MACROFOTOGRAFIE verborgen blijft. In deze introductie worden · Voor macrofotografie zijn er voor...
Transcript of MACROFOTOGRAFIE verborgen blijft. In deze introductie worden · Voor macrofotografie zijn er voor...
INTRODUCTIE
MACROFOTOGRAFIE
Een kleine wereld, gedetailleerd vastgelegd.
SAMENVATTING Macrofotografie spreekt bij veel mensen tot de verbeelding. Details van alledaagse voorwerpen kunnen er heel onverwacht uitzien. Ook krijgen bijvoorbeeld insecten en bloemen, vergroot gefotografeerd, een extra gedetailleerde dimensie, die normaal voor het menselijke oog verborgen blijft. In deze introductie worden diverse macro fotografische technieken toegelicht en wordt aandacht besteed aan fotoapparatuur speciaal gericht op macrofotografie.
Harry Sterken
Introductie macrofotografie
2
Copyright © 2017 HPM Sterken, Deurne Auteur: Harry Sterken
Versie: 16 mrt 2017 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, opname, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
www.harrysterken.nl
www.flickr.com/photos/harrysterken
Email: [email protected]
INHOUD
1. Inleiding ............................................... 3 1.1. Voorbeelden .................................................. 3
2. Fotoapparatuur voor macrofotografie ... 3 2.1. Camera ........................................................... 3
2.1.1. Compact-camera .............................. 3 2.1.2. Camera met verwisselbaar objectief 4 2.1.3. Smartphone ...................................... 5
2.2. Meer vergroting ............................................. 6 2.2.1. Tussenringen ..................................... 7 2.2.2. Balg ................................................... 8 2.2.3. Teleconverter .................................... 8 2.2.4. Omkeerring en adapterring .............. 9 2.2.5. Voorzetlens ....................................... 9
2.3. Objectieven .................................................. 10 2.3.1. Macro-objectief............................... 10 2.3.2. Standaardobjectief ......................... 12 2.3.3. Speciale macro-objectieven ............ 12 2.3.4. Microfotografie ............................... 12
2.4. Macro accessoires ........................................ 13 2.5. Verlichting .................................................... 13
2.5.1. Witbalans ........................................ 13 2.5.2. Omgevingslicht ............................... 13 2.5.3. Flitsers ............................................. 14 2.5.4. Continue verlichting ........................ 15
2.6. Statief ........................................................... 15
3. Fototechnische uitdagingen ................ 16 3.1. Scherptediepte............................................. 16 3.2. Scherpstellen ............................................... 17 3.3. Onscherpte in de foto .................................. 17
4. Fotoshoot locatie ................................ 18 4.1. Vergroting .................................................... 18 4.2. Autofocus .................................................... 18 4.3. ISO-instelling ................................................ 18 4.4. Diafragma .................................................... 19
5. In de natuur fotograferen ................... 19 5.1. Compositie ................................................... 19 5.2. Ondergrond en achtergrond ....................... 20 5.3. Omstandigheden ......................................... 20 5.4. Hoe te werk gaan ......................................... 21 5.5. Veel foto’s maken ........................................ 22
6. Thuis/studio fotograferen ................... 23 6.1. Ondergrond en achtergrond ....................... 23 6.2. Hoe te werk gaan ......................................... 24
7. Het nabewerken ................................. 24 7.1. Uitsnijden .................................................... 25 7.2. Verscherpen en Ruis verwijderen ............... 26
8. Enkele algemene tips .......................... 26 8.1. Planning ....................................................... 26 8.2. Ken de apparatuur ....................................... 26 8.3. Informatie over macrofotografie ................ 27 8.4. Veel proberen .............................................. 27
9. Tot Slot ............................................... 27
Behalve de afbeeldingen van de besproken
apparatuur zijn alle in dit document opgenomen foto’s
gemaakt door- en eigendom van de auteur ©.
Vlinder op bloem
Introductie macrofotografie
3
1. INLEIDING
Men spreekt van “macrofotografie” als het beeld
op de beeldsensor van de gebruikte camera groter
of gelijk is aan het gefotografeerde onderwerp. Dit
klinkt misschien ingewikkeld maar wordt verderop
in deze introductie toegelicht.
Voor macrofotografie is het doorgaans heel
eenvoudig om aan interessant onderwerpen te
komen. Alledaagse objecten kunnen, vergroot
afgebeeld, er onverwacht uitzien, soms met veel
details. Menige toeschouwer, die een macrofoto
laat zien krijgt (maar vaak ook de fotograaf zelf),
zal verbaasd zijn. Hoewel veel fotografen meteen
denken aan het fotograferen van insecten en
bloemen leveren juist deze (soms snel) bewegende
“onderwerpen” vaak de grootste technische
uitdagingen op om tot een goed geslaagde macro-
opname te komen.
Voor macrofotografie zijn er voor ieder
cameratype (met verwisselbaar objectief) speciale
macro-objectieven te koop, maar het hoeft niet
meteen veel geld te kosten. Er zijn diverse
goedkopere alternatieven beschikbaar. Soms kan
zelfs met een smartphone-camera mooie
macrofoto’s gemaakt worden.
In deze introductie macrofotografie worden
diverse macro fotografische mogelijkheden
toegelicht, en wordt macro-specifieke
fotoapparatuur besproken. Ook komen enkele
technische uitdagingen, en mogelijke oplossingen
hiervoor aan de orde. Verder worden diverse tips
gegeven, die kunnen helpen bij het maken van
geslaagde macrofoto’s.
1.1. VOORBEELDEN
Macrofotografie kent vele toepassingen. Denkt aan
het fotograferen van insecten, bloemen of kleine
voorwerpjes. Maar macrofotografie heeft ook
zeker toepassingen bij trouwfotoreportages, het
fotograferen van baby’s, productfotografie en bij
creatieve- en abstracte fotografie. Foto’s van
trouwringen, details van bloemstukken,
babyhandjes en voetjes, sieraden en horloges zijn
voorbeelden hiervan.
In deze introductie zijn diverse voorbeeld
macrofoto’s opgenomen, de mogelijkheden zijn
echter eindeloos en zijn vaak zeer verrassend.
2. FOTOAPPARATUUR VOOR
MACROFOTOGRAFIE
Dit hoofdstuk is geheel gewijd aan de
fotoapparatuur gericht op en handig voor gebruik
bij macrofotografie. Hierbij komen zowel de
diverse cameratypes, de objectieven als diverse
macroaccessoires aan de orde. Als beginnende
macrofotograaf kan dit mogelijk helpen om een
apparatuur keuze te maken of fotoapparatuur voor
macrofotografie te willen uitbreiden.
2.1. CAMERA
Camera’s, die geschikts zijn voor macrofotografie,
zijn er in vele vormen, soorten en maten. Allemaal
met eigen voor- en nadelen. Hieronder worden
enkele van de meest gebruikte camera’s
toegelicht.
De nieuwste generaties camera’s worden steeds
beter wat betreft lichtgevoeligheid (vooral bij
weinig licht), dynamisch bereik en zijn voorzien
allerlei speciale functies. Dit heeft ook zeker
voordelen bij macrofotografie (zie verderop).
2.1.1. COMPACT-CAMERA
Een compact-camera (soms ook wel point and
shoot camera genoemd) kenmerkt zich vooral door
het gebruik van een niet verwisselbare objectief.
Dit cameratype heeft vaak voorgeprogrammeerde
instellingen gericht op een specifieke functie. Zo
ook de macrofunctie wat wordt
aangegeven met het tulp
symbool. Het cameraobjectief
heeft een instelbaar diafragma en
heeft vaak een flink optisch zoombereik. Tevens is
meestal ook beeldstabilisatie aanwezig. Beeldfocus
kan vaak alleen automatisch worden ingesteld
maar meestal kan het focuspunt wel zelf bepaald
worden. Handig, bijv. bij het werken dicht bij de
grond, is dat bijna alle compact-camera’s een in
vrijwel alle richtingen kantelbaar
aanrakingsgevoelig display hebben. Daarnaast is,
Introductie macrofotografie
4
zoals de naam al aangeeft, de camera
relatief klein qua formaat en licht in
gewicht, zodat meenemen vaak geen
groot probleem is. Hoewel de
technieken in deze camera’s steeds
verbeteren kunnen hogere ISO-
waardes snel zorgen dat (te) veel
beeldruis ontstaan. Dit wordt o.a.
veroorzaakt door de relatief kleine
beeldsensor. Sommige compact-
camera’s kunnen ook RAW-beelden
opslaan.
Voor dit cameratype zijn de creatieve
mogelijkheden voor macrofotografie
op een aantal gebieden beperkt maar
(soms) toch goed bruikbaar. Denk
hierbij vooral aan stilstaande (of langzaam
bewegende) onderwerpen. Voor bijv. snel
bewegende insecten is dit cameratype minder
geschikt door de vaak aanwezige “vertraging”
wanneer de opnameknop indrukt wordt.
De nieuwste generatie camera’s hebben overigens
geen grote vertraging meer en er zijn zelfs
compact-camera’s die meer dan 10 beelden per
seconden kunnen opnemen.
De ingebouwde flitser kan bij maximale vergroting
meestal niet gebruikt worden (zie verderop).
2.1.2. CAMERA MET VERWISSELBAAR
OBJECTIEF
Er zijn in hoofdzaak twee1 soorten camera’s
waarbij het mogelijk is objectieven te wisselen: de
systeemcamera en spiegelreflexcamera.
Een systeemcamera heeft geen opklapbare spiegel
en overbrugt het functionele gat tussen
compact-camera en
spiegelreflexcamera. Een voorbeeld
hiervan zijn de z.g. Micro Four Third
(MFT) camera’s. De beeldverhouding
1 De midden- en grootformaat camera’s worden buiten beschouwing gelaten. 2 In de macrofotografie wordt zowel de termen vergroting, vergrotingsfactor als afbeeldingsmaatstaf gebruikt. Hiermee wordt de verhouding tussen de
van de sensor is 4:3. De oppervlakte van de sensor
is ongeveer 30% kleiner dan van een APS-C
camera.
Voordelen
De zeer grote vrijheid in de keuze van instellingen,
het gebruik van allerlei cameraobjectieven en
andere accessoires geven dit cameratype creatieve
vrijheden, die bij geen enkel ander cameratype
aanwezig is. Daarnaast start de camera snel op, is
doorgaans snel in focusseren (is ook afhankelijk
aan het gebruikte objectief) en heeft vrijwel geen
vertraging als op de ontspanknop wordt gedrukt.
Perfect geschikt voor alle vormen van fotografie en
dus ook voor macrofotografie. Natuurlijk mits
voorzien van het juiste objectief, flitser etc. en de
foto genomen wordt met de juiste instellingen
passend bij de scene en omstandigheden.
Cropfactor
Er zijn camera's te koop met diverse formaten
beeldsensoren. Het grootste formaat (behalve de
midden- en grootformaat camera’s) is de full-
frame camera waarbij de grootte van de
beeldsensor overeenkomt met het vroegere
gebruikte filmformaat van 36 x 24mm. Deze
camera’s worden ook wel FX-camera’s genoemd.
Verder zijn er veel camera’s met een kleinere
beeldsensor, ook wel cropfactor camera genoemd.
Zo’n “cropfactor” camera registreert een kleiner
deel van het beeld dan een full-frame (FX) camera.
De vergroting2 van de camera wordt mede bepaald
werkelijke grootte van het object en de grootte van het geprojecteerde beeld op de beeldsensor van de camera bedoeld. Als de uiteindelijke foto op bijvoorbeeld een poster afgedrukt is zal de uiteindelijke “vergroting” veel groter zijn.
Herfstblad in tegenlicht
Introductie macrofotografie
5
door de cropfactor van de camera. Voor een Canon
APS-C (DX) camera is de cropfactor 1,6 en voor een
Nikon DX-camera iets kleiner namelijk 1,5.
De eerdergenoemde MFT-camera heeft een
cropfactor van ongeveer 2.
Om de vergroting ten opzichte van een FX-camera
te kunnen berekenen, moet de cropfactor van de
camera worden vermenigvuldigd met de
vergroting van het gebruikte objectief. Een kleinere
beeldsensor kan daardoor, met beperkingen die
verderop beschreven worden, heel interessant zijn
voor macrofotografie. Dit alles mits het onderwerp
even groot wordt afgebeeld vergeleken met een
camera met een grotere beeldsensor.
MFT-camera’s hebben, bij gelijkblijvende
vergroting en omgerekend naar FX-formaat, de
grootste scherptediepte. Daarna komen de DX-
camera’s (zie verderop).
Nadelen
Met name de spiegelreflexcamera kent voor
macrofotografie naast veel voordelen ook enkele
nadelen. Dit zijn:
Dit cameratype is behoorlijk groot en heeft,
samen met een objectief, een fors gewicht.
Vergeleken met de compact-camera (maar
vooral de smartphone) zijn deze camera’s veel
minder gemakkelijk mee te nemen. Bij
handgebruik heeft het gewicht van de camera
en objectief wel een gunstig effect om
trillingen te verminderen en zorgt daardoor
voor meer stabiliteit.
Door het gewicht, vooral bij grote vergrotingen,
is vaak een stevig statief nodig om het
gewenste focuspunt precies, trillingvrij en
stabiel in te kunnen stellen.
Veel van de huidige spiegelreflexcamera’s
hebben een Lcd-display waarop in liveview de
actuele scene bekeken kan worden. Maar vaak
is het display niet aanrakingsgevoelig. Ook zijn
veel displays niet of beperkt kantelbaar wat
bijv. het werken op grondniveau kan
bemoeilijken. Er is wel een trend dat komende
camerageneraties meer functionaliteit in deze
richting zullen gaan krijgen. Er zijn overigens
diverse accessoires te koop die dit probleem
kunnen helpen verminderen (bijv. de hoek-
zoeker of een afstandsbediening voor de
camera).
Een goede kwaliteit camerabody, in combinatie
met een speciaal macro-objectief, vergt een
flinke investering (zie verderop). Dit zorgt voor
een flinke instapdrempel.
Om camera en macro-objectief optimaal
voor macrofotografie te kunnen gebruiken is
de “leercurve” helaas vrij stijl. Dit wordt
mede veroorzaakt doordat de camera veel
instelmogelijkheden heeft. Flexibiliteit is
natuurlijk altijd erg handig, maar soms is
door de bomen het spreekwoordelijke bos
niet meer zichtbaar, en is het moeilijk om de
juiste combinatie van instellingen (speciaal
voor macrofotografie) te kiezen.
Opmerking 1: De meeste systeemcamera’s
zijn overigens wel redelijk klein, hebben veel
functies, en zijn licht in gewicht. Bovendien
hebben de huidige systeemcamera’s vaak wel
kantelbare aanraakgevoelige displays.
Opmerking 2: Voor diverse systeemcamera’s zijn
speciale (helaas dure) conversie-ringen te koop,
zodat ook objectieven van bijv. Canon of Nikon op
een Olympus- of Panasonic camera gebruikt
kunnen worden.
2.1.3. SMARTPHONE
De smartphone is niet meer weg te denken en veel
fotografen hebben deze “camera” daarom altijd
bij. Er zijn bovendien heel veel apps beschikbaar
voor speciale fotografische taken. Optisch zoomen
en diafragmeren is niet mogelijk met een
smartphone-camera. Fotograferen gebeurt altijd
met volle lensopening. Ondanks dit is de
Vuurjuffer met flitslicht in het oog
Introductie macrofotografie
6
scherptediepte doorgaans groot. Indien dit niet
gewenst is kan dit gecorrigeerd worden met
speciale apps of in de nabewerking met bijv.
Photoshop. Er is wel een groot aanrakingsgevoelig
display aanwezig maar dit kan uiteraard niet los
van de camera worden gekanteld. Bij het dicht bij
de grond fotograferen kan dit onhandig zijn omdat
er onvoldoende zicht is op het display. Daardoor
kan het moeilijk zijn de scene goed te beoordelen.
Bij veel omgevingslicht kan het display eveneens
moeilijk afleesbaar zijn (geldt voor alle camera’s).
Hoewel, vooral bij weinig licht, de smartphone-
camera, het qua beeldkwaliteit vaak aflegt
tegenover andere cameratypes (door de kleinere
beeldsensor) wordt ook hier de beeldkwaliteit (en
andere creatieve mogelijkheden) met de komst
van nieuwe generaties steeds beter. Dit geldt
zowel voor de kwaliteit en grootte van de
beeldsensor maar ook voor de kwaliteit en
lichtsterkte van de lens (f/2.0 of lager).
Omgerekend naar FX-formaat heeft het camera-
lensje een brandpuntsafstand van 24-28mm. De
cropfactor van de beeldsensor is ongeveer 6.
Vooral bij voldoende licht, zijn de foto’s van
smartphone-camera’s van goede kwaliteit maar
ook onder slechtere omstandigheden, zijn de
resultaten vaak toch behoorlijk goed. En met de
komst van nieuwere generaties wordt de kwaliteit
alleen maar beter. Sommige smartphone-camera’s
zijn bovendien voorzien van beeldstabilisatie en
kunnen zelfs RAW-beelden opslaan. Dit verbetert
de mogelijkheden in de nabewerking sterk.
Ook bij de smartphone-camera
wordt de macrostand met het
bekende tulp symbool aangegeven.
Smartphone-camera’s zijn vaak
prima geschikt om macrofoto’s te
maken al hangt dit van het
gebruikte cameralensje af.
Ook de vaak minder krachtige
interne ledflitser kan bij dichtbij
fotograferen toch voldoende licht
produceren. Soms wel met harde
schaduwen dus de
gebruiksmogelijkheden zijn
afhankelijk van de situatie.
Het is wel noodzakelijk de
smartphone goed stil te houden,
de kleinste beweging levert
bewegingsonscherpte op, zeker bij gebruik van een
langzamere sluitertijd.
Zoals bij alle camera’s is het beter niet digitaal in te
zoomen. Dit heeft geen enkel voordeel en kan
daarom veel beter in bijv. Lightroom gebeuren.
Voorzetlensje
Voor diverse smartphone-camera’s zijn er, soms
voor enkele Euro’s, (universele)
macrovoorzetlensjes te koop, die het mogelijk
maken nog dichterbij het onderwerp te kunnen
fotograferen. Natuurlijk is voor deze lage prijs de
kwaliteit niet vergelijkbaar met een speciale
macro-objectief maar het grote voordeel is dat
deze “camera” (met zo’n eenvoudig lensje) vrijwel
altijd beschikbaar is. Het met
voldoende scherpte
fotograferen van bijv.
bewegende insecten is vaak niet
mogelijk. Ook kan het precies
focusseren soms problemen
opleveren.
2.2. MEER VERGROTING
Zoals in de inleiding al aangegeven draait het bij
macrofotografie om vergroting. Het gaat erom om
dichterbij te kunnen fotograferen waardoor het te
fotograferen onderwerp groot in beeld gebracht
wordt. Hieronder worden diverse macro-
hulpmiddelen, accessoires en objectieven
beschreven, die dit mogelijk maken.
Zweefvliegen
Introductie macrofotografie
7
2.2.1. TUSSENRINGEN
Tussenringen worden tussen het objectief en de
camerabody geplaatst. Ze bevatten geen optische
elementen dus kunnen de
beeldkwaliteit niet beïnvloeden. Ze
worden specifiek per cameramerk
gemaakt. Vaak worden deze
tussenringen in setjes van 3 ringen
verkocht in lengtes van bijv. 12mm,
20mm en 36mm. Er kunnen een of
meerdere ringen samengevoegd
worden. Dit mogen ook meer dan 3
tussenringen zijn. Hierbij geldt dat hoe
meer tussenringen worden samen-
gevoegd des te meer dichterbij het
onderwerp gefotografeerd kan worden
en des te groter de vergroting zal zijn.
Er zijn tussenringen te koop in diverse
prijsklassen van diverse fabrikanten.
Let er bij voorkeur op dat elektrische
contacten aanwezig zijn, zodat de juiste signalen
tussen camera en het objectief kunnen worden
doorgegeven (tenzij een volledig manuele objectief
gebruikt wordt zonder elektrische contacten). Bij
heel goedkope varianten is dit soms niet altijd het
geval. Hiermee is het niet mogelijk automatisch te
focusseren, werkt de evt. beeldstabilisatie niet
meer en, nog erger, werkt de diafragma-aansturing
ook niet meer. En diafragmeren is bij
macrofotografie van groot belang, zoals verderop
zal blijken.
Vaak blijkt goedkoop ook duurkoop. Ik heb dit ook
aan den lijve mogen ervaren door in eerste
instantie een goedkoop setje te kopen. De
constructie van de ringen bleek, vooral bij gebruik
van meerdere ringen, echter te slap om een
relatief zwaar 105mm Nikon macro-objectief goed
te kunnen ondersteunen. Daarnaast zorgde deze
tussenringen ervoor (bij gebruik om een FX-
camera) dat bij de gemaakte foto’s een hinderlijke
vignettering zichtbaar was. Dit betekende
uiteindelijk ook nog de aanschaf van een duurdere
set Kenko (= merknaam) tussenringen. Deze ringen
hebben beide problemen niet. Dat betekende dus
twee keer geld uitgeven ☹.
Verder wordt de uiteindelijke vergroting niet alleen
bepaald door de lengte van de tussenringen maar
ook door de brandpuntsafstand van het gebruikte
objectief. Bij gebruik van bijv. een 36mm
tussenring i.c.m. een 60mm objectief wordt een
grotere vergroting bereikt dan dezelfde 36mm
tussenring met een 100mm objectief.
Dit klinkt allemaal heel leuk maar zijn er ook
nadelen? Jazeker, met de volgende “nadelen”
moet rekening worden gehouden:
Tussenringen zorgen ervoor dat de weglengte
van het intredende licht toeneemt, waardoor
de effectieve lichtsterkte van het objectief
afneemt (hogere f-waarde). Hierbij geldt: hoe
meer lengte tussenring(en) wordt toegevoegd,
des te groter het lichtverlies zal zijn. Dit
lichtverlies kan ervoor zorgen dat de camera
niet meer in staat is automatisch te focusseren.
Dit geldt meestal bij een (effectieve) lichtsterkte
van f/8 of hoger. Verder neemt de mechanische
stabiliteit af naarmate meer ringen worden
gecombineerd.
De scherptediepte wordt snel zeer gering
doordat de afstand vanaf de voorkant van het
objectief en het voorwerp (vrije werkafstand)
verkort wordt. Dit kan het focusseren, maar ook
het verlichten van de scene, bemoeilijken.
Focusseren op “oneindig” (∞) (of op enige
afstand) is niet meer mogelijk. Wanneer
Springspinnetje
Introductie macrofotografie
8
bijvoorbeeld een 105mm macro-objectief wordt
gecombineerd met 68mm tussenringen dan is
de maximale focusafstand slechts 35cm (FX-
camera). Het objectief staat dan ingesteld op ∞.
Het is moeilijk vooraf te bepalen welke
combinatie het gewenste resultaat geeft.
Daardoor moet soms meerdere keren
tussenringen worden gewisseld, omdat de
vergroting niet optimaal is. Daardoor wordt de
binnenkant van de camera vaker blootgesteld
aan mogelijke vervuiling.
Het gebruik van tussenringen is zeker aan te raden
voor de fotograaf, die wil kijken of macrofotografie
iets is zonder meteen een duur macro-objectief
aan te hoeven schaffen. Bovendien kunnen deze
ringen later altijd nog combineren worden met een
macro-objectief om nog meer vergroting te krijgen.
Dus geen weggegooid geld. De prijs van een
kwalitatief goede set ligt ongeveer op € 150,-.
Originele tussenringen van Canon of Nikon zijn ook
prima maar zijn aanzienlijk duurder. Verder is een
tussenring gemakkelijk mee te nemen (bijv.
vakantie) en biedt de mogelijkheid om toch een
macrofoto (of eigenlijk close-up foto) te kunnen
maken als geen specifieke macro-objectief
beschikbaar is.
Tip: Sluit niet gebruikte tussenringen meteen af
met de bijgeleverde afsluitkapjes. Dit minimaliseert
de kans dat stofjes en vuil in het binnenste van de
tussenring(en) kan komen.
2.2.2. BALG
Een andere mogelijkheid
om de afstand tussen het
objectief en camerabody
te vergroten is door
gebruik te maken van
een z.g. balg. Hiermee
kan deze afstand traploos
worden ingesteld wat de flexibiliteit t.o.v.
tussenringen vergroot. Ook de balg is eveneens
cameramerk specifiek. Het gebruik van een balg
kent vrijwel dezelfde nadelen als het gebruik van
tussenringen. Let op dat alleen bij bepaalde dure
balgen de elektrische signalen van de camera naar
het gebruikte objectief zullen worden
doorgegeven. Er zijn hiervoor ook speciale
(prijzige) hulpmiddelen te koop.
Let op: Er zijn ook hier heel goedkope balgen te
koop (bijv. € 30,-). Op zich prima maar verwacht
hiervan geen wonderen. Vaak laat de mechanische
stabiliteit van de instelmogelijkheden te wensen
over, speciaal bij gebruik van zwaardere camera’s
en objectieven.
2.2.3. TELECONVERTER
Ook een teleconverter kan als soort “tussenring”
gebruikt worden. De brandpuntsafstand van het
objectief wordt dan ook nog vergroot maar de
werkafstand blijft vrijwel gelijk. Een teleconverter
bevat in tegenstelling tot tussenringen en de balg
wel optische elementen waardoor de
beeldkwaliteit beïnvloed wordt. Eveneens is er ook
hier sprake van lichtverlies (afhankelijk van de
verlengingsfactor van de teleconverter). Het
focusseren op oneindig (∞) is met een
teleconverter overigens wel mogelijk.
Globaal wordt de oorspronkelijke beeldvergroting
van het macro-objectief vergroot met de
vergrotingsfactor van de teleconverter. Uitgaande
van een FX-camera kan een macro-objectief met
een afbeeldingsmaatstaf van 1:1 i.c.m. een 1,4x
teleconverter een totale vergroting van 1,4x
opleveren bij een lichtverlies van ongeveer 1 stop.
Let op: Niet ieder objectief is geschikt om samen
met een teleconverter te worden gebruikt!
Close-up foto van miniatuur kippen
Introductie macrofotografie
9
Raadpleeg hiervoor eerst de handleiding van het
objectief of teleconverter.
2.2.4. OMKEERRING EN ADAPTERRING
Met een omkeerring is
het mogelijk een
objectief
achterstevoren op een
camerabody te
bevestigen. Let er wel
op dat de moderne
elektronica in het omgekeerde objectief dan
absoluut niet meer werkt, dus geen autofocus,
geen beeldstabilisatie (van het omgekeerd
objectief) en geen diafragma-aansturing. Het
voldoende kunnen diafragmeren is echter wel
essentieel omdat anders de volle
diafragmaopening gebruikt wordt wat een zeer
geringe scherptediepte betekend. Het is met een
truck wel mogelijk om een diafragma (eenmalig) in
te stellen (en te behouden) voordat het objectief
achterstevoren geplaatst wordt maar dit is niet aan
te raden. Daarom worden voor deze “omkeer”
objectieven vaak oudere (tweedehandse) volledig
handmatig instelbare objectieven gebruikt met een
vaste brandpuntsafstand tussen 20mm en 50mm.
Objectieven met een langere brandpuntsafstand
hebben vrijwel geen vergrotend effect en zijn
daarom voor dit doel nutteloos. Leesbril
Om een objectief achterstevoren op de voorzijde
van een ander objectief te plaatsen (als een sterke
“leesbril”) is een speciale adapterring nodig om de
filterdraad van de “omkeerlens” op de filterdraad
van een andere objectief te kunnen schroeven. Het
is ook mogelijk een objectief van de concurrent te
gebruiken, immers alleen de filterschroefdraad
wordt gebruikt. Het allergrootste nadeel is dat de
achterzijde van het objectief (dat normaal in de
camera geschroefd wordt) open en bloot zichtbaar
is. Vuiltjes en stofjes hebben zo vrij toegang tot het
inwendige van het objectief. Indien dit objectief
ook nog als “normale” objectief gebruikt wordt is
het mogelijk dat deze vuiltjes, vanuit het
“omkeer”objectief, worden overgedragen naar het
binnenste van de camera, en daardoor op de
beeldsensor terecht kunnen komen. Met een
beetje creativiteit en huisvlijt is het wel mogelijk
om een bestaande achterste lenskap zodanig te
modificeren dat deze als “zonnekapje” kan
functioneren en het inwendige van het objectief
enigszins beschermd. De vrije opening naar het
binnenste van het objectief wordt zo wel beperkt
maar blijft wel bestaan.
Vergroting
Bij gebruik van een full-frame camera geeft een
omgekeerd objectief met een brandpuntsafstand
van 50mm een afbeeldingsmaatstaf van iets meer
dan 1:1. Met bijv. een 24mm omgekeerd objectief
is een vergroting van zelfs 2 x (2:1) mogelijk. Deze
vergroting moet nog vermenigvuldigd worden met
de APS-C of MFT-camera cropfactor. De vrije
werkafstand, de afstand tussen de voorkant van
het objectief en het voorwerp, is slechts enkele
cm. De scherptediepte is zeer gering en zal
daardoor ongeschikt zijn om bijv. bewegende- of
bange insecten te fotograferen. Het mooi
verlichten van de scene kan bij deze zeer korte
werkafstand ook een uitdaging opleveren. Maar dit
is in ieder geval een heel goedkope optie om met
macrofotografie kennis te maken.
Een omgekeerd objectief kan bijv. ook in
combinatie met tussenringen gebruikt worden.
Deze combinatie geeft een nog grotere vergroting.
Omkeerringen kosten tussen € 10,- en € 20,- en zijn
voor vrijwel alle cameramerken leverbaar.
2.2.5. VOORZETLENS
Met een voorzetlens (ook wel close-up lens, close-
up filter of dioptrie filter genoemd) wordt de
bestaande brandpuntsafstand van het objectief
verkort. Eigenlijk dezelfde functie als een leesbril
heeft. Hierdoor is het mogelijk om het te
fotograferen onderwerp dichterbij te benaderen
en daardoor een grotere vergroting te krijgen.
Voorzetlenzen zijn niet camera specifiek maar
worden op de voorkant van het gebruikte objectief
geschroefd. Zoals ook een lensfilter gebruikt
wordt. Het is niet nodig om eerst het objectief van
de camerabody te verwijderen zoals bij
het gebruik van tussenringen wel nodig
is. Een duidelijk voordeel.
De filterdiameter van het objectief
waarmee de voorzetlens wordt
uitgerust is hierbij wel van belang. De
filtermaat wordt op het objectief
aangegeven (bijv. ø 68mm).
Introductie macrofotografie
10
Voorzetlenzen zijn in diverse sterktes en
kwaliteiten te koop en de prijs ligt tussen € 25,- en
€ 75,- per stuk.
Het is mogelijk om diverse voorzetlenzen op elkaar
te schroeven om een grotere vergroting te krijgen
maar hieraan kleven de nodige nadelen.
Bij gebruik van een voorzetlens met een te grote
filterdiameter kan deze, met een passend
verloopring, geschikt gemaakt worden voor een
objectief met een kleinere filterdiameter.
Een speciale variant voorzetlens is de Raynox DCR-
250 Super Macro (voorzet)lens, welke door diverse
macrofotografen gebruikt wordt. Deze voorzetlens
is bruikbaar op objectieven met een filtermaat
tussen de ø 52 en ø 67mm en kost ongeveer € 80,-.
Op het internet zijn veel mooie foto’s te vinden,
die met deze voorzetlens gemaakt zijn. Persoonlijk
heb ik hiermee geen ervaring. Er is zelfs ook een 12
x vergrotende variant verkrijgbaar.
Nadelen
Het gebruik van een voorzetlens heeft de volgende
nadelen:
De beeldkwaliteit, vooral in de hoeken, wordt
slechter. Afhankelijk van de kwaliteit van de
voorzetlens is vaak ook meer chromatische
aberratie en extra vervorming waar te nemen.
Lightroom zal deze vervorming niet
automatisch corrigeren.
Een extra voorzetlens is gevoeliger voor
strooilicht waardoor de kwaliteit van de
opname negatief beïnvloed kan worden. Dit
geldt zeker bij tegenlichtopnames.
3 De afbeeldingsmaatstaf van een objectief is het grootst bij de kleinst mogelijke focusafstand.
Het vergrotend effect van een voorzetlens
wordt minder bij objectieven met een
brandpuntsafstand kleiner dan 80-100mm.
Focusseren op oneindig (∞) is niet meer
mogelijk.
Voorzetlenzen kunnen vignetering
veroorzaken.
Uiteraard kunnen voorzetlenzen ook
gecombineerd worden met bijv. een macro-
objectief en/of tussenringen.
Bij gebruik van een camera met een vast
objectief is het gebruik van een voorzetlens
eigenlijk de enige praktische optie om
dichterbij te kunnen focusseren.
2.3. OBJECTIEVEN
Naast de camera speelt natuurlijk ook het
gebruikte objectief een heel belangrijke rol. Voor
macrofotografie zijn er diverse mogelijkheden.
Hieronder volgt een opsomming van speciaal op
macrofotografie gerichte objectieven.
2.3.1. MACRO-OBJECTIEF
“Echte” macro-objectieven zijn speciaal ontwikkeld
om van heel dicht een onderwerp te kunnen
fotograferen. Verder wordt ervan uitgegaan dat de
afbeeldingsmaatstaf 1:1 (of meer) bedraagt3. Dit
betekent dat een voorwerp van 1 cm breed
(gemeten parallel aan het sensorvlak) ook 1 cm
breed op de beeldsensor wordt afgebeeld. Deze
objectieven hebben een vaste
brandpuntsafstand, zijn lichtsterk,
zijn speciaal ontworpen voor
dichtbij opnames en leveren
daardoor beelden van zeer hoge
kwaliteit. Bovendien zijn enkele
voorzien van beeldstabilisatie wat
zeker voordelen heeft als met
langzamere sluitertijden gewerkt
wordt. Indien echter een snelle
sluitertijd gebruikt wordt heeft
beeldstabilisatie geen of weinig toegevoegde
waarde. Bij gebruik van een statief dient de
beeldstabilisatie worden uitgeschakeld.
Verder hebben vooral de nieuwere objectieven
vaak een snelle autofocusmotor wat (zeker als een
Luchtbelletjes in olie
Introductie macrofotografie
11
beperkt focusbereik gekozen is en bij het uit de
hand fotograferen) het automatisch focusseren
kan vergemakkelijken. Helaas hangt aan dit alles
wel een stevig prijskaartje maar bij een passie voor
macrofotografie is aanschaf van een macro-
objectief absoluut de moeite waard.
Bovendien zijn de meeste macro-objectieven ook
heel goede portretobjectieven!
Brandpuntsafstand
Maar welke macro-objectieven zijn er te koop?
Voor wat de FX- en APS-C (DX) DSLR camera’s
betreft is er keuze uit brandpuntsafstanden van
pakweg 35mm tot wel 200mm. De meest gebruikte
brandpuntsafstand is 60mm, 90mm of 105mm
gerelateerd bij gebruik op een FX-camera. Houdt
daarom, bij gebruik op een DX-camera, rekening
met al eerdergenoemde cropfactor. Dit betekent
bijv. dat een 100mm FX-objectief bij gebruik op
een DX-camera resp. 150mm (Nikon) en 160mm
(Canon) effectieve brandpuntsafstand bedraagt.
Ook op het gebied van Micro Four Third camera’s
zijn eveneens uitstekende macro-objectieven
verkrijgbaar van bijv. Olympus of Panasonic. Hierbij
is de cropfactor (van 2) verrekend in de
brandpuntsafstand van het objectief. Een 30mm
Panasonic MFT macro-objectief komt daarom
overeen met 60mm objectief in FX-formaat. De
afbeeldingsmaatstaf van zo’n objectief is 1:1 (op de
MFT-beeldsensor) maar
vergeleken met een FX-
formaat camera 2:1!
Bij maximale vergroting is de
afstand van voorwerp tot
sensorvlak van de camera
ruim 10cm. De vrije werkafstand vanaf de voorkant
van het objectief tot het te fotograferen
onderwerp bedraagt dan slechts enkele
centimeters.
Grote werkafstand
De werkafstand van een objectief met een lange
brandpuntsafstand (bijv. 180mm) is groter dan een
objectief met kortere brandpuntsafstand wat voor
het fotograferen van bijv. insecten handig kan zijn.
Ze worden minder snel verjaagd en het
beschikbare licht wordt bovendien minder snel
geblokkeerd. Een nadeel bij “langere” objectieven
is dat het moeilijker is om bewegingsonscherpte te
voorkomen in vergelijking met een objectief met
een wat kortere brandpuntsafstand. Zeker bij
gebruik van wat langere belichtingstijden. Verder is
met name het 180mm of 200mm FX-macro-
objectief behoorlijk zwaar wat de
gebruiksmogelijkheden beperkt. Een lange
werkafstand kan eveneens de inzet van
(ring)flitsers beperken. Het licht wordt bij een
langere werkafstand snel ongewenste
slagschaduwen veroorzaken.
Eenvoudige (led)ringflitsers zijn mogelijk ook niet
krachtig genoeg om de grotere werkafstand
voldoende te kunnen overbruggen.
Effectief diafragma
Een volgend aandachtspuntje is de lichtsterkte van
de diverse macro-objectieven. Op een enkeling na
hebben vrijwel alle macro-objectieven als grootste
diafragmaopening f/2.8. Deze f-waarde geldt
echter alleen als op oneindig (∞) scherp is gesteld.
Bij macrofotografie is dit echter nooit het geval.
Het feitelijke diafragma (effectieve f-waarde
genoemd) wordt hoger naarmate de vergroting
toeneemt. Bij bijv. een vergroting van 1x is de
effectieve lichtsterkte in plaats van de aangegeven
f/2.8 ongeveer f/5. Dit wordt veroorzaakt doordat
de weglengte van het licht verlengd wordt door de
interne verschuiving van lenzenstelsels in het
macro-objectief. Raadpleeg hiervoor de
handleiding van het macro-objectief.
In tegenstelling tot Canon geeft Nikon op de
camera altijd de effectieve diafragmawaarde aan
(niet in combinatie met tussenringen etc.).
Prijzen
Zoals eerder aangegeven zijn macro-objectieven
niet goedkoop. Natuurlijk zijn er ook goede
tweedehands objectieven te koop maar anders
moet rekening worden gehouden met prijzen
tussen € 400 en € 1500,-. Gelukkig zijn er naast de
traditionele DSLR-merken zoals Canon, Nikon of
Sony ook prima macro-objectieven te koop van
Tokina, Zeiss, Sigma en Tamron. De prijs van een
MFT-objectief ligt doorgaans een stuk lager dan de
hierboven genoemde macro-objectieven.
Combineren
Natuurlijk kan een macro-objectief ook nog
gecombineerd worden met bijv. tussenringen om
een nog grotere vergroting te krijgen. Doordat de
Introductie macrofotografie
12
vergroting toeneemt, neemt ook de effectieve
diafragmawaarde toe!
2.3.2. STANDAARDOBJECTIEF
Sommige standaard(zoom)objectieven hebben een
z.g. macrostand (zie foto). Hiermee is mogelijk het
onderwerp dichterbij te
fotograferen maar het is
geen “echt” macro-
objectief. Meestal
bedraagt de vergroting
van deze objectieven
maximaal 0,5x.
Soms wordt dit close-up
fotografie genoemd.
Vlinders en veel
bloemen kunnen
bijvoorbeeld met dit
objectief in volle
grootte gefotografeerd worden.
Qua prijs, en vanwege de grote inzetbaarheid van
dit objectieftype, kan het daarom interessant zijn
om bij aanschaf van bijv. een nieuw objectief
hierop te letten. Zeker in combinatie met het
croppen van de uiteindelijke foto kan dit toch een
erg mooi gedetineerde macrofoto opleveren.
Verder heeft de iets geringere vergroting het
voordeel dat de scherptediepte groter is dan bij
een 1 x vergroting (zie verderop in deze
introductie).
Voor een “standaard” zoomobjectief zonder
macrostand is de vergroting een stuk geringer.
Volledig ingezoomd bedraagt bijv. de vergroting
van een 18-200mm Nikon DX-zoomobjectief
ongeveer 0,25x. Maar gecombineerd met een
36mm tussenring wordt de vergroting bij deze
combinatie ongeveer 0,7x.
2.3.3. SPECIALE MACRO-OBJECTIEVEN
Voor de echte macrofotografie liefhebbers zijn
macro-objectieven te koop bedoeld voor specifieke
taken.
Hieronder vijf voorbeelden:
Alleen voor Canon is er bijv. het volledig
manuele MP-E 65mm f/2.8 1-5 x Macro
objectief waarmee voor FX-camera’s tot 5 x
zonder extra accessoires kan worden vergroot!
Helaas is er o.a. voor Nikon geen vergelijkbaar
alternatief objectief te koop .
Dit objectief is (bij grote
vergroting) ongeschikt om
bewegende onderwerpen te
fotograferen.
Het Chinese bedrijf Venus
Optics heeft twee specifieke
manuele macro-objectieven
in haar assortiment:
o de Laowa 60mm 2 x vergrotende macro-
objectief voor APS-C camera’s.
o de Laowa 15mm groothoek f/4 1:1 macro-
objectief. Dit FX-objectief heeft eveneens
een (beperkte) shift mogelijkheid en is
speciaal bedoeld om bijv. insecten in hun
omgeving te kunnen fotograferen. Dit
laatste is met bijv. een 60mm macro-
objectief niet mogelijk. De scherptediepte
van een 60mm objectief is veel te gering en
de achtergrond zal hierbij zeer snel volledig
onscherp worden. Bij 1 x vergroting is de
vrije werkafstand van het 15mm objectief
minder dan 1 cm, dus ongeschikt voor het
fotograferen van (snel) bewegende insecten.
Fotograferen op oneindig (∞) is met dit
groothoekobjectief wel mogelijk.
O.a. voor MFT-camera’s is het Nanoha 5 x Super
macro objectief te koop. Dit objectief heeft zelfs
ingebouwde verlichting. Dit is nodig omdat de
vrije werkafstand (bij 5 x vergroting) minder dan
1 cm vanaf de voorkant van het objectief
bedraagt! Fotograferen op oneindig is met dit
objectief niet mogelijk.
Met dit objectief is het vrijwel onmogelijk
bewegende insecten te fotograferen.
Z.g. Tilt-Shift objectieven kunnen vaak tot 0,5 x
vergroten en bieden mogelijkheden om (t.o.v.
de beeldsensor en zonder focus-stacking)
bepaalde schuin gerichte vlakken in één foto
scherp in beeld te krijgen (met de tilt functie).
Helaas zijn deze objectieven doorgaans erg
duur en worden vaak met statief gebruikt.
2.3.4. MICROFOTOGRAFIE
Naast de genoemde speciale macro-objectieven
zijn er ook nog microscoopobjectieven te koop die
in combinatie met tussenringen tot wel 20 x (of
meer) kunnen vergroten. Fotograferen vanaf 10 x
vergroting wordt doorgaans microfotografie
genoemd. Deze techniek wordt in deze introductie
niet verder behandeld. Indien hiervoor interesse is
Introductie macrofotografie
13
kan ik hiervan voorbeelden laten zien en evt.
helpen met het maken van een speciale (heel
stabiele) opstelling om dit mogelijk te maken.
Doordat de scherptediepte vaak maar een deel van
een mm bedraagt, moet meestal gebruik gemaakt
worden van het z.g. focus stacking. Hierbij wordt
een groot aantal opnames (steeds gemaakt op een
gering gewijzigde werkafstand) samenvoegt tot
één enkele foto. De stacking-software gebruikt
hiervan alleen de scherpste delen van de
fotoreeks. Dit specifiek onderdeel van de
nabewerking (en de speciale programma’s, die dit
mogelijk maken) worden in deze introductie niet
verder beschreven.
Zeker bij microfotografie is de
werkafstand veel te gering om
hiermee bijv. bewegende insecten te
kunnen fotograferen.
2.4. MACRO ACCESSOIRES
Er zijn allerlei specifieke accessoires
te koop bedoeld voor meer specifiek
en gevorderd macro- en
microfotografie gebruik. Deze zijn
vaak noodzakelijk bij gebruik van
grote vergrotingen waar
positienauwkeurigheid en stabiliteit
een absolute vereiste is. Bepaalde
accessoires zullen dan zelfs
onmisbaar zijn. Deze worden echter
niet verder toegelicht.
2.5. VERLICHTING
Zoals ook voor alle andere takken van de fotografie
kan bij macrofotografie gebruik gemaakt worden
van het aanwezige omgevingslicht, continue
verlichting en/of flitsverlichting. Het verschil met
andere vormen van fotografie is dat
macrofotografie slechts het fotograferen van een
klein onderwerp betreft. Hiervoor is het niet nodig,
heel grote verlichtingsboxen of studioflitsers te
gebruiken. Soms is dit zelfs onpraktisch.
Opmerking: bij macrofotografie is het soms nodig
om de zonnekap van het macro-objectief te
verwijderen omdat anders het te fotograferen
onderwerp door de zonnekap afgeschermd wordt
van voldoende verlichting.
2.5.1. WITBALANS
Om zo min mogelijk werk te hebben in de
nabewerking is het niet aan te bevelen om externe
lichtbronnen met verschillende
kleurentemperatuur in één scene te combineren.
Kies, tenzij hiervoor speciaal wordt gekozen, liefst
voor één kleurentemperatuur voor alle gebruikte
lichtbronnen. Indien mogelijk kan vooraf ook een
referentiefoto gemaakt worden van een klein
stukje wit, grijs of zwart papier. In bijv. Lightroom
kan op basis hiervan de juiste witbalans bepaald
worden. In RAW fotograferen verdient dan wel de
voorkeur.
2.5.2. OMGEVINGSLICHT
Vooral bij zonnig en helder weer kan gebruik
worden gemaakt van het beschikbare licht. Soms is
bijv. een diffuser nodig om harde schaduw te
verminderen. Bij veel omgevingslicht kan mogelijk
een snelle sluitertijd worden gekozen om ook
bewegende onderwerpen, zonder
bewegingsonscherpte, te kunnen fotograferen. Bij
donker weer, of in een beschutte (bos)gebied, is
het vrijwel niet mogelijk om zonder extra
verlichting met snelle sluitertijden te werken.
Het fotograferen van statische onderwerpen is dan
natuurlijk nog wel mogelijk (zoals bijv.
paddenstoelen). Het gebruik van een statief is dan
waarschijnlijk wel noodzakelijk.
Kiwi schijfje (achtergrondverlichting)
Introductie macrofotografie
14
2.5.3. FLITSERS
Zoals eerder aangegeven is de ingebouwde flitser
van een camera meestal onbruikbaar. Deze is
doorgaans niet in staat om het flitslicht vlak voor
het objectief op het te fotograferen voorwerp te
brengen. Hetzelfde geldt ook bij gebruikt van de
reportageflitser, die op het flitsschoentje van de
camera gestoken wordt. Met wat creativiteit,
kennis van zaken en handigheid is hiervoor wel een
oplossing te vinden.
Een kant-en-klaar oplossing voor dit probleem zijn
(led)ringflitsers, die aan de voorkant van het
objectief bevestigd worden. Vaak is het
flitsvermogen aan beide zijde van de flitser
onafhankelijk instellen. Dit zorgt voor meer
gestructureerd licht wat meer diepte in de foto
brengt. Ringflitsers zorgen bovendien dat er geen
harde schaduwen ontstaan omdat de scene
rondom verlicht wordt. Doordat de ringflitser een
vaste mechanische constructie heeft kan het
voorkomen dat het flitslicht “over” het voorwerp
schijnt. Dit kan voorkomen als het te fotograferen
onderwerp zich heel dicht bij de voorkant van het
objectief bevindt (bijv. als een macro-objectief
combineert wordt met tussenringen). Hiervoor is
een flitser nodig met liefst 2 onafhankelijk
instelbare flitskoppen, die op het onderwerp
gericht kunnen worden.
Opmerking 1: Ledflitsers zijn vaak minder krachtig.
Opmerking 2: In een studio-omgeving is het ook
mogelijk om twee (of meer) onafhankelijke maar
gesynchroniseerde reportageflitsers te gebruiken.
Opmerking 3: Bij gebruik op een macro-objectief
met lange brandpuntsafstand is een (led)ringflitser
mogelijk minder geschikt.
Reflecties
Om hinderlijke reflecties te verminderen is het
vaak noodzakelijk het flitslicht diffuus te maken.
Hiervoor zijn diverse oplossingen mogelijk. Zorg er
bovendien voor dat de lichtbundel van de flitser zo
breed mogelijk gespreid wordt om het licht verder
te verzachten. Doordat de afstand van de flitser tot
het onderwerp klein is voldoet vrijwel altijd een
fractie van het beschikbare flitsvermogen.
Voor macrofotografie is de (led)flitser van een
smartphone wellicht wél bruikbaar. Deze bevindt
zich vrijwel altijd direct naast de smartphone-
camera en kan daardoor prima het te fotograferen
onderwerp verlichten. Hoewel deze flitsers niet
krachtig genoeg zijn om een flinke werkafstand te
overbruggen is dit voor macrofotografie geen
probleem. De werkafstand is immers vaak (erg)
klein. Dit is een kwestie van uitproberen. Houdt
wel rekening met hard frontaal gericht licht en
mogelijke sterke reflecties op glanzende
oppervlakken. Mogelijk helpt ook hier een kleine
lokale diffuser.
De Laowa Macro Twin Flash
is een speciale macroflitser
met twee flitskoppen op
flexibele armen, die in elke
positie gebogen kunnen
worden. Verder is ook nog
een hulplicht aanwezig om
het scherpstellen te
vergemakkelijken.
Soms zijn voor de flitskopjes
nog twee diffusors nodig om
het flitslicht te verzachten. Het flitsvermogen is per
flitskop instelbaar.
Prijzen
De prijs van een specifieke macroflitser varieert
sterk. Een eenvoudige led-ringflitser kost ongeveer
€ 50,- en een speciale macroflitser van Nikon of
Canon ongeveer € 600. Deze bestaan uit twee
onafhankelijke flitsers, die aan de voorzijde van het
objectief bevestigd kunnen worden. De Laowa
macroflitser kost ongeveer € 370,-.
Introductie macrofotografie
15
2.5.4. CONTINUE VERLICHTING
Continue lichtbronnen zijn vooral geschikt voor het
verlichten van statische voorwerpen/objecten. Dit
zijn bijv. een zaklamp, lampje van een smartphone
of andere lamplicht. Om bijv. harde
schaduwpartijen te verminderen zijn soms twee of
meer verlichtingsbronnen nodig. Afhankelijk van
het soort licht wordt de juiste witbalans gekozen.
Indien in RAW wordt gefotografeerd kan deze ook
later tijdens nabewerking bepaald worden. De
hoeveelheid licht bepaalt (bij een gekozen ISO-
waarde en diafragmawaarde) de sluitertijd.
Zoals eerder aangegeven kies bij gebruik van twee
of meer verlichtingsbronnen liefst voor bronnen
met dezelfde kleurentemperatuur.
Voor gebruik in bijv. een thuisstudio kan
een flitser of continue lichtbron ook van
een kleurenfilter worden voorzien om
(lokaal) kleureneffecten toe te voegen.
Indien geen speciale kleurenfilter
aanwezig is dan is soms een gekleurd
transparant boterhammenzakje of
snoeppapiertje voldoende om een
kleureneffect te creëren. Het gebruik
van kleurenfilters zorgt er doorgaans
wel voor dat het onderwerp langer
verlicht moet worden. Immers,
kleurenfilters absorberen een deel van
het uitgezonden licht. Hoeveel minder
licht hangt af van de dichtheid van het
gebruikte filter. Probeer dit vooraf,
zodat bekend is welk effect bepaald filter geeft.
Soms is het overigens ook leuk om verrast te
worden welk effect verkregen wordt.
2.6. STATIEF
Vooral in een studio-omgeving (maar zeker als met
grote vergrotingen gewerkt wordt) is een goed
statief belangrijk. Een statief zorgt ervoor dat zo
weinig mogelijk bewegingsonscherpte in de
opname terug te zien zal zijn. Zeker bij gebruik van
langere sluitertijden. Maar ook bij het fotograferen
in de natuur kan het gebruik van een statief
voordelen bieden. Echter bij het fotograferen van
bewegende insecten en/of als het nodig is snel van
standpunt te wisselen dan is een statief minder
geschikt.
Er zijn heel veel statieven te koop variërend van
€ 25,- tot € 1500,-. Licht en zwaar, gemaakt van
aluminium of carbon, groot en klein, voor in de
studio of speciaal voor op reis.
En dan is er nog de keuze welke soort
bevestigingskop het beste bij de gewenste
gebruiksmogelijkheden (en budget) past. Als de
camera ook op grondniveau gebruikt moet kunnen
worden stelt dit ook weer andere eisen aan een
statief. Kortom, eigenlijk een onderwerp op zich.
Een speciale statiefvorm is het eenbeen-statief.
Uiteraard veel minder stabiel dan een driepoot
statief maar wel veel flexibeler en sneller in te
zetten. Dit type is helaas niet bruikbaar als op
grondniveau gefotografeerd wordt.
Tip 1: Zoals al eerder aangegeven dient bij gebruik
van een statief de beeldstabilisatie van het
objectief worden uitgeschakeld. Anders kan lichte
beeldonscherpte zichtbaar worden. Raadpleeg
hiervoor de camera- en of objectief handleiding.
Tip 2: Gebruik, i.c.m. een statief, een remote
trigger/control of de zelfontspanner om de camera
niet aan te hoeven raken bij het maken van de
opname. Bij veel spiegelreflexcamera’s is het
bovendien mogelijk een belichtingsvertraging in te
stellen (bijv. 2 sec), zodat de spiegel eerst opklapt,
dan gedurende de ingestelde vertragingstijd kan
“uit-trillen” en dat daarna pas de echte opname
gemaakt wordt.
Tip 3: Indien de opname gemaakt wordt zonder
het oculair te gebruiken dan wordt aanbevolen het
oculair eerst af te sluiten met de oculairsluiter.
Trouwring
Introductie macrofotografie
16
Tip 4: Sommige statieven hebben voorzieningen,
die voor macrogebruik handig zijn. Bijvoorbeeld
een verwijderbare middenkolom, zodat de camera
ook zijdelings naast het statief geplaatst kan
worden. Voor het fotograferen heel dicht op
grondniveau kan de middenkolom (met camera)
ondersteboven aan het statief worden bevestigd.
Hiervoor is overigens ook een rijst- of zandzakje of
een z.g. “bean bag” geschikt.
3. FOTOTECHNISCHE
UITDAGINGEN
Hoe leuk en interessant macrofotografie ook is
levert deze tak van fotografie wel de nodige
“uitdagingen” op waarmee rekening moet worden
gehouden. Kennis hiervan en weten wat mogelijke
beperkingen en oplossingen zijn voorkomt
teleurstellingen en verhoogt het aantal foto’s wat
na een macrofotografie sessie “bruikbaar” zijn.
Hiermee worden foto’s bedoeld, die scherp zijn op
de gewenste plaats.
Natuurlijk volgt dan nog de selectie welke
uiteindelijk “de beste” foto (qua compositie) is.
Hieronder een opsomming van deze technische
uitdagingen en mogelijke oplossingsrichtingen.
3.1. Scherptediepte
Een van de belangrijkste uitdagingen bij
macrofotografie is dat de scherptediepte
gering tot zeer gering is. Normaliter wordt de
scherptediepte bepaald door de afstand tot
het te fotograferen onderwerp, de
brandpuntsafstand van het gebruikte objectief
en de ingestelde diafragmawaarde.
Echter bij macrofotografie is naast het
gebruikte diafragma de gebruikte vergroting
van belang en niet zo zeer de
brandpuntsafstand van het gebruikte objectief.
Hierbij geldt dat des te groter de vergroting is
des te kleiner de scherptediepte zal zijn. Dit
betekent dat het soms moeilijk kan zijn het
gewenste deel van het te fotograferen
onderwerp in focus te krijgen. Het kan ook
voorkomen dat met één enkelvoudige opname
niet het hele te fotograferen onderwerp
scherp in beeld kan worden gekregen.
Diafragmeren helpt wel maar een te groot
gekozen diafragma-waarde zorgt ervoor dat er
heel veel (flits)licht nodig is en bovendien de
algehele beeldscherpte licht zal afnemen (zie ook
verderop in de tekst).
Om een idee te krijgen welke scherptediepte voor
jouw camera- en objectiefcombinatie geldt, kan
een speciale macro DOF apps geraadpleegd
worden. DOF is een Engelse afkorting van “depth
of field” wat scherptediepte betekend. In dit
hoofdstuk is een tabel opgenomen waarin de
scherptediepte is weergegeven van enkele
cameratypes, vergrotingen en diafragma
instellingen.
In tegenstelling tot bijv. landschapsfotografie ligt
het scherptegebied symmetrisch verdeeld rond het
ingestelde focuspunt. Om de maximale
beeldscherpte te krijgen kan bij macrofotografie
het mogelijk noodzakelijk zijn om op een ander
deel van het onderwerp scherp te moeten stellen
dat wellicht verwacht.
Uit proefjes met een Nikon 105mm macro-
objectief en een D800-camera (vergroting 1x)
bleek dat alle geteste diafragmastanden een iets
grotere scherptediepte waarneembaar is dan de
scherptedieptetabel aangeeft. Hiervoor worden in
de tabel specifieke regeltjes gehanteerd maar het
gaat uiteindelijk om de tevredenheid over het
eindresultaat. Het eindresultaat kan bij een lage
resolutie afbeelding zal er heel anders uitzien dan
Scherptedieptetabel
Introductie macrofotografie
17
bij een grote afdruk. Bij deze laatste zal bijv.
algemene beeldscherpte een veel belangrijkere rol
spelen.
Feit blijft overigens dat de scherptediepte bij 1 x
vergroting een kwestie is van slechts millimeters!
Tip: Bij gebruik van de zoeker van een
spiegelreflexcamera kan nog voordat de foto
genomen wordt een indruk worden krijgen van de
uiteindelijke beeldscherpte door de
scherptedieptecontroleknop in te drukken. Het
zoekerbeeld wordt dan wel donkerder omdat het
diafragma naar de ingestelde f-waarde sluit.
3.2. SCHERPSTELLEN
Doordat bij macrofotografie de scherptediepte
gering tot zeer gering is kan het moeilijk zijn het
gewenste deel van de scene precies in focus te
krijgen. Lees in het volgende hoofdstuk de diverse
mogelijkheden om scherp te stellen en de
mogelijke afhankelijkheid van de fotoshoot locatie.
3.3. ONSCHERPTE IN DE FOTO
Een veel voorkomend probleem (vooral) bij
macrofotografie is ongewenste onscherpte van de
gemaakte foto. Deze ongewenste onscherpte kan
ontstaan doordat:
De camera bewogen wordt tijdens het maken
van de opname4. In dit geval is de gehele foto
onscherp. Dit geldt voor zowel achter- en
voorgrond maar ook het te fotograferen
hoofdonderwerp.
4 Vaak in combinatie met een relatief lange sluitertijd en/of grote vergroting en/of de lange brandpuntsafstand van het gebruikte objectief.
Het kan erg moeilijk zijn om, bij een flinke
vergroting, de camera heel stabiel te houden.
Als uit de hand wordt gefotografeerd kan de
beeldstabilisatie van de camera of objectief
zeker helpen. Gebruik van een statief en een
goede techniek voor het vasthouden van de
camera kunnen eveneens helpen
bewegingsonscherpte te minimaliseren.
Het te fotograferen onderwerp
beweegt tijdens het maken van de opname.
Bijv. doordat een insect beweegt of doordat
de wind ervoor zorgt dat bloemen / planten
/ struiken in de wind heen en weer
bewegen. Deze situatie is te herkennen,
doordat de statische (in focus)
onderwerpen scherp afgebeeld zullen zijn
maar alle andere beeldelementen onscherp.
Een snellere sluitertijdkeuze of flitslicht
toepassen zijn, naast rustiger weer
afwachten bij te harde wind, eigenlijk de
enige oplossingen voor dit probleem.
Er is een te kleine diafragmaopening (is hoge f-
waarde) gekozen. Dit optische fenomeen
(diffractie) zorgt ervoor dat bijv. bij f/22 (maar
soms al bij een lagere f-waarde) een lichte
algehele beeldonscherpte kan ontstaan. Als een
grotere scherptediepte noodzakelijk is verdient
dit soms toch de voorkeur. Bij deze kleine
diafragmaopeningen is wel veel licht nodig.
Overigens geldt dat des te kleiner de
beeldsensor is deze onscherpte al bij lagere
diafragmawaardes zichtbaar wordt.
De camera niet op het juiste onderwerp
gefocusseerd heeft. Doordat de scherptediepte
gering is kan het voorkomen dat de
automatische focusbepaling van de camera op
een niet gewenst deel van de scene scherpstelt.
Dit kan voorkomen als het gewenste scherpste
deel van de foto weinig contrastrijk is, terwijl de
directe omgeving wel contrastrijk is. Manueel
focusseren is voor deze situatie een oplossing.
Indien toch automatisch gefocusseerd wordt
gebruik dan zo weinig mogelijk focuspunten
(liefst alleen het middelste). Houdt de camera
zo stabiel mogelijk en richt precies op het
hoofdonderwerp rekening houdend met de
symmetrische scherptediepteverdeling.
Springspin
Introductie macrofotografie
18
De beeldstabilisatie staat aan bij statiefgebruik.
Schakel in deze situatie beeldstabilisatie uit.
Sommige camera’s hebben voor precieze
focussering een erg handig hulpmiddel. In het
liveview display kan door middel van het zg. “Pixel
(of Focus) Peaking” precies worden bepaald op
welk deel van de scene wordt gefocusseerd. Bij het
fotograferen van stationaire onderwerpen is er nog
een andere mogelijkheid door het liveview scherm
te gebruiken. Dit in combinatie met (handmatig
extra) inzoomen op het gewenste focuspunt. Maar
met een geringe scherptediepte blijft het altijd
lastig om op het gewenste deel van de scene te
focusseren. Verder kan het behoorlijk moeilijk zijn
om op het Lcd-schermpje van de camera de
scherpte van de opname heel nauwkeurig te
beoordelen. Zeker als de omgeving erg helder of
zonnig is. Vaak kan beeldscherpte pas achteraf op
het computerbeeldscherm goed beoordeeld
worden als de opnames met grotere vergroting
weergegeven worden.
4. FOTOSHOOT LOCATIE
De technische uitdagingen zoals hierboven
beschreven geven niet in alle situaties dezelfde
oplossingsrichting. Soms kan de situatie worden
beïnvloed maar in de natuur is dit niet altijd
mogelijk en is het noodzakelijk om op een meer
geschikt moment terug te gaan naar de locatie.
Hieronder enkele algemene overwegingen en
basisinstellingen bij het fotograferen in de natuur
en in een eigen thuis(studio) omging. Verderop
wordt hierop specifieker ingegaan.
4.1. VERGROTING
Bij het starten met macrofotografie kies dan liefst
niet meteen voor het fotograferen met de
maximale mogelijke vergroting, zeker niet als uit
de hand gefotografeerd wordt. De reden hiervoor
is dat o.a. de (te) geringe scherptediepte en
algehele beeldonscherpte snel voor teleurstellende
resultaten kan zorgen. Als enige ervaring is
opgedaan probeer dan de grotere vergrotingen.
Enige ervaring is nodig om o.a. bovengenoemde
problemen te voorkomen of onvolkomenheden te
corrigeren.
Tip: probeer eerst in een rustige gecontroleerde
omgeving goede macrofoto’s van stationaire
onderwerpen (met statief en daarna uit de hand)
te maken en ga daarna pas de natuur in.
4.2. AUTOFOCUS
Hoewel verderop zal blijken dat in een aantal geval
autofocus niet mogelijk is kies bij het fotograferen
van statische objecten, vanaf statief, liefst voor
enkelvoudige autofocus. Het focuspunt wordt dan
eenmalig bepaald wanneer de sluiterknop half
wordt ingedrukt (of AF-ON gebruikt wordt). Bij het
fotograferen van bewegende objecten gebruik dan
altijd continue autofocus. In alle gevallen kies liefst
voor zo min mogelijk focuspunten. Hierdoor wordt
maximale controle verkregen over het punt
waarop scherp wordt gesteld.
4.3. ISO-INSTELLING
Onafhankelijk van macrofotografie kies vrijwel
altijd voor een zo laag mogelijke ISO-waarde.
Meestal ISO 100 of 200. Pas bij onvoldoende
mogelijkheden om het gewenste diafragma
en sluitertijd in te stellen verhoog dan pas de
ISO-waarde. Nieuwe cameratypes zijn
overigens vaak (veel) toleranter voor hogere
ISO-waardes dan oudere types. Ook geldt
doorgaans hoe groter de gebruikte
beeldsensor is des te hogere de ISO-waarde
ingesteld kan worden voordat ruis hinderlijk
zichtbaar wordt. Bij te veel ruis in de foto
gaan bovendien mogelijke belangrijke details
van het onderwerp verloren.
Vogeltje (close-up)
Introductie macrofotografie
19
4.4. DIAFRAGMA
Zoals eerder aangegeven speelt het gebruikte
diafragma een cruciale rol als het om het gebied
gaat wat scherp wordt afgebeeld. Dit geeft veel
creatieve mogelijkheden maar ook de nodige
beperkingen. Het gebruik van lage
diafragmawaardes (= grote opening) is, bij een
grote vergroting, eigenlijk uitgesloten. Praktisch
start met diafragmawaarde f/8 of hoger. Verderop
volgt meer toelichting over dit onderwerp.
5. IN DE NATUUR FOTOGRAFEREN
In de natuur fotograferen hoeft niet te betekenen
dat ergens in het bos of op de heide
gefotografeerd moet gaan worden. Ook in de
buurttuin of eigen voor- of achtertuin kan vaak
goed worden gefotografeerd. Een geliefd
onderwerp zijn de bloemen en de aanwezige
kleine dieren zoals allerlei insecten en spinnen
(en spinnenwebben). Naast de keuze voor het te
fotograferen onderwerp is het weer een
belangrijk element om rekening mee te houden.
Is het bewolkt, wat donker of juist zonnig? Is het
windstil? Voor het maken van bepaalde
specifieke foto’s kan ook bijv. het jaargetijde en
het tijdstip van de dag belangrijk zijn.
Als in de natuur gefotografeerd gaat worden
moet alle noodzakelijke fotoapparatuur worden
meegenomen. Planning is in dit geval zeker
belangrijk.
5.1. COMPOSITIE
Hieronder enkele aandachtspunten met betrekking
tot compositie van een macrofoto.
Kleine diertjes fotograferen
Bij het fotograferen van kleine diertjes zoals
insecten komt het vaak voor dat er niet veel tijd is
om veel aandacht aan een goede compositie te
besteden. Als te lang gewacht wordt kan het
diertje al weer verdwenen zijn. Naast het snel
scherpstellen moet ook nog worden gedacht aan
achter- en voorgrond, het scheiden van het
onderwerp van de achtergrond (scherptediepte)
etc. Snelheid is daarom vaak geboden. Het
rekening houden met bijv. de regel van 1/3 kan er
weleens bij inschieten. Zorg er daarom voor dat
het onderwerp niet te krap gefotografeerd wordt.
De compositie kan later worden verbeteren door
bijv. een deel van de voor- of achtergrond weg te
snijden (croppen). Een iets mindere vergroting
heeft bovendien een gunstig effect op de
scherptediepte.
Positie
Een ander onderdeel van de compositie is de
positie waarin bijv. een insect gefotografeerd
wordt. Vaak worden bijv. bijen, zweefvliegen of
vlinders van bovenaf gefotografeerd zittend op een
bloem. Dat kan heel mooi zijn maar vaak zijn
opnames van insecten op ooghoogte veel mooier
(kwestie van smaak). Kies voor het maken van
foto’s van planten en bloemen of paddenstoelen
ook eens een ander (vaak lager) standpunt en
fotografeer eens de kleine details. Dit zal
verrassende resultaten opleveren.
Ogen
Ook bij het fotograferen van kleine diertjes moeten
de ogen perfect scherp in beeld zijn. Zonder
scherpe ogen is de foto eigenlijk waardeloos. Dit
geldt eveneens als de ogen niet in beeld zijn omdat
bijv. een grassprietje een of beide ogen (deels)
afdekt. Foto’s van de achterzijde van een insect
worden vaak als minder beoordeeld. Soms wordt
pas later duidelijk wat de voor- of achterkant van
een insect is. Een voorbeeld hiervan is de foto van
het rupsje (hierboven weergegeven). Pas bij het
uitvergroten in Lightroom werd duidelijk waar de
ogen van het heel klein rupsje zitten (aan de
linkerzijde).
Maximale scherpte
Al diverse malen is het onderwerp scherptediepte
besproken. Door optimaal gebruik te kunnen
Rupsje
Introductie macrofotografie
20
maken van de beschikbare scherptediepte kan
bepaald worden welk deel van bijv. een insect
scherp of onscherp in beeld zichtbaar wordt. Soms
blijft er een beperking en moet een andere positie
worden gekozen om een insect (of ander
onderwerp) maximaal scherp in beeld te kunnen
krijgen. Als bijv. een juffer (5-10cm lang insect)
vanaf de voorkant met maximale vergroting
gefotografeerd wordt, zijn mogelijk alleen de ogen
(of alleen het kopje) scherp in beeld. Dit in
tegenstelling wanneer parallel aan het lange lijfje
van het diertje gefotografeerd wordt. Dan wordt
zowel het lijfje als kopje van het insect scherp
afgebeeld. Als de vleugels uitgevouwen zijn zullen
deze overigens toch onscherp op de foto zichtbaar
zijn. Indien het gewenst is deze ook scherp in beeld
te hebben dan zal de afstand tot het insect moeten
worden vergroot (= kleinere vergroting).
5.2. ONDERGROND EN ACHTERGROND
In de natuur wordt uiteraard datgene gebruikt wat
beschikbaar is. Soms is het mogelijk de voor- of
achtergrond een beetje aan te passen door bijv. te
grote grassprietjes, blaadjes weg te halen of takjes
weg te buigen. Of juist, in de achtergrond, een blad
of tak toevoegen, zodat een te saaie of lichte
achtergrond (onscherp) gecamoufleerd wordt. Dit
geldt overigens vrijwel alleen bij het fotograferen
van bijv. bloemen, planten of paddenstoelen. Bij
snel en onverwacht bewegende insecten is
hiervoor vrijwel nooit tijd en zal genoegen moeten
worden genomen met wat aanwezig is. Kleine
onvolkomenheden kunnen evt. ook nog later met
Photoshop worden weghalen. Door de geringe
scherptediepte is het vaak erg moeilijk te
voorspellen hoe bijv. de kwaliteit van de
achtergrond in de foto zal worden (bokeh).
5.3. OMSTANDIGHEDEN
Bij het buiten in de natuur fotografeert moet
rekening worden gehouden met wind en regen,
mist, wolken en zon etc. Kortom met elementen
waarop weinig/geen invloed kan worden
uitgeoefend. Planning is dan ook van belang. Soms
moet een andere dag of tijdstip worden gekozen
omdat de situatie buiten alleen maar problemen
zal gaan opleveren. Als het bijv. hard waait en
bloemen in het open veld gefotografeerd moeten
worden is dit mogelijk al voorop kansloos. De
bloemen zullen door de wind snel heen en weer
bewegen waardoor het vrijwel onmogelijk is een
mooi scherpe foto te kunnen maken. Natuurlijk
kan worden geprobeerd om de bloemstengels met
een klemmetje elkaar te laten ondersteunen (of
gebruik maken van een windschermpje) maar het
blijft lastig. Hetzelfde geldt bij regenachtig- of
donker weer. De sluitertijd moet dan mogelijk te
lang open blijven staan (of de ISO-waarde te hoog).
Een externe lichtbron kan uitkomst bieden maar
soms is het beter om te wachten op betere
weersomstandigheden.
Het is overigens wel mogelijk
om bij het vaak minder
geschikte felle zonlicht te
fotograferen. Met een diffuus
transparant schermpje kan
het felle zonlicht heel goed
worden getemperd.
Tip 1: Bij het fotograferen van bijv. bloemen is het
soms handig om een watervernevelaar mee te
nemen om daarmee regendruppels te kunnen
nabootsen. Dit voegt soms een extra dimensie aan
de foto toe.
Slakkenhuisje
Introductie macrofotografie
21
Tip 2: Indien waterdruppels
toegevoegd moeten worden aan
bijv. bloemen gebruik dan bijv. een
pipetflesje of injectiespuit gevuld
met water of Glycerine. Glycerine
(te koop bij de drogist) is iets
“stroperiger” dan water en leent
zich beter om mooie druppels te
maken.
Tip 3: Vaak wordt in de natuur op
grondniveau gefotografeerd. Neem
daarom een plastic tas of iets
dergelijks mee. Hiermee kan de
fotoapparatuur worden beschermd
tegen vuil of nattigheid. Soms kan
zo’n tas ook goede diensten
bewijzen als bijv. geknield moet
worden. Kleding wordt minder snel vuil of nat.
5.4. HOE TE WERK GAAN
In de natuur insecten fotograferen geeft een ander
uitgangspunt dan wanneer bijv. paddenstoelen
gefotografeerd moeten worden. Paddenstoelen
zijn statische onderwerpen en bewegen doorgaans
niet in de wind. Er kan dus vrijwel altijd een
langere sluitertijd gewerkt worden, zeker bij
gebruik van een statief. De scene kan zo nodig iets
worden aangepast en er is voldoende tijd om alles
keurig op te stellen, evt. extra te verlichten en
uiteindelijk de foto te maken.
Hoe anders is dit bij het maken van foto’s van bijv.
insecten. Hierbij is vrijwel geen tijd beschikbaar en
kan het insect plotseling bewegen. Bij onvoldoende
tijd is het gebruik van een statief daarom vrijwel
uitgesloten, mogelijk kan een eenpoot-statief nog
wel. Er moet bovendien vaak snel van positie
worden gewisseld om het insect vanuit allerlei
posities te kunnen fotograferen.
Scherpstellen
Een ander belangrijk onderdeel is het
scherpstellen. Afgaan op een automatische
camera-instelling gaat vrijwel niet. Er kunnen wel
scherpte foto’s worden genomen maar mogelijk
niet van de gewenste deel van bijv. een insect.
Vaak kan er niet automatische gefocusseerd
worden en zal handmatig, door (minimaal) op en
neer richting onderwerp te bewegen het juiste
focuspunt moeten worden bepalen. Het bewegen
van een insect op een bloem in de wind maakt het
allemaal nog moeilijker of soms onmogelijk. Of er
is, in deze situatie, veel geluk nodig om precies op
het juiste moment af te drukken.
Witbalans
Bij het fotografen in de natuur is er soms geen tijd
om eerst een proefopname te maken van een
grijskaartje of kleurenwaaier. Bovendien kunnen
de verlichtingsomstandigheden per locatie snel
wisselen. Fotograferen in RAW geeft in ieder geval
de mogelijkheden om achteraf de witbalans
correct in te stellen. Soms kan hierbij achteraf ook
nog gebruik gemaakt worden van natuurlijke
aanwezige zwart, grijs of witte delen in de foto.
Diafragma
Welke diafragma-instelling kiezen? Zoals eerder
aangegeven bepaalt het gebruikte diafragma in
hoge mate de scherptediepte. Bij een flinke
vergroting dan is vrijwel altijd diafragma f/8 of
hoger nodig. Maar bij f/8 is wel licht nodig anders
wordt de foto mogelijk onderbelicht. Als
bovendien in een wat donkere omgeving
gefotografeerd wordt ontstaat een nog grotere
uitdaging. De ISO-waarde verhogen zou nog een
optie kunnen zijn maar dit kan snel tot te veel
beeldruis in de foto aanleiding geven, dus deze
waarde moet liefst zo laag mogelijk worden
ingesteld. De enige optie, die overblijft, is het
toevoegen van extra licht, in de vorm van continue
licht (bijv. zaklamp) of gebruik maken van een
(ring)flitser.
Zeepbelletjes in water
Introductie macrofotografie
22
Sluitertijd
Doordat bijv. het insect op een bloem een klein
beetje beweegt is een snelle sluitertijd nodig om
de beweging5 te “bevriezen”. Misschien wel 1/250
sec of sneller. Maar een snelle sluitertijd in
combinatie het een hoge diafragmawaarde (en
liefst een zo laag mogelijke ISO-waarde) kan alleen
als voldoende licht aanwezig is.
Tip: Bij het uit de hand fotograferen neem als
startwaarde een minimale sluitertijd van
1/brandpuntsafstand van het gebruikte objectief.
Dus bij een 100mm objectief zal de sluitertijd
minimaal 1/100 sec moeten zijn. Als het objectief
voorzien is van beeldstabilisatie zijn er doorgaans
meer mogelijkheden om een langzamere sluitertijd
te gebruiken. Bij het fotograferen van bewegende
objecten kan het echter toch noodzakelijke zijn om
een (veel) snellere sluitertijd toe te passen, zodat
bewegingsonscherpte wordt geminimaliseerd.
Flitsen
Het gebruik van bijv. een flitser biedt de
mogelijkheid om bewegende onderwerpen zoals
insecten zonder bewegingsonscherpte te
fotograferen. Er kan meestal geen gebruik gemaakt
worden van de ingebouwde flitser van de camera
en ook niet van een externe opsteekflitser. Beide
zullen meestal niet in staat zijn het onderwerp, dat
zich vlak voor het objectief bevindt, voldoende te
verlichten. Tenzij de werkafstand voldoende is
zorgt het objectief (met evt. zonnekap) ervoor dat
het te fotograferen onderwerp zich in de
“schaduw” van de flitser bevindt. Vaak zal de flitser
daarom los van de camera gebruikt worden. Dit is
misschien wel lastig in gebruik en vergt enige
oefening en kennis van het gedrag van de flitser in
diverse situaties. Maar met een zeer korte flitsduur
zal vrijwel iedere beweging “bevroren” worden.
Omdat de flitser zich vlakbij het te fotograferen
onderwerp bevindt is vaak maar een klein deel van
het totaal beschikbare flitsvermogen nodig. Nadeel
van deze methode is dat het flitslicht vrij hard kan
zijn en ongewenste slagschaduw kan veroorzaken.
Een kleine witte reflector (bijv. een wit papiertje),
welke aan de overstaande zijde van de flitser
geplaatst wordt, kan dit probleem grotendeels
verhelpen. Een kwestie van proberen. Een
5 Bij een grote vergroting heeft de kleinste beweging al een flink effect op de beeldscherpte.
eenvoudige diffuser voor de flitser, of gebruik
maken van een ringflitser, kan dit probleem
eveneens minimaliseren. Echter het kan wel
voorkomen dat reflecties van de flits in sterk
reflecterende delen van bijv. een insect zichtbaar
blijven. Bijv. in de rugschildjes van een
lieveheersbeestje of in de ogen van sommige
andere insecten. Maar ook hier kan, indien
gewenst, Photoshop uitkomst bieden.
Tip: Let er wel op dat de sluitertijd van de camera
niet sneller wordt ingesteld dan de maximale sync-
snelheid van de camera. Meestal is dit 1/200 sec
(tenzij high-speed sync gebruikt wordt maar dat is
een onderwerp op zich).
De ingestelde sluitertijd bepaalt overigens wel
mede de invloed van het aanwezige omgevingslicht
op de totale belichting van de gemaakte foto. Dit
geldt met name voor de achtergrond.
5.5. VEEL FOTO ’S MAKEN
Zoals eerder is aangegeven moet met veel facetten
rekening worden gehouden. Hierdoor is de kans
aanwezig dat er toch iets vergeten wordt en het
perfecte moment gemist wordt. Of door
ongewenste onscherpte de opname mislukt. Een
manier om dit zoveel mogelijk te voorkomen is
vooraf de apparatuur te controleren en een macro
proefopname te maken van een stilstaand
onderwerp. Dit kan bijv. een klein bloemetje zijn
wat afschermt wordt van invloeden van de wind.
Als het niet lukt om in deze gecontroleerde
omstandigheden een goede opname te maken
hoeft niet worden geprobeerd insecten of
Stamper van een Hibiscus
Introductie macrofotografie
23
bewegende bloemen te fotograferen. Kies eerst de
juiste instellingen van de camera en zorg er eerst
voor dat deze “statische” foto perfect lukt. Maak
daarna van het hoofdonderwerp liefst heel veel
foto’s. Zeker als geprobeerd wordt precies het
gewenste focuspunt vast te leggen. Zet daarom de
camera eerst in AF-C (Nikon) of AI-servo (Canon)
wanneer een serie foto’s gemaakt wordt. De
camera zal dan tussen iedere opname opnieuw
scherpstellen. Een snel geheugenkaartje is dan aan
te raden om de (grote) hoeveelheid data snel te
kunnen wegschrijven.
Niet “spray and pray” maar weloverwogen. Kijk
daarbij goed of de beeldscherpte goed is en of het
focuspunt op de juiste plek ligt (bijv. ogen).
Corrigeer jezelf en kies zo nodig handmatig focus
als autofocus niet of onvoldoende werkt. Probeer
diverse standpunten en maak zowel liggende als
staande opnames. En dan weer op zoek naar het
volgende “onderwerp”. Dit levert niet alleen veel
plezier op maar ook mooie en soms onverwacht
gedetailleerde foto’s.
Veel foto’s maken heeft natuurlijk ook nadelen, de
foto’s zullen allemaal moeten worden inladen in
bijv. Lightroom en dat kost naast veel
harddiskruimte ook de nodige tijd om alle foto’s te
beoordelen.
Tip 1: Speciaal als in RAW wordt gewerkt zullen ten
minste enkele basisbewerkingen moeten worden
uitgevoerd. Anders zijn de foto’s meestal te vlak en
flets en niet optimaal scherp. Enkele favoriete
basisbewerkingen kunnen ook direct bij het
importeren in Lightroom worden uitgevoerd.
Nadat de gewenste keuze is gemaakt kunnen de
specifieke bewerkingen worden uitgevoerd.
Tip 2: Verwijder onscherpe- of bewogen foto’s
meteen vanuit Lightroom. Dat scheelt veel ruimte
op de harddisk en komt uiteindelijk de snelheid
van Lightroom ook ten goede omdat de catalogus
niet onnodig groot wordt.
6. THUIS/STUDIO FOTOGRAFEREN
Thuis op de keukentafel, hobbyruimte, garage of
eigen studio zijn de omstandigheden waarin
gefotografeerd wordt veel meer “controleerbaar”.
Je hebt geen last van de wind en met een
plantenspuit is het zelfs mogelijk “regendruppels”
te maken. De scene, voor- achter- en ondergrond
en het licht kan zelf bepaald worden. Er worden
doorgaans statische scènes gefotografeerd hoewel
het ook mogelijk is om bijv. slakjes, bladluizen of
rupsen uit de tuin binnen te fotograferen.
Bepaalde (huis)spinnen kunnen ook heel lang stil
kunnen blijven zitten, zodat deze ook vrij
gemakkelijk gefotografeerd kunnen worden. Een
“studio ”omgeving leent zich bovendien heel goed
om allerlei creatieve macro fotografische ideeën te
proberen. In deze introductie zijn enkele voorbeeld
foto’s hiervan opgenomen.
6.1. ONDERGROND EN ACHTERGROND
Bij het thuis fotograferen van bijv. kleine objecten
kan de achtergrond doorgaans zelf bepaald
worden. Zo kan met allerlei kleuren gewerkt
worden of met bijv. spiegels. Spiegels, of
spiegelende oppervlakken, kunnen ook gebruikt
worden als ondergrond waarop het onderwerp
geplaatst wordt. De reflectie geeft soms heel
mooie effecten. Houd er wel rekening mee dat bij
spiegels de glasdikte voor een extra (vaak
ongewenste) reflectie zal zorgen. Dit komt omdat
de reflecterende laag van een spiegel aan de
“achterkant” van het glas is aangebracht. Een
glimmend kunststof oppervalk heeft dit probleem
niet. De reflectie is hiervan wel een stuk minder
dan bij gebruik van een echte spiegel. In ieder
geval geeft dit extra creatieve mogelijkheden. Zorg
er wel voor dat het oppervlakte zoveel mogelijk vrij
is van stofjes en vuiltjes. Dit kan bijv. met een
eenvoudig blaasbalgje. Het scheelt later een boel
tijd in de nabewerking als stofjes toch nog uit de
foto’s verwijderd moeten worden.
In een aantal
gevallen kan
heel goed
gebruik
gemaakt
worden van
een
(zelfgemaakte)
tentje om mooi
diffuus licht te krijgen. De hoeveelheid licht en
lichtverdeling is goed controleerbaar en zal (binnen
een scene) vrijwel niet veranderen.
Introductie macrofotografie
24
Tip: met een tablet/iPad kunnen allerlei
achtergronden worden gemaakt! Het gekozen
beeld van de tablet dient dan bovendien als
“achtergrondverlichting”.
6.2. HOE TE WERK GAAN
Omdat de omstandigheden vrijwel volledig
gecontroleerd kunnen worden zijn een diverse
camera-instellingen veel minder kritisch. Er is
meestal veel meer tijd om de optimale
instelling(en) te bepalen dan in de natuur. Verder
zijn er veel meer mogelijkheden om de juiste
compositie te bepalen en is vaak ook meer
fotoapparatuur beschikbaar.
Scherpstellen
Scherpstellen (focusseren) kan meestal vanaf
statief en er kan perfect worden scherp gesteld
met bijv. liveview van de camera.
Lightroom biedt ook de mogelijkheid om z.g.
“tethered” te fotograferen. Beeldscherpte en
compositie van de foto kunnen dan op een
computerbeeldscherm veel gedetailleerder
beoordeeld worden. Een beeldopname wordt dan
vanuit Lightroom gestart en niet door de
opnameknop in te drukken. De camera moet
daarom met een USB-kabel met een computer
verbonden zijn. Door deze wijze van fotograferen
wordt ook bewegingsonscherpte, door het niet
aanraken van de camera, geminimaliseerd.
Scherptediepte is en blijft echter belangrijk en
daarmee ook het optimale focusvlak waarop moet
worden scherp gesteld.
Opmerking: Naast Lightroom zijn er ook nog
andere programma’s, die het mogelijk maken om
een camera op afstand te bedienen. Soms zelfs
draadloos vanaf een smartphone of tablet.
Witbalans
In een studio/thuis omgeving zijn veel meer
mogelijkheden om de witbalans perfect te bepalen
en, indien gewenst, ook de kleuren te kalibreren.
Diafragma
Wat de diafragma-instelling betreft gelden
dezelfde regels als bij het fotograferen in de
natuur. Echter, in de natuur bestaat er vaak geen
tweede mogelijkheid om de opname nogmaals te
maken met bijv. een andere instelling. In de
thuisstudio kunnen daarentegen meestal meerder
opnames met bijv. diverse diafragma-instellingen
worden gemaakt.
Sluitertijd
Omdat vaak van statief gefotografeerd wordt is de
gekozen sluitertijd van minder groot belang. Tenzij
het onderwerp beweegt.
Houd wel rekening met de snelst toegestane
sluitertijd als met flitsers gewerkt wordt.
7. HET NABEWERKEN
Als een macro-opname van het gewenste
onderwerp wordt gemaakt wordt ook ongewenste
objecten vergroot afgebeeld. Hoe groter de
vergroting, des te sneller en duidelijker deze zullen
opvallen. Zo kunnen bijv. grassprietjes, kleine
blaadjes of takjes, zandkorreltjes of andere stofjes,
vlekjes en vuiltjes de aandacht van het gekozen
hoofdonderwerp afleiden. Probeer daarom altijd
een zo “schoon” mogelijke werkomgeving te
creëren voordat de foto gemaakt wordt. Dat
scheelt (soms veel) werk in de nabewerking.
Persoonlijk houd ik van zo min mogelijk “afleiding”
in de foto en moet daarom soms flink met
Photoshop aan de slag om digitaal “gras te
maaien”, “te poetsen” of “op te ruimen”. Sommige
fotografen halen “ongewenste” objecten niet weg,
het immers de natuur, zo zegt men. En dat is
natuurlijk ook helemaal prima!
Opmerking: Lightroom is overigens minder
geschikt als veel moet worden geretoucheerd en
wordt meestal erg traag. Photoshop kent deze
beperking niet.
Paddenstoeltje
Introductie macrofotografie
25
7.1. UITSNIJDEN
Een andere bewerking, die veel in de nabewerking
wordt uitgevoerd is het bepalen van de meest
optimale compositie door middel van uitsnijden
(croppen). Een camera met een hoog oplossend
vermogen (veel megapixels) geeft hiervoor
doorgaans de meeste mogelijkheden. Afhankelijk
hoe groot de foto minimaal moet worden kan
soms erg veel van de oorspronkelijke foto worden
weggesneden om alleen het interessante deel over
te houden. Zo is bijv. voor publicatie op Facebook
geen erg hoge resolutie nodig, terwijl voor een
posterafdruk juist wel een hoge resolutie nodig is.
Het uitsnijden heeft tot op zekere hoogte hetzelfde
effect als het onderwerp van dichterbij wordt
gefotografeerd. Dus eigenlijk meer vergroting (niet
op de beeldsensor!). Hierbij geldt dat niet alleen
het onderwerp vergroot wordt maar ook alle
imperfecties zoals vuiltjes, krasjes en chromatische
aberratie etc.
Ook zal ongewenste beeldonscherpte en
aanwezige beeldruis sneller opvallen, terwijl dit
anders wellicht net niet opvalt. Bovendien gaat van
het onderwerp mogelijk fijne details verloren als
het eigenlijk te klein werd gefotografeerd en later,
in Lightroom, sterk wordt “gecropt”. Dit wordt
vooral zichtbaar wanneer de foto daarna ook nog
eens vergroot wordt afgedrukt.
Tip: Nadat een foto in Lightroom uitgesneden is
probeer ook eens de foto enigszins te roteren. Of
maak van een liggend foto een staande uitsnede,
zodat het meest interessante deel van de foto zo
optimaal mogelijk op de uiteindelijke foto komt.
Kijk hierbij naar lijnen en vlakken en bijv. de positie
van insecten. Zo is het wellicht mogelijk een
“scheef” zittend insect mooi horizontaal op de foto
te positioneren. Dit geeft niet altijd het beste
resultaat maar is iets om eens te proberen. In
onderstaande foto van het lieveheersbeestje is
bijv. de uitsnede zodanig gedraaid dat het
stengeltje diagonaal door het beeld loopt (en het
lieveheersbeestje op ongeveer 1/3 van het beeld).
Kijk ook naar mogelijke storende vlakken in de
achtergrond. Onscherpe lichte vlekken in de
Vlieg met uitsnede
Introductie macrofotografie
26
achtergrond zullen er bijvoorbeeld voor zorgen dat
daar het eerst naar wordt gekeken in plaats van
naar het hoofdonderwerp.
7.2. VERSCHERPEN EN RUIS
VERWIJDEREN
RAW-foto’s moeten altijd bewerkt worden want ze
komen vrijwel onbewerkt uit de camera. Naast
andere bewerkingen wordt bij macrofotografie het
verscherpen van de foto’s en het verwijderen van
ruis veelvuldig toegepast. Met betrekking tot deze
bewerkingen is de huidige generatie
fotobewerkingssoftware, zoals Lightroom of
Photoshop, veel krachtiger en nauwkeuriger dan
een aantal jaren geleden. Toch blijft het oppassen.
Het is verleidelijk om foto’s, die licht onscherp zijn,
flink te verscherpen. Dit kan echter ongewenste
halo’s veroorzaken waardoor de foto onnatuurlijk
kan overkomen. Bovendien wordt ruis hierdoor
versterkt. Kies er bij voorkeur voor om alleen het
hoofdonderwerp te verscherpen. Dit geldt zeker
als de foto (flink) moet worden gecropt.
Opmerking: Het gebruik van de Helderheid
(= Clarity) instelling van Lightroom heeft ook een
effect op de beeldscherpte. Gebruik deze instelling
echter ook met mate.
Ruis verwijderen
Er kan te veel beeldruis ontstaan als de foto met
een hoge ISO-waarde genomen wordt. Het te sterk
verwijderen van deze ruis kan ervoor zorgen dat de
foto “vlak” gaat lijken en dat belangrijke (micro)
details van het hoofdonderwerp verloren gaan. Het
verdient daarom de voorkeur ook deze bewerking
met beleid toe te passen en niet te overdrijven.
Het krachtiger verwijderen van beeldruis in
onscherpe delen van de foto kan natuurlijk zonder
enig probleem worden uitgevoerd.
8. ENKELE ALGEMENE TIPS
Naast de hierboven genoemde aandachtspunten
hieronder nog enkele aanvullende tips.
8.1. PLANNING
Zoals al eerder genoemd is ook bij macrofotografie
vooraf plannen erg belangrijk. Maak daarom eerst
een plan wat bereikt moet worden. Waar moet het
publiek dat de foto bekijkt boeien? Welke
apparatuur is beschikbaar en welke kan worden
meegenomen naar de fotoshoot? In welke
omgeving vindt de fotoshoot plaats en welke
insecten, paddenstoelen of bloemen kunnen daar
aangetroffen worden?
Natuurlijk is niet alles controleerbaar en is het niet
altijd mogelijk dag, tijdstip en omstandigheden vrij
te kiezen. Er moet soms geroeid worden met de
riemen die er zijn. En soms moet de fotoshoot
gewoon worden uitstellen.
Ondanks alles kan het toch voorkomen dat geen
enkele “geplande” foto voldoet. Pech gehad.
8.2. KEN DE APPARATUUR
Bij het fotograferen van een bepaalde macroscène
is het soms vooraf moeilijk in te schatten welke
combinaties van apparatuur het
beste resultaat zal gaan
opleveren. Denk bijv. aan
scherptediepte en beeldveld (en
de hieraan gekoppelde
vergroting). Maak daarom
vooraf een lijstje van alle
combinaties, die beschikbaar zijn
en bewaar deze in de fototas.
Als bijv. één objectief en een
setje van 3 tussenringen wordt
gecombineerd zijn 8
verschillende combinaties
mogelijk!
Tip: Neem bij in de natuur
fotograferen altijd een reserve Kleurenpatronen in een zeepbel
Introductie macrofotografie
27
(volle) accu mee. Zeker als veel liveview gebruikt
wordt. Het gebruik van liveview vergt meer van de
accu dan bij gebruik van de zoeker. En vergeet niet
reservebatterijen voor bijv. de (macro)flitser mee
te nemen.
8.3. INFORMATIE OVER
MACROFOTOGRAFIE
Op het internet is heel veel gratis (veelal
Engelstalige maar zeker ook Nederlandstalige)
informatie te vinden over macrofotografie. Zowel
fotografisch als ook met betrekking tot specifieke
apparatuur en de verschillende technieken.
Kijk vooral ook op YouTube. Hier zijn o.a. veel
filmpjes over creatieve macro ideeën te vinden.
Maar ook laten fotografen, die zich bijv. speciaal
toegelegd hebben op het fotograferen van
insecten, zien hoe ze te werk gaan, en welke
apparatuur hiervoor gebruikt wordt.
En dan zijn er nog veel filmpjes waarin camera’s,
objectieven, flitsers, statieven etc. beoordeeld
worden. Altijd handig om even te kijken voordat
tot aanschaf van bijv. een specifiek objectief wordt
overgegaan.
Let er wel op dat diverse fotografen door
fabrikanten gesponsord kunnen worden en
daardoor niet altijd volledig onbevooroordeeld in
hun oordeel zijn.
8.4. VEEL PROBEREN
Maar na het vergaren van informatie is er maar
een advies: proberen, kijken waar verbeteringen
mogelijk zijn en nog eens proberen en nog eens...
Praat en overleg met collega fotografen, en vraag
advies als je er even niet meer uitkomt. Hetzelfde
geldt wanneer je iets nieuws wilt gaan proberen,
en je weet eigenlijk niet goed hoe dit aan te
pakken. Misschien gaat een collega fotograaf wel
mee om samen te fotograferen, en is het wellicht
ook mogelijk bijv. een macro-objectief, een
tussenring of flitser te lenen.
Erg leuk, leerzaam en zeker aan te bevelen!
Maak, zoals eerder aangegeven, veel foto’s en ben
niet meteen teleurgesteld als het even niet lukt.
Probeer na te gaan wat er fout is gegaan of wat
verbeterd kan worden. Leer hiervan voor de
volgende keer.
Indien macrofotografie goed beheerst wordt zal dit
ook zeker z’n vruchten afwerpen bij andere
vormen van fotografie.
9. TOT SLOT
Bij vragen of indien iets onduidelijk, onjuist of
onvolledig is weergegeven, neem dan gerust
contact op! Dit geldt eveneens bij suggesties over
dit thema of over deze tekst.
Heel veel plezier met macrofotografie!
Vliegengevecht