Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens...
Transcript of Magazine - DigitaleZorg.nl · 2014-11-20 · business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens...
eHealth-monitor 2014:
Nederland scoort goed
Magazine over innovatie en ICT in de zorg Jaargang 1 • Nr. 3 • www.digitalezorg.nl
Magazine
Nieuwe jeugdhulp vraagt om innovatieve oplossingen en actie Proefproject levert
snel uitslagen en gevalideerde data
Flexibele capaciteit voor Erasmus MC
nr. 3 / 2014 3
Voorwoord
Colofon
Het MKB als innovatie-motor
Afgelopen maand sloot onze ‘open call’ voor voorstellen van ons Europese acceleratieprogramma FICHe, Future Internet CHallenge eHealth. Wij riepen startups en MKB-ondernemingen uit Europa op om innovatieve ideeën in te dienen, waarmee zij denken succesvol te kunnen zijn op de markt. De beste ideeën kunnen tot e 217.000 aan fi-nanciering ontvangen. Er zijn ruim 300 ideeën ingestuurd, uit heel Europa en dat was boven verwachting. Nu zijn er meer dan voldoende awards, prijzen en compe-tities voor deze doelgroep. Waarom dan ook indienen bij FICHe? Navraag bij een aantal van de deelnemers leert dat het niet om het geld gaat. Natuurlijk speelt dat ook mee, maar belangrijker is de interactie met de ecosystemen in Nederland, Spanje en Finland die wij in het project te bie-den hebben. De bedrijven worden als onderdeel van het acceleratieprogramma in contact gebracht met gebruikers, kopers en financiers van hun nieuw te ontwikkelen dienst of product. Vanaf het begin, dus van ontwikkeling tot het business model. Echte co-creatie dus. Dat is volgens mij ook cruciaal voor het succes van in-novatie in de zorg. Nog steeds zie ik te vaak ‘technology-push’ voorbij komen en komen de gebruikers pas aan het eind van het proces, als die al in beeld zijn. Voor het MKB is dat best een uitdaging. Het includeren van alle belang-
hebbenden is tijdrovend, kostbaar en lastig voor elkaar te krijgen. Zelfs de grote bedrijven kunnen (of willen) het niet altijd. Om die reden is FICHe gestart. Om een helpende hand te bieden aan die MKB-ondernemers die een goed idee heb-ben. Zodat de kans op succes wordt vergroot.FICHe zal niet ons laatste project zijn op dit gebied en wij blijven dit soort initiatieven ook ondersteunen. Wilt u ook een bijdrage leveren aan de innovatiekracht van het MKB in de zorg? Mail mij dan op [email protected].
Paul PelsmaekerHoofdredacteur en voorzitter Stichting Digitalezorg.nl
Digitalezorg.nl Magazine verschijnt 5 maal per jaar
in een oplage van 3.000 ex. Het magazine biedt interviews, praktijkverhalen en achtergronden over ICT in de zorg en zorg-innovatie in de breedste zin van het woord. Speciaal geschre-ven voor bestuurders en zorgprofessionals in het algemeen en ICT-professionals binnen het zorgdomein in het bijzonder.
Toezending van Digitalezorg.nl Magazine vindt plaats op basis van abonnementen en controlled circulation. Vraag uw abonnement aan via [email protected].
UitgeverJos Raaphorst06 - 34 73 54 [email protected]
HoofdredacteurPaul Pelsmaeker06 - 10 60 96 [email protected]
Advertentie-exploitatieMike de Jong06 - 10 82 59 [email protected]
RedactieRobbert Hoeffnagel06 51 28 20 [email protected]
Eindredactie/trafficAb [email protected]
VormgevingStudio Kees-Jan Smit BNO
DrukGrafia Media Groep
Digitalezorg.nl Magazine is een uitgave vanStichting Digitalezorg.nlPostbus 3763400 AJ IJsselstein
FenceWorksBeatrixstraat 22712 CK Zoetermeer
Het kopiëren of overnemen van artikelen, geheel of gedeeltelijk, is uitsluitend toe-gestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever. © Copyright 2014 Stichting Digitalezorg.nl en Uitgeverij FenceWorks
APP VOOR DE THUISZORG:KEY2ZORGPROFESSIONAL
SOFTWARE SOLUTIONS | IT OUTSOURCING | BPO | STAFFING SERVICES www.centric.eu/zorg
U wilt dat uw thuiszorgmedewerkers op elk moment en op elke locatie toegang hebben tot realtime cliëntgegevens en meer tijd overhouden voor het verlenen van zorg. Dit is mogelijk met de app Key2Zorgprofessional.
Deze app gee� thuiszorgmedewerkers op locatie toegang tot alle benodigde cliëntgegevens, zoals adresgegevens en contactpersonen en de planning van de uit te voeren zorg. Daarnaast is handmatige of automatische registratie mogelijk van onder andere de duur van de geleverde zorg, reistijden, reiskosten, vakanties, scholing en vergaderingen.
14429 Centric adv digitalezorg magazine.indd 1 28-07-14 16:19
4 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 5
Inhoud Inhoud
10 Officiële studiereis naar HIMSS15 in Chicago 11 Slimmer omgaan met zorgdata 17 Innovatie in de zorg kan sneller 20 Verpleegkundige overdracht via standaard scheelt tijd 30 Slinkend budget en data-explosie vragen om flexibele capaciteit 32 Onderzoek: de zorgsector heeft flink wat in te halen 34 Epson toont nieuwe technologie voor de zorg 36 Promedico garandeert vertrouwelijkheid van medische dossiers 39 ‘Gestolen medische gegevens leveren $ 6,40 per persoon op’ 40 Virtual reality-toepassing voor onderzoek anorexia nervosa 44 Zorgsector belangrijk doelwit van cybercriminelen
Vrijwel iedere huisarts in Nederland houdt zijn dossier voor- namelijk of uitsluitend elektronisch bij. Driekwart gebruikt bovendien een vorm van telemonitoring. Circa twaalf procent biedt daarnaast inzage in medicatie. Van de zorggebruikers gebruikt zo’n tien procent een apparaat of een app die de lichamelijke activiteit bijhoudt. Drie procent houdt dokters- bezoeken bij en acht procent houdt zelf gegevens bij over voeding of dieet. Dat blijkt uit de eHealth-monitor 2014.
De verloskundige zorg in Nederland beleeft dit najaar een primeur met een proef van een verloskundig samenwerkings-platform tussen een ziekenhuis en een aantal verloskundigen-praktijken. De proef wordt mogelijk door een initiatief van BMA uit Houten, specialist in ICT-oplossingen voor verloskunde in de tweedelijnszorg. Het door BMA ontwikkelde platform verbindt de verschillende informatiesystemen van de betrokken partijen met elkaar. Een webgebaseerde viewer biedt verloskundigen en gynaecologen, ongeacht hun locatie, inzicht in het medisch dossier van de patiënten.
Het zijn spannende tijden voor de jeugdzorg. Er is nog on- zekerheid over de budgetten voor komend jaar, ook al omdat de helft van de gemeenten de deadline van 1 november niet gehaald heeft om jeugdzorgcontracten te sluiten. Maar ook is nog lang niet overal duidelijk hoe de transformatie van de jeugd-hulp exact vorm moet krijgen. Hoe richten jeugdhulporganisaties en gemeenten de zorgverlening en ondersteunende processen zo in dat kind en opvoeder daadwerkelijk centraal staan en dat eigen kracht versterkt wordt?
Leveranciers van consumenten ICT, zoals Samsung en Apple (Apple Watch) gaan zich met hun smart devices richten op de markt voor zorgverlening. Meer self-service kan de zorg goed-koper maken. Of de kwaliteit beter wordt, moet worden afge-wacht. Bij zelfdiagnose op grote schaal is de kans groot dat zorgvuldig opgebouwde medische dossiers worden vervuild door niet-gevalideerde data. Certe uit Groningen streeft met POCT-analyseapparatuur bij huisartsen naar zowel een razendsnelle uitslag als naar betrouwbare gevalideerde data.
Er is veel belangstelling voor Persoonlijke Gezondheidsdossiers. Een PGD levert een wezenlijke bijdrage aan preventie en zelf-management. Het geeft de cliënt het instrument in handen om gedurende zijn hele leven gezondheids- en medische informatie te verzamelen van zichzelf en zijn dierbaren.
6 Facts & figures over eHealth: Nederland scoort goed 41 Platform verbindt kraamzorg, verloskundigen en ziekenhuizen
14 Nieuwe jeugdhulp vraagt om innovatieve oplossingen en actie
26 Proefproject met e-diagnostiek levert gevalideerde data
en tevens snel uitslagen
En verder
Agenda
23 Vraag naar PGD’s groeit
Datum Evenement Plaats Website
11/12/14 E-health: Grand challenges Rotterdam www.erasmusobservatoryonhealthlaw.nl/ and Legal Concerns 2014E-healthRotterdam
05/02/15 Innovation for Health Amsterdam www.innovationforhealth.eu
18-20/03/15 Zorg & ICT / Zorg Totaal 2015 Utrecht www.zorg-en-ict.nl
12-16/04/15 HIMSS ‘15 Chicago Chicago http://www.himss.eu/secure-place-chicago
22/04/15 Med-e-Tel 2015 Luxemburg www.medetel.eu
11-12/05/15 eHealthWeek 2015 Riga www.worldofhealthit.org
11-12/05/15 mHealth Summit Riga http://www.mhealthsummit.eu/
22/05/15 Supporting Health by Technology VI Enschede www.utwente.nl/supporting-ehealth/
6 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 7
Nederland scoort in vergelijkende internationale onder-
zoeken goed met eHealth. Elektronische dossiervoering en
informatie-uitwisseling door zorgverleners doen het vooral
goed. Volgens de eHealth-monitor 2014 houdt in Neder-
land inmiddels 98 procent van de huisartsen zijn dossier
voornamelijk of uitsluitend elektronisch bij. We vinden
elektronische dossiervoering inmiddels zo gewoon dat we
het nauwelijks nog ‘eHealth’ noemen.
ContAinERbEgRipeHealth is een breed containerbegrip. Toepassingen als
e-consult, online behandeling of telemonitoring zijn het
meest bekend en worden het meest toegepast. Driekwart
van de huisartsen gebruikt bijvoorbeeld teledermatologie.
Toch is het gebruik van eHealth-toepassingen over de hele
linie van de gezondheidszorg niet zo gunstig als bij dos-
siervoering, zo blijkt uit de monitor.
In oktober 2014 brachten Nictiz en het NIVEL voor de
tweede keer de eHealth-monitor uit. De eHealth-monitor
is een nationaal onderzoek, waarin Nictiz en het NIVEL
jaarlijks de stand van zaken in ons land in kaart brengen.
Welke eHealth-toepassingen zijn beschikbaar voor zorg-
gebruikers, artsen, verpleegkundigen, verzorgenden en
praktijkondersteuners en waar maken zij gebruik van?
onDERwERpEn In het onderzoek wordt een brede opvatting van eHealth
gehanteerd. Allereerst gaat het volgens de monitor om
online-mogelijkheden voor de zorggebruiker, bijvoor-
beeld het via internet zoeken naar informatie over ge-
zondheid, zorg en zelfzorg. Daarnaast wordt gekeken naar
de contactmogelijkheden tussen zorggebruiker en zorg-
professional, zoals het online aanvragen van een herhaal-
recept bij de huisarts, en vormen van online-behandeling,
bijvoorbeeld bij fysiotherapeut of psychiater. Verder
wordt gekeken naar de langdurige zorg, zoals gebruik
van toezichthoudende technieken en beeldbellen. Ten-
slotte wordt elektronische dossiervoering door zorgpro-
fessionals meegenomen, evenals elektronische informatie-
uitwisseling tussen zorgprofessionals onderling.
ZoEkEn En bijHoUDEn Voor de zorggebruiker thuis bestaan veel eHealth-mogelijk-
heden. Daarvan wordt volgens zorggebruikers het zoeken
naar informatie op internet het meest gebruikt. Ongeveer
tweederde van de zorggebruikers zoekt zelf informatie
over zijn of haar ziekte of behandeling.
Mensen kunnen ook zelf gezondheidsinformatie verza-
melen en bijhouden via mobiele apps of op een website.
Ongeveer eentiende van de zorggebruikers gebruikt een
apparaat of mobiele app die de lichamelijke activiteit
bijhoudt, zoals een stappenteller. Eenzelfde percentage
heeft zelf gezondheidswaarden gemeten (zoals gewicht
of bloeddruk) en die bijgehouden via een website of een
app. Andere vormen van het zelf bijhouden van informa-
tie worden minder toegepast. Denk bijvoorbeeld aan zelf
gegevens bijhouden over doktersbezoeken of behandeling
(drie procent), of zelf gegevens bijhouden over voeding of
dieet (acht procent).
CoMMUniCAtiE MEt ZoRgVERlEnEREen belangrijke categorie van eHealth-toepassingen is ge-
richt op het contact tussen zorgverlener en zorggebruiker.
Bij deze toepassingen bestaat een duidelijk verschil tussen
de door artsen geboden mogelijkheden en het gebruik
daarvan door zorggebruikers.
Zo zegt zes op de tien huisartsen via internet herhaalre-
cepten aan te bieden en bijna de helft zegt de mogelijkheid
aan te bieden om een vraag te stellen via e-mail of website.
Ongeveer eenderde van de medisch specialisten biedt de
mogelijkheid om online vragen te stellen en ruim eenvijfde
biedt de mogelijkheid van online afspraken.
Wat opvalt is dat ruim de helft van de zorggebruikers
niet blijkt te weten of hun huisarts of medisch specialist
dergelijke mogelijkheden aanbiedt. Het gebruik ervan blijft
dan ook achter bij het aanbod dat artsen melden. De meest
gebruikte mogelijkheden zijn elektronische herinneringen
via sms of e-mail bij de tandarts (27 procent van de zorg-
gebruikers) en herhaalrecept bij de huisarts (18 procent
van de zorggebruikers). Overige mogelijkheden worden
door minder dan een op de tien zorggebruikers toegepast.
Wel zegt zo’n twee op de vijf zorggebruikers dat wel te
willen.
onlinE inZAgEAls het gaat om inzage van patiënten in het dossier van
hun zorgverlener, dan zijn de mogelijkheden nog zeer
beperkt. Met uitzondering van inzage in medicatie bij de
huisarts (twaalf procent van de huisartsen) zegt minder
dan een op de tien artsen online inzagemogelijkheden
te bieden. Tweederde van de zorggebruikers weet niet of
inzage mogelijk is bij hun huisarts, maar ongeveer de helft
van de zorggebruikers zou dit wel willen. Op het gebied
van online dossierinzage is dus nog een wereld te winnen.
onlinE bEHAnDElingSommige eHealth-toepassingen ondersteunen vormen van
online behandeling. Een voorbeeld daarvan is telemoni-
toring. Zowel artsen als verpleegkundigen zetten dit in
om de gezondheid van chronisch zieken op afstand in de
gaten te houden op basis van door de patiënt gemeten
gezondheidswaarden. Huisartsen zetten telemonitoring
vooral in bij patiënten met diabetes (vijftien procent doet
dit) en in mindere mate bij patiënten met hartfalen of
COPD. Ook onder medisch specialisten komt telemoni-
toring het meest voor bij patiënten met diabetes. Van de
verpleegkundigen zegt eenvijfde dat telemonitoring door
henzelf of binnen hun instelling wordt toegepast.
In de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) komen diverse
e-Health-monitor 2014
FACts & FigUREs oVER EHEAltH:
Nederland scoort goed
Vrijwel iedere huisarts in nederland houdt zijn dossier voornamelijk of uitsluitend elektronisch bij. Driekwart gebruikt bovendien een vorm van telemonitoring. Circa twaalf procent biedt daarnaast inzage in medicatie. Van de zorggebruikers gebruikt zo’n tien procent een apparaat of een app die de lichamelijke activiteit bijhoudt. Drie procent houdt doktersbezoeken bij en acht procent houdt zelf gegevens bij over voeding of dieet. Dat blijkt uit de eHealth-monitor 2014.
8 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 9
vormen van online behandeling voor. Bij twee vijfde van de
psychiaters is het mogelijk via internet een vraag te stel-
len over psychische problemen. Daarnaast zegt ruim een
vijfde dat patiënten een psychologische zelftest kunnen
doen of een behandeling in combinatie met offline face-
to-face contacten. Andere mogelijkheden, zoals behande-
ling zonder combinatie met offline face-to-face contacten,
worden door minder psychiaters geboden.
psyCHologisCHE ZElFtEstVan de zorggebruikers heeft iets minder dan eentiende
een psychologische zelftest gedaan en een procent via een
website (anoniem) een behandeling gevolgd voor psycho-
logische problemen. Daarbij moet wel worden aangetekend
dat in het onderzoek is gekeken naar een groep zorg-
gebruikers die een doorsnee vormt van de Nederlandse
bevolking. Van de zorggebruikers in het onderzoek ervoer
een procent een slechte psychische gezondheid en zes
procent een matige psychische gezondheid.
Online behandeling bij fysiotherapie is nog onbekend bij
zes van de tien zorggebruikers die een fysiotherapeut
bezochten. Het werd gebruikt door een procent van de
zorggebruikers die een fysiotherapeut bezochten.
bEgElEiDing op AFstAnDMet name in de langdurige zorg zijn diverse mogelijk-
heden bekend om cliënten op afstand te begeleiden.
Het meest wordt gebruikgemaakt van toezichthoudende
technieken, zoals bewegingsmelders of valdetectie. Vooral
in de care wordt dit ingezet Toezichthoudende technieken
worden dan gebruikt in de instelling van ruim de helft van
de verpleegkundigen en verzorgenden. Andere technieken,
zoals beeldbellen en de inzet van medicijndispensers, zijn
in gebruik bij een op de tien verpleegkundigen en verzor-
genden in de instelling waar zij werken.
ElEktRonisCHE DossiERVoERingZoals gezegd is de elektronische dossiervoering onder
artsen in Nederland vergevorderd. Van de huisartsen houdt
98 procent en van de medisch specialisten 75 procent het
patiëntendossier voornamelijk of uitsluitend elektronisch
bij. Verpleegkundigen in de care hebben hierbij een ach-
terstand. In de care houdt slechts 31 procent het dossier
voornamelijk of uitsluitend elektronisch bij.
ContACt tUssEn ZoRgVERlEnERsOok op het gebied van elektronische informatie-uitwis-
seling tussen zorgverleners is al veel mogelijk, waarbij
huisartsen voorop lopen. Vrijwel alle huisartsen zeggen
gebruik te maken van een systeem voor elektronische
informatie-uitwisseling met apotheken, huisartsenpos-
ten, laboratoria en ziekenhuizen (84 tot 93 procent).
Medisch specialisten rapporteren iets minder mogelijk-
heden tot informatie-uitwisseling. Van hen zegt onge-
veer de helft gebruik te maken voor een systeem voor
en moet informatie worden overgetypt omdat systemen
onderling geen informatie kunnen uitwisselen. Ook werken
computersystemen soms traag of kampen met storingen. In
andere gevallen wordt de bediening als omslachtig erva-
ren. Voldoende aandacht voor de introductie van eHealth-
oplossing en goede technische ondersteuning blijven dus
belangrijk.
pRoCEsinnoVAtiE MoEilijkVooral eHealth-toepassingen die samengaan met verande-
ringen in het proces van zorgverlening blijken lastig in te
voeren. Juist waar het werkproces verandert met de invoe-
ring van eHealth, doemen voor zorgverleners in de praktijk
lastige vragen op die niet altijd makkelijk van te voren te be-
antwoorden zijn. Bijvoorbeeld: wat als e-consult leidt tot een
toename van e-mail die in de avond moet worden afgehan-
deld? Is goede triage nog wel mogelijk bij online afspraken?
Ondanks dergelijke uitdagingen blijken zorgprofessionals
zeker niet afwijzend te staan tegenover eHealth. Het besef
leeft dat eHealth eraan komt en dat je ermee aan de slag
moet. Zorgprofessionals worstelen echter met veel prakti-
sche vragen over de gevolgen voor hun werkprocessen. Ze
kunnen daarbij vooral veel aan elkaar hebben. Het is daarom
belangrijk om onderlinge kennisuitwisseling tussen vakge-
noten te blijven bevorderen, vooral op het punt van prakti-
sche ervaringen, tips en best practices.
onVolDoEnDE MEERwAARDEDe succesverhalen laten zien dat een voorwaarde voor het
gebruik is dat een eHealth-toepassing in een duidelijke be-
hoefte voorziet. Een innovatie moet voldoende opleveren
informatie-uitwisseling met huisartsenpraktijken of
laboratoria. Toch kan ook op dit gebied nog meer bereikt
worden. Opmerkelijk is dat slechts een tiende van de me-
disch specialisten zegt elektronisch informatie te kunnen
uitwisselen met andere ziekenhuizen. Terwijl drievijfde
van de medisch specialisten elektronische informatie-
uitwisseling met andere ziekenhuizen wenselijk vindt.
Uitwisselingsmogelijkheden tussen cure en care zijn ook
beperkt. Minder dan eentiende van de artsen gebruikt
een systeem voor informatie-uitwisseling met thuiszor-
ginstellingen of verpleeghuizen.
Wat verder opvalt bij informatie-uitwisseling tussen zorgver-
leners is dat artsen met name medicatie-overzichten minder
kunnen uitwisselen dan gewenst. Slechts eenderde van de
huisartsen zegt ontslagmedicatie van een ziekenhuis elek-
tronisch te kunnen ontvangen. Nog geen twintig procent van
de specialisten kan een actueel medicatie-overzicht ontvan-
gen van een openbare apotheek, terwijl in beide gevallen de
meerderheid van de artsen dit wel wenselijk vindt.
tElEDERMAtologiEEen andere vorm van contact tussen zorgverleners die
breed verspreid is, is teledermatologie. De huisarts maakt
hierbij een foto van een deel van de huid van de patiënt.
Op basis van die foto geeft de dermatoloog vervolgens
langs elektronische weg een advies. Driekwart van de huis-
artsen past deze aanpak toe.
Beeldconsult tussen artsen onderling is nog geen gemeen-
goed. Dit is bij eenvijfde van de medisch specialisten
mogelijk bij contact tussen specialisten in verschillende
zorginstellingen.
wAt kAn bEtER?Zoals blijkt uit de cijfers, is het beeld van eHealth in
Nederland gemengd. Terwijl sommige zaken al heel hard
gaan, zoals teledermatologie, komen andere mogelijkheden
minder snel tot grootschalige toepassing. Denk aan het zelf
online bijhouden van gegevens over doktersbezoeken en
behandeling of online behandeling bij de fysiotherapeut.
Op basis van vragenlijsten en groepsgesprekken met
huisartsen, verpleegkundigen en zorggebruikers hebben
de onderzoekers van de eHealth-monitor enkele verbeter-
punten naar voren gebracht die als aanbevelingen in de
monitor staan.
niEt ‘plUg En plAy’ De verwachtingen van eHealth zijn bij beleidsmakers en
bestuurders vaak hoog en de technische mogelijkheden
lijken onbegrensd. De praktijk op de werkvloer is echter
weerbarstig. Daar merken verpleegkundigen bijvoorbeeld
dat nieuwe toepassingen geïntroduceerd worden zonder
voldoende technische ondersteuning en training.
Ook zijn er problemen met de techniek zelf. Zo blijken
draadloze netwerkverbindingen niet overal beschikbaar
voor degene die hiervoor een inspanning moet leveren. Het
blijkt moeilijk om te zorgen dat iedere eHealth-toepassing
waar vanuit beleidsperspectief misschien veel van ver-
wacht wordt ook automatisch aan die voorwaarde voldoet.
De praktijk is nu vaak dat een eHealth-toepassing aanvan-
kelijk extra geld of inspanning kost en (nog) onvoldoende
meerwaarde biedt voor degene die erin investeert. Of voor
de beoogde gebruikers. Soms ook komen de voordelen niet
terecht bij diegene die de investering moet doen.
MEER DAn gElD AllEEnMeerwaarde hoeft zeker niet alleen financieel te zijn. Als
positieve effecten van het inzetten van eHealth noemen
artsen bijvoorbeeld ook toegenomen gemak voor patiënten
(‘verbeteren van de toegankelijkheid van mijn praktijk’,
‘patiënten vinden het prettig’). Of bescheiden efficiency-
winst of een verbeterd imago (‘het laat zien dat we met
onze tijd meegaan’). Ook gemak in het werk is bij zorgver-
leners een drijfveer. Zorggebruikers blijken tevens toepas-
singen te waarderen die direct gemak opleveren, zoals het
maken van afspraken via internet en het online aanvragen
van herhaalrecepten.
Voor een werkelijk grootschalige toepassing van eHealth
is een goede balans nodig tussen de investering (geld en
tijdsinspanning) en de ervaren meerwaarde (betere zorg,
gemak en financiële vergoeding). Het is belangrijk om dat
voortdurend in het oog te houden.
Johan Krijgsman is manager Monitoring & TrendITion bij
NICTIZ
10 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 11
De behoefte aan inzicht en transparantie bij de uitvoering
van zorg speelt bij steeds meer partijen een rol. Uiteinde-
lijk hebben ze allemaal hetzelfde doel: het verder optima-
liseren van de Nederlandse gezondheidszorg. Het kwan-
tificeren van het zorgproces geeft objectief inzicht in de
mogelijkheden tot kwaliteitsverbetering. Specialistenver-
enigingen kunnen zo de eigen protocollen aanscherpen op
basis van gemeten uitkomsten. De overheid, bijvoorbeeld
in de vorm van het Kwaliteitsinstituut, kan worden voor-
zien van correcte en gevalideerde cijfers. Wetenschappelijk
onderzoek kan directer bijdragen aan het verhogen van de
kwaliteit van de geleverde zorg.
Met medical intelligence is het mogelijk om structuur aan
te brengen in de informatiehuishouding. Een gestructu-
reerd formaat maakt sneller feedback mogelijk op het
klinisch proces. Anders gezegd: medical intelligence is
een vereiste om op termijn short loop feedback en clinical
decision support op meerdere niveaus te introduceren in
de zorg.
InformatiemanagementStudiereis
sEMinAR MEDiCAl intElligEnCE:
Slimmer omgaan met zorgdata
op 12 september 2014 vond het seminar ‘Medical intelligence’ plaats bij het UMC Utrecht. tijdens het door ruim 150 mensen bezochte seminar werd duide-lijk hoe actueel het belang van datamanagement en governance is. De deelne-mers zochten naar mogelijkheden om de informatiehuishouding te structureren en zodoende de kwaliteit van zorg te kunnen meten. niet in de laatste plaats omdat ziekenhuizen jaarlijks meer dan 160 gegevensvragen van externe instan-ties moeten beantwoorden.
Het op 12 september 2014 georganiseerde seminar ‘Medical intelligence’ vond plaats bij het UMC Utrecht en werd bezocht door ruim 150 mensen
De HiMss Dutch eHealth Exchange biedt een exclusieve studiereis aan voor de nederlandse delegatie naar HiMss15 in Chicago van 12 tot 16 april 2015.
HIMSS, Nictiz, VMBI en Stichting Digitalezorg.nl organiseren de officiële studiereis voor de Nederlandse delegatie. Doe mee en ervaar een week vol met VIP-sprekers, inhoudelijke presentaties en vele netwerkmomenten.
De studiereis van de Dutch eHealth Exchange biedt een totaalpakket voor een gereduceerd tarief met de volgende elementen:• Registratie• Hotel (4 of 5 nachten)• Symposium HIMSS Dutch eHealth Exchange• Studiebezoek aan ziekenhuis• Tours over de beursvloer• Volop netwerkmomenten: ontbijt, lunch (met speciale
VIP-gastsprekers), diners en recepties
Het programma, de lunches en alle netwerkmomenten vin-den plaats in het McCormick Center (waar de HIMSS Annual Conference plaatsvindt).Mis niet de kans om deel te nemen aan één van de groot-ste Health IT-conferenties ter wereld met meer dan 38.000
bezoekers. Onderwerpen tijdens het symposium op zondag zijn onder andere Patiënt participatie, Zorg op afstand en Big data.
netwerk van partnersInmiddels hebben zich ook een aantal ziekenhuizen aan-gesloten bij de HIMSS Dutch eHealth Exchange studiereis waaronder Amphia, Elkerliek, Flevo Ziekenhuis, IKNL, NCA Gemini, Slingeland en het UMC Utrecht.
Meer informatie en registratieVoor meer informatie en de voorregistratie kunt u terecht op http://www.himss.eu/secure-place-chicago
over de HiMss Dutch eHealth ExchangeDe Dutch eHealth Exchange is een community die zich voornamelijk richt op Nederlandse professionals die in de zorg en ICT werken voor zowel de publieke als de private sector.
De Dutch eHealth Exchange is een samenwerking tussen HIMSS Europe en Nictiz. Tevens hebben de VMBI en Stichting Digitalezorg.nl zich aangesloten bij deze community. HIMSS Europe lanceerde de Dutch eHealth Exchange tijdens de ‘World of Health IT’ in Nice in April 2014.
Meld u nu aan voor de officiële studiereis naar HIMSS15 in Chicago
12 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 13
intEnsiVERingDe vraag naar in de zorg geregistreerde data stijgt door de
vele toepassingsmogelijkheden exponentieel. Dit leidt bij
de zorginstellingen tot grote hoeveelheden aanvragen voor
registratie en extractie, waarbij het resultaat niet altijd
zichtbaar terugvloeit in het zorgproces. Het meerwerk
voor de zorg-professionals zonder dat ze er direct baat bij
hebben, zorgt voor frustratie. Vooral als de volgende, vaak
verplichte, aanvraag zonder overleg wordt opgelegd. Iede-
re aanvraag lijkt op een bestaande gegevensvraag, maar is
net weer anders. Een bezoeker van het seminar verzuchtte:
“Het lijkt wel of de instanties nog nooit een ziekenhuis van
binnen hebben gezien.”
Eén van de eerste stappen om de gegevensaanleveringen te
versimpelen, zou het aanbrengen van structuur in de infor-
matiebehoefte moeten zijn.
UniFoRMitEitOm het hergebruik van gegevens mogelijk te maken voor
meerdere doeleinden, is het uniformeren van gegevens
noodzakelijk. Ziekenhuizen richten zich vooral op het
Om de gegevens te kunnen uitwisselen met andere
partijen, zoals onderzoekers en andere ziekenhuizen,
is eenheid van taal noodzakelijk. Hiervoor moeten de
gegevens getransformeerd worden naar (inter)nationale
codestelsels, standaarden en terminologieën. Tevens
wordt de data geanonimiseerd of gepseudonimiseerd
(afhankelijk van de situatie) om de privacy van de patiënt
te waarborgen.
ContinU pRoCEsDe informatiebehoefte verandert continu. De gegevens-
vragen van Stichting DICA, DHD en andere partijen
worden regelmatig aangepast. Kwaliteitsindicatoren
komen en gaan. Gegevens voor sturing en financiering
worden steeds belangrijker en omvangrijker. Aan het
begin van de keten, bij de registratie van gegevens,
vinden ook voortdurend veranderingen plaats, omdat
het onderliggende zorgproces actief verbeterd wordt.
Dit betekent dat het bekende zandlopermodel - waarbij
data centraal verzameld, gemodelleerd en uitgegeven
wordt - houvast biedt in de versnipperde situatie in
ziekenhuizen.
structureren van de informatiehuishouding binnen het
eigen zorgproces. Daarnaast zullen zij bij de inrichting
ook rekening moeten houden met informatiebehoeften als
externe verantwoording, kwaliteitsindicatoren, stuurinfor-
matie, onderzoeken waarin zij participeren, financiering
en ketenintegratie. Hiervoor zijn tegenwoordig beproefde
methoden op de markt. De standaardisatieprocessen en de
referentiearchitectuur van het Medical Intelligence Initia-
tief zijn hiervan voorbeelden.
Het MI-initiatief is een samenwerkingsverband tussen
UMC Utrecht, LUMC en Furore (zie kader). De twee UMC’s
hebben een grote stap gezet in het harmoniseren, model-
leren en ontsluiten van dataregistraties in het zieken-
huis.
Om uniformiteit in de registraties te bereiken, is bij het
MI-initiatief eerst gekeken naar welke behoefte aan in-
formatie er precies is. De informatiebehoeften worden
vraaggestuurd in kaart gebracht. Op deze wijze zijn de
meest actuele behoeften met de hoogste prioriteit aange-
pakt. Voorwaarde is dat de gefaseerde aanpak langdurig
gedragen wordt vanuit het management en de zorgprofes-
sionals.
intEgRAtiE En HistoRiEZiekenhuizen werken met vaak zeer verschillende syste-
men van tientallen leveranciers, die in de loop der jaren
een versnipperde informatiearchitectuur hebben opgele-
verd. Daardoor zit de data verspreid en verborgen in de
organisatie. Een bijkomend probleem is dat talloze regi-
stratiesystemen rechtstreeks gekoppeld zijn aan meerdere
externe databanken. Dit zijn de zogeheten punt-tot-punt-
oplossingen. Afhankelijk van de vraag welk bronsysteem
gebruikt wordt voor het verzamelen van gegevens, kan
één vraag tot meerdere afwijkende antwoorden leiden. Het
doorgronden en ‘schoon’ modelleren van de context van
de gegevens is noodzakelijk. Dit is noodzakelijk voor de
‘single version of the truth’ en een juiste aanlevering aan
externe gegevensvragers.
Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een
zogeheten staging-laag, worden de gegevens leveranciers-
onafhankelijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent
geheel.
Bij verdere integratie van de staging-data worden op
basis van bron- en procesanalyses keuzes gemaakt.
Hierdoor kan redundantie en ambiguïteit van data wor-
den aangepakt. Het modelleren levert een eenduidige
betekenis van data op, inclusief historische verankering.
Het voorzien in een historische context is nodig omdat
bronsystemen gegevens bij wijziging regelmatig over-
schrijven, waardoor waardevolle informatie over het
zorgproces verloren gaat.
De conclusie van het seminar bij het UMC Utrecht was
duidelijk. Behandel datamanagement en governance
als een integraal thema binnen de organisatie.
Medical intelligence is een minimale vereiste om een
lange termijn-strategie te kunnen ondersteunen. Het
levert een herleidbare en reproduceerbare kwaliteits-
impuls op en het is de voorbereiding op de overstap
naar intelligente informatiesystemen.
Bijkomend voordeel is dat medical intelligence een ‘near
real-time’ aanlevering van gegevens mogelijk maakt. Hier-
door neemt de druk op de zorgverleners af om zelf op een
bepaalde datum informatie aan te leveren. Bovendien krij-
gen bestuurders met near real-time data de kans om eerder
te kunnen ingrijpen in het zorgproces.
Rob Mulders is directeur van Furore, Patrique Haidar is
projectleider Medical Intelligence bij Furore
Medical intelligence-initiatiefTwee academische ziekenhuizen namen samen met Furore uit Amsterdam het initiatief om datamanagement en go-vernance gestructureerd op te zetten. Het UMC Utrecht en het Leids UMC werken samen met zorg-ICT’ers van Furore aan het uniformeren, harmoniseren en ontsluiten van da-taregistraties in het ziekenhuis.
Een van de uitgangspunten van het MI-initiatief is het ‘open’ maken van de bronsystemen van diverse leveran-ciers. Alle ziekenhuizen kunnen profiteren van het initi-atief. De kennis en software worden verspreid op basis van een shared source aanpak binnen de ziekenhuizen. Het initiatief vraagt geen licentieprijzen, wel een jaarlijkse beheervergoeding.
Meer informatie vindt u op www.medicalintelligence.info
patrique Haidar, projectleider Medical intelligence: Door de diverse bronsystemen te ontsluiten naar een zogeheten staging-laag, worden de gegevens leveranciersonafhanke-lijk gemaakt en geïntegreerd tot één coherent geheel
Rob Mulders van Furore: De vraag naar in de zorg geregis-treerde data stijgt door de vele toepassingsmogelijkheden exponentieel
14 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 15
Mobiele app
Uit recent onderzoek van brancheorganisaties voor de
jeugdzorg blijkt dat meer dan de helft van de jeugdhulp-
instellingen in 2015 over 10 tot 30 procent minder budget
verwachten te kunnen beschikken. Dit jaar hebben veel
instellingen al bezuinigingen doorgevoerd om de organi-
satie voor te bereiden op de nieuwe situatie. De onrust die
dat heeft teweeggebracht is nog niet weg. En daar komen
ook de zorgen voor de uitvoering van de jeugdhulp vanaf
1 januari bij: vallen er geen gaten in de zorg door de
eerder dit jaar zei hij: “Het gaat om cultuurveranderin-
gen, over veranderingen die tijd nodig hebben en die niet
per 1 januari 2015 een feit zijn. De transformatie heeft
geen duidelijke start- en einddatum.” Toch is het tijd
dat gemeenten en instellingen stappen gaan zetten om
invulling te geven aan de nieuwe taken en werkwijzen.
De decentralisatie is een mooie aanleiding om de jeugd-
hulp daadwerkelijk te vernieuwen, nog even afgezien van
de wettelijke plicht. Om de eigen kracht van kinderen,
opvoeders en hun omgeving te vergroten en de regie
van de zorg bij het gezin neer te leggen, is het nodig om
processen anders in te richten. Er zullen ook middelen
en methoden gevonden moeten worden die het mogelijk
maken dat professionals en overheden met cliënten en
betrokkenen op een efficiënte, veilige en doeltreffende
manier samenwerken aan de gezinsplannen.
EEn sAMEnHAngEnD En goED gECoöRDinEERD gEHEElCentraal in de administratie, registratie en organisatie van
de jeugdhulp staat het cliëntregistratie- en -volgsysteem.
Veel systemen die momenteel in gebruik zijn bij jeugdzorg-
instellingen, zijn erg ‘naar binnen gericht’; gesloten omge-
vingen voor uitsluitend eigen cliënten en dienstverlening.
In het nieuwe jeugdzorgstelsel is het juist van belang dat
systemen, netwerken en ketens koppelbaar zijn en dat er
transparantie is voor cliënten, ketenpartners en opdracht-
gevers, uiteraard met alle privacywaarborgen van dien. De
hulp aan jongeren en gezinnen moet een samenhangend
en goed gecoördineerd geheel zijn: één gezin, één plan.
decentralisatie? Het is begrijpelijk dat veel instellingen
en gemeenten nog niet zijn toegekomen aan de precieze
uitwerking van de transformatie.
niEUwE tAkEn En wERkwijZEn inVUllEnVolgens staatssecretaris Van Rijn van VWS is dat niet zo’n
ramp. Hij beschouwt de transformatie van het jeugdstelsel
als ‘de stip aan de horizon’. Bij het in ontvangst nemen van
het rapport van de Denktank Transformatie Jeugdstelsel
Dat vraagt om een goede en open samenwerking tussen
professionals, jeugdhulporganisaties en gemeenten.
niEUw REgistRAtiEsystEEM: koppElbAAR En tRAnspARAntZeven jeugdhulpinstellingen hebben samen met ICT-
dienstverlener Winvision daarom WinCare ontwikkeld.
WinCare geeft een nieuwe dimensie aan het cliëntvolg- en
-registratiesysteem: het maakt het mogelijk dat cliënten,
hulpverleners en betrokkenen direct met elkaar commu-
niceren, dat iedereen altijd met dezelfde actuele gege-
vens samenwerkt aan het gezinsplan en dat privacy van
cliënten gewaarborgd is. Vanuit het systeem zijn er kop-
pelingen naar andere systemen die veel in de jeugdhulp
gebruikt worden, zoals BergOp, diverse HRM-systemen en
de VerwijsIndex. WinCare ondersteunt daarbij hulpverle-
ners in de wijk- en gebiedsteams met een eigen tablet-app
waarmee zij onderweg en bij gezinnen thuis op een veilige
manier alle relevante informatie uit het systeem kunnen
raadplegen en notities, documenten of verslagen kunnen
toevoegen, zelfs zonder internetverbinding. Voor jeugd-
hulporganisaties en opdrachtgevers (gemeenten) helpt
WinCare om uitvoering en uitgaven van de ingekochte
zorg volledig transparant en op elk moment inzichtelijk
te maken.
“WinCare is specifiek ontwikkeld om jeugdhulporganisaties
en gemeenten te ondersteunen in het nieuwe jeugdzorg-
stelsel”, zegt commercieel directeur Marcel Lucker van
Winvision. “Het afgelopen jaar hebben we met de zeven
woRDt 2015 EEn oVERgAngsjAAR oF EEn VERloREn jAAR?
Nieuwe jeugdhulp vraagt om innovatieve oplossingen en actie
Het zijn spannende tijden voor de jeugdzorg. Er is nog onzekerheid over de budgetten voor komend jaar, ook al omdat de helft van de gemeenten de deadline van 1 november niet gehaald heeft om jeugdzorgcontracten te sluiten. Maar ook is nog lang niet overal duidelijk hoe de transformatie van de jeugdhulp exact vorm moet krijgen. Hoe richten jeugdhulp-organisaties en gemeenten de zorgverlening en ondersteunende processen zo in dat kind en opvoeder daadwerkelijk centraal staan en dat eigen kracht versterkt wordt?
16 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 17
Technologie
MEt bEHUlp VAn 3D-siMUlAtiEs
Innovatie in de zorg kan sneller
innovatie in de zorg duurt vaak lang. Vernieuwen is vaak ook complex door alle regelgeving, de mogelijke risico’s voor patiënten en het managen en beheren van alle informatie die daarbij wordt geproduceerd. Anderzijds kan het sneller beschik-baar komen van nieuwe apparatuur, behandelingen of medicijnen veel levens redden. Volgens soft-wareleverancier Dassault systèmes is de innovatie in de zorg nog aanzienlijk te versnellen met 3DEXpERiEnCEs.
in het living Heart-project heeft een multi-disciplinair team van medisch specialisten en ingenieurs een levensecht 3D-simulatie-model voor hartonderzoek ontwikkeld
betrokken instellingen nauw samengewerkt om deze inno-
vatieve oplossing te ontwikkelen. Niet alleen als antwoord
op de nieuwe verhoudingen en rollen, maar met name om
de zorgverlening voor cliënten, jeugdhulpmedewerkers en
-organisaties prettiger, (kosten)efficiënter, effectiever en in-
zichtelijker te maken. Het was een intensief proces en dat
is het eigenlijk nog: de jeugdhulpinstellingen die WinCare
nu gebruiken helpen ons nog steeds om de mogelijkheden
en het gebruiksgemak verder te verbeteren. Het systeem
blijft zich ontwikkelen, maar op wat er nu gerealiseerd is,
zijn we allemaal erg trots.”
CliëntEn kRijgEn DAADwERkElijk DE REgiEParlan, de organisatie voor Jeugd & Opvoedhulp in
Noord-Holland noord, was de eerste jeugdhulporga-
nisatie die WinCare volledig omarmd heeft. “WinCare
maakt het mogelijk dat cliënten daadwerkelijk de regie
over hun eigen hulp hebben”, zegt woordvoerder Hugo
Koeman van Parlan. “Daarbij ondersteunt het systeem
ook alle vormen van samenwerken; van Parlan met het
gezin; van gezin met omgeving; van Parlan met ge-
meenten; en van ketenpartners onderling. Dankzij de
tablet-app kunnen onze medewerkers mobiel werken,
bijvoorbeeld als ze onderweg zijn of met een gezin aan
tafel zitten. Voor ons betekent het enerzijds een belang-
rijke efficiencyslag en kostenbesparing. Maar belang-
rijker nog, dankzij WinCare kunnen cliënten, het gezin
en mensen in hun directe omgeving met ons en andere
hulpverleners samenwerken.”
HEt is bElAngRijk oM nU stAppEn tE ZEttEnVeel instellingen en gemeenten beschouwen 2015 als een
overgangsjaar voor de jeugdhulp. In dat jaar moet dan
vooral duidelijk worden welke impact de decentralisatie en
bezuinigingen hebben. Maar het zou zonde zijn als 2015
achteraf een verloren jaar blijkt te zijn voor de transforma-
tie van de zorg. Het is belangrijk om nu stappen te zetten
om de nieuwe taken en werkwijzen vorm te geven. Jeugd-
hulporganisatie Parlan is met WinCare al klaar voor 2015
en daarna en kan zich nu voornamelijk richten op waar ze
goed in is: het vergroten van de eigen kracht van kinderen,
jongeren en hun gezinnen.
Frank de Smit is journalist
Mobiele app winCare en demo-omgevingMedewerkers van jeugdhulporganisaties waar WinCare in gebruik is, kunnen de mobiele WinCare-app downloaden in de Windows Store. Met de mobiele tablet-app kunnen zij onderweg en bij gezinnen thuis op een veilige manier alle relevante informatie uit het systeem raadplegen, cliënt-gegevens en -dossiers inzien, verslagen maken, afspraken plannen en documenten uploaden. Winvision heeft ook een demo-omgeving ingericht die een goed beeld geeft van de WinCare-app in de praktijk. Geïnteresseerden kunnen bij Winvision inloggegevens aanvragen en in die omgeving met demogegevens het gebruik van de app ervaren. Mail voor toegang tot de demo-omgeving naar [email protected].
nr. 3 / 2014 1918 Digitalezorg.nl Magazine
Na jarenlang onderzoek en productontwikkeling is Sapiens
erin geslaagd een implanteerbare puls generator te ont-
wikkelen die veel nauwkeuriger elektrische stroompjes
op de juiste locatie kan doseren dan met de tot nu toe
beschikbare alternatieven mogelijk was. “Wij hebben de
simulatiesoftware van Dassault Systèmes gebruikt om het
doseer- en buiggedrag van onze lead met elektrodes beter
te begrijpen en op basis daarvan te optimaliseren. Maar
ook voor het verbeteren van onderdelen en accessoires
van onze oplossing op basis van impactsimulaties. Dus
door virtueel te testen of botsingen van het hoofd invloed
hebben op het functioneren en de levensduur van ons
product. Daarbij hebben technici van Dassault Systèmes
meegeholpen om de geometrie en materialen van onze
oplossing te verbeteren.”
De mensen van Sapiens zijn in 2006 binnen Philips gestart
met hun eerste project voor diepe breinstimulatie. Dat zij
nu een waardevolle medische innovatie hebben ontwik-
keld, blijkt wel uit het feit dat Medtronic het bedrijf een
week voor de persmeeting
voor 150 miljoen euro
heeft overgenomen.
3D-gEpRintE oRtHopE-DisCHE pRotHEsEnAls tweede klant presen-
teerde Peter van den Berghe
van het Leuvense bedrijf
Mobelife hoe zij onder an-
dere met deze 3D-software
orthopedische prothesen
ontwikkelen en 3D-printen.
Als iemand voor de tweede
of derde keer een kunst-
heup of -knie nodig heeft,
komt het regelmatig voor dat het bot waaraan de prothese
moet worden bevestigd teveel is beschadigd en daardoor
niet langer sterk genoeg is. Dezelfde situatie komt voor bij
complexe breuken en reconstructieoperaties. Dan kan Mo-
belife mogelijk uitkomst bieden met een volledig op maat
gemaakte heup, knie of ander kunstbot, dat binnen een
maand na het eerste contact uit de 3D-printer rolt. Mobelife
maakt deel uit van de Materialise Group, die al bijna 30 jaar
gespecialiseerd is in 3D-printing. Mobelife heeft zich gespe-
cialiseerd in het langer mobiel houden van mensen door
het aanbieden van volledig op maat gemaakte orthopedi-
sche prothesen. “Wij maken op basis van een CT-scan eerst
het ontwerp voor een patiëntspecifieke prothese, inclusief
de beste fixatiemogelijkheid op het omliggende bot”, vertelt
Van den Berghe. “Met behulp van 3D-simulaties en visuali-
saties kunnen wij daarbij precies zien waar het echte bot
nog sterk genoeg is om bijvoorbeeld onze kunstheup met
schroeven op te fixeren. Op basis daarvan leveren wij bij
elke prothese ook geleiders om de orthopedische arts te
helpen precies op de juiste plekken te boren.”
De 3D-printoplossing en service van Mobelife zijn niet
voor iedereen geschikt, vanwege de (nog) hoge kosten. Per
jaar helpt het bedrijf momenteel echter al zo’n 150 men-
sen, die anders waarschijnlijk in een rolstoel belanden om
mobiel te blijven.
AnDERE MEDisCHE toEpAssingEnTer afsluiting van de persmeeting presenteerde Dassault
Systèmes nog een aantal andere medische toepassingen,
onder andere voor opleidings- en instructiedoeleinden. In
samenwerking met het medische opleidingslaboratorium
iLUMENS in Parijs heeft men Staying Alive en Born2BeAlive
ontwikkeld. Staying Alive is een 3D-experience waarin
iedereen op het ritme van de bekende wereldhit in een
virtuele 3D-omgeving op speelse wijze kan leren reanime-
ren door een defibrillator te gebruiken. BornToBeAlive is
een vergelijkbare 3D-toepassing waar vrouwen vanaf het
moment dat ze zwanger zijn, kunnen zien hoe hun kindje
zich ontwikkelt tot en met de geboorte. Dit soort educa-
tieve medische toepassing
ontwikkelt Dassault Systè-
mes om het grote publiek
de toegevoegde waarde van
3DEXPERIENCES te laten
zien.
Twee andere bedrijven die
na het officiële gedeelte
nog ter sprake kwamen,
zijn het Belgische IBA en
FEops. Ion Beam Applica-
tions is een ontwikkelaar
van medische apparatuur
voor kankerbehandeling
die de Licensed to Cure for
Medical Device-oplossing van Dassault Systèmes gebruikt.
Daarmee geven zij wereldwijd samenwerkende teams
een centrale en uniforme toegang tot de meest actuele
ontwerpen en alle benodigde informatie over regelgeving
en kwaliteit, om te kunnen voldoen aan de compliancy
richtlijnen. Dat bespaart de medewerkers van het bedrijf
veel zoektijd. IBA heeft met genoemde oplossing ook het
informatiegebruik binnen de onderneming volledig tra-
ceerbaar gemaakt, om de intellectuele eigendommen beter
te kunnen beschermen.
Tenslotte kwam het eveneens Belgische bedrijf FEops nog
ter sprake, dat de 3D-software van Dassault Systemes
zowel gebruikt voor productontwikkeling, als het voor-
bereiden van hartoperaties. FEops heeft een oplossing
ontwikkeld om bij cardiologische patiënten met minimale
belasting via een katheter een nieuwe hartklep aan te
brengen.
Jos Raaphorst is uitgever van Digitalezorg.nl magazine
Eén van de redenen waarom innovatie in de zorg lang
duurt, is het feit dat wetenschappers en medici eerst
nieuwe behandelingen en medicijnen moeten ontdekken en
deze vervolgens langdurig moeten testen. Deels op dieren,
maar in een bepaald stadium van de ontwikkeling ook op
mensen. De Franse softwareleverancier Dassault Systèmes
heeft met name in de auto- en vliegtuigindustrie gedurende
ruim dertig jaar ervaren dat veel fysieke testen te vervan-
gen zijn door virtuele. Denk bijvoorbeeld aan de bekende
botsproeven.
MAXi-CosiWanneer je als fabrikant een deel van die testen in een
virtuele 3D-omgeving kunt simuleren, bespaart dat zowel
tijd als geld. Maar ook het testen van een Maxi-Cosi kinder-
stoeltje kun je beter virtueel dan in het echt doen. Natuur-
lijk zijn niet alle fysieke testen te vervangen door virtuele,
maar 3D-simulaties zijn tegenwoordig zo nauwkeurig en
betrouwbaar, dat daarmee steeds meer ‘real life’ testen te
vervangen zijn.
Daaronder vallen tot op bepaalde hoogte ook testen van
medicijnen op dieren en mensen. Ter illustratie daarvan de-
monstreerde Dassault Systèmes onlangs het zogenaamde
‘Living Heart Project’. “In dit project heeft een multidisci-
plinair team van medisch specialisten en ingenieurs een
levensecht 3D-simulatiemodel voor hartonderzoek ontwik-
keld”, zegt Theo Verbruggen, Benelux-manager van Dassault
Systèmes. “Het bijzondere hiervan is het feit dat door toe-
voeging van informatie over een patiënt, afkomstig van een
hartfilmpje, MRI- en CT-scan, dit model volledig te persona-
liseren is. Daarmee kunnen medisch specialisten beter en in
kortere tijd het gedrag van het hart van hun patiënten ana-
lyseren en simuleren, zonder dat daarvoor een belastende
ingreep nodig is. Omdat hart- en vaatziektes de belangrijkste
doodsoorzaak in onze Westerse wereld zijn, kan het Living
Heart Project veel levens redden. Of operaties minder ingrij-
pend maken voor patiënten. Het model is namelijk ook voor
opleidings- en voorbereidingsdoeleinden te gebruiken.”
inFoRMAtiEMAnAgEMEntDat Dassault Systèmes serieuze plannen heeft voor het
verder ontwikkelen van de zorgmarkt, blijkt onder andere
uit een nieuw merk BIOVIA dat het Franse concern onlangs
introduceerde. Bij R&D- en productontwikkelingsprojecten
wordt veel nieuwe informatie geproduceerd, die in een
later stadium weer nodig is voor het aanvragen van medi-
cijn- of apparatuurregistraties, patenten en alle vereiste
productdocumentatie. Het beheer en hergebruik van al die
verplichte informatie kan bij veel bedrijven nog aanzien-
lijk efficiënter worden georganiseerd. Daarom levert Das-
sault Systèmes oplossingen voor informatiemanagement.
Om de functionaliteit daarvan uit te breiden heeft men
begin dit jaar Accelrys overgenomen en de life sciences-
software van beide bedrijven onder de nieuwe merknaam
BIOVIA geïntegreerd en gebundeld.
BIOVIA is een bedrijfsbreed toepasbare innovatieoplossing,
gebaseerd op een systematische samenwerkingsaanpak en
functionaliteit voor zowel modelleren en simuleren in 3D,
als laboratorium- en kwaliteitsmanagement. “Met BIOVIA
bieden wij een nieuwe generatie applicaties, services en
content om de wetenschappelijke innovatiecyclus in life
sciences te versnellen en de hele biosfeer te kunnen mo-
delleren”, resumeert Verbruggen. ”Vanaf een wetenschap-
pelijke ontdekking of eerste productidee, tot en met de
marktintroductie van een nieuw medicijn of apparaat.”
De nieuwe productlijn vereenvoudigt het hergebruik van
alle beschikbare informatie, de communicatie en het delen
van informatie binnen multidisciplinaire teams, online
samenwerken en projectmanagement. Wereldwijd werken
er ruim 2000 bedrijven met software en content die deel
uitmaakt van het BIOVIA-merk, waaronder Fortune 500 on-
dernemingen als AstraZeneca, BASF, Du Pont, GSK, L’Oréal,
P&G, Pfizer, Sanofi en Unilever.
DiEpE bREinstiMUlAtiEsDassault Systèmes is niet de eerste leverancier die met in-
novaties voor de zorgsector komt, dus hoe zit het met de
praktische toepasbaarheid van hun software? Tijdens een
persbriefing in Domus Medica vertelde Karo Sedighiani
van Sapiens Steering Brain Stimulation uit Eindhoven zijn
ervaringen.
Sedighiani is senior mechanical engineer bij een bedrijf
dat is gespecialiseerd in het ontwikkelen van een nieuwe
methode voor diepe hersenstimulatie. Dat kan door via
een ingrijpende operatie een apparaatje met een elektrode
in te brengen dat op bepaalde plaatsen in de hersenen
elektrische pulsjes afgeeft. Doel van deze behandeling is
om de gevolgen van ziektes als Parkinson of bijvoorbeeld
epilepsie tegen te gaan. Het is geen genezende oplossing,
maar een middel om de nadelige gevolgen voor de patiënt
zoveel en zolang mogelijk te verminderen.
Het belgische FEops gebruikt 3D-software voor het voorbereiden van hartoperaties
20 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 21
RAppoRt niCtiZ En V&Vn:
Verpleegkundige overdracht via standaard scheelt tijd
Zeventig procent van de verpleegkundigen in nederland ervaart knelpunten bij het overdragen van patiënt-gegevens tussen instellingen. Dit blijkt uit het onderzoek ‘De verpleegkundige overdracht, een geoliede machine?’ van nictiz en Verpleegkundigen en Verzorgenden nederland (V&Vn). bijna een kwart van de ruim 800 ondervraagde verpleegkundigen geeft aan dat er soms helemaal geen overdracht is. Als de verpleeg-kundige overdracht via de standaard eoverdrachtsbericht verloopt, scheelt hen dat tijd.
OnderzoekNictiz en V&VN hebben hiervoor een online enquête uit-
gezet onder (transfer)verpleegkundigen, verzorgenden en
andere betrokkenen bij de verpleegkundige overdracht die
werkzaam zijn in alle sectoren binnen de gezondheidszorg.
Met verpleegkundige overdracht wordt de verpleegkundige
patiëntinformatie bedoeld die verpleegkundigen overdra-
gen aan een volgende instelling waar een patiënt naartoe
gaat. In de overdracht staan gegevens als medicijngebruik,
gebruik van medische hulpmiddelen, hulpbehoefte zoals
hulp bij het wassen en kleden, voedingsadvies en wond-
verzorging. Die informatie is nodig om de patiënt de juiste
zorg te bieden.
VERplEEgkUnDigE oVERDRACHtEn Verpleegkundigen dragen gemiddeld naar vijf soorten zorg-
instellingen patiëntgegevens over (zie figuur 1). Dit zijn
bijvoorbeeld thuiszorgorganisaties, verzorgingstehuizen
en algemene ziekenhuizen, hospices of revalidatiecentra.
Dit gemiddelde zegt nog niets over het totaal aantal over-
drachten van een verpleegkundige. In de praktijk wordt in
de meeste gevallen bijvoorbeeld niet alleen naar één ver-
pleeghuis in de regio overgedragen, maar naar meerdere
verpleeghuizen die zich in dezelfde regio bevinden. Dit
pleit voor een goede inrichting van de overdracht zodat de
juiste volledige informatie wordt overgedragen.
Figuur 1- Aantal verschillende soorten zorginstellingen waarmee respondent verpleegkundige overdracht doet (n= 725).
knElpUntEnDe verpleegkundige overdracht blijkt in de praktijk nogal
tegen te vallen. Van de respondenten geeft bijna 70 pro-
cent aan knelpunten te ondervinden in het verpleegkun-
dige overdrachtsproces. 61 procent van de ondervraagde
verpleegkundigen ontvangt onvolledige documenten en
23 procent krijgt helemaal geen gegevens. Daarnaast
moeten verpleegkundigen regelmatig terugbellen naar de
zorginstelling die de overdracht heeft verstuurd om extra
informatie op te vragen of ontvangt de verpleegkundige de
overdracht te laat (figuur 2). Ook blijkt de verpleegkundige
overdracht vaak informatie te bevatten die niet eenduidig
is of verouderd. Daarnaast zeggen de respondenten dat
ze de informatie uit een overdracht vaak moeten over-
typen, wat onnodig veel tijd kost. Een ander knelpunt dat
is genoemd, is dat de patiënt en/of diens naaste niet of
nog onvoldoende wordt betrokken bij de verpleegkundige
overdracht.
Figuur 2- Ervaren knelpunten bij de verpleegkundige over-dracht (n= 673).
pApiEREen ruime meerderheid van de ondervraagde verpleegkun-
digen verstuurt en ontvangt een verpleegkundige over-
dracht nog steeds op papier. De verpleegkundige moet een
ontvangen overdracht vaak zelf nog overtypen of -schrij-
ven in het patiëntendossier.
Bij de meerderheid van de verpleegkundigen is het niet
mogelijk een overdracht digitaal te verzenden of te ont-
vangen. Ongeveer een kwart van de respondenten ver-
stuurt en ontvangt de verpleegkundige overdracht inmid-
dels digitaal.
EoVERDRACHtDoel van het onderzoek was te peilen wat de status is in
2014 in vergelijking met 2010. Toen heeft Nictiz samen
met ActiZ, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN)
en V&VN in een onderzoek al problemen gedetecteerd met
de overdacht.
Op basis hiervan heeft Nictiz in samenwerking met ActiZ,
V&VN en verpleegkundige experts uit de Geestelijke
Gezondheidszorg (GGZ), ziekenhuizen, revalidatiecentra,
een Universitair Medisch Centrum en VVT-instellingen
een landelijke standaard opgesteld voor de verpleegkun-
dige overdracht in de keten. Ook is op basis hiervan een
verpleegkundig overdrachtsbericht (eOverdrachtsbericht)
ontwikkeld.
bERoEpsstAnDAARDMet deze standaard wordt bepaald welke informatie bij
de verpleegkundige overdracht uitgewisseld moet wor-
22 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 23
den. Aan de hand van de dataset is een verpleegkundig
overdrachtsbericht (eOverdrachtsbericht) ontwikkeld.
Door deze standaard te gebruiken kunnen de bestaande
problemen bij de verpleegkundige overdracht door de ke-
ten worden aangepakt. Het gebruik van het eOverdrachts-
bericht draagt bij aan het verminderen van de kans op
fouten bij overdracht van gegevens, omdat de gegevens
digitaal zijn en niet steeds overgetypt of -geschreven
hoeven te worden. Tevens worden de administratieve
lasten daardoor verlaagd. De zendende partij hoeft niet
op zoek naar informatie om dit vervolgens over te typen.
En de ontvangende partij krijgt de juiste en volledige
informatie aangeleverd.
Daarnaast ontstaat er eenduidig taalgebruik tussen zorg-
organisaties en beroepsgroepen. Door het gebruik van
een door de sector opgestelde standaard zijn er afspra-
ken over de inhoud van de overdracht. Dit zorgt voor
meer duidelijkheid en de overdracht is vollediger, toe-
gankelijker en beter leesbaar. Dit levert ook meerwaarde
op voor de patiënt; er worden minder fouten gemaakt,
het is voor de patiënt of diens naasten niet meer nodig
om vragen herhaaldelijk te beantwoorden en alle rele-
vante zorginhoudelijke informatie staat al vermeld in de
overdracht, zo is het duidelijk welke zorg geleverd moet
worden.
REgio’sZes regio’s in Nederland gebruiken de eOverdracht; Schie-
dam, Gouda, Amsterdam, Twente, Leiden en Den Haag. De
eerste ervaringen zijn positief. Door het gebruik van de
standaard wordt er een kwaliteitsslag gemaakt; de gebrui-
kers geven aan dat er voorheen heel vaak geen overdracht
was, en dat dat nu wel het geval is. Daarnaast is de infor-
matie uitgebreid en veel vollediger, eenduidiger, actueler,
eerder beschikbaar, niet meer handgeschreven en kan de
overdracht veiliger worden verstuurd. Desgevraagd zeg-
gen verpleegkundigen dat ze met eOverdracht tijdwinst
boeken. Dat kan oplopen tot een tijdsbesparing van 25
minuten per overdracht. Ook kunnen verpleegkundigen in
de instelling waarnaar de patiënt wordt overgedragen de
komst van een patiënt beter voorbereiden omdat ze weten
welke zorg nodig is. Voorwaarde is wel dat de eOverdracht
is gekoppeld aan het elektronisch patiëntendossier.
In vier van deze regio’s is gesproken met gebruikers over
hun ervaringen met het gebruik van eOverdracht. De eer-
ste ervaringen zijn positief. Geconcludeerd kan worden dat
een kwaliteitsslag wordt gemaakt als de standaard wordt
gebruikt.
VollEDigERDe gebruikers geven aan dat de informatie uit de eOver-
dracht nu veel uitgebreider, vollediger actueler, eerder be-
schikbaar is door het gebruik van eOverdracht. Het digitaal
aangeleverde formulier is daarbij beter leesbaar. Omdat
gebruik wordt gemaakt van een standaard, kan de data ook
veilig worden verstuurd. Voor verpleegkundigen die eerder
geen overdacht ontvingen is dit een verademing.
tijDwinstEr wordt met name door de instellingen die de verpleeg-
kundige overdracht ontvangen aangegeven dat ze veel
tijdswinst boeken, omdat de informatie veel vollediger is
en men bijna niet meer hoeft terug te bellen naar de zorg-
instelling die de verpleegkundige overdracht verstuurt,
iets dat voorheen vaak het geval was. Daarnaast kunnen
deze zorginstellingen de komst van de patiënt beter voor-
bereiden omdat nu op voorhand duidelijk is welke zorg er
nodig is.
Nog niet elke instelling die eOverdracht gebruikt geeft aan
tijdswinst te boeken. Men geeft aan dat dit met name komt
doordat de informatie in de overdracht niet gekoppeld is
aan het elektronisch patiëntendossier. Verpleegkundigen
moeten de informatie dus alsnog overtypen van het dos-
sier in de eOverdracht of vanuit de eOverdracht naar het
dossier. Het kan veelal nog niet automatisch geëxporteerd
of geïmporteerd worden vanuit de systemen.
Irene Duijvendijk is adviseur Zorg ICT & Innovatie bij
NICTIZ
Transferverpleegkundige Vlietland ziekenhuis:
“Het zou het mooiste zijn als je ervoor zorgt
dat alle informatie uit het verpleegkundig elek-
tronisch dossier gekoppeld is aan eOverdracht,
zodat de informatie niet meer overgetypt moet
worden.”
Meer informatie:• rapport De verpleegkundige overdracht, een
geoliede machine?, http://www.nictiz.nl/page/Publicaties?mod[Nictiz_FileCabinet_Module][i]=1101
• whitepaper ‘Tips voor een efficiënte overdracht van verpleegkundige patiëntgegevens’.
• whitepaper ‘eOverdracht in de praktijk, ervaringen en tips’.
• Heeft u vragen of opmerkingen over dit artikel, dan kunt u contact opnemen met Irene van Duijvendijk ([email protected] / www.twitter.com/IreneV_D).
U vindt de whitepapers via http://www.nictiz.nl/page/ Publicaties/Whitepapers
Door het gebruik hiervan te integreren met de eigen
dienstverlening, kunnen zorginstellingen de kwaliteit van
de zorg verbeteren, de kosten verlagen en voldoen aan de
wensen van de moderne zorgconsument. Bovendien wor-
den vele complexe koppelingen in de zorgketen overbodig
door de informatievoorziening rondom de cliënt te orga-
niseren. Er zijn echter nog veel vragen over de toepassing
van PGD’s.
wAt is EEn pgD?Wanneer het gaat om elektronische patiënten- of cliën-
tendossiers in de zorg, is er veel begripsverwarring. We
hanteren de volgende hoofdindeling:
• Portals van zorginstellingen - Een ziekenhuis of zorgin-
stelling deelt de gegevens met haar patiënten of cliënten.
Vaak biedt een dergelijke portal mogelijkheden om het
eigen dossier in te zien. Dit dossier is onderdeel van het
Elektronisch Patiënten of Cliënten Dossier (EPD/ECD)
dat binnen de instelling gebruikt wordt. Dat systeem is
eigendom van de zorginstelling(en), terwijl deze orga-
nisatie ook de regie heeft over de informatie die via het
portaal beschikbaar wordt gesteld.
• Landelijk EPD - Over dit begrip is veel verwarring. Een
betere term is het Landelijk Schakel Punt (LSP). Het gaat
immers om een infrastructuur waarbij op gestandaar-
Patiëntinformatie
wAt kUnnEn wE MEt pERsoonlijkE gEZonDHEiDsDossiERs in DE ZoRg?
Vraag naar PGD’s groeit
Er is veel belangstelling voor persoonlijke gezond-heidsdossiers. Een pgD levert een wezenlijke bijdrage aan preventie en zelfmanagement. Het geeft de cliënt het instrument in handen om gedurende zijn hele leven gezondheids- en medische informatie te verzamelen van zichzelf en zijn dierbaren.
24 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 25
diseerde wijze patiënteninformatie wordt uitgewisseld
tussen zorgverleners onderling. De recente status is dat
het toegepast wordt voor patiënten die daar expliciet
toestemming voor hebben gegeven. De toepassing be-
treft vooral medicatiegegevens die worden uitgewisseld
tussen huisartsen en apotheken.
• Persoonlijke Gezondheidsdossiers (PGD’s) - Naast de
door zorgaanbieders beheerde EPD’s, is ook een variant
beschikbaar waarbij de patiënt zelf online zijn gegevens
beheert in een zogenaamd Persoonlijk Gezondheidsdos-
sier (PGD). Het PGD is een elektronisch medisch dos-
sier dat gedurende het hele leven van de patiënt wordt
opgebouwd en als bron voor gezondheidsinformatie
wordt gebruikt. Het ondersteunt mensen bij het nemen
van beslissingen over hun gezondheid. De persoon is
zelf eigenaar en beheerder van het PGD en de daarin
opgeslagen informatie. De informatie is afkomstig van de
zorgverlener én van de persoon zelf. Bovendien wordt er
streng gelet op beveiliging en privacy.
Aan de hand van deze omschrijving van een PGD - die
overigens is getoetst door experts in het veld - is een
inventarisatie en categorisatie gemaakt van bestaande Ne-
derlandse en internationale PGD’s. Hoofdcategorieën zijn
wordt de (persoonlijke) medische informatie als essentieel
gezien, zoals blijkt uit de volgende doelstelling: ‘Binnen 5
jaar heeft 80% van de chronisch zieken direct toegang tot
bepaalde medische gegevens, waaronder medicatie-infor-
matie, vitale functies en testuitslagen, en kan deze desge-
wenst gebruiken in mobiele apps of internetapplicaties.
Van de overige Nederlanders betreft dit 40%. Dit heeft tot
effect dat mensen bewuster zijn van hun eigen gezondheid
en dat fouten in dossiers bij zorgverleners sneller gedetec-
teerd kunnen worden’.
Het belang van PGD’s wordt dus algemeen onderkend.
De Nederlandse overheid, de zorgverzekeraars en andere
belanghebbenden zullen het gebruik ervan in de komen-
de periode dan ook nadrukkelijk en actief gaan onder-
steunen.
stERkE gRoEiDe Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF)
verwacht een sterke stijging van de adoptie van PGD’s. Dit
heeft te maken met algemeen maatschappelijke ontwikke-
lingen, zoals het toenemend gebruik van (mobiel) internet.
Ook onder ouderen is dit overigens het geval. Het is een
wijdverbreid misverstand dat ouderen liever niet met com-
puters werken. Zo blijkt uit onderzoek van het CBS (2013)
dat meer dan vijftig procent van de ouderen tussen 65 en
75 jaar dagelijks op Internet zit. Na e-mailen en Internet-
bankieren staat ‘Informatie zoeken over de gezondheid’
op de derde plaats met een score van meer dan veertig
procent.
De vergelijking met internetbankieren wordt overigens wel
vaker gemaakt. Het wordt door ons allemaal heel normaal
gevonden dat we via Internet bankieren. De verwachting is
dat een digitaal kluisje voor persoonlijke gezondheidsge-
gevens net zo gewoon wordt.
sCEnARio’sEr zijn vele scenario’s in de praktijk waarbij een PGD ge-
bruikt kan worden. Gedurende een mensenleven bestaan
meerdere momenten waarop de toegevoegde waarde van
een PGD groter wordt. Dit kan zijn de geboorte van een
kind of bij een chronische ziekte. In die gevallen worden
vaak meerdere zorgverleners bezocht. Zonder toepassing
van een PGD ontstaan problemen in de afstemming en
informatie-uitwisseling. Via de NPCF zijn vele goede voor-
beelden te vinden hoe een PGD hierin een zinvolle bijdrage
kan leveren. Voorbeelden hiervan zijn te vinden via
http://bit.ly/PGD-onderzoeken).
Bij praktijkscenario’s en oplossingen is het van groot
belang om in te gaan op de wijze waarop er samenge-
werkt kan worden tussen zorginstellingen en gebruikers
van een PGD. De vraag aan een arts of hij ons dossier kan
uploaden naar ons PGD zal heel normaal worden. Daar-
mee wordt een PGD voor zorgaanbieders dus relevant om
mogelijk te maken.
het verzamelen van medische informatie, het managen van
persoonlijke gegevens ten aanzien van zelfzorg, het raad-
plegen van het Elektronische Patiëntendossier (EPD) en de
communicatie met familie, omgeving en professionals. Dit
is dus geen vervanging van bovenstaande toepassingen,
maar een aanvulling daarop. In onze visie is dit een zeer
belangrijke ontwikkeling. Een PGD kan immers niet alleen
ingezet worden in het zorgproces, maar ook voor preven-
tie van gezondheidsproblemen.
DoCUMEntEnIn juli 2014 zijn op dit gebied twee zeer belangrijke docu-
menten verschenen:
De eerste is ‘Patiënteninformatie, informatievoorziening
rondom de patiënt’ door de Raad voor Volksgezondheid en
Zorg (RVZ). In dit advies aan de minister van VWS wordt
het belang van de inzet van PGD’s voor alle burgers, ver-
zekerden en patiënten benadrukt en wordt ingegaan op de
problemen in de zorgsector die hiermee opgelost worden.
Het tweede document is ‘E-health en zorgverbetering’. Dit
is een brief van het ministerie van VWS aan de Tweede
Kamer. In dit document wordt ingegaan op de strategische
rol van ICT bij de transformatie in de zorgsector. Hierbij
blUE bUttonIn dit kader is het ook belangrijk om Blue Button te noe-
men. Dit initiatief is in 2010 in de Verenigde Staten gestart
in het kader van het Meaningful Use-programma van de
regering-Obama. Via Blue Button kunnen alle oorlogsvete-
ranen hun persoonlijke gezondheidsinformatie downloa-
den. Vervolgens is dit initiatief ook breder ingezet.
Ook de informatie-uitwisseling vanuit de patiënt naar de
zorgverlener zal steeds belangrijker worden. De toekomst
is immers dat een patiënt een zorgverlener inzage geeft in
de relevante gedeeltes van zijn of haar PGD. Denk bijvoor-
beeld aan het doorsturen van een document of het digitaal
beschikbaar stellen van meetwaardes. Om dit soort scena-
rio’s te ondersteunen, is het belangrijk om tot een (gestan-
daardiseerde) informatie-uitwisseling te komen tussen de
systemen van de zorgaanbieder en PGD-toepassingen. De
(zorg)consument bepaalt immers zelf welk PGD hij ge-
bruikt. Voor de zorgaanbieders wordt het dus belangrijk de
grotere initiatieven standaard te ondersteunen.
inFoRMAtiE op MAAtEen andere belangrijke toepassing van PGD’s is het aan-
bieden van informatie op maat aan specifieke doelgroe-
pen. Dit wordt gedaan middels mobiele apps en portals.
Daarmee kunnen patiënten eenvoudig en laagdrempelig
informatie aangereikt krijgen of vastleggen. De informatie
wordt opgeslagen in het persoonlijke gezondheids-
dossier en kan op basis daarvan eenvoudig gedeeld
worden met de zorgverlener. Deze aanpak zorgt boven-
dien voor ‘eenheid van taal’. Een goed voorbeeld hiervan
is Zodos (http://www.finalsite.nl/zodos/). Deze op basis
van Microsoft HealthVault ontwikkelde toepassing is
in eerste instantie gericht op diabetici in de provincie
Groningen. Via een portal kunnen zij eenvoudig gegevens
bijhouden en doorsturen naar de huisarts of een specialist
in het ziekenhuis.
Deze toepassing wordt ook gevolgd en begeleid door Zelf-
zorg Ondersteund. Deze coöperatie realiseert ondersteun-
de zelfzorg door krachtenbundeling van vertegenwoordi-
gers van patiënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Ondersteunde zelfzorg betekent dat patiënten samen met
hun zorgverleners werken aan hun gezondheid dankzij
ICT, hulpmiddelen en hun omgeving.
Een persoonlijk gezondheidsdossier (PGD) levert hierbij
een wezenlijke bijdrage. Het geeft de cliënt een instrument
om gedurende zijn hele leven gezondheids- en medische
informatie te verzamelen van zichzelf en zijn dierba-
ren. Door het gebruik hiervan te integreren met de eigen
dienstverlening, kunnen zorginstellingen de kwaliteit van
de zorg verbeteren en voldoen aan de wensen van de mo-
derne zorgconsument.
Drs. Kristian de Lange is directeur van Thysia Information
Management
26 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 27
Onderzoek
CERtE ontwikkElt EigEn MiDDElwARE VooR poCt AnAlysE AppARAtUUR bij HUisARtsEn
Proefproject met e-diagnostiek levert gevalideerde data en tevens snel uitslagen
leveranciers van consumenten iCt, zoals samsung en Apple (Apple watch) gaan zich met hun smart devices richten op de markt voor zorgverlening. Meer self-service kan de zorg goedkoper maken. of de kwaliteit beter wordt, moet worden afgewacht. bij zelfdiagnose op grote schaal is de kans groot dat zorgvuldig opgebouwde medische dossiers wor-den vervuild door niet-gevalideerde data. Certe uit groningen streeft met poCt-analyseapparatuur bij huisartsen naar zowel een razendsnelle uitslag als naar betrouwbare gevalideerde data.
De self-service zorgdiensten schieten straks als padden-
stoelen uit de grond, wanneer de eHealth-ontwikkelingen
door het grote publiek worden omarmd. Gewoon je smart-
phone of wearable uitlezen en je weet wat je mankeert. De
revolutie van het ‘Internet of Care’ laat zorgconsumenten
zelf hun medische dossiers invullen. Natuurlijk, de zorg
snakt naar innovaties nu zorgverzekeraars met hun door
de politiek verleende macht de vergoedingen voor verrich-
tingen nog verder willen verlagen. Toch is het curieus dat
juist in de zorg met alle privacy-voorschriften initiatieven
ontstaan die het niet zo nauw nemen met de integriteit van
medische data. Niet-gevalideerde data in het elektronisch
patiëntendossier helpt immers niet bij het verbeteren van
de kwaliteit van de zorg.
Het testen op ziektebeelden en het beoordelen van de
resultaten is werk voor professionals. Zij kunnen mogelijke
afwijkingen op juiste wijze inschatten en vaststellen of
data aan het medische dossier van een persoon kan worden
toegevoegd. Dat een patiënt snel de uitslag wil horen van
een test, valt te begrijpen. Bij Certe, het grootste medische
laboratorium in Noord-Nederland, loopt een proefproject
”Voorheen dachten we te groeien door een toename van het aantal verrichtingen. Zo werkt dat niet meer”, aldus Henk bleker, software architect bij Certe
28 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 29
in het kader van de zogeheten ‘Point of Care Test’ (POCT).
Deze test bestaat uit een laboratoriumonderzoek, uitge-
voerd op analyseapparatuur in de huisartsenpraktijk. De
testuitslag volgt binnen een aantal minuten en laat zich di-
rect meenemen bij de besluitvorming over de behandeling.
AAnVRAAgFoRMUliEREn”Voorheen dachten we te groeien door een toename van
het aantal verrichtingen. Zo werkt dat niet meer”, aldus
Henk Bleker, software architect bij Certe. ”Zorgverzekeraars
verwachten van onze klinisch chemici en microbiologen dat
zij huisartsen adviseren om niet meer dan de strikt nood-
zakelijke laboratoriumonderzoeken af te nemen. In samen-
spraak met de NHG zijn de aanvraagformulieren daarom
probleem-georiënteerd opgesteld. Dus een arts kruist slechts
een minimaal onderzoek voor een gedefinieerd ziektebeeld
aan. Omdat de behoeften van patiënten en zorgverleners
wijzigen, creëren we aanvullende diensten die aansluiten op
deze wensen. Die diensten moeten tevens bijdragen aan een
verdere verlaging van de kosten voor diagnostiek.”
De goede ervaring met integratiesoftware en koppelingen
via standaard protocollen bracht de software architect van
Certe op het idee van e-diagnostiek. Al in een veel eerder
stadium was de organisatie begonnen met het plaatsen
van analyse-apparaten voor point of care-testen bij de
diverse huisartsen in het verzorgingsgebied, waaronder
CRP-meters (C-Reactief Proteïne), urinestriplezers en me-
ters voor het vastleggen van afwijkende stollingswaarden
(D-Dimeer). De in de huisartsenpraktijk gemeten waarden
werden in het verleden handmatig vastgelegd en werden
vervolgens per fax naar het centrale laboratorium verzon-
besloten tot de ontwikkeling van eigen software die zij in-
stalleerden op een ’open’ Raspberry Pi-computer. Uitgerust
met seriële poorten fungeert deze computer als gateway
voor de POCT-analyseapparatuur in de huisartsenpraktijk.
Aan de andere kant van de internetverbinding staat een zelf
ontwikkelde POCT-server die via de zogeheten Ensemble ESB
(ESB staat voor Enterprise Service Bus) communiceert met
het Laboratorium Informatie Systeem (LIS). Een aanvraag
voor een diagnosetest komt nu geheel digitaal van het Huis-
arts Informatiesysteem (HIS) via ZorgDomein en de Ensem-
ble ESB terecht in het orderbestand van het LIS bij Certe.
Alle noodzakelijk informatie over de huisarts, patiënt en
soort test is in de vorm van een gecodeerd standaardbericht
voorhanden. De gegevens over de aanvraag worden bij de
huisarts op een loopbriefje met barcode (uniek ZorgDomein-
nummer) uitgeprint. Daarmee gaat de patiënt naar de
dienstdoende doktersassistent voor de test. Die gebruikt een
barcodescanner, gekoppeld aan de POCT-analyser, voor het
invoeren van het ZorgDomeinnummer van het loopbriefje.
De meetwaarden gaan vervolgens als gecodeerd bericht via
de internetverbinding naar het LIS en daarna als Edifact-
bericht naar het HIS van de huisarts. Binnen een tijdsbestek
van vijf minuten is een betrouwbare testuitslag beschikbaar.
Bleker van Certe: ”Met de volledig digitale resultaatverwer-
king van de point of care-testen besparen we veel tijd en
menskracht. Het is simpel qua uitvoering, we krijgen ge-
valideerde gegevens binnen van de patiënt en degene die
de test heeft uitgevoerd. Het gaat hierbij om gecodeerde
berichtgeving over veilige verbindingen. We leveren een
snelle rapportage aan de huisarts. Juridisch zijn de ver-
den. Daar werd deze informatie - eveneens handmatig - in
het Laboratorium Informatie Systeem (LIS) van het bedrijf
in Groningen opgenomen. Een bron van ergernis voor de
daar werkzame ICT-professionals. Zij ontwierpen een tech-
nische infrastructuur voor digitale gegevensoverdracht.
Die laten ze zoveel mogelijk gebruik maken van in de
zorgsector breed geaccepteerde methoden, zoals order-
aanvraag via ZorgDomein en rapportage van resultaten via
Zorgmail (Edifact-berichtenverkeer).
RAspbERRy pi De POCT-analyseapparatuur in de huisartsenpraktijk is
voorzien van een RS-232C interface, maar niet altijd met
een gestandaardiseerde IP-connectie voor koppeling aan
internet. In principe zijn de apparaten niet gemaakt om
aan te sluiten op externe systemen. De Certe-medewerkers
richtingen afgedekt door het ordernummer uit ZorgDomein
met identificatie van de patiënt en de medewerker van de
huisartsenpraktijk. Wanneer een ziekenhuis, zorgverzeke-
raar of accountant achteraf de juistheid van onze aan-
vraagregistraties wil verifiëren, dan kan ik via de Message
Bank-functie van Ensemble met zijn talloze zoekmogelijk-
heden, de gevraagde gegevens met een simpele druk op de
knop tevoorschijn halen.”
Frans van der Geest is journalist
geen koudwatervrees voor experimenterenDe ICT-specialisten van Certe tonen geen koudwatervrees als het gaat om experimenteren met elektronica en bijbe-horende programmatuur voor interfaces waarmee uiteenlo-pende apparaten aan de backoffice van het laboratoriumbe-drijf zijn te koppelen. De kern van de informatievoorziening bestaat uit een LIS (Laboratorium Informatie Systeem). Door diverse fusies beheert de ICT-afdeling straks drie verschil-lende LIS-omgevingen. Naast Labosys van Philips Healthcare betreft dat Molis van Vision4Health en GLIMS (Cyberlab en Cybertrack) van de firma MIPS. De laatste twee gebruiken Oracle als onderliggende database, terwijl Labosys stoelt op Caché van Intersystems. Via het ASTM-protocol interacteert een LIS met de diverse apparaten in het laboratorium.
De afdeling Informatievoorziening en Ontwikkeling bij de Noordelijke laboranten heeft veel kennis en ervaring met de ontwikkeling van applicaties rond de Caché-database. De database kenmerkt zich door hoge prestaties, schaal-baarheid en een gering beslag op de systeembronnen. Daarnaast vergt de database weinig onderhoud. Er is
hierdoor geen aparte database-beheerder nodig. Daar-door kan een organisatie volstaan met een betrekkelijk kleine IT-staf en zich focussen op nieuwe projecten zoals het integreren van data uit afzonderlijke systemen in het applicatielandschap. Daarvoor gebruikt Certe een ander product uit de Intersystems-stal.
Hoewel Ensemble als Enterprise Service Bus (ESB) universeel inzetbaar is, zijn de meeste voorhanden standaard kop-pelingen (HL7) gericht op de zorgsector. Op die manier laat zich een stekkerdoos samenstellen voor elke gewenste backoffice-omgeving en front-end toepassing, waaronder portalen of apparaten ten behoeve van procesverbetering. Certe laat het bouwen van slimme adapters over aan de Ensemble-specialisten van de firma PK. Bij deze netwerk-beheerder en hosting-organisatie met vestigingen in Assen en Eindhoven gebruiken ze de Intersystems software in hun CU-BOX platform voor de spoedeisende zorg. Daarmee wordt de data uit het berichtenverkeer op de huisartsen-posten en in de spoedauto gebundeld, waardoor hulpverle-ners sneller en effectiever kunnen werken.
Consolidatie van laboratoriaCerte is ontstaan na de fusie in 2012 van LabNoord en Laboratorium voor Infectieziekten. Het verzorgingsge-bied telt ongeveer 1,2 miljoen patiënten, verdeeld over de provincies Groningen, Drenthe en Friesland. Tot de orga-nisatie behoren een huisartsenlaboratorium, een trombo-sedienst, klinisch chemische en medisch microbiologische laboratoria. Met 850 medewerkers levert de organisatie integrale medische diagnostiek voor klinische chemie en medische microbiologie en hiervan afgeleide producten en diensten voor zorgverleners en hun patiënten. Per jaar worden ruim een miljoen bloedafnames verricht. Daarvoor zijn 176 spreekuurlocaties beschikbaar en een wagenpark van honderd auto’s, waarmee de medewerkers van de trombosedienst circa 80.000 huisbezoeken per jaar in het verzorgingsgebied afleggen. De ondersteunende IT komt van Porta Vita, een SaaS-oplossing specifiek voor trombo-sediensten, die via Ensemble met HL7-berichten commu-niceert met het LIS van Certe in Groningen.
Certe maakt gebruik van de populaire Rasperry pi-computer
30 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 31
Met 13.000 medewerkers is het Erasmus MC het grootste
academische ziekenhuis van ons land. Jaarlijks doet het zie-
kenhuis zo’n 90.000 opnames en krijgt maar liefst 550.000
poliklinische bezoeken. Het ziekenhuis biedt niet alleen
patiëntenzorg, maar is ook actief in onderzoek en onderwijs.
Het ziekenhuis is opgebouwd uit verschillende locaties: het
Sophia Kinderziekenhuis, het Havenziekenhuis, de Daniel
den Hoed kankerkliniek, de centrumlocatie aan ’s-Graven-
dijkwal in Rotterdam en een faculteit voor geneeskunde.
ZoRg En it Zijn in ElkAAR VERwEVEnIT is niet meer weg te denken uit de gezondheidszorg.
Voor allerlei taken wordt IT ingezet. Denk hierbij aan
het uitprinten van recepten met multi function printers
(MFP’s), maar ook computersystemen om patiënt-
gegevens of onderzoeksresultaten in te voeren. Een
extreem hoge uptime is hierbij noodzakelijk, aange-
zien artsen en verpleegkundigen te allen tijde hun werk
moeten kunnen uitvoeren. IT-voorzieningen zijn hiervoor
noodzakelijk.
De IT-afdeling van het Erasmus MC is belast met de taak
deze hoge uptime te realiseren. Geen eenvoudige taak,
aangezien de afdeling zowel artsen als onderzoekers tevre-
den moet houden. De belangen van beide partijen komen
niet altijd overeen. Zo hebben artsen behoefte aan stabi-
liteit en een extreem hoge uptime, terwijl onderzoekers
voor hun werk de beschikking willen hebben over de laat-
ste technologieën. De IT-afdeling van het Erasmus MC zal
dus de nieuwste technologieën zo snel mogelijk moeten
implementeren, zonder de stabiliteit van de IT-omgeving
in gevaar te brengen.
DAtA-EXplosiEDe afdeling staat echter voor meer uitdagingen. Zo heeft
het Erasmus MC te maken met een enorme toename aan
data. Het oude ziekenhuisinformatiesysteem heeft in 36
jaar tijd slechts 600 gigabyte aan data geproduceerd.
In 2001 is een nieuw systeem geïmplementeerd, dat tot
nu toe al zo’n 1,3 petabyte aan data heeft gegenereerd.
Het nieuwe systeem heeft dus in 13 jaar tijd maar liefst
2200 keer meer data gecreëerd dan het oude systeem in
bijna vier decennia wist te produceren. De hoeveelheid
data die moet worden opgeslagen, neemt dan ook drama-
tisch toe.
Deze razendsnelle groei wordt onder andere veroorzaakt
door nieuwe ontwikkelingen in de zorg, zoals RNA expres-
sie, Genomics Data en DNA sequencing. Bij DNA sequen-
cing wordt bijvoorbeeld bloed afgenomen, waarna met be-
hulp van een microscoop van dit bloed miljoenen opnames
worden gemaakt. Hierdoor ontstaat een totaalbeeld van
een DNA-profiel. Dit soort technieken genereren giganti-
sche hoeveelheden data. Zo levert een run met één van
deze technieken al snel een terabyte aan informatie op,
terwijl een onderzoek al snel 4 petabyte in beslag neemt.
onnoDigE kostEn VooRkoMEnInspelen op deze ontwikkeling is niet eenvoudig. Storage-
oplossingen ontwikkelen zich razendsnel, waardoor
capaciteit snel goedkoper wordt. Tegelijkertijd kan data
steeds efficiënter en gecomprimeerd worden opgeslagen.
De hoeveelheid data die het Erasmus MC de komende jaren
zal moeten opslaan, is hierdoor moeilijk in te schatten. Te
veel storage-capaciteit aanschaffen, jaagt de organisatie op
onnodig hoge kosten. Onvoldoende capaciteit beschikbaar
hebben is echter ook geen optie.
Erasmus MC heeft daarom HP, de vaste partner van het
ziekenhuis op het gebied van storage en rekenkracht,
gevraagd mee te denken over een oplossing waarmee ef-
ficiënt kan worden ingespeeld op de onzekere vraag naar
opslagcapaciteit in de komende jaren. De partijen zijn
gezamenlijk gekomen tot de zogeheten ‘Flexible Capacity
Services’ (FCS). Dit is een aanpak waarmee het Erasmus MC
de beschikking krijgt over flexibel schaalbare storage- en
compute-capaciteit. Het ziekenhuis realiseert een flinke
kostenbesparing doordat alleen wordt betaald voor capaci-
teit die ook daadwerkelijk wordt gebruikt.
Erasmus MC neemt de benodigde capaciteit af bij HP. Het
ziekenhuis heeft hierdoor nooit te veel, maar ook nooit te
weinig capaciteit beschikbaar. Zodra de bestaande capaci-
teit vol dreigt te raken, wordt deze automatisch uitgebreid
door het IT-bedrijf. De IT-afdeling van het ziekenhuis is
dus altijd gegarandeerd van voldoende opslagruimte. De
afdeling houdt hierbij overigens wel zelf de controle over
de storage-capaciteit via een storage management-laag.
Wouter Hoeffnagel is journalist
Strategie
niCo DRost VAn ERAsMUs MC tijDEns Hp HEAltHCARE 2020:
Slinkend budget en data-explosie vragen om flexibele capaciteit
De budgetten in de zorg staan onder druk. De zorg moet steeds meer doen met steeds minder geld. Dit geldt ook voor de it-afdeling, die te maken heeft met slinkende budgetten in combinatie met een ware data-explosie. nico Drost, manager it operations service organisation bij Erasmus MC, gaf op het Hp Healthcare 2020-evenement een interessante presentatie over de wijze waarop het Erasmus MC met deze lastige combinatie omgaat. Het ziekenhuis blijkt bijvoorbeeld een manier te hebben gevonden om flexibel in te spelen op de explosief stijgende vraag naar storage- en compute-capaciteit.
Delen met andere zorginstellingenErasmus MC is uiteraard niet de enige zorgverlener die tegen de data-explosie aanloopt. Het academisch zieken-huis wil deze flexibele storage-oplossing ook beschikbaar maken voor andere zorginstellingen. Het ziekenhuis heeft in samenwerking met HP en cloud provider Vancis een FCS-omgeving opgezet waar andere zorgverleners zich op kunnen aansluiten. Het ziekenhuis ziet allerlei voordelen in een samenwerking op het gebied van storage. Zo hoopt het Erasmus MC de ICT-kosten te kunnen verlagen, extra continuïteitsgaranties te krijgen en meer inzicht te krijgen in databeheer. Ook moet samenwerking leiden tot stan-daardisatie, waardoor de ICT-dienstverlening verder kan worden geprofessionaliseerd.
De enorme data-explosie in ziekenhuizen wordt onder andere veroorzaakt door nieuwe ontwikkelingen als RnA expressie, genomics Data en DnA sequencing
Dankzij een ‘Flexible Capacity services’ of FCs geheten aanpak krijgt het Erasmus MC de beschikking over flexibel schaalbare storage- en compute-capaciteit
32 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 33
De zorg is mensenwerk. Dat zal waarschijnlijk altijd wel
zo blijven. En hoewel ook in deze sector decennia geleden
informatietechnologie zijn intrede heeft gedaan, wordt
het vaak als een soort noodzakelijk kwaad beschouwd.
Toch zijn technologiebedrijven massaal aan het inzetten
op deze sector en worden er miljarden gespendeerd in
R&D die zich specifiek op de gezondheidszorg richt. De
zorgvraag neemt de komende decennia sterk verder toe,
zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, terwijl zor-
ginstellingen te arbeidsintensief zijn om die vraag met de
beschikbare beroepsbevolking en op een betaalbare wijze
op te vangen.
Ook zonder de aanstormende technologiegolf, is de
zorgsector inmiddels sterk afhankelijk geworden van ICT.
Kenmerkend voor de zorgsector is dat er met een enorme
hoeveelheid privacygevoelige informatie wordt gewerkt
die bovendien op het juiste moment snel en eenvoudig
toegankelijk moet worden gemaakt. Om dat zorgvuldig te
doen, dient IT-beveiliging dan ook een topprioriteit te zijn.
Hoewel beveiliging goed op het netvlies van de meeste
zorginstellingen blijkt te staan, laat de Nationale IT-Secu-
rity Monitor ook zien, dat de zorg op een aantal punten
nog een inhaalslag heeft te maken ten opzichte van andere
sectoren.
pRiVACy oVERHEERst, CybERCRiME VAAk onDER-sCHAtMeer dan in iedere andere sector wordt de security agenda
van zorginstellingen bepaald, zelfs gedomineerd, door
privacy. Het staat met recht met afstand bovenaan op
de prioriteitenlijst. Ook in de specifieke investeringen in
technologie, is de focus op privacy zichtbaar: de investe-
ringen groeien vooral op het gebied van identiteitsbeheer
en databeveiliging/encryptie, terwijl weinig investeringen
gaan naar bijvoorbeeld het beveiligen van het snel groei-
ende leger van mobiele apparaten.
Figuur 1: top 10 securitythema’s in de zorgQ14: Welke van de volgende thema’s zijn voor u de komende 12 maanden het belangrijkst op het gebied van IT-security?
In de andere sectoren is er ook veel aandacht voor privacy,
meestal minder dan in de zorg, maar ligt de hoogste prio-
riteit bij cybercrime. Cybercrime neemt snel toe in omvang
en complexiteit en kan door de toenemende afhankelijk-
heid van digitale middelen voor primaire processen voor
steeds grotere schade zorgen. En hoewel de prioriteit op
privacy absoluut noodzakelijk is voor de zorg, lijkt er on-
voldoende besef wat een geavanceerde gerichte aanval kan
doen met bijvoorbeeld een ziekenhuis.
kEnnis VAAk onVolDoEnDE in EigEn HUisIT-security is voor iedere organisatie een ingewikkeld on-
derwerp waarbij het vrijwel onmogelijk is om alle beno-
digde kennis in eigen huis te hebben. Met de veranderende
dreigingen en ook nog eens de opkomst van nieuwe tech-
nologieën zoals mobiel en cloud, is de uitdaging om bij te
blijven enorm. Niet voor niets staan trainingen in vrijwel
iedere sector, ook in de zorg, hoog op de agenda. Wat de
zorg echter kenmerkt, is dat de respondenten in bijzonder
sterke mate aangeven dat er onvoldoende in training wordt
geïnvesteerd.
Ook valt op dat veel respondenten aangeven dat men
steeds meer IT-securitytaken uitbesteedt. Het wordt steeds
moeilijker om de kennis zelf goed te organiseren en men
kiest er vaak voor om dan maar meer aan derden over te
laten. De combinatie van te weinig investeren in kennis
en dan maar meer uitbesteden heeft wel enige consequen-
ties. Het is belangrijk te beseffen dat de verantwoordelijk-
heid voor IT-beveiliging, vooral voor de data die beveiligd
wordt, uiteindelijk niet uitbesteed kan worden. Er dient
minimaal voldoende kennis aanwezig te blijven om se-
curity goed aan te kunnen sturen. Wat wordt er eigenlijk
beveiligd? De systemen van vandaag of de systemen van
morgen?
Figuur 2: stellingen met betrekking tot it-security kennis in de zorgQ23. Bent u het eerder eens of oneens met de volgende stel-lingen?
Het is veelzeggend dat de helft van de respondenten aan-
geeft, en dit geldt trouwens ook voor andere sectoren, over
onvoldoende kennis te beschikken om mobiele toegang
adequaat te beveiligen of een veilig gebruik van cloudop-
lossingen te garanderen. Voor de zorg komen we dan ook
tot dezelfde aanbeveling als voor andere sectoren: versterk
de positie van security daar waar technologie de organisa-
tie binnenkomt. Zorg ervoor dat nieuwe technologie veilig
kan worden geïntroduceerd. Security moet hierbij geen
waakhond zijn, maar de partij zijn die veilig en verant-
woord gebruik mogelijk maakt. Hoe vroeger in de cyclus,
hoe beter!
Figuur 3: security op het laatst toegevoegd?Q8r3: Bij het ontwikkelen van nieuwe software komt security pas bij het eind van het proces in beeld - Ben u het eerder eens of oneens met de volgende stellingen met betrekking tot de organisatie en beleid van informatiebeveiliging?
Wat dat betreft, heeft de zorg nog wel een weg te gaan.
Veel meer dan in andere sectoren, geven respondenten uit
de zorg aan dat security pas aan het eind in beeld komt bij
de ontwikkeling van nieuwe software. Het ‘toevoegen’ van
security op het laatst, leidt vaak tot onnodig hoge kosten
en een groot risico dat de toepassing eenvoudigweg niet
veilig in gebruik kan worden genomen.
Samenvattend zien we dat er binnen de zorg veel aandacht
voor IT-security is. Als we naar het formuleren en uitvoe-
ren van beleid kijken, doet de zorg niet meer onder voor
andere sectoren. De nadruk ligt dermate veel op privacy,
dat andere belangrijke vraagstukken hier en daar onder-
gesneeuwd raken. Een belangrijk aandachtspunt is dat
IT-security minder een poortwachter en meer een partner
moet worden die nieuwe technologische oplossingen veilig
de organisatie binnenloodst. Kijken we naar de technologie
die de komende decennia op de zorgmarkt beschikbaar
gaat komen, is dit bepaald geen luxe.
Peter Vermeulen is directeur van onderzoeksbureau Pb7
Research
over de nationale it-security MonitorIn juni heeft Pb7 Research het veldwerk afgerond van de Nationale IT-Security Monitor. Meer dan 200 beslissers op het gebied van IT-security bij organisaties met 50 of meer medewerkers hebben de moeite genomen om zich door een lange lijst te worstelen met vragen omtrent het gebruik en de uitdagingen van IT-security in Nederland. Daaronder waren meer dan 30 respondenten uit de zorg. Daarmee zijn de resultaten beperkt representatief voor de zorgsector, maar wordt desalniettemin een duidelijk beeld geschapen van de stand van zaken in de sector.
Marktonderzoek
nAtionAlE it-sECURity MonitoR 2014:
De zorgsector heeft flink wat in te halen
De zorgsector heeft de afgelopen jaren veel geld geïnvesteerd in iCt. beveiliging van alle medische en bedrijfsmatige gegevens staat hierbij hoog op de agenda, maar uit de nationale it-security Monitor 2014 blijkt dat op dit gebied nog veel werk te verzetten valt.
34 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 35
Onze perceptie van diepte is mogelijk omdat onze beide
ogen verschillende beelden ontvangen van wat we zien.
Onze hersenen maken er vervolgens één beeld van met
drie dimensies. Dit driedimensionale beeld zorgt ervoor
dat we ingewikkelde ruimtelijke eigenschappen en rela-
ties beter kunnen begrijpen en afstanden goed in kunnen
schatten. Het ligt voor de hand dat het voordeel van waar-
nemen in 3D ons ook van pas kan komen in de gezond-
heidszorg, waar het juist interpreteren van beeld in veel
gevallen het verschil tussen leven en dood kan betekenen.
Met de uitvinding van de röntgenstraal in 1895 konden
medische specialisten ineens in het lichaam kijken, zonder
het te openen en zo een diagnose stellen. De beeldkwaliteit
was toen nog erg laag en de beelden waren niet eenvoudig
te interpreteren. Dankzij nieuwere technologieën zoals
computer tomography (CT) en magnetic resonance imaging
(MRI) werd het mogelijk om te ‘scrollen’ door verschillende
lagen van een opname, met veel hogere beeldkwaliteit.
Een nadeel van deze methode was dat de radioloog de
verschillende ‘plakjes’ van de opname in zijn hoofd moest
reconstrueren tot een driedimensionaal beeld. Vandaag de
dag kunnen we zonder al te veel moeite met geavanceerde
algoritmen een 3D-model construeren, dat we interactief
kunnen manipuleren. Deze 3D-modellen worden echter
nog altijd op 2D-displays weergegeven (dus niet stereo-
scopisch) en hier kan de gezondheidszorg nog een grote
kwalitatieve stap maken.
logisCH VERVolgDe stap van 2D-displays naar stereoscopische displays,
lijkt voor de hand te liggen, maar wordt nog relatief
weinig gemaakt. Dit kan verklaard worden door het feit
Dat dit soort technologie nog niet standaard is in de
gezondheidszorg blijkt uit het feit dat er een lange zoek-
tocht nodig was voor de juiste projector werd gevonden.
“We hebben veel verschillende tv’s en projectoren uitge-
probeerd, maar geen van alle gaven ze het juiste 3D-beeld
voor deze toepassing”, stelt Timmermans. “We wilden
de mogelijkheid om naast de live-operaties ook opgeno-
men beelden te laten zien aan de studenten. We nemen
de beelden op met 50 frames per seconde en dat moet
weer opnieuw berekend worden in de projector om er een
3D-beeld van te maken. Met de Epson-projector werkte
dat feilloos, omdat we hier de optie hadden om de twee
beelden op elkaar te leggen.”
wEARAblEsVoor diagnostische doeleinden ligt het gebruik van een
projector misschien wat minder voor de hand, maar lijkt
het waarschijnlijk dat we steeds vaker wearables zoals
smart glasses zullen gaan gebruiken. Laparoscopie, ook
wel minimaal-invasieve chirurgie genoemd, is de inspec-
tie van de buikholte op een minimaal-invasieve methode.
Via een kleine inkeping worden camera’s en medische
instrumenten bij de patiënt ingebracht. De methode heeft
het voordeel dat de patiënt sneller herstelt, minder pijn
ervaart en kleinere littekens aan de operatie overhoudt.
Omdat de camera’s en de displays die bij Laparoscopie
worden gebruikt alleen maar beelden in 2D weergeven,
ontstaat het risico van het verkeerd inschatten van ana-
tomische structuren door de chirurg en een verminderde
efficiëntie van de operatie. In robotsystemen, zoals het Da
Vinci chirurgische systeem, is stereoscopische weergave
al een standaardoptie, maar in de reguliere chirurgie is 2D
nog altijd de standaard.
dat toen de CT- en MRI-technologieën werden ontwik-
keld, de ontwikkeling van hoogwaardige stereoscopische
displays achterliep op die van hoogwaardige 2D-displays
en de technologie voor het maken van medische beelden
dus gebaseerd is op het gebruik van 2D-beeldtechnologie.
De diepteverschillen worden nu vaak weergegeven door
diepte-aanwijzingen als perspectief, occlusie, textuur,
schaduw, kleur en beweging. Wanneer we deze beelden op
een stereoscopische display zouden weergeven, dan wordt
de 3D-structuur natuurlijk op een veel duidelijker manier
onthult.
EDUCAtiEVE VooRDElEnEen goed voorbeeld van effectief gebruik van stereoscopi-
sche beelden in de gezondheidszorg wordt geleverd door
Breukhoven B.V., een bedrijf dat gespecialiseerd is in het
produceren en ontwikkelen van educatieve apparatuur.
Voor tandartsen in opleiding combineerden zij een
Epson EH-TW9200 3D-projector met een stereomicroscoop,
waardoor de studenten in 3D mee kunnen kijken met de
professor. “Voorheen werd er gewerkt met meekijktubes in
de oculair van de microscoop en dat gaf alleen een tweedi-
mensionaal beeld”, vertelt Bob Timmermans, de directeur
van Breukhoven BV. “Wilde je een goed beeld krijgen van
de diepte van de kies waar in werd geboord, dan moest
je naast de behandelende tandarts gaan staan. En er kan
maar één persoon tegelijk meekijken. Met de oplossing die
we nu bedacht hebben, kunnen 40 mensen tegelijkertijd
meekijken, met allemaal hetzelfde 3D-beeld.” Om dit voor
elkaar te krijgen koppelde men de lichtwegen van een
stereomicroscoop aan twee optische beamsplitters. Ver-
volgens synchroniseren beeldgeneratoren de resulterende
beeldenstroom en sturen het naar de Epson 3D-projector.
Smart glasses kunnen hier een uitkomst bieden. Ze bieden
een stereoscopische weergave en kunnen de behandelende
arts in staat stellen om in real-time te zien wat er gebeurt
terwijl er geopereerd wordt. We zien nu al toepassingen
die gebruikmaken van de 3D-mogelijkheden van smart
glasses. Evena Medical, een producent van hoogwaardige
medische apparatuur, lanceerde onlangs het Eyes-On Glas-
ses System, een elektronische bril waarmee verplegend
personeel door de huid van patiënten ‘heen kan kijken’ en
zo eenvoudig de aderen kan lokaliseren. Het Eyes-On sys-
teem gebruikt de technologie van Epson’s Moverio smart
glasses en maakt gebruik van multi-spectrale 3D-technolo-
gie. Het is het eerste apparaat dat het detecteren van ade-
ren met duidelijke, anatomisch correcte, real-time beelden
mogelijk maakt in een dergelijk eenvoudig en draagbaar
systeem. Het is bovendien één van de eerste toepassingen
van wereldwijd verkrijgbare smart glasses in de gezond-
heidszorg. Er zullen er nog veel volgen.
Hans Vandam is journalist
Technologie
oVER 3D-bRillEn En DiAgnostiEk
Epson toont nieuwe technologie voor de zorg
Displays en projectoren die beelden in 3D weergeven, kunnen nuttige toepassingen hebben in de gezondheidszorg. Met name voor diagnostische en educatieve doeleinden kan de extra dimensie voor meer begrip, inzicht en duidelijkheid zorgen.
De Epson EH-tw9200 3D-projector met een stereo-microscoop
Evena Medical’s Eyes-on glasses system
36 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 37
Promedico ASP is een online softwareapplicatie die huis-
artsen en andere gezondheidsmedewerkers toelaat om
medische gegevens van hun patiënten te delen en uit te
wisselen. De toepassing ondersteunt huisartsen om zo het
behandelingsproces van de patiënt optimaal te beheren,
zelfs al is die patiënt in behandeling bij een andere arts.
Asp-sERVERAlle medische dossiers worden hiertoe bewaard op een
centrale ASP-server. Ze zijn online toegankelijk voor
iedereen die hiertoe gemachtigd is door de huisarts van
de patiënt. Centralisering van de medische informatie laat
huisartsen en andere gezondheidsmedewerkers toe om op
een makkelijke manier informatie uit te wisselen en op die
manier de kwaliteit van de medische zorg te verbeteren
daar de complete medische geschiedenis van de patiënt
altijd beschikbaar is.
sUCCEsFACtoREnOmdat de medische dossiers via een open internetverbin-
ding toegankelijk zijn voor huisartsen en ander medisch
personeel moeten de veiligheidsnormen voldoende hoog
zijn. Promedico nam geen risico’s om de beveiliging en
vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen. Infor-
matie is enkel toegankelijk via een VPN-verbinding of met
behulp van een zogeheten Digipass-token. Niet-geauto-
riseerde personen kunnen hierdoor de informatie niet
opvragen of inkijken.
“Ons veiligheidsbeleid ten aanzien van Promedico ASP is
heel streng”, zegt Robert Verhagen, operations manager bij
het bedrijf. “Het bestaat uit drie stappen: authenticatie, on-
weerlegbaarheid en vertrouwelijkheid. Om te voldoen aan
alle drie stappen, ontwikkelde Promedico een nauwgezette
administratieve procedure.”
Authenticatie is het proces waarbij men nagaat of iemand
daadwerkelijk is wie hij of zij verklaart te zijn. Promedico
authenticeert huisartsen in persoon en via het BIG-register,
de Nederlandse databank waarin erkende gezondheids-
zorgmedewerkers worden geregistreerd. De huisarts is
verplicht zich te identificeren met een wettelijk en geldig
legitimatiebewijs.
Onweerlegbaarheid is een manier om te garanderen dat de
afzender van een bericht later niet kan ontkennen dat hij
het bericht stuurde. Dit wil tevens zeggen dat de ontvan-
ger niet kan ontkennen het bericht ontvangen te hebben.
Onweerlegbaarheid kan worden bereikt door het gebruik
van digitale handtekeningen die functioneren als een uniek
identificatienummer voor een individu. Om de gegevens in
Promedico ASP te raadplegen en aan te passen, heeft het
bedrijf een beroep gedaan op de Digipass-technologie van
security-specialist Vasco.
Vertrouwelijkheid wordt gegarandeerd door het versleutelen
van een bericht (encryptie). Zelfs als de informatie wordt
onderschept door derden, blijft de inhoud dus onleesbaar.
wAtERDiCHt De toegang tot Promedico ASP wordt beschermd door
Digipass 300. Huisartsen die gebruik willen maken van
Promedico ASP in hun praktijk, kunnen een Digipass aan-
kopen voor een forfaitaire vergoeding. De eerste Digipass
wordt altijd persoonlijk afgeleverd aan de huisarts die een
juridisch en geldig legitimatiebewijs dient te overleggen
bij ontvangst.
Andere artsen dan de huisarts hebben nu ook toegang tot
cruciale en potentieel levensreddende informatie over
mogelijke allergieën, medicijngebruik, vaccinaties en
recente ziektes, waardoor ze een nauwkeurigere diagnose
kunnen stellen en de best mogelijke behandeling kunnen
voorschrijven.
Promedico ASP biedt huisartsen tevens een agenda, een
boekhoudpakket, rapporterings- en observatiemogelijk-
heden en een correspondentiemodule met een geïnte-
greerde scanoplossing. Dit concept kan de huisarts heel
wat tijd besparen en kan een aanzienlijke verlichting
van de belasting opleveren. Bovendien worden de server,
infrastructuur en applicatie beheerd door een derde partij,
waardoor huisartsen niet langer zelf back-ups behoeven te
maken of updates en bijkomende software moeten instal-
leren.
Digipass 300 is een authenticatie-toestel dat beveiligd is
met een pincode. Pin en Digipass worden afzonderlijk gele-
verd. Na het eerste gebruik wordt de huisarts automatisch
gevraagd om zijn pincode te wijzigen. Om in te loggen op
de applicatie moet de huisarts zijn pincode ingeven op het
toetsenbord van de Digipass. Het toestel zal vervolgens een
elektronische handtekening berekenen die door de huisarts
wordt ingegeven in de applicatie. Is de handtekening geve-
rifieerd door de authenticatiesoftware - Vacman Controller
geheten - kan de huisarts de medische gegevens van zijn
patiënten raadplegen. Elektronische handtekeningen die
gegenereerd worden door Digipass blijven slechts twee
minuten geldig. Huisartsen worden hierdoor als het ware
‘gedwongen’ om zich online te identificeren in real-time.
Met de implementatie van deze authenticatie-toestellen
voegt Promedico een extra beveiligingsmaatregel in.
Alleen de huisarts kan het toestel na het ingeven van
zijn persoonlijke pincode gebruiken. Medewerkers of der-
den kunnen dus geen gebruik maken van Digipass zodat
onrechtmatig toegang tot medische dossiers wordt voor-
komen. De huisarts kan via de ASP-toepassing wel extra
Digipass-toestellen bestellen voor zijn personeel. Alleen
een erkende zorgverlener kan een extra Digipass bestellen.
bAnking lEVEl sECURity“Voor Promedico is de veiligheid van de gegevens van onze
klanten van het allergrootste belang”, aldus Verhagen. “We
kozen voor Vasco vanwege de kwaliteit van hun oplossin-
Praktijk
ViA VollEDig gEHostE Asp-DiEnst
Promedico garandeert vertrouwelijkheid van medische dossiers
steeds meer huisartsen leggen een elektronisch medisch dossier aan over hun patiënten. Het delen van deze informatie met andere artsen en medewerkers in de gezondheidszorg, blijkt echter niet vanzelfsprekend. Veiligheid en vertrouwelijkheid zijn cruciaal bij het delen van medische patiëntendossiers. promedico iCt introduceerde hiervoor promedico Asp, een manier van werken die huisartsen de mogelijkheid biedt om op een veilige manier medische informatie te delen en uit te wisselen.
Het veiligheidsbeleid ten aanzien van promedico Asp bestaat uit drie stappen: authenticatie, onweerlegbaar-heid en vertrouwelijkheid
De Digipass 300 van Vasco
38 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 39
Nieuws
Medische gegevens staan bekend als gewild doel-wit van cybercriminelen. toch valt de opbrengst per medisch dossier tegen. onderzoek van de in it-beveiliging gespecialiseerde blog krebs on security laat zien dat in bulk verkochte gestolen medische gegevens soms maar een bedrag van 6,40 dollar per persoon opleveren.
Krebs On Security is een belangrijke blog voor iedereen
met een meer dan gemiddelde interesse in IT-beveiliging.
De Amerikaanse journalist Brian Krebs duikt vaak zeer
diep in een underground-wereld van cybercriminelen.
Daarbij probeert hij niet alleen cybercriminelen te ontmas-
keren, maar ook de zeer geavanceerde manier van werken
van deze technisch vaak zeer goed onderlegde personen
aan het licht te brengen. Ook doet hij onderzoek naar wat
we misschien maar het beste de ‘underground economy’
van cybercriminelen kunnen noemen.
UnDERgRoUD MARkEtplACEs Naar aanleiding van een grote inbraak bij een verzeke-
ringsmaatschappij in Texas ging Krebs op zoek naar de
vraag waar de gestolen medische gegevens te koop zouden
worden aangeboden. En wat de kosten zijn als iemand
gestolen medische dossiers zou willen kopen. Krebs kwam
in zijn onderzoek onder andere terecht op een onder-
grondse marktplaats genaamd ‘Evolution Market’. Dit bleek
een soort online bazar te zijn waar alle mogelijke soorten
gestolen gegevens te koop worden aangeboden. Deze site
is overigens uitsluitend bereikbaar via het anonieme Tor-
netwerk.
lAgE kostEn Ook op dit soort marktplaatsen plaatsen mensen adverten-
ties waarin zij de beschikbaarheid van bepaalde goederen
of info bekend maken, compleet met een inhoudelijke
beschrijving daarvan en een prijs. Opvallend is overigens
wel hoe goed dit soort sites zijn beveiligd. Bij een eventu-
ele aankooptransactie dient een veel uitgebreidere beta-
lingsprocedure doorlopen te worden dan we bij reguliere
webshops gewend zijn. Krebs ontdekte dat sommige - zeg
maar - ‘handelaren’ medische gegevens aanboden voor
prijzen die vaak verrassend laag zijn. Bij de goedkoop-
ste aanbiedingen ging het om 6,40 dollar per persoon. In
andere gevallen liepen de prijzen op tot 40 dollar of meer
per persoon.
gEVolgEn DiEFstAl Wat duidelijk opviel, is dat er ironisch genoeg een duide-
lijke relatie bestaat tussen prijs en kwaliteit. Hoe uitge-
breider het gestolen patiëntdossier hoe hoger de prijs.
Ook zijn er verschillen naar geografische regio’s en wordt
geadverteerd met de beschikbaarheid van aanvullende
persoonsgegevens. De gevolgen van een diefstal van pri-
vacygevoelige gegevens als patiëntdossiers bestaan in veel
gevallen uit identiteitsdiefstal. Cybercriminelen proberen
dan op basis van de gestolen gegevens de identiteit van
deze persoon te gebruiken om bijvoorbeeld een rekening
bij een bank te openen of een lening af te sluiten. Uit on-
derzoek van het Amerikaanse Ponemon Institute blijkt dat
in 2013 maar liefst 1,8 miljoen Amerikanen het slachtoffer
zijn geworden van identiteitsdiefstal op basis van gestolen
medische dossiers.
Robbert Hoeffnagel is journalist
Uit onDERZoEk VAn sECURity-blog blijkt:
‘ Gestolen medische gegevens leveren $ 6,40 per persoon op’
gen, met een beveiligingsniveau dat is goedgekeurd door
de banksector en op grote schaal gebruikt wordt in Neder-
land. Door huisartsen een volledige gehoste en beveiligde
ASP-dienst aan te bieden, verlichten we hun dagelijkse
administratieve taken waardoor ze zich volledig kunnen
concentreren op het medische verzorgingsproces van de
patiënt. Het systeem wordt voortdurend bijgewerkt en
huisartsen hoeven zich niet langer zorgen te maken over
de infrastructuur, de server, de beveiliging en het beheer
van de applicatie.”
“Dankzij Digipass kunnen huisartsen de medische ge-
gevens van hun patiënten overal en altijd raadplegen.
Digipass maakte van Promedico ASP een echte mobiele
oplossing, omdat het gebruik van dit authenticatie-toestel
niet afhankelijk is van een derde partij en de oplossing dus
vrijwel overal ter wereld gebruikt kan worden.”
VooRkEUR boVEn Vpn Toen Promedico net begon met het aanbieden van de ASP-
toepassing, konden huisartsen kiezen om via VPN (een
virtual private network) of via Digipass toegang te krijgen
tot de applicatie. De meeste huisartsen waren geneigd te
kiezen voor de VPN-oplossing, omdat ze dachten dat het
gebruik van een apart authenticatie-toestel te omslachtig
zou zijn. Toen Promedico problemen ondervond met de
VPN-verbinding was de toepassing echter gedurende meer-
dere weken onbereikbaar. Promedico deelde als noodop-
lossing Digipass-toestellen uit, zodat huisartsen toch nog
hun medische dossiers konden raadplegen. Zodra het
probleem was opgelost, verkozen 19 van de twintig klan-
ten om Digipass te blijven gebruiken in plaats van terug te
keren naar VPN.
Hans Vandam is journalist
om in te loggen op de promedico Asp moet de huisarts zijn pincode ingeven op het toetsenbord van de Digipass
40 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 41
Nieuws Praktijk
oRDinA, UniVERsitEit UtRECHt En AltRECHt EEtstooRnissEn RintVElD
Virtual reality-toepassing voor onderzoek anorexia nervosa
onderzoekster Anouk keizer van de Universiteit Utrecht gaat samen met softwarebedrijf ordina en de Altrecht Eetstoornissen Rintveld een virtual reality-toepassing op basis van oculus Rift inzet-ten voor onderzoek naar de lichaamsbeleving van mensen met anorexia nervosa.
Het onderzoek is een vervolg op een eerder onderzoek van dr. Anouk Keizer. Zij is post-doctoraal onderzoeker en verbonden aan de faculteit Sociale Wetenschappen, afde-ling Experimentele Psychologie van de Universiteit Utrecht. Keizer is gespecialiseerd op het gebied van anoxeria.
belevenIn het nieuwe onderzoek staat de vraag centraal hoe men-sen met anorexia nervosa hun eigen lichaamsafmeting en lichaamsvorm beleven. Tijdens het onderzoek krijgen de proefpersonen een Oculus Rift op. Met behulp van deze virtuele bril zien ze niet hun eigen lichaam, maar een drie-dimensionaal model met een gezond gewicht. Vervolgens wordt het lichaam van de proefpersoon fysiek aangeraakt. Deze aanraking ziet de proefpersoon op dezelfde plek via de virtuele bril. Het idee is dat de hersenen de fysieke en virtuele aanraking tot één gebeurtenis integreren. Het ge-volg kan zijn dat de patiënte het idee krijgt dat het virtuele lichaam haar eigen lichaam is. In de toekomst is het denkbaar dat deze toepassing een
bijdrage gaat leveren aan de behandeling van patiënten met anorexia. Daarnaast kan het onderzoek voor aanknopings-punten zorgen voor de behandeling van andere eetstoornis-sen met behulp van moderne technologie.
sMARtAnouk Keizer is voor de realisatie van de virtual reality-toepassing terechtgekomen bij de afdeling SMART Technologies van Ordina. Die is in staat om op slimme wijze nieuwe technologieën toepasbaar te maken in het dagelijks leven. Volgens Stépan Breedveld, CEO Ordina, is de virtual reality-toepassing een mooi voorbeeld van in-novatie in de zorg. “Met behulp van toegepaste technologie, zoals met deze Oculus Rift, probeert Ordina haar klanten te ondersteunen in onder meer gezondheid, werk en veilig-heid. De mens staat daarbij centraal. Dit doen we vanuit onze missie Samen Duurzaam Innoveren, omdat we geloven dat dit de manier is om ervoor te zorgen dat ICT weer vóór mensen gaat werken.”
Van de redactie
Meer weten?Op het YouTube-kanaal van Ordina staat een video over dit project. Kijk hiervoor op http://bit.ly/1tHUOzk
”Een EPD voor de verloskundige zorg is juist door de
moeder-kind relatie lastiger samen te stellen in verge-
lijking tot patiëntendossiers in andere zorgdisciplines”,
aldus Coenraad van Houten-Hettinga, programmamanager
bij BMA. ”Normaal verandert de status na een geboorte.
Maar soms verloopt die niet succesvol. En dan bestaat er
ook nog een kans op een tweeling of drieling. Daarnaast
laat het aanvangsmoment van het geboorteproces zich
niet goed plannen; een keizersnede is in ons land toch
nog een uitzondering. De zwangerschapzorg gaat in eerste
instantie via de eerstelijnszorgverlening, maar wanneer er
sprake is van hoog risico of als er iets mis is, ook tijdens
de bevalling, komt de patiënt alsnog terecht bij een instel-
ling van de tweedelijnszorg. Er wordt daardoor op veel
verschillende plekken informatie vastgelegd over dezelfde
zwangerschap.”
Het afgelopen jaar zijn, als onderdeel van een landelijk
initiatief, pilots gestart bij het Groene Hart ziekenhuis
in Gouda en het Nij Smellinghe ziekenhuis in Drachten
met het verzenden van spoedberichten waarmee in acute
situaties informatie van de verloskundige naar het zieken-
huis kan worden gestuurd. Nictiz heeft dit spoedbericht
gedefinieerd, gebaseerd op een gemeenschappelijke da-
taset die is opgesteld door de werkgroep PWD (Perinataal
Web Dossier) waarin de overkoepelende verenigingen van
respectievelijk de gynaecologen en de verloskundigen zich
hebben georganiseerd.
bMA initiAtiEF lAAt VERloskUnDE ViA stAnDAARD bERiCHtEn bEtER CoMMUniCEREn
Platform verbindt kraamzorg, verloskundigen en ziekenhuizen
De verloskundige zorg in nederland beleeft dit najaar een primeur met een proef van een verloskundig samenwerkingsplatform tussen een ziekenhuis en een aantal verlos-kundigenpraktijken. De proef wordt mogelijk door een initiatief van bMA uit Houten, specialist in iCt-oplossingen voor verloskunde in de tweedelijnszorg. Het door bMA ontwikkelde platform verbindt de verschillende informatiesystemen van de betrokken partijen met elkaar. Een webgebaseerde viewer biedt verloskundigen en gynaecologen, ongeacht hun locatie, inzicht in het medisch dossier van de patiënten.
42 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 43
BMA maakt voor het Verloskundig Samenwerkingsplat-
form (VSP) dankbaar gebruik van deze ontwikkeling en
gebruikt de dataset van het spoedbericht als eerste stap
voor een gemeenschappelijk virtueel dossier binnen het
VSP. Hiermee komt een gemeenschappelijke platform voor
informatie uitwisseling tussen eerstelijns- en tweedelijns-
zorg tot stand. Dit platform moet de complexiteit van de
overdracht van gegevens in de verloskundige zorgketen
verminderen. Ook het aansluiten van kraamzorg op het
VSP concept staat op de planning. Binnen afzienbare tijd
start voor het BMA-initiatief een pilot met een ziekenhuis
en een reeks in dezelfde regio actieve verloskundigen-
praktijken, georganiseerd in een zogenaamd ’Verloskundig
SamenwerkingsVerband’ (VSV).
toEstEMMing CEntRAAl”Essentieel voor het welslagen van het initiatief is de
toestemming van de zwangere vrouwen om hun elektro-
nisch vastgelegde gegevens te laten gebruiken door andere
zorgverleners”, zo vertelt Van Houten-Hettinga. ”Daarna
kunnen de behandelaars starten met het invoeren van een
geboorteplan en die met elkaar delen. Uiteindelijk willen
we ook dat patiënten hun eigen dossier kunnen inzien.
Zover zijn we bij de start van het project echter nog niet.
De web gebaseerde viewer is inmiddels klaar voor gebruik
door de professionele zorgverleners en is beschikbaar
voor de gangbare browsers als Firefox, Chrome, Internet
Explorer en Safari. Ook is de viewer te gebruiken op zowel
Pc’s, tablets en smartphones. Om patiënten met de vie-
wer te laten werken, zullen we de medische terminologie
moeten verduidelijken of geheel omzetten naar voor niet-
professionals begrijpbare termen.”
De drijfveer voor een verbetering van de informatieover-
dracht in de verloskunde is het resultaat van een onder-
zoek enkele jaren geleden naar het niveau van de perina-
tologie in Europa. Nederland scoorde daarin beduidend
slechter dan zijn omringende landen. De hoge sterftecij-
fers van pasgeborenen werd onder meer toegeschreven
aan een gebrekkige communicatie tussen de verschillende
men. Healthshare omvat de technologie die nodig is om
medische systemen en apparaten te koppelen volgens de
gangbare standaarden. BMA stelde op basis van de Inter-
Systems software een ’stekkerdoos’ samen, waarmee met
weinig inspanning applicaties van andere softwarebouwers
op de eigen productlijn zijn aan te sluiten.
VERloskUnDigE kEtEnintEgRAtiESedert de oprichting in 1985 hebben ze bij BMA de nodige
ervaring opgedaan met het integreren van medische ap-
paratuur. De wortels van het bedrijf liggen in het combi-
neren van Cardio Tocograaf (CTG) bewakingsmonitoren
bij de verloskundige zorg. De informatie over onder meer
hartslag van de foetus, de contracties van de baarmoeder
en overige parameters, zoals bloeddruk en zuurstof-
opname bij moeder en kind bracht BMA samen op één
scherm waardoor zich vanuit verschillende plekken op
de afdeling verloskunde van een ziekenhuis de status
bij meerdere patiënten laat waarnemen. Ook voor CTG’s
bestaat een koppelingstandaard (HP50-protocol) waardoor
apparaten van diverse merken zijn te bundelen. BMA levert
zelf in de Benelux apparatuur van Neoventa, waarvan het
Stan-protocol toestaat om op de gemeten waarden ook
analyses van het foetaal ECG toe te passen.
In de loop der jaren kwam BMA tot een complete IT-oplos-
sing voor de verloskundige professionals in de tweede- en
derdelijnszorg. Dit product aangeduid als Mosos is bij het
overgrote deel van de ziekenhuizen in Nederland en België
in gebruik. De software is opgedeeld in modules die het
gehele palet aan registratieve en bewakingsfuncties in de
verloskunde afdekken. Het product laat zich aansluiten op
medische disciplines. Die werken allemaal met eigen infor-
matiesystemen. ”Met het in één klap overstappen naar een
integrale oplossing voor de duizenden zorgverleners in de
verloskundige zorg, werp je te veel drempels op”, aldus
Van Houten-Hettinga. ”Op den duur zien we het wel die
kant opgaan. Vooralsnog denken wij met ons initiatief een
aanzet te maken tot verbetering van de onderlinge com-
municatie, waarbij iedereen zijn zelfstandigheid met eigen
systemen behoudt, maar men toch op elk moment een
actueel dossier kan opvragen.”
In het VSP van BMA staat de informatie rondom de toestem-
ming centraal. Die wordt tijdens het onderlinge berichten-
verkeer over de gehele keten vastgehouden. Dat geldt niet
voor de zorginhoudelijke informatie. De zorgprofessional
die een dossier wil opvragen van een patiënt, waarvan de
gegevens zich bevinden bij een andere zorgverlener, meldt
zich bij de centrale laag. Van daaruit gaat de vraag naar die
andere, bij het VSP aangesloten zorgverlener. Na akkoord
komt het dossier wederom via de centrale laag terecht bij de
aanvrager. Deze structuur lijkt veel op die van het landelijk
schakelpunt (LSP) voor het toen nog nationale EPD-project
van Nictiz. Helemaal toevallig is dat niet. CSC, het Ameri-
kaanse softwarebedrijf waaraan Nictiz de bouw van het
LSP/EPD had uitbesteed, koos destijds voor de integratie
technologie van InterSystems om de verschillende informatie-
systemen van zorgverleners aan elkaar te koppelen.
BMA sloot twee jaar geleden ook een overeenkomst met
InterSystems voor het gebruik van Healthshare. Deze inte-
gratiesoftware bevat specifiek voor de zorgsector ontwik-
kelde modules voor het landelijk, dan wel regionaal delen
van informatie. Voor de overdracht van medische informa-
tie zijn diverse standaarden bedacht onder de naam HL7.
Zo bestaat er bijvoorbeeld een ADT-koppeling voor het
uitwisselen van patiëntengegevens en een ORU-koppeling
voor het delen van uitslagen van medische onderzoeken.
Overkoepelend laten de applicaties zich verbinden via
de zogeheten IHE-standaard, waardoor werkprocessen in
diverse zorgdisciplines beter op elkaar zijn af te stem-
elk ziekenhuis informatiesysteem. Naast het opvangen en
weergeven van CTG-signalen legt Mosos ook de metingen
en beelden uit de echografie vast, evenals informatie van
foetale ECG-opnamen. Verder behoort bewaking op afstand
met behulp van thuismonitoring tot de mogelijkheden.
Andere modules hebben betrekking op het maken van
rapporten en statistische overzichten aangaande prenatale
diagnostiek, obstetrische dossierregistraties en echosco-
pische onderzoeken, alsmede de kwaliteitsbewaking en
registratie rondom prenatale screening.
De pioniersrol in de digitalisering van verloskundige zorg-
processen heeft BMA ook buiten de Benelux gebracht. Zo
zijn er activiteiten ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk
(via een agent) en Frankrijk (eigen vestiging). Heel bijzon-
der zijn de werkzaamheden in Indonesië. Daar hebben de
Houtenaren naast de gebruikelijke commerciële diensten
rond Mosos, een dataset ontwikkeld die structuur geeft aan
de statistische informatie waarmee ziekenhuizen inzicht
krijgen in de kwaliteit van de verloskundige zorg in het
land. De activiteiten in de gordel van smaragd komen niet
helemaal uit de lucht vallen. Eén van de directieleden heeft
er zijn ’roots’ liggen. Maar ook zonder wortels overwegen
de Houtenaren overzeese expansie. Brazilië komt in aan-
merking, maar vooralsnog lijkt Turkije het meest interes-
sant. Kan BMA terugvallen op kennis en expertise opge-
daan in het thuisland? “Gedeeltelijk”, zegt Coenraad van
Houten-Hettinga, ”want de regelgeving in elk land is anders
en moeten we gegevens anders aanleveren.”
Frans van der Geest is journalist
44 Digitalezorg.nl Magazine nr. 3 / 2014 45
Dat de dreiging die van der Heijden noemt reëel is, blijkt
wel uit een incident eerder dit jaar. Van april tot en met
juni stalen Chinese hackers gegevens van 4,5 miljoen pa-
tiënten van het Amerikaanse Community Health Systems.
Denk aan gegevens zoals geboortedatums, telefoonnum-
mers, maar ook gegevens over behandelende artsen. Deze
informatie is veel waard op de zwarte markt. “De gegevens
van een persoon levert al snel een paar euro op. Dus reken
maar uit hoeveel die 4,5 miljoen gegevens waard zijn”, legt
van der Heijden uit.
Maar hier het stopt niet. “Veel zorginstanties bewaren
vanwege administratieve redenen grote hoeveelheden
gegevens. Denk aan namen, leeftijden, adressen, verzeke-
ring- en bankgegevens. Met die gestolen informatie kunnen
cybercriminelen identiteitsfraude plegen. Chantage of
afpersing is dan een mogelijk gevolg. Zwakke beveiliging
van NAW-gegevens is bovendien in meer branches een
probleem. De zorg is echter een geliefd doelwit vanwege
vele bedrijfsgeheimen; zoals hun kennis over innovatieve
medische apparatuur of informatie uit onderzoekslabora-
toria.” Met de nieuwe Europese Wetgeving in het vooruit-
zicht - waarbij organisaties een boete krijgen ter hoogte
van vier procent van de wereldomzet in het geval er een
datalek plaatsvindt - is het echt hoog tijd dat zorginstellin-
gen beter op security en privacy issues gaan letten.
inFoRMAtiEbEVEiliging“Het is zeer lastig een bedrijfsnetwerk volledig te bescher-
men. De beveiliging is zo sterk als de zwakste poort die
toegang biedt tot het netwerk, de verbonden apparatuur, de
applicaties, de IT-systemen, enzovoorts. In een wereld waar-
in steeds meer apparaten verbonden zijn met het internet
(bekend als Internet of Things) zijn er dus ook steeds meer
poorten waardoor hackers een bedrijf - of zorginstelling -
kunnen binnendringen”, benadrukt van der Heijden.
Het Internet of Things neemt een vogelvlucht; ook in de
zorg. “Steeds meer patiënten dragen wearables voor het
monitoren van hun gezondheid. Zo zijn er inmiddels
schoenen met een geïntegreerd GPS-systeem voor het
monitoren van mensen met dementie, kleding met senso-
ren voor het meten van de hartslag, contactlenzen die de
bloedsuikerspiegel registreren voor diabetici en kunnen
artsen in de nabije toekomst patiënten van een afstand op
allerlei lichaamsfuncties monitoren. Denk verder aan an-
dere apparaten zoals insulinepompen of de Google Glass
met veel privacygevoelige informatie die steeds meer
verplegers in ziekenhuizen dragen. En welke dreiging valt
een instantie of patiënt te wachten als een hacker toegang
krijgt tot een pacemaker? Als zij niet binnenkomen via al
die poorten, dan is er nog één voor de hand liggende toe-
gangspoort: de wifi-spot. Binnen enkele minuten, en soms
is het zelfs een kwestie van luttele seconden, kunnen cy-
bercriminelen via wifi inbreken op elk gewenst netwerk.”
Zorginstellingen zijn meestal redelijk op de hoogte van de
risico’s die zij lopen en nemen dus ook bepaalde maatrege-
len. Ze versleutelen bijvoorbeeld de informatie zodat alleen
diegene met de sleutel de informatie begrijpt. Andere veel
Ethiek
Zorginstellingen zetten alles op alles zodat patiënten niet onnodig gezondheids-risico’s lopen. Echter laat de aandacht naar privacybescherming binnen deze sector nog te wensen over. “Helaas hebben zorginstellingen veelal een verouderd of slecht onderhouden it-systeem. Daardoor kunnen kwaadwillende cybercriminelen gemak-kelijk de systemen en netwerken kraken. De privacy van patiënten is dan niet ver-zekerd”, zegt Henk van der Heijden, Managing Director (a.i.) bij Comsec Consultancy in nederland en partner bij tecHarbor. “laat staan wat voor geheim kenniskapitaal nog meer opgeslagen is en eveneens binnen handbereik van hackers komt.”
Zorgsector belangrijk doelwit van cybercriminelen
‘pAtiëntDoCUMEntEn bEVAttEn pRiVACygEVoEligE DAtA En DAt is VEEl gElD wAARD’
Henk van der Heijden: “in een wereld waar in steeds meer apparaten verbonden zijn met het internet, zijn er dus ook steeds meer poorten waardoor hackers een bedrijf - of zorginstelling - kunnen binnendringen”
46 Digitalezorg.nl Magazine
gebruikte technische oplossingen zijn het inzetten van fire-
walls en intrusie detective systemen (IDS). Daarnaast nemen
ze organisatorische maatregelen. Zo is het gebruikelijk dat
instanties de uitgifte en inname van toegangscodes regi-
streren en controleren. Of letten ze extra op de authenticatie
van het personeel door het inzetten van Identity & Access
Management (IAM)-oplossingen. Sommige zorginstellingen
geven zelfs trainingen over social engineering aan mede-
werkers. Social engineering is een fenomeen waarbij hackers
op allerlei manieren informatie proberen te ontfutselen bij
anderen. Ze gebruiken geen code om een bedrijfsnetwerk
in te komen, maar sturen bijvoorbeeld e-mails waarmee ze
persoonlijke logingegevens kunnen bemachtigen of bellen
medewerkers en vragen hen informatie.
“In de praktijk blijken al deze verdedigingstechnieken lang
niet afdoende. Veel zorginstanties realiseren zich dit niet.
Daarom zijn juist zorginstellingen een gemakkelijk doelwit.
De realiteit is dat cybercriminelen vaak een tijdlang privé-
systemen kunnen hacken zonder dat iemand ook maar iets
doorheeft. Dan kan het gaan om weken of zelfs maanden”,
aldus Van der Heijden. “Wie echt wil weten hoe goed de
organisatie bestand is tegen cybercriminelen kan dit alleen
toetsen via een aanval op de huidige IT-omgeving. Dan pas
zien zowel bedrijven als instellingen en overheden in waar
de zwakke punten van hun beveiliging zitten.”
lEgAlE HACkERsEen effectieve methode hiervoor is ethical hacking. “Feite-
lijk zijn dit hackers in loondienst. Oftewel: het zijn experts
in aanvalstechnieken en doen dit op legale wijze. Ethical
staat in de term voor het op ethische wijze hacken; het
gebeurt immers in opdracht van het management. Het doel
is om zwakke punten in de bescherming van systemen,
netwerken, applicaties, procedures en dergelijke te ontdek-
ken. Vervolgens kunnen organisaties gericht hun bescher-
ming verbeteren.”
Veel IT-managers zijn goed op de hoogte van allerlei ont-
wikkelingen op het gebied van innovatieve verdedigings-
maatregelen. Maar cybercriminelen hebben het voordeel
dat zij altijd de nieuwste aanvalstechnieken hanteren.
“Legale hackers kennen en volgen de cybercrime-wereld
op de voet. Hierdoor kunnen zij denken en doen als een
cybercrimineel van deze tijd. Dit is zeer belangrijk, want
we willen de systemen op dezelfde wijze aanvallen, zoals
het ook ‘in het echt’ zou gebeuren. Dan pas test je de be-
veiliging echt optimaal.”
De gemeenschap van cybercriminelen is veel uitgebreider
en complexer dan veel mensen denken. Er is sprake van
een enorme professionalisering en specialisering, waarbij
men elkaars expertise inhuurt voor specifieke aanvallen.
Maatregelen als het inzetten van firewalls en encryptie
is dan onvoldoende voor het buiten de deur houden van
deze gewiekste hackers, vindt Van der Heijden. Het is een
eerste stap en zeker niet onmisbaar, mits het continu up-to-
date en complementair is aan andere security-strategieën.
“Inmiddels bestaan er grote netwerken waar cybercrimi-
nelen bijeenkomen voor het opdoen van ideeën, nieuwe
soorten aanvallen bedenken en delen, ‘wapens’ (tools)
verhandelen en jonge geïnteresseerden als het ware oplei-
den. Hierdoor kan een middelmatige hacker een sterke cy-
beraanval uitvoeren. Ethical hackers zijn op de hoogte van
die discussies en ze weten wat er op de markt in omloop
is. Dat komt doordat ze dit continu monitoren. Dat maakt
ethical hackers zo effectief en dus is het een ideaal middel
voor het optimaliseren van de informatiebeveiliging.”
sECURity in DE ZoRgDe digitalisering van de zorg rukt steeds verder op. Dat
maakt het probleem van een goede security alleen nog
maar groter. De beveiliging dient hier dan ook op aange-
past te worden. Zorginstellingen kunnen al nadenken over
security-aspecten als zij praten over de ontwikkelingen
rondom eHealth, mHealth en andere trends die door het
Internet of Things steeds vaker worden gehanteerd.
“Alle ontwikkelingen leiden tot meer connectiviteit van
applicaties en deze zijn dus per direct vatbaar voor hacks.
Zeer vertrouwelijke informatie over ziekenhuizen, artsen
en patiënten kunnen zo makkelijk op straat komen te
liggen. Een goede verdediging is de beste aanval, lezen
we weleens. Zo moeten we ook naar de security kijken
in relatie tot cybercrime. Want de enige manier om echt
weerstand te bieden tegen hackers, is door hen telkens een
stap voor te zijn. Het continu up-to-date houden van de
systemen en deze verbeteren, is daarbij een eerste middel.
De huidige IT-omgeving telkens opnieuw laten testen door
ethical hackers een essentiële tweede. Zorginstanties zul-
len nu met zowel interne als externe partijen om de tafel
moeten gaan zitten en actie ondernemen. Als ze dit niet al
doen. De informatie ligt momenteel namelijk voor het opra-
pen. Willen zij hun patiënten, maar ook klanten, partners,
aandeelhouders en investeerders, een veilige omgeving
kunnen garanderen, dan is een zeer uitgebreide security-
aanpak echt noodzakelijk”, besluit Van der Heijden.
Hans Vandam is journalist
ONTDEK DE KRACHT VAN ALL IT ROOMS
WWW.ALLITROOMS.COM
ALL IT Rooms B.V. | Lange Kleiweg 50B | 2288 GK Rijswijk | T +31(070)31 98 999 | E [email protected]
➔ Oog voor het milieuMilieu is een belangrijk onderwerp ook voor wat be-treft uw computerruimte. Het besparen van energie staat hoog op de agenda van organisaties. Voor All IT Rooms is energiebesparing een belangrijk uitgangs-punt in de ontwerpen die wij maken voor uw com-puterruimte of datacenter. Ook hierbij kijken wij naar de toekomst. Wij onderzoeken de mogelijke ener-giebesparingen. Hiervoor brengen wij de kosten en natuurlijk ook de opbrengsten in beeld, zodat er een zorgvuldige afweging gemaakt kan worden.All IT Rooms weet welke subsidies er voor u zijn op het gebied van energiebesparende maatregelen en kan deze subsidie aanvragen voor u afhandelen.
Computerruimtes / datacenters / serverruimten· Advies en ontwerp· Nieuwbouw en verbouw· Service en onderhoud· Beheer en monitoring
Ontwikkeld voor de zorg, ontwikkeld door de zorg Verpleegkundigen zijn de helden van de gezondheidszorg. Met het hart op de goede plek.Dat is de reden waarom we de Ascom Myco hebben ontwikkeld. Een smartphone diede informatie naar zorgverleners toe brengt en niet andersom. Via een 3,5 inch display heb je in één oogopslag de juiste informatie van allepatiënten. Zorgverleners hoeven daardoor minder meters te maken en kunnendus efficiënter werken. Hierdoor wordt ook de kwaliteit van de zorg verbeterd. De Ascom Myco is volledig betrouwbaar als het gaat om alarmen. Als er een alarm is, geeft de Ascom Myco de zekerheid dat het geen loos alarm is. En hij is speciaal ontwikkeld voor de zorg, wat betekent dat hij tegen een stootje kan. Bovendien is hij voorzien van een handige clip, een topdisplay en heeft hijeen batterij die een dienst lang meegaat. Kijk voor meer informatie op: www.ascommyco.com
Nieuw: de Ascom Myco. De smartphone met hart voor de zorg