LUIK Woordje van de voorzitter met lunch aan boord 12 juni 2007...

27
Jaargang 33 - nummer 5 en 6 Mei - Juni 2007 KONINKLIJKE VERENIGING VAN OPRUSTGESTELDE OFFICIEREN - KRING LIMBURG Woordje van de voorzitter V andaag, 24 april, deadline voor het mei- nummer van onze Nieuwsbrief, heb ik mij lekker op het terras in het zonnetje genesteld voor het schrij- ven van deze lijntjes. Volgens de krant van deze morgen genieten we nu reeds voor de 24 ste dag op rij van dit heerlijk lenteweertje, en de vooruitzichten voor de volgende dagen blijven goed. Indien dit nog een week aanhoudt, en die kans is reëel, dan zou het record van april 1893, als droogste maand sinds het begin van de metingen in 1833, gebroken worden. En ook voor de landbouw zouden er (Vervolg op pagina 2) In dit nummer : Woordje van de Voorzitter 12 juni : boottocht Maastricht - Urbain Paulissen 19 juli : Barbecue - Herman Schrijvers ‘Luik’ - Guido Del Savio De legende van Tchantchês - J-P Dechesne Kinepolis voor KVOO - Louis Truyers “Geprogrammeerd voor 100 jaren ” - Jef Schoups “Islam en Jihad beter begrijpen” - Chris Vos “Barmhartige Samaritaan ” - Willy De Greeve “De Belgen in Engeland” - Frank Decat Boottocht MAASTRICHT - LUIK met lunch aan boord 12 juni 2007 Cdt Urbain Paulissen 09.00 u. RV Parking Cultuurcentrum Lanaken PV (150 m. voorbij de kerk) 09.15 u. Vertrek met autocar “de Lijn” naar Maastricht 09.45 u. Inschepen aanlegsteiger rederij “Stiphout” in de ruimte KVOO 10.00 u. Vertrek - koffie en vlaai 11.30 u. Warme lunch - In Ternaaien worden we van de Maas 15 m. hoger versast naar het Albertkanaal - intussen zijn we voorbij de St. Pietersberg - Eben-Emael en Visé. In Luik gaat het terug naar de Maas (monument Koning Albert I.) 12.30 u. We meren aan in het Centrum, wandelen 200m. en bezoeken en het Zoölogisch museum van de Univ. Luik (in een bassin van 66.000l. zwemmen hier oa. haaien - verder staan er skeletten van dinosaurussen) 14.30 u. einde bezoek en inschepen 15.00 u. Vertrek naar Maastricht waar we ontschepen 17.30 u. vertrek met de Lijn terug naar Lanaken Inschrijven : 011.228848 of per elektronisch formulier “juni” uiterlijk vóór 23 mei 07. De stortingen van €43 pp. (inbegrepen: de Lijn, boottocht, koffie-taart, lunch, museum en aquarium - dranken niet inbegrepen) met code “Maas” moeten vóór 03 juni toekomen op rekening 961-1951400-46 van KVOO LIMBURG. Kunstsmid en bronsgieter Urbain zal tussen de deelnemers een bronzen beeld van eigen creatie verloten. 19 juli - Barbecue - Millen LtKol Herman Schrijvers Donderdag 19 juli 1800 uur - Hoeve Dewalleff Tikkelsteeg 13 - 3770 Millen (012.237089) Herman Schrijvers organiseert voor de negende opeenvolgende maal in dit prachtig kader onze jaarlijkse barbecue. Inschrijven enkel door storting van € 25 per persoon (aperitief, wijnen en frisdranken inbegrepen) met code ‘BBC/07’ vóór 07 juli op rekening 961-1951400-46 van KVOO LIMBURG.

Transcript of LUIK Woordje van de voorzitter met lunch aan boord 12 juni 2007...

  • Cdt Jules Neven

    Jaargang 33 - nummer 5 en 6 Mei - Juni 2007

    KONINKLIJKE VERENIGING VAN OPRUSTGESTELDE OFFICIEREN - KRING LIMBURG

    Woordje van de voorzitter

    V andaag, 24 april, deadline voor het mei-nummer van onze Nieuwsbrief, heb ik mij lekker op het terras in het zonnetje genesteld voor het schrij-ven van deze lijntjes. Volgens de krant van deze morgen genieten we nu reeds voor de 24ste dag op rij van dit heerlijk lenteweertje, en de vooruitzichten voor de volgende dagen blijven goed. Indien dit nog een week aanhoudt, en die kans is reëel, dan zou het record van april 1893, als droogste maand sinds het begin van de metingen in 1833, gebroken worden. En ook voor de landbouw zouden er

    (Vervolg op pagina 2)

    In dit nummer :

    Woordje van de Voorzitter 12 juni : boottocht Maastricht

    - Urbain Paulissen 19 juli : Barbecue - Herman Schrijvers ‘Luik’ - Guido Del Savio De legende van Tchantchês

    - J-P Dechesne Kinepolis voor KVOO - Louis Truyers “Geprogrammeerd voor 100 jaren ”

    - Jef Schoups “Islam en Jihad beter begrijpen”

    - Chris Vos “Barmhartige Samaritaan ”

    - Willy De Greeve “De Belgen in Engeland”

    - Frank Decat

    Boottocht MAASTRICHT - LUIK met lunch aan boord

    12 juni 2007 Cdt Urbain Paulissen

    09.00 u. RV Parking Cultuurcentrum Lanaken PV (150 m. voorbij de kerk) 09.15 u. Vertrek met autocar “de Lijn” naar Maastricht 09.45 u. Inschepen aanlegsteiger rederij “Stiphout” in de ruimte KVOO 10.00 u. Vertrek - koffie en vlaai 11.30 u. Warme lunch - In Ternaaien worden we van de Maas 15 m. hoger

    versast naar het Albertkanaal - intussen zijn we voorbij de St. Pietersberg - Eben-Emael en Visé. In Luik gaat het terug naar de Maas (monument Koning Albert I.)

    12.30 u. We meren aan in het Centrum, wandelen 200m. en bezoeken en het Zoölogisch museum van de Univ. Luik (in een bassin van 66.000l. zwemmen hier oa. haaien - verder staan er skeletten van dinosaurussen)

    14.30 u. einde bezoek en inschepen 15.00 u. Vertrek naar Maastricht waar we ontschepen 17.30 u. vertrek met de Lijn terug naar Lanaken Inschrijven : 011.228848 of per elektronisch formulier “juni” uiterlijk vóór 23 mei 07. De stortingen van €43 pp. (inbegrepen: de Lijn, boottocht, koffie-taart, lunch, museum en aquarium - dranken niet inbegrepen) met code “Maas” moeten vóór 03 juni toekomen op rekening 961-1951400-46 van KVOO LIMBURG.

    Kunstsmid en bronsgieter Urbain zal tussen de deelnemers een bronzen beeld van eigen creatie verloten.

    19 juli - Barbecue - Millen LtKol Herman Schrijvers

    Donderdag 19 juli 1800 uur - Hoeve Dewalleff

    Tikkelsteeg 13 - 3770 Millen (012.237089)

    Herman Schrijvers organiseert voor de negende opeenvolgende maal in dit prachtig kader onze jaarlijkse barbecue.

    Inschrijven enkel door storting van € 25 per persoon (aperitief, wijnen en frisdranken inbegrepen) met code ‘BBC/07’ vóór 07 juli op rekening 961-1951400-46 van KVOO LIMBURG.

  • Met het nummer van juni 1995, nu juist twaalf jaar geleden, vervingen wij ons maandelijks rond-schrijven door de u welgekende nieuwsbrief

    KVOO LIMBURG . Aan de layout hebben wij in de loop van de jaren geen essentiële wijzigingen aangebracht. Vanaf het nummer van deze maand zal de opmaak van de voorpagina er iets anders uitzien. Op voorschrift van MVL moeten vanaf nu immers alle druk-werken die op de persen van Landsverdediging worden gereproduceerd de twee kleurenlogo’s van de Krijgsmacht dragen. Hoe doen wij dit ? Wij drukken 300 bladen met de logo’s in kleur op onze printer - vervolgens wordt er in Saffraenberg de rest van de eerste pagina in zwart wit op gekopieerd - nadien alles in de drukmachine die de eerste pagina telkens oppikt en de overige bladzijden kopieert en toevoegt - Vrij omslachtig en met een meerkost van ± €16 per uitgave. Vakantietijd - vanaf 24 mei t.e.m. 10 juli is het secretariaat enkel bereikbaar via email. Aandacht voor volgende inschrijvingsmodaliteiten :

    Maastricht 12 juni 07 : 011.228848 of elektronisch formulier juni (om te openen Ctrl+klikken) uiterlijk vóór 23 mei 07 Barbecue 19 juli 07 kan enkel door storting van het bedrag van €25 pp. op de rekening KVOO vóór 07 juli 07. Te Deum 21 juli : formulier juni of 011.228848 enkel op 12 juli 07

    Het bezoek aan Leopoldsburg met Cdt Vl. Julien Van Hurck (gepland op 07 augustus ) wordt verplaatst naar 14 augustus 07 - details in de volgende nieuwsbrief. De nieuwsbrieven van juli en augustus worden samengevoegd tot één nummer dat verschijnt rond 17 juli 07 De Toscanereizigers worden er aan herinnerd dat het 2de voorschot van 200 euro pp. diende gestort te worden vóór 05 mei 07. Het saldo moet worden overgemaakt vóór 05 augustus 07. Totaal aantal deelnemers voor Toscane : 41 Ziekenboeg : Simone Van Loenhout was een tijdje vrij van dienst maar stelt het nu beter, zij kon vorige week haar TD-activiteiten hernemen.

    De gezondheidstoestand van onze collega Frans Kenis kent momenteel ups en downs en vergt verdere behandeling. Wij wensen Frans veel moed en sterkte. Stel uw bezoek voorlopig uit maar moedig Frans aan door hem een kaartje te sturen op zijn adres : Driehoek 1, 3945 Ham. Frans zal dit gebaar erg op prijs stellen.

    voorlopig geen grote problemen zijn, daar de behoorlijk natte win-ter zorgde voor een voldoende grondwaterniveau. Allemaal positief nieuws dus, en het doet werkelijk deugd van gedurende een zo lange periode eens niet te moeten zeuren over dat trieste weer in onze con-treien. Maar toch duiken er te pas en te onpas de eeuwige milieu-fanaten op die het niet kunnen laten het waarschuwende vingertje in de lucht te steken, en tot elke prijs menen ook nu weer de link te moe-ten maken tussen het mooie weer en het spookbeeld van de opwar-ming van de aarde. Nochtans zou een minimum aan gezond verstand toch moeten laten uitschijnen dat die redenering in dit geval echt niet opgaat. In 1893 waren er toch geen CO2-brakende auto’s, vliegtuigen, mazoutverwarmingen, elektrici-teitscentrales en andere milieuon-vriendelijke moderne uitvindingen, en desondanks werd men toch ge-confronteerd met een minstens even droge en warme aprilmaand als nu. En het is niet omdat wij hier bij ons nu even geluk hebben met het weer dat dat overal zo is. Grote delen van de Verenigde Staten had-den de laatste tijd af te rekenen met langere periodes van extreme vrieskou en sneeuwstormen, en pro-beer maar eens wijs te maken aan de zeehondenjagers, die massaal moesten geëvacueerd worden van hun schepen die al een paar weken liggen vastgevroren in de noordelij-ke wateren van Canada en Alaska, dat er een abnormale opwarming is. Zelfs de ijsbrekers die hen pro-beerden te hulp te komen vroren hopeloos vast, en meerdere schepen zijn reeds gekraakt door de extre-me ijsvorming. Nu is het ondermeer in die streken dat Al Gore ons wil doen geloven

    Woordje van de Voorzitter

    (Vervolg van pagina 1)

    (Vervolg op pagina 3)

    K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 2 -

    Wij betreuren het overlijden van

    Mevrouw Marie-Josée VANDEURSEN

    echtgenoot van LtKolonel Eugene DEBRUYN

    ° Bree 24.02.1929

    Roeselaere 24.03.2007 De begrafenisplechtigheid vond plaats te

    Brugge op 24.03.2007 Namens KVOO Limburg hebben wij aan

    de familie onze gevoelens van deelneming aangeboden

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 3 -

    dat onze planeet om zeep gaat door het massaal wegsmelten van de ijs-schotsen; de realiteit doorprikt dus ook hier weer even zijn “slecht-nieuws-show”. We kunnen er van hieruit alleen maar blij om zijn, en ook het feit dat door deze kli-maatsafkoeling zovele snoezige zeehondjes hun pelsje en hun leven kunnen behouden zal velen niet on-beroerd laten. Aangezien milieu en klimaat steeds meer worden betrokken bij het politieke opbod valt te vrezen dat we nog heel wat minder aange-name poespas voor de voeten zullen geschoven krijgen. Naast milieumi-nisters, energieministers, vervoer-ministers, enz., is er nu ook al spra-ke van het creëren van een klimaat-minister, en een partijtje dat vol-gens insiders zelfs de verkiezings-drempel niet zal halen eist dat postje nu al op. Benieuwd wat ons nog allemaal te wachten staat. Neem nu b.v. de CO2-onzin, om maar iets te noemen; ongelooflijk wat daaromtrent op de argeloze burger wordt losgelaten. Sinds vori-ge week heeft een bekende krant een website geopend, waar je met een “Klimatest” kan berekenen hoe-veel CO2 en vergelijkbare gassen jij persoonlijk de atmosfeer in-jaagt, want niet de industrie, noch de landbouw zijn de grootste boos-doeners, maar wel jijzelf, door jouw vermaledijde levensstijl. Je moet dan allerhande gegevens ingeven omtrent je verplaatsingen (wagen, bus, trein), reizen (vliegtuig, bus), voeding (rundvlees = koe die me-thaangas uitstoot…), woning (vrijstaand huis = schadelijker dan appartement), enz. Ik bespaar je verdere details, maar intussen heb-ben reeds een 1200-tal Vlamingen de test gedaan, en nu blijkt dat de Limburgers de grootste vervuilers zijn, met gemiddeld 8,35 ton jaar-lijkse CO2-uitstoot per kop, terwijl

    Woordje van de Voorzitter

    (Vervolg van pagina 2)

    (Vervolg op pagina 4)

    PROGRAMMA

    Dinsdag 1 mei THE QUEEN Stephen Frears GB 100’ 2006 Niet te missen prachtig portret van de Engelse koningin met een flinke portie humor en politiek doorzicht. Helen Mirren onovertroffen in deze flink gelauwerde topper!

    Dinsdag 8 mei CALVAIRE Fabrice du Wetz B 94’ 2005 Wrange en angstaanjagende solotrip doorheen de diepe Ardennen. Laurent Lucas in de rol van een rondreizende en verdwaalde charmeanger die door een gestoorde herbergier wordt vastgehouden en op een psychologische en lichame-lijke manier geterroriseerd wordt. Calvaire is zijn cultstatus meer dan waard!

    Dinsdag 15 mei TRANSYLVANIA Tony Gatlif F 103’ 2006 Intens liefdesverhaal en muzikale reis doorheen het fascinerende Roemeense landschap naar het hart van de Zigeunercultuur. Schitterende rol van sekssymbool ARGENTO

    Dinsdag 22 mei EL METODO Marcello Pineyro ARg 115’ Indringende en meeslepende radioscopie van de menselijke psyche; Vijf mannen en twee vrouwen solliciteren voor een belangrijke kaderfunctie; begint als een pervers spelletje maar evolueert naar een boeiende suspense.

    Dinsdag 29 mei THE BLACK DAHLIA Brian de Palma VS 120’ 2006 Actrice Elizabeth Short werd in 1947 verminkt en vermoord. Dit onopgelost moordmysterie zorgt voor een fascinerende “afdaling in de hel” en een virtuoos spektakel. Hilary Swank en Scarlett Johanson zijn de hoofdvertolkers. Dinsdag 5 juni DAS LEBEN DER ANDEREN Henckel von Donnersmarck D 137’ Is behalve een subtiele goed geobserveerde karakterstudie ook een meeslepend verteld dra-ma. Niet alleen een kritisch succes, is ook gelauwerd met heel wat internationale filmprij-zen. Dinsdag 12 juni THE ILLUSIONIST Neil Burger VS 2006 109’ Sfeervol romantisch drama evenals een goochelaarsfilm waarin verleden en toekomst te-genover elkaar staan in een mysterieus en surrealistisch droomuniversum. Schitterende hoofdrol voor Edward Norton. Dinsdag 19 juni LES TEMOINS André Téchiné F 2006 112’ Filmmaker herdenkt zijn door aids gestorven vrienden met een werkstuk waarin de emoties even ruw en pakkend zijn als de beelden. Emmanuelle Béart, Michel Blanc en Julie Depar-dieu op hun best. Niet te missen

    Dinsdag 26 juni NUE PROPRIETE Joachim Lafosse B-F 2 006 92’ Ingetogen pleidooi voor vrijheid en ademruimte in intrigerend intimistisch drama rond vra-gen over relaties en individuen. Isabelle Huppert en de gebroedeer Renier zetten levensechte personages neer! In samenwerking met Vrijzinnig Centrum Hasselt

    FILMVOORSTELLINGEN KINEPOLIS

    Collega Louis TRUYERS, voorzitter van de Filmclub “Georges Méliès, nodigt de KVOO-leden uit op de speciale filmvoorstellingen in de KINEPOLIS TE Hasselt. De vertoningen vinden plaats op de eerste dinsdag van de maand om 2000 uur. U dient zich aan bij Louis aan de ticketcontrole (niet aan de reguliere kassa) en u betaalt slechts 3 euro.

    Danstee dinsdag 15 mei om 14u30

    Inschrijvingen op het nummer 011.210615 vóór 12 mei De stortingen van € 4 per persoon met code TD/5

    moeten toekomen vóór 12 mei op rekening 961-1951400-46 van KVOO LIMBURG

    Louis

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 4 -

    de Brusselaars slechts 5,78 ton CO2 zouden uitstoten. Besluit van de Bond Beter Leefmilieu en van een betrokken Leuvense hoogleraar: “Ziet er niet goed uit, minder ver-bruiken en een goed deel van ons hedendaags comfort afstoten”. Dat was natuurlijk te verwachten ! Maar hopelijk wil men ons niet zo drastisch aan banden leggen als twee Britse wetenschappers van de universiteit van Bristol, een paar maanden geleden. Zij berekenden dat een mens 20.000 keer per dag ademt en daarbij 800 gr CO2 uit-stoot. Op jaarbasis zou dat voor de wereldbevolking de enorme vervui-ling van 1,88 gigaton betekenen. En weet je wat hun doodernstig advies was, zonder humoristisch te willen zijn, zoals het een wetenschapper betaamt? Twee raadgevingen : minder sporten, want anders wordt er te veel extra geademd, en elke wereldburger zou per drie adem-teugen er één moeten overslaan; met een beetje oefening moet dat lukken !… Zo zie je maar dat men vele kanten uitkan om het goed te menen met ons milieu; afwachten maar wat onze nieuwe verkozenen voor ons zullen in petto hebben na de verkie-zingen van juni. Uw voorzitter, Marcel

    Woordje van de Voorzitter

    (Vervolg van pagina 3) LUIK - 27 MAART 2007

    De uitstap naar Luik blijft in de smaak vallen bij de leden van KVOO Limburg. Ondanks het feit dat het reeds voor de 5de maal was dat er een excursie naar Luik op het programma stond mocht onze gids Jean Pierre DECHESNE 63 leden verwelkomen in zijn”vurige stede“.

    Bij de vorige bezoeken aan de stad LUIK werd vooral aandacht besteed aan het kunstpatrimonium, aan de historisch ontwikkeling, aan het architectonisch aspect van de stad maar bij dit bezoek ging, in een eerste gedeelte, onze aandacht vooral naar de Luikse staalindustrie en de grote uitvindingen. Het tweede gedeelte stond volledig in het teken van de Luikse folklore voornamelijk met de volksheld “Tchantchès”. Bij aankomst in “La Maison de la Métallurgie” – voormalig fabriek van Espérance-Longdoz - werden wij welkom geheten in de cafétaria van het museum. Wij kregen er onmiddellijk een lekkere tas koffie met croissant aangeboden. De groep werd opgesplitst in twee: de dames mochten meegaan met Jean Pierre en de heren kregen een gids (Alain) van het museum toegewezen. In de korte tijdspanne van anderhalf uur kregen wij niet alleen een zeer uitgebreid overzicht van de Luikse staalindustrie en aanverwante activiteiten maar tevens de geschiedenis van de diverse energiebronnen en van de grote uitvindingen.

    Bij de aanvang van onze rondgang kregen wij voornamelijk de nodige toelichting m.b.t. het vervaardigen van staal in Wallonië zo een 300 jaar geleden. In deze eerste zaal konden wij de oudste hoogoven van het land aanschouwen en 2de van de wereld (1693) en kregen wij informatie over de werking van al deze oorspronkelijke werktuigen. Het was indrukwekkend. De bezoekers konden zich een idee vormen van het zware manueel werk dat door de arbeiders, arbeidsters en kinderen werd verricht in zeer slechte hygiënische omstandigheden. (Opm: de dames kregen een andere volgorde). Het was niet alleen staal dat belangrijk was voor de Luikse industrie maar tevens de zinkindustrie. Deze industrie ontstond in het begin van de 19de E. In de zaal van de non-ferro metalen konden wij talrijke gebruiksvoor-werpen bekijken waaronder de zinken reisbadkuip van Napoleon I (1809). Deze eerste rondgang werd afgesloten met een filmvoorstelling over de hedendaagse staalfabrieken. De deelnemers weten nu allemaal wat staal is - hoe staal gemaakt wordt - het verschil tussen koud en warm walsen - de toekomst van de Waalse staalindustrie. Na de filmvoorstelling werden wij rondgeleid in diverse zalen waar vooral aandacht werd besteed aan de opeenvolgende ontwikkelingen in het aanwenden van energiebronnen. Daar de arbeidsprestatie steeds plaats vond in vermoeiende omstandig-heden moest er gezocht worden naar mogelijkheden om het zware manueel werk gemakkelijker en aangenamer te maken. De eerste energiebron was dan ook de watermolen. Deze energiebron heeft haar nut bewezen tot het einde van de 18de E. In de zaal van de hydraulische energie werd ons een pronkstuk getoond: het schaalmodel van de ”Machine van Marly“, gebouwd door een Luikse timmerman (Rennekin Sualem), om de fonteinen van de tuinen van Versailles te bevoorraden. Een volgende stap in de ontwikkeling van de energiebronnen is de bouw van de stoommachine geweest, door ons beter gekend als de industriële

    (Vervolg op pagina 5)

    Copyright KVOO LIMBURG

    Er wordt aan herinnerd dat voor het kopiëren of reproduceren van artikels uit de nieuwsbrief KVOO LIMBURG steeds de toestemming van de verant-woordelijke uitgever vereist is. JH.

    Te Deum 21 juli 07 11.00 u. Quintinuskathedraal Hasselt

    Wij hebben 25 voorbehouden plaatsen ter beschikking.

    Inschrijven met formulier ’juni’ of tel: 011.228848 enkel op 11 juli 07

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 5 -

    revolutie van de 19de E. In de zaal van de stoommachines waren niet alleen schaalmodellen te zien maar tevens de oorspronkelijke machines (types James Watt), die dienst gedaan hebben in diverse Luikse fabrieken. o.a. suikerfabriek van Hannut. De 2de industriële revolutie vond dan haar oorsprong in de ontwikkeling van de ontploffingsmotor. Het was een uitvinding van de Belg (in Arlon geboren) Etienne Lenoir (1860). De ontdekking van aardolie en aardgas met de afgeleide producten zoals “kunststof (plastic)” gaven een enorme ontwikkeling aan de automobielindustrie. Dan hebben wij ook nog de ontwikkeling van de elektrici-teit. Om het met de woorden van Zénobe Gramme te zeg-gen ”de 19de eeuw was de eeuw van de stoom en de 20ste eeuw zal de eeuw van stroom zijn”. Wij beleven momenteel de 3de industriële revolutie nl. de informatica en de spitstechnologie. Als afsluiter aan dit zeer leerrijk en bezielde bezoek werd onze aandacht nog gevestigd op een uiterst zeldzame tabelleermachine van Herman Hollerith met geperforeerde kaarten: gaatje = ja; geen gaatje = neen. Deze machine is de voorloper van de informatica en van de stichting van de firma IBM (1924). Per autocar deden wij de verplaatsing naar het kwartier “CX Log Sud” waar, dank zij onze collega Jules Neven, een smaakvolle lunch werd opgediend. In de namiddag bezochten wij de wijk “République Libre d’Outremeuse” waar de folkloristische figuur “Tchantchès” (François), volgens de legende althans, het levenslicht zag op 25 augustus 760, tussen twee kasseien. Deze folkloristische figuur Tchantchès (een marionet) is de prototype van de echte Luikenaar met als voornaam-ste kenmerken: wat tegendraads, opstandig, levens-genieter en vrijheidslievend maar met een gouden hart dat steeds bereid is zich in te zetten voor de goede zaak. Hij staat model voor de Cité Ardente en haar inwoners. Wij hebben de gelegenheid gekregen om de Luikse volks-held “in levende” lijve te mogen aanschouwen en te aan-horen tijdens een opvoering in het “Theâtre Royal Ancien Impériale du Musée Tchabtchès”. Tchantchès was de hoofdrolspeler in het poppenspel “Le Nouveau Prince-Evêque”. Dit poppenspel werd exclusief geschreven voor KVOO Limburg. Iedereen heeft van de voorstelling kunnen genieten ondanks het Luiks accent van Tchantchès. De laatste woorden van Tchantchès waren: “Asteûre (op dit ogenblik) le bar est ouvert et comme on dit chez nous “à r’vèye to l’monde et pwèrtez-ve todi bin”. De Gouden Boek werd getekend door onze voorzitter en enkele

    (Vervolg van pagina 4)

    (Vervolg op pagina 6)

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 6 -

    leden. Wij zijn deze woorden indachtig geweest en hebben dan ook genoten van de laatste “Pèkèt” in de bar. Op onze terugweg naar de autocar, langs kleine steegjes met diverse eetgelegenheden kregen wij van onze gids nog wat plaatselijke anekdotes te horen. Tijdens de terugreis dankte onze voorzitter Kol Vl SBH Marcel Demot onze gids Cdt v/h Vlw Jean Pierre Dechesne voor zijn deskundige en enthousiaste begeleiding.

    Del Savio Guido DE LEGENDE VAN TCHANTCH S Tchantchès (Francois) werd volgens een lokale traditie, opgesmukt door een aantal zeer naïeve anachronismen, op 25 augustus 760 te Luik op wonderbaar-lijke wijze geboren. Hij kwam ter wereld tussen twee straatstenen van de stadswijk "Outremeuse", nu genoemd de "Vrije Republiek Djus d'la Moüse". De brave lieden die hem vonden waren zeer verbaasd hem bij zijn geboorte al te horen zingen „Kom moeder Gaspard, laten we nog een glaasje nemen". Het was een dikwandige en gulzige zuigeling die onophoudelijk lachte. Toch was het zien van water al voldoende om hem te doen pruilen en om hem helemaal tevreden te stellen liet zijn pleegvader hem aan een in jenever gedoopt koekje zuigen. Hij speende hem met zure haring waardoor zijn papil voor de rest van zijn leven aan een onlesbare dorst leed. Zoals velen, die voorbestemd zijn om beroemd te worden, heeft Tchantch ès tegenslagen gehad: bij het dopen werd zijn neus zo ongelukkig tegen de rand van de doopvont gestoten door de vroedvrouw dat dit aanhangsel buitensporig ging groeien. Het gezicht van het onschuldige slachtoffer werd daardoor zo belachelijk, dat het als voorbeeld voor carnavalsmaskers ging dienen. Later toen hij mazelen kreeg, werd de kleuter gedwongen ijzerhoudend water te drinken; ongeluksvogel die hij was, slikte hij per ongeluk een keer een stuk van een hoefijzer in dat in zijn keel bleef steken en vanaf dat moment kon hij zijn hoofd alleen maar van links naar rechts en van rechts naar links draaien. Om iets op de grond te zien moest hij plat op zijn buik gaan liggen en op zijn rug om naar de lucht te kunnen kijken. Door zijn groteske neus aarzelde Tchantchès aanvanke-lijk om zijn huis te verlaten, maar spoedig deed zijn vrijheidszin hem besluiten de mensen te trotseren. Hij bood zich aan om Sint- Måcrawe te spelen; d.w.z. geheel met roet besmeerd door alle kwajongens van de buurt op een draagstoel te worden rondgedragen. Deze gedenk-waardige gebeurtenis vond plaats op de vooravond van Maria Hemelvaart in 770.

    Het werd een grote triomftocht en hij bemerkte al gauw

    dat men ondanks zijn lelijkheid toch geliefd kan zijn, wanneer dat samen gaat met gevatheid en goedhartigheid. Op die dag werd hij tot prins van Outremeuse gekroond. Toen hij pp een dag langs de Maas slenterde ontmoette hij Bisschop Turpin en Roland, een neef van Karel de Grote. Roland werd door Turpin de les gelezen over zijn slechte cijfers voor Latijn. Tchantchès onderbrak met zijn gebruikelijke onbeschaamdheid het gesprek en om meester en leerling tot overeenstemming te brengen sprak hij de volgende gedenkwaardige zin uit: ja heer Ridder Roland, Latijn dient nergens voor maar het is toch wel zeer nuttig". "Wie is die boerenkinkel?" vroeg Roland. "Tchantchès, Prins van Outremeuse, om U te dienen, heer Ridder". Bisschop Turpin bekeek onze vriend welwillend. "Wel, Tchanchès, ik zal je aan Keizer Karel de Grote voorstellen en voortaan zal je de metgezel zijn van zijn neef Roland". En zo werd Tchantch ès bij het hof van Karel de Grote ingeleid. Toen kwam de glorierijke Spaanse krijgstocht. In de geschiedenis wemelt het van anekdotes die aantonen hoe intiem de betrekkingen tussen Tchantchès en Karel de Grote waren. Zo kwam hij op een dag zonder aarzelen de tent van de keizer binnen die een luisterrijke maaltijd aan het verorberen was en met volle mond zei: "Wat wil je Tchantchès? Laat mij mijn mosselen eten". Bij een andere gelegenheid diende hij als kamerneer van de befaamde krijgsman: " Sire Keizer, de afvaardiging van de zwarte koning Marsile wilde U graag spreken". "Met zijn hoeveel zijn zij?" "Zij zijn maar alleen". "Dat ze dan met z'n allen binnenkomen en dat de laatste de deur sluit". Tchantchès was dag en nacht bij Karel de Grote en zijn neef Roland. Onder alle omstandigheden, in besloten vergaderingen en op het slagveld, altijd was hij daar om hen te helpen met zijn wijze raadgevingen of afschrikwek-kende kopstoten, want Tchantchès was in Outremeuse de kampioen van de "soukeus" (iemand die vecht door het geven van kopstoten in de borst). Zie hier zijn manier van vechten: zonder lans, spies of zwaard, met als vaandel zijn rode halsdoek, als schild zijn blauwe kiel, als helm zijn zwartzijden pet, die hij in een ommezien op zijn stevige hersenpan drukte. Hij spuugt in zijn handen, grijpt de tegenstander bij de schouders en pats ! een kopstoot pal op de borst, die hem de ribben breekt en hem naar de andere wereld, helpt. Zelfs een stevig borstharnas is niet bestand tegen deze ongeëvenaarde stormram. Een ieder die zo met Tchantchès in aanraking komt is ten dode gedoemd maar hijzelf is dankzij zijn gezegende neus onkwetsbaar. Gedurende de slag van Roncevaux, stuurde de al te roeke-loze Roland Tchantchès naar bed, omdat hij gaapte tijdens het gevecht waar hij alleen al minstens drieduizend Sarazijnen de ribben had gebroken en dit nu was de enige

    (Vervolg van pagina 5)

    (Vervolg op pagina 7)

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 7 -

    oorzaak van de ramp die volgde. Onze Luikse held en Karel de Grote werden met diep verdriet vervuld toen ze het levenloze lichaam van de koene Roland zagen. Om zijn droefheid nog duidelijker te maken, nam Tchantchès zijn pet af en trok zich de haren bij bosjes uit het hoofd (zoals dat toen gebruikelijk was) terwijl hij deze grafrede uitsprak: "Sire Keizer, Uw dappere neef heeft de genadeslag gekregen maar wij zullen hem wreken". Tchantchès vergezelde zijn meester tijdens het beleg van Zaragossa en het was hij die als allereerste over de vestingmuren van de stad klom. Met het keizerlijk hof te Aken teruggekeerd, woonde hij de bestraffing bij van de verrader Ganelon. Deze verrader zou worden gevierendeeld maar Tchantchès verzette zich daartegen. Hij wilde en verkreeg dan ook dat de ontrouwe graaf in een vat met gedistilleerd water werd verdronken, een terechtstelling die onze vriend onder de omstandig-heden als de enig logische voorkwam, gezien zijn afgrijzen voor water. Ondanks aandringen van de keizer, keerde Tchantchès terug naar zijn geliefde stad Luik. Maar hij kon zich zelf niet vergeven dat hij gedurende de laatste fase van de slag bij Roncevaux had geslapen. Na een flinke braspartij, stierf hij aan de Spaanse griep en werd op het place de l'Yser begraven. Niets kon hem verslaan: noch de liefde - want hij bleef vrijgezel - noch de ouderdom, want hij stierf op veertig-jarige leeftijd! Betreurd door de gehele bevolking is hij het toonbeeld gebleven van een echte Luikenaar; koppig, opstandig, drinkebroer, vijand van pracht en praal, vurig onafhanke-lijk, maar met een hart van goud en altijd bereid tot vechten voor een goede zaak. Jean BOSLY - 1939

    Hieronder een paar uittreksels uit de tekst van het poppen-spel dat exclusief geschreven werd voor KVOO LIMBURG en waar Tchantchès prikjes geeft in onze richting. Ambassadeur Je proviens de Bùtchenbach dans les Cantons redîmes, Monseigneur ! Prince : Ach, zo !... Ceci explique cela !... Parlez, à présent, je vous écoute ! Ambassadeur : C'est au sujet de votre armée extérieure, comme vous l'avez appelée, Monseigneur !... Celle qui se rallie à l'oriflamme bleue frappée d'une alouette géante ! Allouette = leeuwerik = light aviation Prince : Yaoul !... Celle qui est commandée depuis peu par le Sei-gneur Demott !... Et bien qu'y a t'il, mon ami ?... Ambassadeur : Et bien sous le prétexte de vouloir venir rechercher le Saint Doyen du Chapitre de la Cathédrale Saint Lambert pour l'escorter, il a fait peindre tous les casques de ses soldats en bleu en signe de paix !!! Prince : Des casques bleus comme soldats de la paix, quelle drôle d'idée ! ...Soit ! ...Et alors, mon ami ? Ambassadeur : Et bien ils sont entrés dans la place forte de Franc-fort sans autre avertissement, provoquant un branle bas de combat

    indescriptible !... Je précède de peu votre chef d'armée qui a été déclaré « persona non grata » dans cette ville par sa Majesté l'em-pereur !... Celui-ci ose espérer qu'en tant que fidèle vassal, vous ferez entendre justice auprès de votre chef d'armée dés son retour ! Prince : Rassurez-vous, mon cher ambassadeur, dès son retour, le Seigneur Demott sera privé de sucrerie pendant six mois ! Ambassadeur : Cela me semble bien léger, Monseigneur ! Prince : (Embarrassé) Heu... Voyons, voyons !... Ça va, je crois que j'ai trouvé !... Je vais faire envoyer illico des émissaires à Leffe et à Hoegaarden pour qu'ils ne le livre plus en bière pendant les même six mois !... Ça ira comme ça ? Een zending van onze voorzitter, met zijn Al II, naar Frankfurt waar hij een delegatie van VIP’s (generaal’s etc.) moest gaan halen en – zonder radio – door het drukke vliegveld met zijn formatie van 3 Al II vloog. Het was daar grote paniek. Dat zou de reden zijn waardoor onze Al II sinds toen met radio uitgerust zijn. En het schijnt dat hij graag Leffe en Hoegaarden lust. Ambassadeur : Cette fois-ci, c'est peut-être trop !... Enfin, comme dirait l'autre, c'est vous qui voyez !... A présent, si vous le permet-tez, je vais me retirer, Monseigneur ! Prince : Retirez-vous !... Retirez-vous et présentez mes salutations les plus plates et les moins sincères à mon suzerain unique et préféré, j'ai nommé le grand empereur de Germanie ! Ambassadeur : (En saluant) Tchuss !!! Platte-Nasse : (Essoufflé) Tchantchès !... Tchantchès !... I n'a les soldats du Prince Évêque qui sont en train de donner une ratatouille (= les) aux braves gens de Saint Léonard !... Par contre, nos frés (frères) de Saint Walburge i z'arrivaient ici dare-dare commandés par un courageux colonel de gendarmerie à la retraite qui était per-du tout seul au-dessus des escaliers de la citadelle !!! Herinnering aan onze collega Gd LtKol Verghote die tijdens ons bezoek in historisch hart (2005) die alleen de 374 treden van Mon-tagne de Bueren op ging. Hij dacht dat wij allen dat ging doen. Hij was dus alleen naar boven voor niets… Tchantchès : Oh ! Oh !... I faudrait p't'êtes que tu ailles demander à Jos Hermans qu'i t'explique comment fait Kim, comme ça on pourra prendre les cavaliers du Prince à revers! Platte-Nasse : Je n'saurais pas hin Tchantchès, i paraît qu'i s'est coin-cé l'dos comme chaque fois quand c'est qui doit v'nir à Liège, hin ! Toen Jos zo blij was dat Kim won (welke match ??) sprong hij hoog uit zijn zetel en slecht terug viel. De dag vóór het bezoek aan Luik, 2006, stadsdeel Xhovémont, Hocheporte, stadswallen.

    De volledige tekst van het poppenspel en het verhaal van de legende werd ons bezorgd door Jean-Pierre Dechesne, die zeer terecht door Tchantchès benoemd werd tot de beste gids van Luik

    (Vervolg van pagina 6)

  • Inleiding

    Het Westen: economische, financiële en militaire grootmacht in een wereld die kreunt en kraakt onder het gewicht van een steeds sneller toenemende ecologi-sche degeneratie, van een toenemend gevoel van onvei-ligheid, van bijna oncontroleerbare stresstoestanden en van nog nauwelijks beheersbare conflicten. Het Midden-Oosten: volgens sommigen een kruispunt van religies en beschavingen, volgens anderen de baker-mat van het alomtegenwoordige dreigende terrorisme dat ons onafgebroken in de ban houdt en dat onze vrij-heid onaangenaam en agressief op vele onvoorspelbare manieren aan banden probeert te leggen.

    Na de aanslagen van 9/11 in de Verenigde Staten, de moord op Theo Van Gogh in Nederland, de aanslagen in Madrid en in Londen, de commotie rond de Deense pam-fletten en de turbulentie omtrent de gewraakte uit-spraken van de paus tijdens zijn bezoek vorig jaar aan Duitsland is tenminste één zaak duidelijk: de islam staat in het middelpunt van de belangstelling. Meestal wordt de islam hierbij gezien als de nieuwe vijand bij uitstek in een nakende botsing van beschavingen, soms wordt hij gezien als onverenigbaar met de democratie en dus als een obstakel voor integratie en ontwikkeling. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat het “beschaafde” Westen de islam heeft uitgeroepen als de agressor die we op alle manieren en met alle middelen dienen te be-kampen. De conflicten, het geweld en de spanningen waar de islam deel van uitmaakt verwijzen eerder naar de aan gang zijnde mondiale evolutieprocessen. De islam is niet de centrale actor, hij stuurt de processen helemaal niet maar hij is er afhankelijk van. Zoals de hele wereld op dit ogenblik in verandering is – het ecologische sys-teem, de economie, de machtsverhoudingen, de gods-

    diensten, de ideologische stromingen, de mens in zijn totaliteit,… - is ook de islam in volle verandering. De wereld lijkt wel “in overdrive” op zoek naar een nieuwe orde en een stabieler evenwicht. Een reden temeer om een inspanning te leveren om de verschillende stromingen en tendensen binnen de islam eens van nabij te bekijken evenals de boodschap die hij brengen wil. Daarbij worden de discussies vaak toegespitst op moeilijk te begrijpen gedrag zoals extremisme en fanatisme maar zelden wordt daarbij de ware bood-schap uit de Koran naar voor gebracht. Misschien helpt het ons om de eigenlijke rol van de islam binnen deze mondiale veranderingsprocessen beter te begrijpen. En misschien kom je uiteindelijk wel tot de conclusie dat de overeenkomsten tussen de islam en het christendom veel groter zijn dan we vermoeden. Hopelijk draagt dit artikel ook bij tot een beter begrip van de Jihad, te pas en te onpas door het Westen, maar ook door splintergroeperingen binnen de moslim-gemeenschap, gebruikt binnen terroristische context. Of is het zoals Mohamed Ajouaou het beschrijft in zijn boek “De moslim die ik ben”:”Voor veel moslims zijn de bronnen van de islam als een grabbelton, waaruit men naar believen neemt wat men ter ondersteuning van de eigen denkbeelden nodig heeft.”

    De islam algemeen.

    De islam, wat “onderwerping aan de wil van God” of “vrede aangaan” betekent, begon ongeveer 1400 jaar geleden in het huidige Saoedi-Arabië en werd toen ge-sticht door de profeet Mohammed. De aanhangers van de islam noemen we Moslims wat letterlijk betekent “iemand die zich overgeeft, iemand die vrede heeft

    (Vervolg op pagina 9)

    K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 8 -

    Islam en Jihad beter begrijpen (1) Cdt Chris Vos

    Op verzoek van LtGen Jef Schoups debuteerde Chris in ons nummer van oktober 2006 met ‘Belevenissen van twee Belgen in Noorwegen’. In het kader van zijn opdracht bij het Nato Hoofdkwartier van Stavanger in Noorwegen maakte hij een studie over de

    Islam en Jihad. Uit dit werk en aan de hand van tal-rijke colleges die hij over dit onderwerp volgde, schreef hij voor ons een interessant artikel dat wij in twee afleveringen publiceren.

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 9 -

    gesloten” waarmee men de “overgave aan God” bedoelt. De term “Mohammedaan” is verouderd en buiten ge-bruik geraakt omdat men vooral de indruk zou kunnen krijgen dat het zou gaan om volgelingen van Mohammed wat zeker niet het geval is. Ondertussen zijn er meer dan 1,2 miljard volgelingen (= ruim 20% van de wereld-bevolking) voornamelijk in het Midden-Oosten, Indone-sië, Pakistan, Bangladesh, Afrika, China en Oost-Europa. Het aantal volgelingen neemt wereldwijd, zelfs in onze Westerse wereld, in steeds sneller tempo toe vooral onder invloed van heel strenge gelovigen die de oude en strenge ideeën van de islam weer willen invoe-ren. In Duitsland bijvoorbeeld bekeerden zich vorig jaar ongeveer 40000 mensen, vooral hoog opgeleide vrouwen en mannen zich tot de islam. Dit aantal neemt jaarlijks enorm toe. De teksten van de islam werden opgeschreven in de Koran en aangevuld met de soenna, de uitspraken van Mohammed die als het ware de leef-regels vormen van de moslims naast de Koran. De moslims geloven in één God, in Allah. Hiermee be-doelt men dezelfde God als bij de Christenen, de Joden, de Boeddhisten,… Arabischtalige Christenen noemen God trouwens Allah om hun god aan te duiden. De Moslims geloven dat veel profeten door God zijn gezonden, waaronder ook Jezus Christus (maar niet als zoon van God), Adam, Abraham en Mozes, maar Moham-med was volgens hen de allergrootste. Het islamitische leven is gebaseerd op een reeks van regels die de vijf zuilen, sommige bronnen spreken van zes zuilen, van de islam worden genoemd. De moslims zijn er vast van overtuigd dat zij de hemel zullen bereiken als ze maar volgens deze regels leven. Er gelden ook strenge regels voor de omgang van de mensen onderling maar later meer hierover.

    De Kaäba, het huis van God, heeft Adam gebouwd in Mekka nadat de stad in de vijfde eeuw door de Koeraisjiten, de stam waartoe Mohammed behoorde, werd veroverd. Op dat ogenblik was Mekka een vrucht-bare stad, een bloeiend handelscentrum en een beroemd bedevaartsoord. De islam is op dit ogenblik de snelst groeiende gods-dienst ter wereld.

    Stromingen binnen de islam.

    Deze godsdienst is ontstaan in de woestijn, rondtrek-kende bedoeïnen die in tenten woonden en waardoor Arabieren steeds bij een stam horen. Zij vereerden oorspronkelijk meerdere goden waar verandering in gekomen is met de komst van de islam. Ondertussen bestaan er al verschillende stromingen binnen de islam: Soennisme, Sjiisme, Khawarij, Soefisme,… en nog vele andere. Een opvolgingsconflict een kleine dertig jaar na de dood van Mohammed had het ontstaan van de twee belangrijkste stromingen tot gevolg: het soennisme en

    het sjiisme. Zij verschillen niet zozeer op het gebied van elementaire geloofsleer en religieuze verplichtin-gen dan wel op het gebied van niet-verplichte feesten, tradities en praktijken. Er worden verschillende versies van de Hadith gehanteerd. De Soennieten noemen zich de volgelingen van de poli-tieke opvolgers van Mohammed. Zij spitsen zich toe op de gemeenschap en de traditie, zijn eerder gematigd en keuren het extremistisch geweld af. Zij geloven dat de moslim de profeet Mohammed zo getrouw mogelijk moet navolgen in onder meer eet- en leefgewoonten en ethisch gedrag. Dit maakt voor de Soennieten de be-trouwbare Hadith die de leefgewoonten van Mohammed beschrijft, erg belangrijk. Het leiderschap van deze strekking ligt in handen van kaliefen. De overgrote meerderheid van de moslims zijn soennieten. (circa 90%) Binnen het soennisme bestaan er dan nog verschillende onderstromingen. De Sjiieten, een minderheid, beschouwen zich de volge-lingen van de familie opvolgers van Mohammed. Zij zijn van mening dat het leiderschap over de gelovigen na de dood van de profeet Mohammed moest overgenomen worden door zijn schoonzoon Ali, wat uiteindelijk niet gebeurd is. Ze vereren de imams, afstammelingen van Ali, die de verborgen betekenis van de Koran zouden kennen. Sjiieten bevinden zich vooral in Iran en vormen een meerderheid in Zuid-Irak. Verder zijn zij terug te vinden in Koeweit, Pakistan, India, Libanon en enkele Golfstaten. Hun leiders noemt men Imams. Ook binnen deze strekking bestaan er verschillende substromingen. Beide stammen vechten op dit ogenblik onder elkaar verbeten om de macht in Irak. Hoe zijn dan deze verschillen in interpretatie van de Koran en de Soenna binnen de islam tot stand gekomen? Dit is eerst en vooral te wijten aan het feit dat het Arabisch een erg contextgevoelige taal is waar een woord doorgaans op meer dan tien verschillende manieren kan “vertaald” of geïnterpreteerd worden. Het is dan een koud kunstje om deze woorden en constructies te benadrukken die het best met je ideeën overeen komen (cfr. terroristen). Dan heeft

    (Vervolg van pagina 8)

    (Vervolg op pagina 10)

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 10 -

    zich ook nog de invloed van de verschillende stammen en hun stamhoofden met hun gebruiken en tradities van vòòr de tijd van de islam zich vastgezet in de interpre-tatie van de Koran (cfr. mannen mogen meerdere vrouwen hebben, vrouwen moeten hoofddoeken of bu-rka’s dragen, mannen zijn superieur aan de vrouwen, stammenoorlogen,…..)

    De profeet Mohammed.

    Mohammed wordt omstreeks 570 in Mekka geboren maar werd vrij jong wees. Hij groeit op bij zijn oom en zijn neef Ali en werkt later voor een rijke weduwe, Khadida, waar hij leider is van haar handelskaravanen. Ze trouwen met elkaar wanneer zij 40 jaar is en hij 25. Wanneer Mohammed op een nacht in 611 in een grot van de berg Hira, niet ver van Mekka ligt te slapen, verschijnt de engel Gabriël aan hem met de boodschap dat hij de profeet van Allah is. Sindsdien ontvangt hij regelmatig een goddelijke boodschap. Zijn eerste volgelingen zijn zijn vrouw Khadida en haar dochter Fatima. Hij spreekt ook tot de armen en zegt dat iedereen, onafhankelijk van zijn ras of huidskleur, mos-lim kan worden. Hij moedigt de vernietiging van de af-goden aan maar ondervindt veel vijandschap in Mekka. Mohammed emigreert in 622 met zijn volgelingen naar Medina, de stad van de profeten, op 350 Km van Mekka. Dit is tevens het jaar 1 van de Mohammedaanse jaartelling en betekent eveneens de breuk met het stammensysteem. Mohammed voert verschillende oorlogen tegen de vijanden van Allah die ook wel heilige oorlogen of jihad worden genoemd. In 630 komt hij als overwinnaar terug naar Mekka. Twee jaar later sterft hij in Medina. De moslims geloven dat God de Heilige Profeet Mohammed heeft gestuurd als Laatste Profeet, het Zegel van de Profeten, om de hele wereld één, perfecte en eeuwigdurende godsdienst te geven, nl. de Islam. Zijn komst had tot doel om de originele principes van de godsdienst opnieuw in te stellen die geleidelijk aan

    verloren waren gegaan, veranderd werden of verdoe-zeld en om andere waarheden te prediken die nog niet eerder gepredikt waren maar noodzakelijk nu de mens-heid zich verder had ontwikkeld. En om uiteindelijk het beste van iedere godsdienst in één geloof te bundelen.

    De Koran.

    De goddelijke teksten die Mohammed doorgegeven heeft werden door zijn volgelingen opgeschreven op schouderbladen van kamelen, op dierenhuiden of op platte stenen. Zij vormen de teksten van de Koran (=voordracht). Er zijn 114 hoofdstukken of soera’s. Behalve het eerste hoofdstuk zijn ze gerangschikt naar hun lengte, te beginnen met de langste. De Koran telt 6.666 verzen waarvan bijna een achtste of 750 verzen handelen over de natuur en de relatie tussen de mens en de natuur. De Koran verwijst ook dikwijls naar de Bijbel: Mozes, Abraham, Jezus maar ook Maria worden regelmatig genoemd. Soms komt de boodschap overeen met die van de bijbel maar qua stijl en inhoud zijn er aanzienlijke verschillen. De hadith, de bundeling van de uitspraken en daden van Mohammed en zijn volgelingen, dienen we te beschouwen als leefregels (soenna) en zijn een belangrijke aanvulling op de Koran. De islamitische wetten of sharia zijn gebaseerd op de Koran en de Hadith, die met elkaar de basis voor het leven en de leer van de moslims vormen. Zo is de islam tegelijkertijd godsdienst, moraalwet, levensstijl en cultuur. Het Arabisch is de heilige taal van alle moslims in de hele wereld. De moslims geloven dat het Arabisch van God komt en dat deze hemelse taal niet goed genoeg in een aardse taal kan worden omgezet. Daarom worden vertalingen van de Koran gezien als minderwaardig en onbetrouwbaar. Deze houding vormt wel een probleem omdat tegenwoordig de meeste moslims geen Arabisch spreken. Daarom wordt in de praktijk toch dikwijls een vertaling van de Koran gebruikt die dan wordt beschouwd als Koranuitleg en die niet de heilige status heeft die de Arabische Koran wel heeft. Schriftkritiek van de Koran (kalam) komt tegenwoor-dig, in vergelijking met het christendom, in de islam veel minder voor. In sommige islamitische orthodoxe landen is dit verboden en kan de sharia zodanig geïnterpreteerd worden dat Korankritiek met de dood kan bestraft worden. In meer geliberaliseerde moslim-landen, zoals Egypte, wordt aan de universiteiten schriftkritiek geleverd. Maar door het zeer reële gevaar om in eigen land vermoord te worden door extremisten zijn sommige moderne islamitische geleer-den naar het Westen uitgeweken. De moslims geloven dat de Koran de laatste en beslissende openbaringen van God bevat en dat de

    (Vervolg van pagina 9)

    (Vervolg op pagina 11)

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 11 -

    andere heilige boeken veranderd en vervalst zijn. Koran betekent letterlijk “oplezing” wat inhoudt dat de tekst niet alleen moet worden bestudeerd maar vooral moet gereciteerd worden. Door een kundige recitatie komt pas de poëtische kwaliteit van de tekst tot uitdrukking. De Koran geeft ook voorschriften omtrent het gebruik van voedsel. Voedsel kan halal (toegestaan) of haram (niet toegestaan) zijn. Zo is het eten van vlees afkomstig van varkens verboden, maar de Koran verbiedt ook het drinken van alcoholische dranken. Moslims houden hun gezamenlijke erediensten in de moskee maar het verplichte gebed kan men op iedere reine plek verrichten. Zij richten zich tijdens het gebed naar de Kaaba in Mekka. Het hoogtepunt van de week valt voor de moslims op vrijdagmiddag vergelijk-baar met de zondag voor de christenen. Er wordt dan een preek gehouden, gevolgd door het gezamenlijk ge-bed. Deze dag is echter geen rustdag, er mag gewerkt worden. Tijdens onze ISAF-missie in Afghanistan konden we op vrijdag echter niet rekenen op de mos-lims die in het kamp tewerkgesteld waren.

    De leer.

    God wordt door de moslims aanbeden als schepper van alle dingen. Hij is ver verheven boven de mens, soeve-rein, barmachtig, almachtig en alwetend. Zijn tekenen van bestaan zijn te herkennen in de pracht van de schepping. God is de enige die er werkelijk toe doet. Moslims geloven dat er traditioneel naast elke mens twee engelen zitten: één aan de rechterkant die zijn goede daden en woorden noteert, de ander aan de linkerkant die zijn zonden opschrijft. Net als in het christendom en het Jodendom staan geestelijke

    wezens die God niet willen volgen bekend als kwade geesten of demonen. De islam leert dat alle levende wezens op aarde op de Laatste Dag door God geoordeeld zullen worden op ba-sis van hun daden. In tegenstelling tot het christendom leert de islam geen erfzonde maar wel de neiging van iedere mens om van het rechte pad af te dwalen. Adam wordt in de Koran net zo goed als Eva verantwoordelijk gesteld voor de zondeval. Hij had immers zijn partner maar moeten afhouden van de overtreding van God’s gebod. Ieders goede en slechte daden zullen tegen elkaar afgewogen worden op de “dag van het oordeel”. Door de vergevingsgezindheid van Allah kunnen de men-sen de hemel bereiken. Soms kan een tijdelijke straf in de hemel volgen. Een positieve balans resulteert altijd tot een rechtstreekse toelating tot het paradijs. Eeu-wige straf krijgen diegenen die het bestaan van God hebben ontkend en daarmee getornd hebben aan de inhoud van de geloofsbelijdenis. Het geloof in de komst van een Messiaanse figuur is algemeen aanvaard. Die zal de wereld gerechtigheid brengen en terugvoeren naar de ware islam. Maar omdat de Koran en de Hadith daar verder geen commentaar over geven, blijft de identiteit van deze figuur een discussie binnen de islam. Zo zou het kunnen gaan om de profeet Jezus als messias maar het zou ook kunnen gaan om de profeet Jezus die op deze dag de messias zal komen brengen. Op dit punt hebben de Sjiieten en de Soennieten heel afwijkende opvattingen. Het paradijs wordt in de Koran beschreven als een plaats waar geen moeite, verdriet of vermoeidheid is en waar de rechtvaardigen het aangezicht van de Godheid mogen zien. De paradijsbewoners liggen op zijden rustbanken aan de oevers van stromende rivieren terwijl zij genieten van hemelse spijzen en heerlijke dranken. Maar moslimgeleerden wijzen eerder op het allegorische karakter ervan en dringen erop aan het niet letterlijk op te nemen. Een ongelovige wordt in de Koran “kafir” genoemd, iemand die het bestaan van God ontkend. (Cfr. het Nederlandse “kaffer”). Ook een christen die in de drie-eenheid gelooft is volgens de leer van de Koran een kafir omdat hij deze andere wezens aan God gelijk stelt. Veel moslims kennen een sterke afhankelijkheid van het lot zoals God dat beschikt (insh’allah, zoals God het wil). De islam leert hen echter alles te doen wat binnen hun vermogen ligt om het kwade af te wenden en daarna pas op God te vertrouwen. Het gebruik van medicijnen bij ziekte is voor een moslim dan ook ver-plicht en hij moet niet op het lot vertrouwen zonder iets te ondernemen. Veel moslims beweren te streven naar het realiseren van één wereldomvattende islamistische staat.

    (Vervolg van pagina 10)

    (Vervolg op pagina 12)

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 12 -

    De islam kent geen priesterschap maar geestelijke en politieke leiders, theologen en rechtsgeleerden. Bij soennitische moslims wordt geestelijk en politiek leiderschap niet gecombineerd, bij de sjiieten wel. Een voorganger in de moskee noemt men imam en een strijder voor het geloof mujahid.

    De vijf pijlers van de islam.

    De islam kent vijf pijlers of zuilen voor iedere moslim: 1. Geloofsbelijdenis (shahada): “Er is geen God dan

    Allah en Mohammed is zijn profeet.” Hiermee erkennen de moslims het bestaan van de enige God en Mohammed als zijn boodschapper. Deze geloofsbelijdenis wordt bij baby’s direct na de geboorte in hun oor gefluisterd.

    2. Het gebed (salat): Vijf maal per dag bidden in de richting van Mekka, de heilige stad: Ruim voor zonsopgang, op de middag net na de hoogste stand van de zon, ergens tussen drie en vijf uur in de namiddag, in de vroege avond net na zonsondergang tussen schemer en donker en uiteindelijk na de volledige zonsondergang. Het ritueel van het gebed kunnen moslims overal uitvoeren: op straat, thuis, op het werk, op kantoor,... maar bij voorkeur in de moskee. Het middaggebed moeten de mannen op vrijdag verplicht in de moskee uitvoeren. De vrouwen mogen daar ook bidden maar dan in een afgescheiden ruimte. De moslimgelovigen moeten hun gebeden uit het hoofd in het Arabisch opzeggen, zelfs als men deze taal niet spreekt. Zij mogen ook zand gebruiken voor de rituele reiniging als er geen water beschikbaar is zoals bijvoorbeeld in de woestijn.

    3. Het geven van aalmoezen (zakat): Een deel van het inkomen van iedere Moslim, ongeveer 2,5% van het gespaarde bedrag wordt gegeven als steun voor de moskee en de armen. De essentie is dat zij geloven dat alle dingen aan God toebehoren en dat

    de mens de rijkdom enkel in bruikleen heeft gekregen.

    4. Vasten (Saum): De gehele Ramadan, de negende maand van de moslimkalender, vasten de gelovigen van voor zonsopgang tot na zonsondergang. Tijdens deze periode is het verboden voor hen om te eten, te drinken, te roken of de liefde te bedrijven. Ook kwaadspreken en vloeken zijn dan niet toegestaan. Tijdens de nacht zijn deze beperkingen opgeheven wat tot gevolg heeft dat veel moslims vroeg op-staan voor een uitgebreid ontbijt en laat gaan sla-pen na een uitgebreid maal. Zwangere en ongestel-de vrouwen, zieken, jonge kinderen en soldaten in oorlogstijd mogen het vasten overslaan. Het doel van het vasten is om geduld en zelfdiscipline te leren en als schuldderving van de gelovige ten opzichte van God.

    5. Bedevaart (hadj): Iedere Moslim moet minstens eenmaal in zijn leven naar Mekka gaan tijdens de twaalfde maand van de islamitische kalender. Zij gaan dan gekleed in een eenvoudige witte kledij.

    Met deze zuilen worden zowel de persoonlijke discipline van elke gelovige als de onderlinge gemeen-schap en de gehoorzame dienst aan God uitgedrukt. Tegelijkertijd dient hij te geloven in de Zuilen van geloof: de eenheid van God, de engelen, de geopen-baarde boeken, de profeten en de boodschappers, de wederopstanding en de Laatse Dag, en de voorbeschik-king Gods. Het feit dat deze zuilen voor elke moslim noodzakelijk en verplicht zijn, betekent niet dat alle moslims dat ook daadwerkelijk doen. Voor moslims in westerse lan-den is het niet altijd mogelijk om vijf keer per dag te bidden of een maand lang te vasten. Anderen zijn dan weer gestopt met hun verplichtingen of doen bijvoor-beeld enkel nog het vasten. Soms dwingt de groepsdruk hen tot deelname aan religieuze rituelen zonder dat daar nog een innerlijke religieuze overtuiging aan de basis ligt. Wordt vervolgd …..

    Chris

    (Vervolg van pagina 11)

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 13 -

    Waren het “Barmhartige Samaritanen”.....of was het “MASH”?

    Zoals eerder reeds gezegd bestond mijn detachement uit 36 Belgen, 15 Nederlanders, 7 Amerikanen – tolken van amerikaanse nationaliteit maar van haïtiaanse origi-ne – 1 Amerikaan, onze ”logistics manager” van de orga-nisatie “DYNECORPS” en 3 Amerikanen, mecaniciens van de organisatie “BROWN & ROOT” die instonden voor het onderhoud en de herstellingen van ons voer-tuigenpark.

    De 36 Belgen waren niet enkel MP’s want in realiteit beschikte ik slechts over 27 MP’s in het detachement.

    Ik had namelijk versterking van twee LDSG-teams (LDSG = Long Distance Signal Group), één team van 3 bij ons in PORT-DE-PAIX en één team van 2 in het hoofdkwartier in PORT-AU-PRINCE met daarbij één liaisonofficier.

    Aangezien wij ter plaatse financieel volledig zelfstan-dig moesten kunnen werken kregen we een eigen budget – initieel 5 miljoen BFr – mee voor eventuele aankopen en/of onkosten ten voordele van het detachement en ook voor de uitbetalingen van een voorschot op de ver-goedingen. Ook voor de Nederlanders hadden een anan-loge som aan guldens meegekregen. We wisten immers niet of er banken beschikbaar zouden zijn, of die nog werkten en of die ook internationale verrichtingen de-den. Het geld moest natuurlijk ook beheerd worden en bijgevraagd indien nodig ...kortom een hele boel proble-men waar een doorsnee militair geen weet van heeft en ik kon dan ook niet anders dan een “payeur” – mijn eigen chef van het SecPers in de 4de Cie MP – meenemen. Maar dat was weer een mannetje minder voor het ei-genlijk werk....

    De situatie van de medische steun ter plaatse was ook een zeer vaag gegeven. De toestand was eerder “voorhistorisch” te noemen en op veel lokale steun –

    voor zover die nog bestond en nog werkte, om van de kwaliteit ervan maar te zwijgen - moest er zeker niet gerekend worden. Kwam daar nog bij dat wij slechts enkele maanden na de Ruanda-clash vertrokken waren en daarom vond de Generale Staf het aangewezen om ons ook een dokter te laten meenemen. En die mannen – want er zijn er, gespreid over de volledige periode, twee meegeweest – hebben zeer zeker in belangrijke mate - zeker de laatste van de twee - meegewerkt aan het succes van de missie. En aan hen wil ik dit artikel-tje wijden.

    De eerste dokter, Onderluitenant Luc Willems, vertrok samen met ons op 02 november voor de periode van anderhalve maand en moest dan, zoals op voorhand ge-pland was, terugkeren aangezien hij voorzien was om, internationaal, ingezet te worden in de Balkan. Hij had de opdracht om zich voornamelijk te concen-treren op de lichamelijke aanpassingsproblemen en de eerste ziekteverschijnselen (vnl. het probleem van de diarree) bij onze eigen mensen en de hygiënische toe-stand van de installaties waarin wij verbleven. Met uit-zondering van de toestand in ons gebouw viel dat zeer goed mee. Er waren in feite geen noemenswaardige pro-blemen want iedereen verwerkte die eerste maand uit-stekend. Hij zag immers nauwlettend toe op het inne-men van de medicaties, iets waarin de Belgen veel meer zelfdiscipline hadden dan de meeste van onze Neder-landers. Hij kon zich dan ook bezighouden met de ver-zorging van de dagelijks terugkerende slachtoffers van vechtpartijen die zich op de politiepost aanboden voor het neerleggen van klachten. Maar met veel medisch naaigaren, haakjes en kleefverband kon hij de meeste wonden verzorgen. Toch heeft Doc Willems zeer vlug ervaren dat zijn “haïtiaanse confraters” over het beroep van “geneesheer” iets anders dachten dan wij hier in het westen..... Op een dag trof een patrouille die uit de heuvels huis-waarts keerde, in één van de omliggende gehuchtjes op een tiental kilometer van de stad, een vader aan die met zijn driejarig dochtertje te voet naar het “Hôpital des Pauvres” stapte. Het kindje had zeer zware brand-wonden opgelopen – op sommige plaatsen was het li-chaam verbrand tot in de derde graad – toen het nylon-kleedje dat het kind droeg vuur vatte. Beneden in het dorp stond het voertuig van de ploeg aan de lokale poli-tiepost en hiermee werd het zieltogend kind in allerijl

    (Vervolg op pagina 14)

    “Barmhartige Samari tanen”.....

    LtKol Willy De Greeve

  • naar het hospitaal gebracht. Daar aangekomen zagen onze jongens hoe erbarmelijk de toestand van het ma-terieel was: buiten een beetje snelverband en zalf voor lichte brandwonden was er hier niets! Ook de snelheid waarmee de dienstdoende arts zich over het kind ont-fermde deed bij hen vragen rijzen en zij riepen, via de radio, de hulp van onze dokter in omdat zij vreesden voor de goede afloop. Dokter Willems ging onmiddellijk ter plaatse met onze eigen brandwonden-set. Via de radio contacteerde hij mij om te zeggen dat hij over het gepaste eigen mate-rieel beschikte en kon trachten het kind te redden maar wees mij er ook op dat wij dan, gedurende een week – de tijd nodig voor herbevoorrading vanuit het US-Veldhospitaal in PORT-AU-PRINCE - zonder enig middel zouden zijn in geval van een probleem binnen het detachement. Maar het ging hier om een mensenleven en wie zegt dat wij iets zouden voorkrijgen, dus.... DOEN! Even later kwam hij opnieuw in het net: de haïtiaanse dokter weigerde de belgische hulp en had de dokter en de ploeg bedankt voor hun diensten!!!. Waarschijnlijk kon hij geen kosten aanrekenen en dus geen geld in zijn zakken steken indien hij de geboden hulp aannam. Dus moesten zij, onverricht ter zake, terugkeren. De volgende dag ging de ploeg eens kijken hoe het met het kind gesteld was. Via de radio kwam het bericht bij mij binnen dat het meisje overleden was aan haar ver-wondingen. Maar er was nog één klein detail te regelen met de dokter: 30 US $ - het maandloon van een arbei-der in Haïti - diende betaald te worden door de vader vooraleer hij het lijkje mee naar huis mocht nemen! Onze jongens en de tolk van de ploeg wilden dat geld uit eigen zak wel betalen maar dat vond ik persoonlijk geen goede zaak en ik vroeg hen te wachten met beta-len tot ik ter plaatse was want ik wilde dat doen samen met mijn Luitenant. Ik heb zelden zo snel gereden om ergens te zijn want dit “haïtiaans ballonnetje” zou niet opgaan.... Maar de ploeg was reeds vertrokken met de vader en het kinderlijkje toen we toekwamen. Zeer vriendelijk wachtte de hoofdgeneesheer van het “Hôpital des Pau-vres” ons op en vond het “très généreux” van mijn men-sen dat ze hem dat geld wilden betalen voor “ce pauvre malheureux citoyen” en daarom had hij het geld niet aanvaard. Maanden later kwam het uit: toen de man zag dat er naast de US-dollars ook plotseling Belgische GP’s op hem gericht waren – onze tolk zijn witte bolle ogen stonden, bij het zien van deze “overtuigende argumen-tatie om het geld ZEKER NIET aan te nemen”, wijd open van de schrik in zijn gitzwarte gelaat - koos de arts maar voor de “service gratuit”.

    Ik weet het: iemand bedreigen mag niet en dit was on-

    betamelijk maar hier telde de wet van de sterksten en dat waren, in dit geval, wij ..... Maar het had ook zijn effect want van die dag af werd iedereen die door dokter Willems of door de Moniteurs de Police afgeleverd werd voor verzorging in het hospi-taal met de nodige zorg behandeld..... en gratis!

    Toen midden december dokter Willems vertrok en af-gelost werd door Kapitein Geneesheer Mergny kreeg de taak van de geneesheer plots ook een andere dimensie. Hij was van mening dat het verstrekken van gezond-heidszorgen aan leger en politie een positief beeld geeft . Daarom installeerde Kapitein Geneesheer Merg-ny zijn infirmerie in het hartje van het militaire com-plex.

    De vele malaria-, tuberculose- en tyfusslachtoffers en de extreme armoede in PORT-DE-PAIX en omgeving hadden onze Doc overtuigd. Hij zette een voor ieder-een toegankelijk polikliniekje op. Verzorging en medi-cijnen zijn er gratis. De medische ploeg bestond uit: de Belgische dokter, en zijn twee MP-brancardiers, een Haïtiaanse verpleger, een Haïtiaanse werkman en een US “medic” die de tandheelkundige verzorging en de laboratoriumtesten op zich neemt.

    In de kazerne waren inmiddels aangepaste lokalen be-schikbaar. Dokter Mergny had onmiddellijk bij zijn aan-komst contact opgenomen met het US Miltary Field Hospital in PORT-AU-PRINCE en het nodige materieel laten overvliegen per transporthelikopter.

    De uitgedeelde medicijnen kwamen uit drie verschillen-de bronnen. Een deel werd geleverd via de Amerikaanse medische keten in PORT-AU-PRINCE, een ander deel zamelde “Marins sans Frontières” uit Bretagne in en verzond dit naar Haïti en de rest werd aangekocht met in België ingezamelde fondsen. Om het werk beter te kunnen verdelen werkte hij ook in een kliniek van “het Werk van Fatima” aan de andere kant van de stad. Hier werkten zij elke dinsdag- en donderdagvoormiddag en behandelen er dan ongeveer 80 patiënten.

    Het werk dat onze dokter deed ten voordele de lokale bevolking was internationaal bekend geraakt en werd ten zeerste gewaardeerd. Zo kregen we zelfs op een dag het bezoek van een delegatie van het Internationa-le Rode Kruis die zich ter plaatse wilden komen verge-wissen van wat wij daar gerealiseerd hadden met een minimum aan middelen en praktisch geen personeel.

    De dokter werd voor zijn werk bijgestaan door twee MP’s - 1ste Sergeant Marc. DUBOIS en Caporal Philippe “Pépé” Fois - die, naast hun normale taak, ook nog dienst deden in de infirmerie. Iedereen van ons had vooraf een cursus “Eerste Zorgen” gekregen maar vaar wonden hechten hadden wij in de lessen niets gehoord.

    (Vervolg van pagina 13)

    (Vervolg op pagina 15)

    K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 14 -

  • Voor deze mensen werd dat door “training on the job” aangeleerd en na enige tijd waren zij hierin ook zeer bedreven. “Oefening baart kunst” luidt een goed oud spreekwoord....

    En zij hadden alle dagen veel werk. Ik zal nooit vergeten hoe ik op een morgen de kazerne binnenkwam en mij door een menigte nieuwsgierigen bij de ingang moest wringen. De infirmerie lag bij de hoofdingang en vlak tegenover de wachtdienst. Zoals gewoonlijk waren onze twee “free lance medics” - zo werden zij door de US Special Forces genoemd - in onze infirmerie aan het werk en een afgaande patrouil-le had net het eerste bloed van de dag voor onze man-nen geserveerd: Marc en Pépé waren druk in de weer om een man dicht te rijgen die eruitzag alsof hij ge-oogst was met een pikdorser. Het gehavende lichaam behoorde toe aan een insluiper die door de buurtbewo-ners op heterdaad werd betrapt. De volkswoede die nadien op de man neerdaalde had hem een akelige asymmetrie van zijn aangezicht opgeleverd: zijn hoofd was door de bloeduitstortingen zo purper als een pruim en de rest van zijn vege lijf geleek op een maanland-schap van builen, bulten en kerven. Naast hem ligt zijn handlanger, die een gelijkaardige behandeling onderging, zieltogend op de grond. Boven zijn hoofd bengelt een infuus – ook hoe je dat moet aanbrengen hadden Marc en “PéPé” van onze dokter geleerd – en , als teken van leven, brengt de man zacht zoemende geluiden voort. In afwachting dat de dokter, weggeroepen voor een moeilijke bevalling in een huisje niet ver van de kazerne, terug zou zijn zijn onze gas-ten, stukje bij beetje, begonnen met het oplappen van de ander..... Tussendoor wordt er met de man gepraat en het blijkt, uit zijn verklaring, dat zij er met een broek wilden van-door gaan – een kleine diefstal wordt natuurlijk in een arm land al vlug een groot vermogensdelict – maar iedereen is ervan overtuigd dat het hier het werk is geweest van de “vigilances”. Ondertussen bemerk ik, in de hoek van het permanen-tielokaal een kermende vrouw op een bank. Zij had “coups de roches” (lees: een steniging) gekregen .... een andere methode dan het gebruik van de machette om in Haïti meningsverschillen onder buren te regelen..... De sukkel wordt even later naar de andere kant van de gang gebracht bij Marc en Pépé voor verzorging want die weten hiermee wel raad ... als ze met de anderen klaar zijn..

    Zelfs de techniek van de “anesthesie” zouden zij later bij dokter Mergny aanleren en tot zes keer toe hebben zij onze dokter bij een operatie moeten assisteren. Zo werden zij eens naar de kazerne geroepen omdat een dief,die tijdens zijn actie betrapt werd een ma-

    chettehouw op zijn schedel gekregen had. Hij had een fractuur en zijn hersenen lagen bloot. Of die andere keer toen een mecanicien die ruzie maakte met zijn baas een hak met de machette in zijn schouder kreeg. Het bovenste gedeelte van het bot was er af. En spijtig genoeg vond je daar in de streek geen orthopedisten... Of die keer met die twee Cubaanse bootvluchtelingen die ’s avonds bij ons in ons kwartier toekwamen en om politiek asiel – dat was ons verboden te verlenen – vroe-gen maar waarvan er één een enorme wonde aan het been had opgelopen tijdens een storm gedurende de oversteek in hun gammele bootje. Hij kon niet meer op zijn been staan en moest door de andere man onder-steund worden. De wonde – een gat in zijn kuit waar een kindervuist in paste, helemaal ontstoken en vol etter en de rand had een purperen kleur. Het stonk verschrik-kelijk....dus geen goed teken...Zij werden met een voer-tuig afgevoerd naar de kazerne en onze Doc ging met zijn twee “assistenten” naar de infirmerie om te zien wat er voor de man in kwestie kon gedaan worden. Al vlug werd vastgesteld dat het om een wonde ging die aangetast was door gangreen en ontstoken was tot op het bot. De volgende dag werd de sukkelaar in de infirmerie door onze Doc en zijn team geopereerd gedurende vier uur. De US Medic en onze Marc Dubois assisteerden. Een infuus werd aangelegd door de Doc, hij liet de man inslapen en van dan af fungeerde Pépé Fois als een ge-routineerd anesthesist. Met de stethoscoop in de oren en het luistergedeelte op het hart van de patiënt ge-drukt, de bloeddrukmeter om de arm van de man ge-snoerd en de chronometer van zijn armbanduurwerk nauwlettend in het oog houdend gaf hij op geregelde tijdstippen bloeddruk en hartslag door aan de Doc. “Donne-lui un peu plus” en dan loste Pépé de sluiting om de arm tot de polsslag hartslag weer gezakt was.....Je moet het maar doen!!

    Ze bleven nog een tijdje bij ons in de infirmerie voor verzorging maar ze zijn allemaal van hun verwondingen hersteld. Op enkele maanden tijd heeft Dokter Mergny met zijn team meer dan 2500 Haïtianen verzorgd. Hun werk was een werk van barmhartigheid waarvan ik achteraf pas goed beseft heb wat die man en zijn mensen, ten voor-dele van de lokale bevolking hebben gedaan.

    Pittig detail tot slot. Twee weken voor zijn terugkeer naar België heeft dok-ter Mergny het “Monfortkliniekje” nog geopend. Het werd genoemd naar de armste wijk van PORT-DE-PAIX.....

    Het was dus zeker niet “MASH” maar zij waren wel echte “Barmhartige Samaritanen” !!

    WDG.

    (Vervolg van pagina 14)

    K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 15 -

  • Geprogrammeerd voor 100 – levensjaren, …

    Dat is wat we allen toch hopen en of we dan bejaard of oud zijn is een vraag die alleen in een filosofisch brein kan rijzen. Ik houd het liever bij de gewone

    Limburgse levenswijsheid van Toon Hermans: “als we vandaag niet ouder zijn dan gisteren, waren we dood.” Houden bij het leven dan maar .. voor zo’n 100-tal jaren. Nu ik er deze maand een jaartje bij doe, geloof ik dat ik juist twee-derden van mijn krediet heb gebruikt – zegge en schrijve twee van de drie periodes van 33,3 jaar. Toynbee ziet de geschiedenis als een opeenvolging van cycli – maar geschiedenis is eeuwig en wij niet – dus stop maar bij drie. Op die levensweg staan er vuurtorens; je kijkt ernaar met verwachting, korter bij en verder af. Er staan ook achteruitkijkspiegels; herinneringen zie je er in. Het is uiterst merkwaardig hoe belevenissen die je hebt meegemaakt soms lijken op die welke nog moeten komen. Mijn verste vuurtoren van de eerste cyclus stond in het jaar 1973-74. Ik begreep helemaal niet wat ik zag wanneer ik ernaartoe begon te varen. Het waren duistere oorlogsdagen. Hier en daar bewaar je een prentje van zo’n baken onderweg – gelukkig maar. In de zomer van 1942 zat ik al te paard – was een voor-teken van mijn latere cavalerieloopbaan (?) en dat was goed zo …

    Nu is er geen cavalerie meer, laat staan een houten hobbel-paard. Ook herinner ik me nog heel vaag mijn allereerste bioscoopbezoek, een hele gebeur-tenis. Dat was in de Capitol in Gent waar Pinokkio werd vertoond. Je kent nog wel die marionet van Geppetto. Op een b e t o v e r e n d e

    nacht vol sterren brengt een blauwe fee het ventje tot leven. De pop moet nu bewijzen moedig, trouw en eer-lijk te zijn. Zo zal hij een echte jongen worden. Meer weet ik er niet van, maar een krekel kwam ook nog in het verhaal. Ik vind dat prachtig – nu nog – na zovele jaren. Dikwijls aan dat ventje gedacht. Dat moet zo ongeveer op het einde van de oorlog zijn geweest. Iedereen vierde toen feest, nog zo’n schitterend licht-punt. Maar “de grote mensen” schreven toen over “de grote zedenverwildering die zich van een groot deel van onze jeugd heeft meester gemaakt. De danswoede en het flirten met vreemde soldaten blijft overal aan de orde van de dag. Wat dat meebrengt aan gevaar voor lichaam en ziel laat zich licht indenken …” (Het Belang van Limburg – 08.02.1945) Ik wist toen nog niet dat hormonen ook op hol kunnen slagen. (sexuele opvoeding kwam op veel latere leeftijd) – maar toch … soldaten en meisjes waren populair. Ik zag dat eind 1950 in Antwerpen: de Kamina vertrok naar Korea met 700 van “onze jongens”. Maar ik moest niet lang wachten om zelf te ontdekken dat verliefd-heid de mooiste vorm van anarchie is. Moet je nu niet verwachten dat ik in geur en kleur alles in deze enkele paragrafen ga vertellen – en weet je … de privacy van mijn toenmalige vlam wil ik eerbiedigen. Geïnteresseerden zet ik op weg naar de Patisserie St. Joseph in Scherpenheuvel aan de basiliek. Een prentje erbij zegt meer dan woorden – alleen weet ik niet of het wederkerig was. In ieder geval, een vuur-toren met een felle rode gloed … Het was de tijd van “Blackboard jungle”. Ook mocht ik voor de eerste maal op TV – in 1957, pre-cies. (de Belgische TV was nog maar 7 jaar in uitzen-ding). Een programma van Pol Van de Velde. Einde humaniora – wat met je vakantie – wat erna voor je toekomst. Vertelde toen dat ik naar de KMS zou gaan (wat ik later tijdens de infectie regelmatig mocht slikken …); hield er 5.000 BF aan over, een heel bedrag in die tijd. Ik ging er prompt mee op reis, per fiets: Moezel –Rijn – wijn – alte Kameraden. Toffe bende. Met de rest van de centjes kocht ik een radio-meubel met platen-draaier. Daarover later misschien meer … Ook fono-platen kunnen bakens in je leven betekenen. Op 23 jaar sta ik op eigen benen. Alleen in Duitsland – Arolsen. Vroeger heb ik jullie daarover al verteld. Het was inderdaad met een blik achteruit naar het houten paard uit de oorlog – naar de

    (Vervolg op pagina 17)

    K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 16 -

    Geprogrammeerd voor 100 – levensjaren , …

    LtGen Jef Schoups

    Jong geleerd is oud gedaan

  • goede vuurtoren gevaren. Zeven jaar later

    stappen Alexa en ik in het huwelijksbootje. Geen men-sen ook geen paard konden voorzien dat mijn liefje niet uit het militaire milieu, niet uit Duitsland en ook niet zo maar uit België kwam. Neen … ik ontdekte haar onder het bronsgroene eiken-hout en wanneer een meisje en een jongen huwen ein-digt hun roman en begint hun geschiedenis. We zijn dan maar naar Kansas vertrokken om die overgang niet te brutaal te maken. In de helft van 1973, Elisabeth, a daughter, was made in USA (we hadden al een zoon, vandaar … de konings-wens). Dat werd de sprong naar de tweede levenscyclus.

    Even kijken in de achteruitkijkspiegel om te zien welke vuurtorens we de voorbije jaren zijn voorbijgevaren. Vuurtorens lijken soms op elkaar – alleen de schijnwer-pers verschillen. Beste mensen, Sedert twee jaar heb ik een hondje. Zijn naam is nogal simpel – kan moeilijk anders voor een gepensioneerd generaal – Chip-Chap heet hij, het engeltje van het

    huis. Hij is een moedig, trouw een eerlijk beestje. Ik merkte dat onlangs tijdens een van onze wandelingen. Wanneer enkele weken terug bijna iedereen in het le-ger veteraan werd met een plastic credit-kaart zonder dekking merkte Chip-Chap dadelijk dat “veteraan” niet aan mij is besteed. Hij keek met een meewarige en be-grijpende blik omhoog wanneer ik daarover piekerde, en eventjes verder, wanneer hij zijn pootje lichtte tegen een boom fluisterde hij: “Och – niet zo erg… voor mij ben je de beste. Zoek maar geen tweede mening.” In deze dagen, dacht ik, zijn er misschien nog wel co-llega’s die beter naar hun hondje zouden luisteren dan … Aan de tijd van mijn hobbelpaard moet ik nu ook

    denken. St Joris viert feest in deze zomerse april-dagen. Ik heb er wel eens over gedacht de nostalgie van het hobbelpaard opnieuw te beleven in een schom-melstoel maar vond dat ook maar niks. Dan terug naar mijn oude liefde … de tuin en de kruiwagen. Dat is nog zo’n constante in mijn bestaan: overal waar we gingen wonen kon ik steevast begin-nen met een bijna verwilder-de tuin. Je her-innert het mis-schien nog: “we m o v e t h e world .” We hebben zo’n achttien maal verhuisd. Van een zedenverwilde-ring bij de jeugd of het flirten met sol-daten is er ook geen sprake

    (Vervolg van pagina

    16)

    (Vervolg op pagina 18)

    K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 17 -

    dat is nog roman

    Rolandsbogen

    Chip-Chap

    tuinkabouter

    mei - juni 2007

  • meer. Kan nog moeilijk: soldaten zie je niet meer in het straatbeeld en de digitalisering heeft de jeugd naar de virtuele wereld geleid – of naar de koffieshops. De Kamina is er lang niet meer en de glo-rierijke terugkeer van onze para-commando’s uit Stan-leystad en Paulis in 1964 – met een uitbundige ont-vangst in Brussel … allemaal oude verhalen. Bin Laden heeft het tijdperk van de nieuwe oorlogs-voering ingeluid. Net zoals we gewoon werden onder de voortdurende kernwapendreiging te leven in de Koude Oorlog, ligt niemand nog wakker van een mogelijke atoombom in zijn straat of een aanslag in een school. Ons leger werd een grote caritatieve instelling zoals het werk van Moeder Theresa of Vredeseilanden. 1992 : 15 jaar geleden, liep ik nog in de Nacht

    van Vlaanderen in Torhout – 100km – mooi rond getal. Sporten heb ik altijd gedaan: nu nog. Dat werpt vruch-ten af – ook op hoge leeftijd. Zie maar in dat jaar … ik was in de AMF in Heidelberg en had een US-crew en UH-1 Heli ter beschikking, met een knappe pilote. We vlogen over bijna alle landschappen in Europa en zaten dikwijls in de wolken. Ik blijf dat maar herhalen in deze tijd van hamburgers, coca-cola en barbecues allerhande: een goede conditie en een slanke lijn lonen. (ook Veerle is van dat ge-dacht.) Ik ga derhalve ook helemaal niet akkoord met de oude zienswijze “dat goed gereedschap altijd onder een af-dak hangt.” Verhuizen zit er niet meer in – samen met de kinderen op vakantie gaan ook niet meer. Het is dus de tijd voor thuis en moeder aan de haard. En dat is maar goed ook na die tweede cyclus, waarin ik er op de laatste twaalf dienstjaren ongeveer tien niet thuis was. Maar ook dat sluit aan bij de logica van ons beroep. Als vrouw vraag je op je 20ste af wie wel je man zal worden, op 30 kijkt ze uit naar wat hij zoal is en vele jaren la-ter (keuze laat ik aan jullie over …) vraagt ze zich af waar hij wel is. Nu ben ik dus in Maasmechelen … thuis. En plannen hebben we al om die derde periode van 33,3 jaar te beginnen. “Come, My Friends, it is not too late to seek a newer word.” Op 07.07.07 (de dag dat vele koppeltjes trouwen) trekken we met z’n tweetjes naar het Vrijthof in Maa-stricht voor het optreden van André Rieu (nieuwjaarsgeschenk van onze kinderen voor “de oud-jes”): een avondje de lichtklassieke muziek koppelen aan de Limburgse gezelligheid. De volgende vuurtoren waarop we afstevenen staat in Tirol : de roep van de bergen en de “Lederhose.” En daar heb je het dan: “de oudjes” gaan samen op stap – of zijn het bejaarden? Och man - ik hou het weer bij Toon Hermans: “er zijn goede en er zijn slechte dagen – en morgen is het één

    (Vervolg van pagina 17)

    K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 18 -

    achteruitkijkspiegel

    Aandenken USA - 1974 de lok van de bergen

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 19 -

    Een tijdje geleden bracht Kolonel Germain Vaneetvelde ons in contact met een van zijn ‘Prinsenrelaties’ die een opmerkelijk werk op het getouw had staan. Na overleg met zijn uitgever was de Heer Frank Decat bereid om een hoofdstuk uit zijn boek ”De Belgen in Engeland”, dat vorige week op 10 april 2007 is verschenen, te laten publiceren in de Nieuwsbrief van KVOO LIMBURG, waarvoor onze dank. De Belgen in Engeland 1940-1945 Frank Decat Het verhaal van de Belgische strijdkrachten die op Britse bodem de invasie van Europa mee hebben voorbereid Frank Decat is historicus en gespecialiseerd in militaire geschiede-nis. In die hoedanigheid was hij onder meer verbonden aan de Koninklijke Militaire School in Brussel en de Dienst WOII van de VRT. Hij geeft geregeld lezingen, is een veelgevraagd radiocom-mentator en schrijft als freelancer voor het weekblad Knack. Nadat historicus Frank Decat in de jaren negentig voor de VRT meewerkte aan een documentaire over deze boeiende passage uit de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, liet het onderwerp hem niet meer los. In dit boek beschrijft hij het reilen en zeilen van de Belgische strijdkrachten tijdens de oorlog en de operaties waarbij zij waren betrokken. Hij heeft daarbij aandacht voor de land-, de zee- én de luchtmacht. Het leven van deze mannen was afgestemd op één enkel doel: D-Day en de herovering van het geliefde continent... Geïllustreerd met tientallen historische foto's over 'De Belgen in Engeland 1940-1945' ISBN : 978-90-209-6981-8 Verkoopprijs : 19,95 EUR

    eerste hoofdstuk van het IIIde (en laatste) deel. Het heeft betrekking op de landing in Normandië en de bevrijding van Frankrijk.

    1. Bestemming Normandië

    D-DAY Vlak voor ze in de vroege ochtend aan boord van de vliegtuigen stapten die hen boven Normandië zouden droppen, kregen de geallieerde paratroepers het vol-gende te horen: ‘U zult het vasteland van Europa binnendrin-gen en er in samenwerking met andere geallieerde na-ties operaties uitvoeren die tegen het hart van Duits-land en op de vernietiging van de Duitse strijdkrachten gericht zijn.’ Met die woorden maakte opperbevelheb-ber Eisenhower duidelijk wat het ultieme doel was van de allergrootste jointoperatie uit de geschiedenis. De verwachtingen waren bijgevolg hooggespannen: op deze dag hadden ontelbare burgers en militairen gewacht. Met veel geduld en mede dankzij een verbluffende technische knowhow hadden de westerse geallieerden een strijdmacht op de been gebracht die in staat was Hitlers Atlantikwall te bestormen. Bij de geallieerde troepen die op D-day aan land gingen, waren er geen Belgen. De Eerste Groepering was op 6 juni immers nog niet volledig operationeel. Bovendien wilden de Belgische én Britse legerleiding voorkomen dat Pirons eenheid, de enige grote Belgische land-

    machteenheid op dat ogenblik, al tijdens de eerste uren en dagen van de invasie vernietigd zou worden. Bij vele manschappen heerste hoe dan ook ontgoocheling. Dat de commando’s van kapitein Danloy wél al tegen de Duitsers gevochten hadden, kon de frustratie alleen maar aanwakkeren. Na de gevechtsacties in Italië (zie hoger) waren de Belgische commando’s in maart 1944 naar het eiland Vis, in Joegoslavië, gezonden, waar ze twee maanden lang aan de zijde van Tito’s partizanen streden. Het was een bijzonder avontuurlijke tijd met soms erg spectaculaire raids in Motor Gun Boats, en met allerlei sabotageacties. Begin juni waren de commando’s weer in Groot-Brittannië, maar deelnemen aan de landingsoperatie en de eerste fase van de strijd in Normandië zat er ook voor deze doorgewinterde mi-litairen niet in. Om de schwung erin te houden, werd dan maar verder getraind, onder meer samen met de Royal Marines. De commando’s vormden de enige Belgi-sche landmachteenheid die tijdens de eerste helft van 1944 in de strijd was geworpen. Want ook de para’s bleven, net als de militairen van Piron, aan de zijlijn staan. Vanaf februari 1944 maakte de Belgische para-eenheid deel uit van de SAS (zie hoger) en gezien haar specifieke opdracht viel het wel te verwachten dat zij spoedig in actie zou komen. Bovendien spraken vele Bel-gische SAS’ers Frans, een enorm voordeel tijdens spe-

    (Vervolg op pagina 20)

  • K..V.O.O. - LIMBURG juni – juli 1999 -3- K.V.O.O. - LIMBURG mei - juni 2007 - 20 -

    cial operations in Frankrijk. Het SAS-eskadron was trouwens al vanaf mei volop aan het trainen voor acties met kleine teams (‘squads’), elk met een eigen speciali-teit. In de weken na D-day hielden de manschappen van kapitein Blondeel zich stand-by op de basis Fairford, en op 27 juli volgde de eerste opdracht. Drie groepjes van telkens zes man werden die dag in Noord-Frankrijk ver achter de Duitse linies gedropt. Het doel van de Ope-raties Bunyan, Shakespeare en Chaucer was drieledig: contact leggen met het Franse verzet, inlichtingen in-winnen en doorsturen naar Engeland, en sabotage ple-gen. Met succes voerden de Belgische militairen hun gevaarlijke missie uit. Om eventuele represailles tegen hun families te voorkomen, droegen ze allemaal een Canadese schuilnaam. Zo werd Blondeel aangesproken als ‘Captain Blunt’. Begin augustus kregen de drie teams bovendien versterking en er werden nieuwe operaties op touw gezet, zoals we verder nog zullen zien. Wie er op die historische zesde juni 1944 wél bij wa-ren, waren de piloten van de Belgische Sectie bij de RAF. Zo vlogen de squadrons 349, 350 en 609 missies ter ondersteuning van de invasietroepen. In de weken vooraf hadden ze trouwens ook al hun steentje bijge-dragen aan de voorbereiding van de landing, en doelen in Noord-Frankrijk bestookt. De Belgische smaldelen behoorden tot de Britse Second Tactical Air Force (2 TAF), die samen met de Amerikaanse Ninth Air Force het luchtoverwicht moest verzekeren. Een van de pilo-ten die op D-day een gevechtsmissie boven de Norman-dische stranden vlogen, was Raymond Lallemant van 609 squadron. Vanuit de cockpit van zijn Typhoon had hij een schitterend uitzicht op wat zich aan de grond en op zee afspeelde: ‘6.55 uur. Plots begeven de landingsboten zich in een perfecte rij naar de stranden. De Duitse kanonnen blijven stil. Eén moment denken we dat de vijand zich heeft teruggetrokken. Onze oorlogsschepen, de pant-serschepen Warspite en Ramillies en de kruiser Ajax vuren nog altijd op Lisieux en Caen om te voorkomen dat de Duitse versterking de kustlijn zou bereiken. Ze kanonneren ook de kustbatterijen en de blockhäuser. Op vijfhonderd meter van de kust wordt de stilte on-draaglijk. En dan breekt ineens de hel los. De boten en manschappen op het water worden zwaar onder vuur genomen. We zien de soldaten de stranden oplopen en in elkaar storten. Niemand verwachtte een dergelijke weerstand. De bommenwerpers hadden zich nochtans op de kustlijn gericht, maar het onnauwkeurige schiet-werk spaarde veel bunkers. Daarom laten onze Typ-hoons zich tijdens de verdrijvingsoperaties van hun meest doeltreffende kant zien. Het zijn de enige toe-stellen van de geallieerde krijgsmacht die met raketten zijn uitgerust. Alles wat op onze troepen schiet, moet eraan geloven. De mitrailleursposten vliegen in stukken

    uit elkaar, de bunkers zwijgen en de vijandelijke mili-tairen nemen de benen. Zeven uur ’s morgens. Vanaf de neergelaten valbruggen springen de soldaten met getrokken wapens in het wa-ter om naar het strand te stappen. Kogels van mitrail-leurs doen het water opspatten. Ontploffingen zorgen voor onheilspellende rookpluimen. Ondertussen houdt een geraakte Typhoon zijn traject aan en stort neer op de mitrailleurspost die hem heeft geraakt. Alweer een tragisch einde voor een strijder, met het saluut van een bomexplosie. Het feit dat hij vandaag sterft, ver-eeuwigt hem. Voor hem geen trompetten of klaroenen, enkel een plaatsje in de geschiedenisboeken. Voor deze piloot geen ceremonie van de Royal Air Force waarbij tien fuseliers vijf salvo’s afvuren nadat zij een collega hebben begraven die tijdens de dienst om het leven kwam.’(1) Eén Belgische piloot verloor het leven tijdens Operatie Overlord. François Venesoen, veteraan van de slag om Engeland en topschutter van het 350ste, was in de vroe-ge ochtend van 6 juni opgestegen vanaf de basis Fris-ton, Sussex, voor een patrouille boven de ontschepings-zone. Boven het Kanaal echter kreeg Venesoens Spitfi-re V motorpech, zodat de piloot gedwongen was het toestel te verlaten. Even nog zag zijn compagnon Lucien Siroux hoe Venesoen in de woeste golven probeerde zijn dinghy op te blazen. Maar tevergeefs. Venesoen kwam naar alle waarschijnlijkheid om door verdrinking, maar zijn lichaam werd nooit gevonden. De drie vaartui-gen van de Air Sea Rescue die door Siroux gewaar-schuwd waren, keerden onverrichter zake terug. On-danks het tragische verlies van een van zijn beste pilo-ten, voerde het 350ste die dag met succes vijfentwintig gevechtsopdrachten uit. Behalve de piloten van de ‘Belgische’ squadrons, waren er de Belgen die op D-day in een Brits squadron dien-den. Een van hen was Charles Demoulin, een aas die na een jaar dienst in het 609de tijdelijk wat ongevaarlijk werk voor de Britten opknapte. Op 6 juni bela