Lomanlaan 55 - Utrecht...In de architectuur worden de kopgevels van de woonblokken geaccentueerd om...
Transcript of Lomanlaan 55 - Utrecht...In de architectuur worden de kopgevels van de woonblokken geaccentueerd om...
Bouwenvelop
Lomanlaan 55
Oktober 2016
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 2 van 47
Colofon Projectgroep Algon van de Rijt, SO/Stedebouw Paul van den Heuvel, Ruimte en Economische Ontwikkeling - Afdeling Grondzaken Martijn Dijkhof, Milieu en Mobiliteit - Realisatie Mobiliteit Hans Scholtes, Milieu en Mobiliteit - Expertise Milieu Cees van der Vliet, Gebiedsontwikkeling en Energie Jeroen Koning, Volksgezondheid - Co-creatie Wijken Marianne Langenhoff, Milieu en Mobiliteit - Realisatie Milieu Peter Meijer, Omgevingsrecht Gregor Stevens, Stedenbouw en Planologie Projectmanagement Paul Paulusma, IB/PMB Henk Jan Oostlander, IB/PMB Opdrachtgever Wim Beelen, REO/ZW Grafische realisatie PM Versiedatum 6 oktober 2016 Bestuurlijke besluitvorming PM
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 3 van 47
Bouwenvelop Lomanlaan 55 Oktober 2016
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 4 van 47
Vogelvlucht impressie
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 5 van 47
Inhoudsopgave Colofon ...................................................................................................................... 2
1. Inleiding ............................................................................................................ 6
1.1. Aanleiding .............................................................................................................. 6
1.2. Initiatief ................................................................................................................. 6
1.3. Doel ....................................................................................................................... 6
1.4. Ligging en begrenzing plangebied ......................................................................... 6
1.5. Gezonde verstedelijking ........................................................................................ 6
2. Bestaande situatie ........................................................................................... 8
2.1. Ruimtelijke en functionele situatie ........................................................................ 8
2.2. Bereikbaarheid en parkeren .................................................................................. 9
2.3. Openbare ruimte en groen .................................................................................... 9
2.4. Historie en monumentale waarden ..................................................................... 12
2.5. Eigendomssituatie ............................................................................................... 12
2.6. Bestemmingsplan ................................................................................................ 12
3. Uitgangspunten ............................................................................................. 14
3.1. Functies ............................................................................................................... 14
3.2. Ruimtelijk............................................................................................................. 14
3.3. Verkeer en parkeren ............................................................................................ 19
3.4. Openbare ruimte ................................................................................................. 20
4. Onderbouwing ............................................................................................... 22
4.1. Woningdifferentiatie en huren ............................................................................ 22
4.2. Gezonde verstedelijking ...................................................................................... 22
4.3. Gemeentelijk beleid ............................................................................................ 23
4.4. Functies ........................................................................................................... 2728
4.5. Verkeer en parkeren ........................................................................................ 3031
5. Onderzoek en haalbaarheid .................................................................... 3132
5.1. Geluidhinder .................................................................................................... 3132
5.2. Luchtkwaliteit ................................................................................................... 3132
5.3. Externe veiligheid ............................................................................................. 3233
5.4. Bedrijven en milieuzonering............................................................................. 3233
5.5. Archeologie en cultuurhistorie ......................................................................... 3233
5.6. Bodemkwaliteit ................................................................................................ 3334
5.7. Water ............................................................................................................... 3334
5.8. Flora en fauna .................................................................................................. 3334
5.9. Ladder voor duurzame verstedelijking ............................................................. 3435
5.10. Kwaliteit van de leefomgeving ......................................................................... 3435
5.11. Gezondheid ...................................................................................................... 3637
5.12. Duurzaamheid .................................................................................................. 3940
5.13. Kabels en leidingen .......................................................................................... 4041
5.14. Riolering ........................................................................................................... 4041
5.15. Afvalinzameling ................................................................................................ 4041
6. Uitvoerbaarheid ......................................................................................... 4243
6.1. Economische uitvoerbaarheid .......................................................................... 4243
7. Verantwoording proces ............................................................................ 4344
7.1. Het gevolgde samenwerkingsproces ................................................................ 4344
7.2. Het gevolgde participatieproces ...................................................................... 4344
8. Vervolgtraject ............................................................................................. 4445
8.1. Planproces ........................................................................................................ 4445
8.2. Planologisch juridisch proces ........................................................................... 4445
8.3. Planning............................................................................................................ 4445
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 6 van 47
1. Inleiding 1.1. Aanleiding Het pand Lomanlaan 55 is een bedrijfsverzamelgebouw. Veranderende
marktomstandigheden (overschot aan kantoorpanden, snelle
veroudering kantoorpanden, de vraag naar woonruimte) en de
ongeschiktheid van het casco voor transformatie zijn voor de eigenaar
aanleiding om het kantoorpand te slopen en te vervangen door een
wooncomplex bestaande uit een tweetal woontorens.
1.2. Initiatief Namens de eigenaar Beryllus Gamma Loman 1 BV te Naarden heeft
ontwikkelaar Re-Shape Properties uit Naarden een plan ingediend om
het kantoorpand aan de Lomanlaan 55 te vervangen door een woon-
complex bestaande uit twee woontorens. Het complex bestaat uit
119 appartementen, die in oppervlakte variëren van circa 65 m² tot
90 m², 119 half verdiepte parkeerplekken en een fietsenstalling.
1.3. Doel Het plan past niet in het geldende bestemmingsplan. Om deze
ontwikkeling mogelijk te maken, dient een nieuw bestemmingsplan te
worden opgesteld. Deze bouwenvelop geeft de ruimtelijke en
functionele uitgangspunten aan voor de bebouwing en de openbare
ruimte. De uitgangspunten zijn gericht op een goede ruimtelijke
inpassing die past in de wijk. Het plan wordt binnen deze kaders
gerealiseerd. De bouwenvelop vormt de onderlegger voor de wijziging
van het bestemmingsplan, op basis waarvan de omgevingsvergunning zal
worden verleend.
1.4. Ligging en begrenzing plangebied Het pand staat in het gebied Transwijk dat begrensd wordt door de
Weg der Verenigde Naties, het Merwedekanaal en de Beneluxlaan. Het
gebouw ligt aan de rand van een woongebied en op loopafstand van
winkelcentrum Kanaleneiland met alle bijbehorende voorzieningen.
Naast het gebouw heeft Vecht & IJssel samen met BO-EX in 2007 een
nieuwbouwcomplex Parc Transwijk met zorgappartementen
gerealiseerd. De omvang van het plangebied bedraagt circa 4.240 m2.
1.5. Gezonde verstedelijking Utrecht groeit binnen enkele decennia naar 400.000 inwoners in 2030.
Het gemeentebestuur wil de ruimte in de stad optimaal benutten voor
deze groei. Daarmee worden de waardevolle landschappen rondom de
stad gespaard. De groei moet ook bijdragen aan de verbetering van de
openbare ruimte in de stad. Herontwikkeling van de locatie
Lomanlaan 55 draagt bij aan deze binnenstedelijke groeiopgave, maar
tegelijkertijd ook aan de verbetering van de openbare ruimte.
In het project wordt ingezet op efficiënt ruimtegebruik door ook onder
de gebouwen te parkeren. Zo wordt de buurt niet belast met extra
parkeerdruk als gevolg van deze ontwikkeling.
Het terrein van het complex krijgt een groen karakter met deels een
gemeenschappelijke functie voor de nieuwe bewoners. Dit stimuleert
ontmoeting en interactie en draagt daarmee bij aan de levendigheid en
de sociale binding van de bewoners.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 7 van 47
Bestaande situatie
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 8 van 47
2. Bestaande situatie
2.1. Ruimtelijke en functionele situatie Het plangebied is onderdeel van Transwijk. Deze wijk wordt begrensd
door de Weg der Verenigde Naties, het Merwedekanaal en de
Beneluxlaan.
In Transwijk zijn de functies wonen, werken en recreëren met elkaar
verweven. De architectuur van dit gebied is hedendaags en kent veel
variatie in vorm, kleur en materiaalgebruik. In het noordoosten van
Transwijk is een groot aantal sportvelden gelegen. Ter hoogte van de
Koningin Wilhelminalaan ligt een kleinschalig woonwijkje uit de jaren
zestig (stempelverkaveling) dat door de renovatie in de jaren negentig
een meer hedendaagse uitstraling heeft gekregen. De overige bebouwing
van Transwijk bestaat voornamelijk uit middelhoogbouw, meergezins-
woningen waarin de invloed van Gerrit Rietveld is terug te vinden (Van
Bijnkershoeklaan, Van Vollenhovelaan). Kleinschalige inbreidingsplannen
(De Buitenplaats) uit de laatste decennia maken dat Transwijk een zeer
grote verscheidenheid aan architectuur heeft.
Omdat het gebied kampt met leegstand van kantoren worden naar
verwachting meer leegstaande / leegkomende kantoorpanden
getransformeerd naar woningen. De verwachting is dan ook dat de
functie ‘wonen’ in dit gebied zal toenemen.
Het huidige kantoorpand aan de rand van park Transwijk wordt op dit
moment gebruikt als bedrijfsverzamelgebouw. Het pand bestaat uit twee
kantoorblokken, gekoppeld met een liftenblok, in het zuidelijk deel van de
kavel. De oriëntatie van de blokken is parallel aan het park. De blokken
zijn één bouwlaag opgetild boven het maaiveld met een verhoogde
toegang vanaf de Lomanlaan. Het licht-verdiepte maaiveld is steenachtig
van uiterlijk en volledig ingericht als parkeerterrein. Langs de gebouwen
zijn minimale zichtlijnen naar park Transwijk, maar van een oriëntatie op
of verbinding met het park is geen sprake.
Het bestaande kantoorpand beslaat circa 6.240 m2 BVO. Onder het
gebouw, op een iets verlaagd maaiveld (circa 750 mm verdiept ten
opzichte van het straatniveau), bevindt zich een parkeerterrein met
100 plaatsen.
Het plot ligt aan weerszijden ingeklemd tussen de parkeergelegenheden
van de naastgelegen gebouwen. Ten noorden, eveneens met een iets
verlaagd (open) maaiveld, ligt de parkeervoorziening van
Woonzorgcentrum Transwijk en ten zuiden is parkeren mogelijk in een
halve laag verdiepte, maar twee-laags bovengrondse parkeervoorziening
voor het gebouw De Zusters. Ten westen grenst het plot aan het water
met uitzicht over het Park Transwijk. Aan de overzijde van de Lomanlaan
staan eengezinswoningen van twee bouwlagen met plat dak. De
bouwhoogte bedraagt circa 6 meter. Aan de straatzijde bevindt zich een
smalle groenstrook.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 9 van 47
Bestaande situatie met kantoorgebouwen
2.2. Bereikbaarheid en parkeren De locatie is bereikbaar vanaf de Lomanlaan. Dit is een rustige twee-
richtingsweg die de wijk ontsluit. Het betreft hier geen doorgaande
hoofdroute, waardoor de wijk een autoluw karakter heeft en een
snelheidsregime van 30 km/u.
Naast het parkeren op de betreffende parkeerterreinen vindt parkeren
voor bezoekers tevens nabij de planlocatie plaats in de openbare ruimte,
aan één kant van de weg. Aan weerszijden van de Lomanlaan liggen
voetpaden, die goed bereikbaar en toegankelijk zijn. De huidige
parkeerdruk in de wijk bedraagt 63%.
2.3. Openbare ruimte en groen De openbare ruimte in Transwijk heeft een stedelijk karakter. De wijk is
relatief ruim opgezet met brede straten. Deze worden gebruikt voor met
name ontsluiting, parkeren en verblijf.
De aanwezigheid van groenvoorziening in de vorm van bomen en diverse
kleinschalige grasvelden draagt bij aan het relatief groene karakter. Direct
ten westen van het plangebied ligt Park Transwijk.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 10 van 47
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 11 van 47
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 12 van 47
2.4. Historie en monumentale waarden Het plangebied en de directe omgeving worden niet gekenmerkt door
hoge historische dan wel monumentale waarden. Het betreft een relatief
jong ontwikkelingsgebied; er staan geen monumentale panden.
2.5. Eigendomssituatie De bebouwing is in eigendom van Beryllus Gamma Loman 1 BV en
Beryllus Gamma Loman 2 BV te Naarden. De grond onder het pand is
uitgegeven in voortdurende erfpacht (Algemene Bepalingen 1983)
waarbij de canon voor 50 jaar is afgekocht (tot 29-06-2034).
De gemeente heeft overeenstemming met de eigenaar over de hoogte
van de economische meerwaarde (functiewijziging van kantoor naar
wonen en vergroting bebouwd oppervlak), en de afkoop van de
erfpachtcanon naar eeuwigdurende erfpachtrechten (conversie naar
Algemene voorwaarden 1989).
2.6. Bestemmingsplan Ter plaatse geldt de beheersverordening ‘Dichterswijk, Kanaleneiland,
Transwijk’ vastgesteld op 20 juni 2013. Hieronder worden de voor dit
project meest relevante zaken beschreven.
Toegestaan zijn maatschappelijke voorzieningen (waarbij maximaal één
bedrijfswoning van maximaal 400 m3 per instelling is toegestaan),
kantoren en sportvoorzieningen. De beheersverordening gaat uit van het
handhaven van de huidige situatie, waarin de functie wonen niet past.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 13 van 47
De projectlocatie (blauwe arcering) binnen het beheersverordeningsgebied ‘Dichterswijk, Kanaleneiland, Transwijk’,
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 14 van 47
3. Uitgangspunten
3.1. Functies De hoofdfunctie wordt wonen. Aanvullend zijn andere functies mogelijk
passend binnen de regels voor beroep-aan-huis.
Het project omvat de nieuwbouw van appartementen voor één- en
tweepersoons huishoudens voor de doelgroepen starters en vitale
ouderen.
3.2. Ruimtelijk Er wordt ingezet op een versterking van de ruimtelijke opzet van het
bouwblok en aansluiting bij het groene karakter van de omgeving. De
nieuwe bebouwing wordt zodanig ingepast dat er geen onevenredig
nadelige gevolgen zijn voor bewoners ten aanzien van parkeren, privacy
en bezonning.
Het concept van de herontwikkeling gaat uit van:
Sloop van de bestaande kantoorpanden op de Lomanlaan 55;
119 woningen (tussen 65 en 90 m2) verdeeld over twee blokken;
tien woonlagen à zes woningen;
entreeniveau bereikbaar via verhoogd looppad over een groen
dek boven een half verdiept parkeerterrein;
duidelijke groene randen langs de Lomanlaan en een beloopbare
en gemeenschappelijke groene ruimte op het re dek aan de
waterzijde;
handhaving en deels herplanting van bestaande bomen.
Er wordt een visuele verbinding gecreëerd tussen de Lomanlaan en het
Park Transwijk door onder meer de oriëntatie van de gebouwen en de
ruimte daartussen alsmede de looprouteover de parkeervoorziening, die
beide gebouwen ontsluit en wordt opgenomen in de landschappelijke
vormgeving van het gehele dek. Op deze manier lijkt het park als het ware
tot aan de Lomanlaan door te lopen.
Concept herontwikkeling
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 15 van 47
In de nieuwe situatie staan twee woonblokken in een overwegend groene
setting waarbij het parkeren in belangrijke mate aan het oog wordt
onttrokken.
De oriëntatie en uitdrukking van de gebouwen is gebaseerd op door-
zichten en oriëntatie naar Park Transwijk. De entreeroute over het dek
versterkt deze oriëntatie.
In de architectuur worden de kopgevels van de woonblokken
geaccentueerd om de oost-west oriëntatie naar het park te versterken.
Beeldkwaliteit bebouwing
Uitgangspunt is om de woongebouwen aan te sluiten op de karakteristiek
van de bebouwing in de omgeving. Kenmerkend zijn de vormgeving met
de eenvoudige massa-opbouw en de relatie met Park Transwijk. Op
kleinere schaal gaat het vooral om de compositie van de gevel: toepassing
van hoogwaardige en duurzame materialen zoals baksteen. De twee
nieuwe woongebouwen zijn straks in beeld familie van elkaar in een
samenhangend ontwerp.
Het verschil in materiaal tussen de kop- en de langsgevel benadrukt de
relatie tussen de Lomanlaan en het park. Langs de Lomanlaan neemt de
groene buffer (waaronder de fietsenberging is gesitueerd) het zicht weg
van de parkeervoorzieningen. Deze zorgt voor een groene buffer langs de
Lomanlaan, zodat een parkachtige omgeving ervaren wordt vanaf de
Lomanlaan.
Ook sluiten de twee nieuwe woongebouwen in hoogte en massa aan op
de reeks langs de Lomanlaan en houden voldoende afstand tot de
naastgelegen bebouwing.
De navolgende afbeeldingen geven een goed beeld van het project
binnen het plangebied in relatie tot de directe omgeving.
Nieuwe situatie
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 16 van 47
Uitgangspuntenkaart
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 17 van 47
Doorsneden nieuwbouw in relatie tot de naastgelegen bebouwing
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 18 van 47
Links: Referentiebeeld van onderscheid in architectonische impressie van de langs- en dwarsgevel om de richting-oriëntatie te versterken. Rechts:
referentiebeeld voor de langsgevels met kaders om de ramen.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 19 van 47
3.3. Verkeer en parkeren De parkeerbehoefte is conform de geldende normen bepaald (Nota
Parkeernormen Fiets en Auto d.d. 22-03.2013), zie de berekening rechts.
De stallingsvoorzieningen voor auto’s en fietsen worden onder het
groene dek gerealiseerd. De voorziening biedt plaats voor 119 auto’s en
436 fietsen. Voor de overige 20 bezoekersparkeerplaatsen die volgens de
norm nodig zijn, is voldoende plaats in de openbare ruimte.
Parkeervoorziening
PARKEREN
Norm:
55 - 80 m2 BVO: 1,1 – 1,2 parkeerplaats per woning
80 - 130 m2 BVO: 1,1 – 1,2 parkeerplaats per woning
40 woningen x 1,1 (waarvan 0,25 bezoeker) = 44 (waarvan 10 bezoeker)
79 woningen x 1,2 (waarvan 0,3 bezoeker) = 94,8 (waarvan 23,7 bezoeker)
totaal: 139 parkeerplaatsen vereist (waarvan 34 bezoeker)
119 parkeerplaatsen zijn op eigen terrein voorzien, 20 in openbaar gebied
FIETSPARKEREN EN BERGINGEN:
Norm*:
50 - 75 m2 GBO: 3 fietsen per woning
75 - 100 m2 GBO: 4 fietsen per woning
40 woningen x 3 = 120
79 woningen x 4 = 316
totaal: 436 fietsparkeerplaatsen vereist
198 fietsparkeerplekken zijn dubbel laags uitgevoerd en 40 enkel laags.
Totaal dan 198 + 198 + 40 = 436
Het bezoekersparkeren voor fietsen bevindt zich nabij de entree van de
woonblokken.
Uit recent verkeersonderzoek is gebleken dat op maatgevende
momenten de parkeercapaciteit in de wijk voor 63% wordt benut, wat
het mogelijk maakt het bezoekersparkeren hier deels te laten
plaatsvinden.
*gebaseerd op bouwbrief 2015-130 van de gemeente Amsterdam
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 20 van 47
3.4 Openbare ruimte De herontwikkeling naar woningen draagt bij aan de verbetering van de
openbare ruimte. Dit door toevoeging van een groene wal langs de
Lomanlaan en een groen dek tussen de twee gebouwen tot aan het
water.
Ontsluiting beide blokken via entreeroute op groen dek (daktuin)
Aan de straatzijde van het project is sprake van een veilige en over-
zichtelijke situatie met een goede balans tussen parkeren en ruimte voor
voetgangers en fietsers. Zoals aangegeven kan daarbij een klein deel van
de benodigde parkeerplaatsen goed worden opgevangen in het openbaar
gebied.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 21 van 47
Referentiebeelden entree, en mogelijke invullingen groen dek
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 22 van 47
4. Onderbouwing 4.1. Woningdifferentiatie en huren Het bouwplan gaat uit van 119 appartementen verdeeld over twee
blokken met elk tien woonlagen (begane grond + negen verdiepingen).
Iedere woonlaag telt zes appartementen, met een gebruiksoppervlak van
indicatief tussen de 65 m² - 90 m² en voorzien van goede buitenruimtes.
De appartementen zijn daarmee aantrekkelijk voor hoofdzakelijk één- en
tweepersoons huishoudens (zowel starters als vitale ouderen).
Qua huurprijs komen de huren tussen middelduur (ca. 40 appartementen
tussen € 710,-en- € 910,-) tot duur (ca. 79 appartementen tot €1.000,-).
Met de middeldure huur wordt ingespeeld op een tekort in dit segment.
Via het Actieplan Middeldure Huur stimuleert de gemeente het aanbod
middeldure huurwoningen (tot € 910,-). Op dit moment valt 8% van het
woningaanbod in Utrecht in dit segment, terwijl de vraag groter is door
de structurele verhoogde instroom van jonge huishoudens en veranderin-
gen in de samenleving (zoals andere samenlevingsvormen, flexibiliteit).
De verwachting is dat de komende 10 jaar de vraag naar dit type huur-
woning zal uitkomen tussen de 1.700 en 2.700 woningen per jaar.
Vanwege het tekort wordt onderzocht of de middeldure huurwoningen
ook daadwerkelijk beschikbaar blijven in dat segment.
Voordelen van het vergroten van het aanbod in dit segment zijn dat de
druk op de sociale huurmarkt vermindert (doordat bepaalde groepen dit
segment ‘overslaan’), afgestudeerden blijven voor de stad behouden en
er ontstaan kansen voor ouderen die hun koopwoning willen verruilen
voor een huurwoning.
4.2. Gezonde verstedelijking In het kader van een gezonde verstedelijking voorziet het plan verder in
de volgende duurzaamheidselementen:
Vrijkomend beton uit sloop van de kantoren zal worden
hergebruikt als toeslagmateriaal in de nieuwbouw;
In de startnotitie is een EPC 0,4 (bouwbesluit) als uitgangspunt
vastgesteld, de ontwikkelaar zal echter nader onderzoeken of een
EPC 0,2 haalbaar is. Energieneutraal wordt niet haalbaar geacht.
De woningen worden aangesloten op stadsverwarming. Als
alternatieve energievoorziening wordt nog onderzocht of
aansluiten op de WKO-installatie van het naastgelegen woon-
zorgcomplex mogelijk haalbaar is;
Op de platte daken worden zonnepanelen toegepast;
Er wordt aandacht besteed aan energiebesparende maatregelen
bij liften, verlichting van algemene ruimtes e.d.
Er worden laadpunten aangebracht voor elektrische auto’s;
Het plan beschikt over een zeer ruime fietsenberging waarbij 3 à
4 individuele fietsopstelplaatsen per woning beschikbaar zijn;
De woningen zijn toegankelijk via een groen dek boven het
parkeerniveau. De inrichting van het dek van de garage bestaat
uit een daktuin (sedum) dat mogelijkheden biedt om water op te
vangen en tevens vast te houden en waar ook bomen doorheen
groeien;
Er worden gierzwaluwkasten in de gevel verwerkt;
De ontwikkelaar ondersteunt de door de gemeente ingediende
EU-subsidie-aanvraag AQUA gericht op maatregelen die inspelen
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 23 van 47
op de klimaatveranderingen (bijvoorbeeld via het afkoppelen en
infiltreren van regenwater).
Het plan draagt hiermee bij aan de gemeentelijke ambities voor gezonde
verstedelijking. De planlocatie krijgt een nieuwe functie waarbij veel
aandacht wordt besteed aan het duurzaamheidsaspect. Daarbij wordt
een substantieel aantal woningen toegevoegd op een binnenstedelijke
locatie in een groene omgeving die uitnodigt tot bewegen en ontspannen.
De Lomanlaan blijft een straat waarin voldoende ruimte is voor parkeren
én verblijf. De herontwikkeling brengt een kwaliteitsverbetering met zich
mee, waarmee ook een meerwaarde voor de buurt ontstaat.
4.3. Gemeentelijk beleid
Welstandsnota Utrecht
De Welstandsnota Utrecht heeft tot doel het bieden van meer
samenhang in het beleid dat zich richt op het uiterlijk van de stad. Ook
biedt het een inhoudelijk, objectief kader waarmee de rechtszekerheid
voor de initiatiefnemer wordt gediend en worden efficiënte en
transparante procedures voor de welstandszorg vastgelegd. In de
Welstandsnota Utrecht wordt onderscheid gemaakt in drie beleids-
niveaus: open, respect en behoud.
Het plangebied is op de analysekaart opgenomen met bebouwings-
typologie ‘vrije verkaveling en vrije situering’.
Voor het plangebied geldt conform de beleidskaart het beleidsniveau
‘open’. Hiervoor geldt dat verandering of handhaving van het
bebouwingsbeeld beide mogelijk is, zowel naar structuur als naar
architectuur maar met behoud van landschappelijke waarden.
Dit betekent:
een vrije en open oriëntatie op het bestaande bebouwingsbeeld;
er is ruimte voor vernieuwing;
bij gedeeltelijke veranderingen van de structuur wordt aange-
sloten op de bestaande omgeving.
Groenstructuurplan Utrecht (2007)
In het 'Groenstructuurplan Utrecht, Stad en land verbonden' (2007) heeft
de gemeente Utrecht haar groenbeleid geformuleerd. Hierin staat wat
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 24 van 47
Utrecht wil bereiken met groen in en om de stad. In dit plan is een over-
zicht opgenomen van de fysieke onderdelen die voor 2030 moeten
worden aangepakt om de groenstructuur te realiseren.
Park Transwijk is onderdeel van het Groenstructuurplan. Het betreft een
stadspark dat in de jaren ’60 van de 20e eeuw is aangelegd en dat
functioneert voor een hele wijk. De stadsparken weerspiegelen de
ontwikkeling van Utrecht. De variatie in ontstaan, inrichting en omgeving
biedt de bewoners van Utrecht veel variatie en mogelijkheden tot
ontspanning. Parken zijn bij uitstek openbare ruimtes waar mensen
elkaar ontmoeten, vertrouwd raken met elkaar en met hun omgeving.
Parken zijn de groene parels van Utrecht en worden dan ook hoog
gewaardeerd door bewoners. Ze zijn aangeduid als groene verbinding.
Renovatie en herinrichting van de parken heeft in de loop van de jaren
plaatsgevonden. Eén van de uitgangspunten van de renovatie was om de
specifieke karakteristieken van de verschillende parken duidelijker in
beeld te brengen. Bovendien zijn de parken ingericht voor een groter
aantal bezoekers en gebruikers.
Het plangebied grenst aan de westzijde aan Park Transwijk. Hoewel de
ontwikkeling geen directe invloed heeft op het park, sluit de nieuwe
inrichting van het plangebied hier goed op aan.
Ruimtelijke Visie Transwijk (2008)
Het doel van de ruimtelijke visie is het opstellen van een ruimtelijk kader
voor Transwijk, waaraan verschillende initiatieven kunnen worden
getoetst. Zij moet gezien worden als richtinggevend
ontwikkelingsdocument. Het belangrijkste uitgangspunt is het creëren
van een stedenbouwkundig heldere en sociaal evenwichtige wijk in
nauwe samenhang met de omgeving. De ruimtelijke visie omvat onder
andere heldere ruimtelijke uitgangspunten voor initiatieven van derden;
Park Transwijk
In de Ruimtelijke Visie Transwijk (2008) wordt het volgende ruimtelijke beeld voorzien voor de zone Lomanlaan:
functies wonen en zorg gewenst in een groene setting, de beoogde ontwikkeling past hier dan ook goed in ;
bebouwing haaks op park en gericht op park, zichtlijnen op park;
afwisseling in bouwhoogten, maximaal tien woonlagen (schijven onderling in hoogte verschillend, van 7 tot 10 lagen);
alzijdige bebouwing;
ondergronds / gebouwd parkeren. In het voorgestelde bouwplan zijn de twee ‘schijven’ van elkaar losgemaakt in twee woongebouwen met elk tien bouwlagen, met daardoor extra zichtlijnen op het park en beter passend in het ritme van de bestaande bebouwing.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 25 van 47
Voorstel bouwplan met twee woongebouwen
Aanzicht / doorsnede woongebouwen tussen bestaande bebouwing
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 26 van 47
In de Ruimtelijke Visie Transwijk is het geschetste beeld voor deze zone
‘geclusterde bebouwingsschijven op een groen tapijt’. Transparantie en
openheid van het gebied zijn daarbij kernwoorden. De zone fungeert als
een overgangsgebied tussen woonbuurt en park en heeft daarmee een
groen en open karakter (zie afbeelding op deze pagina). Zij ligt niet zozeer
aan de rand van het park, maar maakt er onderdeel van uit. Dit heeft een
aantal consequenties. Zo dienen de gebouwen zich naar alle zijden te
presenteren, achterkanten zijn niet gewenst.
De uitwerking van de Ruimtelijke Visie Transwijk heeft geresulteerd in
een cluster van twee losse woonblokken (tien bouwlagen) op een over-
wegend groen terrein door middel van een verhoogd kunstmatig
maaiveld. Het parkeren voor auto’s en fietsen wordt in belangrijke mate
onder de gebouwen en onder dit groene maaiveld voorzien, waardoor
deze voor een groot deel aan het zicht zijn onttrokken. De openbaar
toegankelijke parkeerplaatsen voor auto’s zijn daarentegen zichtbaar en
dus herkenbaar. Voor het natuurlijk ventileren van het parkeren zijn
voldoende sparingen in dit verhoogde maaiveld voorzien.
De woonblokken staan los van elkaar, waardoor de (toegangs)route over
het artificiële maaiveld wordt geaccentueerd en een extra doorzicht naar
het park ontstaat. De groene entreeroute loopt op vanaf de Lomanlaan
en geeft verbinding met de verblijfstuin op het dek, dat georiënteerd is op
het park. In de architectuur worden de kopgevels van de woonblokken
geaccentueerd om de richting-oriëntatie naar het park en de
schijfwerking te versterken.
Zichtlijnen richting het park
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 27 van 47
4.4. Functies Herontwikkeling van de locatie Lomanlaan 55 draagt bij aan de realisatie
van de binnenstedelijke groeiopgave van Utrecht. Er worden diverse
woningtypen gerealiseerd en het toevoegen van woningen zorgt tevens
voor een groter draagvlak voor aanwezige en eventueel nieuwe
buurtfuncties.
Door de grootte van de appartementen te variëren, ontstaat een
gedifferentieerd woningaanbod, gericht op senioren, kleine gezinnen en
starters.
Woningen moeten tevens voldoen aan de eisen ten aanzien van ‘Integrale
Woningkwaliteit 2012’. Dat betekent toepassing van het Politiekeurmerk
Veilig Wonen volgens de laatste editie, hout uit duurzaam beheerde
bossen en zoveel mogelijk vermijden van uitlogende verontreinigende
bouwmaterialen.
In Transwijk zijn de functies wonen, werken en recreëren met elkaar
verweven. De transformatie van kantoorgebouw naar woongebouw aan
de Lomanlaan 55 past in deze verwevenheid. Omdat het gebied kampt
met leegstand in de kantoren worden naar verwachting meer leeg-
staande/leegkomende kantoorpanden getransformeerd naar een woon-
bebouwing. Daarmee zal het aandeel van de functie wonen in dit gebied
steeds meer toenemen.
Het casco van het huidige pand leent zich echter niet voor transformatie
naar woongebouw. Daarom is op deze locatie een planontwikkeling
voorzien die uitgaat van sloop van het huidige kantoorpand en de bouw
van twee woongebouwen.
De stedenbouwkundige opzet zorgt voor een onderling sterke samen-
hang. Er is aansluiting gezocht met bebouwing in de omgeving. De nieuwe
woontorens verhouden zich namelijk in hoogte, bouwmassa en oriëntatie
tot de naastgelegen gebouwen Woonzorgcentrum Transwijk en De
Zusters.
De voorgestane herontwikkeling van het perceel betekent een duurzame
impuls voor de wijk. De woongebouwen dragen blijvend bij aan de
identiteit van Transwijk.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 28 van 47
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 29 van 47
Projectie van de twee woongebouwen in de directe omgeving
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 30 van 47
4.5. Verkeer en parkeren De ontwikkeling moet voldoen aan de parkeernormen zoals opgenomen
in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto d.d. 22-03.2013. In deze nota is
voor verschillende functies een parkeernorm vastgesteld. Volgens deze
nota ligt de locatie in zone B2: stedelijk gebied zonder betaald parkeren.
De parkeernorm is afhankelijk van de grootte van de woningen. Deze
bestaat uit een bewonersdeel en een bezoekersdeel.
Uitgangspunt is dat het parkeren ten behoeve van de toekomstige
bewoners op eigen terrein wordt opgelost. Ten aanzien van het parkeren
voor de bezoekers zijn er twee opties:
Bezoekers parkeren (deels) op eigen terrein. Hiervoor moet worden
aangetoond dat deze situatie goed gaat functioneren en toekomst
vast is.
Bezoekers parkeren (deels) in het openbaar gebied. Hiervoor moet
middels extern en onafhankelijk onderzoek worden aangetoond dat
er in het openbaar gebied voldoende ruimte beschikbaar is.
Er worden –zoals aangegeven in paragraaf 3.3- 119 parkeerplaatsen op
eigen terrein gerealiseerd. Het gemeentelijk beleid schrijft voor dat bij
meer dan 10 parkeerplaatsen in de openbare ruimte de
initiatiefnemer/ontwikkelaar door middel van onafhankelijk onderzoek
moet aantonen dat er voldoende ruimte is op de maatgevende. De
parkeerdruk in de omgeving is 63% (vraag/aanbod) en biedt daarmee
voldoende ruimte om het bezoekersparkeren (deels) in de omliggende
openbare ruimte op te vangen. Dit onderzoek is door middel van tellingen
op diverse momenten in september 2016 uitgevoerd door bureau
Groenlicht.
Het fietsparkeren en de woningbergingen moeten voldoen aan het
Bouwbesluit. Om op de begane grond een woonmilieu te creëren in
plaats van blinde wanden met daarachter bergingen, zullen separate
fietsenbergingen op het verdiepte maaiveld opgenomen worden in
combinatie met individuele woningbergingen die direct geïntegreerd zijn
in de woningen. Uitgangspunt daarbij is dat deze oplossing voldoet aan
art 1.3 van het Bouwbesluit en gekwalificeerd wordt als gelijkwaardige
oplossing. Een acceptabele oplossing is dat minimaal 2,7 m² berging op
woningniveau en minimaal twee individueel genummerde plaatsen per
woning in een laag fietsenrek in de gemeenschappelijke fietsenberging
worden gerealiseerd. Naast de inpandige fietsenstallingen is het van
belang om in de openbare ruimte er voor te zorgen dat bezoekers weten
waar zij hun fietsen kunnen stallen.
Verder is een goede vormgeving van het entree en daarmee de
bereikbaarheid van de fietsenberging van groot belang omdat met een
goede bereikbaarheid het fietsgebruik wordt gestimuleerd.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 31 van 47
5. Onderzoek en haalbaarheid 5.1. Geluidhinder Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De
belangrijkste geluidbronnen die in het kader van de ruimtelijke inrichting
en ontwikkeling van belang zijn, zijn wegverkeer, railverkeer en bedrijven.
De mate van hinder is onder meer afhankelijk van de functie van het
geluidbelaste object.
In de Wet geluidhinder is onder andere vastgelegd wat de maximale
geluidniveaus mogen bedragen op de gevels van geluidgevoelige
bestemmingen. Wonen is een geluidgevoelige bestemming. Er moet
worden aangetoond dat wordt voldaan aan de eisen uit de Wet
geluidhinder.
Het plangebied ligt binnen de zone van de Beneluxlaan, de
Koningin Wilhelminalaan en de Europalaan. Nieuwe geluidgevoelige
bestemmingen zoals woon-, onderwijs- en gezondheidszorg zijn binnen
deze zone mogelijk wanneer de geluidbelasting op het object onder de
voorkeurswaarde van 48 dB(A) blijft. Met een besluit hogere waarde kan
tot een maximum van 63 dB gemotiveerd van de voorkeurswaarde
worden afgeweken. Op grond van de Wet geluidhinder dient een
initiatiefnemer een akoestisch onderzoek te (laten) verrichten. Daarnaast
moet aan de voorwaarden uit de Geluidnota Utrecht voldaan worden.
Voor een aantal van de nieuwe woningen geldt dat niet aan de
voorkeurswaarde van 48 DB (A) kan worden voldaan, voor deze woningen
zal gemotiveerd van de voorkeurswaarde worden afgeweken. Daar waar
nodig zijn reeds (bouwkundige) maatregelen voorzien, bijvoorbeeld in de
vorm van gesloten en hogere balkonhekken. Na afronding van het
ontwerp zal er een definitief onderzoek plaatsvinden naar de effecten van
geluidbelasting door wegverkeer op de locatie.
5.2. Luchtkwaliteit De Wet luchtkwaliteit beschermt mensen tegen luchtverontreiniging.
Hierin zijn onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de
buitenlucht (o.a. fijn stof en stikstofdioxide) vastgesteld. De wet stelt bij
een (dreigende) grenswaardenoverschrijding aanvullende eisen en
beperkingen voor ruimtelijke projecten die ‘in betekenende mate’ (IBM)
leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit of ‘gevoelige
bestemmingen’ binnen onderzoekzones van provinciale- en rijkswegen.
Daarnaast moet uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening
afgewogen worden of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te
realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol,
ook als het project ‘niet in betekende mate’ (NIBM) bijdraagt aan de
luchtverontreiniging.
Beoordeeld moet worden of het project niet in betekenende mate
bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Dit wordt gedaan door de toename
van de concentraties stikstofdioxide en fijn stof inzichtelijk te maken aan
de hand van de verkeersaantrekkende werking van het plan.
Uit een eerste bureauonderzoek blijkt dat met de beoogde ontwikkeling aan de wet luchtkwaliteit kan wordt voldaan. In de ruimtelijke onderbouwing zal e.e.a. nader en breder worden onderbouwd.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 32 van 47
5.3. Externe veiligheid Het algemene rijksbeleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving voor:
het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen
(inrichtingen);
het transport van gevaarlijke stoffen (openbare wegen, water- en
spoorwegen;
het transport van aardgas en brandstoffen door buisleidingen;
het gebruik van luchthavens en overige risicobronnen zoals
windturbines.
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle
inrichtingen of transportroutes gelegen waarmee bij de planontwikkeling
rekening moet worden gehouden. Het LPG-tankstation gesitueerd aan de
Europalaan ligt op voldoende afstand. Het uitvoeren van een kwalitatieve
beoordeling is daarmee voldoende.
5.4. Bedrijven en milieuzonering Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient een afweging gemaakt te worden
tussen de belangen van bedrijven en bewoners. Die belangen kunnen
tegenstrijdig zijn. Bedrijven hebben (milieu)ruimte nodig om te kunnen
functioneren. Bewoners hebben belang bij het voorkomen van hinder.
Voor een goede afweging in deze belangen is milieuzonering een
hulpmiddel.
Milieuzonering zorgt voor voldoende afstand tussen milieubelastende
activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals
woningen). Het doel hiervan is om milieuhinder bij woningen (en andere
gevoelige functies) zoveel mogelijk te voorkomen. Tegelijkertijd geeft
milieuzonering aan bedrijven zekerheid over de (milieu)ruimte die het
bedrijf heeft.
Voor milieuzonering wordt landelijk gebruikgemaakt van de
VNG-publicatie ‘Bedrijven en Milieuzonering’, editie 2009. In deze
handreiking is een richtafstandenlijst opgenomen.
Bij het realiseren van een ruimtelijke ontwikkeling dient dus gekeken te
worden naar de omgeving waarin de nieuwe functie gerealiseerd wordt.
Er moet worden getoetst of de nieuwe functie mogelijk belemmeringen
veroorzaakt voor bestaande functies in de omgeving en of de nieuwe
functie mogelijk belemmeringen ondervindt als gevolg van de
milieuhinder van naburige bedrijven en/of bedrijvigheid in het
plangebied. Er wordt een kwalitatieve beoordeling uitgevoerd, echter kan
reeds worden geconstateerd dat de locatie niet is gelegen in de nabijheid
van een (geluidgezoneerd) bedrijventerrein en dat er geen risicobedrijven
en andere bedrijven in de nabijheid van het plangebied zijn gevestigd.
5.5. Archeologie en cultuurhistorie De Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2007) is de
implementatie van het Verdrag van Malta (1998) en regelt de omgang
met het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het verdrag is het
archeologisch erfgoed zoveel mogelijk ter plekke te bewaren en
beheermaatregelen te nemen om dit te bewerkstelligen. Om het
bodemarchief beter te beschermen is het sindsdien verplicht om de
mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden te beoordelen.
Bij een ruimtelijk plan moet derhalve vooraf worden beoordeeld of er
eventueel sprake is van archeologische waarden. Op grond van de
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 33 van 47
geldende beheersverordening is ter plaatse van het plangebied in Utrecht
een archeologische dubbelbestemming opgenomen.
Het uit te voeren onderzoek betreft in eerste instantie een bureau-
onderzoek. Indien uit de resultaten van het bureauonderzoek blijkt dat dit
zinvol is, wordt aansluitend een verkennend booronderzoek uitgevoerd.
Het bureauonderzoek dient om, op basis van verschillende bronnen
(bekende archeologische gegevens, landschappelijk kaartmateriaal, etc.),
inzicht te krijgen in de archeologische resten die in het plangebied
verwacht worden. Daarnaast wordt geïnventariseerd wat de invloed is
van het voormalige (grond)gebruik op de te verwachten archeologie.
5.6. Bodemkwaliteit In het kader van een ‘goede ruimtelijke ordening’ is het van belang om de
milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in kaart te brengen. Duidelijk
moet zijn of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of
toekomstige gebruik van die bodem en hoe deze optimaal op elkaar
kunnen worden afgestemd. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit als
gevolg van aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico
oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag de
bodemkwaliteit niet verslechteren door grondverzet (bijvoorbeeld
graafwerkzaamheden). Dit is het zogenaamde stand still-beginsel.
Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat de bodem
en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Een
bodemonderzoek moet uitwijzen of de locatie mag worden gebruikt voor
de gewenste ontwikkeling. Daarnaast behoort een bodemonderzoek tot
een indieningsvereiste bij een aanvraag omgevingsvergunning bouwen.
Op het terrein aan de Lomanlaan 55 is een historisch vooronderzoek
uitgevoerd (Geofox-Lexmond, juni 2010, projectnummer 20091269
029/HZEI). Uit dit onderzoek blijkt dat er activiteiten hebben
plaatsgevonden (cargo en cv installatiebedrijf) en dat er gedempte sloten
aanwezig zijn in voormalig boomgaardgebied. Ook in verband met de
sloop van het gebouw en de aanleg van het half verdiepte parkeerterrein
is een bodemonderzoek noodzakelijk.
5.7. Water Conform het Besluit ruimtelijke ordening, moet er bij een ruimtelijk plan
een beschrijving worden gegeven van de wijze waarop rekening is
gehouden met de gevolgen van het project voor de waterhuishouding.
Zowel het oppervlaktewater als het grondwater moeten daarbij (in
samenhang) in beschouwing worden genomen. Daarbij gaat het naast de
kwantiteit ook om de kwaliteit. De integrale benadering van de water-
huishouding betekent ook dat de waterhuishouding moet worden
benaderd in samenhang met andere beleidsvelden.
De watertoets is een instrument om deze integrale benadering vorm te
geven en om het watersysteem gezamenlijk op orde te krijgen. Als er
geen gevolgen zijn voor de waterhuishouding dan moet dit worden
aangetoond. Er dient daarbij altijd overleg plaats te vinden met het
betreffende waterschap. Voor het bouwplan wordt een watertoets
uitgevoerd.
5.8. Flora en fauna Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden nagegaan of er sprake kan
zijn van invloeden op natuurwaarden en beschermde soorten. Aange-
toond moet worden dat in het kader van de Natuurbeschermingswet
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 34 van 47
1998 en de Flora- en faunawet van een negatief effect geen sprake is, dan
wel dat daarvoor respectievelijk een vergunning of ontheffing kan
worden verkregen.
In het geval van nieuwbouw valt bij voorbaat niet uit te sluiten dat er
geen beschermde planten- of diersoorten worden verstoord volgens de
eerste inschatting. Daarom wordt er momenteel een quick scan flora en
fauna uitgevoerd. De quick scan flora en fauna bestaat uit een
gebiedsanalyse (ruimtelijk-ecologisch), analyse van beschikbare
verspreidingsgegevens van beschermde soorten (op te vragen bij
provincie of lokale natuur- en milieuverenigingen) en een veldverkenning.
Aan de hand van dit onderzoek wordt een notitie flora en fauna
opgesteld. De eerste veldverkenning heeft geen constatering van
beschermde planten en/of dierensoorten opgeleverd.
5.9. Ladder voor duurzame verstedelijking De ladder voor duurzame verstedelijking is een belangrijk onderdeel van
ruimtelijke plannen. De ladder is per 1 oktober 2012 als procesvereiste
opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat
overheden (nieuwe) stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met
oog voor de onderliggende vraag in de regio en de beschikbare ruimte
binnen het bestaande stedelijke gebied. Inmiddels zijn er verschillende
uitspraken van de Raad van State waaruit blijkt dat vooral de vraag of er
sprake is van een regionale behoefte om een goede uitwerking vraagt.
Enkel de uitleg dat wordt ontwikkeld voor een concrete eindgebruiker is
voor de Raad van State onvoldoende.
De belangrijkste vraag is of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Uit jurisprudentie blijkt dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke
ontwikkeling als er alleen gebruikswijziging zonder nieuwe bebouwings-
mogelijkheden aan de orde zijn. Wel is er sprake van een stedelijke
ontwikkeling als de locatie voorheen bebouwd is geweest en er sprake is
van functieverandering en nieuwbouw.
De behoefte naar de nieuwe woningen zal in de op te stellen ruimtelijke
onderbouwing worden aangetoond.
5.10. Kwaliteit van de leefomgeving In het kader van kwaliteit van de leefomgeving wordt door de gemeente
in ruimtelijke plannen in belangrijke mate steeds meer aandacht
gevraagd voor de aspecten zon en schaduw, spraakverstaanbaarheid en
windhinder omdat dit aspecten zijn die de kwaliteit van de openbare
ruimte beïnvloeden.
Door de beide gebouwen dusdanig te oriënteren en te positioneren t.o.v.
de omliggende woningen wordt rekening gehouden met de privacy en
bezonning van deze woningen.
De indeling voor de woningen is zodanig gekozen dat de buitenruimten
gepositioneerd zijn aan de oost- en westzijde en niet aan de zijde van het
woon-zorgcomplex. De oriëntatie is dan ook naar het park gericht en van
onevenredige aantasting van privacy is daardoor geen sprake.
De afstand tussen het woon- en zorgcentrum Parc Transwijk en de
nieuwbouw bedraagt ca. 24,6 meter. De beoogde invulling past in de
ruimtelijke visie voor Transwijk uit 2008. Hierin is uitgegaan van
gestapelde bebouwing haaks op het park en met zichtlijnen op het park
en passend in het ritme van de bestaande bebouwing met een maximale
hoogte van 10 bouwlagen. In het bouwplan bedraagt de hoogte 10
bouwlagen boven een half verdiepte en deels overdekte parkeerlaag. De
positie van het noordelijk gelegen bouwblok is zodanig gekozen dat er
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 35 van 47
vanuit het naastgelegen woongebouw voldoende zicht blijft op de
waterpartij en het park.
In verband met de effecten voor de bezonning is een bezonningsstudie
uitgevoerd. Uit de bezonningsstudie, die als bijlage is opgenomen in deze
bouwenvelop blijkt dat er op de maatgevende momenten 21 maart
(lente) en 23 september (najaar) tussen ca. 10:00 en 14:00 uur enige
slagschaduw zal optreden op een aantal appartementen van het
naastgelegen woongebouw. Deze slagschaduw trekt gedurende deze
periode langs het gebouw, waarbij de betreffende appartementen in dit
tijdsbestek maximaal 3 uur schaduwhinder zullen ondervinden.
De rest van de dag en in de zomer (21 juni) is er geen nadelig effect voor
de bezonning.
Op de ten zuiden van het complex gelegen eengezinswoningen zal op de
maatgevende momenten 21 maart (lente) en 23 september (najaar) vanaf
ca 15:00 slagschaduw over de rij woningen heentrekken. In de huidige
situatie treedt deze slagschaduw op vanaf ca. 16:00 uur.
Deze nadelige effecten voor de bezonning worden in het licht van een
binnenstedelijke ruimtelijke ontwikkeling stedenbouwkundig gezien
aanvaardbaar geacht. De onderlinge afstand voor gestapelde
woningbouw van ca. 25 meter is in binnenstedelijke situaties niet
ongebruikelijk.
Een windhinderonderzoek is volgens de Hoogbouwvisie van de gemeente
in ieder geval nodig als er sprake is van gebouwen hoger dan 30 meter.
De mate van windhinder wordt middels onderzoek in beeld gebracht. In
overleg met de initiatiefnemer zal de diepgang van het onderzoek worden
bepaald. In eerste instantie wordt er vanuit gegaan dat een kwalitatieve
beoordeling volstaat.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 36 van 47
5.11. Gezondheid Vanuit gezondheidskundig oogpunt zijn op deze locatie de volgende
aspecten van belang: het stimuleren van beweging, ontmoeting, groen en
klimaatadaptatie. Groen werkt op verschillende manieren bevorderlijk
voor de gezondheid. Het bevordert het algeheel welbevinden, vermindert
stress en stimuleert bewegen en ontmoeting. Deze ontwikkeling moet
daarom bijdragen aan een aantrekkelijk woonklimaat voor de buurt als
geheel.
Beweging stimuleren
Om fietsen te stimuleren is van belang dat er voldoende fietsparkeer-
voorzieningen zijn en dat deze goed en snel bereikbaar zijn voor
toekomstige bewoners en bezoekers. Daarnaast zorgt de toegang tot het
Park Transwijk voor de mogelijkheid om te hardlopen of een wandeling in
een groene en rustige omgeving te maken.
Groen en ontmoeten
Een groene en aantrekkelijk ingerichte buitenruimte stimuleert
ontmoeting. De te realiseren groenvoorziening leent zich hier goed voor,
daarbij leent de daktuin zich ook goed voor ontmoeting. Aanbevolen
wordt aan te sluiten op de wensen van toekomstige bewoners.
Groen en klimaatadaptatie
Utrecht heeft als trekker samen met Bolonga en Bristol als ‘frontrunners’
en andere steden op 6 september 2016 een subsidieaanvraag ingediend
in de EU in het kader van het programma AQUA. Dat programma richt
zich op de klimaatverandering met ‘nature based solutions (NBS)’. In die
aanvraag zijn voor Utrecht twee pilotgebieden opgenomen namelijk
Kanaleneiland en Transwijk. Het woningbouwproject Lomanlaan 55
maakt onderdeel uit van het pilotgebied Transwijk; de initiatiefnemer zal
onderzoeken of c.q. welke principes van NBS kunnen worden toegepast in
het ontwerp. De eigenaar/ontwikkelaar heeft daarvoor samen met
andere partijen een ‘Letter of Support’ ondertekend.
Het betreft een woningbouwplan dat zorgvuldig wordt ingepast in het
groen aan de rand van Park Transwijk. De groene buitenruimte in dit plan
zorgt voor de opvang van regenwater en werkt als een coolspot voor de
omgeving. Het regenwater zal ook worden afgekoppeld en in het gebied
blijven. Daarnaast zorgt het omliggende Park Transwijk ook voor
klimaatadaptatie vanwege het vele groen.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 37 van 47
Impressie entreezone tussen de gebouwen
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 38 van 47
Impressie daktuin aan de waterzijde
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 39 van 47
5.12. Duurzaamheid De gemeente Utrecht heeft in haar milieubeleidsplan (MBP) op
energiegebied een duidelijke ambitie vastgelegd. In het MBP en in het
Programma Utrechtse Energie is opgenomen dat Utrecht in 2030
klimaatneutraal is. Ontwikkel- en herstructureringslocaties bieden kansen
om een bijdrage te leveren aan de realisatie van deze ambitie. De inzet
van maatregelen om de CO2-uitstoot vergaand te verminderen gaat in de
volgorde: energiebehoefte verminderen, inzet van duurzame bronnen en
een zo efficiënt mogelijke omzetting van primaire energie in warmte en
kracht. Die klimaatambities betekenen een fors lagere energieprestatie.
De gemeente streeft ernaar (waar mogelijk) om energieneutraal te
bouwen (kortweg EPC=0). De gemeenteraad heeft bij de bespreking van
de Woonvisie de opgave meegegeven om bij nieuwe ontwikkelingen als
voorwaarde energiezuinige woningbouw te stellen (Motie 47). Hierbij
wordt wel onderkend dat voor bouwdelen met meer dan vier bouwlagen
het meestal niet mogelijk is om een lage EPC te halen vanwege het
beperkte dakoppervlak. Opgemerkt moet worden dat additionele
duurzaamheidsinvesteringen geen onderdeel zijn geweest in de residuele
grondwaardebepaling t.b.v. de erfpachtconversie en dat derhalve een
EPC van 0,4 voor deze opgave het uitgangspunt is.
Het plan draagt bij aan de gemeentelijke duurzaamheidsambities door
toepassing van de volgende maatregelen;
Het bij sloop vrijkomende beton wordt als toeslagmateriaal in de
nieuwbouw hergebruikt.
Op de platte daken worden zonnepanelen toegepast.
Er worden laadpunten aangebracht voor elektrische auto’s.
Er worden gierzwaluwkasten in de gevel verwerkt.
Het plan beschikt over een zeer ruime en makkelijk toegankelijke
fietsenberging met 3 à 4 individuele fietsopstelplaatsen per woning.
Er wordt aandacht besteed aan energiebesparende maatregelen bij
liften, verlichting van algemene ruimtes e.d.
Ruimte en hergebruik
Zeker in dit verstedelijkte gebied is open ruimte en groen schaars. In
plaats van verdere uitbreiding van de stad, is het beter te kiezen voor het
aanpassen en zo nodig verdichten van bestaande stadsdelen. Op deze
wijze kan de infrastructuur compact blijven, hetgeen de luchtkwaliteit ten
goede komt. Door daarbij deels onder de woongebouwen een
stallingslaag te realiseren wordt extra parkeerdruk in de omgeving
voorkomen en wordt een bijdrage geleverd aan een aantrekkelijke
woonkwaliteit van de omgeving. Met nieuwbouw is het mogelijk optimaal
energiezuinige woningen te realiseren.
Materialen
Duurzame materialen zijn materialen met een beperkte ecologische
voetafdruk. Deze waarde wordt bepaald door de toe te passen producten
uit te drukken in de milieubelasting tijdens de volledige levensduur van
het product, de zogenaamde LevensCyclusAnalyse. Dat geeft een goed
beeld van de mogelijke gevolgen voor het milieu. Om op een praktische
wijze materiaalkeuze op basis van duurzaamheid voor de bouw
inzichtelijk te maken wordt de MilieuPrestatieGebouwen ontwikkeld.
Sinds 1 januari 2013 is het verplicht op basis van Bouwbesluit 2012 bij
elke aanvraag van een bouw- of omgevingsvergunning voor elk nieuw
gebouw een milieuprestatieberekening uit te laten voeren.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 40 van 47
Voor de nieuwe woningen zullen deze duurzaamheidsprestaties worden
verzameld en vastgelegd in een GPR Gebouw berekening
(http://www.gprgebouw.nl/). Op het niveau van de bouwenvelop worden
geen concrete prestatie-eisen vastgelegd. Wel zal in het bouwplan
worden opgenomen dat het bouwmateriaal van het casco van de
bestaande bebouwing hergebruikt zal worden als toeslagmateriaal
(granulaat) in het beton van de nieuwe draagstructuur.
Energie
Op dit moment hanteert de gemeente (raadsbesluit) een equivalent
opwekkings rendement van 1,1 voor het warmtenet. Het plan voldoet
qua energieprestatie aan de minimale eis van het bouwbesluit.
5.13. Kabels en leidingen De aanwezige kabels en leidingen moeten inzichtelijk worden gemaakt.
Als blijkt dat er binnen het projectgebied kabels en leidingen in het geding
zijn en deze verwijderd dan wel verplaatst moeten worden, dan moet dit
gebeuren in overleg met de nutsbedrijven. De toestemming van een
eventuele verlegging moet de initiatiefnemer zelf aanvragen en de
daarmee samenhangende kosten zijn voor rekening van de aanvrager.
5.14. Riolering Het bestaande stelsel is een gemengd stelsel. Bij ieder nieuwbouwplan
moet tegenwoordig de riolering gescheiden uitgevoerd worden.
Op het bestaande stelsel dient alleen het vuilwater te worden geloosd
waardoor de huidige capaciteit voldoende zal zijn. Het hemelwater moet
bij voorkeur in de bodem geïnfiltreerd/ geborgen worden. Als dit echt
niet mogelijk is, dan afvoer naar oppervlaktewater.
Voor de riolering in de gebouwen is een extra aandachtspunt de balkons.
Afhankelijk van de uitvoering moet het water van de balkons aangesloten
worden op het vuilwater of het hemelwaterriool (dus al in de riolering
van het gebouw oplossen). Kleinere balkons en loggia’s op het
vuilwaterriool. Alleen grotere dakterrassen en de dakvlakken op het
hemelwater systeem aansluiten.
Belangrijk is ook het vloerpeil, dit moet bij voorkeur minimaal 0,20 meter
boven het straatpeil liggen, waarbij het hoogste straatpeil in de nabijheid
van het gebouw maatgevend is. Om voor de toekomst veilig te bouwen
moet rekening gehouden worden met korte zeer hevige buien.
5.15. Afvalinzameling In overleg met het Stadsbedrijf zal worden bepaald welke plek zich het
beste leent voor de ondergrondse afvalinzameling, waarbij de
bereikbaarheid voor de vuilniswagen meeweegt.
Mogelijke locatie ondergrondse afvalcontainers
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 41 van 47
Vogelvlucht impressie vanaf Lomanlaan zijde
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 42 van 47
6. Uitvoerbaarheid 6.1. Economische uitvoerbaarheid De locatie waarop de wijziging plaatsvindt, is in eigendom van de
gemeente, het(de) gebouw(en)zijn in eigendom van de initiatiefnemer.
De kosten voor het project worden geheel gedragen door initiatiefnemer.
Met de initiatiefnemer is op 15-12-2015 een intentieovereenkomst
gesloten waarin een voorschot op de plankosten overeen is gekomen.
Met dit voorschot zijn de gemeentelijke plankosten tot en met de
vaststelling van de Bouwenvelop gedekt. Verdere afspraken (planschade,
overige plankosten) worden na vaststelling van de Bouwenvelop via een
anterieure overeenkomst gemaakt. Met de eigenaar is overeenstemming
over de conversie van het erfpachtrecht, de hoogte van de economische
meerwaarde en over de door hem te betalen grondwaarde voor de
uitbreiding van het aantal m2’s BVO. Dit akkoord dient nog in de
anterieure overeenkomst te worden vastgelegd.
Na de wijziging van de privaatrechtelijke bestemming van het
erfpachtrecht, kan het erfpachtrecht niet worden omgezet naar vol
eigendom omdat beleggershuurwoningen uitgesloten zijn van deze
mogelijkheid.
Daarnaast neemt initiatiefnemer het beheer, de exploitatie en het onder-
houd van de te realiseren woontorens voor zijn rekening. Hiermee is
initiatiefnemer (financieel) verantwoordelijk en wordt er een situatie
gecreëerd waarin de gemeente geen enkel financieel risico loopt en de
economische uitvoerbaarheid van het project gewaarborgd is.
De ambtelijke kosten voor de begeleiding en toetsing van het bouwplan
worden door middel van leges gedekt. Indien er toch kosten zijn die op
grond van artikel 6.13 Wro dienen te worden verhaald, dan zal uitsluitend
worden meegewerkt nadat er een kostenverhaal-overeenkomst is
gesloten.
Planschade
Naast de kosten voor het maken van het bestemmingsplan moet een
inschatting worden gemaakt van het risico van planschade. Planschade-
claims zijn op voorhand niet uit te sluiten. De initiatiefnemer zal een
planschaderisico-inventarisatie moeten laten uitvoeren. Met de
ontwikkelende partij zal een anterieure overeenkomst worden gesloten,
met een paragraaf planschade zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wro.
Hierin zal worden opgenomen dat eventuele planschadekosten voor
rekening komen van de ontwikkelende partij.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 43 van 47
7. Verantwoording proces 7.1. Het gevolgde samenwerkingsproces De bouwenvelop is samengesteld in samenwerking met de initiatief-
nemer. Door initiatiefnemer zal vervolgens worden onderzocht of binnen
de kaders van deze bouwenvelop een haalbare ontwikkeling mogelijk is.
7.2. Het gevolgde participatieproces De gemeente Utrecht wil dat er in de ruimtelijke procedure aandacht
wordt besteed aan participatie. Onder participatie wordt verstaan: het in
een zo vroeg mogelijk stadium betrekken van bewoners en
belanghebbenden bij ruimtelijke initiatieven. Op basis van het initiatief,
vooruitlopend op het vaststellen in B&W van het startdocument, is een
informatiebijeenkomst in de buurt gehouden. Na een wijkbericht is op 19
januari 2016 een informatieavond gehouden, waarmee de buurt over de
plannen is geïnformeerd. De avond is door ca. 16 mensen bezocht. De
vragen en opmerkingen hadden onder andere betrekking op: de hoogte
van de nieuwbouw, de verkeers- en parkeerdruk in de wijk, de zorg voor
een goede vuilnis-/afvaloplossing, overlast tijdens de bouw, overlast door
bouwmethode (heien) en de controle op schade aan bestrating tijdens
sloop- en nieuwbouw. Deze punten zijn in een vroeg stadium van
ontwerp met de initiatiefnemer doorgenomen, zodat deze waar mogelijk
reeds verwerkt zijn in het plan.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 44 van 47
8. Vervolgtraject 8.1. Planproces Het doel van het initiatief is de sloop van een kantoorpand en de nieuw-
bouw van een wooncomplex dat bestaat uit twee woongebouwen van
tien lagen. Hiervoor dient de bestemming te worden gewijzigd naar een
woonfunctie. Na vaststelling van het startdocument is voor dit initiatief
onderhavige bouwenvelop opgesteld. Ook wordt een anterieure overeen-
komst aangegaan tussen de gemeente en de initiatiefnemer. In deze
overeenkomst worden afspraken gemaakt; bijvoorbeeld over de
bekostiging van de herinrichting van de openbare ruimte en personele
inzet, die niet door de leges worden gedekt. Tevens wordt een plan-
schade afwentelingsovereenkomst afgesloten met de initiatiefnemer.
Omwonenden worden middels een wijkbericht over de bouwenvelop
geïnformeerd alsmede over een nader te bepalen inloopavond waarop
omwonenden vragen aan de gemeente en initiatiefnemer kunnen stellen.
Vervolgens krijgen omwonenden 3 weken de tijd om op de bouwenvelop
te reageren, waarna de reacties zullen worden opgenomen en
beantwoord in een ‘tweekolommenstuk’. De bouwenvelop, het twee
kolommenstuk en de anterieure overeenkomst worden vervolgens
voorgelegd aan het college van B&W ter vaststelling.
Met de vaststelling van deze bouwenvelop wordt de definitiefase van het
Utrechts Plan Proces (UPP2) afgesloten. Vervolgens wordt ten behoeve
van de aanvraag omgevingsvergunning een ruimtelijke onderbouwing
opgesteld. Daarna kan een gecoördineerde bouwaanvraag (Wabo-
procedure en bestemmingsplanwijziging) worden ingediend.
8.2. Planologisch juridisch proces Na vaststelling van de bouwenvelop door het college zal de ontwikkelaar
een (mogelijk gecoördineerde) aanvraag voor een omgevingsvergunning
indienen voor de nieuwe woontorens en de algehele herontwikkeling van
het terrein. Gecoördineerd betekent zoveel dat de aanvraag voor de
omgevingsvergunning (waaronder de vergunning voor bouwen) parallel
aan de bestemmingsplanprocedure kan lopen.
Ten behoeve van de aanvraag moeten de benodigde onderzoeken zijn
uitgevoerd en moet aangetoond zijn dat de ontwikkeling uitvoerbaar is.
De voorgenomen wijzigingen zijn vergunning plichtig in de zin van de
WABO. Hiermee is een procedure van 26 weken gemoeid.
8.3. Planning De bouwenvelop zal voor eind van het vierde kwartaal 2016 aan het
college van burgemeester en wethouders worden ter vaststelling worden
voorgelegd. Direct na de vaststelling zal de procedure wijziging
bestemmingsplan / het aanvragen van
de omgevingsvergunning plaatsvinden. De doorlooptijd hiervan tot en
met de besluitvorming bedraagt circa 6 maanden (juli 2017).
Start van het sloopwerk is gepland in het tweede kwartaal van 2017, de
start van de nieuwbouw ligt aan het eind van 2017. De eerste oplevering
van de nieuwbouw vindt naar verwachting eind 2018/begin 2019 plaats.
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 45 van 47
Bijlagen
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 46 van 47
Bijlage I: kadastrale gegevens
Bouwenvelop Lomanlaan 55 – versie oktober 2016 pagina 47 van 47
Bijlage II: bezonningsstudie