LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

19
LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies LUC Vints (1960) hoofd van de afdeling audiovi- suele documentatie van het Katholiek Documen- tatie- en Onderzoekscen- trum te Leuven. In 1622 werd in Rome de Congregatie de Propaganda Fide opgericht. Zij werd belast met het bestuur van de kerken in landen waar de ka- tholieke godsdienst officieel verboden was, zoals Engeland, de Noor- delijke Nederlanden en Scandinavië. Bovendien werd haar de zorg toevertrouwd voor de kerken van de Spaanse en Portugese koloniën en in de landen waar de islam, het boeddhisme of andere niet-christelijke religies de overhand hadden. De Propaganda y zoals ze kortweg werd genoemd, was ook het pauselijke ministerie voor missiezaken. In haar wilde het Vaticaan zijn missiepolitiek centraliseren; via haar wilde het de missie-ijver opwekken. De initiatieven van de Propaganda op dit gebied werden onder meer bemoeilijkt door polhiek-kerkelijke facto- ren zoals het patronaatsrecht van sommige landen. 1 Over de Propaganda als instelling willen we het hier echter niet heb- ben, wel over de manier waarop de Kerk en vooral de vele al dan niet louter missionaire congregaties en organisaties hebben getracht een ze- ker missie-elan tot stand te brengen. Dat is vooral een fenomeen ge- weest van de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, wanneer diverse nieuwe middelen ('media') werden ontwikkeld die voor dat doel konden worden ingeschakeld. I. DE DRUKPERS 1 Over de Propaganda, zie o.m. A. Mulders, Mis- siegeschiedenis (Antwerpen 1957), p. 261-294. 2 Zie L. Vints, 'Produk- tie en vormgeving van de bidprentjes', in: Ter zaliger Vanaf het midden van de zestiende eeuw was de drukpers het propa- gandamiddel bij uitstek dat in het kader van de Contrareformatie (en in de lijn van de Reformatie) werd gebruikt voor de verkettering van de tegenstanders en de verdediging van de eigen zaak. De produktie en verspreiding, tot in de missiegebieden toe, van devotieprentjes moet bijvoorbeeld in dit kader worden gesitueerd. 2 Ook de uitgave van de Lettres édifiantes et curieuses past hierin. 3 Deze brieven van jezuïeten- missionarissen werden tussen 1702 en 1776 gepubliceerd in 39 volu- mes. Het zijn getuigenverslagen over de missies, met een stichtende en wetenschappelijke bedoeling. De Lettres hadden veel succes en droe- gen bij tot een ruimere verspreiding van de missiegedachte. Ze gaven, nagedachtenis (Gtt\ 1988), p. 49-59, met uitgebreide bibliografie. 3 Cf. C. Dujardin, 'Van pionier tot dienaar. Profiel van de Belgische missiona- ris in historisch perspectief (1800-1989)', in: R. Bou- dens (red.), RondDami- aan (Leuven 1989), p. 115- 187 (meer bepaald p. 125- 127) (KADOC-studies7). Trajecta, $ (1006), aflevering 4

description

LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

Transcript of LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

Page 1: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

LUC VINTS

Beeld van een zendingNieuwepropagandamedia voor de missies

LUC Vints (1960) hoofdvan de afdeling audiovi-suele documentatie vanhet Katholiek Documen-tatie- en Onderzoekscen-trum te Leuven.

In 1622 werd in Rome de Congregatie de Propaganda Fide opgericht.Zij werd belast met het bestuur van de kerken in landen waar de ka-tholieke godsdienst officieel verboden was, zoals Engeland, de Noor-delijke Nederlanden en Scandinavië. Bovendien werd haar de zorgtoevertrouwd voor de kerken van de Spaanse en Portugese koloniën enin de landen waar de islam, het boeddhisme of andere niet-christelijkereligies de overhand hadden. De Propaganday zoals ze kortweg werdgenoemd, was ook het pauselijke ministerie voor missiezaken. In haarwilde het Vaticaan zijn missiepolitiek centraliseren; via haar wilde hetde missie-ijver opwekken. De initiatieven van de Propaganda op ditgebied werden onder meer bemoeilijkt door polhiek-kerkelijke facto-ren zoals het patronaatsrecht van sommige landen.1

Over de Propaganda als instelling willen we het hier echter niet heb-ben, wel over de manier waarop de Kerk en vooral de vele al dan nietlouter missionaire congregaties en organisaties hebben getracht een ze-ker missie-elan tot stand te brengen. Dat is vooral een fenomeen ge-weest van de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van detwintigste eeuw, wanneer diverse nieuwe middelen ('media') werdenontwikkeld die voor dat doel konden worden ingeschakeld.

I . DE D R U K P E R S

1 Over de Propaganda,zie o.m. A. Mulders, Mis-siegeschiedenis (Antwerpen1957), p. 261-294.2 Zie L. Vints, 'Produk-tie en vormgeving van debidprentjes', in: Ter zaliger

Vanaf het midden van de zestiende eeuw was de drukpers het propa-gandamiddel bij uitstek dat in het kader van de Contrareformatie (enin de lijn van de Reformatie) werd gebruikt voor de verkettering vande tegenstanders en de verdediging van de eigen zaak. De produktie enverspreiding, tot in de missiegebieden toe, van devotieprentjes moetbijvoorbeeld in dit kader worden gesitueerd.2 Ook de uitgave van deLettres édifiantes et curieuses past hierin.3 Deze brieven van jezuïeten-missionarissen werden tussen 1702 en 1776 gepubliceerd in 39 volu-mes. Het zijn getuigenverslagen over de missies, met een stichtende enwetenschappelijke bedoeling. De Lettres hadden veel succes en droe-gen bij tot een ruimere verspreiding van de missiegedachte. Ze gaven,

nagedachtenis (Gtt\ 1988),p. 49-59, met uitgebreidebibliografie.3 Cf. C. Dujardin, 'Van

pionier tot dienaar. Profielvan de Belgische missiona-ris in historisch perspectief(1800-1989)', in: R. Bou-

dens (red.), RondDami-aan (Leuven 1989), p. 115-187 (meer bepaald p. 125-127) (KADOC-studies7).

Trajecta, $ (1006), aflevering 4

Page 2: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

ook door middel van hun interessante iconografie, een exotisch beeldvan de niet-westerse cultuur.4

In de tweede helft van de achttiende eeuw maakte de Kerk een zwa-re crisis door, waarvan ook de missies de gevolgen droegen. De herop-leving van het katholicisme vanaf het begin van de negentiende eeuwging dan weer gepaard met een missionair reveil.5 Dat kwam ondermeer tot uiting in de vele herdrukken van de Lettres Edifiantes zn, van-af het midden van de eeuw, in de uitgave van een massa aan missielite-ratuur.

Een belangrijke bron voor de studie van het nieuwe missie-elan vor-370 men de Annales de l'Association de la Propagation de la Foi, die vanaf

1822, werden uitgegeven en in de traditie van de Lettres veelal brievenvan missionarissen bevatten. Zoals hun titel aangeeft, vormden de An-nales het orgaan van het Genootschap voor de Voortpanting des Ge-loofs dat in het zelfde jaar in Lyon was opgericht. Het was een van demissiewerken die in Frankrijk hun ontstaan vonden en uitgroeiden totde Pauselijke Missiewerken. Vanaf het begin van de jaren 1830 vondhet ook zijn weg naar België en Nederland en kregen de Annales eenNederlandstalige uitgave.6

De Annales beantwoordden echter na enige tijd niet meer aan desmaak en de nieuwsgierigheid van hun publiek, de opkomende mid-denklasse. In 1868 lanceerde het Genootschap het weekblad Les Mis-sions Catholiques. Vier jaar later, in 1872, verschenen er de eerste illus-traties in. De Nederlandstalige versie, uitgegeven in 's-Hertogenbosch,rolde vanaf 1874 van de pers, de Duitse vanaf 1875. Ze bevatten niet ofnauwelijks eigen berichten noch illustraties.7 Het beeldmateriaal(prenten, later foto's) gaf wel een antwoord op de behoefte van de ne-gentiende-eeuwse (kleine) burgerij aan 'beelden' om de steeds uitdei-nende wereld te kunnen vatten en te kunnen ordenen. De techniekom zo'n 'panoramische blik' te verschaffen, was aanwezig.8

Het eerste geïllustreerde nummer van Les Missions Catholiques ver-scheen op 3 mei 1872, op de vijftigste verjaardag van het Genootschap."Eindelijk", zo vermeldde het editoriaal dat het doel van de stichting(en van het blad) nog eens samenvatte: "de missies beter leren kennenen zo op de meest efficiënte manier de inzet voor hen opwekken. (...)De illustratie zal daarbij een machtige hulp zijn". De eerste gravure

4 Cf. C. Comby, 'Modesde connaissance de l'acti-vité missionnairc et mode-les d'inculturation chré-tienne, d'après les relationsdes xvie-xviiie siècles', in:J. Gadille (red.), La muta-tion des modèles missionnai-resauxXXe siècle. Expérien-ce d'inculturation chrétienne(Lyon 1983), p. 67-81.5 We gaan hier niet ver-der op in; zie hiervoor on-der meer C. Dujardin, Mis-

sioneringen moderniteit.De Belgische minderbroedersin China (Leuven 1996),P- 33-48(KADOC-studies 19)6 De ondertitel van deeerste jaargang (1833) luid-de: Tydschrift bevattendebrieven van de bisschoppenen missionnarissen der mis-si'én van America en de an-dere werelddeelen, alsmedealle berigten raekende dezendingen en het Genoot-schap tot voortplanting des

Gelooft. Vanaf de 25ste jaar-gang (1858) werd van Ame-rica en de andere werelddee-len vervangen door van deoude en de nieuwe wereld.7 Cf. J.M. Hogema, 'Demissiebeweging van katho-liek Nederland', in: Deheiden moest eraan geloven.Geschiedenis van zending,missie en ontwikkelingssa-menwerking(Utrecht 1983),p. 19-2.9.8 De eerste 'illustrés' ver-

schenen al in de jaren 1830;in België volgden ze driedecennia later; cf. D. Bekene.a., 'Het oog wil ook wat:katholieke illustraties', in:KADOC-Nieuwsbrief,1990-1991, p. 5, 6-7; 150 jaarpers kijken. Anderhalveeeuw geïllustreerde informa-tie in België{Brussel 1980)en U. Eskildsen (red.),Fotografie in deutschen Zeit-schriften 1024-1033. Stutt-gart 1982. In verband metde 'panoramische blik';L. De Cauter, 'Overwereldtentoonstellingen:opkomst en verval van depanoramische blik', in: Depanoramische droom. Ant-werpen en de wereldtentoon-stellingen, 1885-1804-1030(Antwerpen 1993), p. 37-44.9 Les Missions Catholi-aueswetd systematisch na-gekeken van 1872 tot 1890.Uit dit voorlopige onder-zoek blijkt onder meer deverspreiding van de neogo-tiek vanuit West-Europanaar de missies in Afrika enAzië (o.m. China, Indië, deAntillen, de Filippijnen,Madagascar, Indochina,Mongolië, Tunesië, Benin).Vaak wordt de neogotiekvermengd met de lokalevormentaal. Verder onder-zoek is evenwel noodzake-lijk. Cf. ook J. De Maeyer,'Katholiek reveil, kerkenkunst', in: P.A.M. Geurts(teA.ÏJ.A.AlberdingkThijm 1820-1880. Erflatervan de negentiende eeuw(Baarn 1992), p. 81-100(meer bepaald p. 95).

Page 3: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

toont de neogotische Sint-Hubertuskerk in Mandchourije, een kerkmet enkele bijgebouwen, alleen in een bergachtig landschap. Kerken,kloosters, seminaries, christelijke monumenten ... blijven ook latereen vast onderdeel in de iconografie van Les Missions Catholiques?

In het nummer van 20 september 1872 verschijnen de eerste men-sen: een groepfoto van dorpsnotabelen uit Oost-Afrika en een inland-se koning met zijn dienaars. Zij vormen het begin van een lange reeksprenten die de bonte missiewereld in beeld brengen. Zij laten over hetalgemeen het model zien van de negentiende-eeuwse missionaris: een

Vendreili 2 Janvier 1874

BULLETIN HEBDOBftDA'RE ILLUSTRÊ DE L'EUVRE DE LA PROPftGATlON DE LA FOI

Kop van het tijdschriftLes Missions Catholiquesin 1874. [KADOC, Leuven]

10 Het betreft hier eeneerste analyse van de jaar-gangen 1872-1890. Diep-gaander onderzoek is ookhier noodzakelijk.n Cf. C. Prud'homme,'La représentation de Pautredans l'iconographie desMissions Catholiques a lafin du xixème siècle', in: J.Gadille (red.), Iconographie,catéchisme et missions. Actesdu colloque d'histoire mis-sionnaire de Louvain-la-Neuve(Lyon CREDIC, 1983),p. 36-39 en B. Salvaing, 'Apropos de l'iconographiedes revues missionnaires',in: idem, p. 30-35.

romantische held, die, vaak alleen, pionierswerk verricht in verre, bijvoorkeur exotische landen. Hij staat, soms met een confrater, temid-den van een grote groep inboorlingen; hij trekt, gewapend en gevolgddoor een hele karavaan, door het oerwoud; hij stapt met paard en kardoor een onherbergzaam landschap.10 In vergelijking met algemenegeïllustreerde bladen (zoals het Journaldes Voyagesofde Tour du Mon-de, Franse bladen die ook in België werden verspreid) lijkt het missie-tijdschrift een meer genuanceerd beeld op te hangen. De vele prentenvan 'inlandse typen' en hun levenswijze - volgens een telling van Clau-de Prud'homme het grootste deel (ca. 60 % in de jaren 1880-1890) vande prenten - hebben een zekere ethnologische waarde. Maar indienandere religieuze systemen aan bod komen, krijgen de prenten een ri-diculiserend karakter."

2. FOTOGRAFIE IN DE P I O N I E R S T I J D (CA. 1860-1890)

De illustraties die in het missietijdschrift werden gepubliceerd, warengravures. De eerste foto verscheen pas in 1888, in het nummer van 5oktober. Ook later nog illustreerden overwegend prenten de teksten inhet blad. Dat wil niet zeggen dat de missiefotografie pas op het eindevan de jaren 1880 haar intrede deed, maar wel dat pas rond 1880 de

371

Page 4: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

techniek in staat was foto's te drukken. De meeste gravures warentrouwens gemaakt naar een foto die door een ambachtsman vertaaldwas in een drukvorm. De woorden d'après une photographie, die in veleonderschriften voorkomen, vergrootten het waarheidsgehalte van degravure.

De missiefotografie dateert van ca. 1860 en moet worden gesitueerdin het kader van de reisfotografie die zich onmiddellijk in het spoorvan de fotografie ontwikkelde. Zij maakte het eindelijk mogelijk dewereld zoals die was, vast te leggen, te reduceren tot een zakformaat, tebezitten. Door een technische en zogenaamd neutrale ingreep kon een

372 afdruk worden genomen van de werkelijkheid en kon die werkelijk-heid worden gekopieerd. De fotografie werd zo een handig instrumentvoor de expansionistische-kolonialistische politiek van de West-Euro-pese landen.12

Ook voor het opwekken en verstevigen van een missionair elan konde fotografie worden ingeschakeld. Wie de eerste missonarissen-foto-grafen waren en waar en wanneer ze hebben gewerkt, is nauwelijks on-derzocht.13 In algemene werken over fotografie komen ze niet aan bod;in publicaties over koloniale of exotische fotografie zijn ze zo goed alsafwezig.14 De eerste priester-fotograaf zou Antonio d'Allessandri zijn,de hoffotograaf van paus Pius ix/s Hij behoorde waarschijnlijk tot eenfotografenfamilie die in de jaren 1860 en 1870 zeer actief was in Rome,onder meer in zoeavenkringen.10

Protestantse zendelingen ontdekten het belang van de fotografie alin het midden van de jaren 1850. De Zwitserse historicus Paul Jenkinsdateerde de eerste sporen van een zendeling-fotograaf in West-Afrikain 1856. De Schotse methodist Daniel West maakte er daguerrotypes(zoals de eerste generatie foto's werd genoemd, naar de uitvinder vanhet procédé, de Fransman Daguerre). Die foto's werden enkele jarenlater in het Calwer Missionsblatt als gravure opgenomen. De BaslerMission, met zendelingen in Ghana, toonde vanaf 1857 belangstellingvoor de fotografie, terwijl de Norddeutsche Mission in 1863 aan een vanhaar leden een camera bezorgde. Zijn foto's werden in het maandbladvan de organisatie gepubliceerd én als steunmiddel verkocht. Ook an-dere genootschappen, zoals de London Missionary Society, hadden van-af het midden van de jaren 1850 interesse voor eigen foto's.17

Uit een analyse van de illustraties in de Missions Catholiques, die zo-als gezegd ook in de anderstalige uitgaven worden hergebruikt, kun-nen we afleiden dat (katholieke) missionarissen zeker rond 1870 de fo-tografie hebben ontdekt. Bij de gravures staat regelmatig vermeld datde tekening is gemaakt naar een foto van een missionaris. Soms wordtdie zelfs met naam genoemd. Zo bijvoorbeeld in het genoemde num-mer van 20 september 1872 waarin verwezen wordt naar pater Baur,van de congregatie van de paters van de Heilige Geest, actiefin Oost-Afrika.18 Van dezelfde missionaris publiceert het blad later nog foto s.Ook in de teksten duikt de naam van de pater-fotograaf op: "Le P.Baur a failli y [d.i. in Oost-Afrika] avoir une mauvaise aventure. Placek six mètres du fleuve, il était occuppé & photographier les charmantspaysages des bour de l'Ouami, lorsque, tout 4 coup, un enorme croco-

ii Zie voor de vele as-pecten (ook technische)hiervan de schitterendetentoonstellingscatalogusDergeraubte Schatten. DiePhotographie als ethnograp-hisches Dokument. Mün-chen 1989; en Etranges ét-rangen. Photographie etexotisme, 1850/1010. Parijs1989. Voor meer bibliogra-fische verwijzingen: L.Vints, 'Filmen kolonialepropaganda (1895-1960)',in: M. Dumoulm en E.Stols (red.), La Belgique etl'étrangerauxXIXe etXXesièdes (Louvain-la-Neuve1987), p. 187-203 (meer be-paald p. 188-190) en L.Vints, 'Fotografie en ex-pansie: Mexicaans avon-tuur'belicht", in: De Bel-gen en Mexico. Negen bij-dragen over de Geschiedenisvan de Betrekkingen tussenBelgië en Mexico (Leuven1993), p. 109-118.13 Over missiefotografieverschenen slechts enkeleoriënterende artikels dievragen om verder onder-zoek: S. Rivoir, 'Lapropa-gazione della fede. Appun-ti per una storia delle foto-grafie delle Missioni cat-toliche', in: Rivista disto-ria e criüca della fotografia(1981), 3, p. 51-60; R. Cor-bey, 'Der Missionar, dieHeiden und das Photo. Ei-ne methodologische An-merkung zur Interpreta-tion von Missions-photo-graphien', in: Zeitschriftfür Kulturaustauscb,(1990), p. 460-465 en W

Page 5: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

dile, dont la tête seule avait pres d'un mètre de longueur, s'élance pourIe saisir. Heureusement... 'V9 Andere paters-fotografen, met naam ge-noemd, zijn pater Lacombe, een oblaat die bij de indianen in Canadawerkzaam was, en pater Le Roy, een confrater van Baur.20

Wagner, 'Missionare alsPhotographen', in: ibidem,p. 466-474.14 B.v.: in: E. Baschet,L'Afrique découvre l'Euro-pe. 300 photos sur l'Afriquenoire et l'Afrique du Sud.Parijs 1978, staat geen mis-siefoto; in: Etranges étran-gers. Photographie et exotis-me, 1850/1910 één foto (opp. 64) en twee in: R.Laffont, L'Exotisme colo-nial. Centcinquantephoto-graphies du début du siècle.Parijs 1980.15 Zie Italien sehen undsterben. Photographien derZeit des Risorgimento. Keu-len 1995 (tentoonstellingRömisch-GermanischenMuseum).16 De zoeaven deHemptinne en Mousty lie-ten zich door de Fratellid'Allessandri fotograferen,als ook het echtpaar Ar-thur Verhaegen en ClaireLammens tijdens hun hu-welijksreis in 1872, cf. E.Lamberts (red.), 'DeKruistocht tegen het Libe-ralisme. Facetten van hetultramontanisme in Belgiëin de 196 eeuw', in: KA-DOC-Jaarboek 1983 (Leu-ven 1984), p. 93 en J. DeMaeyer, Arthur Verhaegen,1847-1917, De rode baron(Leuven 1994), p. 30 (KA-DOC-studiesi8).17 P. Jenkins, 'The Ear-liest Generations of Mis-sionary Photographers inWest Africa: The Porcrayalof Indigenous People andCulture', in: VisualAn-

3. M I S S I O N A R I S S E N - F O T O G R A F E N (CA. 1890-1920)

Wanneer verschillende (missie)congregaties vooral vanaf ca. 1890 ei-gen tijdschriften op de markt brengen, is de fotografie ingeburgerd.Dat heeft uiteraard ook te maken met een technische evolutie: de foto-toestellen werden steeds handiger en comfortabeler. Men moest geenglasplaten en gevaarlijke chemische producten meer meesleuren opreis. Een eenvoudige 'druk op de knop' volstond. In koloniale en mis-sionaire kringen wordt trouwens reclame gemaakt voor reistoestellen,"spécialités pour Missionnaires et Explorateurs".ZI

In Misstën in China en Congo, vanaf 1889 uitgegeven door de con-gregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, beter bekend als Scheut,werden in de eerste nummers nog enkele gravures opgenomen, "naareene teekening van de E.H. ...". Foto's, onder meer genomen door delatere bisschop pater Camille Van Ronslé, overheersten evenwel.22

Ook zijn confraters Eméri Cambier en Alexis Senden, beiden werk-zaam in de Kasai-missie, waren in het bezit van een fototoestel. Cam-bier bleek later zelfs een enthousiast fotograaf, die zijn realisaties in Lu-luaburg/Mikalai uitgebreid in beeld bracht: de gebouwen die hij op-trok, het werk van de zusters, foto's van grote groepen Kongolese kin-deren geknield voor een pater, (...). Cambier was zich trouwens be-wust van het belang van wat nu een goede public-relationspolitiekwordt genoemd. Zijn foto's moeten waarschijnlijk in die context wor-den begrepen.23

Alexis Senden, de pionier van de Sint-Trudomissie in de Kasai,24

373

thropology(iy<)4), p. 115-145. Cf. ook'MissionaryPhotography: UntappedSource for the Study ofChristian Missïons', in:International Bulletin ofMissionary Research (1995).,

P-97-18 Missions Catholiques,20 sept. (1872), p. 567 (ci-taat); 26dec. 1873.19 Missions Catholiques,19 april (1873), p. 190.20 Missions Catholiques,20 juni (1873), 21 dec.(1877), 14 nov. (1884).21 Missiën in China,Congo en de Philippijnen,nov. 1910. Zie ook L.Vints, Kongo made in Bel-

gium. Beeld van een koloniein film en propaganda(Leuven 1984), p. 20; cf.ook A. Roberts, Photogra-phy and the African Past(conf. U.C.Louvain-la-Neuve, I7febr. 1989).22 Missiën in China enCongo, 1898-1900; naar eenfoto van Van Ronslé wordtverwezen in het nummervan maart 1892.23 J.-L. Vellut, 'EmeriCambier (1865-1943), fon-dateur de la mission duKasai. La production d'unmissionnaire de légende',in: P. Halen en J. Riesz(red.), Images de l'Afriqueet du Congo/Zaïre dans les

lettresfran faises de Belgiqueetalentour (Brussel-Kin-shasa 1993), p. 39-74; zieook V. Meyfroot, Fotogra-fen en de kolonisatie vanCongo, 1885-1014 (Leuven1982), p. 65.24 De Sint-Trudomissiewerd genoemd naar destad Sint-Truiden waardiocesaan hoofdinspecteurpriester Jozef Senden in1890 het Werk der OudePostzegels, met afdelingenover het ganse land, hadgesticht met de bedoelingde missiepost van zijnbroer te ondersteunen. In1891 werd het werk overge-bracht naar het grootsemi-

Page 6: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

maakte eveneens foto's, die hij naar zijn ouders stuurde. Op 13 juni1899 schreef hij bijvoorbeeld: "Ik zal u binnen kort twee lichtprentenzenden: de eene stelt al de bewoners van St. Trudo voor; de andere iseen gezicht van de geheele missie." Dat fotografie in de tropen niet al-tijd even makkelijk was, bleek drie dagen later: "De lichtprent die degroep onzer lieden voorstelt, is mislukt; ik kan u dus voor den oogen-blik slechts het gezicht der missie zenden." Zijn ouders voorzagenhem, zoals blijkt uit zijn schrijven van 30 juni 1901, op zijn aanwijzenvan het nodige materiaal. "Ik stel hem [d.i. de algemeen overste] ook

374 ^

voor aan u te vragen voor mij vijftig bladjes papier voor de lichtprinte-rij. (Papier sensible 13 : 18). Die 13 : 18 duidt de grootte aan. Dit kostrond de 7 franken voor de 50 bladjes.... Het is mij 't best dat papier di-rect te sturen en aan de verzender goed aan te bevelen het goed in tepakken in briefomslag en in papier dat het licht afsluit. De mannendie zulks papier verkoopen, die weten dat toch wel. Hierbij twee licht-prenten van St. Trudo."25

De Sint-Jozefskerk vanKouy-yang-fou (China),"naar een foto".De Wes-terse neogotiek ver-mengd met de lokale ar-chitectuur. Illustratie uitLes Missions Catholiques,17aug. 1877. [KADOC,Leuven]

narie van Luik. Zie 'Les-Missions Catholiques auCongo et la Charité enBelgiue', in: Le Mouvementdes Missions Catholiques auCongo, 1906, p. 30 (vooralp. 10-15).15 De brieven werdengepubliceerd in E.P.AlexisSenden. Missionaris vanScheut - Congo pionier.Sint-Truiden z.d.

Page 7: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

7.6 Gent, ArchiefZustersvan Liefde, 'Zes j aar in Bel-gisch-Congo. Eene verza-meling van acht-en-veertigbrieven geschreven doorzusters Maria-Hilda, in dewereld Elisabeth Busscha-ert, 1894-1900', p. 37 en40. De brieven werden inhet Frans uitgegeven: LaMission des Soeurs de laCharitédejésus et de Mariea Berghe Sainte Marie1894-1900. Gent 1990.Over de missie van de zus-ters: zie ook L. Vints i.s.m.Z.A. Etambala, loojaarzusters van Liefde J.M. inZaïre, 1891-1991.Brussel/Leuven 1992.z/ Gent, ArchiefZustersvan Liefde, Brief van zusterGodelieve, Nemlao, 10jan. 1893; La Mission desSoeurs de la Charité de laCharité dejésus et de Marieau Bas-Congo. Lettres desmissionnaires de Moanda,Nemlao et Kinkanda, 1892-1908 (Gent 1991), p. 104(citaat brief half-juni1893); Brieven van zusterMarie-Godelieve Rycke-busch aan haar familie(Gentz.d.), p- 71 en 74(overige citaten).z8 Over deze bijzonderemissie van de Gentse pries-ters: L. Vints i.s.m. Z.A.Etambala, 100 jaar zustersvan Liefde].M. in Zaïre,p. 28-30, 43-46.

Of pater Willem Van Leuven, ook een scheutist, een eigen toestelhad, weten we niet. Hij was overste in de missiepost Sinte-Maria-Ber-ghe en zorgde alleszins voor een foto van de zusters van Liefde van Je-zus en Maria die de paters in die moeilijke missie te hulp waren geko-men. Zuster Maria-Hilda (Elisabeth Busschaert) schreef in januari1897 aan haar broer dat ze nog geen foto kon opsturen. "Wij hebbennog geene gelegenheid gehad ons te laten trekken, de Fotografes loop-en hier zoo dik niet als in België". Enkele maanden later, op de tweedePaasdag, kon ze haar familie meedelen dat ze "vergezeld van negen ne-gerinnekens een bezoek gaat brengen, in een papieren zakje!!!". De fo-to kreeg ze van pater Van Leuven.26

Missiefotografie was niet alleen een mannenaangelegenheid. Ookbij de zusters waren er in deze pionierstijd fervente beoefenaars van de"lichtprinterij". Zo bijvoorbeeld zuster Godelieve (Marie-Louise Rij-ckebusch), ook van de zusters van Liefde van Jezus en Maria, een vande eerste vrouwelijke missionarissen in Kongo. Zij vertrok in 1891 naarKongo en was eerst m Nemlao, aan de monding van de Kongostroom,werkzaam. Van daaruit stuurde ze in januari 1893 foto's, ontwikkeld inBoma, naar haar broer aan wie ze ook vroeg haar nieuwe "ingrediën-ten", aangepast aan het tropisch klimaat, te bezorgen. Zij laat zich ken-nen als een ervaren fotograaf en wist precies wat ze nodig had: "cinqbouteilles de Cristallos et 3 cartouches d'hyposulfide ... trois boites deplaques Montgoffre, ce sont les meilleures."

Ook zij had het niet gemakkelijk. Half juni schreef ze aan haar fa-milie: "En ce qui concerne les photographies, j'ai repris courage, c'estla saïson froide, j'ai nettoyé une vieille cabane et Ie docteur Etienne,qui est un bon photographe, me donna beaucoup de renseigementspour les réussir au Congo car c'est bien plus difficile qu'en Belgique."In september van hetzelfde jaar vertrok zuster Godelieve, samen metvier mede-zusters, naar de missie van pater Cambier in de Kasai. Haarfototoestel overleefde de vier-maandenlange tocht niet: "'t Is ook hij[d.i. God] die wil dat de kist die de voet van onze appareil de photo-graphie bevatte verloren (is) en dat geheel de affaire vaneen en kapot is.... 'k mag maïs, bonen, vogelzaad, zoete patatten, ananas, papaiebo-men en bananiers planten in plaats van portretten trekken". Enkelemaanden later kon ze haar hobby opnieuw beoefenen want paterCambier kocht van een staatsagent "een appareil met nog wat gerief.Ik heb reeds wat gemaakt dat deugt en ben voornemens in het kort uwbeschermelingen te portretteren met mij in het midden". Veel foto's zalzuster Godelieve nadien niet meer hebben gemaakt. In 1896 overleedze. Ze was waarschijnlijk een van de eerste zusters-fotografen.27

In de rijke briefwisseling van zuster Godelieve duikt ook de naamvan priester Octaaf D'Hooghe op. Hij was een van de zeven priestersvan het bisdom Gent die tussen 1891 en 1899 ^s aalmoezenier werk-zaam waren in Kongo. Op het verzoek van bisschop Stillemans ver-zorgden zij de zielzorg van de arbeiders die de spoorweg tussen Matadien Leopoldstad aanlegden.28 Niet alleen is hun apostolaat als diocesa-ne priesters in de missies in die tijd uitzonderlijk - zij waren Fidei Do-num-priesters avant la lettre —, maar ook de uitgebreide fotodocumen-

375

Page 8: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

tatie die over hun werk is bewaard, is opmerkelijk. Zowel in het bis-schoppelijk archief in Gent, als in het provinciaal archief van de re-demptoristen in Brussel en in het universiteitsarchief van de Katholie-ke Universiteit te Leuven bevindt zich een collectie van meer dan 600foto's over hun missie. De Gentse collectie werd omstreeks 1912 aanbisschop Stillemans aangeboden samen met een (verlaat) "Verslag vanhet werk in Congoland der priesters uit het Bisdom van Gent". De re-demptoristen, die in 1899 het werk van de Gentse priesters overnamen,kregen de foto's, vermoedelijk in de jaren 192,0, van een van hen, depriester Ange Buysse. De identieke Leuvense collectie is afkomstig uit

376 de bibliotheek van graaf Hyppolyte d'Ursel, een van de belangrijksteaandeelhouders van de Compagnie du Chemin de Fer du Congo, die eenberoep deed op de Gentse priesters. De foto's werden, zo staat in hetverslag, "door de priesters zelven getrokken, en gekozen uit een veelgrooter getal".29 Hun fotograaf was in vele gevallen priester D'Hoog-he. Soms wordt zijn collega Armand Bert genoemd.

Zoals gezegd, geven de foto's een uniek beeld van het werk van depriesters in Kongo. Maar ze zijn nog veel rijker: ze maken het mogelijkom een veelzijdige blik te werpen op het leven in Kongo tussen 1890 en1900. Een greep uit de titels van de foto's - alle foto's zijn inderdaadgeïdentificeerd, hetgeen op zich al zeer uitzonderlijk is30 - spreekt voorzich: (4) Route des caravanes pres Matadi, (5) Le départ de la caravanedes RR PP Trappistes 1894, (13) Le jardin potager de la ferme du Kin-kanda entretenu par les ouvriers chinois, (16) Les soeurs de Kinkanda.La grotte de Lourdes, (19) Tambagadio. Train amenant des Sénégalais,..,., (120) Intérieur de l'école, (125) Cathéchisme dans Ie jardin, (165)Les boys du R.M. Bert au kilom. 335, (155) Montage de notre maisonDanoise, (171) Départ des Soeurs de la Charité avec Ie Père De Dekenpour Luluaburg, 19/9/93 (met de reeds vermelde zuster Godelieve !),(180) Petites filles basokos atteintes de dyssenterie baptisées par Mr Be-hiels nov. 1893 et mortes Ie même jour,..., (227) Village de Gongo dansles monts diamants, (242) Anoine Kulala baptisé. Mars 1894, (258)Deux coiffures, (260) Quatre types Bangala 1896, (277) Mons. MohinDr. General de la S.A.B. et son esclave, aoüt 1894,..., (391) Montage dupont en fer de la Simba 1896, ..., (574) Soeur Damienne et les enfantsde Moanda a la classe, (588) Missions des Filles a Cabinda, soeurs deCluny.

Verscheidene foto's werden in de jaren 1890 en ook later nog gepu-bliceerd, onder meer in Caritas, het tijdschrift van de zusters van Lief-de van Jezus en Maria, die nauw met de Gentse priesters samenwerk-ten.31 Het merendeel van de foto's is echter gepubliceerd in twee van de

29 Verslag van het werk inCongoland der priesters uithet Bisdom van Gent (Gent1912), p. 6. Dit 'algemeenverslag over de missie Ma-tadi-Leopoldstad-Kinkan-da in Congo-Vrijstaat,1891-1899' werd geschre-

ven in juli 1910. Niet alleendeze foto's, maar ook enke-le schilderijen, gemaaktnaar de foto's, werden aanStillemans aangeboden.Deze schilderijen bevindenzich eveneens in het Gent-se bisschopshuis.

30 In het missiearchiefvan de redemptoristen inBrussel bevindt zich zelfseen 43 bladzijden tellendegedrukte catalogus van decollectie, met vermeldingvan het nummer en de titelvan de foto. Daaruit leren

we ook dat de foto's netjesvolgens thema zijn geor-dend. Catalogue desphoto-graphiesprisespar les aumo-niers du chemin de fer duCongo pendant l'existencede la mission de MatadifondéeparSa GrandeurMonseigneur Stillemans,évèquede Gand, 1801-1809.31 In het archief van dezusters in Gent worden ereigentijdse afdrukken vanbewaard.32, Zie G. Convents, A larecherche des images ou-bliées. Préhistoire du ciné-ma enAjrique, 1897-1918(Brussel 1986), p. 65-68.33 Cf. L. Vints, Kongomade in Belgtum, p. 14-26.Zie ookM.-C. Brugaillere,'Un Journal au service d'u-ne conquête: Le mouve-ment géographique (1884-1908)', in: P. Halen en J.Riesz (red.), Images de l'Af-riqueetdu Congo/Zaïredans les lettres francaises deBelgique et akntour, p. 23-35 en V. Meyfroot, Fotogra-fen en de kolonisatie vanCongo, p. 65-66.34 Mensen voorbij deGrote Muur. Foto's uitJehol,Oost-Mongolië, China,1010-1030. Antwerpen

Page 9: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

Pater Arthur Segers bijeen ketellapper in China.Foto gepubliceerd in zijnboek China, Het volk, da-gel ijksch leven en ceremo-niën. [KADOC, Leuven]

1990. Deze publicatie ver-scheen naar aanleiding vande gelijknamige tentoon-stelling in het EtnografischMuseum in Antwerpen(die in 1991 hernomenwerd op het KADOC in Leu-ven). De foto's zijn geno-men van dia's afkomstig uithet vooroorlogse School-museum. Op verscheidenefoto's is pater Arthur Segerste herkennen die van 1904tot 1918 in China werk-zaam was. Hij publiceerde(over zijn broer) Martyredu reverendpère Joseph Se-gers. Missionnaire de Scheuth Lao-hou-keou. Antwer-pen 1916; en China. Hetvolk, dagelijksch leven en ce-remoniën. Antwerpen/Am-sterdam 1932. In beide wer-ken staan gelijkaardige (endezelfde) foto's als de dia's.35 Zie hiervoor de analy-se van J. Pirotte, Périodi-ques misstonnaires belgesd'expressionfranc,aise. Re-flets de cinquante annéesd'évolution d'une mentalité.1880-1940. Leuven 1973; enidem, 'Les armes d'unemobilisation. La littératuremissionnaire de la fin dusxixe siècle a 1940', in: M.Quaghebeur (red.) Papier

belangrijkste koloniale bladen van die tijd, namelijk Le mouvementgéographiquezn. Le Congo Illustré, beide uitgegeven door de Compagniedu Congo pour Ie Commerce et l'Industrie (die in 1897 trouwens betrok-ken is bij een mislukte poging om het nieuwe filmmedium voor haarKongozaak te benutten32). De foto's van D'Hooghe en zijn collega'swerden op die manier ingeschakeld in de vele pogingen tot de creatievan een koloniale mentaliteit in België.33

Vergelijkbaar met het belang van deze foto's, maar dan in verbandmet China zijn de opnamen die pater Arthur Segers, een scheutist, cir-

ca 1910 in China maakte (of liet maken). Zij geven een goed beeld vande veranderingen die zich in die periode in China voordeden. Deze fo-to's overstijgen hun missionaire herkomst en geven "een in-menselijkbeeld van Chinezen die net buiten de Grote Muur leefden".34 De foto'swerden, in de vorm van dia's, in het interbellum gebruikt bij lezingentijdens missiedagen en -weken, in parochiezalen en scholen.

Na 1900 zijn foto's geen uitzondering meer in de steeds talrijkerwordende missietijdschriften. Naarmate de jaren vorderen, neemt hetaantal illustraties toe.35 Zij sluiten nauw aan bij de inhoud van de bla-den, laten realisaties van de missionarissen zien, stellen die tegenoverhet inlandse, heidense leven dat als het ware wordt gedemoniseerd enwaardoor de missie wordt gelegitimeerd. Zij vinden ook hun weg naarprentbriefkaarten die vanaf die tijd massaal worden verspreid en dieeen nog meer paternalistische en eurocentrische visie op missioneringweerspiegelen.36

blanc, encrenoire. Centansde culturefrancophone enAfrique centrale (Zaïre,Rwanda et Burundi) (Brus-sel 1992), p. 55-89.36 Cf. J. Nederveen Pie-terse, Wit over zwart. Beel-

den van Afrika en zwartenin de Westerse populaire cul-tuur (Amsterdam/DenHaag 1990), p. 69-75. Overde prentbriefkaarten, zie R.Corbey, Wildheidenbeschaving. De Europese

verbeelding van Afrika(Baarn 1989), vooral p. 81-104. Zie ook L. Vints,Prentbriefkaarten. Een bronals (g)een ander. Leuven1996 (Catalogus tentoon-stelling in het KADOC).

377

Page 10: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

Technisch bleef het maken van foto's voor de amateur-fotograaf diede missionaris toch was, nog een hele klus. Pater Jean Dohet, een jon-ge jezuïet die in 1901 naar Ceylon trok, wijdde er in het missieblad vanzijn orde enkele bladzijden aan. Dohet maakte al foto's op de boot enontwikkelde ze met zeewater, vandaar "autant de petites taches". Zijndonkere kamer op zijn missiepost liet aanvankelijk te wensen over. Hetwarme weer was ook hier spelbreker. Hij experimenteerde met allerleisoorten papier om toch maar het beste resultaat te bereiken, want "j'ai-me votre Revue comme j'aime notre Mission".37 Ook de jonge bene-dictijner pater Jean (Felix) de Hemptinne, de latere apostolisch vicaris

378 van Katanga, vertrok in 1910 met een fototoestel naar Kongo. Hij on-dervond op zijn beurt moeilijkheden: de meeste van zijn foto's warenoverbelicht, want "la lumière est tres forte ici. Bientöt j'espère arriver ade meilleurs résultats".38

Of twee van de eerste scheutisten op de Filippijnen, Leo Quintelieren Constant Jurgens, zoveel problemen hadden met hun foto's, is nietzo waarschijnlijk. In een brief aan zijn ouders schetste pater Quinteliereen plattegrond van de pastorie die ze in Bontok bewoonden. Een vande bijgebouwen bevatte een "donkere kamer voor fotographie". Daarontwikkelden ze de foto's die ze maakten van de Igorotten en naar hunfamilie stuurden: "Ik zend het portret van den eerste, door ons ge-doopten Igoroot, (...) . Het Igorottenpijpken steekt achter zijne lin-keroor, kijkt goed".39

De voorbeelden van de paters Segers, Dohet, de Hemptinne enQuintelier tonen aan dat een fototoestel als het ware deel uitmaaktevan de 'uitrusting' van de missionaris. De toestellen werden hoe langerhoe eenvoudiger, gemakkelijker te bedienen en ook financieel voorsteeds meer mensen toegankelijk. Het aantal foto's dat in de missieswerd gemaakt, nam dan ook toe. Pater Quintelier was in 1909 blij tweefoto's te kunnen opsturen, terwijl Karel Raes, Witte Pater in Kongo,zich in 1923 zelfs niet meer herinnerde hoeveel foto's hij in een vorigebrief aan zijn ouders had gezonden.40 Van bewust propagandame-dium werden de foto's meer en meer familiekiekjes die in kwalitatiefopzicht vaak te wensen overlieten. Misschien waren daarom ook prak-tische wenken over fotografie opgenomen in de vakantielessen voormissionarissen die van 25 tot 29 augustus 1924 in Leuven plaatsvon-den.41 Een jaar voordien had de missiefilm in België zijn intrede ge-daan.

4. HET F I L M M E D I U M EN DE K O L O N I A L E W E R E L D

Hoewel al zeer populair, was de film nog een jong medium. Ontstaanin 1895, was de cinematografie in vijftien jaar tijd geëvolueerd naar eenniet meer weg te denken fenomeen. Aan de vooravond van de EersteWereldoorlog was de film voor velen een gewone zaak geworden.

Bij de eerste commerciële films van de uitvinders van de cinema, degebroeders Lumière, waren al beelden van de 'andere'. Het betrof deserie 'Ashanti', die Afrikanen in hun 'traditionele context' beweerde op

37 J. Dohet, 'Photogra-phierenMissions!', in: Mis-sions Belges de la Compagniedejésus. Congo-Bengale-Ceylan (1902), p. 110-113,38 Leuven, KADOC, Ar-chiefvan de familie Joseph deHemptinne, 3.2.1., brief van10/12 sept. 1910 en van 2april 1911 (citaat).39 Leuven, KADOC, Brie-ven E. P L. Quintelier, 21nov. 1908 en i mei 1909 (ci-taat).40 Leuven, KADOC, Archi-valia K. Raes, brief van 27mei 1923.41 Kerk en missie (1924),p. 171-172.42 ZieP.-L. Jordan, Ciné-ma. Premier contact-premierregard. Marseille 1992.43 Over het tentoonstel-len van mensen, zie o.m. R.Doom, 'De wereldtentoon-stellingen en de kolonialepropaganda', in: De panora-mische droom. Antwerpen ende wereldtentoonstellingen,1885-1804-1030, p. 195-207;Z.A. Etambala, 'Antwerpenen de kolonie: van 1885 totca. 1920', in: ibid., p. 173-192; P. Faber en S. Wachlin,'Mensen te kijk', in: SpiegelHistoriael, 25(1990), p. 2-6.44 Voor een overzicht vandeze firma's en hun films,zie G. Convents, A la re-cherche des images oubliées.p. 113-141.

Page 11: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

45 BruxelUs-Exposition(Brussel 1908-1910), II,p, 40; zie verder (en ookvoor wat volgt) L. Vints,Het miskende eldorado ophet zilveren scherm. Exoti-sche films en Kongopropa-ganda, 1895-1040 (Leuven1981), p. 33-39 (Licentiaats-verhandeling); en G. Con-vents, A la recherche desimages oubliées, p. 76-80.46 In protestantse zende^lingenkringen, meer be-paald in de Engelse ChurchMissionnary Society, zoude film al in 1907 ontdektzijn als propagandamiddel.In dat jaar beschikte de ver-eniging over films van haarmissiewerk in Indië. Zie G.Convents, 'Documentariesand propaganda before1914. A view on early cine-ma and colonial history',in:W.DeGreefenWHe-sling (red.), Image - Reality- Spectator. Essays on Docu-mentary Film and TeUvision(Leuven/Amersfoort 1989),p. 33-46.47 De Dieudonné, 'Vande nieuwere propagandawerking', verslag op hetKatholiek Congres vanMechelen, 2,3-26 sept. 1909,4de afdeling Drukpers enpropaganda-werken, Brus-sel 1909.48 Gazet van Lommei, jsept. 1913.

te voeren. In werkelijkheid ging het om filmpjes die op de kolonialetentoonstelling van Lyon van 1897 waren opgenomen.42 In hetzelfdejaar gebeurde trouwens iets gelijkaardigs inTervuren tijdens de grootsekoloniale tentoonstelling. Het Kongolese dorp dat bij die gelegenheidrond de plaatselijke vijvers werd opgebouwd, was bevolkt met enkelehonderden Kongolezen. Ook zij werden op film vastgelegd.43

Deze eerste bewegende beelden van de 'ander' hadden helemaalgeen etnografische pretenties, maar lieten de groeiende belangstellingzien voor het exotische. Op die belangstelling werd de volgende jarensteeds meer ingespeeld. De medewerkers van de Lumières en ook an-dere cineasten zwermden uit naar alle hoeken van Europa, naar Aziëen Noord-Afrika. Vanaf 1905 was Centraal-Afrika aan de beurt. Bijnaalle filmmaatschappijen, zowel Britse, Franse, Duitse, Italiaanse, (...)als Belgische, hadden van toen af "beelden van Zwart Afrika" in huncatalogi, die ook effectief in de Belgische bioscopen aan bod kwa-men.44

Ook de koloniale wereld ontdekte rond die tijd opnieuw het film-medium. In België gebeurde dit eind november 1908, nog geen tweeweken na de overname van Kongo Vrijstaat. De Cercle Africain toondetoen Franse opnamen van de Afrikaanse flora en fauna. Een maand la-ter werd in Brussel Le Cinematographe des Colonies opgericht, eenmaatschappij die zich speciaal toelegde op koloniale films. Zij opendeer een Cinéma Colonial waar "mysterieuze beelden over Afrika" wer-den geprojecteerd. Bruxelles-Exjposition, het officiële orgaan van de we-reldtentoonstelling die in 1910 in Brussel plaatsvond en waar films "oplevendige wijze" de Kongo-expositie van Tervuren aanvulden, wees erop dat filmvertoningen toen al hadden bijgedragen tot een betere ken-nis van de nieuwe Belgische kolonie.45

Deze eerste generatie Kongofilms, die vooral in koloniale kringenwerden vertoond, beperkte zich tot wat men het documentaire genrezou kunnen noemen. Uit de inhoud en de titels van de bekende filmsblijkt dat doorgaans economische prestaties werden getoond. Vooralde spoorwegactiviteiten en de mijnuitbatingen in Katanga waren ergin trek. Daarnaast kreeg ook het leven van de Kongolezen zelfde nodi-ge aandacht in "de tres curieuses scènes". Het exotische, mysterieuzeAfrika kwam veeleer aan bod in de bioscoop. Deze veelal Franse en En-gelse producties zouden bepalend zijn voor de latere koloniale cinema.Van missiefilms is op dat moment nog geen sprake.46

5. DE KERK EN DE C I N E M A

De houding van de Kerk tegenover het filmmedium was aanvankelijkhoofdzakelijk negatief. Het medium was op zich goed, maar werddoor slecht gebruik "een school van verderf" genoemd.47 De katholie-ke Gazet van Lommei vatte in 1913 het dilemma als volgt samen: "Decinéma's kunnen door wetenschappelijke, onderwijzende en zedelijkevertoningen een oneindig goed stichten, doch hoevelen zijn er niet dietot het bederf van de jeugd leiden?"48 Hooger Leven, sinds 1906 in Leu-

379

Page 12: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

380

ven uitgegeven als "algemeen weekblad voor ontwikkelde KatholiekeVlamingen", somde in 1912 het "repertorium der kinemaschouwbur-gen" op: "moord, vergiftiging, brandstichting, bandieterij en anderedoor het wetboek gestrafte misdrijven; zedelooze gruwels, echtbreuken schunnige liefdehistories, schrikwekkende tafereelen van ongeluk-ken en rampen en dan nog allerlei fantasie, fantasmagorie, spookhisto-ries en onmogelijke avonturen". Bovendien lieten de omstandighedenwaarin de projecties plaatsvonden, te wensen over: "Het meerendeelder toeschouwers bestaat inderdaad uit aankomende jongens en meis-

PHOTOGRAPHIE - OPTIQUE.Appareils, Objectifs, Plaques et Papiers

Photographiques de premier choix.Spécialités pon r /VHssiotinaircs

et Explorateurs.

Advertentie gepubliceerdin Missiën in China, Con-go en de Philippijnen, nov.1910. [KADOC, Leuven]

Jumeiles, lunettes, lon^ue-vucs.houssoles, etc.

TmvaiLX poiir Amateurs^

D. AVANZO, Successeur86 Marché aux Herbes 86

i-: 1582

jes, die daarenboven de gelegenheid niet laten te loor gaan om eensduchtig te vrijen".49 In 1913 en opnieuw 1914 namen de bisschoppenzelfs openlijk stelling tegen de "losbandige vertooningen en de harts-tochtelijke prikkelingen, welke het Cinema maar al te dikwijls voor debedorven nieuwsgierigheid van het publiek oplevert".50

Terzelfdertijd groeide ook de idee om de vijand met de eigen wa-pens te verslaan. Hier en daar werd de aanzet gegeven tot een meer po-sitieve benadering van het medium. Maar het bleef bij verspreide, in-dividuele initiatieven, zoals die van priesters die zelf een cinemazaalgingen uitbaten of 'goede films' projecteerden voor werkmanskringenen patronaten.JI Van een eigen productie werd enkel gedroomd, zoals

49 H. Deckx, 'De Kine-ma-plaag', in: Hoogerleven, 25 mei 1912.50 Uit de herderlijkebrief van 20 juni 1913, ci-taat in Vrouwenbeweging(1913), p. 8.51 Cf. L. Schokkaert enR. Stallaerts, Onderdak.Een eeuw volks- en gilde-huizen(Gent 1987), p. 197-198.

Page 13: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

52 De Dieudonné, 'Vande nieuwere propagandawerking'.53 I. v. m. het voortlevenvan de 'mijdende hou-ding', zie b.v. P.G. Hoor-naert, De strijd, om dekuischheid! Een boek vooronze twintigjarige jongelin-gen (Brussel/Leuven 1924),p. 149-155: 'In de cinema'sdraagt alles bij tot zonden-val'; cf. ook A. Lion, Devolksmissies in de twsenoor-logseperiode. De missieacti-viteiten van de redemptoris-ten in Oost-Vlaanderen(Gent 1982), p. 193-194(Licentiaatsverhandeling).Voor de hier volgende be-knopte schets van de ont-wikkeling naar een 'con-trolerende houding', zieo.m. L. Vints, 'Le filmmissionnaire: histoire,conservation, analyse', in:J. Gadille (red.), Icono-graphie, catéchisme et mis-sions(Lyon 1984), p. 92-105, meer bepaald p. 92-94, en J.-P. Wauters, '50jaar K.F.A. in België', in:Film en Televisie, (1980),282, p. 21-43.54 OCIC, CompteRendudesjournées internationalesd'études (Brussel 1933), p.82-87, 94-105 (citaat p. 85).

door baron de Dieudonné op het Katholiek Congres van Mechelenvan 1909: "Eh wel! Mijne Heeren, ontnemen wij hunne eigene wapensom hun de zielen onzer kinderen te ontrukken. Vertoonen wij voordezen de geschiedenis van den Kristelijken Godsdienst, de glorierijkedaden van onze vaderlandsche geschiedenis. Doen wij voor hunnekuische oogen leerrijke en zedelijke platen verschijnen. Stellen wij te-genover de vertooningen, die te dikwijls het leger, den godsdienst, depastoors belachelijk maken, beelden die onze groote mannen de verde-digers van onze onafhankelijkheid, onze missionarissen, voorstellen".52

Die bewegende beelden van 'onze missionarissen' kwamen er voor-alsnog niet. Wel groeide er naast de mijdende en afwijzende houdingvan de Kerk na de Eerste Wereldoorlog, toen het filmmedium nog aanpopulariteit won, langzamerhand een meer controlerend optreden.53

De centrale, coördinerende figuur was daarbij kanunnik Abel Brohéevan het Algemeen Secretariaat voor Katholieke Actie in Leuven. Hijwas onder meer betrokken bij Brabo-fïlms, een initiatief uit 1920 vanAntwerpse katholieken, dat 'deftige films' wil leveren aan 'deftige za-len'. Begin 1914 roept Brohée in een omzendbrief op alle krachten tebundelen en de film meer positief te benaderen, een idee dat hij in192,7 uitgebreid verdedigde in de brochure Les catholiques et Ieprohlèmedu cinéma. De acties van Brohée en van de dominicanen Felix Morlionen Leo Lunders leidden uiteindelijk in het begin van de jaren 1930 totde oprichting van het Middenbestuur van de Katholieke Film Actie,kortweg KFA, en de Katholieke Filmliga (of KFL). Op het KatholiekFilmcongres dat in 1932 in Brussel plaatsvond, kreeg deze ontwikke-ling de zegen van kardinaal Van Roey. Met zijn encycliek Vigilanti cu-mzorgde paus Pius xi in 1936 voor de definitieve erkenning van de ka-tholieke filmactie op wereldvlak en de "waakzame aanwezigheid" vande Kerk in de filmwereld.

6. DE M I S S I E F I L M (1920-1940)

De internationale Katholieke Filmactie was sinds 1928, onder meeronder impuls van Brohée, georganiseerd in het Office Catholique In-ternational du Cinéma, het OCIC. Dat hield in 1933 zijn derde congresin Brussel. Het 'probleem van de missiefilm' stond op de agenda. Infeite ging het om een tweevoudige problematiek: enerzijds de invloedvan de film in de missielanden (waarop we hier verder niet zullen in-gaan) en anderzijds de mogelijkheid om de film in te schakelen in demissïepropaganda. Aan missiefilms werden drie kwaliteiten toege-schreven: zij leerden het werk van de missionarissen kennen en waar-deren, droegen bij tot het opwekken van missieroepingen en vergroot-ten de vrijgevigheid van de toeschouwers. Naast hun eventuelewetenschappelijke waarde konden de missiefilms zelfs een artistiekepretentie hebben. Op dat ogenblik telde men een veertigtal missie-films, die voor het grootste deel werden omschreven als "een verzame-ling van mooie en onderhoudende prentjes van een bedenkelijke film-technische kwaliteit".54

38i

Page 14: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

De eerste missiefilms dateerden van het begin van de -jaren 1920.Kerk en Missie, het blad van de Priester-Missiebond, verwees in 1923naar films in Ierland, Duitsland, Italië en Nederland.55 Daar, meer be-paald in Tilburg in september 1921, waren de paters van Mill-Hill deeersten om een missiefilm te vertonen: "Werden op missieavonden totnu toe vaak series lichtbeelden vertoond, toegelicht door een missio-naris, die de zwaarte van den dag in de tropische landen had gevoeld,nu kan men die opofferende taak van nabij beschouwen en komt 'tfilmbeeld ons verbeelding te hulp en rolt er in werkelijkheid een stukmissiearbeid aan ons oog voorbij".56

382 Deze film, die door de Amerikaans-Nederlandse explorator Vanden Bergh in Kongo en Oeganda was opgenomen, werd ook de eerstemissiefilm die in België werd vertoond. Dat gebeurde meer dan tweejaar later op de Antwerpse missieweek, rond Allerheiligen 1923. De an-derhalf uur durende film was er, met een dertigtal voorstellingen, eengroot succes. Het programmaboekje geeft een idee van de inhoud ende opbouw van de film. Na een kaart van het actieveld van de missio-narissen, toonden de eerste beelden de "zwarte heidenen, die slechtsleefden voor zichzelf, lui of bloeddorstig" waren. Dan volgden scèneswaar de negers samen werkten aan een kerk. "De missionarissen zijnaangekomen". De verschillende facetten van hun werk en leven kwa-men vervolgens aan bod: de bekeringen, het onderwijs en de zieken-zorg.57

De film van de Mill-Hill-congregatie, in België verder verspreiddoor de Witte Paters, werd het begin van een lange traditie. De grotestimulans ging evenwel uit van de Vaticaanse missietentoonstellingvan 1925.j8 Ter voorbereiding van deze grootse expositie werd in 1924een oproep gelanceerd aan de verschillende missionerende orden encongregaties om naast foto's, kaarten, boeken en dergelijke meer ookfonoplaten en filmopnamen ter beschikking te stellen. De oproep waseen officiële goedkeuring van het gebruik van de film voor de missie-propaganda.59

Eind 1924 al stelden de salesianen een eigen film voor over hunKongomissie. Een jaar later was het de beurt aan de jezuïeten met eendocumentaire over hun Indische missie, terwijl in 1926 de paters vande Heilige Harten, de picpussen, konden beschikken over beelden vanhun Hawaïaanse missies. Ook andere congregaties volgden, zodat ophet einde van de jaren 1930 de belangrijkste missiecongregaties overeen eigen film beschikten. Het ging doorgaans om een documentaire,om 'reële' beelden van de missieactiviteiten, waarbij in de meeste ge-vallen het heidense leven en de wilde gewoonten van de primitieve be-volking werden geplaatst tegenover het leven en werk van de katholie-ke missionaris.60

Naast documentaire beelden behoorden ook speelfilms tot de mo-gelijkheden van de missiepropagandisten. De eerste Belgische film indit genre was Gebroken ketens van. de jezuïet pater Dumoulin uit 1927.De film vertelt de geschiedenis van de Indische pottenbakker Ram,een heiden en een dronkaard, die de hutten van zijn dorpsgenoten be-rooft terwijl de cholera woedt. Hij wordt gepakt en komt tot inkeer als

55 Kerk en Missie(1923),p. 113 ('Propaganda doorde Missiefilm').56 Kunst en amusement,23 sept. en 6 okt. 1921(met dank aan dr. BertHogenkamp); cf. ookHet missiewerk (1921-1922),p. 59» 122.57 Antwerpsche Missie-week. 28 October-4 Novem-ber. Missie-Dag, Missie-Tentoonstelling, Missie-Film, Missie-Voordrachten(Antwerpen 1923), p. 21-26; cf. ook 'Een Missie-week te Antwerpen', in:Lenteleven(i<)23), 12, p. 4-5-58 Over het belang vandeze expositie: C. Dujar-din, Missioneringen mo-derniteit, p. 84.59 Esposizione Missiona-ria dell'Anno SantoMCMXXV(Rome 1924),p. 28; cf. Bulletin de VU-nion de Clergéen faveurdesMissions(1924), p. 113.60 Zie hiervoor L. Vints,Het miskende eldorado ophet zilveren scherm, p. 68-74,114-120.

Page 15: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

hij ziet hoe de missionarissen zich ontfermen over zijn vrouw die ookdoor de ziekte wordt getroffen. Hij bekeert zich. Zijn zoon wordtpriester, zijn dochter treedt in het klooster.01

Dezelfde 'ingrediënten' - het heidense inlandse leven, de helden-missionarissen, de bekering na moeilijkheden - vinden we bijvoor-beeld terug in Tokozile, de stralende, een speelfilm uit 1935 van eenDuits oblaat die tot in de jaren 1960 door zijn Vlaamse confraters intalloze parochiezaaltjes werd vertoond. Tokozile is de dochter van eenZoeloekoning die zich heeft neergelegd bij het meesterschap van de

Kaft van de reclamefoldervan de "eerste sprekendemissiefilm" Tokozile, destralende.[KADOC, Leuven]

TOKOZILE,

DE

STRALENDE

De eerstesprekende

Missïefilm

383

61 Cf. Gedenkboek derdekanale missieweek (Pope-ringe 1928), p. 17.62 Deze film bevindtzich in de uitgebreide mis-siefilmcollectie van het KA-DOC in Leuven.

blanke beschaving. Opgevoed bij blanke zusters, keert ze voor het hu-welijk naar haar geboortedorp terug. Ten onrechte wordt ze door detovenaar, die met lede ogen de macht van de Kerk aanschouwt, be-schuldigd van de vergiftiging van haar bruidegom. Ze kan ontsnappenen vlucht naar de zusters. Jaren later wordt haar dorp door malaria ge-troffen. 'Zuster' Tokozile zet zich in voor haar familie en dorpsgeno-ten, maar wordt zelf ziek en sterft. Het hele dorp wordt door haar le-vensoffer bekeerd.62

Parallel met documentaires en speelfilms van duidelijk missionairesignatuur werden in deze vooroorlogse jaren ook koloniale en — watmen toen noemde - exotische films geprogrammeerd op missieten-toonstellingen en tijdens missieweken. Tot de aanbevolen films be-hoorden onder meer kwaliteitsproducten als Nanook of the North vanRobert Flaherty (192,2) en Tabu van EW. Murnau (1929), naast hetsuccesvolle La Croisière Noire (1925) of ronduit zwakke realisaties alsCongorilla, een film over "grote apen en kleine mensen" van Martin

Page 16: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

Johnson (1932,), en Trader Horn van W.S. Van Dyke (1931).Ö3 De cri-teria die werden gehanteerd om koloniale films in het missionaire cir-cuit op te nemen, zijn niet bekend. De Belgische film TerresBru.leesfVerbra.nde aarde van de experimentele cineast Charles Dekeu-keleire (1934-1935) bijvoorbeeld hangt terloops een positief beeld opvan het missiewerk, maar werd niet vertoond als missiefilm. 4

Het oordeel over al deze films - missie-, koloniale en exotische films- was niet eensluidend. Over het algemeen werden aan de documen-taire beelden de grootste propagandistische kracht toegeschreven.Over de speelfilms waren de meningen zeer verdeeld. De jezuïet pater

384 Uten oordeelde in 1938 het meest negatief: "Een film kan een totaalvalsch beeld vertoonen van de eigenlijke missietoestanden en tochontroeren, de portemonnaies doen openen, ja zelfs roepingen verwek-ken. Is dat niet min of meer het geval voor het meeste wat in de laatstejaren als missiefilm werd vertoond? Eerste deel: 'de ellende van de hei-denwereld'. Tweede deel: 'maar de missionaris kwam' en, als bij tover-slag, wat een heerlijke verandering!' De formule is al tot op den draadversleten. "6j

7. E I G E N P R O D U C T I E (1940-1960)

Na de Tweede Wereldoorlog werden er niet onmiddellijk andere in-houdelijke accenten gelegd. Wel was in tegenstelling met vroeger hetovergrote deel van de missiefilms van 'eigen makelij'. De missionaris-sen vertolkten nu zelf via het filmmedium hun visie op de missie.Vooral de Witte Paters en de scheutisten telden met Roger De Vloo,Eric Weymeersch, Albert Van Haelst en Alexander Van den Heuvelenkele 'filmpaters' in hun rangen. Via eigen productiemaatschappijenals Africafilms en Luluafilm bereikten hun films een ruim publiek.

Deze filmpaters maakten in grote mate educatieve films bestemdvoor de inlandse (i.c. Kongolese) bevolking. Zij wilden via de films opeen moraliserende of humoristische wijze westerse, christelijke waar-den overbrengen.66 Voor hen was de film een middel tot evangelisatie.Verscheidene van deze films werden ook in België vertoond en con-fronteerden de Belgische bevolking met problemen waarmee de zwar-

63 Lijst van aanbevolenfilms in LesMissions Catho-%««(1933), p. n$-117;i.v.m. de beoordeling vandeze films: Vints, Het mis-kende eldorado, p. 101-106.64 Terres brülées (op 16okt. 1996 in het Antwerpsefilmmuseum vertoond tij-dens een retrospectieve vankoloniale films) was eengroot publiek succes, maarwerd niet of nauwelijks ver-toond in koloniale kringen,omdat hij enkele kritische

geluiden liet horen en geenaandacht had voor de Bel-gische realisaties; de filmbevat ook vele suggestievebeelden van naakte vrou-wenborsten, misschien dereden waarom hij niet werdvertoond bij missiemanifes-taties?65 L. Uten, 'De modernegrootmachten en de missie:missiepropaganda doorpers, toneel, film en radio',in: ProApostolis(i^},p. 114-120 (citaat p. 118).

66 Een voorbeeld van eenhumoristische benaderingis de Matamata-reeks vanpater Van Haelst met alshoofdfiguren Matamata enPilipili, de Kongolese Lau-rel en Hardy. Over Van Ha-elst en zijn Matamata-reeksmaakte de Brusselse cineastTristan Bourlard een docu-mentaire: Matamata en Pi-//ƒ>//* (prod. Videocam,1996), op 5 december 1996uitgezonden door de BRTN(TV2, Tekens).

Uit een reclamefolder vanTakende.[Vlaams Filmarchiefen -museum, Leuven]

67 De educatieve missie-films werden uitvoerig ge-analyseerd in F. Ramirezen C. Rolot, Histoire ducinéma colonialau Zaïre,au Rwanda et au Burundi.Tervuren 1985. Het meren-deel van deze films (ondermeer de Matamata-reeks)wordt bewaard op het KA-DOC in Leuven, dat ondermeer de collecties van deWitte Paters, de scheutis-ten en de jezuïeten her-bergt.

Page 17: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

ten hadden af te rekenen: de verleidingen van de stad, het inlandse hu-welijk, de geestenbezweerders en dergelijke meer. In de films blijft hetreligieuze element vaak op de achtergrond of is het haast afwezig. Heteducatief aspect is van groter belang. Soms werd zelfs een beroep ge-daan op de inlandse verhaalkunst, zoals in Van den Heuvels animatie-film Palabres de Mboloko.67

Daarnaast richtten de filmpaters zich ook tot het Belgische publiek,vooral via documentaires. Die moesten, zoals pater Louis Mestdaghdie voor de jezuïeten een aantal films heeft vervaardigd, later verldaar-

Pater De Vloo aan hetwerk. [Vivant Univers,Namen}

(J8 W. Hendrickx,'Hu-mo sprak met wijlen paterMestdagh1, in: Humo, 17april 1980, p. 36-49.

de, "een idealistisch beeld van het missiewerk" geven.68 Hét voorbeeldvan zo'n film is Takende, die de leek en ervaren Kongo-cineast GerardDe Boe in opdracht van de katholieke missies in Kongo maakte voorde wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Takende hangt eentriomfalistisch fresco op van wat de Kerk als instituut in Kongo heeftopgebouwd vooral op het vlak van het onderwijs en de gezondheids-zorg om te besluiten met het toekomstperspectief van de eigen Afri-kaanse Kerk in Kongo. In tegenstelling tot de meeste andere missie-films wordt hier echter het missiewerk niet geplaatst tegenover de in-landse beschaving (het heidendom, de tovenaars, ...) en komen demoeilijkheden die de introductie van het geloof in de inlandse maat-schappij met zich bracht, niet aan bod. Met de missiehistoricus Wil-liam Blondeel kan worden gesteld dat Takende "de prestatietrots, hetzelfbewustzijn en de complexloze toekomstverwachting confirmeert

385

Page 18: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

die gestalte krijgen in het Belgische project Expo '58". In die zin is defilm eerder een koloniale, dan een missiefilm.69

386

8. L 'MPASSE: DE MISSIEFILM VOORBIJ

In missionaire kringen werd in de loop van de jaren 1950 steeds meerafstand genomen van de kolonisatie. Er heersten twijfels over de sa-menwerking met de koloniale macht. Evenmin als Tokende vertolkten

Kaft van het bijzondernummer van VivanteAfrique (1962, 219) overL'impasse.[KADOC, Leuven]

de missiefilms het groeiende ongenoegen of droegen ze bij tot het de-bat dat langzamerhand in België op gang kwam over de toekomst vanKongo.70 Pas op het einde van de jaren vijftig zette de Witte Pater EricWeymeersch die (uitzonderlijke) stap met Fils d'Imana. La geste duRwanda van 1958-1959. Deze evocatie van de Rwandese geschiedenisen van het doordringen van het christendom in het land nam afstandvan de Belgische koloniale beschavingsmissie. De missionering zelfwerd evenwel niet in vraag gesteld.71

Dat deed Weymeersch, samen met zijn confraters De Vloo en Wal-ter Aelvoet, wel in L'impasse, in het Nederlands De geslagen man. Defilm dateert van 1961 en brengt de fundamentele twijfels van een mis-sionaris in beeld die is gevlucht voor het dekolonisatiegeweld. Hijlandt in Rome en gaat in de antieke stad op zoek naar een antwoord.Hij stelt vast dat ook de Kerk in Afrika met de tijd heeft gespeeld, stap-pen heeft overgeslagen en de zwarte van zijn verleden heeft afgesne-den. Hij heeft schrik voor de islam die met zijn betoverende magiedichter bij de Afrikaan staat. Volgens de 'geslagen' missionaris warenhij en zijn collega's toeristen in Afrika die de zwarten niet hebben be-

69 Blondeel maakte eengrondige analyse van To-kende, waarvan zich eenexemplaar op het KADOCbevindt, in 'Tokende. Eenmissie-beeld voor Expo'58', in: Verzameling Stu-dies 'Congo 1955-1960'(Brussel 1992), p. 71-80.70 Zie hiervoor ondermeer J. Van Bilsen, Kongo1945-1965. Het einde vaneen kolonie. Leuven 1993.71 Cf. A. Vanparijs,Zwart Afrika op het wittedoek. Een studie van debeeldvorming van zwartenblank in de filmcollectievan de Witte Paters. Leuven1996 (Licentiaatsverhan-deling).

Page 19: LUC VINTS Beeld van een zending Nieuwepropagandamedia voor de missies

72 Over L'impasse, dieeveneens op het KADOCwordt bewaard, zie Vivan-teAfiique(i<)6x)t nr. 219.

grepen. "Hun ziel is ons ontsnapt; zij hebben onze Kerk slechts geko-zen omdat ze de Kerk van de blanke heersers was". Ondanks deze don-kere visie en het onbegrip dat hij in het Westen vaststelt (hij vindt bij-voorbeeld geen gehoor in het Vaticaan), blijft de missionaris moedhebben, niet voor zichzelf ("In mijn ziel is de dood"), maar voor dejonge Afrikaanse Kerk. De film eindigt symbolisch in het RomeinseColosseum waar de oud-missionaris gezelschap krijgt van een grootaantal jonge Afrikaanse confraters. Zij zullen de (westerse) problemenwaarmee Afrika wordt geconfronteerd, moeten aanpakken.72

Met L'impasse is het tijdperk van de missiefilm afgesloten. Tot ophet einde van de jaren vijftig had de film als missiepropaganda-instru-ment een reden van bestaan. Missiefilms beantwoordden aan de mis-sionaire ingesteldheid van het grote publiek; zij bevestigden het beelddat door de niet aflatende missiepropagandamachine (en ook door devele koloniale films) was verspreid over de arme, exotische, heidense(...) man en vrouw die door aanvaarding van het christelijk geloof eennieuw en beter bestaan kreeg. Vanaf circa 1960 en zeker na het TweedeVaticaans concilie werd missionering minder een eenrichtingsverkeer,minder een triomfantelijk overbrengen van de katholieke boodschap,dan wel een bescheiden aanwezig zijn bij en een identificatie met dearmen, de onderdrukten. Dit 'terugtreden' van de missionarissen hadgeen behoefte aan een massamedium als de film, dat bovendien envooral in belang en penetratie meer en meer werd verdrongen door eennieuw medium, de televisie.

SummaryThis article deals with missionary photography andfilm, two means of propaganda which were devel-oped to support the missions in the nineteenth andtwentieth century respectively. Photopgraphy wasfirst used (in the mid-i85Os) in Protestant missionarycircles, and also penetrated Catholic circles from1870 onwards. Especially from about the last decadeof the nineteenth century, photography was estab-lished there as a means of propaganda and the came-ra became part of the standara equipment, as it were,of the missionary.The missionary film is of a later date and is partly tobc placed within the overall development of colonialfilm. As in photography, the Protestant mission camefirst to the field. From 1920 (In the Netherlands 1921,in Belgium 1923) the Catholic missions also fol-lowed. Until the second World War we mainly finddocumentary pictures which oppose 'pagan' nativelife to the work of the 'hero-missionaries', with con-version as the final result. It is striking that in this pe-riod colonial and exotic films are also on the pro-grammes of missionary exhibitions and weeks.From about 1940 the missionaries used the medium

of film to express their vision on the mission. A neworientation is offered by the production of educa-tional films for the native population. Especially the'Witte Paters', the 'scheutisten' and the Jesuitsreached a wide audience with their film companies.Their propaganda films, intended for the mothercountry, offer an idealistic picture of missionarywork, up to the eve of decolonisation. At the end ofthe 19505 and the beginning of the 19605, only a fewfilms express the doubts then current in missionarycircles about cooperation with the colonial power.

PersonaliaLUC Vints (geb. 1960) studeerde geschiedenis aan deKatholieke Universiteit te Leuven en behaalde er te-vens het Bijzonder Diploma in de AudiovisueleCommunicatiemedia. Sinds 1982 is hij verbondenaan het Katholiek Documentatie- en Onderzoeks-centrum te Leuven, waar hij hoofd is van de afdelingaudiovisuele documentatie. Hij publiceerde over(koloniale en missie) film en fotografie, missiepro-paganda en missioneringsgeschiedenis en over dechristelijke arbeidersbeweging.Adres: P. Bruegelstraat 59, 6-3580 Beringen.