogelijk-

heden, de gevraagde gegevens met een simpele druk op de

knop tevoorschijn halen.”

Frans van der Geest is journalist

geen koudwatervrees voor experimenterenDe ICT-specialisten van Certe tonen geen koudwatervrees als het gaat om experimenteren met elektronica en bijbe-horende programmatuur voor interfaces waarmee uiteenlo-pende apparaten aan de backoffice van het laboratoriumbe-drijf zijn te koppelen. De kern van de informatievoorziening bestaat uit een LIS (Laboratorium Informatie Systeem). Door diverse fusies beheert de ICT-afdeling straks drie verschil-lende LIS-omgevingen. Naast Labosys van Philips Healthcare betreft dat Molis van Vision4Health en GLIMS (Cyberlab en Cybertrack) van de firma MIPS. De laatste twee gebruiken Oracle als onderliggende database, terwijl Labosys stoelt op Caché van Intersystems. Via het ASTM-protocol interacteert een LIS met de diverse apparaten in het laboratorium.

De afdeling Informatievoorziening en Ontwikkeling bij de Noordelijke laboranten heeft veel kennis en ervaring met de ontwikkeling van applicaties rond de Caché-database. De database kenmerkt zich door hoge prestaties, schaal-baarheid en een gering beslag op de systeembronnen. Daarnaast vergt de database weinig onderhoud. Er is

hierdoor geen aparte database-beheerder nodig. Daar-door kan een organisatie volstaan met een betrekkelijk kleine IT-staf en zich focussen op nieuwe projecten zoals het integreren van data uit afzonderlijke systemen in het applicatielandschap. Daarvoor gebruikt Certe een ander product uit de Intersystems-stal.

Hoewel Ensemble als Enterprise Service Bus (ESB) universeel inzetbaar is, zijn de meeste voorhanden standaard kop-pelingen (HL7) gericht op de zorgsector. Op die manier laat zich een stekkerdoos samenstellen voor elke gewenste backoffice-omgeving en front-end toepassing, waaronder portalen of apparaten ten behoeve van procesverbetering. Certe laat het bouwen van slimme adapters over aan de Ensemble-specialisten van de firma PK. Bij deze netwerk-beheerder en hosting-organisatie met vestigingen in Assen en Eindhoven gebruiken ze de Intersystems software in hun CU-BOX platform voor de spoedeisende zorg. Daarmee wordt de data uit het berichtenverkeer op de huisartsen-posten en in de spoedauto gebundeld, waardoor hulpverle-ners sneller en effectiever kunnen werken.

Consolidatie van laboratoriaCerte is ontstaan na de fusie in 2012 van LabNoord en Laboratorium voor Infectieziekten. Het verzorgingsge-bied telt ongeveer 1,2 miljoen patiënten, verdeeld over de provincies Groningen, Drenthe en Friesland. Tot de orga-nisatie behoren een huisartsenlaboratorium, een trombo-sedienst, klinisch chemische en medisch microbiologische laboratoria. Met 850 medewerkers levert de organisatie integrale medische diagnostiek voor klinische chemie en medische microbiologie en hiervan afgeleide producten en diensten voor zorgverleners en hun patiënten. Per jaar worden ruim een miljoen bloedafnames verricht. Daarvoor zijn 176 spreekuurlocaties beschikbaar en een wagenpark van honderd auto’s, waarmee de medewerkers van de trombosedienst circa 80.000 huisbezoeken per jaar in het verzorgingsgebied afleggen. De ondersteunende IT komt van Porta Vita, een SaaS-oplossing specifiek voor trombo-sediensten, die via Ensemble met HL7-berichten commu-niceert met het LIS van Certe in Groningen.

Certe maakt gebruik van de populaire Rasperry pi-computer

Page 16: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

30 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 31

Met 13.000 medewerkers is het Erasmus MC het grootste

academische ziekenhuis van ons land. Jaarlijks doet het zie-

kenhuis zo’n 90.000 opnames en krijgt maar liefst 550.000

poliklinische bezoeken. Het ziekenhuis biedt niet alleen

patiëntenzorg, maar is ook actief in onderzoek en onderwijs.

Het ziekenhuis is opgebouwd uit verschillende locaties: het

Sophia Kinderziekenhuis, het Havenziekenhuis, de Daniel

den Hoed kankerkliniek, de centrumlocatie aan ’s-Graven-

dijkwal in Rotterdam en een faculteit voor geneeskunde.

ZoRg En it Zijn in ElkAAR VERwEVEnIT is niet meer weg te denken uit de gezondheidszorg.

Voor allerlei taken wordt IT ingezet. Denk hierbij aan

het uitprinten van recepten met multi function printers

(MFP’s), maar ook computersystemen om patiënt-

gegevens of onderzoeksresultaten in te voeren. Een

extreem hoge uptime is hierbij noodzakelijk, aange-

zien artsen en verpleegkundigen te allen tijde hun werk

moeten kunnen uitvoeren. IT-voorzieningen zijn hiervoor

noodzakelijk.

De IT-afdeling van het Erasmus MC is belast met de taak

deze hoge uptime te realiseren. Geen eenvoudige taak,

aangezien de afdeling zowel artsen als onderzoekers tevre-

den moet houden. De belangen van beide partijen komen

niet altijd overeen. Zo hebben artsen behoefte aan stabi-

liteit en een extreem hoge uptime, terwijl onderzoekers

voor hun werk de beschikking willen hebben over de laat-

ste technologieën. De IT-afdeling van het Erasmus MC zal

dus de nieuwste technologieën zo snel mogelijk moeten

implementeren, zonder de stabiliteit van de IT-omgeving

in gevaar te brengen.

DAtA-EXplosiEDe afdeling staat echter voor meer uitdagingen. Zo heeft

het Erasmus MC te maken met een enorme toename aan

data. Het oude ziekenhuisinformatiesysteem heeft in 36

jaar tijd slechts 600 gigabyte aan data geproduceerd.

In 2001 is een nieuw systeem geïmplementeerd, dat tot

nu toe al zo’n 1,3 petabyte aan data heeft gegenereerd.

Het nieuwe systeem heeft dus in 13 jaar tijd maar liefst

2200 keer meer data gecreëerd dan het oude systeem in

bijna vier decennia wist te produceren. De hoeveelheid

data die moet worden opgeslagen, neemt dan ook drama-

tisch toe.

Deze razendsnelle groei wordt onder andere veroorzaakt

door nieuwe ontwikkelingen in de zorg, zoals RNA expres-

sie, Genomics Data en DNA sequencing. Bij DNA sequen-

cing wordt bijvoorbeeld bloed afgenomen, waarna met be-

hulp van een microscoop van dit bloed miljoenen opnames

worden gemaakt. Hierdoor ontstaat een totaalbeeld van

een DNA-profiel. Dit soort technieken genereren giganti-

sche hoeveelheden data. Zo levert een run met één van

deze technieken al snel een terabyte aan informatie op,

terwijl een onderzoek al snel 4 petabyte in beslag neemt.

onnoDigE kostEn VooRkoMEnInspelen op deze ontwikkeling is niet eenvoudig. Storage-

oplossingen ontwikkelen zich razendsnel, waardoor

capaciteit snel goedkoper wordt. Tegelijkertijd kan data

steeds efficiënter en gecomprimeerd worden opgeslagen.

De hoeveelheid data die het Erasmus MC de komende jaren

zal moeten opslaan, is hierdoor moeilijk in te schatten. Te

veel storage-capaciteit aanschaffen, jaagt de organisatie op

onnodig hoge kosten. Onvoldoende capaciteit beschikbaar

hebben is echter ook geen optie.

Erasmus MC heeft daarom HP, de vaste partner van het

ziekenhuis op het gebied van storage en rekenkracht,

gevraagd mee te denken over een oplossing waarmee ef-

ficiënt kan worden ingespeeld op de onzekere vraag naar

opslagcapaciteit in de komende jaren. De partijen zijn

gezamenlijk gekomen tot de zogeheten ‘Flexible Capacity

Services’ (FCS). Dit is een aanpak waarmee het Erasmus MC

de beschikking krijgt over flexibel schaalbare storage- en

compute-capaciteit. Het ziekenhuis realiseert een flinke

kostenbesparing doordat alleen wordt betaald voor capaci-

teit die ook daadwerkelijk wordt gebruikt.

Erasmus MC neemt de benodigde capaciteit af bij HP. Het

ziekenhuis heeft hierdoor nooit te veel, maar ook nooit te

weinig capaciteit beschikbaar. Zodra de bestaande capaci-

teit vol dreigt te raken, wordt deze automatisch uitgebreid

door het IT-bedrijf. De IT-afdeling van het ziekenhuis is

dus altijd gegarandeerd van voldoende opslagruimte. De

afdeling houdt hierbij overigens wel zelf de controle over

de storage-capaciteit via een storage management-laag.

Wouter Hoeffnagel is journalist

Strategie

niCo DRost VAn ERAsMUs MC tijDEns Hp HEAltHCARE 2020:

Slinkend budget en data-explosie vragen om flexibele capaciteit

De budgetten in de zorg staan onder druk. De zorg moet steeds meer doen met steeds minder geld. Dit geldt ook voor de it-afdeling, die te maken heeft met slinkende budgetten in combinatie met een ware data-explosie. nico Drost, manager it operations service organisation bij Erasmus MC, gaf op het Hp Healthcare 2020-evenement een interessante presentatie over de wijze waarop het Erasmus MC met deze lastige combinatie omgaat. Het ziekenhuis blijkt bijvoorbeeld een manier te hebben gevonden om flexibel in te spelen op de explosief stijgende vraag naar storage- en compute-capaciteit.

Delen met andere zorginstellingenErasmus MC is uiteraard niet de enige zorgverlener die tegen de data-explosie aanloopt. Het academisch zieken-huis wil deze flexibele storage-oplossing ook beschikbaar maken voor andere zorginstellingen. Het ziekenhuis heeft in samenwerking met HP en cloud provider Vancis een FCS-omgeving opgezet waar andere zorgverleners zich op kunnen aansluiten. Het ziekenhuis ziet allerlei voordelen in een samenwerking op het gebied van storage. Zo hoopt het Erasmus MC de ICT-kosten te kunnen verlagen, extra continuïteitsgaranties te krijgen en meer inzicht te krijgen in databeheer. Ook moet samenwerking leiden tot stan-daardisatie, waardoor de ICT-dienstverlening verder kan worden geprofessionaliseerd.

De enorme data-explosie in ziekenhuizen wordt onder andere veroorzaakt door nieuwe ontwikkelingen als RnA expressie, genomics Data en DnA sequencing

Dankzij een ‘Flexible Capacity services’ of FCs geheten aanpak krijgt het Erasmus MC de beschikking over flexibel schaalbare storage- en compute-capaciteit

Page 17: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

32 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 33

De zorg is mensenwerk. Dat zal waarschijnlijk altijd wel

zo blijven. En hoewel ook in deze sector decennia geleden

informatietechnologie zijn intrede heeft gedaan, wordt

het vaak als een soort noodzakelijk kwaad beschouwd.

Toch zijn technologiebedrijven massaal aan het inzetten

op deze sector en worden er miljarden gespendeerd in

R&D die zich specifiek op de gezondheidszorg richt. De

zorgvraag neemt de komende decennia sterk verder toe,

zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, terwijl zor-

ginstellingen te arbeidsintensief zijn om die vraag met de

beschikbare beroepsbevolking en op een betaalbare wijze

op te vangen.

Ook zonder de aanstormende technologiegolf, is de

zorgsector inmiddels sterk afhankelijk geworden van ICT.

Kenmerkend voor de zorgsector is dat er met een enorme

hoeveelheid privacygevoelige informatie wordt gewerkt

die bovendien op het juiste moment snel en eenvoudig

toegankelijk moet worden gemaakt. Om dat zorgvuldig te

doen, dient IT-beveiliging dan ook een topprioriteit te zijn.

Hoewel beveiliging goed op het netvlies van de meeste

zorginstellingen blijkt te staan, laat de Nationale IT-Secu-

rity Monitor ook zien, dat de zorg op een aantal punten

nog een inhaalslag heeft te maken ten opzichte van andere

sectoren.

pRiVACy oVERHEERst, CybERCRiME VAAk onDER-sCHAtMeer dan in iedere andere sector wordt de security agenda

van zorginstellingen bepaald, zelfs gedomineerd, door

privacy. Het staat met recht met afstand bovenaan op

de prioriteitenlijst. Ook in de specifieke investeringen in

technologie, is de focus op privacy zichtbaar: de investe-

ringen groeien vooral op het gebied van identiteitsbeheer

en databeveiliging/encryptie, terwijl weinig investeringen

gaan naar bijvoorbeeld het beveiligen van het snel groei-

ende leger van mobiele apparaten.

Figuur 1: top 10 securitythema’s in de zorgQ14: Welke van de volgende thema’s zijn voor u de komende 12 maanden het belangrijkst op het gebied van IT-security?

In de andere sectoren is er ook veel aandacht voor privacy,

meestal minder dan in de zorg, maar ligt de hoogste prio-

riteit bij cybercrime. Cybercrime neemt snel toe in omvang

en complexiteit en kan door de toenemende afhankelijk-

heid van digitale middelen voor primaire processen voor

steeds grotere schade zorgen. En hoewel de prioriteit op

privacy absoluut noodzakelijk is voor de zorg, lijkt er on-

voldoende besef wat een geavanceerde gerichte aanval kan

doen met bijvoorbeeld een ziekenhuis.

kEnnis VAAk onVolDoEnDE in EigEn HUisIT-security is voor iedere organisatie een ingewikkeld on-

derwerp waarbij het vrijwel onmogelijk is om alle beno-

digde kennis in eigen huis te hebben. Met de veranderende

dreigingen en ook nog eens de opkomst van nieuwe tech-

nologieën zoals mobiel en cloud, is de uitdaging om bij te

blijven enorm. Niet voor niets staan trainingen in vrijwel

iedere sector, ook in de zorg, hoog op de agenda. Wat de

zorg echter kenmerkt, is dat de respondenten in bijzonder

sterke mate aangeven dat er onvoldoende in training wordt

geïnvesteerd.

Ook valt op dat veel respondenten aangeven dat men

steeds meer IT-securitytaken uitbesteedt. Het wordt steeds

moeilijker om de kennis zelf goed te organiseren en men

kiest er vaak voor om dan maar meer aan derden over te

laten. De combinatie van te weinig investeren in kennis

en dan maar meer uitbesteden heeft wel enige consequen-

ties. Het is belangrijk te beseffen dat de verantwoordelijk-

heid voor IT-beveiliging, vooral voor de data die beveiligd

wordt, uiteindelijk niet uitbesteed kan worden. Er dient

minimaal voldoende kennis aanwezig te blijven om se-

curity goed aan te kunnen sturen. Wat wordt er eigenlijk

beveiligd? De systemen van vandaag of de systemen van

morgen?

Figuur 2: stellingen met betrekking tot it-security kennis in de zorgQ23. Bent u het eerder eens of oneens met de volgende stel-lingen?

Het is veelzeggend dat de helft van de respondenten aan-

geeft, en dit geldt trouwens ook voor andere sectoren, over

onvoldoende kennis te beschikken om mobiele toegang

adequaat te beveiligen of een veilig gebruik van cloudop-

lossingen te garanderen. Voor de zorg komen we dan ook

tot dezelfde aanbeveling als voor andere sectoren: versterk

de positie van security daar waar technologie de organisa-

tie binnenkomt. Zorg ervoor dat nieuwe technologie veilig

kan worden geïntroduceerd. Security moet hierbij geen

waakhond zijn, maar de partij zijn die veilig en verant-

woord gebruik mogelijk maakt. Hoe vroeger in de cyclus,

hoe beter!

Figuur 3: security op het laatst toegevoegd?Q8r3: Bij het ontwikkelen van nieuwe software komt security pas bij het eind van het proces in beeld - Ben u het eerder eens of oneens met de volgende stellingen met betrekking tot de organisatie en beleid van informatiebeveiliging?

Wat dat betreft, heeft de zorg nog wel een weg te gaan.

Veel meer dan in andere sectoren, geven respondenten uit

de zorg aan dat security pas aan het eind in beeld komt bij

de ontwikkeling van nieuwe software. Het ‘toevoegen’ van

security op het laatst, leidt vaak tot onnodig hoge kosten

en een groot risico dat de toepassing eenvoudigweg niet

veilig in gebruik kan worden genomen.

Samenvattend zien we dat er binnen de zorg veel aandacht

voor IT-security is. Als we naar het formuleren en uitvoe-

ren van beleid kijken, doet de zorg niet meer onder voor

andere sectoren. De nadruk ligt dermate veel op privacy,

dat andere belangrijke vraagstukken hier en daar onder-

gesneeuwd raken. Een belangrijk aandachtspunt is dat

IT-security minder een poortwachter en meer een partner

moet worden die nieuwe technologische oplossingen veilig

de organisatie binnenloodst. Kijken we naar de technologie

die de komende decennia op de zorgmarkt beschikbaar

gaat komen, is dit bepaald geen luxe.

Peter Vermeulen is directeur van onderzoeksbureau Pb7

Research

over de nationale it-security MonitorIn juni heeft Pb7 Research het veldwerk afgerond van de Nationale IT-Security Monitor. Meer dan 200 beslissers op het gebied van IT-security bij organisaties met 50 of meer medewerkers hebben de moeite genomen om zich door een lange lijst te worstelen met vragen omtrent het gebruik en de uitdagingen van IT-security in Nederland. Daaronder waren meer dan 30 respondenten uit de zorg. Daarmee zijn de resultaten beperkt representatief voor de zorgsector, maar wordt desalniettemin een duidelijk beeld geschapen van de stand van zaken in de sector.

Marktonderzoek

nAtionAlE it-sECURity MonitoR 2014:

De zorgsector heeft flink wat in te halen

De zorgsector heeft de afgelopen jaren veel geld geïnvesteerd in iCt. beveiliging van alle medische en bedrijfsmatige gegevens staat hierbij hoog op de agenda, maar uit de nationale it-security Monitor 2014 blijkt dat op dit gebied nog veel werk te verzetten valt.

Page 18: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

34 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 35

Onze perceptie van diepte is mogelijk omdat onze beide

ogen verschillende beelden ontvangen van wat we zien.

Onze hersenen maken er vervolgens één beeld van met

drie dimensies. Dit driedimensionale beeld zorgt ervoor

dat we ingewikkelde ruimtelijke eigenschappen en rela-

ties beter kunnen begrijpen en afstanden goed in kunnen

schatten. Het ligt voor de hand dat het voordeel van waar-

nemen in 3D ons ook van pas kan komen in de gezond-

heidszorg, waar het juist interpreteren van beeld in veel

gevallen het verschil tussen leven en dood kan betekenen.

Met de uitvinding van de röntgenstraal in 1895 konden

medische specialisten ineens in het lichaam kijken, zonder

het te openen en zo een diagnose stellen. De beeldkwaliteit

was toen nog erg laag en de beelden waren niet eenvoudig

te interpreteren. Dankzij nieuwere technologieën zoals

computer tomography (CT) en magnetic resonance imaging

(MRI) werd het mogelijk om te ‘scrollen’ door verschillende

lagen van een opname, met veel hogere beeldkwaliteit.

Een nadeel van deze methode was dat de radioloog de

verschillende ‘plakjes’ van de opname in zijn hoofd moest

reconstrueren tot een driedimensionaal beeld. Vandaag de

dag kunnen we zonder al te veel moeite met geavanceerde

algoritmen een 3D-model construeren, dat we interactief

kunnen manipuleren. Deze 3D-modellen worden echter

nog altijd op 2D-displays weergegeven (dus niet stereo-

scopisch) en hier kan de gezondheidszorg nog een grote

kwalitatieve stap maken.

logisCH VERVolgDe stap van 2D-displays naar stereoscopische displays,

lijkt voor de hand te liggen, maar wordt nog relatief

weinig gemaakt. Dit kan verklaard worden door het feit

Dat dit soort technologie nog niet standaard is in de

gezondheidszorg blijkt uit het feit dat er een lange zoek-

tocht nodig was voor de juiste projector werd gevonden.

“We hebben veel verschillende tv’s en projectoren uitge-

probeerd, maar geen van alle gaven ze het juiste 3D-beeld

voor deze toepassing”, stelt Timmermans. “We wilden

de mogelijkheid om naast de live-operaties ook opgeno-

men beelden te laten zien aan de studenten. We nemen

de beelden op met 50 frames per seconde en dat moet

weer opnieuw berekend worden in de projector om er een

3D-beeld van te maken. Met de Epson-projector werkte

dat feilloos, omdat we hier de optie hadden om de twee

beelden op elkaar te leggen.”

wEARAblEsVoor diagnostische doeleinden ligt het gebruik van een

projector misschien wat minder voor de hand, maar lijkt

het waarschijnlijk dat we steeds vaker wearables zoals

smart glasses zullen gaan gebruiken. Laparoscopie, ook

wel minimaal-invasieve chirurgie genoemd, is de inspec-

tie van de buikholte op een minimaal-invasieve methode.

Via een kleine inkeping worden camera’s en medische

instrumenten bij de patiënt ingebracht. De methode heeft

het voordeel dat de patiënt sneller herstelt, minder pijn

ervaart en kleinere littekens aan de operatie overhoudt.

Omdat de camera’s en de displays die bij Laparoscopie

worden gebruikt alleen maar beelden in 2D weergeven,

ontstaat het risico van het verkeerd inschatten van ana-

tomische structuren door de chirurg en een verminderde

efficiëntie van de operatie. In robotsystemen, zoals het Da

Vinci chirurgische systeem, is stereoscopische weergave

al een standaardoptie, maar in de reguliere chirurgie is 2D

nog altijd de standaard.

dat toen de CT- en MRI-technologieën werden ontwik-

keld, de ontwikkeling van hoogwaardige stereoscopische

displays achterliep op die van hoogwaardige 2D-displays

en de technologie voor het maken van medische beelden

dus gebaseerd is op het gebruik van 2D-beeldtechnologie.

De diepteverschillen worden nu vaak weergegeven door

diepte-aanwijzingen als perspectief, occlusie, textuur,

schaduw, kleur en beweging. Wanneer we deze beelden op

een stereoscopische display zouden weergeven, dan wordt

de 3D-structuur natuurlijk op een veel duidelijker manier

onthult.

EDUCAtiEVE VooRDElEnEen goed voorbeeld van effectief gebruik van stereoscopi-

sche beelden in de gezondheidszorg wordt geleverd door

Breukhoven B.V., een bedrijf dat gespecialiseerd is in het

produceren en ontwikkelen van educatieve apparatuur.

Voor tandartsen in opleiding combineerden zij een

Epson EH-TW9200 3D-projector met een stereomicroscoop,

waardoor de studenten in 3D mee kunnen kijken met de

professor. “Voorheen werd er gewerkt met meekijktubes in

de oculair van de microscoop en dat gaf alleen een tweedi-

mensionaal beeld”, vertelt Bob Timmermans, de directeur

van Breukhoven BV. “Wilde je een goed beeld krijgen van

de diepte van de kies waar in werd geboord, dan moest

je naast de behandelende tandarts gaan staan. En er kan

maar één persoon tegelijk meekijken. Met de oplossing die

we nu bedacht hebben, kunnen 40 mensen tegelijkertijd

meekijken, met allemaal hetzelfde 3D-beeld.” Om dit voor

elkaar te krijgen koppelde men de lichtwegen van een

stereomicroscoop aan twee optische beamsplitters. Ver-

volgens synchroniseren beeldgeneratoren de resulterende

beeldenstroom en sturen het naar de Epson 3D-projector.

Smart glasses kunnen hier een uitkomst bieden. Ze bieden

een stereoscopische weergave en kunnen de behandelende

arts in staat stellen om in real-time te zien wat er gebeurt

terwijl er geopereerd wordt. We zien nu al toepassingen

die gebruikmaken van de 3D-mogelijkheden van smart

glasses. Evena Medical, een producent van hoogwaardige

medische apparatuur, lanceerde onlangs het Eyes-On Glas-

ses System, een elektronische bril waarmee verplegend

personeel door de huid van patiënten ‘heen kan kijken’ en

zo eenvoudig de aderen kan lokaliseren. Het Eyes-On sys-

teem gebruikt de technologie van Epson’s Moverio smart

glasses en maakt gebruik van multi-spectrale 3D-technolo-

gie. Het is het eerste apparaat dat het detecteren van ade-

ren met duidelijke, anatomisch correcte, real-time beelden

mogelijk maakt in een dergelijk eenvoudig en draagbaar

systeem. Het is bovendien één van de eerste toepassingen

van wereldwijd verkrijgbare smart glasses in de gezond-

heidszorg. Er zullen er nog veel volgen.

Hans Vandam is journalist

Technologie

oVER 3D-bRillEn En DiAgnostiEk

Epson toont nieuwe technologie voor de zorg

Displays en projectoren die beelden in 3D weergeven, kunnen nuttige toepassingen hebben in de gezondheidszorg. Met name voor diagnostische en educatieve doeleinden kan de extra dimensie voor meer begrip, inzicht en duidelijkheid zorgen.

De Epson EH-tw9200 3D-projector met een stereo-microscoop

Evena Medical’s Eyes-on glasses system

Page 19: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

36 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 37

Promedico ASP is een online softwareapplicatie die huis-

artsen en andere gezondheidsmedewerkers toelaat om

medische gegevens van hun patiënten te delen en uit te

wisselen. De toepassing ondersteunt huisartsen om zo het

behandelingsproces van de patiënt optimaal te beheren,

zelfs al is die patiënt in behandeling bij een andere arts.

Asp-sERVERAlle medische dossiers worden hiertoe bewaard op een

centrale ASP-server. Ze zijn online toegankelijk voor

iedereen die hiertoe gemachtigd is door de huisarts van

de patiënt. Centralisering van de medische informatie laat

huisartsen en andere gezondheidsmedewerkers toe om op

een makkelijke manier informatie uit te wisselen en op die

manier de kwaliteit van de medische zorg te verbeteren

daar de complete medische geschiedenis van de patiënt

altijd beschikbaar is.

sUCCEsFACtoREnOmdat de medische dossiers via een open internetverbin-

ding toegankelijk zijn voor huisartsen en ander medisch

personeel moeten de veiligheidsnormen voldoende hoog

zijn. Promedico nam geen risico’s om de beveiliging en

vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen. Infor-

matie is enkel toegankelijk via een VPN-verbinding of met

behulp van een zogeheten Digipass-token. Niet-geauto-

riseerde personen kunnen hierdoor de informatie niet

opvragen of inkijken.

“Ons veiligheidsbeleid ten aanzien van Promedico ASP is

heel streng”, zegt Robert Verhagen, operations manager bij

het bedrijf. “Het bestaat uit drie stappen: authenticatie, on-

weerlegbaarheid en vertrouwelijkheid. Om te voldoen aan

alle drie stappen, ontwikkelde Promedico een nauwgezette

administratieve procedure.”

Authenticatie is het proces waarbij men nagaat of iemand

daadwerkelijk is wie hij of zij verklaart te zijn. Promedico

authenticeert huisartsen in persoon en via het BIG-register,

de Nederlandse databank waarin erkende gezondheids-

zorgmedewerkers worden geregistreerd. De huisarts is

verplicht zich te identificeren met een wettelijk en geldig

legitimatiebewijs.

Onweerlegbaarheid is een manier om te garanderen dat de

afzender van een bericht later niet kan ontkennen dat hij

het bericht stuurde. Dit wil tevens zeggen dat de ontvan-

ger niet kan ontkennen het bericht ontvangen te hebben.

Onweerlegbaarheid kan worden bereikt door het gebruik

van digitale handtekeningen die functioneren als een uniek

identificatienummer voor een individu. Om de gegevens in

Promedico ASP te raadplegen en aan te passen, heeft het

bedrijf een beroep gedaan op de Digipass-technologie van

security-specialist Vasco.

Vertrouwelijkheid wordt gegarandeerd door het versleutelen

van een bericht (encryptie). Zelfs als de informatie wordt

onderschept door derden, blijft de inhoud dus onleesbaar.

wAtERDiCHt De toegang tot Promedico ASP wordt beschermd door

Digipass 300. Huisartsen die gebruik willen maken van

Promedico ASP in hun praktijk, kunnen een Digipass aan-

kopen voor een forfaitaire vergoeding. De eerste Digipass

wordt altijd persoonlijk afgeleverd aan de huisarts die een

juridisch en geldig legitimatiebewijs dient te overleggen

bij ontvangst.

Andere artsen dan de huisarts hebben nu ook toegang tot

cruciale en potentieel levensreddende informatie over

mogelijke allergieën, medicijngebruik, vaccinaties en

recente ziektes, waardoor ze een nauwkeurigere diagnose

kunnen stellen en de best mogelijke behandeling kunnen

voorschrijven.

Promedico ASP biedt huisartsen tevens een agenda, een

boekhoudpakket, rapporterings- en observatiemogelijk-

heden en een correspondentiemodule met een geïnte-

greerde scanoplossing. Dit concept kan de huisarts heel

wat tijd besparen en kan een aanzienlijke verlichting

van de belasting opleveren. Bovendien worden de server,

infrastructuur en applicatie beheerd door een derde partij,

waardoor huisartsen niet langer zelf back-ups behoeven te

maken of updates en bijkomende software moeten instal-

leren.

Digipass 300 is een authenticatie-toestel dat beveiligd is

met een pincode. Pin en Digipass worden afzonderlijk gele-

verd. Na het eerste gebruik wordt de huisarts automatisch

gevraagd om zijn pincode te wijzigen. Om in te loggen op

de applicatie moet de huisarts zijn pincode ingeven op het

toetsenbord van de Digipass. Het toestel zal vervolgens een

elektronische handtekening berekenen die door de huisarts

wordt ingegeven in de applicatie. Is de handtekening geve-

rifieerd door de authenticatiesoftware - Vacman Controller

geheten - kan de huisarts de medische gegevens van zijn

patiënten raadplegen. Elektronische handtekeningen die

gegenereerd worden door Digipass blijven slechts twee

minuten geldig. Huisartsen worden hierdoor als het ware

‘gedwongen’ om zich online te identificeren in real-time.

Met de implementatie van deze authenticatie-toestellen

voegt Promedico een extra beveiligingsmaatregel in.

Alleen de huisarts kan het toestel na het ingeven van

zijn persoonlijke pincode gebruiken. Medewerkers of der-

den kunnen dus geen gebruik maken van Digipass zodat

onrechtmatig toegang tot medische dossiers wordt voor-

komen. De huisarts kan via de ASP-toepassing wel extra

Digipass-toestellen bestellen voor zijn personeel. Alleen

een erkende zorgverlener kan een extra Digipass bestellen.

bAnking lEVEl sECURity“Voor Promedico is de veiligheid van de gegevens van onze

klanten van het allergrootste belang”, aldus Verhagen. “We

kozen voor Vasco vanwege de kwaliteit van hun oplossin-

Praktijk

ViA VollEDig gEHostE Asp-DiEnst

Promedico garandeert vertrouwelijkheid van medische dossiers

steeds meer huisartsen leggen een elektronisch medisch dossier aan over hun patiënten. Het delen van deze informatie met andere artsen en medewerkers in de gezondheidszorg, blijkt echter niet vanzelfsprekend. Veiligheid en vertrouwelijkheid zijn cruciaal bij het delen van medische patiëntendossiers. promedico iCt introduceerde hiervoor promedico Asp, een manier van werken die huisartsen de mogelijkheid biedt om op een veilige manier medische informatie te delen en uit te wisselen.

Het veiligheidsbeleid ten aanzien van promedico Asp bestaat uit drie stappen: authenticatie, onweerlegbaar-heid en vertrouwelijkheid

De Digipass 300 van Vasco

Page 20: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

38 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 39

Nieuws

Medische gegevens staan bekend als gewild doel-wit van cybercriminelen. toch valt de opbrengst per medisch dossier tegen. onderzoek van de in it-beveiliging gespecialiseerde blog krebs on security laat zien dat in bulk verkochte gestolen medische gegevens soms maar een bedrag van 6,40 dollar per persoon opleveren.

Krebs On Security is een belangrijke blog voor iedereen

met een meer dan gemiddelde interesse in IT-beveiliging.

De Amerikaanse journalist Brian Krebs duikt vaak zeer

diep in een underground-wereld van cybercriminelen.

Daarbij probeert hij niet alleen cybercriminelen te ontmas-

keren, maar ook de zeer geavanceerde manier van werken

van deze technisch vaak zeer goed onderlegde personen

aan het licht te brengen. Ook doet hij onderzoek naar wat

we misschien maar het beste de ‘underground economy’

van cybercriminelen kunnen noemen.

UnDERgRoUD MARkEtplACEs Naar aanleiding van een grote inbraak bij een verzeke-

ringsmaatschappij in Texas ging Krebs op zoek naar de

vraag waar de gestolen medische gegevens te koop zouden

worden aangeboden. En wat de kosten zijn als iemand

gestolen medische dossiers zou willen kopen. Krebs kwam

in zijn onderzoek onder andere terecht op een onder-

grondse marktplaats genaamd ‘Evolution Market’. Dit bleek

een soort online bazar te zijn waar alle mogelijke soorten

gestolen gegevens te koop worden aangeboden. Deze site

is overigens uitsluitend bereikbaar via het anonieme Tor-

netwerk.

lAgE kostEn Ook op dit soort marktplaatsen plaatsen mensen adverten-

ties waarin zij de beschikbaarheid van bepaalde goederen

of info bekend maken, compleet met een inhoudelijke

beschrijving daarvan en een prijs. Opvallend is overigens

wel hoe goed dit soort sites zijn beveiligd. Bij een eventu-

ele aankooptransactie dient een veel uitgebreidere beta-

lingsprocedure doorlopen te worden dan we bij reguliere

webshops gewend zijn. Krebs ontdekte dat sommige - zeg

maar - ‘handelaren’ medische gegevens aanboden voor

prijzen die vaak verrassend laag zijn. Bij de goedkoop-

ste aanbiedingen ging het om 6,40 dollar per persoon. In

andere gevallen liepen de prijzen op tot 40 dollar of meer

per persoon.

gEVolgEn DiEFstAl Wat duidelijk opviel, is dat er ironisch genoeg een duide-

lijke relatie bestaat tussen prijs en kwaliteit. Hoe uitge-

breider het gestolen patiëntdossier hoe hoger de prijs.

Ook zijn er verschillen naar geografische regio’s en wordt

geadverteerd met de beschikbaarheid van aanvullende

persoonsgegevens. De gevolgen van een diefstal van pri-

vacygevoelige gegevens als patiëntdossiers bestaan in veel

gevallen uit identiteitsdiefstal. Cybercriminelen proberen

dan op basis van de gestolen gegevens de identiteit van

deze persoon te gebruiken om bijvoorbeeld een rekening

bij een bank te openen of een lening af te sluiten. Uit on-

derzoek van het Amerikaanse Ponemon Institute blijkt dat

in 2013 maar liefst 1,8 miljoen Amerikanen het slachtoffer

zijn geworden van identiteitsdiefstal op basis van gestolen

medische dossiers.

Robbert Hoeffnagel is journalist

Uit onDERZoEk VAn sECURity-blog blijkt:

‘ Gestolen medische gegevens leveren $ 6,40 per persoon op’

gen, met een beveiligingsniveau dat is goedgekeurd door

de banksector en op grote schaal gebruikt wordt in Neder-

land. Door huisartsen een volledige gehoste en beveiligde

ASP-dienst aan te bieden, verlichten we hun dagelijkse

administratieve taken waardoor ze zich volledig kunnen

concentreren op het medische verzorgingsproces van de

patiënt. Het systeem wordt voortdurend bijgewerkt en

huisartsen hoeven zich niet langer zorgen te maken over

de infrastructuur, de server, de beveiliging en het beheer

van de applicatie.”

“Dankzij Digipass kunnen huisartsen de medische ge-

gevens van hun patiënten overal en altijd raadplegen.

Digipass maakte van Promedico ASP een echte mobiele

oplossing, omdat het gebruik van dit authenticatie-toestel

niet afhankelijk is van een derde partij en de oplossing dus

vrijwel overal ter wereld gebruikt kan worden.”

VooRkEUR boVEn Vpn Toen Promedico net begon met het aanbieden van de ASP-

toepassing, konden huisartsen kiezen om via VPN (een

virtual private network) of via Digipass toegang te krijgen

tot de applicatie. De meeste huisartsen waren geneigd te

kiezen voor de VPN-oplossing, omdat ze dachten dat het

gebruik van een apart authenticatie-toestel te omslachtig

zou zijn. Toen Promedico problemen ondervond met de

VPN-verbinding was de toepassing echter gedurende meer-

dere weken onbereikbaar. Promedico deelde als noodop-

lossing Digipass-toestellen uit, zodat huisartsen toch nog

hun medische dossiers konden raadplegen. Zodra het

probleem was opgelost, verkozen 19 van de twintig klan-

ten om Digipass te blijven gebruiken in plaats van terug te

keren naar VPN.

Hans Vandam is journalist

om in te loggen op de promedico Asp moet de huisarts zijn pincode ingeven op het toetsenbord van de Digipass

Page 21: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

40 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 41

Nieuws Praktijk

oRDinA, UniVERsitEit UtRECHt En AltRECHt EEtstooRnissEn RintVElD

Virtual reality-toepassing voor onderzoek anorexia nervosa

onderzoekster Anouk keizer van de Universiteit Utrecht gaat samen met softwarebedrijf ordina en de Altrecht Eetstoornissen Rintveld een virtual reality-toepassing op basis van oculus Rift inzet-ten voor onderzoek naar de lichaamsbeleving van mensen met anorexia nervosa.

Het onderzoek is een vervolg op een eerder onderzoek van dr. Anouk Keizer. Zij is post-doctoraal onderzoeker en verbonden aan de faculteit Sociale Wetenschappen, afde-ling Experimentele Psychologie van de Universiteit Utrecht. Keizer is gespecialiseerd op het gebied van anoxeria.

belevenIn het nieuwe onderzoek staat de vraag centraal hoe men-sen met anorexia nervosa hun eigen lichaamsafmeting en lichaamsvorm beleven. Tijdens het onderzoek krijgen de proefpersonen een Oculus Rift op. Met behulp van deze virtuele bril zien ze niet hun eigen lichaam, maar een drie-dimensionaal model met een gezond gewicht. Vervolgens wordt het lichaam van de proefpersoon fysiek aangeraakt. Deze aanraking ziet de proefpersoon op dezelfde plek via de virtuele bril. Het idee is dat de hersenen de fysieke en virtuele aanraking tot één gebeurtenis integreren. Het ge-volg kan zijn dat de patiënte het idee krijgt dat het virtuele lichaam haar eigen lichaam is. In de toekomst is het denkbaar dat deze toepassing een

bijdrage gaat leveren aan de behandeling van patiënten met anorexia. Daarnaast kan het onderzoek voor aanknopings-punten zorgen voor de behandeling van andere eetstoornis-sen met behulp van moderne technologie.

sMARtAnouk Keizer is voor de realisatie van de virtual reality-toepassing terechtgekomen bij de afdeling SMART Technologies van Ordina. Die is in staat om op slimme wijze nieuwe technologieën toepasbaar te maken in het dagelijks leven. Volgens Stépan Breedveld, CEO Ordina, is de virtual reality-toepassing een mooi voorbeeld van in-novatie in de zorg. “Met behulp van toegepaste technologie, zoals met deze Oculus Rift, probeert Ordina haar klanten te ondersteunen in onder meer gezondheid, werk en veilig-heid. De mens staat daarbij centraal. Dit doen we vanuit onze missie Samen Duurzaam Innoveren, omdat we geloven dat dit de manier is om ervoor te zorgen dat ICT weer vóór mensen gaat werken.”

Van de redactie

Meer weten?Op het YouTube-kanaal van Ordina staat een video over dit project. Kijk hiervoor op http://bit.ly/1tHUOzk

”Een EPD voor de verloskundige zorg is juist door de

moeder-kind relatie lastiger samen te stellen in verge-

lijking tot patiëntendossiers in andere zorgdisciplines”,

aldus Coenraad van Houten-Hettinga, programmamanager

bij BMA. ”Normaal verandert de status na een geboorte.

Maar soms verloopt die niet succesvol. En dan bestaat er

ook nog een kans op een tweeling of drieling. Daarnaast

laat het aanvangsmoment van het geboorteproces zich

niet goed plannen; een keizersnede is in ons land toch

nog een uitzondering. De zwangerschapzorg gaat in eerste

instantie via de eerstelijnszorgverlening, maar wanneer er

sprake is van hoog risico of als er iets mis is, ook tijdens

de bevalling, komt de patiënt alsnog terecht bij een instel-

ling van de tweedelijnszorg. Er wordt daardoor op veel

verschillende plekken informatie vastgelegd over dezelfde

zwangerschap.”

Het afgelopen jaar zijn, als onderdeel van een landelijk

initiatief, pilots gestart bij het Groene Hart ziekenhuis

in Gouda en het Nij Smellinghe ziekenhuis in Drachten

met het verzenden van spoedberichten waarmee in acute

situaties informatie van de verloskundige naar het zieken-

huis kan worden gestuurd. Nictiz heeft dit spoedbericht

gedefinieerd, gebaseerd op een gemeenschappelijke da-

taset die is opgesteld door de werkgroep PWD (Perinataal

Web Dossier) waarin de overkoepelende verenigingen van

respectievelijk de gynaecologen en de verloskundigen zich

hebben georganiseerd.

bMA initiAtiEF lAAt VERloskUnDE ViA stAnDAARD bERiCHtEn bEtER CoMMUniCEREn

Platform verbindt kraamzorg, verloskundigen en ziekenhuizen

De verloskundige zorg in nederland beleeft dit najaar een primeur met een proef van een verloskundig samenwerkingsplatform tussen een ziekenhuis en een aantal verlos-kundigenpraktijken. De proef wordt mogelijk door een initiatief van bMA uit Houten, specialist in iCt-oplossingen voor verloskunde in de tweedelijnszorg. Het door bMA ontwikkelde platform verbindt de verschillende informatiesystemen van de betrokken partijen met elkaar. Een webgebaseerde viewer biedt verloskundigen en gynaecologen, ongeacht hun locatie, inzicht in het medisch dossier van de patiënten.

Page 22: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

42 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 43

BMA maakt voor het Verloskundig Samenwerkingsplat-

form (VSP) dankbaar gebruik van deze ontwikkeling en

gebruikt de dataset van het spoedbericht als eerste stap

voor een gemeenschappelijk virtueel dossier binnen het

VSP. Hiermee komt een gemeenschappelijke platform voor

informatie uitwisseling tussen eerstelijns- en tweedelijns-

zorg tot stand. Dit platform moet de complexiteit van de

overdracht van gegevens in de verloskundige zorgketen

verminderen. Ook het aansluiten van kraamzorg op het

VSP concept staat op de planning. Binnen afzienbare tijd

start voor het BMA-initiatief een pilot met een ziekenhuis

en een reeks in dezelfde regio actieve verloskundigen-

praktijken, georganiseerd in een zogenaamd ’Verloskundig

SamenwerkingsVerband’ (VSV).

toEstEMMing CEntRAAl”Essentieel voor het welslagen van het initiatief is de

toestemming van de zwangere vrouwen om hun elektro-

nisch vastgelegde gegevens te laten gebruiken door andere

zorgverleners”, zo vertelt Van Houten-Hettinga. ”Daarna

kunnen de behandelaars starten met het invoeren van een

geboorteplan en die met elkaar delen. Uiteindelijk willen

we ook dat patiënten hun eigen dossier kunnen inzien.

Zover zijn we bij de start van het project echter nog niet.

De web gebaseerde viewer is inmiddels klaar voor gebruik

door de professionele zorgverleners en is beschikbaar

voor de gangbare browsers als Firefox, Chrome, Internet

Explorer en Safari. Ook is de viewer te gebruiken op zowel

Pc’s, tablets en smartphones. Om patiënten met de vie-

wer te laten werken, zullen we de medische terminologie

moeten verduidelijken of geheel omzetten naar voor niet-

professionals begrijpbare termen.”

De drijfveer voor een verbetering van de informatieover-

dracht in de verloskunde is het resultaat van een onder-

zoek enkele jaren geleden naar het niveau van de perina-

tologie in Europa. Nederland scoorde daarin beduidend

slechter dan zijn omringende landen. De hoge sterftecij-

fers van pasgeborenen werd onder meer toegeschreven

aan een gebrekkige communicatie tussen de verschillende

men. Healthshare omvat de technologie die nodig is om

medische systemen en apparaten te koppelen volgens de

gangbare standaarden. BMA stelde op basis van de Inter-

Systems software een ’stekkerdoos’ samen, waarmee met

weinig inspanning applicaties van andere softwarebouwers

op de eigen productlijn zijn aan te sluiten.

VERloskUnDigE kEtEnintEgRAtiESedert de oprichting in 1985 hebben ze bij BMA de nodige

ervaring opgedaan met het integreren van medische ap-

paratuur. De wortels van het bedrijf liggen in het combi-

neren van Cardio Tocograaf (CTG) bewakingsmonitoren

bij de verloskundige zorg. De informatie over onder meer

hartslag van de foetus, de contracties van de baarmoeder

en overige parameters, zoals bloeddruk en zuurstof-

opname bij moeder en kind bracht BMA samen op één

scherm waardoor zich vanuit verschillende plekken op

de afdeling verloskunde van een ziekenhuis de status

bij meerdere patiënten laat waarnemen. Ook voor CTG’s

bestaat een koppelingstandaard (HP50-protocol) waardoor

apparaten van diverse merken zijn te bundelen. BMA levert

zelf in de Benelux apparatuur van Neoventa, waarvan het

Stan-protocol toestaat om op de gemeten waarden ook

analyses van het foetaal ECG toe te passen.

In de loop der jaren kwam BMA tot een complete IT-oplos-

sing voor de verloskundige professionals in de tweede- en

derdelijnszorg. Dit product aangeduid als Mosos is bij het

overgrote deel van de ziekenhuizen in Nederland en België

in gebruik. De software is opgedeeld in modules die het

gehele palet aan registratieve en bewakingsfuncties in de

verloskunde afdekken. Het product laat zich aansluiten op

medische disciplines. Die werken allemaal met eigen infor-

matiesystemen. ”Met het in één klap overstappen naar een

integrale oplossing voor de duizenden zorgverleners in de

verloskundige zorg, werp je te veel drempels op”, aldus

Van Houten-Hettinga. ”Op den duur zien we het wel die

kant opgaan. Vooralsnog denken wij met ons initiatief een

aanzet te maken tot verbetering van de onderlinge com-

municatie, waarbij iedereen zijn zelfstandigheid met eigen

systemen behoudt, maar men toch op elk moment een

actueel dossier kan opvragen.”

In het VSP van BMA staat de informatie rondom de toestem-

ming centraal. Die wordt tijdens het onderlinge berichten-

verkeer over de gehele keten vastgehouden. Dat geldt niet

voor de zorginhoudelijke informatie. De zorgprofessional

die een dossier wil opvragen van een patiënt, waarvan de

gegevens zich bevinden bij een andere zorgverlener, meldt

zich bij de centrale laag. Van daaruit gaat de vraag naar die

andere, bij het VSP aangesloten zorgverlener. Na akkoord

komt het dossier wederom via de centrale laag terecht bij de

aanvrager. Deze structuur lijkt veel op die van het landelijk

schakelpunt (LSP) voor het toen nog nationale EPD-project

van Nictiz. Helemaal toevallig is dat niet. CSC, het Ameri-

kaanse softwarebedrijf waaraan Nictiz de bouw van het

LSP/EPD had uitbesteed, koos destijds voor de integratie

technologie van InterSystems om de verschillende informatie-

systemen van zorgverleners aan elkaar te koppelen.

BMA sloot twee jaar geleden ook een overeenkomst met

InterSystems voor het gebruik van Healthshare. Deze inte-

gratiesoftware bevat specifiek voor de zorgsector ontwik-

kelde modules voor het landelijk, dan wel regionaal delen

van informatie. Voor de overdracht van medische informa-

tie zijn diverse standaarden bedacht onder de naam HL7.

Zo bestaat er bijvoorbeeld een ADT-koppeling voor het

uitwisselen van patiëntengegevens en een ORU-koppeling

voor het delen van uitslagen van medische onderzoeken.

Overkoepelend laten de applicaties zich verbinden via

de zogeheten IHE-standaard, waardoor werkprocessen in

diverse zorgdisciplines beter op elkaar zijn af te stem-

elk ziekenhuis informatiesysteem. Naast het opvangen en

weergeven van CTG-signalen legt Mosos ook de metingen

en beelden uit de echografie vast, evenals informatie van

foetale ECG-opnamen. Verder behoort bewaking op afstand

met behulp van thuismonitoring tot de mogelijkheden.

Andere modules hebben betrekking op het maken van

rapporten en statistische overzichten aangaande prenatale

diagnostiek, obstetrische dossierregistraties en echosco-

pische onderzoeken, alsmede de kwaliteitsbewaking en

registratie rondom prenatale screening.

De pioniersrol in de digitalisering van verloskundige zorg-

processen heeft BMA ook buiten de Benelux gebracht. Zo

zijn er activiteiten ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk

(via een agent) en Frankrijk (eigen vestiging). Heel bijzon-

der zijn de werkzaamheden in Indonesië. Daar hebben de

Houtenaren naast de gebruikelijke commerciële diensten

rond Mosos, een dataset ontwikkeld die structuur geeft aan

de statistische informatie waarmee ziekenhuizen inzicht

krijgen in de kwaliteit van de verloskundige zorg in het

land. De activiteiten in de gordel van smaragd komen niet

helemaal uit de lucht vallen. Eén van de directieleden heeft

er zijn ’roots’ liggen. Maar ook zonder wortels overwegen

de Houtenaren overzeese expansie. Brazilië komt in aan-

merking, maar vooralsnog lijkt Turkije het meest interes-

sant. Kan BMA terugvallen op kennis en expertise opge-

daan in het thuisland? “Gedeeltelijk”, zegt Coenraad van

Houten-Hettinga, ”want de regelgeving in elk land is anders

en moeten we gegevens anders aanleveren.”

Frans van der Geest is journalist

Page 23: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

44 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 45

Dat de dreiging die van der Heijden noemt reëel is, blijkt

wel uit een incident eerder dit jaar. Van april tot en met

juni stalen Chinese hackers gegevens van 4,5 miljoen pa-

tiënten van het Amerikaanse Community Health Systems.

Denk aan gegevens zoals geboortedatums, telefoonnum-

mers, maar ook gegevens over behandelende artsen. Deze

informatie is veel waard op de zwarte markt. “De gegevens

van een persoon levert al snel een paar euro op. Dus reken

maar uit hoeveel die 4,5 miljoen gegevens waard zijn”, legt

van der Heijden uit.

Maar hier het stopt niet. “Veel zorginstanties bewaren

vanwege administratieve redenen grote hoeveelheden

gegevens. Denk aan namen, leeftijden, adressen, verzeke-

ring- en bankgegevens. Met die gestolen informatie kunnen

cybercriminelen identiteitsfraude plegen. Chantage of

afpersing is dan een mogelijk gevolg. Zwakke beveiliging

van NAW-gegevens is bovendien in meer branches een

probleem. De zorg is echter een geliefd doelwit vanwege

vele bedrijfsgeheimen; zoals hun kennis over innovatieve

medische apparatuur of informatie uit onderzoekslabora-

toria.” Met de nieuwe Europese Wetgeving in het vooruit-

zicht - waarbij organisaties een boete krijgen ter hoogte

van vier procent van de wereldomzet in het geval er een

datalek plaatsvindt - is het echt hoog tijd dat zorginstellin-

gen beter op security en privacy issues gaan letten.

inFoRMAtiEbEVEiliging“Het is zeer lastig een bedrijfsnetwerk volledig te bescher-

men. De beveiliging is zo sterk als de zwakste poort die

toegang biedt tot het netwerk, de verbonden apparatuur, de

applicaties, de IT-systemen, enzovoorts. In een wereld waar-

in steeds meer apparaten verbonden zijn met het internet

(bekend als Internet of Things) zijn er dus ook steeds meer

poorten waardoor hackers een bedrijf - of zorginstelling -

kunnen binnendringen”, benadrukt van der Heijden.

Het Internet of Things neemt een vogelvlucht; ook in de

zorg. “Steeds meer patiënten dragen wearables voor het

monitoren van hun gezondheid. Zo zijn er inmiddels

schoenen met een geïntegreerd GPS-systeem voor het

monitoren van mensen met dementie, kleding met senso-

ren voor het meten van de hartslag, contactlenzen die de

bloedsuikerspiegel registreren voor diabetici en kunnen

artsen in de nabije toekomst patiënten van een afstand op

allerlei lichaamsfuncties monitoren. Denk verder aan an-

dere apparaten zoals insulinepompen of de Google Glass

met veel privacygevoelige informatie die steeds meer

verplegers in ziekenhuizen dragen. En welke dreiging valt

een instantie of patiënt te wachten als een hacker toegang

krijgt tot een pacemaker? Als zij niet binnenkomen via al

die poorten, dan is er nog één voor de hand liggende toe-

gangspoort: de wifi-spot. Binnen enkele minuten, en soms

is het zelfs een kwestie van luttele seconden, kunnen cy-

bercriminelen via wifi inbreken op elk gewenst netwerk.”

Zorginstellingen zijn meestal redelijk op de hoogte van de

risico’s die zij lopen en nemen dus ook bepaalde maatrege-

len. Ze versleutelen bijvoorbeeld de informatie zodat alleen

diegene met de sleutel de informatie begrijpt. Andere veel

Ethiek

Zorginstellingen zetten alles op alles zodat patiënten niet onnodig gezondheids-risico’s lopen. Echter laat de aandacht naar privacybescherming binnen deze sector nog te wensen over. “Helaas hebben zorginstellingen veelal een verouderd of slecht onderhouden it-systeem. Daardoor kunnen kwaadwillende cybercriminelen gemak-kelijk de systemen en netwerken kraken. De privacy van patiënten is dan niet ver-zekerd”, zegt Henk van der Heijden, Managing Director (a.i.) bij Comsec Consultancy in nederland en partner bij tecHarbor. “laat staan wat voor geheim kenniskapitaal nog meer opgeslagen is en eveneens binnen handbereik van hackers komt.”

Zorgsector belangrijk doelwit van cybercriminelen

‘pAtiëntDoCUMEntEn bEVAttEn pRiVACygEVoEligE DAtA En DAt is VEEl gElD wAARD’

Henk van der Heijden: “in een wereld waar in steeds meer apparaten verbonden zijn met het internet, zijn er dus ook steeds meer poorten waardoor hackers een bedrijf - of zorginstelling - kunnen binnendringen”

Page 24: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

46 Digitalezorg.nl Magazine

gebruikte technische oplossingen zijn het inzetten van fire-

walls en intrusie detective systemen (IDS). Daarnaast nemen

ze organisatorische maatregelen. Zo is het gebruikelijk dat

instanties de uitgifte en inname van toegangscodes regi-

streren en controleren. Of letten ze extra op de authenticatie

van het personeel door het inzetten van Identity & Access

Management (IAM)-oplossingen. Sommige zorginstellingen

geven zelfs trainingen over social engineering aan mede-

werkers. Social engineering is een fenomeen waarbij hackers

op allerlei manieren informatie proberen te ontfutselen bij

anderen. Ze gebruiken geen code om een bedrijfsnetwerk

in te komen, maar sturen bijvoorbeeld e-mails waarmee ze

persoonlijke logingegevens kunnen bemachtigen of bellen

medewerkers en vragen hen informatie.

“In de praktijk blijken al deze verdedigingstechnieken lang

niet afdoende. Veel zorginstanties realiseren zich dit niet.

Daarom zijn juist zorginstellingen een gemakkelijk doelwit.

De realiteit is dat cybercriminelen vaak een tijdlang privé-

systemen kunnen hacken zonder dat iemand ook maar iets

doorheeft. Dan kan het gaan om weken of zelfs maanden”,

aldus Van der Heijden. “Wie echt wil weten hoe goed de

organisatie bestand is tegen cybercriminelen kan dit alleen

toetsen via een aanval op de huidige IT-omgeving. Dan pas

zien zowel bedrijven als instellingen en overheden in waar

de zwakke punten van hun beveiliging zitten.”

lEgAlE HACkERsEen effectieve methode hiervoor is ethical hacking. “Feite-

lijk zijn dit hackers in loondienst. Oftewel: het zijn experts

in aanvalstechnieken en doen dit op legale wijze. Ethical

staat in de term voor het op ethische wijze hacken; het

gebeurt immers in opdracht van het management. Het doel

is om zwakke punten in de bescherming van systemen,

netwerken, applicaties, procedures en dergelijke te ontdek-

ken. Vervolgens kunnen organisaties gericht hun bescher-

ming verbeteren.”

Veel IT-managers zijn goed op de hoogte van allerlei ont-

wikkelingen op het gebied van innovatieve verdedigings-

maatregelen. Maar cybercriminelen hebben het voordeel

dat zij altijd de nieuwste aanvalstechnieken hanteren.

“Legale hackers kennen en volgen de cybercrime-wereld

op de voet. Hierdoor kunnen zij denken en doen als een

cybercrimineel van deze tijd. Dit is zeer belangrijk, want

we willen de systemen op dezelfde wijze aanvallen, zoals

het ook ‘in het echt’ zou gebeuren. Dan pas test je de be-

veiliging echt optimaal.”

De gemeenschap van cybercriminelen is veel uitgebreider

en complexer dan veel mensen denken. Er is sprake van

een enorme professionalisering en specialisering, waarbij

men elkaars expertise inhuurt voor specifieke aanvallen.

Maatregelen als het inzetten van firewalls en encryptie

is dan onvoldoende voor het buiten de deur houden van

deze gewiekste hackers, vindt Van der Heijden. Het is een

eerste stap en zeker niet onmisbaar, mits het continu up-to-

date en complementair is aan andere security-strategieën.

“Inmiddels bestaan er grote netwerken waar cybercrimi-

nelen bijeenkomen voor het opdoen van ideeën, nieuwe

soorten aanvallen bedenken en delen, ‘wapens’ (tools)

verhandelen en jonge geïnteresseerden als het ware oplei-

den. Hierdoor kan een middelmatige hacker een sterke cy-

beraanval uitvoeren. Ethical hackers zijn op de hoogte van

die discussies en ze weten wat er op de markt in omloop

is. Dat komt doordat ze dit continu monitoren. Dat maakt

ethical hackers zo effectief en dus is het een ideaal middel

voor het optimaliseren van de informatiebeveiliging.”

sECURity in DE ZoRgDe digitalisering van de zorg rukt steeds verder op. Dat

maakt het probleem van een goede security alleen nog

maar groter. De beveiliging dient hier dan ook op aange-

past te worden. Zorginstellingen kunnen al nadenken over

security-aspecten als zij praten over de ontwikkelingen

rondom eHealth, mHealth en andere trends die door het

Internet of Things steeds vaker worden gehanteerd.

“Alle ontwikkelingen leiden tot meer connectiviteit van

applicaties en deze zijn dus per direct vatbaar voor hacks.

Zeer vertrouwelijke informatie over ziekenhuizen, artsen

en patiënten kunnen zo makkelijk op straat komen te

liggen. Een goede verdediging is de beste aanval, lezen

we weleens. Zo moeten we ook naar de security kijken

in relatie tot cybercrime. Want de enige manier om echt

weerstand te bieden tegen hackers, is door hen telkens een

stap voor te zijn. Het continu up-to-date houden van de

systemen en deze verbeteren, is daarbij een eerste middel.

De huidige IT-omgeving telkens opnieuw laten testen door

ethical hackers een essentiële tweede. Zorginstanties zul-

len nu met zowel interne als externe partijen om de tafel

moeten gaan zitten en actie ondernemen. Als ze dit niet al

doen. De informatie ligt momenteel namelijk voor het opra-

pen. Willen zij hun patiënten, maar ook klanten, partners,

aandeelhouders en investeerders, een veilige omgeving

kunnen garanderen, dan is een zeer uitgebreide security-

aanpak echt noodzakelijk”, besluit Van der Heijden.

Hans Vandam is journalist

ONTDEK DE KRACHT VAN ALL IT ROOMS

WWW.ALLITROOMS.COM

ALL IT Rooms B.V. | Lange Kleiweg 50B | 2288 GK Rijswijk | T +31(070)31 98 999 | E [email protected]

➔ Oog voor het milieuMilieu is een belangrijk onderwerp ook voor wat be-treft uw computerruimte. Het besparen van energie staat hoog op de agenda van organisaties. Voor All IT Rooms is energiebesparing een belangrijk uitgangs-punt in de ontwerpen die wij maken voor uw com-puterruimte of datacenter. Ook hierbij kijken wij naar de toekomst. Wij onderzoeken de mogelijke ener-giebesparingen. Hiervoor brengen wij de kosten en natuurlijk ook de opbrengsten in beeld, zodat er een zorgvuldige afweging gemaakt kan worden.All IT Rooms weet welke subsidies er voor u zijn op het gebied van energiebesparende maatregelen en kan deze subsidie aanvragen voor u afhandelen.

Computerruimtes / datacenters / serverruimten· Advies en ontwerp· Nieuwbouw en verbouw· Service en onderhoud· Beheer en monitoring

Page 25: Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te

Ontwikkeld voor de zorg, ontwikkeld door de zorg Verpleegkundigen zijn de helden van de gezondheidszorg. Met het hart op de goede plek.Dat is de reden waarom we de Ascom Myco hebben ontwikkeld. Een smartphone diede informatie naar zorgverleners toe brengt en niet andersom. Via een 3,5 inch display heb je in één oogopslag de juiste informatie van allepatiënten. Zorgverleners hoeven daardoor minder meters te maken en kunnendus efficiënter werken. Hierdoor wordt ook de kwaliteit van de zorg verbeterd. De Ascom Myco is volledig betrouwbaar als het gaat om alarmen. Als er een alarm is, geeft de Ascom Myco de zekerheid dat het geen loos alarm is. En hij is speciaal ontwikkeld voor de zorg, wat betekent dat hij tegen een stootje kan. Bovendien is hij voorzien van een handige clip, een topdisplay en heeft hijeen batterij die een dienst lang meegaat. Kijk voor meer informatie op: www.ascommyco.com

Nieuw: de Ascom Myco. De smartphone met hart voor de zorg