Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het...

206
wbs jaarboek 2009 Lokale politiek als laboratorium In de voetsporen van Wibaut en Drees

Transcript of Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het...

Page 1: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

wbs jaarboek 2009

WB

S ja

arb

oe

k 2

009

Lo

ka

le p

olitie

k a

ls lab

ora

toriu

m

Het wethouderssocialisme behoort tot de kern van het erfgoed van de sociaal-

democratische beweging in Nederland. In de jaren tussen de oorlogen vond de

politieke creativiteit en daadkracht van de socialistische beweging vooral een

uitweg in de gemeentepolitiek, waar de socialistische wethouders een omvat-

tend project voor emancipatie en lotsverbetering van de Nederlandse arbeiders-

bevolking – en in bredere zin: de burgers van hun gemeenten – in gang zetten

op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en cultuur.

Ook na 1945 vormde de gemeente een van de belangrijkste werkterreinen voor

de pvda en was voor sociaal-democratische gemeentepolitiek en politici een

pioniersrol weggelegd, tot in de huidige tijd.

In 2010 vinden de verkiezingen voor de gemeenteraad plaats. Reden voor de

Wiardi Beckman Stichting om de aandacht te richten op de traditie en de voor-

uitzichten van de sociaal-democratische gemeentepolitiek. Welke inspiratie

biedt het wethouderssocialisme voor nu? Wat zijn de belangrijkste politieke en

bestuurlijke ontwikkelingen in de sociaal-democratische gemeente politiek?

En welke thema’s zullen in de komende periode een centrale rol spelen in de

gemeente politiek van de pvda? Met bijdragen van Carolien Gehrels, Pieter Tops,

Jouke de Vries, Joop van den Berg, Bert Otten, Gerard Anderiesen, Rutger

Zwart, Jan-Jaap van den Berg, Jelle van der Meer, Simon B. Kool, Pieter

Nieuwenhuijsen, Paul Bordewijk, Ferd Crone, Bouwe de Boer

en Ruud Vreeman.

Onder redactie van:

Frans Becker

Menno Hurenkamp

Gastredacteur:

Pieter Tops

Lokale politiekals laboratorium

In de voetsporen van Wibaut en Drees

Page 2: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

lokale politiek als laboratoriumwbs jaarboek 2009

Page 3: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 4: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Lokale politiek als laboratoriumIn de voetsporen van Wibaut en Drees

wbs jaarboek 2009

Onder redactie vanFrans BeckerMenno Hurenkamp

Gastredacteur:Pieter Tops

wiardi beckman stichting, den haag

Page 5: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 6: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Inhoud

Frans Becker en Menno HurenkampInleiding 7

Pieter Nieuwenhuijsen en Paul BordewijkVolatiele jaren 19Twintig jaar sociaal-democratische gemeentepolitiek

Ruud VreemanDe stad en de economie 43

Pieter TopsDe pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51

Carolien GehrelsSociaal-democratische stadspolitiek en de noodzaak van kunst en cultuur in een wereldstad 61

Simon B. KoolDe Drufabriek in Ulft 75

J.Th.J. van den BergSociaal-democratie, gemeentelijk bestuur en de vloek van de technocratie 101

Page 7: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Gerard AnderiesenHet moeizame huwelijk tussen overheid en corporaties 119

Bert OttenWethouderssocialisme nieuwe stijl 133Van plannen naar binden

Ferd Crone en Bouwe de BoerLocale consensus als basis voor milieubeleid 153

Rutger Zwart en Jan-Jaap van den BergDe heruitvinding van de sociaal-democratie op lokaal niveau 159

Jouke de VriesDe gemeente als eerste overheid 169

Jelle van der MeerDe spagaat van Loppersum 181

Personalia 195

Personenregister 199

Page 8: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Toen wij het plan opvatten om, met de gemeente-raadsverkiezingen in maart 2010 in het verschiet, eenboek samen te stellen over sociaal-democratische ge-meentepolitiek, speelden twee vragen door ons hoofd.De eerste was: zou er een nieuwe generatie lokale poli-tici van pvda-huize bestaan die een gemeenschappelijkprogram ontwikkelen, een vergelijkbare houding enstijl en een gezamenlijke visie hebben – en elkaar daar-in stimuleren? De tweede vraag luidde: zijn, nu de Par-tij van de Arbeid zich op landelijk niveau maar moei-lijk kan herstellen van een vertrouwensbreuk met eenbelangrijk deel van haar electoraat, op lokaal niveau te-kenen van zelfvertrouwen en vernieuwing te vinden?Ligt, met andere woorden, een begin van de weg terugomhoog in de lokale politiek? Kan de gemeente alsproeftuin dienen voor de natie, met een nieuwe poli-tiek van duurzame economische dynamiek, gecombi-neerd met sociale en culturele pacificatie en vooruit-gang?In onze speurtocht naar een antwoord werden wij –

misschien wel tot onze eigen verbazing – getroffendoor een gemeenschappelijke oriëntatie, houding enstijl van lokale pvda-politici door alle verschillen heen,

die nu eenmaal ook samenhangen met de grote ver-schillen tussen gemeenten. Wat ons daarbij opviel, isdat deze gemeenschappelijkheid helemaal niet belééfdwordt. Er zijn geen gezamenlijke ontmoetingsplaatsenof fora; er is geen gemeenschappelijk politiek program;geen website waar men elkaar ontmoet. De gemeentebleek bovendien een interessante broedplaats voor hetoplossen van urgente maatschappelijke vraagstukkenen spanningen en voor het uitzetten van nieuwe lijnenvan sociaal-democratische politiek. Daarmee houdt depraktijk van de sociaal-democratische gemeentepoli-tiek een belofte in voor een herpositionering van depvda. Kan de levendige praktijk tot een geheel ge-smeed worden? Er zijn aanknopingspunten genoeg.Tegelijkertijd maakt de landelijke electorale trend wégvan de sociaal-democratie duidelijk dat het jonge, lokale optimisme ook makkelijk in de kiem kan wor-den gesmoord. Waar lokale pvda’ers in het recente ver-leden ook wel onevenredig profiteerden van nationaleontwikkelingen, moeten ze er nu rekening mee hou-den dat ze hard afgerekend worden op een programmadat ver buiten hun bereik ligt.

7

Inleiding

Frans Becker en Menno Hurenkamp

Page 9: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

De bakermat van wat het ‘wethouderssocialisme’ isgaan heten, is te vinden in de periode tussen de we-reldoorlogen. Het behoort tot de kern van het erfgoedvan de sociaal-democratische beweging in Nederland.Bij ontstentenis van regeringsdeelname op nationaalniveau – de katholieken wilden niet dan bij uiterstenoodzaak met de socialisten regeren, en deze noodzaakdeed zich pas in 1939 voor – vond in het interbellumde politieke creativiteit en daadkracht van de socialisti-sche beweging vooral een uitweg in de gemeentepoli-tiek. Hier zetten de socialistische wethouders een om-vattend project voor emancipatie en lotsverbeteringvan de burgers van hun gemeenten in gang, op het ge-bied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijsen cultuur.1 Sociaal-democratische wethouders vorm-den een belangrijk rekruteringsveld voor de nationalepolitiek: zij genoten dikwijls meer algemene bekend-heid dan ervaren parlementariërs.2

Aanvankelijk diende het in 1899 vastgestelde ge-meenteprogram, dat nadrukkelijk voortbouwde opwat in Amsterdam door de radicale liberalen tot standwas gebracht, als richtsnoer voor de lokale politici vande sdap.3 Inzet van de socialistische gemeentepolitiekdiende te zijn, in de woorden van Pieter Lodewijk Tak,‘al wat kan dienen om den levensstandaard der arbei-ders te verhoogen en hen daardoor op te wekken uit dedofheid van het armelijke leven, dat aan de bewustwor-ding van het klassebelang in de weg staat; èn al wat kandienen om aan het kapitalisme terrein te ontnemen,

waar collectivistisch beheer in zijne plaats treedt, en be-halve dadelijke voordeelen, het bewijs zijner bruik-baarheid levert en de oefenplaats biedt voor latere uit-breiding’.4 Lotsverbetering, versterking van positie enklassenbewustzijn van de arbeiders en leerschool zijnde drie elementen die in deze omschrijving centraalstaan. Zij zijn onder meer te realiseren door het schep-pen van publieke voorzieningen (‘het kapitalisme ter-rein te ontnemen’).In 1919 werd een nieuw gemeenteprogram aan-

vaard, dat grotendeels het werk van F.M. Wibaut was.Het week in visie niet af van het eerdere, maar brachtop verschillende onderdelen verduidelijking en aan-vulling. ‘De sociaal-democratische gemeentepolitiekstelt zich ten doel het orgaan der gemeente meer en be-ter dienstbaar te maken tot het inrichten en beheerenvan allerlei instellingen ter voorziening in de behoef-ten der ingezetenen, waarbij gestreefd wordt naar hetgrootst mogelijke gerief voor de verbruikers en reke-ning wordt gehouden met hun economische positie.Langs deze weg bevordert de sociaal-democratische ge-meentepolitiek de socialistische gedachte’, aldus hetprogram.5 In dit nieuwe program werd de nadruk ge-legd op een actieve gemeentelijke rol op het gebied vande levensmiddelenvoorziening en de volkshuisvesting.Dit laatste was mogelijk gemaakt door de Woningwetvan 1901. Aan de gemeentelijke woningbouw werd devoorkeur gegeven boven de verenigingsbouw.6 In depraktijk realiseerde de gemeente in coalitie met archi-

8

Page 10: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

tecten, bouwers en woningbouwverenigingen eenschitterend volkshuisvestingsprogramma.7

De gemeente vormde tijdens het interbellum eenbuitengewoon vruchtbaar terrein van sociaal-demo-cratische politiek en was in menig opzicht een ‘proef-tuin’ voor de verzorgingsstaat die na 1945 in Nederlandgestalte kreeg.8 Amsterdam nam daarbij een bijzonde-re plaats in, door het gezag en de invloed van zijn ge-meentebestuurders in de landelijke sdap – zij gavenimmers over het algemeen de toon aan en stippeldende partijlijn uit – en door de voorbeeldfunctie die Am-sterdam voor de andere grote steden in de randstadvervulde. De sociaal-democratische gemeentepolitiekonderscheidde zich vooral, aldus Herman de LiagreBöhl, doordat ze aanstuurde op een zo breed mogelijkeen systematische naasting van bedrijven. ‘Tegenoverde chaos, het winstbejag en de verspilling van het kapi-talisme stond de gemeenschappelijke voorziening inallerlei behoeften door gemeentebedrijven.’9Deze be-drijven dienden niet alleen uitstekende producten af televeren, die beneden de kostprijs lagen, ze moesten bo-vendien op het gebied van de arbeidsvoorwaarden, deoutillage en de bedrijfsvoering een voorbeeldfunctievervullen.In de praktijk van de gemeentepolitiek breidden de

sociaal-democratische bestuurders publieke voorzie-ningen en publieke invloed aanzienlijk uit, met namein de distributie van levensmiddelen, in de woning-bouw en de volkshuisvesting. De Amsterdamse wet-

houder S.R. de Miranda was de inspirator van een ac-tivistische gemeentelijke levensmiddelenpolitiek,waarbij hem uiteindelijk de socialisatie van het heledistributiesysteem voor ogen stond. Zijn inspannin-gen culmineerden in de oprichting van een centralemarkthal van gemeentewege, die in 1934 werd vol-tooid.10De Miranda was voorts samen met Wibaut degangmaker van een sterk interventionistisch woning-bouw- en volkshuisvestingsbeleid dat niet alleen in be-trekkelijk korte tijd de scherpste kanten van de wo-ningnood wegnam, maar bovendien kwalitatief impo-neerde. Onomstreden was de sociaal-democratische politiek

op deze punten echter niet. Vooral de liberalen in deAmsterdamse gemeenteraad boden weerwerk tegenhet gemeentelijk activisme van de sdap-wethouders.De economische crisis van de jaren dertig zou uitein-delijk dit activisme financieel smoren. Ook in eigenkring was niet iedereen even overtuigd van het belangvan sociaal-democratische gemeentepolitiek en dewijsheid van de sdap-wethouders. Toen twee Amster-damse wethouders in 1920 de gemeentewerkliedenminder loonsverhoging wilden geven dan ze haddengeëist, trad P.J. Troelstra voor de werklieden in hetkrijt. Die wethouders bleven maar aan hun baantjeshangen en dachten niet aan de partij en haar kiezers.In een redevoering stelde hij: ‘Voor de werfkracht derpartij zijn ze verloren. Ik zou ze van hun wethouders-zetels willen trappen, om hen weer aan ’t werk te krij-

9

Page 11: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

gen voor de partij.’ ‘Maar gij hebt niet te trappen,’ ant-woordde Wibaut in Het Volk, ‘want ik zit er in op-dracht van de partij.’ Troelstra weer, in dezelfde krant,waarvan hij hoofdredacteur was: ‘Dat kan wel zijn,maar toch gaat er teveel kracht verloren aan het be-kleeden der wethouderszetels. Dat moest beperkt tothet noodzakelijkste. De partijgenooten moeten kriti-seeren, propageeren, aldoor en immer, doch zoo wei-nig mogelijk baantjes aannemen.’ De niet-socialisti-sche pers smulde ervan.11

‘Gas- en watersocialisme’: zo is de sociaal-democra-tische gemeentepolitiek in deze jaren wel omschreven.Maar dat doet het program en praktijk van de socialis-tische bestuurders toch tekort. Naast het verzorgenvan nutsvoorzieningen beoogden zij in veel bredere zinsociale en culturele doelstellingen te verwezenlijkendoor middel van actief overheidsoptreden. Bovendienzagen zij voor de gemeente ook een regulerende rol inhet economisch leven weggelegd: door beïnvloedingvan het marktmechanisme middels prijsregelende ge-meentebedrijven en door het stichten van gemeentelij-ke instellingen als gemeentelijke keukens, eethuizen,wasinrichtingen en badhuizen, zoals De Miranda inzijn in 1926 verschenen brochure De gemeenten en haarnieuwe taak uiteenzette. De gemeente kreeg aldus eencruciale rol toebedeeld om breed gedefinieerde publie-ke belangen te behartigen. Zij diende door actief op-treden kapitalistisch falen te compenseren, ongewens-te gevolgen van economische ontwikkeling en urbani-

satie te corrigeren, en de culturele ontwikkeling van dearbeidersbevolking te stimuleren. In de loop der jarenverschoof daarbij het perspectief: de aanvankelijk vrij-wel exclusieve gerichtheid op de arbeidersklasse maak-te plaats voor inclusieve aandacht voor alle burgers vande gemeente.Zoals J.Th.J. van den Berg in dit jaarboek laat zien,

omvat dit wethouderssocialisme twee klassieke kernenvan gemeentepolitiek: de ruimtelijke ontwikkelingspo-litiek en de sociale politiek. De planmatige ontwikke-ling van de stad en haar infrastructuur vormen de ‘por-tefeuille’ waarmee Wibaut beroemd is geworden; devoorzieningen en inkomensmaatregelen die het welzijnen de gezondheid van de burgers en hun bestaanszeker-heid vergroten, vormen de ‘portefeuille’ van WillemDrees. Als derde opdracht van de socialistische ge-meentepolitiek zou men dan nog die van EmanuelBoekman kunnen rekenen: de cultuurpolitiek.Na 1945 vormde de gemeente een van de belangrijk-

ste werkterreinen voor de pvda en was voor sociaal-de-mocratische gemeentepolitiek en politici een pioniers-rol weggelegd – al stonden deze toen enigszins in deschaduw van de nationale wederopbouwpolitiek enontwikkeling van de verzorgingsstaat. In Het negendejaarboek voor het democratisch-socialisme beschreef Pie-ter Nieuwenhuijsen de ontwikkeling van deze naoor-logse gemeentepolitiek.12Centraal in zijn analysestond de rol die opeenvolgende generaties socialisti-sche bestuurders speelden als planners en vormgevers

10

Page 12: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

van een toekomstbeeld: de wederopbouwers (jarenveertig), de bouwers aan de stad van de toekomst (ja-ren vijftig en zestig), de democratiseerders (jaren ze-ventig) en de ondernemers en managers (jaren tach-tig). Men zou kunnen zeggen dat hij daarmee tevensvier verschillende beleidsfilosofieën in kaart heeft ge-bracht van de naoorlogse sociaal-democratische stads-politiek tot aan de jaren negentig.In zijn overzicht komen wat men kan omschrijven

als de twee gezichten van het wethouderssocialismeduidelijk naar voren. Enerzijds is er de verbeelding, detoekomstgerichtheid, de bestuurskracht van de wet-houders, in dienst van de ontwikkeling van de stad enhaar bewoners. Anderzijds is er de overmoed, de over-spannen en grootschalige ambitie en de grote projec-ten, in dienst van een iets te onthecht wethoudersso-cialisme. Dit laatste kwam knarsend tot stilstand dooreen aantal electorale afstraffingen in de jaren negentig.In sommige steden verloor de pvda in korte tijd dehelft van haar kiezersaanhang. De bestuurders warenhet contact met hun achterban verloren.13Dit decen-nium vormde de voorafschaduwing van wat na deeeuwwisseling in de landelijke politiek zou volgen.Met het krachtig electoraal herstel op gemeenteni-

veau in 2006 is niet in één keer het afbrokkelend ver-trouwen van het decennium ervoor goed gemaakt –daarvoor is de keuze van de kiezer te vluchtig gewor-den – maar werd wel een nieuwe mogelijkheid gebo-den het wethouderssocialisme opnieuw uit te vinden.

De huidige wethouders sluiten aan bij zowel de tradi-tie van Wibaut als die van Drees. Zij schuwen grotereingrepen in de fysieke omgeving en infrastructuurniet, maar houden tegelijkertijd de sociale samenhang,de participatie en sociale voorzieningen in de gemeen-te scherp in het vizier. Ze ontwikkelen onderhands eennieuw idee van stedelijk burgerschap. Zij worden ge-leid door een combinatie van pragmatisme en bevlo-genheid. Ze zijn op zoek naar bestuurskracht; ze zijnniet meer tevreden met beleidsnota’s, maar opererenactivistisch, ‘hands on’. Ze zijn sterk gericht op ‘deboel bij elkaar houden’, met een open zenuw voorfragmentering van de samenleving en achterblijvenvan bevolkingsgroepen. Ze stimuleren gemengd bou-wen, deelname van burgers aan de lokale samenlevingen sociale cohesie, en ze interveniëren met gerust hart‘achter de voordeur’ wanneer burgers daar naar hunsmaak aanleiding toe geven. Hun stijl is direct, hunhouding sturend, maar open voor burgerparticipatie.Het lijkt erop dat ze geleerd hebben van de fiasco’s inde jaren tachtig en negentig.

De herleving van een activistische sociaal-democrati-sche lokale politiek speelt zich af tegen het decor vaningrijpende maatschappelijke ontwikkelingen. Som-migen vergelijken de huidige tijd met die van de eeuw-wisseling ruim honderd jaar geleden. Niet waar hetgaat om armoede en achterstand, wel waar het gaat omde snelheid en diepgang van economische, sociale, de-

11

Page 13: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

mografische en culturele ontwikkelingen en spannin-gen. In die zin is er opnieuw behoefte aan een wethou-derssocialisme à la Wibaut en Drees. Zeker, veel vanwat zij beoogden, is gerealiseerd sinds zij aantraden;dat moet, zoals de Amsterdamse burgemeester Job Co-hen zei in een herdenkingsrede naar aanleiding van hetWibaut-jaar in Amsterdam, bewaard en bewaakt wor-den. Maar er liggen opnieuw grote vragen op het ge-bied van integratie, onderwijs, zorg, cultuur en veilig-heid, die om een grote visie vragen. Daarbij komt datde overheid tal van nutsvoorzieningen uit handenheeft gegeven. Er is op het gebied van infrastructuur –glasvezel, afvalverwerking, energie, vervoer – een nieu-we balans nodig van private en publieke bemoeienis enzeggenschap.14

Lokale politici moeten rekening houden met eengecompliceerd krachtenveld. Allereerst zorgen trendsin demografie, economie en sociale verhoudingen voorveel onrust. Buiten de verstedelijkte gebieden is sprakevan krimpende bevolkingsaantallen, waardoor econo-mische dynamiek en sociale en culturele voorzienin-gen onder druk komen te staan. Aan de andere kantontstaan in de stedelijke gebieden nieuwe urbanisatie-vraagstukken. De grote steden vormen de nieuweknooppunten in een sterk geïnternationaliseerde eco-nomie. Sommige hebben sinds de jaren zeventig eenrenaissance doorgemaakt, met een opbloei aan econo-mische activiteit, een terugkeer van de middengroepennaar de stad en een herleving van de stadscentra. Zij

concurreren met hun tegenhangers in de rest van dewereld om economische en culturele activiteit. In dezestedelijke centra hoopt zich rijkdom en activiteit oprond de groeipolen van de nieuwe dienstverlening encreatieve industrie, maar tegelijk is er armoede en ach-terstelling onder hen die als gevolg van onvoldoendescholing of specifieke competenties niet makkelijkmee komen in deze nieuwe economie. Oude indus-triecentra hebben het vaak moeilijker om de overgangnaar nieuwe bloei te maken dan klassieke dienstverle-ningssteden met een brede economische basis. De be-roepskwalificaties van hun inwoners passen mindergoed bij de kennisintensieve diensteneconomie en zijmoeten deels naar een nieuw type bedrijvigheid en on-dernemerschap toegroeien. Tegenover de stad alsemancipatiemachine staat de stad als producent vanachterstand en tegenstellingen, met risico’s voor de so-ciale samenhang. In de tweede plaats maken sociaal-democratische

gemeentepolitici deel uit van een beweging die in WestEuropa in tamelijk zwaar weer verkeert. Na een succes-volle periode van regeringsdeelname in de meeste lan-den van de eu beleeft de sociaal-democratie een elec-torale terugslag en bezint zij zich op de uitgangspun-ten van de ‘Derde Weg-periode’. Het uitbreken van definanciële en economische crisis heeft de sociaal-de-mocratie niet de wind in de zeilen gebracht. Integen-deel, in Nederland – en elders – wordt gematigd linksonder vuur genomen door populistisch rechts, verliest

12

Page 14: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

zij terrein aan de sterke concurrentie op links en wordtzij overschaduwd door een ‘compassionate conserva-tism’ van rechts. Er is een vertrouwensbreuk met be-langrijke delen van het electoraat ontstaan die noopttot herbezinning en heroriëntatie: een herijking vanprogrammatische positie en manier van werken. Dezoektocht van lokale politici van de pvda naar nieuwevormen van gemeentepolitiek maakt daar deel van uit. Ten derde worden de gemeentelijke politici gecon-

fronteerd met veranderingen in de maatschappij diedwingen tot herbezinning op democratische omgangs-vormen en verhoudingen en vormen van politiek be-drijven. Het maatschappelijk middenveld, vroegervanzelfsprekende bondgenoot in verzuilde structuren,is verregaand verzelfstandigd en in schaal vergroot enkan een geduchte tegenspeler zijn tegenover lokaleoverheden. Ook de lokale politiek heeft de nodigemoeite sommige groepen burgers te bereiken en tebinden aan de lokale democratie. In de hedendaagseongeremde maatschappij is bovendien niet alleen per-soonlijke emancipatie een hoofddoelstelling, maar iseen zekere disciplinering en terughoudenheid evenzeergewenst. Van politici vraagt dit een nieuw repertoireaan optreden. Nadat de ‘regenten’ van de jaren tachtigwerden ingewisseld voor de ‘netwerkers’ van de jarennegentig, worden de zichtbare politici van nu geken-merkt door een scherper politiek profiel, door doeneri-ge idealisten. Het tamelijk eenzelvige besturen en ma-nagen van de jaren tachtig dat alleen naar resultaten

keek, werd in de jaren negentig ingeruild voor een de-liberatieve aanpak waarbij het proces centraal stond.Inmiddels begrijpen succesvolle bestuurders ook datde zorgen van hun burgers serieus nemen vraagt omrichting geven, om herstel van publieke normen diemoeten worden voorgeleefd, om herleving van de poli-tiek als ambacht. Daarmee is tevens een buitengewoon belangrijk as-

pect aangegeven van de ontwikkeling van een nieuwlokaalpolitiek elan: personen doen ertoe. In de Neder-landse politieke verhoudingen is dat een lastige kwes-tie, omdat de persoon in de gemeente die verreweg demeeste bekendheid heeft, de burgemeester, niet geko-zen wordt en de wethouders meestal in zijn of haarschaduw blijven. Het belang van het persoonlijke ele-ment vraagt om een veel serieuzer mechanisme vanrekrutering en opleiding dan tot nu in de pvda gebrui-kelijk is.

Dit jaarboek van de Wiardi Beckman Stichting gaatover de traditie en de vooruitzichten van de sociaal-de-mocratische gemeentepolitiek. Welke inspiratie biedthet wethouderssocialisme voor nu? Wat zijn de belang-rijkste politieke en bestuurlijke ontwikkelingen in desociaal-democratische gemeentepolitiek? En welkethema’s zullen in de komende periode een centrale rolspelen in de gemeentepolitiek van de pvda? Het boekbeperkt zich tot vraagstukken die verband houden metde inrichting van de lokale maatschappij. Beschou-

13

Page 15: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

wingen over grensoverschrijdende samenwerking of derol van de gemeente in ontwikkelingssamenwerkingzal men er niet aantreffen. Naast bijdragen van acade-mici, die zich beroepshalve al langere tijd bezighoudenmet het lokale bestuur, staan in dit boek ook beschou-wingen van mensen uit de praktijk: burgemeesters enwethouders.Pieter Nieuwenhuijsen beschrijft, samen met Paul

Bordewijk en ruim twintig jaar na zijn beschouwingover de naoorlogse gemeentepolitiek van de pvda, water sindsdien is gebeurd. De bewegingen van de kiezers,zo laten zij zien, zijn uiterst grillig geworden, maar la-ten tot 2006 een duidelijk dalende trend zien, niet al-leen voor de pvdamaar ook in opkomst. Zij analyse-ren de oorzaken daarvan en laten zien welke maatrege-len zijn genomen om het laatste tegen te gaan en hetbleke profiel van de gemeentepolitiek bij te kleurenmet maatregelen voor bestuurlijke vernieuwing. Watde pvda betreft geven zij een overzicht van de nieuweaccenten die deze partij lokaal heeft gelegd sinds 2002,leidend tot een nieuw paradigma. Zij sluiten af metlessen voor de toekomst.Ruud Vreeman, die kort voor het verschijnen van

dit boek terugtrad als burgemeester van Tilburg, be-handelt een stiefkind in het sociaal-democratisch den-ken: sociaal-economische strategieën voor de stad. Hijanalyseert de positie van de stad in het nieuwe econo-mische krachtenveld, verwijzend naar de opvattingenvan hedendaagse onderzoekers als Richard Florida en

Edward L. Glaeser. Gebaseerd op zijn ervaringen inZaanstad en Tilburg schetst hij verschillende sociaal-economische strategieën, die gevormd worden rondvier begrippen: ontwikkeling van talent, innovatie,verbinding en het onderscheidend vermogen van destad. Het is de kunst om gerichtheid op de toekomstmet de historische identiteit van de stad, traditie metvernieuwing te verbinden.Pieter Tops, die als gastredacteur optreedt bij de be-

zorging van dit jaarboek, gaat in zijn bijdrage in op desociale veranderingen waarmee het gemeentebestuurwordt geconfronteerd. Hoe kan het een antwoord bie-den op de sterke fragmentatie van de lokale samenle-ving, terwijl tegelijkertijd richting en sturing nodigzijn? Hoe kan het de klassieke roep om emancipatieverenigen met de noodzaak om grenzen te stellen ineen tijd van grote ongedisciplineerdheid? En hoe kanhet gemeentebestuur een antwoord vinden op de nieu-we houding van verschillende groepen burgers, waar-van sommigen zich afkeren van de overheid terwijl an-deren de overheid ten eigen bate gebruiken? Mede ge-baseerd op zijn ervaringen als onderzoeker en raadgeverbiedt hij een gebalanceerde uitweg uit deze dilemma’s.Carolien Gehrels, wethouder te Amsterdam voor

onder meer kunst en cultuur, schetst de opgaven voorhet stadsbestuur in tijden van globalisering. De stadmoet zich niet alleen internationaal onderscheiden,maar tegelijkertijd haar inwoners binden en uitdagen.Voor een sociaal-democratische bestuurder zijn daarbij

14

Page 16: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

heldere politieke doelstellingen en een open houdingonontbeerlijk, zo betoogt zij. De broodnodige onder-linge verbanden binnen de sociaal-democratie zoudenbeter ontwikkeld moeten worden om gezamenlijk eenkrachtiger positie te kunnen innemen.Joop van den Berg stelt in zijn beschouwing de ver-

houding van de sociaal-democratie tot het gemeente-bestuur en gemeentelijke democratie centraal. Wil depvda haar rol als een van de – tot nu toe – twee grotevolkspartijen behouden, dan zal zij haar volle aandachtaan de gemeentelijke democratie moeten geven en dieniet ten achter mogen stellen bij wat landelijk wordtnagestreefd. Van den Berg analyseert vanuit dit kaderde positie van de gemeente in het binnenlands be-stuur, de electorale beweging, de programmatischekoers van de pvda en het vraagstuk van schaal en soli-dariteit tussen stad en omgeving. Hij voorziet dezethema’s bovendien van aanbevelingen voor de nabijetoekomst. Een van de vraagstukken die meer aandachtverdienen, zo meent hij, is de schaalvergroting vanmaatschappelijke organisaties, die de gemeente ont-groeien als gesprekspartner, waardoor enorme stu-ringsvraagstukken voor de lokale overheid ontstaan.Een ander is de onevenwichtige verhouding tussen destad en het omliggende gebied, waardoor de stad hetgevaar loopt te verstikken. De gemeentepolitiek is hettrotse erfgoed van de Nederlandse sociaal-democratie,maar ze behoeft wel voortdurend onderhoud, onderhet provocerende motto: Eerst doen, dan nadenken.

Gerard Anderiesen vertegenwoordigt het perspectiefvan een van de genoemde maatschappelijke organisa-ties: de woningcorporaties. Hij keert zich tegen heteenzijdige beeld dat van de corporaties is ontstaan alszouden zij hun maatschappelijke taak niet serieus ne-men. Hij laat zien op welke wijze stad en corporatiesin Amsterdam sinds de bruteringsoperatie in de jarennegentig – niet zonder spanning – samenwerken aaneen grootschalig investeringsprogramma om de kwali-teit van de volkshuisvesting in de hoofdstad te verbete-ren. De politiek van het huidige kabinet is verre vanbehulpzaam geweest om dit programma te ondersteu-nen. Het beleid noch de markt biedt perfecte uitkom-sten, zo meent hij. De huidige crisis zou wellicht vast-geroeste kaders kunnen openbreken.Bert Otten beschrijft hoezeer diverse politieke ont-

wikkelingen de gemeente een centrale plaats in het po-litieke en beleidsmatige speelveld van Nederland heb-ben gegeven. De pvda ontbrak het daarbij aan een ei-gen routekaart. Proefondervindelijk zoekt zij haarweg. Als wethouder van Hengelo beschouwt hij zichals vertegenwoordiger van een nieuwe generatie vanwethouders die – met een eigen bestuursstijl – een ei-gen koers uitzet bij de hervorming van de lokale ver-zorgingsstaat, waarbij verbinden en verheffen kernbe-grippen zijn. Retro-innovatie is een van de interessantestrategieën die hij voorstaat in de publieke sector: ‘Eris een voortdurende ratrace naar vernieuwing. Pro-gramma’s en projecten worden onvoldoende geëvalu-

15

Page 17: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

eerd. Het leervermogen van de overheid is beperkt.Vaak kunnen oude recepten in een nieuw jasje heel ef-fectief zijn.’Ferd Crone en Bouwe de Boer schetsen een verge-

lijkbare activistische koers, maar dan op het terrein vanduurzaamheid en energiepolitiek. Zij passen in feitehet begrip stedelijk regime toe dat door Pieter Topswordt geïntroduceerd: het scheppen van samenwer-kingsverbanden, maar binnen een kader waaraan de ge-meentelijke politici richting geven. Mensen, intuïtie,ondernemingslust, vriendschap en borging zijn voorhen de kernwoorden om het succes van Leeuwarden opdit terrein te verklaren. Ook Rutger Zwart, voorzittervan de pvda-gemeenteraadsfractie in Nijmegen, enJan-Jaap van den Berg benadrukken de mogelijkhedenen noodzaak voor lokaal handelen. Omdat veel maat-schappelijke vraagstukken zich vooral binnen de hori-zon van de plaatselijke samenleving voordoen, is lokaalhandelen hier ook het meest geëigend. Zij illustrerenhun opvatting met voorbeelden uit de praktijk van deNijmeegse politiek op het terrein van het onderwijs,het ondernemingsklimaat en de veiligheid, onder hetmotto: Je kunt meer dan je denkt. Juist de raadsfractiekan daarbij in alle vrijheid het sociaal-democratischeprogramma vertegenwoordigen. Zij wijzen tegelijker-tijd op de hinderlijke rol van een zwenkende rijksover-heid die lokale initiatieven ernstig kan frustreren.Jouke de Vries geeft een overzicht van de bestuurs-

kundige inzichten over de positie van het gemeentelijk

bestuur. Twee maatschappelijke processen stellen delokale gemeenschap en politiek centraal: glokalisering– de combinatie van globalisering en lokalisering – endecentralisatie. De gemeente wordt inderdaad de eer-ste overheid. Om aan de toegenomen maatschappelij-ke complexiteit tegemoet te komen is de methode vanlokale overheden verschoven van ‘government’ naar‘governance’, een zachtere vorm van sturing, die echteronvoldoende richting kan bieden. In het lokale be-stuur moet weer duidelijk worden wie beslissingenneemt en eindverantwoordelijkheid heeft. Hoe daar tekomen vormt de afsluiting van zijn bijdrage.Jelle van der Meer geeft een beeld van ‘governance’

in de praktijk met zijn impressie van de politiek inLoppersum. In deze Groningse gemeente met zeven-tien dorpen in een krimpgebied proberen de lokale po-litici de burgers te binden, hun voorzieningen zoveelmogelijk op peil te houden, af en toe stappen vooruitte zetten, en dit in een constellatie waarin personen erper saldo meer toe doen dan partijen. De financiëlemogelijkheden zijn echter beperkt. De samenwerkingtussen gemeenten biedt enerzijds meer stabiliteit,maar doet ook democratische controle en zeggenschapvervagen.Simon B. Kool, ten slotte, voorziet dit jaarboek van

een foto-essay over een zeer bijzonder lokaal politiekavontuur: de herschepping van de Drufabriek in Ulfttot een cultureel centrum voor de gemeenschap en eenprachtige plek om te wonen. Er is bijna geen familie in

16

Page 18: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

noten1 De geschiedschrijving van de sociaal-democratische gemeente-politiek is buitengewoon fragmentarisch. Naast enkele versprei-de artikelen is er het standaardwerk van P.F. Maas, Sociaal-de-mocratische gemeentepolitiek 1894-1929, ’s-Gravenhage 1985; erzijn diverse, soms voortreffelijke lokale of stadsgeschiedenissen;er zijn de biografieën door G.W. Borrie; en er zijn twee prachti-ge portretten van het socialistische lokale bestuur door J. deRoos: Met enige schroom. Pioniers van het lokaal bestuur, Am-sterdam 2000, en Besturen als kunst. Lokale sociaal-democraten100 jaar verenigd, Amsterdam 2002.

2 P. Nieuwenhuijsen, Gemeenten als proeftuin voor een houdbareverzorgingsstaat, Deventer 1985, 7.

3 Zie Grenzen aan de markt. Privatisering en de hervorming van depublieke sector. Rapport van de Commissie Van Thijn, Amster-dam 2002, 25 e.v.

4 J. Perry, ‘“Aanpakken wat mogelijk is.” De sdap en haar ge-meentepolitiek’, in: M. Krop e.a. (red.),Het negende jaarboekvoor het democratisch socialisme, Amsterdam 1988, 20.

5 H. de Liagre Böhl, ‘De stad bestuurd. De paarse proeftuin. Ra-dicalisering van het Amsterdamse gemeentebeleid rond 1900’,in: M. Bakker e.a. (red.), Amsterdam in de tweede Gouden Eeuw,Bussum/Amsterdam 2000, 161.

6 G.W.B. Borrie, F.M. Wibaut, mens en magistraat. Ontstaan enontwikkeling der socialistische gemeentepolitiek, Assen 1968, 139.

7 Zie bijvoorbeeld: J. van der Lans, Het rode geluk. Een geschiede-nis van de Algemene Woningbouwvereniging. Met medewerkingvan Lin Tabak, Amsterdam 2008.

8 Nieuwenhuijsen, Gemeenten als proeftuin.9 De Liagre Böhl, ‘De stad bestuurd’, 161.

17

Ulft waarvan niet een of meerdere leden in deze fa-briek in de Achterhoek hebben gewerkt. Toen het be-drijf werd overgenomen en naar elders werd verplaatst,was de grote vraag: wat nu? Met creativiteit, politiekevisie, doorzettingsvermogen – soms neigend tot fana-tisme – is het gelukt het hele industriële complex tebehouden en in iets nieuws om te zetten: het resultaatvan de inzet van de pvda en in het bijzonder van eenvan haar vertegenwoordigers.

Al deze bijdragen tezamen leveren een beeld van hetnieuwe activisme van de pvda op plaatselijk niveau.Zij bieden zicht op een energiek beleden, zij het nogdivers programma en op een levendige wijze van poli-tiek bedrijven. De nabije toekomst zal leren hoeveel‘wintervet’ in deze combinatie van idealisme en prag-

matisme is opgeslagen. Kan deze praktijk een spring-plank zijn om de sociaal-democratie nieuw leven in teblazen, ook na tegenvallende verkiezingen? Zit er ge-noeg overtuiging en visie in de lokale verzorgingsstaatdie met vallen en opstaan ontstaat, genoeg om ook bij-voorbeeld de culturele spanningen die zich nu zo sterkop internationaal, nationaal en lokaal niveau uiten,duurzaam te kanaliseren? Genoeg ook om vertrouwente herstellen in een sociaal-democratie die haar in deogen van haar klassieke achterban in de steek heeft ge-laten?15 Slagen de gemeentepolitici van de pvda in dezemoeilijke opdracht, dan zijn zij er opnieuw in geslaagdvan de gemeente een laboratorium te maken voor na-tionale politiek, en dit keer ook een laboratorium voorherstel van de sociaal-democratische beweging.

Page 19: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

10 G.W.B. Borrie, Monne de Miranda. Een biografie, ’s-Gravenhage 1993, 209 e.v.

11 E. Slot en H. Moor, Wibaut. Onderkoning van Amsterrdam,Amsterdam 2009, 86-87.

12 P. Nieuwenhuijsen, ‘Het onderschatte project van de .Veertig jaar gemeentepolitiek’, in: M. Krop e.a. (red.), Het ne-gende jaarboek voor het democratisch socialisme, Amsterdam1988.

13 F. Becker e.a. (red.), Rotterdam. Het vijfentwintigste jaarboekvoor het democratisch socialisme, Amsterdam 2004; zie ook L.Ornstein en M. van Weezel, Verloren erfenis. Het slinkend ver-trouwen in de sociaal-democratie, Amsterdam 1992, 41-67.

14 http://www.150jaarwibaut.nl/WibautredeCohen.pdf15 G. Mak, ‘De verpleegster, de onderwijzer, de handarbeiders, zevoelen zich vernederd door de pvda’, in: NRC Handelsblad, 17/18 oktober 2009.

18

Page 20: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

In Het negende jaarboek voor het democratisch-socialis-me beschreef de tweede auteur van dit artikel meer dantwintig jaar geleden de ontwikkeling van de naoorlog-se gemeentepolitiek van de pvda.1Centraal daarinstond de rol die opeenvolgende generaties socialisti-sche bestuurders speelden als planners en vormgeversvan een toekomstbeeld: wederopbouwers, bouwersaan de stad van de toekomst (jaren vijftig en zestig),democratiseerders (jaren zeventig) en ondernemers enmanagers (jaren tachtig). In deze bijdrage wordt dedraad weer opgenomen en belichten wij de Werdegangvan het ‘wethouderssocialisme’ in het laatste decenni-um van de vorige en het eerste decennium van dezeeeuw. Daarbij volgen we, in navolging van de bijdrageuit 1988, eerst het spoor van de stedenplanners, omvervolgens dieper in te gaan op wat wij beschouwen alseen minstens zo opvallend kenmerk van de afgelopentwee decennia: het afgenomen vermogen van het wet-houderssocialisme om bij de gemeentelijke stembushet electoraat aan zich te binden. Het blijken opmer-kelijk volatiele jaren: vanaf 1990 kent de verkiezings-strijd één positieve uitschieter (2006), één redelijk goe-de uitslag en vooral pittige nederlagen. Als wij dit

schrijven wordt in pvda-kring met grote vrees vooruit-geblikt naar de gemeenteraadsverkiezingen van maart2010, en niet zonder reden. Een nadere beschouwingover de kwetsbaarheid van de lokale pvda is aan devooravond van de komende raadsverkiezingen danook bepaald geen luxe.Anders dan in de jaren zeventig, toen het herstel van

oude wijken en bouwen voor de buurt vooropstonden,waren in de jaren tachtig grote ruimtelijke ontwerpenweer algemeen aanvaard in pvda-kring. Bestuurdersen hun ruimtelijke adviseurs konden daar prestige aanontlenen. Als antwoord op de economische crisis vanbegin jaren tachtig kreeg het robuuste stedenbouw-kundige ontwerp weer de wind in de zeilen, en in veelsteden schiep de teloorgang van oude industrieën of deverplaatsing van havenfuncties er letterlijk de ruimtevoor. Veel van deze plannen voor cityvorming of stede-lijke vernieuwing zijn in de jaren negentig in uitvoe-ring genomen en voor of na de eeuwwisseling vol-tooid. Voorbeelden zijn de Kop van Zuid en het Wee-na in Rotterdam, de Zuidas in Amsterdam, hetregeringscentrum in Den Haag en Sphinx-Ceramiquein Maastricht. De overgang van industriële naar dien-

19

Volatiele jaren

Twintig jaar sociaal-democratische gemeentepolitiek

Pieter Nieuwenhuijsen en Paul Bordewijk

Page 21: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

steneconomie liet in de stedelijke planning zichtbaresporen na.De in de jaren tachtig opgekomen idee van ‘plan-

ning als onderneming’ – de overheid wordt als actorbeschouwd temidden van andere actoren – krijgt inhet volgende decennium eens te meer betekenis, nu desturingsmogelijkheden voor de lokale overheid zijn af-genomen. Zo worden de woningcorporaties verzelf-standigd ten opzichte van de gemeenten en wordenonder druk van de regering vrijwel alle gemeentelijkewoningbedrijven geprivatiseerd. De ‘bedrijfsmatigeoverheid’ van de jaren negentig zou heel wat taken enverantwoordelijkheden de deur uit doen, of het nu hetenergiebedrijf, de vuilnisophaal of de stadsdrukkerij is. Van nog grotere invloed op het bestuurlijke klimaat

was de culturele transformatie die zich voltrok. Indivi-dualisering en ontzuiling, in de jaren zestig en zeventigdoor velen nog zo enthousiast begroet als voorbodenvan een open en ontspannen samenleving, manifeste-ren zich in de jaren negentig in de gedaante van de toe-schouwersdemocratie, waarbij mensen zich niet meerals aanhanger van een bepaalde politieke partij be-schouwen.2De vooroorlogse plichtsgetrouwe genera-tie maakt daarmee plaats voor de assertieve burger, ookwel Koning Burger genoemd.3

De roaring nineties waren ook de jaren van de we-reldwijde ict-revolutie en de daarmee verbonden op-komst van een sterk geïnternationaliseerde kenniseco-nomie, een ontwikkeling die nieuwe stedelijke

planopgaven met zich meebracht, ingegeven door eenhernieuwde waardering van de kwaliteiten van stads-centra. De kenniseconomie is vooral ook een ‘interac-tie-economie’, en dat maakt de stedelijke openbareruimte interessant. Interactie vindt bij voorkeur plaatsin cafés, musea, bibliotheken, loungeplekken, winkel-straten, pleinen en parken, voorzieningen die bij uit-stek geconcentreerd zijn in de centra van de steden.Het kan daarom geen toeval zijn dat gemeenten ofstadsregio’s met vanouds sfeervolle binnensteden (Am-sterdam, Maastricht, Utrecht of Leiden) het econo-misch beter doen dan steden als Rotterdam, Tilburg ofDen Helder.De kenniseconomie leidt ook tot nieuwe maat-

schappelijke tegenstellingen en ongelijkheden, metname tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden. Dehoogopgeleiden profiteren bij uitstek van de interna-tionale kenniseconomie. Men vindt ze in de gerevitali-seerde stadscentra of in de rond de centra gelegenvoormalige stadsvernieuwingswijken, die inmiddelseen opmerkelijke revival doormaken en een gewildvestigingsgebied zijn geworden voor goedopgeleidestarters. Heel anders is het beeld in de naoorlogse nieuw-

bouwwijken, die concentratiegebieden zijn gewordenvan de verliezers van de globalisering. Sociale stijgersverlaten deze buurten, de achterblijvers zijn laag -opgeleide autochtone Nederlanders en immigranten,die niet zelden zwak zijn geïntegreerd in de samen -

20

Page 22: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

leving. Autochtoon en immigrant mogen het hier samenzien te rooien, met alle spanningen en frustraties vandien. Het leeuwendeel van de planningsopgaven aan hetbegin van deze eeuw richt zich op deze gebieden enmaatschappelijk gezien staat er hierbij veel op het spel.Voor deze wijken zijn inmiddels omvangrijke her-

structureringsprogramma’s ontwikkeld; het vierde ka-binet-Balkenende ondersteunt dit met ‘prachtwijken-beleid’, waarvoor een speciale programmaminister isaangesteld. Anders dan in de stadsvernieuwingsopga-ven van de jaren zeventig en tachtig kent dit herstruc-tureringsbeleid een zwaar sociaal accent. Het zijn dewijken waarvan gezegd wordt dat ze ‘de verkeerde lijst-jes’ aanvoeren: opleidingsniveau, werkloosheid, bij-stand, arbeidsongeschiktheid, schooluitval, kleine be-huizing, gebruik van drugs en alcohol, levensverwach-ting. Niet voor niets spelen het sociale beleid enonderwijs hier een grote rol, naast de stedenbouwkun-dige vernieuwing.Het contrast tussen beide ontwikkelingen – bin-

nensteden voor de kenniswerkers en achterstandswij-ken voor de laagopgeleiden – weerspiegelt de toegeno-men gespletenheid van onze maatschappij. Deze ge-spletenheid is zich ook politiek en electoraal gaanvertalen, wat vooral ten koste gaat van de traditionelevolkspartijen. Zo is na 1990 het vermogen van de so -ciaal-democratie om uiteenlopende progressieve groe-pen aan zich te binden duidelijk aangetast. Het heeftmet de opkomst van de sp geleid tot een splijting van

traditioneel links, terwijl een ander deel van het tradi-tionele (laagopgeleide) pvda-electoraat zich gevoeligtoonde voor nieuwe rechtse politieke partijen als vanPim Fortuyn en Geert Wilders, die de spanningenrond massa-immigratie en de hoge criminaliteit metveel succes wisten te agenderen. Er valt wat te zeggen voor de stelling dat de tekenen

hiervan zich in de gemeentepolitiek al veel eerder ma-nifesteerden. De schok en de verrassing van 2002 zou-den misschien minder groot zijn geweest als de ge-meentelijke verkiezingen van de jaren negentig beterwaren bestudeerd. Was de groei van de lokale partij-en, al of niet onder de vlag ‘leefbaar’, met hun kritiekop het bestuurlijke establishment, niet een vooraf-schaduwing van wat in de landelijke politiek zou vol-gen? Al met al is het nuttig om deze ontwikkeling vanaf

1990 van de pvda in de gemeenten aan een nadere be-schouwing te onderwerpen. Sinds dat jaar is het elec-torale beeld van de pvda opvallend volatiel. Het lukthaar niet meer om het traditionele electoraat (lageremiddenklasse), waar ze ondanks tijdelijke inzinkingenglobaal op kon rekenen, aan zich te binden. Zijn er be-halve landelijke en algemeen-maatschappelijke ook lo-kale oorzaken? Tot welke remedies zou de pvda haartoevlucht zoeken en hoe succesvol waren deze? En valtuit de lokale ervaring iets te leren over de problematiekwaar de sociaal-democratie vandaag mee worstelt?

21

Page 23: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

22

1 Inclusief plaatselijke samenwerkingsverbanden met d66 enGroenLinks.

2 In 1986 cpn, evp, ppr en psp of combinaties daarvan.3 ChristenUnie, gpv, rpf en sgp of combinaties daarvan.4 In 1986 onder overige landelijke partijen.

Electorale wendingenTabel 1 geeft een overzicht van de uitslagen van de ge-meenteraadsverkiezingen van de afgelopen twintigjaar. Ter vergelijking zijn opgenomen de gemeente-raadsverkiezingen van 1986 – voor de pvda de gunstig-ste uit haar bestaan – en de verkiezingen voor de Twee-de Kamer in deze periode.

In tabel 1 valt allereerst op dat de opkomst bij de ge-meenteraadsverkiezingen meer terug is gelopen dan bijde Kamerverkiezingen. In 1986 overtrof de opkomst bijde Kamerverkiezingen die bij de raadsverkiezingen met13 procentpunten, terwijl voor beide de tendens dalendwas. Vooral in 1990 daalde de opkomst sterk, en datging samen met een zware nederlaag voor de pvda.

Opkomst PvdA1 CDA VVD D66 GroenLinks2 Prot. Chr.3 SP4 Overig LokaalGR 1986 73,0 31,6 28,0 16,0 3,6 2,9 2,5 1,6 14,1TK 1986 85,7 33,3 34,6 17,4 6,1 3,3 3,7 0,4 1,2TK 1989 80,3 31,9 35,3 14,6 7,9 4,1 4,1 0,4 1,7GR 1990 62,3 24,1 29,0 13,5 8,7 4,6 2,6 1,1 2,0 17,5GR 1994 64,3 18,7 21,6 15,4 11,0 5,6 2,7 2,0 3,5 19,5TK 1994 78,8 24,0 22,2 20,0 15,5 3,5 4,8 1,3 8,7GR 1998 59,5 21,2 20,4 17,6 5,6 6,1 2,9 3,3 1,1 21,8TK 1998 73,3 29,0 18,4 24,7 9,0 7,3 4,9 3,5 3,2GR 2002 57,4 17,8 20,5 15,8 4,2 6,1 6,4 2,9 0,4 25,0TK 2002 79,1 15,1 27,9 15,4 5,1 7,0 4,2 5,9 19,4TK 2003 80,0 27,3 28,6 17,9 4,2 5,1 3,7 6,3 6,9GR 2006 58,2 25,1 16,9 13,8 2,6 5,9 6,7 5,7 0,3 22,1TK 2006 80,1 21,2 26,5 14,7 2,0 4,6 5,6 16,6 8,8

Tabel : Verkiezingen gemeenteraad (GR) en Tweede Kamer (TK) - in percentages ,

Page 24: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

In het huidige decennium zien we voor beide be-stuurslagen een stabilisatie van de opkomst rond re-spectievelijk 80 en 58%, een verschil van 22 procent-punt. De bereidheid van de kiezer om voor de ge-meenteraad te gaan stemmen is dus duidelijkafgenomen. Bij andere tweede-ordeverkiezingen, zoalsvoor Provinciale Staten en het Europees Parlement, isdit nog erger, om maar niet te spreken van de water-schappen. Bij de meeste verkiezingen treden grote verschuivin-

gen op. Dit valt vooral op bij de uitslagen van de Twee-de-Kamerverkiezingen. Vaak geven de raadsverkiezin-gen een trend aan die zich bij de daaropvolgende Ka-merverkiezingen in versterkte mate realiseert. Het jaar2006 is hierbij voor de pvda de grote uitzondering.Bij de raadsverkiezingen van 1990, 1994 en 2002

moet de pvda forse verliezen incasseren, in 1998 krab-belt zij weer wat op, en in 2006 boekt zij een grotewinst. Daarmee komt zij zelfs boven het niveau van1990 uit. Ook cda en vvd scoren bij de raadsverkie-zingen van 2006 lager dan twintig jaar daarvoor. Geza-menlijk kregen de drie ‘klassieke’ partijen bij de raads-verkiezingen van 1986 nog 75,6% van de stemmen, in2006 was dat 55,8%.Hiervan profiteren in de eerste plaats de lokale par-

tijen, die van 1986 tot 2002 continu in aanhang stij-gen. In 1986 concentreerde dit verschijnsel zich nogvooral in Noord-Brabant en Limburg, maar nu zienwe ook lokale partijen in veel gemeenten boven de

grote rivieren.4Ook GroenLinks, de protestants-chris-telijke partijen en de sp worden in de raden veel be-langrijker. Hierdoor groeit het aantal partijen dat nu-meriek voor een wethouderszetel in aanmerking komt.Dit alles geldt in versterkte mate voor de grote ste-

den, die vanouds bolwerken zijn van de pvda. In degrote steden is het verlies vaak weer het grootste in dewijken met veel goedkope huurwoningen, waar depvda vanouds zijn grootste aanhang had. Tabel 2 geeft de percentages door de pvda behaalde

stemmen in de beschouwde periode voor de gemeen-ten die op 1 januari 2006meer dan 100000 inwonershadden. Bij elkaar woonden er in deze 25 gemeenten5,1miljoen mensen, 31% van de Nederlandse bevol-king.

In 1990 is het verlies in de grote steden met 12,8 pro-centpunt aanzienlijk hoger dan het gemiddelde (7 pp).In 1990 is Almere de stad waar de pvda het grootsteverlies leidt, gevolgd door Amsterdam. Deze twee be-hoorden in 1986 nog tot de steden waar de pvda hetbeste scoorde, Almere stond zelfs op de derde plaats. Opmerkelijk genoeg weet men in Amsterdam daar-

na de teruggang te stoppen: na 1990 zien we bij elkeraadsverkiezing in Amsterdam een (kleine) winst.Over de hele periode 1986-2006 weet Amsterdam hetverlies beperkt te houden tot minder dan vijf procent-punt; dat doet geen enkele stad waar de pvda traditio-neel sterk was de hoofdstad na. Daarmee is Amster-

23

Page 25: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

24

Gemeente 1986 1990 1994 1998 2002 2006Amsterdam 43,8 26,1 26,3 27,9 28,6 39,4Rotterdam 48,0 36,1 24,7 30,2 22,4 37,4Den Haag 36,4 24,4 17,8 21,1 20,3 28,4Utrecht 39,2 25,8 17,8 18,0 13,51 30,0Eindhoven 33,2 25,8 14,9 21,1 18,1 27,0Tilburg 31,3 19,9 13,2 18,52 18,0 24,1Groningen 41,4 25,5 23,3 29,2 22,4 27,1Almere 46,1 26,3 15,8 20,8 17,1 27,5Breda 33,3 25,5 11,8 15,03 14,8 26,5Nijmegen 38,1 28,3 20,0 20,9 19,0 25,4Apeldoorn 32,3 20,2 17,1 19,9 15,7 24,2Enschede 45,3 34,9 22,6 28,0 24,8 36,1Haarlem 39,0 27,3 21,4 25,1 20,3 25,6Arnhem 43,5 23,7 22,2 23,3 19,1 29,1Zaanstad 41,1 28,8 21,9 23,9 15,8 29,1Amersfoort 30,1 16,8 15,4 21,8 13,8 23,8Haarlemmermeer 20,8 13,3 11,5 14,0 10,7 20,4Den Bosch 34,7 25,0 13,7 12,5 10,7 18,6Maastricht 39,5 32,9 20,7 24,4 19,5 30,3Dordrecht 40,6 28,7 19,1 24,7 19,3 29,4Leiden 38,2 25,7 18,7 22,2 20,3 22,8Zoetermeer 30,4 22,5 14,0 19,3 15,9 24,0Zwolle 34,9 26,1 20,0 22,0 16,2 22,1Emmen 53,5 37,8 30,3 25,74 25,8 41,0Ede 18,2 14,5 11,0 12,3 9,9 14,8

Totaal 39,5 26,7 20,1 23,2 19,8 29,8Landelijk 31,6 24,1 18,7 21,2 17,8 25,1

1 Tussentijdse verkiezingen in 2001 wegensherindeling per 1.1.2002.

2 Tussentijdse verkiezingen in 1999 wegensherindeling per 1.1.1997.

3 idem4 Tussentijdse verkiezingen in 1997 wegensherindeling per 1.1.1998.

Tabel : Door de PVDA behaalde stemmen (inpercentages) in de gemeenten die op 1 januari

meer dan inwoners hadden

Page 26: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

dam op dit moment ook de stad met het grootste aan-tal pvda-raadsleden (twintig).In alle andere steden zet het verlies in 1994 door.

Van 1986 op 1994 wordt de aanhang van de pvda in degrote steden bijna gehalveerd; het feitelijke aantalstemmen daalt zelfs met 53%. In tien steden houdt depvda ook percentagegewijs minder dan de helft vanzijn aanhang over: Utrecht, Eindhoven, Tilburg, Al-mere, Breda, Enschede, Den Bosch, Dordrecht, Lei-den en Zoetermeer. Het zwaarst is de teruggang in Al-mere, waar het verlies doorzet en percentagegewijs depvda slechts 34% van zijn aanhang overhoudt.In 1994 ondervindt de pvda behalve van d ook

veel concurrentie van Janmaats Centrum Democraten(cd) en de radicalere afsplitsing cp’86. Samen verwer-ven deze twee partijen in Rotterdam 13,7% van destemmen, in Den Haag 11,9%, en in Amsterdam 9,7%. In twintig van de 25 steden doet ten minste een vandeze twee partijen mee; in deze steden behaalden dezepartijen gezamenlijk 8,2%. In 1998 zien we in alle steden het percentage pvda-

stemmen weer omhooggaan, met uitzondering vanDen Bosch. In het Fortuynjaar 2002 valt het niveaugemiddeld terug naar dat van 1994. Steden die signifi-cant onder het niveau van dat jaar scoren, zijn Zaan-stad (6,1 pp), Emmen (4,5 pp), Utrecht (4,3 pp), Zwol-le (3,8 pp), Arnhem (3,1 pp), Den Bosch (2,7 pp) enRotterdam (2,3 pp). In vijf van deze zeven steden spe-len lokale partijen een belangrijke rol. Daarnaast heb-

ben in drie gevallen herindelingen plaatsgevondenwaarbij gebied aan de gemeente is toegevoegd waarmen traditioneel minder pvda stemt (Emmen,Utrecht en Den Bosch).In de publiciteit krijgt vooral het verlies in Rotter-

dam aandacht, omdat hier Leefbaar Rotterdam met alslijsttrekker Pim Fortuyn de grootste partij wordt.Maar die partij haalde van zijn 17 zetels er tien weg bijandere partijen. Bezien vanuit de sociaal-democrati-sche traditie is het verlies in Zaanstad wel zo tragisch.Hier wordt de Zaanse Onafhankelijke Groepering hetgrootst, die kort daarna overigens aan onderlinge ver-deeldheid te gronde zou gaan. In Utrecht werd bij de herindelingsverkiezingen van

eind 2001 Leefbaar Utrecht verreweg de grootste par-tij. Ook in Arnhem en Den Bosch speelden lokale par-tijen een belangrijke rol. In Arnhem verwierven drielokale partijen tezamen 23,4% van de stemmen, inDen Bosch vier partijen 41,0%. De grootste daarvanwas Rosmalens Belang, dat voortkwam uit verzet te-gen de annexatie van Rosmalen door Den Bosch in1995, en dat twee verkiezingsrondes later nog steeds degrootste partij was.5 Alleen in Emmen en Zwolle gaathet slechte resultaat ten opzichte van 1994 niet gepaardmet een grote rol van lokale partijen.In 2006 boekt de pvda overal winst, variërend van

2,5 pp in Leiden tot 16,5 pp in Utrecht. LeefbaarUtrecht leidt dan een verlies van 21,7 pp. Het aantalsteden waar het percentage pvda-stemmen achterblijft

25

Page 27: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

bij het landelijke gemiddelde, is dan gegroeid tot ne-gen: Apeldoorn, Den Bosch, Leiden en Zwolle hebbenzich bij het gezelschap uit 1986 gevoegd. In Den Boschspeelt nog steeds de annexatie van Rosmalen, in Lei-den speelde in 2006 afkeer bij de bevolking van een lo-kaal en regionaal infrastructureel project een grote rol.

Het is ook de moeite waard na te gaan hoe de aanhangvan de pvda zich in stadswijken met een verschillendesociale samenstelling heeft ontwikkeld. Als voorbeeldgeven we in tabel 3 de ontwikkeling per stadswijk inLeiden.

26

Stadswijk Karakteristiek 1986 1990 1994 1998 2002 2006

Binnenstad-Zuid Veel monumentale 24,7 15,8 14,1 16,2 14,0 15,1panden en studentenhuizen

Binnenstad-Noord Veel stadsvernieuwing jaren 30,5 20,7 16,8 19,9 17,9 19,1zeventig en tachtig

Stationskwartier Gevarieerd 31,9 20,3 18,0 21,0 18,7 18,5Noord Goedkope huurwoningen van voor 56,1 38,8 23,0 25,9 26,5 30,9

de oorlog en uit jaren vijftigZuidoost Veel duurdere eigen woningen 35,1 23,2 19,6 20,0 18,6 19,0

van voor de oorlogZuidwest Vooral huurwoningen jaren zestig 41,1 29,2 19,0 23,8 22,1 23,7Morskwartier Vooral huurwoningen jaren zeventig 41,6 28,6 20,1 24,5 22,8 25,0Houtkwartier Veel duurdere eigen woningen 27,9 19,7 19,2 22,1 19,3 20,9

van voor de oorlogMerenwijk Koop- en huurwoningen jaren zeventig 32,7 22,5 17,3 22,2 19,5 24,3Stevenshof Huur- en koopwoningen jaren 47,5 29,5 17,0 24,8 22,3 30,9

tachtig en negentigTotaal1 38,2 25,7 18,7 22,2 20,3 22,8

Tabel : Door de PVDA behaalde stemmen (in percentages) per stadswijk in Leiden

1 In 2002 en 2006 inclusief stemmen uitgebracht op niet aan wijken gebonden stembureaus.

Page 28: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

De aanhang van de pvda is in Leiden van 1986 op 1994meer dan gehalveerd. Zoals we landelijk een sterkereteruggang zien in de steden dan in de rest van het land,zien we plaatselijk de zwaarste neergang in de wijkenmet veel huurwoningen, waar de pvda het sterkst was.In Leiden Noord, een typische arbeiderswijk, hield depvda slechts 41% van zijn aanhang over. In de ‘duur-dere wijken’ was de teruggang minder dramatisch. Inde zuidelijke Binnenstad, die sterk door studentenwordt gedomineerd, behield de pvda 57% van haaraanhang. Het gevolg is dat in 1994 de aanhang van depvda veel meer egaal over de stad is verdeeld dan in1986. Dat jaar liepen de percentages uiteen van 24,7tot 56,1%, in 1994 van 14,1 tot 23%.Na 1994 gaat het net als elders op en neer, waarbij

de groei in 2006 geconcentreerd is in de wijken waarde pvda vanouds het sterkst was, zoals we landelijkdan ook weer een sterkere groei zien in de steden dandaarbuiten.

Verklaringen

Landelijk of lokaal?De nederlaag in 1990 kwam in de pvda aan als eengrote schok. De daling van de opkomst die ermee ge-paard ging, vooral in de grote steden, deed ook anderepartijen schrikken. Het was strijdig met het ideaal vaneen democratie waarin de gemeenteraad iedereen ver-tegenwoordigt, al zagen cynici in de teleurstelling bij

de gemeentebesturen vooral gekwetste ijdelheid. Delage opkomst ondergroef ook de legitimatie van de ge-meentelijke bestuurslaag tegenover het rijk. Gemeen-tebestuurders beroepen zich er graag op dat zij de be-stuurslaag vormen die het dichtst bij de burger staat,maar dat valt lastig vol te houden wanneer mensenveel minder bereid zijn om voor de gemeenteraad testemmen dan voor de Tweede Kamer.Nu zal ook de grootste supporter van de plaatselijke

democratie moeten erkennen dat lokale verkiezingenbehoren tot de verkiezingen van de tweede orde. Delandelijke krachtsverhoudingen en het heersende, al-gemene opinieklimaat zijn van grote invloed op de uit-slagen en mogelijk ook de opkomst. Politieke partijenweten dat en schrikken er soms niet voor terug om bijde lokale stembusstrijd de landelijke politiek welbe-wust op de voorgrond te stellen als hun dit electoraalvan pas komt. Dat deed bijvoorbeeld de pvda bij degemeenteraadsverkiezingen van 2006, toen de kiezersnadrukkelijk de impopulariteit van het zittende kabi-net-Balkenende werd ingepeperd, met groot electoraalsucces.Omgekeerd geldt dat partijgenoten in de gemeente-

besturen weinig plezier beleven aan regeringsdeelnamevan de pvda als junior onder een cda-premier. Bij allenaoorlogse cda/pvda-kabinetten blijkt dit het pa-troon: 1966 (kabinet Cals), 1982 (tweede kabinet-VanAgt), 1990 en 1994 (derde kabinet-Lubbers). De voor-uitzichten voor de raadsverkiezingen van 2010 (vierde

27

Page 29: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

kabinet-Balkenende) zijn zelfs gitzwart als we afgaanop de voor de pvda aanhoudend miserabele opinie -peilingen en het abominabele resultaat bij de EuropeseVerkiezingen van juni 2009.Hiermee is niet gezegd dat de lokale factor kan wor-

den veronachtzaamd. Afwijkingen van de gemiddeldelandelijke uitslagentrend kunnen per afzonderlijke ge-meente aanzienlijk zijn, hetgeen een aanwijzing vormtvoor de invloed van lokale omstandigheden. En het inbetekenis toegenomen fenomeen lokale partijen on-derstreept nog eens het eigen karakter van gemeente-lijke verkiezingen. Gemeentepolitici van de pvda kun-nen zich daarom niet zomaar verschuilen achter delandelijke verhoudingen van het moment. Om een wat scherper beeld te krijgen van hoe het

electoraat stemt – landelijk of lokaal – kunnen we terade gaan bij onderzoek. Onder de indruk van de ver-kiezingsuitslag van 1990, en met name de teruggeval-len opkomst daarbij, gaven zeven stadsbesturen (Am-sterdam, Den Haag, Eindhoven, Nijmegen, Tilburg,Utrecht en Zwolle) opdracht aan een groep onderzoe-kers van verschillende universiteiten onder leiding vande Tilburgse bestuurskundige Pieter Tops om de op-vattingen van de kiezers in hun steden over de ge-meentepolitiek in kaart te brengen. Tops c.s. consta-teerden dat de meeste kiezers bij raadsverkiezingenhun landelijke voorkeur volgen; ze vinden beslissingenop rijksniveau veel belangrijker dan die van de ge-meente. 6Daarbij moet wel onderscheid worden ge-

maakt tussen kleine en grote gemeenten. In de groepkleinste gemeenten gaf 44% van de ondervraagden tekennen uit louter lokale overwegingen te stemmen ennauwelijks uit landelijke. In de gemeenten met meerdan 100000 inwoners stemde 41% landelijk, terwijl 29% zich liet leiden door lokale overwegingen.7

Onderzoek van Maurice de Hond bij de raadsver-kiezingen van 2006 onder kiezers van uiteenlopendepartijen liet zien dat de pvda-kiezers het meest lande-lijk stemmen (31%) en het minst lokaal (26%). Voorhet cda-electoraat zijn deze percentages 16 en 46, voord 14 en 69. Mogelijk heeft de campagne van depvda in 2006, die er vooral op gericht was de afkeervan het tweede kabinet-Balkenende te verzilveren, decijfers beïnvloed.

Landelijke en lokale verklaringenDe belangrijkste ‘landelijke’ verklaring van de aanhou-dende volatiliteit en het onvermogen om de lokale kie-zer vast te houden moet gezocht worden bij de situatiewaarin de Nederlandse sociaal-democratie zich al eni-ge tijd als politieke stroming bevindt. Dan zien we eenaantal forse, structurele problemen.Door individualisering, ontzuiling en de overgang

van een industriële naar een diensten- en kennisecono-mie kan de sociaal-democratie niet meer op een vasteen vanzelfsprekende aanhang rekenen. Haar medever-antwoordelijkheid voor een aantal hervormingen vande verzorgingsstaat heeft bij een deel van het klassieke

28

Page 30: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

electoraat het vertrouwen ondermijnd dat deze bij depvda in goede handen is. Haar onvermogen om eenduidelijke lijn uit te zetten in antwoord op het maat-schappelijke onbehagen over de massa-immigratieheeft haar veel krediet gekost. Te lang heeft de pvdazich in de afgelopen decennia geïdentificeerd met mis-lukte of halfmislukte immigratie, en dat heeft haarelectoraat haar zwaar aangerekend.8Ook heeft depvda zich, als bij uitstek de partij voor de publieke sec-tor, al te veel vereenzelvigd met de Managementstaat,waarin management als belangrijker geldt dan de bij-dragen van uitvoerders als leraren, bejaardenverzorgersof politiemensen.Er zijn evenwel ook verklarende factoren in de ge-

meentelijke arena zelf, zoals het functieverlies van de ge-meentepolitiek dat zich in de afgelopen twee decenniavoltrok. Zo nam de gemeentelijke invloed op de (socia-le) volkshuisvesting aanzienlijk af nadat de woningcor-poraties financieel zijn verzelfstandigd en op afstandkwamen van de overheid. Gemeentelijke woningbedrij-ven gingen op in private corporaties, het openbaar on-derwijs werd op afstand van de raad gezet en kwam inbeheer van commissies. De gemeentepolitie, tot 1993aanwezig in gemeenten met meer dan 25000 inwoners,ging op in de regiokorpsen. Nogal wat taken die van-ouds onder gemeentelijke verantwoordelijkheid ston-den, zijn in de achterliggende jaren geprivatiseerd. Ook het psychologische effect daarvan mag niet wor-

den onderschat, want door het afstoten van taken ver-

dwijnen gemeentelijke voertuigen, uniformen en derge-lijke uit het straatbeeld. De gemeente als instituut, endaarmee haar publieke functie raakt daarmee letterlijkuit beeld. Als volkspartij met een electoraat dat veel vande overheid verwacht, heeft de pvdamisschien wel hetmeest van deze ontwikkeling te lijden.Een andere verklaring kan gezocht worden in het

verschil in waardenoriëntatie tussen de lokale politiekeelites en een belangrijk deel van het electoraat. Heelduidelijk trad dit aan het licht bij een aantal gemeente-lijke referenda, zoals over de herinrichting van de Gro-te Markt in Groningen of de aanleg van een metrolijnof de wijk IJburg in de hoofdstad. Steevast genotendergelijke projecten een zeer brede politieke steun inde raad (van vvd tot GroenLinks), maar onderworpenaan een referendumuitspraak bleek een meerderheidvan de opgekomen kiezers tegen. 9

Wat betreft waardenoriëntatie ligt er een kloof tus-sen kiezersmeerderheid en de elite van de gevestigdepolitieke partijen.10Hecht de politieke elite sterk aanpostmateriële waarden of het op de kaart te zetten vande stad, veel burgers denken meer in termen van zicht-baar en direct eigenbelang. Deze kloof vormt een be-langrijke verklaring van het succes van lokale partijenin de jaren negentig. Daar deze partijen veel laagopge-leiden aantrekken, ondervindt de pvda van hun succesnogal wat electorale schade. Geen verklaring ten slotte is zo populair als ‘be-

stuurlijke arrogantie’. Telkens als de pvda in de ge-

29

Page 31: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

meenten een electorale afstraffing krijgt, weerklinktdit (zelf )verwijt. Dat pvda-bestuurders er aanleidingtoe geven lijkt wel buiten kijf te staan. Het beeld van‘Brezjnev aan de Amstel’ dat een journalist van NRCHandelsblad aan de vooravond van de gemeenteraads-verkiezingen van 1990 schetste van de hoofdstedelijkepvda van die dagen, geldt nog altijd als klassiek. Ookeen portret in Vrij Nederland enkele jaren later van depolitieke zeden in de gemeenteraad van Arnhem konmoeilijk als complimenteus voor het pvda-aandeelworden gelezen.11Of echt sprake is van een algemeenpatroon is zonder deugdelijk onderzoek evenwel moei-lijk te zeggen.Wel kan gewezen worden op een aantal factoren die

bestuurders vatbaar maken voor het verwijt. Wethou-ders voelen in het algemeen de drang om in de vier jaardie hun is gegeven iets ‘na te laten’: een bouwwerk, eenwelzijnsvoorziening of een cultuurtempel, en de nei-ging tot ‘doordouwen’ is hun daardoor niet geheelvreemd. Mogelijk staan pvda-bestuurders als erfgena-men van Wibaut hier extra bloot aan, gezien de relatiefgrote verwachting die zij hebben van overheidsoptre-den. Ook de term wethouderssocialisme werkt ditmisschien wel in de hand.Daarbij komt dat in het Nederlandse bestel de

checks and balances vaak gebrekkig functioneren. Eengemeenteraad die met verve zijn vertegenwoordigenderol speelt, zal voor kritisch tegenwicht zorgen, maardie rol komt onvoldoende uit de verf. Hoewel het

fenomeen programcollege juist bedoeld is om de raadmeer greep te geven op het college, blijkt de praktijk tevaak omgekeerd en werkt het coalitiedwang in dehand. Zo ontstaat een gesloten bestuurscultuur metweinig ruimte voor kritische of eigenzinnige geluiden. De dualisering die in 2002 werd ingevoerd, was be-

doeld om tot andere verhoudingen te komen, metmeer ruimte voor kritische distantie van de raad tenopzichte van het college. Of de dualisering in dit op-zicht een groot succes is, blijft vooralsnog de vraag.

Lokale remediesDe zorgen om de lage opkomst bij gemeentelijke ver-kiezingen en het bleke profiel van de gemeentepolitiekhebben in de jaren na 1990 geleid tot een groot aantalvoorstellen voor bestuurlijke vernieuwing. De pvdaheeft daar belang bij, want een aansprekende gemeen-te(politiek) kan mobilisatie van haar potentiële electo-raat ten goede komen.Deels betroffen de voorstellen technische ingrepen

ter bevordering van de opkomst. Zo werden de ope-ningstijden van de stembureaus verruimd en werdstemmen in een stembureau naar eigen keuze mogelijkgemaakt. De effecten van deze vernieuwingen zijn nietduidelijk terug te vinden in de opkomstcijfers. Hetzelf-de geldt voor de verzwaring van het gewicht van devoorkeurstem bij de zeteltoedeling. Een ander idee, hetspreiden van de gemeentelijke verkiezingen om daar-mee nationalisering te voorkomen, werd nooit een mi-

30

Page 32: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

nisterieel voorstel.12 Energie werd ook gestoken invoorstellen om de gemeenteraad meer bevoegdheden tegeven, en om de burger langs andere weg dan verkie-zingen meer invloed op het gemeentebestuur te geven.

Versterking gemeenteEen van de middelen om de gemeenteraad meer smoelte geven is uitbreiding van de gemeentelijke bevoegd-heden, bijvoorbeeld door gemeenten meer afhankelijkte maken van eigen belastingheffing. De feitelijke ont-wikkeling is echter omgekeerd geweest. Niet alleenkregen de gemeenten juist minder mogelijkheden vooreigen belastingen; zoals we al zagen, verdwenen veelactiviteiten uit de gemeentelijke sfeer. De Wet Werken Bijstand (wwb) en de Wet Maatschappelijke On-dersteuning (wmo) gaven de gemeenten wel nieuweverantwoordelijkheden, maar toch vooral omdat hetrijk meer vertrouwen had in de zuinigheid van de ge-meenten dan die van eigen consulenten of uitvoerings-loketten. Zolang er bezuinigd moest worden, had hetrijk veel vertrouwen in het vermogen van de gemeen-ten om hiertoe voorstellen te doen, maar wanneer ergeld te verdelen viel, wilde het rijk daar toch graag in-vloed op hebben.13

DualiseringDe belangrijkste bestuurlijke vernieuwing die bij degemeenten heeft plaatsgevonden, is de dualisering, diein 2002 haar beslag kreeg. Voor de wetswijziging te-

kende pvda-minister van Binnenlandse Zaken en Ko-ninkrijksrelaties (bzk)Klaas de Vries. Er bestondenhiervoor uiteenlopende motieven, en daardoor is hetook niet eenduidig vast te stellen of de dualisering depositie van de raad nu heeft versterkt of verzwakt. Eenbelangrijk motief voor de dualisering was de raad eenzelfstandiger positie te geven door niet langer de wet-houders als raadslid mee te laten stemmen over raads-voorstellen. Een belangrijk gevolg hiervan zou moetenzijn dat de fracties waarop het college steunt een meeronafhankelijke positie innemen tegenover het collegeen zich daardoor beter politiek kunnen profileren. Datzou de gemeentepolitiek interessanter en aantrekkelij-ker maken.Daartegenover stond de gedachte om het college

van b&wmeer eigen bevoegdheden te geven, om zoeen duidelijker onderscheid te maken tussen de be-stuurlijke rol van het college en de volksvertegenwoor-digende en controlerende rol van de raad. De bestuur-lijke rol van het college kwam onder meer tot uitdruk-king in de bevoegdheid privaatrechtelijkeovereenkomsten te sluiten en in een nieuwe begro-tingsmodel dat het college veel meer vrijheid geeft. In de praktijk heeft de dualisering vooral geleid tot

veel verwarring en gekift over bevoegdheden. Raadsle-den die hun volksvertegenwoordigende rol serieus ne-men en klachten van burgers over uitvoering van hetbeleid aanhangig maken, krijgen vaak van het collegete horen dat zij hun bevoegdheden overschrijden,

31

Page 33: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

overigens ten onrechte. Wanneer coalitiefracties toteen zelfstandig oordeel komen en een collegevoorstelafwijzen of het college bekritiseren, kan dat ertoe lei-den dat de andere coalitiefracties het vertrouwen op-zeggen in de wethouder van die partij, al draagt dezesinds de dualisering geen verantwoordelijkheid meervoor het standpunt van zijn fractie.

Participatie van de burgerSinds de gemeenteraadsverkiezingen van 1990 lijkt ereen zoektocht gaande naar de burger, die in dat jaarvoor het eerst massaal wegbleef van de stembus. In deafgelopen twintig jaar is een reeks van voorstellen ge-daan om de burger meer bij het gemeentebestuur tebetrekken buiten de gemeenteraad om. Onder denaam ‘sociale vernieuwing’ (begin jaren negentig) bliesmen oude overlegstructuren uit de stadsvernieuwings -tijd nieuw leven in, die door de verzakelijking van dejaren tachtig in de versukkeling waren geraakt. Het referendum, dat in Nederland nooit veel kans

had gemaakt, kreeg de wind in de rug na de grote over-winning van d bij de raads- en de Kamerverkiezin-gen van 1994. Veel gemeenten stelden een referendum-verordening vast, die burgers het recht gaven een refe-rendum aan te vragen over voorgenomen besluitenwaar zij het niet mee eens waren. In de praktijk bleekechter dat bij voorstellen die in de gemeenteraad opeen brede steun hadden kunnen rekenen – van Groen-Links tot de vvd – de gemeentebestuurders vaak al blij

mochten zijn wanneer er zo weinig kiezers opkwamendat er geen geldige referendumuitslag was. Daarmeeverdween het bestuurlijk enthousiasme voor het ge-meentelijke referendum en gingen gemeentebesturenzich in allerlei bochten wringen om maar geen referen-dum te hoeven houden.Ontdekten landelijke pvda-politici na de nederlaag

van 2002 het ‘luisteren naar de burgers’ (Wouter Bosin een Haags koffiehuis), voor gemeentepolitici washet sinds 1990 al bon ton. Niet dat dankbaarheid altijdhun deel was. De plannen waar zij zich vol goede be-doelingen voor inzetten, bleken nogal eens op groteweerstand te stuiten bij de bevolking. Die wilde geenwoonwagenbewoners, asielzoekers of junks als buren,zo min als een bushalte voor de deur. Ook allerleiplannen die de stad een economische impuls moestengeven, stuitten vaak op groot verzet. Dikwijls warenhet juist pvda-politici die dergelijke plannen propa-geerden, terwijl de sp en lokale partijen het verzetsteunden. Onder pvda-bestuurders leidde dat weer totberusting of cynisme, onder het motto: Als het geenpijn doet, is het geen beleid. Of zoals de overledenpvda-gedeputeerde in Zeeland Thijs Kramer het uit-drukte: ‘Verlangen naar draagvlak is de natuurlijke vijand van ambitie’.Soms liep juist de pvda voorop in de strijd tegen

een groot project. De gemeente waar de pvda in 1994het beste verkiezingsresultaat behaalde, was Terschel-ling (van drie naar vijf zetels), waar de partij zich ver-

32

Page 34: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

zette tegen de uitbreiding van het hotel Paal 8. Lijst-trekker P. de Haan zei in NRC Handelsblad van 3maart:‘Als je met een plan voor een nieuw en groter hotel[komt] moet je met de bevolking gaan praten en pro-beren ze te overtuigen. Dat is niet gebeurd. Een nieuwcollege zal met een nieuw plan moeten komen voorPaal 8 en daarmee de straat opgaan. Luisteren en hetdesnoods weer bijstellen.’ Het was typisch de taal vaneen lokale partij. Het lukte ook niet de winst vast tehouden: in 1998 was Terschelling een van de weinigegemeenten waar de pvda verloor.

pvda-politici toonden zich vaak jaloers op de resul-taten van lokale partijen. ‘De plaatselijke partijen heb-ben 25 lui op hun lijst staan, lui die diep verankerd zijnin het verenigingsleven. Dat telt pas aan,’ klaagde deBrunssumse oud-wethouder Hennie de Boer. 14 ‘DeBoer, verontwaardigd: “Ik denk dat veel mensen plaat-selijk op de Lijst Borger stemmen, en landelijk op depvda. Ongelooflijk: drie keer zoveel stemmen!”’ Maarvanuit het partijbureau spoorde Jacques Monasch, se-cretaris van het Centrum voor Lokaal Bestuur, deraadsleden aan tot een meer op de burger gerichte hou-ding: ‘Lokale politici vragen zich onvoldoende af wat erspeelt in de samenleving, wat mensen bezighoudt enhoe hun wensen politiek kunnen worden vertaald. Depvda is, zeker op lokaal niveau, in haar programma tever af komen te staan van de menselijke maat.’ 15Hetwas een boodschap die eerder werd opgepakt door PimFortuyn dan door de lokale pvda-politici.

Benoeming burgemeesterMet de winst van d66 na 1994 nam de belangstellingvoor rechtstreekse verkiezing van de burgemeesterweer toe. Als partij was (en is) de pvda voorstandstervan een door de gemeenteraad gekozen burgemeester,nog eens bevestigd door het interne partijreferendumvan december 2004, maar in het kabinet en het parle-ment koos men wisselende posities, waarbij men zichnogal eens op sleeptouw liet nemen door d66.Onder het kabinet-Balkenende ii werd op 22

maart 2005 in tweede lezing beslist over een grond-wetsherziening die nog was geëntameerd door hettweede paarse kabinet, waarbij de benoemingswijzevan de burgemeester niet langer in de grondwet vast-lag (deconstitutionalisering). Hierop vooruitlopendhad minister Thom de Graaf (d66) van Bestuurlijkevernieuwing en Koninkrijksrelaties al een wetsont-werp gepubliceerd waarbij de burgemeester rechtst-reeks gekozen zou worden en ook veel meer bevoegd-heden kreeg, onder meer om wethouders voor te dra-gen. Om deze reden, maar vooral ook vanwegeonduidelijkheid over de toekomstige politiebevoegd-heden, torpedeerde de senaatsfractie van de pvda,hoewel op zichzelf voorstandster van deconstitutio-nalisering, het voorstel van De Graaf (die daarna ookaftrad).Hoe men ook over het voorstel van minister De

Graaf mocht denken, door de gebleken interne ver-deeldheid – de Tweede-Kamerfractie had wel voor ge-

33

Page 35: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

stemd – werd dit een pijnlijke episode voor de pvda,die bovendien het odium over zich afriep niet ondub-belzinnig te staan voor de gekozen burgemeester.Vier jaar eerder had pvda-minister Klaas de Vries

wel een hervorming van de burgemeestersbenoemingdoorgevoerd. Sinds 2001 kan de raad een aanbevelingdoen inzake de te benoemen burgemeester, die in depraktijk altijd gevolgd wordt. Daarnaast heeft de raadde mogelijkheid gekregen het vertrouwen in de burge-meester op te zeggen, waarna het kabinet niet anderskan dan hem of haar ontslag verlenen. De raad kon bovendien besluiten aan de aanbeve-

ling van de burgemeester een raadplegend referendumvooraf te laten gaan, waarbij gekozen kon worden uittwee kandidaten, maar dat bleek geen succes. Omdatde benoeming van de burgemeester niet samenviel metde coalitievorming, werd de selectie van burgemeesters -kandidaten een gedepolitiseerd proces. Daardoor konhet heel goed gebeuren dat de twee meest geschiktekandidaten lid waren van dezelfde partij. Dat gebeur-de in 2007 kort na elkaar in Utrecht (pvda’ers AleidWolfsen en Ralph Pans)en in Eindhoven (pvda’ersRob van Gijzel en Leen Verbeek). Het leidde in beidegevallen tot publieke verontwaardiging over het ge-brek aan politieke keuzemogelijkheid en tot (te) lagekiezersopkomsten. En passant kreeg de pvda het ver-wijt een onverbeterlijke regentenpartij te zijn.In het landelijke verkiezingsprogramma voor 2006

koos de pvda ervoor om de benoeming van de burge-

meester inzet te maken van de gemeenteraadsverkie-zingen. Dat zou betekenen dat de zittingsduur van deburgemeester samenvalt met die van de raadsleden ende wethouders, en dat de aanbeveling van de burge-meester deel uitmaakt van de coalitieonderhandelin-gen, waarbij de lijsttrekker van de grootste coalitiepar-tij de meest voor de hand liggende kandidaat is. Reali-satie hiervan zou de raadsverkiezingen veelinteressanter maken, maar ook allerlei competentie-conflicten tussen wethouders en burgemeester als ge-volg van hun uiteenlopende legitimatie voorkomen.De voorstellen uit het verkiezingsprogramma zijn ech-ter niet overgenomen in het coalitieakkoord en wor-den ook niet onderschreven door minister Guusje terHorst. Van de Tweede-Kamerfractie wordt in dit ver-band weinig meer vernomen.

Wisselende paradigma’sOnder invloed van de verkiezingsnederlagen, de op-komst van Leefbaar partijen en de ingrijpende gebeur-tenissen in het jaar 2002 ging de lokale pvda nieuweaccenten leggen in het beleid. Zo werd sociale veilig-heid een hoofdthema. Werd in voorgaande decenniasociale veiligheid en criminaliteitsbestrijding nog alseen werkgebied voor rechts beschouwd, haar al danniet weggelopen kiezers peperden de pvda in dat juistde wijken waar zij woonden het meest te lijden haddenonder de toegenomen criminaliteit. Terwijl de regulie-re politie geregionaliseerd werd, ontstonden er in veel

34

Page 36: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

steden gemeentelijke diensten met namen als ‘Stads-toezicht’, met stadswachten, reinigingcontroleurs, par-keercontroleurs en soms ook tramcontroleurs. De strengere aanpak zien we ook bij de uitvoering

van de sociale zekerheid. De Wet Werk en Bijstandmaakte de gemeenten financieel verantwoordelijk voorde bijstandsuitkeringen, waardoor ze hun rol vanpoortwachter bij de toegang tot de bijstand veel serieu-zer gingen nemen. Mensen kregen geen uitkeringwanneer de inschatting was dat zij wel werk kondenvinden via een uitzendbureau. Wie wel een uitkeringkreeg, werd vaak verplicht mee te werken aan een workfirst-project, waarbij mensen met een uitkering een-voudig werk kregen opgedragen. Er werd ook strengeropgetreden tegen bijstandsfraude, door gegevensuit-wisseling met energiebedrijven, maar ook door huisbe-zoeken. Sommige pvda-bestuurders zeggen parmantigdat ze ‘de grenzen van de wet opzoeken’.Gerust mag hier gesproken worden van een para-

digmawisseling. Was er in jaren zestig en zeventigvooral bij de pvda een vrees voor onterechte machts-uitoefening door de overheid, mede onder invloed vande naweeën van de Duitse bezetting,16 nu ging het ervooral om mensen tegen elkaar te beschermen. Inplaats van in een verzorgingsstaat waarin de overheidvooral mensen beschermt en faciliteert, leven we ineen beheersingsstaat.17 Bood de verzorgingsstaat vooralmeer vrijheid door mensen bij afwezigheid van inko-men uit arbeid financieel te ondersteunen en gratis

voorzieningen ter beschikking te stellen, de beheer-singsstaat beschermt vooral mensen tegen elkaar. Ditgaat gepaard aan een geloof in de maakbaarheid van desamenleving dat alles overtreft wat de jaren zeventighebben laten zien. Politici hanteren kwantitatievedoelstellingen over veiligheid alsof ze de thermostaateen graadje lager zetten.Van een paradigmawisseling kan ook worden ge-

sproken in de opstelling jegens immigratie. De massaleinstroom van immigranten uit niet-westerse gebiedenhad tot steeds meer fricties en problemen geleid, maarhet zou lang duren voor de politiek-bestuurlijke elitedie serieus nam. Langzaam steeg het thema op deagenda (minister van Integratie in het tweede paarsekabinet, restrictieve immigratiewet van Job Cohen),maar het was allemaal te weinig en te laat, getuige deklap die Pim Fortuyn in 2002 zou uitdelen, eerst bij deraadsverkiezingen in Rotterdam en daarna bij deTweede-Kamerverkiezingen. Voor het eerst sinds bijnaeen eeuw stond de sociaal-democratie in het bolwerkRotterdam buiten het college. De opvattingen binnen de pvda veranderen nu

snel. Jarenlang overheerste het gezichtspunt dat immi-granten een achterstandsgroep vormden die boven-dien beschermd moest worden tegen discriminatie.Dit ‘gepamper’ raakte uit de gratie. Problemen die(niet-geïntegreerde) immigranten veroorzaken, moe-ten ondubbelzinnig worden benoemd en bestreden.Immigranten wordt voortaan gewezen op hun plich-

35

Page 37: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ten die uit hun keuze voor vestiging in Nederlandvoortvloeien: inburgering, respecteren van onze kern-waarden en streven naar economische zelfredzaamheidzodat een bijdrage aan de Nederlandse samenlevingwordt geleverd. Tekenend was dat in Rotterdam, waarde pvda in 2006 Leefbaar Rotterdam weer mocht af-lossen in het college, het beleid van de voorgaande ja-ren op hoofdlijnen werd voortgezet.

Een paradigmaverandering zien we ook in het beleidmet betrekking tot probleemwijken. Aan het beginvan deze eeuw contrasteert dit opvallend met de glo-rietijd van de stadsvernieuwing, de jaren zeventig entachtig van de vorige eeuw. Ging het toen om ‘bouwenvoor de buurt’, waarbij de zittende bewoners een bete-re buurt werd gegund, nu heeft het er meer van wegdat men de buurt betere bewoners gunt. We onder-kennen dat de maatschappelijke problematiek inmid-dels een andere is. In voorgaande decennia ontstondeen opeenhoping van immigranten in de goedkopehuurwoningvoorraad in de naoorlogse stadswijken.Dit bemoeilijkt hun integratie in de samenleving; bo-vendien bracht het een zelfversterkend proces op gang,waarbij de ‘witte’ bevolking vertrok naar elders. Omdeze ontwikkeling te keren worden in deze wijkengoedkope huurwoningen (van matige kwaliteit) ver-vangen door duurdere huur- of koopwoningen tenein-de een meer gemengde bevolkingssamenstelling tekrijgen. Bij wet is het zelfs mogelijk geworden om ves-

tiging van laagbetaalden in bepaalde wijken onmoge-lijk te maken (‘Rotterdamwet’).Hoewel er veel te zeggen is voor deze stedelijke her-

structurering, zal met name de pvda niet blind mogenzijn voor de schaduwzijden ervan. Zij kan gemakkelijkde schaarste aan goedkope huurwoningen in de stedenverder doen toenemen, wat de huisvesting van mensendie daarop zijn aangewezen, in crisissituaties bemoei-lijkt.18Van de rijkere randgemeenten zou bijvoorbeeldmogen worden geëist dat zij hun aandeel in de voor-raad van goede doch betaalbare huurwoningen opvoe-ren.

Balans en wenken voor de toekomstEen rusteloze zoektocht naar de kiezer, zo kunnen wede voorgaande twee decennia typeren. Met op z’nzachtst gezegd een wisselend resultaat, mogen we af-gaan op de verkiezingsresultaten. Wat leert dit onsvoor de pvda-gemeentepolitiek in de toekomst? De pvda in de gemeenten blijft buitengewoon

kwetsbaar zolang de onvrede bij haar klassieke, ont-zuilde en assertief geworden electoraat niet is wegge-nomen. Er is ontevredenheid over de te geringe moge-lijkheid om via de democratische instituties invloeduit te oefenen. Vandaar de aantrekkingskracht vanmeer populistische partijen die pretenderen deze men-sen ‘een stem te geven’.Een tweede hoofdbron van onvrede is het onvermo-

gen van de pvda om een stabiele koers uit te zetten ten

36

Page 38: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

aanzien van hete maatschappelijke hangijzers als socia-le veiligheid en – meer nog – de gevolgen van de mas-sa-immigratie uit niet-westerse landen. Juist omdat diegevolgen meer dan gemiddeld neerslaan in stadswijkenmet veel potentieel pvda-electoraat, is een standvastigeen uitzicht biedende koers een levensvoorwaarde voorde pvda. Voor beide bronnen van onvrede formulerenwe een aantal wenken voor de toekomst.

Groter politiek vertrouwen onder burgersKlachten over te weinig zeggenschap weerspiegelen eengebrek aan politiek vertrouwen (‘politici zijn er nietvoor mensen als ik’). De pvda in de gemeenten zou eralles aan moeten doen om dit zelfvertrouwen te vergro-ten. In dit verband volgen enkele opmerkingen over derelevantie van de gemeente voor het dagelijks leven,over het gezag van de gemeenteraad, over het gewichtvan verkiezingen en over de houding van bestuurders.

Gemeentelijke relevantieGemeenten moeten voor hun burgers relevante, die-nende overheden blijven, van herkenbare betekenisvoor hun dagelijks leven. De periode van omvangrijkeprivatiseringen, verzelfstandigingen en het toelatenvan marktprincipes tot de publieke dienst loopt wat depvda betreft op zijn einde. Overigens zou deze omarming van de ‘relevante’ ge-

meente ook tot nadenken moeten stemmen over hetmin of meer ongeremde enthousiasme dat de pvda

tentoonspreidt over gemeentelijke schaalvergroting.Het zou althans te denken moeten geven dat politiekburgerschap in kleinere gemeenten veel beter is ont-wikkeld dan in grote gemeenten. En juist voor ‘gewo-ne’ mensen die meer zijn aangewezen op de gemeente-lijke overheid dan hun meer fortuinlijke medeburgers,is een herkenbare gemeente een groot goed. Met desteeds verder opgerekte schaal van het lokaal bestuurwordt de gemeente echter steeds anoniemer. Kennenburgers van die opgerekte eenheden de naam van hungemeente eigenlijk nog wel?

Betekenis van verkiezingen Een oud probleem bij gemeenteraadsverkiezingen inNederland is dat het verkiezingen zijn zonder een hel-dere machtsvraag. Het veelpartijenstelsel en de traditieom vanuit een breed politiek draagvlak te besturenveroorzaken dat de (bestuurlijke) machtsvraag vooreen belangrijk deel beantwoord wordt tijdens de on-derhandelingen na de verkiezingen. Blokvorming vóórde verkiezingen, hetgeen de invloed van de kiezer opde machtsvraag zou kunnen vergroten, is om tactischeredenen nooit populair geweest bij de politieke elite.De jaren zeventig, toen de pvda een polarisatietactiekvolgde, zijn wat dit betreft vooralsnog een uitzonde-ring gebleken. Of dit bij het huidige kiesstelsel snel zalveranderen, valt te betwijfelen. Veranderingen zoudenoverigens wel kunnen komen van een wijziging vanhet partijenlandschap, maar dit blijft speculeren.

37

Page 39: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Om het gewicht en de relevantie van verkiezingenvoor de burgers te vergroten zou het geen kwaad kun-nen om de positie van de burgemeester in de beschou-wingen te betrekken. Strekt de inzet van de lokalestembusstrijd zich uit tot het burgemeesterschap, danzou dit een grote impuls betekenen voor de betekenisvan die verkiezingen. De Nederlandse kiezer is dit al-tijd onthouden en het ‘dossier’ gekozen burgemeesterzit in de landelijke politiek voorlopig muurvast. Maar wat let de lokale pvda om zelf creatief ruim-

te te scheppen voor het vergroten van de kiezersin-vloed op de aanwijzing van de burgemeester? Zozouden zittende pvda-burgemeesters zich bereidkunnen verklaren om hun eigen positie inzet van deraadsverkiezingen te maken. Dat kan door vooraf-gaand aan de verkiezingen aan te kondigen dat vanvoortzetting van het burgemeesterschap alleen spra-ke kan zijn als hun partij deel zal uitmaken van hetnieuwe college. Een verder reikende variant zou zijndat de zittende pvda-burgemeester aftreedt en op-treedt als lijsttrekker, daarbij te kennen gevend dathij bij voldoende kiezerssteun zal solliciteren op hetvrijgekomen burgemeesterschap. Langs deze wegzou Nederland voor het eerst burgemeesters krijgenmet een democratisch mandaat. Wil je Job Cohen,Ahmed Aboutaleb of Jozias van Aartsen houden alsburgemeester? Dan moet je wel op hun partij stem-men.

Het gezag van de raad Bij een relevante gemeente hoort een gezaghebbendegemeenteraad. Vergroting van het gezag van de raadwas dan ook een van de belangrijkste doelen van dedualiseringsoperatie. Dualisme heeft de coalitiedwangechter niet doen afnemen, hetgeen ten koste gaat vande representatieve rol van de raad en daarmee van zijngezag. Coalitiedwang zou daarom niet van toepassingmogen zijn op zaken die niet in het collegeprogrammazijn afgesproken.De raad kan ook zijn gezag versterken door vaker

gebruik te maken van de hoorzitting (zonodig onderede). Met name bij ingewikkelde kwesties moet deraad zich niet laten afschepen met van de wethoudersafkomstige informatie. Via hoorzittigen krijgt de raadgreep op wat zich achter de bestuurlijke façades heeftvoltrokken: ambtelijke en externe adviezen, opvattin-gen van andere overheden of van private partners.

Houding van de bestuurdersWethouderssocialisme? Toegegeven, het is een mooieeretitel voor de politieke nazaten van Wibaut, maar hijnoopt ook tot permanente bezonnenheid, in de we-tenschap dat overmoed en bestuurlijke arrogantie ge-makkelijk op de loer liggen. Het zijn sterke benen diede weelde van de getalsmatige suprematie in de ge-meenteraad kunnen dragen. Vooral na eclatante ver-kiezingsoverwinningen, zoals in 1986 en in 2006,krijgt dit bijzondere betekenis.

38

Page 40: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Bezonnenheid geldt niet alleen het politieke werk inde raad, ook bij het bestuurlijke handwerk wil het wet-houderssocialisme zichzelf nog wel eens voorbijlopen,zoals niet zelden het geval is bij infrastructurele werkenof andere grote projecten. Hoe vaak zien we niet eengroot werk bestuurlijk ontploffen in de handen vaneen sociaal-democratische bestuurder? Te grote gretig-heid, blindheid voor financiële risico’s en onvoldoenderaadpleging van de burgers, het zijn maar al te bekenderecepten voor infrastructurele debacles.Soortgelijke gevaren bedreigen ook de herstructure-

ringspolitiek in sociaal zwakke buurten. Het gemengdmaken van ‘eenzijdige’ buurten via het vervangen vangoedkope huurwoningen door koopwoningen kan eengoede politiek zijn, maar kent een kritische ondergrensvoor wat betreft het sociale huuraanbod in de gemeenteof stadsregio. Ook voor mensen die daarop aangewezenzijn, moet er voldoende aanbod blijven. In dit verbandis het ook niet meer dan logisch dat pvda-bestuurders inrijkere randgemeenten zich sterk maken voor het op-voeren van de sociale woningvoorraad in hun gemeente.

pvda-bestuurders moeten zich bovenal rekenschapgeven van de sociaal ingrijpende gevolgen die herstruc-turering heeft voor zittende bewoners. Sloop om ruimbaan te maken voor middengroepen betekent bijna al-tijd aantasting van het sociale weefsel dat de buurt is.Mengen is mooi, maar als dit leidt tot vernietiging vanvitale gemeenschappen, zouden pvda-wethoudersdaar niet zomaar aan mee moeten werken.

We kunnen nog een stap verder gaan: een dergelijkebezonnenheid zou algemene regel moeten zijn bij pro-cessen van fusie en schaalvergroting. Scholen bijvoor-beeld zijn levende gemeenschappen. Economies of scalemogen daarom niet op voorhand de doorslag geven, ermoet ook gekeken worden naar wat er in de scholengebeurt en zou gebeuren na een fusie.

KoersvastheidWe beperken ons tot een aantal opmerkingen over so-ciale veiligheid en immigratie.

Sociale veiligheidEr was een tijd dat klachten over stijgende criminaliteitin linkse kring geweten werden aan het lezen van hetverkeerde ochtendblad. Maar die tijd ligt ver achterons. pvda-bestuurders hebben zich na 1990, en sterkernog na 2002, in de voorhoede geplaatst van de strijd te-gen criminaliteit, asociaal gedrag en hufterigheid. Hetmocht ook wel, gezien de enorme toename van crimi-naliteit en van hufterig gedrag in voorgaande decennia.Met dit noodzakelijke antwoord staat de pvdamet

beide benen in de huidige tijdgeest, die van bestuur-ders vraagt dat ze crime-fighters zijn. Met alle gevaaroverigens dat de partij zich laat meeslepen in een straf-rechtelijk klimaat dat vrijwel geheel in het teken staatvan straf en vergelding, met steeds minder aandachtvoor het bepaald niet minder grote maatschappelijkebelang van resocialisatie, met het gevaar dat je zo reci-

39

Page 41: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

divisten en veelplegers kweekt. In de post-fortuynsehang en drang naar ‘benoemen’ zijn krachttermen ooktot het vocabulaire van pvda-bestuurders doorgedron-gen, maar het is zeer de vraag of dit op den duur bij-draagt aan een veiliger samenleving. (Iets anders is datniet verzwegen mag worden dat Marokkaanse Neder-landers de verkeerde lijstjes aanvoeren en dat dit veelbestuurlijke en strafrechtelijke aandacht vraagt.)Een ongelukkig voorbeeld van de bekeerling die

doorslaat gaf pvda-Kamerlid Hans Spekman (tevensoud-wethouder van Utrecht) met zijn pleidooi omMarokkaans-Nederlandse jongeren die niet willendeugen ‘vernederend’ te straffen. De onorthodoxe cri-me-fighters willen wij eraan herinneren dat het Begin-selmanifest van de pvda (2005) vrijwaring van verne-dering als bij uitstek een moreel ijkpunt, noemt voorde sociaal-democratie.Kenmerkend voor de tijdgeest is de roep van be-

stuurders om nieuwe, hardere regels en sancties na in-cidenten. Ook pvda-vertegenwoordigers kunnen erwat van. Zij geven zich onvoldoende rekenschap vande instrumenten en regels die al voorhanden zijn envaak onderbenut blijken. Symboolpolitiek dus die nietbijdraagt aan oplossingen. Bij alle terechte prioriteitvoor veiligheid zouden pvda-bestuurders zich moetenonderscheiden door bestuurlijke nuchterheid en re-alisme ten aanzien van de beperkingen van het straf-recht. Accentueren van de geïntegreerde bestuurlijkeaanpak daarentegen zou wethouderssocialisten op het

lijf geschreven moeten zijn. Hier valt nog een (veiliger)gemeente te winnen.

ImmigratieZoals we al zeiden: te lang heeft de pvda zich vereen-zelvigd met (deels) mislukkende immigratie van eengrote groep nieuwe Nederlanders. Rijkelijk laat – erwas blijkbaar een Fortuyn voor nodig – heeft ze haarpositie herzien, net als andere gevestigde partijenoverigens. De resolutie over integratie die het pvda-congres begin 2009 vaststelde, moet als de canonworden beschouwd van dit nieuwe realisme. Dat en-kele maanden eerder van integratieminister moestworden gewisseld, was intussen geen bewijs vankoersvastheid en stabiliteit. Ook op andere momen-ten blijven onzekerheid en innerlijke verscheurdheidde kop opsteken, zoals weer bleek bij de kwestie vande gescheiden inburgering en voortdurend blijkt uitde weifelachtigheid aangaande de bejegening van hetverschijnsel-Wilders – straks krijgt men in sommigegemeenteraden hier ook rechtstreeks mee te maken.Ook de samenleving als geheel is ernstig verdeeldover dit vraagstuk, maar in het huidige politieke kli-maat is bij uitstek standvastig politiek leiderschapvereist.Waarom die aanhoudende verdeeldheid en instabi-

liteit? Waarom komt het niet tot een meer offensievebenadering, waarom die blijvende druk van GeertWilders? Het zou wel eens te maken kunnen hebben

40

Page 42: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

1 P. Nieuwenhuijsen, ‘Het onderschatte project van de .Veertig jaar gemeentepolitiek’, in: M. Krop e.a. (red.), Het ne-gende jaarboek voor het democratisch socialisme, Amsterdam1988.

2 M. Elchardus, De dramademocratie,Tielt 2002.3 Naar het gelijknamige boek van Jos van der Lans (2005).4 P. Bordewijk, ‘De opmars van de lokalo’s’, in: Hollands Maand-blad,maart 2000, 24-30.

5 P. Depla, P.W. Tops en R. Weterings, Kroniek van een gedwon-

gen huwelijk. De bijzondere geschiedenis van de samenvoeging vanRosmalen en ’s-Hertogenbosch. Binnenlands bestuur in verande-ring nr. 2, Delft 1996.

6 P.W. Tops e.a., Lokale democratie en bestuurlijke vernieuwing inAmsterdam, Den Haag, Eindhoven, Nijmegen, Tilburg, Utrechten Zwolle. Samenvatting van een onderzoek in zeven gemeenten,Delft 1991.

7 Compendium voor Politiek en Samenleving A0900-9. Losbla-dig verzamelwerk, Deventer.

41

met de eenzijdige benadrukking van het immigratie-vraagstuk als cultureel probleem. Buitenlandse waar-nemers valt op dat de economische bril in het Neder-landse debat vrijwel afwezig is. Terwijl de kern en ratiovan immigratie toch is dat immigrant en land van aan-komst er beide maatschappelijk en economisch bij tewinnen hebben. En dus een gedeeld belang hebben bijsuccesvolle immigratie.Het ontbreken van zo’n langetermijnperspectief in

het maatschappelijke debat (bij een gelijktijdige over-accentuering van de culturele dimensie) bemoeilijkteen zakelijke benadering van het immigratievraagstuken doet politiek en samenleving van incident naar in-cident strompelen. Met de pvv als lachende derde.Hoe komen we hieruit? Laten we de economische bril eens opzetten. Dan

zien we geen allochtonen, maar immigranten die hiergekomen zijn voor een beter leven. We zien ook eengedeeld belang van immigrant en land van aankomst,want naarmate de immigrant succesvol is wint de Ne-

derlandse samenleving erbij. We onderkennen dat suc-ces niet vanzelf komt, maar loopt via Nederlands bur-gerschap. Daarover zijn we zakelijk en eerlijk tegen-over de immigrant: zeker als deze uit een niet-westersc.q. islamitisch land afkomstig is, betekent het wordenvan volwaardig Nederlands burger een grote mentaleen culturele omschakeling. Wie succesvol wil zijn,moet hiertoe bereid zijn en ook betrokkenheid tonenvoor het land van zijn keuze. Zo niet, dan dreigt maat-schappelijke mislukking en isolement. Economie encultuur worden zo met elkaar verbonden: aanpassingen betrokkenheid als voorwaarden voor succes. Met zo’n langetermijndoel voor ogen (immigratie

als win-winproject), met economie en cultuur gezet indeze samenhang, vallen de lastige praktijkvragen ge-makkelijker op hun plaats. De weg zal niet louter overrozen gaan. Het is in elk geval een koers die uitstekendpast in de sociaal-democratische traditie en de pvdazou moeten passen als een warme jas.

noten

Page 43: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

8 P. Nieuwenhuijsen en J. Beerenhout, ‘Nederland immigratie-land’, in: Socialisme & Democratie jrg. 64 (2007) 10, 31-40.

9 J.R. Lunsing, De besluitenguillotine. Hoe het lokaal bestuur eenreferendum kan winnen, Den Haag 2008, 165-166.

10 P. Bordewijk, ‘Elite kan maar geen referendum winnen?’ in:Pluche, winter 2003, 25-33; www.paulbordewijk/artikelen/188.

11 G. van Westerloo, Niet spreken met de bestuurder, Amsterdam2007, 69-115.

12 In de ‘Agenda voor democratische vernieuwing’ die minsterPechtold op 8 juli 2005 naar de Tweede Kamer zond, werd eendergelijk voorstel aangekondigd, maar zijn opvolger Nicolaï gafaan geen voorstel te zullen doen om daartoe de grondwet te wij-zigen, Handelingen Tweede Kamer, 30184 nr. 1, 9.

13 P. Bordewijk, ‘Het wel en wee van het lokaal bestuur onderpaars’, in: B&G, april 2002, 18-25; www.paulbordewijk/artikelen/166.

14 Gert van Engelen, ‘“Je probeert voortdurend je eigen puzzelcompleet te krijgen”. De fractie van Brunssum’, in: Lokaal Be-stuur, juli-augustus 1994, 4-8.

15 J. Monasch, ‘Nieuwe rozen voor de afdelingen’, in: Lokaal Be-stuur, maart 1997, 14-18.

16 P. Bordewijk, ‘Taboes uit de jaren zestig’, in: J. de Vries en P.Bordewijk, Rijdende treinen en gepasseerde stations. Consensus-drang in politiek en bestuur, Amsterdam 2009.

17 P. Bordewijk, ‘De financiële functie in de beheersingsstaat’, deel1, in: B&G, februari 2008, 24-39, en deel 2, in: B&G, maart 2008,10-15; www.paulbordewijk.nl/artikelen/367.

18 P. Bordewijk, ‘Het grotestedenbeleid’, in: C.A. de Kam en A.P.Ros (red.), Jaarboek Overheidsfinanciën 2007, Den Haag 2007,225-248; zie ook J. Steenwijk, ‘Gezin wegsturen bij daklozenop-vang’, in: Leidsch Dagblad en andere hdc-dagbladen, 28 juli2009.

42

Page 44: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

De voortdurende discussies over achterstandswijken,integratie en veiligheid maken dat er in de lokale poli-tiek minder aandacht is voor de sociaal-economischestrategie. Het debat beperkt zich veelal tot ruimtelijkeordeningsvragen, infrastructuur en city branding. Dezebeperkte aandacht is opmerkelijk, omdat steden hetcentrum zijn van economische activiteit. In deze kortebeschouwing maak ik een paar opmerkingen die vanbelang zijn bij het ontwikkelen van een stedelijke eco-nomische strategie. In de Verenigde Staten kiest tweederde van de inwo-

ners eerst voor de stad en dan pas voor het werk. Dezemensen willen ongeveer drie kilometer van een stads-centrum wonen. Alhoewel de Amerikaanse bevolking,door de zwakkere sociale zekerheid, mobieler is dan deNederlandse, is een vergelijkbare beweging ook hierzichtbaar. Deze ontwikkeling bevestigt de opvattingvan de Amerikaanse hoogleraar economische geografieRichard Florida. In de kern komt zijn redenering eropneer dat het er in een kenniseconomie om zal gaan ofsteden een creatieve beroepsbevolking kunnen ont-wikkelen, aantrekken en vasthouden. Anders danvroeger, toen mensen op werk afkwamen, gaat werk

nu naar plaatsen waar oplossingsgeoriënteerde mensenwonen. Centrale begrippen zijn daarbij de ontwikke-ling van talent, technologie en tolerantie. Het is eenpublieke zaak om bij te dragen aan de atmosfeer in eenstad, die aansluit bij de levensstijl van juist deze be-roepsgroep. Kunst, cultuur en creativiteit zijn daarbijcruciale factoren.Florida heeft veel discussies losgemaakt. Vanuit de

rechterkant van het politieke spectrum kwam de kri-tiek dat hij te veel verwachtte van de overheid en teweinig oog had voor de werking van de markt. Van delinkerkant luidde de kritiek dat zijn theorie elitair is enweinig oog heeft voor de laagopgeleide werknemers.Er is discussie over de omvang van de creatieve klassen(volgens Florida ruim 30% van de Amerikaanse ar-beidsmarkt). Ook over de schaalgrootte van de doorhem vergeleken steden en over de empirische grond-slag van de woonvoorkeur in steden van deze creatievemensen (ict’ers in Nederland wonen graag in nieuwesteden en dorpen) kwamen veel vragen op. Is de stel-ling van Florida niet te veel een hype? In ieder geval heeft de analyse van Florida een be-

langrijk punt te pakken en wel dat menselijk kapitaal

43

De stad en de economie

Ruud Vreeman

Page 45: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

er zeer toe doet voor steden in geavanceerde econo-mieën. Edward L. Glaeser heeft kritiek op het uit-gangspunt van Florida, dat de welvaartsontwikkelingin steden vooral voortkomt uit het aantrekkelijk zijnvoor de ‘creatieve klasse’. Op basis van empirische ana-lyses benadrukt hij dat de geschooldheid van mensende sleutelfactor is voor stedelijk succes. Natuurlijk iseen cultureel aantrekkelijke binnenstad belangrijk,maar nog belangrijker is het opleidingsniveau en demogelijkheid om talent in de stad te ontwikkelen. Eenblik in de gemeenteatlas laat zien dat de geschooldheidvan de inwoners van Tilburg toegegroeid is naar hetNederlandse gemiddelde. Nog steeds iets meer laagopgeleiden, maar de hoeveelheid middelbaar opgelei-den is gemiddeld en de hoogopgeleiden stijgen meemet het Nederlandse gemiddelde maar liggen daar nogiets onder.Het opleidingsniveau van de stadsbevolking is, zo

toont Glaeser aan, vooral cruciaal voor steden die eencrisis hebben meegemaakt en zichzelf opnieuw moetenuitvinden. Het niveau van opleiding verwijst naar pro-ductiviteit, maar ook naar het vermogen om nieuwekansen te zien en te kunnen bijdragen aan transforma-tie. Boston is een voorbeeld van een stad die, vergelijk-baar met Tilburg, een industriële crisis kende en tot1980 kromp van 758000 naar 563000 inwoners. Nu,bijna dertig jaar later, heeft de stad zich opnieuw uitge-vonden. Er ontwikkelde zich een nieuwe economischestructuur met specialisatie op het gebied van hoog-

waardige technologie, financiële dienstverlening, on-derwijs en gezondheidszorg. Boston hoort nu bij deacht rijkste gebieden in de vs en is een van de meestgeschoolde steden. Het wordt ook meer een consu-mentenstad. Onderwijs was bij dit veranderingsprocesde dominante factor.

Het van de stadAlvorens gebruik te kunnen maken van de hiervooraangegeven inzichten is het voor strategievorming be-langrijk het ‘dna’ of het unieke van een stad te ken-nen. Omdat veel ontwikkelingen padafhankelijk zijn,is gevoel voor de historie, de ‘verhalen’ in de stad, on-misbaar. Een vergelijking met andere steden helpthierbij. Het van buitenaf invliegen van oplossingenhelpt niet. Nieuwe ideeën zijn nodig, maar die moeteneen verband hebben met de bestaande stad en het ver-haal dat bij die stad hoort. Dit kan betekenen dat erwordt voortgeborduurd op wat al aanwezig is. Somszijn echter plannen of richtingen nodig die contraste-ren met de paden die tot dan toe begaan zijn. Datvraagt dan om een indringende dialoog. In zo’n dia-loog moet de stad zelf haar kracht ontwikkelen. Jekunt het vergelijken met een soort trainingsprogram-ma dat de stad in conditie brengt om aan ontwikke-ling te werken. We moeten dus op zoek naar dekrachtbronnen van de stad omdat daar de thermiek inte vinden is. Kortom, tussen de vernieuwingsideeën enhet dna van de stad moet een verband zijn.

44

Page 46: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Twee voorbeelden: Tilburg en ZaanstadTilburg heeft zich vanuit een diepe schoksgewijze cri-sis in de jaren zestig en zeventig (de ondergang van dewolindustrie) opgewerkt naar een qua opleidingsni-veau en inkomen gemiddelde stad. Wat waren dekrachtbronnen, die maakten dat er nu op de 206000inwoners ruim 100000 arbeidsplaatsen zijn? Tussen1996 en 2008 is Tilburg de snelste economische stijgervan de vijftig Nederlandse grote steden en staat nu opde 18de plaats. Welke factoren hebben deze ontwikke-ling bevorderd? Vier factoren springen eruit. Ten eerste het ondernemerschap. In ruim dertig jaar

ontwikkelde de industriële monocultuur zich naar eengediversifieerde structuur (logistiek, onderhoud, ge-zondheid, kennis, dienstverlening en cultuur). Naastde komst en groei van enkele grote ondernemingen(zoals Fuji en Interpolis) ging het om de dynamiek vanhet midden- en kleinbedrijf. Chauvinisme en samen-werking leidden daarbij tot netwerken die levendigeinitiatieven in de stad tot stand brachten. Ten derde iser de omvangrijke kennisinfrastructuur met een goedeuniversiteit en breed ontwikkeld hoger en middelbaarberoepsonderwijs. De aanwezigheid van kennisbron-nen en studenten zorgt voor een permanente basisvoor vernieuwing. Daarbij zijn alle kunstopleidingen in de stad en is er

ook een sterke culturele wereld. Deze thermiek in destad vindt plaats in een mentaal vrije ruimte die ver-nieuwing en experiment mogelijk maakt. Verder is er

al jarenlang een degelijk gemeentelijk apparaat en eenredelijk stabiel op inhoud gericht stadsbestuur. Zaanstad kent een geleidelijke padafhankelijke

transformatie, met als gevolg dat de dominante indus-triële structuur geleidelijk wordt omgevormd. Hoewelhet gemiddelde inkomen boven het gemiddelde inNederland ligt, daalt Zaanstad op de sociaal-economi-sche index onder het gemiddelde. Sterke kanten vanZaanstad zijn dat twee fundamentele zaken goed oporde zijn, te weten de veiligheid en de sociale stads -problematiek (met betrekking tot bijvoorbeeld drugsen daklozen). Verder is er een sterke doenerige egalitai-re traditie, en weinig onderscheid tussen rangen enstanden. Samenhangend daarmee is er een – weliswaarwat onverschillige – tolerantie, die integratie bevor-dert. Het zijn van een voorstad van Amsterdam heeftveel meer voordelen dan nadelen. Zaanstad wordt tendele een forensenstad. Was er bij Zaanstad sprake vaneen ‘remmende voorsprong’, bij Tilburg gaat het omeen ‘versnellende achterstand’.

Het masterplan en de veenbrand De situatie van de twee industriesteden is gezien hetvoorgaande dus heel verschillend. In 1997 werd inZaanstad voor het eerst sinds de samenvoeging van dezeven kernen in 1974 een discussie geïnitieerd over detoekomst van de stad. De gemeente wilde maar geeneenheid worden en in ruimtelijke zin ontbrak het aaneen centrum dat door iedereen als zodanig werd erva-

45

Page 47: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ren. De gemeente startte een intensief traject waarinde hele stad, inclusief burgers en bedrijfsleven, stil-stond bij de toekomst. De meningsvorming monddeuit in een strategische visie, ‘Zaankanters in 2015’. Erloopt een rechte lijn van deze visie naar het masterplan‘Inverdan’. Wie nu het ns-station van Zaandam uit-komt, ziet dat het plan in volle uitvoering is. In de inspirerende discussie werden de belangrijke

bouwstenen voor de toekomst aangedragen. De be-langrijkste conclusie was het motto ‘de stad stadsermaken, de dorpen dorps houden’. De conclusiemaakte het mogelijk om het stadhuis vanuit Zaandijknaar het centrum van Zaandam te verplaatsen. Ditwas tevens de aanjager van de stedelijke opwaarderingvan de lelijke entree van de stad. De strategie hadvooral een stedenbouwkundig zwaartepunt. Zaanstadmoest een leuke voorstad van Amsterdam worden.Het bewustzijn van de verbinding met de economi-sche dynamiek (Zaanstad was industrieel en op zich-zelf ) groeide. Ook het feit dat de typische woon-werk-stad zich in de richting van een forensenstadging bewegen, werd in de discussie duidelijk. De eco-nomie van de stad kwam meer centraal te staan (op-waardering van de voedingsindustrie), net als de rolvan het onderwijs. Vanuit de traditie ging het vooralom ‘vakmanschap’: de Kenniswijk achter het stationen de bouw van een nieuwe vmbo-school met een in-novatieve sport- en leercombinatie zijn hiervan uitin-gen.

En de creatieve klasse van Florida? In beperkte zin: deoude industriële gebouwen worden broedplaatsenvoor een deel van de Amsterdamse creatieve industrie.Vanuit de geschiedenis en het dna van Zaanstad richtde strategie zich op de nieuwe opbouw van het stads-hart, het herstellen van een goede verhouding tussenwonen en werken, en vakmanschap. Met aandachtvoor creativiteit.

De situatie van Tilburg is totaal anders. De spectacu-laire sociaal-economische stijging en de groeiendewoonkwaliteit zijn het gevolg van een jarenlang volge-houden serie van initiatieven en het aangaan vansteeds weer nieuwe uitdagingen. Anders dan in Zaan-stad, waar in eerste instantie vooral de lokale overheidhet strategieproces moest initiëren, komen er veel ini-tiatieven van andere partijen in de stad. De stad kentook veel meer een gezamenlijke beleving door destadsbreed geliefde evenementen en festiviteiten (Wil-lem ii, carnaval, kermis, Festival van het Levenslied,Festival Mundial, t-parade). Deze veenbrand van activiteiten vraagt om een to-

taal andere benadering. Hier is geen masterplan nodigmaar een dialoog met de stad over de richting. Welkebegrippen zouden voor de toekomst centraal moetenstaan in deze wereld van activisme? Ik noem er vier. In de lijn van Richard Florida gaat het in de eerste

plaats om kansen bieden aan talent, aan creativiteit.Wel met de opmerking van Florida erbij dat het niet

46

Page 48: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

alleen gaat om toptalent. Creativiteit kent geen ras,geen etniciteit, geen geslacht, geen leeftijd, geen inko-mensgroep. Ieder mens is creatief en we weten nietwaarin die creativiteit zich zal uiten. De stad moet om-standigheden scheppen om die energie te benutten,milieus waar iedereen deel van uitmaakt, niet alleentoptalenten. De geschiedenis en het dna van Tilburggeven hiervoor veel mogelijkheden: de onderwijs- enkennisinfrastructuur, de buitenlandse studenten, deontmoetingsplekken voor talentvolle jeugd, de plek-ken van straatcultuur. Tilburg is ook een ‘straatstad’.Het tweede centrale begrip is innovatie. Tilburg sti-

muleert vernieuwing, durft experimenten aan, doorclustering van initiatieven in economische sectoren(logistiek, onderhoud, gezondheidszorg, toerisme),maar ook in domeinen als duurzaamheid, sociaal be-leid, integratie, architectuur en kunst. Het bij elkaarbrengen van netwerken is hiervoor van groot belang. Het derde begrip is verbinding. Op lokaal niveau,

zie bijvoorbeeld het grote aantal vrijwilligers, of de op-komst bij verkiezingen, is sprake van behoorlijke ver-bindingen. Het gaat bij het ontwikkelen van sociaalkapitaal in de stad om het zodanig verbinden van ver-schillende groepen binnen de gemeenschap dat kennisen capaciteit gedeeld wordt, waardoor de gemeen-schap beter gaat functioneren. Het begrip verbindingis ook van toepassing op de plaats van Tilburg in dekleine metropool Brabantstad en de regio om de stadheen. Naast het lokale moet de mondialisering voel-

baar zijn in de stad. Buitenlandse studenten, interna-tionale bedrijven, minderheden met het verhaal van delanden waar ze vandaan komen, internationale kennis,reislust van de inwoners en de aanwezigheid van toe-risten zijn kenmerken van deze open houding naar dewereld.Het vierde begrip is onderscheid. Een stad moet

zich onderscheiden om aantrekkelijk te blijven. Ditgebeurt door het benadrukken van de historischeidentiteit. Maar het gaat ook om het uitvergroten vanlokale identiteit: het volkse en het moderne, de ruig-heid en hoekigheid van de stad. Maar ook met aan-sprekende vernieuwende elementen.Talent, innovatie, verbinding en onderscheid zijn

begrippen die richting kunnen geven aan de veelheidvan initiatieven in de stad. Met dit soort acties krijgtde veenbrand richting. Dergelijke stippen op de hori-zon zijn nodig om de koers te kunnen bepalen. Daar-bij is de kernvraag of Tilburg zijn ontwikkeling kanvasthouden en zal blijven groeien in leefkwaliteit enwelvaart. De investeringen van de laatste jaren passenbinnen de strategie, maar gaan gepaard met veel dis-cussie en spanning.

Discussies over sociaal-economische strategieënIn de opbouw van de inhoudelijke agenda maak ik eenonderscheid tussen de basics in een stad en de op detoekomst gerichte initiatieven. Onder de basics verstaik die terreinen in de stad die op orde moeten zijn: de

47

Page 49: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

veiligheid, het onderhoud, de aanpak van sociale pro-blematiek, woonlasten, de volkshuisvesting, de ge-meentelijke dienstverlening, de handhaving. Op ordezijn betekent dat deze basics minstens een gemiddeldniveau hebben, vergelijkbaar met andere Nederlandsesteden. Opvallend is het dat de meeste energie van hetlokale bestuur zich nu richt op de basics. De groterampen (Schiphol, Volendam, Enschede), de moorden(Fortuyn, Theo van Gogh) en het verharde integratie-debat hebben de agenda van de steden gevuld. Hoeweldat heel logisch en heel belangrijk is, gaat dit ten kostevan het nadenken over de concurrerende positie vande stad in de toekomst.De nadruk ligt daarmee op de operationele kracht

in het dagelijks leven in de stad, niet op de op de toe-komst gerichte verbeelding. Handhaven, uitvoeren enafrekenen zijn belangrijker begrippen dan visie, ver-beelding, inspiratie, nieuwsgierigheid en experiment.Deze oriëntatie op basics gaat vaak gepaard met eennaar binnen gerichtheid van de stad en het onvermo-gen om te anticiperen op signalen van buiten. Natuur-lijk zijn in de agenda van de stad de basics essentieel.Zij bepalen de directe leefkwaliteit voor de burgers.Maar alleen het onderhoud van die basics maken eenstad niet weerbaar voor de toekomst.Het investeren in basics is vrijwel nooit controver-

sieel. Iedereen is voor veiligheid, wegenonderhoud, ar-moedebestrijding of betere infrastructuur. De investe-ringen in de op de toekomst gerichte projecten zijn

vaak controversieel. Naarmate de basics meer midde-len vragen, blijft er minder over voor toekomstinveste-ringen, die ervoor zorgen dat de stad op de lange ter-mijn minder kwetsbaar wordt. Dit type investeringenvraagt om bestuurlijke moed en het nemen van een ze-ker risico. De politiek is bij uitstek het domein waar ri-sicoreductie centraal staat. Dat is begrijpelijk. Het gaatimmers om gemeenschapsgelden. Aan de andere kantleidt een overdaad aan risicoreductie tot conserverendgedrag, waarbij de lange termijn uit het oog wordt ver-loren. Kortom, het ontwikkelen van draagvlak voortoekomstinvesteringen kost veel meer krachtsinspan-ning dan voor de basics. Ten tweede is daar de spanning tussen traditie en

moderniteit. Het bevestigen van de historische identi-teit van de stad levert veel instemming op (en het af-breken veel kritiek). Het opbouwen van nieuwe ele-menten in de identiteit van de stad is vrijwel altijdcontroversieel. Het alleen maar herbevestigen van hetverleden levert wel identiteit maar geen innovatie op.Het is de kunst ‘oud en nieuw’ met elkaar te verbin-den. Het Textielmuseum is ook een werkplaats voornieuwe textielontwikkeling. Het tekenlokaal van Vin-cent van Gogh is ook een plek voor computertekenen.Het carnaval kent ook een t-parade waar culturele di-versiteit centraal staat. Er is het Festival van het Le-venslied en Festival Mundial. Het verbinden en con-trasteren van traditie met moderniteit, de padafhanke-lijkheid en de verandering is een permanente

48

Page 50: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

N. van Boom en H. Mommaas, Comeback Cities. Vernieuwings-strategieën voor de industriestad, Gemeente Rotterdam, Rotter-dam 2009

R. Florida, The Rise of the Creative Class. And How It’s Transfor-ming, Work, Leisure, Community and Everyday Life, New York2002

R. Florida, The Flight of the Creative Class. The New Global Compe-tition For Talent, New York 2005

E.L. Glaeser, ‘Review of Richards Florida’s The Rise of the Creati-ve Class’, in: Regional Science and Urban Economics, 35 (2005) 5,593-596

Ch. Landry, The creative City. A Toolkit for Urban Innovation,Londen 2000

G. Marlet e.a., Atlas voor gemeenten 2008 en 2009, Utrecht 2008 en2009

R. Vreeman, The Story of the City. Strategy development in indus-trial cities, Gemeente Tilburg, Tilburg 2009

R. Vreeman en M. Pellanders, Dansen op het veen, GemeenteZaandstad, Zaanstad 2004

49

zoektocht. Een spannende zoektocht: het schurendeen soms ruige dat Tilburg een unieke identiteit geeft.Ten derde is er het verschil bij verbinding tussen

‘bridging’ en ‘bonding’. Bij het laatste gaat het om hetbenadrukken van de vertrouwde eigen omgeving: Til-burg moet Tilburg blijven. Bij het eerste betreft het deopen houding naar de globaliserende wereld. Het gaatom twee mentaliteiten, die je ook bij nieuwe Neder-landers aantreft. Aan de ene kant de op materiële wel-vaart gerichte stijgers, aan de andere kant de meer ge-sloten, op de geloofsgemeenschap gerichte familiever-banden. Deze twee mentaliteiten hebben beide sterkekanten: enerzijds het familiegevoel, de buurt, de socia-le cohesie, aan de andere kant de open blik, de nieuws-gierigheid en de veranderingsbereidheid.Het gaat hierbij ook om twee mentale snelheden:

het dagelijks leven en de toekomst voor nieuwe gene-

raties. Het is buitengewoon belangrijk hoe de verhou-ding tussen deze twee mentaliteiten zich ontwikkelt.Dominantie van de op ‘bridging’ georiënteerde stads-bewoners kan leiden tot een gebrek aan sociaal gevoelvoor het lokale. Overheersing van ‘bonding’ kan destad schaden, omdat gebrek aan openheid naar de we-reld en andere culturen de vooruitgang remt. Inspan-ningen die de twee sferen met elkaar in contact bren-gen, kunnen zorgen voor het goede evenwicht en nieu-we inspiratie.

Tot slot, de huidige financiële crisis zal invloed hebbenop de intensiteit van de veenbrand. Er zullen scherperekeuzes moeten worden gemaakt. Toch kunnen de stip-pen op de horizon richting blijven geven.

Page 51: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 52: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

51

Het bestuur van Nederlandse steden, vaak gedomi-neerd door de pvda, is het afgelopen decennium ge-kenmerkt door een atmosfeer van stedelijk activisme.Het stadhuis uit, de wijken in was daarbij het parool.Samen met burgers en maatschappelijke organisatieszijn tal van initiatieven en projecten opgetuigd. Dit ac-tivisme heeft nuttige dingen opgeleverd. Uit evaluatiesblijkt dat het grotestedenbeleid niet onsuccesvol is ge-weest,2 zonder dat overigens het idee bestaat dat de be-langrijkste problemen opgelost zijn. Vooral in de grotesteden blijven vraagstukken rond veiligheid, leefbaar-heid, integratie, armoede en sociale samenhang deagenda’s domineren. Zij zijn de voedingsbodem voorhernieuwde en geïntensiveerde vormen van stedelijkactivisme. De vraag mag inmiddels gesteld worden ofhet activisme niet te veel een doel in zichzelf aan hetworden is. ‘Ja, we zijn actief, we doen ontzettend veel,het is ook allemaal goedbedoeld, maar helpt het eigen-lijk wel?’ Is het activisme niet richting- en stuurloosgeworden? Deze vraag moet mede gesteld worden in het licht

van discussies over maatschappelijke ontwikkelingenen politieke scheidslijnen die zich de afgelopen jaren

aan het aftekenen zijn. Er zijn sterke aanwijzingen dateen nieuwe scheidslijn dominant aan het worden is.Aan de ene kant staan de kosmopolitisch georiënteer-de burgers, voor wie de wereld het speelveld is gewor-den en die een internationale oriëntatie hebben. Aande andere kant van de lijn staan de traditionalistischgeoriënteerde burgers, die meer op hun directe leef-omgeving gericht zijn en hechten aan de overzichte-lijkheid en geborgenheid daarvan. Zij staan open voorpopulisme.3Gesproken wordt over de ‘winnaars’ en de‘verliezers’ van globalisering of ook wel over toekomst -optimisten en toekomstpessimisten. Het debat over debetekenis van deze nieuwe scheidslijn voor besturen inhet algemeen, en voor stedelijke besturen en de pvdain het bijzonder, komt geleidelijk aan op gang.4Dezebijdrage kan in dat perspectief geplaatst worden, enpoogt enkele consequenties te schetsen voor het stede-lijk bestuur. Stedelijk activisme is de uitdrukking van een brede

maatschappelijke dynamiek waarin en waardoor eenactieve rol van stedelijke besturen wordt gewaardeerd,en daardoor ook kritisch benaderd en behandeld kanworden. Niet elk activisme is goed omdat het stedelijk

De pvda en het nieuwe stedelijke activisme1

Pieter Tops

Page 53: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

activisme is. Je hebt er conditie en condities voor no-dig. Die zullen in mijn bijdrage centraal staan, die isgeordend rond drie opgaven die voor een ontwikke-ling van stedelijk activisme de komende jaren cruciaalzullen zijn: • Hoe collectieve actie te ontwikkelen in een gefrag-menteerde stedelijke samenleving?

• Hoe instituties te ontwikkelen die tegelijkertijdemanciperend en disciplinerend zijn?

• Hoe arrangementen te ontwikkelen die zinvolle co-alities met en tussen burgers mogelijk maken?

Besturen in een gefragmenteerde samenlevingHet is bijna een cliché om te zeggen dat de samenle-ving minder overzichtelijk en homogeen is gewordendan ze ooit was. Patronen van fragmentatie hebben desamenleving minder kenbaar en voorspelbaar ge-maakt.5 Zij zijn ingebed in de grote maatschappelijkeprocessen van individualisering en globalisering. Datzijn processen die in hun precieze consequenties nietaltijd eenvoudig te duiden zijn. Ze zijn bovendien naarhun aard en betekenis wezenlijk omstreden. Maar nie-mand zal willen ontkennen dat ze bestaan en dat zevoor het stedelijke bestuur grote consequenties heb-ben. Rudy Andeweg en Herman van Gunsteren spre-ken in dit verband over ‘onthiërarchisering’ en ik denkdat ze daarmee een bruikbaar begrip hebben geïntro-duceerd.6Het begrip verwijst naar processen waarinindividuen loskomen van vaste sociale verbanden.

Dwingende en vaste verbindingen van individuen inde samenleving verliezen betekenis. De mensen en deinstituties hebben geen vaste plaats meer. De wereld iser voor burgers én voor het bestuur onoverzichtelijkeren minder voorspelbaar door geworden.7

In het denken over het bestuur heeft dat tot eensoort paradigmawisseling geleid, die gewoonlijk wordtaangeduid als de verschuiving van ‘government’ naar‘governance’.8Het klassieke verticale besturen diendeaangevuld of vervangen te worden door meer horizon-tale vormen van besturing. Ook het bestuur is onthië-rarchiseerd; het netwerkdenken heeft zijn onweer -staanbare intrede gedaan.9Om effectief en betekenis-vol te zijn moest de overheid – in ons geval hetstedelijke bestuur – de maatschappelijke fragmentatieerkennen en in het eigen functioneren reproduceren.Maatschappelijke variëteit vereist bestuurlijke varië-teit, was daarbij het uitgangspunt. Er werd gesprokenvan horizontaal en interactief besturen. Differentiatieen maatwerk werden de nieuwe uitgangspunten.10

Relativering van ‘maakbaarheid’ werd, evenals een ver-sterking van het marktdenken, een belangrijk bijeffect.Het zijn allemaal veranderingen die goed leken te pas-sen bij de lopende processen van individualisering enonthiërarchisering.Het governance-paradigma toont zich in vele vor-

men en varianten, die niet allemaal op één hoop zijn tegooien.11 Ik zal me hier op één effect ervan concentre-ren, namelijk dat een onoverzichtelijke wereld zich

52

Page 54: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

neigt te reproduceren in een als onoverzichtelijk erva-ren bestuur. Het bestuur toont zich in een veelvoudaan arrangementen, die in de praktijk snel als een ‘lap-pendeken’, een ‘projectencarrousel’ of een ‘eilanden-rijk’ worden ervaren. Soms zijn die uitdrukking vanmaatschappelijke variëteit en fragmentatie, maar somsook van doelloos overleg en richtingloos activisme. In deze ‘vernetwerking’ van het stedelijke bestuur

gaat al snel iets verloren, namelijk de mobiliserendekracht van een dragend verhaal, van een gedachte ofboodschap die collectief handelen mogelijk maakt.Aan zo’n ordenende gedachte, en aan daarbij horendepraktijken, bestaat meer dan voorheen een maatschap-pelijke behoefte. Het is niet voor niets dat thema’s alsveiligheid en leefbaarheid op dit moment mede de ste-delijke agenda’s domineren. Zij refereren aan het fun-damentele bestaansrecht voor stedelijk bestuur. Zijvragen om stevig en herkenbaar bestuurlijk handelen.En zij markeren ook de dubbele positie waar stedelijkebesturen in zitten: enerzijds de noodzaak om via diffe-rentiatie en maatwerk in te spelen op maatschappelijkevariëteit en fragmentatie, anderzijds de roep om metstevig optreden het idee overeind te houden van eenstad als collectieve ruimte, dat wil zeggen als een plekwaar mensen veilig en ontspannen met en naast elkaarkunnen leven. Bestuurskundig toont zich deze ambiguïteit als een

zoektocht naar een positie waarin de fragmentatie vande netwerksamenleving en de hiërarchie van het klas-

sieke model te combineren zijn, of tenminste naast el-kaar kunnen bestaan. Dat lijkt een bijna onmogelijketaak, maar in de urban science literatuur bestaat daarnaar mijn mening een geschikt begrip voor, namelijkdat van de stedelijke regimes.12 Een regime, een woorddat Nederlandse oren al snel een beetje pijn doet, iseen betrekkelijk duurzame coalitie van politieke enmaatschappelijke actoren in een stad. Via een regimekan sturingscapaciteit in een stedelijke samenlevingontstaan. Die sturingscapaciteit wordt niet veronder-steld, maar dient te worden gecreëerd en onderhou-den.13 Zij kan niet worden veroverd via een verkie-zingsoverwinning, maar wordt gemaakt door politiekeen niet-politieke actoren bij elkaar te brengen op basisvan gemeenschappelijke belangen en doelen. Machtheeft dan niet primair betrekking op controle en be-heersing, maar op het vermogen om collectief hande-len te ontwikkelen. Het gaat, in de befaamde woordenvan Clarence Stone, om ‘power to’, niet om ‘powerover’, om mobiliserende macht, niet om beheersendemacht.14 Een regime is een netwerk zo men wil, maardan wel een netwerk met een duidelijke koers en metorganiserend vermogen. Als we het voorgaande als het decor beschouwen

waarin zich het eigentijdse stedelijke bestuur aan hetvormen is, wat zien we dan in Nederlandse steden? Wekunnen constateren dat politiek leiderschap er niet ergzichtbaar aanwezig is. Dat heeft vooral met de institu-tionele en politieke positie van burgemeesters te ma-

53

Page 55: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ken. Natuurlijk zijn sommige burgemeesters sterk aan-wezig in de stedelijke besturen. Voor een belangrijkdeel zijn zij er de verpersoonlijking van. Maar rond hetmoment suprême van de stedelijke democratie, de lo-kale verkiezingen, gebeurt er iets wonderlijks. Danverdwijnen deze boegbeelden uit beeld. Dan wordende hoofdrollen voor een tijdje door andere personengespeeld, de lijsttrekkers van de grootste partijen, dievervolgens na de verkiezingen al snel weer in de scha-duw van de burgemeesters gaan opereren. Nu kent hetsysteem van de niet-gekozen burgemeester niet alleenmaar nadelen, maar hier ligt toch wel een groot pro-bleem. Het is juist de expliciete legitimatie – of afwij-zing – van een politieke koers, die hierdoor onvol-doende sterk aanwezig is. En juist zo’n expliciete legiti-matie is nodig om in de onoverzichtelijkewerkelijkheid van de moderne stad een herkenbaar enaansprekend politiek programma te kunnen ontwik-kelen. Het is een van de problemen waar Ruud Vree-man in zijn burgemeesterschap van Tilburg tegen aan-gelopen is. Stedelijke regimes kennen zowel een horizontale als

een verticale component. Ze zijn horizontaal omdat zepolitieke en maatschappelijke bondgenoten weten temobiliseren, zonder dat daarbij van politieke of forme-le dwang sprake is. Maar ze kennen ook een verticalecomponent. Het gaat niet om vrijblijvende samenwer-king; betrokken partijen zijn aanspreekbaar op hunbijdrage aan de ‘missie’ van het regime. Er is geen spra-

ke van dwang, maar een beetje dwingend zijn stedelij-ke regimes wel. In Nederland is het niet gemakkelijk om herkenba-

re regimes met een stevige uitstraling tot stand te bren-gen. Culturele factoren, zoals een sterk verankerdeconsensuscultuur die nogal wars is van hiërarchischeinterventies, en institutionele kenmerken, zoals de bij-zondere positie van de burgemeester, dragen daaraanbij. Er zijn speciale omstandigheden voor nodig omdat te doorbreken. Dat was de afgelopen tijd in de gro-te steden het geval, vooral in Rotterdam, waar in deperiode 2002-2006 een stedelijk regime aan het be-wind is gekomen dat op een aantal punten succesvolen herkenbaar heeft geopereerd, vooral rond het the-ma veiligheid.15

Veel van de praktijken van dat regime zijn overge-nomen in de nieuwe coalitie, die politiek toch nogalanders is samengesteld (Leefbaar Rotterdam is vervan-gen door de pvda). Juist deze overdracht van ideeën enpraktijken van de ene op de andere politieke coalitie iseen interessant kenmerk van een betekenisvol stedelijkregime. De pvda en het nieuwe college in Rotterdamhebben bij het aantreden in 2006 benadrukt dat zij deveiligheidsagenda en de activistische bestuursstijl vanhet oude college zouden overnemen, maar deze wildenaanvullen met een meer herkenbare en vernieuwde so-ciale agenda. Inmiddels kunnen we constateren dat ditslechts ten dele gelukt is.16Dat heeft ongetwijfeld deelsmet de weerbarstigheid van die sociale agenda te ma-

54

Page 56: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ken. Maar ook speelt een rol dat de pvda in Rotterdamsterke bindingen met de gevestigde orde heeft – zij ísin belangrijke mate de gevestigde orde. Dat beperkt deslag- en veranderkracht.

Instituties die emanciperen en disciplinerenModerne stedelijke regimes gaan over de vraag hoemensen in een stedelijke context op een veilige, leefba-re en sociale manier kunnen samenleven. Wat zijnwaarden en betekenissen die gedeeld moeten worden?Hoe daarin met verschillen om te gaan? Hoe daarinburgers te benaderen? Hierover gaan de twee anderecentrale vragen voor stedelijk bestuur. De eerste daar-van heeft betrekking op het ontwikkelen of stimuleren(voeden, koesteren) van instituties die tegelijkertijdemanciperend en disciplinerend zijn. Onthiërarchise-ring, zo hebben we zojuist gezien, is een aanduidingvoor processen waarin individuen loskomen van vastesociale verbanden. Lange tijd waren we geneigd omdie processen te beschouwen als een teken van maat-schappelijke vooruitgang. Individuen zouden meer enmeer zelf kunnen beslissen over de inrichting en vorm-geving van hun leven, zo luidde de dominante inter-pretatie. Het zou mondige en zelfstandige burgers op-leveren.Ondertussen is de werkelijkheid toch heel wat veel-

vormiger en complexer gebleken, onoverzichtelijkerook. Voor sommige maatschappelijke groepen is ver-mindering van de druk van sociale verbanden nog

steeds een positieve ontwikkeling. We hebben ook er-varen dat bij anderen die druk juist wat sterker zoumogen zijn. Dat zonder de corrigerende werking vannabije instituties sommige mensen van hun eigen le-ven of van dat van anderen een puinhoop maken. Endat meer vrijheid voor individuen niet per se tot eenvrijere samenleving leidt.17 Integendeel, dat er juistangst en wantrouwen in een samenleving kunnen slui-pen, doordat mensen niet meer weten wat maatschap-pelijk aanvaardbaar gedrag is en op wie zij kunnen re-kenen bij het organiseren daarvan. Onoverzichtelijk-heid is niet voor iedereen een zegen. De afwezigheidvan een zinvolle en zichtbare orde – anomie noemende sociologen dat – is voor velen een probleem. Het iseen belangrijk onderdeel van de spanning tussen de‘kosmopolieten’ en ‘traditionalisten’. Lange tijd hebben we gedacht dat emancipatie een

bevrijding van disciplinering was. Vanuit die houdingbeschouwden velen het proces van ontzuiling niet al-leen als een maatschappelijk gegeven, maar ook als eenwenselijk en te bevorderen verschijnsel. Het werd alseen bevrijding van al te knellende maatschappelijkebanden ervaren. Iets te gemakkelijk is daarbij over hethoofd gezien dat de maatschappelijke zuilen een dub-bele functie hadden, namelijk een disciplinerende eneen emanciperende, sterker nog, dat die twee functiesonverbrekelijk bij elkaar bleken te horen. Om vooruitte komen in het leven is ook een grenzenstellende con-text nodig. Er is een beleving van controle en hiërar-

55

Page 57: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

chie nodig om een samenleving op het goede spoor tehouden. Die worden vaak indirect georganiseerd: be-stuurskundigen spreken over een ‘shadow of hierar-chy’, 18 filosofen over een ‘panopticum’, waarin mensenweten dat er over hen gewaakt wordt.19

We zoeken naar eigentijdse vormen van emancipa-tie en disciplinering. Nostalgisch terugverlangen naareen systeem van verzuiling heeft geen zin. Een overge-controleerde samenleving verliest het ontspannen ka-rakter waar we ook zeer aan hechten. Maar zondercontrole gaat het niet. Zonder emancipatie evenmin.Controle zonder emancipatie is harteloos, emancipatiezonder controle is vrijblijvend. Repressieve en preven-tieve strategieën hebben elkaar nodig en dienen ge-combineerd. Deze noodzaak is de afgelopen jaren inde stedelijke samenleving herontdekt. Het is zoeken naar effectieve institutionele dragers

daarvan. Gezin, school, werk, verenigingsleven zijndaarin belangrijk, maar zij kunnen het niet alleen. Zijhebben aanvulling en ondersteuning nodig vanuit hetopenbare bestuur.20Daar zien we allerlei nieuwe prak-tijken ontstaan, die tot voor kort nog voor onmogelijkof onwenselijk werden gehouden. We zien intensievevormen van persoonsgerichte sturing opkomen enspreken onbekommerd van modern paternalisme ofvan bemoeizorg. Veelplegers en drugsverslaafden wor-den direct op hun huid gezeten. Tegen asociaal gedragvan bewoners wordt hard opgetreden. Interventie-teams leggen huisbezoeken af. Het zijn praktijken die

inmiddels als onvermijdelijk en acceptabel worden er-varen. Het verzet ertegen is betrekkelijk gering. Datkomt ook omdat zij niet alleen worden gemotiveerdvanuit de behoeften van ‘vragende burgers’, die over-last ervaren. Er wordt ook rekening houden met deachtergrond en mogelijkheden van de overlastgeverszelf. Maar de nadruk is wel verschoven.

Deze nieuwe strategieën zijn nog niet zo gemakkelijkte organiseren. Ze stuiten op veel institutionele weer-stand. Ze veronderstellen bijvoorbeeld een nauwe sa-menwerking tussen organisaties die meer in de repres-sieve sfeer werken en organisaties die primair in depreventieve sfeer werken. Eenvoudiger uitgedrukt:tussen functionarissen van politie en justitie en men-sen in het sociale en het welzijnswerk. Daarvoor moe-ten heel wat institutionele, professionele en persoonlij-ke weerstanden worden overwonnen. Organisaties dieeertijds met de rug naar elkaar stonden, moeten nu el-kaars complementariteit ontdekken. Tegelijkertijd ishet nodig om het werk veel meer ‘outreachend’ te ma-ken: je gaat naar buiten, je trekt erop uit, je gaat naarde plekken waar de mensen zich bevinden. Vaak bete-kent dit dat er huisbezoeken worden afgelegd. In Nederland zien we een onweerstaanbare terug-

komst van het huisbezoek, een verschijnsel dat velentoch primair aan de jaren vijftig en vroege jaren zestigdoet denken. Nu is het weer nodig om direct metmensen in contact te komen. Door bij hen op bezoek

56

Page 58: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

te gaan is het contact zoveel directer en informatieverdan wanneer zij op kantoor genodigd worden. Ensteeds is de inzet om zowel hulp te bieden als controleuit te oefenen. Juist waar deze twee gecombineerdworden, blijkt de praktijk van het huisbezoek hetmeest effectief te zijn. Die staat symbool voor de nieu-we sociale agenda: erop af, actief interveniëren, bur-gers vooruithelpen, maar ook grenzen stellen. Het isvan belang om die interventies zo concreet mogelijk teorganiseren, namelijk in de frontlijn van de stedelijkesamenleving, daar waar burger en professional elkaardirect ontmoeten en ‘in de ogen’ kunnen kijken. Datstelt nieuwe en hoge eisen aan de inrichting van hetstedelijke bestuur.21

Naar zinvolle coalities met en tussen burgersDe derde vraag heeft betrekking op de manier hoe ar-rangementen te ontwikkelen waarin zinvolle coalitiesmet en tussen burgers kunnen ontstaan. Dit heeft be-trekking op zaken als inspraak, participatie en interac-tieve besluitvorming. We zullen hier niet het zoveelsteidealistische pleidooi voor actieve burgers houden.Natuurlijk moeten die er zijn, en als ze bestaan, is datvanuit democratische idealen mooi meegenomen.Maar mijn analyse kiest een ander vertrekpunt. Be-trokkenheid van burgers is geen luxe maar een nood-zaak. Zonder actieve en competente burgers is modernbestuur onmogelijk geworden. Onthiërarchisering be-tekent immers ook dat het minder vanzelfsprekend is

dat burgers zich over een reeks van onderwerpen doorpolitici gerepresenteerd achten. En dat het mindervanzelfsprekend is dat burgers zich conform de besliss-ingen van politici gedragen. Ooit was politiek gezagbetrekkelijk gewoon, nu moet dat gezag voortdurendveroverd en waargemaakt worden. Wil publieke be-sluitvorming betekenisvol zijn, dan moet deze open-staan voor directe deelname en beïnvloeding door bur-gers. Modern besturen is zo complex geworden dat hetniet kan bestaan zonder ruimte te scheppen voor erva-ringen en belevingen van burgers.22

Minder dan wij lange tijd verondersteld hebben, isdat een kwestie van eenrichtingsverkeer: van een be-stuur dat zich openstelt voor en luistert naar de wen-sen van burgers. Dat is toch de ondertoon geweest vanveel discussies over inspraak en bestuurlijke vernieu-wing van de afgelopen veertig jaar. De veranderingslastwerd eenzijdig bij het openbaar bestuur gelegd, datzich moest instellen op de wensen van ‘mondige bur-gers’. Burgerschap is echter een dubbele competentie,zo beginnen wij te herontdekken. Het verondersteltdat burgers kunnen besturen, maar ook dat zij be-stuurd kunnen worden.23 Er is dus sprake van verkeerin twee richtingen: burgers spreken het bestuur aan enhet bestuur spreekt de burgers aan. Burgers voeden hetbestuur en het bestuur voedt burgers op. Dit is de ech-te betekenis van interactieve besluitvorming: dat erpraktijken ontstaan waarin burgers hun oordeelsvor-ming en handelingsvermogen tot ontwikkeling kun-

57

Page 59: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

nen brengen. Dat zij daarin tot ontmoeting en afstem-ming kunnen komen, en een vergelijk met andere po-sities en belangen mogelijk wordt. Dat mogelijk ma-ken is voor het bestuur een kwestie van idealisme(‘strong democracy’) maar vooral toch van welbegre-pen eigenbelang. Het gaat erom dat burgers de compe-tenties ontwikkelen die besturen mogelijk maken. Datblijkt niet vanzelf te gaan, daar moeten burgers eenhandje bij geholpen worden. Maar dan moeten daarwel geschikte vormen voor gevonden worden. Eenpaar overwegingen daarbij. Het is nodig om tussen burgers te differentiëren.

Het begrip burgerschapsstijlen biedt daarvoor aankno-pingspunten, die door het onderzoeksbureau Motivac-tion op een interessante manier zijn ingevuld.24 Eenburgerschapsstijl heeft betrekking op de manier waar-op burgers zich tot autoriteit en gezag, tot politiek enbestuur verhouden. Er wordt een onderscheid ge-maakt in vier hoofdcategorieën. Allereerst zijn er de buitenstaanders. Zij omvatten

in Nederland ongeveer 30% van de burgers. Zij zijnongeïnteresseerd en passief en voelen zich niet erkenden vertegenwoordigd. Typische uitspraken voor henzijn: ‘Het interesseert me niet’ of ‘Ze luisteren tochniet’. Als zij al enige belangstelling voor politiek heb-ben, dan staan zij erg open voor de ‘populistische ver-leiding’. De plichtsgetrouwen omvatten zo’n 20% van de

burgers. Zij zijn betrokken maar onwetend. Ze zijn erg

onzeker over wat er allemaal verandert en vinden datde samenleving en de politiek ingewikkeld en onover-zichtelijk zijn geworden. Vaak vragen zij zich vertwij-feld af: ‘Wat gebeurt er toch allemaal?’ Voorts zijn er de pragmatici, ongeveer 25% van de

burgers. Zij zijn assertief en geïnformeerd en willen di-recte invloed als hun eigenbelang in het geding is.Voor de rest zijn ze niet zo in politiek en overheid geïn-teresseerd. Voor hen is vooral de vraag van belang:‘Wat levert het me op?’ Ook in deze categorie burgersis veel belangstelling voor populistische politiek. En dan zijn er tenslotte nog de verantwoordelijken,

zo’n 25% van de burgers. Zij zijn participerend en in-teractief en staan positief ten opzichte van de overheid(en erg afwijzend tegenover populisme). Hun domi-nante vragen zijn: ‘Waar kan ik meedoen?’, ‘Waar kanik met mijn ideeën terecht?’. Dit onderscheid van Motivaction wijst er nog eens

op dat dé burger niet bestaat. Er is een verscheidenheidaan leefwerelden en die vraagt om een variëteit aan be-naderingen. Belangrijk is daarbij dat ook in die variëteitoog bestaat voor tweerichtingsverkeer. Tot nu toe zijn deburgerschapsstijlen vooral gebruikt om te schetsen hoede overheid zo goed mogelijk kan inspelen op de be-hoeften en vragen van verschillende soorten burgers.Buitenstaanders bijvoorbeeld benader je vooral stipt enklantvriendelijk, plichtsgetrouwen vooral open en uit-leggend, pragmatici vooral zakelijk en precies, en ver-antwoordelijken vooral uitnodigend en interactief.

58

Page 60: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

59

1 Dit artikel is mede gebaseerd op P. Tops, Stedelijk activisme inVlaanderen en Nederland, Gentse lezing, 4 september 2006.

2 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,Evaluatie tweede convenantsperiode Grotestedenbeleid (1999-2004), Den Haag 2006.

3 H. Kriesi e.a., West European Politics in the Age of Globalization,Cambridge 2008.

4 Zie ook H.J. Schoo, Republiek van vrije burgers. Het onbehagenin de democratie, bezorgd door J. de Beus e.a., Amsterdam2008; R. Cuperus, De wereldburgers bestaat niet. Waarom de op-stand der elites de samenleving ondermijnt, Amsterdam 2009; M.Bovens en A. Wille, Diploma Democracy. On the Tensions be-tween Meritocracy and Democracy, Utrecht/Leiden 2009;

En inderdaad, dit is één kant van de medaille, name-lijk de kant waarbij de overheid zich zoveel mogelijkaan burgers aanpast en op hun behoeften en wenseninspeelt. Maar opnieuw, er hoeft geen sprake van een-richtingsverkeer te zijn. De overheid kan contactenmet burgers ook gebruiken om opvoedend te zijn.Buitenstaanders worden dan soms ook streng en pater-nalistisch toegesproken, tegen plichtsgetrouwen wordtgezegd dat ze eens een keer moeten ophouden metzeuren, tegen pragmatici kan ook hard en scherp wor-den opgetreden en verantwoordelijken wordt voorge-houden dat zij zich het openbare bestuur niet mogentoe-eigenen: er zijn ook anderen die zich met de pu-blieke zaak willen verbinden, maar minder verbaal enmeer actiegericht zijn. Deze laatste reeks reacties zijn we bijna uit het oog

verloren. Zij vormen het vergeten repertoire en het isgoed dat we dat herontdekken. Burgerschap ontstaatniet vanzelf; het veronderstelt opvoeding, kanaliseringen tegenspraak. Dat is een belangrijk maatschappelijkproject voor het komende decennium. Na ‘mondigeburgers’ nu ‘verantwoordelijke burgers’.

Dit project veronderstelt precisie en compassie. Alspopulisme ook uitdrukking van een verlangen naarpolitieke betrokkenheid onder minder hoog opgeleidegroepen is,25 dan moeten wij een politiek systeem creë-ren waarin plaats is voor deze betrokkenheid. Dat is nuwel erg complex en ondoorgrondelijk geworden voorvele burgers, ook op lokaal niveau. Het vaak niet goedzichtbare probleemoplossende vermogen van eenstadsbestuur, de vele afhankelijkheden die er bestaanmet andere bestuurslagen, de bestuurlijke drukte diedaarvan het gevolg is, maar ook de vaak onduidelijkeinzet van verkiezingen, de losse relatie tussen verkie-zingsuitslag en het te voeren beleid en de geringe in-vloed van burgers op fundamentele beslissingen, hetzijn allemaal factoren die de aantrekkingskracht vanhet lokale bestuur er niet groter op maken. Institutio-nele herordening is nodig om hier verandering in tebrengen. De invoering van dualisme aan het begin vandeze eeuw is in dit verband een betrekkelijk irrelevanteoperatie gebleken.

noten

Page 61: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

60

T.Swierstra en E. Tonkens (red.), De beste de baas? Prestatie, res -pect en solidariteit in een meritacratie, Amsterdam 2008.

5 P.H.A. Frissen, De virtuele staat. Politiek, bestuur, technologie:een postmodern verhaal, Schoonhoven 1996.

6 R. Andeweg en H. van Gunsteren, Het grote ongenoegen: over dekloof tussen burgers en politiek, Haarlem 1994.

7 H. van Gunsteren en E. van Ruyven, Bestuur in de ongekendesamenleving, Den Haag 2005.

8 R.A.W. Rhodes, Understanding Governance. Policy Networks,Governance, Reflexivity and Accountability, Buckingham/Philadelphia 1997.

9 W.J.M. Kickert, E. Kleijn en J. Koppenjan, Managing ComplexNetworks, Londen 1997.

10 V.J.J.M. Bekkers, Nieuwe vormen van sturing en informatisering,Delft 1994.

11 J. Torfing, E. Sørensen en L.P. Christensen, Nine competing definitions of governance, governance networks and meta-government, working paper 2003-1, Centre for democraticnetwork governance, Roskilde 2003.

12 C. Stone, Regime Politics. Governing Atlanta 1946-1988, Kansas1989.

13 G. Stoker, ‘Regime theory and urban politics’, in: D. Judge, G.Stoker en H. Wolman (red.), Theories of Urban Politics, Londen1995.

14 Stone, Regime politics.15 P.W. Tops, Regimeverandering in Rotterdam. Hoe een stads -bestuur zichzelf opnieuw uitvond, Amsterdam 2007.

16 Toen wij van Rotterdam vertrokken, Slotadvies Sociaal PlatformRotterdam, Rotterdam 2008.

17 M. Elchardus, De dramademocratie, Tielt 2002.18 F. Scharpf, Games real actors play: actor-centered institutionalismin policy research, Boulder 1997.

19 M. Foucault, Discipline, toezicht en straf. De geboort van de ge-vangenis, Groningen 1989.

20 H. Boutellier, Meer dan veilig. Over bestuur, bescherming en bur-gerschap, Den Haag 2005.

21 C. Hartman en P.W. Tops, Frontlijnsturing. Uitvoering op depublieke werkvloer van de stad, Den Haag 2005;

C. Hartman en P.W. Tops, In het vooronder van de publieke zaak.Een werkboek frontlijnsturing, Tilburg 2006.

22 H.P Bang, Cultural Governance. A New Mechanism for Connec-ting System and Lifeworld, ecpr Joint Sessions of Workshops,Workshop 6, Turijn, 22-27maart 2002; H.P. Bang, CulturalGovernance and Everyday making. A New Systems Strategy Mee-ting a New Tactics of Self-Governance, xvWorld Congress of So-ciology, rc03, 7-13 juli 2002, Brisbane.

23 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Eigentijdsburgerschap, Den Haag 1992.

24 Motivaction, Burgerschapsstijlen en overheidscommunicatie, rap-port ten behoeve van de Commissie Toekomst Overheidscom-municatie, Amsterdam 2001.

25 D. van Reybrouck, Pleidooi voor populisme, Amsterdam/Ant-werpen 2008.

Page 62: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

61

Stadspolitiek is spannend en enerverend. Gedrevendoor individuele en internationale krachten, laverendtussen wijk- en wereldbelangen, gericht op het berei-ken van heel abstracte en zeer concrete doelen. Op ééndag maak ik als wethouder kunst en cultuur, sport enbedrijven van Amsterdam grote sprongen. Van maat-regelen tegen obesitas voor kinderen spring ik naar debouwvergadering voor een duurzame sporthal. Danhebben we het over extra banen in de sport voor Am-sterdamse jongeren, even later over de verzelfstandi-ging van een gemeentelijke dienst. Van een indringenddebat over wereldklasse in de kunst spoed ik me naarde muziekschool waar getalenteerde tieners een weer-galoos optreden geven. Het tempo is hoog, het speelveld in de stad is groot,

net als het aantal spelers. De wereld is nu ook de wijkbinnengewandeld en de relevante omgeving van destad is aanzienlijk groter geworden dan voorheen. Vra-gen die veranderingen om een nieuwe stadspolitiek enom een nieuwe manier van besturen? Wat mogen debewoners en dus de kiezers van hun bestuur verwach-ten? Hoe moet en kan de stadspolitiek veranderen? Envinden wij als sociaal-democraten dat wij daarin een

speciale opdracht hebben? Ik vind van wel. Alle partij-en hebben de opdracht om de overheidsrol in deze tijdherkenbaar en duidelijk te definiëren vanuit hun ideo-logische basis. Illustere voorgangers vonden zeer zeker dat zij een

speciale opdracht hadden, daarin altijd geïnspireerddoor hun eigen tijd. Een paar voorbeelden. In 2009vieren wij in Amsterdam het 150ste geboortejaar vanFloor Wibaut. Hij en Monne de Miranda waren begintwintigste eeuw de volkshuisvesters bij uitstek en be-reikten een belangrijk deel van hun idealen: betaalbarewoningen voor alle Amsterdammers. Emanuel Boek-man was cultuurwethouder van 1933 tot 1939 en pro-beerde de sociale tegenstellingen, uit de vooroorlogseverstedelijking voortgekomen, mede met zijn cultuur-politiek op te lossen. Na de Tweede Wereldoorlogsteunde Albert de Roos als wethouder van cultuur deeigenzinnige directeur van het Stedelijk Museum Wil-lem Sandberg door dik en dun, omdat het zijn stelligeovertuiging was dat vernieuwende en experimentelekunst de blik van de Amsterdammers weer naar buitenen weer naar voren zou richten. Sandberg wilde name-lijk tentoonstellen ‘wat vooruitwijst en niet datgene

Sociaal-democratische stadspolitiek en de noodzaak van kunst en cultuur

in een wereldstad

Carolien Gehrels

Page 63: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

wat naar het verleden wijst. Iets dat in de richting wijstwaarin onze maatschappij zich beweegt.’1

Deze mannen zijn voorbeelden voor mij, omdat zijvisie en originele ideeën met daadkracht en lef combi-neerden. Zij verbonden het streven naar economischezelfstandigheid met culturele en sociale ontwikkeling.Zij gaven heel concreet invulling aan de vernieuwingen blijvende verbetering van de stad. Dat kunnen wenu nog dagelijks zien aan de populariteit van wijkenals De Pijp, Oud-West, De Baarsjes en het Westerpark,aan de gevels met kunstwerken van Hildo Krop, aande uitzonderlijke kwaliteit van de collectie van het Ste-delijk Museum. Zij formuleerden voor zichzelf een op-dracht gebaseerd op de beginselen van de sociaal-de-mocratie, geïnspireerd door de noden en behoeftenvan hun eigen tijd. Voor hen was verbetering de drijf-veer en zij deden dat vanuit een duidelijke invullingvan hun rol als bestuurder.Daar kunnen we vandaag de dag van leren. Juist

omdat het krachtenveld veel groter en sterker is, ver-wachten de bewoners een stadsbestuur dat er staat alseen rots in de branding. Met een noodzakelijke rolvoor de overheid, een herkenbare houding van be-stuurders en politici, en duidelijke doelen die te berei-ken zijn dankzij goed samenspel.

Een nieuw krachtenveld voor stadspolitiekInternationalisering is een gegeven. Onze stad telt nu187 nationaliteiten. Als ik ’s morgens naar buiten loop

en de deur achter me dichttrek, hoor ik het vaak me-teen: voorbijgangers spreken in alle talen van de we-reld met elkaar. Amsterdam heeft grote aantrekkings-kracht op mensen van over de hele wereld: om hier tekomen werken voor een seizoen of langer, hier te ko-men wonen, hier hun bedrijf te vestigen, naar schoolof universiteit te gaan, een paar dagen rond te kijkenals toerist of congresbezoeker, hun ouders of kinderenhiernaartoe te laten komen. Het is wat dat betreft nogsteeds vergelijkbaar met de situatie van vier eeuwen ge-leden: we zijn mondiale stedelingen, of stedelijke kos-mopolieten, die van overal vandaan kwamen en neer-gestreken zijn in Amsterdam. Het verschil is nu dat devariëteit nog groter is, de mensen meer contact kun-nen houden met hun thuisland en ook sneller weerweg kunnen of gewoon tijdelijk ergens anders heengaan. Mensen in de stad kunnen ervoor kiezen ompassanten te zijn.Het verschil tussen nu en vijftig jaar geleden is aan-

zienlijk. Toen deelden we het wekelijks ritme met demensen in onze eigen zuil. Toen ontwierpen we eenstelsel van sociale zekerheid dat uitging van vaste pa-tronen en omslagstelsels: jij betaalde toen voor mijnstudiefinanciering, ik nu voor jouw aow. Toen was derol van de overheid doorslaggevend, vooral bij de op-bouw van de verzorgingsstaat waaraan iedereen voorzijn eigen sociale zekerheid voldoende leek te hebben.Nu is de situatie heel anders. De verschillen in inko-men, ook in de formele economie, zijn veel groter dan

62

Page 64: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

voorheen. Zo’n vijftig jaar geleden verdiende de hoog-ste man van een bedrijf ongeveer vier keer zoveel als delaagste. Die verhouding ligt – ook door de globalise-ring – nu anders, waardoor het risico op een socialetweedeling is toegenomen.Misschien is het allergrootste verschil met voorheen

wel dat de individuele mensen nu vele malen meer ei-gen mogelijkheden hebben om op de veranderingenen bewegingen te reageren. De verzorgingsstaat is eenverworvenheid die iedereen recht biedt op een basisaan zekerheid. Deze basis biedt ook voor degenen diehet niet breed hebben een bestaansminimum. Rijk enarm – zeker de bewoners van de grote stad – benuttende mogelijkheden om fysiek en virtueel de wereld overte gaan en zo hun horizon te verbreden. De een vliegtnaar een nieuw werelddeel om een onderneming te be-ginnen, de ander heeft zijn spaargeld in IJsland ge-stald, een derde komt door intercontinentale handelaan zijn geld. En omdat die regelmogelijkheden zo in-dividueel zijn, ontstaat er ongemak en ongelijkheid: deeen heeft vijftig jaar bijgedragen aan de opbouw vanhet land en heeft een pyjamadag in het verzorgings-huis, de ander krijgt meteen een uitkering zonder dathij er in Nederland ooit iets voor gedaan heeft. Is dateerlijk, is dat rechtvaardig, is dat solidair? De wereld is ons speelveld en eenieder heeft zijn ei-

gen manieren en mogelijkheden om daarmee om tegaan. Daartussen probeert de stadspolitiek de boel bijelkaar te houden. Door de variëteit en de flexibiliteit

van de mensen in de stad ontstaan er steeds weer nieu-we scheidslijnen in economisch, cultureel en sociaalopzicht. De vraag is natuurlijk: hoe hier als stadsbe-stuur mee om te gaan? Voor de beantwoording daar-van gebruik ik voorbeelden uit de kunst en cultuur.

Nieuwe herkenbare stadspolitiekHoe gaan we om met globalisering? Het economischeantwoord van een stadsbestuurder is te geven tegen deachtergrond van de sterke concurrentie die er in de we-reld is ontstaan. Deze speelt zich af tussen steden en re-gio’s, of het nu om bedrijven, bezoekers of bewonersgaat. De wereldeconomie is een stedelijke economie ge-

worden. De economische groei komt uit de steden ende fysieke economie maakt langzaam plaats voor eendigitale economie, die zich veelal in steden concen-treert. Onderdeel van nieuwe stadspolitiek is dat eenstad of regio zich veel beter en sterker moet positione-ren: kiezen voor een beperkt aantal zaken en dus voorheel veel niet. De stad moet zich maximaal inspannenom háár positie te versterken ten opzichte van andere,want anders kiest het bedrijf, de bezoeker, de congres-of evenementenorganisator voor een ander. En kiezenvoor een paar zaken maakt ook kwetsbaar. Wat te doenals je voor mijnbouw kiest en de winning van bruin-kool is niet langer gewenst? Wat te doen als je voor eenhandelsrelatie met China kiest en de dalai lama komtop bezoek? Wat als je voor culturele hoofdstad kiest,

63

Page 65: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

maar door de crisis schrapt de regering de helft van hetbudget? Een studie naar de geschiedenis van stedenlaat zien dat het effectief is om voortdurend te blijveninvesteren in de aantrekkingskracht van de stad. Nietalleen voor de stad, maar ook voor de regio en hetland. Hoe gaan we in Nederland om met de enorme va-

riëteit onder de inwoners van de stad? Sociaal-demo-cratische politiek in de stad betekent mijns inziens datde overheid investeert in de basisvoorwaarden voor hetbestaan van iedereen. Een basis waar het gaat om hetopvoeden en opgroeien van kinderen met behulp vangoed onderwijs; om een perspectief op werk of toelei-ding naar werk voor iedereen; om opvang van en ont-ferming over ouderen; om voorzieningen voor sporten cultuur; om omgangsvormen in de openbare ruim-te. Tot deze basis behoort ook positie kiezen in het so-ciale netwerk van de stad op basis van je identiteit. Datbetekent dat de mensen in de buurt gekend zijn doorondernemer, wijkagent, onderwijzer, verzorger, trai-ner. Dat zij weten wie het moeilijk heeft en wie niet,weten wie de moeilijkheden maakt en wie ze weer op-lost. Dat is niet in een database op te slaan. De kern van nieuwe stadspolitiek is dat de stad in

het nieuwe internationale speelveld positie kiest en demensen bindt en uitdaagt. Bewoners willen zich iden-tificeren met hun stad, die intiem en anoniem tegelijkis, daar trots op zijn. Tegelijkertijd moet de stad steedsweer nieuwe impulsen geven om hun binding te be-

vestigen. Kunst en cultuur spelen daarbij een crucialerol: de aanwezigheid van kunst en cultuur is noodza-kelijk voor het positioneren van de stad en voor hetuitdagen en binden van mensen, bewoners, bezoekersen bedrijven. Overheidsbemoeienis is daarin een must. De overheid heeft een noodzakelijke rol omdat

kunst en cultuur de stad karakter en gezicht geven.Zonder kunst en cultuur raakt een mens, maar ookeen stad verweesd. Heel treffend beschrijft Nobelprijs-winnaar Orhan Pamuk dat in zijn boek ̇Istanbul. Het ̇Istanbul van mijn kinderjaren en jeugd waseen plek waar de kosmopolitische structuur van destad zienderogen afkalfde. Een onderdeel van dezeculturele zuivering dat me nog van mijn kindertijdis bijgebleven, is dat mensen die op straat in de ja-ren zestig hardop Grieks of Armeens spraken(Koerden en Koerdisch zag of hoorde je toch alnauwelijks) de mond werd gesnoerd met de slogan‘Burger, in het Turks!’. Her en der hingen ook bor-den met deze tekst. Toen het Osmaanse rijk ten on-der was gegaan en de republiek Turkije niets anderszag dan haar eigen Turkse identiteit, waarvan zeook niet kon beslissen wat het inhield en zo hetcontact met de wereld verloor, raakte ̇Istanbul zijnoude, meertalige, glorieuze en luisterrijke dagenkwijt en veranderde waar het bij stond in een uitge-storven, zwart-wit, eentalig oord waar alles lang-zaam oud en stil werd.2

64

Page 66: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Zijn boek is in wezen een beschrijving van zijn grotekunstenaarschap.Zoals ik soms op momenten van woede of uitzon-derlijke gevoeligheid gewaar werd, hadden al diedierbare, half duistere, half aantrekkelijke, vuile enmieze straten van de stad allang de plaats ingeno-men van de tweede vluchtwereld.Ik wist dat ik die avond geen ruzie zou maken metmijn moeder, dat ik even later de deur zou open-doen, de troostende straten in zou vluchten en wan-neer ik dan een hele tijd had rondgelopen, aan mijnbureau zou gaan zitten om iets van de sfeer en dechemie van deze straten weer te geven. ‘Ik wordgeen schilder,’ zei ik. ‘Ik word schrijver.’

Op straat in Amsterdam in 2009. Kunstenaar worden,of het nu schrijver of schilder is, dat kan Orhan Pamukbeter niet doen, was de heersende opvatting. ‘Het ishier Parijs niet.’

Kunst en cultuur zijn geen luxe, of iets extra’s, maarvoorzien in een basisbehoefte voor mensen, net alseten en drinken, omdat zij grote invloed hebben ophun identiteit en de manier waarop zij zich verbindenmet en onderscheiden van elkaar en hun omgeving. Verbinden kan dankzij kunst en cultuur die zich be-

wezen hebben: dankzij de monumenten en het erf-goed, dankzij de culturele tradities van de stad, dankzijhet richtinggevende, het unieke en het bijzondere in

het kunst- en cultuuraanbod. Daarom is het legitiemtijd en geld vrij te maken voor de culturele ontwikke-ling van de jongeren in de stad en om het aanbod vankunst en cultuur bereikbaar en toegankelijk te houdenvoor alle inwoners van de stad. Uitdagen is alleen mogelijk dankzij voortdurende

vernieuwing. De steeds veranderende samenstellingvan de stad dwingt zowel overheid als kunst- en cul-tuurinstellingen om zich steeds opnieuw te verhoudentot de stad, omdat beide anders legitimiteit verliezen.Voor de kunsten is alleen het zeker stellen van vrijheiden autonomie niet genoeg, de overheid moet ook mo-gelijkheden en gelegenheden scheppen voor kunst,cultuur en subcultuur. Zonder overheidsbemoeieniskomt een florerend kunst- en cultureel leven niet totstand, zo wijst de geschiedenis wereldwijd uit.

Sociaal-democratie en de nieuwe stadspolitiekHoe lokale bestuurders de veranderingen interpreterenen voor welke oplossingen zij kiezen, hangt af van hunideologie. De sociaal-democratie kan invulling gevenaan de nieuwe stadspolitiek door ten eerste een basis-houding te definiëren en ten tweede een aantal politie-ke doelen te formuleren, die ik in het onderstaandeuitwerk voor de kunst en cultuur. Ten derde zijn‘meervoudige verbindingen’ een voorwaarde voorgoed samenspel. Er is om te beginnen één niet-ideologische kwestie.

Als we het hebben over de overheid, dan is niet duide-

65

Page 67: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

lijk wie nu waarover gaat. Verantwoordelijkheden zijndiffuus en besluitvorming komt soms moeilijk totstand. Bijna een derde van de burgers heeft geen ver-trouwen in de overheid en voelt dat de overheid er nietvoor hen is. Nu heeft de overheid het altijd al vaak ge-daan,3maar er wrikt iets, zeker de laatste jaren. Er zijntwee merkwaardige paradoxen. Nederlanders behorentot de rijkste en gelukkigste mensen ter wereld, maarze zijn buitengewoon ontevreden over wat de overheiddoet. Nederlanders zijn ontevreden over het politiekesysteem in het algemeen, maar wel blij met specifiekeprestaties waar het gaat om bijvoorbeeld de dienstver-lening van de overheid. Die is namelijk enorm verbe-terd de afgelopen twintig jaar, in ieder geval in Amster-dam. Wat is er dan aan de hand?In de tijd van Wibaut had de stadspolitiek meer be-

stuurskracht. Mijn stelling is dat het stadsbestuur weermeer vrijheid, flexibiliteit en uitvoerend vermogen no-dig heeft, om op alle eisen van deze tijd te reageren.We lopen in Nederland aan tegen de manier waaropwe ons openbaar bestuur georganiseerd hebben. Wehebben zo langzamerhand te kampen met vele lagenen gestolde bestuursstructuren, waarbij die lagen nette weinig verantwoordelijkheid hebben om de proble-men goed op te lossen. Duidelijk is dat de balans tus-sen dynamiek en stabiliteit dankzij het aantal be-stuurslagen doorslaat naar stabiliteit, zodat verstarringop de loer ligt, of overbelasting en improductiviteitvan de overheid. Overheden zijn soms meer met elkaar

bezig dan met hun burgers. Het samen met burgerszoeken naar praktische oplossingen voor problemen iste veel naar de achtergrond verdwenen. De oploop vanlokale en regionale bestuurders naar Den Haag isenorm, omdat daar het geld wordt verdeeld. Bovendien is er lokaal sinds 2002 het dualisme inge-

voerd, waardoor de bestuurder verder afstaat van devolksvertegenwoordigers van dezelfde partij. Dat ver-kleint de voorspelbaarheid en de bestuurbaarheid endaarmee vergroot het de onzekerheid van zowel bestuur-der als beleid. In de beleidsvorming en -controle wordt degemeenteraad bijgestaan door de rekenkamer, de om-budsman en andere adviesraden, die eveneens allemaalhun manier hebben gevonden om hun invloed te doengelden. Zij richten hun pijlen vooral op het bestuur, wantdaar komen de beleidsvoorstellen vandaan. Daarbij is eronze genetische aanleg en egalitaire neiging tot vergaandemachtsverdeling, waarbij we bij een aantal politieke par-tijen zo langzamerhand kunnen spreken over machtsver-pulvering. Wellicht speelt hier ook de geringe organisatie-graad en ‘organisatiezwakte’ een rol. Ten slotte lijkt het inNederland te ontbreken aan uitvoeringskracht. De poli-tiek moet het wát bepalen en de professionals het hóé,waarbij een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst ishoe de goede professionals voor de gemeenten behoudenen geworven kunnen worden. Het vraagt veel expertisevan een gemeentelijke organisatie om een goede op-drachtgever van de uitvoering te zijn, of het nu gaat overeen metrolijn, citymarketing, taxi’s of ict.

66

Page 68: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

De overheid is niet de big brother die alles ziet en con-troleert. Zij is ook niet de big mother bij wie je altijdterecht kunt als er iets mis is gegaan. Ze is allang nietmeer Vadertje Staat of de big father, waar top downbepaald wordt wat goed is voor de mensen. Ze is eengerespecteerd lid van de extended family, die heel dui-delijk kiest voor een beperkt aantal taken waarvoor zijzich tot het uiterste inspant: werk en inkomen, onder-wijs en ontwikkeling, veiligheid, duurzaamheid, ruim-telijke ordening, kunst en cultuur. Nieuwe stadspolitiek vraagt om meer vrijheid, flexi-

biliteit én uitvoerend vermogen. Het terugbrengenvan het aantal bestuurslagen zou de steden en regio’s almeer slagkracht geven dan ze nu hebben. En mis-schien zou de overheid zelfs haar verschijningsvormaan moeten passen. Iets anders dan deze vorm van de-mocratie, iets anders dan deze balans tussen dynamieken stabiliteit. Op weg naar een schaal waarop mensenmet elkaar problemen willen lossen. We moeten na-denken over een vormgeving van het collectieve, sa-men met het bedrijfsleven, de maatschappelijke part-ners, kennisinstellingen, wellicht de media. De over-heid is te veel en andere zijn te weinig ‘het collectief ’geworden. Ergens in het midden ligt de oplossing.

BasishoudingDe wereld is veranderd en de nationale én de lokalepolitiek zijn in een ander krachtenveld terechtgeko-men. Een herkenbare basishouding is een baken. Die

geeft een gemeenschappelijk perspectief om te kunnenwerken, in goede en in deplorabele tijden, met mensendie je wel en niet kent, omdat duidelijk is wat je aan desociaal-democratie hebt. Zelf voel ik me thuis bij drietrefwoorden: internationaal, open en toekomstgericht. Internationaal omdat dat het speelveld is van de

stadsbewoners. Dat brengt voor stadspolitiek span-ning met zich mee, want zorgen, verzorgen en bindenkunnen alleen maar hand in hand gaan met uitdagen,onderscheiden, aanspraak doen op de capaciteiten vanmensen. Dat vraagt om een mentaliteit die niet devraag voortbrengt waar je vandaan komt, maar wat jetoe te voegen hebt. Iedereen is gelijk, vanuit een wel-begrepen eigenbelang: wat heb ik aan jou, wat heb jijaan mij? Vind wat je vindt, geloof wat je wilt geloven.Verbaas en verwonder je over de verschillen, maar om-arm ze. Ze zullen er altijd blijven, hoewel ook de ver-schillen weer veranderen. De stad is per definitie eenplek van tegenstellingen, een haard van conflicten. Demate waarin een stad de verschillen kan omarmen, kankoesteren en kan benutten, bepaalt haar succes, is mijnovertuiging. Openheid gaat voor mij over inhoudelijke, profes-

sionele en persoonlijke nieuwsgierigheid. Wie ben jij,wat drijft jou, wat wil je, waarom? Voor mij staatopenheid vanzelfsprekend tegenover geslotenheid. Ikken jou niet, wat doe je hier, kom jij niet aan mijnspullen, ben jij niet uit op mijn baan, ben jij niet netzoals die anderen van wie ik ook geen beste verhalen

67

Page 69: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

hoor? Door de vier crises waarin we mondiaal zeggente verkeren – financieel, klimaat, energie en voedsel –en de onzekerheden die ze voor iedereen persoonlijkmet zich meebrengen en met daarbij de verharding insamenleving en politiek, is een open houding helaasniet vanzelfsprekend meer. De sociaal-democratie kandankzij ‘kijken door de ogen van een ander’ het ver-schil tussen mensen omarmen en daarmee voor velenweer het verschil gaan maken. Om met Spinoza tespreken: ‘De menselijke handelingen niet bespotten,niet betreuren, niet veroordelen, doch begrijpen.’Een toekomstgerichte houding lijkt vanzelfspre-

kend, want besturen is immers vooruitzien. Toch lij-ken velen naar binnen gekeerd en domineren de angsten de afrekening. Een investering in de toekomst geeftimmers geen garanties op succes en de kiezer moet ietsnatuurlijk wel als visionair, verstandig of voortvarendbeoordelen. Een investering in de toekomst kan nu ra-tioneel zijn, maar morgen de reden voor vertrek. Eeninvestering kan uiteindelijk toch anders renderen danvooraf berekend of een ander profiteert meer dan jij.Risico’s mijden is vele malen veiliger. Toch is dit niet teverkiezen in de nieuwe stadspolitiek. Bestuurdersmoeten duidelijk maken waar zij wel en niet in willeninvesteren en welke risico’s dat met zich meebrengt.Ook grote risicovolle projecten kunnen alle tijd, gelden onzekerheid waard zijn. Ten slotte: toekomstgerichtbetekent dat je de mensen met wie je samenwerkt ookin de (verre) toekomst graag weer ziet. Ook dat vraagt

om openheid, en om vertrouwen, loyaliteit en incasse-ringsvermogen. Als dit de basishouding is, brengt dat de plicht met

zich mee om een harde tweedeling in de stad te voor-komen en om diegenen mee te nemen die wat meermoeite hebben om mee te doen in onze wereldhoofd-stad. Specifiek beleid is nodig om iedereen de gelegen-heid te geven om geboden mogelijkheden en kansen tebenutten. Dit betekent veel aandacht daarvoor in hetonderwijs; goed publiek onderwijs is dé manier omgrote groepen mensen weerbaar en zelfstandig te ma-ken, ook in deze tijd.

Politieke doelenWat gaan we doen met de kunst en cultuur in de stad?Die vraagt komt natuurlijk vanzelf op als je wethouderkunst en cultuur wordt. Toen ik dat werd in april2006, begon mijn zoektocht naar de combinatie vande verworvenheden en mogelijkheden van de stadenerzijds en anderzijds de sociaal-democratische in-houdelijke uitgangspunten van grootstedelijk kunst-en cultuurbeleid. ‘In Amsterdam kan je zijn wie je bent tussen men-

sen die anders zijn dan jij. Dat was voor mij de redennaar Amsterdam te komen in 1992 en daarom wil ikhier eigenlijk nooit meer weg. Amsterdam is een stadvan minderheden – altijd al geweest – en dat bepaalthaar karakter en dat van de Amsterdammers. Datspreekt mij aan omdat ik hou van de verschillen die na

68

Page 70: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

een gesprek leiden tot een beter idee, omdat ik houvan mensen die net een beetje anders zijn en daarmeeeen volstrekt nieuw licht op iets of iemand kunnenwerpen, omdat ik hou van mensen die nieuwsgierigzijn naar het nieuwe en van tijd tot tijd daar ook weeraan twijfelen en daartoe word je verleid in een stad dievol is van verschillende mensen.’ Zo begon ik deHoofdlijnennota kunst en cultuur in mei 2007.4Hierindefinieerde ons College van b&w drie cultuurpolitiekedoelen: cultuurwijsheid, cultuurverbondenheid enculturele loopbaan. Deze drie begrippen zijn ontstaan tegen de achter-

grond van Amsterdam als cultuurstad door de eeuwenheen en haar blijvende internationale oriëntatie, waar-bij we tegelijk te maken hebben met ongelijkheid enradicalisering. Er verdwijnen tradities, oorspronkelijkewortels zijn niet meer te voeden, mensen vereenzamenomdat culturen te veel verschillen. Maar je kijkt jeogen uit in je eigen stad, er zijn vele springplankenomdat er zoveel kan en er zoveel zintuigen en talentenworden aangesproken; er zijn zoveel manieren om ei-gen rationaliteiten te ontwikkelen; er zijn altijd men-sen met wie je je verbonden kunt voelen. Cultuurwijsheid gaat over je verhouding tot ande-

ren en daarmee je verhouding tot de wereld. Het be-grip heb ik ontleend aan het begrip mediawijsheid datde Raad voor Cultuur in 2005 introduceerde. Vrij ver-taald: cultuurwijsheid is het geheel van kennis, vaar-digheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust,

kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe,veranderlijke en fundamenteel geculturaliseerde we-reld. Het gaat erom te weten hoe je te verhouden totde stad en haar variëteit aan mensen, om een idee watkunst en cultuur betekent voor al die verschillendemensen en om een breder perspectief op de wereld . Bij cultuurverbondenheid staat binding met ande-

ren en met de stad centraal. Het gaat om een mentali-teit van ontvankelijkheid en open staan voor anderen,om het bouwen van een verfijnd weefsel van cultureleverbindingen in de stad. Bewezen is dat de mate waar-in gemeenschappen waarden delen en in staat zijn in-dividuele belangen ondergeschikt te maken aan dievan een grote groep, hun succes bepaalt. Mensen moe-ten hun gemeenschap, hun stad dus belangrijker vin-den dan zichzelf. Zij moeten verder kunnen kijkendan hun eigen referentiekaders. Daarbij helpen kunsten cultuur. Culturele loopbaan gaat over de uitdagingen, over

de weg van de basis naar de top. Actief door zelf kunsten cultuur mede te maken, passief door als toeschou-wer te genieten en steeds meer variatie te ontdekken.Je hoeft immers geen violist te zijn om van muziek tekunnen genieten. Het gaat over talent, professionali-teit en kwaliteit. Worden in het klassieke onderwijsveelal rationele en cognitieve vaardigheden ontwik-keld, bij kunst en cultuur werk je aan sociaal-emotio-nele vaardigheden. Het mooie daarvan is dat daardoorheel andere talenten naar voren worden gebracht.

69

Page 71: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Deze drie cultuurpolitieke doelen liggen in het ver-lengde van oude sociaal-democratische idealen vanemanciperen en kansen bieden, maar zijn wel van dezetijd. Door de formulering van deze drie doelen hebbenwij in Amsterdam een poging gedaan om eenieder teverleiden zijn talenten te herkennen, te erkennen en tebenutten op zo’n manier dat hij zich enerzijds vrijvoelt en anderzijds op zo’n manier door de stad uitge-daagd en opgetild voelt dat hij daar uiteindelijk ookgraag het schone, het ware en het goede aan wil bijdra-gen (vrij naar Plato). Met als resultaat een prachtstad,een stad met wereldklasse. Om deze drie doelen te bereiken moeten kunst en

politiek zich meer en beter tot elkaar verhouden.Daarover ging dan ook mijn Boekmanlezing van 5 juni2009. Mijn betoog draaide erom dat kunst en cultuurjúíst een zaak van de politiek zijn. De sociaal-democra-tie heeft als ideaal om waarden te creëren als vrijheid,gelijkheid, pluriformiteit, gemeenschappelijkheid,kwaliteit. Deze komen mede tot uiting in de kunst encultuur of krijgen er vorm door. Ik vind dat de invloed die de politiek kan uitoefe-nen veel te klein is. Dat is niet goed voor de poli-tiek, want het beperkt haar invloed op een cruciaalterrein. Maar het is ook niet goed voor de sector. Alscultuur een sector is waar je als bestuurder niet opmag sturen, dan keert de politiek zich af van dekunsten. […] Dat is ongewenst en zelfs gevaarlijk.Maar het is precies wat ik zie gebeuren.

Kunst is niet alleen van de kunstenaars. Kunst is vande hele stad – van het hele volk. En dus ook, juist,van de politiek. Met deze mening plaats ik mijzelfin een sociaal-democratische traditie waar ik trotsop ben, de traditie van Joop den Uyl met zijn artikel‘Overheid en markt in de kunst’ waarin hij zegt: ‘Deoverheid is hoedster van waarden, waartoe het ware,het goede en het schone een rol behoren te vervul-len. Zoals de samenleving rechtvaardig dient te zijn,zo zal ze de cultuur moeten koesteren, bewaren enoverdragen. De overheid is daarin wel onpartijdig,maar niet neutraal. Immers, de overheid moet keu-zes maken. En ook al zijn dat geen inhoudelijkekeuzen ten aanzien van het artistieke scheppingpro-ces, toch drukt zij wel degelijk haar stempel op hetbehoud en dus ook de ontwikkelingskansen vankunst en cultuur.’ De overheid heeft een taak in de kunst, omdatkunst over waarden gaat. Waarden die van zo’ngroot belang zijn voor onze samenleving dat deoverheid zich er niet aan mag en kan onttrekken:vrijheid, gelijkheid, pluriformiteit en kwaliteit.Kunst is te belangrijk om haar buiten het bereik vande politiek te laten.5

Mijn betoog maakte veel los, zowel verontwaardigingals bijval was mijn deel. Later begreep ik van ingewij-den dat de lezing van Joop den Uyl in 1987 ook de no-dige discussie teweegbracht. Ik vind het te gemakkelijk

70

Page 72: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

om te zeggen dat kunst en politiek afstand moeten be-waren, of om pavloviaans te stellen dat elke politiekebemoeienis onmiddellijk leidt tot onvrijheid en eenongewenste inbreuk is op de autonomie van de kunst.Kunst en cultuur zijn geen postideologische kwestie,maar juist een ideologische zaak, en dus een zaak vande politiek om te bepalen wat je met de kunsten encultuur voor ogen hebt in de stad. Aan de politiek enaan de bestuurders om dat op scherpzinnige wijze teformuleren. Arjo Klamer voegde daar in NRC Handels-blad (3 november 2009) het argument aan toe dat ob-jectieve adviezen over kunst onmogelijk zijn en dat erdus een politiek debat over kwaliteit moet zijn. Het isaan de kunstenaars en kunstinstellingen om vervol-gens in vrijheid te onderhandelen over de vraag of zijzich op die wijze willen verhouden tot de stad. Dekunstenaar Jonas Staal komt tot vergelijkbare analysesen conclusies. Hij noemt kunstenaars volksvertegen-woordigers: Politiek duidt voor mij het proces waarin wij onzeidealen vertegenwoordigen, en ik weiger het idee teaccepteren dat dit een proces is dat slechts aan enke-len is voorbehouden. Welke vrijheid zou de politiek kunnen vertegen-woordigen, zonder diegenen die deze verwoorden,die deze visualiseren: die het noodzakelijke bewijs-materiaal aanleveren van hun feitelijke functione-ren? Wie beter dan de kunstenaar vormt dan ook het ge-

zicht van het democratisme: wat zou er immers vanal haar vrijheden en verheffende waarden wordenals het niet de kunsten waren die deze vrijheden enverheffende waarden uitdroegen? Die deze continuvan bewijslast voorzagen? En is dit dan ook niet defeitelijke opdracht die de staat aan kunstenaars heeftgegeven met behulp van allerhande fondsen, belas-tingkortingen en kunstopleidingen: om het succesvan deze vrije samenleving aan de burgers en de restvan de wereld te vertonen?6

De afgelopen bestuursperiode vonden wij in Amster-dam overheidsbemoeienis in de kunst en cultuurnoodzakelijk voor de ontwikkeling van de stad en vande bewoners. Op basis van de drie bovengenoemdedoelstellingen formuleerden we vier ambities: wereld-klasse, talentontwikkeling, prachtstad en laboratori-um. Daarmee gaven we aan dat kunst en cultuur toe-gankelijk en bereikbaar moeten zijn voor álle Amster-dammers (prachtstad), dat de kunst en cultuur gezichten identiteit geven aan onze stad en daarom zeer aan-trekkelijk zijn voor bewoners, bezoekers en bedrijven(wereldklasse). We zorgen ervoor dat er letterlijk en fi-guurlijk ruimte is voor de ontwikkeling van actief enpassief talent (talentontwikkeling) en voor het nieuwe,het onbekende, het experiment (laboratorium). Eenambitieus cultuurbeleid, waarin we veel aan cultuure-ducatie hebben gedaan en meer mogelijkheden heb-ben gecreëerd voor kunstenaars via het Amsterdams

71

Page 73: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Fonds voor de Kunsten, waarin we de afgelopen tienjaar hebben geïnvesteerd door vele nieuwe cultuurge-bouwen en broedplaatsen neer te zetten (en mogelijk-heden om ze nu goed te onderhouden). Bovendienhebben we in deze periode ruim 10% extra geld uitge-trokken voor programmering (het budget voor de in-stellingen is verhoogd van 75miljoen naar bijna 87miljoen euro per jaar). Zo geven kunst en cultuur destad gezicht en karakter. Zo is de kunst- en cultuurpo-litiek van dit rood-groene stadsbestuur herkenbaar enonderscheidend geworden. De Amsterdammers wetenwaar ze voor kiezen. Daarmee hoop ik dat ons kunst- en cultuurbeleid

exemplarisch is voor nieuwe stadspolitiek. Juist in dezetijd moet voor alle beleidsterreinen gelden dat de doe-len en ambities ideologisch herkenbaar zijn, vlijm-scherp en herkenbaar geformuleerd en moeilijk weg temoffelen in een grijze coalitiepolitiek.

Meervoudige verbindingen zijn goudaderenEen politieke partij heeft een gedeelde basishoudingen ideologische doelen nodig. Daarnaast is de krachtvan een politieke partij afhankelijk van het aantal ende sterkte van de onderlinge verbindingen. Vergelijkhet met een touw: een enkele draad knapt zo, daarhoeven niet veel krachten op te staan. Een vlecht uitdrie draden gevlochten is al vele malen sterker. Hetsummum is zo’n tros op de kade waaraan zeewaardigeschepen gehoorzamen. Het gaat ook in de politiek om

meervoudige verbindingen: niet een enkele lijn tussenpersonen, maar een dicht geweven gemeenschaps-structuur die in de loop der tijd ontstaan is.7Waarmensen elkaar vertrouwen, decennialang loyaal aan el-kaar zijn en waar talenten samengebracht worden.Waar rollen verdeeld zijn. Waar bedacht is hoe lande-lijk en lokaal bestuur zich verhouden tot elkaar en tothet bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Meervoudige verbindingen lijken eigenlijk erg ou-

derwets. ‘Trek je één boer uit de Haarlemmermeer,dan trek je ze allemaal mee,’ zeiden mijn ouders altijdals ze uitlegden wie daar familie van wie was en hoe diezich dan vervolgens verhielden tot de politiek, de kerk,de standsorganisatie, de studiegroepen en de platte-landsverenigingen. En dan hadden we de sportvereni-ging, het zangkoor en het vrijwilligerswerk nog nietgehad. Vroeger werd je vanzelf opgenomen in diverseverbanden. Je kwam elkaar steeds weer tegen. Een le-venslang netwerk, soms zo klein en verstikkend alsG.K. van het Reve beschreef in De Avonden, soms zokrachtig en vitaal dat levenslange vriendschappengoudaderen voor ons land bleken, zoals tijdens de we-deropbouw. Meervoudige verbindingen kunnen overi-gens ook corrupte of geperverteerde verbindingen zijn,bijvoorbeeld in de gebiedsontwikkeling of de bouwwaar een klein clubje ingewijden met een duidelijkemachtsverdeling de dienst uitmaakte. Meervoudigeverbindingen bepalen de kracht van een netwerk, ingoede en in slechte tijden. Ze zijn gebaseerd op ver-

72

Page 74: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

trouwen en loyaliteit of op een gecorrumpeerde en ge-perverteerde keerzijde daarvan.8

Een nieuwe stadspolitiek heeft meervoudige verbin-dingen van de goede soort nodig. Inhoudelijke én per-sonele verbindingen tussen de landelijke en lokale po-litiek. Deze ontstaan door afspraken over gemeen-schappelijke inhoudelijke uitgangspunten op debetreffende beleidsterreinen na landelijke en lokaleverkiezingen. Daar moeten de bestuurders én volks-vertegenwoordigers het initiatief toe nemen, ze moe-ten afspraken maken en zich daar vervolgens aan com-mitteren. En één keer per jaar nog eens even goed naarkijken. Lange termijnverbindingen, ontstaan vanuiteen gedeeld besef dat je iemand van je eigen partij inbeginsel in het openbaar verdedigt en aanvult, omdatje samen speelt tegen de rest en internationaal mét el-kaar in plaats van tegen elkaar. Een mooi voorbeeld isde samenwerking tussen het rijk en Amsterdam bij deviering van het New York-400-jaar.Als betrekkelijke nieuweling krijg ik de indruk dat

het aantal meervoudige verbindingen in de Partij vande Arbeid niet zo groot is. Het aantal nieuwe mensenop vitale posities wel. Er is weinig tijd voor contact,want ook de verantwoordelijkheden zijn meteengroot. Daarnaast worden er geen rollen verdeeld, wanter is weinig tijd voor goede gesprekken. Er wordengeen talenten gebracht, want er is niemand die het ge-zag en de autoriteit heeft om te bepalen wie die talen-ten zijn. Er is partijdemocratie tot op stadsdeelniveau,

waardoor krachtige figuren snel beschadigd raken. Enanders zijn er altijd nog de peilingen, de stellingen vande radio en de reactiepagina’s van de digitale krantenom iemand eens flink op de proef te stellen. En daar-door gaat het snel en soms ondoordacht, daardoor zijner veel oplossingen op zoek naar een probleem, daar-door gaat de irrationaliteit soms overheersen en is deloyaliteit van korte duur. Het gaat dan niet meer overde dingen waar het wel over moet gaan, en wel over dedingen waar het niet over moet gaan. Dan haken veelburgers af. Is dat terecht? Zeker. Is dat te voorkomen?Dat ook!

Ten slotteDe kern van nieuwe stadspolitiek is dat de stad in hetnieuwe internationale speelveld positie kiest en demensen bindt en uitdaagt. Nieuwe stadspolitiek is er -opuit om samen met bewoners, bedrijven en organisa-ties de stad te maken. De sociaal-democratie zou zichmet een herkenbare basishouding op een beperkt aan-tal heldere taken en doelen moeten concentreren,waarbij in deze tijd de kunst en cultuur een belangrijkerol spelen. Pas dan weten bewoners, bedrijven en be-zoekers voor welke stad zij kiezen. Pas dan voelen zijzich verbonden en uitgedaagd. Pas dan zullen zij zeg-gen: Wij maken de stad, niet alleen nu maar ook straks.

73

Page 75: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

1 P. de Rooy (red.), Geschiedenis van Amsterdam. Tweestrijd om dehoofdstad 1900-2000, Amsterdam 2007, 515.

2 O. Pamuk, ̇Istanbul. Herinneringen aan een stad, Amsterdam2002.

3 Zie J.S. Nye, P.D. Zelikow en D.C. King, Why people don’t trustgovernment, Boston 1997.

4 College van Burgemeester en Wethouders, Hoofdlijnennotakunst en cultuur 2009-2012, Gemeente Amsterdam, mei 2007, 3.

5 Boekmanlezing, Amsterdam, 5 juni 2009. Zie www.carolien-gehrels.pvda.nl.

6 Jonas Staal, Post-Propaganda, artikel en essay november 2009,www.jonasstaal.nl, 24.

7 O. van Munster, C. Gehrels, M. Merkx en P. Adriaanse, De te-kens van de nieuwe tijd. Over associaties in de eenentwintigsteeeuw, ’s-Gravenhage 1999, 58.

8 H. Möhring, C. Gehrels, P. Plug, R. in ’t Veld, Beladen begrip-pen. Vertrouwen en loyaliteit in het openbaar bestuur, Assen 2002, 84.

74

noten

Page 76: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

‘Er is meer, veel meer nodig en dat moeten we zelfgaan halen want brengen doen ze het niet, men weetons niet te vinden. De Achterhoek? Waar ligt de Ach-terhoek?’ schrijft John Haverdil provocerend op zijnblog. De geboren Ulftenaar, sinds 2005 pvda-wethou-der in de nieuwe gemeente Oude-IJsselstreek, schrijfthet na een delegatiebezoek aan Brussel. Het is de Eu-ropese hoofdstad niet echt kwalijk te nemen dat mendaar het antwoord schuldig blijft. De eu kent vele on-bekende achterhoeken. Het wordt kwalijker als je ei-gen provincie, je eigen land je over het hoofd ziet. Momenteel wordt in het oosten van het land met

enthousiasme gewerkt aan een antwoord op de crisis.Een samenwerkingsverband tussen lokale overheid enbedrijfsleven maakt door vindingrijke initiatieven destreek cultureel en economisch op dit moment zicht-baar. Het zal niet lang meer duren voor we naar deAchterhoek afreizen om het met eigen ogen te zien. DeDrufabriek.Voor hen die even niet hebben opgelet bij aardrijks-

kunde het volgende. De Achterhoek ligt tegen deDuitse grens onder Twente, waar het vaak mee wordtverward. De rivieren Rijn en IJssel vormen de zuid-

westgrens. In de streek heeft men een bovengemiddel-de voorliefde voor motorgeronk, agrarische feestdagenen men blinkt er uit in burenhulp, het noaberschap.Het is de geboortegrond van Guus Hiddink, Klaas-JanHuntelaar, Robert Gesink en Gerrit Komrij. Men is er bijzonder trots op de traditie, hier worden

nog vendeliers opgeleid, hier strijdt men nog om de ti-tel knuppelkoningin tijdens het vogelknuppelen op dePolse Kermis. Maar de streek kent ook een geheel an-dere unieke traditie. Hier vindt men het oudste zwareindustriële gebied van Nederland. Langs en in de Oude IJssel werd aan het einde van

de zeventiende eeuw ijzererts gevonden. Door de aan-wezigheid van deze ijzeroerbanken ontstonden er inTerborg, Doetinchem en Keppel hoogovens en giete-rijen, in het begin aangedreven door watermolens diemet de blaasbalg het houtskoolvuur aanwakkerden.Men goot er generaties lang roosters en ramen, pannenen potten, maar ook kogels voor de Pruisen als dat zouitkwam. Deze ijzergieterijen trokken ook andere on-dernemers aan, met name uit de metaalnijverheid.Vanaf 1754 ook in Ulft, waar na een financiële injec-

tie van een Amsterdamse handelaar De Amsterdam-

75

De Drufabriek in Ulft

Simon B. Kool

Page 77: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

sche en Ulftse IJzerhutte (1761) werd opgericht. Twin-tig jaar later werd deze fabriek verpacht aan BernardDiepenbrock en zijn neven Theodor en Bernard Rei-gers uit Bocholt. De merknaam dru was een feit: Die-penbrock & Reigers, Ulft. Bijna tweehonderdvijftigjaar worden hier behalve roosters en pannen kachels,haarden en badkuipen gefabriceerd. Na 1888 worden gebouwen ingrijpend vernieuwd en

uitgebreid. Het fabriekscomplex, ontworpen door dearchitecten Gerrit en Arend Beltman, is beeldbepalendvoor Ulft. Zelfs de loop van de Oude IJssel wordt ver-legd om de productie ruim baan te geven. Aan het be-gin van de twintigste eeuw is het gevonden ijzer nietlanger van belang en zijn alle gieterijen overgegaan opgeïmporteerd ruwijzer. Na de Eerste Wereldoorlogmoderniseert dru ook zijn interne structuur: kantoor-functies worden belangrijker en er komt een scheikun-dig laboratorium. Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw is dru

de grootste werkgever in de streek. De huidige direc-teur van de Stadsschouwburg Amsterdam, MelleDaamen, herinnert zich nog hoe hij in de Wolseleymee mocht met zijn vader Frank, de toenmalige direc-teur van dru en dat hij dan op de grote Olivetti-type-machine mocht tikken. Maar het meest is hem de ij-zergieterij bijgebleven: ‘met “echte” arbeiders, mannengroot en sterk, in blauwe overalls, die liepen met pot-ten brandend gietijzer. Dat fel oranje brandende gietij-zer is een fenomeen voor een kind. Ik zal het m’n leven

niet vergeten en ik keek m’n ogen uit. Ook in de wal-serij, waar het zo’n enorme herrie was. Als ik in de fa-briek was, dan was ik uiteindelijk toch het meeste inde portiersloge. Ik zat daar naast de portier en ikmocht dan de slagboom bedienen. Bij het passeren vaneen auto gaf ik zo’n knikje dat de portier gaf.’ Zes jaargeleden is de firma, met behoud van de merknaam,opgegaan in een groter concern en zijn de activiteitenverplaatst naar nieuwbouw in Duiven.

Lege ruimteWanneer in 2003 de laatste hal wordt verlaten, blijft ophet terrein aan de Oude IJssel een reeks gebouwen staandie inmiddels de status van rijksmonument hebben ver-worven. Wat te doen met deze immense ruimte die voorUlft en de regio van zo’n grote cultuurhistorische waar-de is? Het herkennen van die waarde hangt erg af van detijdgeest. De fabriekscomplexen van vergelijkbare be-drijven, bijvoorbeeld atag en etna die eerder hun loca-tie gedwongen verlieten, zijn zonder pardon gesloopt.Maar sinds enige decennia heeft men ook oog voor het‘nieuwe erfgoed’. De dru-gebouwen hebben het gelukgehad dat er een brede, wetenschappelijke en maat-schappelijke erkenning is ontstaan van dit industriëleerfgoed. Afbraak was inmiddels niet meer zo vanzelf-sprekend, zodat delen van het fabriekscomplex de kanskregen als monument gespaard te worden. Twee argumenten hielpen bij deze beslissing. De lo-

catie van een gaaf fabrieksterrein aan een groen, verder

76

Page 78: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

onbebouwd rivierdal is in Nederland uniek. Dat de lo-kale bevolking zich zo betrokken voelt bij het behoudvan ‘de Hut’, heeft zeker ook een rol gespeeld. Decem-ber 2006 neemt de nieuwe coalitie in de gemeente-raad, die bestaat uit Lokaal Belang, vvd en pvda, ineen raadsvergadering van de gemeente Oude-IJssels-treek, na jaren van plannen maken het besluit het por-tierscomplex op het dru-terrein te bestemmen vooreen combinatie van wonen, werken en cultuur. JohnHaverdil, als wethouder ruimtelijke ordening, volks-huisvesting, cultuur, stads- en dorpsvernieuwing enmonumentenzorg, zo ongeveer voor alles verantwoor-delijk wat je in dit project tegen kunt komen, heeft hetpaars-lokale college geleid naar de eindstreep van eengedurfd plan: Het Gietelinck. Overleg met de toekomstige gebruikers, een Arn-

hemse vastgoedontwikkelaar en een woningbouwver-eniging, levert een levensvatbare transformatie van eengesloten fabrieksterrein naar een open, op de toekomstgerichte wijk. Een belangrijke rol in het proces is wegge-legd voor de Nationale Maatschappij tot Behoud, Ont-wikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed (boei),een landelijke non-profitorganisatie die zich bezighoudtmet het herbestemmen van industrieel erfgoed. Eenconvenant, mede door de provincie ondertekend, beze-gelt de samenwerking tussen alle partijen. Eenvoudig isde realisatie van het plan niet: er moeten oplossingenworden gevonden voor bodemverontreiniging, begro-tingstekorten en gewijzigde subsidievoorwaarden.

In het najaar van 2009 is de Cultuurfabriek dru alseerste deel van het plan feestelijk geopend. Youp van ’t Hek heeft de fabriek al op zijn theatertour bezochten Nout Wellink heeft er al de de Architectuur PrijsAchterhoek uitgereikt. De eerste oefenruimten zijn be-trokken en de eerste vergaderingen hebben al plaatsge-vonden in ruimten die geuren naar nieuw. Wanneerhet geheel is voltooid, zullen de zeven rijksmonumen-tale fabrieksgebouwen een nieuwe functie hebben ge-kregen en zijn er rond de 280 nieuwe appartementengekomen, deels gebruikmakend van de oude fabrieks-hallen en deels vrijstaande nieuwe energiezuinige wo-ningen. Zo zullen er in de Badkuipenfabriek zestiencasco lofts worden gerealiseerd. Met deze woningbouwwordt de werkgelegenheid in de bouw voor een lange-re periode in de regio veilig gesteld. Ulft beschikt in het voormalige Portierscomplex

over een openbare bibliotheek, een nieuwe theaterzaal,een popzaal met plaats voor een kleine duizend bezoe-kers, oefenruimten voor het individueel muziekonder-wijs en over een ruimte voor koren. Uiteraard herbergt een van de oorspronkelijke erf-

goedpanden het IJzermuseum waar de geschiedenisvan dru is te zien. Conferentieruimten en tentoonstel-lingsruimten geven Het Gietelinck een meer dan re-gionale betekenis. Met twee roc’s is overeengekomenleerwerkplekken in het cultuurcluster te realiseren, zo-dat jonge mensen zich kunnen ontwikkelen en daar-mee het uitzicht op werk vergroten.

77

Page 79: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

In beeldOp oude foto’s is te zien welke omvang het dru-ter-rein in de kleine gemeente heeft. In een flauwe bochtvan de rivier is in de loop van eeuwen een complexontstaan dat uit verschillende hallen en een portiersge-bouw bestaat. De klmmaakte in de jaren twintigluchtfoto’s van de Ulftsche IJzergieterij Diepenbrock& Reigers. Je kunt aan de zeven rokende schoorstenenzien dat de waterkracht plaats heeft gemaakt voorstoom. Die schoorstenen zijn inmiddels allemaal ver -dwenen, maar de watertoren blijft midden in het ge-bied bewaard als beeldbepalend element. Ansichtkaarten hebben ervoor gezorgd dat veel

beeld uit het verleden bewaard is gebleven. De in ver-houding hoge oplage garandeert een grote ‘overle-vingskans’ van het beeld. Prentbriefkaarten werden alin een vroeg stadium gespaard door verzamelaars. Hetvalt op hoe gevarieerd de foto’s op die kaarten zijn:nergens krijg je zo’n goed beeld van het verleden vanUlft als op de ansichtkaarten in de collectie van hetGelders Documentatiecentrum. De in opdracht van de firma gemaakte fabrieksfoto’s

tonen alle facetten van het bedrijf, van het smelten vanhet ruwe materiaal tot het eindproduct. Van de oudstebeelden zijn de makers vaak onbekend, maar in de lan-delijke fotoarchieven bevinden zich recentere reporta-ges, gedateerd en op naam van de fotograaf. Maar ookdaar ben je weer afhankelijk van de informatie die demaker ons heeft nagelaten.

Hans Spies fotografeerde de fabriek in 1936. Waarschijn-lijk deed hij dat in opdracht. Hij werkte vaak als inte -rieurfotograaf voor Linoleum Krommenie, Bruynzeel ende Leerdam Glasfabriek. In dit rijtje past de dru zeker.Ook de fotografen Henk Jonker en Kees Scherer warenin de jaren vijftig en zestig te gast in Ulft, maar verderegegevens over de reden van de reportage ontbreken.De meest recente fotografie komt van de Achter-

hoekse fotograaf Stan Bouman. Hij was erbij toen inoktober 2009 het gebouw feestelijk werd ingewijddoor de commissaris van de koningin Clemens Cornielje, burgemeester Hans Alberse en directeur Jeroen de Kok. Het muziektheatergezelschap FirmaWeijland verbeeldde de overgang van de oude fabrieknaar het cultuurcentrum onder andere door de uitvoe-ring van de Badkuipensymphonie. Daarna kon hetopeningsfeest in aanwezigheid van Piet Wijkamp, dieruim 42 jaar bij dru werkte, en ruim driehonderd ge-nodigden beginnen. Wethouder John Haverdil toonde recent een foto

van zijn vader Johan Haverdil op de weblog van deDrufabriek. Zijn vader verbood hem naar de kunstaca-demie te gaan – daarmee beland je alleen maar in desteun – en wist hem te sturen naar een opleiding werk-tuigbouwkundig tekenaar. Een vaste baan bij één baaswas evenwel niets voor hem. Zo werd Haverdil indus-trieel ontwerper, coördinator vluchtelingenwerk envolgde hij de opleiding welzijnskunde en manage-ment. En is dus nu wethouder.

78

Page 80: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Zijn begeleidende tekst verklaart veel van het tomelozeenthousiasme in Ulft: ‘Als zoon van een huttenkaerlben ik natuurlijk bijzonder trots dat ik hier nu mijnstempel op mag drukken en als dru-projectwethouderaan het stuur mag zitten. Niet voor mezelf, maar vooralle huttenkaerls van toen en nu, voor alle kinderen enkleinkinderen [...]. Jammer dat de generatie van toener bijna niet meer is. Hoe zouden ze de transformatievan de dru hebben ervaren? Uit respect voor de arbei-ders van toen is het complex voor de toekomst veiliggesteld […]. Een geschenk van de dru-huttenkaerlsaan de generatie van nu en straks.’De foto stamt uit 1962 en is gemaakt door dru-

huisfotograaf Van Onna. Haverdil weet dat zijn vader,links op de foto, op dat moment 44 jaar is. Hij vraagtop het blog of iemand weet wie die andere heren op defoto zijn. Het duurt niet lang of hij krijgt een uitvoerigantwoord van Gert Wanders: ‘Die foto is genomen opeen donkere natte vrijdagmiddag om precies te zijn 21december 1962 [...] ter gelegenheid van de Kerst. Bijdeze bijeenkomst was al het personeel van hoog totlaag naar de Assemblage gekomen om daar de resulta-ten van het afgelopen jaar aan te horen door direkteurFrank Daamen. De direkteur had het over o.a. ver-koop, produktie, jubilarissen, nieuwe produkten,maar ook over de plannen voor 1963, o.a. Gieterij 5,

nieuwe stoomketel enz. In de pauze kon het personeelluisteren naar gezang van het dru-koor en de kapelonder leiding van Bennie Geerts. [...] De kachel op defoto achter je vader was een jan 62, prijs ƒ395,00. Depersonen op de foto zijn van links naar rechts: JohanHaverdil; N.N.; Theet Kok; M. Scelag (een Pool) enDick de Vries die werkte op de afdeling TechnischeKantoren (werkvoorbereiding), het gebouw wat jullienu Loonburouw noemen.’Wanders weet zich ook nog te herinneren dat het

25-jarig jubileum van Johan Haverdil bij dru een vande laatste handelingen van directeur Frank Daamenzou zijn. Twee weken later zou Daamen verongeluk-ken op zee.

De foto’s van dru in Ulft tonen een eeuw lokale ge-schiedenis. Een fabriek aan een bocht van de rivier. Ende weg naar Gendringen, de Dorpsstraat en de GrooteStraat. De kerk, het klooster en het Vereenigings -gebouw. En sinds kort de Drufabriek. ’t Pakhuus enhet Schaftlokaal. Tijdens de ledenvergadering van de Partij van de

Arbeid in de gemeente Oude-IJsselstreek is wethouderJohn Haverdil unaniem tot lijsttrekker van de pvdavoor de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 gekozen.

79

Page 81: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Met dank aan:IJzer aan de Oude IJsselBart Sorgedrager en Ruud van WezelStaring Instituut, Doetinchem/Uitgeverij Fragment,Amsterdam 1988

Nederlands Fotomuseum, RotterdamMaria Austria Instituut, AmsterdamStan Bouman Fotografie, SilvoldeOlaf Molenaar

www.gelderlandinbeeld.nlwww.dru-fabriek.nlwww.drufabriek.netjohnhaverdil.blogspot.comwww.boei.nlwww.hetgietelinck.nl

80

Page 82: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ansichtkaartdatum onbekend. archief gelderland in beeld. pictura publishing

81

Page 83: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

82

Ansichtkaartdatum onbekend. archief gelderland in beeld. pictura publishing

Page 84: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ulft, 1936. De productielijn van de haarden. / ,

83

Page 85: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ulft, 1936. De productielijn van de haarden. / ,

84

Page 86: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ulft, 1936. Badkuipen in opslag. / ,

85

Page 87: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ulft, 1936. Reclamefoto uit 1925 van de Ulftse IJzergieterij enEmailleerfabriek Diepenbrock & Reigers aan de muur in deDRU fabriek. / ,

. : Ulft, 1936. DRU fabrieksterrein. / ,

86

Page 88: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 89: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 90: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ulft, 1954. De DRU fabrieken. / ,

. :Ulft, 1954. Gieterij DRU. / ,

89

Page 91: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ulft, 1955. Vormen bij de DRU. / ,

. :Ulft, 1955. Gieterij DRU. / ,

90

Page 92: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 93: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

92

Ulft, december 1962. Van links naar rechts: Johan Haverdil;N.N.; Theet Kok; M. Scelag en Dick de Vries.

Page 94: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

93

Ulft, 28 oktober 2009. Firma Weijland zingt na de officiëleceremonie in de ontvangsthal de genodigden toe. In het middenin het grijze pak, wethouder John Haverdil. ,

Page 95: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

94

Ulft, 8 oktober 2009. Er brandt weer licht op de DRU. Zicht opde Drufabriek vanaf de weilanden van de Bontebrug. ,

Page 96: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

95

Page 97: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 98: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

97

Ulft, 13 oktober 2009. Vergaderzaal Beschuitbus in hetportiersgebouw. ,

. : Ulft, 13 oktober 2009. De Drufabriek.Trapopgang naar de muziekschool en de studio’s. ,

Page 99: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

98

Ulft, 28 oktober 2009. Skaters kregen ook een speciale rol tijdensde officiële opening van de Drufabriek. Zij begeleidden degenodigden naar het portiersgebouw waar de verdere ceremonie plaats vond. ,

Page 100: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

99

Ulft, 28 oktober 2009. Officiële opening van de Drufabriek. De binnenkomst van de genodigden via de badkuipenfabriekbegeleid door het muziektheater van de Firma Weijland die historie en toekomst vervlochten in een visuele en muzikale performance. ,

Page 101: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 102: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Een tikje demagogisch is het wel, maar toch: zoals deprovincies historisch het politieke eigendom zijn vande christelijke partijen (nu dus het cda) en de water-schappen van de liberalen zijn, zo zijn de gemeenten,sedert daar de democratie werd gevestigd, van de so -ciaal-democratie. Dit geldt waarschijnlijk in twee op-zichten: in het algemeen vormt sinds jaar en dag de so-ciaal-democratie in de gemeente, vooral in de steden,de sterkste politieke kracht, ook als zij niet de grootstefractie levert. Belangrijker is dat de sociaal-democratiede stroming is die het karakter en de vormgeving vanhet gemeentelijke bestuur in Nederland in belangrijkeopzichten heeft bepaald. Niet alleen in Nederlandtrouwens; ook in veel landen om ons heen is sociaal-democratisch stadsbestuur paradigmatisch geweestvoor het gemeentelijk bestuur in het algemeen.1

Dat schept verplichtingen, die niet steeds voldoen-de worden erkend. Het is wel iets waar de sociaal-de-mocratie trots op kan zijn, wat zij in Nederland dik-wijls onvoldoende is. Zowel de sdap als de Partij vande Arbeid heeft steeds de onbedwingbare neiging ge-had een rol in het nationale bestel veel belangrijker tevinden dan in het bestuur van de stad. Voorts was en is

er de neiging om de eigen historische rol in het ge-meentebestuur te onderschatten en te weinig te zienhoezeer de geloofwaardigheid en het gezag van de soci-aal-democratie onder de bewoners van dit land zijn ge-vestigd door hun ervaring met gemeentelijke bestuur-ders van sdap eerst en pvda later. Wat daarmee gezegd wil zijn: als de Partij van de Ar-

beid haar rol in de Nederlandse politiek als een van detwee grote volkspartijen echt wil behouden, wat nogmoeilijk genoeg zal zijn, dan zal zij haar volle aandachtaan de gemeentelijke democratie moeten geven en dieniet ten achter mogen stellen bij wat er landelijk wordtnagestreefd. Niets is riskanter dan raadsverkiezingen tezien als slechts een voorspel of generale repetitie voorde Tweede-Kamerverkiezingen. Het jaar 2002 heeft dedesastreuze gevolgen daarvan laten zien: de pvda ver -loor de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 6maart van dat jaar in Rotterdam. Dat kunnen wij beter niet nog een keer laten gebeuren.Om de verhouding van de sociaal-democratie met

gemeentebestuur en gemeentelijke democratie te ana-lyseren, zullen wij het moeten hebben over de kiezers-bewegingen van de laatste decennia in Nederland, over

101

Sociaal-democratie, gemeentelijk bestuur en de vloek van de technocratie

J.Th.J. van den Berg

Page 103: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

de vraag waar de kracht ligt van de lokale democratieen waar haar relatieve autonomie bescherming be-hoeft. Wij zullen het moeten hebben over de belang-rijkste taken van het gemeentebestuur, maar ook overde schaal, vooral in termen van aantallen inwoners, diedaar in de huidige tijd voor nodig is. Per besprokenonderdeel zal ik proberen conclusies te trekken voorrol en positie van de pvda. Aan het einde van het ver-haal komen die conclusies, hopelijk in enige samen-hang, bijeen.Eerst echter grijpen wij terug op de omschrijving

die F.M. Wibaut in zijn memoires heeft gegeven vanwat het gemeentebestuur door sociaal-democraten zoumoeten inhouden.2Hoezeer ook marxist, Wibaut ge-loofde niet in de vestiging van de socialistische ge-meente; het socialisme zou in de natiestaat en lievernog door de Internationale dienen te worden geves-tigd. Sociaal-democraten hebben in de gemeente, al-dus Wibaut, tot taak zich te richten op ‘democratischgemeentebeheer’. Dat houdt in dat de partij met alledemocratische krachten in de gemeente zou moetensamenwerken, maar ook dat inhoudelijk recht zoumoeten worden gedaan aan de belangen van alle maat-schappelijke groeperingen in de stad. De sociaal-de-mocratie zou zich dus niet slechts moeten richten opde belangen van het proletariaat (in bredere zin: haareigen aanhang), de stad zou ook plek moeten blijvenbieden aan andere maatschappelijke klassen, omdat debloei mede daarvan afhankelijk is.

Deze doctrine heeft nog niets aan actualiteit verloren.In haar bijdrage aan het gemeentebestuur is het ookvandaag de taak van de sociaal-democratie de con-structieve samenwerking te zoeken met elke belangrij-ke democratische kracht in de gemeente. Voorts zal zijhaar politieke aandacht nooit eenzijdig mogen richtenop haar eigen aanhang maar op de diversiteit vanmaatschappelijke groepen en belangen. Dat is de bestemanier om voor haar eigen aanhang in de gemeenteeen veilige en perspectiefrijke plek te scheppen.

Lokale kiezersbewegingenHet gedrag van de Nederlandse kiezers vertoont, uiter-lijk sedert het begin van de jaren negentig, een uitzon-derlijke turbulentie. Dit is geen typisch Nederlandsverschijnsel, maar ons land spant in Europa wel dekroon.3De oude sociale binding aan politieke partijen,die bijna steeds onderdeel vormden van maatschappe-lijke stromingen, is nagenoeg verdwenen. Zij is ver-vangen door een veel meer ad hoc gekozen bindingaan een politieke partij, haar leiderschap en een paarcruciaal geachte politieke issues. Het kiesgedrag is ge-politiseerd geraakt en dat maakt het ‘humeuriger’ enongeduldiger. Minstens op het oog raken verkiezingenook meer met elkaar vervlochten, hoezeer opkomst enuitslag ook van elkaar verschillen. Een enorme neder-laag kan hierdoor lang nadreunen, vooral als de getrof-fen partij gedeprimeerd raakt. Dat betekent, omge-keerd, dat geen partij het zich nog kan veroorloven een

102

Page 104: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

verkiezingscampagne als nebenbei te beschouwen, zo-als de Europese verkiezingen in de zomer van 2009hebben laten zien.4Mits goed geregisseerd, kan destemming overigens ook weer plotseling omslaan.Hoe turbulent ook, kiezers hebben een betrekkelijk

vaste politieke oriëntatie. Met andere woorden, zijkunnen wel gemakkelijk wisselen van partij, maar zijwisselen veel moeilijker van brede stroom. Kiezers dieweglopen van de pvda, gaan naar de sp, naar Groen-Links of d66, maar zij verschuiven nauwelijks naar devvd of het cda.5Het is voor een partij dus ook heelmoeilijk om kiezers van zowel links als rechts binnente halen. De enige die daar in Nederland echt in is ge-slaagd, was Pim Fortuyn in 2002, zoals onderzoekheeft getoond.6De concurrentie, hoe hevig ook, speeltzich doorgaans af binnen betrekkelijk smalle marges.Gemeenteraadsverkiezingen lijden daarnaast, zij het

minder dan Europese en provinciale verkiezingen, onderhet verschijnsel van lagere opkomst en mobilisatie vanontevredenheid tegelijk, de zogeheten second order elec-tions.7Regeringsdeelname werkt bij raadsverkiezingenzodoende niet echt als een voordeel. Toch moet wordengewaakt voor tweeërlei misverstand. De ontevredenheidover kabinetsbeleid werkt lokaal minder sterk door danbij verkiezingen voor Provinciale Staten en het EuropeesParlement, omdat kiezers zich beter bewust zijn waar-voor zij naar de stembus gaan. De eigen gemeente exi-steert ruimschoots meer dan provincie en eu, al is deidentificatie niet overal en bij iedereen even sterk.

Het tweede misverstand is dat lokale verkiezingen eennationale trend vertonen die geheel wordt bepaalddoor het oordeel over de landelijke politiek. Zeker ver-tonen lokale verkiezingen een algemene, landelijketrend, al kan die her en der ook worden doorbrokendoor uitgesproken lokale omstandigheden. Die trendwordt echter lang niet volledig bepaald door de zakenvan het Binnenhof. Er is daarnaast sprake van een al-gemene trend onder kiezers in hun oordeel over het lo-kale bestuur als zodanig. In 1990 kreeg overal in Ne-derland de pvda een enorme dreun bij de lokale ver-kiezingen. Daar zat echter niet heel veel oordeel inover de zojuist begonnen regeringsdeelname, maar deste meer over het ‘wethouderssocialisme’ van de stede-lijke vernieuwing in de jaren tachtig, dat door de kie-zers werd veroordeeld, en wel te meer waar dit wethou-derssocialisme zich het sterkst had gemanifesteerd.8

Het ging daarbij immers om grote bouwprojecten inof aan de rand van binnensteden in samenwerking metprojectontwikkelaars.Dat het bij gemeenteraadsverkiezingen om iets an-

ders gaat dan om de zaken van het Binnenhof alleen –ook al spelen die wel een rol – valt voorts af te leidenuit de opkomst, vooral in het westen van het land, vanlokale partijen, nadat het verschijnsel aanvankelijk, inhet Limburgse land van origine, leek uit te sterven.9

Een derde, nog belangrijker teken van een algemenetrend in het oordeel over lokaal bestuur was de op-komst, eveneens in de jaren negentig, van de Leefbaar-

103

Page 105: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

stroming in de Hollandse steden, hoewel er van eenlandelijke organisatie geen sprake was. Sterker nog,een landelijke partij van Leefbaar zou een volledigemislukking worden.Een laatste verschijnsel dat van essentieel belang is

voor lokale politieke verhoudingen is het geleidelijkeverval van de twee grote volkspartijen, pvda en cda(eerder de kvp en de verzamelde protestants-christelij-ke partijen). Ook dit is een internationaal verschijnsel:op langere termijn zijn de christen-democratie en desociaal-democratie in Europa trendmatig aan de ver-liezende hand.10Natuurlijk was het een aangename er-varing in 2006 het succes te zien van de pvda in de ge-meente tot op of iets boven het niveau van 1990. Maargegeven de langetermijnontwikkeling is het zeer devraag of de pvda de machtspositie van 2006 zal wetenvast te houden. Anders gezegd, zal de pvda in staat zijnin de gemeente de structureel neergaande trend weerconjunctureel om te buigen zoals in 2006? Als het alkan, is het in elk geval a hell of a job.Als gevolg van het geleidelijk verval van de grote

volkspartijen en de opkomst van – dikwijls niet erggrote – lokale partijen alsmede Leefbaargroepen is inde gemeentelijke democratie ernstige fragmentatieontstaan. Niet zelden zijn in een raad van ongeveerveertig leden tien of meer fracties vertegenwoordigd.Er zijn heel wat steden waar op dit moment de pvdade enige partij van respectabele omvang is. Zoals JeanFransman al meermalen heeft laten zien, beperkt die

fragmentatie zich niet tot verkiezingsuitslagen, zij gaattijdens de rit ‘vrolijk’ door, omdat fracties uiteenbar-sten.11Helaas niet alleen van lokale partijen maar ookvan de meer traditionele partijen, met inbegrip van depvda. Van zoveel politieke fracties wordt het gemeen-tebestuur niet ordelijker en vooral, het wordt onvoor-spelbaar. Daar zijn weinig bestuurders op gebouwd;burgers ook niet trouwens. Daargelaten dat raadsver-gaderingen aldus wel erg langdurige en vermoeiendeevenementen worden, zonder dat iemand daar geluk-kiger van wordt.

Tot wat voor bevindingen zou dit moeten leiden?• Als er telkens van een duidelijke algemene landelij-ke trend in lokale verkiezingen sprake is die niet zon-der meer door het ‘Binnenhof ’ wordt bepaald, is hetvan belang om te weten wat in Nederland het algeme-ne beeld is van het lokale bestuur en de rol daarin vande Partij van de Arbeid. De partij zou er dus goed aandoen naar dit beeld van attitude en prestaties van degemeentebestuurders onderzoek te (laten) verrichten.Daarvoor is te meer reden nu de pvda in veel gemeen-ten sinds 2006 een dominante rol heeft vervuld. Isdaarvan iets zichtbaar geworden en zo ja, wat dan?Voorts is het van belang – dat is gelukkig ook gebeurd– dat de partij een landelijk gemeenteprogramma vast-stelt, dat als leidraad en richtlijn kan dienen voor delokale afdelingen. Een volgende keer zou dat moetenaansluiten op een analyse van het beeld dat de lokale

104

Page 106: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

sociaal-democratie in de voorafgegane jaren heeft ge-vestigd. Kiezers ‘hopen’ tegenwoordig niet alleen meer,zij ‘rekenen’ ook ‘af ’.• Hoezeer ook lokale afdelingen hun eigen koersmoeten varen en hun eigen leiderschap moeten ont-wikkelen, de landelijke partij zal niet geheel lijdelijkkunnen toezien, zeker niet als het gaat om de grote, ge-zichtsbepalende steden. Succesrijk leiderschap in degrote steden zal immers afstralen op kleinere gemeen-ten en op de partij als zodanig. Omgekeerd ligt het inde rede dat de verzamelde lokale leidinggevenden in departij eisen formuleren aan het landelijk leiderschap.Landelijke bemoeienis is geen kwestie van stalinis -tische leiding vanuit Amsterdam (of Den Haag) maarvan uitwisseling van kennis en eisen tussen nationaleen lokale politici. Dat moet een voortdurende zorgzijn van de partij, meer specifiek van haar bestuur. • Sociaal-democraten zullen zich, waar dat gepast enmogelijk is, ernstig moeten afvragen of zij alleen deverkiezingen ingaan of dat zullen doen met gezamen-lijke lijsten, politieke allianties of (minimaal) lijstver-bindingen. Ook de Partij van de Arbeid heeft de taakom, waar enigszins mogelijk, versnippering tegen tegaan en in groter verband op te treden. Het is geheelvan de lokale omstandigheden afhankelijk of dat ge-beurt met andere partijen van links of partijen uit hetpolitieke centrum. Goed functionerende alliantieskunnen, zo leert de geschiedenis, een proeftuin zijnvan latere landelijke verbindingen.

De lokale autonomie en haar bedreigingenDe Raad van State heeft in 2006 in een doordacht enstimulerend advies toegelicht hoe en waarom in eengedecentraliseerde eenheidsstaat de verhoudingen tus-sen centrale staatsorganen en lokale besturen telkensweer onder spanning staan en onvermijdelijk moetenstaan.12Het blijkt voorts moeilijk om generaliserendvan één bepaalde trend, naar centralisatie of decentra-lisatie te spreken. Ministeries vertonen tegenstrijdigetendensen, afhankelijk van hun politieke ambities. De instantie die in het algemeen overduidelijk de

meeste moeite heeft met de lokale autonomie en ookmet het toenemende gezag van de Europese instellin-gen, is de Tweede Kamer. Er is weinig voor nodig omhier de centralistische verleiding op te roepen. Daarstaat overigens tegenover, in een land dat sinds langwerkt met complementair bestuur, dat machtsvergro-ting van de een niet noodzakelijkerwijs machtsverklei-ning van de ander betekent. De spanningen in de een-heidsstaat worden te gemakkelijk uitgelegd als eennulsomspel. Dat is het lang niet steeds. Zonder goedewetgeving op de ruimtelijke ordening zouden gemeen-tebesturen waarschijnlijk minder voor elkaar krijgendan met een goed uitgebalanceerde Wet ruimtelijkeordening. Hetzelfde geldt voor de bijstandswetgeving.De bestuurskundige Fred Fleurke heeft laten zien

dat zolang gemeenten niet worden gehinderd in hetnemen van initiatieven en het ze niet onmogelijkwordt gemaakt in samenhang beleidsinterventies te

105

Page 107: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ondernemen, er van meer dan voldoende autonomievoor het lokale bestuur sprake is.13Daarbij hoort ookeen beperkt maar effectief eigen belastinggebied.Dit laatste was het grote probleem dat in de drie

eerste kabinetten onder leiding van Balkenende toternstige spanningen leidde tussen regering en lokaleoverheden, naast het gebrek aan systematisch inhou-delijk overleg tussen het kabinet en de vertegenwoor-digers van de gemeenten. Tijdens het huidige kabinetis de communicatie in het binnenlands bestuur onmis-kenbaar beter geworden, al blijven er ook nu op diver-se terreinen flinke spanningen bestaan. Vooral de toe-zichtsrelaties blijven voorwerp van aanhoudendezorg.14Veel ministeries kunnen nog steeds niet de ge-dachte verdragen dat ook op hun terrein de gemeente-raad heel wel in staat is effectief te controleren en datdaarnaast het provinciaal bestuur zo ongeveer is opge-richt om systematisch en niet al te verkokerd toezichtuit te oefenen. De spanningen zouden, zodra het kabinet echt be-

gint aan pogingen de overheidsfinanciën weer in even-wicht te krijgen, weer sterk kunnen oplopen. Gemeen-ten zijn onder de huidige ministers van BinnenlandseZaken en van Financiën wellicht beter af dan voorheen,beter ook dan de provinciale besturen, maar of dat zoblijft in tijden van bezuiniging, moet nog blijken.

Als er een ‘vijand’ van de lokale democratie is, dan ishet niet primair de centrale overheid maar zijn het,

wat Fleurke en anderen noemen, de ‘parastatale instel-lingen’, in gewoner taal: de instellingen en organisatiesin het maatschappelijk middenveld.15Woningcorpora-ties, zorginstellingen en instellingen in het onderwijszijn niet alleen geprivatiseerd of op afstand van deoverheid gezet, wat hen al minder ‘handelbaar’ maakt,zij hebben ook nog eens een proces van verregaandeschaalvergroting doorgemaakt, waardoor zij meer enmeer buiten de greep van het gemeentebestuur, zelfs inde grote steden, zijn geraakt. De centrale overheiddraagt voor dit proces overigens een niet geringe me-deverantwoordelijkheid. Voor een zorgvuldige en ef-fectieve volkshuisvesting, een doelgericht zorgbeleiden de voorziening in adequate onderwijsfaciliteiten –allemaal intrinsiek lokale terreinen van overheidszorg– schept dat enorme sturingsvraagstukken. Die komen samen in wat bij uitstek lokaal beleid is:

integratie van migranten in de Nederlandse samenle-ving. Het zwaartepunt daarvan ligt op het gemeente-lijke vlak, al zou je dat niet zeggen als je het voortdu-rende gekakel erover in de Tweede Kamer beluistert.Het wordt echter onevenredig ingewikkeld als lokalebestuurders afhankelijk blijken te zijn van instellingendie met de lokale schaal weinig verwantschap hebbenen ook door de centrale overheid nauwelijks te beheer-sen zijn. Integratie van migranten is, zoals veel meer, niet al-

leen een zaak van lokale overheden, maar ook en mis-schien wel in de eerste plaats van lokale maatschappe-

106

Page 108: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

lijke initiatieven. Die kunnen al flink last hebben vande gemeentelijke bureaucratie, maar het gevecht tegengrootschalige private instellingen en hun bureaucratieis pas werkelijk een zwaar karwei.• De conclusie hiervan moet zijn dat sociaal-demo-craten er een vitaal belang bij hebben, ook als nationa-le volksvertegenwoordigers, ruimte te maken voor eenadequaat functionerend gemeentelijk bestuur, in dewetenschap dat als problemen lokaal niet zijn op telossen, het nationaal meestal nog minder kans van sla-gen heeft. Die ruimte kan niet onbeperkt zijn; zij ver-dient zo te worden geëncadreerd dat gemeenten ermeekunnen werken en tegelijk weten wat er van hen wordtverlangd. Decentralisatie moet echter niet het enigewoord in onze taal zijn, zoals Ed Berg ooit opmerkte,waar het lidwoord aan het zelfstandig naamwoord isvastgeplakt.• Er is vooral een tweede conclusie, en die luidt datjuist in sociaal-democratische kring goed moet wordenbedacht hoe het proces van ongecontroleerde schaal-vergroting in het maatschappelijk middenveld onderbeheersing valt te krijgen, zodanig dat er op vitale ter-reinen van lokaal overheidsbestuur nog enig zinvol in-grijpen mogelijk blijft. Dat er instellingen zijn, zoalsziekenhuizen, die niet meer onder lokale controle zijnte houden, zullen wij waarschijnlijk moeten aanvaar-den, gelet op de ontwikkelingen in de geneeskunde ende daaraan verbonden kosten en competenties. Het isiets te demagogisch om, zoals de sp wil, overal eigen

ziekenhuizen te willen houden; daar heeft diezelfde spintussen in Oss de wrange vruchten van geplukt. Datis nog geen reden om, meestal in het kader van privati-sering, schaalvergroting te aanvaarden die door louter‘efficiencyoverwegingen’ wordt gedreven. Wiens efficiency eigenlijk?16

De historische kernen van gemeentelijke politiekGrondig onderzoek van Willemse heeft laten zien dater in feite twee kernen zijn van gemeentelijke politiek:de ruimtelijke ontwikkelingspolitiek en, als het waredaaromheen gedrapeerd, de sociale politiek.17Wat intermen van het stedenbeleid heet: de fysieke pijler ende sociale. Die zijn allesbehalve nieuw. Wie goed kijkt naar de

historische ontwikkeling van de gemeentelijke be-moeienis, ziet dat planmatige ontwikkeling van destad en haar infrastructuur, boven- en ondergronds,steeds de ene hoofdtaak is geweest. Dat is de ‘porte-feuille’ waarmee Wibaut beroemd is geworden.18Deandere, sociale ‘portefeuille’ is die waarmee Dreesgroot is geworden, en wel die van voorzieningen en in-komensmaatregelen die het welzijn, de gezondheid ende bestaanszekerheid van de burgers vergroten.19Totdie laatste kan men, als men wil, ook de cultuurop-dracht van de gemeente rekenen, maar het is mis-schien beter die als een afzonderlijke taak te zien. Er is ten slotte de taak om beide pijlers te ondersteu-

nen met een solide financiële ondergrond en, niet te

107

Page 109: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

vergeten, met adequaat personeelsbeleid. In de jarensedert 1945 is de betekenis van het gemeentebestuur inde volksgezondheid en sociale zekerheid afgenomen,maar in recente jaren is zij op het terrein van het on-derwijs en ecologie juist sterk vergroot. De uitgesproken competentie van de sociaal-demo-

cratische bemoeienis, in het bijzonder in het fysiekedomein, is tegelijk haar probleem geworden. Politiekeidealen werden systematisch getransformeerd tot tech-nocratische vraagstukken, waardoor de oplossing er-van werd vergemakkelijkt, omdat er brede steun voorkon worden verworven. Voor het succes van zowel Wi-baut als Drees en al die andere wethouders vanaf de ja-ren twintig van de vorige eeuw was en is dit vermogentot transformatie, tegelijk tot depolitisering of techno-cratisering, essentieel. De resultaten zijn ontegenzeg-lijk een zegen geweest voor de bevolking van de doorhen bestuurde steden, daargelaten dat andere gemeen-ten, die minder door sociaal-democraten werden ge-domineerd, deze aanpak dikwijls zijn gaan overnemen. Zo kon ook de stedelijke vernieuwing van de jaren

tachtig, voortbouwend op de ‘stadsvernieuwing’ vaneen eerder decennium, in opzet worden gedefinieerdals een poging om steden en hun bevolking een beteren meer duurzaam leefmilieu aan te bieden, rekeninghoudend met sterke demografische veranderingen alsgezinsverdunning en groter ruimtebeslag. Oude in-dustriële centra met hun leeggelopen en verloederendefabrieksgebouwen moesten worden getransformeerd

tot een nieuw bewoonbaar stadsmilieu. Om dat tedoen slagen was samenwerking nodig met projectont-wikkelaars en bouwmaatschappijen en, niet te verge-ten, particuliere beleggers. Publiek-private samenwer-king bleek op lokaal niveau een nieuwe effectieve ma-nier van opereren, tegelijk een nieuwe vorm vandepolitisering. Technocratie werd in dit proces van zegen tot vloek.

Kiezers, aangevuurd door Leefbaarstromingen en in1990 al door d66, zagen deze ondernemingen als eenpoging oude en vertrouwde stadsomgevingen te ver-woesten, en wel door de partij die in de jaren zeventignog had geleerd zoveel behoedzamer met het binnen-stadsmilieu om te gaan. De sociaal-democratie was‘megalomaan’ geworden. En dat ook nog eens met de‘verkeerde vrinden’: beleggers en projectontwik ke -laars.20

Nog steeds was dit, naar het woord van Wibaut, ‘de-mocratisch gemeentebeheer’ met een uitgesproken so-ciaal oogmerk, maar het werd niet meer als zodanigherkend. In het hele land werd de pvda, zo trots ophaar vermogen om ook in bezuinigingstijd iets van destad te maken, zwaar gestraft. De partij heeft dat ver-lies en dat zware oordeel nooit helemaal weten te ver-werken. Op veel plekken werden haar bestuurlijke ver-tegenwoordigers kopschuw. Zij gingen wel door methet werk, maar liefst een beetje stiekem en hopend datals alles ‘klaar’ zou zijn, de publieke opinie zou bijtrek-ken. Wat in veel gevallen ook is gebeurd, zoals in Rot-

108

Page 110: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

terdam, Groningen, Amersfoort, ’s-Hertogenbosch enMaastricht, bijvoorbeeld, al moest er in Groningeneen referendum aan te pas komen om uitkomst te bie-den.Gemeentebestuurders van de Partij van de Arbeid

en andere politieke formaties zijn in de jaren negentighun heil gaan zoeken in versterking van de gemeente-lijke dienstverlening, soms door de privatiseringsmodete volgen, soms door veel werk te maken van een bete-re bejegening vanuit het gemeentelijke front office.21

De burger werd ‘klant’. Daarmee is ontegenzeglijk heteen en ander bereikt. Verbetering van dienstverleningis naar haar aard evenwel een dissatisfier. Gedurendeeen korte tijd is de cliënt dankbaar en daarna vindt hijhet niet alleen normaal maar ook minimaal. Bij deminste of geringste terugval is de wereld te klein. Geenreden om er niet aan te beginnen, maar evenmin om terekenen op grote, laat staan langdurige dankbaarheid.Vooral reden om niet het misverstand te voeden datburgers vooral consumenten van overheidsbeleid zijn.Men kan erop rekenen dat die zich daar vervolgensnaar gaan gedragen.De grote verwaarloosde pijler onder het gemeente-

bestuur van de jaren tachtig werd de sociale politiek,niet eens in termen van geld maar van inventiviteit enpolitieke aandacht. Ook dat droeg waarschijnlijk bijaan het gebrek aan succes van sociaal-democratischegemeentebestuurders in de jaren negentig. Het meestnog toen Fortuyn in 2002 de vale plekken aanwees in

het tapijt van sociaal-democratisch gemeentebestuur,met name gebrek aan vermogen grote groepen mi-granten in de stedelijke samenleving te integreren.22

Wat de sociaal-democratie voorts ging hinderen waseen, weliswaar traditioneel maar ook onthutsend ge-brek aan communicatief vermogen en aan bereidheiddemocratische vernieuwing onder ogen te zien. In destad bleven sociaal-democraten bij uitstek regenten.Een partijcommissie onder leiding van oud-burge-meester Rein Welschen van Eindhoven drukte zich in1998 nog heel diplomatiek uit toen zij rapporteerde:‘De Partij van de Arbeid is een partij die traditioneelsterk is gericht op de besluitvorming in de officiële po-litieke arena’s.’23Oud-minister Hans Gruijters wasooit, in een gesprek met mij, minder subtiel geweest:‘Sociaal-democraten zijn goed voor de mensheid maarslecht voor de mensen.’ De technocratie werd in onzekring van een techniek tot een habitus en vervreemddeburgers van de lokale Partij van de Arbeid.Bestuurders uit de sociaal-democratie bleken ook

erg weinig op te hebben met democratische experi-menten, vooral als dat burgers direct moest betrekkenbij het fysieke of sociale beleid. In een aantal stedenwas de dwang van een (tijdelijk) sterk geworden d66of van GroenLinks nodig om daar iets aan te doen.Veel wethouders hebben er intussen wel van geleerd,maar beleid systematisch en van meet af aan samenmet burgers in wijk of kern samen opzetten is nogsteeds erg lastig. Ten dele gaat het om experimenten en

109

Page 111: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

dus om vallen en opstaan, maar ten dele gaat het ookom gebrekkig vermogen tot vruchtbare confrontatiemet soms eigenzinnige groepen burgers. Ten slotte: elke smoes blijkt goed om aan het refe-

rendum te ontkomen.24Natuurlijk moet er gewerktworden aan informele, effectieve vormen van betrok-kenheid – tot coproductie van beleid aan toe – maardat neemt de noodzaak niet weg burgers in de gelegen-heid te stellen zo nodig een referendum af te dwingen.Dat komt niet in de plaats van democratische verte-genwoordiging, noch van coproductie van beleid,maar het is er een, internationaal geaccepteerde, cor-rectie op. Hoewel er een breed betoog zou zijn op te zetten

over de betekenis van de zogeheten dualisering van hetgemeentebestuur in 2002 zal ik dat hier nalaten. Uithet oogpunt van democratie zijn er waarschijnlijk tweerelevante observaties over te melden. Dat wethoudersonder omstandigheden van buiten de raad moetenkunnen komen is verdedigbaar. De omstandighedenkunnen dat onvermijdelijk maken, al is het principieelnoch voor het gezag van de raad noch voor het eigenevan het gemeentebestuur bevorderlijk. Uit democra-tisch oogpunt nauwelijks aanvaardbaar is het systema-tisch rekruteren van wethouders buiten de kring vande raad, laat staan het weghalen van wethouders uiteen heel ander deel van het land. Gemeentebestuurheeft in het hele land overeenkomstige trekken, maarhet verschilt, als het goed is, regionaal te sterk om zo

met wethouders door het land te schuiven. Zo riskeertmen de ‘ontdemocratisering’ van het gemeentebestuuren men ontneemt het zo zijn eigen karakter.25

Een tweede observatie is dat de gemeenteraad zoalniet versterkt dan toch met groter zelfbewustzijn uit dedualisering tevoorschijn is gekomen. Dat is ontegen-zeglijk winst, al gaat het tot nu toe gepaard met eenopmerkelijk gebrek aan zuinigheid op de wethouders.Zoveel bekwame bestuurders telt dit land nu ook weerniet, dat er zo slordig mee kan worden omgesprongen.Wat landelijk te weinig gebeurt, het ontslaan van be-windslieden, gebeurt lokaal te veel, ook al ligt het be-gin van de gedwongen uittocht niet pas in 2002. Dedualisering heeft er in elk geval geen rem op gezet.

Dit brengt ons bij de volgende conclusies. • In de sociaal-democratische ‘missie’ voor het ge-meentelijke bestuur zal zichtbaar het ‘democratisch ge-meentebeheer’ in alle handelen voorop moeten staan,ook al is de partij geneigd om met behulp van techno-cratische argumenten resultaat te behalen. De socialepijler is daarbij van even groot belang als de fysieke.Wij kunnen het stellen zonder ingewikkelde ideologie,maar niet zonder het oude ideaal en zonder oog vooronze traditie. Als er wel veel wordt gebouwd en ver-bouwd, maar maatschappelijk niet wordt opgebouwd,dan zal de pvda voorgoed van haar kiezers vervreem-den, zoals het lokale partijprogramma van 1946DeGrote Inzet al wist.

110

Page 112: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

• Door het cruciale vraagstuk van integratie van mi-granten in de grootstedelijke samenleving is de sociaal-democratie hardhandig met de neus op de werkelijk-heid gedrukt. Gegeven de opbouw van haar aanhangis, alweer internationaal, de sociaal-democratie bij uit-stek de beweging die dit vraagstuk tot een goed eindemoet brengen, hoe moeilijk en ingewikkeld dat ook is.Wouter Bos had gelijk: de wijze waarop de sociaal- democratie dit vraagstuk aanpakt is beslissend voorhaar gezag en geloofwaardigheid op langere termijn.Maar, het zal voornamelijk door lokale bestuurdersmoeten worden aangepakt. Nationaal beleid kanslechts ondersteunend en voorwaarden scheppendzijn; belangrijk maar niet beslissend. • Bestuur in de fysieke sfeer kan het niet stellen zon-der zorgvuldige planning en ver vooruitkijken enevenmin zonder samenwerking tussen gemeentelijkbestuur en private partijen. Juist dan wordt het van be-lang om vanaf de eerste schets in systematische com-municatie met de betrokken burgers plannen te ont-wikkelen en hun daarbij ook ruime invloed toe te ken-nen. In partijverband zou over zulk een aanpak nietalleen goed moeten worden nagedacht, maar er zouook stelselmatige uitwisseling van praktische ervaringop zijn plaats zijn. Dat betekent werk aan de winkelvoor instituten als het Centrum voor Lokaal Bestuuren de Wiardi Beckman Stichting, die ten onrechte uitelkaar zijn gegroeid. • Gezamenlijk produceren van beleid zou ook het be-

roep op de bestuursrechter kunnen verminderen endaarmee de juridisering van het verkeer tussen burgeren gemeentebestuur. Op het nationale vlak zou de Par-tij van de Arbeid sowieso na moeten denken over devraag of wij met het bestuursrecht niet de verkeerdekant zijn uitgelopen, nadat het Europees Hof inStraatsburg ons heeft gedwongen af te stappen van hettraditionele bestuurlijke beroep. Wat de rechter in con-flicten tussen overheid en burger doet, is vooral uitstelvan executie bewerken alsmede juridisering van hetmaatschappelijk verkeer. Probleemoplossend vermogenblijkt ons bestuursrecht niet of nauwelijks te hebben.Daar wordt iedereen ongelukkig van: je kan niet meernormaal met elkaar spreken; de overheid verliest enormaan tijd en vaart; de burger krijgt uiteindelijk in negen-tig procent van de gevallen zijn zin niet en gaat denken:de overheid drukt altijd haar wil door. De rechtsbescherming tegen overheidshandelen zal

op andere wijze georganiseerd moeten worden, wil zijniet bijdragen aan ernstig vertrouwensverlies tussenburgers en hun overheid. Hier zal in breed partijver-band grondig over moeten worden nagedacht. Intus-sen zou het schelen als er op cruciale politieke posten,in de Tweede Kamer bijvoorbeeld, weer voldoende ju-ridische experts zouden zitten. In het besef overigensdat het recht te belangrijk is om alleen aan juristenover te laten.• Het is zeer onwenselijk om de dualisering van hetgemeentebestuur te (laten) gebruiken voor de verdere

111

Page 113: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

technocratisering en depolitisering ervan. Dan zou zijper saldo ernstig verlies aan democratie met zich mee-brengen. Zover mij bekend, is dat nooit de bedoelinggeweest van de staatscommissie onder voorzitterschapvan Douwe Jan Elzinga.

Organisatie van solidariteitOp het nationale niveau wordt sterk nagedacht overwat een gemeentebestuur aan complexiteit moet aan-kunnen om, zoals dat in de kring van de Verenigingvan Nederlandse Gemeenten (vng) is genoemd, ‘deeerste overheid’ te kunnen zijn. Over ruimere en betergeordende decentralisatie bestaat er tussen vooral hetministerie van Binnenlandse Zaken en de organisatiesvan provincies en gemeenten in grote lijnen wel over-eenstemming. Over de schaal waarop gemeenten mi-nimaal moeten opereren om complexiteit aan te kun-nen hoort men deze instanties heel wat minder.26

Vooral het huidige kabinet vindt dat gemeentebe-sturen daarover vrijwillig moeten besluiten en provin-ciale besturen hobbelen daar in de meeste gevallen blijachter aan. Hun alibi is dat zij schaalvergroting wel be-langrijk vinden maar alleen als er ‘draagvlak’ voor be-staat. Van de christen-democratie en de ChristenUniemet hun traditionele liefde voor dorpse knusheid isdat te begrijpen, van de sociaal-democratie een stukminder. De consequenties zijn immers erg ongelukkig.Ik ben geen doctrinaire aanhanger van systemati-

sche schaalvergroting en van grote gemeenten overal in

het land.27Daarvoor is eerder een gedifferentieerde be-nadering op zijn plaats, die rekening houdt met regio-nale eigenschappen van sociale traditie en publieke ta-ken. Die verschillen in het landelijke gebied van deAchterhoek of Friesland nogal van de sterk verstede-lijkte Randstad of Zuid-Limburg. Het is voorts devraag of aan elke gemeente dezelfde taken en compe-tenties opgedragen moeten worden, zoals tot nu toenog steeds als doctrine wordt gehandhaafd, hoewel depraktijk al genuanceerd is. Die doctrine danken wijaan Thorbecke en dat schijnt voor velen reden genoegte zijn om het nadenken erover te verbieden. Ten slotteis de vraag gerechtvaardigd of elke, soms ook onnodigeschaalvergroting in de maatschappij aanstonds moetworden gevolgd door gemeentelijke schaalvergroting.Als het over gemeentelijke schaal gaat, past geen loutertechnocratische aanpak, laat staan prioriteit voor hetbureaucratisch gerief van ministeries, die van naturede voorkeur geven aan uniformiteit.Bepalend voor de vraag naar gemeentelijke schaal-

vergroting (of eventueel verkleining) is de ruimtelijk-economische dynamiek in een gebied en de eisen diedeze stelt aan het gemeentebestuur. Als het bestuurniet zelf probleemeigenaar kan zijn van die ontwik-keling, schaadt dat zowel de sociale als de economi-sche toekomst van het gebied, alsmede de kwaliteitvan de vereiste dienstverlening. Gemeentelijke sa-menwerking is als het om ownership gaat geen alter-natief.

112

Page 114: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

De schaal van een gemeente is voorts een kwestie vanorganisatie van solidariteit. Wie profiteert van zowelwerkgelegenheid als van voorzieningen, moet ook in dezeggenschap erover en in de bekostiging ervan wordenbetrokken. Suburbanisatie mag een begrijpelijke ont-wikkeling zijn, maar zij kan gemakkelijk leiden tot para-sitair opererende randgemeenten enerzijds en tot on-aanvaardbare verstedelijking in het landelijk gebied an-derzijds. Nu al zijn veel dorpen in Nederland, vooral inhet westen, door verstedelijkte woon- en bedrijfsgebie-den voorgoed verpest. Het is immers een misverstandom te denken dat landelijke gemeenten beter voor hetlandelijk gebied zorgen dan stedelijke besturen. Als hetGroene Hart in Holland en ook het kleinere groene hartvan Zuid-Limburg verloren gaan, komt dat niet doorexpanderende steden maar door ‘plattelandsgemeenten’die hun dorpen laten verstenen.28

Wat vooral de sociaal-democratie, die de partij is vande stad, met kracht zou dienen tegen te gaan, is een pro-ces van (vrijwillige) gemeentelijke herindeling waarbijsystematisch nieuwe gemeenten worden gecreëerd metde rug naar de stad. Met andere woorden, alle herinde-ling is goed, als de stad er maar niet van groeit. Dit is delegitimatie van lokaal parasitisme en het betekent uit-eindelijk de verstikking van de stad, zoals nu al is waar tenemen in de meeste Hollandse steden. Op den duur isdat voor hun ontwikkeling en vitaliteit rampzalig. Hundreigt het lot dat in het begin van de jaren zestig eenstad als Gouda aan de rand van de afgrond bracht en nu

trouwens opnieuw.29Hoe sociaal-democratische be-stuurders zo’n gebrek aan solidariteit van stad en omge-ving kunnen toestaan, is mij een raadsel. Relevant is dat in Nederland, als er al wordt gewerkt

aan herindeling, deze meestal te krap wordt aange-pakt.30Daardoor komt het geregeld voor dat binnentien tot vijftien jaar na een herindelingsoperatie op-nieuw over grenscorrecties moet worden gedacht. Datis dodelijk voor een gemeentelijke organisatie, diedaardoor jarenlang te weinig aan haar eigenlijke werktoekomt en te veel bezig is met het schuiven van bu-reaus. Ook voor de arbeidsvreugde van de ambtenaaris dit allemaal niet bevorderlijk. Reden te meer om te-gelijk zorgvuldig en vooruitziend te zijn met schaalver-andering. Op lange termijn zijn goede ambtenarenvoor het functioneren van een gemeente van minstenszo groot belang als de kwaliteit van de bestuurders.Goede ambtenaren, zo heeft de ervaring in de vngmijgeleerd, kunnen een zwak bestuur geruime tijd com-penseren; het omgekeerde lukt maar heel even.Dit betoog zou het verwijt kunnen treffen dat het

een per saldo technocratisch pleidooi voor gemeente-lijke schaalvergroting is, zij het vanuit het ideaal vangeorganiseerde solidariteit. Ten dele zal dat zo zijn,waarmee het pleidooi nog niet verwerpelijk is. Duide-lijk is echter evenzeer dat grootschalige herindelingniet overal en niet altijd de oplossing biedt, zeker nietals er meer oog wordt ontwikkeld voor differentiatietussen gemeenten naar bestuurstaken. Schaalvergro-

113

Page 115: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ting, met welk nobel motief ook, zal niet kunnen sla-gen als er niet tegelijk een nauwkeurig oog blijft voorgemeenschappen in een gemeente en voor de socialeweefsels die niet, met de schaalverandering, aan flar-den mogen worden gescheurd. Het is dan paradoxaal om vast te moeten stellen

dat dorpskernen dikwijls meer in stand blijven na op-name in stedelijke grenzen dan wanneer zij aan zich-zelf blijven overgelaten. Aarlanderveen heeft zijn ech-te dorpskarakter in Alphen aan den Rijn heel wat be-ter bewaard dan Ter Aar, dat tot voor kort eenzelfstandige gemeente was. Zoals Borgharen, inMaastricht, nog immer een echt dorp is, wat men vanhet zelfstandige Nuth (bij Heerlen) veel minder kanzeggen. Het hangt niet primair van de schaal af maarvan de visie, de bestuurskracht en, niet te vergeten,het vermogen tot handhaving van het gemeentebe-stuur.• De conclusie is duidelijk. Voor sociaal-democratenis het behoud van het landelijk gebied gerelateerd aandat van een goed stedelijk milieu. Afhankelijk van deruimtelijk-economische druk die er op een regio staat,zal moeten worden gekozen voor schaalvergroting ofjuist voor verkleining. Daarbij zou systematische taak-differentiatie tussen gemeenten behulpzaam zijn.• In bredere zin zal de sociaal-democratie dit soortvraagstukken steeds moeten bezien vanuit een optima-le organisatie van solidariteit, het tegengaan van para-sitair bestuur en zal zij er vooral op bedacht moeten

zijn de verstikking van de stedelijke gemeente tegen tegaan. Dat niet kan worden gewacht op vrijwillig sa-mengaan van gemeenten spreekt vanzelf: men vraag dekalkoen niet of hij zich voor de kerstmaaltijd ter be-schikking zal stellen. Vrijwillige herindeling gaat bo-vendien bijna steeds ten koste van de stad. ‘Draag-kracht’ is niet iets waarop men moet wachten, diemoet actief worden georganiseerd.

De trots van de sociaal-democratieIn 1989 heb ik aan de hand van onderzoek naar hon-derd jaar lokale sociaal-democratie vastgesteld: ‘Wathet lokale bestuur de sociaal-democratie heeft geleerdis (1) dat de democratie grote, zoal niet de beste, moge-lijkheden biedt tot sociale hervorming; dat (2) daar-voor geen exclusieve leer of theorie noodzakelijk is,maar wel theoretische verwerking van de ervaringenuit de praktijk; dat (3) die niet-exclusiviteit kan bijdra-gen aan vruchtbare samenwerking met andere partijenen maatschappelijke groeperingen en (4) dat die her-vormingen de meest houdbare blijken omdat zij eenalgemeen, voor iedereen zinvolle behoeftebevredigingtot stand brengen in plaats van een gemoderniseerdearmenzorg of klassengebonden voorzieningensysteem.Het wethouderssocialisme heeft de overtuigingskrachtgehad gemeenschappelijke voorzieningen te bouwendie wij nu erkennen, over partijgrenzen heen, als socia-le grondrechten.’31Daarmee heb ik geprobeerd te to-nen hoe belangrijk de lokale ervaring van sociaal-de-

114

Page 116: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

mocraten is geweest voor hun geschiedenis als politie-ke beweging. Het is een beetje pijnlijk om aan dit citaat toe te

voegen dat een halfjaar later, voorjaar 1990, de kiezersdaar heel anders over dachten, getergd als zij warenover een nieuw wethouderssocialisme dat ‘megaloma-ne’ trekken had gekregen en er ‘verkeerde vrinden’ opna hield. Het wethouderssocialisme had, naar hetscheen, zijn sociale opdracht verwaarloosd en vooralopmerkelijk weinig benul getoond van communicatiemet mondig geworden burgers. Het is er nog lang nietvolledig in geslaagd die zwakke plekken te repareren ofte vervangen, al worden er in het hele land ernstige po-gingen toe gedaan.In elk geval weet de sociaal-democratie weer dat

technocratie en bewuste depolitisering van eisen enverlangens een effectieve techniek kunnen zijn, maardat het geen habitus moet worden; dat gemeentebe-stuur immers een vorm van politiek is en niet slechtsvan goed bureaucratisch beheer. Dat goede zorg voorfysieke ontwikkeling van de stad niet alleen een kwes-tie is van staal, glas en beton, weten wij intussen. Ookdaarvoor moet een sociale drijfveer bestaan en wat be-langrijker is, die moet de sociaal-democratie naar ver-mogen zichtbaar blijven maken. Een meer democrati-sche omgang met burgers zou daarbij reuze behulp-zaam zijn.Daarnaast blijft de pijler van de maatschappelijke

zorg en ondersteuning, soms door inkomenswaarbor-

gen en vaker door andere voorzieningen, van evengroot gewicht. Die moet vooral ten goede komen aanwederzijdse aanpassing van migranten en oorspronke-lijke bewoners in de grote steden, zodat uiteindelijk eengrote diversiteit aan culturen bij elkaar wil wonen. DePartij van de Arbeid heeft moeten ondervinden dat alszij dit genre problemen niet wil politiseren, anderenhet gaan doen en niet zoals wij willen dat dit gebeurt.De Partij van de Arbeid kan geen louter lokale partij

zijn, ook als zij daar haar eigen allianties aangaat. Erblijft een hecht verband nodig tussen lokale en natio-nale – en graag ook Europese – partij. Een goed stelsel-matig gesprek over decentralisatie of, zo nodig, centra-lisatie is slechts denkbaar in een partij die zich niet be-perkt tot één overheidslaag. Dit geldt evenzeer voor desamenhangende vragen naar ownership en schaalgroot-te van gemeenten en de wenselijkheid van taakdiffe-rentiatie. Het vraagstuk van het bestuursrecht is hele-maal niet lokaal op te lossen.Decennialang is de sociaal-democratie erin geslaagd

de dubbele traditie van Wibaut en Drees te bewarenen verder te ontwikkelen, met zelfs nieuwe bloeiperio-den in de jaren tachtig (al werd het niet overal onmid-dellijk gezien) dankzij wethouders als Fons Asselbergs(Amersfoort) enerzijds en Annie Brouwer-Korff (Nij-megen) anderzijds. Zij waren er tot voor kort nogsteeds, soms in één stad, zoals achtereenvolgens AdriDuivesteijn en Peter Noordanus enerzijds en JettaKlijnsma anderzijds in Den Haag. Ze zijn er ook nu

115

Page 117: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

1 J.Th.J. van den Berg, ‘Het stille werk van spitten en zaaien’, in:Honderd jaar lokale sociaal-democratie. Verleden, heden en toe-komst, Maastricht 1989, 3-16.

2 F.M. Wibaut, Levensbouw. Mémoires, Amsterdam 1936, 247-266.

3 M. Gallagher, M. Laver en P. Mair, Representative Governmentin Modern Europe, New York 2006, 293-295; K. Aarts, H. vander Kolk en M. Rosema (red.), Een verdeeld electoraat. De Twee-de Kamerverkiezingen van 2006, Utrecht 2007, 165-247.

4 ‘Brief ’ van de Commissie-Dijksma over de Europese verkiezin-gen van 2009. Zie www.pvda.nl.

5 J. van Holsteyn en J. den Ridder, ‘Verandering in continuïteit:houdingen en gedragingen van de Nederlandse kiezer’, in: Be-stuurskunde, 17/3 (herfst 2008), 39-46; M.Rosema, K. Aarts enH. van der Kolk, ‘De uitgesproken opvattingen van de Neder-landse kiezer’, in: Een verdeeld electoraat, 180-183.

6 H. Pellikaan, T. van der Meer en S. de Lange, ‘The Road from aDepoliticized to a Centrifugal Democracy’, in: Acta Politica 38(2003) 1, 23-49.

7 J.I.H. Jansen, A.F.A. Korsten en H. Spoormans, ‘Gemeente-

raadsverkiezingen’, in: A.F.A. Korsten en P.W. Tops (red.), Lo-kaal bestuur in Nederland, Alphen aan den Rijn 1998, 235-254.

8 J.Th.J. van den Berg, Wat staat er op het spel? Beginselen vanuitgemeentelijke gezichtshoek,Negende Wibautlezing, Amsterdam2004.

9 Datamateriaal en analyses, in hoofdzaak van P. Castenmiller, opwww.decentraalbestuur.nl.

10 P. Mair, Polity-Scepticism, Party Failings, and the Challenge toEuropean Democracy, nias, Wassenaar 2006.

11 J. Fransman, Crisisverschijnselen in de lokale politiek, Amster-dam 2003; idem, ‘Politieke versnippering, een permanent ver-schijnsel van de crisis in het lokaal bestuur’, in: Jaarboek Vereni-ging van Griffiers 2009, 58-66.

12 Raad van State, Spelregels voor interbestuurlijke verhoudingen.Eerste periodieke beschouwing over interbestuurlijke verhoudin-gen, Den Haag 2006.

13 F. Fleurke, Brief van de gemeente aan het Rijk. Over de bestuur -lijke verhouding tussen het Rijk en de gemeenten, Den Haag 2004;W.C.M. van Zaalen, Financiële verhoudingen in Nederland, z.pl. z.j. [Den Haag 2001], 11-32.

nog, zoals het trio Dominic Schrijer, Jantine Kriens enHamit Karakus in Rotterdam. Het trotse erfgoed van de Nederlandse sociaal-de-

mocratie blijft niet vanzelf bestaan, het zal telkensweer gekoesterd moeten worden. Dat vereist de coura-ge om aan het werk te gaan en te handelen, en vervol-gens te willen leren van deze praktische ervaring. Datbetekent ook erover te willen nadenken en met elkaarte spreken: wat ging goed en wat niet? Dat betekentten slotte: samenwerken met elke democratische

kracht in bestuur en samenleving en werken ten be-hoeve van de bevolking in heel haar diversiteit.Ooit sprak Achille Van Acker, de Belgische tegen-

voeter van Willem Drees, om de jonge ideologen inzijn partij te jennen, de legendarische woorden: ‘J’agisd’abord, je réfléchis après.’ Van Acker was begonnenals stedelijk bestuurder. Het zou een motto voor wet-houders en volksvertegenwoordigers uit de pvda kun-nen zijn.

116

noten

Page 118: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

117

14 Over het conflict tussen vng en ipo enerzijds en regering an-derzijds inzake de afschaffing van de ozb: J.Th.J. van den Berg,‘De strenge blik van Europa. Kritische stemmen uit Straatsburgover de lokale democratie in Nederland’, in: Jaarboek Vereni-ging van Griffiers 2006, 47-65. Het vraagstuk van het toezichtwordt besproken in: Commissie Doorlichting InterbestuurlijkeToezichtsrelaties (Commissie Oosting), Van specifiek naar gene-riek. Doorlichting en beoordeling van interbestuurlijke toezicht-sarrangementen, Den Haag 2007.

15 Fleurke, Brief van de gemeente, 10-11; R. Willemse, Het bestaans-recht van de Nederlandse gemeente (diss. vu), Delft 2001, 217-218en 239-241.

16 Zie de inleidende beschouwingen van vice-president H.D.Tjeenk Willink in de jaarverslagen van de Raad van State, inhet bijzonder sedert 2002.

17 Willemse, Bestaansrecht, 218-232.18 G.W.B. Borrie, F.M. Wibaut. Mens en Magistraat. Ontstaan enontwikkeling der socialistische gemeentepolitiek, Amsterdam 1968;E. Slot en H. Moor, Wibaut. Onderkoning van Amsterdam, Am-sterdam 2009.

19 J. Gaemers, De rode wethouder. Willem Drees 1886-1988. De ja-ren 1886-1940, Amsterdam 2006.

20 Illustratief hiervoor: A. Duivesteijn i.s.m. F. Feddes, Het Haagsestadhuis. Bouwen in een slangenkuil, Nijmegen 1994.

21 In de jaren dat ik werkzaam was bij de Vereniging van Neder-landse Gemeenten (1996-2002) staken colleges van b&w gemid-deld veel energie in verbetering van de gemeentelijke dienstver-lening. Op zichzelf terecht, maar veel populariteit wonnen ze erniet mee.

22 Zie een aantal nummers die Socialisme & Democratie in 2002heeft gewijd aan, wat werd genoemd, ‘de dreun’ van de opeen-volgende verkiezingsnederlagen in maart en mei 2002. Dit arti-kel poogt te laten zien dat er een te weinig opgemerkte ‘dreun’aan vooraf is gegaan: de gemeenteraadsverkiezingen van 1990.Illustratief is ook: F. Becker e.a. (red.), Rotterdam. Het vijfen-

twintigste jaarboek voor het democratisch socialisme, Amsterdam2004.

23 (Commissie-Welschen,) Lokaal ABC. Naar een Aantrekkelijk,Betrouwbaar en Communicatief lokaal bestuur, Amsterdam1998, 14.

24 Ik ben het dan ook oneens met Marnix Norder, wethouder inDen Haag, die tijdens een speech bij de opening van het Haag-se kantoor van de Wiardi Beckman Stichting op 22 september2009 de stelling verdedigde dat informele vormen van directedemocratie een goed alternatief vormen voor het lokale referendum.

25 J.Th.J. van den Berg, ‘Een humeurig volk en zijn lokale volks-vertegenwoordigers’, in: Jaarboek Vereniging van Griffiers 2009,9-21.

26 Daarover uitte zich – ere wie ere toekomt – wel de vng-Com-missie Gemeentewet en Grondwet, De eerste overheid, DenHaag 2007. Door stijgende complexiteit als gevolg van decen-tralisatie te aanvaarden en tegelijk taakdifferentiatie af te wijzenbegaf de vng zich welbewust op de weg naar aanzienlijkeschaalvergroting.

27 Anders: Interbestuurlijke Taakgroep Gemeenten (CommissieD’Hondt), Vertrouwen en verantwoorden. Voorstellen voor decen-tralisatie en bestuurskracht, Den Haag 2008.

28 J.Th.J. van den Berg, ‘Randstad Holland: pleidooi voor een“historische” aanpak’, in: Jaarboek Vereniging van Griffiers 2007,67-80.

29 Willemse, Bestaansrecht, 141-174.30 Recent voorbeeld is het door de provincie Limburg aanvaardeen door het kabinet in september 2009 overgenomen voorsteltot samenvoeging van de gemeenten Eijsden en Margraten inZuid-Limburg, die tezamen niet meer inwoners zullen tellendan ongeveer 26000. Beter ware het geweest, in zulk een sterkverstedelijkte regio, beide gemeenten toe te voegen aan hetgrondgebied van Maastricht.

31 Van den Berg, Het stille werk, 9.

Page 119: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 120: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

119

Op 12 juni 2009 stuurde de nieuwe minister voor Wo-nen, Wijken en Integratie, Eberhard van der Laan, deTweede Kamer een 33 pagina’s tellende brief met voor-stellen ten aanzien van het woningcorporatiestelsel.Het is het voorlopige sluitstuk van een zich al jaren-lang voortslepende discussie over het arrangement tus-sen corporatie, overheid en burgers. De minister ty-peert de brief zelf als een trendbreuk: misschien nietzozeer wat betreft de praktijk, maar wel wat betreft hetdenken over de toekomst van de corporaties. De brancheorganisatie van woningcorporaties,

Aedes, heeft zich jarenlang beijverd voor de ontwikke-ling van corporaties tot maatschappelijk ondernemers.De maatschappelijke verankering zou vorm moetenkrijgen door zelfregulering en door het versterken vande horizontale relaties met andere maatschappelijkestakeholders, en in de plaats moeten komen van het tra-ditionele, verticale toezicht door de overheid. Het zoueen volgende stap zijn in de verzelfstandiging van wo-ningcorporaties ten opzichte van de overheid. Die stap is niet gezet. Het woord zelfregulering is de

laatste jaren niet erg populair meer in politiek DenHaag. Na een groot aantal affaires is de kwaliteit van

het toezicht, zowel bij financiële instellingen als bij in-stellingen in het maatschappelijk middenveld, uitge-groeid tot een van de meest indringende politiekevraagstukken. Ook de corporatiesector heeft haar aan-deel in de schandalen en affaires gehad, variërend vanzelfverrijking en zonnekoninggedrag tot het nemenvan onverantwoorde risico’s ver buiten het oorspron-kelijke werkgebied. Deze incidenten bevestigen hetbeeld dat de laatste jaren in de media en de politiek isontstaan van corporaties als organisaties die hun maat-schappelijke opgave hebben verkwanseld. De verzelf-standiging van de woningcorporaties wordt regelmatiggeplaatst in het rijtje van mislukte privatiseringen uitde jaren negentig van de vorige eeuw. Bij de presentatie van de rijksbegroting 2010 heeft

het vierde kabinet-Balkenende aangekondigd twintigambtelijke werkgroepen in te stellen die met voorstel-len moeten komen voor besparingen op de uitgavenvan de rijksoverheid. Het wonen is een van de twintigthema’s. De minister van Financiën, Wouter Bos, heeftmeer dan eens zijn blik gericht op de miljarden van decorporaties om het huishoudboekje van de rijksover-heid op orde te brengen. Het is de vraag of er straffe-

Het moeizame huwelijk tussen overheid en corporaties

Gerard Anderiesen

Page 121: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

loos kan worden ingeleverd door woningcorporaties,zonder dat de kwaliteit van wonen en leven in buurtenonder druk komt te staan. Wat is de betekenis van hetwoningaanbod van woningcorporaties voor de kansenvan woningzoekenden? Hebben de corporaties hunmaatschappelijke taken verwaarloosd?De corporaties beheren 2,4miljoen woningen, een

derde van de totale Nederlandse woningvoorraad. Vandeze woningen heeft 94% een huur van minder dan€ 527 (ultimo 2007)1 en is bereikbaar voor huishou-dens die zijn aangewezen op huurtoeslag. De socialehuursector is van cruciale betekenis voor de huisves-ting van woningzoekenden met een bescheiden inko-men.Er zijn meer kanttekeningen te plaatsen bij het

beeld dat corporaties hun maatschappelijke taak heb-ben verkwanseld. Dat begint met de constatering dater helemaal geen sprake is geweest van privatisering.Corporaties zijn vanaf hun oprichting particuliere or-ganisaties binnen een sterk door de overheid geregu-leerd domein. De bruteringsoperatie begin jaren ne-gentig hield wel een financiële verzelfstandiging in,maar geen verbreking van de relatie met de overheid.De boodschap van minister Van der Laan is dat hij dathuwelijk ook niet zal verbreken. In dit artikel zal ik vanuit mijn directe betrokken-

heid, eerst als directeur van de Amsterdamse Federatievan Woningcorporaties (1994-2002) en daarna als di-recteur van een grote Amsterdamse corporatie (eerst

awv, nu Stadgenoot), ingaan op de veranderende rolvan corporaties in Amsterdam en met name op de sa-menwerking met de lokale overheid.

Nieuwe verhoudingenDe bruteringsoperatie die door staatssecretaris EnneüsHeerma eind 1993 werd beklonken in een akkoord metde koepels van woningcorporaties, zien velen achterafals een schoolvoorbeeld van krachtdadig bestuur. Devoornemens uit een beleidsnota, Volkshuisvesting in dejaren negentig, zijn zowel sneller als ingrijpender danvoorzien in daden omgezet. Kennelijk was de tijd rijpdat corporaties een grotere eigen verantwoordelijkheidnamen voor hun beleid en voor het inzetten van vol-doende middelen. In Amsterdam bestond een lange traditie van inten-

sieve samenwerking tussen gemeente en corporaties.De regie lag bij de gemeente en met name bij deDienst Volkshuisvesting. De stadsvernieuwing van denegentiende-eeuwse wijken in de jaren tachtig was vol-ledig geregisseerd door de gemeente; de corporatieswaren loyale uitvoerders van het beleid. In dezelfde pe-riode vond er een professionalisering en een groeiendzelfbewustzijn binnen de corporaties plaats. Vanafeind jaren tachtig begon zowel op landelijk als op lo-kaal niveau meer nadruk te komen op het bouwenvoor de markt en voor meerdere doelgroepen. Aan devolledige regulering van de woningmarkt door over-heidsingrijpen en regelgeving kwam een eind.

120

Page 122: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Die nieuwe ruimte werd door corporaties als een kansgezien. In de productie ontstond meer ruimte doordater meer voor de koopmarkt zou worden gebouwd. Inhet huurbeleid werd ruimte gegeven aan huurders enverhuurders om in onderhandeling de huurverhogin-gen te bepalen. In de woonruimteverdeling werden detaken overgedragen van gemeenten aan corporaties enkregen woningzoekenden meer keuzevrijheid. De vergroting van de beleidsvrijheid van corporaties

leidde in Amsterdam niet tot een verwijdering ten op-zichte van de gemeente. Aan beide kanten voelde mende behoefte om nieuwe afspraken te maken, maar nuvanuit de positie als min of meer gelijkwaardige part-ners. De corporaties beseften dat ze op veel terreinenzaken moesten blijven doen met de gemeente en had-den behoefte aan een package deal op hoofdlijnen.Hieraan lag het besef ten grondslag dat corporaties eencollectieve verantwoordelijkheid dragen voor de kwali-teit van het wonen. De stadsvernieuwing in de voor-oorlogse stad was een eind op streek, maar niet af. Na de bruteringsoperatie zijn eerst afspraken tussen

de corporaties gemaakt over de collectieve inzet en deonderlinge spelregels. Toen deze Interne beleidsovereen-komst van de Amsterdamse Federatie van Woningcorpo-raties in 1993 was afgesloten, lag de weg open om in1994 de Beleidsovereenkomst Volkshuisvesting Amster-dam te sluiten met de gemeente Amsterdam, de geza-menlijke stadsdelen en het Amsterdams SteunpuntWonen, de belangenbehartiger namens de huurdersor-

ganisaties. Met deze eerste beleidsovereenkomst is eenwijze van samenwerken in Amsterdam geïntroduceerddie tot op de dag van vandaag van kracht is. Het is eencollectieve prestatieafspraak van de corporaties met delokale overheden en huurdersorganisaties. In dezeovereenkomst is gezocht naar een nieuw evenwichttussen vrijheden en verplichtingen. Het bijzondere isdat over de volle breedte van het werkterrein afsprakenzijn gemaakt. Ook op terreinen waar sprake was vannieuw verworven vrijheden, kozen corporaties ervoorom collectieve kaders vast te stellen waarbinnen zijhun eigen beleid vorm gaven. De individuele vrijheid in het huurbeleid werd gere-

specteerd, maar collectief werd de verantwoordelijkheidgenomen voor een voldoende aanbod betaalbare wonin-gen voor huishoudens met een laag inkomen. Het begrip‘kernvoorraad’ en de afspraken daarover zijn door deAmsterdamse corporaties geïntroduceerd. Later zijn dezeafspraken vervangen door aanbiedingsafspraken. Dit be-tekent dat er jaarlijks een afgesproken aantal woningenwordt aangeboden aan lagere en middeninkomens. Demethode is veranderd, maar het principe niet.De woonruimteverdeling is door de corporaties

overgenomen van de gemeente en heeft in een aantalstappen niet alleen geleid tot een reductie van het aan-tal wachtrijen, maar ook tot het vergroten van de keu-zevrijheid van woningzoekenden en tot de regionalise-ring van de woningmarkt. Corporaties onderscheidenzich door geen risicoselectie toe te passen. Zij namen

121

Page 123: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

niet alleen voor de gewone woningzoekenden de ver-antwoordelijkheid, maar ook voor bijzondere groepen:mensen met een sociale en medische urgentie, mensendie begeleiding bij het wonen nodig hebben, verblijfs-gerechtigden enzovoort. De gemeente verstrekt de in-dicatie; de gezamenlijke corporaties zorgen voor hetaanbieden van voldoende woningen en een goedespreiding over de stad.Vanaf eind jaren negentig is de verkoop van sociale

huurwoningen op gang gekomen. De gemeente Am-sterdam beschikt behalve over publiekrechtelijke be-voegdheden ook over privaatrechtelijke middelen,omdat de grond in erfpacht is uitgegeven. Zonder me-dewerking van de gemeente is verkoop niet mogelijken de gemeente was in de jaren negentig nog zeer te-rughoudend om daar aan mee te werken. Mede onderdruk van de toenmalige staatssecretaris Johan Remkesis in 1999 tussen gemeente en corporaties het Conve-nant Verkoop Sociale Huurwoningen gesloten. Ver-koop werd mogelijk gemaakt, maar op basis van quotaper stadsdeel. Het streven naar differentiatie van het woningaan-

bod is door alle partijen onderschreven, maar de angstvoor segregatie werd bezworen door meer verkoop toete staan in de stadsdelen met veel sociale woningbouwen navenant minder in stadsdelen met een beperktaanbod. In alle stadsdelen werd een ondergrens van 25% sociale kernvoorraad gegarandeerd; in de Binnen-stad vanwege haar bijzondere positie zelfs 33%.

Een belangrijk onderwerp was de omzetting van tijde-lijke naar voortdurende erfpachtrechten. Sociale huur-woningen kenden tot de jaren negentig een tijdelijkeerfpacht die na vijftig jaar afliep. Er was niets geregeldover de voortzetting na afloop van deze termijn. Ophet moment dat corporaties zelf moesten investeren inhun bezit, was zekerheid over de erfpacht van wezen-lijk belang. Na lange onderhandelingen is in 1997 hetErfpacht-akkoord gesloten waarin de omzetting van150000 rechten van tijdelijke naar voortdurende erf-pacht werd geregeld. Hierbij is overeengekomen datde meerwaarde ten opzichte van de oorspronkelijkeprijs wordt gestort in het Stimuleringsfonds Volks-huisvesting, dat wordt aangewend voor de herstructu-rering van de naoorlogse wijken. Met de opeenvolgende beleidsovereenkomsten is er

een consistente samenwerking tussen de lokale overhe-den, corporaties en huurdersorganisaties tot stand ge-bracht. Er is vaak en lang onderhandeld; er is veel pa-pier geproduceerd. Het wantrouwen tussen partijen isnooit helemaal afwezig. Maar er is sprake van een ge-deelde verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hetwonen in de stad. En de werkelijkheid bestaat niet al-leen uit beleidsovereenkomsten die door bestuurdersworden ondertekend. Naast het bestuurlijk netwerkbestaat er een netwerk op uitvoeringsniveau van mede-werkers die elkaar weten te vinden en in staat zijn omproblemen op te lossen. Meer dan 90% van de wonin-gen van corporaties wordt in de sociale sector ver-

122

Page 124: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

huurd. Corporaties huisvesten woningzoekenden zon-der selectie vooraf. Iedereen, ook met een verstandelij-ke of lichamelijke beperking, ex-gedetineerden en ex-verslaafden, wordt gehuisvest. Met gespecialiseerde in-stellingen worden afspraken gemaakt over begeleidingen zorg. De verzelfstandiging van de woningcorporaties

heeft niet geleid tot het verdwijnen van de maatschap-pelijke zorg voor het wonen in Amsterdam. Integen-deel, de corporaties richtten zich tot begin jaren ne-gentig nog sterk op het huisvesten van hun eigen ledenen zagen de huisvesting van ‘urgenten’ vaak als een ver-plichting. Met het overdragen van de woonruimtever-deling is de toewijzing aan leden afgebouwd en is voorcorporaties het huisvesten van alle woningzoekendenvanzelfsprekend.

De stad staat er fantastisch bijAmsterdam heeft de laatste twee decennia een positie-ve dynamiek gekend. In de jaren zestig en zeventigheeft de middenklasse de stad de rug toegekeerd enwas de stad verarmd ten opzichte van de regio. Tot verin de jaren tachtig leek de segregatie tussen stad en re-gio onvermijdelijk. In de laatste twee decennia heeftzich echter een opmerkelijke omkering in de sociaal-ruimtelijke dynamiek voorgedaan. De stad is aantrek-kelijk geworden voor een nieuwe groep hoog opgelei-de bewoners, de nieuwe stedelingen. Zij zijn als stu-denten vanaf de jaren zestig en zeventig in groten

getale naar de stad getrokken en hebben zich veel ster-ker dan ooit was verwacht, blijvend in de stad geves-tigd. Zij waarderen het stedelijk leven en de centraalgelegen stadsdelen.Met de klassieke stadsvernieuwing is vanaf eind ja-

ren zeventig weer geïnvesteerd in de stad. In het beginvooral door de overheid en de corporaties, later ookdoor particulieren. Doordat vanaf eind jaren tachtig intoenemende mate is gekozen voor meer differentiatiein de woningbouw, ontstond ook de ruimte voor nieu-we stedelingen om in de stad te blijven wonen. De stij-gende koopkracht van de nieuwe stedelingen is de mo-tor geweest achter de stijging van de koopprijzen in dejaren negentig. De stad keerde als het ware ‘binnenste-buiten’. Tot ver in de jaren tachtig waren de oudestadswijken synoniem aan maatschappelijke achters-tand. In de jaren negentig draaide dat om. De oudestadswijken werden het meest populair; de naoorlogsewijken aan de stadsrand zijn de minder geliefde stads-delen geworden.De opkomst van een grote groep kapitaalkrachtige

stadsbewoners, die kiezen voor het centrum van destad, zou in combinatie met een terugtrekkende over-heid kunnen leiden tot gentrification, verdringing vanlagere inkomens en een verscherping van de segregatie.Er is in Amsterdam eerder sprake van een ‘milde gent-rification’. De verklaring hiervoor is dat de gemeente,in samenwerking met de corporaties, vanaf het beginvan de jaren negentig heeft gekozen voor een beheerste

123

Page 125: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

krimp van de sociale huursector, een geleidelijke diffe-rentiatie van het woningaanbod en het bewust tegen-gaan van segregatie. Hoewel de angst voor marktwer-king en segregatie onder de linkse politieke partijen enhuurdersorganisaties voortdurend aanwezig is, is demarktwerking al vijftien jaar beteugeld. Er is meerruimte voor de markt en voor de individuele keuzevrij-heid gekomen, maar het is gelukt om de differentiatievan het woningaanbod in alle stadsdelen te latenplaatsvinden. Er is en wordt in alle delen van de stad geïnvesteerd

in de verbetering van de kwaliteit van het wonen. Be-gin jaren negentig was de stadsvernieuwing volgens derijksoverheid op de helft.2Met de stadsvernieuwingwerd de vernieuwing van de vooroorlogse stad be-doeld. Met de afbouw van de overheidssubsidiëringwas er twijfel of de stadsvernieuwing zou worden vol-tooid. Maar dat is wel gebeurd: corporaties en stads-delen hebben de vernieuwing van de negentiende-eeuwse wijken en de wijken uit de in de jaren twintigen dertig gebouwde ring nu nagenoeg afgemaakt. Eris meer nadruk gekomen op behoud en herstel en opeen differentiatie van het aanbod naar koop en huur.De wijken die in de afgelopen tien à vijftien jaar zijnaangepakt, waren van oorsprong al iets beter dan dewijken die in de jaren tachtig op grootschalige wijzezijn vernieuwd. Deze ‘winkeldochters’ van de stads-vernieuwing zijn nu de verborgen schatten van destad.

De grote herstructureringsopgave in de afgelopen vijf-tien jaar bevond zich in de naoorlogse wijken. Beginjaren negentig was de Bijlmer een probleemgebied ge-worden. Ondanks de gespannen woningmarkt ston-den woningen er massaal leeg. In nauwe samenwer-king tussen gemeente, stadsdeel, woningcorporatieNieuw Amsterdam (later overgenomen door Rochdale) en het Centraal Fonds voor de Volkshuis-vesting is de wijk volledig geherstructureerd. Er is veelgediscussieerd over de noodzaak van het wel of nietslopen van op zich kwalitatief goede woningen, maarde structuur van de Bijlmer was zo radicaal dat ook devernieuwing alleen maar radicaal kon zijn. Los van deinhoudelijke discussie of sloop wel of niet noodzake-lijk was, staat het buiten kijf dat er flink is geïnvesteerdin een probleemwijk, dat er een naar woningtype (een-gezinswoningen, appartementen) en financierings -categorie (huur- en koopwoningen) veel meer gediffe-rentieerde woonwijk is ontstaan. Deze stedelijke vernieuwing (het woord stadsver-

nieuwing is met het afschaffen van de overheidssubsi-diëring ingeleverd voor dit begrip) is niet uitgevoerddoor verdringing van de oorspronkelijke bewoners. Devernieuwde Bijlmer is nog evenzeer een Surinaamsewijk. De vernieuwing heeft alleen wel voorkomen datde opkomende Surinaamse middenklasse de wijk heeftverlaten. Dit wil niet zeggen dat er geen problemenmeer zijn, maar de waardering voor de wijk en de leef-baarheid is sterk verbeterd.

124

Page 126: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Een volgende vernieuwingsopgave diende zich beginjaren negentig aan in de vroeg-naoorlogse wijken, metname de Westelijke Tuinsteden. Dit was echt ‘corpora-tieland’. Na de oorlog kregen de corporaties de kansom het leeuwendeel van de woningproductie voor hunrekening te nemen. Ongeveer 45000 woningen zijn erin de jaren vijftig en zestig in Nieuw-West gebouwd.Voor het overgrote deel (ongeveer driekwart) socialehuurwoningen, voor het overgrote deel in portiek -etagebouw (zonder lift) en ook voor het overgrote deelvan bescheiden afmetingen (gemiddeld 60m2). Op de idealen van de ontwerpers, de vertegenwoor-

digers van de moderne architectuur en stedenbouw dievoor het eerst op grote schaal de kans kregen om te la-ten zien waartoe ze in staat waren, moest vanwege debeperkte financiële middelen stevig worden ingele-verd. De budgetten bepaalden de kwaliteit en de bud-getten waren beperkt. Toch waren deze wijken voor deeerste generatie bewoners een ‘reuze vooruitgang’ ende eerste decennia van hun bestaan werden geken-merkt door een zeer stabiele bewoning. Wat saai mis-schien, maar in de jaren zeventig en tachtig waren ditniet de probleemwijken van de stad. Dat veranderdevanaf eind jaren tachtig, begin jaren negentig toen deeerste generatie bewoners verhuisde of kwam te over-lijden en de wijken opnieuw op de woningmarkt kwa-men. Opnieuw waren het gezinnen met een laag inko-men, die via de gemeentelijke toewijzing de wijk in -stroomden.

Nu waren het overwegend Marokkaanse en Turkse ge-zinnen. De populariteit van de wijken daalde snel,evenals de sociaal-economische positie. Het warennooit de rijke delen van de stad geweest, maar ze warenwel aanzienlijk beter dan de oude (negentiende-eeuw-se) stadswijken. Dit draaide in de jaren negentig radi-caal om. Op alle indicatoren gingen deze wijken steedsslechter scoren.Vanaf het begin (1993, hetzelfde jaar dat het brute-

ringsakkoord is gesloten) hebben gemeente, stadsdelenen corporaties gezamenlijk gewerkt aan de vernieu-wing. Deze is nauwelijks minder radicaal dan in deBijlmer. Er worden 13000 woningen gesloopt en 24000 nieuw gebouwd; de nieuwe woningen zijn ge-middeld ten minste 50% groter dan de oude; er vindteen differentiatie plaats naar sociale en marktwonin-gen; er wordt geïnvesteerd in een vernieuwing van hetvoorzieningenaanbod en van de openbare ruimte. Waser bij de vernieuwing van de Bijlmer nog sprake vanenige overheidssteun, de vernieuwing van Nieuw-West wordt wat betreft de ruimtelijke vernieuwing (endie kost verreweg het meeste geld) volledig door decorporaties gefinancierd. De enige subsidiëring bestaatuit het terugploegen van de erfpacht die door corpora-ties is betaald bij de conversie van de erfpachtrechten.Hoewel de vernieuwing in Nieuw-West wat betreft

de uitvoering nog maar halverwege is, tekent zich ookhier de kwaliteitsverbetering zich af. De corporatieszijn, in samenwerking met de gemeente, de motor

125

Page 127: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

achter de vernieuwing. Hoewel het vierde kabinet-Bal-kenende, met Ella Vogelaar als minister voor Wonen,Wijken en Integratie, de suggestie wekte dat de wijk-aanpak begon met het aantreden van de nieuwe rege-ring, was in werkelijkheid de vernieuwing allang inuitvoering en namen de corporaties al jaren een steedsbredere verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid.Niet alleen in de vernieuwingsgebieden, maar ook inandere delen van de stad is geïnvesteerd in de uitbrei-ding, de kwaliteitsverbetering en de differentiatie vanhet woningaanbod. In het Oostelijk Havengebied iseen nieuwe woonwijk ontstaan; in IJburg ontstaat eennieuwe stadswijk. In de jaren negentig is het niet ge-lukt om de gewenste productie van 4000 à 5000 nieu-we woningen per jaar te realiseren, maar in de jaren na2000 tot de huidige recessie wel. De corporaties bou-wen niet alleen sociale huurwoningen (30% van de to-tale productie), maar ook de helft van de woningen inde marktsector. Door het gecombineerde effect van verkoop van be-

staande huurwoningen, herstructurering van wijkenmet veel sociale huurwoningen en een nieuwbouw-productie, waarvan 70% in de marktsector wordt ge-realiseerd én door dit beleid vijftien jaar vol te houden,verandert de Amsterdamse woningmarkt wezenlijkvan samenstelling. Amsterdam was een huurstad bijuitstek. Vanaf eind jaren negentig begint de koopsec-tor te groeien en deze bedraagt nu bijna 30%. De so-ciale huursector is de laatste vijf jaar daadwerkelijk

gaan krimpen en omvat nu nog net iets meer dan dehelft van de totale woningvoorraad. In de komende jaren zal de differentiatie zich door-

zetten. Gemeente en corporaties hebben in 2007 in deovereenkomst Bouwen aan de stad vastgelegd dat er tot2016 nog 40000 huurwoningen kunnen worden ver-kocht. De herstructurering is in Nieuw-West enNoord volop in uitvoering, waardoor nog duizendensociale huurwoningen worden vervangen door een ge-mengd aanbod van koop- en huurwoningen. Nogvóór 2020 zou de koopsector groter kunnen zijn dande sociale huursector, hoewel de huidige recessie on-vermijdelijk tot een vertraging zal leiden. Dit veranderingsproces is niet het resultaat van onge-

breidelde marktwerking, maar van bewust beleid. Het isgelukt om de afname van het aantal sociale huurwonin-gen het sterkst te laten zijn in die delen van de stad waarhet aandeel het grootst was. In de ‘rijke’ stadsdelen, Bin-nenstad, Oud-Zuid en Oud-West – tegenwoordig ‘degouden band’ genoemd – neemt het aandeel socialehuurwoningen in zeer beperkte mate af. De sterkste af-name vindt plaats aan de stadsrand, in Zuidoost, in Os-dorp, in Geuzenveld-Slotermeer. De verschillen tussenarmere en rijkere stadsdelen zijn na 2000 niet wezenlijkgroter of kleiner geworden. De vooroorlogse stad blijftveel populairder, maar door in die stadsdelen te remmenen te stimuleren in de naoorlogse stadsdelen wordt dekans vergroot dat ook de stadsrand profiteert van denieuwe stedelijke dynamiek.

126

Page 128: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Het verbeteren van de kwaliteit en de differentiatievan de woningvoorraad zijn niet voldoende om eenstad goed te maken. De traditionele kritiek op destadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing luidt dathet vooral gaat over stenen stapelen. Er moet ook wor-den geïnvesteerd in het verbeteren van de levensom-standigheden en de kansen van mensen. Ongetwijfeldis er in het verleden te makkelijk gedacht dat het ver-beteren van de woonomstandigheden (de klassiekestadsvernieuwing) of de differentiatie (de stedelijkevernieuwing) automatisch zou leiden tot betere leef-omstandigheden. Maar de kritiek is ook erg gemakke-lijk geweest. Betere woon- en leefomstandigheden zijnvan directe invloed op de kwaliteit van het leven; pa-rallel aan de ruimtelijke vernieuwing wordt er geïnves-teerd in betere voorzieningen en sociale programma’s.Maatschappelijke achterstanden zijn niet opgeheven,maar de stad is wel in staat geweest om nieuwe groe-pen perspectieven te bieden. Dat gaat niet van de eneop de andere dag.

De paradox van het succes Het is niet gebruikelijk om in termen van succes tespreken, maar wie naar de stad kijkt, kan moeilijk toteen andere conclusie komen. De stad ziet er veel beteruit dan in de jaren zeventig en tachtig; tegen al hetdoemdenken in is het gelukt om een menging in allestadsdelen te behouden of tot stand te brengen. Hetoordeel over de leefbaarheid van de stad is gestaag ver-

beterd. Dit resultaat is niet toe te schrijven aan dewijkaanpak. Het is het resultaat van een consistente sa-menwerking tussen lokale overheid en woningcorpo-raties die is begonnen op nagenoeg dezelfde dag datcorporaties werden verzelfstandigd. Een samenwer-king die niet is afgedwongen, maar die is begonnenmet de samenwerking tussen de corporaties. Is met dit succesvolle beleid het woningvraagstuk in

Amsterdam opgelost? Nee. Voor woningzoekenden,voor nieuwe toetreders tot de woningmarkt, is het bui-tengewoon moeilijk om snel en adequaat huisvestingte vinden. Dat is niet het gevolg van onvoldoende in-vesteringen in de woningbouw. Er is eerder sprake vaneen paradox van het succes. Amsterdam en de noord-vleugel van de Randstad zijn het afgelopen decenni-um, en naar verwachting ook de komende decennia,de economische motor van Nederland geworden. Ter-wijl in sommige delen van het land krimp wordt voor-speld, zal er in deze regio nog sprake zijn van een groeivan de bevolking, en een nog sterkere groei van hetaantal huishoudens. Die groei vertaalt zich in een per-manente vraag naar woonruimte. De vraag naar woonruimte richt zich voor een groot

deel op de (hoog)stedelijke locaties. Terwijl woning-marktonderzoekers ons decennialang hebben voorge-houden dat iedereen het liefst een huis met een tuintjewil, blijkt er een groeiende, kapitaalkrachtige groep tezijn die stedelijkheid zoekt. In Amsterdam zijn de cen-trale stadsdelen het meest populair; hier zijn de vier-

127

Page 129: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

kantemeterprijzen het hoogst en de druk op de bin-nenstad verspreidt zich langzaam maar zeker over dehele vooroorlogse stad. Een goede kwaliteit tegen een lage prijs zorgt voor

een grote vraag. Het is een simpel economisch gegevendat als de prijs van het product lager is dan de markt-waarde, er meer vraag dan aanbod zal zijn. De kwali-teit van de sociale huurwoning is gemiddeld genomenaanzienlijk verbeterd; een grote groep komt in aan-merking voor deze woningen en de prijs is relatief laagen wordt slechts met het inflatiepercentage verhoogd.Zowel het verkrijgen als het behouden van een socialehuurwoning, en zeker in een aantrekkelijk stadsdeel, isveel waard. Het gevolg is een lage mutatiegraad en omaan een woning te komen moeten kandidaten overveel geduld (woon- of inschrijfduur) beschikken. De sociale huursector dreigt een voorziening te wor-

den voor de zittenden en niet voor de nieuwkomers. So-ciale huurwoningen zouden moeten zijn voor mensendie ‘een steuntje in de rug nodig hebben’, voor huishou-dens die onder marktomstandigheden niet zelfstandigin kwalitatief goed huisvesting kunnen voorzien. Wei-nig mensen zullen hun hele leven die steun nodig heb-ben. Sociale huurwoningen moeten geen voorzieningvan de wieg tot het graf zijn. De sociale huursector moetvoortdurend in staat zijn om nieuwkomers een eerstestap op de woningmarkt te laten zetten. Dit dilemma wordt niet opgelost door meer te bou-

wen. Integendeel: bouwen doe je aan de stadsrand en

hoe groter de metropool Amsterdam wordt, hoe hogerde druk op de centrale stad. Als de prijs die verschillenin marktdruk niet tot uitdrukking brengt, zullen dieverschillen in marktdruk worden vertaald in het verderbevriezen van de sociale huursector in de centralestadsdelen. De oorzaak van dit probleem ligt er dus niet in dat

corporaties hun oorspronkelijke doelstelling verkwan-selen, maar in generieke wet- en regelgeving die de be-langen van de zittende huurders beschermt. De huur-bescherming is ontstaan in de naoorlogse jaren (endeels zelfs tijdens de oorlog) toen de huurders moestenworden beschermd tegen woekerpraktijken van parti-culiere huiseigenaren op een woningmarkt die een ex-treme schaarste kende. Deze wetgeving heeft bewustde belangen van de huurder beschermd ten opzichtevan die van de huiseigenaren. Niet alleen ten faveurevan de huurders, maar ook van werkgevers in anderebedrijfstakken: lage huren maakten lage lonen moge-lijk. De samenleving en de woningmarkt zijn ondertus-

sen volledig veranderd, maar de bescherming vanhuurders is in de loop van de jaren eerder versterkt danverzwakt. Het is nagenoeg onmogelijk om tijdelijkehuurcontracten aan te bieden. Slechts op basis van eenzeer beperkt aantal gronden kan een huurcontractworden ontbonden. Terwijl er (strikte) eisen ten aan-zien van inkomen en huishoudensgrootte worden ge-steld bij het verhuren van een woning, spelen die eisen

128

Page 130: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ná het aangaan van het contract geen rol meer. Er iseen eenmalige toets of de gebruiker voldoet aan de cri-teria. Dit maakt het per definitie onmogelijk om socia-le huurwoningen duurzaam aan te bieden aan mensendie deze nodig hebben.Hetzelfde geldt voor het huurbeleid. De redelijk-

heid van de huur wordt bepaald op basis van het wo-ningwaarderingsstelsel, dat objectieve kenmerkenmeet (vierkante meters, uitrustingsniveau) maar voor-bijgaat aan het subjectieve oordeel van woonconsu-menten. Het stelsel is zo beperkend dat het niet moge-lijk is om bij nieuwbouw een kostendekkende huur teberekenen. Het hebben van een sociale huurwoning inde binnenstad van Amsterdam is goud waard gewor-den en zo wordt er natuurlijk ook mee om gegaan. Tijdens de vorige regering heeft minister Sybilla

Dekker voorstellen gedaan tot liberalisering van hethuurbeleid. Dit heeft een enorme weerstand opgeroe-pen, vooral in die stadsdelen waar de kloof tussen dehuidige prijs en de marktprijs het grootst was. De ver-spreiding van de affiches ‘Stop Dekker’ was een uitste-kende indicator voor de populariteit van de buurt. Denieuwe regering heeft echter zowel gekozen voor hetbevriezen van de huren (inflatievolgend huurbeleid)als voor het bevriezen van de discussie hierover. Hetfunctioneren van de woningmarkt is opgeofferd aan debelangen van de zittende huurders.De oplossing is niet zo moeilijk. Het steuntje in de

rug moet worden gegeven aan de mensen en niet aan

de woning. Dat steuntje moet worden gegeven zo langen zo ver als dat nodig is. De huur van de woningmoet redelijk zijn gezien de kwaliteit en die kwaliteit isafhankelijk van de markt. De bereikbaarheid en de be-taalbaarheid moet worden gekoppeld aan het inkomenvan de bewoners. Stijgt het inkomen, dan moet ookhet zelf te betalen deel van de huur stijgen en ontstaatvanzelf een prikkel om een volgende stap in de woon-carrière te zetten. Daar is vanuit maatschappelijk oog-punt niks mis mee. Dit zal leiden tot meer doorstro-ming in de sociale huursector. In een stad met een so-ciale huursector van 50% moet het mogelijk zijn omduurzaam te kunnen zorgen voor een voldoende aan-bod voor de mensen die het nodig hebben.

In de crisis schuilt de catharsisDe discussie op het terrein van de volkshuisvesting isde afgelopen jaren meer gegaan over de ordening danover de kwaliteit van het wonen. Vooral de zeggen-schap over het vermogen van de corporaties is daarbijeen speerpunt geweest. De politieke inzet bij de wijk-aanpak is voor een niet onbelangrijk deel gericht ge-weest op de gedwongen verevening tussen de veron-dersteld rijke corporaties in de regio en de veronder-steld arme corporaties in de grote steden.Het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, dat

namens de overheid toezicht houdt op de financiëlecontinuïteit van de woningcorporaties, heeft in de afge-lopen jaren regelmatig becijferd dat er sprake was van

129

Page 131: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

een overmaat in het vermogen van de corporaties. Hetvermogen wordt daarbij afgezet tegen de toekomstigeinvesteringen, rekening houdend met de risico’s in demarkt en de bedrijfsvoering. De discussie is verscherptdoor projecten waar corporaties onverantwoorde risi-co’s hebben genomen en de relatie met de oorspronke-lijke doelstelling nog maar moeilijk was te leggen. Terecht is de borging van het publieke belang bij

het functioneren van woningcorporaties hoog op deagenda komen te staan. Dat belang wordt zowel bin-nen als buiten de sector erkend. Zelfregulering en ein-deloos uitdijende systemen van maatschappelijke ver-ankering zijn niet voldoende om dat belang te borgen.Alleen vreemde ogen dwingen. De voorstellen vooreen woonautoriteit in de brief van minister Van derLaan van 12 juni 2009 zijn de moeite waard om te wor-den uitgewerkt. Maar hoe ernstig de incidenten ook zijn, het neemt

niet weg dat Nederland beschikt over een kwalitatiefhoogwaardig volkshuisvestingssysteem. In de discussiesvan de afgelopen jaren is uit beeld geraakt dat de corpo-raties ná de brutering uitstekende prestaties hebben ge-leverd. De maatschappelijke taak is niet verwaarloosd.Het overgrote deel van de activiteiten van corporaties isgericht op het sociale domein. Zonder selectie voorafwordt iedereen gehuisvest en corporaties zorgen ervoordat dit op een verantwoorde manier gebeurt. Zij zijn als enige partij op de woningmarkt in staat

om op lange termijn te investeren in duurzame ge-

biedsontwikkeling. We hebben in Nederland een tra-ditie om snel te investeren in gebieden en stadsdelenals het niet goed gaat. Corporaties zijn in staat en be-reid om marktcontrair te investeren. Door het om-vangrijke bezit en de bereidheid tot samenwerkingmet de overheid is het in Amsterdam mogelijk geweestom op een beheerste manier meer ruimte te geven aande markt en tegelijkertijd segregatie tegen te gaan. HetAmsterdamse voorbeeld is maar ten dele uniek. Er iswaarschijnlijk geen ander voorbeeld van een evenduurzame en consistente wijze van samenwerking oplokaal niveau. Maar in alle grote steden van Nederlandinvesteren corporaties, in nauwe samenwerking metlokale overheden, intensief in de kwaliteit van het wo-nen en de leefbaarheid. De recessie die na de zomer van 2008 is ingezet,

heeft ook de woningmarkt hard geraakt. De socialehuursector is niet gevoelig voor marktinvloeden enwordt ook niet door deze recessie geraakt. Corporatieszijn echter in toenemende mate voor hun investerin-gen afhankelijk geworden van de verkoop van bestaan-de woningen. Bovendien wordt het merendeel van denieuwe projecten gerealiseerd met een mix van huur-en koopwoningen. Daarmee is de haalbaarheid ookvan projecten met sociale huurwoningen sterk afhan-kelijk van de markt geworden. Bij sommige corporaties zijn de inkomsten vanuit

verkoop in een jaar tijd gehalveerd. Deze afname vande inkomsten vond plaats kort nadat het nieuwe kabi-

130

Page 132: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

1 Zie brief van minister E.E. van der Laan aan de Voorzitter vande Tweede Kamer der Staten Generaal, betreffende voorstellenwoningcorporatiestelsel, 12 juni 2009.

2 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Mi-lieuhygiëne, Beleid voor stadsvernieuwing in de toekomst – detweede helft, Den Haag 1992.

net het huurbeleid had bevroren. Dit huurbeleid be-perkt de mogelijkheden om tot een kostendekkendeexploitatie te komen én de investeringen te dekken inde verbetering van de kwaliteit van het bezit. Verkoopvan woningen is hard nodig om de stedelijke vernieu-wing tot een succes te kunnen maken.De overmaat van het vermogen van corporaties is in

korte tijd verdampt. Corporaties worden gedwongenom hun prioriteiten te stellen en dat leidt ook in dezesector tot een ‘back to basics’, tot het zich sterker rich-ten op de oorspronkelijke doelstelling. Nevenactivitei-ten en risicovolle projecten vallen als eerste af als heteind van de financiële mogelijkheden in zicht is. De discussie over het corporatiestelsel is de afgelo-

pen jaren gevoerd vanuit een idee dat het ‘niet op kon’.

Dat heeft de ambities binnen de corporatiesector aan-gewakkerd, maar ook de verwachtingen in de omge-ving van corporaties. De recessie maakt duidelijk dathet wel op kan en dat de discussie niet langer vanuitdie luxe positie kan worden gevoerd. De discussie overhet wonen kan zich niet meer uitsluitend richten op dezeggenschap over het vermogen van corporaties, maarzal zich moeten richten op de kwaliteit van het wonenen de bereikbaarheid van de sociale huursector voorverschillende groepen in de samenleving. Corporatiesmoeten hun prioriteiten stellen en de overheid zal eennieuw realisme aan de dag moeten leggen.

131

noten

Page 133: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 134: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Het enthousiasme voor de traditie van het wethou-derssocialisme is helemaal terug in de pvda. De werk-groep-Dijksma, die het echec van de Europese verkie-zingen in 2009 evalueerde, brak een lans voor ‘eennieuwe, radicale bestuursstijl die teruggrijpt op hetwethouderssocialisme van weleer’1. In het twee jaareerder verschenen rapport van de commissie-Vreeman,die de teleurstellende verkiezingsuitslag van de TweedeKamerverkiezingen van 2006 analyseerde, was ook algepleit ‘voor een opleving van het wethoudersocialis-me’2. We zijn trots op onze nieuwe ‘Jan Schaefer ty-pes’, de aanpakkers, de doeners op lokaal niveau. Bijde algemene beschouwingen over de rijksbegrotingvan 2010 verwees Mariëtte Hamer naar de vele initia-tieven van pvda-wethouders in de strijd tegen degroeiende werkloosheid. De tijd dat de pvda zich scep-tisch toonde over het verwezenlijken van onze idealenop lokaal niveau, lijkt achter ons te liggen. ‘Het onderschatte project van de pvda’, zoals Pieter

Nieuwenhuijsen het omschreef in Het negende jaarboekvoor het democratisch socialisme,3 is in de pvda getrans-formeerd tot ‘een project’ met hoge verwachtingen methier en daar wellicht het risico van overschatting. Cen-

traal in deze lokale revival van de Nederlandse sociaal-democratie staan ‘onze wethouders’: een nieuwe gene-ratie wethouders die deel uitmaken van de voorhoedevan het openbaar bestuur, in de gemeente, dicht bij deburgers. Niet voor niets wordt met regelmaat verwezennaar beroemde voorgangers als Floor Wibaut, Monnede Miranda en Jan Schaefer. De tijden zijn echter ver-anderd. We kunnen niet volstaan met slechts te puttenuit ons rijke verleden. De ‘nieuwe radicale bestuursstijl’waar de werkgroep-Dijksma om vraagt, vereist een na-dere concretisering. Waaruit bestaat de kern van ditnieuwe wethouderssocialisme? Gaat het vooral om eenstijl van besturen of is er ook sprake van een inhoude-lijk program en aanpak, die kenmerkend zijn voor ditnieuwe wethouderssocialisme?In 2002 stapte ik van ‘buiten de raad’ in de voorhoe-

de van het openbaar bestuur. Als wethouder op hetterrein van werk, inkomen en zorg in de gemeenteHengelo heb ik het nieuwe elan in de lokale politiek inhet algemeen en in het bijzonder binnen de pvda delaatste jaren intensief meegemaakt. Geïnspireerd dooreen andere wijze van besturen hebben wij, net als invele andere gemeenten, belangrijke stappen gezet in de

133

Wethouderssocialisme nieuwe stijl

Van plannen naar binden

Bert Otten

Page 135: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ontwikkeling van wat genoemd zou kunnen wordeneen verzorgingsstaat nieuwe stijl op gemeentelijk ni-veau: een lokale participatiemaatschappij. In deze bij-drage zal ik ingaan op de achtergronden en de aard vandeze ontwikkeling, die voor de Nederlandse sociaal-democratie van grote betekenis is.

Het nieuwe lokale elan‘De lokale bestuurders van de pvda hebben hun werkaltijd moeten verrichten namens een partij, die centra-listisch was georiënteerd,’ schreef Nieuwenhuijsen.4

Ook de bestuurskundige Wim Derksen komt in zijnboek De gemeente als gemeenschap tot de conclusie datals het erop aankomt sociaal-democraten geen voor-stander zijn van decentralisatie: ‘voor de hoofdstroombinnen de sociaal-democratie is het lokaal bestuur nietmeer dan een verlengstuk van de centrale overheid’.5

In de jaren negentig voltrekt zich een ommekeer.Vooral onder de groeiende druk van de discussie overde kloof tussen burger en bestuur werd de schreeuwom vernieuwing van het lokaal bestuur steeds luider.De staatscommissie Dualisme en lokale democratie,naar haar voorzitter de commissie-Elzinga genoemd,werd ingesteld en bracht in 2000 haar eindrapport uitmet een pleidooi voor het vergroten van de lokale be-leidsvrijheid en voor een vernieuwingsimpuls voor delokale democratie. De pvda onderschreef de noodzaakvan deze vernieuwing. Het debat beperkte zich echtertot de relatie tussen de burger en de overheid en tot

nieuwe vormen van de inrichting van de lokale demo-cratie.Opmerkelijk is echter dat de pvda zich zonder een

eigen visie over de rol van de lokale politiek bij het re-aliseren van onze idealen heeft gemengd in het ver-nieuwingsdebat over het lokaal bestuur. Er is wel veelnagedacht en geëxperimenteerd met een nieuweplaatsbepaling van de gemeenten tegen de achtergrondvan de problemen van de verzorgingsstaat,6maar in te-genstelling tot onze Scandinavische zusterpartijenheeft het ons ontbroken aan heldere keuzen over de in-richting van ons openbaar bestuur in relatie tot de ver-nieuwing van de verzorgingsstaat. We zijn voor ‘een zolokaal mogelijk bestuur’,7maar verbinden daar geenduidelijke consequenties aan voor taakverdeling en or-ganisatie waar het de inrichting van de verzorgings-staat betreft. Bij gebrek aan een dergelijke visie blijfthet door iedereen geroemde wethouderssocialismeveelal steken in het noemen van markante personendie vooral ‘aanpakken wat mogelijk is’.8 Aan de her-ontdekking van het lokaal bestuur binnen de pvda ligtdus geen eigen routekaart ten grondslag. Het nieuwelokale elan is vooral het gevolg van verschillende pro-cessen van decentralisatie en versterking van de lokaledemocratie in de afgelopen jaren.

Stedenbeleid op de agendaBelangrijke impuls voor bestuurlijke vernieuwing washet in 1994 gestarte grotestedenbeleid (gsb). Mede on-

134

Page 136: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

der aanvoering van sociaal-democratische bestuurderskwamen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag enUtrecht tijdens de kabinetsformatie van 1994met eendeltaplan voor de aanpak van de stedelijke problema-tiek. Dit deltaplan heeft geleid tot een aantal conve-nanten tussen het rijk en de grote en middelgrote ste-den, uitgegroeid tot inmiddels in totaal 32. Het grote-stedenbeleid doorbrak het uniforme raamwerk van degemeentewet. Steden en stedelijke problematiek kre-gen meer dan voorheen een gezicht. Wethouders wer-den zichtbaar en traden rechtstreeks in overleg metstaatssecretarissen en ministers. Voor de pvda, die haarmachtsbasis van oudsher in de steden vindt, bood hetgrotestedenbeleid niet alleen een impuls voor nieuwbeleid, maar ook een platform voor profilering van‘onze wethouders’. Nu, vijftien jaar later, lijkt de magie van het oor-

spronkelijke grotestedenbeleid uitgewerkt. Er wordentwijfels uitgesproken over het effect van het beleid enblijkbaar blijft het lastig om te gaan met beleid dat deuniformiteit doorbreekt. De participerende steden inhet gsb geven aan dat weliswaar veranderingen nood-zakelijk zijn, maar dat men moet doorgaan met eenstedelijk beleid in Nederland. Voor de pvda zijn steden de emancipatiemotoren

van de samenleving. Stedelijk beleid is noodzakelijkom de sociale stijging van nieuwe en autochtone inwo-ners te realiseren. Van de pvdamag dan ook verwachtworden dat zij de verworvenheden van het groteste-

denbeleid koestert en het initiatief neemt als het gaatom de inzet voor krachtige, vitale steden.

Vernieuwing van de lokale democratieEen tweede belangrijk proces dat heeft bijgedragen aaneen nieuw lokaal elan in de pvda, is het vernieuwingsde-bat over de toekomst van het lokaal bestuur in de jarennegentig. Onder leiding van de Groningse hoogleraarstaatsrecht Douwe Jan Elzinga bracht de staatscommis-sie Dualisering en lokale democratie in 2000 haar rap-port uit met tal van aanbevelingen voor versterking envergroting van de gemeentelijke beleidsvrijheid, het dualiseren van het gemeentelijk bestel en het herijkenen versterken van de positie van de gemeenteraad. In2002 is het advies van de commissie uitgemond in deWet dualisering gemeentebestuur. Met veel energie is inde afgelopen jaren gewerkt aan vernieuwingen van hetlokale bestuur. Tal van nieuwe werkvormen zijn geïntro-duceerd, overigens met wisselend succes. De nieuwe wet heeft grote consequenties gehad voor

het ambt van wethouder. Voor het eerst werd het mo-gelijk wethouders te benoemen die geen zitting hebbenin de gemeenteraad. Bijna een op de vier wethoudersstroomde niet vanuit het raadslidmaatschap door naarhet college. Bij bijna de helft van de gemeenten zit mi-nimaal één wethouder van buiten de raad in het colle-ge. Naast politieke partijen hebben nu ook wervings-en selectiebureaus zich gestort op deze nieuwe marktvoor bestuurders. We zien een verdere professionalise-

135

Page 137: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ring van het ambt. Er is inmiddels een wethoudersver-eniging opgericht en er worden tal van trainingen encursussen aangeboden. Ook het Centrum voor LokaalBestuur investeerde in eigen leergangen voor pvda-wethouders. Deze ontwikkeling heeft bijgedragen aaneen nieuwe generatie wethouders die veelal een andereachtergrond hebben, op een andere wijze politiek be-drijven en die over andere competenties moeten be-schikken dan in de monistische periode. De vernieuwingimpuls in het lokaal bestuur heeft

ook geleid tot meer bestuurlijke ongevallen. Onder-zoek toont aan dat in vergelijking met de laatste mo-nistische periode in het nieuwe dualistische tijdperkmeer wethouders tussentijds zijn gestopt met hunwerk.9Het is niet vreemd dat raadsleden en wethou-ders moesten wennen aan de nieuwe verhoudingen,maar recente onderzoeken blijven aangeven dat ergeen stabilisatie plaats heeft gevonden.10Het aantalraadsleden en wethouders dat opstapt, is alleen maartoegenomen. Politieke conflicten, waarbij wethoudersaangeven dat het meer om het spel dan om de inhoudging, zijn vaak de oorzaak van tussentijds aftreden. De kaderstellende rol van de gemeenteraad is niet

echt uit de verf gekomen. De wethouders zetten de lij-nen uit en de raad is vooral controlerend bezig. Ook inde pvda zien we dat de relatie tussen de wethouder enfractie losser geworden is, hetgeen tot gevolg heeft datvan onze wethouders in het duale systeem een hogemate van politiek inzicht wordt gevraagd.

Parallel aan de vernieuwingsimpuls werd het debatover de toekomst van het lokaal bestuur geïntensi-veerd. De Vereniging van Nederlandse Gemeentenstelde de Commissie Toekomst Lokaal Bestuur in diein 2006 het rapport De wil tot verschil presenteerde. Indit rapport wordt uitgegaan van de erkenning van deongelijksoortigheid van gemeenten. Dé burger en dégemeente bestaan niet. Daarom moet afstand wordengedaan van de huidige uniforme benadering van ge-meenten. Het rapport zou zich uitstekend hebben geleend

voor een principieel debat in de pvda over de positievan het lokaal bestuur. Kiezen we nu voor het commu-nalisme en stoppen we ermee het lokaal bestuur alsverlengstuk te zien van de centrale overheid of kiezenwe voor een uniform rijksbeleid zonder verschillentussen gemeenten? Een dergelijke discussie heeft nietplaatsgevonden. Wel mag op basis van de huidige op-vattingen en geluiden uit de bestuurspraktijk gecon-cludeerd worden dat het lokaal bestuur een zelfstandi-ge positie heeft verworven en de mogelijkheden vooreen pluralistische sociaal-democratie in Nederlandaanwezig zijn.

Decentralisatie van de verzorgingsstaatDe herontdekking van de kracht en dynamiek van hetlokaal bestuur in de pvda kan niet los worden gezienvan het proces van decentralisering van de verzorgings-staat. De invoering van de Wet Werk en Bijstand

136

Page 138: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

(wwb) in 2004 was hiervoor een belangrijke door-braak. Gemeenten werden volledig budgetverant-woordelijk voor de bijstandsuitgaven en kregen ruime-re bevoegdheden om mensen te ondersteunen bij hetvinden van werk. De wwb bood veel pvda-wethoudersde gelegenheid aan de slag te gaan op het terrein vanonze ‘core business’: arbeid en inkomen. Werk boveninkomen werd het adagium. Door terugkeer naar dearbeidsmarkt te stimuleren en door streng te zijn aande poort is het bijstandsvolume, mede dankzij de gun-stige economische conjunctuur, gedaald tot het histo-risch lage aantal van onder de 300000 in 2008. Detoenmalige minister van Financiën, Gerrit Zalm, waszo onder indruk van het financiële succes van de ge-meenten dat hij voorstelde ook de ww door gemeen-ten te laten uitvoeren. Het succes van de wwb zorgde voor zelfvertrouwen

en nieuw elan bij de gemeentelijke sociale diensten. Nuals gevolg van de crisis de verwachting is dat de werk-loosheid in 2010 zal verdubbelen, zal moeten blijken inhoeverre de systematiek van de wwb ook in econo-misch moeilijke tijden succesvol kan zijn. De volledigebudgetverantwoordelijkheid heeft geleid tot sterk cal-culerend gedrag van individuele gemeenten. Een der-gelijke beleidsoriëntatie kan de noodzakelijke ontwik-keling van een regionaal arbeidsmarktbeleid belemme-ren. Daarnaast heeft het accent in de afgelopen jarensterk gelegen op een kwantitatieve aanpak: de kortsteweg naar werk. Bij deze aanpak is de kwalificatie en

scholing van werkzoekenden nogal onderbelicht geble-ven, waardoor de duurzaamheid van het lokale arbeids-marktbeleid onder druk kan komen te staan. Paul Kal-ma heeft een punt als hij in de Elfde Wibautlezing steltdat het thema werk in de partij versmald werd totwerkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid. De wereldvan de arbeid zelf is op afstand komen te staan.11

Met de introductie van de wwb werd het funda-ment gelegd voor de activerende verzorgingsstaat,thans ook wel aangeduid als participatiestaat. Tweejaar later startte de volgende grote decentralisatieope-ratie op het gebied van welzijn en zorg: de Wet Maat-schappelijke Ondersteuning (wmo). Deze in zijn kern‘buurtwet’ moet het ‘meedoen’ in de samenleving mo-gelijk maken. Ondanks de schitterend geformuleerdebeleidsambities van deze wet is de uitvoering ervan eenweerbarstige materie. Voortdurende wijzigingen in hetstelsel, verkokering en bezuinigingen maken het voorgemeenten lastig een geïntegreerd en consistent beleidte voeren. Aansluitend op de wmo werd de gemeentelijke ver-

antwoordelijkheid voor de sociale werkvoorzieningversterkt door de Wet Modernisering Sociale werk-voorziening en werden gemeenten verantwoordelijkgesteld voor de Wet Inburgering. Van recente datum isde invoering van de Wet Investeren in Jongeren. Aldeze wetgeving verschaft gemeenten een breed instru-mentarium om hun eigen lokale participatiemaat-schappij te ontwikkelen.

137

Page 139: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Werk, inkomen en zorg vormen niet langer een bijpro-duct van de gemeente. De uitdaging voor de gemeenteis de nieuwe wetgeving in samenhang uit te voeren enhaar rol zo in te vullen dat het maatschappelijk effectmaximaal is. Dat blijkt in de praktijk geen eenvoudigeopgave. Organisaties en systemen blijken nog te vaakverkokerd en het is ook de vraag of alle gemeenten vol-doende beleids- en bestuurskracht hebben om al dezenieuwe taken goed in samenhang uit te kunnen voe-ren. Van de oorspronkelijke centralistische oriëntatie

van de pvda was bij de behandeling van deze nieuwesociale wetgeving in de Tweede en Eerste Kamer nietveel te merken. Er werden vragen gesteld over rechts-ongelijkheid en de rol van het centraal bestuur, maarde keuze voor decentralisatie was onomkeerbaar. Deambitie en energie van pvda-wethouders om lokaalaan de slag te gaan met participatie werd in Den Haaggoed aangevoeld. Zo werd het denkwerk uit de jarentachtig, zoals onder andere vastgelegd in de wbs-publi-catie Gemeenten als proeftuin voor een houdbare verzor-gingsstaat, praktijk in de aanvang van de deze eeuw:een nieuwe fase in de sociaal-democratische gemeente-politiek.

Verheffen en verbindenEen nieuwe fase in de sociaal-democratische gemeen-tepolitiek, zonder een brede eigen visie op de inrich-ting van het lokaal bestuur. De decentralisatie van de

verzorgingsstaat vindt op gefragmenteerde wijze opdeelterreinen plaats. Te vaak worden weer aanpassin-gen getroffen die afbreuk doen aan het beginsel van dezelfstandigheid van de gemeente en wordt getornd aande randvoorwaarden om de nieuwe sociale agendagoed uit te voeren. Van de pvda, die emancipatie en participatie hoog

in het vaandel heeft staan, mag verwacht worden datzij een toekomstvisie ontwikkelt over de rol en positievan de gemeente in het sociaal-economische en hetruimtelijke domein. Moeten we bijvoorbeeld door-gaan met het decentraliseren van taken naar de ge-meenten, zoals de uitvoering van de jeugdzorg of delenuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (awbz)?Als we dat voorstaan, wat betekent dat voor de regie enorganisatiekracht van gemeenten? Welke beleidsruim-te gunnen we gemeenten als het gaat om rechtsgelijk-heid voor burgers? Inmiddels zijn over de bestuurlijkeinrichting van Nederland stapels rapporten van tallozecommissies verschenen. Tot enige wezenlijke verande-ring hebben die niet geleid. We zouden kunnen lerenvan ervaringen elders in Europa. Zo heeft in de be-stuurlijke inrichting van Denemarken op 1 januari2007 een ‘Big Bang’ plaatsgevonden. Het aantal pro-vincies is van veertien teruggebracht naar vijf en hetaantal gemeenten van 271 naar 98. Taken en bevoegd-heden zijn helder toegedeeld en onder sterke centraleregie zijn centralisatie en decentralisatie hand in handgegaan. Aantrekkelijk aan het Deense model is de een-

138

Page 140: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

voud en transparantie. Indrukwekkend is de slagvaar-digheid en lef om bij dit toch gevoelige thema door tepakken. Nederland is Denemarken niet, maar de ervaringen

die we met de decentralisatie in de afgelopen jarenhebben opgedaan, bieden een goed uitgangspunt voorhet benoemen van onze politieke doelstellingen op lo-kaal niveau en van de wijze waarop we onze idealen hetbeste ten uitvoer kunnen brengen. De onder leidingvan Peter van Lieshout uitgevoerde studie van de We-tenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (wrr),De verzorgingsstaat herwogen (2006), biedt hiervoorbelangrijke inhoudelijke bouwstenen.12

De verzorgingsstaat, mede een product van de Ne-derlandse sociaal-democratie, is voortdurend in debaten verandering. Hij is niet volgens een grand designontworpen, maar net zoals we nu zien in het decentra-lisatieproces, volgden keuzen elkaar op. Op basis vaneen historische analyse maakt de wrr onderscheid invier hoofdfuncties van de verzorgingsstaat: verzorgen,verzekeren, verheffen en verbinden. De verzekerings-functie houdt in dat mensen zich onder condities entot op zekere hoogte verzekerd weten tegen bepaaldevormen van inkomensverlies. De verzorgingsstaatbiedt zorg voor degene die door fysieke of verstandelij-ke beperkingen onvoldoende mee kunnen komen. Deverheffingsfunctie richt zich op de stijging van hetkwalificatieniveau van burgers en positieverbeteringvan groepen die achterstanden kennen (emancipatie).

Verheffen krijgt vooral vorm via het onderwijs maarook langs vele andere wegen zoals een gericht arbeids-markt- en cultuurbeleid. De verbindingsfunctie ten slotte is, zoals het rap-

port opmerkt, wellicht de lastigste opgave waar de ver-zorgingsstaat thans voor staat. Het heterogener en in-dividueler worden van de Nederlandse bevolking bete-kent meer maatschappelijke fragmentatie. Er ontstaannieuwe maatschappelijke scheidslijnen: tussen mensenwie de globalisering kansen en uitdagingen biedt enanderen voor wie dat niet geldt. Ook op cultureel ter-rein zien we scherper wordende scheidslijnen. Hetstreven moet zijn om voor iedereen mogelijkheden tescheppen om bindingen aan te gaan, om te kunnenparticiperen. In de afgelopen decennia is veel geïnvesteerd in her-

vormingen van de verzorgingsstaat die vooral gerichtzijn geweest op het verzekeren en verzorgen. Naar hetoordeel van de wrr zal de komende jaren een sterk ac-cent op de verheffings- en verbindingsfunctie noodza-kelijk zijn. Hoewel zeker binnen landelijk gestelde ka-ders de verzekerings- en verzorgingsfuncties ook hunlokale dimensies kennen, behoren de verheffingsfunc-tie en de verbindingsfunctie bij uitstek tot het lokaledomein. Hier ligt dan ook de uitdaging voor wat dekern van sociaal-democratische gemeentepolitiekmoet zijn: het emanciperen, verheffen en verbindenvan mensen. Wouter Bos stelde in zijn bijdrage in NRCHandelsblad (24 juni 2009) na de dramatische verkie-

139

Page 141: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

zingsuitslag van de Europese verkiezingen van 4 juni2009 terecht dat het verheffingsideaal, dat besloten ligtin de sociaal-democratische beginselen, actueler is danooit. De sociaal-democratie kan niet zonder voortrek-kers, een elite die leiderschap toont en een morelestandaard. Verheffen, emanciperen en participerenkunnen ook niet zonder elkaar. De pvda zal het verheffingsideaal op lokaal niveau

met kracht inhoud moeten geven. De samenlevingraakt in toenemende mate verdeeld tussen zij die voor-al kansen zien en kunnen benutten en zij die metmoeite mee kunnen komen in de moderne samenle-ving. Op veel terreinen zien we vormen van uitval: opde arbeidsmarkt, in de zorg, op de woningmarkt en inhet onderwijs. Blijvend investeren in de positieverbe-tering van groepen met achterstanden is cruciaal omaansluiting te maken en te houden met de samenle-ving. Verheffen, dat wil zeggen het realiseren van so-ciale en economische stijging, zullen we meer danvoorheen moeten verbinden met de twee meer mate-riële en formele functies van de verzorgingsstaat: hetverzekeren en verzorgen. Op lokaal niveau zijn hier-voor tal van mogelijkheden.In de afgelopen jaren hebben we in Hengelo net als

in veel andere gemeenten de verheffingsfunctie na-drukkelijk gekoppeld aan het verstrekken van voorzie-ningen in de sfeer van sociale zekerheid (verzekerings-functie). We gaan hierbij uit van de ‘wet van de weder-kerigheid’.13 Er zijn over en weer rechten en plichten:

wij investeren in het bieden van werk, scholing of on-dersteuning bij het starten van een eigen onderne-ming; van de persoon die een beroep doet op de voor-ziening, wordt verwacht dat hij of zij zich inzet omeconomisch zelfstandig te worden. Ook in ons armoe-debeleid staat sociale stijging door middel van partici-patie centraal. Het beleid is gericht op het opheffenvan belemmeringen om goed mee te kunnen doen inde samenleving. Specifiek richten we ons met eenbreed ondersteuningsaanbod op de participatie vankinderen uit gezinnen met een minimuminkomen. De verzorgingsfunctie, de oerfunctie van de verzor-

gingsstaat, zoals die door de wrr wordt onderschei-den, kan het niet stellen zonder een stevige lokale in-breng. Vanwege de vergrijzing komt de verzorgingsca-paciteit in de komende jaren flink onder druk te staan.Dit vraagstuk kan niet teruggebracht worden tot lou-ter een financiële kwestie. Op lokaal niveau kan eenbijdrage worden geleverd aan een samenhangend pak-ket van maatregelen waarbij aansluiting gezocht moetworden bij de verheffings- en verbindingsfunctie. Wekunnen meer doen aan het aantrekkelijker maken vanhet werken in de zorg juist voor groepen die nog nietmeedoen, bijvoorbeeld door het bieden van beteremogelijkheden om werk en zorg te combineren endoor meer ruimte te bieden aan informele vormen vanzorg. Zo stimuleren we in Hengelo onder de titel‘Thuis in de buurt’ het nieuwe noaberschap. We bren-gen mensen met elkaar in contact waardoor ouderen

140

Page 142: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

en mensen met een beperking zo lang mogelijk in debuurt kunnen blijven wonen.Het verheffen en verbinden moet ook in het ruim-

telijk beleid weer een prominente plek krijgen. In dehuidige stedelijke vernieuwing, zo constateert devrom-Raad in zijn advies Stad in stijging, dominerenprojecten gericht op het fysiek ‘upgraden’ van vastgoeden initiatieven gericht op leefbaarheid.14De wens vanbewoners van wijken en buurten die op de schop wor-den genomen om vooruit te komen, is te veel onderbe-licht. In het stedelijk vernieuwingsbeleid zal socialestijging veel centraler moeten staan. Dat kan via hetonderwijs, de arbeidsmarkt, de woningmarkt en in devrije tijd. Voor sociaal-democratische bestuurders ligthier de uitdaging om gezamenlijk met partners uit hetfysieke en sociale domein sociale stijging tot hoofddoelvan stedelijke vernieuwing te maken. Ruimtelijkeplannen moeten beter getoetst worden op dit aspect.Deze benadering vraagt om een cultuuromslag invooral de fysieke sector waar de ‘stenenstapelaars-oriëntatie’ vaak nog dominant is. Geloofwaardigheid is bij het afkondigen en uitdra-

gen van deze idealen en ambities van het grootste be-lang. Terecht waarschuwt Frans Becker ons voor dediscrepantie tussen enerzijds het uitdragen van deboodschap van verheffing en anderzijds een partij diemet al haar professionele bestuurders in eigen gedragtamelijk ver verwijderd is geraakt van de culturele -encultuurpolitieke waarden en ambities die de sociaal-

democratie hebben gekenmerkt.15 ‘Socialiseer eerst je-zelf en dan de samenleving’, een motto uit de sdap-tijd, lijkt actueler dan ooit. Naast verheffen en emanci-peren zal de verbindingsfunctie een zwaarder accent inhet lokale beleid moeten krijgen. Onze samenlevingwordt heterogener en individueler en raakt meer enmeer versplinterd. Joop den Uyl formuleerde de ver-bindingsopdracht in simpele en treffende woorden:‘de boel bij elkaar houden, dat is het dus’.16Gemeen-ten en gemeenschappen vallen steeds minder samen.Gemeenschapsvorming is niet alleen van belang voorde vitaliteit van wijken en buurten, ook zijn gemeen-schappen van groot belang voor het goed functionerenvan de lokale democratie. Traditioneel denken sociaal-democraten bij gemeen-

schapsvorming aan de formele netwerken zoals wijkra-den, het buurt- en clubhuiswerk en het georganiseerdvrijwilligerswerk. Maar gemeenschapvorming vindt te-genwoordig als gevolg van de individualisering en an-dere keuzen op het gebied van werk, zorg en vrije tijd,steeds vaker plaats in wat de Amsterdamse politicoloogMenno Hurenkamp, ‘lichte gemeenschappen’ noemt.17

Het gaat om informele verbanden, vaak tijdelijk, waarveel voor elkaar en met elkaar gebeurt – van kookclubs,joggingsclubs tot hulp van mens tot mens –, maar voorde overheid veelal onzichtbaar. Hurenkamp pleit er te-recht voor deze verbanden meer zichtbaar te maken zo-dat het beeld dat bestaat van de samenleving genuan-ceerd wordt. In modern participatiebeleid moet meer

141

Page 143: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

aandacht gegeven worden aan deze lichte gemeen-schapsvorming. Niet om van alles te gaan regelen maarjuist ruimte te bieden en creativiteit te stimuleren. Zo ishet opmerkelijk wat het effect is geweest van de ‘buurt-bonnen’ van Ella Vogelaar. Een klein budget dat be-schikbaar wordt gesteld voor initiatieven waarmee debuurt opgeknapt kan worden of waarmee sociale ver-banden worden gestimuleerd. Er kwam in onze stadeen nieuwe dynamiek los, met andere initiatieven danuit het formele netwerk en vooral ook van mensen diewij bestuurders nog niet eerder zagen. Niet iedereen beschikt over sociaal kapitaal om zich

te begeven in lichte gemeenschappen of een aanvraagin te dienen voor een buurtbon. Er is veel eenzaam-heid en sociale uitsluiting. Als we als sociaal-democra-ten verbinden belangrijk vinden, dan zoeken we dezemensen op, gaan met hen in gesprek en zorgen vooroplossingen zonder ons te verschuilen achter de ‘eigenverantwoordelijkheid van de burger’.Gemeenschapsvorming is traditioneel een thema

van sociaal-democraten. In het eerste lokale verkie-zingsprogramma van de pvda, De Grote Inzet, stondentwee doeleinden centraal: de opbouw van de verwoestesteden en de verandering van de geesten van de mensendoor het streven naar gemeenschapszin. Joris in ’t Veld,een van de opstellers van het programma, schreef: ‘degrootste opgaaf van de nieuwe tijd zal zijn te verzekerendat het individu niet in de massa verloren gaat. Dit isde strijd van de democratie tegen de geestelijke krach-

ten, die fascisme en nationaal socialisme voortbrachtenen die wel teruggedreven, maar niet definitief overwon-nen zijn. Dit komt hier op neer, dat de mens in de warebetekenis en in de volste zin des woords tot gemeen-schapsmens moet worden opgevoed. Naast het gezin isdaarvoor in de eerste plaats de gemeente als “geestelijkkrachtcentrum” aangewezen [...].Alle streven van de socialistische gemeentebestuur-

der, op welk terrein hij zich dan ook beweegt, zal ge-richt moeten worden op dat ene doel: de gunstigstmogelijke voorwaarden scheppen voor de vorming vanharmonische mensen, geestelijk en lichamelijk ge-zond, bereid uit eigen overtuiging zich te schikken inhet kader van de gemeenschap. Aan dit doel wensenwij dienstbaar te maken niet alleen onderwijs, jeugd-zorg en cultureel werk, maar ook sociale zorg en dezorg voor de volksgezondheid, de woningvoorzieningen de stedenbouw, ja zelfs de bemoeiingen op sociaal-economisch terrein.18

‘Tot gemeenschapsmens worden opgevoed’, dat wa-ren nog eens tijden, maar het komt in een nieuw jasjeterug. Uit angst om voor betuttelend versleten te wor-den was bij links jarenlang een beschavingsoffensief ta-boe. Die tijd lijkt voorbij. In de zorg en het welzijns-werk wordt bemoeizorg geïntroduceerd, drang endwang mogen weer en de overheid stuurt steeds meerhet gedrag van burgers.19De sociaal-democratische be-weging is altijd georiënteerd geweest op waarden. Wemoeten niet schromen deze meer uit te dragen. Overi-

142

Page 144: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

gens hoort bij dit beschavingsoffensief ook wat Tjal-ling Swierstra, hoofddocent filosofie aan de Universi-teit Twente, mooi ‘de herverdeling van waardering’noemt.20Nu gaat alle waardering uit naar mensen diesucces hebben terwijl er weinig waardering is voormensen die dingen dag in dag uit in stand houden ofdoen wat gedaan moet worden. Mensen verbinden is een functie van de verzor-

gingsstaat en tegelijk een bestaansvoorwaarde voor eensamenleving. Verzorgingsstatelijke arrangementenkunnen alleen in stand blijven als mensen zich verbon-den voelen met elkaar, als er een vorm van solidariteitbestaat.21Verbinden is bij uitstek een opgave die op lo-kaal niveau zijn invulling moet krijgen. De mate envorm van verbinding die vereist zijn, verschillen perdorp of stad. De gemeente als lokale verzorgingsstaatkan op deze wijze uitgroeien tot, in wrr-vocabulaire,de ‘verbindingsstad’.22

Om onze kernopgave van verheffen en verbindenop lokaal niveau te kunnen vervullen, is adequate wet-geving, financiering en bestuurs- en organisatiekrachtnoodzakelijk. Thans vindt het overhevelen van be-voegdheden verbrokkeld plaats. Er is nog onvoldoen-de samenhang in de wetgeving die participatie en ver-binding moet bevorderen. Naast het aanvullen van debevoegdheden op terreinen waar meer gemeentelijkeverantwoordelijkheid wenselijk is (wonen, zorg enjeugdbeleid), zullen schotten in regelgeving en finan-cieringsstructuren moeten verdwijnen. Decentralise-

ren gaat veelal gepaard met een taakstelling om kostente reduceren. Dat is op zich niet verkeerd als gemeen-ten het beter en slimmer kunnen organiseren, maar depraktijk wijst uit dat door onvoldoende middelen dekwaliteit juist vaak onder druk komt te staan. Los van de formeel-technische aspecten vereist deze

opgave bovenal van sociaal-democratische bestuurderseen andere bestuursstijl. We zullen moeten omschake-len van een technocratische bestuursstijl naar een vanbetrokkenheid en bindend vermogen. Dit nieuwe be-sturen, waarover later meer, is kenmerkend voor hetwethoudersocialisme nieuwe stijl.

De verbindingsstad in uitvoeringIn de afgelopen jaren hebben we in Hengelo een politie-ke benadering gekozen waarin verheffen en verbindencentraal staan. Daarbij gaat het om de verbinding tussenhet sociale en het economische domein en om een poli-tiek van verheffen en verbinden in wijken en buurten.

Sociale economie: de kunst van het verbindenNaar aanleiding van een Europees samenwerkingspro-ject met enkele Vlaamse steden kwamen wij in contactmet het concept van de sociale economie. In Vlaande-ren wordt met enthousiasme en creativiteit gewerkt aaneen nieuwe sector in de economie die maatschappelijkemeerwaarde moet creëren. Inschakelbedrijven, buurt-en nabijheidsdiensten, coöperatieven, Memobedrijven,dienstencheques, alternatieve financieringsorganisaties,

143

Page 145: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

invoegbedrijven, het zijn allemaal initiatieven die in deafgelopen jaren in België van de grond zijn gekomen.23

Onder aanvoering van de sociaal-democratische minis-ter van Sociale Economie, Kathleen van Brempt, is eenhele infrastructuur voor de sociale economie opge-bouwd. Zo is specifieke regelgeving in het leven geroe-pen om de sociale economie te bevorderen en kentVlaanderen dertien Startcentra sociale economie. In-derdaad, zoals vaker, de Belgen doen het beter.24

Bij sociale economie gaat het om allerlei vormenvan bedrijvigheid met een dubbele doelstelling. Socia-le ondernemingen vormen een belangrijk onderdeelvan de sociale economie. Zij leveren producten endiensten voor de markt met als nevendoelstelling werkte bieden aan mensen met een beperking of met eengrote afstand tot de arbeidsmarkt. De economische,sociale en duurzaamheidsdoelstellingen worden bijdeze ondernemingen met elkaar verbonden. Traditio-neel begeven de sociale werkvoorzieningsbedrijvenzich op dit terrein, maar we zien dat naast of in combi-natie met de sociale werkvoorziening allerlei nieuweondernemingsinitiatieven ontstaan. Het idee van de sociale economie hangt samen met

de opkomst van het maatschappelijk verantwoord ofbetrokken ondernemen. Ook hier gaat het om het re-aliseren van maatschappelijke meerwaarde. De huidigeeconomische crisis leert ons anders te gaan denkenover de economie. De rol van de overheid wordt her-ijkt, ondernemingen worden nadrukkelijk aangespro-

ken op sociale en duurzaamheidsdoelstellingen. Loka-le bestuurders kunnen deze situatie aangrijpen om ookeen andere blik te werpen op de ontwikkeling van hunstadseconomie. Sociale economie is daarmee een con-cept dat de kans biedt om op lokaal niveau een verbin-ding tot stand te brengen tussen de economische en desociale sector en dat onderscheidend kan zijn voor so-ciaal-democratische gemeentepolitiek.Bij de ontwikkeling van een sociale economie op lo-

kaal niveau hoort een andere vorm van sturing dan wevan de overheid gewend zijn. Geen subsidieverorde-ningen en dikke beleidsplannen, maar horizontale ofnetwerksturing waarin de overheid de rol van gelijk-waardige partner speelt. Deze vorm van besturen ver-eist passie en persoonlijke bestuurlijke inzet om pro-cessen in gang te brengen, nieuwe coalities aan te gaanen mensen enthousiast te maken. Het willen verbin-den staat voorop, met als gevolg dat we in onze stadgeheel nieuwe combinaties hebben zien ontstaan tus-sen bijvoorbeeld een multinational en een instellingvoor jeugdzorg of een betaald voetbal-organisatie diezich inzet voor wijktheater. Hengelo kent een zekeretraditie in maatschappelijk betrokken ondernemen.De gebroeders Stork, die de basis hebben gelegd voorde industriestad Hengelo, investeerden niet alleen veelin hun werknemers maar ook in onze stad. Zo ontwik-kelde Stork de schitterende woonwijk Tuindorp mettal van voorzieningen en hebben we de Volksuniversi-teit mede aan hun inzet te danken

144

Page 146: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

In het collegeprogramma van 2006 hebben we het the-ma sociale economie opgenomen, er geld voor uitge-trokken en een bescheiden programmma-organisatieingesteld. Het sociale-economieprogramma in Hengelokent drie programmalijnen: het bevorderen van hetmaatschappelijk verantwoord ondernemen, het stimu-leren van het sociaal ondernemerschap, en het maat-schappelijk verantwoord ondernemen. Na een startcon-ferentie over de mogelijkheden van een sociale econo-mie in onze stad is het Pact mvoHengelo ontstaan. HetPact is een netwerk van ondernemingen die willen in-vesteren in maatschappelijk verantwoord ondernemen.Het heeft een kennisuitwisselings- en ontmoetingsfunc-tie. Binnen het Pact zijn ook werkgroepen actief op on-der andere het gebied van de jeugdwerkloosheid en hetbevorderen van duurzaamheid. Het Pact heeft een eigensite waar ervaringen gedeeld worden en nieuwe projec-ten gemeld worden: www.pactmvohengelo.nl. Binnen de gemeentelijke organisatie die startende

ondernemers ondersteunt, hebben wij een starters-punt speciaal voor sociale ondernemingen ingesteld.Inmiddels zijn verschillende sociale ondernemingengestart. Binnenkort gaan we samen met de woning-bouwcorporatie een bedrijfsverzamelgebouw voor so-ciale economie openen.Ook hebben we werk gemaakt van maatschappe-

lijk verantwoord aanbesteden. Al onze bestekkenkennen een ‘social-return-on investment’-paragraaf.De investeerder dient voor 5% van het aan te beste-

den bedrag een ‘sociale return’ voor de stad te realise-ren door bijvoorbeeld het bieden van leerwerkplaat-sen voor mensen zonder werk of met een beperkingtot het ondersteunen van vrijwilligersinitiatieven.Los van de concrete resultaten op het gebied van in-stroom van werkzoekenden vind ik het grootse resul-taat dat we in onze stad een dynamiek hebben losge-maakt die we voorheen niet kenden en meer verbon-denheid hebben weten te creëren tussen hetbedrijfsleven en de maatschappelijke opgaven vanonze stad.

Verheffen en verbinden in wijken en buurtenHet grotestedenbeleid heeft een belangrijke bijdragegeleverd aan de ontwikkeling van het wijkgericht wer-ken. Niet meer zoals voorheen werd vanuit iedere be-leidssector naar de wijk gekeken, maar werd het inte-grale wijk- of gebiedsgerichte werken geïntroduceerd.Met de komst van de Wet Maatschappelijke Onder-steuning ontstond een heroriëntatie op het welzijns-en zorgbeleid in wijken en buurten. Het welzijnsbeleidnieuwe stijl gaat uit van de kracht en creativiteit vanburgers. Van professionals wordt verwacht dat ze opproblemen afstappen en problemen samen met bur-gers aanpakken. Organisaties moeten hun professio-nals meer ruimte bieden (ontregelen) en samenwerkenonder regie van de gemeente.25

In de aandachtswijk Berflo Es in Hengelo ben ik deafgelopen jaren betrokken geweest bij de vernieuwing

145

Page 147: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

en versterking van het welzijnsbeleid. In samenwer-king met de professionals hebben we een afwachtendehouding omgezet in een aanpak die problemen op-zoekt en verantwoordelijkheid en mogelijkheden vanburgers centraal stelt: ‘van koffiedrinken naar koffie-zetten’. In een ‘sociaal voorhoedeteam’ werken profes-sionals samen met wijkzorgteams. Maatschappelijkeorganisaties, verenigingen en ondernemingen werkendaarbij samen. Bijzonder was dat fcTwente, die zijnoefencomplex in deze wijk heeft liggen, in samenwer-king met de gemeente het programma ‘Scoren in dewijk’ opzette. In het programma investeert fcTwentein de jeugd in de wijk, biedt werkplekken voor buurt-bewoners en houdt de bewoners door het bieden vangezondheidsprogramma’s actief. Om de wijkeconomiete bevorderen werd met de woningcorporatie het pro-gramma ‘Het werkt in de wijk’ ontwikkeld.Er is een nieuwe dynamiek in de wijk ontstaan. Het

gaat bij de in gang gezette veranderingen vooral omeen andere manier en cultuur van werken, en deze vra-gen een hoge mate van passie, persoonlijke inzet, be-trokkenheid en verbindend leiderschap van de be-stuurders. Een vergelijkbare ontwikkeling is in ganggezet in de ‘Vogelaarwijk’ Malburgen in Arnhem, diena jaren van investeringen nu een wijk is waar bewo-ners trots op zijn.26Ook hier zien we gedreven be-stuurders en professionals met visie en passie voor dewijk. Een van hen is Gerrit Breeman, directeur van degrootste woningbouwcorporatie in Malburgen. Hij

bekommert zich niet alleen om zijn vastgoedporte-feuille maar investeert ook fors in de sociale infrastruc-tuur van deze wijk. Bindend besturen is een voorwaar-de om tot deze successen te komen. Dit verbindendleiderschap zal een kerncompetentie van de nieuwe ge-neratie pvda-wethouders moeten worden.

Een nieuwe generatie, een nieuwe stijlAls we verheffen en verbinden een centrale plek willengeven in sociaal-democratische gemeentepolitiek,hoort hier een passende wijze van besturen bij. We zul-len de technocratische bestuursstijl die thans nog in depvda aanwezig is, moeten omvormen naar een stijl dieuitgaat van idealisme en verbinding. Pieter Nieuwen-huijsen wees op het gevaar dat de sterk toegenomenbelangstelling voor management en ondernemen on-der pvda-bestuurders in de jaren negentig kan resulte-ren in een technocratische bestuursstijl.27Deze stijlvan besturen had destijds al een vervreemdend effectop de kiezers. Zij sluit in het geheel niet aan op de lo-kale politieke en maatschappelijke verhoudingen vandeze tijd. Er zijn bestuurders in de partij opgestaan dieeen bestuursstijl laten zien die we het wethoudersso-cialisme nieuwe stijl zouden kunnen noemen. Zijcombineren idealisme met pragmatisme en zijn vooralgericht op verbinding. In de huidige politiek wordtnaast wat je doet steeds belangrijker hoe je het doet. ‘The person is the message’ geldt of we het leuk vin-

den of niet, ook in de politiek.

146

Page 148: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

In het oude wethouderssocialisme was persoonlijkestijl – zeker: verbonden met de inhoud van de politiek– een onderscheidende factor. Vanwege de bestuurlijkeen maatschappelijke complexiteit en de enorme me-dia-aandacht geldt dit voor het wethouderssocialismenieuwe stijl nog sterker. Net zoals dé burger niet be-staat, bestaat ook dé pvda- wethouder gelukkig niet.Eigenheid en authenticiteit zijn cruciaal, maar watzouden nu kenmerken kunnen zijn van de bestuurs-stijl van het wethouderssocialisme nieuwe stijl?

Strijd en idealisme‘Ik popel met jullie de straat op te gaan, de strijd aan tegaan. Omdat ik weet dat we durven – en wat we kun-nen,’ zei Lodewijk Asscher, een typische vertegen-woordiger van het wethouderssocialisme nieuwe stijl,in zijn speech ‘Angst ombuigen in hoop’, waarin hijaankondigt beschikbaar te zijn voor het lijsttrekker-schap van de pvda Amsterdam bij de gemeenteraads-verkiezingen in 2010.28 Een speech waarin niet alleenstrijd en idealisme centraal staan, maar ook de socialeagenda van de stad: verheffen en verbinden.Strijd en idealisme zijn een tijd weggeweest onder

pvda-bestuurders. Mede als gevolg van de dualiseringzijn wethouders te veel gaan lijken op procesma-nagers. We zullen durven moeten uitkomen vooronze idealen en moeten duwen en trekken om ze ge -realiseerd te krijgen. Dat betekent: geen bestuurlijkeverantwoordelijkheid willen dragen tegen iedere prijs,

maar alleen willen meedoen wanneer ‘aanpakken echtmogelijk is’.

Betrokken en actiegerichtpvda-bestuurders worden nogal eens geportretteerdals arrogant, regentesk en afstandelijk. Hoewel karika-turaal, zit er wel een kern van waarheid in dit beeld.We zijn het contact met mensen die juist veel van onsverwachtten verloren. Een belangrijk kenmerk van hetwethoudersocialisme nieuwe stijl is de betrokkenheiden actiegerichtheid van pvda-bestuurders: willen die-nen, luisteren en binden en waar nodig doorpakken,juist als het gaat om de verwerkelijking van onzeidealen. Echter geen ‘Nick & Simon-socialisme’ zoals Lies-

beth Levy dat onlangs in Socialisme & Democratie opeen treffende wijze karakteriseerde. Dat is een bestuurs-stijl die door nogal wat sociaal-democraten wordt bele-den die ‘de verheffing zijn gaan vrezen en die gemakke-lijke populistische vormen verkiezen boven meer gedif-ferentieerde uitingen’.29 Levy waakt terecht voor ditsoort no-nonsense wethouderssocialisme. Het is van belang dat we weer in gesprek komen

met de mensen die de politiek de rug toe hebben ge-keerd of die zijn gevlucht in duistere populistischestromingen. Makkelijk in contact kunnen komen metalle lagen van de bevolking, dat is een kwaliteit van be-stuurders die je in het bijzonder aantreft bij onze zui-derburen. Steve Stevaert, oud-burgemeester van Has-

147

Page 149: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

selt, is hier een mooi voorbeeld van. Werkelijk geïnte-resseerd in mensen, vriendelijk en oog voor gezellig-heid, ook hier een Vlaamse inspiratie: ‘socialisme zalgezellig zijn of niet zijn’.30

Authentiek en geloofwaardigAuthenticiteit is tevens een belangrijk kenmerk vanhet nieuwe wethouderssocialisme. Authentiek ten aan-zien van de keuze van de thema’s en authentiek tenaanzien van je persoonlijke stijl. We zullen steeds voorogen moeten houden welke thema’s meer ‘der pvda’zijn dan van andere partijen en deze thema’s zullen wemoeten koesteren in het gemeentelijk beleid en bij hetverdelen van de portefeuilles. Geloofwaardigheid enleiderschap zijn niet los van elkaar te zien. Juist depvdamet haar maatschappelijke idealen is op dit puntkwetsbaar. Soberheid, integriteit en transparantie ho-ren bij ons.

Bindend en organisch besturenDe bestuursstijl die voor het nieuwe wethouderssocia-lisme verder kenmerkend kan zijn, is een open interac-tieve wijze van besturen, gestoeld op vertrouwen. He-laas is de praktijk van het dagelijks politiek en bestuur-lijk handelen sterk ingegeven door wantrouwen en dusdoor controle. Binnen gemeentelijke organisaties en inons beleid domineren veelal rationaliteit, procedures,controlesystemen. De werkelijkheid wordt terugge-bracht tot dashboards waarop bestuurders als managers

hun koers bepalen. Helaas vaak zonder politieke gps.In steeds meer organisaties worden systematisch vrij-heidsgraden van de medewerkers weggenomen. Kwali-teit lost dan op in instrumentele rationaliteit. Ook inde beleidsvoering en bij veranderingsprocessen vanuithet openbaar bestuur zien we dat onvoldoende oog isvoor vakmanschap, kwaliteit en duurzaamheid. JaapPeters en Judith Pouw, ‘organisatieactivisten’, sprekenin dit verband van intensieve menshouderij en houdeneen pleidooi voor een andere stijl van organiseren: hetorganisch organiseren.31Ook de gezaghebbende orga-nisatiesocioloog Richard Sennet beschrijft deze cultuurvan steeds verdere rationalisering van het nieuwe kapi-talisme, waarin vakmanschap en gemeenschapszinsteeds minder lijken te tellen.32

Het nieuwe wethouderssocialisme kan zich onder-scheiden door een organische en bindende wijze vanbesturen. Kenmerken van deze manier van besturenzijn:• Het veranderen vanuit de ‘rand’ van organisaties.Vaak weten mensen op de werkvloer of mensen ineen buurt heel goed wat er moet veranderen. Maakgebruik van deze kracht in plaats van steeds drukvan buiten op te leggen

• Kritisch zijn op groot, groter, grootst. Projecten enorganisaties bezwijken vaak onder hun eigen ge-wicht. We zien dit in het onderwijs, de zorg envooral ook bij grote infrastructurele projecten.

148

Page 150: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

• Het accepteren van onzekerheden en het vertrou-wen op het doorzettingsvermogen, de kwaliteit encreativiteit van medewerkers en burgers in plaatsvan alles willen beheersen en controleren.

• Toepassen van retro-innovatie. Er is een voortdu-rende ratrace naar vernieuwing. Programma’s enprojecten worden onvoldoende geëvalueerd. Hetleervermogen van de overheid is beperkt. Vaak kun-nen oude recepten in een nieuw jasje heel effectiefzijn. Denk aan de introductie van de buurt- enwijkzorg, de terugkeer van wijkverpleegster en nieu-we vormen van gesubsidieerde arbeid.

• Mensen en zaken willen verbinden, de samenhangwillen zien in plaats van zaken op te splitsen. Er iseen grotere werkelijkheid dan dashboards, bench-marks of kwaliteitszorgsystemen.

• Zelfbeheersing als bestuurder willen toepassen doorruimte te geven aan burgers, ondernemingen enmedewerkers. Durf, wanneer de kaders zijn vastge-steld, los te laten.

• Het gebruik van horizontale vormen van sturingwaarbij instellingen en burgers met gemeentenmeedenken en meewerken in het realiseren van ge-meenschappelijke doelstellingen.

Bovengenoemde elementen kunnen kenmerkend wor-den voor het wethouderssocialisme nieuwe stijl. Hoe-wel iedere bestuurder zijn eigen stijl kent, zouden weons er meer bewust van kunnen zijn hoe wij bestuur-

lijk willen opereren. We weten dat de wijze waarop be-stuurd wordt steeds bepalender wordt in de huidigepolitiek en samenleving, maar we staan er in de pvdaonvoldoende bij stil. Inhoud en stijl zijn niet meer tescheiden. Zowel bij de werving en selectie van kandi-daten voor bestuurlijke functies als bij de competen-tieontwikkeling van bestuurders verdient dit aspectmeer aandacht.

Ten slotteHet lokale elan is terug in de pvda. Er dient zich eennieuwe generatie pvda-wethouders aan. Waar de eer-dere generaties getypeerd konden worden als plannersen bouwers, gaat het nu vooral om wethouders diekunnen binden. Een meer sociaal-communicatievecompetentie die past bij de lokale opgave van verhef-fen en verbinden. De afgelopen jaren heeft de pvdaeen flink stempel kunnen drukken op het lokale be-leid. De vraag is of de prestaties van pvda-wethoudersen pvda-fracties leiden tot een waardering van de kie-zers bij de raadsverkiezingen in maart 2010. Het sterkecontrast tussen de lokale prestaties en het landelijkebeeld van de pvda vormt het ongemakkelijke decorvoor de aanstaande verkiezingen. We weten immersdat deze sterk in het teken staan van de landelijke poli-tiek. Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van dekiezers zich laat leiden door landelijke overwegingen.33

Door de verdere decentralisering zijn er echter steedsmeer mogelijkheden gekomen om ons in de lokale po-

149

Page 151: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

1 ‘Brief ’ van de Commissie-Dijksma over de Europese verkiezin-gen van 2009. Zie www.pvda.nl.

2 De Scherven opgeveegd. Een bericht aan onze partijgenoten, Rap-port van de commissie-Vreeman, Amsterdam 2007

3 P. Nieuwenhuijsen, ‘Het onderschatte project van de .Veertig jaar gemeentepolitiek’, in: M. Krop e.a. (red.), Het ne-gende jaarboek voor het democratisch socialisme, Amsterdam1988.

4 Idem, 102.5 W. Derksen, ‘Communalisme en sociaal-democratie’, in: W.Derksen, De gemeente als gemeenschap. Naar een nieuw lokaalbestuur, ’s-Gravenhage 1992.

6 Zie P. Nieuwenhuijsen, Gemeenten als proeftuin voor een houd-bare verzorgingsstaat, Deventer 1986.

7 Beginselen. Manifest vastgesteld door het Congres van de Partijvan de Arbeid, Partij van de Arbeid, Amsterdam 2005.

8 Zie J. Perry, ‘Aanpakken wat mogelijk is’, in: M. Krop e.a.(red.), Het negende jaarboek voor het democratisch socialisme,Amsterdam 1988.

9 Zie Van werklast naar werklust, Commissie positie wethoudersen raadsleden, vng, Den Haag 2008.

10 Zie o.a. Binnenlands Bestuur, 4 januari 2008.11 P. Kalma, Partij van de ...? Over arbeid in onzekere tijden, ElfdeWibautlezing, Amsterdam 2008.

12 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, De verzor-gingsstaat herwogen. Over verzorgen, verzekeren, verheffen en ver-binden, Amsterdam 2006.

13 De wet van de wederkerigheid, , Amsterdam 2005.

14 vrom-Raad, Stad en stijging, Den Haag 2006.15 F. Becker, ‘Verheffingssocialisten’, in: Socialisme & Democratie,jrg. 65 (2008) 9, 4.

16 J.M. den Uyl, De toekomst onder ogen. Beschouwingen over socia-lisme, economie en economische politiek, Amsterdam 1986, 179.

17 De Volkskrant, 10 april 2006.18 Geciteerd in J. de Roos, Besturen als kunst. Lokale sociaal-demo-craten 100 jaar verenigd, Amsterdam 2002, 143.

19 H. Past en C. Thomas, ‘Vries uw creditcard in’, in: De GroeneAmsterdammer, 29mei 2009.

20 De Groene Amsterdammer, 3 juli 2009.21 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, De verzor-gingsstaat herwogen, 246.

22 Ibidem.23 Zie over sociale economie o.a.: Sociale economie en lokale over-heid, tno 2007, Referentiegids Sociale economie, MeMO vzw,Berchem 2004, en o.a. www.socialeeconomie.be.

24 J. de Jong en N. Huijboom, Belgen doen het beter. Zes redenenom morgen te emigreren, Amsterdam 2005.

25 Zie over welzijnsbeleid nieuwe stijl: www.jvdlans.nl.26 De Volkskrant, 2 september 2009.27 Nieuwenhuijsen, ‘Het onderschatte project van de ’, 102.28 L. Asscher, ‘Angst ombuigen naar hoop’, in: Socialisme & De-mocratie, jrg. 66 (2009) 7/8, 8-13.

29 L. Levy, ‘Nick & Simon-socialisme’ in: Socialisme & Democra-tie, jrg. 66 (2009) 5, 3.

30 K. Vossen, ‘Vlaamse lessen in populaire politiek’, in: Socialisme& Democratie, jrg. 66 (2009) 4, 45.

litiek te onderscheiden: duidelijker zichtbaar makenwat door de inzet van de pvda tot stand is gekomen,profilering op die thema’s die ‘typisch pvda’ zijn enaansprekende mensen met verbinding in de lokale sa-menleving selecteren als kandidaten voor de lokale po-

litiek. Ongeacht de verkiezingsuitslag zullen we moe-ten blijven investeren in de kwaliteit van de eersteoverheid en de ontwikkeling van het wethouderssocia-lisme nieuwe stijl. Dat zijn we aan de mensen in ste-den en dorpen en aan onze idealen verplicht.

150

noten

Page 152: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

151

31 J. Peters en J. Pouw, Intensieve menshouderij. Hoe kwaliteit op-lost in rationalieit, Schiedam 2004.

32 R. Sennet, De cultuur van het nieuwe kapitalisme, Amsterdam2007.

33 M. Boogers, ‘Raadsverkiezingen 2010: is het landelijke tij te ke-ren?’, in: Centrum voor Lokaal Bestuur, Proeflokaal, 26 augus-tus 2008, 35-41.

Page 153: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 154: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

153

Het is nu niet meer dan een vergeeld boek: Zorgen voorMorgen. Nationale milieuverkenning 1985-2010. Een be-duimelde paperback, gedrukt in 1988. Te koop opMarktplaats voor vijf euro, verzendkosten voor de ko-per. Dat doet geen recht aan de inhoud. Zorgen voorMorgenwas een startschot, en wat voor een. Het was deeerste Nederlandse poging om planmatig beleid te for-muleren voor een duurzame toekomst. Over aandachtheeft het milieubeleid niet meer te klagen. Kyotokwam, An Inconvenient Truth kwam en meer dan ooitraakten mensen de laatste jaren bewust van de omvangvan de mondiale milieuproblemen. Méér internationa-le conferenties en congressen volgden, maar goedevoornemens en ambities liepen vast in eindeloze over-legstructuren of werden gefrustreerd door regels en te-genstrijdige belangen. Zorgen voor Morgen is voor veleneen ver-van-mijn-bed-show geworden, waarbij het elanen de idealen uit de jaren tachtig zijn verdampt. Weweten inmiddels dat de praktijk weerbarstig is. De invloed van nationale politiek is beperkt omdat

natuur en milieu zich niet laten begrenzen. En in in-ternationaal verband blijkt het lastig om tempo te ma-ken. Er zijn zelfs wetenschappers die het huidige poli-

tieke bestel niet in staat achten om het klimaatpro-bleem aan te pakken. Zijn het pessimisten of hebbenze gelijk en is groene internationale politiek failliet? Enals dat zo is, wat valt er dan nog te verwachten op loka-le schaal? Is het mogelijk om op lokale schaal een suc-cesvolle duurzame politiek te realiseren? Is een staddaarvoor wel geschikt, of frustreren op het niveau vande stad politieke tegenstellingen, bureaucratische pro-cessen en taaie overlegstructuren net zo goed een snellevoortgang van zaken? Met andere woorden: wordendezelfde rituelen die je ook op mondiale schaal ziet op-treden, op lokale schaal nog eens op microniveau overgedaan, of begint de revolutie daadwerkelijk in de ge-meente? En, áls je dan succes boekt als gemeente: hoezorg je ervoor dat jouw projecten méér kunnen bete-kenen voor komende generaties en zo ook meer kun-nen zijn dan een druppel op de gloeiende plaat? Vooreen antwoord op een aantal vragen zou je naar Leeuw-arden kunnen gaan.

Een lokale milieupolitiekVolgens Pieter Leroy, hoogleraar milieukunde aan deRadboud Universiteit Nijmegen, is het met de huidi-

Locale consensus als basis voor milieubeleid

Ferd Crone en Bouwe de Boer

Page 155: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ge politieke structuren bijna onmogelijk het milieu-vraagstuk op te lossen. Hij stelt dat het ‘tragisch is datde noodzakelijke langetermijnvisie domweg te abs-tract is voor de burger en consument’1. Bovendien ishet milieuvraagstuk voor alles een collectieve actieprobleem. Ieder voor zich is op korte termijn beter afwanneer hij zijn eigenbelang volgt, maar uiteindelijkworden we daar allemaal slechter van. We weten datdoor de verbranding van fossiele brandstoffen meerco2 in de atmosfeer terechtkomt en dat dit mede dewereldwijde klimaatveranderingen stimuleert, maartoch blijven we in auto’s rijden, omdat de kosten dieeen gedragsverandering met zich meebrengt voor hetindividu vele malen hoger zijn dan de baten voor degemeenschap. Leroy vindt het gek dat de politiek niet in staat is

om het primaat van de overheid te claimen als het gaatom het onderwerp duurzaamheid, zoals dat bijvoor-beeld wel met waterbeheer is gebeurd. Hij vraagt zichaf waarom de politiek altijd maar op zoek is naar con-sensus, bijvoorbeeld met partijen zoals de anwb en deklm, die in eerste instantie nu eenmaal niet het be-werkstelligen van een schonere wereld als core businesshebben. “Alsof dat [het bereiken van consensus] opzichzelf een moreel goed zou zijn”, aldus Leroy. De on-gemakkelijke waarheid is dat de opwarming van deaarde gewoon doorgaat en dat de politiek op mondialeschaal de grootste moeite heeft om adequaat en flexi-bel te reageren. Een alternatief zou zijn de Verenigde

Naties meer invloed te geven, maar de vraag is of datde besluitvorming versnelt. We hoeven niet te wachten op dat soort structuur-

veranderingen of op het moment dat de grote leidershet aan de onderhandelingstafel eens worden. Wijzijn niet tégen internationale conferenties over milieuen duurzaamheid. Ieder moment dat er in internatio-naal verband dialoog is over milieuproblemen, moetworden toegejuicht. Maar het is een vergissing te den-ken dat alleen hiermee de toekomst van onze aardekan worden gered. Het berust op een misverstand datde grootste problemen van deze tijd ook alleen maarop de grootst mogelijke schaal kunnen worden opge-lost. Duurzaamheid is ook het privédomein van iedere

wereldburger. Je kunt prachtige doelstellingen bereke-nen en vaststellen, maar uiteindelijk komt actie op hetgebied van duurzaamheid aan op uitvoering in ge-meenten. De lokale politiek is in de regel een flinkeaanjager. Duurzaamheid, klimaatbeleid, het is geenwettelijke taak. Dit heeft als gevolg dat de zogenoemdekoplopergemeenten in de regel laten zien wat er méérzou kunnen dan het landelijk beleid. Gemeenten latenzien dat er veel meer mogelijk is dan de centrale over-heid als norm aangeeft. Wanneer je weet dat het mobi-liseren van burgers, ondernemers en andere belang-hebbenden een absolute voorwaarde voor succes is,dan dringt de schaal van de gemeente zich op als déideale biotoop om dingen voor elkaar te krijgen.

154

Page 156: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Daar moet ontzettend veel gebeuren. De doelstellin-gen in het klimaatakkoord van 2007, gesloten tussende Vereniging Nederlandse Gemeenten (vng) en hetrijk, liegen er niet om. Gemeenten streven naar 75%duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015; rijksover-heid en gemeenten moeten bevorderen dat het aandeelduurzame energie in 2020 uitkomt op 20%; in 2020moet de nieuwbouw klimaatneutraal zijn. Het ener-gieverbruik in woningen en gebouwen moet dan ooknog eens 50% lager zijn dan in 2007. Dat zijn nogalambities en iedereen snapt dat je deze alleen haaltwanneer je alle belanghebbenden in een stad voor velejaren weet te mobiliseren.

Het succes van LeeuwardenEen stad als Leeuwarden is de ideale biotoop om duur-zame politiek van de grond af op te bouwen. Waar hetgelukt is om draagvlak te krijgen. Leeuwarden presteertal jaren goed op het gebied van duurzaamheid. De Frie-se hoofdstad is sinds het midden van de jaren negentigzeer actief, won in 1997, 1998 en 1999 de NationaleEnergieprijs en kreeg in 2008 nog door minister vanEconomische Zaken Maria van der Hoeven de titel ‘In-novatieve Teamspeler Energietransitie’ toebedeeld.Leeuwarden was de eerste stad in Nederland waar tweestraten met energieneutrale woningen zijn gebouwd(1999). Het is tevens de eerste stad waar in 2004 de na-tionale fotovoltaïsche doelstelling is gerealiseerd (10000vierkante meter). Verder is Leeuwarden de enige stad in

Nederland met twee aardgastankstations. Er rijden in-middels 150 gasauto’s door de stad. Ook is Leeuwardende enige stad waar een convenant voor energiebesparingis afgesloten met de woningcorporaties (18000wonin-gen). En om ook eens iets op sportief gebied te noemen:al twee keer is vanuit Leeuwarden de Solar Challengegestart, een elfstedentocht met zonne-energieboten,waaraan vijftig boten uit zestien landen meededen.Waar haalt Leeuwarden dit succes vandaan? Is het

politiek of eerder sociaal economisch bepaald? Of is erwellicht een geografische dimensie in het geding? En:kunnen andere steden leren van ‘de Leeuwarder me-thode’? Leeuwarden is al sinds jaar en dag een gemeen-te met een linkse meerderheid in de raad. Maar daar-mee is niet alles verklaard. Je doet er zelfs andere poli-tieke partijen mee tekort. Je kunt namelijk geruststellen dat in Leeuwarden al vroeg consensus ontstondover nut en noodzaak van een duurzame politiek. Er isook een regionale dimensie van invloed geweest. Ineen provincie die bekendstaat om haar landschappelijkschoon, en die bovendien al eeuwen een hang heeftnaar een zekere vorm van zelfstandigheid en zelfred-zaamheid, wordt het belang van zelfvoorziening, be-houd van natuur en landschap, rust, ruimte en schonelucht natuurlijk scherp gevoeld. Consensus over hetbelang van duurzaamheid is in Leeuwarden nooit on-derwerp van felle politieke strijd geweest. Vijf woor-den verklaren dit: mensen, intuïtie, ondernemingslust,vriendschap en borging.

155

Page 157: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ten eerste de mensen. Het is een cliché, maar nietminder waar: mensen maken het verschil. In de jarennegentig wilde Leeuwarden energiek aan de slag metmilieubeleid. Men had Zorgen voor Morgen gelezen,het Nationaal Milieuplan had het licht gezien, Kyotowas net achter de rug en ministeries kwamen met aller-lei nota’s en geld. De Leeuwarder gemeenteraad gaf hetgroene licht om van alles te ondernemen. Bewustzijns-campagnes, prijsvragen, educatie, het ging allemaalnog niet heel erg planmatig. Een groep enthousiaste-lingen pakte de kansen die voorbijkwamen en ging inzee met de mensen die bereid waren net even een stap-je harder te lopen. Na vier jaar evalueren kwamen weerachter dat we ongelooflijk veel hadden bereikt en datons van alle kanten lof werd toegezwaaid, maar dat wetegelijkertijd absoluut niet hadden gedaan wat we vierjaar terug op papier hadden gezet.Daarmee zijn twee andere elementen aangestipt,

die kenmerkend zijn geworden voor de Leeuwarderaanpak: intuïtie en ondernemingslust.Die termenimpliceren een zekere mate van opportunisme ofzelfs ‘marktgevoel’. Wanneer je in één week tijd indrie verschillende telefoongesprekken terloops een-zelfde issue hoort noemen, dan weet je dat er iets bij-zonders mee aan de hand is. Dat is intuïtie. Dat kanvariëren van elektrisch varen tot het winnen vanaardwarmte. Op zo’n moment duiken we in de mate-rie, kijken we wat marktpartijen ons te bieden heb-ben en proberen we snel tot zaken te komen. Ook

ondernemingslust is onmisbaar. Vaak kloppenmarktpartijen zelf bij ons aan met goede ideeën. Zijhebben al een netwerk van medestanders en partnersgevonden en zoeken bij de gemeente vooral steun ophet gebied van financiering (subsidies), faciliteren(o.a.: vergunningen) en matchmaking (het koppelenvan netwerken aan de gemeentelijke netwerken, zo-wel regionaal, als nationaal en internationaal). Jemoet dan ook risico’s durven nemen. Niet alle ideeënworden een succes. Toch kan een simpel ideetje somsgoed vallen. Iemand roept terloops: ‘Wat denken jul-lie van een race met zonneboten’, en meerdere men-sen krijgen een glinstering in de ogen. En voor je hetweet ben je met iets groots bezig. Daarmee komen we bij het vierde en misschien wel

belangrijkste element in de Leeuwarder aanpak:vriendschap. In Leeuwarden weet men elkaar goed tevinden. Wethouders, raadsleden, gedeputeerden, sta-tenleden, maar ook ondernemers en vertegenwoordi-gers van de kennisinstellingen: men komt elkaar overaltegen. Je kunt dus snel schakelen. Kom je bij hetNoordelijk Filmfestival, dan heb je op één avond al dehelft van je complete regionale netwerk gesproken.Zonne-energieconsultant Job Swens, die zowel bij mi-nisteries als in het bedrijfsleven heeft gewerkt en nuhet gebruik van zonnestroom in Leeuwarden stimu-leert, vertolkte het heel treffend: ‘Waar ik in Rotter-dam een halfjaar over moet praten, dat heb ik inLeeuwarden in een maand voor elkaar.’

156

Page 158: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Dan komen we op het laatste punt: borging.De over-heid moet de meest kansrijke publiek-private initiatie-ven faciliteren en steunen en moet alles op alles zettenom dat voor een groot aantal jaren vol te houden. Hetvergt politieke lef om over een vierjarige verkiezings -periode heen te kijken. De rol die de lokale overheidkan spelen, is die van koppelaar. Voor belangrijke pro-jecten brengen wij groepjes min of meer gelijkgestem-de mensen van totaal verschillende achtergronden bijelkaar. Zo’n groepje noemen we een ‘vriendengroep’.De leden ervan adopteren een project en sluiten eenverbond om concurrentiebelangen even te vergeten engezamenlijk te versnellen. Zo kan de kip-ei-vraag wor-den opgelost wie het eerste duurzame producten aan-biedt terwijl er nog geen marktvraag is, terwijl consu-menten nog geen duurzame producten vragen omdatze nog niet worden aangeboden. Men vertrouwt elkaaren er ontstaan ook onderling vriendschappen. Metzo’n netwerk houd je het langer vol. Een mooi voorbeeld van de Leeuwarder methode is

het project ‘Vrienden van aardgas’. We besloten alleautodealers en pomphouders in Leeuwarden uit te no-digen in de raadszaal. Hier stelden we dat we in driejaar tijd 500 auto’s op aardgas/biogas wilden laten rij-den. Provincie en gemeente hadden 50000 euro in pet-to voor het realiseren van twee speciale biogastanksta-tions en een subsidie van 1000 euro per auto. Gebrui-kers van zo’n auto kregen ook nog eens een jaar langgratis parkeren in de stad. We vroegen: wie doet er

mee? Uiteindelijk bleken dat alle dealers en tweepomphouders te zijn. We hebben een samenwerkings-document opgesteld met alle twaalf partijen en ieder-een investeerde een bedrag van 2000 euro voor com-municatie. De gemeente verdubbelde dit bedrag. Het iseen succes geworden omdat iedereen elkaar vertrouw-de. Naar de buitenwacht zeiden we: ‘Kom, ik ga weernaar mijn vrienden van het schone gas.’ Ondertussenrijden er zo’n 150 auto’s op biogas. De tweede subsidie-regeling is net vastgesteld en de partijen zijn nog steedszeer actief en betrokken. In 2010 halen we het streefcij-fer van 500 auto’s, ook omdat vanuit het Noord-Neder-landse samenwerkingsverband Energy Valley en van deprovincie de steun toeneemt. En diezelfde vrienden-aanpak is met succes gevolgd bij het stimuleren vanelektrische fietsen, scooters, boten en auto’s.We maken ook fouten. In 2008 en 2009 liet Leeu -

warden 400 woningen bouwen met een verwarmings-systeem op biogas van de boerderij. Ook dat is doormiddel van het vriendenconcept tot stand gekomen.Essent, bam, Heijmans, Bouwfonds, de gemeente ende proefboerderij Ny Bosmazathe gingen een samen-werking aan en na drie jaar stonden er 400 woningen.Vervolgens kwamen de bewoners en toen bleek dat diemoesten wennen aan de nieuwe wijze van factureringvan de energierekening. Dat leverde onrust op. De be-woners wilden vooral heel snel zien welke kostenvoor-delen ze behaalden met groen gas, maar de nota wasniet duidelijk. Onhandig.

157

Page 159: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

1 Zie: Nederlands milieubeleid, ondergelopen in de polder, DebatRadbout Universiteit Nijmegen, 14 april 2008.

Misschien lukt het om op lokale schaal een langeter-mijnvisie te ontwikkelen die politiek ideologischedenkbeelden overstijgt. Dan nog echter ben je afhan-kelijk van de wind die vanuit Den Haag waait. Eenvoorbeeld: een internationaal beroemde stallenbouweruit Leeuwarden vraagt tot twee keer toe subsidie vooreen enorme investering in een biogasinstallatie, waar-bij het bedrijf ook zelf tienduizenden euro’s voorinves-teert. Vervolgens wordt men twee keer afgewezen (ofomdat de landelijke subsidiepotten halverwege opra-ken, of omdat het beleid halverwege wijzigt) en kijktmen bij een derde subsidieronde wel twee keer uitvoordat men nog eens meedoet. Je zou dus toe moetennaar een praktische inrichting van de nationale rege-lingen.

VooruitzichtenVeranderingen ten goede beginnen op het microni-veau van lokale en regionale overheden. Daar waarpartijen elkaar kennen en elkaar vertrouwen. Waar ei-genbelang sneller opzij wordt gezet, omdat je elkaarvrijwel dagelijks tegenkomt en je elkaar ook iets moetgunnen in het leven. Meerjarenplannen zijn nodig om

op koers te blijven, maar onderschat nooit het elementintuïtie. Durf open te staan voor kansen die langsko-men, voor marktpartijen die de gemeente bellen. In-vesteer in relaties, ook als het eerst even niet lukt omtot elkaar te komen. Durf ook nee te zeggen. De uit-breiding van een kartbaan, als recreatieve voorzieningvoor toeristen en bewoners een goede zaak, hebben weafgehouden. We wilden niet nog eens iets steunen watgewone fossiele brandstof gebruikte. Maar we zijn overde kartbaan in gesprek gebleven, er zijn andere onder-nemers bij betrokken geraakt en er ontstond opnieuween vriendengroepje. Nu worden in Leeuwarden elek-trische karts ontwikkeld. Inmiddels mag die onderne-mer zich een van de meest innovatieve ondernemersvan Nederland noemen.‘Zorgen voor morgen’ is nog altijd nodig. En inter-

nationale afspraken zijn ontzettend belangrijk. Maarwie redeneert dat de politiek niets voor elkaar kan krij-gen, is blind voor de kracht van de lokale schaal. Meteen praktische aanpak op lokale schaal kun je ver ko-men. De zorgen voor morgen worden niet ineens op-gelost in de gemeente, maar het is wel dé plek waar jemoet beginnen met zaaien.

158

noot

Page 160: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Of het nu gaat om schooluitval, leefbaarheid of werk-loosheid: maatschappelijke problemen doen zich voor-al voor op lokaal niveau. De sociaal-democratische be-weging zou daarom het accent moeten leggen op hetgemeentelijke niveau. Lokaal kan de sociaal-democra-tie zich opnieuw uitvinden.In Nijmegen werkt de Partij van de Arbeid sinds

2002 in een coalitie met onze zusterpartijen Groen-Links en sp aan het realiseren van sociaal-democrati-sche idealen. In zo’n politieke omgeving is er veeldraagvlak voor gedurfde maatregelen om hardnekkigeproblemen aan te pakken. Vaak voelt de Nijmeegsepvda zich daarbij ondersteund door haar partijgeno-ten in Den Haag, maar het komt ook voor dat het lan-delijke beleid van pvda-bewindslieden een succesvollelokale aanpak dwarsboomt. Een pijnlijk voorbeeld be-treft de gedurfde aanpak van werk en inkomen dieeind jaren negentig in Nijmegen was ontstaan. Nijme-gen was in die jaren een voorloper op het gebied van‘ketensamenwerking’ rond werk en inkomen. Dat wil-de het ministerie (terecht) graag en Nijmegen ging on-der leiding van bevlogen bestuurders enthousiast aanhet werk met deze vernieuwende aanpak. De gedachte

was om alle partijen die bij arbeidsmarktbeleid betrok-ken zijn (de gemeente, de sociale dienst, het toenmali-ge arbeidsbureau, het uwv) nauw te laten samenwer-ken in één gebouw. Minister van Sociale Zaken Wil-lem Vermeend reisde speciaal naar Nijmegen af omhet spiksplinternieuwe en hypermoderne bedrijfsver-zamelgebouw te openen. In het gebouw werkten alle mogelijke partners sa-

men, terwijl de klant steeds het gevoel moest hebbendat er maar één loket was. De klant stond immers cen-traal en hoefde niet te weten wat er in de back office aanorganisaties betrokken was. Extra bijzonder aan deNijmeegse aanpak was dat niet alleen alle mogelijkeoverheidsorganisaties in het gebouw samenwerkten,maar ook private partijen als uitzendbureaus en reïnte-gratiebedrijven. De samenwerking ging zelfs zo ver dater een publiek-privaat bedrijf werd opgericht. Werklo-zen werden niet geholpen door de sociale dienst of hetcwimaar door ‘Waalwerk’. Nijmegen gold in die jarenals voorloper op het gebied van innovatief arbeids-marktbeleid en de excursies vanuit het land waren niette tellen. Grote foto’s van de feestelijke opening meteen toostende Willem Vermeend hingen in de hal.

159

De heruitvinding van de sociaal-democratie op lokaal niveau

Rutger Zwart en Jan-Jaap van den Berg

Page 161: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Tot de rijksoverheid roet in het eten gooide. Het twee-de paarse kabinet (1998-2002), druk verwikkeld in eenoperatie ‘marktwerking en deregulering’, bedacht in1999 op het gebied van werk en inkomen een onmoge-lijk compromis. Het opdrachtgeverschap binnen desociale zekerheid zou een overheidstaak blijven, de uit-voering van de reïntegratiewerkzaamheden zoudenvolledig geprivatiseerd worden. Dit betekende datvanaf 1 januari 2002 reïntegratiewerkzaamheden nietmeer door de overheid mochten worden uitgevoerd endat de ‘reïntegratiemarkt’ de ruimte moest krijgen.Een typisch Haags compromis waarbij regeringspartij-en pvda en vvd elk voor een deel hun zin kregen, maarmet rampzalige gevolgen voor de bejubelde Nijmeegseproeftuin. Want wat betekende het compromis voorde Nijmeegse publiek-private samenwerking in hetnieuwe bedrijfsverzamelgebouw? De succesvolle for-mule van Waalwerk zou toch wel in stand mogen wor-den gehouden? In de loop van 2001 volgden lange overleggen met

het ministerie over de vraag of Waalwerk niet mochtblijven bestaan. Het ministerie hield zijn poot stijf. Dereïntegratiemarkt moest de ruimte krijgen. Voor allemarktpartijen moest er een level playing field zijn. Be-paalde marktpartijen mochten geen voorkeurspositiehebben. De uiteindelijke uitkomst was het besluit vanDen Haag dat Waalwerk ‘ontvlochten’ moest worden.Het vertrouwen tussen de ketenpartners, in jaren op-gebouwd, was in één keer weg. Het bedrijfsverzamel-

gebouw werd ontmanteld. Allerlei samenwerkingsrela-ties moesten beëindigd worden. In plaats van het suc-cesvolle Waalwerk ontstonden weer een aparte socialedienst, een apart cwi en een apart uwv. De gemeentemoest via een Europese aanbesteding nieuwe reïnte-gratiepartners vinden. Het nettoresultaat van dit alleswas dat de eigenlijke werkzaamheden, het ondersteu-nen van werklozen, langdurig stil kwamen te liggen.En dat alles omdat in Den Haag was besloten dat dereïntegratiemarkt een kans moest krijgen. Extra wrangwas dat slechts enkele jaren later Den Haag besloot omgemeenten toch weer toe te staan de reïntegratie in ei-gen beheer uit te voeren.

WijkaanpakDeze gang van zaken is helaas niet uniek. De laatste ja-ren functioneert ‘Den Haag’ vaker als stoorzendervoor lokale politiek. Bijzonder pijnlijk is het als datdoor bewindslieden van de eigen partij gebeurt. Eenrecent voorbeeld is de wijkaanpak van het huidige ka-binet. Deze aanpak kent vele voorgangers, bijvoor-beeld het grotestedenbeleid van de laatste jaren of desociale vernieuwing uit het begin van de jaren negen-tig. De problemen zijn ook niet nieuw. In veel grote enmiddelgrote steden zijn de laatste decennia buurten ofwijken ontstaan waar allerlei problemen samenkomen:laagopgeleide bewoners, hoge werkloosheid, verloede-ring, verrommeling, criminaliteit, onveiligheid, mas-sa-immigratie. De inwoners van deze wijken hebben

160

Page 162: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

minder kansen om iets van hun leven te maken. Wiede mogelijkheid heeft, verhuist het liefst zo snel moge-lijk, de kansarme buren achter zich latend. Het feno-meen ‘achterstandswijk’ staat dan ook al sinds decen-nia hoog op de agenda van de gemeentelijke politiek.Zo ook in Nijmegen. In nauwe samenwerking metcorporaties wordt al jaren gewerkt aan het opknappenvan wijken, in allerlei varianten. Voor de Nijmeegsepvda is dit ook steeds een topprioriteit geweest. Re-cent is het streven naar gemengde wijken (alloch-toon/autochtoon, rijk/arm) daaraan toegevoegd. Bijdit moeilijke, maar belangrijke werk zijn allerlei sa-menwerkingsrelaties met corporaties ontstaan. Toen kwam opeens de wijkaanpak van het vierde

kabinet-Balkenende. Den Haag zou het probleem weleens echt aanpakken. Er werden volgens een omstre-den statistische methode veertig probleemwijken gese-lecteerd. Het eerste gevolg hiervan was dat de bewo-ners van deze wijken er meteen een probleem bij had-den: hun wijk werd publiekelijk en landelijkgestigmatiseerd. De latere vertaling naar ‘prachtwij-ken’ of ‘krachtwijken’ heeft dat beeld niet meer kun-nen bijstellen.In de tweede plaats creëerde de sterke nadruk op

vooral deze veertig wijken een beeld als zou de landelij-ke pvda zich vooral druk maken om dit ‘selecte groepje’van aandachtswijken en de overige, net iets minderslechte buurten aan zichzelf overlaten. Dit leidde nietalleen tot begrijpelijke irritatie bij pvda-wethouders uit

gemeenten zonder ‘Vogelaarwijken’, maar versmaldeook het imago van de pvda die, in de traditie van FloorWibaut, op de bres dient te staan voor betaalbaar enkwalitatief goed wonen overal in Nederland, niet alleenin slechts veertig wijken in grote steden.Ongelukkig was vooral dat de indruk werd gewekt

dat Den Haag wel wist welke wijken er echt in de pro-blemen zaten. Centralistisch werd vanuit het ministe-rie een besluit genomen over welke wijken in Neder-land de grootste problemen hadden. Een enormebreuk met het eerdere beleid waarbij aan de lokale po-litiek werd overgelaten om de middelen voor het aan-pakken van probleemwijken in te zetten. Op zo’n ma-nier treedt de nationale overheid niet ondersteunendof faciliterend op, maar overmatig dirigistisch.Intussen ging minister Vogelaar energiek op bezoek

in alle veertig wijken om zelf te zien wat er speelde ennietszeggende convenanten te tekenen. Zo ook in deNijmeegse wijk Hatert. Er volgde een maandenlanggetouwtrek met de woningcorporaties over de finan-ciering van de aanpak. In Nijmegen deed de pvda na-tuurlijk braaf mee met het overlegcircus. Daarbij werdmaar even vergeten dat de stad al vijf jaar eerder hetplan ‘Hatert onder de pannen’ had ontwikkeld, waar-bij samen met corporaties grootschalig wordt geïnves-teerd in de wijk. Het belangrijkste argument om meete doen met de landelijke aanpak was – naast partijloy-aliteit – het geld dat in het vooruitzicht werd gesteld.Tot op de dag van vandaag is echter volstrekt onduide-

161

Page 163: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

lijk of er nu inderdaad meer geld naar de wijk gaat. Degemeente Tilburg had dit al direct door en besloot af tezien van de wijkaanpak. Recent heeft nu ook de ge-meente Eindhoven zich teruggetrokken.Den Haag gedraagt zich als de spreekwoordelijke

olifant in de porseleinkast. Lokaal werken gemeente-bestuurders nauw samen met corporaties. Dat vraagtom veel overleg en het opbouwen van onderling ver-trouwen. Ondersteuning daarbij vanuit Den Haag isprettig, bijvoorbeeld in de vorm van grotestedenbeleidof een budget voor stedelijke vernieuwing. Maar danwel in het bewustzijn dat het primaat bij deze wijkaan-pak altijd lokaal ligt en niet nationaal. De wijkaanpakzoals die door het huidige kabinet is opgezet, heeft hetgrote risico in zich de verhoudingen te verstoren. Watlokaal is opgebouwd, kan zo nationaal worden afge-broken. Juist de pvda, met zoveel lokale bestuurders inde grote steden, zou toch moeten weten hoe nationaalbeleid plaatselijk beleid kan ondersteunen. De huidigewijkaanpak heeft vanaf het begin een sterk publicitairaccent gehad en is losgezongen van de lokale praktijk.

Het participatiebudgetZo kan een publicitair aantrekkelijke aanpak als dievan de veertig wijken tot grote teleurstellingen en pro-blemen leiden. Iets vergelijkbaars doet zich voor bij deinvoering van een ander publicitair aantrekkelijk pro-ject: het participatiebudget. Dat heeft een lange voor-geschiedenis. Het tweede kabinet-Balkenende besloot

in 2003 om binnen het grotestedenbeleid op een ande-re manier te gaan werken. In plaats van tal van speci-fieke uitkeringen aan gemeenten te verstrekken be-sloot men ‘brede doeluitkeringen’ in te voeren. De ge-dachte was aantrekkelijk: gemeenten kunnen binnende bdu het geld naar de eigen lokale omstandighedenen behoeften verdelen. Een interessante poging om hetlokale primaat in het sociale beleid te ondersteunen. Ook in Nijmegen werd dit voornemen met enthou-

siasme ontvangen. Op het terrein van de sociale poli-tiek werd toen het radicale, maar weloverwogen be-sluit genomen om vooral te kiezen voor preventievemaatregelen. Dit betekende concreet dat we binnen debrede doeluitkering veel minder wilden gaan bestedenaan volwasseneneducatie (de moeder-mavo en varian-ten) en veel meer aan bijvoorbeeld voorschoolse edu-catie. De gemeenteraad vond dit een goed plan, maartoen puntje bij paaltje kwam, stak Den Haag hier eenstokje voor. Het bleek dat de brede doeluitkering tochniet zo breed was als aanvankelijk gedacht. Rond debesteding van de onderwijsgelden was namelijk welmet de brancheorganisatie van Regionale Opleidin-gencentra (roc) afgesproken dat gemeenten verplichtwaren om een fors deel van de doeluitkering bij hetroc te besteden. Deze verplichte winkelnering leiddetot allerlei financiële problemen in de gemeente Nij-megen. In ieder geval kon de lokale beleidskeuze, in-vesteren in preventie in plaats van volwasseneneduca-tie, geen doorgang vinden.

162

Page 164: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Met enig aplomb heeft het kabinet per 1 januari 2009het ‘participatiebudget’ ingevoerd. Het zou in dit gevalgaan om één budget voor gemeenten voor reïntegratie,inburgering en (opnieuw) volwasseneneducatie. Ge-meenten zouden volgens een nieuwe wet de vrijheidkrijgen om dit budget naar eigen inzicht te besteden.Alleen werd opnieuw vastgelegd dat de middelen voorvolwasseneneducatie tot 2013 (!) verplicht besteedmoeten worden aan volwasseneneducatie (en dus nietaan inburgering of reïntegratie) en dat dit geld moetworden besteed bij de roc’s, ‘vanwege de kwetsbareroc-infrastructuur’. Dit heeft er alle schijn van datniet het werk waarvoor de gemeente verantwoordelijkis, centraal staat, maar de belangen van instellingen. Eris dus helemaal geen lokale vrijheid. De gemeente isniet vrij het geld te besteden waar dat wenselijk is.Pijnlijk is dat dergelijke onzinmaatregelen worden ge-nomen door een kabinet met de pvda.

Nabij bestuurHoe kan het nu dat Den Haag gemeenten zo vaakdwars zit? En hoe kan het dat zelfs bewindslieden vande eigen partij het werk van lokale collega’s verstoren?Dit heeft onder andere te maken met het fenomeenvan de ‘verstopte kanalen’. Er is, uitzonderingen daar-gelaten, onvoldoende georganiseerd contact tussenpvda-politici op landelijk en plaatselijk niveau. Na-tuurlijk, er lopen talrijke lijntjes tussen lokale bestuur-ders en de Tweede-Kamerfractie, en niet zonder reden

werd woningbouw- en onderwijswoordvoerder StafDepla in 2008 door het Centrum voor Lokaal Bestuurvan de pvda uitgeroepen tot het ‘lokaalste pvda-Ka-merlid’. Maar het gaat hier toch grotendeels om lossecontacten, uitgaande van individuele initiatieven. Misschien nog belangrijker is dat in de sociaal-de-

mocratische beweging onvoldoende het besef leeft datveel problemen vooral lokaal moeten worden opgelost.De sociaal-democratie ontleent haar bestaansrechtvoor een groot deel aan de overtuiging dat door over-heidsingrijpen maatschappelijke problemen kunnenworden aangepakt. De sociaal-democratie gelooft inde zegenrijke werking van de overheid. Met alle nuan-ces over de maakbaarheid van de samenleving en hetbesef dat de overheid niet alles zelf kan of moet doen.Maar belangrijk daarbij is ook een goede antenne voorde verhouding tussen nationale en lokale politiek. Vol-gens het Beginselmanifest uit 2005, de opvolger van onsvroegere beginselprogramma, kiest de sociaal-demo-cratie nadrukkelijk voor een ‘zo lokaal mogelijk be-stuur’. Dit vraagt om een zekere bescheidenheid op natio-

naal niveau. En dat valt niet mee in een tijdperk waar-in beeldvorming en media-aandacht zo belangrijk zijnvoor het succes van politieke partijen. De verleiding isgroot om stevige uitspraken te doen en daadkracht tetonen. Wie bijvoorbeeld zegt: ‘Dit land kan zoveel be-ter’, wekt de suggestie dat met een paar simpele ingre-pen het leven van Nederlanders enorm vooruit kan

163

Page 165: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

gaan. Met zo’n slogan werk je aan een imago van daad-kracht, maar win je niet duurzaam het vertrouwen vanmensen. Het is de verantwoordelijkheid van een poli-tieke partij, en zeker een partij die zich laat voorstaanop haar bestuurskracht en veel vertrouwen heeft in hetheilzaam opereren van de overheid, realistisch te zijnover de mogelijkheden die de overheid heeft om pro-blemen op te lossen. Maakbaarheid is niet zo makke-lijk. En simpele oplossingen zijn niet altijd mogelijk.Mensen begrijpen dat best.

Je kunt meer dan je denktDe bescheidenheid die landelijk soms nodig is, moetlokaal vaak juist afgeschud worden. De sociaal-demo-cratie zou voor een zo lokaal mogelijk bestuur moetenkiezen vanuit de overtuiging dat lokaal veel mogelijk is.Raadsleden en wethouders moeten zich niet laten aan-leunen dat hun bevoegdheden beperkt zijn. De uit-spraak ‘Daar gaan wij niet over’ zou eigenlijk verbodenmoeten worden. De politiek gaat over het algemeen be-lang en dus over alles wat het openbare leven aangaat.Veel politieke vraagstukken spelen zich af op het ge-meentelijke schaalniveau, waardoor de reikwijdte vanhet gemeentebestuur echt groter is dan velen denken.Dit wordt sterk bevorderd door de tendens tot decen-tralisering waarbij het rijk op allerlei terreinen budget-ten en verantwoordelijkheden naar lagere overheden(provincie en gemeente) overhevelt. Deze decentralisa-tie strekt zich via wetten als de Wet Werk en Bijstand

en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning uit overeen breed scala aan beleidsterreinen, van volkshuisves-ting, sociaal beleid, welzijn, ouderenbeleid tot regio-naal economisch beleid en onderwijshuisvesting. Op allerlei beleidsterreinen die vroeger onder de di-

recte zeggenschap van de gemeente vielen, zijn de laat-ste jaren weliswaar bevoegdheden verschoven naar‘maatschappelijke’ actoren als schoolbesturen en wo-ningcorporaties. Veel zaken vallen daardoor niet meerrechtstreeks onder de zeggenschap van de gemeente.Deze rolverandering betekent echter niet dat de lokalepolitiek niets meer met deze onderwerpen te makenzou hebben.Het beeld dat de lokale politiek aan belang heeft in-

geboet, doet de werkelijkheid geen recht. Veel vraag-stukken blijven een lokaal fundament houden en zijndus ook tot op grote hoogte lokaal oplosbaar. Voor zo-ver raadsleden en wethouders daar zelf nog twijfelsover hebben, zullen ze snel uit de droom geholpenworden door de kiezers. Bewoners zijn immers nietovermatig geïnteresseerd in achterliggende bestuurlij-ke ontwikkelingen, maar spreken terecht de lokale po-litiek aan op tal van samenlevingsvraagstukken. Hetbelang van de lokale politiek is onveranderd groot ge-bleven: de wettelijke bevoegdheden zijn niet veran-derd, en de financiële armslag is eerder vergroot danverkleind. Je kunt lokaal vaak dus meer dan je denkt.De lokale beleidspraktijk levert ook hier interessantevoorbeelden van op.

164

Page 166: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

OnderwijshuisvestingMaar al te vaak verzuchten wethouders en gemeente-raadsleden dat de gemeente (bijna) niets meer te zeg-gen heeft over het onderwijs. Als dat klopt, zou datjuist voor de Partij van de Arbeid een ernstige zaakzijn, omdat goed en toegankelijk onderwijs tot de kernvan de sociaal-democratische ambities behoort. Maarheeft de gemeente wel zo weinig in te brengen? Enzouden we het echt anders willen? Is het niet goed datde eigen verantwoordelijkheid van schoolbesturen ver-groot is? Is de situatie in het onderwijs wel zo anders invergelijking met andere sectoren als woningbouw ofveiligheid? In Nijmegen doet de pvda haar best ombinnen de bestaande verhoudingen zoveel mogelijk in-vloed uit te oefenen. Dit op basis van partnerschapmet schoolbesturen en onderling vertrouwen. Een interessant instrument hierbij is de verdeling

van de gelden voor onderwijshuisvesting. Deze(rijks)gelden zijn sinds enige jaren gedecentraliseerdnaar de gemeenten. Het is de bevoegdheid van de ge-meente(raad) om de gelden te verdelen onder de diver-se schoolbesturen. In de praktijk blijkt dit een zeer bu-reaucratisch en log systeem, waarmee scholen moeilijkuit de voeten kunnen. Scholen hebben te weinig ze-kerheid op de lange termijn over de beschikbare mid-delen, waardoor er van structurele verbeteringen in deonderwijsgebouwen maar weinig terechtkomt. Daar-om heeft de Nijmeegse Partij van de Arbeid bij de co-alitieonderhandelingen in 2006 voorgesteld om ge-

bruik te maken van de mogelijkheid van ‘doordecen-tralisatie’, dat wil zeggen dat de verantwoordelijkheidvoor de besteding van de gelden voor onderwijshuis-vesting wordt doorgeschoven naar de schoolbesturen. De gemeente geeft hiermee enerzijds nog meer

‘macht’ uit handen, maar aan de andere kant was diteen ideale gelegenheid om nadere prestatieafsprakenmet scholen te maken, in het bijzonder over het stre-ven naar gemengde scholen. In een overeenkomst zijndeze prestatie-eisen helder vastgelegd. Mede hierdooris er de laatste jaren eindelijk schot gekomen in hetaanpakken van de zogeheten sociaal-economischevlucht, het verschijnsel dat beter gesitueerde oudershun kinderen bij buiten hun eigen buurt gelegen scho-len onderbrengen. En heel belangrijk: scholen hebbennu meerjarige zekerheid over de beschikbaarheid vande gelden voor onderwijshuisvesting en kunnen hier-door extra investeren in de kwaliteit van de ook in Nij-megen soms verouderde schoolgebouwen. De ge-meentelijke overheid staat dus niet machteloos, maarkan door vertrouwen te scheppen en samenwerkings-verbanden aan te gaan veel bereiken.

OndernemersfondsEen ander voorbeeld van een creatieve manier om alslokale politiek invloed uit te oefenen op terreinen waarde politiek geen directe zeggenschap heeft, is het inNijmegen in 2006 ingestelde ondernemersfonds.Want hoe kun je als lokale politiek de lokale economie

165

Page 167: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

bevorderen? Uiteraard door te werken aan optimalerandvoorwaarden voor ondernemers: voldoende be-drijventerreinen, een goede bereikbaarheid, redelijkelokale lasten en een goede gemeentelijke dienstverle-ning aan bedrijven. In Nijmegen is hier sinds enkele jaren een nieuw

element aan toegevoegd: een eigen ondernemersfonds.Dit fonds wordt jaarlijks gevoed door een deel van dezakelijke ozb hiervoor te reserveren. Het gaat jaarlijksom een bedrag van ongeveer 1,5miljoen euro. Bijzon-der is dat het fonds zoveel mogelijk beheerd wordtdoor de ondernemers zelf. Er is een taskforce onderne-mersfonds die bedrijven in de stad jaarlijks uitnodigtvoorstellen te doen die de lokale economie ten goedekomen. De taskforce geeft een ‘zwaarwegend advies’aan de wethouder Economische Zaken. Bij bedragenboven de 100000 euro neemt de gemeenteraad het de-finitieve besluit. Dankzij dit fonds is het mogelijk jaar-lijks extra te investeren in innovatieve projecten in destad. Een bijkomend voordeel is de nauwe samenwer-king die zo automatisch tussen ondernemers en de ge-meente ontstaat. Onder lokale ondernemers is jaarlijksveel belangstelling voor het fonds en tal van interessan-te projecten zijn zo de laatste jaren gerealiseerd.

VeiligheidEen beleidsterrein waarop het lastig zoeken is naar demogelijkheden voor politieke invloed betreft de veilig-heid. De inzet van de politie is voor de lokale politiek

een black box. De gemeenteraad krijgt wel informatie,maar heeft feitelijk niets te zeggen over de politie-in-zet. Hetzelfde geldt voor bewoners. Een onbevredigen-de situatie, want keuzen bij de inzet van politiecapaci-teit zijn voor bewoners van groot belang. In Nijmegenprobeert de Partij van de Arbeid hier op verschillendemanieren iets aan te doen. In de eerste plaats door hetinitiatief om als gemeenteraad pro-actief kaders te stel-len voor het lokale veiligheidsbeleid. In 2004 heeft eenwerkgroep uit de gemeenteraad dit voor het eerst ge-daan en in 2009 gebeurde dit opnieuw. Op deze ma-nier maakt de gemeenteraad op eigen initiatief ken-baar binnen welke kaders het lokale veiligheidsbeleidzich zou moeten ontwikkelen. Het is de bedoeling dekaders na de verkiezingen van maart 2010 aan de nieu-we raad voor te leggen.In de tweede plaats door een gestructureerde infor-

matievoorziening. Sinds een paar jaar bespreekt de ge-meenteraad jaarlijks met de burgemeester via een ‘poli-tiebrief ’ de stand van zaken rond het functioneren vande politie. In de derde plaats probeert de pvda-fractiedoor maandelijkse wijkbezoeken goed voeling te hou-den met de ervaringen van bewoners met de politie.Daarbij is het ons streven om bewoners zelf inspraak tegeven over de inzet van politiecapaciteit. De pvda pro-beert in de vierde plaats meer greep te krijgen op hetveiligheidsbeleid door via gesubsidieerde arbeid en viareguliere banen fors te investeren in toezichthouders,die steeds meer bevoegdheden krijgen. In het verkie-

166

Page 168: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

zingsprogramma voor de komende raadsverkiezingenis ten slotte het voorstel opgenomen om als gemeentezelf met lokaal geld extra capaciteit in te kopen bij depolitie. Het valt niet mee om op het terrein van veilig-heid politieke invloed uit te oefenen. Maar een ‘Daargaan we niet over’ is ook op dit terrein uit den boze.

RevitaliseringHet streven naar zo lokaal mogelijk bestuur heeft ookbelangrijke consequenties voor het functioneren vande lokale Partij van de Arbeid zelf. Lokaal kan de partijconcreet werken aan het realiseren van sociaal-demo-cratische doelen, kort samengevat als het streven naareen fatsoenlijke samenleving met gelijke kansen vooriedereen. De sociaal-democratische beweging moetvoortdurend blijven nadenken over de vraag hoe dezedoelstelling in de praktijk vorm kan worden gegeven.Voor de lokale politiek vraagt dit om herkenbaar op-treden door de gemeenteraadsfractie. De pvda heeftmeer dan ooit behoefte aan zo’n heldere lijn. Het poli-tieke primaat hoort juist daarom bij de fractie te lig-

gen, omdat die zich een dergelijke heldere lijn kan ver-oorloven. Wethouders zijn hoe dan ook altijd gedwon-gen tot het sluiten van compromissen. Deze moetenverdedigbaar zijn, maar vormen doorgaans niet hetzuivere pvda-verhaal. Dat is ook niet erg, dat hoort bijde realiteit van politiek. Het echt heldere pvda-geluid moet uit de fractie ko-

men, die daar ook alle ruimte voor heeft. Vertaald naardualistische verhoudingen is de gemeenteraadsfractiede spil van de lokale sociaal-democratische beweging.Om de fractie ruimte te geven voor het formuleren vanondubbelzinnige pvda-opvattingen is het verstandigom niet meer dan globale coalitieakkoorden af te slui-ten, waarbij duidelijk is welke compromissen om welkeredenen zijn gesloten. Wethouders zijn vervolgens ge-dwongen in een college het beleid als resultaat van eencompromis te verdedigen. Zij kunnen dus niet alleenmaar het pvda-geluid laten horen. Des te meer redenvoor de fractie om dat wel te doen. Op die manier kanop lokaal niveau de broodnodige revitalisering van desociaal-democratie gestalte krijgen.

167

Page 169: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 170: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Kort voor zijn benoeming tot burgemeester van DenHaag was Jozias van Aartsen voorzitter van een com-missie van de Vereniging Nederlandse Gemeenten(vng), die een rapport uitbracht onder de titel De eer-ste overheid.Het rapport, waar ik aan meeschreef, werdin het lokale bestuur enthousiast ontvangen. Er waswaardering voor de plaats die de commissie voor degemeenten opeiste.1Dit is niet zo verwonderlijk. Wel-ke gemeente of brancheorganisatie van gemeenten zouniet tevreden zijn als zij door een commissie als eersteoverheid zou worden aangeduid? In de termen van de commissie zou de staat moeten

kantelen. Het rijk zou niet langer de eerste overheidmoeten zijn, maar de gemeente. De kanteling werdnoodzakelijk geacht om de ontstane kluwen aan over-heden te ontwarren. De impliciete afspraak dat het rijkaltijd beslist en de gemeente altijd uitvoert, zou op dehelling moeten: ‘Een start maak je bij het begin: op lo-kaal niveau.’ De commissie formuleerde met De eersteoverheid vooral een normatieve opvatting. Het wasmede een kritiek op het eerdere rapport van de Com-missie-Bovens, genoemd naar Theo Bovens, de be-stuursvoorzitter van de Open Universiteit. In dat rap-

port waren variëteit en maatwerk het parool. Het wil-de een einde maken aan het alomtegenwoordige ge-lijkheidsdenken, waardoor maatwerk rond gemeentenwas uitgesloten. Maar minstens zo belangrijk als hetmaatwerk waar Bovens voor pleitte, is duidelijkheid,namelijk over welke overheid als eerste voor de burgeraanspreekbaar moet zijn. Dat moet de lokale overheidzijn. Er was ook kritiek op het rapport van de Commis-

sie-Van Aartsen. Die richtte zich op de verwachteschaalgrootte van de gemeenten – herindelingen zijnaltijd politiek gevoelig – en het ontbreken in de analy-se van de verdere bestuurlijke context. Daarmee werdgedoeld op het feit dat er vooral gekeken was naar degemeente en veel minder naar andere overheidslagen:de provincies, de regio’s, de regionale samenwerkings-verbanden, het rijk, om nog maar te zwijgen van Euro-pa. Genoeg reden om hier de normatieve opvattingover de gemeente als eerste overheid theoretisch en fei-telijk te onderbouwen – in een pleidooi voor de ge-meente als krachtige eerste overheid. Er zijn twee grote maatschappelijke processen die

het lokale bestuur centraal stellen: glokalisering en de-

169

De gemeente als eerste overheid

Jouke de Vries

Page 171: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

centralisatie. Die komen eerst aan bod. Dan behandelik governance als middel om glokalisering en decentra-lisatie tegemoet te treden. Het is een probaat middel,maar het vraagt aanscherping omdat weer duidelijkmoet worden wie beslissingen neemt en eindverant-woordelijkheid heeft. Hoe daar te komen, bij een weeradequaat functionerende, overwegend lokale overheid,is het laatste punt.

GlocaliseringDe eerste tendens waardoor de gemeente centraalkomt te staan, is de glokalisering. Het begrip is een sa-mentrekking van de termen globalisering en lokalise-ring. Deze ontwikkelingen zijn volgens de dominanteopvattingen met elkaar verbonden: globalisering en lo-kalisering gaan hand in hand. Globalisering betekent dat de relaties tussen natio-

nale economieën toenemen en dat de economischeontwikkelingen zich steeds meer afspelen op wereld-schaal. Voor sommige burgers is de globalisering eenuitdaging, voor andere een bedreiging. De eerste groepwordt aangeduid met de term kosmopolieten (of ookwel als de goed opgeleide creatieve klasse), terwijl detweede groep wordt omschreven met de term lokalen.De eerste groep zou progressief stemmen, terwijl detweede groep een meer behoudende koers zou voor-staan. De eerste groep stemt op de bekende politiekepartijen uit het midden van het politiek spectrum, ter-wijl de tweede groep sympathie heeft voor de sp aan de

linker- of de pvv aan de rechterkant. Hoewel dit eenzeer ruwe indeling is, zou de laatste categorie zich meervastklampen aan het lokale bestuur omdat dit het eni-ge niveau is waar de burger nog invloed op zijn of haareigen leefomgeving kan uitoefenen.2

Het probleem met de term globalisering is dat heteen containerbegrip is waar zeer veel zaken onder kun-nen worden verstaan. Dikwijls verwijst de term naarde groeiende verstrengeling tussen voorheen nationaleeconomieën, die mogelijk is gemaakt door de ict enlage transportkosten. Globalisering heeft echter nietalleen een economische dimensie, maar ook een socia-le, een culturele en een politieke. Het zijn juist dezegevolgen die het eerst zichtbaar worden bij de gemeen-ten. Om de onzekerheid van de globalisering te ver-mijden vlucht de burger naar een kleinere, lokale iden-titeit. Dit uit zich niet per se in politiek gedrag. Hetgevoel dat de burger meer betrokken is bij het lokalebestuur wordt dikwijls geformuleerd, maar blijkt bij-voorbeeld niet uit de opkomst van de kiezers bij lokaleverkiezingen. En hoewel er wel sprake is van vele vor-men van participatie bij gemeenten, is de indruk tochdat het steeds dezelfde groep burgers is die zich met degemeente verstaat en haar opvatting wil geven over hetgemeentelijke beleid. Maar naarmate de nationaleoverheid minder concreet opereert, wandelt de burgerde overheid meer en meer binnen via het stad- of ge-meentehuis. Het belang van de gemeente voor dienssociale en culturele oriëntatie neemt toe.

170

Page 172: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

DecentralisatieDe tweede tendens waardoor de gemeente centraalkomt te staan, is de decentralisatie van het bestuur.3

Decentralisatie betekent dat bevoegdheden en midde-len worden overgedragen aan lagere bestuurlijke ni-veaus, dichter bij de burger. Bij decentralisatie wordteen onderscheid gemaakt naar territoriale decentralisa-tie (naar provincies en gemeenten) en functionele de-centralisatie (bijvoorbeeld naar de waterschappen).Deze decentralisatie is een onderdeel van een ver-schijnsel dat in het verleden de verplaatsing van de po-litiek is genoemd. Deze verplaatsing van de politiekvindt niet alleen naar boven en opzij plaats, maar ooknaar beneden, naar de gemeenten. Neem de verzorgingsstaat. Die is na de Tweede We-

reldoorlog ontstaan en verschilt qua omvang per land.Wat opvalt is dat deze staatsvorm na de Tweede We-reldoorlog vleugels kreeg en vaak brede steun ontvingvanuit de christen-democratie en de sociaal-democra-tie terwijl de liberale partijen passief steun verleenden.Vanaf de jaren zeventig wordt de verzorgingsstaat ech-ter met financiële en organisatorische problemen ge-confronteerd. Vele zorgtaken worden naar de gemeen-ten overgeheveld of er is sprake van een combinatietussen de provincie en de gemeente. Voorbeelden vanbelangrijke taken die zijn gedecentraliseerd zijn takenop het gebied van welzijn en zorg via de Wet Maat-schappelijke Ondersteuning (wmo) naar de gemeen-ten en een deel van het jeugdbeleid naar de provincies.

Er kunnen argumenten voor en tegen decentralisatieworden gegeven, die elkaar in zekere zin in evenwichthouden. Decentralisatie is daardoor een bestuurlijk di-lemma. Er is in de tijd sprake van een centralisatie-de-centralisatiependule. Na een periode van decentralisa-tie om aan eisen van variëteit en maatwerk te voldoen,ontstaat behoefte processen centraal aan te sturen omde gelijkheid tussen gemeenten te herstellen. Tegen-woordig zien wij niet zozeer een pendulebeweging,maar het verschijnsel dat processen van decentralisatieen centralisatie tegelijkertijd voorkomen. Zorgtakenworden gedecentraliseerd terwijl veiligheidsbeleidwordt gecentraliseerd. Decentralisatie heeft in ieder geval een sterke sym-

bolische lading. Het is opvallend dat wij door de ont-wikkeling van de netwerkmaatschappij niet meer spre-ken van lagere overheden, maar van medeoverheden.De verhoudingen in het binnenlands bestuur zijn dus-danig gewijzigd dat medewerking van provincies en ge-meenten niet bij voorbaat gegarandeerd is. Publieke or-ganisaties belobbyen elkaar tegenwoordig. Gemeentenen provincies leggen op bepaalde beleidsonderdelenbovendien bypasses aan naar Brussel als nieuwe vierdebestuurslaag en doppen daar hun eigen boontjes, zon-der dat zij de centrale overheid nog nodig hebben.

De opkomst van governanceDe glokalisering en de decentralisatie van taken heb-ben bij de gemeente tot een groeiende aandacht voor

171

Page 173: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

governance-theorieën geleid.4 In het begin van de dis-cussie daarover ging de aandacht uit naar good gover-nance. Dit begrip werd vooral in relatie tot ontwikke-lingslanden gebruikt. Om voor hulp van de Wereld-bank of het Internationaal Monetair Fonds inaanmerking te komen moest het openbaar bestuur vrijzijn van corruptie en nepotisme. Daarna was er aan-dacht voor corporate governance, de juiste bestuurs-structuur van private organisaties en dan met name dievan beursgenoteerde bedrijven. De financiële crisismaakte duidelijk dat deze transparantie niet helemaalis gelukt. Ten slotte kwam er in de publieke sector veel aan-

dacht voor governance-processen. In de bestuursprak-tijk is als gevolg van de decentralisatie en de globalise-ring immers sprake van een groeiend aantal organisa-ties en een toenemend aantal bestuurslagen. Op basisvan netwerktheorieën uit de sociologie, politicologieen bestuurskunde zijn theorieën ontwikkeld die greepproberen te krijgen op de vele actoren en bestuursla-gen in het openbaar bestuur. Bij traditionele, centrale sturing werd ervan uitge-

gaan dat de overheid over gezag beschikte. Gezag is ge-legitimeerde macht en kan in bestuurlijke processenbeter worden ingezet dan botte machtsinstrumenten.Met gezag krijg je meer voor elkaar. Max Weber maak-te in het verleden het onderscheid tussen traditioneel,charismatisch en legaal-rationeel gezag. Omdat de vol-gelingen het gezag accepteerden, kon de overheid za-

ken opleggen. Tegenwoordig wordt vaak gesprokenvan een gezagscrisis omdat organisaties en burgers hetgezag niet meer klakkeloos aanvaarden en de staatmoeilijk tot besluitvorming kan komen. Governancemoet de uitweg bieden. Daarbij worden er in het algemeen twee vragen ge-

steld, die in figuur 1 zijn geïntegreerd.5De eerste vraagluidt: op welk bestuursniveau dient een bepaald maat-schappelijk probleem te worden aangepakt? De twee-de vraag heeft betrekking op welk besluitvormingsme-chanisme of welke combinatie van besluitvormings-mechanismen wij hanteren: het budgetmechanisme(o), de civil society (cs) of de markt (m). Dit schemakan worden gebruikt om bijvoorbeeld de recente ge-schiedenis van de welvaartsstaat in kaart te brengen.Toen eind jaren zeventig de fiscale crisis zichtbaarwerd, zijn vele staatstaken overgeheveld naar de markt,via privatisering en verzelfstandigingsprocessen. Delaatste jaren wordt er naast de markt ook veel van decivil society verwacht en door de financiële crisis is destaat zelfs terug. Governance maakt duidelijk dat bij centralisatie en

decentralisatie niet alleen aan de overheidssector hoeftte worden gedacht. Er zijn ook combinaties met aller-lei andere organisaties mogelijk en dus ook met orga-nisaties uit de civil society en de private sector. Hoewelde term governance nieuw is, zijn deze samenwer-kingsrelaties al oud en komen zij in politieke ideolo-gieën voor onder de noemer maatschappelijke mid-

172

Page 174: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

denveld, soevereiniteit in eigen kring en het subsidiari-teitsbeginsel.

Figuur . Governance

Het denken rondom public governance staat centraalin de recente bundel Governance in de groen-blauweruimte van Breeman, Goverde en Termeer. Zij inven-tariseren diverse handelingsperspectieven voor delandbouw, het landschap en op het terrein van water. 6

Volgens hen heeft governance betrekking op nieuwevormen van maatschappelijke probleemoplossing diezich kenmerken door formele en informele interactiestussen maatschappelijke organisaties, bedrijven, bur-gers en overheden. In deze bundel presenteren de au-teurs Gerritsen, Kranendonk en Van den Bosch eenmaatlat voor government en governance waarop ver-schillende stijlen van sturing worden geplaatst. Demate van overheidsbetrokkenheid is het plaatsingscri-terium op de links-rechts schaal (van ‘veel overheid’naar ‘weinig overheid). Het continuüm laat voorbeel-

den van extreme government naar extreme governancezien. De verschillende combinaties van governementen governance geven in feite een sturingsstijl weer: vanhiërarchische sturing naar sturing zonder overheid enallerlei combinaties daartussenin.

Tot nu toe is de verhandeling over governance inzich-ten nog vrij abstract gebleven. Laten wij kort een paarvoorbeelden presenteren.Kars Veling was fractievoorzitter van de Christen -

Unie in de Tweede Kamer en is nu de bezielende rectorvan het Johan de Witt College in de binnenstad vanDen Haag. Deze school was door sociaal-culturele ver-anderingen in de stad zwart geworden en dreigde haarvwo te verliezen. Veling wilde daar een stokje voor ste-ken. Als een publiek ondernemer praatte hij niet alleenmet de gemeente, maar ook met andere maatschappe-lijke organisaties die in Den Haag actief waren. Hijzette zich in om alle onderwijsniveaus van de school tebehouden. Hij probeerde een totaalconcept van eenschool in de binnenstad te ontwikkelen. Om deze ont-wikkelingen mogelijk te maken werkte hij samen metandere scholen, buurtverenigingen, de universiteit vanLeiden en woningcorporaties. Op deze manier is hij instaat geweest tot verbeteringen van zijn school en daar-mee de prestaties van de leerlingen te komen.Het veiligheidsprobleem heeft zich altijd sterk in de

staatssfeer bevonden. Dit komt omdat veiligheid altijdmet het geweldsmonopolie van de staat in verband

173

Page 175: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

werd gebracht. Dat was erg sterk in de periode van deKoude Oorlog. Politie en justitie waren belangrijke ta-ken van de staat die de veiligheid van de burgers vaneen bepaalde staat moest bewaken. Door veranderin-gen in de security and safety omstandigheden is het veelmeer gewoon geworden om met allerlei maatschappe-lijke organisaties samen te werken. Dat moet ook welomdat terroristische organisaties eigenlijk anarchisti-sche organisaties zijn waardoor de traditionele bureau-cratieën minder in staat zijn tot een adequate reactie.De staat kan niet alleen voor veiligheid van de burgerszorgen. Daar zijn ook andere organisaties bij nodig.Dat geldt zeker voor de preventie. Om terroristischeaanslagen te voorkomen is het heel verstandig dat deoverheid samenwerkt met provincies, gemeenten,

scholen, banken enzovoort om dit dreigende gevaar te-gen te gaan. Deze ketens van organisaties werken te-genwoordig samen in de Veiligheidshuizen, waarvande effectiviteit nog niet geheel duidelijk is.

Problemen met governanceGovernance levert ook diverse problemen op. Dezewaren al af te leiden uit de theorieën, maar worden zolangzamerhand ook in de bestuurspraktijk zichtbaar.Het eerste probleem is de spanning tussen verticalesturing en horizontale aansturing. In de praktijk leve-ren experimenten met de horizontale manier van aan-sturing (governance) voortdurend spanningen op metde verticale politieke sturing (government). De ver-plaatsing van de politiek heeft ook tot verlies van auto-

174

Hiërarchische Publieke Interactief Sturing in Sturing zondersturing (-1) samenwerking (0.5) beleid (0) communities (0.5) overheid (1)

Aspect actorenParticiperende Overheid Overheid en Overheid, Individuen Civil societyactoren maatschappelijk maatschappelijk

middenveld middenveld, regionale actoren

Setting Overheids- Formeel Beleidsnet- Communities Open netwerkparticipatie bureaucratie beleidsnetwerk werk met met proces-

werkgroepen begeleidersen workshops

Figuur . Government en governance in bestuurlijke processen

Page 176: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

riteit geleid. Het gezag lijkt in onze complexe maat-schappij langzamerhand te verdampen. De nadruk ligttegenwoordig op governance, waardoor het niet meerduidelijk is wanneer en waar de bindende besluitvor-ming plaatsvindt. Hoewel het uitstekend is als de over-heid gebruikmaakt van slimme maatschappelijke al-lianties, is het toch noodzakelijk zo nu en dan met ge-zag besluiten te nemen. De kern van de politiek is nogaltijd de bindende toedeling van waarden. Wij zullendus op een of andere manier moeten komen tot de ag-gregatie van individuele voorkeuren om collectieve be-sluitvorming mogelijk te maken. De tweede kwestie is de bestuurlijke drukte. Uit fi-

guur 1 is in één oogopslag af te leiden dat het bestuurlij-ke veld er niet overzichtelijker op is geworden. Figuur 1laat heel veel bestuurslagen en besluitvormingsmecha-nismen zien, die soms in samenhang moeten wordentoegepast. Bovendien zijn de relaties tussen de be-stuurslagen niet duidelijk gespecificeerd. Hoewel determ multi level governance dikwijls valt, is het nietsteeds helder hoe de relaties tussen de bestuurslagenzijn georganiseerd en vorm gegeven en op welke ma-nier de verbintenissen tussen de bestuurslagen tot standkomen. Het verschijnsel van vele actoren en bestuursla-gen, veel overleg en slechte resultaten wordt tegen-woordig kernachtig samengevat: bestuurlijke spaghetti.Het derde probleem bestaat uit de stijgende transac-

tiekosten, een gevolg van de bestuurlijke drukte.Transactiekosten zijn de coördinatie- en organisatie-

kosten die moeten worden gemaakt om tot dienstver-lening te komen. Het is duidelijk dat er in complexebesluitvormingsnetwerken bijzonder veel tijd in over-legsituaties wordt gestoken, waarvan het maar de vraagis of dit tot resultaten leidt. Bovendien leidt de nieuwesturingsmethode niet onmiddellijk tot successen enkunnen vraagtekens worden gezet bij de effectiviteitvan het beleid. Dit is een mogelijke verklaring voor degroeiende ontevredenheid van burgers over de ontbre-kende resultaten van overheidsbeleid. Terwijl er heelveel en lang wordt overlegd, leidt dit niet tot zichtbareverbeteringen in de dienstverlening en tot oplossingenvoor maatschappelijke vraagstukken.

Door glokalisering en decentralisatie moet de gemeen-te veel, maar door de drie bovengenoemde problemenkan ze te weinig. Daar heeft noch de burger noch hetbestuur wat aan. De gemeente als eerste overheid kankrachtig zijn, mits voldaan wordt aan vier elementen.

Meer government dan governance Het is de vraag of het zinvol is de termen governanceen government volkomen uit elkaar te halen. Mis-schien is het krachtiger government en governance incombinatie te hanteren bij de analyse van bestuurlijkeprocessen, zoals ook uit figuur 2 blijkt. Lange tijd is deaandacht, verklaarbaar, vooral uitgegaan naar gover-nance-vraagstukken. De verzorgingsstaat was overbe-last en de verantwoordelijkheid moest meer bij de

175

Page 177: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

markt, het maatschappelijke middenveld en de burgerworden gelegd.De laatste tijd staat government weer meer in de be-

langstelling. De financiële crisis heeft aangetoond, dater speciale taken voor de staat blijven, onder andere inhet toezicht. Bij de juiste combinatie tussen governmenten governance gaat het om slimme allianties tussen pu-blieke, semi-publieke en private spelers en tevens overafspraken die worden gemaakt over ‘besluitvormings-knooppunten’. Dit zijn de plekken binnen de complexenetwerken waar gezaghebbende besluitvorming plaats-vindt. Het bestaan van complexe beleidsnetwerken isevident, maar vooraf dient duidelijk te zijn wie op welkmoment de bevoegdheid heeft een besluit te nemen. Besluitvormingsprocessen kennen volgens Romke

van der Veen ontdooiings- en bevriezingsmomenten.7

Tijdens een dooiperiode neemt het aantal actorensterk toe en kan er leergedrag plaatsvinden. De over-heid kan gebruikmaken van de kennis die bij organisa-ties en burgers voorhanden is en benut daardoor demaatschappelijke variëteit optimaal. Bij een bevrie-zingsmoment neemt het bevoegd gezag een bindendbesluit waarna het besluitvormingsproces verder gaat,omdat dergelijke processen nooit stoppen. Dit openenen sluiten van een besluitvormingsproces wordt in debestuurspraktijk wel het trechteren van de besluitvor-ming genoemd. Bij de klassieke taken van de verzorgingsstaat ligt

het voor de hand bepaalde zaken te decentraliseren

naar de gemeenten. Die kunnen op dit terrein de rolvan eerste overheid in meer of mindere mate goed aan.De centrale staat bepaalt hierbij vooral het kader waar-binnen het beleid wordt geregeld. Bij taken op het ge-bied van law and order ligt het voor de hand dat ermeer sprake is van government omdat het gaat om hetgeweldsmonopolie van de staat. Bij preventieve veilig-heidstaken is het echter goed mogelijk dat de centralestaat samenwerkt met allerlei andere maatschappelijkeorganisaties en andere bestuurslagen. Bij faciliterendezaken is het volstrekt duidelijk dat de staat de rand-voorwaarden creëert zodat andere publieke en privateorganisaties de zaken kunnen regelen. De gemeente als eerste overheid moet haar werk

kunnen doen. Dit betekent dat er sprake dient te zijnvan echte decentralisatie waarbij niet alleen taken,maar ook bevoegdheden en middelen worden overge-dragen aan de gemeenten. Als aan deze voorwaarden isvoldaan, dan kan er ook duidelijk verantwoordingworden afgelegd. De gemeente zal over een eigen be-lastinggebied moeten beschikken om de gedecentrali-seerde taken naar behoren te kunnen uitvoeren. De grote steden worstelen met het vraagstuk op

welke manier de gemeente het beste georganiseerd kanworden. Amsterdam en Rotterdam hebben in het ver-leden gekozen voor de binnengemeentelijke decentra-lisatie. Er werden stadsdeelraden ingesteld en stads-deelkantoren. Zowel in Amsterdam als Rotterdam isdit geen onverdeeld succes en was er sprake van span-

176

Page 178: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ning tussen de organisatie van de centrale stad en dedeelraden. Den Haag heeft gekozen voor een gedecon-centreerd model. De wethouders hebben naast een al-gemene portefeuille de verantwoordelijkheid voor eenstadsdeel. De agendering van wijkproblemen blijftechter lastig omdat de gemeentelijke diensten van hetstadhuis nog steeds last hebben van verkokering om-dat de vakportefeuille van de wethouder leidraad blijft.

Bestuurders, raadsleden en ambtenaren vantopniveauAls de gemeente de eerste overheid is, dan is het dui-delijk dat de kwaliteit van het mensenmateriaal – determ is van de politiek econoom J.A. Schumpeter –op orde moet zijn om de vergelijking met de centraleoverheid en de provincies te kunnen doorstaan. Dekwaliteit van bestuurders (burgemeester en wethou-ders) en raadsleden is altijd een heikel punt in de de-mocratie, omdat iedereen die aan de eisen van deKieswet voldoet zich kandidaat moet kunnen stel-len. Te veel aandacht voor de verhoging van de expertise leidt tot versterking van de bureaucratie of,sterker nog, tot de groei van een weinig democrati-sche technocratie. Toch zal dit debat gevoerd moe-ten worden, omdat de complexiteit van de proble-men sterk is toegenomen en omdat er vanuit de ge-meente tegenspel moet worden geboden aan andereorganisatieonderdelen die wel verder zijn geprofes-sionaliseerd.

De kwaliteit van lokale bestuurders en raadsleden staatmede onder druk omdat de politieke organisatie vande gemeente sterk is veranderd door de invoering vande Wet dualisering gemeentebestuur. Met deze wetprobeerde men de politiek terug te brengen in de ge-meente en de betrokkenheid van de burgers te verho-gen. Deze wet lijkt zo langzamerhand een enorme mis-lukking, maar niemand durft te zeggen dat de keizergeen kleren aan heeft. De dualisering heeft vooral ge-leid tot een bureaucratisering en het tussenvoegen vannog meer lagen in de organisatie. Hoewel burgemees-ters de laatste jaren steeds meer taken en bevoegdhe-den hebben gekregen, is de dualisering niet geheel af-gemaakt. De burgemeester wordt immers nog steedsbenoemd, zij het dat de vertrouwenscommissie uit deraad feitelijk aan zet is. Het is niet meer noodzakelijkdat wethouders uit de raad, gemeente of politieke par-tijen komen. Wethouders kunnen ook van buitenworden benoemd. Het kan hun daardoor ontbrekenaan democratische legitimatie. Aan de kwaliteit van raadsleden wordt dikwijls

openlijk getwijfeld. Hoewel dit een probleem van alletijden is en inherent aan de democratie, lijkt scholingvan gemeenteraadsleden geen overbodige luxe. Het isopmerkelijk dat de bestuursacademies tegenwoordigeen kwijnend bestaan leiden, terwijl er zoveel behoefteaan basale kennis over het openbaar bestuur is.

177

Page 179: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Weg met de verkokeringAls gemeenten veel taken van de rijksoverheid moetenovernemen, dan zullen zij dit in de toekomst betermoeten doen dan de nationale staat het doet. De ver-kokering van het beleid is het belangrijkste probleemdat effectief en efficiënt overheidsbestuur in de wegstaat. De functionele specialisatie is een hardnekkigprobleem, dat ondanks diverse studies nog steeds nietis opgelost. De gemeentelijke verkokering kan worden door-

broken door ambtenaren rond de problemen te orga-niseren. De meeste maatschappelijke vraagstukkenzijn zo complex dat het niet meer mogelijk is deze on-der te brengen bij een departement of een gemeentelij-ke dienst. In de praktijk blijkt dit ook, want bij inge-wikkelde problemen worden ambtenaren van diverseministeries en inspecties ingezet. Dat is weinig effi-ciënt en effectief omdat er slecht wordt gecommuni-ceerd tussen de diensten onderling. Er zal meer inte-graal moeten worden gewerkt. Het gesignaleerde probleem wordt op gemeentelijk

niveau nu opgelost door spontane gemeentelijke her-indelingen of door toepassing van het Finse modelwaarbij ambtenaren van grote steden ook worden in-gezet bij kleinere gemeenten. De stad Groningen leentbijvoorbeeld ambtenaren uit aan omliggende kleineregemeenten. Een positieve ontwikkeling is dat uitste-kende medewerkers van de centrale overheid de stapwagen naar het lokale bestuur omdat zij enigszins moe

raken van abstracte beleidsproblemen en ook wel eensconcrete resultaten willen boeken.

Einde aan de bestuurlijke drukteDoor het Nederlandse binnenlandse bestuur funda-menteel te doordenken kan een bijdrage worden gele-verd aan vermindering van de bestuurlijke drukte. Datis ook van belang omdat deze het innovatieve vermo-gen van de economie en de economische groei remt.Zo kreeg burgemeester Aboutaleb onlangs van eenzware internationale commissie het advies opruimingte houden in de bestuurlijke structuur van Rotterdamomdat deze structuur economische innovatie tegen-houdt.Reductie van de bestuurlijke drukte zal ook helpen de

uit het lood geslagen overheidsfinanciën in evenwicht tehelpen brengen. Zo heeft het vierde kabinet-Balkenendetwintig ambtelijke werkgroepen aan het werk gezet ombezuinigingsmaatregelen te inventariseren. De werk-groep voor het openbaar bestuur staat onder voorzitter-schap van de vroegere secretaris-generaal van het minis-terie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ChrisKalden. Hij zal moeten adviseren over een efficiëntereorganisatie van het openbaar bestuur. Daarbij zal de be-stuurlijke drukte aan bod moeten komen.Het voorstel van de gemeente als eerste overheid be-

tekent dat er redelijk grote gemeenten ontstaan die hetschaalniveau hebben om de voorheen landelijke takenvan de verzorgingsstaat uit te voeren. De voorzitter

178

Page 180: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

van de vng, Ralph Pans, hield bij de presentatie vanhet rapport De eerste overheid een pleidooi voor ge-meenten van rond de 80000 inwoners. Daarbij kreeghij veel kritiek te verstouwen. Toch leidt de decentrali-satie van taken van de verzorgingsstaat tot draagvlakvoor gemeentelijke herindelingen, omdat kleine ge-meenten deze complexe taken niet meer alleen aan-kunnen. In de provincie Friesland werd het hierdoormogelijk enkele gemeenten in het zuidwesten van deprovincie bij elkaar te voegen. Hier dringt de vraag zich op of we de provincies als

aparte bestuurslaag in stand moeten houden. De be-stuurskundige Klaartje Peters was hard in haar oordeelen stelde dat er bij de provincies sprake was van opge-blazen bestuur.8Maar hoewel de meeste overheidsor-ganisaties inderdaad onsterfelijk zijn omdat zij altijdop zoek gaan naar nieuwe taken, is de werkelijkheidrond de provincies genuanceerder. De provincies ken-nen wettelijke taken, autonome taken en samenwer-kingstaken, waarbij de autonome taken met veel en-thousiasme worden opgepakt. Ook de politicoloogRudy Andeweg stelde in een studie voor de pvda hetvoortbestaan van de provincies ter discussie.9Hij hieldeen pleidooi voor vier landsdelen, waarin de water-schappen als hoogheemraadschappen zouden kunnenopgaan. In het verkiezingsprogramma van de pvdawaren de waterschappen plotseling de boeman. Ditoude voorbeeld van functionele decentralisatie zoukunnen worden opgeheven.

In het regeerakkoord van het vierde kabinet-Balkenen-de werd aangegeven dat bij het oplossen van maat-schappelijke problemen slechts twee bestuurslagen be-trokken mogen zijn. Het is dus waarschijnlijk dat dediscussie over de toekomst van de waterschappen ende provincies weer zal losbranden nu er vanwege debezuinigingen fundamentele beslissingen moeten wor-den genomen. Het lijkt met een stijgende waterspiegelniet verstandig de waterschappen op te heffen, maarzij zouden wel kunnen worden ondergebracht bij deprovincies, die toch al veel taken op het gebied van wa-ter tot hun verantwoordelijkheid rekenen. Het is ookmogelijk dat de provincies opgaan in vier landsdelen,hoewel de identiteit van sommige provincies sterk ont-wikkeld is en samenvoeging niet eenvoudig zal gaan.Bij het vergroten van de gemeenten en het bij elkaarbrengen van provincies in vier landsdelen kan de gangvan zaken rond de gemeenten en provincies in Dene-marken als voorbeeld dienen, waar provincies werdenopgeheven, landsdelen werden gevormd en grotere ge-meenten ontstonden.

Het is tijd om het gezag van de gemeente te vergroten.Er wordt veel van de gemeente gevraagd, zowel doorde burger als door het rijk. De burger oriënteert zichtemidden van de globaliseringsprocessen steeds meerop zijn gemeente en minder op zijn land: hij wordtmeer stads- dan staatsburger. Het rijk draagt niet al-leen taken over aan de gemeente, maar verwacht ook

179

Page 181: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

1 vng-Commissie Gemeentewet en Grondwet De eerste overheid,Den Haag 2007.

2 J. de Vries, ‘De politiek van het hoefijzer. Over kosmopolietenen lokalen in de Nederlandse politiek’, in: R. van Boxtel e.a.,Open en Onbevangen. De noodzaak van politieke vrijzinnigheid,Amsterdam 2009.

3 Raad van State, Decentraal moet, tenzij het alleen centraal kan.Tweede periodieke beschouwing over interbestuurlijke verhoudin-gen, Den Haag 2009. Zie ook N.A.C. Schilder, Decentralisatiein perspectief, bmc/Advies en Management, Amersfoort z.j.

4 A.M. Kjaer, Governance, Cambridge 2004. 5 De figuur is van Mark H. Moore, Hauser Professor of Nonpro-fit Organisations aan de Universiteit van Harvard.

6 G. Breeman, H. Goverde en K. Termeer (red.), Governance inde groen-blauwe ruimte. Handelingsperspectieven voor landbouw,landschap en water, Assen 2009.

7 R. van der Veen, ‘De herziening van de Nederlandse verzor-gingsstaat. Analyse van een paradigmawisseling’, in: J. de Vriesen P. Bordewijk (red.), Rijdende treinen en gepasseerde stations.Consensusdrang in politiek en bestuur, Amsterdam 2009.

8 K. Peters, Het opgeblazen bestuur. Een kritische kijk op de provin-cie, Amsterdam 2007.

9 Commissie Andeweg, De leidende burger, pvda, Amsterdam2005.

dat de gemeente zich weet te redden temidden van dealsmaar uitdijende horizontale en verticale overleg-structuren. Ondertussen is de slagkracht van de ge-meente nauwelijks toegenomen. De effectiviteit en ef-ficiëntie van het beleid en de democratische legitime-ring zijn niet zichtbaar verbeterd. De burger, die metde verplaatsing van de politiek al te horen heeft gekre-

gen dat hij zich niet meer tot de nationale staat hoeftte richten, vraagt zich af wat de gemeente dan tenmin-ste voor hem kan doen. Zo als het nu is, kan die ge-meente te weinig. Meer mogelijkheden tot gemeente-lijke besluitvorming, betere mensen in dienst van degemeente en minder spelers op het veld kunnen datverhelpen.

180

noten

Page 182: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Als eeuwige student in Groningen fietste ik in tenta-menloze periodes, die toen nog heel lang duurden, re-gelmatig met vrienden het Hogeland van Groningenop. Via het Reitdiep naar boven, langs het kerkje vanOostum, waar we zeiden dat we daar begraven wildenworden, met als eerste pleisterplaats café Hamminghin Garnwerd, waarna we dan uiteindelijk ook nietveel verder meer kwamen. Je moet tenslotte ook nietoverdrijven. Ik ben er jaren niet meer geweest en nuin de trein naar Loppersum herinner ik mij waaromdie fietstochtjes zo mooi waren. Het Hogeland is eenvan die verborgen juweeltjes in Nederland. Openlandschap met grote herenboerderijen en daartussenkleine dorpjes op wierden, met in het midden eenromaanse kerk waarvoor we in de zomer massaal naarFrankrijk trekken. Het is oud landschap, weliswaardeels verpest door herverkaveling, maar met hier endaar nog historische brokjes, doorsneden door maren,waarlangs tot niet zo heel ver terug het zeewater in enuit stroomde. Aan de oostrand, net boven het Damsterdiep, ligt

de gemeente Loppersum, met 11000 inwoners ver-deeld over zeventien dorpen. Het grootste dorp is de

naamgever, met 2700 zielen. Nummer twee is Middel-stum met 2400 bewoners, de rest telt er honderd totenkele honderden. De gemeente is het product vaneen herindeling in 1990, toen vier gemeenten werdensamengevoegd, waarna bij gebrek aan een duidelijkcentrum de lokale politiek jarenlang beheerst werddoor de discussie of er één gemeentehuis moest komenen zo ja waar. De fusie is pas bezegeld toen in 2007 inLoppersum een gloednieuw gebouw betrokken werd.Twee jaar later ligt de volgende herindeling op iederslippen – als doem of juist als zegen. Loppersum zit in grote financiële problemen. De

gemeente heeft twee jaar geleden de artikel 12 statusaangevraagd en gekregen. Bovendien kan het kleineambtenarenapparaat het toenemend aantal taken eneisen opgelegd door het rijk nauwelijks bijhouden.Dan is in 2009 ook opeens heel duidelijk gewordendat deze regio, samen met Zuid-Limburg, koploper isin de bevolkingskrimp, met pijnlijke effecten op veelterreinen: woningen, scholen, zorg, inkomsten, amb-tenaren. Al deze ontwikkelingen zetten de politiek opscherp. Tot tweemaal toe trokken in september de be-woners in groten getale op naar het stadhuis om te

181

De spagaat van Loppersum

Jelle van der Meer

Page 183: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

protesteren tegen aangekondigde bezuinigingen op desociale en culturele voorzieningen. Nee, saai is het niet, de politiek in Loppersum. Hier

kan ik misschien ontdekken hoe de hedendaagse loka-le democratie functioneert. Wat kunnen wethouders,hoeveel ruimte is er voor deze bestuurders om te stu-ren? Kan de gemeenteraad de controleur zijn die hijzou moeten zijn? Waarin verschillen de politieke par-tijen? Wat beweegt de raadsleden, wat is hun legitima-tie en hoe dichtbij zijn de burgers?

De basis van de lokale politiekVanaf het monumentale stationnetje (1884) aan derand van Loppersum loop je in twee minuten naarhet hart van de lokale politiek. Het nieuwe gemeen-tehuis is een opvallend onopvallend gebouw, iets vanhet trottoir af. Het zijn twee langwerpige, haaks opde weg staande bakstenen gebouwen van twee verdie-pingen met op de hoeken lage torens, die door hunlaagte en lengte fabriekachtig aandoen, maar tochgoed passen tussen de 19de eeuwse villa’s die hierstaan. Wethouder Corine Jansen ontvangt mij op haar ka-

mer. Zitten we hier in de oorzaak van de financiëleproblemen van Loppersum? Ze schudt driftig hethoofd. ‘Het gemeentehuis was nodig, vier dependan-ces is niet werkzaam. Nieuwbouw kost geld, maar jemoet rekenen in exploitatielasten en die zijn nu lager.’Ook het aantal ambtenaren is verminderd. ‘Des te

knapper omdat decentralisatie de taaklast van gemeen-ten aanzienlijk heeft verzwaard.’ In de Lopster gemeenteraad zijn pvda en cda tradi-

tiegetrouw de grootste partijen (nu elke 4 zetels). Zevormen meestal samen het college, dit keer met deChristenUnie (2 zetels). De oppositie bestaat uit Ge-meentebelangen en GroenLinks (elk 2 zetels) en de vvd(1 zetel). Wethouder Jansen – het haar opgestoken, oor-bellen, sjaal – is van de pvda. Aan de muur hangt eenposter van Simone de Beauvoir: ‘On ne naît pas fem-me, on le devient.’ Jansen werkte in het vormingswerken later het middelbaar technisch beroepsonderwijs,waar ze diverse managementfuncties had. Tweemaalacht jaar zat ze in de raad, met een onderbreking vaneen periode en nu is ze bijna vier jaar wethouder. Daar-mee overziet ze bijna twee decennia. ‘Na de fusie washet belangrijkste thema: zorgen dat alle dorpen aanhun trekken kwamen, dat geen zich achtergesteld zouvoelen.’ En de dorpen staan nog steeds centraal. ‘Voordit college is de communicatie met de dorpen eenhoofddoel,’ zei Jansen, die zelf in Wirdum woont. ‘Elkdorp heeft een vereniging Dorpsbelangen die een visieop papier zet over ruimtelijke zaken en groen en overhet samenleven in het dorp. Met die vereniging hebbenwe als college minimaal een keer per twee jaar een offi-ciële ontmoeting. Eén ambtenaar is coördinator voorpraktische dorpskwesties zoals kapotte lantaarnpalenen overlopende rioleringen. Het is de basis van de loka-le politiek: goed beleid in de dorpen.’

182

Page 184: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Loppersum en de andere dorpen hebben met hun19de- en begin 20ste-eeuwse villa’s en de karakteristie-ke woningen uit de jaren twintig en dertig van oudsheriets deftigs. Eigenlijk geldt dat nog steeds in vergelij-king met omliggende gemeenten als Delfzijl, Appinge-dam en Eemsmond, aldus de wethouder. ‘Hier zijnminder werklozen, meer vrijwilligers, is minderschooluitval en minder beroep op de wmo. Onze be-woners zijn gemiddeld beter toegerust. Er is hier veelimport. Tweederde van de werkenden heeft een baanbuiten de gemeente, vooral in de stad Groningen of inde Eemsmond.’ Volgens cijfers van het rivm uit 2002is 95 procent van de bewoners tevreden met de eigenwoonomgeving en voelt 90 procent er zich thuis. Hoe hou je deze gelukkige bewoners gelukkig, dat is

de essentie van de Lopster politiek. In het najaar van2008 legde het college een nota voor de lange termijnaan de raad voor, de ‘Contourenvisie’. Daarin noemdehet college de leefbaarheid in de dorpen zijn hoofd-doel. Die leefbaarheid omvat het overeind houden vanvoorzieningen als scholen, sport, zorg- en welzijnsin-stellingen en het behoud van het beetje winkels dat ernog is. Een kleine greep: de zeventien dorpen hebbenveertien basisscholen, vijf voetbalverengingen met bij-behorende velden, meerdere tennisclubs, twee zwem-baden (waaronder een uniek zoutwaterbad), twee bi-bliotheken en vrijwel allemaal een dorpshuis. Ookmoeten er versneld woningen gebouwd worden en be-staande woningen verbeterd. Daarvoor is jarenlang ge-

werkt aan een structuurvisie met bijbehorende be-stemmingsplannen, in samenspraak met de dorpen, enzijn vervolgens concrete bouwplannen gemaakt. Deraad omarmde de visiestukken en de bouwplannenvrijwel unaniem. De partijen verschillen op dit puntniet van mening. Met wie je ook praat, om de ander-halve regel vallen de woorden leefbaarheid en voorzie-ningen. Een jaar later al lijken de ambities echter verbuiten bereik.

De ziel uit het dorpRecht tegenover de wethouderskamer huist Albert Ro-denboog, sinds zes jaar burgemeester. Afkomstig uitLeek, grijs baardje, zachte, vriendelijke stem. Hij legtuit dat de oorzaak van de al jarenlang bestaande finan-ciële tekorten ligt bij de te kleine budgetten uit het ge-meentefonds. ‘Loppersum heeft een klein aantal inwo-ners maar veel buitengebied met veel wegen en brug-gen. Onderhoud is onze molensteen.’ Met de artikel12-status krijgt de gemeente extra hulp om orde op za-ken te stellen, met name in het achterstallig onder-houd. Maar de gemeente moet zelf ook een bijdrageleveren. Structureel 1,1miljoen euro per jaar bezuini-gen is het voorstel aan de inspecteur van het ministeriedie toezicht houdt. Op een begroting van ongeveer 25miljoen euro is dit een groot bedrag. In het sanerings-plan dat het college deze zomer aan de raad voorlegde,wordt een pijnlijk punt aangesneden: de financiëleproblemen van de gemeente worden ook veroorzaakt

183

Page 185: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

door het overeind willen houden van te veel voorzie-ningen in te kleine dorpen. Concentratie op de ‘cen-trumdorpen’ Loppersum en Middelstum is noodzake-lijk, aldus het college. Een heel andere boodschap dandie in de ‘Contourenvisie’ van een jaar eerder. De bij-behorende bezuinigingsvoorstellen – 40000 op devoetbalclubs, 56000 op de twee zwembaden, 50000op bibliotheken, eenzelfde bedrag op muziek, dans,kunst en dramacursussen – haalden de koppen van deregionale kranten. Het Dagblad van het Noorden, DeOmmelander Courant en Buurcontact volgen de lokalepolitiek nauwgezet.En toen stonden in september 2009 tot twee keer

toe honderden dorpsbewoners voor het stadhuis om teprotesteren tegen bezuinigingen. De eerste keer nogvrolijk begeleid door de fanfares, de tweede keer grim-miger. Wethouder Jansen: ‘Dat waren geen dorpse toe-standen meer. Met een tractor hebben ze het gemeen-tehuis geblokkeerd en de voordeur dichtgeplakt.’Voorbarig, aldus de burgemeester. ‘Wij hebben bedra-gen genoemd op hoofdlijnen en vragen van betrokkenverenigingen en instellingen mee te denken hoe diebijeen te krijgen. Twee jaar geleden hebben we eenvrijblijvende ronde gedaan. Dat leverde niets op, be-halve dat men elkaar de zwarte piet toeschoof. Nu zet-ten we druk op de ketel met concrete bedragen.’ De oppositiepartijen sprongen erbovenop en

schreeuwden met de bewoners moord en brand. Metname de fractievoorzitter van Gemeentebelangen

Hans Sauerborn wierp zich op als woordvoerder vanhet ongenoegen. Hij sprak in de raad van ‘kaalslag’,‘visieloos beleid’ en zelfs van ‘onbehoorlijk bestuur’.‘Als je de school weghaalt uit een dorp, haal je de zielweg.’ Dat van die school staat niet zo letterlijk in het sane-

ringsplan, geeft Sauerborn toe, maar het is wel wat zebedoelen. ‘Ze willen naar concentratie van voorzienin-gen toewerken door voorzieningen in de dorpen af tebreken. Maar wat goed is, moet je behouden. Als je debibliotheek weghaalt, heeft het dorpshuis geen huur-der meer en valt het ook om. Hier is niet over nage-dacht.’ De stevige retoriek verhult dat Gemeentebe-langen het ermee eens is, dat er gesaneerd en gecon-centreerd moeten worden. De partij verpakt dat in deslogan ‘saneren door te investeren’: nieuwe brede scho-len bouwen in Loppersum en Middelstum met daar-aan gekoppeld goede sport- en cultuurvoorzieningen.Sauerborn: ‘Bekijk vervolgens per dorp wat nog le-vensvatbaar is. De voetbalclub in ’t Zandt heeft ander-half elftal, dan kan je je geld beter besteden aan het in-standhouden van de bloeiende club in Zeerijp.’Gemeentebelangen bestaat al meer dan vijftig jaar.

Sinds 2006 trekt Sauerborn de kar. Hij woont in hetdorp Zeerijp, maar is geboren en getogen stadjer.Sauerborn heeft gewerkt in het bedrijfsleven en als in-terim-manager bij overheden. Zijn presentatie is ietsminder ingetogen dan die van de overige raadsleden.Gemeentebelangen is pragmatisch, wil doorpakken en

184

Page 186: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

staat voor een dienstbare overheid, betoogt Sauerborn.Hij is ex-vvd’er ‘van de linkervleugel’. De lokale partijgaat voor de komende verkiezingen een verbond aanmet d66. Sauerborn heeft het niet zo op de traditione-le partijen en hun partijdiscipline. ‘Een raadslid verte-genwoordigt het volk, hij moet staan voor het belangvan zijn achterban. Als de Lopster raadsleden zichdaaraan zouden houden, was de stemming over de be-zuinigingen in de raad anders uitgevallen.’ De opstelling van Gemeentebelangen in het sane-

ringsdebat heeft de coalitiepartijen schrik aangejaagd.Populistisch noemen ze het. Ze kijken enigszins be-vreesd naar de komende verkiezingen. Corine Jansen:‘De oppositie steunt de protesten louter uit electoraleoverwegingen.’ De fractievoorzitter van het cda, PierPrins, probeert de schade te beperken. ‘De sanering iseen verplichting van het ministerie. De raad heeft geenkeus, behalve te bepalen of het linksom of rechtsommoet.’ Prins, melkveehouder in het 150 zielen tellendeWesterwijtwerd en sinds 2006 raadslid, heeft veel ver-ontruste telefoontjes, brieven en e-mailtjes gekregen.‘Die verontrusting begrijpen we heel goed.’ De bezui-nigingsvoorstellen zijn nog globaal, zegt hij de burge-meester na. De komende vier jaar moeten ze ingevuldworden. Pas in 2014 aan het eind van de artikel 12-pro-cedure moet de begroting in evenwicht zijn. ‘Danmoet blijken wat overeind kan blijven en wat niet.’Dat is nog niet zo makkelijk, stelt hij ten overvloedevast en begint hardop na te denken: ‘Kijk, er zijn nu

twee zwembaden en vijf voetbalverenigingen. Dan kanje zeggen: we gaan naar één zwembad en twee voetbal-clubs. Dat is goed voor de leefbaarheid op de ene plek,maar slecht op een andere plek. Bovendien is het devraag of je op die ene plek de overloop van de anderekan opvangen. En dingen hangen samen: als je eengymzaal sluit, kan daar ook niet meer het dorpsfeestgehouden worden. Oftewel: hoe realiseer je concentra-tie? Het is onze politieke taak daar op een wijze maniermee om te gaan. Voor het cda geldt dat we de voorzie-ningen in de benen willen houden én bezuinigen.’ Prins wil het laatste benadrukken. ‘Het kan niet an-

ders. Iedereen in de raad weet dat. Ook Gemeentebe-langen.’ Hij klinkt feller. ‘Het belet ze niet om hiertoch tegen te stemmen. De oppositie heeft de luxe omnee te zeggen.’ Het cda is boos? Hij lacht weer. ‘Nee,dit is onderdeel van politiek: het bestuur de kastanjesuit het vuur laten halen. De verkiezingen spelen eenrol.’

Planning for declineVrijwel tegelijk met de saneringsdiscussie en daardoorenigszins naar de achtergrond gedrongen, kwam ermeer onheil over Loppersum. Op aandringen van deprovincie kwamen de gemeenten Delfzijl, Appinge-dam, Eemsmond en Loppersum half september methet ‘Pact regio Eemsdelta’. De Groningse gemeentenslaan de handen ineen. Onderzoek laat zien dat de be-volking in deze regio in 25 jaar zal dalen met 25%, met

185

Page 187: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

een navenant effect op de vraag naar woningen, zorg,welzijn, onderwijs en dagelijkse levensbehoeften. Inhet Pact leggen de gemeenten zich neer bij die krimpen maken afspraken over begeleiding van de leegloop(‘planning for decline’). Om de voorzieningen over-eind te houden is concentratie nodig in stedelijk ge-bied, in de centrumdorpen en ‘waar mogelijk’ in be-paalde woondorpen. De woningbouw moet omlaag,er is slechts ruimte voor nieuwbouw bij gelijktijdigesloop en netto moeten er woningen verdwijnen. Daar gingen de mooie plannen van Loppersum

waar ze jaren aan gewerkt hadden. Burgemeester Ro-denboog: ‘Toen de provincie in de aanloop naar ditPact al op de rem trapte, hebben wij gezegd: “Dat kanje niet maken.” Uiteindelijk hebben we toestemminggekregen om de bouwplannen in de dorpen Lopper-sum en Middelstum door te zetten.’ Voor de gemeenteLoppersum is het Pact moeilijk te verteren. Roden-boog: ‘De krimp vindt vooral plaats in Delfzijl. Wijdreigen meegesleurd te worden in de daarvoor nood-zakelijke sanering, terwijl we denken dat het in Lop-persum mee kan vallen. Wij liggen dicht bij de stadGroningen en die groeit. Er zit in het Pact een sloop-opdracht, en dat is gek, want er is hier geen leegstand.Daarom zeggen wij, laat ons eerst bouwen en dan passlopen.’ De krimp gaat honderden miljoen euro’s kosten en

dat gaat de draagkracht van de vier gemeenten ver teboven. Samenwerking versterkt de positie ten opzichte

van de provincie en het rijk. Rodenboog: ‘Samen kanje meer, maar de eigen ruimte wordt kleiner. Er zijnmomenten geweest dat je denkt dat ‘ze er helemaalniet is, dat al onze plannen stopgezet moesten wor-den.’ Dit dilemma belaagt Loppersum op vele fronten.

Wijzend op de kaart van de gemeente die aan de muurhangt, snijdt Rodenboog een heikel punt aan. De af-stand tussen burgers en bestuurders is ondanks de fu-sie in 1990 nog altijd klein. Die beperkte omvang vanLoppersum heeft echter een keerzijde. Een recent on-derzoek van adviesbureau bmc naar de bestuurskrachtvan de Groninger gemeenten (in opdracht van de pro-vincie) laat zien dat de meeste gemeenten, inclusiefLoppersum, ‘kwetsbaar’ zijn, dat wil zeggen niet bijmachte tot uitvoering van beleid van voldoende kwali-teit. Dat is puur een kwestie van schaal: de verhoudingvan de – alsmaar groeiende – hoeveelheid taken tenopzichte van het aantal ambtenaren. In Loppersumheeft één ambtenaar al snel drie taken, legt Rodenbooguit. ‘Als die persoon ziek is of vertrekt, liggen drie ta-ken stil. Bovendien moet die persoon op drie veldenbijblijven, en dat kan nooit zo goed als wanneer je ééntaak hebt. In grote gemeenten heb je specialisatie endat verhoogt professionaliteit en kwaliteit. Ten slotte isde beloning hier lager, waardoor je niet de beste men-sen kunt aantrekken of behouden.’ Het strategische antwoord daarop is samenwerking

met omliggende gemeenten. Loppersum doet dat al

186

Page 188: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

jaren. Daarbij gaat het om interne organisatorische ta-ken zoals het personeelsbeleid, inkoop en automatise-ring en ook om uitvoerende taken als brandweer enveiligheid, belastinginning, vergunningverlening enhandhaving. Zelfs de sociale dienst doet Loppersum alsinds 2006 samen met een aantal omliggende gemeen-ten. Komt hiermee de zelfstandige besluitvorming van

Loppersum niet in gevaar? Rodenboog zegt dat datmeevalt: ‘Dit is puur uitvoering, de gemeenten kun-nen hun eigen beleid maken door het stellen van ka-ders. Al zie je in de praktijk dat onderlinge verschillentussen gemeenten afnemen.’ Aan uitvoering zit nietspolitieks, vindt de burgemeester. ‘Geen raadslid maaktbezwaar als we belastinginning en de inkoop samendoen. Integendeel, waarom hebben we dat niet eerdergedaan, zeggen ze. Ze denken overigens dat het geldoplevert, maar dat is niet zo. Het is een inhaalslag omde kwaliteit te verbeteren.’ Toch is uitbesteding van uitvoering niet onproble-

matisch. Bijvoorbeeld omdat de grens tussen uitvoe-ring en beleid maken helemaal niet scherp is, zo ont-dekte Corine Jansen, die onder meer sociale zaken enonderwijs in haar portefeuille heeft. ‘Toen ik aantrad,was inwerken heel lastig omdat er op het gemeente-huis geen kennis meer was op allerlei terreinen. Ooklastig is dat er voor nieuwe visieontwikkeling geen in-put is.’ De samenwerking gaat bovendien wel degelijkverder dan uitvoering. Met Delfzijl, Appingedam en

Eemsmond heeft Loppersum een bestuursakkoord ge-sloten over de afstemming van economie, wonen envoorzieningen en klimaat (maatregelen tegen zeespie-gelstijging). Dat betreft ook beleid, met het bovenge-noemde Pact als meest pregnante voorbeeld. Jansen er-kent de spanning: ‘De samenwerking is nodig omLoppersum te versterken en om acties hier mogelijk temaken. Anderzijds is het gevaar dat je daar kopje-on-der gaat.’ Loppersum loopt hier aan tegen de zoge-noemde decentralisatieparadox: decentralisatie vanrijkstaken leidt tot hogere eisen aan het lokale niveaudat daardoor gedwongen wordt tot centralisatie.

HerindelingDe autonomie van de gemeente staat dus wel degelijkop het spel. Hoewel de Lopster gemeenteraad relatiefonervaren is – door tussentijdse wisseling (zeven vande vijftien raadsleden vertrokken in deze periode) heb-ben nog maar drie raadsleden meer dan vier jaar erva-ring – hebben de leden dat wel in de gaten. Pier Prinswil eerst de voordelen van samenwerking benadruk-ken. Aan veel taken, waaronder vergunningverleningen handhaving, kleven geen politieke keuzen, meenthij. En bij de gemeenschappelijke sociale dienst isruimte voor gemeenten om hun eigen ‘module’ te kie-zen, bijvoorbeeld of je armoedebeleid laat beginnen bij100, 110 of 120% van het minimuminkomen. Uitein-delijk komt alles in de raad, betoogt Prins. Maar opdat punt aangekomen wil hij wel zijn bezorgdheid ui-

187

Page 189: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

ten: ‘De verankering van de verantwoordelijkheid vande raad is een probleem. Hoe verder je gaat in die sa-menwerking, hoe meer het beleid door het bestuurwordt gemaakt, in onderhandelingen met derden, enhoe meer de vraag zich opdringt of de raad slechts for-meel nog besluitnemer is.’Voor Hans Sauerborn van Gemeentebelangen is dat

geen vraag meer. ‘Wij krijgen de jaarstukken van diesamenwerking, bijvoorbeeld de sociale dienst. Hoe wilje daarop corrigeren en sturen met al die gemeentera-den? Met het Pact hebben we ingestemd, maar daarhadden we natuurlijks niks over te zeggen. Als vier col-leges een resultaat neerzetten, hebben de raden weinigruimte om er nog iets aan te veranderen.’ Sauerborn isuitgesproken voorstander van samenwerking, hij wilniet terug maar juist vooruit. ‘Nu is er geen echte con-trole door de raad, dus moet je naar een herindeling,een samenvoeging van Loppersum met de vaste part-ners Delfzijl, Appingedam en Eemsmond. Dan heb jeweer één directe, korte lijn en één aansturing.’ Hij isovertuigd dat de Lopster bevolking het met hem eensis. Pier Prins is daar niet zo zeker van. Hij vindt dat je

in moet spelen op ontwikkelingen en die dringen aanop steeds meer samenwerking. ‘Maar herindeling iseen allerlaatste stap en zeker geen ideaal. De ontwikke-lingen kunnen ook wijzigen: de krimp zet niet door ofer komt meer geld uit het gemeentefonds. We moet le-ren van de fusie van 1990. Toen zijn van bovenaf vier

gemeenten samengevoegd en die moesten vanaf nulbeginnen. Nu groeien vier gemeenten vanzelf naar el-kaar toe. Laten we kijken waar dat uitkomt. In 2014,aan het eind van het artikel 12-traject, kunnen we beterbeoordelen waar we staan.’ Dat je daarmee politiek ineen rare tussenfase terechtkomt, realiseert hij zich. Ook voor de collegeleden moet het een vreemde si-

tuatie zijn. Zij komen terecht in een soort spagaat. Aande ene kant moeten ze steeds vaker voor gemeenteza-ken buiten de gemeente zijn om met anderen te on-derhandelen. Niet alleen met de samenwerkende ge-meenten, maar ook met instellingen en organisaties opgebied van onderwijs, wonen, zorg en welzijn. Die zijnbijna allemaal georganiseerd op regionaal niveau. Aande andere kant zijn er de dorpen en de dorpsbewonersdie voor dit college hoofddoel zijn. Wethouder Jansenheeft er geen probleem mee. ‘Als ik iets in de dorpenhoor, breng ik dat in in de samenwerking. Als bewo-ners mij vertellen dat ouderen tuinhulp kunnen ge-bruiken, maak ik me in de samenwerking sterk vooreen tuindienst.’ De rol van bestuurder verschuift daar-mee van besturen naar organiseren. bmc noemt in heteerder genoemde onderzoek de rol van het college dievan ‘belangenbehartiger’.De sturingsmogelijkheden van de wethouder zijn

toch al beperkt. Neem de voor vele dorpen crucialevoorziening van een school. Jansen, die ook portefeuil-lehouder onderwijs is, heeft over haar acht openbarebasisscholen niet veel te zeggen. Die worden bestuurd

188

Page 190: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

door Stichting Marenland, die 28 scholen beheert invijf gemeenten. De zes bijzondere scholen zijn in han-den van christelijke besturen. In sommige dorpenworden de openbare en de christelijke school te klein.Samenwerking zou behoud van een dorpsschool bete-kenen. Jansen: ‘Dat is wel wat wij graag willen, maar ikkan niet sturen, alleen maar verleiden.’ In ’t Zandt isdat niet gelukt en daar sluit in 2010 de christelijke ba-sisschool. In Garrelsweer, Wirdum en Stedum zal dekwestie binnenkort gaan spelen.

GrootheidswaanZo langzamerhand ben ik wel benieuwd hoeveel er inde dorpen terug te zien is van al die politieke en be-stuurlijke inspanningen. Wethouder Jansen rijdt mijnaar Stedum. Hier zet ze me af bij haar partijgenoteLies Oldenhof, fractievoorzitter van de pvda, die meontvangt in haar huis aan de rand van het dorp. Zesleurt me onmiddellijk mee Stedum in, regen of geenregen. Door alle voorbijgangers wordt ze begroet, naareigen zeggen niet zozeer vanwege haar raadslidmaat-schap maar meer door het actieve dorpsleven waarinzij volop meedraait. Oldenhof is docent aan de Hanze-hogeschool in de stad Groningen; ze groeide op inHeerenveen maar woont sinds haar 24ste in Stedum.Ze is uiterst kritisch over de gemeentelijke beleidsma-kers en beleidsmakers in het algemeen. Ze vindt ze veelte overmoedig. Bijvoorbeeld: de oude gemeentewerf,naast het gemeentehuis. Hier waren appartementen

gepland en nu blijkt dat er geen vraag naar is. ‘Onder-tussen is het historische fruitveilinggebouw wel afge-broken. Plannenmakers hebben zo vaak een houdingvan: wij maken de wereld. Wat een onzin.’Oldenhof heeft bij elke woning een verhaal. Een

bijzondere gevel, een fraaie dakgoot. ‘Dat is de boerde-rij van wethouder Hommo Smit. Over zijn rommeligeerf wordt in het dorp gepraat, daar houden mensenhier niet van.’ We passeren het voormalige gemeente-huis, de voormalige bank en de voormalige dokterswo-ning. De laatste winkel is in 2008 gesloten. Dan zijnwe bij de pastorie, met de tweehonderd jaar oude wil-gen, en daarnaast de enorme 13de eeuwse Bartholo-meuskerk. Stedum is een mengelmoes van autochtonen en im-

port. De laatsten zijn goed opgeleide mensen met eengoede baan. Veel kunstenaars ook. Dertig jaar geledenkwamen er veel mensen uit de Randstad voor de rusten die zonderden zich af. Sinds een jaar of tien bestaatde import meer uit jonge gezinnen die juist mee willendoen. En in Stedum is er veel om aan mee te doen.Naast de actieve vereniging Dorpsbelangen zijn er veelspontane initiatieven van bewoners. Oldenhof: ‘Het iseen gevoel van baas in eigen omgeving zijn. Als je hieriets wil, dan zoek je mensen erbij en dan doe je het.’Zoals? ‘Kunstspoor: een route van één kilometer kunstdoor Stedum. De speelweek voor kinderen, de feest -week voor iedereen. De uitwisseling met het DuitseStedum.’

189

Page 191: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

We komen langs de voormalig hervormde school, die aleerder samen is gegaan met de gereformeerden. Nu zijner twee lagere scholen, een christelijke en een openbare,met elk vijftig leerlingen. Dat is te weinig, dus wordt ernu gesproken over samenwerking. Oldenhof hoopt dathet gaat lukken, want een school is belangrijk voor eendorp. Maar er zijn ook ouders die de identiteit van eenschool belangrijker vinden dan het behoud van eendorpsschool. Het geloof kalft af, tegelijk is er ook nieu-we christelijke import, waaronder boeren die elders zijnuitgekocht en in Stedum en omgeving bedrijven over-nemen. De hervormde kerk is mede daardoor ortho-doxer geworden. ‘Dat geeft problemen in het dorp, hetis maar een kleine gemeenschap.’Rechtsaf tussen huizen door ligt het voetbalveld,

met een grote tribune waar zeker het halve dorp oppast. De tribune is gebouwd aan en over een gymzaal.Oldenhof gluurt door de ramen naar binnen. Een stukof vijftien dames op leeftijd staan te gymnastieken. Zezwaait, vele armen zwaaien terug. ‘Dit is mooi, dit ismooi,’ roept ze. ‘Activiteiten zijn goed, dat is ontmoe-ting. Zoveel is er hier niet meer.’ Dat blijkt na opsom-ming wel mee te vallen: toneel, voetbal, ijsvereniging,jeu de boules... Maar toch, er zijn ook zaken gestopt,zoals de gymnastiek voor kinderen bij gebrek aan lei-ding. Mede omdat er hogere eisen gesteld worden aanzulke lesgevers. De fractievoorzitter van de pvda lijkt er niet rouwig

om te zijn dat de bouwplannen van de gemeenten niet

allemaal doorgaan. ‘In Nederland is er veel te veel ver-andering om de verandering. Neem de herstructure-ring: nog verhuurbare woningen worden gesloopt om-dat ze in de ogen van beleidsmakers niet voldoen aanmoderne eisen. Hier in het dorp hebben we oude be-jaardenwoningen waar nu jongeren wonen, tot hun ei-gen grote tevredenheid en voor slechts 300 euro. Waar-om zo’n plan van bovenaf, in plaats van aan te sluitenbij de lokale wensen? Wij verpesten heel vaak de din-gen met beleid.’ Met ‘wij’ bedoelt ze ook haar eigenpvda. ‘Die is besmet met maakbaarheid.’ Grootheids-waan noemt ze dat, negeren van de werkelijkheid. Nog een voorbeeld uit Stedum. Het dorp was een

van de vier locaties waar de gemeente nieuwe wonin-gen zou gaan bouwen. Dus werd grond aangekocht,onder andere het trapveld van het dorp. Juist dat veldwerd als eerste bouwrijp gemaakt, inclusief de aanlegvan een straat waaraan de huizen zouden moeten wor-den gebouwd. Nu ligt wegens aangepaste inzichtenover de bevolkingsgroei de hele uitbreiding stil. Zodom, zegt ze. ‘En het wordt nog erger, want om alsnogte mogen bouwen moeten er eerst woningen wordengesloopt. Dat zijn dan die kleine, oude bejaardenwo-ningen. Daar willen de bewoners natuurlijk niet uit,dus als er een leeg komt, timmeren ze die dicht en zoontstaat vanzelf verkrotting.’ Dat had het dorp zelf beter kunnen doen, vindt ze.

‘Wij weten veel beter wat hier de wensen zijn. Hierwoont veel deskundigheid, soms met meer ervaring

190

Page 192: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

dan op het gemeentehuis.’ Mijn tegenwerping dat erbotsende wensen en belangen zijn en dat de sterkstenen slimsten de besluitvorming zullen kapen, wuift zeweg. Ze heeft alle vertrouwen in het oplossingsvermo-gen van haar dorpsgenoten. Ze wijst op de garage: ookdicht. Om milieu-eisen was de benzinepomp al eerderweg. ‘Er is best veel verdwenen, eigenlijk.’ Maar erkomt ook wat terug. In de showroom van de garage zitnu sinds kort het ‘Swaithoes’, een fysiotherapie en fit-nessruimte. ‘Leuke nieuw ontmoetingsplek.’Sinds 2006 zit Lies Oldenhof in de gemeenteraad.

Ze werd gevraagd en dan mag je niet nee zeggen, zegtze. Het is een soort burgerplicht. En het valt mee, het isleuker dan ze dacht. ‘Het gaat toch over de inrichtingvan de eigen omgeving.’ Als al die dorpen het zelf kun-nen, vindt ze dan ook dat fusiegemeente Loppersumweer opgeknipt zou moeten worden? Nee, daarovergeen misverstand. ‘Het is heel goed dat veel zaken geza-menlijk gedaan worden. Op grote schaal kan het beter.’Prima dus ook van die bovengemeentelijke samenwer-king, want dat levert een betere uitvoering op. Lopper-sum is vaak te klein. ‘Maar belangrijk is dat de beleids-makers zich laten inspireren door de kennis in de dor-pen en de ideeën van bewoners over hoe de dorpenleefbaar te houden. De dorpse schaal blijft van belang.’

VerkiezingsstrijdZo beginnen en eindigen de verhalen van de Lopsterpolitici altijd weer bij die ‘leefbaarheid’. Waarbij nie-

mand dat begrip heel precies invult. De suggestie isvaak dat de huidige situatie met de huidige voorzie-ningen het minimum is: met minder dreigt een spook-dorp. Ondertussen zijn de verschillen in voorzienin-gen tussen de dorpen nu al groot. Sommige dorpenhebben alleen een dorpshuis en floreren. De nabijheidvan voorzieningen moet daarom niet te letterlijk geno-men worden, zegt Oldenhof. ‘Tegenwoordig heeft bij-na iedereen een auto, ook de ouderen van vandaag zijnminder gebonden aan een winkel, bank en dokter inhet dorp zoals voorheen. Ze passen zich aan, nu ergeen voorzieningen om de hoek meer zijn.’ Bij de komende verkiezingen zal het vooral hierover

gaan. Alle partijen zullen betogen dat ze ‘zoveel moge-lijk van het bestaande overeind zullen houden’. Maariedereen beseft dat het op de lange termijn nog eenklus zal zijn om dat zelfs maar in de centrumdorpenvoor elkaar te krijgen. De fractievoorzitters die hieraan het woord komen, gaan alledrie door en dus deverkiezingsstrijd in. Wat Pier Prins betreft wordt de in-zet voor het cda: ‘Zoveel mogelijk voorzieningen in debenen houden, en als dat niet in alle dorpen kan, dantoch zoveel mogelijk in de gemeente.’ Dat past niet opeen affiche, maar Prins kan het ook korter zeggen: ‘Dedorpshuizen moeten overeind blijven.’ Gemeentebelangen zal zich onderscheiden met de

keus voor opheffing van Loppersum. Hans Sauerborn:‘Herindeling met Delfzijl, Appingedam en Eems-mond, daar gaan we de verkiezingen mee in. Tweede

191

Page 193: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

punt: saneren door te investeren.’ Hij doet geheimzin-nig over de campagne. ‘We hebben contact met eenprofessional in het dorp, die heeft leuke ideeën.’ De pvda zal zich wat Oldenhof betreft profileren op

het minimabeleid en het behoud van scholen. Maardat is maar een deel van het verhaal. ‘Profileren doe jevooral door actief te zijn in je eigen omgeving. Zicht-baar zijn, meedoen met dingen.’ Ze schrijft een co-lumn op de pvda-website en in de dorpskrant. ‘Het issimpel: mensen moeten je kennen, ze moeten zien datje je inzet voor het algemeen belang. Bijvoorbeeld hetsinterklaasfeest organiseren.’ Is dat het algemeen be-lang? ‘Het is goed dat mensen zien dat je je ook daar-voor inzet.’ Nee, dat is misschien niet heel politiek,geeft ze toe. ‘Maar politiek interesseert de meeste men-sen ook niet op de directe manier. Ze stemmen op per-sonen en wel op die personen die ze vertrouwen, endat doen ze als ze zien dat je je inspant. Hier in hetdorp krijg ik stemmen uit alle politieke hoeken, ookvan vvd’ers, omdat ze mij kennen. Corine Jansenkrijgt in Wirdum honderd voorkeurstemmen op drie-honderd stemgerechtigde bewoners.’ Ook de collega-politici vertellen – met enige gelaten-

heid – dat het een vergissing is om te denken dat in eenkleine gemeente mensen meer betrokken zijn bij hetraadswerk en de ‘gemeentehuispolitiek’, kortom bij delokale democratie. Interesse is er alleen als uitkomstenbewoners direct raken. Met de aangekondigde bezuini-gingen is die aandacht er nu wel – niet tot onverdeeld ge-

noegen van de coalitiepartijen. Ze vrezen een afstraffingin maart. Oldenhof: ‘Als het werkt zoals ik gezegd heb,zal het meevallen. Maar ik ben er niet honderd procentgerust op.’ In het oppositiekamp heerst optimisme.Sauerborn: ‘Maart is nog ver weg, maar je mag verwach-ten dat dit ons geen windeieren gaat leggen.’ Gaat Gemeentebelangen straks besturen? Sauer-

born blijft voorzichtig: ‘Eerst winnen, dan zien wat ergebeurt. Het zou niet de eerste keer zijn dat de win-naar niet meedoet. Het gaat erom wie straks de dansleidt. Ik heb leden van de coalitie ook al horen zeggendat als ze samen twee zetels verliezen, ze nog genoeghebben om door te gaan.’ Maar hij wil best wethouderworden, al hangt het af van de portefeuille. ‘Wel finan-ciën, personeel of ruimtelijke ordening, en geen in-houdelijke thema’s als onderwijs, jeugd of wmo.’ Hijkijkt afwerend. ‘Daar heb ik niet zoveel mee.’De andere partijen tonen geen groot enthousiasme

bij het idee van bestuurlijke samenwerking met Ge-meentebelangen. Dat zou overigens niet de eerste keerzijn, want de partij zat van 2002 tot 2006 ook in hetcollege. ‘Daarmee is geen trend gezet,’ zegt CorineJansen minzaam. ‘Besturen is visie hebben en visie hebik bij Gemeentebelangen nog niet gezien.’ Pier Prinsgeeft een zuinig antwoord: ‘We sluiten op voorhandniemand uit.’Sauerborn kent de sentimenten. ‘We zijn de luis in

de pels. Dat wordt ons niet altijd in dank afgenomen.Maar ik zie inmiddels wel beweging in onze richting.’

192

Page 194: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Ook om een andere reden wordt collegedeelname vanSauerborn spannend. Begin 2009 beleefde Loppersumeen eigen burgemeestersaffaire. Bij de procedure totherbenoeming van Rodenboog lekte de stemming vande raadsleden uit naar het Dagblad van het Noorden:tien voor en vijf tegen, waaronder Gemeentebelangenen GroenLinks. Het lekken kostte een raadslid vanGroenLinks de kop. Sauerborn verbloemt zijn opvat-tingen over de burgemeester niet: ‘Hij is niet sterk.Goed voor linten doorknippen, maar verder niet pro-ductief. Hij stelt zich ook niet op als burgervader. Zo-als bij dit saneringsplan, daar toont hij geen medele-ven, geen zorg of warmte.’

Op de kamer van de burgemeester verandert de stem-ming onmiddellijk na de vaststelling dat er straks eennieuwe kiezersuitspraak ligt en er wellicht een anderecoalitie komt. ‘Dat is denkbaar,’ antwoordt hij metverholen weerzin. De burgemeester moet een kamele-on zijn? ‘Ja.’ Hij roept zichzelf tot de orde. ‘Ik denkoverigens dat een ander college niet heel veel ander be-leid zal voeren.’Ik wandel nog een keer Loppersum in. Het oude ge-

meentehuis wordt verbouwd. Daar komt een wellness-centrum, verneem ik. Ach, dat is mooi. Wellness – zijnze daar in het nieuwe gemeentehuis niet ook mee be-zig?

193

Page 195: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 196: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Gerard Anderiesen (1954), stadssocioloog, werkte inde jaren tachtig en negentig als onderzoeker in Rotter-dam en Amsterdam. Hij heeft vooral onderzoek ge-daan naar de sociale aspecten van stedelijke verande-ringsprocessen in de 19de-eeuwse en vroeg-naoorlogsewijken. In 1994 werd hij directeur van de Amsterdam-se Federatie van Woningcorporaties en is vanuit die rolactief betrokken geweest bij het vorm geven van denieuwe verhoudingen tussen lokale overheden en cor-poraties. In 2002 is hij benoemd tot algemeen direc-teur van de Algemene Woningbouw Vereniging, die in2008 is gefuseerd met Het Oosten tot Stadgenoot. Hijis sindsdien voorzitter van het bestuur. Stadgenoot be-heert 34000 woningen, verspreid over de gehele stad,en is actief in vrijwel alle herstructeringsgebieden

Frans Becker (1948) is politicoloog. Hij is adjunct-di-recteur van de Wiardi Beckman Stichting.

Jan-Jaap van den Berg (1968) is historicus en politico-loog. In 1999 promoveerde hij op Deining. Koers en ka-rakter van de ARP ter discussie 1956-1970. Nadien werktehij als redacteur bij de Staatscourant en als projectleider

bij het adviesbureau b&aGroep. Hij was van 2003 tot2009 secretaris van het Centrum voor Lokaal Bestuur,de bestuurdersvereniging van de pvda, en werkt vanafbegin 2010 als strateeg voor de provincie Noord- Holland.

J.Th.J. van den Berg (1941) is oud-voorzitter van dedirectieraad van de vng, oud-directeur van de WiardiBeckman Stichting en emeritus hoogleraar aan deUniversiteit Leiden. Van 1992 tot 1996 was hij lid vande Eerste Kamer. Hij is op dit moment hoogleraar par-lementair stelsel aan de Universiteit Maastricht.

Bouwe de Boer (1962) is sinds 1994 energiecoördina-tor bij de gemeente Leeuwarden. Sinds 2004 werkt hijdaarnaast als ‘energie-aanjager’ ook voor de provincieFryslân. Hij ontving in 2008 als eerste Nederlandereen ‘duurzaam lintje’ van minister Cramer. Naar hetoordeel van de jury was De Boer een van de mensenin Nederland die zich op de meest onderscheidendemanier hebben ingezet voor een duurzame ontwikke-ling. De Boer is initiator van vele projecten, zoals deFrisian Solar Challenge, het rijden op groen gas, elek-

195

Personalia

Page 197: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

trisch rijden en varen en diverse zonne-energie-ont-wikkelingen.

Paul Bordewijk (1943) studeerde fysische chemie inLeiden. Hij was hier van 1977 tot 1993 gemeenteraads-lid, en in de periode 1980-1991 wethouder van (o.a.) fi-nanciën. Thans vooral werkzaam als publicist. Hij ver-zorgt het college Lokale en regionale politiek voor der-dejaarsstudenten politieke wetenschappen bij CampusDen Haag, de Haagse vestiging van de UniversiteitLeiden.

Ferd Crone (1954) was van 1994 tot 2007Tweede-Ka-merlid voor de pvda. In die functie was hij onder an-dere woordvoerder elektriciteitsmarktbeleid. Daarvoorwas hij woordvoerder bij de fnv voor milieubeleid(1987-1992) en hoofd mondiaal milieubeleid op hetministerie van vrom (1992-1994). Sinds 2007 is Croneburgemeester van Leeuwarden, een stad die alom posi-tief bekendstaat als het gaat om het voeren van eengroene politiek.

Carolien Gehrels (1967) werd geboren in Dronten(Flevoland) in een familie van polderpioniers. Haarouders en voorouders kwamen uit Haarlemmermeer.Ze ging naar de middelbare school in Kampen en stu-deerde Nederlands in Groningen. In Amsterdamwerkte zij als medewerker ziekteverzuim in het OnzeLieve Vrouwe Gasthuis. Via een communicatiebureau

maakte ze de overstap naar Berenschot en hield ze zichonder andere met citymarketing bezig. Haar succes-volste project was de strategie voor Amsterdam, resul-terend in het bekende ‘I Amsterdam’. Na zes jaar alsmanaging director bij Berenschot kreeg ze in april2006 de kans over te stappen naar de politiek en werdbenoemd als wethouder in Amsterdam. Haar porte-feuille omvat kunst en cultuur, lokale media, sport enrecreatie, bedrijven, deelnemingen en inkoop, pro-gramma maatschappelijke investeringen, citymarke-ting en creatieve industrie.

Menno Hurenkamp (1971) is politicoloog verbondenaan de Universiteit van Amsterdam, tegenwoordig wo-nend te Moskou. Eind 2009 verschijnt bij Van Gen-nep De kleine pijn van de vooruitgang. Honderd en nogwat stukjes uit de Groene Amsterdammer over de ver-zwolling van Nederland.

Simon B. Kool (1950) is tentoonstellingsmaker en medestichter van fotobureau Hollandse Hoogte. Hijpubliceert over fotografie. Recent werk van zijn handzijn exposities en publikaties over de Russische foto-graaf Oleg Klimov in Huis Marseille, Amsterdam, hetlegendarische SS Rotterdam in het Nederlands Fotomu-seum in Rotterdam en in 2009 Comeback Cities in thePicture, een foto-historisch overzicht van twaalf Euro-pese textielsteden in het Textielmuseum in Tilburg.Van 1999 tot 2005 was hij parttime docent Be-

196

Page 198: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

roepspraktijk aan de Masters Fotografie St. Joost Aca-demie in Breda.

Jelle van der Meer (1957) is journalist en publicist. Hijis mede-auteur van boeken over democratie, gelijkheiden migratie. Binnenkort verschijnt Kroniek van deaangekondigde ellende (werktitel), over de economischecrisis en de multiculturele samenleving.

Pieter Nieuwenhuijsen (1946) is politicoloog en free-lance journalist. Hij was van 1988 tot 2000 hoofdre-dacteur van Binnenlands Bestuur. Daarvoor was hijverbonden aan de Wiardi Beckman Stichting als secre-taris van de Sectie Gemeente, Gewest en Provincie.

Bert Otten (1963) is jurist (arbeidsrecht) en sinds 2002wethouder werk, inkomen en zorg voor de pvda in degemeente Hengelo. Hij werkte hiervoor als trainer/ad-viseur op het terrein van medezeggenschap en organi-satie-ontwikkeling, o.a. bij gitp International.

Pieter Tops (1956) is hoogleraar bestuurskunde aan deUniversiteit van Tilburg en lid van het college van be-stuur van de Politieacademie. Boeken van zijn handover lokale politiek zijn onder meer Moderne regenten(1994), De binnenkant van politiek (2002, met S. Zou-ridis), Regimeverandering in Rotterdam (2007) enFrontlijnsturing (2007, met C. Hartman). In 1998 ver-zorgde Tops de Wibautlezing op het festival van het

lokaal bestuur onder de titel Een renaissance van hetraadslid.

Ruud Vreeman (1947) was voorzitter van de Vervoers-bond fnv (1988-1992), partijvoorzitter van de pvda(1992-1997, met Felix Rottenberg), lid van de TweedeKamer (1994-1996), burgemeester van Zaanstad (1997-2004) en burgemeester van Tilburg (2004-2009).

Jouke de Vries (1960) is hoogleraar bestuurskunde aande Universiteit Leiden en wetenschappelijk directeurvan de Campus Den Haag van diezelfde universiteit.Hij publiceert regelmatig in internationale en nationa-le tijdschriften. Hij schreef met Paul Bordewijk debundel Rijdende treinen en gepasseerde stations. Consen-susdrang in politiek en bestuur (Amsterdam 2009) overlastige besluitvormingsprocessen.

Rutger Zwart (1964) is historicus en ondernemer. In1996 promoveerde hij op Gods wil in Nederland, overhet ontstaan van het cda. Ook publiceerde hij over hetpolitieke denken van Frits Bolkestein (Het brein vanBolkestein, sun 1997) en redigeerde hij een bundel overhet kabinet-Den Uyl (Illusies van Den Uyl. De sprei-ding van kennis, macht en inkomen, Het Spinhuis1998). In 1995 richtte hij communicatiebureau Raves-tein & Zwart op. Sinds 2002 is hij raadslid voor depvda in Nijmegen, sinds 2006 fractievoorzitter.

197

Page 199: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 200: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Aartsen, J. van ,

Aboutaleb, A. ,

Acker, A. van Alberse, H.

Anderiesen, G. Andeweg, R. , , ,

Asscher, L. ,

Asselbergs, F.

Balkenende , , , , , , , , , ,

Beauvoir, S. de

Becker, F. , , ,

Beltman, A.

Beltman, G.

Berg, J.J. van den 16Berg, J.Th.J. van den 10, 15, 116, 117Berg, E. 107Boekman, E. ,

Boer, B. de 16Boer, H. de 33Bordewijk, P. , , ,

Bos, W. , , ,

Bosch, F.J.P. van den -,

Bouman, S. , , , , -Bovens, Th. ,

Breeman, G. , ,

Brempt, K. van

Brouwer-Korff, A.

Cohen, J. , ,

Cornielje, C.

Crone, F.

Daamen, F.

Daamen, M.

Dekker, S.

Depla, S. ,

Derksen, W. ,

Diepenbrock, B. , ,

Drees, W. -, , , -

Duivesteijn, A. ,

Elzinga, D.J. , ,

Fleurke, F. , , ,

Florida, R. , , , ,

Fortuyn, P. , , , , , , ,

Fransman, J. ,

Geerts, B.

Gehrels, C. ,

Gerritsen, A.L.

Gesink, R.

Gijzel, R. van

Glaeser, E.L. , ,

Gogh, Th. Van 48Gogh, V. van 48Goverde, H. ,

Graaf, T. de

199

Personenregister

Page 201: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Gruijters, H.

Gunsteren, H. van ,

Haan, P. de

Hamer, M.

Haverdil, Johan , , Haverdil, John , -, Heerma, E

Hek, Y. van ’t

Hiddink, G.

Hoeven, M. van der , , ,

Hond, M. de

Horst, G. ter

Huntelaar, K.J.

Hurenkamp, M.

Jansen, C. , , , -,

Jonker, H. ,

Kalden, C.

Kalma, P. ,

Karakus, H. Klamer, A.

Klijnsma, J. Kok, J. de 78Kok, T. 79, Komrij, G.

Kool, S.B. Kramer, T.

Kranendonk, A.P.

Kriens, J. Krop, H. , , , ,

Laan, E. van der , , ,

Leroy, P. ,

Levy, L. ,

Liagre Böhl, H. de ,

Lieshout, P. van

Meer, J. van der 16Miranda, S.R. de , , , ,

Monasch, J. ,

Nieuwenhuijsen, P. , , , , , , , , ,

Noordanus, P.

Oldenhof, L. -

Onna, van

Otten, B.

Pamuk, O. , ,

Pans, R. ,

Peters, J. 148, 151Peters, K. 179, 180Pouw, J. ,

Prins, P. , , , ,

Reigers, B.

Reigers, T.

Remkes, J.

Reve, G.K. van het

Reybrouck, D. van

Rodenboog, A. , , ,

Roos, A. de , ,

Sandberg, W.

Sauerborn, H. , , , , ,

Scelag, M. , Schaefer, J.

Scherer, K. , Schrijer, D. Schumpeter, J.A.

Sennet, R. ,

Smit, H.

Spekman, H.

Spies, H. , -Staal, J. , ,

Stevaert, S. Stone, C. ,

200

Page 202: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

Swens, J. Swierstra, T. ,

Tak, P.L. Termeer, K. ,

Tops, P.W. , , , , , ,

Troelstra, P.J. ,

Uyl, J.M. den , ,

Veen, R. van der , ,

Veld, J. in ’t , , , ,

Veling, K.

Verbeek, L.

Vermeend, W. Vogelaar, E. , ,

Vreeman, R. , , , ,

Vries, D. de 79, Vries, J. de 16, 42, 180Vries, K. de 31,34

Wanders, G.

Weber, M.

Wellink, N.

Welschen, R. ,

Wibaut, F.M. -, , , , , , , , , , -,

,

Wijkamp, P.

Wilders, G. ,

Willemse, R. ,

Wolfsen, A.

Zalm, G.

Zwart, R. , ,

Page 203: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 204: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

isbn 978 94 90565 01 5

© 2009Wiardi Beckman Stichting, Den Haag

kopijredactieSjoerd de Jong, Amsterdam

omslagVoor: Ulft, 28 oktober 2009. Entree tijdens de officiële openingvan de Drufabriek. De kolen in de badkuipen symboliserendat de DRU weer in functie is: als cultuurfabriek.

© ,

Achter: Ulft, december 1962.

boekverzorgingkmGrafisch Werk, Amsterdam

drukHooiberg | Haasbeek, Meppel

www.wbs.nl

Page 205: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek
Page 206: Lokale politiek - Wiardi Beckman Stichting · De stad en de economie 43 Pieter Tops De pvda en het nieuwe stedelijke activisme 51 Carolien Gehrels Sociaal-democratische stadspolitiek

wbs jaarboek 2009

WB

S ja

arb

oe

k 2

009

Lo

ka

le p

olitie

k a

ls lab

ora

toriu

m

Het wethouderssocialisme behoort tot de kern van het erfgoed van de sociaal-

democratische beweging in Nederland. In de jaren tussen de oorlogen vond de

politieke creativiteit en daadkracht van de socialistische beweging vooral een

uitweg in de gemeentepolitiek, waar de socialistische wethouders een omvat-

tend project voor emancipatie en lotsverbetering van de Nederlandse arbeiders-

bevolking – en in bredere zin: de burgers van hun gemeenten – in gang zetten

op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en cultuur.

Ook na 1945 vormde de gemeente een van de belangrijkste werkterreinen voor

de pvda en was voor sociaal-democratische gemeentepolitiek en politici een

pioniersrol weggelegd, tot in de huidige tijd.

In 2010 vinden de verkiezingen voor de gemeenteraad plaats. Reden voor de

Wiardi Beckman Stichting om de aandacht te richten op de traditie en de voor-

uitzichten van de sociaal-democratische gemeentepolitiek. Welke inspiratie

biedt het wethouderssocialisme voor nu? Wat zijn de belangrijkste politieke en

bestuurlijke ontwikkelingen in de sociaal-democratische gemeente politiek?

En welke thema’s zullen in de komende periode een centrale rol spelen in de

gemeente politiek van de pvda? Met bijdragen van Carolien Gehrels, Pieter Tops,

Jouke de Vries, Joop van den Berg, Bert Otten, Gerard Anderiesen, Rutger

Zwart, Jan-Jaap van den Berg, Jelle van der Meer, Simon B. Kool, Pieter

Nieuwenhuijsen, Paul Bordewijk, Ferd Crone, Bouwe de Boer

en Ruud Vreeman.

Onder redactie van:

Frans Becker

Menno Hurenkamp

Gastredacteur:

Pieter Tops

Lokale politiekals laboratorium

In de voetsporen van Wibaut en Drees