Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste...

100
Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen Een exploratief onderzoek Drugmonitor 2012 - 2013 Tom Decorte | Eline D’Huyvetter

Transcript of Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste...

Page 1: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

Lokale detailhandel in drugs in AntwerpenEen exploratief onderzoekDrugmonitor 2012 - 2013

Tom Decorte | Eline D’Huyvetter

Page 2: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

2

Eerste druk: 2013

Gepubliceerd door Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen

[email protected] – www.antwerpen.be

Ontwerp: Sarah Thienpont, OCMW Antwerpen

© 2013, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen, Antwerpen (België)

Alle rechten voorbehouden.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar

gemaakt in enige vorm of op enige wijze: elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier,

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

ISBN 978-90-817108-2-4

D/2013/5244/2

Verantwoordelijke uitgever: Marc De Bens, Lange Gasthuisstraat 33, 2000 Antwerpen

Page 3: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

3

Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen

Het Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) is de stedelijke dienst die, inhou-delijk aangestuurd door OCMW Antwerpen, het drugbeleid van de stad Antwer-pen vorm geeft en opvolgt via het organiseren van overleg tussen alle betrokken partners (hulpverlening, preventie, parket, politie, stedelijk beleid, bevolking, gebruikers). SODA heeft als doel in de stad Antwerpen: (1) het opstellen en op-volgen van beheersovereenkomsten en uitvoeringscontracten met projectuit-voerders; (2) het opzetten en aanjagen van overlegstructuren die de realisatie van de doelstellingen schragen; (3) het faciliteren en ontsluiten van gedeelde registratie en monitoring van drugsbeleidsgegevens; (4) het capteren van sig-nalen uit het werkveld en de brede samenleving en ze omzetten in beleidsvoor-bereidend werk voor lokale en bovenlokale overheden; en (5) het evalueren van uitgevoerde acties en projecten, desgevallend het bijsturen en formuleren van beleidsadviezen. Meer informatie over SODA en het drugbeleid van de stad Ant-werpen is te vinden op: www.antwerpen.be/soda.

Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek

Het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek (ISD) werd in 2002 opgericht en maakt deel uit van de Vakgroep Strafrecht en Criminologie van de Faculteit Rechten van de Universiteit Gent. Deze onderzoeksgroep streeft naar het verwerven en overdragen van kennis omtrent de sociaalepidemiologische aspecten van roes-middelengebruik, -beleid en handel in roesmiddelen. Dat gebeurt vanuit een sociaalwetenschappelijke oriëntatie. Niet dus vanuit het klassieke strafrechte-lijke of medische interpretatiekader, omdat criminalisering en pathologisering al te vaak tot ernstige tekortkomingen in de constructie van kennis leiden. Via het opzetten, uitvoeren en coördineren van kwalitatief en kwantitatief empi-risch onderzoek op een methodologisch en theoretisch hoog niveau, streeft het ISD naar een verwetenschappelijking van het onderzoeksterrein 'drugs' en een beter inzicht in de complexiteit van roesmiddelengebruik. Het perspectief van de roesmiddelengebruiker zelf (the insider's view) krijgt daarbij de aandacht die het verdient.

Auteurs

Tom Decorte is hoogleraar aan de Universiteit Gent in het vakgebied criminolo-gie en coördinator van het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek (ISD). Hij pu-bliceerde verscheidene boeken en vele artikelen omtrent roesmiddelengebruik.

Eline D’Huyvetter is master in de criminologische wetenschappen. Zij is als we-tenschappelijk medewerkster verbonden aan het Instituut voor Sociaal Drugs-onderzoek.

Doelpubliek

Dit rapport richt zich tot eenieder die geïnteresseerd is in de actuele ontwikke-lingen en trends van het drugfenomeen in Antwerpen: beleidsmakers, hulpver-leners, preventiewerkers, jongerenbegeleiders, straathoekwerkers, buurtregis-seurs, politiemensen, magistraten én burgers.

Page 4: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

4

Inhoudstafel

Dankwoord 7

Woord vooraf 8

Inleiding 9

Hoofdstuk 1: Politionele vaststellingen – Een analyse van 144 processen-verbaal

11

1.1. Inleiding 11

1.2. Kenmerken van de politionele vaststellingen 12

1.2.1. Plaats van de vaststelling 12

1.2.2. Aanleiding van de vaststelling 13

1.2.3. Tijdstip van de vaststelling 15

1.2.4. Toepassing van de snelrechtprocedure 15

1.3. Profiel van de verdachte 16

1.3.1. Geslacht van de verdachte 16

1.3.2. Leeftijd van de verdachte 16

1.3.3. Woonplaats van de verdachte 17

1.3.4. Nationaliteit van de verdachte 17

1.3.5. Verblijfsstatus van de verdachte 18

1.3.6. Strafrechtelijk verleden van de verdachte 18

1.3.7. Enkele specifieke groepen 18

1.4. Verkochte producten 20

1.4.1. Producttypes 20

1.4.2. Hoeveelheden 21

1.4.3. Dosissen 22

1.5. Enkele analyses 22

1.5.1. Cash en telefonie 22

1.5.2. 2060 versus de andere buurten 22

1.5.3. Belgen versus niet-Belgen 23

Page 5: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

5

1.5.4. Harddrugs- versus softdrugs 23

1.5.5. Nationaliteit versus drugtype 24

1.5.6. Ordedienst SATURN V versus andere vaststellingen 24

1.5.7. Drugtype versus buurt 25

1.6. Conclusies 25

Hoofdstuk 2: De justitiële aanpak van detailhandel – Een analyse van 31 parketdossiers

27

2.1. Inleiding 27

2.2. Het parketdossier onder de loep 28

2.3. De strafrechtelijke procedure 29

2.4. Doorlooptijd van het strafdossier 30

2.5. Toepassing voorlopige hechtenis 30

2.6. Verloop van het gerechtelijk onderzoek 31

2.7. Detailhandel en telefonie 32

2.8. Verklaring van de verdachte 33

2.9. Modi operandi 34

2.10. De straftoemeting 35

2.11. Conclusies 37

Hoofdstuk 3: Fenomeenanalyse van de detailhandel in Antwerpen 38

3.1. Inleiding 38

3.2. Geografische spreiding van de detailhandel 39

3.3. Toegankelijkheid van de detailhandel 40

3.4. Organisatiekenmerken van de detailhandel 42

3.4.1 Verschillende lokale drugsmarkten 42

3.4.2. Boven- en onderbouw 43

3.4.3. Locatiegebonden versus mobiel 45

3.4.4. Relaties tussen detailhandelaars onderling 45

3.4.5. Relatie verkoper - gebruiker 46

3.5. Enkele belangrijke evoluties 46

3.6. Profiel van de detailhandelaren 48

3.7. Impact van het fenomeen 51

3.8. Conclusies 52

Page 6: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

6

Hoofdstuk 4: Aanpak van de Antwerpse detailhandel 54

4.1. Beleidsvisie en actoren 54

4.2. Criminaliteitsaanpak 56

4.3. Overlastaanpak 58

4.4. Migratiebeleid 60

4.5. Hulpverlening 61

4.6. Een evaluatie van het beleid 64

4.7. Het nieuwe bestuursakkoord: de beleidsintenties 66

4.7.1. Repressie 67

4.7.2. Curatieve aanpak 68

4.7.3. Preventie 70

4.8. Enkele kanttekeningen 71

4.9. Conclusies 73

Hoofdstuk 5: Algemeen besluit & aanbevelingen 75

5.1. Ter conclusie 75

5.2. Aanbevelingen 78

Eindnoten 85

Bijlage: Lijst respondenten 92

Bibliografie 93

Page 7: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

7

Dankwoord

De auteurs betuigen graag hun dank aan de mensen en instellingen die deze uitgave mogelijk hebben gemaakt. Het onderzoek is uitgevoerd door het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek (ISD). De stad Antwerpen voorzag in de nodige fondsen om het onderzoek te kunnen voltooien. Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) zorgde voor de inhoudelijke en praktische begeleiding.

Het schrijven van dit rapport is mede mogelijk gemaakt door de hulp en steun van velen. Onze dank gaat uit naar Mevr. Sara De Meyer (coördinator, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen), Mevr. Lieve Huijskens (consulent drug-beleid, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen), Dhr. Luc Van Der Straeten (consulent drugbeleid, Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen), Mevr. Eva de Bie (consulent Samen Leven, Stad Antwerpen), Dhr. Herman Dams (procureur des Konings Antwerpen), Dhr. Tom Daelemans (commissaris directie operaties, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. Tho-mas Wauters (commissaris directie operaties, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. Johan Forceville (strategisch analist, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. Paul Cleyman (commissaris, Lokale Recherche Drugs), Dhr. Kurt Suykerbuyk (com-missaris en programmaleider drugs, Lokale Politie Antwerpen), Dhr. André Raeymaekers (beleidsontwikkeling, Lo-kale Politie Antwerpen), Mevr. Marianne Verdurme (SeFor Verbindingsambtenaar Antwerpen), Mevr. Dorien Smits (straathoekwerkster, CAW Metropool), Mevr. Dominique Reyniers (eerste substituut procureur des Konings Ant-werpen), Mevr. Chris van Berloo (parketsecretariaat, parket Antwerpen) en Mevr. Marijke D’haeseleer (administra-tief assistent, Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen).

Een bijzonder woord van dank gaat uit naar Dhr. Ward Wilboorts en de rest van het team bij het Justitieel Welzijns-werk van Antwerpen. Dankzij hun langdurige inspanningen en flexibiliteit zijn we er in geslaagd om dit rapport met persoonlijke levensverhalen van detailhandelaars in voorlopige hechtenis te onderbouwen.

Onze erkentelijkheid gaat ook uit naar de sleutelfiguren uit de verschillende instellingen en organisaties in Ant-werpen die tijd hebben vrijgemaakt om ons te woord te staan. Een woord van dank ten slotte voor de gebruikers en voorlopig gehechten die bereid waren aan dit onderzoek mee te werken. Zonder hun openheid en vertrouwen waren wij niet in ons opzet geslaagd.

Prof. dr. Tom DecorteEline D’Huyvetter

Page 8: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

8

Woord vooraf

Beste lezer

Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel van drugs in Antwerpen. Onder lokale detailhandel verstaan we de verkoop van illegale drugs op consu-mentenniveau waarbij de (detail)handelaar en de eindgebruiker rechtstreeks contact hebben.

Het stadsbestuur wil een doorgedreven drugbeleid voeren. Hierbij gaat de aandacht naar alle aspecten van een integraal en geïntegreerd drugbeleid; repressie, maar zeker ook naar hulpverlening en preventie. Preventie om druggebruik te voorkomen of te verminderen en snel te kunnen ingrijpen bij signalen van experimenterend of beginnend druggebruik bij jongeren. Repressie en handhaving om aan te duiden waar de grenzen liggen van de maatschappij en in te grijpen wanneer het nodig is. Het curatieve luik is nodig om problematische gebruikers te begeleiden, in aansluiting op de twee andere luiken.

Om dat beleid op een efficiënte en effectieve manier vorm te geven, is het noodzakelijk om te kunnen steunen op wetenschappelijk onderzoek. In 2007 werd de eerste drugmonitor op vraag van de stad Antwerpen door UGent uit-gevoerd. Die gaf een beeld van de lokale drugscène in Antwerpen, vanuit het perspectief van de gebruiker. In 2009 werd de monitor toegespitst op jongeren. In 2010 en 2011 werd de monitor herhaald. Uit al deze informatie zijn reeds nuttige initiatieven voortgevloeid. Crisisopvang voor gebruikers van illegale middelen is hier een sprekend en succesvol voorbeeld van.

Om een goed en consistent drugbeleid te kunnen voeren, wilden we het onderzoek deze keer toespitsen op een specifiek thema: de lokale detailhandel in Antwerpen. De bestrijding van de handel in illegale drugs vormt im-mers – net als op federaal niveau – een belangrijk onderdeel van het Antwerps drugbeleid. De drugthematiek en de drughandel stopt uiteraard niet aan de grenzen van het Antwerps grondgebied. Maar dankzij deze exploratieve studie krijgt het Antwerps bestuur toch een reeks aanbevelingen zodat op lokaal niveau gericht actie kan worden ondernomen en een consistent beleid kan ontwikkeld worden.

Liesbeth HomansVoorzitter OCMW en schepen voor sociale zaken

Page 9: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

9

Inleiding

Achtergrond

In het kader van het Beleidsplan Drugs 2005-2007 heeft de stad Antwerpen op het belang van een gefundeerde onderbouwing van het lokale drugsbeleid gewezen. Ten behoeve van haar drugsbeleid besliste de stad door een onafhankelijke wetenschappelijke equipe informatie op het lokale niveau te laten verzamelen. Na de ontwikkeling en systematische toepassing van de Antwerpse Drug- en Alcoholmonitor (ADAM) en de Antwerpse Monitor Jongeren, Alcohol en Drugs (AMJAD), werd eind 2011 voor een specifieke focus gekozen, m.n. de detailhandel. Deze studie vormt geen onderdeel van een continue monitor, maar omvat een exploratieve casestudy. In dit rapport presenteren we de belangrijkste bevindingen.

Een nieuwe focus

De bestrijding van de handel in illegale drugs vormt – net als op federaal niveau – een belangrijke pijler van het Antwerpse drugsbeleid. De stad Antwerpen erkent in haar drugbeleidsplan de illusie van een drugsvrije stad. Wel streeft men middels duidelijke beleidskeuzes en gerichte acties naar een meer drugsarme stad.1 Een beleid ten aanzien van de lokale drugsmarkt is niet alleen van belang omwille van de gerelateerde overlast voor buurten, maar ook omwille van de risico’s die deelnemers aan deze markt lopen.2 Het internationale wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot illegale drugsmarkten heeft zich tot nog toe vooral op de vraagzijde toegespitst. Onderzoekers bekeken onder meer de medische en sociale dimensies van het gebruik, kenmerken van gebruikers, patronen of determinanten van consumptie, de effectiviteit van behandelingen… Er is verhoudingsgewijs weinig onderzoek naar de aanbodzijde verricht.3 Ook in Antwerpen is er behoefte aan bijkomende empirische gegevens omtrent de aanbodzijde, de interacties tussen kopers en verkopers, en de (bedoelde en onbedoelde) impact van beleidsstrategieën.

Dit onderzoek focust op de laagste niveaus van de lokale drugsmarkt: de detailhandel in cannabis, cocaïne, heroïne, amfetamines en xtc. We belichten vooral de verkoop van illegale drugs op consumentenniveau, met name de rechtstreekse contacten tussen (detail)handelaar en eindgebruiker. Hogere echelons, zoals de groot-handel en de import, worden buiten beschouwing gelaten.

De lokale drugsmarkt kenmerkt zich immers door een toenemende organisatorische complexiteit. Naast ver-schillende criminele netwerken en organisaties, is er ook sprake van een ‘vrije markt’, waarin verkopers als ‘zelfstandige ondernemers’ opereren. Daarnaast is de laatste jaren een opmars van een meer gesloten markt vastgesteld. Terwijl de detailhandel in de jaren negentig hoofdzakelijk op straat plaatsvond (een ‘open’ markt), gebeurt de verkoop tegenwoordig ook vaak via telefonische contacten of in dealpanden.4 De detailhandel is bijgevolg niet alleen complexer, maar tevens minder zichtbaar geworden. Ten slotte weten we nog te weinig hoe terreindeskundigen het huidige beleid percipiëren en welke (on)bedoelde effecten dat beleid genereert.

Page 10: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

10

Onderzoeksvragen en methodologie

Het onderzoek vertrekt van drie centrale onderzoeksvragen:1) Welke profielen en gemeenschappelijke achtergrondkenmerken kunnen aan detailhandelaars op de illegale

lokale drugsmarkt in Antwerpen worden toegeschreven?2) Hoe is de illegale lokale detailhandel in Antwerpen georganiseerd en hoe opereren dealers?3) Hoe wordt in Antwerpen de lokale detailhandel in illegale roesmiddelen aangepakt en welke (bedoelde en

onbedoelde) effecten hebben deze activiteiten op de detailhandelaars en op de illegale lokale drugsmarkt in het algemeen?

Het onderzoek betreft een casestudy. Om een zo volledig mogelijk beeld van de Antwerpse detailhandel te verkrijgen, kozen we voor een triangulatie van verschillende kwantitatieve en kwalitatieve methoden en gegevens. Benevens een verkennende literatuurstudie en een analyse van processen-verbaal en parketdossiers, bevroegen we terreindeskundigen persoonlijk aan de hand van een semi-gestructureerde vragenlijst.

• Dossieranalyse: De illegale detailhandel in drugs is een gevoelig thema. Detailhandelaren laten zich niet eenvoudig bestuderen,

het betreft een zgn. hidden population. Dergelijk onderzoek vereist voldoende creativiteit en flexibiliteit. Daarom kozen we – na een verkennende literatuurstudie – in de eerste fase van het onderzoek voor een analyse van processen-verbaal en parketdossiers. Met toestemming van de procureur des Konings analyseerden we deze politionele en justitiële documenten aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve variabelen.

• Interviews met sleutelfiguren: In de tweede fase hebben we een lijst met sleutelfiguren opgesteld, die om uiteenlopende redenen met het

onderzoeksobject vertrouwd zijn. Actoren met een professionele kennis van de detailhandel vonden we vooral bij politie, parket en hulpverlening. Daarnaast spraken we met een aantal deelnemers aan de illegale drugsmarkt. Deze Antwerpse druggebruikers en -verkopers kregen voor hun medewerking een geldelijke vergoeding, wat niet het geval was voor de terreindeskundigen. Alle interviews werden individueel en face-to-face afgenomen.

Page 11: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

11

Hoofdstuk 1: Politionele vaststellingen Een analyse van 144 processen-verbaal

In dit hoofdstuk presenteren we de resultaten van de analyse van politionele vaststellingen. Het betreft een eerder kwantitatieve analyse van 144 processen-verbaal. Deze fase levert gegevens op met betrekking tot de plaats, het tijdstip en de aanleiding van de politionele vaststellingen (§1.2), het profiel van ver-dachten waarbij we ook een aantal specifieke groepen apart hebben bestudeerd (§1.3) en het type producten waarop de vaststellingen betrekking hebben (§1.4). Ten slotte gaan we ook in op een aantal opmerkelijke verbanden tussen verschillende variabelen (§1.6).

1.1 Inleiding

Voor de analyse van processen-verbaal werd de lokale politie van Antwerpen gevraagd om binnen het ISLP (i.e. het ‘Integrated System for the Local Police’, het communicatie- en dataverwerkingssysteem van de lokale politie) een zoekopdracht uit te voeren. Feiten met betrekking tot drugs staan geregistreerd onder vier categorieën: drugsbezit, drugshandel, drugs-gebruik en drugsaanmaak. De zoekopdracht leverde een lijst op met processen-verbaal met betrekking tot ‘drugshandel’. Gezien de beperkte tijd en de personele beperkingen werd de selectie beperkt tot feiten vastge-steld binnen de periode januari-juni 2011. Bij gebrek aan meer nauwkeurige zoekcriteria dienden we deze lijst (308 vaststellingen) vervolgens manueel te scree-nen om er de vaststellingen inzake detailhandel uit te lichten. Hiervoor definieerden we het concept ‘detail-handel’ als:

De verkoop van “gebruikershoeveelheden” drugs (co-caïne, heroïne, xtc, amfetamine, marihuana en hasj) op consumentenniveau. Onder “gebruikershoeveel-heden” verstaan we kleine, apart verpakte dosissen. Pv’s werden weerhouden bij vaststelling op heterdaad enerzijds of bij het bezit van verschillende dosissen gebruikershoeveelheden anderzijds. Ook het bezit van grote bedragen cash geld en meerdere gsm-toestellen gelden als indicatie voor detailhandel. De zogenaam-de ‘drugrunners’ vallen buiten de reikwijdte van deze studie: zij hebben doorgaans zelf geen drugs op zak, en worden vaak via administratieve boetes voor ‘zoek-gedrag’ aangepakt, en niet met een strafrechtelijke procedure.5

We hebben er bewust voor gekozen om de pv’s niet te selecteren op basis van cut-off waarden (m.a.w. maxi-male hoeveelheden drugs) omdat daar in de internatio-nale wetenschappelijke literatuur geen eensgezindheid over bestaat. We wilden de reikwijdte van de studie zo ruim mogelijk houden. Uit de oorspronkelijke steek-proef van 308 vaststellingen inzake “drugshandel” is bijna de helft verwijderd, omdat de dader onbekend was, omdat de feiten geen betrekking op detailhandel hadden, omdat de feiten niet bewezen werden geacht, omdat de feiten zich in de gevangenis afspeelden, of omdat de verkoop betrekking had op andere producten (zoals khat, GHB of geneesmiddelen). De overgebleven pv’s (144 vaststellingen) hebben we aan de hand van tal van variabelen geanalyseerd.

Page 12: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

12

1.2 Kenmerken van de politionele vaststellingen

1.2.1 Plaats van de vaststelling

Antwerpen heeft het grootste lokale politiekorps van België. Het operationele kader, dat voor de beleidsuit-voering instaat, bestaat uit zes territoriale afdelingen en de afdeling verkeerspolitie. Misdrijven inzake detail-handel worden bijgevolg vastgesteld door een van de volgende afdelingen:

• Afdeling Noord: 2030, 2170, 2180, 2040• Afdeling West: 2050, 2000 • Afdeling Centrum: 2018, 2600• Afdeling City: 2060, 2140• Afdeling Oost: 2100, 2600• Afdeling Zuid: 2610, 2660, 2020

Uit de analyse van de processen-verbaal blijkt dat het overgrote deel van de vaststellingen betreffende de-tailhandel (in de bestudeerde periode) door de afdeling City wordt gedaan (zie Tabel 1). Deze afdeling opereert in Borgerhout en “2060”, het gebied ten oosten van de Leien en ten noorden van de Gemeentestraat en de Carnotstraat. Deze buurten worden vaak als “pro-bleemgebieden” inzake drugs omschreven en krijgen bijgevolg verhoogde aandacht. Het verschil met de andere territoriale afdelingen is groot. Vooral de geco-ordineerde ordedienst SATURN V in de wijk 2060 (zie daarover ook §1.2.2) speelt een belangrijke rol in deze ongelijke verdeling.

Tabel 1: Vaststellingen inzake detailhandel naar politieafdeling

N %

City 93 64,6

Centrum 15 10,4

West 15 10,4

Oost 9 6,3

Zuid 8 5,6

Noord 3 2,1

Onbekend 1 0,7

Totaal 144 100,0

Figuur 1: Vaststellingen inzake detailhandel naar politieafdeling

Noord

CityOost

Zuid

Centrum

West

City Centrum West Oost Zuid Noord Onbekend

80%

60%64,6

10,4 10,46,3 5,6

2,1 0,7

40%

20%

0%

Page 13: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

13

Aangezien de afdeling City de meeste vaststellingen doet, is het niet verwonderlijk dat de meeste feiten in deze analyse zich voordeden in de wijk 2060 (ten noor-den van het centraal station), waar de afdeling actief is (zie Tabel 2). De Van Arteveldestraat (17x), Diepestraat (10x), Het De Coninckplein (7x), de Pijlstraat (6x), Korte Zavelstraat (6x), Sint-Elisabethstraat (5x) duiken in de processen-verbaal vaak op. De andere vaststellingen concentreren zich in de nabijgelegen wijken 2000 en 2018. In de districten die verder van het stadscentrum liggen, werden nauwelijks vaststellingen gedaan.

De meeste vaststellingen met betrekking tot de-tailhandel worden op de openbare weg (53,5%) gedaan (zie Tabel 3), wellicht omdat het de meest zichtbare fei-ten betreft. In tweede instantie worden drugsdealers bij het afsluiten van deals in of aan voertuigen (11,1%) gevat. Feiten die zich in cafés of privé-woningen af-spelen, komen vooral aan het licht bij observaties, specifieke controleacties of huiszoekingen. Betrapping op heterdaad is in die omstandigheden moeilijker. Een aantal locaties dat zelden voorkomt, hebben we in de categorie ‘Andere’ ondergebracht.

Tabel 2: Vaststellingen inzake detailhandel naar postcode

N %

2060 89 61,8

2000 15 10,4

2018 14 9,7

2140 8 5,6

2100 4 2,8

2020 3 2,1

2600 3 2,1

2610 3 2,1

2660 2 1,4

2030 1 0,7

2050 1 0,7

2170 1 0,7

Onbekend 0 0,0

Totaal 144 100,0

Tabel 3: Plaats van de vaststelling

N %

Openbare weg 77 53,5

Auto 16 11,1

Woonst 16 11,1

Horeca 8 5,8

Festival 4 2,8

Metrostation 3 2,1

Parkeergarage 3 2,1

Park 2 1,4

School 2 1,4

Andere* 6 4,4

Onbekend 7 4,9

Totaal 144 100,0

* = postpakket, begraafplaats, kinderboerderij, telefoontap, …

1.2.2 Aanleiding van de vaststelling

Een dealer wordt vaak (maar niet altijd) gevat door-dat patrouilles hem/haar tijdens een drugdeal op heterdaad betrappen. Er zijn echter ook een aantal andere mogelijkheden (zie Tabel 4). We maken een onderscheid tussen:

• Heterdaad patrouille: Drugdeals worden vaak met eigen ogen door een politiepatrouille waargeno-men, al dan niet in het kader van een gecoördi-neerde ordedienst (infra). Ofwel observeert men een deal tussen verkoper en gebruiker, ofwel wordt politie in burger zelf door een detailhandelaar aan-gesproken. Betrapping op heterdaad is goed voor 46% van de vaststellingen uit de steekproef.

• Identiteitscontrole: Vaststellingen volgen ook wan-neer een patrouille niet op rechtstreekse wijze een drugsdeal vaststelt, maar bij een identiteitscontrole sterke aanwijzingen aantreft. Zo’n controle doet zich voor wanneer iemand zich verdacht gedraagt, voor drugsfeiten gekend is, voor de politie weg-loopt, enzovoort. Bij de fouille treft men mogelijks gebruikershoeveelheden drugs, cash geld, één of meerdere gsm-toestellen, mengmiddel of andere

Page 14: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

14

drugsparafernalia aan. In deze steekproef gaat het om 20% van de gevallen.

• Aangifte/Tip: Bij 16% van de bestudeerde pv’s komen de vaststellingen voort uit een aangifte of een binnenkomende tip. Deze informatie heeft niet noodzakelijk op detailhandel zelf betrekking, maar kan soms op indirecte wijze feiten aan het licht bren-gen. Een aangifte of tip kan telefonisch gebeuren, maar komt ook vaak uit politieverhoren voort.

• Cameratoezicht: Sinds enkele jaren werkt de po-litie met veiligheidscamera’s om op het openbaar domein toezicht te houden. Tijdens gecoördineerde acties worden deze camera’s met een bestuurlijke finaliteit ingezet, met het oog op het vrijwaren van de openbare orde en om toezicht te houden op de openbare weg. Hoewel de camera’s niet vanuit een gerechtelijke finaliteit worden ingezet, valt het niet uit te sluiten dat de politie via camera’s een misdrijf (i.c. een drugsdeal) vaststelt. Als dat gebeurt, gaat een politiepatrouille onmiddellijk tot een fysieke observatie van de deal over, om desgevallend een arrestatie te verrichten. Het gaat om zo’n 7% van de vaststellingen in deze studie.

• Huiszoeking: Een aantal dealers loopt tegen de lamp omdat tijdens een huiszoeking bezwarend ma-teriaal wordt aangetroffen (in 4,9% van de gevallen in onze steekproef). De eigenlijke aanleiding tot een huiszoeking kan zeer uiteenlopend zijn.

• Politionele info: Ten slotte worden soms feiten vast-gesteld naar aanleiding van politionele informatie uit andere onderzoeksverrichtingen, zoals bijvoor-beeld een analyse van het gsm-verkeer (in 2,8% van de processenverbaal in deze studie).

Een belangrijke kanttekening in dit verband is dat de politie van Antwerpen op regelmatige basis gecoördi-neerde operaties organiseert om de openbare orde, waarvan men meent dat ze in sommige wijken perma-nent verstoord is, te herstellen. In het kader van dit onderzoek vermelden we de zgn. SATURN V-ordedienst die zich concentreert op het Koningin Astridplein, het De Coninckplein en de aanpalende straten.6 Het betreft een korpsactie; ze wordt opgezet vanuit het hele korps en niet alleen door de territoriale afdeling. De open-bare orde wordt er door drugs- en alcoholgerelateerde

overlast verstoord. De lokale politie werkt er vooral op volgende feiten:• Verkoop van drugs (strafrechtelijke inbreuk);• Aankoop van drugs (strafrechtelijke inbreuk);• Bezit van drugs (strafrechtelijke inbreuk);• Het zoeken naar drugs (GAS-artikel);• Verstoring van de openbare orde die gepaard gaat

met het kopen/verkopen van drugs (GAS-artikel);• Het gebruik van alcohol op plaatsen waar dit niet is

toegestaan (GAS-artikel);• Verstoring van de openbare orde door personen die

Tabel 4: Aanleiding van de vaststelling inzake detailhandel

N %

Heterdaad patrouille 66 45,8

Identiteitscontrole 28 19,4

Aangifte/tip 23 16,0

Cameratoezicht 10 6,9

Huiszoeking 7 4,9

Politionele info 4 2,8

Onbekend 6 4,2

Totaal 144 100,0

Figuur 2: Aanleiding van de vaststelling inzake detailhandel

46%Heterdaad

19%ID-controle

16%Aangifte/tip

7%Camera

5%Huiszoeking

3%Politionele info

4%Onbekend

Page 15: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

15

onder invloed zijn van drugs (bestuurlijke politie);• Verstoring van de openbare orde door personen die

in staat van openbare dronkenschap verkeren en daardoor voor overlast zorgen (inbreuk op de be-sluitwet rond beteugeling van de openbare dronken-schap).

Tijdens SATURN V lopen in deze wijken politiemensen in burger en uniform rond om verdachten op boven-staande inbreuken te betrappen. Men stelt tijdens SATURN V ook nog andere feiten vast, maar de focus ligt vooral op de hierboven opgesomde fenomenen. Vaststellingen die in de SATURN V-ordedienst van de politie kaderen, worden in het proces-verbaal van een specifieke blikvanger (label) voorzien: GAP 2060 (Geïn-tegreerde Aanpak Probleembuurten in de zone 2060). Bijna de helft van alle bestudeerde processen-verbaal (47%) kadert binnen deze GAP 2060. Het hoge aantal vaststellingen in deze buurt is dus mede het gevolg van een verhoogde politieaandacht; het impliceert niet noodzakelijk dat de helft van alle drugsfeiten zich in die buurten voordoen. Het betekent wel dat drugs-gerelateerde feiten in andere districten mogelijks on-derbelicht blijven.

1.2.3 Tijdstip van de vaststelling

Drugsdeals tussen verkoper en consument kunnen in principe op eender welk moment van de dag plaats-vinden. De illegale drugsmarkt toont op dit vlak een grote flexibiliteit. Gezien het illegale karakter van de transactie willen de betrokkenen zo weinig mogelijk risico’s lopen. We hebben onderzocht op welke tijdstip-pen de meeste deals plaatsvinden. Hiervoor deelden we een dag in blokken van vier uur in. Daaruit blijkt dat de detailverkoop van drugs over de hele namid-dag en avond, van 12 tot 24u, verspreid verloopt (zie Figuur 3). De idee dat drugsverkoop vooral ‘s avonds plaatsvindt, klopt niet. We benadrukken opnieuw dat de inspanningen van de politie een rol spelen. De SA-TURN V-acties bijvoorbeeld worden steeds rond 3 uur ’s nachts afgerond. Het is en blijft een activiteitenstatis-tiek.

Figuur 3: Vaststellingen inzake detailhandel per dagdeel

1.2.4 Toepassing van de snelrechtprocedure

APS staat voor ‘Arrestatie Procedure Snelrecht’, een juridische procedure die sinds 2011 in Antwerpen voor drugsmisdrijven wordt ingezet. De bedoeling is om straffeloosheid tegen te gaan, procedures te versnellen en bestraffing korter op de inbreuk te laten volgen.7 Frank Hutsebaut formuleerde bij het voorontwerp van de wet tot invoeging van een procedure van onmiddel-lijke verschijning in strafzaken al een aantal kritische bedenkingen. Hij vreesde voor een minder behoorlijke gerechtelijke waarheidsvinding, minder mogelijkhe-den tot een zinvolle verdediging door de verdachte en minder ruimte voor alternatieve afhandeling.8

Bij deze procedure wordt meteen na de aanhou-ding van de dealer een gerechtelijk onderzoek gestart en afgerond. Er volgen onderzoeksverrichtingen zoals het verhoor, een huiszoeking en een middelenonder-zoek. Vervolgens probeert het parket de verdachte(n) onmiddellijk te dagvaarden, zodat de zaak na enkele weken al door de rechter wordt behandeld. Dat ge-beurt via zogenaamde snelrechtzittingen.

Deze procedure is recent licht gewijzigd. Het probleem was immers dat dealers door de versnelde procedure enkele uren na hun aanhouding weer op straat stonden in afwachting van hun rechtszaak. Daarom probeert de onderzoeksrechter met het zgn.

40%

30%

5,6

1,44,2

31,3

25,7

29,9

2,1

20%

10%

0%

00-04u 12-16u04-08u 16-20u08-12u 20-24u onbekend

Page 16: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

16

GO-light (GO: Gerechtelijk Onderzoek) alsnog een klassiek aanhoudingsmandaat te bekomen, zodat de dealer toch enige tijd in voorhechtenis zit. Uit de pv-analyse blijkt dat de APS-procedure in 35 dossiers (ofwel 24% van alle vaststellingen in onze steekproef) werd toegepast, allemaal binnen de postcode 2060. De processen-verbaal dateren allemaal uit de periode januari-juni 2011, toen de APS-procedure nog maar net in voege was.

1.3 Profiel van de verdachte

1.3.1 Geslacht van de verdachte

Over het geslacht van de verdachten in deze analyse kunnen we kort zijn. Bijna alle verdachten zijn mannen (97,2%). In de 144 dossiers ging het slechts om twee vrouwen (1,4%). Beide vrouwen hadden de Belgische nationaliteit en waren bij de verkoop van softdrugs be-trokken. Mannen scoren door de band genomen in zo-wat alle criminaliteitsstatistieken hoger dan vrouwen, maar in dit geval zijn de resultaten toch opvallend. Dat betekent geenszins dat vrouwen zelden of nooit in de Antwerpse drugsdetailhandel actief zijn. Alternatieve verklaringen kunnen te maken hebben met het feit dat vrouwen minder snel in het vizier van de ordehandha-vers komen, of dat zij volgens andere modi operandi werken. Onderzoek over de betrokkenheid van vrou-wen binnen de drugshandel is schaars. Terwijl man-nelijke dealers verschillende rollen en posities worden toegedicht, worden vrouwelijke participanten vaak als passieve en hulpeloze slachtoffers afgeschilderd. Meer recente studies weerleggen dit perspectief en bena-drukken veeleer de verworvenheden en competenties van vrouwelijke participanten aan de drugsmarkten. Vrouwen worden door de mannelijke participanten als fysiek minder sterk, minder gewelddadig en minder betrouwbaar bestempeld, maar ze zouden strategieën ontwikkelen om deze ‘beperkingen’ te overwinnen. Ze nemen een agressieve houding aan, verstoppen hun emoties en focussen zich op een goede dienstverle-ning.9

1.3.2 Leeftijd van de verdachte

Hieronder presenteren we de gegevens inzake leeftijd van de (gevatte) detailhandelaars in Antwerpen, in vijf leeftijdscategorieën (zie Figuur 4). De jongste gevatte dealer in onze steekproef is 14 jaar, de oudste 54 jaar. In 2 processen-verbaal kon de leeftijd van de verdachte niet worden afgeleid. Onder de andere daders bevon-den zich slechts 5 minderjarigen. We merken op dat de geboortedata van de dealers zonder papieren op hun eigen verklaringen berusten, en dus vaak niet objectief kunnen worden vastgesteld. Gemiddeld genomen is de detailhandelaar in onze steekproef 30,2 jaar. De medi-aan bedraagt 29 jaar. Opvallend is de afwezigheid van detailhandelaars boven de 55 jaar.

De late adolescentie is een cruciale periode voor het starten van een loopbaan binnen de detailhandel. Onderzoek wijst op vijf significante factoren die het risico op de verkoop van drugs onder adolescenten ver-groten: beperkte ouderlijke controle, wonen in gedepri-veerde wijken, weinig tewerkstellingskansen, gebruik of misbruik van roesmiddelen door ouders en sterke aanwezigheid van groepsdruk.10 Wat het stopzetten of uitdoven van zo’n deviante loopbaan en de oorzaken hiervan betreft, is het onderzoek zeer beperkt.

Figuur 4: Leeftijd van detailhandelaars in percentage per categorie

40%

30%

0,7

30,6

38,2

22,9

6,3

1,4

20%

10%

0%

<18 jaar 25-34 jaar 45-54 jaar

Page 17: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

17

1.3.3 Woonplaats van de verdachte

Het is niet eenvoudig om zicht te krijgen op de woon-plaats van de verdachten in deze studie. In 54 gevallen is de officiële woonplaats onbekend. Heel wat betrok-kenen beschikken blijkens het rijksregister niet over een vaste verblijfplaats opgenomen in het rijksregister. Volgens lokale sleutelfiguren logeren dealers vooral bij vrienden of krijgen ze onderdak via hun bovendealer. Er zijn weinig of geen detailhandelaars die dakloos zijn en hun toevlucht zoeken tot het nachtopvangcentrum (zie § 3.6). Van de verdachten die wel in het rijksregis-ter konden worden geretraceerd, woont het overgrote deel in Antwerpen zelf (zie Tabel 5).

Tabel 5: Woonplaats van detailhandelaars per provincie

N %

Antwerpen 77 53,5

Oost-Vlaanderen 3 2,1

Henegouwen 3 2,1

Limburg 1 0,7

Vlaams-Brabant 1 0,7

West-Vlaanderen 1 0,7

Nederland 4 2,8

Onbekend 54 37,5

Totaal 144 100,0

Van de verdachten met een officiële woonplaats in de stad, hebben de meesten een officieel adres in de buurten met de meeste vaststellingen: 2060, 2018, 2000 (zie Tabel 6). 55% van de verdachten met een woonplaats ingeschreven in het rijksregister, werd in de buurt van zijn eigen woonplaats voor detailhandel aangehouden. Dat is vooral voor de postcode 2060 het geval. Of het verblijf van deze verdachten in deze buur-ten een bewuste keuze is, ingegeven door hun illegale activiteit, dan wel of zij er om andere redenen wonen, kan niet uit de processen-verbaal worden afgeleid.

Tabel 6: Detailhandelaars met woonplaats in Antwerpen

N %

Antwerpen 2060 22 33,3

Antwerpen 2018 9 13,6

Antwerpen 2000 8 12,1

Borgerhout 2140 6 9,1

Deurne 2100 5 7,6

Antwerpen 2020 4 6,1

Wilrijk 2610 4 6,1

Berchem 2600 2 3,0

Hoboken 2660 2 3,0

Merksem 2170 2 3,0

Antwerpen 2030 1 1,5

Antwerpen 2050 1 1,5

Onbekend 1 1,5

Totaal 67 100,0

1.3.4 Nationaliteit van de verdachte

De exacte nationaliteit van een verdachte staat vaak niet vast door het gebrek aan geldige identiteitsdo-cumenten. Onze analyse is daarom noodgedwongen gebaseerd op de verklaringen van de verdachte zelf. In de steekproef in dit onderzoek zou 62% van de gevatte dealers (89 pv’s) een andere dan de Belgische nationa-liteit bezitten. In negen dossiers is de nationaliteit van de verdachte onbekend (6,3%). Van de 46 betrokkenen met Belgische nationaliteit kunnen we – om ethische redenen – geen onderscheid maken tussen Belgen van allochtone en autochtone afkomst.11

We groepeerden de detailhandelaars volgens het werelddeel waar ze vandaan komen (zie Figuur 5). Bij-na de helft van de betrokkenen bezit een Europese nati-onaliteit (44,4%). Deze groep omvat de 46 Belgen en 18 verdachten met andere Europese nationaliteiten (9 Ne-derlanders, 5 Fransen, 3 Spanjaarden en één Turk). De tweede grootste groep (n=40; 27,8%) wordt gevormd door de Noord-Afrikanen (20 Marokkanen, 19 Algerij-nen en één Tunesiër), gevolgd door de groep met West-

Page 18: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

18

Afrikaanse nationaliteiten (6 Guinezen, 6 Senegalezen, 3 Nigerianen, 2 Gambianen, 2 Sierra-Leonezen en één Ivoriaan, samen 13,9% van de steekproef). Kleinere aantallen verdachten zijn afkomstig uit Zuidwest-Azië (Palestina, Libanon, Irak en Israël) en Latijns-Amerika (Suriname).

Figuur 5: Detailhandelaars naar werelddeel

1.3.5 Verblijfsstatus van de verdachte

Er zijn alleen gegevens over de verblijfsstatus van de verdachte beschikbaar als de vaststeller dat heeft na-gekeken en vermeld. In 25,7% van de pv’s verduidelijkt de opsteller niet in welke hoedanigheid de betrokkene in België verblijft. Daarnaast zijn de aantallen detail-handelaars met en zonder papieren ongeveer even groot, respectievelijk 36,8% en 37,5%. We vermoeden dat het aantal mensen zonder geldige verblijfsdocu-menten in werkelijkheid hoger ligt, omdat zich onder de verdachten waarvan de verblijfsstatus in het pv niet wordt vermeld, wellicht ook personen zonder geldige papieren bevinden (zie daarover ook §3.6).12 Wanneer een verdachte geen identiteitsdocumenten bij zich heeft, contacteren de vaststellers meteen de Dienst Vreemdelingenzaken om na te gaan of de persoon in kwestie gekend is en een dossier voor asielaanvraag heeft lopen. Dit blijkt voor detailhandelaars zelden het geval te zijn.

1.3.6 Strafrechtelijk verleden van de verdachte

Bij 60% van de vaststellingen wordt in het proces-verbaal aangegeven of en hoe de verdachte al in het politioneel systeem gekend is (zie Tabel 7). In de helft van de gevallen zijn er geen precedenten op naam van de betrokkene. Dit heeft evenwel ook te maken met het gebrek aan geldige identiteitsdocumenten bij veel verdachten. Zij kunnen telkens een andere identiteit (zogenaamde aliassen) opgeven.

Tabel 7: Precedenten op naam van detailhandelaars

N %

Nee 44 30,6

Ja (voor drugs) 30 20,8

Ja (niet voor drugs) 11 7,6

Ja (niet gespecifieerd) 4 2,8

Onbekend 55 38,2

Totaal 144 100,0

In de andere helft van de gevallen heeft de verdachte één of meer feiten op zijn kerfstok, meestal met be-trekking tot drugs (al wordt dat niet altijd vermeld). Een beeld krijgen van de zogenaamde ‘veelplegers’ in de detailhandel is zo goed als onmogelijk, omdat het strafrechtelijk verleden niet systematisch in het proces-verbaal wordt weergegeven. Nederlands onder-zoek naar de illegale drugsmarkt in Amsterdam sug-gereert dat veel drugshandelaren een strafrechtelijk verleden vertonen en dat het repressieve apparaat hen kennelijk niet van een (voortgezette) deelname aan de drugshandel weerhoudt.13

1.3.7 Enkele specifieke groepen

In de volgende paragrafen beschrijven we het specifie-ke profiel van enkele bijzondere groepen: verdachten zonder geldige verblijfsdocumenten (n=54), verkopers van amfetamines (n=8) en van xtc (n=7), minderjarige verdachten (n=5) en vrouwelijke verdachten (n=2).

44,4%Europa

27,8%Noord-Afrika

13,9%West-Afrika

6,3%Zuid-West-Azië

1,4%Zuid-Amerika 6,3%

Onbekend

Page 19: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

19

Amfetaminedealers (n=8) en xtc-dealers (n=7)In 8 van de 144 politionele vaststellingen werd amfetamine aangetroffen. Vier van de 8 feiten deden zich voor binnen de postcode 2000, de oude stadskern binnen de Leien. Twee vaststellingen situeerden zich in 2060. Twee vaststellingen gebeurden op het Summer Festival. De amfetaminedealers zijn allemaal meer-derjarige mannen, met een Europese nationaliteit, vooral Belgen (5) en Nederlanders (2). De nationaliteit van één verkoper bleef onbekend; hij vertoefde illegaal in het land. De gemiddelde leeftijd van deze am-fetaminedealers is wat hoger in vergelijking met de hele steekproef: 35 versus 30 jaar. Zes van de acht dealers boden naast amfetamines een ander product aan, vooral xtc en cannabis. De woonplaatsen van deze verdachten zijn verspreid over heel Vlaanderen. Slechts één betrokkene had een adres in Antwerpen. Slechts één van de 8 vaststellingen kaderde binnen een gecoördineerde actie, en dat is veel minder dan in vergelijking met de vaststellingen inzake andere drugs. In geen enkel dossier werd de snelrechtprocedure ingezet.

In 7 van de 144 vaststellingen werd xtc aangetroffen. Ook hier situeren de vaststellingen zich vooral in postcode 2000 (5 van de 7). Drie xtc-verkopers werden aangehouden op het Summer Festival. Op één uitzondering na, boden deze dealers ook andere producten aan (amfetamine, cocaïne of cannabis). Vijf dealers hebben de Belgische nationaliteit. Daarnaast werden een Nederlander en een Marokkaan aan-gehouden. Het betreft allemaal meerderjarige mannen, en ook bij deze groep hebben ze erg verspreide woonplaatsen. Twee verdachten komen uit de regio Antwerpen, twee mensen hebben geen vaste verblijf-plaats, en de rest woont her en der in Vlaanderen. Slechts 1 van de zeven vaststellingen kadert binnen een gecoördineerde actie van de politie. Er werd geen snelrecht ingezet ten aanzien van deze dealers.

Dealers zonder papieren (n=54)In deze studie bleek 37,5% (54 op 144) van alle verdachten illegaal in het land te verblijven. In werkelijk-heid ligt het percentage vermoedelijk nog hoger, aangezien de verblijfsstatus in 25,7% van de dossiers niet expliciet wordt vermeld (bijvoorbeeld omdat de verdachte geen identiteitsdocumenten bij zich heeft). De kans bestaat dat een verdachte zonder papieren meer dan één keer in de processen-verbaal voorkomt, onder verschillende namen. Detailhandelaars zonder geldige verblijfspapieren maken immers dikwijls ge-bruik van aliassen. Drie op vier dealers zonder papieren (n=41) opereerden op het moment van de feiten in 2060. Bijna alle vaststellingen werden op de openbare weg gedaan. De helft van de dealers zonder pa-pieren werd door een patrouille op heterdaad betrapt. In tweede instantie vormde een identiteitscontrole de aanleiding. 78% van de dealers zonder geldige verblijfpapieren (n=42) heeft geen vast adres in België.

Voor 47 van de 54 dealers zonder papieren wordt de nationaliteit in het pv vermeld. Meer dan de helft blijkt afkomstig uit Marokko of Algerije (54%), daarnaast zijn er nog enkele West-Afrikanen (15%) en perso-nen uit Zuidwest-Azië (13%).14 De dealers zonder papieren staan vooral in voor de verkoop van harddrugs (32 op 54), daarbij gaat het louter om heroïne en cocaïne, niet om amfetamine of xtc. Wat de softdrugs betreft (22 op 54), ligt de nadruk op marihuana en veel minder op hasj. De leeftijdsverdeling wijkt niet grondig af van het algemene plaatje. Vaststellingen die kaderen binnen een gecoördineerde actie, liggen iets hoger dan in het algemeen. Hetzelfde geldt voor de toepassing van de snelrechtprocedure.

Page 20: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

20

Minderjarige dealers (n=5)De vijf minderjarige dealers in deze steekproef zijn allemaal Belgen. Eén van de jongeren is niet in België geboren, maar in Oost-Europa. Opvallend is dat ze allemaal gevat zijn voor de verkoop van cannabis en dat ze verder geen andere producten op zak hadden. De hoeveelheden waren eerder beperkt, met 1 uit-zondering van 22 gram in 12 dosissen. De vaststellingen zijn verspreid over heel Antwerpen, en dus niet geconcentreerd in de zogenaamde ‘probleembuurten’. Drie van de vijf minderjarige dealers waren bij de politie al gekend, maar slechts één voor drugsfeiten. Allemaal wonen ze in de regio Antwerpen. Geen van de vaststellingen kadert binnen een gecoördineerde politieactie. Nergens werd de snelrechtprocedure toegepast. Het beperkt aantal minderjarigen in deze pv-analyse druist in tegen de populaire idee dat veel minderjarige allochtonen als koeriers in de Antwerpse detailhandel actief zijn.

Vrouwelijke dealers (n=2)We wezen eerder al op het zeer kleine aantal vrouwelijke verdachten inzake detailhandel in deze steek-proef. (n=2). De eerste vrouwelijke verdachte is 30 jaar en geboren in Oostende. Op het moment van de feiten woont ze in Antwerpen 2060 (ten noorden van het centraal station) en werkt ze als arbeidster. Ze is ongehuwd. Ze wordt ’s middags tijdens een huiszoeking door de politie in een drugspand in 2018 (ten zuiden van het centraal station) aangetroffen. Er worden harddrugs gevonden. Zelf is ze in het bezit van aanzienlijke hoeveelheden marihuana, hasjiesj en een mengmiddel. Ze vertoeft er in het gezelschap van twee mannen. De tweede vrouw is 22 jaar en geboren in België (plaats niet nader bepaald). Ze woont in Antwerpen (2060), ze is ongehuwd en op het moment van de feiten werkloos. Op een avond loopt ze op de Rooseveltplaats (2060) tegen de lamp met verschillende dosissen cannabis op zak. De precieze hoeveel-heid wordt niet vermeld.

1.4 Verkochte producten

1.4.1 Producttypes

Uit vier processen-verbaal kan niet worden afgeleid welke soort(en) producten de verdachten bij zich had-den. Bij de resterende 140 pv’s blijkt 72,2% van de ver-dachten slechts één product bij zich te hebben. Meer dan de helft van de processen-verbaal (n=75, of 53,6% van de 140 processen-verbaal) heeft betrekking op de verkoop van cannabis (hoofdzakelijk marihuana). In 33 gevallen (23,6% van de 140 pv’s) heeft de verdachte één type ‘hard drugs’ in zijn bezit (cocaïne, heroïne, xtc of amfetamines). In 22 gevallen (15,7%) heeft de verdachte verschillende soorten ‘hard drugs’ op zak.

Slechts 10 mensen hebben zowel ‘soft drugs’ (canna-bis) als ‘hard drugs’ in de aanbieding. Ook in de inter-views (zie §3.4.1) wijzen verschillende respondenten op een zekere scheiding tussen de ‘soft’- en de ‘hard drugs’-markt. Detailhandelaren schijnen zich veel va-ker op één product toe te leggen, dan te handelen in verschillende middelen.

Welke producten worden nu het meest in Antwer-pen verkocht? In meer dan de helft van de pv’s is er sprake van verkoop van marihuana (78 op 140 pv’s; 55,7%). In telkens ongeveer een kwart van de gevallen gaat het om cocaïne (n=39; 27,9%) of heroïne (n=37; 26,4%). De verkoop van hasj (n=13), amfetamine (n=8) en xtc (n=7) komt minder frequent voor. Ook in de interviews met deskundigen wordt dat bevestigd

Page 21: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

21

(zie §3.3), al vermoeden sommigen dat er bijna evenveel cocaïne wordt verkocht als cannabis. Zes detailhandelaars (4,3% van de 140 pv’s) worden ook aangetroffen in het bezit van ‘meng- of versnijdings-middelen’. Het gaat doorgaans om relatief onschade-lijke producten, zoals codeïne.

Ten slotte bekijken we nog even de processen-verbaal waarin verdachten meer dan één product in hun bezit hadden. Daarbij valt vooral de combinatie van heroïne en cocaïne op, met name in 20 dossiers (14,3% van 140 pv’s). Andere combinaties komen min-der vaak voor: marihuana en hasj (n=6; 4,3%), cocaïne en marihuana (n=5; 3,6%), amfetamine en marihuana (n=4; 2,9%), xtc en marihuana (n=4; 2,9%). Slechts in vijf gevallen had de verdachte detailhandelaar meer dan twee producten op zak.

1.4.2 Hoeveelheden

Ook de gemiddelde hoeveelheden van elk product in het bezit van de verdachten werden onderzocht (zie Tabel 8). We geven de kleinste en de grootste hoeveel-heid die gevonden werd. De mediaanwaarden zijn betekenisvoller, omdat de gemiddelde waarden door enkele uitzonderlijke grote vangsten (zgn. outliers) sterk vertekend worden: zo werd in één geval 1.027,4 gram hasj in beslag genomen, in een ander 386,2 gram amfetamines. De mediaanwaarden inzake inbeslag-genomen cannabis zijn 7,8 gram (marihuana) en 4,6 gram (hasj). Voor de andere producten liggen de me-diaanwaarden lager, omdat gebruikershoeveelheden doorgaans lager uitvallen, en omdat de producten duurder zijn: heroïne: 2,3 gram, cocaïne: 1,8 gram, en amfetamine: 5,1 gram).

Tabel 8: Hoeveelheden drugs aangetroffen in het bezit van de verdachte

Marihuana(in gram)

Hasj(in gram)

Heroïne(in gram)

Cocaïne(in gram)

Amfetamine(in gram)

Xtc(in pillen)

Mengmiddel(in gram)

N (verkopers) [*] 65 11 37 38 8 7 6

Onbekend 16 6 4 4 4 4 4

Gemiddelde 26,9 g 105,3 g 4,2 g 2,4 g 87 g 17 p 48,1 g

Mediaan 7,8 g 4,6 g 2,3 g 1,8 g 5,1 g 14 p 9,3 g

Minimum 0,3 g 0,2 g 0,2 g 0,2 g 2,4 g 3 p 2,4 g

Maximum 423,5 g 1.027,4 g 15,1 g 7,7 g 386,2 g 59 p 238 g

[*] N is in deze tabel het aantal verdachten dat in het bezit van een bepaalde hoeveelheid drugs werd aangetroffen, en waarbij

de exacte hoeveelheden in het proces-verbaal werden opgenomen.

Tabel 9: Dosissen drugs in bezit van detailhandelaar

Marihuana Hasj Heroïne Cocaïne Amfetamine Xtc Mengmiddel

N (Verkopers) [*] 65 11 37 38 8 7 6

Onbekend 16 6 4 4 4 4 4

Gemiddelde 8,8 d 1,6 d 8,6 d 6,5 d 3 d 17 d 2,3 d

Mediaan 2 d 1 d 4 d 5 d 2 d 14 d 2 d

Minimum 1 d 1 d 1 d 1 d 1 d 3 d 1 d

Maximum 196 d 6 d 41 d 42 d 10 d 59 d 5,3 d

[*] N is in deze tabel het aantal verdachten dat in het bezit van een bepaalde hoeveelheid drugs werd aangetroffen, en waarbij

de exacte hoeveelheden in het proces-verbaal werden opgenomen.

Page 22: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

22

1.4.3 Dosissen

Ten slotte presenteren we nog gegevens met betrek-king tot het aantal (apart verpakte) dosissen die de verdachten op zak hebben (zie Tabel 9). Opnieuw vin-den we belangrijke verschillen tussen de gemiddelde waarden en de mediaanwaarden, omwille van het feit dat enkele extreem hoge waarden (outliers) de gemid-delden omhoogtrekken. Zo vond de politie één dealer in het bezit van 196 aparte dosissen marihuana, en één verdachte met 41 verpakte dosissen heroïne. De medi-aanwaarden zijn dus betekenisvoller, en schommelen voor de meeste producten (behalve xtc) tussen 2 en 5 dosissen. Voor hasj is de mediaan 1 dosis; het product is door zijn harsvorm minder eenvoudig te verdelen. In de interviews met terreindeskundigen wordt overigens gesuggereerd dat detailhandelaars vandaag de dag een kleiner aantal dosissen op zak hebben als gevolg van de gecoördineerde acties en de verhoogde pakkans (zie §2.9). De detailverkopers zouden op dat vlak voor-zichtiger geworden zijn.

1.5 Enkele analyses

1.5.1 Cash en telefonie

In 65% van de 144 processen-verbaal werd aangegeven of en hoeveel cash geld de betrokken verdachte bij zich had. Na de fouillering wordt het geld samen met de aangetroffen drugs en telefonie in beslag genomen. Het kleinste bedrag dat een dealer bezat, bedroeg 3,96 euro, het hoogste bedrag betrof 6.320 euro. Gemiddeld genomen hebben de detailhandelaren in deze steek-proef 326,2 euro op zak. Dat is méér dan de gemid-delde burger en verwijst vermoedelijk naar de illegale activiteiten van de verdachte.

Eén op vijf betrokkenen heeft op het moment van de aanhouding geen mobiele telefoon op zak. Ander-zijds bleek 24% over meer dan één gsm te beschikken. De meesten bezitten er twee (n=26 ) en in enkele geval-len – meestal bij huiszoekingen – werden drie of meer mobieltjes aangetroffen. Zes verdachten hadden overi-gens ook 1 of meer SIM-kaarten op zak. Eén en ander il-

lustreert het wijdverspreide vermoeden dat drugsdeals heden ten dage vooral via gsm-communicatie worden geregeld. Ook onze bevindingen in het kader van de analyse van de parketdossiers (zie §2.7) en de inter-views (§3.5) bevestigen dit vermoeden.

1.5.2 2060 versus de andere buurten

De extra politionele inspanningen in de buurt 2060 worden in onze resultaten duidelijk gereflecteerd. 62% van de pv’s in deze steekproef hebben betrekking op de zogenaamde “probleemwijk”. In deze paragraaf bekij-ken we of de vaststellingen in die buurt significant van de andere buurten in de stad verschillen.

In 2060 worden verhoudingsgewijs veel meer niet-Belgische verdachten voor detailhandel gevat, vergeleken met de verdachten in de rest van de stad. Bij de feiten in 2060 gaat het om 18% Belgen versus 82% niet-Belgen, terwijl het in de rest van de stad om 60% Belgen tegenover 40% niet-Belgen gaat (n=135).15 Er is nog een ander significant verschil: bij de verdach-ten die in 2060 werden gevat, stellen we een grotere diversiteit aan nationaliteiten uit diverse werelddelen vast, in vergelijking met de verdachten uit de andere stadsbuurten. In 2060 komen de meeste verdachten uit Noord-Afrika (41%), op de voet gevolgd door Euro-peanen (33%). Elders worden weinig Noord-Afrikanen (13%) gevat, en véél meer Europeanen (71%).16

Er is ook een opvallend verschil qua verdachten met een legale of illegale verblijfsstatus. In 2060 hebben 67% van de vaststellingen betrekking op verdachten zonder geldige verblijfspapieren, in de rest van de stad is dat slechts 28%.17 Dit wordt ook in de interviews be-vestigd: veel actoren vereenzelvigen ‘illegale’ dealers sterk met de straathandel in de Seefhoek (zie §3.6).18 Wat de woonplaats van de verdachten aangaat, is het verschil tussen de vaststellingen in 2060 en elders significant. In de buurt 2060 hebben verdachten vaker geen vaste woonplaats, vergeleken met verdachten in de stad (47% versus 22%).19 Ook qua leeftijd verschillen de verdachten die in 2060 worden opgepakt: 79% is er ouder dan 25 jaar, terwijl dit in de andere buurten om slechts 51% van de verdachten gaat.20

Een andere opvallende vaststelling betreft de snel-

Page 23: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

23

rechtprocedure: zij wordt enkel in 2060 toegepast. In de bestudeerde steekproef werd de procedure geen en-kele keer toegepast voor vaststellingen buiten die wijk.

Er is geen opvallend verschil inzake de verkoop van soft- en/of harddrugs tussen de buurt 2060 en de andere stadsbuurten. Het vermoeden van sommige respondenten (zie §3.2) dat de verkoop van harddrugs zich vooral in 2060 concentreert, wordt door deze data niet bevestigd. Ook wat de aanleiding tot de vaststel-ling betreft, zien we tussen 2060 en de andere stads-delen geen merkbaar verschil. Of de verdachten die in 2060 worden aangehouden, vaker voor drugsfeiten bij de politionele diensten gekend staan dan in de andere wijken, staat niet vast. De cijfers liggen inderdaad ho-ger in 2060, maar het verband is niet significant.

1.5.3 Belgen versus niet-Belgen

De verhouding Belgische versus niet-Belgische verdach-ten in deze steekproef beloopt 34 – 66% (n=135, het totaal aantal verdachten waarvan de nationaliteit kon worden vastgesteld). Belgen lijken iets vaker betrok-ken bij het dealen van cannabis (67% van de Belgische verdachten werd met cannabis betrapt), in vergelij-king met de niet-Belgen (52% van deze verdachten dealde cannabis), maar het verschil is statistisch niet significant. Wat de verkoop van cocaïne betreft, lijken niet-Belgen dan weer dominant met 31,8% verdachten die het product bij zich hadden, versus 17% onder de Belgische verdachten. Echter, ook hier is het verband niet sterk genoeg. Wel opvallend is het overwicht aan niet-Belgen als het om de verdenking van heroïnever-koop gaat. Slechts 8,7% van alle Belgen in deze ana-lyse hadden heroïne op zak tegenover 33% onder de niet-Belgische verdachten.21 Voor de producten amfeta-mine en xtc is het aantal verkopers in deze analyse te laag om algemene uitspraken te kunnen formuleren.

Belgische verdachten zijn door de band genomen iets jonger (gemiddeld 27 jaar) dan de niet-Belgische verdachten (gemiddeld 31 jaar). Dat verschil is statis-tisch significant.22 Ook stellen we vast dat aanhouding van buitenlandse dealers veel vaker in het kader van

een gecoördineerde actie van de politie plaatsvindt. Slechts 26% van de Belgische verdachten liep tegen de lamp tijdens de Saturn V-actie, versus 56% van de niet-Belgen.23 Verder wordt duidelijk dat Belgen in deze steekproef zelden of nooit aan een snelrechtprocedure worden onderworpen, in tegenstelling tot de niet-Bel-gen (4% versus 34%).24 Dat is geheel in lijn met één van de kritieken op het snelrecht, met name de veelvuldige toepassing op bepaalde bevolkingscategorieën. Ook in Frankrijk bleek de snelrechtprocedure voornamelijk gebruikt ten aanzien van reeds gemarginaliseerde be-volkingsgroepen.25

52% van de niet-Belgische verdachten beschikt niet over een eigen woonplaats. In deze steekproef be-schikte slechts één Belgische verdachte daar niet over (2,2%).26 Ten slotte zijn de vaststellingen met Belgische verdachten meer verspreid over de hele stad Antwer-pen, terwijl de vaststellingen met niet-Belgische ver-dachten zich meer concentreren in de buurt 2060 (zie daarover ook §1.5.2). Belgische verdachten staan dan weer iets vaker in het politioneel systeem voor ante-cedenten bekend, maar het verschil is niet significant.

1.5.4 Harddrugs versus softdrugs

Uit vier processen-verbaal kan niet worden afgeleid wel-ke soort(en) producten de verdachten bij zich hadden. Bij de resterende 140 pv’s blijkt meer dan de helft van de processen-verbaal (n=75, of 53,6% van deze processen-verbaal) enkel op de verkoop van cannabis (hoofdzake-lijk marihuana) betrekking te hebben. In 55 gevallen (39,3%) heeft de verdachte één of meer soorten ‘hard drugs’ op zak (cocaïne, heroïne, xtc of amfetamines).

Als we de dealers die enkel cannabis verkopen, ver-gelijken met de verkopers die enkel ‘hard drugs’ aanbie-den, stellen we enkele verschillen vast. Vaststellingen met betrekking tot ‘hard drugs’ situeren zich in deze steekproef voor 65% in de buurt 2060 en voor 18% in de buurt 2000. Vooral de afdelingen city en west vallen in deze op. Ook voor softdrugs ligt het zwaartepunt in de buurt 2060 (60%), de andere vaststellingen zijn eerder verspreid, met ietwat hogere cijfers in de buurten 2018 en 2100 (maar nauwelijks in de buurt met postcode

Page 24: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

24

2000). De concentratie in de buurt 2060 kan evenwel in belangrijke mate samenhangen met de extra aan-wezige ordediensten in deze buurt. Op basis van deze gegevens kan niet simpelweg worden geconcludeerd dat ‘het drugsprobleem’ hier significant groter is. Zowel voor soft- als harddrugs doen feiten zich hoofdzakelijk voor op de openbare weg en in tweede instantie in een voertuig.

Opvallend is dat alle minderjarige verdachten can-nabis dealen, maar door het beperkt aantal cases (n=5) is veralgemening niet mogelijk. De verkopers van soft-drugs zijn in deze analyse gemiddeld 29 jaar, die van harddrugs 31. Dat verschil is niet statistisch significant.

Er is wel een statistisch significant verschil inzake woonplaats tussen soft- en harddrugdealers. Bijna de helft van de laatstgenoemden beschikt niet over een vaste verblijfplaats (47,2%), versus 29,6% bij de canna-bisdealers.27 Die laatsten hebben vaker een vast adres en wonen meer verspreid over de hele stad Antwerpen. Een ander betekenisvol verschil in statistische zin betreft de verblijfsstatus: bijna 70% van de harddrugdealers is ille-gaal in het land, versus 35% bij de cannabisverkopers.28

Beide groepen zijn in bijna de helft van de vast-stellingen gevat in het kader van een gecoördineerde actie van de politie. Ook de snelrechtprocedure wordt op beide groepen verdachten in gelijke mate opgestart (respectievelijk in 24% en 28% van de gevallen). Beide groepen worden overigens vooral op heterdaad gevat.

1.5.5 Nationaliteit versus drugtype

We maakten hierboven al duidelijk dat de Antwerpse detailhandel niet louter in handen is van Antwerpe-naren of Belgen. Onder de verdachten troffen we tal

van nationaliteiten aan. We gingen daarom na of be-paalde (categorieën van) nationaliteiten de verkoop van bepaalde producten beheersen. Bij de verkoop van marihuana zijn Europeanen (vooral Belgen en Ne-derlanders) en (in mindere mate) West-Afrikanen het sterkst vertegenwoordigd.29 Bij de verkoop van cocaïne bestaat de grootste groep uit Noord-Afrikanen, en een kleinere groep Belgen.30 Ook qua heroïne lijken de Noord-Afrikanen belangrijk, maar het verband is niet statistisch significant.

Er lijkt een interessant onderscheid tussen de verkopers van marihuana en de dealers in hasj. De ver-koop van beide cannabisproducten ligt voor het groot-ste deel in handen van Belgen, maar het valt tevens op dat Noord-Afrikaanse verdachten zich eerder toeleggen op de verkoop van hasj, en veel minder op marihuana, terwijl West-Afrikaanse verdachten (Guinea, Senegal, Ivoorkust, Nigeria, Gambia) zich eerder bezighouden met de verkoop van marihuana. De aantallen zijn te klein om na te gaan of dit een statistisch significante vaststelling is. Ook wat de verkopers van amfetamine en xtc betreft, zijn de aantallen te klein om zinvolle statistische analyses uit te voeren.

1.5.6 Ordedienst Saturn V versus andere vaststellingen

De gecoördineerde ordedienst Saturn V (zie §1.2.2) is specifiek gericht op het terugdringen van de (drugs-gerelateerde) overlast in de zogenaamde “probleem-buurt” 2060. Saturn V levert in onze steekproef bijna de helft van alle vaststellingen op, waardoor de andere buurten enigszins onderbelicht blijven. In deze para-graaf vergelijken we de vaststellingen in het kader van de gecoördineerde ordedienst met de andere proces-

Tabel 10: Nationaliteit van verdachten volgens producttype

Marihuana(n=78)

Hasj(n=13)

Heroïne(n=37)

Cocaïne(n=39)

41% Belgen 54% Belgen 66% Noord-Afrikanen 54% Noord-Afrikanen

21% West-Afrikanen 38% Noord-Afrikanen 12% Belgen 23% Belgen

8% Nederlanders 11% Nederlanders 9% West-Afrikanen

8% Noord-Afrikanen

Page 25: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

25

sen-verbaal. Vaststellingen in het kader van Saturn V gebeuren verhoudingsgewijs veel meer op de openba-re weg. Qua soorten drugs treden er geen significante verschillen tussen de Saturn V-vaststellingen en de andere vaststellingen op. Wel zijn er belangrijke ver-schillen inzake dealerprofielen: vaststellingen door de Saturn V-ordedienst treffen vaker verdachten met een illegale verblijfsstatus (69% versus 36%).31 Daarnaast worden meer verdachten met niet-Europese nationali-teit (in het bijzonder Noord- en West-Afrikanen) aange-houden, in vergelijking met vaststellingen die niet in het kader van de gecoördineerde ordedienst gebeuren.

Ten slotte valt het op dat de snelrechtprocedure het meest volgt in het kader van de gecoördineerde ordedienst. Bijna de helft van de Saturn-vaststellingen wordt via APS afgehandeld, in tegenstelling tot 4% bij de reguliere vaststellingen.32

1.5.7 Drugtype versus buurt

Een analyse van de processen-verbaal behoort onte-gensprekelijk tot de activiteitenstatistiek van de po-litie. Zo springt de buurt 2060 inzake de detailhandel in drugs in het oog (61,8% van alle vaststellingen, zie hierboven tabel 2), mede door de verhoogde politio-nele aandacht. Daarnaast worden veel vaststellingen verricht in de buurt met postcode 2000, de oude stads-kern (10,4%). De vaststellingen in die buurt betreffen vooral de verkoop van harddrugs (12 van de 15 vast-stellingen). In het gebied ten zuidoosten van de Leien (postcode 2018) worden bijna uitsluitend vaststellin-gen inzake cannabis gedaan (11 van de 14 vaststellin-gen). In buurten zoals het Kiel, Borgerhout, Berchem, Wilrijk en Deurne worden slechts een beperkt aantal overtredingen inzake soft- en harddrugs vastgesteld. In het havengebied, Berendrecht-Zandvliet-Lillo, Linker-oever, Merksem, Ekeren en Hoboken wordt – in onze steekproef – slechts uitzonderlijk eens verkoop van drugs (cannabis) gesignaleerd.

Wat de buurt 2060 betreft, wordt er vooral marihu-ana verkocht op en rond het De Coninckplein, met vast-stellingen in de Van Arteveldestraat en de Pijlstraat, en verder in de Ommeganckstraat, het Sint-Jansplein en de Rooseveltplaats. Vaststellingen inzake detailhandel

in cocaïne en heroïne situeren zich meer ten oosten van het De Coninckplein, met zwaartepunt in de Diepe-straat, de St. Elisabethstraat, en de Korte Zavelstraat. Op enkele specifieke ‘hotspots’ in andere wijken van de stad komen we verder nog uitgebreid terug (zie §3.2), op basis van interviews met sleutelfiguren. Daaruit zal blijken dat het lage aantal politionele vaststellingen in andere buurten tot een vertekend beeld kan leiden en bijgevolg foute of eenzijdige conclusies kan opleveren.

1.6 Conclusies

In dit hoofdstuk presenteerden we – bij wijze van ver-kenning – een analyse van 144 processen-verbaal uit de periode januari-juni 2011. Daarbij valt op dat de helft van alle pv’s binnen de gerichte overlastaanpak in de wijk 2060 kadert. Op die manier illustreren de hier ge-presenteerde gegevens vooral kenmerken van de detail-handel in cocaïne, heroïne en marihuana in dié buurt. Deals vinden hier hoofdzakelijk plaats op de openbare weg of in/aan de wagen en àls ze worden vastgesteld, gebeurt dat meestal via betrapping op heterdaad. Bij zulke vaststellingen wordt meestal de snelrechtproce-dure ingezet. De vaststellingen inzake detailhandel in deze wijk hebben vaker betrekking op mensen zonder geldige verblijfspapieren. In deze buurt worden veel dealers met een Noord- of West-Afrikaanse nationaliteit en mensen zonder vaste verblijfplaats aangehouden.

Eén op drie detailhandelaars heeft de Belgische nationaliteit. Ze zijn vaker betrokken bij de verkoop van cannabis en/of partydrugs (zoals amfetamines of xtc), en er is minder sprake van een concentratie in één specifieke buurt: ze worden in vele buurten van de stad aangetroffen. Ook qua woonplaats zijn ze meer verspreid, tot ver buiten de Antwerpse ring. Deze dea-lers verkopen vooral vanuit hun woning of leveren op bestelling.

Specifieke groepen, zoals vrouwelijke dealers, min-derjarige detailhandelaars of partydrugdealers, komen in de geanalyseerde processen-verbaal weinig voor. Uit de bevraging van de sleutelfiguren zal blijken dat vooral het aandeel van de minderjarigen en de party-drugdealers niet onderschat mag worden. Vrouwelijke

Page 26: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

26

detailhandelaars vormen inderdaad een minderheid. Of deze groepen daadwerkelijk een zéér beperkt aan-deel in de Antwerpse detailhandel in drugs hebben, dan wel of zij minder makkelijk gedetecteerd worden, kon aan de hand van de beschikbare data niet worden achterhaald.

Bij deze analyse van pv’s dient een aantal kant-tekeningen te worden gemaakt. Deze dossieranalyse levert geen accuraat beeld op van de Antwerpse de-tailhandel zoals die zich in de empirische werkelijkheid manifesteert. Het gaat om een activiteitenstatistiek. Door de gecoördineerde ordediensten van de politie met specifieke focus op zogenaamde “probleembuur-ten” genereren de pv’s vooral een beeld van specifieke segmenten van de Antwerpse detailhandel. Andere segmenten van de lokale drugsmarkt blijven in belang-rijke mate onderbelicht.

Bovendien is de kwaliteit van de gegevens uit de processen-verbaal in belangrijke mate afhankelijk van de opstellers. Er is sprake van een zekere uniformiteit, maar vaak ontbraken in de pv’s cruciale gegevens. Niet alle variabelen worden immers door de opstellers systematisch opgenomen, wat de analyse bemoeilijkt. Zo ontbraken in veel gevallen de gegevens inzake de ‘verblijfsstatus van de verdachte’ en zijn of haar ‘straf-rechtelijke verleden’.

Ten slotte is er het probleem van de verdachten zonder geldige identiteitsdocumenten. Gegevens zoals de leeftijd, de nationaliteit, de geboorteplaats en de verblijfplaats zijn in zulke gevallen noodgedwongen ge-baseerd op de verklaring van de betrokkenen zélf. Som-mige verdachten geven valse identiteitsgegevens op, wat de kwaliteit van de onderzoeksgegevens opnieuw aantast.

Page 27: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

27

In dit hoofdstuk presenteren we het tweede luik van de dossieranalyse: een studie van 31 parketdossiers. Deze analyse op parketniveau dient als aanvulling op de veeleer kwantitatieve studie van processen-verbaal. De parketdossiers bleken rijk aan nieuwe informatie (§2.2), o.m. over de strafrechtelijke procedures bij drugsfeiten (§2.3). We bekeken tevens andere proce-durele aspecten, zoals de doorlooptijd van het dossier (§2.4), de toepassing van de voorlopige hechtenis (§2.5) en de verschillende onderzoeksverrichtingen (§2.6). Op inhoudelijk vlak vonden we gegevens om-trent het telefonieverkeer (§2.7), de verklaringen van de verdachten (§2.8) en een aantal indicaties met be-trekking tot de modi operandi (§2.9). Ten slotte boden de geanalyseerde parketdossiers ook inzicht in de fase van de straftoemeting, inclusief de strafmaat en de motivering (§2.10).

2.1 Inleiding

Na de analyse van de processen-verbaal uit de periode januari-juni 2011, wilden we meer informatie bekomen over de verdere afhandeling van deze 144 dossiers. Uit een overzicht van de status van de dossiers een jaar la-ter (april 2012) bleek dat lang niet alle zaken ondertus-sen gevonnist en afgesloten zijn. Dat was slechts in 65% het geval. Er zijn echter nog andere mogelijkheden:

• Voeging (5%): Het dossier werd bij een ander dossier gevoegd. In het kader van een goede rechtsbedeling is het soms nodig om verschillende zaken verder samen te behandelen. Wanneer een verdachte

bijvoorbeeld voor drie inbraken (zaak A, B en C) in verdenking is gesteld, worden deze feiten verder gezamenlijk onderzocht. Zaak A wordt het moeder-dossier, zaak B en C worden erbij gevoegd.

• Zonder gevolg (4%): Het dossier heeft geen gevolg gekregen. Een "dossier zonder gevolg" moet altijd gemotiveerd worden. Deze motieven zijn uniform vastgelegd en komen in grote lijnen op drie moge-lijkheden neer: het technisch sepot, het beleidsse-pot en de praetoriaanse probatie.33

• Niet gekend (7%): Het dossiernummer is bij het parket niet gekend. Het parket werkt met drie da-tabanken (‘correctioneel’, ‘jeugd’ en ‘verkeer’). In het kader van dit onderzoek zochten we de dossiers enkel in de correctionele databank of databank REA (Rechtbank Eerste Aanleg) op. In deze databank wor-den dossiers geregistreerd die betrekking hebben op correctionele misdrijven gepleegd door meerderjari-ge verdachten of door onbekenden. De dossierstatus ‘niet gekend’ betekent dat het opgegeven notitie-nummer fout is of dat de politie het proces-verbaal niet aan het Antwerpse correctionele parket heeft overgemaakt.

• Info (2%): Wanneer een dossier bij het parket binnen-loopt, wordt automatisch een opsporingsonderzoek opgestart. Het dossier krijgt dan de status ‘info’. Deze status blijft behouden zolang het opsporings-onderzoek (let op: niet een gerechtelijk onderzoek!) aan de gang is. Op het moment dat de magistraat beslist om de zaak te seponeren, een alternatieve afhandeling toe te passen of een onderzoeksrechter te vorderen, verandert de status van het dossier.

• Meegedeeld voor eindvordering (1%): Wanneer de onderzoeksrechter van oordeel is dat het gerech-

Hoofdstuk 2: De justitiële aanpak van detailhandel Een analyse van 31 parketdossiers

Page 28: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

28

telijk onderzoek rond is, maakt hij het dossier met een beschikking tot mededeling aan het parket over. Vervolgens wordt een eindvordering opgesteld en gaat het dossier naar de Raadkamer.

• Raadkamer (2%): Het dossier wordt door de Raad-kamer behandeld, die de rechtspleging regelt. De Raadkamer ontlast de onderzoeksrechter van verder onderzoek en verwijst de zaak naar de correctionele rechtbank of hij spreekt een buitenvervolgingsstel-ling uit.

• Zitting (3%): De Raadkamer heeft de zaak naar de correctionele rechtbank verwezen en daar is onder-tussen een dagstelling bepaald.

• Vonnis in beroep (2%): Er is een veroordeling in eerste aanleg geweest. Men heeft beroep aangete-kend, maar de beroepsprocedure heeft nog niet in een vonnis geresulteerd. De volgende status in deze zaak zal logischerwijze ‘Arrest Hof van Beroep’ zijn.

• Arrest Hof van Beroep (9%): Voor een aantal dos-siers is uiteindelijk door het Hof van Beroep een definitief arrest geveld.

In dit onderzoek hebben we ervoor gekozen om alleen de definitief gevonniste parketdossiers te bestuderen. Deze dossiers zijn afgerond en bevatten de meest vol-ledige informatie. Ook voor de griffie van het parket was dit praktisch gezien de meest haalbare optie. Naargelang hun status kunnen dossiers zich immers op verschillende locaties bevinden, terwijl gevonniste dossiers op de griffie bewaard worden. Gezien de be-perkingen in tijd en personele middelen, opteerden we voor een toevalsgewijze selectie (at random) van 40 ge-vonniste dossiers. Uiteindelijk hebben we er 31 kunnen analyseren. Een aantal dossiernummers bleek immers betrekking te hebben op dezelfde feiten. Enkele andere dossiers waren wegens ‘niet gekend’ niet op de griffie terug te vinden.

2.2 Het parketdossier onder de loep

Een parketdossier telt een aantal vaste onderdelen. Naargelang de complexiteit van de zaak kan zo’n dos-sier lijvig uitvallen. Hoewel niet alle onderdelen van de

parketdossiers voor onze analyse nuttig bleken, overlo-pen we ze kort.

Vooraan in het dossier bevinden zich de recentste documenten: het vonnis, een overzicht van de ge-rechtskosten en een vordering tot verbeurdverklaring van goederen. Daarna volgt het eigenlijke corpus van het dossier. Dat bevat het aanvankelijke proces-verbaal dat door de vaststellers op het moment van de feiten is opgesteld. Dit basisdocument wordt doorgaans met een aantal navolgende pv’s (huiszoeking, extra verho-ren, telefonieonderzoek,…) aangevuld. Deze geven het verloop van het onderzoek weer. Meestal bevat het parketdossier nog een kopie van de dagvaarding en een beschikking tot mededeling van de onderzoeksrechter aan de procureur. Achteraan zitten nog enkele aparte mappen, ingedeeld per thema:

• Voorlopige hechtenis: Hier vinden we alle docu-menten aangaande de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het zijn de verschillende beschikkingen van de Raadkamer omtrent de beslissing tot voor-lopige hechtenis of de verlenging ervan. Wanneer de Raadkamer iemand onder voorwaarden vrijstelt, bevat het dossier ook voortgangsrapporten van de justitieassistent.

• Benadeelden: Dit onderdeel bevat in de parketdos-siers omtrent detailhandel meestal geen documen-ten. De verkoop van drugs tussen een dealer en een gebruiker is een misdrijf dat immers zelden gepaard gaat met een slachtoffer in de juridische zin van het woord.

• Identiteit en gerechtelijk verleden: Hier worden de uittreksels uit het rijksregister en het centraal strafregister verzameld. Omdat we in dit onderzoek geregeld met verdachten zonder geldige verblijfs-papieren te maken hebben, werden de betrokkenen vaak noch in het rijksregister noch in het centraal strafregister teruggevonden. Ook het gebruik van diverse aliassen maakt de identificatie van de ver-dachten in deze materie extra complex.

• Overtuigingsstukken: In het mapje ‘overtuigings-stukken’ treffen we vooral navolgende pv’s van de politie aan. Het gaat bijvoorbeeld over inventarissen van inbeslaggenomen goederen. De drugs, gsm(’s) en het contant geld zijn zaken die vermoedelijk met

Page 29: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

29

het misdrijf in verband staan en voor de rechtbank als overtuigingstukken moeten dienen.

• Onverenigbaarheden: Achteraan is er nog een docu-ment met een overzicht van de betrokken medewer-kers binnen het dossier. Dit onderdeel is van belang om onverenigbaarheden te vermijden.

2.3 De strafrechtelijke procedure

Bij het bestuderen van de parketdossiers inzake de-tailhandel, stellen we vast dat bij de voortgang van de dossiers steevast diverse fasen optreden. Door de eigenheid van ieder dossier, zijn er natuurlijk hier en daar afwijkingen mogelijk.

1. Vaststelling door de politieEen politiepatrouille stelt bepaalde feiten vast, al dan niet in het kader van een gecoördineerde ac-tie. Uit de analyse van de processen-verbaal bleek al dat de aanleiding uiteenlopend kan zijn: betrap-ping op heterdaad, een tip/aangifte, via camera-toezicht, bij een identiteitscontrole,… (zie §1.2.2).

2. Contactname met het parketKort na de vaststelling van de feiten door de po-litiedienst en enkele urgente verrichtingen (het nemen van vingerafdrukken, het verrichten van een veiligheidsfouille, e.d.m.), wordt de parketma-gistraat over de feiten ingelicht. Hij of zij bepaalt of de arrestatie gehandhaafd blijft. Tevens beveelt hij/zij enkele concrete onderzoeksdaden. Door de ernst van de feiten wordt doorgaans beslist tot een gerechtelijk onderzoek. De zaak valt dan onder de bevoegdheid van de onderzoeksrechter, die een ruimere onderzoeksbevoegdheid heeft.

3. Voorleiden voor de onderzoeksrechterAls men wil dat de verdachte gedurende het ge-rechtelijk onderzoek in voorarrest blijft, moet hij/zij binnen de 24u voor de onderzoeksrechter wor-den geleid. Deze kan de aanhouding verlengen tot maximaal vijf dagen. Daarna wordt de Raadkamer bevoegd.

4. Voorlopige hechtenis Als de arrestatie door de onderzoeksrechter tot vijf dagen wordt verlengd, moet de verdachte voor de Raadkamer verschijnen. Die beslist of het voorarrest tijdens het gerechtelijk onderzoek nog noodzakelijk is. Hiervoor dient aan enkele criteria te zijn voldaan (zie §2.5). De beschikking moet elke maand worden herbekeken.

5. Gerechtelijk onderzoekOndertussen loopt het gerechtelijk onderzoek onder leiding van de onderzoeksrechter. De politie-teams voeren uit. De meeste verrichtingen gebeu-ren quasi meteen na de vaststellingen. Het gaat in het geval van vermoedelijke detailhandel in drugs doorgaans om een verhoor, een drugtest en -weging, een huiszoeking op heterdaad, het ‘uitle-zen’ van de gsm(’s), een antecedentenonderzoek, en inbeslagname van goederen. Nadien volgt mo-gelijks nog een retroactief telefonieonderzoek (zie §2.6). Na afloop volgt een beschikking tot medede-ling van de onderzoeksrechter aan de procureur.

6. Dagvaarding Als de drugsmagistraat beveelt om de snelrechtpro-cedure in te zetten, ontvangt de betrokkene daags na zijn arrestatie een onmiddellijke dagvaarding. Hij (of zij) wordt uitgenodigd voor een snelrechtzit-ting (die enkele weken later plaatsvindt). Men mag in de tussentijd beschikken. Bij een ‘gewone’ pro-cedure neemt het gerechtelijk onderzoek wat meer tijd in beslag en verblijft de verdachte misschien wel in voorlopige hechtenis. Bij afronding van het onderzoek wordt de eindvordering ingesteld en worden de verdachten gedagvaard.

7. Onderzoek ten gronde Ten slotte komt de zaak voor de rechter. Deze spreekt een vonnis uit en baseert zich hierbij op de stukken in het dossier en de mondelinge verde-diging tijdens de zitting. Vaak wordt de verdachte veroordeeld, al dan niet bij verstek. De veroordeel-de kan nadien bij het Hof van Beroep verzet aante-kenen.

Page 30: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

30

2.4 Doorlooptijd van het strafdossier

Uit onze analyse leiden we af dat de afhandeling van een strafrechtelijk dossier qua doorlooptijd sterk kan verschillen. Voor een inbreuk op de drugswetgeving, zoals detailhandel, bestaat er geen standaard door-looptijd. Het kán snel gaan. Met de invoering van de snelrechtprocedure zijn er zaken die 1 à 3 maanden na de feiten al gevonnist zijn (17 op 31 dossiers). In zulke gevallen worden er geen uitgebreide onderzoeksver-richtingen (zoals bijvoorbeeld het retroactief telefonie-onderzoek) bevolen. De beklaagde mag na enkele uren beschikken en krijgt onmiddellijk een dagvaarding mee. Op de zogenaamde snelrechtzittingen worden deze zaken dan één voor één beslecht.

Het kan ook anders lopen. Er zijn dossiers waarin 6 tot 12 maanden verstrijken voor het tot een definitieve uitspraak komt. Vaak gaat het om zaken waarin de ver-oordeelde tegen het vonnis verzet aantekent (6 op 31 dossiers). Pas als het Hof van Beroep zich over de zaak heeft gebogen en een arrest velt, is de beslissing de-finitief. Zulke procedures kunnen zeer tijdrovend zijn.

Er zijn natuurlijk ook zaken die omwille van hun complexiteit meer tijd vragen (8 op 31 dossiers), omdat er bijvoorbeeld meer verdachten betrokken zijn, om-dat verschillende dossiers aan elkaar gelinkt (kunnen) worden, omdat tijdrovende onderzoeksdaden werden bevolen, enz. Als de verdachte ondertussen in voorlo-pige hechtenis verblijft, zal hij/zij bij een definitieve veroordeling tot gevangenisstraf het grootste deel van de straf al hebben uitgezeten.

2.5 Toepassing voorlopige hechtenis

Behoudens de snelrechtprocedure, verbleven verschil-lende verdachten (11 op 31 dossiers) gedurende het gerechtelijk onderzoek (geheel of gedeeltelijk) in voor-hechtenis. Dat is vooral het geval als de verdachten geen geldige verblijfspapieren kunnen voorleggen en/

of geen vaste verblijfplaats schijnen te hebben. Na een aanhouding van maximaal 5 dagen in opdracht van de onderzoeksrechter, beslist de Raadkamer over de toe-passing van dit instrument. De beschikkingen van de Raadkamer vereisen een grondige motivering. De argu-mentatie is steeds op gelijkaardige wijze opgebouwd:

• “Het misdrijf is van een aanzienlijke ernst”: Bij een voorlopige hechtenis moet de verdachte een straf van één jaar of meer boven het hoofd hebben han-gen. Voor de detailhandel in drugs is dat het geval (zie §2.10).

• “Er zijn ernstige aanwijzingen van schuld”: Hierbij verwijst men naar de vaststellingen van de politie in het proces-verbaal. Vaak werd de deal op heterdaad vastgesteld of beschikt men over voldoende bezwa-rend materiaal.

• “De aanhouding van de verdachte is noodzakelijk voor de openbare veiligheid”: Dit houdt in dat een minder dwingende maatregel (bijv. een invrijheid-stelling onder voorwaarden) niet kan worden aange-wend.

• “Er is een risico op het plegen van nieuwe feiten”, er is m.a.w. recidivegevaar: Dit geldt vooral voor verdachten die al voor drugsmisdrijven gekend zijn. Soms verwijst men ook naar het gebrek aan een vast inkomen.

• “Er is een risico op onttrekking”: Dit argument wordt vaak aangehaald bij verdachten zonder geldige verblijfsdocumenten. Het wordt immers bijzonder moeilijk om ze weer op te sporen als ze vluchten.

De Raadkamer moet deze beschikking om de maand herevalueren. De verschillende voorwaarden worden opnieuw bekeken. Daarnaast gaat men na of de duur van de straf die op het misdrijf kan volgen, nog langer is dan de reeds ondergane hechtenis. Wanneer het gerechtelijk onderzoek lang aansleept, is het mogelijk dat de Raadkamer de voorlopige hechtenis niet meer noodzakelijk acht en de verdachte in vrijheid stelt.

In 6 dossiers werd de verdachte na verloop van tijd vrij-gelaten; in 5 gevallen werden hier voorwaarden aan verbonden. Zulke voorwaarden waren bijvoorbeeld:

Page 31: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

31

werk zoeken en daar een bewijs van leveren, het verbod om de woning ’s avonds of ’s nachts te verlaten,… Een justitieassistent volgt de zaak op en maakt een voort-gangsverslag. Bij een negatief verloop kan de vrijheid onder voorwaarden (VOV) alsnog worden ingetrokken. De betrokkene kan tegen de beschikkingen ook steeds bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling hoger beroep aantekenen.

2.6 Verloop van het gerechtelijk onderzoek

Na de vaststelling van de feiten door de politie, gaat het opsporingsonderzoek van start. Met de drugsma-gistraat wordt telefonisch contact opgenomen. Die vaardigt een aantal richtlijnen uit. Gezien de ernst van de feiten, wordt bijna altijd beslist om de verdachte voor de onderzoeksrechter te brengen. Op die manier start het gerechtelijk onderzoek en kunnen meer ingrij-pende verrichtingen worden ingezet. Het onderzoek naar detailhandel verloopt overwegend routineus. Het gebrek aan budgettaire en personele middelen maakt dat speurders niet altijd tot op het bot kunnen gaan. Traditioneel overloopt men deze onderzoeksdaden:

• Een veiligheidsfouille: Dit impliceert het oppervlak-kig en vluchtig betasten van de kledij (en bagage) van de verdachte op wapens of gevaarlijke voorwer-pen. Iedere bestuurlijke politieambtenaar kan deze fouille uitvoeren.

• Een gerechtelijke fouille: Dit is een meer ingrij-pende controle van de kledij en het lichaam van de verdachte naar bewijsmateriaal of van het misdrijf. Zulke fouille kan enkel onder de verantwoordelijk-heid van een officier van de gerechtelijke politie worden uitgevoerd.

• Triptiek van de gerechtelijke identiteit: Belangrijk bij een gerechtelijke opsluiting is het verzamelen van enkele identiteitsgegevens, zoals vingerafdruk-ken, een foto en een beschrijving van de persoon. Deze gegevens komen in de databank van de politie (ANG) terecht.

• Antecedenten checken: Vervolgens gaat de politie na of de verdachte al in hun systeem staat. Drugge-relateerde antecedenten worden dan in het proces-verbaal mee vermeld.

• Drugtest en -weging: Drugs bij de verdachte gevon-den, worden aan een screening onderworpen. Zowel het type drug als de precieze hoeveelheid worden bepaald.

• Inbeslagname van goederen: Bij de fouille van de verdachte worden voorwerpen die mogelijks met het misdrijf verband houden, in beslag genomen. Meestal gaat het om zaken als drugs, cash geld en gsm-toestel(len).

• Verhoor van de verdachte: In uitzonderlijke geval-len doet de verdachte een beroep op zijn zwijgrecht. Meestal wenst hij of zij wel een verklaring af te leggen. Sinds de invoering van de Salduz-wet (van kracht sinds 1 januari 2012) is de aanwezigheid van een advocaat verplicht.34 Indien nodig wordt een tolk gevorderd.

• Verhoor van getuigen: Indien de mogelijkheid zich stelt, worden ook getuigen van het misdrijf onder-vraagd. Meestal gaat het om de koper van de ver-boden producten. In een enkel geval worden één of meerdere omstanders gehoord.

• Uitlezen van de gsm: Wanneer één of meer gsm-toestellen in beslag worden genomen, onderwerpt men ze aan een oppervlakkige screening. Men leest de berichten uit op zoek naar druggerelateerde in-formatie.

• Huiszoeking: Als de verdachte een vaste verblijf-plaats heeft, tracht men steeds een huiszoeking te doen. Bij een betrapping op heterdaad kan dit auto-matisch, in andere gevallen heeft men toestemming (van de verdachte of de onderzoeksrechter) nodig.

• Voorleiden voor de onderzoeksrechter: Bij een ge-rechtelijke aanhouding dient men binnen de 24 uur de onderzoeksrechter te contacteren. Enkel hij of zij kan de aanhouding verlengen. De verdachte wordt dan in voorlopige hechtenis genomen.

• Retroactief telefonieonderzoek: Voorgaande onder-zoeksverrichtingen gebeuren vrijwel meteen na de vrijheidsbeneming van de verdachte. Soms wordt het gsm-toestel nog aan een grondige analyse on-derworpen met behulp van de provider. De volledige

Page 32: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

32

historiek wordt dan opgevraagd. Zo’n onderzoek neemt ten minste enkele weken in beslag.

De informatie omtrent deze verrichtingen wordt bijna allemaal in het aanvankelijke pv opgenomen. Voor de meer uitgebreide verrichtingen, zoals het verhoor, de huiszoeking e.d.m., worden navolgende pv’s opge-maakt. Al deze informatie speelt een belangrijke rol bij de rechtszaak ten gronde, waar zij als bewijsmateriaal fungeert.

2.7 Detailhandel en telefonie

Het gebruik van gsm-toestellen is heden ten dage al-omtegenwoordig. In de illegale drugshandel is dat niet anders. Een aanzienlijk deel van de straathandel is ge-evolueerd naar een telefonische handel. Mobiele tele-fonie biedt immers een belangrijk voordeel: aanbieder en klant hoeven elkaar niet meer telkens op dezelfde plaats te ontmoeten. De verkoper en de gebruiker kunnen voortdurend op andere plaatsen afspreken. Bovendien zijn bereikbaarheid en flexibiliteit verkoops- argumenten bij uitstek. Ook het feit dat de gsm, in tegenstelling tot de huistelefoon, een persoonlijk at-tribuut is, speelt een belangrijke rol.35 Uit de analyse van de processen-verbaal bleek al dat detailhandelaars vaak één of meer gsm’s op zak hebben (zie §1.5.1). Bij de arrestatie van een verdachte worden ze steeds voor verder onderzoek in beslag genomen. In eerste instan-tie impliceert dit het uitlezen van de gsm op zoek naar bezwarende informatie. Soms gaat men nog een stap verder via een retroactief telefonieonderzoek.

Uit de kwalitatieve analyse van de parketdossiers blijkt dat veel detailhandelaars de risico’s van het gsm-verkeer kennen en zich zoveel mogelijk indekken. Veel verdachten hebben meer dan één toestel op zak en wisselen vaak van mobieltje. Als het toestel bij betrap-ping uitgeschakeld staat, beweren ze simpelweg de pincode niet te kennen. Het sms-verkeer dat de politie toch in handen krijgt, is veelal in een soort codetaal gesteld. Detailhandelaars gebruiken zelden expliciet taalgebruik. Toch zijn er uitzonderingen die weinig aan de verbeelding overlaten:

“Kan je rond 23.30u aan die halte kome geef u 20 euro x voor een 10ntje”“Rasta kan je aan die halte staan voor die 10 eur x kgeef je dus 20 x”(Nederlander, 25 jaar, verkoop van cannabis)

De meeste dealers verkiezen een kort en zakelijk telefoongesprek om hun deals te regelen. Hiervoor veranderen ze geregeld van nummer en gebruiken ze verschillende simkaarten. Voor het onderzoek is het daarom nuttig om de gespreksgeschiedenis op te vra-gen. Aan de hand van de lijst van contactpersonen gaat de politie na of ze mensen kan identificeren die om drugsfeiten gekend staan. Dit kan een aanwijzing zijn voor de betrokkenheid van de verdachte bij de lokale drugsmarkt. Harde bewijzen zijn eerder uitzonderlijk door het snelle aanpassingsvermogen van de dealers. Wanneer verdachten tijdens het verhoor met de telefo-niegegevens worden geconfronteerd, ontkennen ze de feiten meestal:

“Ik heb de gsm gisteren pas gekregen van een vriend. Ik ken al die contactpersonen niet.”(Algerijn, 42 jaar, verkoop van cocaïne)

“Ik leen het toestel wel eens uit aan anderen als zij dit vragen. Aan wie? Euh.. Kennissen. Ik ken enkel hun voornaam, voor de rest weet ik niet veel over hen. Mis-schien dat zij iets met drugs te maken hebben?”(Nepalees, 36 jaar, verkoop van heroïne)

“Ja, het is mijn gsm. De contactpersonen zijn vrienden. Het heeft helemaal niets met drugs te maken. Ik wist helemaal niet dat zij drugs gebruikten.”(Palestijn, 23 jaar, verkoop van heroïne)

In uitzonderlijke gevallen speelt de verdachte open kaart. Dan blijkt dat de gsm vaak door de zgn. boven-dealer beschikbaar wordt gesteld. Soms krijgt de de-tailverkoper een gsm inclusief een klantenbestand, waarvoor hij/zij een flinke geldsom moet betalen. In andere gevallen krijgt men de gsm gewoon gratis en wordt men zelf door de klanten gecontacteerd.

Page 33: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

33

2.8 Verklaring van de verdachte

Tijdens het gerechtelijk onderzoek tracht de politie de verdachte te verhoren. Hoewel verdachten in principe over een zwijgrecht beschikken, heeft iedereen in de hier geanalyseerde parketdossiers een verklaring afge-legd. Sommigen kregen daarbij de hulp van een tolk. De grote meerderheid van de verdachten ontkent de feiten. De ene verklaring is daarbij geloofwaardiger dan de andere. Verdachten proberen zich vooral te profileren als een gebruiker die het slachtoffer van één groot misverstand is geworden. Enkele voorbeelden:

“Ja, ik had marihuana op zak. Deze drugs is voor me-zelf, ik had deze net gekocht op het De Coninckplein. Ik wilde het helemaal niet verkopen. Het is een misver-stand.”(nationaliteit onbekend, 36 jaar, verkoop van cannabis)

“Ik was gewoon aan het praten. Mensen spraken mij aan om drugs te kopen. Ik had nog wat op zak voor eigen gebruik en heb dit gegeven. Ik verkoop geen drugs.”(Guinees, leeftijd onbekend, verkoop van cannabis en

hasj)

“Ik deal niet. De politiemensen en getuigen liegen. Ik was in het pand via de sleutel van mijn lief. Ik wilde gewoon mijn fiets binnenzetten. Ik heb er geen drugs verkocht.”(Surinamer, 26 jaar, verkoop van cannabis)

“De pakjes die ik weggooide, waren voor eigen gebruik (32 dosissen heroïne en 14 dosissen cocaïne, nvdr). Ik heb meer gekregen ter compensatie. Vorige keer was het slecht spul. Het is ook gemakkelijker zodat ik niet veel moet pendelen.”(Algerijn, 25 jaar, verkoop van heroïne en cocaïne)

“Ik ben naar Antwerpen gekomen om drugs te kopen. De bestuurder van de wagen vroeg me of ik een sigaret had. Ik verkoop geen drugs. Ik heb 2 gsm’s op zak. De Samsung heb ik gekregen van een neef, de Nokia is ook niet van mij, hij is van een vriend.”(Nepalees, 36 jaar, verkoop van heroïne)

Als de verdachte wél bekent drugs te hebben verkocht, is de verklaring vaak dezelfde. Allemaal zijn ze nog maar pas met de verkoop van drugs begonnen. Ver-dachten zonder geldige verblijfspapieren zijn kortelings in België aangekomen. Ze zochten een manier om te overleven. De anderen hebben schulden of wilden zich snel verrijken. Ze kennen naar eigen zeggen de pincode van hun gsm niet, en hebben geen contactgegevens van hun bovendealer. Hun klantenbestand zou nog zeer beperkt zijn. Het lijkt allemaal redelijk onschuldig en kleinschalig. Ze zouden hun lesje hebben geleerd en uit het milieu stappen.

“Ik ben nog maar één dag in België. Ik was iets gaan drinken in de buurt van het station. Een man sprak mij aan en vroeg of ik werk zocht. Hij stelde voor om pakjes te leveren voor hem. Ik weet niet wat er in deze pakjes zit. Het was mijn eerste keer.”(Algerijn, 24 jaar, verkoop van hasj)

“Ik ben nog maar enkele weken geleden in België aan-gekomen. Ik verblijf op straat. De huissleutels zijn niet van mij, ik heb ze gevonden. Vandaag is het de eerste keer dat ik marihuana verkoop.”(Palestijn, leeftijd onbekend, verkoop van marihuana)

De politie neemt zulke verklaringen met een stevige korrel zout. Bijna elke verdachte brengt eenzelfde, on-samenhangend verhaal, ook als de feiten op heterdaad werden vastgesteld. In een drietal dossiers wil de ver-dachte zijn verhaal kwijt en werkt hij vlot mee. Op deze manier komen we toch nog iets meer te weten over het reilen en zeilen binnen de Antwerpse detailhandel.

CASE 1: Op 16 april 2011 werd F, een Spanjaard van 42 jaar, met zijn broer opgepakt in hun appartement in het oude stadscentrum (2000). Er gingen geruchten over de verkoop van drugs vanuit dit pand. Na enkele vaststellingen tijdens een politioneel toezicht, is men het pand binnengevallen. De twee broers waren in het bezit van meer dan 400 gram marihuana, verdeeld in 196 dosissen. Daarnaast werden ook allerlei drugspa-rafernalia, een weegschaal, een neppistool, en grote geldsommen aangetroffen. Tijdens het verhoor ver-klaart F het volgende:

Page 34: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

34

“Ik heb de handel van mijn broer overgenomen toen hij in de gevangenis zat in 2010. W. kwam drugs bren-gen om verder te verkopen en kwam later de opbreng-sten halen. W. is slechts een tussenpersoon. A. is de bovendealer. Als mijn broer vrijkwam, hielp hij mij vaak omdat ik moeilijk te been ben. Mensen bellen aan en dan gaat één van ons naar beneden om een pakje te verkopen. De handel brengt wekelijks zo’n 1.500 à 1.700€ op. Maar zelf hou ik maar 150€ over. We verkopen de marihuana voor 10€ per gram. Ik ben ermee begonnen omdat ik veel schulden had. Ik heb schrik van A. Hij bedreigt mij en mijn familie.”

CASE 2: Op 20 februari 2011 werd de Belg S. samen met zijn neef A. opgepakt aan het Museum van Schone Kunsten op het Antwerpse Zuid. Door de politie werd vastgesteld hoe de 20-jarige S. uit de wagen stapt en met een voorbijganger een deal sluit. Na het fouille-ren en doorzoeken van de wagen, blijken de twee in het bezit te zijn van 6,6 gram cocaïne, verdeeld over 6 dosissen. Zijn verhaal klinkt als volgt:

“Ik woon nog thuis bij mijn ouders en deal sinds een maand. Ik heb mijn gsm gekocht van een zekere K. Ik heb hem leren kennen in een shishabar. Ik heb de gsm, met nummers, gekocht voor 500€. Ik wilde de handel samen met mijn neef A opstarten maar dat lukte niet zo goed. Ik ben dan maar alleen begonnen. Ik heb 280€ betaald voor 7 gram cocaïne van K. Ik kreeg een sms of telefoontje van een koper en pro-beerde dan ter plaatse te gaan. De deals gebeurden vooral aan de Singel of op het Zuid.”

CASE 3: In het centrum van Antwerpen (2018) bellen de ouders van een 19-jarige student op 25 mei 2011 de politie om hun zoon aan te geven voor de verkoop van cannabis. De vader had zakjes marihuana in de wagen van zijn zoon aangetroffen en ze verbrand, waarop de zoon woedend vertrok. Even later keert hij weliswaar terug. De ouders zouden al langer het ver-moeden hebben dat hun zoon softdrugs verkoopt. De jongen blijkt 3,2 gram in zijn bezit te hebben. Nadat de jongen bekoeld is, werkt hij enigszins mee met het onderzoek.

“In januari 2008 heb ik mijn eerste dosis cannabis ver-kocht. Ik ben gestart met een tiental afnemers. Laatst had ik er ongeveer veertig. Met de winst betaalde ik mijn eigen gebruik, uitgaan, eten enzovoort. Nu heb ik werk gevonden en ben ik mijn studies aan het afma-ken. Ik heb spijt om wat ik heb gedaan. Ik woon bij mijn ouders. Mijn drugs kocht ik van een negroïde man. Ik kon hem van tijd tot tijd vinden op het De Coninckplein. Ik kocht grotere hoeveelheden. Afnemers belden hem op, deden een bestelling en deze ging ik brengen.”

2.9 Modi operandi

Dankzij de kwalitatieve studie van enkele parketdos-siers verwierven we meer inzicht in de modi operandi van de Antwerpse detailhandelaren. Generaliseren van de bevindingen is echter onmogelijk, gezien het kleine aantal dossiers. Wat we hieronder beschrijven, vormt dus geen representatief beeld van de volledige detail-handel in de stad. Het gaat om feiten die in het kader van gecoördineerde acties in de zogenaamde ‘pro-bleemwijken’ werden vastgesteld, en feiten die in het straatbeeld meer opvallen. Bepaalde segmenten van de detailhandel blijven hier ongetwijfeld onderbelicht.

Zo valt het op dat deze dossiers hoofdzakelijk op het straatdealen van cannabis, cocaïne en heroïne be-trekking hebben: het verkopen van drugs waarbij koper en verkoper elkaar te voet op straat ontmoeten en er een vluchtige overdracht plaatsvindt. Soms verplaatst men zich hierbij naar een meer afgeschermde plek, bij-voorbeeld een portaal of een ondergrondse metro. Het komt voor dat de overdracht plaatsvindt door het raam van een voorbijrijdende auto. Er zijn ook dealers die mee in het voertuig stappen. De deal vindt dan plaats terwijl de bestuurder een blokje om rijdt. De detail-handelaar met meer kapitaalkrachtig cliënteel maakt wel eens gebruik van een (huur)auto om drugs rond te brengen. Het verkopen vanuit dealpanden komt in de geanalyseerde parketdossiers nauwelijks voor (2 op 31 dossiers), al is het niet duidelijk waarom. Het oprollen van een dealpand is merendeels het gevolg van een uitgebreider onderzoek van de lokale recherche of de wijkonderzoeksteams.

Page 35: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

35

Uit de parketdossiers blijkt dat vele transacties via de telefoon worden afgesproken, al stelt de politie dit niet altijd vast. De feitelijke deal laat vervolgens nooit lang op zich wachten. In bepaalde wijken van de stationsbuurt spreken de verkopers de gebruikers die ‘zoekgedrag’ vertonen aan. De transacties zijn dan kortstondig en zakelijk. Er is geen persoonlijke verwantschap tussen verkoper en koper; het is een kwestie van vraag en aanbod. Men kent ten hoogste el-kaars naam en telefoonnummer, maar of het de echte namen zijn, valt te betwijfelen.

Detailhandelaars weten dat de politie op de loer ligt en passen hun werkwijze aan. Er zijn dealers die samenwerken om de risico’s te minimaliseren. Iemand spreekt potentiële kopers aan. Hij verwijst ze door naar zijn handlanger verderop. Ook hij heeft vaak niets op zak, maar haalt de middelen bij derden of in een schuil-plaats in de buurt. Zo verstoppen ze de middelen vaak onder een auto, in een café, in een portaal,… Dealers lopen nog zelden rond met verschillende dosissen bij zich.

Als verdachten door de politiediensten staande worden gehouden, proberen ze zich wel eens van het bezwarend materiaal te ontdoen. Soms slikken ze pak-ketjes in, wat niet zonder risico is. Anderen proberen de drugs subtiel weg te gooien. Meestal doen er zich evenwel geen – zoals de politie het verwoordt – on-regelmatigheden voor waarbij verdachten zich fysiek verzetten.

Ook in deze steekproef van parketdossiers gaat het veelal om mensen zonder geldige verblijfsdocumenten (19 op 31 dossiers) (zie hierover ook §1.3.5). In vijf dos-siers bleef de verblijfsstatus onbekend. Deze ‘illegalen’ blijken vaak de onderste schakels van een netwerk. Ze worden ingeschakeld door bovendealers om pakjes rond te brengen. Het is een kwetsbare groep die mak-kelijk wordt uitgebuit. Zij trachten met deze illegale ac-tiviteiten te overleven, maar de grote winsten moeten ze aan anderen afstaan.

In de resterende dossiers treffen we verdachten aan met uiteenlopende profielen. Er zitten nogal wat jongvolwassenen tussen, die nog thuis wonen. Ook zij opereren doorgaans in een ruimer netwerk dat de drugs aanlevert. De detailhandelaar die louter op zelf-standige basis werkt, lijkt zeldzaam.

2.10 De straftoemeting

De Belgische drugwetgeving maakt voor de straftoeme-ting een onderscheid naar het product en de categorie waartoe het vastgestelde drugsmisdrijf behoort. Sinds 2003 onderscheidt men cannabis van andere illegale drugs en bovendien telt of het misdrijf wordt gepleegd in functie van het eigen drugsgebruik of niet. Detail-handel valt onder de derde categorie: de uitvoer, de doorvoer, de productie, de verkoop, het afleveren, het opslaan en het dealerschap van slaap- en verdovende middelen. De strafmaat hiervoor bedraagt 3 maanden tot 5 jaar gevangenisstraf en een geldboete tussen 1.000 en 100.000€. Bij verzwarende omstandigheden liggen de straffen nog hoger. Bijkomende straffen die een rechter kan opleggen, zijn: sluiting van de inrich-ting, ontzetting uit bepaalde rechten, beroepsverbod, exploitatieverbod, aanplakking en openbaarmaking en de bijzondere verbeurdverklaring.36

In alle geanalyseerde parketdossiers werden de verdachten schuldig bevonden en veroordeeld, op 1 uitzondering na (een totaal van 35 verdachten in 31 dossiers). Dit heeft vooral met het grote aantal vast-stellingen op heterdaad te maken. Slechts in één dos-sier volgde de vrijspraak, omdat de feiten onvoldoende bewezen waren. Voorts stelden we vast dat de straf-maat voor detailhandel in de praktijk sterk kan varië-ren. Diverse uitkomsten zijn mogelijk:

• Gevangenisstraf met geldboete: Celstraffen varië-ren van 12 tot 18 maanden. In geval van herhaling of bij een verzwarende omstandigheid (bv. verkoop aan minderjarigen) ligt de strafmaat een stuk hoger. Doorgaans bedraagt de boete 1.000€. Zij wordt wel-iswaar verhoogd via het systeem van opdeciemen (x5.5). Deze ‘klassieke’ straf werd het vaakst toege-past (voor 19 van de 35 verdachten).

• Uitstel van straf: Als de beklaagde geen gevange-nisstraf van meer dan 12 maanden heeft gekregen, kan de rechter de uitvoering uitstellen. Er geldt een proeftermijn van 1 tot 5 jaar, eventueel gekoppeld aan voorwaarden. In onze steekproef werd in 7 dos-siers een deel van de celstraf en/of geldboete met uitstel uitgesproken. Slechts in twee dossiers wer-den er voorwaarden aan verbonden.

Page 36: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

36

• Opschorting van de uitspraak: Als de beklaagde in het verleden nimmer een gevangenisstraf van meer dan 6 maanden heeft ondergaan, kan de rechter beslissen om de uitspraak van de veroordeling op te schorten. Dit maakt een einde aan de vervolging, tenzij de opschorting wordt herroepen. Er geldt een proeftermijn van 1 tot 5 jaar, eventueel gekoppeld aan voorwaarden. De opschorting (met voorwaar-den) werd in onze steekproef slechts één keer uitge-sproken.

• Werkstraf: De duurtijd van de werkstraf varieert in de geanalyseerde dossiers van 60 tot 180 uur. Deze sanctie wordt voorbehouden voor veroordeelden met vaste verblijfplaats en verblijfsvergunning. Vaak wordt de werkstraf door de dader zelf aange-vraagd. In 9 van de 31 geanalyseerde dossiers kreeg een verdachte een werkstraf opgelegd.

Daarnaast moet een veroordeelde verdachte voor de

gerechtskosten opdraaien. Ook dient hij of zij een bij-drage te leveren aan het slachtofferfonds. De rechter verklaart ook altijd de inbeslaggenomen goederen ver-beurd. In het vonnis expliciteert hij zijn of haar moti-vering. Bij een veroordeling voor detailhandel kunnen verschillende argumenten een rol spelen. De meest voorkomende overwegingen lijsten we op in figuur 6.

Er zijn ook argumenten die in het voordeel van de ver-oordeelde kunnen spelen, al komen die in de praktijk minder voor: de betrokkene heeft geen voorgaande strafrechtelijke feiten op zijn naam (10 op 31), er is een ‘beperkte incriminatieperiode’, m.a.w. de betrokkene heeft nog geen lange criminele carrière (4 op 31), de betrokkene heeft vast werk en een vast adres (2 op 31), de betrokkene is jong (1 op 31), de betrokkene erkent de feiten en betuigt zijn spijt (1 op 31).

Wettelijke of bijzondere herhaling*

Verkoop aan minderjarigen

Bezwarende getuigenis koper

Ongeloofwaardige verklaring

Bekentenis verdachte

Voldoende bewijs

Aanzetten tot gebruik

Vaststelling op heterdaad

Snelle verrijking als motief

Aanleiding tot randcriminaliteit

Gevaar voor eigen gezondheid

Gevaar voor volksgezondheid

0 5 10 15 20 25

Motieven

Aantal dossiers

Figuur 6: Motieven van de rechter bij veroordeling voor detailhandel

* Wettelijke herhaling betekent dat iemand een misdrijf pleegt nadat hij/zij vroeger al eens veroordeeld werd. De wet bepaalt

de gevallen en de voorwaarden, vandaar ‘wettelijke’ herhaling. Deze omstandigheid kan de straf verzwaren.

Bijzondere herhaling: Wanneer een inbreuk op een bijzondere wet gevolgd wordt door een nieuwe, identieke of gelijkaardige

inbreuk op diezelfde bijzondere wet. In dit geval volgt steeds een strafverzwaring.

Page 37: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

37

2.11 Conclusies

Via de parketdossiers wilden we meer kwalitatieve informatie bekomen over de Antwerpse detailhandel. Bovendien verwierven we inzicht in de strafrechte-lijke afhandeling van de dossiers. Parketdossiers zijn lijvige bundels met veel administratieve formaliteiten. De doorlooptijd van een dossier inzake detailhan-del in drugs varieert nogal. Er bestaan ook belang-rijke verschillen inzake het gebruik van de voorlopige hechtenis. Vooral verdachten zonder geldige verblijfs-documenten en een vaste verblijfplaats worden in voorlopige hechtenis genomen. Het gerechtelijk on-derzoek verloopt eerder routineus. Er zijn binnen de huidige budgettaire en personele grenzen weinig mo-gelijkheden voor speurders om ‘tot op het bot te gaan’. Bijna alle dossiers resulteerden in een veroordeling, met gevangenisstraf en geldboete als voornaamste strafinstrumenten. In ongeveer één op drie gevallen koos de rechter ervoor om een werkstraf op te leggen.

Verdachten werken zelden aan het onderzoek mee. Speurders moeten het daarom hebben van telefonieon-derzoek, verklaringen van getuigen en huiszoekingen. De parketdossiers leveren – zoals te verwachten was – grotendeels hetzelfde beeld op als de processen-ver-baal. De straathandel in cocaïne, heroïne en cannabis door ‘illegale’ dealers’ krijgt de meeste aandacht. Deze mensen vormen de onderste schakels van een netwerk; bovendealers schakelen ze in om pakjes rond te bren-gen. Afspraken worden meestal via mobiele telefoons geregeld en de transacties zijn kortstondig en zakelijk. De detailhandelaars passen zich op allerlei manieren aan aan de verhoogde druk van de ordehandhavers. Ze spreken in codetaal, smeden samenwerkingsverban-

den, verstoppen de drugs op straat enzovoort.Net als processen-verbaal bieden parketdossiers

in de eerste plaats een beeld van de activiteiten van het parket en de politiediensten. De beperkte, toe-valsgewijze selectie van 31 dossiers die we in het kader van dit exploratief onderzoek onder de loep hebben genomen, vormen geen volledige afspiegeling van de Antwerpse detailhandel in al haar facetten. Het zijn onder meer de focus en actieradius van de politionele en justitiële inspanningen die bepalen welke feiten vastgesteld en nadien berecht worden. De stappen bin-nen het strafrechtelijke proces kunnen met een trech-ter worden vergeleken, waarbij er in elke fase dossiers afvloeien. Bovendien komen lang niet alle gevallen van detailhandel in drugs in de stad aan het licht. Hierdoor komen heel wat gepleegde feiten niet in de criminele statistieken terecht.37

De parketdossiers die we konden analyseren, waren overigens minder rijk aan informatie dan we hadden verhoopt. Door het gebrek aan medewerking van de meeste verdachten tijdens het verhoor én de beperkte mogelijkheden voor politiemensen om diep-gaander onderzoek te verrichten, bevatten veel dos-siers slechts oppervlakkige data. Volgens de Antwerpse drugsmagistraat zijn er per jaar honderden parketdos-siers betreffende detailhandel. Eén verantwoordelijke drugsmagistraat moet de afhandeling ervan in goede banen leiden. De procedure verloopt bijgevolg redelijk routineus en het gerechtelijk onderzoek blijft door-gaans beperkt. De recent ingevoerde snelrechtproce-dure loodst de eenvoudige dossiers op een snelle en efficiënte wijze door de strafrechtelijke molen. Dat gaat anderzijds ten koste van de rijkdom aan informa-tie over het fenomeen in de parketdossiers.

Page 38: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

38

In dit derde hoofdstuk beschrijven we de Antwerpse detailhandel vanuit onze gesprekken met sleutelfigu-ren op het terrein. De geïnterviewden waren relevante actoren uit het werkveld enerzijds, en Antwerpse drug-gebruikers en detailhandelaars anderzijds. In de inter-views kwamen in algemene zin geografische spreiding (§3.2), toegankelijkheid (§3.3), en organisatiekenmer-ken van de Antwerpse detailhandel (§3.4) aan bod. Eveneens peilden we naar de belangrijkste evoluties van de laatste jaren (§3.5) en het profiel van deze de-tailhandelaars in Antwerpen (§3.6). Ten slotte peilden we naar de impact van het fenomeen op de omgeving (§3.7).

3.1 Inleiding

We voerden 24 face-to-face gesprekken met terrein-deskundigen uit het lokale drugwerkveld aan de ene kant en Antwerpse druggebruikers aan de andere. Een semi-gestructureerde vragenlijst, afgestemd op beide doelgroepen, fungeerde als leidraad. Het gesprek werd – onder instemming van de respondent – met een bandopnemer geregistreerd. De lengte van de inter-views varieerde van 30 tot 90 minuten. We contacteer-den de respondenten telefonisch. Voor de gebruikers voorzagen we een incentive van 15€.38 De gesprekken met professionele actoren vonden doorgaans op hun werkplek plaats; de conversaties met de gebruikers op openbare plaatsen.

Voor het selecteren van respondenten met profes-sionele kennis van de Antwerpse detailhandel, zochten we contact met de lokale politie (de lokale recherche

en de zes wijkonderzoeksteams), het parket (de on-derzoeksrechter, de drugsmagistraat en de persmagis-traat), de hulpverlening (het Justitieel Welzijnswerk en het straathoekwerk) en de Dienst Vreemdelingenzaken. We bevroegen uiteindelijk 16 terreindeskundigen. Daarnaast hebben we in samenwerking met het straat-hoekwerk contact met enkele Antwerpse gebruikers gehad. We streefden naar een zo heterogeen mogelijke groep van mannen en vrouwen, jong en oud, ‘proble-matische’ en ‘recreationele’ gebruikers, soft- en hard-druggebruikers. Verschillende gebruikers boden zich aan (het gerucht verspreidde zich snel en de incentive werkte wervend), maar na acht interviews bereikten we het saturatiepunt, waarbij extra interviews nog weinig nieuwe informatie opleverden.

Om de insider’s view van de detailhandelaren zelf aan bod te laten komen, hebben we daarnaast in het arresthuis van Antwerpen met vijf detailhandelaars gesproken. Het betrof verdachten die tijdens het ver-loop van het gerechtelijk onderzoek in voorhechtenis verbleven. Met medewerking van het Justitieel Wel-zijnswerk van Antwerpen konden we hen rekruteren. De gesprekken vonden in de gevangenis zelf plaats, onder vier ogen, en werden geregistreerd. Ook voor deze respondenten voorzagen we een vergoeding van 15€. We vonden het belangrijk om zoveel als mogelijk aan de detailhandelaars zelf een stem te geven. De bevraging van detailhandelaren is in de praktijk om di-verse redenen bijzonder moeilijk. Bij onze aankomst in de gevangenis (op het moment van afspraak) bleek de verdachte vaak niet aanwezig: hij/zij was overgebracht naar de Raadkamer, werd ondervraagd door de politie of was alweer op vrije voeten gesteld. Enkele keren staakten de personeelsleden van het arresthuis, waar-

Hoofdstuk 3: Fenomeenanalyse van de detailhandel in Antwerpen

Page 39: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

39

door ‘externen’ (i.c. de onderzoekers) het arresthuis niet mochten betreden. Desalniettemin zijn we erin geslaagd om met een aantal verdachten een relatief openhartig gesprek te voeren. Toch benadrukken we dat de getuigenissen niet representatief kunnen zijn voor de hele populatie (van betrokkenen in de Ant-werpse detailhandel). Het betreft een zuiver pragma-tische steekproef.

Bij de samenstelling van de steekproef voor alle interviews konden we per definitie geen representati-viteit in statistische zin bewerkstelligen. We streefden dan maar naar een zo groot mogelijke variatie in de steekproef door middel van “theoretical sampling”.39

3.2 Geografische spreiding van de detailhandel

Op basis van onze gesprekken met gebruikers, verko-pers en politieagenten van de wijkonderzoeksteams brengen we hieronder een aantal zgn. ‘hot spots’ in kaart. Deze opsomming is niet exhaustief. Zij bevat de meest zichtbare en gefrequenteerde plekken.

• Afdeling Oost: Problemen inzake drugshandel con-centreren zich vooral in de Luitenant Lippenslaan, vlakbij de autoweg (de ring, de E313 en de E34). Door de nabijheid van op- en afritten treft de politie er vooral drugstoeristen uit de Kempen en Dender-monde aan. Zij komen zich veelal met cocaïne en/of heroïne bevoorraden. De detailhandel in cannabis heeft eerder een lokale afzetmarkt. Ook de parken in deze afdeling (het Te Boulaerpark, het Rivieren-hof) vormen, volgens het Wijkonderzoeksteam van Deurne, een aandachtspunt.

• Afdeling West: Deze afdeling bestrijkt de oude bin-nenstad, tussen de kaaien en de Leien. Zij wordt vooral met de verkoop van cocaïne en cannabis ge-confronteerd; heroïne komt er nauwelijks voor. De detailhandel is sterk verbonden met het levendige uitgaansmilieu in deze buurt. Hot spots zijn de Le-opold de Waelplaats, de Marnixplaats, het Mechel-seplein, de Luikstraat en de Waalsekaai. Dossiers

met betrekking tot partydrugs, zoals xtc en speed, hebben haast uitsluitend te maken met de zomer-evenementen Summerfestival en Laundry Day, die in de buurt van het Zuid worden georganiseerd.40

• Afdeling Centrum: Deze afdeling bestrijkt grote delen van de binnenstad aan de buitenzijde van de Leien, ten zuiden van het centraal station (2018), samen met grote delen van Berchem (2600). Vast-stellingen inzake detailhandel (cannabis, cocaïne, heroïne) situeren zich vooral in en rond de Bredero-destraat, de Provinciestraat, de stationsbuurten van Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Berchem, en het stadspark. Deze afdeling wordt niet alleen met het dealen op straat geconfronteerd, maar ook met de verkoop vanuit vzw’s, drugspanden of vanuit auto’s.

• Afdeling City: De Antwerpse drugsscene wordt niet zelden met deze buurt ten noorden van het centraal station vereenzelvigd. De buurt wordt traditioneel bepaald door een zichtbare drugsproblematiek. Het De Coninckplein en de straten er rond staan vooral bekend voor de verkoop van softdrugs. Voor cocaïne en heroïne kan men volgens betrokkenen bijna overal in de wijk terecht. Ook uit onze analyse van processen-verbaal bleken veel vaststellingen geconcentreerd in de Lange Beeldekensstraat, de Handelstraat, de Diepestraat en de Turnhoutsebaan (zie hierboven, §1.5.7). Ook drugstoeristen komen zich hier bevoorraden.

• Afdeling Noord: Het noorden van Antwerpen be-strijkt een uitgebreid gebied. De weinige dossiers inzake speed situeren zich eerder in Ekeren en bij uitzondering in Berendrecht. In de wijk Luchtbal heeft men dan weer enkele cannabisdossiers lopen. In Merksem heeft men met de Bredabaan een hot spot waar naar verluidt alle soorten roesmiddelen te vinden zijn. Het Eilandje wordt volgens de poli-tiebronnen eerder door gebruikers dan door verko-pers bevolkt. Ook deze afdeling heeft te maken met toeristen van buiten Antwerpen, door de vele op- en afritten van de ring.

• Afdeling Zuid: Deze afdeling omvat de wijken en districten ten zuiden van Antwerpen, buiten de ring (het Kiel, Wilrijk en Hoboken). Volgens de po-litiemensen die er werken, concentreren problemen inzake detailhandel zich voornamelijk op het Kiel en

Page 40: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

40

in Hoboken. Vooral de Abdijstraat op het Kiel wordt als een belangrijk actieterrein voor straatdealers beschouwd. In Wilrijk worden jaarlijks slechts een handvol vaststellingen gedaan, omtrent doorgaans geïsoleerde incidenten.

In algemene zin kunnen we concluderen dat drugstoe-risme in Antwerpen zich deels in de oude binnenstad afspeelt, maar toch vooral aan de rand (Deurne, Merk-sem, Berchem,…) dankzij de nabijheid van de ring. Ook de detailhandel in xtc en speed – die veeleer op af-spraak en in uitgaansgelegenheden plaatsvindt – wordt vooral met de buitenwijken van de stad geassocieerd. De binnenstad heeft vooral te maken met de verkoop van cocaïne, heroïne en cannabis. Er is een zichtbare scene in de noordelijke stationsbuurt (Seefhoek) die vooral drugtoeristen en meer gemarginaliseerde ge-bruikers bedient. Gebruikers trachten deze open scene in de binnenstad naar eigen zeggen zoveel mogelijk te vermijden. Ze gaan er slechts in uitzonderlijke om-standigheden heen (als ze nergens anders terechtkun-nen). Men kan bij de straatdealers weliswaar kleine hoeveelheden kopen,41 maar de verkopers in de Han-delsstraat, de Diepestraat, de Lange Beeldekensstraat, de Turnhoutsebaan enz. hebben onder gebruikers een slechte reputatie: ze verkopen slechte kwaliteit en pro-beren gebruikers vaak te bedriegen. Vooral onervaren en wanhopige verslaafden die snel willen ‘scoren’, zijn gemakkelijke slachtoffers. Daarnaast benadrukken we dat alle andere wijken eigen hot spots kennen. Recre-atieve gebruikers (doorgaans op zoek naar cannabis of cocaïne) kunnen in principe overal worden bediend, aangezien ze liever een zakelijke relatie opbouwen met een vaste, betrouwbare dealer waarmee ze geregeld afspreken. Die transacties worden telefonisch afgespro-ken. Verkoper en afnemer treffen elkaar vooral buiten het centrum (vooral de districten Deurne, Merksem, Hoboken en Linkeroever). Gebruikers vermoeden dat ook deze dealers uit de Seefhoek komen, maar dat wordt niet in de analyse van de pv’s bevestigd: de meeste dealers (55%) bleken werkzaam te zijn in de buurt van hun eigen woonplaats. De dealers die in de stadsrand werden betrapt, bleken niet noodzakelijk in buurt 2060 woonachtig (zie §1.3.3).

3.3. Toegankelijkheid van de detailhandel

De respondenten zijn het unaniem eens over de grote toegankelijkheid van de Antwerpse detailhandel. Dat is al jaren zo. In de verschillende rapporten van de Ant-werpse Drugs- en Alcoholmonitor (ADAM) wezen we reeds op die laagdrempeligheid.42 Dat geldt overigens niet alleen voor de ‘straatscene’ in buurt 2060, maar leden van de territoriale afdelingen van de lokale poli-tie stellen dat in Antwerpen overal vast. Elke wijk kent zijn eigen ‘hot spots’ (zie §3.2) waar gebruikers een-voudig hun gading vinden. Volgens de politie valt dat te verklaren door de aanwezigheid van de Antwerpse wereldhaven, waarlangs roesmiddelen (vooral coca-ine) hun weg naar de binnenstad vinden. Volgens een aantal deskundigen op het terrein wordt 95% van deze drugs eerst naar Nederland geëxporteerd. Pas na het versnijden en verdelen door Nederlandse organisaties komen de drugs op de Antwerpse drugsmarkt terecht. De nabijheid van de haven zorgt er wel voor dat de Ant-werpse lokale drugsmarkt erom bekend staat drugs van ‘goede kwaliteit’ te bieden. Dit lokt veel drugstoeristen naar de stad. Met een ring op een boogscheut van de binnenstad lopen toeristen bovendien weinig risico en kunnen ze in enkele minuten hun aankoop afhandelen. Een (naar Belgische normen) grootstad als Antwerpen biedt kopers bovendien de nodige anonimiteit.

Met enige moeite kan een gebruiker op ieder mo-ment van de dag/nacht in Antwerpen zijn gading vin-den. Het tijdstip speelt niet zo’n grote rol, klinkt het unaniem. Er is geen sprake van piek- en daluren. Dat bleek ook uit de pv-analyse, waar vaststellingen zich over de hele middag en avond verspreiden (zie §1.2.3). Wel is het zo dat de verkoop van partydrugs zich vooral op donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond concen-treert. Voor de andere segmenten van de detailhandel start de activiteit in de late ochtend en eindigt rond 22 à 23 uur ’s avonds. ’s Nachts is het eerder rustig. Het zijn vooral de gebruikers die afhankelijk zijn van co-caïne of heroïne, die meteen na het opstaan naar een dosis op zoek gaan.

Volgens gebruikers en detailhandelaars is de drugsscene in Antwerpen een wereld om gemakkelijk

Page 41: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

41

in verzeild te geraken. Met de juiste contacten gaat de bal snel aan het rollen. Zowel gebruikers als verkopers zijn vaak erg ‘streetwise’: ze hebben voldoende kennis over de lokale drugsmarkt(en) ontwikkeld, en vinden telkens opnieuw gemakkelijk hun weg naar elkaar. Gebruikers die willen afbouwen of stoppen, mijden bijgevolg bepaalde buurten om niet in de verleiding te komen. Toch worden zij aangesproken en overgehaald om drugs te kopen, niet zelden tegen een interessante korting. Voor sommigen is de laagdrempeligheid een probleem, omdat abstinent blijven op die manier moei-lijk is. Er bestaat echter ook een meer gesloten circuit, dat niet in het openbare straatbeeld plaatsvindt, en bijgevolg minder snel aan het licht komt. Het betreft een segment waarop de terreindeskundigen weinig zicht hebben en waar verder onderzoek aangewezen is.

Detailhandelaars besteden ook de nodige aandacht aan hun dienstverlening en maken het hun cliënteel steeds makkelijker. De onderlinge concurrentie en de grote vraag maken dat detailhandelaars zich proberen te onderscheiden en aan klantenbinding doen. Met sms’jes kondigen ze zelf aan wanneer er een nieuwe voorraad beschikbaar is, wanneer ze drugs van (nog) betere kwaliteit in de aanbieding hebben, of dat hun gsm-nummer veranderd is. Soms laat men gebruikers gratis een staaltje uitproberen en geeft men een gsm-nummer mee voor latere afspraken. Dealers komen zonder problemen aan huis leveren, of laten vaste klanten nu en dan ‘op de poef’ kopen.

Wat de beschikbaarheid van de producten zelf betreft, zijn gebruikers het niet helemaal eens. Vol-gens de meeste respondenten zijn cocaïne en heroïne dankzij de openlijke straathandel het gemakkelijkst ‘te scoren’. Voor marihuana en vooral hasj moeten gebrui-kers grotere inspanningen leveren, want er kunnen periodes van schaarste optreden. Toch vinden anderen dat vooral softdrugs eenvoudig te vinden zijn. Wel zijn alle gebruikers het erover eens dat de handel in speed en xtc een meer gesloten circuit vormt. Zoals verder uitvoerig wordt beschreven (zie §3.4.1) dient men voor deze producten over de nodige connecties te beschik-ken, en worden ze nauwelijks op straat verhandeld.

“Xtc, amfetamines, MDMA, dat gebeurt allemaal via een netwerk van vrienden of bronnen uit het uitgaans-

milieu. Dat is dus eigenlijk heel toegankelijk voor een recreatieve gebruiker met wat ervaring omdat het vaak gaat over mensen waar ge een zeker sociaal contact mee hebt. Dat zijn vrienden/kennissen uit het uit-gaansmilieu. Dat netwerk is dus eigenlijk erg toeganke-lijk voor een soort van ‘in-crowd’ en veel minder voor buitenstaanders.”(partydruggebruiker, man, 31 jaar)

De verhoogde inspanningen van de lokale politie in 2060 hebben totnogtoe weinig impact op de toeganke-lijkheid van de Antwerpse detailhandel gehad. Kopers en verkopers blijven elkaar in deze buurt vinden. Beide partijen zijn zich ter dege bewust van de verhoogde politieaanwezigheid. Ze passen hun gedrag aan. Er hebben zich daarnaast ook enkele verschuivingen voorgedaan; daar komen we verder nog op terug (zie daarover §3.5 en 4.3).

Aan respondenten werd gevraagd naar de ge-middelde prijzen van de diverse roesmiddelen op de Antwerpse lokale markt. De antwoorden waren erg ge-lijkgezind. We vergelijken in de onderstaande tabel de prijzen in 2012, met onze gegevens uit de Antwerpse Drugs- en Alcoholmonitor van 2008 en 2010. We stellen geen opvallende schommelingen vast.

2008 2010 2012

Marihuana 7-10 euro/gram

7-10 euro/gram

10 euro/gram

Hasj 8 euro/gram

5-10 euro/gram

10 euro/gram

Cocaïne 40-50 euro/gram

20-50 euro/gram

40-50 euro/gram

Heroïne 10-20 euro/gram

10-30 euro/gram

20-30 euro/gram

Amfetamine 9-10 euro/gram

10 euro/gram

8-10 euro/gram

Xtc 3-5 euro/pil

3-10 euro/pil

3-5 euro/pil

De prijs die een individuele gebruiker betaalt, hangt van de hoeveelheid die hij/zij koopt af (grotere hoe-veelheden worden tegen lagere prijzen per gram of per pil verkocht), van de persoonlijke relatie met de ver-koper, het type verkoper (thuisdealers hanteren vaak

Page 42: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

42

hogere prijzen dan straatdealers), van de (beweerde) kwaliteit van het product, de variëteit (bij cannabis), et cetera.43

Gebruikers erkennen dat de hoeveelheid die men aankoopt, slechts bij benadering klopt. Dit geldt vooral voor de dealers op straat, vaste dealers zijn correcter. Straatdealers durven tot één of twee tienden minder te leveren, dan ze beweren (zowel bij marihuana, als bij cocaïne en heroïne).

Maar welk geldelijk voordeel levert de verkoop van drugs de detailhandelaars op? Een duidelijk zicht op de winstmarges krijgen, is ondoenbaar. De lokale politie en vooral de lokale recherche leggen zich toe op de berekening van wederrechtelijke vermogens. Door-gaans zijn de dossiergegevens echter gefragmenteerd en ontbreekt het globale plaatje. Wat vaststaat, is dat verschillende mensen een deel van de koek meepikken. In de georganiseerde verenigingen bepaalt de positie die men bekleedt, de grootte van het aandeel. De grote winst gaat naar de top van de organisatie. Die mensen investeren de winsten in hun (legale) onder-nemingen, in dure wagens, of ze versluizen het geld naar het buitenland. Hoe lager de positie die men in de hiërarchie bekleedt, hoe kleiner de winstmarge. De detailhandelaars die in een netwerk ingeschakeld zijn, kunnen in hun basisbehoeften voorzien, maar veelal ook niet meer dan dat. Ofwel krijgen ze van hun boven-dealer een vast bedrag per dag, ofwel kunnen ze per transactie enkele euro’s opzij zetten. Bij verkopers die op zelfstandige wijze opereren (en hun eigen gebruik onder controle hebben), kunnen de opbrengsten wel buitensporige proporties aannemen.

“Wij maken daar regelmatig berekeningen op. Je kan die omzet berekenen, maar je kan de winst niet bere-kenen. Ik heb daar een prijslijst hangen bij wijze van spreken, je weet hoeveel het kost, je weet hoeveel hij bij heeft, dus kan je een schatting maken per week hoe-veel die verkoopt. Dan zie je die omzet, die soms heel groot is. Maar je weet niet hoeveel die heeft aange-kocht, hoeveel keer werd het versneden, heeft hij het kunnen kopen van iemand die daar ook winst op heeft gemaakt? Dat weten wij allemaal niet.”(commissaris wijkonderzoeksteam)

3.4. Organisatiekenmerken van de detailhandel

3.4.1. Verschillende lokale drugsmarkten

Er is een groot verschil tussen de open en de geslo-ten scene binnen de Antwerpse detailhandel, klinkt het bij terreindeskundigen, gebruikers en dealers. De detailhandel wordt immers vaak vereenzelvigd met de zichtbare problematiek van de straatdealers in de buurt van het centraal station. Zulks bleek al bij de analyse van de pv’s in het eerste hoofdstuk. Dit deel van de detailhandel trekt vooral drugstoeristen en pro-blematische gebruikers aan. Het fenomeen is evenwel complexer dan dat. Veel minder zichtbaar is de ‘mo-dale middenklasse gebruiker’ die op verdoken wijze aan zijn/haar producten komt. Die transacties vinden eerder plaats in het uitgaansmilieu, bij de dealer thuis, op afgesproken plaatsen in de stadsrand, in een auto enzovoort. De stereotiepe “gemarginaliseerde drug-gebruikers” maken slechts een klein percentage van alle afnemers uit. Het gaat om een heterogene groep van soft- en harddruggebruikers uit alle lagen van de maatschappij.

Een tweede vaststelling betreft de scheiding tus-sen de soft- en harddrugmarkt. De detailhandel in ma-rihuana en hasj bestaat grotendeels los van de handel in cocaïne en heroïne. Vooral de verkoop van marihu-ana wordt minder met georganiseerde, criminele net-werken geassocieerd. Het betreft dikwijls zelfstandige verkopers, met marihuana van eigen kweek, uit Neder-land geïmporteerd, of afkomstig uit plantages in en rond Antwerpen. Er zijn cannabisdealers actief op en rond het De Coninckplein, maar anderen houden zich op in de buurt van scholen en parken over heel de stad. Ook de verkoop vanuit de eigen woning of een portaal komt geregeld voor. De handel in softdrugs wordt gere-geld met een aantal Marokkaanse vzw’s en shishabars in de binnenstad in verband gebracht. De laatste tijd voerde de politie controles uit en verschillende zaken hebben de deuren moeten sluiten. Toch blijft het een fenomeen dat in de Antwerpse detailhandel een belangrijke rol speelt, zo blijkt uit de interviews. Dat bleek niet uit onze analyse van pv’s, waarbij slechts

Page 43: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

43

5,8% van de vaststellingen zich in horeca-aangelegen-heden bleek te hebben voorgedaan (zie §1.2.1).

Alle respondenten wijzen op de overlapping tus-sen de cocaïne- en heroïnemarkt. De verkoop van beide producten gaat vaak hand in hand en situeert zich vooral in de Antwerpse binnenstad. In de stations-buurt, gekend voor haar zichtbare drugsproblematiek, bieden de meeste detailhandelaars beide middelen aan. Het cliënteel bestaat vooral uit drugstoeristen met weinig connecties binnen de Antwerpse scene of problematische gebruikers die snel willen ‘scoren’. Bij de analyse van pv’s bleek weliswaar dat 70% van de aangehouden detailhandelaars slechts één product op zak had. Cocaïne en heroïne was wél de meest voorko-mende combinatie (zie §1.4.1). Er is daarbenevens een meer gesloten markt van cocaïnedealers die leveren aan een grote groep recreatieve gebruikers. Deze han-del bestrijkt de hele stad, met een zwaartepunt in het uitgaansmilieu op het Zuid. Dat bleek ook uit de ana-lyse van pv’s: op de buurt 2060 na, werden de meeste vaststellingen gedaan in postcode 2000 (met inbegrip van het Zuid), vooral in verband met harddrugs (zie §1.5.7).

De Antwerpse detailhandel in xtc en speed (am-fetamine) vormt, volgens terreindeskundigen en ge-bruikers, een apart milieu. Enerzijds is er een harde kern van ‘verslaafde speedgebruikers’; voor wie speed een goedkoper alternatief voor cocaïne is. Anderzijds zijn er xtc- en speedgebruikers die zich vooral in het uitgaansmilieu ophouden. De handel zou volgens onze respondenten in handen zijn van ‘autochtone’ Belgen, die verkopen om in hun eigen gebruik te voorzien. De winstmarges in deze branche zijn laag. Anders dan bij cannabis, cocaïne en heroïne, moet een gebruiker over de nodige connecties beschikken om aan speed of xtc te geraken, luidt het. Het speed- en xtc-milieu situeert zich ook minder op straat en blijkt met de Antwerpse randgemeenten verbonden. De verkoop vindt meestal plaats bij dealers thuis of in horecazaken. Hoewel het aantal dossiers inzake xtc en amfetamine in de pv’s beperkt was, bevestigden ze dat beeld wel degelijk (zie §1.3.7). Sommige gebruikers en politiemensen vermoeden dat het gebruik van speed en xtc in het uitgaansmilieu afneemt. De partydrugs kenden vooral succes in de jaren ‘90 in de grote dancings in en rond

Antwerpen. Volgens andere gebruikers én een dealer in partydrugs is dat geenszins het geval, en wordt er heden ten dage minder strikt gecontroleerd in verge-lijking met de geregelde razzia’s in discotheken een aantal jaren geleden.

“Ik denk dat dat xtc-milieu niet zo heel groot meer is. Drugs zijn heel cultuurgebonden. Je had dat hardcore milieu van mensen die van vrijdag ’s nachts tot dins-dagmorgen weggingen. Je ziet dat misschien in sommi-ge delen van West-Vlaanderen, in Oost-Vlaanderen, bij die dancings op den buiten. Maar hier in de binnenstad en de randgemeenten, daar heb je dat zo niet meer, van die dancings.”(commissaris lokale recherche)

“Vroeger, ik spreek dan van 25 jaar geleden he. Xtc, de politie wist toen nog niet wat dat was. Toen be-gon dat op te komen, en toen ze doorhadden wat het was, hebben ze wat razzia’s gedaan. In Café d’Anvers bijvoorbeeld, daar heb ik dat twee keer meegemaakt. Dat was den tijd van de razzia’s. Maar sinds dan, heb ik dat al jaren niet meer meegemaakt. Nu, ik vind dat ook niet erg. Wat haalt het uit? Dan halen ze hier en daar de gebruikers er uit. Maar die dealers? Ik weet dat mijn vervanger nu al klaar staat, hoor.”(partydrugdealer, man, 45 jaar, Belg)

Niettemin zijn er detailhandelaars die op straat, maar zeker vanuit dealpanden aan polidrughandel doen. Zij bieden een uitgebreid gamma van illegale roesmid-delen aan: van cannabis en cocaïne, tot anabole ste-roïden en Viagra-pillen toe. Zulke “grote vissen” lopen zo nu en dan tegen de lamp, maar maken volgens de respondenten in deze studie een minderheid uit. Ook de politionele vaststellingen uit de dossieranalyse be-vestigen deze stelling (zie §1.3.7).

3.4.2. Boven- en onderbouw

Hoe bevoorraden de detailhandelaars zich? Werken ze zelfstandig of behoren zij tot een georganiseerd netwerk? Vragen die moeilijk kunnen worden beant-woord. De bovenbouw van de detailhandel laat zich

Page 44: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

44

niet zomaar blootleggen. Gebruikers hebben daar wei-nig zicht op, omdat het ze niet echt interesseert. Zo-lang een gebruiker op zijn of haar dealer kan rekenen en aan zijn gerief geraakt, is het goed. Er worden geen vragen gesteld over de organisatie van de import en de handel. Ook voor de terreindeskundigen zijn het lastig te beantwoorden vragen, zo blijkt. We spraken met enkele detailhandelaars, maar zij konden of wilden over hun leveranciers maar weinig kwijt. We overlopen enkele bevindingen.

Wat de detailhandel in marihuana, hasj, coca-ine, heroïne, xtc en amfetamine betreft, zien we dat dealers ofwel alleen opereren, of deel uitmaken van samenwerkingsverbanden, partnerschappen en fa-milieondernemingen. De drugshandel wordt vaak geportretteerd als een piramidaal gestructureerd bedrijf, maar die verticale hiërarchische structuur is volgens de meeste politiemensen én dealers zelf een fictie. Bovendealers hebben zelden rechtstreeks con-tact of zeggenschap over de handelaars op de laagste niveaus. In feite bestaat er een verscheidenheid aan ondernemingsvormen, distributieniveaus en soorten personeelsfuncties.44

“Vroeger ging ik altijd naar Rotterdam. Dat is goedko-per, voor redelijke kwaliteit. Maar het is heel gevaarlijk geworden. En dan zijn we naar Antwerpen beginnen gaan. Je moet ze natuurlijk wel kennen, maar hier heb je gesloten adressen waar je naartoe kan gaan. Vaak opgericht door allochtone Nederlanders of Marokka-nen. Zowel voor heroïne als voor cocaïne. Die adres-sen die blijven ook niet lang bestaan. Grote voorraden liggen daar niet. Meestal een maximum van 50 gram, van beiden dan. Er is ook altijd iemand aanwezig, 24 op 24, die slaapt daar dan meestal ook. Zo kan er altijd iemand kopen. Dat zijn dan kleine garnalen eigenlijk.”(Harddrugdealer, 37 jaar, man)

De bovenbouw van de detailhandel is hoofdzakelijk het terrein van de lokale drugsrecherche. Zoals andere terreindeskundigen stellen zij dat grote delen van de detailhandel door georganiseerde netwerken worden gedomineerd. Vooral in de handel in zgn. ‘hard drugs’ (cocaïne en heroïne) hebben enkele grote allochtone families de touwtjes in handen. Het gaat om famili-

ale verenigingen met een duidelijke taakverdeling, en verschillende niveaus. De top is klein en geeft zich niet zomaar bloot. Zulke sterke familiale en lokale banden zorgen voor een belangrijke cohesie tussen de drugs-handelaars en maken de groep ook ondoordringbaar bij vervolging of ondervraging.45 De detailhandelaars brengen het product aan de man, maar tussen deze twee niveaus in fungeren tussenpersonen als ‘buffers’. Eventueel worden de detailhandelaars bijgestaan door runners die gebruikers aanspreken en de weg naar de dealer tonen. Hoe hoger de prioriteit bij de drugsbe-strijders, hoe meer intermediairen tussen de verschil-lende distributieniveaus opereren. Zo is het aantal tussenniveaus op de amfetaminemarkt kleiner dan op de cocaïnemarkt.46

“Men spreekt soms over drugsbendes. Er zijn geen drugsbendes, dat bestaat niet. Waarom? Omdat die vraag te groot is. Iedereen heeft wel werk. Er is geen gebiedsafbakening. Totaal niet.”(commissaris lokale recherche)

Over de bovenbouw in de cannabishandel is minder be-kend. Ook hier zouden georganiseerde netwerken een aandeel hebben, maar meer dan in de handel in hard drugs, zijn er zelfstandige ondernemers die op zichzelf werken. Het fenomeen van de familiale verenigingen lijkt minder sterk ontwikkeld, vooral wat marihuana betreft. Hasj, meestal geïmporteerd vanuit Marokko, vindt zijn weg doorgaans wel via georganiseerde net-werken.

Het is duidelijk dat er met betrekking tot de boven-bouw van de Antwerpse detailhandel weinig kennis op het terrein voorhanden is. Om de georganiseerde netwerken bloot te leggen, zijn ingrijpende onder-zoeksdaden nodig, zoals telefoontaps, huiszoekingen en vermogensonderzoek. Vooral de lokale wijkwerking van de politie beschikt daarvoor over te weinig man-kracht. De lokale recherche roeit met de riemen die ze heeft.

“Soms als je die straatdealers hebt opgepakt, kan je ook niet altijd in elk dossier tot op het bot gaan om-wille van capaciteitsproblemen. En zijn we blij dat we ze van de straat hebben en dat we ze veroordeeld krij-

Page 45: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

45

gen. Als ze dan zelf niet echt medewerkend zijn, is het wel moeilijk om het totale plaatje in kaart te brengen.”(drugsmagistraat parket)

3.4.3. Locatiegebonden versus mobiel

Qua organisatie werkt detailhandel zélf tweevoudig. Er zijn de locatiegebonden drugstransacties met thuis-dealers, dealpanden en het dealen in horeca-aangele-genheden (Marokkaanse vzw’s en shishabars bijv.), en de mobiele drugstransacties op straat, via levering of in voertuigen. Terreindeskundigen menen dat de Ant-werpse detailhandel meer mobiel dan locatiegebonden zijn weg zoekt.

Mobiel worden er verschillende verkoopsstrate-gieën gehanteerd. Sommige dealers hangen zichtbaar op straat rond en verkopen kleine hoeveelheden drugs (straatdealers). Daarbenevens zijn er de gsm-dealers. Ervaren gebruikers verkiezen een vaste dealer die per gsm kan worden gecontacteerd. Zulke transacties val-len minder op en kunnen om het even waar in de stad plaatsvinden. Gebruikers met een vaste dealer kopen doorgaans iets grotere hoeveelheden aan.

Wat de locatiegebonden detailhandel betreft, zijn er ten eerste een aantal Turkse en Marokkaanse vzw’s en shishabars, die met de detailhandel in (soft)drugs in verband worden gebracht. Deze vzw’s zijn vergun-ningsplichtig en kunnen bijgevolg relatief snel door de politiediensten worden opgespoord en verzegeld. Er dui-ken evenwel heel snel nieuwe vzw’s op andere locaties op. Het gebeurt dat kopers en verkopers elkaar in een vzw ontmoeten, terwijl de vzw zélf niet bij drugshandel betrokken is. Tevens dient opgemerkt dat het merendeel van de Turkse en Marokkaanse vzw’s met drugshandel geen uitstaans heeft, en dat de Marokkaanse en Turkse gemeenschappen in Antwerpen zelf vragende partij zijn voor een strenge aanpak van de detailhandel. Ten twee-de zijn er de verkopers die klanten thuis ontvangen, na een telefonische afspraak. Zulke thuisdealers werken doorgaans met een kleiner klantenbestand, gezien de ri-sico’s. Hun manier van werken veronderstelt een zekere vertrouwensband tussen verkoper en gebruiker. Vooral in het ‘speedmilieu’ (amfetamines) zou op deze manier te werk worden gegaan.

Het fenomeen van de dealpanden is volgens de lo-kale recherche de laatste jaren fel teruggedrongen (zie §3.5). Die daling zou het gevolg zijn van verhoogde politionele aandacht. Ook zouden detailhandelaars het risico op betrapping willen verminderen. Een dealpand loopt gemakkelijk in de kijker door het af- en aanlopen van kopers, verkeershinder, geluidsoverlast enzovoort. Bovendien ligt, als de politie binnenvalt, het bezwarend materiaal in huis. Toch beweren be-paalde detailhandelaars en politiemensen dat er nog veel dealpanden bestaan, die zich snel verplaatsen en transformeren.

“Voor hen is het ook belangrijk dat er niet heel de tijd volk binnen en buiten gaat. Het is dus wel de bedoe-ling dat je een klein uurtje blijft. Anders valt dat op, hé. Ze verhuizen ook wel snel van pand. Men is sub-tieler geworden. Ze gebruiken vaak panden waar ook iets anders aanwezig is, zoals een tea-room of zo. Daar komt veel volk over de vloer. Dat is een façade, hé, een cover-up.”(partydrugdealer, man, 45 jaar, Belg)

3.4.4. Relaties tussen detailhandelaars onderling

In welke mate werken detailhandelaars onafhankelijk van elkaar, of werken ze – horizontaal – met elkaar samen? Detailhandelaars die helemaal alléén werken, vormen een minderheid (of ze lopen minder in de kijker), maar ze komen wel voor. Ze onderhouden de noodzakelijke connecties met hun bovendealer voor de aanlevering van de drugs, maar voor de rest doen ze alles zelf. Dat is niet zo evident, vooral als ze gro-tere voorraden drugs willen inslaan en de financiële investeringen oplopen. Bovendien neemt één persoon met die aanpak grotere risico’s (een hogere straf, een grotere pakkans).

Detailhandelaars door anderen in een netwerk ingeschakeld, werken naar verluidt vaak samen. Van onderlinge concurrentie is weinig sprake. Dat is te dan-ken aan de grote vraag naar drugs in Antwerpen, en aan het feit dat deze verkopers een vaste vergoeding per dag krijgen. Elke verkoper in het netwerk heeft

Page 46: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

46

zijn klantenbestand, maar als bij hem te weinig drugs voorradig zijn of als hij onbereikbaar is, wordt de klant naar collega’s in het netwerk doorverwezen. Ook bij de drugstransacties zelf werkt men samen om het ri-sico op betrapping te spreiden. Zogenaamde ‘runners’ worden ingezet om potentiële klanten aan te spreken. Ze hebben zelf geen drugs op zak, maar sturen geïnte-resseerden door naar een tweede tussenpersoon even verderop. Die tussenpersoon belt een derde trawant, die de drugs in een pand of een café bewaakt.

3.4.5. Relatie verkoper - gebruiker

De relatie verkoper - gebruiker is doorgaans van zuiver zakelijke aard: vraag en aanbod treffen elkaar, en niets meer. De meeste verkopers zijn selectief wat hun cli-enteel betreft en verkopen niet zomaar aan iedereen. Zij verkopen niet aan mensen die hen totaal onbekend zijn. Ze vermijden liever ‘verslaafde junkies’, omdat die eventueel voor heisa kunnen zorgen.47 Behalve elkaars schuilnaam en telefoonnummer kennen beide partijen elkaar nauwelijks. ‘Hoe discreter, hoe beter’ luidt het devies. Toch zeggen zowel gebruikers als verkopers dat er tussen beiden een minimaal vertrouwen moet zijn. Drugstransacties moeten snel verlopen, waardoor beide partijen op elkaars woord vertrouwen.

Als de verkoper zelf drugs gebruikt, is hij/zij door-gaans minder door winstbejag gedreven, wel door de zucht om het eigen gebruikspatroon te onderhouden. De verstandhouding tussen koper en verkoper is dus minder zakelijk, informeler en gelijkwaardiger. Boven-dien is op de lokale drugsmarkt het fenomeen van “so-cial supply” niet onbelangrijk, vooral inzake cannabis en amfetamines. Gebruikers betrekken hun cannabis of speed via vrienden en leeftijdsgenoten, en de transac-ties hebben weinig of geen commerciële bedoelingen. De nadruk ligt meer op het samenzijn en het onderhou-den van een sociaal netwerk.

“Als je weet dat je op stap gaat gaan en dat je zin gaat hebben in iets, bel je op voorhand van ‘kijk, heb jij toevallig dat of dat in huis’? Zegt hij dan ja, dan rijd je langs, drink je een pint, rook je een sigaret en doe je een babbeltje. Want dat zijn meestal mensen die

je kent. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat je die xtc of speed gaat halen bij mensen die je nog nooit hebt gezien.”(partydruggebruiker, man, 31 jaar)

Als de relatie tussen verkoper en koper de zakelijke drugstransactie overstijgt, staan dealers makkelijker bepaalde gunsten toe. Vertrouwen ze elkaar voldoen-de, dan mag een gebruiker eens ‘op de poef’ kopen of krijgt hij korting. Gebruikers geven ook aan dat de ver-standhouding met een dealer vroeger gemoedelijker was. Er bestond meer wederzijds vertrouwen en de ver-kopers stonden dichter bij de gebruikers. De verhoogde aandacht van politie en justitie en het toegenomen risico op betrapping, hebben de business verhard. Veel detailhandelaars zijn afstandelijk geworden: ze beto-nen voor hun afnemers weinig empathie en willen het risico op betrapping vooral beperken.

“Ik denk dat het enkel te doen is voor de drugs en dat die eigenlijk niets gemeen hebben. Wat je wel ziet is dat men zegt: ik koop daar al een jaar van persoon x. Maar wat is dat dan? Als ze gaan vertrekken, sturen ze een sms’je en krijgen ze een sms’je terug. Ze spreken af, wisselen uit en dan is de dealer terug weg. Voor de rest is er geen enkele relatie tussen die twee personen. Het zijn allemaal individuen met hun eigen verhaal, hun eigen historiek en hun eigen problemen. Het is sowieso een strijd op zich, hé. Dus het is altijd wel een beetje uitkijken.”(commissaris wijkonderzoeksteam)

3.5. Enkele belangrijke evoluties

Respondenten uit het drugswerkveld zijn het erover eens: het drugsfenomeen in de stad is een relatief stabiel gegeven. Het fenomeen zélf is niet ingedijkt, klinkt het beslist. Het is een illegale markt met grote vraag en aanbod, waar enorme winsten mee gepaard gaan. De respondenten zijn realistisch en geloven niet in een kant-en-klare oplossing voor het probleem van overlast, onveiligheid en criminaliteit. In de interviews wijzen de terreindeskundigen op een aantal verande-

Page 47: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

47

ringen die zich de laatste jaren in de Antwerpse detail-handel hebben voorgedaan: 1. Telefonie en internet

Terreindeskundigen en gebruikers stippen de ma-nifeste rol van de gsm in de detailhandel in drugs aan. Transacties worden heden ten dage vooral telefonisch geregeld. Verkopers zijn zich bewust van het risico van hun werkwijze; op diverse ma-nieren proberen ze dat te omzeilen. Ze gebruiken bijvoorbeeld meer dan één toestel, ze veranderen geregeld van nummer en werken met codetaal (zie ook §1.5.2 en §2.7). Er zijn ook verkopers die niet meer bellen, maar hun ding doen via e-mail en so-ciale netwerksites.

“Om nieuw gerief in te slaan bij mijn bovendealer, spraken wij meestal af via het internet, via een site of zoiets. En dat was nooit tweemaal hetzelfde. Je kan zo profielen aanmaken op sociale websites ofzo. Dat waren allemaal constructies zodat we zo weinig mogelijk van mekaar wisten. Dingen die we al hadden gestuurd, konden we dan ook gewoon verwijderen. Wij wisten natuurlijk dat alles wat je sms’t, ja dat zit in je telefoon. Ja, je moet wat creatief zijn, he.”(partydrugdealer, man, 45 jaar, Belg)

2. Huurauto’sEen andere trend is het gebruik van huurauto’s voor het rondbrengen van roesmiddelen. Ver-kopers weten dat ook auto’s in beslag worden genomen als ze op drugshandel betrapt worden. Volgens politiemensen en welzijnswerkers bestaan er zelfs huurfirma’s die volledig gerund worden door drugshandelaars. Andere detailhandelaars rijden met grote en chique wagens rond.

3. Frans drugtoerismeEnkele politie- en parketmensen verwijzen naar de aanpak van het Frans drugstoerisme. In 2002 stip-pelde de procureur des Konings een tweesporen-beleid uit: vervolging en veroordeling ten aanzien van de dealers en een ontmoedigingsbeleid ten opzichte van de Noord-Franse drugstoeristen.48

Tussen 2002 en 2006 werden diverse politionele acties om en rond dealpanden opgezet. Door de verhoogde druk in Antwerpen en de werken aan de ring die de binnenstad minder toegankelijk maak-ten, zouden die criminele organisaties, naar de mening van sommigen, hun werkterrein naar Gent of Bergen hebben verlegd.49 Het Franse drugstoe-risme zou daardoor aanzienlijk teruggelopen zijn. Harde, wetenschappelijk betrouwbare cijfers om die bewering te staven, zijn er (vooralsnog) niet.

4. VerplaatsingseffectenWe verwezen hierboven al naar de gecoördineerde acties van de politie in de buurt 2060. Zowel pro-fessionele actoren als gebruikers wijzen op enkele verschuivingseffecten die deze operaties tot ge-volg hebben gehad. Enerzijds zou de detailhandel deels naar de buitenrand van de stad verschoven zijn; anderzijds zouden gebruikers die traditioneel op en rond het De Coninckplein vertoefden, naar andere pleintjes in de stad zijn uitgeweken. Vooral het alcoholverbod en de GAS-boetes hebben deze verschuiving in de hand gewerkt.

5. Opmars dealers zonder papierenVolgens enkele respondenten uit het werkveld is het aantal drugsdealers zonder geldige verblijfs-papieren de laatste jaren sterk toegenomen. Die evolutie beschreven we reeds in het rapport van de Antwerpse Drugs- en Alcoholmonitor in 2010.50 Mi-granten zonder geldige documenten zouden door (hoofdzakelijk) allochtone Belgen als onderste schakel in een netwerk worden ingeschakeld. Men durft het geen ‘mensenhandel’ te noemen, omdat er over het fenomeen bijzonder weinig geweten is. Ook de economische crisis zou ervoor zorgen dat veel Zuid-Europeanen (vooral Spanjaarden) hun weg naar België vinden.51 Bij het OCMW van Antwerpen merkt men de laatste jaren een stijging van het aantal mensen van Marokkaanse origine en mét de Spaanse nationaliteit, die zich voor een inburgeringscursus en financiële steun aanmel-den. Een aantal van hen belandt noodgedwongen in het illegale circuit (zie ook §3.6).

Page 48: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

48

6. Achteruitgang kwaliteitGebruikers stippen steevast de achteruitgang van de kwaliteit van de middelen aan (zowel wat cannabis als de andere drugs betreft). Met be-schuldigende vinger wijzen ze naar de verkopers die, om hun winstmarge te vergroten, allerlei ver-snijdingsmiddelen zouden gebruiken. De Engelse drugsonderzoeker Ross Coomber bestudeerde jarenlang deze typische verhalen. Hij spreekt van een ‘pusher myth’. Drugsverkopers worden als onmensen geportretteerd die drugs met allerlei levensgevaarlijke producten versnijden en het op jonge, onschuldige slachtoffers gemunt hebben. Deze ‘mythe' onder gebruikers wordt evenzeer in stand gehouden door de mediaberichtgeving, en door de beweringen van politiemensen en andere autoriteiten. Volgens Coomber is het accepteren van deze verhalen als feiten problematisch, gezien het gebrek aan wetenschappelijk bewijs en het feit dat op die manier een hele groep doelbewust gede-moniseerd wordt.52 Het versnijden van drugs vindt volgens politie en detailhandelaars zelf hoofdzake-lijk plaats met onschadelijke producten zoals code-ine of cafeïne. Gebruikers en terreindeskundigen beschikken heden ten dage niet over betrouwbare informatie inzake de zuiverheid, de sterkte en de kwaliteit van de illegale roesmiddelen. Zodoende worden de slechte kwaliteit en de onzuiverheid van bepaalde stalen pas duidelijk vastgesteld wan-neer er iets fout loopt.53

7. Opmars cannabisplantagesEen aantal respondenten (zowel gebruikers, als mensen van de lokale recherche en het parket) opperen dat het aantal cannabisplantages in Ant-werpen (zowel in het centrum als in de stadsrand) de laatste maanden toeneemt. Men vermoedt dat er georganiseerde netwerken achter zitten. Of dat verband houdt met de recent ingevoerde wietpas in Nederland, is niet geweten. Eén en ander kan ook worden verklaard door het feit dat de strijd tegen de cannabisproductie in het Nationaal Vei-ligheidsplan 2008-2011 één van de belangrijkste prioriteiten uitmaakt, en dat de inspanningen om plantages op te sporen sterk werden opgevoerd.54

“Wat cannabis betreft, wat we daar zien is dat meer en meer cannabisplantages opduiken, ook in de stad. Er zit ook een verschuiving in de nati-onaliteiten die zich daarmee bezighouden. We hebben plantages gehad die beheerd worden door Vietnamezen en nu hebben we er een aantal van Chinezen. Maar het situeert zich dan weer vooral in de randgemeenten. Dus dat is een nieuw feno-meen: dat die plantages groter worden en dat het er meer zijn.”(onderzoeksrechter)

3.6. Profiel van de detailhandelaren

Er bestaat niet zoiets als dé Antwerpse detailhande-laar. We onderscheiden daarom drie categorieën: de ‘autochtone’ verkoper, de ‘allochtone’ verkoper en de detailhandelaar zonder geldige verblijfspapieren.

De groep van zgn. ‘autochtone’ verkopers (geboren in België, en ook hun ouders hebben de Belgische natio-naliteit) opereert eerder onder de radar. Zij leggen zich vooral toe op de verkoop van cannabis, xtc en speed in meer gesloten circuits, via het uitgaansmilieu of het thuisdealen. Deze dealers beschikken over het noodza-kelijke sociale en culturele kapitaal in Antwerpen om drugstransacties achter gesloten deuren op te zetten. Ze hebben een netwerk van vrienden en kennissen, ze kennen het lokale dialect en de sociale omgangsvor-men en dergelijke. Ze ogen daarom ook ‘minder ver-dacht’ en ontsnappen makkelijker aan de aandacht van de ordediensten.55 Ze houden zich zelden bezig met het verkopen van cocaïne of heroïne op straat. Binnen deze groep bestaan er wel grote verschillen qua leeftijd, scholingsgraad, aard van hun beroepsactiviteit en per-soonlijk patroon van druggebruik. Doorgaans zijn deze verkopers ook zelf gebruiker, en vaak is er ook sprake van ‘social supply’. Daarnaast is er de grote groep van zgn. ‘allochtone’ verkopers. Daaronder verstaan we mensen met de Belgische nationaliteit, maar van vreemde afkomst. Het zijn zgn. ‘nieuwe Belgen’ van de eerste, tweede

Page 49: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

49

of derde generatie, vaak uit de Maghrebijnse landen. Wetenschappelijk onderzoek verklaart dat verband vooral door een combinatie van lage socio-economi-sche status en een culturele marginalisering van deze groepen.56 In tegenstelling tot de eerste groep, zijn deze verkopers vaker georganiseerd in netwerken, en betrokken bij de verkoop op straat of via dealpanden van cocaïne, heroïne en hasj. Sommige dealers klim-men mettertijd op in de hiërarchie van het netwerk: als bovendealer schakelen ze vervolgens zelf (‘illegale’) de-tailhandelaars in voor het rondbrengen van de drugs. Sommigen starten als dekmantel eigen zaken op. Ook in deze groep loopt de leeftijd (jongeren en volwas-senen), de scholingsgraad en de tewerkstellingsstatus erg uiteen. Bij deze groep lijkt het commerciële aspect wel belangrijk; veel verkopers gebruiken zelf niet. Bij moslims spelen wellicht religieuze overwegingen een rol. Het roken van de waterpijp (shisha) of hasj is daar-entegen een algemeen aanvaarde praktijk.

De derde groep bestaat uit verkopers zonder geldige verblijfsdocumenten. De exacte nationaliteit van deze dealers is meestal onbekend. Zelf verklaren ze vaak uit Algerije, Syrië of Palestijns gebied te komen; conflict-zones met moeilijke repatriëring. Volgens de lokale recherche zijn heel wat illegale dealers afkomstig uit een handvol Marokkaanse steden uit het Rifgebergte (Al Hoceima, Nador en Aknoul). Deze mensen hebben zelden een asielaanvraag ingediend, omdat dit hen een te groot risico lijkt. Als de officiële instanties hun ware identiteit niet kunnen achterhalen, kunnen zij ook niet zomaar onder dwang worden uitgewezen. Het blijft dan bij een bevel om het grondgebied te verlaten, wat dode letter blijft. De Dienst Vreemdelingenzaken doet veel inspanningen om hun ware nationaliteit en identiteit te achterhalen, maar dat is niet altijd suc-cesvol. Deze mensen zonder verblijfspapieren opereren zelden op zelfstandige basis. Zo worden ‘illegale’ im-migranten uit Noord- of West-Afrika vaak aan het werk gezet door andere dealers voor het rondbrengen van pakjes, vooral in de wijken 2060 en 2018. Voor deze groep is het verkopen van drugs een strategie om te overleven. Ze hebben nauwelijks mogelijkheden om via de legale arbeidsmarkt werk te vinden, en beschik-ken in ons land over een zeer beperkt sociaal en cultu-

reel kapitaal.57 Soms gaat het om mensen die eerder in andere Europese steden hebben gedeald. Als de grond onder hun voeten te heet wordt, trekken ze ver-der. Anderen verdwijnen voor een tijd en belanden na enkele maanden opnieuw in Antwerpen. Onder deze verkopers zonder verblijfsdocumenten vinden we veel mensen die – door de barre levensomstandigheden en het gebrek aan perspectieven – hun heil zoeken in es-capistisch druggebruik.

Is de verkoop van drugs de enige inkomsten-bron voor detailhandelaars, of vormt het slechts een aanvulling op andere inkomsten? Voor de ongedocu-menteerde detailhandelaars is het vrij eenvoudig. Zij hebben bij aankomst geen inkomen en weten niet wel-ke instanties te raadplegen. Ze overleven door drugs te verkopen, eventueel aangevuld met zwartwerk in andere sectoren (bijv. de bouwsector). Voor de de-tailhandelaars met Belgische nationaliteit of met een geldige verblijfsvergunning liggen de zaken anders. Terreindeskundigen merken op dat velen onder hen van extra inkomsten genieten zoals een leefloon, werk-loosheids-, of invaliditeitsuitkering. Detailhandelaars met een legitieme voltijdse of deeltijdse job vormen een uitzondering op de regel. Niet in het minst omdat veel dealers ten allen tijde beschikbaar willen zijn.

“Ik heb een gele kaart gekregen en heb werk gezocht.58 Vooral interims. Ik wilde een opleiding volgen van de VDAB, maar mijn Nederlands was niet goed genoeg. Daarna werd ik toch toegelaten voor een opleiding tot truckchauffeur. Ik was door alle examens, alleen niet door de praktijk op de openbare weg. Uiteindelijk geven ze mij altijd dezelfde jobs, order picking en zo. Ze denken dat bepaalde mensen, zwarten, goed zijn voor een bepaald werk, ‘dat we sterk zijn’. Maar men-sen hebben ook hoop en verwachtingen. Men moet mensen iets laten doen wat ze ook graag wíllen doen. Mensen ook meer opleidingen laten volgen.”(cannabisdealer, man, 39 jaar, Sierra Leone)

Uit onze gesprekken blijkt dat detailhandelaars op di-verse manieren in de verkoop van drugs verzeild gera-ken. Ten eerste spelen familiale en vriendschappelijke connecties een cruciale rol. De meesten rollen ‘via via’ in de detailhandel. Ze worden door anderen aangezet,

Page 50: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

50

of willen de stap zelf zetten. Ze hebben gemerkt hoe de zaken verlopen en wat ze opleveren. Niet alleen de snelle winst, maar ook het financieren van eigen ge-bruik kan de doorslag geven. Daarnaast zijn er mensen – zoals de immigranten zonder geldige verblijfspapie-ren – die met ‘het milieu’ weliswaar geen connecties hebben, maar er makkelijk in verzeilen, omdat ze zich op strategische plaatsen (bv. in de buurt van bepaalde vzw’s) ophouden en aangeven dat ze geld willen ver-dienen. Sommigen worden aangesproken zonder dat ze er enige moeite voor moeten doen. Dealers herken-nen hun potentiële handlangers kennelijk op eenvou-dige wijze.

Om in de detailhandel te stappen, moet men con-necties aanspreken of door andere ‘ervaringsdeskundi-gen’ onder de arm worden genomen. Een beginnende dealer moet de ‘tricks of the trade’ leren om potentiële klanten en politiemensen te leren herkennen, en zich een betrouwbare reputatie en een vast klantenbestand weten op te bouwen.59

Het migratietraject van detailhandelaars zonder verblijfsdocumenten valt moeilijk bloot te leggen. Ge-bruikers noch terreindeskundigen hebben er een goed zicht op. Ook de detailhandelaars die wij konden spre-ken, zwijgen daarover. Vast staat dat de individuele levensverhalen en migratietrajecten eerder uiteenlo-pend zijn.

“In 1998 ben ik vanuit Sierra Leone met het vliegtuig naar hier gekomen. Ik ben aangekomen in Brussel en heb een asielaanvraag ingediend. België was geen be-wuste keuze of zo, maar het vliegtuig kwam naar hier. Mensen denken altijd dat Afrikanen naar hier komen omdat ze van slechte komaf zijn en geen geld hebben. Maar ik ben hier door oorlog in mijn eigen land. Ik ben in Antwerpen gaan wonen omdat er hier nog mensen zijn van mijn land. Normaal is het de bedoeling dat mijn twee kinderen ook nog naar hier komen. Maar financieel gaat dat nu niet.”(cannabisdealer, man, 39 jaar, Sierra Leone)

Over het motief van de detailhandelaars kunnen we kort zijn. De respondenten zijn het unaniem eens: snel geldgewin is dé drijfveer bij uitstek. Waar dat geld voor dient, verschilt nogal. Voor dealers zonder papieren is

het een kwestie van overleven. Gebruikers verkopen om het eigen gebruik te financieren. Sommige ‘alloch-tonen’ onderhouden met de winst hun familie in hun land van herkomst, of ze investeren het hier in een on-roerend goed. Weer andere, vooral jonge (vaak ‘alloch-tone’) verkopers besteden hun geld aan chique kleren, gsm’s, en dergelijke en bij het uitgaan. Ten slotte zijn er mensen met zware schulden die de detailhandel in drugs als een redmiddel zien.

“Ik heb bijna nooit geleefd met geld van het OCMW, bijna altijd gewerkt. Meestal interims. Maar het werk is zeer onregelmatig en soms heb ik bijna geen inkom-sten. Nu betaal ik met mijn leefloon 420€ huur. Dan heb ik nog 350€ om van te leven. Ik heb twee kinderen in Sierra Leone die aan het studeren zijn. Ik probeer elke maand 100€ voor hen te storten. Maar 250€ om zelf van te leven is te weinig. Ook omdat ik zelf wiet rook, door alle stress. Zeker als ik geen werk heb. Dan is dat soms wel tot 10€ per dag aan wiet.”(cannabisdealer, man, 39 jaar, Sierra Leone)

De persoonlijke levensomstandigheden van de de-tailhandelaars kunnen erg verschillen. Het lijdt geen twijfel dat de grote winsten vooral naar de bovenbouw van de detailhandel terugvloeien, en niet naar de de-tailhandelaars zelf. De inkomsten bij de verkopers op het laagste niveau van de Antwerpse drugshandel zijn relatief bescheiden. De ‘autochtone’ en ‘allochtone’ verkopers met geldige verblijfspapieren en die zelf niet op een problematische manier met drugs omgaan, zijn er doorgaans goed aan toe. Ze vallen niet op in het straatbeeld, ze lopen er verzorgd bij en ze wonen thuis of hebben een eenvoudig onderkomen. Sommige ‘allochtone’ jongeren lijken uiterlijk vertoon belangrijk te vinden. Op het vlak van fysieke en mentale gezond-heid stellen deze verkopers het door de band goed. Wel leven ze voortdurend met het risico op betrapping, wat bij sommigen op de gemoedstoestand weegt. Het sociale vangnet van deze detailhandelaars kan sterk verschillen. Schrijnende toestanden doen zich voor bij dealers die zelf op een problematische manier drugs gebruiken en bij detailhandelaars zonder papieren. Hun leven leest als een straatje zonder eind: ze wonen erbarmelijk,

Page 51: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

51

ze kampen met lichamelijke en mentale gezondheids-problemen, ze hebben een (uitgebreid) strafblad, ver-zeilden al meer dan één keer in de gevangenis,… Het gaat veelal om erg eenzame mensen, zonder sociaal vangnet. Het contact met hulpverlenende instanties is quasi onbestaande. Soms kennen ze het bestaande aanbod niet eens, maar even goed willen ze hun iden-titeit niet prijsgeven, omdat ze vrezen te zullen worden uitgewezen. In sommige gevallen voorziet de boven-dealer een bescheiden onderkomen, in ruil voor hun werkzaamheden. Door hun gebrek aan een verblijfsver-gunning is deze groep mensen bijzonder kwetsbaar. Zij zijn onderworpen aan de willekeur van hun bovendea-ler en worden gemakkelijk uitgebuit. Een gevangenis-straf schrikt hen onvoldoende af. Zij biedt hen eerder wat rust, regelmaat en de nodige basisvoorzieningen.

“Die illegalen, dat is schrijnend om te zien. Die boven-dealers weten dat ook hé, die illegalen hebben niets. Dus dan wordt er meestal een ruil gedaan: ‘Als gij wilt, geef ik u een appartementje, dat is mijn pand, maar dan moet ge dat en dat doen.’ En dat is vaak het pro-bleem, omdat die zo druk bezig zijn, vergeten die hun eigen zaken op orde te krijgen. Ook altijd als ze bellen met hun land van herkomst is het van: ‘Geld, geld, geld. Hoe zit het daar, ge zit nu in Europa, ge moet ons geld sturen.’ En zo vergeten ze dat ze om acht uur moeten opstaan om naar een advocaat te gaan of de Dienst Vreemdelingenzaken.”(Straathoekwerker)

Opereren als detailhandelaar in Antwerpen gaat bo-vendien met risico’s gepaard. Naarmate de politiedien-sten hun inspanningen opdrijven, nemen de risico’s op betrapping toe. De detailhandelaars zijn zich hiervan bewust en passen hun werkwijze aan. Toch wordt door velen opgemerkt hoe ‘vreedzaam’ de Antwerpse de-tailhandel eigenlijk verloopt. Opvallende incidenten, zoals conflicten tussen bendes, afrekeningen, en af-persingen enz., komen weinig voor. Gebruikers kunnen het slachtoffer worden van ripdeals60, terwijl verkopers door een ontevreden klant verklikt kunnen worden. Ook fysieke schermutselingen tussen dealers onderling of tussen dealer en klant doen zich voor. Dealers zon-der papieren lopen zoals gezegd door hun kwetsbare

positie het risico op uitbuiting.

“Dat is heel stresserend eigenlijk, hé. Ik verschoot daarvan. Zelfs in de week, wanneer ik dan niets deed, zit je toch altijd wel met zo’n stress. Je moet daar con-stant mee bezig zijn. Waar ga ik dat steken? Wat ga ik daar mee doen? Ze kunnen in principe, bij wijze van spreken, altijd aan de deur staan, hé. En als je dat dan hebt liggen… Het was zodanig stresserend eigenlijk. Ik had mijn ticket al geboekt en ging in januari weer op reis vertrekken. Maar ja.”(Partydrugdealer, man, 45 jaar, Belg)

3.7. Impact van het fenomeen

De laatste tijd is er veel inkt gevloeid over de overlast die de drugproblematiek in Antwerpen met zich mee-brengt. In de zomer van 2011 bereikte de media-aan-dacht een hoogtepunt naar aanleiding van incidenten in de Seefhoek tussen lokale handelaars en drugsdea-lers. Bewoners en winkeleigenaars pikten het niet langer dat de buurt door drugshandelaars geteisterd wordt. Een tijd lang werden politiepatrouilles ingezet. In dit onderzoek peilden we bij de terreindeskundigen naar de impact van de lokale detailhandel in de stad. Wat de stadsrand betreft, blijft de impact van het fe-nomeen beperkt. In de districten buiten het centrum (Deurne, Merksem, Hoboken, Wilrijk, Ekeren) is er nauwelijks zichtbare drugsgerelateerde activiteit. Hier en daar zijn er ‘hot spots’ waar kortstondige drugs-deals plaatsvinden. Af en toe duiken er klachten op over rondhangende jongeren, het af en aan rijden van auto’s, lawaaihinder en dergelijke. Sommige buurtbe-woners vermoeden dat een en ander ‘met drugs te ma-ken heeft’. Ze maken er bij hun klachten ook expliciet melding van, anderen leggen geen verband met drugs. Verkopers proberen zich in deze buurten low profile te houden en willen problemen met de bewoners vooral vermijden. In de binnenstad ligt dat ietwat anders. De zichtbare vormen van detailhandel concentreren zich in speci-fieke buurten. De politiemensen van de afdelingen City en Centrum merken de gevolgen. Een aantal buurtbe-

Page 52: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

52

woners ergert zich mateloos aan de openlijke transac-ties tussen dealers en gebruikers. Toch is de impact van de detailhandel een complex gegeven, omdat overlast-beleving zeer subjectief is. Sommige buurtbewoners ondervinden weinig ongemak: ze trekken zich van deze illegale bedrijvigheid weinig aan. Voor andere buurtbe-woners blijft de handel een doorn in het oog. Verkopers die de hele dag op straat vertoeven en met toeval-lige voorbijgangers, lokale gebruikers en drugtoeristen contact zoeken, zorgen volgens hen voor teveel bedrij-vigheid en animositeit. Die lawaaihinder hangt tevens samen met de vele voertuigen die deze buurten op zoek naar een deal doorkruisen. Vooral de drugstoeris-ten zorgen voor ergernis door het af- en aanrijden, fout parkeren en claxonneren. Bovendien kunnen zowel ver-kopers als gebruikers er sjofel en onverzorgd bijlopen. En naast de drugstransacties zelf gaat de detailhandel ook gepaard met een aantal vormen van druggerela-teerde criminaliteit (schermutselingen tussen al dan niet benevelde gebruikers en/of dealers, diefstallen, enz.). Al deze neveneffecten, maar in het bijzonder de aanwezigheid van ‘ongure figuren’, het aangesproken worden op straat en de druggerelateerde criminaliteit leiden ertoe dat sommige buurtbewoners zich onveilig voelen. Bepaalde terreindeskundigen merken op dat het stadsbestuur het probleem erkent en pogingen heeft ondernomen om de leefbaarheid te verhogen:

“Maar ik denk nu wel, de stad Antwerpen zelf, dat die daar toch wel vrij sterk aan gewerkt heeft. Infra-structureel ook. Opkopen van leegstaande huizen, die helemaal terug herdaan worden. Het organiseren van activiteiten, positieve activiteiten die samengaan met politieoptreden. Bijvoorbeeld, het boeken- en strip-plein, rommelmarkten, ‘Muziek in de wijk’, enzovoort. Dat heeft toch een positieve impuls gegeven aan die wijken zodanig dat mensen die relatief goed begoed waren, zagen van ‘potverdekke, hier staan wel panden te koop die wij ook zelf kunnen renoveren’. En nu zie je toch wel meer en meer dat er ja, een nieuwe evolutie is in die wijken.”(commissaris lokale recherche)

Ten slotte merken we op dat verschillende responden-ten verklaren dat veel detailhandelaars met de over-

lastbeleving van de buurtbewoners rekening trachten te houden. Niet alle detailhandelaars gedragen zich onverschillig ten aanzien van de impact van hun acti-viteiten op de buurt. Bovendien wensen ze in de eerste plaats het voortbestaan van hun handel te bewaken. Ze streven naar drugs met goede en constante kwali-teit, ze vermijden problemen met de buurtbewoners, ze kiezen zorgvuldig een plaats, d.w.z. in functie van de aard en de omvang van hun klanten. Verkopers hebben er immers alle belang bij om de overlast te beperken en hun handel in goede banen te leiden.61 Uiteraard zijn er ook detailhandelaars die zich weinig van dat al-les aantrekken en voortdurend het voorwerp uitmaken van de ergernis van de buurtbewoners.

3.8. Conclusies

In dit hoofdstuk hebben we de bevindingen op basis van de analyse van processen-verbaal (hoofdstuk 1) en parketdossiers (hoofdstuk 2) aangevuld met kwalitatie-ve gegevens die we hebben verzameld via interviews met Antwerpse sleutelfiguren die met het fenomeen van detailhandel in hun dagdagelijkse praktijk ervaring hebben. Deze gesprekken leverden nieuwe inzichten op met betrekking tot segmenten en kenmerken van de detailhandel die in de documenten onderbelicht bleven.

De Antwerpse detailhandel is een complex feno-meen dat zich niet tot de openlijke handel in harddrugs in de stationsbuurt beperkt. Elk district van de stad heeft eigen hot spots. De minder zichtbare detailhan-del in illegale roesmiddelen in het uitgaansmilieu, via dealers die vanuit een privéwoning opereren, of vanuit wagens wordt doorgaans onderschat. In dat segment van de detailhandel is het aandeel van zgn. ‘autochto-ne’ verkopers ongetwijfeld groter dan in het segment van de meer zichtbare transacties.

Drugstoeristen van buiten Antwerpen komen wel eens in de oude binnenstad terecht, maar ze worden vaker aan de rand (Deurne, Merksem, Berchem,…) be-diend, vanwege de nabijheid van op- en afritten van de ring. Ook de detailhandel in xtc en speed lijkt meer gelokaliseerd in de buitenwijken van de stad. In de

Page 53: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

53

oude stadskern worden cocaïne, heroïne en cannabis verkocht aan een zeer divers gebruikerspubliek. Dat bestaat zowel uit recreatieve (weekend)gebruikers als uit gemarginaliseerde gebruikers met een afhankelijk-heidsproblematiek.

De Antwerpse detailhandel omvat een ‘open’ en een ‘gesloten’ scene. De transacties via straatdealers in de stationsbuurten zijn zichtbaarder. Veel minder opvallend zijn de drugstransacties in het uitgaansmi-lieu, bij dealers thuis, op afgesproken plaatsen in de stadsrand, in de auto enzovoort. Voor zulke transacties moet de gebruiker over de nodige connecties beschik-ken. Vaak heeft hij/zij een vaste dealer waarmee op regelmatige basis afspraken worden gemaakt.

In de buitenwijken wordt het vaakst marihuana verkocht. In het stadscentrum wordt vaker verkoop van cocaïne of heroïne vastgesteld. De prijzen van alle ille-gale roesmiddelen in Antwerpen lijken redelijk stabiel: ze zijn min of meer gelijk gebleven met de prijsniveau’s die we b.g.v. eerdere drugmonitors (in 2008 en in 2010) hebben vastgesteld.

De Antwerpse detailhandel is een toegankelijke markt. De Antwerpse drugsmarkt geniet een reputatie van ‘goede kwaliteit’. De ring op een boogscheut van de binnenstad vergemakkelijkt de vlucht voor drug-toeristen en de grootstad biedt de nodige anonimiteit. De meer verborgen vormen van drugshandel in de stadsrand buiten de ring hebben – althans vanuit een overlastperspectief – een beperkte impact op de buur-ten. De meer zichtbare transacties in andere buurten in de binnenstad geven meer aanleiding tot wrevel. Sommige buurtbewoners klagen over lawaaihinder, doorgaand verkeer, ongure types, druggerelateerde criminaliteit en een verhoogd onveiligheidsgevoel.

De lokale drugshandel lijkt een stabiel fenomeen, dat over de jaren heen weinig opvallende veranderin-gen heeft ondergaan. De belangrijkste trends volgens de lokale drugdeskundigen zijn de opmars van de gsm in de detailhandel, het gebruik van huurauto’s, de afname van het aantal Franse drugstoeristen, de ver-plaatsingseffecten als gevolg van de overlastaanpak in 2060 en de toename van het aantal detailhandelaars zonder geldige verblijfspapieren.

De bovenbouw van de detailhandel laat zich niet zomaar blootleggen. Vooral in de import en de tus-senhandel inzake cocaïne en heroïne spelen georgani-seerde (familiale) netwerken een belangrijke rol. Over de bovenbouw in de cannabisdistributie is veel minder bekend.

De detailhandel is overigens vaak eerder volatiel dan locatiegebonden. Er wordt verkocht vanuit pri-véwoningen (de zgn. thuisdealers), vanuit of in horeca-aangelegenheden (o.m. bepaalde vzw’s en shishabars). Veel frequenter gebeuren de transacties op straat, via thuislevering of in voertuigen.

De detailhandelaars vormen een bijzonder hetero-gene groep. Er zijn ‘autochtone’ dealers die zich vooral met de verkoop van cannabis, xtc en speed in het uit-gaansleven of vanuit privéwoningen bezighouden. Zij komen zelden in het vizier van de ordediensten, wat mede verklaart waarom er over dit segment weinig geweten is. Er zijn ook detailhandelaars van vreemde origine, dikwijls afkomstig uit Noord- of West-Afrika. Ze maken vaak deel uit van een netwerk en zijn actief in de straathandel in cocaïne, heroïne en hasj. Drugsver-kopers zonder geldige verblijfsdocumenten opereren zelden op zelfstandige basis. Ze worden meestal aan-gestuurd door anderen, en moeten voor hen de drugs rondbrengen. Voor hen is de informele economie van de detailhandel in drugs een overlevingsstrategie. Deze verkopers zijn niet noodzakelijk middels fysiek ge-weld in de branche gedwongen, maar de economische drijfveer is wel bijzonder belangrijk. Detailhandelaren hebben het geld nodig om te voorzien in hun eigen basisbehoeften, om hun familie te onderhouden, of om hun eigen gebruik te financieren. De persoonlijke levensomstandigheden van een detailhandelaar varië-ren sterk van individu tot individu, maar van grote luxe is er op dit niveau zelden sprake. Vooral de verkopers die zelf met een drugafhankelijkheid kampen en/of geen geldig verblijfsstatuut hebben, verkeren in schrij-nende omstandigheden: ze kampen met lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen, bezitten al een uitgebreid strafblad, en verbleven al eerder in de ge-vangenis,…

Page 54: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

54

In dit hoofdstuk beschrijven we de beleidsmatige aan-pak van de lokale detailhandel in de stad Antwerpen. Eerst lichten we de algemene beleidslijnen – zoals die door de vorige bestuursploeg werden uitgetekend – en de belangrijkste actoren toe (§4.1). Vervolgens belich-ten we het criminaliteitsbeleid (§4.2), de overlastaan-pak (§4.3), het migratiebeleid (§4.4) en de belang-rijkste hulpverleningsinitiatieven (§4.5) als specifieke speerpunten. Nadien evalueren we dit beleid aan de hand van evaluatiedocumenten en percepties van de actoren op het terrein (§4.6). Tot slot beschrijven we de speerpunten uit het nieuwe bestuursakkoord voor 2013-2018 (§4.7). In Respect voor A wordt de strijd te-gen drugs een prioriteit genoemd. Het is te vroeg om de daadwerkelijke verwezenlijkingen in het kader van dit nieuwe beleidsplan te beschrijven, laat staan te evalueren. Desalniettemin formuleren we enkele be-denkingen (§4.8).

4.1 Beleidsvisie en actoren

Met het Drugsbeleidsplan van 2009-2012 had het vorige stadsbestuur vijf beleidsdoelen voor ogen: het voorkomen of verminderen van het drugsgebruik (pre-ventieaanpak); het verbeteren van de welzijnspositie van (ex-)verslaafde gebruikers (activeringsaanpak); het aanbieden van een betere zorg voor en opvang van problematische gebruikers (zorgaanpak); het terug-dringen en beter beheersen van de drugsgerelateerde overlast (overlastaanpak); en het terugdringen en beter beheersen van de drugshandel en de drugsgere-lateerde criminaliteit (criminaliteitsaanpak).62 Deze ob-jectieven werden via een jaarlijks actieplan in concrete acties vertaald. De beteugeling van de detailhandel ressorteert onder de criminaliteitsaanpak van de stad,

maar ook acties binnen de overlast- en de zorgaanpak hebben onrechtstreeks een impact.

De aanpak van drughandel en druggerelateerde criminaliteit was ook in het Antwerps Zonaal Veilig-heidsplan van 2009-2012 een uitdrukkelijke prioriteit. Dealen op straat, vanuit huizen of vzw’s is illegaal, en creëert een onveiligheidsgevoel en overlast voor buurtbewoners. Het zou bovendien schadelijk zijn voor het imago van een buurt en daardoor rechtstreekse negatieve gevolgen hebben voor de plaatselijke han-delszaken. De drugproblematiek vergde volgens het Zonaal Veiligheidsplan een aanpak van zowel de aan-bod- (dealers) als de vraagzijde (gebruikers). Wat de gebruikers betreft, heeft politie vooral een doorverwij-zende taak. Wat de aanbodzijde betreft, omschrijft de politie zich als ‘de belangrijkste speler’ omdat zij het best geplaatst zijn om dealers op te sporen en aan te houden.63

Het veiligheidsperspectief primeert in de domi-nante visie op de drugshandel en dit blijft ook na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012 het geval. De belangrijkste actoren in de aanpak van het fenomeen situeren zich bijgevolg binnen de orde-handhaving. Toch is ook de stedelijke partner SODA (Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen) vanwege haar coördinerende rol het vermelden waard.

Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen

SODA is de stedelijke dienst die al jarenlang het drug-beleid van de stad Antwerpen via het organiseren van overleg tussen alle betrokken partners (hulpverlening, preventie, parket, politie, stedelijk beleid, bevolking, gebruikers) moet vormgeven en opvolgen. Ook wat het beleid inzake detailhandel betreft, hoort SODA een be-langrijke rol te spelen. Ze moet de uitwerking van con-crete beleidsinitiatieven rond het thema regisseren, in

Hoofdstuk 4: Aanpak van de Antwerpse detailhandel

Page 55: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

55

samenspraak met de betrokken partners. SODA moet de desbetreffende drugbeleidacties opvolgen (bijv. de Actie Straatdealers en Drugrunners) en evalueren (bijv. Evaluatie Bestuurlijke Maatregelen 2060). De dienst is verantwoordelijk voor het creëren van overlegorganen tussen betrokken partners (bijv. de werkgroep Samen-werking Politie/Justitie/Hulpverlening of het Lokaal Intersectoraal Drugoverleg), zij hoort signalen uit het werkveld te capteren en op basis van de beschikbare wetenschappelijke bevindingen beleidsadviezen te for-muleren.

Wijkonderzoeksteams

Wat betreft de lokale politie zijn het de wijkonder-zoeksteams (WOT’s) die op het vlak van detailhandel in drugs het meeste werk op zich nemen. Met het Zonaal Veiligheidsplan van 2009-2012 werden binnen de verschillende territoriale afdelingen van de lokale politie in Antwerpen wijkwerkingen geïmplementeerd. Op die manier wilde het toenmalige stadsbestuur de politiezorg kleinschalig, buurtgebonden en gedecen-traliseerd organiseren.64 Iedere territoriale wijkwerking heeft 1 WOT, dat bestaat uit 5 tot 8 politie-inspecteurs.

Het WOT buigt zich over wijkgebonden criminaliteits-fenomenen die verder politioneel onderzoek vragen. Het moet gaan om onderzoek dat voor de lokale politie behapbaar is en geen speciale opsporingsmethoden vergt, zoals detailhandel of diefstal met geweld. Ter-wijl de WOT’s op straatdealers en drugsrunners focus-sen, richt de lokale recherche haar aandacht op de complexe dossiers met georganiseerde netwerken. Uit de bevraging van de verschillende teamleiders van de WOT’s blijkt dat detailhandel het grootste deel van de tijd en middelen opslorpt. Men probeert heel gericht rond het fenomeen te werken door informatie te ver-zamelen, acties op poten te zetten, met (interne en externe) partners samen te werken en te overleggen, enzovoort.

Lokale recherche

De lokale recherche werkt niet op individuele gevallen van detailhandel, maar op de lokale georganiseerde drugshandel. Als zij via andere politieafdelingen (uit Antwerpen en elders) of via de Cel Informantenwer-king verneemt dat meerdere individuen bij een handel in roesmiddelen betrokken zijn, trekt zij het dossier

Figuur 7: Organogram van een territoriale afdeling van de lokale politie65

Leiding en coördinatie

Stafdienst

Algemene politiewerking

• Onthaal• Interventie

• Wijkinformatiekruispunt• Wijkagenten• Wijkonderzoek• Wijkteams (3)• Wijkpreventie

Wijkwerking Verkeersteam

Page 56: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

56

naar zich toe. De lokale recherche tracht door middel van verregaande onderzoeksverrichtingen het verhaal te bevestigen en naar andere plaatsen, personen, producten enz. uit te breiden. In vergelijking met de wijkonderzoeksteams, vormt detailhandel niet de core business van de lokale recherche. Zij spit de vaststellin-gen verder uit om het ‘globale plaatje’ bloot te leggen. Het onderzoek dat zij voert, is bijgevolg uitgebreider en complexer en neemt meer tijd in beslag. Daarnaast houdt het drugsteam van de lokale recherche zich met cannabisplantages, drugtoerisme en dealpanden be-zig.

Douane en de Federale Gerechtelijke Politie

De Antwerpse havendouaniers en de speurders van de federale gerechtelijke politie spelen – zij het eerder on-rechtstreeks – ook een belangrijke rol. Zij trachten via een geïntegreerde aanpak de import van grote partijen drugs te onderscheppen die via de Antwerpse haven het Europese hinterland bevoorraden. Dankzij het open karakter van de haven kunnen ‘uithalers’ makkelijk pakketjes uit de containers halen. Een (onbekend) deel van de import is voor de lokale afzetmarkt bedoeld. Momenteel houden er zich in de haven een 400-tal douaniers met aangiftebehandeling, toezicht en con-trole van goederen bezig. Daarnaast spoort het drugs-team van de opsporingsinspectie douane en accijnzen de drugstrafieken in de Antwerpse haven op, aan de hand van internationale contacten en know-how over scheepslijnen en goederentrafieken. Dat team zet scanners in voor het screenen van containers en werkt samen met het ‘rummage-team’ dat weloverwogen bepaalde zeeschepen doorzoekt. De FGP van Antwer-pen heeft ook een handvol speurders die specifiek op het haventerrein actief zijn. Gezien hun bevoegdheid inzake zware georganiseerde criminaliteit, focussen zij zich in hun drugsonderzoeken op de criminele organi-saties achter de import. Op federaal niveau is onlangs beslist om de beveiliging in de haven van Antwerpen op te drijven, 24u op 24u en 7 dagen per week. Extra mankracht is daarbij noodzakelijk. Vanaf september 2013 zouden er ongeveer 120 nieuwe medewerkers worden aangeworven.66

Parket

Als politiediensten drugstransacties vaststellen, ne-men ze met de referentiemagistraat drugs contact op. Voor de lokale drughandel in Antwerpen was er tot voor kort slechts één drugsmagistraat, die het on-derzoek in alle dossiers in goede banen moet leiden. Jaarlijks behandelt deze magistrate honderden dos-siers inzake drughandel (op alle niveaus), waarvan het grootste deel op detailhandel betrekking heeft. In de meeste gevallen wordt een gerechtelijk onderzoek bevolen. De politiediensten voeren in opdracht van de onderzoeksrechter allerlei onderzoeksverrichtingen uit (zie §2.6) waarna het onderzoek wordt afgerond en de eindvordering wordt opgesteld. Tenslotte volgt de rechtszaak ten gronde.

4.2 Criminaliteitsaanpak

De Stad Antwerpen wilde – luidens het drugsbeleids-plan 2009-2012 – de drugshandel en de druggerelateer-de criminaliteit terugdringen en beter beheersen. Ook de lokale politie beschouwde het expliciet als één van haar prioriteiten in het Zonaal Veiligheidsplan. Jaarlijks resulteerde dit in een gedetailleerd actieplan waarin het politionele drugsbeleid wordt toegelicht. De kern van het actieplan van 2012 kan als volgt worden sa-mengevat:

“Dit actieplan tracht door middel van proactie, repres-sie en verwijzing bij de nazorg bij te dragen tot het proberen beheersbaar maken van de actuele plaatse-lijke drughandel. Secundaire doelstelling hierbij is het terugdringen van de druggerelateerde criminaliteit en inzonderheid de verwervingscriminaliteit. Voor het terugdringen van de maatschappelijke overlast – waar ook drugoverlast deel van uitmaakt – moet de drughulpverlening (straathoekwerk, infrastructureel positioneren van eerstelijnszorg, medische begelei-ding, …) een meer prominente rol innemen.”67

De prioriteit van politie en parket ligt bij de bestrijding van productie, verkoop en smokkel van drugs. De ge-

Page 57: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

57

bruikers worden door de vaststeller op het aanbod van de drughulpverlening gewezen en eventueel wordt een voorstel tot therapieadvies geformuleerd (zie ook § 4.5). Het actief opsporen van druggebruikers is bin-nen de reguliere politiewerking van Antwerpen geen prioriteit. Naast de preventieve en informatiegerichte aanpak, gaat de meeste aandacht naar de repressieve aanpak van de drugshandel. Het actieplan somt een aantal operationele doelstellingen op. De gecoördi-neerde ordediensten in de afdeling City gericht op de drugoverlast en druggerelateerde criminaliteit (Saturn V, mini-Saturn) worden voortgezet.68 Men organiseert ook een verhoogd cameratoezicht in het kader van de administratieve sancties die voor overlast door drugge-bruikers/kopers voorzien zijn. Men maakt gebruik van de bestuurlijke middelen in het kader van gewapend bestuur (bestuurlijke aanhouding, sluiting van een inrichting). Door middel van misdaadanalyse wordt aandacht besteed aan beeldvorming (het beschrijven, verklaren en/of voorspellen) en visualisatie (visuele weergave) van de problematiek. Verder vermeldt het actieplan aanwezigheid op het terrein, ‘bescheiden toezichten’, het exploiteren van buurtinformatie en ge-richte acties op drughandel. Het actieplan formuleert bovendien ook enkele kwantitatieve en kwalitatieve inspanningsdoelstellingen. Men somt concrete streef-doelen op, onder meer inzake het aantal gepresteerde manuren en het aantal ordediensten.69

Er zijn anno 2012 vier centrale actoren binnen de cri-minaliteitsaanpak, zoals hierboven werd toegelicht. 70

Voor een efficiënte en effectieve samenwerking tus-sen de verschillende partners overleggen de WOT’s, de Federale Gerechtelijke Politie van Antwerpen, de lokale recherche en het parket maandelijks. Men bespreekt er de dossiers waar de diensten van de lokale politie mee bezig zijn. Bij dit overleg worden concrete afspraken gemaakt of bestendigd, en de meest recente informa-tie over de georganiseerde drugsdealers besproken en uitgewisseld. Daarnaast heeft de lokale politie ook periodieke contacten met relevante partners binnen het drugwerkveld, zoals SODA, ADIC, CGG VAGGA, Free Clinic en De Sleutel. Dit vindt voornamelijk plaats via een ad hoc werkgroep ‘politie, justitie, hulpverlening’

georganiseerd door SODA.71 We wijzen ook op het be-staan van een (niet drugsspecifiek) meldpunt bij de lokale politie, waar burgers met allerlei klachten over dealers terecht kunnen. Het betreft de Cel Informan-tenwerking van de lokale recherche, waarmee burgers (vaak gebruikers) telefonisch op anonieme wijze con-tact kunnen opnemen. Het betreft drie telefoonnum-mers die niet permanent bereikbaar zijn. Wat de afhandeling van drugsfeiten betreft, stippelde het parket een gedifferentieerd vervolgingsbeleid uit. Drugsbezit voor eigen gebruik kan tot een minnelijke schikking van het parket leiden (al werd dit in de prak-tijk eerder ongemoeid gelaten). Jonge druggebruikers (i.e.: tot 25 jaar) worden systematisch voor ‘therapie-advies’ naar De Sleutel en VAGGA doorverwezen (zie § 4.5). Druggebruikers die criminele feiten plegen om in hun eigen gebruik te voorzien, worden naar het project ‘justitieel casemanagement’ doorverwezen als zij aan de voorwaarden voldoen (zie §4.5). Voor de verkoop van drugs vordert het parket steeds een aanhoudings-mandaat en start er een gerechtelijk onderzoek.72

Saturnacties: enkele cijfers

Via de dienst beleidsontwikkeling van de Lokale Politie Antwerpen beschikken we over enkele cijfers uit de politionele meetmonitor drugs. Zoals vooropgesteld in het actieplan, werd er in 2012 maandelijks structureel overleg gepleegd tussen de verschillende repressieve partners. Er zijn 22 gecoördineerde korpsacties Saturn V georganiseerd. Dit gaat om bijna 10.000 ingezette mensuren. De lokale afdelingen hebben daarbuiten 152 occasionele lokale acties uitgevoerd ten aanzien van de drugshandel en druggerelateerde criminaliteit, terwijl er aanvankelijk 139 acties gepland stonden. De afdeling City ondernam in 2012 naast deze occasio-nele acties ook nog 57 gerechtelijke en 56 bestuurlijke mini-saturnacties binnen hun werkterrein. Veertien inrichtingen werden gesloten in het kader van artikel 9 bis van de drugswet. De lokale recherche drugs heeft in 2012 52 onderzoeken naar de georganiseerde lokale drughandel uitgevoerd, goed voor meer dan 15.000 mensuren. In dat kader hebben ze ook 113 huiszoe-kingen gedaan, 36 telefoononderzoeken en 294 tap-

Page 58: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

58

lijnen. Er werden slechts 2 onderzoeken uitgevoerd in het kader van drugtoerisme. In 2009 waren er dit nog 21. Dit fenomeen werd de laatste jaren sterk ingedijkt en is nu weggeëbd. Er werden 32 bedrijfsmatige can-nabisplantages opgedoekt, met inzet van 4 effectieve medewerkers (twee meer dan er was vooropgesteld). In 2011 waren dit er slechts 13. Ten slotte heeft de lokale recherche in 2012 52 buitgerichte onderzoeken opgestart (dat zijn onderzoeken gericht op het zo snel en efficiënt mogelijk beslag leggen op het crimineel vermogen van drugsdealers).73

4.3 Overlastaanpak

Naast het strafrechtelijke luik kenmerkt het voorma-lige beleid ten aanzien van de detailhandel zich vooral door de overlastaanpak in de buurt 2060. Al enige tijd voeren de zonale veiligheidspartners gerichte acties ten aanzien van de drugs- en alcoholproblematiek in Antwerpen-Noord. In 2010 besliste de gemeenteraad om extra bestuurlijke maatregelen ten aanzien van de buurt te nemen, in het bijzonder op en rond het De Coninckplein. In dat kader heeft men een actieplan De Coninckplein ontwikkeld, dat naast de overlast- en criminaliteitsaanpak, ook acties op ruimtelijk en soci-aal vlak omvat. De aanpak van deze wijk is een geza-menlijke inspanning van het stadsbestuur, de partners in de zonale Veiligheidsraad en partners in het lokaal sociaal beleid.74

Wat de bestuurlijke aanpak betreft werd in een afgeba-kende zone op en rond het De Coninckplein een tijdelijk verbod op de consumptie van alcohol op de openbare weg ingevoerd. Het gebied wordt afgebakend door de Carnotstraat, de Italiëlei, de Violierstraat, de Osystraat, de Dambruggestraat, de Spoorstraat en het Astridplein (inclusief). Ook het zoeken naar drugs werd middels de politiecodex verboden, maar deze strafbaarstelling geldt in heel de stad. Alle drankgelegenheden in de zone 2060 kregen in 2011 een sluitingsuur opgelegd en voor nachtwinkels en belwinkels werd naast een uitbatingsvergunning ook een vestigingsvergunning ingevoerd.75 Deze wordt door het college van burge-

meester en schepenen toegekend aan inrichtingen die in een winkelstraat gevestigd zijn, én als er zich in een straal van 200 meter geen soortgelijke winkel bevindt. Ook het terrasverbod op het De Coninckplein bleef nog een tijdje gehandhaafd, al worden er sinds 2012 weer terrasvergunningen uitgereikt.

Daarnaast werden er ook ruimtelijke maatregelen ge-nomen. Met de heraanleg van het De Coninckplein in 2003 hield men rekening met het multifunctioneel ge-bruik van het plein, dat een tramhalte, een basketveld, zitbanken en fietsenparkings kreeg. Het plein is gro-tendeels autovrij geworden, wat de toegankelijkheid verbeterde. Ook de straten in de nabije omgeving kre-gen een opknapbeurt. Aanpassingen in de Dambrug-gestraat, de Lange Beeldekensstraat, de Muizenstraat, de Van Schoonhovenstraat en de Van Wesenbekestraat beoogden een langzamer verkeer en meer veiligheid en buurtbetrokkenheid. Verder heeft men de program-matie van sociaal-culturele activiteiten in de buurt van het De Coninckplein fors opgedreven, met o.m. Muziek in de Wijk, de Lentepoets en het Strip- en Boekenplein. Ten slotte heeft AG Vespa (Vastgoed en Stadsprojecten voor Antwerpen) sinds de start van het grond- en pan-denbeleid in 2009 in de buurt 2060 al 102 projecten gestart. Drieënzeventig projecten zijn ondertussen af-gewerkt; 229 wooneenheden werden opgeleverd. Nog eens 29 projecten lopen nog en zullen in de toekomst 118 extra wooneenheden opleveren.76 Ook op sociaal vlak werden er maatregelen getroffen. Overtreders van het alcoholverbod of het verbod op zoekgedrag kunnen via een bemiddeling met de casemanager van de stad een GAS-boete vermijden. Bestaande hulpverlenings-initiatieven werden ingeschakeld of extra gefinancierd (bijv. De Biekorf, Laagdrempelig Antwerpse Woonbe-geleiding) en nieuwe initiatieven zagen het licht (Bijv. Alcoholblik, Toezichtsproject Permeke) (meer uitleg onder § 4.5).

Daarnaast duidde de stad via de Actie ‘Convenant Drugsoverlastgebied’ hot spots aan waarover poli-tie, stadsdiensten, OCMW, vervoersmaatschappijen, algemeen welzijnswerk en drugshulpverlening werk-afspraken maken. Die samenwerking moet leiden tot meer inspanningen ten aanzien van de overlastgevers.

Page 59: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

59

De afspraken bepalen wie inventariseert, wie welke personen benadert en wanneer, wie de politie bij nultolerantieacties kan contacteren, waar cliënten naar toe worden gebracht, wie feedback krijgt over verschillende acties,… Onder leiding van de respectie-velijke buurtregisseurs zijn voor twee overlastgebieden samenwerkingsprotocollen drugs opgesteld en opge-volgd: de omgeving van het De Coninckplein en van Schijnpoort.77

Het samenwerkingsprotocol voor de Schijnpoort-site bijvoorbeeld, is afgesloten ten behoeve van personen die hun toevlucht en/of onderdak zoeken in de omgeving van Free Clinic vzw en metrostation Schijnpoort. Men wil bovendien eventuele overlast in de omgeving van de Schijnpoort minimaliseren. Free Clinic zet een straathoekwerker in om de metrostati-ons te bezoeken om illegale slapers verder te helpen en alternatieven aan te bieden. De spuitenpatrouille gaat op maandag- en donderdagnamiddag op ronde, maar werkt ook in opdracht. Spuitenruil sensibiliseert gebruikers en biedt intermediairen die met injecterend druggebruik te maken krijgen vormingspakketten aan. De politieafdeling City verzorgt periodieke patrouilles in de omgeving van het Schijnpoort. Wanneer partners er om vragen, organiseren zij gerichte acties. Ten slotte staan zij ook in voor cameraonderzoek en verwerking van de beelden. De dienst Centrale Controle van De Lijn bezorgt de buurtregisseur per kwartaal een overzicht van drugoverlastgerelateerde feiten en het aantal ge-vonden spuiten. Er zijn ook afspraken gemaakt op het gebied van doorverwijzing en begeleiding van gebrui-kers tussen politie en Onthaal Dakloze Druggebruikers (binnenkort het ‘Outreach Team’, zie ook §4.5) of de nachtopvang De Biekorf. Maandelijks wordt op de toezichtvergadering van Antwerpen-Noord de situatie rond de Schijnpoortsite besproken, waar alle betrok-ken partners hun ervaringen kunnen delen.78

Dankzij een subsidie van het European Regional Deve-lopment Fund kon de stad Antwerpen in 2011 geplande ruimtelijke ingrepen financieren.79 Het Europees pro-ject ‘Deprived Neighbourhood Approach’ wil eigenaar-schap in achtergestelde buurten creëren en werkt rond 3 thema’s: buurtveiligheid, gezondheid en welzijn, en openbaar domein. De stad Antwerpen wilde een con-

structieve, enthousiasmerende benadering uitwerken gericht op de overlast op en rond het De Coninckplein, middels een bottom-up methodiek. De eerste fase omvatte een bevraging van de doelgroep: bewoners, bezoekers, lokale handelaars, passanten en de moeilijk bereikbare groep van alcohol- en druggebruikers. De resultaten van die bevraging werden vervolgens mét enkele projectvoorstellen aan de buurtbewoners voor-gelegd. Zij konden zelf aangeven welk project ze wilden uitwerken, en of ze dit in een ‘denk’- of ‘doe’-groep wilden doen. Deze projectgroepen kregen het volledige eigenaarschap over hun project; de DNA-medewerkers fungeerden als coach.80 Voorbeelden van projecten inzake ‘Buurtveiligheid’ zijn de bloemenmarkt tijdens de lentepoets, de oprichting van een Buurt Informatie Netwerk en de aanduiding van een pleinverantwoorde-lijke voor sociale controle. Qua ‘Gezondheid en Welzijn’ zijn er diverse sportevenementen gehouden, er werd een buurthuis opgericht en een meetinstrument inzake welzijn is in de maak. Voor het ‘Openbare Domein’ zijn er onder meer theaterwandelingen, diverse culturele en feestelijke activiteiten en een gedeeltelijke heraan-leg van het plein voorzien. Het project loopt tot 30 juni 2014.81

De Saturn-acties in cijfers

We presenteren cijfers van de dienst beleidsontwik-keling van de lokale politie met betrekking tot de Sa-turnacties in 2012. Het betreft een samenvoeging van de korpsacties Saturn V en de mini-Saturnacties van afdeling City. In totaal werden er in 2012 in het Saturn-gebied 1.137 mensen gecontroleerd. Daarnaast contro-leerde de politie ook 307 voertuigen en 35 panden. Er werden 1.138 GAS-pv’s opgesteld (i.e. niet alleen voor drugsgerelateerde feiten). Er vonden 125 gerechtelijke arrestaties voor drugshandel plaats en 762 bestuurlijke aanhoudingen (uitgezonderd de bestuurlijke aanhou-ding voor illegaal verblijf in het land). De cijfers hebben niet noodzakelijk betrekking op evenveel individuen; sommige mensen kunnen meer dan één keer betrok-ken zijn geweest. Bij 159 bestuurlijke aanhoudingen werd de betrokkene naar de hulpverlening doorverwe-zen. 214 mensen zonder papieren werden aangehou-den, waarvan 6 met het oog op repatriëring. De politie

Page 60: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

60

trof ook 43 geseinde personen aan en arresteerde 7 zgn. ‘veelplegers’.82

Uit een evaluatie van de bestuurlijke maatregelen in 2060 voor het jaar 2011 bleek dat criminaliteitsfeno-menen met overlastkarakter, zoals opzettelijke slagen en verwondingen (-19%), geluidshinder (-18%) en drugshandel (-8%) in het Saturngebied gedaald zijn. Daartegenover staat dat drugshandel het enige crimi-naliteitsfenomeen is dat elders in 2060 sterk gestegen is (+16%). Dat wijst op een verplaatsingseffect. Verder zijn in het Saturngebied (alsook in heel 2060) drie zona-le veiligheidsproblemen opvallend gedaald: het aantal pv’s inzake handtasroof (-60%), woninginbraak (-56%) en diefstal met geweld (-30%) nam gevoelig af. Toch valt op dat het aantal vaststellingen inzake diefstal uit voertuigen (+51%) en gewapende diefstal (+8%) in het-zelfde gebied gestegen zijn. De verhoogde politionele aandacht verklaart mede waarom fenomenen zoals druggebruik/bezit (+74%), verboden wapendracht (+19%) en prostitutie (+19%) in de statistieken een stij-ging vertonen.83

4.4 Migratiebeleid

Vanwege het illegale statuut van veel drugsverkopers in Antwerpen, is ook het migratiebeleid een belangrijk onderdeel in de aanpak van het fenomeen. In 2011 werd op het federale vlak SEFOR (Sensibilisation, Fol-low-up & Return) opgezet, een terugkeerproject van de Dienst Vreemdelingenzaken. Tegelijkertijd werd onder dezelfde naam een bureau opgericht, met als opdracht de opvolging van alle bevelen om het grondgebied te verlaten (BGV) aan het eind van de asielprocedure. Een omzendbrief van de FOD Binnenlandse Zaken van 11 juni 2011 informeert steden en gemeenten over hun nieuwe rol in deze aanpak. Het uitwijzingsbeleid promoot vrijwillige terugkeer en activeert de proce-dure tot vasthouding en repatriëring als stok achter de deur.84 In dat kader werd twee jaar geleden een verbin-dingsambtenaar naar Antwerpen gedetacheerd om de samenwerking tussen DVZ en de stad te verbeteren.85 Zij is het aanspreekpunt van DVZ voor de stad en de

politiediensten. Zij staat onder meer in voor:

• Het opmaken van een studie/analyse van de vreem-delingenwerking van de stad.

• Het opvolgen van BGV's (Bevel om het Grondgebied te Verlaten) op het niveau van de gemeente.

• Het verzamelen van identificatiegegevens op het ni-veau van de stad en het formuleren van voorstellen om deze informatie beter naar het bureau SEFOR te laten doorstromen.

• Het stimuleren van de gemeenten en steden in toe-passing van de omzendbrief.

• Het opmaken van opsluiting- en repatriëringbeslis-singen.

• Het terugkoppelen van initiatieven en vragen naar de SEFOR.

• Het stimuleren van de samenwerking tussen FEDA-SIL en DVZ.

Volgens de Antwerpse verbindingsambtenaar van DVZ is een vrijwillige terugkeer door dealers zonder pa-pieren uiterst zeldzaam. Een gedwongen terugkeer is afhankelijk van verschillende randvoorwaarden. Niet alle veroordeelde drugsverkopers zijn verwijderbaar.

Ten eerste weigeren veel verdachten om hun ware identiteit te onthullen. Veel illegale dealers houden vol dat ze uit conflictgebieden zoals Palestina of Syrië komen, waardoor ze – als ‘politiek vluchteling’ – niet kunnen worden uitgewezen. Om tijd te winnen of verwarring te scheppen, gebeurt het ook regelmatig dat mensen met de Marokkaanse nationaliteit zich als Algerijnse onderdaan voordoen. Ze vallen soms door de mand als hun dialect tijdens interviews met de Ma-rokkaanse ambassade wordt herkend of als ze via het Marokkaanse bevolkingsregistratiesysteem worden geïdentificeerd.86

Ten tweede heeft België vaak geen bilateraal te-rugnameakkoord met de landen van herkomst. Soms bestaat er een mondeling akkoord met de ambassade, waarbij DVZ een Europees ‘laissez-passer’87 kan leveren als de ambassade de persoon als onderdaan geïdenti-ficeerd heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval met Afgha-nistan en Marokko. Zo’n controle is echter streng en documenten worden door de ambassade niet zomaar aanvaard. Procedures kunnen bovendien lang aansle-

Page 61: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

61

pen, en dat kan ook een hindernis zijn bij landen waar-mee België wél een overeenkomst heeft (Armenië, Kosovo, Albanië, Bulgarije enzovoort).

Ten derde verloopt de samenwerking met de lan-den van herkomst soms moeilijk omwille van specifieke redenen. In landen uit Sub-Saharisch Afrika staat de bevolkingsregistratie bijvoorbeeld niet altijd op punt, wat de identificatie belemmert. De ambassade van Iran werkt om principiële redenen moeilijk samen met DVZ en accepteert enkel een terugname wanneer de betrokkene vrijwillig aan zijn repatriëring meewerkt. De Iraanse overheid is immers erg wantrouwig ten aan-zien van onderdanen die het land op illegale wijze ver-lieten.88 In een aantal gevallen wordt wel vooruitgang geboekt. Zo heeft het werkbezoek van staatssecretaris voor asiel en migratie, maatschappelijke integratie en armoedebestrijding Maggie De Block aan Algerije voor een grotere openheid gezorgd. Er komt een ‘per-manente overleg- en coördinatiewerkgroep’ om een betere informatie-uitwisseling uit te werken. Een en ander leidt ertoe dat de meeste dealers zonder geldige verblijfsdocumenten ofwel onmiddellijk mo-gen beschikken of met een bevel tot uitwijzing op zak in vrijheid worden gesteld. Ze verdwijnen vervolgens opnieuw in de illegaliteit. Van wie DVZ effectief laat opsluiten, moeten de meesten na verloop van tijd op-nieuw in vrijheid worden gesteld, omdat de redelijke termijn van maximaal 2 maanden is overschreden.89 De Dienst Vreemdelingenzaken stelt zelfs vast dat gerepa-trieerde dealers er in slagen om naar België terug te keren en hun activiteiten te hervatten, tot ze opnieuw tegen de lamp lopen.90 Concrete cijfers om die vaststel-ling te staven, zijn er evenwel niet.

Illegalen in Antwerpen: enkele cijfers van DVZ

De verbindingsambtenaar van DVZ houdt systematisch bij hoeveel illegalen er per maand in Antwerpen wor-den gevat. In 2011 pakte de Antwerpse politie meer dan 3.600 illegalen op, zo’n 300 per maand dus. Ook in 2012 was dat het geval. Het betreft niet alleen de-tailhandelaars, maar álle geïntercepteerde illegalen. De interceptie gebeurt doorgaans naar aanleiding van een schending van de regels van openbare orde

(diefstal, drugsbezit, overlast). Volgens een eenmalige analyse van de verbindingsambtenaar mag zo’n 30% vervolgens onmiddellijk beschikken; 60% krijgt een bevel om het grondgebied te verlaten en 8% wordt door DVZ opgesloten. De kleine restgroep (2%) wordt daadwerkelijk gerepatrieerd. Specifieke cijfers over het procedureverloop van de illegale detailhandelaars zijn er vooralsnog niet. Daarnaast worden er ook enkele cijfers geregistreerd bij de dienst beleidsondersteuning van de lokale politie, zoals besproken onder de over-lastaanpak (zie § 4.3).

4.5 Hulpverlening

Er zijn geen hulpverleningsinitiatieven in Antwerpen die zich specifiek met drugsdealers bezighouden, maar er is wel een divers aanbod ten aanzien van de (even-tueel verkopende) druggebruiker. In die zin heeft het drughulpverleningaanbod in Antwerpen een onrecht-streekse invloed op de detailhandel. De voornaamste actoren zijn ADIC (residentiële drughulpverlening), MSOC Free Clinic (ambulante drughulpverlening), De Biekorf (nachtopvang), De Sleutel (ambulante drughulpverlening) en VAGGA (ambulante geestelijke gezondheidszorg). Sinds januari 2013 werd dit aanbod aangevuld met een Outreach Team binnen CAW Metro-pool dat via een persoonsgerichte aanpak de hulpbe-hoevende gebruikers op straat wil benaderen.

Het actieplan De Coninckplein, ontwikkeld ter beteuge-ling van de drugs- en alcoholoverlast, omvat naast de overlast- en criminaliteitsaanpak ook acties op sociaal vlak. Zo maakte SODA een folder in verschillende ta-len voor bestuurlijk aangehoudenen in het kader van de politieacties. De folder legt de regels in de politie-codex met betrekking tot het alcoholverbod en het verbod op zoekgedrag uit. Er zijn ook adressen van hulpverleningsinstanties in de folder opgenomen. De arrestanten horen deze folder na hun aanhouding te ontvangen. De stad organiseerde ook een bijeenkomst om de regels aan de hulpverlening toe te lichten.

Daarnaast kunnen overtreders op het alcoholver-bod en het verbod op zoekgedrag een GAS-boete ver-

Page 62: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

62

mijden via een sociaal traject bij de casemanager van de stad.91 Deze nodigt de overtreder uit op het Woon-kantoor Noord (Lange Beeldekensstraat) voor een verkennend gesprek, en polst naar de sociale noden en de bereidwilligheid van de overtreder tot een bemidde-lingstraject. Naast de casemanager van de stad zit ook iemand van vzw Elegast92 aan tafel als onafhankelijke partij. Men tracht tot een aantal afspraken inzake be-geleiding te komen. Het betreft een vorm van ‘sociaal maatwerk’ waarbij men bijvoorbeeld via intensieve woonbegeleiding, een arbeidsbegeleidingstraject, en ambulante of residentiële behandeling op verschillen-de levensdomeinen werkt. De casemanager volgt het dossier op en koppelt terug naar de GAS-ambtenaar. Een gunstig verloop kan aanleiding geven tot een kwijtschelding van de geldboete.93 Aanvankelijk werd er prioriteit gegeven aan volgende dossiers:

• Overtreders met meerdere processen-verbaal bin-nen de actie Saturn én die gekend zijn vanuit vorige acties (gerechtelijke of bestuurlijke inbreuken).

• Overtreders met één proces-verbaal binnen de actie Saturn én die gekend zijn vanuit vorige acties (ge-rechtelijke of bestuurlijke inbreuken).

• Overtreders met meerdere processen-verbaal bin-nen de actie Saturn én die niet gekend zijn vanuit vorige acties (gerechtelijke of bestuurlijke inbreu-ken).

Overtreders zonder voorgaande pv’s binnen de actie Saturn en die niet gekend zijn vanuit vorige acties (gerechtelijke of bestuurlijke inbreuken) ontvingen meteen een voorstel tot administratieve geldboete. Na ongeveer een jaar werd beslist om iedere overtre-der op het alcoholverbod of het verbod op zoekgedrag een aanbod tot GAS-bemiddeling te doen. Wanneer cliënten op een uitnodiging tot bemiddeling ingaan, worden ze naar specifieke projecten doorverwezen. Daarvoor worden bestaande hulpverleningsinitiatieven ingeschakeld of extra gefinancierd en enkele nieuwe initiatieven zagen het licht.94

Op strafrechtelijk niveau zijn er hulpverleningsprojec-ten zoals het ‘Therapieadvies voor druggebruikers’ (TA). Als zij van oordeel zijn dat de omstandigheden zich

ertoe lenen, kunnen de politiediensten de geverbali-seerde druggebruiker aanbieden om hem/haar naar de drughulpverlening door te verwijzen. VAGGA verzorgt de dossiers van de minderjarigen en De Sleutel staat in voor de meerderjarigen. Zij houden het parket op de hoogte van het gevolg dat aan de aanmelding wordt gegeven (TA is positief afgerond, TA is afgebroken of TA is nooit opgestart). De verdere vervolging van de drug-feiten is vervolgens afhankelijk van de bereidheid om op gesprek te gaan en de opvolging van de adviezen. Sinds de omzendbrief van procureur Dams (98/2010), met ingang van 1 december 2012, wordt er niet alleen voor minderjarigen maar ook voor jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar systematisch een aanbod tot therapieadvies gedaan en is het aanbod dwingend.95 Indien de gebruiker niet komt opdagen, kan dit (naar-gelang de leeftijd, nieuwe vaststellingen enzovoort) aanleiding geven tot een waarschuwingsbrief van de parketmagistraat aan de jongere en zijn ouders, een gesprek op het parket, of een maatschappelijke en-quête. SODA organiseert overleg met het parket, de politie en de hulpverlening om de resultaten van het therapieadvies terug te koppelen naar politie/justitie en om het aanbod beter bekend te maken.96

Daarnaast wordt het ‘Justitieel Casemanagement’ (ook gekend als ‘ketenaanpak verslaafde veelplegers’) verder gezet. Het project werd in oktober 2010 opge-start en betreft een samenwerking tussen politie, justi-tie, de stad Antwerpen en het Crisisinterventiecentrum (CIC) van De Sleutel. De magistraat kan druggebruikers in het kader van een ‘vrijheid onder voorwaarden’ en probatievoorwaarden bij de justitiële casemanager aanmelden. In principe komt elke meerderjarige ‘veel-pleger’97 in aanmerking die op het grondgebied van de politiezone Antwerpen een misdrijf pleegt waarvoor de wet een gevangenisstraf van minstens 1 jaar voorziet, én die kampt met een verslavingsproblematiek, maar de magistraat in kwestie beslist over de opportuniteit.

Mits uitdrukkelijke goedkeuring van de behan-delende magistraat, kan het project ook worden op-gestart voor niet-veelplegers die met een duidelijke verslavingsproblematiek kampen of voor veelplegers die kampen met een afhankelijkheid van legale drugs (alcohol). De justitiële casemanager vervult een brug-

Page 63: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

63

functie tussen hulpverlener en justitie en werkt samen met de cliënt een hulpverleningsaanbod op maat uit. Indien cliënt én parket met het voorgestelde traject ak-koord gaan, wordt ook het akkoord van de magistraat gevraagd. Gedurende het volledige hulpverleningstra-ject wordt de cliënt verder door de casemanager en het justitiehuis van Antwerpen gevolgd. Deze persoons-gerichte aanpak beoogt een integrale samenwerking tussen betrokken diensten om tot meer verfijnde en op het individu afgestemde voorwaarden te komen. De stad heeft ondertussen met crisisinterventiecentrum De Sleutel en de gerechtelijke autoriteiten afspraken gemaakt om delinquenten met een drugprobleem pas-sende langdurige zorg en activering te bieden als een alternatief voor de voorlopige hechtenis of gevangenis-straf.98

Tot slot, sleutelfiguren uit de hulpverlening benadruk-ken al jaren de nood aan een gebruiksruimte in Ant-werpen. Veel druggebruikers beschikken niet over een eigen woonst, en gebruiken daarom op semiopenbare plekken, in gebruikspanden of op straat. Maatregelen om veilig en hygiënisch gebruik te stimuleren, dringen zich op. Een gebruiksruimte biedt de mogelijkheid tot medische supervisie, het doorgeven van schadebe-perkende informatie, en het toeleiden van gebruikers naar de reguliere drughulpverlening. In opdracht van de stad werden in 2004 de wenselijkheid en de haal-baarheid van een gebruiksruimte in Antwerpen door Nederlandse onderzoekers bestudeerd. Barendregt en Rodenburg concludeerden dat een gebruiksruimte in Antwerpen in de ogen van hulpverleners en verslaaf-den wenselijk was, maar dat er voor de implementatie onder de toenmalige omstandigheden bij bewoners onvoldoende draagvlak leek.102 Dat rapport is ondertus-sen 10 jaar oud, en men kan zich de vraag stellen of deze conclusies in de huidige context nog geldig zijn.

GAS-bemiddeling, therapeutisch advies en casemanagement in cijfers

Uit de evaluatie van de overlastaanpak in de buurt 2060 in 2011, bleek dat 27% van de 1.294 unieke alcoholovertreders en 36% van de 668 unieke drugs-overtreders in aanmerking kwamen voor een GAS-

bemiddeling, volgens de afgelijnde prioriteiten. Dat komt neer op 590 dossiers. De andere dossiers resul-teerden in een GAS-boete of seponering van het pv. Op het moment van de evaluatie was meer dan 70% van alle overtreders (n=590) uitgenodigd voor be-middeling. 41% van alle uitgenodigden (n=439) ging daadwerkelijk op het bemiddelingsaanbod in. Bijna allemaal aanvaardden zij een begeleidingstraject (88% van de drugsovertreders en 97% van de alcoholovertre-ders). Ze werden naar verschillende projecten inzake woon- of werkbegeleiding, of welzijnszorg doorver-wezen. Het bemiddelingsproces is bijzonder intensief: 22% van de gestarte alcoholovertreders en 29% van de gestarte drugovertreders haakten onderweg af. Van de afgeronde bemiddelingsdossiers inzake alcohol, werd 93% positief beëindigd (79 op 85). Een positieve afloop houdt in dat de vooropgestelde afspraken door de cli-ent worden nageleefd. Voor de afgeronde dossiers in-zake drugs, werd 63% op positieve wijze afgesloten (31 op 49). Het verschil tussen beide groepen hangt wel-licht samen met het feit dat alcoholgebruikers vaker nog over een ondersteunend sociaal netwerk beschik-ken, waardoor de bemiddeling tot één gesprek beperkt kan blijven. Bij drugovertreders ligt het percentage positieve bemiddelingen veel lager. Mensen haken er tijdens het bemiddelingsproces vaker af, of vertonen te weinig probleembesef.99

Tijdens het laatste overleg inzake therapieadvies van november 2012 tussen SODA, de politie, het parket en de hulpverlening, rapporteerden De Sleutel een lichte stijging en VAGGA een status quo van het aan-tal doorverwijzingen. De doorverwijzingen komen niet enkel uit de politiezone Antwerpen, maar uit het ganse arrondissement. In 2011 kreeg VAGGA 118 aanmeldingen en De Sleutel 142 aanmeldingen. De politiezone Antwerpen is goed voor bijna een derde van de aanmeldingen. Ongeveer de helft van alle aan-meldingen resulteerde effectief in een afspraak. Bij De Sleutel werden 41% van de dossiers in 2011 positief afgerond en in 2012 (jan-sept) zelfs 59%. Dit wil zeggen dat de cliënt zijn engagementen is nagekomen. Eén derde van de cliënten is op het moment van de rap-portage nog in begeleiding.100 VAGGA rondde in 2011 41 dossiers succesvol af (35% van het totaal aantal

Page 64: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

64

aanmeldingen). Twaalf begeleidingen liepen nog.101 De doorverwijzingen voor therapieadvies vanuit de Lokale Politie van Antwerpen zijn ten opzichte van de rest van het arrondissement licht gestegen door een verhoogde waakzaamheid. Opmerkelijk genoeg is er sinds de omzendbrief in 2010, waardoor er niet alleen voor min-derjarigen maar ook voor jongvolwassenen tussen 18 en 25 jaar systematisch een aanbod tot therapieadvies wordt gedaan, geen stijging merkbaar. Dat impliceert dat de verplichte doorverwijzing van -25 jarigen in de praktijk (nog) niet vlot verloopt.

Bij de start van het Justitieel Casemanagement in ok-tober 2010 werd een casemanager voor de politiezone Antwerpen geïnstalleerd. Sindsdien werden 41 cliën-ten bij het project aangemeld; daarvan zijn 32 dossiers opgestart. Andere cijfers zijn er niet. De caseload lijkt op het eerste zicht bescheiden. Volgens de casemana-ger vergde het bekendmaken van het project en het enthousiasmeren van de betrokken partners veel tijd. Er zijn bovendien heel wat voorwaarden waaraan een cliënt moet voldoen, en de casemanager is enkel voor de politiezone Antwerpen verantwoordelijk. Het blijkt moeilijk om de succesratio van de dossiers cijfermatig uit te drukken. Werken aan een afhankelijkheidspro-bleem is een proces van vallen en opstaan. Meestal slaagt men er in om de cliënten in langdurige hulpver-leningstrajecten te krijgen. Men zorgt – minstens tij-delijk – voor meer stabiliteit in het leven van de cliënt, een betere woonst, nieuw werk enz.

4.6 Een evaluatie van het beleid

In het werkveld overheerst een ambivalent gevoel over de aanpak van de detailhandel onder het vorige stadsbestuur. Enerzijds omschrijven bijna alle actoren het beleid als een vorm van symptoombestrijding. Men is vooral bezig met het blussen van brandjes. Het probleem wordt niet structureel aangepakt, klinkt het bij zowel politie, parket als hulpverlening. Anderzijds noemt men de aanpak een noodzakelijk kwaad. Het is en blijft ‘dweilen met de kraan open’. Alle actoren – over de sectoren heen – zijn het eens: de lokale drugs-

handel zal altijd blijven bestaan. Sommigen suggereren zelfs een toename van de vraag als gevolg van de eco-nomische crisis en de financiële problemen die mensen als gevolg daarvan ondervinden; een veronderstelling die wordt bevestigd in wetenschappelijk onderzoek.103 Het fenomeen verplaatst zich gemakkelijk en kan ook snel veranderen qua verschijningsvorm. Daarom roeit men met de riemen die men heeft. Niemand heeft een concreet antwoord klaar over hoe het wél moet.

De bevraagde detailhandelaars zijn over het algemeen niet onder de indruk van het beleid. Hun arrestatie zet hen wel aan het denken, maar weegt niet op tegen hun persoonlijke drijfveren. Eens ze vrijkomen, passen ze hun werkwijze aan en nemen ze het risico opnieuw. Zo zal het altijd blijven, klinkt het beslist. Ze hebben de indruk dat vooral de kleine dealers en problematische gebruikers worden geviseerd en dat de bovendealers niks te vrezen hebben. Die worden (volgens sommigen moedwillig) ongemoeid gelaten.

Wat de criminaliteitsaanpak betreft, hebben zowel politie als parket het gevoel dat ze achter de feiten aanhollen en dat hun impact op het fenomeen eerder beperkt is. Dit doet geen afbreuk aan hun motivatie. De aanpak door politie en parket is volgens de betrok-kenen goed georganiseerd en de samenwerking tussen beide actoren verloopt gunstig. De drugsmagistraat kan de stroom aan dossiers echter maar moeilijk vol-gen en extra ondersteuning dringt zich op. Verder zorgt het strafuitvoeringsbeleid voor frustratie bij de orde-handhavers op het terrein. Detailhandelaars komen na enkele maanden detentie vrij en hervatten hun illegale activiteiten. Het verblijf in de gevangenis werkt niet ontradend. Hun afwezigheid wordt in de scene overi-gens nauwelijks gevoeld, omdat anderen klaarstaan om meteen in het vrijgekomen gat in de markt te sprin-gen. In het actieplan 2012 gaf het vorige stadsbestuur aan inspanningen op dit vlak te willen leveren, maar concrete initiatieven kwamen er niet.

Inzake de overlastaanpak werden in 2011 enkele be-woners, voorbijgangers, verslaafden, hulpverleners en stedelijke partners uit de buurt 2060 bevraagd. Volgens de meeste betrokkenen zijn de effecten van

Page 65: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

65

de maatregelen op en rond het De Coninckplein dui-delijk merkbaar. De sfeer in de buurt is verbeterd en de leefbaarheid is toegenomen. Groepen gebruikers die er in 2010 overlast veroorzaakten zijn grotendeels verdwenen, het gebruik van alcohol en de verkoop van drugs zijn minder zichtbaar en er is minder hinder van nachtlawaai. De onveiligheidsgevoelens bij omwonen-den en bezoekers zijn afgenomen en het plein wordt multifunctioneel gebruikt.104 De gebruikers die in het kader van het evaluatieonderzoek in 2011 werden geïn-terviewd, zijn minder lovend en percipiëren de aanpak in 2060 als een nultolerantiebeleid gericht op de ge-bruiker en de ‘kleine garnalen’ binnen de drugshandel. De vele GAS-boetes die voor zoekgedrag en openbaar alcoholgebruik worden uitgeschreven, kunnen op weinig begrip rekenen. De grote dealers blijven buiten schot, het zijn ‘de sukkelaars’ die de prijs betalen. Die perceptie leeft ook vandaag de dag nog onder gebrui-kers: door de vele patrouilles op straat, politiemannen in burger en veiligheidscamera’s voelen gebruikers zich geviseerd. Sommigen noemen Antwerpen een ‘echte politiestad’.

Zowel de overlast- als criminaliteitsaanpak hebben een aantal onbedoelde effecten. Dat blijkt zowel uit de evaluatienota van de aanpak in de buurt 2060 als uit onze interviews. Dealers passen als gevolg van de repressieve acties ten aanzien van de detailhandel hun werkwijze aan en worden minder voorspelbaar. Ze we-ten ondertussen waar de veiligheidscamera’s hangen en stellen zich elders op. Ze herkennen na verloop van tijd de politie in burger en vermijden ze. Detailhandela-ren hebben enkel nog kleine dosissen op zak en geven zich bij betrapping uit voor gebruiker. De drugstransac-ties verplaatsen zich naar de rand van de stad, waar de politiediensten minder intensief toezien. De zichtbare drugsmarkt kan als gevolg van geïntensifieerde politio-nele acties op termijn veranderen in een minder zicht-bare scene. Het fenomeen raakt meer versnipperd en is bijgevolg minder makkelijk te detecteren. Het opvoeren van het aantal controles en gecoördineerde acties heeft volgens hulpverleners gevolgen voor de gezondheidstoestand van gebruikers en verkopers. De vaste kern van gebruikers op het De Coninckplein voelt zich opgejaagd en geviseerd. Deze kwetsbare

groep dreigt haar aansluiting met de maatschappij te verliezen. Straathoekwerkers en (drug)hulpverleners hebben steeds minder zicht op hun welzijn en drug-gebruik. Gebruikers en dealers zijn meer geneigd de drugs te verbergen in lichaamsholtes zoals mond, neus of anus. Sommigen slikken pakketjes drugs in wanneer ze politiediensten zien naderen, met alle risico’s van-dien. Injecterende gebruikers durven niet meer met injectiemateriaal de straat op en beschikken minder vaak over steriel injectiemateriaal. Ze gaan vanwege de verhoogde repressieve aanpak haastiger en op min-der veilige wijze gebruiken.105

Het vreemdelingenbeleid ten aanzien van de illegale detailhandelaars ligt sterk onder vuur. Leden van de po-litiediensten en het parket vinden dat de procedures op dit vlak mank lopen. Men slaagt er onvoldoende in om de stroom van illegale detailhandelaars adequaat aan te pakken. Een ‘Bevel om het Grondgebied te Verlaten’ blijft het instrument bij uitstek, maar is voor deze doel-groep vaak niet meer dan een stukje papier. Volgens de Antwerpse verbindingsambtenaar van DVZ én enkele politiecommissarissen zelf, missen de lokale korpsen momenteel de nodige kennis en expertise met betrek-king tot de vreemdelingenproblematiek en de aanpak ervan. Het verzamelen en opnemen van bewijsmateri-aal omtrent de ware nationaliteit van de verdachte in het proces-verbaal moet meer gestimuleerd worden. Ook over de rol en de bevoegdheden van DVZ in het algemeen en de verbindingsambtenaar in het bijzon-der heerst op het terrein nog veel onduidelijkheid. De lokale partners moeten volgens de verbindingsambte-naar beter geïnformeerd en gesensibiliseerd worden. Volgens het drugsactieplan van 2012 wilde de stad Antwerpen bijkomende inspanningen leveren, maar dat leverde geen concrete resultaten op. Voormalig burgemeester Patrick Janssens drong jaren geleden al bij de federale regering aan op een gesloten centrum voor criminele illegalen, maar zonder succes. Ten slotte verloopt de registratie ten aanzien van illegale detailhandelaars weinig structureel. Zowel de lokale politie als DVZ heeft weinig zicht op het procedurever-loop en de uitkomst in deze dossiers. Door de gebrek-kige beeldvorming is er vandaag weinig concrete input voor beleidsaanpassingen.

Page 66: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

66

Op vlak van hulpverlening ten slotte, werd de GAS-bemiddeling door SODA in 2011 op een aantal vlakken positief geëvalueerd. De informatiedoorstroming en -uitwisseling tussen de stadsdiensten en de verschil-lende projecten verloopt gunstig en bij ongeveer 25% van de uitgenodigden leidt de bemiddeling minstens tijdelijk tot een verbetering van de levenspositie. Het bemiddelingsproces blijft een zeer intensieve aangele-genheid. Kapitaalkrachtige gebruikers komen evenwel niet in dit hulpverleningstraject terecht. Zij kiezen er doorgaans voor om de boete te betalen, een keuze die de gemarginaliseerde gebruiker niet heeft. Het systeem richt zich op de kerngroep van gebruikers die weinig bestaansmiddelen heeft en die vaak al een hulpverleningstraject hebben lopen. De beter begoede gebruiker voelt geen enkele druk om bij zijn of haar gebruik stil te staan. Vooral vanuit straathoekwerk stelt men zich de vraag of het niet meer opportuun is om de hulpverleningssector te versterken in plaats van eerst de gebruikers op te jagen, hun gedrag te crimina-liseren en hen te isoleren. Zij stellen vast dat er meer sprake is van onzekerheid, angst en wegduiken in de anonimiteit.

De stad (Dienst Samen Leven) is vragende partij om in het belang van de cliënt een vertegenwoordiger van de hulpverlening als vertrouwenspersoon tijdens de bemiddeling te betrekken. Dit kan tevens de toe-komstige samenwerking tussen cliënt en hulpverle-ning bevorderen. Veel hulpverleners voelen op basis van principiële overwegingen veel weerstand tegen het GAS-systeem.

Het Therapeutisch Advies (TA) loopt goed maar is voor verbetering vatbaar. SODA geeft aan dat de verplichte doorverwijzing van -25 jarigen in de praktijk nog niet zo vlot verloopt. Het laatste overleg in november 2012 re-sulteerde in een aantal suggesties en engagementen. Tijdens de drugsopleiding voor de interventieploegen van politie Antwerpen midden 2013 zou SODA aan het Therapeutisch Advies extra aandacht schenken. Deze opleiding is evenwel, vanwege andere prioriteiten bin-nen het opleidingsprogramma van de politie uitgesteld tot 2014.106 Magistraten zullen via kantschriften aan de politiezones het TA extra aanmanen, wanneer dit niet werd aangeboden. De Sleutel of VAGGA proberen

te achterhalen welke de doorverwijzende politiezone is als dat niet duidelijk is, met het oog op een betere registratie.107

Uit een evaluatie van het Justitieel Casemanagement is gebleken dat niet alle betrokken actoren de weg naar het project vonden en dat niet alle cliënten die in aan-merking zouden kunnen komen, ook effectief worden aangemeld. De casemanager is voor de opstart van het traject nu eenmaal van een aanmelding door politie/parket afhankelijk. Men wil extra inspanningen leveren om het project blijvend onder de aandacht te brengen. Daarom worden zowel voor onderzoeksrechters, voor het parket van de heer Procureur des Konings als voor de lokale politie de bestaande infosessies voortgezet.

Met de oprichting van het nieuwe Outreach Team probeert de stad voor de zorgmijders een oplossing te zoeken. Cliënten worden ‘aangeklampt’ en gemo-tiveerd/geprikkeld om naar de hulpverlening te stap-pen. Het is duidelijk dat deze outreachers niet alles zelf zullen kunnen opnemen, maar dat er nood is aan een goede samenwerking met woondiensten, het OCMW, dagopvang, enz.

4.7 Het nieuwe bestuursakkoord: de beleidsintenties

Na de gemeenteraadsverkiezingen op 14 oktober 2012 kwam een nieuwe bestuursploeg aan het roer. Een centrumrechtse coalitie van NV-A, CD&V en Open VLD presenteerde na enkele maanden een nieuw be-stuursakkoord voor de legislatuur 2013-2018. In het document Respect voor A is ‘een veilige stad waar respect voor de regels aangeleerd en indien nodig af-gedwongen wordt’ een van de centrale hoofdlijnen. De drugsproblematiek in de stad vormt een belangrijk speerpunt in het nieuwe veiligheidsbeleid. Dat beleid zal zich op drie sporen richten: een repressieve re-ductie van het aanbod (drugshandel en -verkeer); een curatieve aanpak van de druggerelateerde overlast; en een preventief beleid om de vraag te verminderen.108 Drugshandel en de daaraan gerelateerde drugoverlast

Page 67: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

67

behoren bijgevolg ook tot de prioritaire criminaliteits-fenomenen van het Zonaal Veiligheidsplan 2013-2016. De politie werkt aan een projectmatige aanpak van de problematiek, zowel aan de vraag- als aan de aanbod-zijde. De regie voor het Programma Drugs werd aan commissaris Kurt Suykerbuyk van de Lokale Politie toe-vertrouwd. Hij stelde voor de uitwerking van de drie sporen verschillende projectgroepen samen. Politiever-antwoordelijken geven aan de samenwerking met de andere partners in het veld zeer belangrijk te vinden. Zij drukken de hoop uit dat andere dan de politiedien-sten bij de uitwerking en uitvoering van het nieuwe drugbeleid zullen worden betrokken.

4.7.1 Repressie

Wat de repressieve reductie van het aanbod (drugs-handel en -verkeer) betreft, wil men vooral sterk inzetten op de georganiseerde bendes en de drugs-trafiek. Zo hoopt men het probleem van de dealers, verslaafden en kleine criminelen in de stad te verhel-pen. Op basis van het bestuursakkoord en het nieuwe Zonaal Veiligheidsplan, identificeren we een aantal intentieverklaringen.

• De gerechtelijke onderzoekscapaciteit voor de aan-pak van de lokale drugshandel (straat- en huisdea-lers) wordt verdrievoudigd zodat drugverkopers en cannabisplantages adequaat worden opgespoord.

• De politie spoort de dealers op en draagt ze over aan justitie. Elk concreet signaal van burgers of van partners dient te worden onderzocht en opge-volgd. Een goede informatiedoorstroming is daar-bij onontbeerlijk.

• Drughandelaars worden gedetecteerd en ontmoe-digd door het buitgericht rechercheren te inten-sifiëren. De versmelting tussen ‘onderwereld’ en ‘bovenwereld’ wordt op die manier blootgelegd en politie krijgt beter zicht op de verdachte financiële stromen die door de stad lopen.

• Criminele “familie”-netwerken worden ontmanteld door middel van kaalplukonderzoek.

• Er worden camera’s met nummerplaatherkenning op strategische plaatsen geplaatst, die kunnen hel-

pen om de grotere en georganiseerde criminaliteit in te dijken.

• De politie werkt samen met DVZ om illegale drug-handelaars en/of -gebruikers te repatriëren.

• Er wordt een gesloten centrum voor criminele ille-galen opgericht.109

Het team van de lokale recherche drugs wordt dras-tisch uitgebreid van 15 naar 30 speurders, onder leiding van commissaris Paul Cleyman. Haar taken-pakket blijft hetzelfde (zie § 4.1). De Wijkonderzoeks-teams (WOT) van de territoriale afdelingen behouden hun capaciteit en functie (zie § 4.1). Daarnaast wordt een nieuw Drugsondersteuningsteam (DOT) opge-richt, onder leiding van commissaris Kurt Suyker-buyk. Met een team van 21 speurders vervullen zij dezelfde opdracht als de WOT’s, maar dan voor het hele grondgebied van de stad. Op basis van duidelijke taakafspraken, wekelijks overleg en de coördinatie van 1 teamleider (i.c. Dirk van Puyvelde) staan deze drie spelers samen in voor het repressieve luik van het Antwerpse drugsbeleid. De Lokale Recherche en het DOT zullen zich samen op de zesde verdieping van de politietoren aan de Oudaan vestigen. Om de vervolgingscapaciteit te laten sporen met de verhoogde opsporingscapaciteit zal het parket het aantal drugsmagistraten mettertijd optrekken naar 4 medewerkers. Met de nakende hervorming van het gerechtelijke landschap en de schaalvergroting van de parketten, leek het niet opportuun om vandaag een aparte Antwerpse drugsectie op te richten. De drugsmagistraten blijven ressorteren onder de sectie ‘georganiseerde criminaliteit’. Ook de operationele reserves van de lokale politie zullen uitbreiden. De korpschef heeft beslist om de dienstregeling van 8 naar 12-uur-shiften om te vormen. Het personeel dat door die ingreep beschikbaar wordt, zal worden toe-gevoegd aan een reserveteam dat flexibel kan worden ingezet, bijvoorbeeld bij korpsacties ten aanzien van drugs.

Het nieuwe stadsbestuur legt verder de nadruk op Informatiegestuurde Politiezorg, vanuit de vaststel-ling dat er in het verleden gegevens verloren gingen of niet adequaat werden opgevolgd. Zowel de lokale

Page 68: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

68

recherche als de territoriale afdelingen beamen dat. Belangrijke bronnen van informatie zijn meldingen van burgers, gerechtelijke informatierapporten (RIR), de Cel Informantenwerking (CIW), telefoontaps van de lokale recherche of de federale gerechtelijke politie enzovoort. De bedoeling is om een efficiënt informati-casysteem op te zetten. Concrete initiatieven moeten in de toekomst nog worden uitgewerkt.

Het buitgericht rechercheren wordt opgevoerd. Van bij de start van een onderzoek tracht men het crimi-neel vermogen van de verdachte drughandelaar met het oog op inbeslagname zo goed mogelijk in kaart te brengen. Uitgangspunt is het ontradende effect van een snelle inbeslagname. Er wordt in feite geantici-peerd op een uitspraak van de rechter tot bijzondere verbeurdverklaring, omdat de buit op dat moment vaak reeds in rook is opgegaan. Hiertoe zal het be-staande protocolakkoord inzake kaalplukonderzoek met het Antwerpse parket en de federale gerechte-lijke politie (FGP) worden herzien.

Om het Antwerpse politiekorps meer armslag te geven, wil het nieuwe stadbestuur ook inzetten op hoogtechnologische camerasystemen. Men wil – wat betreft het cameratoezicht in de binnenstad – niet meteen nieuwe toestellen aankopen. De begroting voor politie blijft immers dezelfde en de budgetten zijn bijgevolg gelimiteerd. Men wil vooral de inzet van de bestaande camera’s tijdens acties herbekijken. Er zal wel in camerabewaking op invalswegen geïnves-teerd worden, naar het voorbeeld van Turnhout en Mechelen. De plaatsing ervan zal over enkele jaren gespreid worden.

De voormalige burgemeester Patrick Janssens drong in het verleden meermaals bij de federale regering aan om een gesloten centrum voor criminele illega-len te bouwen. Ondertussen staat dat voornemen in het huidige federale regeerakkoord. Ook de nieuwe bestuurscoalitie in Antwerpen is vragende partij. De zoektocht naar de nodige financiering loopt echter moeilijk. Staatssecretaris Maggie De Block wil in af-wachting daarvan wel een aparte vleugel in het asiel-centrum van Vottem voorzien.

4.7.2 Curatieve aanpak

Door een repressieve reductie van het aanbod (crimi-naliteitsaanpak) verwacht men een stijging van de straatprijs. Men wil de leefbaarheid en het veiligheids-gevoel verhogen door de curatieve aanpak van drug-gerelateerde overlast. Volgende punten staan op de agenda:

• De politie voert een nultolerantiebeleid uit ten aan-zien van drugs, overmatig drankgebruik, inbreuken op het alcoholverbod en de daaraan gekoppelde overlast.

• De lokale politie ontmoedigt de occasionele drug-gebruikers via het GAS-reglement en wijst de pro-blematische druggebruikers consequent door naar de resultaatsgerichte hulpverlening. Er wordt ook gewerkt aan een uitbreiding van de GAS-boetes. Er komen maximale boetes voor recidivisten en de verlaging van de leeftijdsgrens tot 14 jaar wordt toegepast.

• De politie werkt samen met het parket aan de mo-gelijkheden om over te gaan tot de onmiddellijke minnelijke schikking (OMS) t.a.v. meerderjarige drugbezitters. Daarnaast wordt bekeken of de com-bitaks ook kan worden ingevoerd ten aanzien van minderjarige drugbezitters.

• De stad kiest voor de verdere uitbouw van het ca-meranetwerk wanneer dit een meerwaarde bete-kent bij het bestrijden van criminaliteit en overlast, en dus na een grondige voorstudie.110

• De Antwerpse drughulpverleningscentra worden aangemoedigd om zich in het stedelijk welzijns- en veiligheidsbeleid in te schrijven. Ze zijn partners in een doorgedreven preventie- en begeleidingsbe-leid. Er zal onderzocht worden waar er desgeval-lend spuitencontainers kunnen worden geplaatst.

• De stad wil dak- en thuisloosheid blijven bestrijden en met een persoonsgerichte aanpak ondervangen. De inspanningen voor de winteropvang worden ver-dergezet.111

De nieuwe burgemeester vindt dat het vorige stads-bestuur de gebruikers teveel ongemoeid heeft gela-ten. Hij wil deze groep aanpakken door middel van

Page 69: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

69

een ‘vip-behandeling’ (very irritating police). Hij wil naar eigen zeggen druggebruikers doen beseffen dat hun gedrag de leefbaarheid van de maatschappij ver-stoort. “We gaan de gebruikers aanpakken, niet zozeer om hen te treffen, maar om de markt te verstoren. Dit moet de markt droogleggen en zo de dealers weg krijgen”, stelde procureur des Konings Herman Dams. De nultolerantie die in de omgeving van het De Conin-ckplein werd toegepast, wordt naar de hele stad ver-algemeend. Zowel de procureur als korpschef Serge Muyters argumenteren dat het een ‘en-en verhaal’ blijft. De ‘echte verslaafden’ wil men blijven helpen via een doorverwijzing naar de hulpverlening.

De toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties wordt fors uitgebreid. De minimumleeftijd zal van 16 naar 14 jaar worden verlaagd (zoals onlangs door de federale regering mogelijk is gemaakt). Voor recidivisten zal men een maximumboete van 350€ kunnen opleggen. Daarnaast is de lokale politie in samenspraak met parket bezig met de uitwerking van een onmiddellijke minnelijke schikking voor meer-derjarige drugsbezitters. Terwijl drugsbezit op par-ketniveau voorheen vaak geseponeerd werd, zal wie betrapt wordt een minnelijke schikking aan de politie moeten betalen (zoals bij winkeldiefstal reeds het ge-val is). Op het parket zal worden nagekeken of de be-trokkene al een hulpverleningstraject voor zijn of haar druggebruik heeft lopen. Voor deze individuele dos-siers wil men meer synergie tussen de verschillende actoren (politie, parket, stad, hulpverlening) om een aanpak op maat te creëren. Het is niet de bedoeling om boetes te laten opstapelen en de achterliggende problematiek ongemoeid te laten. Bovenstaande geldt enkel voor de inwoners van het arrondissement Antwerpen en niet voor de drugtoeristen. De concrete uitwerking van het systeem is nog volop aan de gang. Het bezit van een hoeveelheid softdrugs van 3 gram of minder door meerderjarigen zou buiten schot blijven, zoals bepaald in de omzendbrief van 25 januari 2005.112 Het bezit van meer dan 3 gram cannabis zou een min-nelijke schikking van 75€ opleveren. Voor harddrugs is dat bedrag voorlopig 150€. Deze bedragen zijn echter nog niet definitief. Bij een weigering kan men voor de correctionele rechtbank gedagvaard worden. Deze on-

middellijke minnelijke schikking zou vanaf het najaar van 2013 effectief gehanteerd worden.

Wat drugsbezit door minderjarigen betreft, zou de combitaks worden ingezet. Het systeem bestaat al lan-ger voor vormen van overlast zoals openbare dronken-schap en verstoring van de openbare orde. Momenteel wordt nagedacht over een uitbreiding voor jongeren die drugs in hun bezit hebben en overlast veroorzaken. Niet het drugsbezit (een strafrechtelijke inbreuk) zou de aanleiding van de combitaks vormen, wel het over-lastgedrag. Zo blijft de bestuurlijke invalshoek van het instrument behouden. Aan de concrete uitwerking van het initiatief wordt nog volop gesleuteld. De minder-jarigen zouden naar het commissariaat worden over-gebracht, waar de ouders voor een gesprek worden uitgenodigd. Ouders en jongere krijgen in samenwer-king met de casemanagers van de stad een voorstel tot ‘verbetertraject’ voorgelegd. Jongeren vervullen bijvoorbeeld een gemeenschapsdienst of worden door de ouders dagelijks aan de school opgehaald. Bij een succesvol verloop, vervalt de inning van de boete (100€). Het belang van vroegdetectie staat centraal. De combitaks dient als aanvulling op het therapiead-vies op niveau van het parket (strafrechtelijk).

Ten slotte verwijst het bestuursakkoord kort naar de drughulpverleningscentra zelf. Zij worden aan-gemoedigd om “zich in het stedelijk welzijns- en vei-ligheidsbeleid in te schrijven als 1 van de belangrijke partners”. Wat dit concreet inhoudt, is niet duidelijk. Men verwijst wel naar het pilootproject rond de spui-tencontainers onder de coördinatie van Tessa Winde-linckx (coördinator van Spuitenruil Vlaanderen). Het betreft een schadebeperkend initiatief dat het aantal zwerfspuiten in de stad wil verminderen. Vandaag zijn er 3 containers geïnstalleerd in de stad (in het metrostation Schijnpoort, aan Free Clinic en aan de nachtopvang De Biekorf). Op 1 jaar tijd heeft men via deze weg 13.000 spuiten kunnen recupereren, zonder dat er veel klachten van buurtbewoners kwamen. Mo-menteel wordt samen met de stad bekeken of extra containers aan Park Spoor Noord en de openbare toilet-ten van het metrostation Astrid opportuun zijn. Wat de opvang van (gebruikende) dak- of thuislozen betreft,

Page 70: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

70

benadrukt het nieuwe bestuur het belang van een per-soonsgerichte aanpak. Men wil de inspanningen voor de winteropvang verder zetten. Het OCMW en de stad voorzien gedurende het jaar zo’n 400 opvangplaatsen voor dak- en thuislozen in opvangcentra en onthaalte-huizen. Tijdens de wintermaanden (van 1 december tot 31 maart) breidt men het aanbod van de nachtopvang met ongeveer 120 bedden uit. Daarnaast komt er een centraal telefoonnummer voor de nachtopvang en het aantal OCMW inloopcentra wordt uitgebreid.

4.7.3 Preventie

In tegenstelling tot de eerste twee pijlers, bevat het nieuwe bestuursakkoord weinig toelichting bij de pij-ler ‘preventie’. De nieuwe bestuursploeg wil de vraag verminderen, via therapie, sociaal-economische maat-regelen en bewustmaking op zeer jonge leeftijd.113 Ook wil de stad bestaande preventiecampagnes (borst-kanker, diabetes, SOA’s enz.) actief promoten, in het bijzonder bij de meest kwetsbare groepen.114 Concrete engagementen ten aanzien van drugs zoals we die voor de andere pijlers zagen, zijn er vooralsnog niet. In het nieuwe Zonaal Veiligheidsplan verwoordt de lokale politie twee algemene speerpunten:

• De politie neemt een preventieve, sensibiliserende taak op naar recreatieve of jonge, occasionele of experimentele gebruikers en hun ouders. De politie speelt hierin een belangrijke rol: zij kan grote groe-pen jongeren via de scholen bereiken. Door jonge-ren te informeren over de gevolgen van drugs, kan mogelijk experimenteergedrag beïnvloed worden.

• De politie zal de directie Samen Leven voeden met dossiers, zodat hardnekkige gebruikers richting resultaatsgerichte hulpverlening kunnen worden gedwongen en bijgevolg de recidive kan worden ingeperkt.115

Wat sensibilisering van jonge, occasionele of recrea-tieve gebruikers betreft, loopt het bestaande project ‘PREDweekend’ (PReventie van weekendongevallen door EDucatie) vanwege de lokale politie van Antwer-pen door. Dit is een interactief project voor jongeren

van het vijfde of zesde middelbaar met als kernthema ‘risicogedrag in het verkeer’ (met name in het uitgaans-leven). Naast een educatief filmpje, de tol-wagen, een crashvoertuig en de dronkemansbril, worden oefenin-gen omtrent het omgaan met alcohol- en druggebruik gehouden.116 Dit is het enige preventieproject van de politie omtrent het thema drugs. De centrale preven-tiedienst van de Antwerpse politie heeft geen weet van nieuwe initiatieven.

Wat de problematische druggebruiker betreft, wordt er momenteel vanuit de politie nog gewerkt aan een verbeterde doorverwijzing naar de hulpverlening. Er werd een projectleider aangeduid (commissaris Anke van Cleemput) die het luik van de doorverwijzing te-gen midden 2014 moet optimaliseren. Momenteel zijn nog geen concrete initiatieven genomen. De politie kan nog steeds gebruik maken van het therapieadvies en de GAS-bemiddeling. Wel werd beslist om de ver-plichte doorverwijzing van druggebruikers door politie naar de drughulpverlening (het therapieadvies, zie ook § 4.5) niet langer te verplichten tot 25 jaar. Net als bij aanvang van het project, zal men de systema-tische doorverwijzing opnieuw tot de minderjarigen beperken. Men wil wel politiediensten sensibiliseren om meerderjarigen aan te sporen om hulp te zoeken. Verder zijn er folders in verschillende talen voor de be-stuurlijk aangehoudenen in het kader van de politieac-ties, waarin adressen van hulpverleningsorganisaties zijn opgenomen.

Daarnaast blijven verschillende preventieprojecten uit het drugsactieplan 2012 van de stad voortbestaan. Het team verslavingspreventie van CGG VAGGA biedt consult aan intermediaire organisaties (scholen, be-drijven, jeugdwerkingen,…) en jonge druggebruikers kunnen er beroep doen op een hulpaanbod dat vooral probleemoplossend en keuzeverruimend werkt. Er zijn nog steeds engagementen ten aanzien van het veilig en gezond uitgaan door de implementatie van preven-tiemaatregelen. Uitbaters van clubs en organisatoren van grote evenementen worden ondersteund bij het creëren van een gezonde en veilige uitgaansomgeving en het informeren over gezondheidsrisico’s.117 Breakli-ne is bijvoorbeeld een project waarbij een ‘peerploeg’ (leefstijlgenoten) naar clubs, raves of festivals gaat om

Page 71: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

71

gebruikers te informeren én rond gebruik met hen in dialoog te gaan. Ze hebben een aantrekkelijke stand, stellen flyers ter beschikking en houden een enquête naar gebruik.

4.8 Enkele kanttekeningen

Het driesporenbeleid van de nieuwe bestuursploeg is gestoeld op de achterliggende filosofie dat het opvoe-ren van de repressieve aanpak tot een prijsverhoging op de lokale drugsmarkt zal leiden. Zulke prijsstijging zou overlast en kleine criminaliteit met zich meebren-gen, waar men vervolgens vooral bestuurlijk tegen gaat optreden. Met een preventief beleid wil men ten slotte de vraag verminderen. Het nieuwe stadsbestuur kiest naar eigen zeggen voor een geïntegreerd lokaal drugsbeleid met oog voor preventie, hulpverlening en handhaving. Het bestuursakkoord biedt evenwel vooral toelichting bij de repressieve aanpak van de drugshan-del en de curatieve aanpak van de druggerelateerde overlast. Het luik van de preventie en de hulpverlening is weinig uitgewerkt. Het is uiteraard te vroeg om de concrete verwezenlijkingen van de nieuwe bestuurs-ploeg te evalueren (diverse aspecten moet nog in con-crete actie worden vertaald), maar we formuleren wel enkele bedenkingen bij de algemene uitgangspunten van de Antwerpse beleidsmakers.

De idee dat een verhoogde repressie aanleiding kan geven tot een prijsstijging op de lokale drugsmarkt is niet gestoeld op wetenschappelijke evidentie. Integen-deel, wetenschappelijk onderzoek in het buitenland suggereert het tegenovergestelde. Interventies zoals crack-downs (het repressief aanpakken van een cri-minaliteitsfenomeen binnen een specifiek gebied) en verbodstellingen kunnen op korte termijn hoogstens tot een periodieke schaarste aanleiding geven, wat kan leiden tot een tijdelijke prijsstijging. De drugs-markt heeft echter een groot aanpassingsvermogen waardoor de effecten op vlak van prijsstijging op lange termijn beperkt zijn.118 De prijs van roesmiddelen wordt nu eenmaal door een complex samenspel van factoren bepaald en toont een grote elasticiteit. Het gevoerde

beleid is slechts één van de vele determinanten. An-dere belangrijke determinanten zijn de kosten van de grondstoffen en de verpakking, transport en import, de risicopremies voor de drugshandelaars en verlies door controles en inbeslagnames tijdens het transport, de grootte van de vraag en de geografische ligging van de markt (dicht bij de bron of niet). Bovendien hebben onder meer de globalisering, nieuwe communicatie-technologieën, verbeterde transportnetwerken en de aanhoudende armoede in landen van oorsprong het mogelijk gemaakt om drugs steeds goedkoper op de markt te brengen. Het is best mogelijk dat de lokale prijzen blijven dalen als de repressie wordt opgevoerd, zoals dit de laatste decennia het geval was.119 Gezien de hoge kostprijs van een ‘war on drugs’, vraagt dit om een gedegen kosten-batenanalyse.

Ten tweede stellen we vast dat de regie voor de uit-werking van het programma drugs uit het nieuwe bestuursakkoord volledig aan de politie wordt toe-vertrouwd. Dat is enigszins verwonderlijk gezien de keuze voor een geïntegreerd beleid, waarbij de politie – naast de (drug)hulpverlening, het preventiewerk, het parket en het stadsbestuur – slechts één van de part-ners is. Zowel de projecten inzake druggerelateerde criminaliteit en drugsoverlast, als de aanpak van oc-casionele gebruikers, de doorverwijzing van proble-matische gebruikers en de preventie van druggebruik worden onder leiding van de lokale politie uitgewerkt. Voor een kwaliteitsvolle uitwerking van het drugbeleid is het echter aangewezen om iedere partner vanuit zijn eigen deskundigheid zijn rol te laten spelen. Onder de coördinatie van een centrale en neutrale regie kunnen de inspanningen van alle actoren op elkaar worden af-gestemd en geïntegreerd. In het verleden nam het Ste-delijk Overleg Drugs Antwerpen de rol van regisseur in de vormgeving van het Antwerpse drugsbeleid op zich, maar de laatste jaren speelt SODA ogenschijnlijk een minder prominente rol. Het risico bestaat dat de (drug)hulpverlening, de preventiesector én de gebruikers zich bij de ontwikkeling van het stedelijk drugsbeleid niet langer erkend en vertegenwoordigd voelen. De nieuwe bestuursploeg kiest ervoor om met een jarenlange traditie te breken, en vat het Antwerpse drugsbeleid niet langer in een apart drugsbeleids-

Page 72: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

72

plan samen. Het bestuursakkoord valt uiteen in grote thema’s zoals gezondheid, onderwijs, cultuur en sport. Deze worden vertaald in een doelstellingenboom met zowel horizontale als verticale doelstellingen. Acties m.b.t. het drugsthema zijn verspreid over diverse tak-ken (programmafiches) van deze boomstructuur, zoals het thema Politie en Lokaal Sociaal Beleid. SODA blijft de drugsacties monitoren, maar deze stedelijke dienst schrijft geen meerjarig drugsbeleidsplan of jaarlijkse actieplannen meer uit. Gezien het gegeven dat de drugsproblematiek één van de belangrijkste speer-punten uit het nieuwe bestuursakkoord vormt, is dat een eigenaardige keuze. Een drugsbeleidsplan is een belangrijk instrument voor een stadsbestuur om een beleidskader te schetsen, een visie scherp te stellen en prioriteiten aan te geven. Zo dreigt men te verzanden in een versnipperd en verkokerd drugsbeleid, waar-bij het globale plaatje verloren gaat. Een beleids- en actieplan is bovendien erg nuttig om alle partners te responsabiliseren en hun specifieke rol in het globale, geïntegreerde beleid te verduidelijken.

Op het internationale vlak gaan steeds meer stemmen op voor de stelling dat de ‘war on drugs’ verloren is. De UN Global Commission on Drug Policy rapporteerde recent nog dat de mondiale strijd tegen drugs mislukt is, met verwoestende gevolgen voor individuen en samenlevingen wereldwijd. De commissie verzet zich tegen een verdere criminalisering, stigmatisering en marginalisering van druggebruikers die geen schade aan anderen berokkenen.120 De huidige bestuursploeg gelooft wél in de repressieve strategie, en wil fors op de aanpak van de vraagzijde inzetten. Met ‘irrite-rend politiewerk’ wil men de druggebruiker op straat afschrikken en zo de markt ‘droogleggen’. Het uitein-delijke doel: de druggerelateerde overlast en criminali-teit inperken zodat drugs niet langer zichtbaar zijn op straat. Wat het drugstoerisme betreft, wil het stadsbe-stuur gebruikers op die manier ontmoedigen om zich in Antwerpen te bevoorraden. Wat de lokale gebruikers betreft, volgt men het principiële standpunt dat drug-gebruik verboden is en dat verslaafden verplicht moe-ten afkicken. De facto zal men genoodzaakt zijn een meer pragmatische weg te volgen. Afhankelijkheid van drugs is en blijft een gezondheidsprobleem waarbij de

vrije keuze gaandeweg ver zoek is en waarbij intensie-ve hulpverlening op diverse levensdomeinen nodig is. We stellen ons daarom vragen bij het laagdrempelige boetesysteem ten aanzien van drugsbezit, aangezien de kerngroep van verslaafde gebruikers dat niet kan betalen. De doorverwijzing naar de hulpverlening via therapieadvies of de GAS-bemiddeling is bovendien niet zaligmakend, want veel gebruikers zitten al in een hulpverleningstraject of zijn “zorgwekkende zorg-vermijders” geworden. Door het kluwen aan lopende procedures kunnen zij op de duur de bomen door het bos niet meer zien. Hoewel de beleidsmakers naar ei-gen zeggen evenzeer willen inzetten op preventie en hulpverlening, heeft zich dat voorlopig niet vertaald in concrete initiatieven of in een uitbreiding van de capa-citeit, zoals dit voor het repressieve luik of de overlast-bestrijding wél het geval is.

Als het justitiële luik het primum remedium wordt in plaats van het ultimum remedium of het sluitstuk van deze gezondheidsproblematiek, bestaat het risico dat men verzandt in een symptoombestrijding, die vooral verplaatsingseffecten genereert. Belangrijke voedings-bodems van drugsproblemen, met name armoede en sociale uitsluiting, riskeren dan onvoldoende aandacht te krijgen. Gebruikers stapelen hun schulden op, ze voelen zich opgejaagd en verdwijnen in de anonimi-teit. Hulpverleners kunnen een deel van deze groep niet langer bereiken en ook de sociale controle onder gebruikers neemt af. Gezondheidsrisico’s, zoals overdo-sissen of HIV-besmetting, nemen toe.121 We dringen er daarom op aan om ook aan de sociale dimensies van het drugsprobleem voldoende aandacht te besteden. Nultolerantie gaat – met het oog op de gezondheid van druggebruikers én de algemene stadbevolking – samen met aangepaste alternatieven binnen de hulpverlening mét de nodige capaciteit. We benadrukken het belang van effectieve preventiestrategieën, een individuele ke-tenaanpak, harm reduction en out reach initiatieven.

In het nieuwe Zonale Veiligheidsplan worden doelstel-lingen niet langer in kwantitatieve effectindicatoren uitgedrukt, zoals dat in het vorige Veiligheidsplan het geval was. “Hoewel een streefwaarde richtinggevend kan zijn bij het evalueren van de werking, lijkt die in

Page 73: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

73

een strategische doelstelling niet meer op zijn plaats. We kiezen er dan ook voor om de huidige strategische doelstellingen te formuleren als een inspannings-verbintenis eerder dan een resultaatsverbintenis.”122 Gezien de invoering van allerlei nieuwe initiatieven en de aanzienlijke budgetten die in het lokale drugs-beleid worden geïnvesteerd, is een inspanningsver-bintenis ons inziens onvoldoende. Een stad moet haar beleidskeuzes kunnen verantwoorden of bijsturen, als blijkt dat de vooropgestelde resultaten niet worden gehaald of gepaard gaan met onbedoelde en onaan-vaardbare neveneffecten. Resultaatsverbintenissen maken een evidence based lokaal beleid mogelijk; een inspanningsverbintenis maakt evaluatie van con-crete initiatieven zo goed als doelloos. Effectmetingen (kwalitatief én kwantitatief) helpen bepalen in welke mate de geleverde inspanningen vruchten afwerpen en welke aanpassingen er nodig zijn.

Het bestuursakkoord heeft weinig oog voor de boven-lokale dimensies van het drugsfenomeen. Voor een structurele aanpak van het fenomeen volstaat het lo-kale beleidsniveau niet. Een stedelijk drugsbeleid dient zich vooral te richten op een beter begrip en beheersing van het fenomeen, door middel van beeldvorming, preventie, hulpverlening en repressie. Fundamenteel inwerken op de vraag- en aanbodzijde veronderstelt echter een (inter)nationale context. Antwerpen heeft niet alleen een lokale afzetmarkt, maar bedient ook drugtoeristen van heinde en verre. De drugs op de lokale markt worden vanuit allerlei hoeken van de we-reld aangevoerd. Aangezien het grootste deel van de drugsimport via de Antwerpse haven bedoeld is voor de ons omringende landen, dringt intensieve grens-overschrijdende samenwerking zich op. Daarnaast kan een structureel overleg met andere Belgische centrum-steden zoals Gent, Brussel, Kortrijk, Luik en Charleroi nuttig zijn.

4.9 Conclusies

De beteugeling van de detailhandel kadert binnen de criminaliteitsaanpak van de stad, zowel onder het

vorige stadbestuur als onder het nieuwe. De belang-rijkste actoren (wijkonderzoeksteams, lokale recherche drugs en het parket) situeren zich bijgevolg binnen de ordehandhaving. Maar ook het overlast- , migranten- en zorgbeleid van de stad hebben, weliswaar onrecht-streeks, hun impact.

Politiediensten ondernemen zowel gecoördi-neerde als occasionele ordediensten gericht op de drugoverlast en druggerelateerde criminaliteit. Voor een efficiënte en effectieve samenwerking tussen de verschillende partners overleggen de WOT’s, de Fe-derale Gerechtelijke Politie van Antwerpen, de lokale recherche en het parket maandelijks. De overlastaan-pak omvat verschillende bestuurlijke, ruimtelijke en sociale initiatieven die vooral in de omgeving van het De Coninckplein worden opgezet. De GAS-bemiddeling, het therapieadvies en het justitieel casemanagement zijn de voornaamste hulpverleningsinitiatieven waar gebruikers via de ordehandhaving naar verwezen wor-den. Voor de aanpak van de illegale detailhandelaars kan men sinds 2011 bij een verbindingsambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken terecht. Zij promoot de vrijwillige terugkeer en activeert de procedure tot vast-houding en repatriëring als stok achter de deur.

Het beleid ten aanzien van de Antwerpse detailhandel wordt door de betrokken actoren ervaren als ‘dweilen met de kraan open’. Vraag en aanbod blijven elkaar vinden, ondanks de verhoogde inspanningen. Op het terrein roeit men met de riemen die men heeft. Politie en parket voelen dat ze achter de feiten aan hollen en dat hun impact op het fenomeen eerder beperkt is. Dat doet geen afbreuk aan hun motivatie. De huidige aanpak door politie en parket is goed georganiseerd en de samenwerking verloopt gunstig. Vooral het strafuitvoeringsbeleid zorgt voor frustraties, doordat de gevangenisstraf niet voldoende ontradend werkt. Daarnaast ligt ook het migratiebeleid onder vuur. Men slaagt er onvoldoende in om de stroom van illegale detailhandelaars adequaat aan te pakken. Een ‘Bevel om het Grondgebied te Verlaten’ blijft het instrument bij uitstek, maar is voor deze doelgroep vaak niet meer dan een stukje papier. Wat de overlastaanpak in 2060 betreft, is de sfeer volgens buurtbewoners sterk verbeterd en is de leefbaarheid toegenomen.

Page 74: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

74

De gebruikers voelen zich echter geviseerd. Zowel de repressie als de overlastaanpak heeft ook een aantal onbedoelde effecten. Als gevolg van geïntensifieerde politionele acties verandert de zichtbare drugsmarkt in een minder zichtbare scene. Het fenomeen raakt meer versnipperd en is bijgevolg minder eenvoudig te detecteren. Het opvoeren van het aantal controles en gecoördineerde acties heeft ook gevolgen voor de gezondheidstoestand van gebruikers en verkopers. De doorverwijzing vanuit politie of justitie naar de hulpverlening is voor verbetering vatbaar. We stellen vast dat de persoonsgerichte aanpak zoals bij de GAS-bemiddeling en het therapieadvies niet zaligmakend zijn. Ze bereiken niet de hele doelgroep, maar stuiten vaak op een kerngroep van problematische gebruikers die reeds in tal van procedures verweven zit.

De nieuwe bestuursploeg kiest in haar bestuursak-koord voor een driesporenbeleid, met een repressieve reductie van het aanbod; een curatieve aanpak van de druggerelateerde overlast; en een preventief beleid

om de vraag te verminderen. Dit beleid is gebaseerd op de aanname dat door middel van een verhoogde repressie een verhoging van de straatprijzen kan worden bewerkstelligd. Het nieuwe bestuursakkoord moet uiteraard nog in concrete acties en verwezen-lijkingen worden vertaald, maar we noteerden uit de mond van terreindeskundigen desalniettemin reeds enkele bedenkingen. Zo rijzen er op basis van buitenlands wetenschappelijk onderzoek vragen bij de veronderstelde impact van een repressieve aanpak op de lokale drugsprijzen. Daarnaast is het vreemd dat de regie voor de uitwerking van een geïntegreerd drugbeleid bijna volledig aan de politie wordt toever-trouwd, en dat het stadsbestuur geen apart drugbe-leidsplan meer laat opstellen. Internationaal gezien gaan steeds meer (gezaghebbende) stemmen op dat de ‘war on drugs’ verloren is, terwijl het nieuwe stads-bestuur kiest voor repressie als primum remedium. De strategische doelstellingen worden geformuleerd als een inspanningsverbintenis, en niet als resultaatsver-bintenissen.

Page 75: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

75

5.1 Ter conlusie

• Bijna de helft van de politionele vaststellingen in-zake het dealen van drugs gebeurt op heterdaad, en op de openbare weg. Eén op vijf vaststellingen ge-beurt naar aanleiding van een identiteitscontrole.

• Bijna alle verdachten zijn mannen. De gemiddelde leeftijd van gevatte dealers is ongeveer 30 jaar. Slechts zelden zijn dealers minderjarig, of ouder dan 45 jaar. Eén op drie gevatte dealers heeft de Belgische nationaliteit, bijna de helft van de gevatte dealers bezit een Europese nationaliteit. Ongeveer één op vier gevatte dealers is van Noord-Afrikaanse origine, één op zeven van West-Afrikaanse origine.

• Belgische detailhandelaren zijn vaker betrokken bij de verkoop van cannabis en/of partydrugs (zoals amfetamines of xtc), en zijn op verschillende plaat-sen in de stad actief. Zij wonen ook meer verspreid, en verkopen vaker vanuit hun woning of ze leveren op bestelling.

• Bij één op vier politionele vaststellingen is de ver-blijfsstatus van de verdachten niet expliciet aange-duid. Eén op drie dealers verblijft legaal in het land; ongeveer even veel dealers hebben geen geldige verblijfsdocumenten. De illegale detailhandelaars worden meestal in het kader van de politieacties in de buurt 2060 gevat.

• Van de verdachte dealers die in het rijksregister kon-den worden getraceerd, heeft ongeveer de helft zijn woonplaats in Antwerpen zelf, vooral in de buurten 2060, 2018 en 2000. Van twee op vijf gevatte dealers is geen officiële woonplaats bekend.

• Van een belangrijk aantal gevatte dealers is het strafrechtelijk verleden niet bekend. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat veel verdachten geen geldige identiteitsdocumenten hebben, en vaak aliassen gebruiken.

• Detailhandelaren schijnen zich vaker op één product toe te leggen, dan te handelen in verschillende middelen. Bijna drie op vier gevatte dealers heeft slechts één product op zak. In de helft van alle ge-vallen betreft het cannabis, in telkens een kwart van de gevallen betreft het cocaïne of heroïne. Er is sprake van een zekere scheiding tussen de ‘soft-’ en de ‘hard drugs markt’. De verkoop van hasj, amfeta-mine en xtc komt minder voor.

• In de buurt 2060 worden verhoudingsgewijs meer niet-Belgische dealers gevat, in vergelijking met de rest van de stad. De meeste verdachten zijn er afkomstig uit Noord-Afrika, op de voet gevolgd door de Europeanen. Elders worden minder Noord-Afrika-nen gevat, en véél meer Europeanen (Belgen, Ne-derlanders). Verdachten gevat in 2060 hebben veel vaker geen geldige verblijfspapieren en geen vaste woonplaats.

• Het parket krijgt jaarlijks honderden dossiers m.b.t. detailhandel te verwerken. In de onderzochte peri-ode (2011-2012) was slechts één drugsmagistraat verantwoordelijk voor de afhandeling van al deze dossiers, wat zorgt voor een te zware caseload.

• De doorlooptijd voor de afhandeling van dossiers omtrent detailhandel varieert in sterke mate: van 1 tot 12 maanden. Sinds de invoering van de snelrecht-procedure zijn er steeds meer zaken na 3 maanden gevonnist. Eén op drie verdachten in de bestudeerde parketdossiers verbleef tijdens het verloop van het gerechtelijk onderzoek in voorlopige hechtenis.

• In zowat alle bestudeerde parketdossiers werden de verdachten schuldig bevonden en veroordeeld, wat onder meer te maken heeft met het hoge aan-tal vaststellingen op heterdaad. De strafmaat voor detailhandel varieert sterk. De klassieke bestraf-fing (vrijheidsstraf en geldboete) wordt het meeste

Hoofdstuk 5: Algemeen besluit & aanbevelingen

Page 76: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

76

uitgesproken, gevolgd door de werkstraf (van 60 tot 180 uur). Celstraffen variëren tussen 12 à 18 maanden. In geval van herhaling of verzwarende omstandigheden ligt de strafmaat een stuk hoger.

• De Antwerpse drugsmarkt is kennelijk zeer toegan-kelijk. Dit wordt verklaard door de nabijheid van de haven en de reputatie ‘dicht bij de bron te zitten’, de ring op een boogscheut van de binnenstad die de vlucht voor drugtoeristen vergemakkelijkt en de anonimiteit die de grootstad biedt. De meeste drugs worden bij aankomst in de Antwerpse haven eerst naar Nederland geëxporteerd, waar ze ver-sneden worden, en opnieuw gedistribueerd.

• Bijna de helft van de politionele vaststellingen in-zake detailhandel kaderen binnen de overlastaan-pak in de wijk 2060. De politie organiseert er op continue wijze ordediensten gericht op de alcohol- en druggerelateerde overlast. Politiecijfers zijn deels een activiteitenstatistiek: vooral de meest zichtbare en het vaakst met overlast geassocieerde vormen van detailhandel worden in beeld gebracht en lijken zodoende dominant. De Antwerpse detail-handel beperkt zich niet tot de straathandel in de stationsbuurt. Elk district heeft eigen hot spots. Het minder zichtbare, gesloten segment van de de-tailhandel in het uitgaansmilieu en vanuit privéwo-ningen wordt onderschat, net als het aandeel van de zgn. ‘autochtone’ dealers binnen dit segment.

• In de buitenwijken is marihuana het product dat het vaakst verkocht wordt, maar ook de detail-handel in xtc en speed wordt geassocieerd met de buitenwijken. De oude stadskern wordt eerder ge-confronteerd met de verkoop van cocaïne, heroïne en cannabis aan een divers publiek, gaande van de recreatieve weekendgebruikers tot de ‘verpau-perde’ drugsverslaafden.

• Wat de stadsrand buiten de ring betreft, blijft de impact van het fenomeen binnen de perken. Dit ligt anders in de binnenstad, waar de meer zichtba-re verkoop van drugs zich concentreert in bepaalde buurten. Deze verschijningsvorm wordt geassoci-eerd met lawaaihinder, doorgaand verkeer, ongure types, druggerelateerde criminaliteit en een ver-hoogd onveiligheidsgevoel.

• De Antwerpse detailhandel bestaat uit meer en minder zichtbare segmenten. Er is de zichtbare problematiek van de straatdealers in de stations-buurten. Veel minder opvallend zijn de drugs-deals in het uitgaansmilieu, bij dealers thuis, op afgesproken plaatsen in de stadsrand, in de auto enzovoort. Op het niveau van de detailhandel zijn er de locatiegebonden drugsdeals met de thuis-dealers, de dealpanden en het dealen in horeca-aangelegenheden (met nadruk op Marokkaanse vzw’s en shishabars). Daarnaast zijn er de mobiele drugsdeals op straat, via levering of in voertuigen. De Antwerpse detailhandel vindt vandaag eerder mobiel dan locatiegebonden plaats.

• De lokale drugshandel toont zich als een stabiel fenomeen zonder al te grote evoluties. Er zijn bescheiden wijzigingen zoals de opmars van het gsm-verkeer, het inschakelen van de huurauto’s, de afname van het Franse drugstoerisme, de verplaat-singseffecten als gevolg van de overlastaanpak in 2060 en de toename van detailhandelaars zonder papieren.

• De bovenbouw van de detailhandel laat zich niet zomaar blootleggen. Vooral in het harddrugmilieu worden grote delen door georganiseerde (famili-ale) netwerken gedomineerd. Over de bovenbouw in het softdrugmilieu is minder bekend.

• Er bestaat niet zoiets als dé Antwerpse detailhan-delaar. Er is een groep van ‘autochtone’ dealers die zich vooral toelegt op de verkoop van cannabis, xtc en speed. Zij opereren in een meer gesloten milieu via het uitgaansleven of het thuisdealen. Ze komen zelden in het vizier van de ordediensten waardoor er over dit segment weinig geweten is. Verder zijn er de allochtone dealers, meestal afkomstig uit Maghrebijnse landen. Ze zijn meer gegroepeerd in netwerken en verbonden met de straatverkoop van cocaïne, heroïne en hasj. Ongedocumenteerde dealers opereren zelden op zelfstandige basis. Ze worden meestal door allochtone dealers ingezet voor het rondbrengen van drugs. Voor deze groep is het vooral een manier van overleven.

• Wat het motief van de detailhandelaars betreft, is het snelle geldgewin dé drijfveer bij uitstek. Waar

Page 77: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

77

dat geld voor moet dienen kan uiteenlopen (eigen gebruik, basisbehoeften, onderhoud familie,…). Toetreden tot de detailhandel verloopt op vrijwil-lige basis. De persoonlijke levensomstandigheden van een detailhandelaar variëren sterk van individu tot individu. Van grote luxe is er op dit niveau ech-ter weinig sprake. Schrijnende toestanden doen zich voor bij de zwaar verslaafde dealers en de dea-lers zonder papieren. Het betreft hier een straatje zonder eind: erbarmelijk onderkomen, fysieke en mentale gezondheidskwalen, een uitgebreid straf-blad, gevangenis in en gevangenis uit,…

• De meeste actoren op het terrein ervaren het be-leid ten aanzien van de detailhandel als ‘dweilen met de kraan open’. Ondanks de verhoogde inspan-ningen, blijven vraag en aanbod elkaar vinden. Als reactie op de beleidsmatige inspanningen ver-plaatst het fenomeen zich deels, of verandert het van gedaante.

• Eén drugsmagistraat kan de continue stroom van dossiers moeilijk opvolgen. Vanaf midden 2013 wordt in een capaciteitsuitbreiding voorzien. Voor-al het strafuitvoeringsbeleid zorgt voor frustratie bij de ordehandhavers op het terrein. Detailhan-delaars komen na enkele maanden detentie vrij en hervatten hun illegale activiteiten.

• Het vreemdelingenbeleid ten aanzien van de ille-gale detailhandelaars ligt onder vuur. Men slaagt er nog onvoldoende in om de stroom van illegale detailhandelaars adequaat aan te pakken. Een ‘Bevel om het Grondgebied te Verlaten’ blijft het instrument bij uitstek, maar blijft doorgaans dode letter. Gedwongen repatriëring is slechts uitzonder-lijk mogelijk.

• Met de overlastaanpak is de leefbaarheid in Ant-werpen Noord toegenomen. Zowel de overlast- als criminaliteitsaanpak brengen een aantal onbedoel-de effecten met zich mee. Door het verhoogde aan-tal controles en gecoördineerde acties geraakt het fenomeen meer versnipperd en minder eenvoudig te detecteren. Dit heeft gevolgen voor de gezond-heidstoestand van gebruikers en verkopers, die in de anonimiteit verdwijnen. Gebruikers voelen zich geviseerd.

• Hulpverleningsprojecten zoals het therapieadvies en het justitieel casemanagement worden positief geëvalueerd. Ze zijn echter voor verbetering vat-baar. Niet alle cliënten die in aanmerking komen, worden effectief aangemeld. Beide projecten moe-ten meer bekendheid krijgen.

• De nieuwe bestuursploeg kiest in haar bestuurs-akkoord voor een driesporenbeleid, met een re-pressieve reductie van het aanbod; een curatieve aanpak van de druggerelateerde overlast; en een preventief beleid om de vraag te verminderen. Dit beleid rust op de achterliggende idee dat het op-voeren van de ordehandhaving tot een verhoging van de straatprijs zal leiden, en dat dealers kunnen worden ontmoedigd door het opjagen van gebrui-kers. In de internationale wetenschappelijke litera-tuur is weinig evidentie te vinden voor de stelling dat verhoogde repressie tot prijsstijgingen op de lokale drugsmarkt leidt. De prijs van roesmiddelen wordt door een complex samenspel van factoren bepaald en toont een grote elasticiteit.

• De uitwerking van het programma drugs wordt vol-ledig aan de politie toevertrouwd. Er is geen cen-trale regisseur van het Antwerpse drugsbeleid, die met alle betrokken sectoren een drugsbeleidsplan onderhandelt. Het nieuwe beleid wordt in termen van een inspanningsengagement bekeken, en kan niet langer aan de hand van kwantitatieve resul-taatsverbintenis worden geëvalueerd.

• Met een ‘war on drugs’ loopt men het risico dat het lokale beleid verzandt in symptoombestrijding, wat vooral leidt tot verplaatsingseffecten en ge-daanteveranderingen van het fenomeen, zonder aandacht voor de onderliggende voedingsbodem van het fenomeen (o.m. armoede en sociale uitslui-ting).

• Een lokale aanpak van de detailhandel veronder-stelt voldoende aandacht voor de bovenlokale dimensies van de problematiek. Voor een structu-rele aanpak van het fenomeen volstaat het lokale beleidsniveau niet.

Page 78: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

78

5.2 Aanbevelingen

We formuleren een aantal aanbevelingen op basis van de vaststellingen die we in de vorige hoofdstukken hebben beschreven. De aanbevelingen hebben betrek-king op de algemene lokale beleidsvisie enerzijds en de strategieën in verband met de beeldvorming, preven-tie, hulpverlening en handhaving anderzijds. Ten slotte wijzen we op het belang van beleidsevaluatie.

Lokale beleidsvisie

1. Fundamenteel inwerken op de vraag- en aanbod-zijde van de Antwerpse detailhandel veronderstelt aandacht voor de bovenlokale context. Lokale maatregelen moeten als het onderdeel van een geïntegreerd, grensoverschrijdend beleid worden beschouwd. Lokale en federale overheden dienen hun beleid af te stemmen. We pleiten in dit ver-band ook voor structureel overleg met andere Bel-gische centrumsteden zoals Gent, Brussel, Luik en Charleroi. Gezien de grote export naar en import uit Nederland, dringt zich ook een intensievere grensoverschrijdende samenwerking met onze noorderburen op.

2. Voor de concrete invulling van het stedelijke drugs-beleid pleiten we voor een bottom-up benadering met inspraak van de verschillende partners op het terrein. Op die manier voelen actoren zich betrok-ken in het veranderingsproces, er ontstaat een gedeelde verantwoordelijkheid, innovatie wordt gestimuleerd en valkuilen in het nieuwe beleid kunnen beter vermeden worden. Er is nood aan een open vergadering omtrent het Antwerpse drugbeleid met alle actoren op het terrein. Door middel van interactieve workshops kan gezamen-lijk over de speerpunten voor het nieuwe drugsbe-leid worden gereflecteerd.

3. De regisseursrol voor het uitwerken en opvolgen van het drugsbeleid wordt best vervuld door een neutraal orgaan, dat erover waakt dat de stem van de verschillende sectoren wordt vertegenwoor-digd. In het verleden kreeg het Stedelijk Overleg

Drugs Antwerpen die rol; heden ten dage krijgt de lokale politie het roer in handen. Met het oog op het bewaken van de evenwaardige positie en de inbreng en expertise van alle partners, is dat geen positieve ontwikkeling. We pleiten voor een cen-trale regisseur van het Antwerpse drugsbeleid, die met alle betrokken sectoren een drugsbeleidsplan onderhandelt.

4. Een geïntegreerd lokaal drugsbeleid veronderstelt meer dan een formele samenwerking tussen stad, politie, justitie en hulpverlening. Alle actoren dienen een open geest te behouden over ieders inbreng en rol. Zo niet, dreigt men te verzanden in een wij-zij verhaal. Kritische succesfactoren zijn: voldoende kennis van elkaars sector, werking en doelstellingen; duidelijke rol- en taakafbakening; afspraken maken met betrekking tot de informatie-uitwisseling in een protocol of overeenkomst; overlegmomenten zowel op cliëntniveau als op di-rectieniveau; het inschakelen van een brugfunctie; het systematisch monitoren en evalueren van de samenwerking. Ook de aanwezigheid van weder-zijds respect en vertrouwen en de aanwezigheid van sterke motivatie en goodwill bij alle betrokken actoren is cruciaal.123

5. Een beleid ten aanzien van de lokale detailhan-del dient tevens multi-dimensioneel te zijn. Geen enkel initiatief is op zichzelf zaligmakend. Een overwegend strafrechtelijke aanpak met focus op specifieke buurten doet op lange termijn meer kwaad dan goed. Het probleem wordt niet structu-reel aangepakt, maar versnippert en wordt minder detecteerbaar. Er is nood aan een integratie van verschillende strategieën, op het vlak van kennis-opbouw, preventie, hulpverlening en repressie.

6. Interventies die expliciet gericht zijn op de aanbod-zijde, zoals het sluiten van dealpanden en de straf-rechtelijke vervolging van dealers, kunnen een directe impact hebben op het fenomeen. Maar ook maatregelen die niet expliciet op de aanbodzijde gericht zijn, kunnen onrechtstreeks een belangrij-ke impact op de lokale drugsmarkt hebben. Inter-

Page 79: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

79

venties die in de eerste plaats bedoeld zijn om de gezondheidsschade bij druggebruikers te beperken (methadonverstrekking, spuitenruil, inloopcentra, gebruiksruimtes enz.) hebben evenzeer een be-langrijke reducerende impact op druggerelateerde overlast.124

Beeldvorming

7. Een lokale drugsmarkt (en dus ook de detailhan-del) kan voortdurend veranderen (verplaatsingsef-fecten en gedaanteveranderingen van het lokale fenomeen). Het is bijgevolg belangrijk om de fei-telijke kennis van politie, parket, hulpverlening en bewoners op een systematische manier te bunde-len. Zo kan men evoluties en trends monitoren, kort op de bal spelen en op wijk- of stadsniveau passende strategieën ontwikkelen.

8. De aanpak van de aanbodzijde van de drugsmarkt vereist kennis ‘van binnen uit’. Het is niet evident om de reactie van drugsdealers op interventies te voorspellen. Het loont de moeite om nauw samen te werken met personen die de drugsmarkt uit eigen ervaring kennen.125 Men kan gebruik ma-ken van de netwerken en kennis van community fieldworkers126 om drugsdealers te ontmoeten en bevragen. Om diezelfde reden is ook een goede verstandhouding met het GOA (Gebruikers Overleg Antwerpen), een recent opgerichte belangenver-eniging, van belang.

9. Er is nood aan meer nauwkeurige en betrouwbare gegevens over de minder zichtbare segmenten van de lokale detailhandel en over specifieke types van detailhandelaars (o.m. minderjarigen die worden ingeschakeld om dosissen drugs rond te brengen; de drugrunners; en de detailhandelaars in party-drugs zoals xtc, speed of nieuwe synthetische mid-delen).

10. De zgn. drugsrunners of ‘loopjongens’ die poten-tiële klanten naar de drugsdealers toeleiden, heb-ben vaak zelf geen drugs op zak, en komen niet in de bestudeerde pv’s voor. Zij krijgen – als ze

betrapt worden – een GAS-boete voor zoekgedrag opgelegd, waardoor ze moeilijk te onderscheiden zijn van de druggebruikers. Een specifieke registra-tiecode in processen-verbaal voor activiteiten van drugrunners is aangewezen.

11. De procedures om illegale dealers te identificeren en naar hun land van herkomst te repatriëren, lopen mank. Zowel de lokale politie als de ver-bindingsambtenaar van de Dienst voor Vreemde-lingenzaken hebben geen duidelijk zicht op het procedureverloop en de afloop van dossiers voor deze specifieke doelgroep. Er is nood aan een meer systematische en gedetailleerde registratieprak-tijk.

12. Heel wat detailhandelaars hebben een strafrechte-lijk verleden, maar politie en justitie hebben vaak te weinig zicht op de criminele carrières. We doelen daarbij niet alleen op eerdere feiten, maar ook op het soort van feiten, het type van drugs, de plaats van de feiten, de werkwijze enz. Antecedentenon-derzoek via de Algemene Nationale Gegevensbank kan de Antwerpse detailhandel inzichtelijker en voorspelbaarder maken.

Preventie

13. De bestuurlijke aanpak van de drugs- en alcohol-overlast verloopt op het vlak van communicatie niet altijd vlekkeloos. Zowel voor buurtbewoners als voor bezoekers van het De Coninckplein en omgeving, is het niet altijd duidelijk wat mag en niet mag. Met het plaatsen van de grote signali-satieborden is de communicatie omtrent het alco-holverbod op het De Coninckplein alvast verbeterd. Het blijft een belangrijk aandachtspunt bij beleids-aanpassingen in de toekomst.

14. Er wordt veel geïnvesteerd in het voorkomen van druggebruik of -misbruik bij jongeren, maar er bestaan nauwelijks initiatieven om het dealen van drugs bij jongeren te voorkomen. Weinig ef-fectief zijn de preventieacties door geüniformeerde politiemensen, eenmalige campagnes, eenrich-

Page 80: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

80

tingsverkeer zonder interactie en choquerende boodschappen. Adequate preventieprogramma’s zijn op maat van de doelgroep gesneden. Ze zijn langdurig, interactief en richten zich op het aanle-ren van sociale vaardigheden in concrete situaties. Ze focussen niet alleen op de risicofactoren, maar ook op de beschermende factoren (interesses, ver-bondenheid ed.). Via lokale preventiecampagnes kan men jongeren informeren en mythes omtrent het verkopen van drugs doorprikken. Voor jonge-ren die al dealen of een groot risico lopen, kunnen groepstherapieën nuttig zijn.127

15. Gezien het grote aantal illegale detailhandelaars, pleiten we voor het opstarten van ontradingspro-jecten in de landen van herkomst, eventueel met ondersteuning van het Europees Terugkeerfonds. Zo heeft de lokale recherche weet van een hand-vol dorpen in het Marokkaanse Rifgebergte, waar uitgeweken dealers door dorpsgenoten vaak als helden met geld en status worden gepercipieerd. Deze foutieve beeldvorming – bijvoorbeeld via ge-tuigenissen van peers – moet doorbroken worden.

16. Om te voorkomen dat mensen hun toevlucht nemen tot illegale drugshandel, moet men de voedingsbodem aanpakken. De oorzaken van de drugshandel zijn vooral socio-economisch. De lokale overheden moeten streven naar een soci-aal en economisch klimaat waarin drugshandel niet langer de meest aantrekkelijke economische opportuniteit is. Er moeten meer arbeidsalterna-tieven worden gecreëerd die voor de meest kwets-bare groepen toegankelijk zijn. De invulling van een breed en inclusief armoedebeleidsplan, zoals aangekondigd in het nieuwe bestuursakkoord, is daarbij van cruciaal belang. Het arbeidsmarktbe-leid, het onderwijsbeleid, het woonbeleid, het gezondheidsbeleid, het cultuurbeleid en het sport-beleid dienen uitdrukkelijk rekening te houden met mensen in armoede en andere vormen van sociale uitsluiting.

17. Er is weinig wetenschappelijke evidentie omtrent de effectiviteit van bewakingscamera’s en hun

impact bij de aanpak van lokale drugsmarkten. Enerzijds kunnen ze leiden tot een verhoogd veilig-heidsgevoel bij buurtbewoners en een afname van straatcriminaliteit. Anderzijds valt te voorzien dat hoogtechnologische camerasystemen de drugs-dealers niet afschrikken, maar verplaatsingsef-fecten of de transformatie van een open naar een gesloten drugsmarkt genereren.128

18. Op plaatsen waar frequent drugstoerisme wordt vastgesteld, kan men ingrijpen in de verkeerssitu-atie: men kan de toegangswegen tot de belang-rijkste hotspots aanpassen, steegjes afsluiten en meer eenrichtingsstraten inrichten. Ook het aantal parkeerplaatsen kan worden teruggebracht. Niet alleen ontmoedigt men zo potentiële kopers, ook dealers zullen minder makkelijk kunnen vluchten voor de politie.129

19. De stad Antwerpen moet blijven investeren in een grond- en pandenbeleid om leegstand en verkrot-ting tegen te gaan. Dit bevordert niet alleen de fysieke aantrekkelijkheid en de opwaardering van buurten, men reduceert ook het aantal potentiële plaatsen voor de verkoop en/of gebruik van drugs.

Hulpverlening

20. Een uitbreiding van de politionele en gerechtelijke capaciteit moet gepaard gaan met capaciteitsuit-breiding aan de zorgzijde. Zowel politie als hulp-verlening zijn vragende partij om de bestaande dagopvang voor de dak- of thuisloze druggebrui-kers naar de namiddag uit te breiden. Als zij aanlei-ding geven tot overlast in de publieke ruimte, kan de lokale politie er heden ten dage nergens mee heen en belanden ze in de politiecel.

21. Gezien de verhoogde gezondheidsrisico’s van een nultolerantiebeleid moet extra geïnvesteerd wor-den in schadebeperkende hulpverleningsinitiatie-ven: sensibilisering over veilig gebruik, een groter aanbod aan steriele parafernalia, initiatieven in-zake drugtesting en dergelijke.

Page 81: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

81

22. Er is een substantiële groep van detailhandelaars die zelf met problematisch druggebruik te kampen heeft. Deze mensen dealen om hun eigen versla-ving te onderhouden. Naast (of als alternatief voor) de strafrechtelijke afhandeling van de feiten, moet het gezondheidsprobleem van deze mensen via de hulpverlening worden aangepakt. Politie en parket dienen alert te zijn om deze groep naar de hulpverlening door te verwijzen. Initiatieven zoals het therapieadvies en het justitieel casemanage-ment zijn nog te weinig gekend en worden ten aanzien van dealers weinig toegepast.

23. Ook in de gevangenis verdient de behandeling van afhankelijkheidsproblemen meer aandacht. Een hulpverleningsaanbod in de gevangenis dient te focussen op diverse aspecten: preventie van be-smetting en overdracht van ziektes, farmacologi-sche en psychosociale begeleiding, voorbereiding van de vrijlating en ondersteuning bij terugkeer en reïntegratie.

24. Het binnenkomstbeleid ten aanzien van migranten zonder papieren verdient aandacht. Een beperkte of vertekende kennis over het hulpverleningsaan-bod en de juridische procedures belemmert men-sen met een illegale verblijfsstatus om aansluiting te vinden met het ontvangstland. Er is nood aan duidelijke, begrijpelijke en accurate informatie. Gespecialiseerde professionals dienen deze men-sen één voor één op te zoeken en de juridische en sociale mogelijkheden voor hen uitzoeken.130

25. Er moet meer ruimte worden gecreëerd om van het ‘standaard’ zorgaanbod af te wijken, en met de specifieke noden, behoeften en wensen van de cliënten rekening te houden. Vertegenwoordigers van etnisch-culturele gemeenschappen kunnen een brugfunctie bekleden. Het opzetten van ini-tiatieven vanuit die gemeenschappen zélf moet tevens worden gefaciliteerd en ondersteund.

26. Een doorgedreven aanpak inzake overlast leidt tot de verspreiding van de detailhandel naar andere delen van de stad. Extra inspanningen om ook de

laagdrempelige hulpverlening verder te decentra-liseren lijken bijgevolg nuttig. Door een decentra-lisatie kunnen méér potentiële cliënten worden bereikt, en kan overlast over verschillende wijken en buurten worden gespreid.131

27. Het is belangrijk om te investeren in zelfstandige woonvormen voor dakloze gebruikers. Naast de bestaande dag- en nachtopvang is er idealiter voorzien in nazorg met hulpverlening op maat. Op basis van het succesvolle ‘Housing First’ principe krijgt een dakloze (die meestal met meervoudige problemen kampt) eerst een woning, de rest komt later. De nadruk ligt op het zoveel mogelijk behoud van eigen regie. Er kunnen voorwaarden zoals woonbegeleiding, inkomensbeheer, geen overlast enz. worden gesteld. Als deze mensen opnieuw enige stabiliteit hebben verworven, kan er in samenspraak met de hulpverlening op andere le-vensdomeinen worden gewerkt.132

Handhaving

28. De meest aangewezen strategie tegenover een sterk gevestigde drugsmarkt is de focus op de verschillende niveaus van de drugshandel, op een gevarieerde, onvoorspelbare en vernieuwende ma-nier (informanten, undercoveragenten). Dit ont-regelt de markt en maakt de risico’s voor dealers onvoorspelbaar. De efficiëntie van de drugsdealers wordt steeds ondermijnd en op de proef gesteld.133

29. Uit de evaluatie van de intensieve overlastaanpak

in de buurt 2060 bleken nog enkele aandachts-punten voor de toekomst: monitoring van en een gerichte aanpak van de verplaatsingseffecten, het overeind houden van een vitale coalitie tussen overheidsinstanties en hulpverlening, bijzondere aandacht voor de huisvestings- en tewerkstellings-situatie van zorgbehoevenden, aandacht voor het uniform optreden van politie, een gerechtelijke en bestuurlijke handhaving die kort op de bal speelt, bestendiging van het alcoholverbod met duidelijke signalisatie, handhaving van het sluitingsuur met Gemeentelijke administratieve sancties en het

Page 82: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

82

uitspelen van de activerende bevoegdheid van het OCMW.134

30. De meeste druggerelateerde overlast wordt met een vaste kern van rondhangende problemati-sche gebruikers geassocieerd. Deze groep riskeert in de toekomst overladen te worden met tal van administratieve en gerechtelijke procedures die onafhankelijk van elkaar worden opgestart: een so-ciaal traject in het kader van zoekgedrag, een (vaak onbetaalbare) onmiddellijke minnelijke schikking voor drugsbezit, lopende trajecten bij schuldbe-middeling of de drughulpverlening, enzovoort. Een grondige afstemming tussen de verschillende actoren op het niveau van individuele dossiers is noodzakelijk.

31. Meer dan 60 steden ter wereld hebben weten-schappelijk geëvalueerde gebruiksruimtes geïn-stalleerd. Zulke medisch gesuperviseerde centra bieden niet enkel een meerwaarde inzake het cap-teren van moeilijk bereikbare groepen druggebrui-kers, het sensibiliseren van gebruikers inzake de risico’s van onveilig gebruik, en het doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening. Ze dragen ook substantieel bij tot de reductie van lokale over-last en drugsgerelateerde criminaliteit, en tot een verbeterde leefbaarheid van buurten met drugsge-relateerde problemen.135 Ze maken drugs minder zichtbaar op straat, en worden – mits een goede communicatie – niet gezien als een actief gedoog-beleid tegenover drugsgebruik. Veel betrokken actoren – ook van politie en justitie – zijn vragende partij. Lokale beleidsmakers kunnen zich omtrent de noodzakelijke voorwaarden en wetenschap-pelijk onderzochte effecten van zulke initiatieven objectief informeren, via werkbezoeken aan een aantal initiatieven in Nederland en Duitsland bij-voorbeeld.

32. De Cel Informantenwerking bij de lokale recher-che dient beter bekend te worden gemaakt als meldpunt voor gebruikers. Gebruikers kunnen te-lefonisch en anoniem dealers aangeven die ‘slecht spul’ verkopen. Het is belangrijk dat het meldpunt

één centraal nummer hanteert én permanent be-reikbaar is.

33. In overeenstemming met het nieuwe Zonaal Veilig-heidsplan, pleiten wij voor extra investeringen in het politionele vermogensonderzoek. Winstbejag blijkt het voornaamste motief van de detailhan-delaar. Het ‘kaalplukonderzoek’ en vervolgens inbeslagnames en verbeurdverklaring kunnen een sterker ontradend effect hebben.

34. Tegelijkertijd pleiten we voor een herwaardering van de functie van de wijkagent, zoals overigens in het nieuwe bestuursakkoord vermeld.136 Een zichtbare ‘wandel’-politie, die aanspreekbaar is en met de bewoners en handelaars goede contacten onderhoudt, en tegelijkertijd op kordate wijze kan interveniëren. Interventieteams worden door de man in de straat niet altijd als toegankelijk en vriendelijk gepercipieerd.137 Wijkagenten kunnen een belangrijke intermediaire functie vervullen en kunnen de belangrijkste verzuchtingen aan de betrokken instanties signaleren.

35. De expertise bij de lokale politiekorpsen met be-trekking tot de vreemdelingenproblematiek en de aanpak hiervan, moet worden versterkt. Er is nood aan een gespecialiseerde vreemdelingencel die zich toelegt op (onder meer) de methodieken tot identificatie, de analyse van valse documenten, de doorverwijzing naar de juiste instanties en derge-lijke. Door het gebrek aan zulke expertise wordt de efficiënte afhandeling van dit soort dossiers bemoeilijkt.

36. Er moet worden geïnvesteerd in het verzamelen en opnemen in het proces-verbaal van bewijsmateri-aal omtrent de ware nationaliteit van de verdach-te. Enkel met voldoende aanwijzingen kunnen de overheden van de landen van oorsprong worden overtuigd om een ‘laissez-passer’ af te leveren. Het gaat niet om inhoudelijke informatie gelinkt aan het criminele vergrijp, maar om de contacten in het gsm-verkeer van de verdachte, het dialect van de verdachte, enz. Het terugkeerbeleid zou

Page 83: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

83

vlotter kunnen verlopen door de medewerking en alertheid van de politiediensten in deze.

37. De lokale partners dienen omtrent de rol en de functie van de Dienst Vreemdelingenzaken in het algemeen en de verbindingsambtenaar in het bij-zonder beter geïnformeerd en gesensibiliseeerd te worden. Met de invoering van het SEFOR-project en de installatie van een liaison in vier centrum-steden, is DVZ makkelijker te benaderen. De liai-son-ambtenaar in Antwerpen heeft een netwerk uitgebouwd en houdt contact met verschillende lokale partners (wijkteams, parket, consulaten,…), maar dit is nog voor verbetering vatbaar.

38. Het is van belang met de consulaten van de herkomstlanden een goede verstandhouding te onderhouden. Het uitwijzingsbeleid wordt in de praktijk vaak bepaald door de bereidwilligheid van sleutelfiguren zoals de Consul-Generaal. Niet elk land hanteert strikte richtlijnen voor de terugkeer van onderdanen, en er bestaan onderling grote verschillen. Als de burgemeester of zijn schepenen in de relaties met vertegenwoordigers van consu-laten willen investeren, kan meer medewerking worden verwacht.

39. De Antwerpse drugsmagistraat heeft met een enorme werklast af te rekenen. Deze overbelasting leidt ertoe dat procedures vrij routineus en opper-vlakkig verlopen. Men verzandt in een symptoom-bestrijding waarbij de hogere niveaus nog teveel buiten schot blijven. De oprichting van een aparte drugsectie met meerdere gespecialiseerde magis-traten is een aanbevelenswaardig initiatief.

40. Het strafuitvoeringsbeleid ligt zwaar onder vuur. De gevangenisstraf staat meer en meer onder druk, toch wordt ze ook in geval van detailhan-del het vaakst toegepast. Door de langdurige voorlopige hechtenis, komen veel veroordeelden onmiddellijk of enkele maanden na hun vonnis al vrij. Hun afwezigheid op de lokale drugsmarkt wordt nauwelijks gemerkt. Een resem opvolgers staat klaar. De huidige strafrechtelijke aanpak lijkt

het fenomeen niet in te dijken en vraagt om een aantal kritische reflecties. Het effectief uitvoeren van kortere vrijheidsberovende straffen is gezien het probleem van overbevolking geen aangewezen piste; er dient te worden nagedacht over het vaker toepassen van alternatieve straffen voor detailhan-del.138

Evaluatie

41. Gezien de aanzienlijke budgetten die in het lokale drugsbeleid worden geïnvesteerd, dient de stad ook te investeren in een evaluatie van de initiatieven en de uitbouw van een wetenschappelijk onder-bouwd drugbeleid. Effectmetingen (zowel kwali-tatief als kwantitatief) kunnen helpen bepalen in welke mate de geleverde inspanningen vruchten afwerpen en bijsturing nodig is. Effectevaluaties mogen zich niet beperken tot de buurt waarop be-paalde acties of maatregelen gericht zijn, maar op de hele stad, zodat mogelijke verplaatsingseffec-ten of veranderende verschijningsvormen in beeld kunnen worden gebracht. Welke ook de aard van het gevoerde beleid, strategische doelstellingen moeten vertaald worden in resultaatsverbintenis-sen, en niet louter als inspanningsverbintenissen.

42. Om de impact van het beleid inzake de lokale drugsmarkt te meten, is het belangrijk om onder meer de volgende indicatoren mee te nemen: • Een verminderde zichtbaarheid van

druggerelateerde activiteit in de publieke ruimte.

• Minder oproepen bij hulp- en ordediensten in verband met drugshandel en -gebruik.

• Minder oproepen bij hulp- en ordediensten in verband met criminaliteit en overlast.

• Daling in aantal arrestaties voor druggebruik of -bezit.139

• Verhoging van de prijzen op de markt of van de tijd die nodig is om drugs aan te kopen.

• Afname van onveiligheidsgevoelens in de buurt.

• Hernieuwd gebruik van publieke pleinen en parken voor legitieme doeleinden.

Page 84: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

84

• Een vermindering van hinderlijk autoverkeer.• Een vermindering van het aantal gevonden

parafernalia (spuiten).• Daling in de criminaliteitscijfers van

druggerelateerde misdrijven.140

• Daling van het aantal intraveneuze druggebruikers.

• Minder oproepen bij hulp- en ordediensten in verband met overdosissen.

• Daling van het aantal besmettingen met Hepatitis C en HIV.141

• Daling van het aantal dak- of thuisloze druggebruikers.

• Daling van het aantal illegale druggebruikers of -dealers.

Tot Slot

Drugsmarkten behoren tot de zogenaamde ‘wicked issues’; maatschappelijke problemen die steeds aan de greep van een effectieve beleidsvoering lijken te ontsnappen. Drugshandel (en detailhandel in het bij-zonder) zullen in Antwerpen nooit geheel verdwijnen. Bovendien zijn drugsmarkten constant aan verande-ringen onderhevig. Het valt niet te voorspellen welke vorm(en) de Antwerpse drugsmarkt de volgende vijf of tien jaar zal aannemen.142 Beleidsmakers moeten zich steeds bewust zijn van de onbedoelde effecten die hun strategieën met zich meebrengen. Door de relatieve standvastigheid van de vraag onder druggebruikers zullen drugsmarkten een lucratieve informele econo-mie blijven en zich steeds weer aanpassen, eerder dan dat ze verdwijnen.143

Ook via een (irriterende) aanpak van gebruikers, kan de drugsmarkt niet worden drooggelegd. De lokale drugsmarkt in zijn minst schadelijke verschijningsvorm trachten te krijgen, zal de belangrijkste uitdaging zijn.

Page 85: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

85

Eindnoten

1 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugbeleidsplan 2009-2012, Antwerpen, 2.

2 KORF, D. & VERBRAECK, H., Dealers en dienders, Amsterdam, Criminologisch Instituut Bonger, 1993, 45.

3 PEARSON, G. & HOBBS, D., Middle market drug distribution, Londen, Home Office, 2001, 1.

4 MAY, T. & HOUGH M., ‘Drug markets and distribution systems’ in Addiction Research and Theory, nr. 6, 2004, 549-563.

5 Drugrunners zijn handlangers van detailhandelaars die potentiële kopers identificeren en naar de dealers toe leiden. Zij hebben zelf geen drugs op zak. Wanneer politie de runners intercepteert, krijgen zij omwille van het artikel 329ter uit de politiecodex (‘zoekgedrag’) een administratieve boete opgelegd. Volgens dit artikel is het aan iedereen verboden ‘om zich op de openbare ruimte en alle aanpalende terreinen die voor publiek toegankelijk zijn, te bevinden met het enkele doel illegale drugs aan te schaffen tegen betaling of niet en/of om deze te verbruiken’. Zo een registratie maakt het moeilijk om drugrunners van loutere gebruikers te onderscheiden.

6 Het Saturngebied is een afgebakend gebied in 2060 en omvat het De Coninckplein en de omliggende straten (begrensd ten noorden door het Sint-Jansplein, ten oosten door de Dambruggestraat, ten zuiden door de Gemeentestraat en de Carnotstraat en ten westen door de Osystraat).

7 Voorwaarden zijn wel dat het feit bestraft kan worden met een hoofdgevangenisstraf van een jaar of met een zwaardere straf én dat er is sprake van heterdaad of dat er voldoende bezwaren lijken aanwezig te zijn om de zaak aan de feitenrechter voor te leggen. Opvallend is dat voor de toepassing van het snelrecht geen enkele bovengrens is

bepaald. Bron: FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE, Wet tot invoeging van een procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken, 28 maart 2000, Brussel, 10323- 10326.

8 HUTSEBAUT, F., ‘Kan snel recht wel goed recht zijn? Enkele bedenkingen bij het ontwerp snelrecht’ in Jura Falconis, 1999-2000, nr 2, jaargang 36, 255-262.

9 GRUNDETJERN, H., & SANDBERG, S., ‘Dealing with a gendered economy: Female drug dealers and street capital’ in European Journal of Criminology,2012, 9 (6), 622-630.

10 LITTLE, M. & STEINBERG, L., ‘Psychosocial Correlates of Adolescent Drug Dealing in the Inner City’ in Journal of Research in Crime and Delinquency, November 2006, vol. 43, nr. 6, 357.

11 De definiëring van het begrip ‘allochtoon’ gebeurt doorgaans vanuit een nationaliteitsconcept. De definitie van het VESOC (Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité) bijvoorbeeld bepaalt dat iemand allochtoon is indien hij geen nationaliteit uit een van de landen van de Europese Economische Ruimte (EER) heeft of indien ten minste één ouder of twee grootouders een nationaliteit van buiten de EER hebben. Door het gebrek aan deze nationaliteitsgegevens, konden we deze definitie echter niet hanteren.

12 Vaak is er sprake van begripsverwarring wanneer we het over de vreemdelingenproblematiek hebben. In dit rapport spreken we van ‘mensen zonder papieren’ of ‘ongedocumenteerde migranten’. Veel van de drugdealers zonder papieren hebben immers (nog) geen asiel aangevraagd. Ze hebben ook geen procedures lopen. Daarom spreken we niet van ‘asielzoekers’. De term ‘(politiek) vluchteling’, wijst dan weer op asielzoekers die vanwege hun veiligheid gevlucht

Page 86: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

86

zijn en op basis van het Vluchtelingenverdrag (1951) bescherming krijgen.

13 KORF, D. & VERBRAECK, H., Dealers en dienders, Amsterdam, Criminologische Instituut Bonger, 1993, 199.

14 Politiediensten en DVZ menen dat veel illegale detailhandelaars (vooral Marokkanen) zich onechtelijk uitgeven als Algerijn om minder snel uitgewezen te worden.

15 X 24,56, df 1 en p < 0,00116 X 20,42, df 3 en p < 0,00117 X 15,92, df 1 en p < 0,00118 Naam van de wijk in het noorden van het

Antwerpse stadscentrum, grofweg gelegen tussen de Turnhoutsebaan en de Carnotstraat in het zuiden en Park Spoor Noord in het noorden. De naam ‘Seefhoek’ komt van een herberg op de hoek van de Lange Beeldekensstraat en de Pesthofstraat waar het lokale Seefbier werd geschonken. Het is een buurt met meer dan 100 verschillende nationaliteiten.

19 X 10, 56, df 2, p < 0,0120 X 12,56, df 1, p < 0,00121 X 9,5, df 1, p < 0,0522 X 10,56, df 1, p = 0,00123 X 11,06, df 1, p = 0,00124 X 14,45, df 1, p < 0,00125 HUTSEBAUT, F., ‘Kan snel recht wel goed recht zijn?

Enkele bedenkingen bij het ontwerp snelrecht’ in Jura Falconis, 1999-2000, nr 2, jaargang 36, 255-262.

26 X 34,25, df 2, p < 0,00127 X 10,67, df 2, p < 0,0128 X 11,68, df 1, p = 0,00129 X 35,74, df 3, p < 0,00130 X 14,6, df 3, p < 0,0531 X 11,64, df 1, p = 0,00132 X 36,26, df 1, p < 0,00133 Technisch sepot: Men meent dat vervolging

door een technisch aspect in het dossier, zoals onvoldoende bewijs of een onbekende verdachte, niet tot veroordeling zal leiden. Beleidssepot: Men ziet af van een vervolging op grond van het algemeen belang; m.a.w. de feiten genieten geen prioriteit in het huidige beleid. Praetoriaanse

probatie: Een voorwaardelijk sepot. Men hoopt de dader zo van soortgelijk gedrag af te houden.

34 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE, Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, Brussel, 5 september 2011.

35 BARENDREGT, C., VAN DER POEL, A. & VAN DE MHEEN, D., ‘De mobiele telefoon in de harddrugsscene van Rotterdam’ in IVO Bulletin, maart 2003, nr.1, jaargang 6, 2-4.

36 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE, Wet van 3.5.2003 tot wijziging van de wet van 24.2.1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, Brussel, 3 mei 2003.

37 GOETHALS, J., PONSAERS, P., BEYENS, K., PAUWELS, L. & DEVROE, ‘Criminografisch onderzoek in België’ in Criminologie in actie, BEYENS, K., GOETHALS, J., PONSAERS, P. & VERVAEKE, G., (eds.), Brussel, Politeia, 2002, 137-138.

38 Een geldelijke beloning die onvoorwaardelijk en vooraf wordt uitbetaald, zou volgens de literatuur het meest effectief zijn in de verhoging van de ‘response rate’. Wat het bedrag betreft, geldt de wet van de verminderde meeropbrengsten en garandeert een hoger bedrag niet per se meer spreekbereidheid van respondenten. Een beloning kan de kwaliteit van de data verhogen (accuraatheid en volledigheid). Wel kan het dat sommige profielen van de onderzoekspopulatie meer aangetrokken worden dan anderen. (SIMMONS, E. & WILMOT, A., ‘Incentive payments on social surveys: a literature review’ in Social Survey Methodology Bulletin, 2004, nr.53, 8.)

39 KORF, D. & VERBRAECK, H., Dealers en dienders, Amsterdam, Criminologische Instituut Bonger, 1993, 49.

40 Summerfestival en Laundry Day zijn elektronische dancefestivals die beide zich situeren op het festivalterrein Nieuw-Zuid, een groot braakliggend terrein achter het nieuwe Justitiepaleis. Summer-festival vindt eind juni plaats, Laundry Day sluit begin september de festivalzomer af. Beide festivals trekken ondertussen meer dan 50.000 bezoekers.

Page 87: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

87

41 JOHNSON, B.D. & GOLUB, A., ‘The potential for accurately measuring behavioral and economic dimensions of consumption, prices and markets for illegal drugs’ in Drug Alcohol Depend, September 2007, 16-26.

42 DECORTE, T. & TIEBERGHIEN, J., Antwerpse Drug- en Alcoholmonitor – Een lokale drugscène in beeld, Leuven, Acco, 2008, 96. en DECORTE, T. & JANSSEN, K., Antwerpse Drug- en Alcoholmonitor – Een lokale drugscène. Resultaten 2010, Antwerpen, Stad Antwerpen, 2011, 25.

43 DECORTE, T. & JANSSENS, K., Antwerpse Drugs- en Alcoholmonitor 2010 – Een lokale drugscène. Resultaten 2010, Antwerpen, Stad Antwerpen, 2011, 27.

44 KORF, D. & VERBRAECK, H., Dealers en dienders, Amsterdam, Criminologische Instituut Bonger, 1993, 194.

45 PAOLI, L. & REUTER, P., ‘Drug trafficking and ethnic minorities in Western Europe’ in European Journal of Criminology, 2008, vol.5, 25.

46 KORF, D. & VERBRAECK, H., Dealers en dienders, Amsterdam, Criminologische Instituut Bonger, 1993, 213.

47 VANNOSTRAND, L.M. & TEWKSBURY, R., ‘The motives and mechanics of operating an illegal drug enterprice’ in Deviant Behavior, 1999, vol. 20, nr. 1, 70.

48 Dit laatste gebeurde via de zogenaamde ‘denonciatietechniek’, waarbij aan de Franse justitiële autoriteiten gevraagd werd om de dossiers van Franse onderdanen over te nemen.

49 DE RUYVER, B. & SURMONT, T., (eds.), Grensoverschrijdend drugstoerisme. Nieuwe uitdagingen voor de Euregio’s, Antwerpen, Maklu, 2007, 34.

50 DECORTE, T. & JANSSEN, K., Antwerpse Drug- en Alcoholmonitor – Een lokale drugscène. Resultaten 2010, Antwerpen, Stad Antwerpen, 2011, 69.

51 JDW, (2010/10/03) Almaar meer allochtone Spanjaarden komen naar Antwerpen [WWW] Het Belang van Limburg: http://www.hbvl.be/nieuws/binnenland/aid909081/almaar-meer-allochtone-spanjaarden-komen-naar-antwerpen-2.aspx [13/12/2012].

52 COOMBER, R., Pusher Myths: Re-situating the drug dealer, Londen, Free Association Books, 2006, 169.

53 In Brussel loopt een proefproject met pill-testing onder de noemer ‘modus vivendi’. Het gaat niet alleen om het testen van de drugs, waardoor gebruikers kunnen worden gealarmeerd wanneer er gevaarlijke drugs op de markt zijn. Het is vooral een moment waarop hulpverleners met gebruikers in gesprek kunnen gaan. De initiatiefnemers spreken van goede resultaten. SODA zegt de resultaten van dit proefproject te zullen meenemen in de gesprekken rond het Antwerpse drugsbeleid.

54 FEDERALE OVERHEIDSDIENSTEN JUSTITIE & BINNENLANDS ZAKEN, Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011, Brussel, 2007, 7.

55 PAOLI, L. & REUTER, P., ‘Drug trafficking and ethnic minorities in Western Europe’ in European Journal of Criminology, 2008, vol.5, 31.

56 Ibidem, 22.57 Ibidem, 22.58 Een ‘gele kaart’ is een identiteitskaart voor

vreemdelingen. De vreemdeling heeft op die manier een onbeperkt verblijfsrecht. Ondertussen is deze kaart vervangen door de ‘elektronische C kaart’.

59 VANNOSTRAND, L.M. & TEWKSBURY, R., ‘The motives and mechanics of operating an illegal drug enterprice’ in Deviant Behavior, 1999, vol. 20, nr. 1, 69.

60 Een ‘ripdeal’ is een criminele transactie waarbij een van de partijen door de andere beroofd wordt. In het geval van drugstransacties wil dit meestal zeggen dat de berover er met het geld en de drugs vandoor gaat.

61 BARENDREGT, C., BLANKEN, P. & ZUIDMULDER, L.J., ‘Drugshandel en overlast in Rotterdam’ in IVO Bulletin, 1998, nr.2, jaargang 1, 20.

62 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugbeleidsplan 2009-2012, Antwerpen, 5.

63 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan 2009-2012, Antwerpen, 54.

64 STAD ANTWERPEN, Bestuursakkoord Antwerpen 2007-2012, Antwerpen, 39.

65 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan 2009-2012, Antwerpen, 113.

Page 88: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

88

66 DE WACHTER KATRIEN, FOD Financiën – Algemene administratie van de douane en accijnzen, e-mail 23-04-2013.

67 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Actieplan 2012 – Drughandel en druggerelateerde criminaliteit, Antwerpen, 2012, 10.

68 De Saturn-actie is een gecoördineerde ordedienst die is opgezet vanuit het hele korps maar slechts wordt ingezet op een afgebakend gebied (een deel van 2060). Saturn bestaat sinds 2011 en volgde daarbij de voormalige korpsacties Minerva en Fortuna op. Er bestaan ook mini-saturns. Dit zijn geen korpsacties, maar zij worden opgezet vanuit de afdeling City zelf. Beide hebben betrekking op hetzelfde gebied.

69 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Actieplan 2012 – Drughandel en druggerelateerde criminaliteit, Antwerpen, 2012, 11-14.

70 Ibidem, 12-13. 71 Ibidem, 12.72 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN,

Drugsactieplan 2012, Antwerpen, 12.73 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Meetmonitor drugs

december 2012, Antwerpen, 2012, 4 p.74 SAMEN LEVEN – STAD ANTWERPEN, Evaluatie

bestuurlijke maatregelen 2060, Antwerpen, 2011, 1.75 Ibidem, 2-8. 76 X (z.d.) Omgeving De Coninckplein [WWW] AG

Stadsplanning: http://www.agstadsplanning.be/ag_detail_project_2012_01.php?prog=16&proj=61 [10/01/2013].

77 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugsactieplan 2012, Antwerpen, 10.

78 STAD ANTWERPEN, LOKALE POLITIE, CAW METROPOOL, FREE CLINIC vzw, DE LIJN, Samenwerkingsprotocol Schijnpoortsite, oktober 2009, 5 p.

79 Ook Kortrijk, Breda en Medway sleepten zo’n Europese subsidie in de wacht.

80 SAMEN LEVEN – STAD ANTWERPEN, Deprived Neighbourhood Approach (DNA) Plan van aanpak 2012 – 2014, Antwerpen, 2012, 1-5.

81 Ibidem, 4-7. 82 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Resultatenblad lokale

actie Saturn V/mini-Saturn Bestuurlijk/mini-Saturn

Gerechtelijk 2012, Antwerpen, 2012, 3 p.83 SAMEN LEVEN – STAD ANTWERPEN, Evaluatie

bestuurlijke maatregelen 2060, Antwerpen, 2011, 18-22.

84 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN, Omzendbrief betreffende de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de verwijdering van een onderdaan van een derde land, Brussel, 10 juni 2011.

85 Ook in Charleroi, Gent en Luik werd een verbindingsambtenaar geïnstalleerd.

86 In Marokko is men immers bezig met de digitalisering van de bevolkingsgegevens in 1 computersysteem. Het is een echt huzarenstuk dat nog volop aan de gang is.

87 Dit is een tijdelijk reisdocument dat wordt afgegeven door een ambassade of consulaat om een onderdaan van dat land in de gelegenheid te stellen om huiswaarts te reizen. Er zijn ook landen of gebieden waar kandidaten niet zomaar naar teruggeleid kunnen worden of waar de terugreis moeilijk kan verlopen. De Internationale Organisatie van Migratie actualiseert en publiceert deze lijsten. Landen als Algerije, Somalië, Irak, Afghanistan en de bezette Palestijnse gebieden horen hier bijvoorbeeld bij. (http://www.belgium.iom.int/).

88 VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN, Nieuwsbrief terugkeerpraktijk – april 2010, Brussel, 2011, 48p.

89 Een verlenging met 2 maanden is mogelijk als de noodzakelijke stappen voor de uitwijzing van de vreemdeling werden ondernomen in de loop van zeven werkdagen vanaf het moment dat de vreemdeling werd opgesloten. Na 4 maanden detentie kan deze periode nog slechts door de minister worden verlengd. In de wet is eveneens vastgelegd dat de vreemdeling na vijf maanden in vrijheid moet worden gesteld.

90 Sinds de nieuwe wetgeving heeft men weliswaar voorzien in een terugkeerverbod, waardoor de uitgewezen migranten geseind staan via het SIS-systeem. Dit wil zeggen dat ze normaliter de grenscontroles van het Schengengebied niet kunnen oversteken. Voor drugsdealers bedraagt de termijn van dit terugkeerverbod 8 jaar.

Page 89: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

89

91 Zulke sociale trajectbegeleiding is voorbehouden voor recidivisten op het drugs- of alcoholverbod met woonplaats of vaste verblijfsplaats in Antwerpen en wat het zoekgedrag betreft ook alle jongeren tussen 16 en 25 jaar.

92 VZW Elegast is een Antwerpse organisatie die zich in haar hulp- en dienstverlening richt tot jongeren en hun gezin. Ze bieden zowat 24 hulpverleningsvormen aan, waaronder de bemiddeling in het kader van een gemeentelijke administratieve maatregel.

93 IBRAHIM, O., Bestuurlijke maatregelen en GAS in Antwerpen, Bestuurlijke Handhaving Stad Antwerpen, 2012. [power point]

94 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugsactieplan 2012, Antwerpen, 9-14.

95 PROCUREUR DES KONINGS, Omzendbrief 98/2010, Antwerpen, 26 nov 2010.

96 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugsactieplan 2012, Antwerpen, 13-14.

97 Iemand die in de afgelopen vijf jaar meer dan 10 maal een proces-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan 1 proces-verbaal in het voorgaande jaar.

98 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugsactieplan 2012, Antwerpen, 14.

99 SAMEN LEVEN – STAD ANTWERPEN, Evaluatie bestuurlijke maatregelen 2060, Antwerpen, 2011, 10-11.

100 DE SLEUTEL, Therapieadvies – Evaluatie 2011, Antwerpen, 2011. [power point] & DE SLEUTEL, Therapieadvies – Evaluatie 2012 (jan-sept), Antwerpen, 2012. [power point]

101 CGG VAGGA, Therapieadvies cijfers 2011, Antwerpen, 2012. [power point]

102 BARENDREGT, C. & RODENBURG, G., Een gebruiksruimte in Antwerpen: wenselijk en haalbaar?, Rotterdam, Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving, 2004, 35.

103 BRETTEVILLE-JENSEN, A.L., ‘Illegal drug use and the economic recession- What can we learn from the existing research?’ in International Journal of Drug Policy, 22 maart 2011, vol. 22, 353.

104 SAMEN LEVEN – STAD ANTWERPEN, Evaluatie bestuurlijke maatregelen 2060, Antwerpen, 2011, 22-24.

105 MAHER, L. & DIXON, D., ‘Law enforcement and harm minimization in a street-level drug market’ in British Journal of Criminology, 1999, vol. 39, nr.4, 496-501.

106 SODA verzorgt wel een onderdeel (‘Hulpverlening in Kaart’) van de opleiding voor de vernieuwde drugsteams in het kader van het nieuwe bestuursakkoord (zie §4.7).

107 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Verslag Overleg Therapieadvies, Antwerpen, 9 nov 2012, 3.

108 STAD ANTWERPEN, Respect voor A – Bestuursakkoord 2013-2018, Antwerpen, 14.

109 STAD ANTWERPEN, Respect voor A – Bestuursakkoord 2013-2018, Antwerpen, 15-19; LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan 2013-2016, Antwerpen, 127.

110 STAD ANTWERPEN, Respect voor A – Bestuursakkoord 2013-2018, Antwerpen, 15-20.; LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan 2013-2016, Antwerpen, 127.

111 STAD ANTWERPEN, Respect voor A – Bestuursakkoord 2013-2018, Antwerpen, 59.

112 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE, Gemeenschappelijke richtlijn van de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal omtrent de vaststelling, registratie en vervolging van inbreuken inzake het bezit van cannabis, Brussel, 25 januari 2005.

113 STAD ANTWERPEN, Respect voor A – Bestuursakkoord 2013-2018, Antwerpen, 15.

114 Ibidem, 59.115 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan

2013-2016, Antwerpen, 127.116 In de tolwagen en het crashvoertuig ervaren

jongeren hoe het voelt om bij een verkeersongeval betrokken te zijn en ondervinden ze aan den lijve de effectiviteit van het dragen van de veiligheidsgordel. Met de dronkemansbril leggen de jongeren een parcours af terwijl ze bemoeilijkt worden door de ogenschijnlijke effecten van het onder invloed zijn.

117 STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugsactieplan 2012, Antwerpen, 3-5.

118 REUTER, P. & KLEIMAN M.A.R., ‘Risks and prices: An economic analysis of drug enforcement’ in Crime

Page 90: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

90

and Justice, 1986, vol. 7, 337.119 CAULKINS, J.P. & REUTERS, P., ‘What price data tell

us about drug markets’ in Journal of Drug Issues, 1998, 28 (3), 602-604.; REUTER,P. MACCOUN, R. & MURPHY P., Money from Crime: A Study of the Economics of Drug Dealing, Washington, DC, Santa Monica, RAND, 1990.; CAULKINS, J., The Distribution and Consumption of Illicit Drugs: Some Mathematical Models and Their Policy Implications, unpublished Ph.D. thesis in operations research, Massachusetts Institute of Technology, Cambridge, 1990.

120 GLOBAL COMMISSION ON DRUGS, War on drugs – Report of the Global Commission on Drugs, juni 2011, 20p.

121 GLOBAL COMMISSION ON DRUG POLICY, The war on drugs and HIV-AIDS – How the criminalization of drug use fuels the global pandemic, juni 2012, 2.

122 LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan 2013-2016, Antwerpen, 120.

123 DE RUYVER, B., LEMAITRE, A., SCHOENAERS, F., VANDERLAENEN, F., (e.a.), Onderzoek naar essentiële en bijkomende randvoorwaarden voor interactie justitie en drughulpverlening, Gent, Academia press, 2009, 227-231.

124 GRUTER, P. & VAN DE MHEEN, D., ‘Mogelijkheden voor een gereguleerde harddrugshandel?’ in IVO Bulletin, nr.28, 2002, 9.

125 PONSIOEN, A., BLANKEN, P. & BARENDREGT, C., ‘Mag ’t een grammetje minder zijn? Een onderzoek naar de economie van de drugshandel op detailhandelsniveau’ in Bulletin Instituut voor Verslavingsonderzoek, nr.4, jaargang 2, 1999, 6.

126 Community fieldworkers zijn veldwerkers die deel uitmaken (of uitmaakten) van de bestudeerde lokale drugscène. Het zijn ervaringsdeskundigen. Ze maken het de onderzoekers gemakkelijker om toegang te krijgen tot diverse drugscènes en verborgen of moeilijk benaderbare groepen.

127 CENTERS, L.N. & WEIST, M.D., ‘Inner city youth and drug dealing: A review of the problem’ in Journal of Youth and Adolescence, juni 1998, Vol. 27, Nr. 3, 407-408.

TOBLER, N.S. & STRATTON, H.H., ‘Effectiveness of school-based drug prevention programs: A meta-

analysis of the research’ in The Journal of primary prevention, Vol. 18, nr.1, 1997, 71-128.

CUIJPERS, P., ‘Effective ingredients of school-based drug prevention programs: A systematic review’ in Addictive Behaviors, Vol.7, nr.6, 2002, 1009-1023.

GREENWOOD, P.W., ‘Substance-abuse problems among high-risk youth and potential interventions’ in Crime & Delinquency, Vol.38, nr.4, 444-458.

VANDER LAENEN, F., Vraaggestuurde preventie van (problematisch) druggebruik bij kwetsbare groepen: onderzoek bij jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis, Gent, Universiteit Gent, 2007, 304 p.

128 HAROCOPOS, H. & HOUGH, M., Drug dealing in open air markets, Center for Problem-Oriented Policing, Madison, 2011, 28.

129 CLARKE, V.R., Closing streets and alleys to reduce crime: Should you go down this road?, Office of Community Oriented Policing Services, Madison, 13.

130 WILDSCHUT, J., LEMPENS, A., VAN DER MOST, D. & KNIBBE, R., ‘Asielzoekers en vluchtelingen in de Utrechtse harddrugsscene’ in IVO Bulletin, juli 2003, nr.2, Jaargang 6, 14.

131 DECORTE, T. & JANSSEN, K., Antwerpse Drug- en Alcoholmonitor – Een lokale drugscène. Resultaten 2010, Stad Antwerpen, Antwerpen, 2011, 87.

132 ONDERZOEKSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK ZORG, Discus Amsterdam: Housing First. Evaluatie van de Werkzaamheid, Nijmegem, 2012, 112 p.

133 WILSON, L. & STEVENS, A., Understanding drug markets and how to influence them, Oxford, The Beckley Foundation Drug Policy Programme, 2008, nr. 14, 9.

134 STAD ANTWERPEN/SAMEN LEVEN, Evaluatie bestuurlijke maatregelen 2060, Antwerpen, 2011, 26.

135 BARENDREGT, C. & RODENBURG, G., Een gebruiksruimte in Antwerpen: wenselijk en haalbaar?, Rotterdam, Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving, 2004, 58 p.

136 We doelen hierbij op de ‘klassieke’ wijkagent en niet op de mensen van het wijkteam.

137 OOK VAN A (2012/10/08) Antwerpen: War on Drugs [WWW] DeWereldMorgen.be: http://

Page 91: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

91

www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/10/08/antwerpen-war-drugs [02/01/3012].

138 STAD ANTWERPEN, Respect voor A – Bestuursakkoord 2013-2018, Antwerpen, 19.

139 Het valt te verwachten dat oproepen en arrestaties in verband met druggerelateerde feiten bij hulp- en ordediensten aanvankelijk zullen stijgen door de verhoogde aandacht. Indien het beleid zijn vruchten afwerpt, zou dit mettertijd moeten keren.

140 HAROCOPOS, H. & HOUGH, M., Drug dealing in open air markets, Center for Problem-Oriented Policing, Madison, 2011, 18-19.

141 FRIEDMAN, S.R., COOPER, H.L.F. (e.a.), ‘Relationships of deterrence and law enforcement to drug-related harms among drug-injectors in US metropolitan areas’ in AIDS, nr.20, 2006, 93-99.

142 MAY, T. & HOUGH, M., ‘Drug markets and distribution systems’ in Addiction Research and Theory, nr.6, december 2004, 560-561.

143 MAY, T. & HOUGH, M., ‘Illegal dealings: The impact of low-level police enforcement on drug markets’ in European Journal on Criminal Policy and Research, 2001, 144.

Page 92: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

92

Werkveld

Politie Karel Mols – Wijkonderzoeksteam Afdeling OostJan Verheijen – Wijkonderzoeksteam Afdeling NoordWim Lyssens – Wijkonderzoeksteam Afdeling CityIngmar Veyt – Wijkonderzoeksteam Afdeling CentrumGlenn De Vleesschauwer – Wijkonderzoeksteam Afdeling WestJoseph Bertels – Wijkonderzoeksteam Afdeling ZuidPaul Cleyman – Lokale Recherche Afdeling Drugs

ParketKarl Van Cauwenberghe – OnderzoeksrechterPaul Van Tigchelt – Pers- en drugsmagistraat Peggy Coppieters – Drugsmagistraat

HulpverleningWard Wilboorts – Justitieel WelzijnswerkSulliman Akajjouâ – Straathoekwerk Free ClinicSadettin Tezerdi – Straathoekwerk Free ClinicDidier Boschmans – Straathoekwerk CAW MetropoolTijs Geerts – Straathoekwerk CAW Metropool

Dienst VreemdelingenzakenMarianne Verdurme – Verbindingsambtenaar DVZ voor Antwerpen

Gebruikers

L., man, BelgT., man, BelgN., man, Belg J., man, BelgM., man, BelgB., man, BelgN., transgender, BelgA., vrouw, Belg

Detailhandelaars

P., man, 46 jaar, BelgN., man, 33 jaar, MarokkaanM., man, 39 jaar, Sierra LeoneK., man, 45 jaar, BelgS., man, 53 jaar, Gambiaan

Bijlage: Lijst respondenten

Page 93: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

93

Bibliografie

AITKEN, C., MOORE, D., HIGGS, P., KELSALL, J. & KERGER, M., ‘The impact of a police crackdown on a street drug scene: evidence from the street’ in The International Journal of Drug Policy, 2002, vol. 13, 193-202.

BARENDREGT, C., BLANKEN, P. & ZUIDMULDER, L.J., ‘Drugshandel en overlast in Rotterdam’ in IVO Bulletin, 1998, nr.2, jaargang 1, 1-23.

BARENDREGT, C. & RODENBURG, G., Een gebruiksruimte in Antwerpen: wenselijk en haalbaar?, Rotterdam, Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving, 2004, 58 p.

BARENDREGT, C., VAN DER POEL, A. & VAN DE MHEEN, D., ‘De mobiele telefoon in de harddrugsscene van Rotterdam’ in IVO Bulletin, maart 2003, nr.1, jaargang 6, 1-20.

BRETTEVILLE-JENSEN, A.L., ‘Illegal drug use and the economic recession- What can we learn from the existing research?’ in International Journal of Drug Policy, 22 maart 2011, vol. 22, 353-359.

CAULKINS, J., The Distribution and Consumption of Illicit Drugs: Some Mathematical Models and Their Policy Implications, unpublished Ph.D. thesis in operations research, Massachusetts Institute of Technology, Cambridge, 1990.

CAULKINS, J.P. & REUTERS, P., ‘What price data tell us about drug markets’ in Journal of Drug Issues, 1998, 28 (3), 593-612.

CENTERS, L.N. & WEIST, M.D., ‘Inner city youth and drug dealing: A review of the problem’ in Journal of Youth and Adolescence, juni 1998, Vol. 27, Nr. 3, 395-411.

CGG VAGGA, Therapieadvies cijfers 2011, Antwerpen, 2012. [power point]

CLARKE, V.R., Closing streets and alleys to reduce crime: Should you go down this road?, Office of Community Oriented Policing Services, Madison, 72 p.

COOMBER, R., Pusher Myths: Re-situating the drug dealer, Londen, Free Association Books, 2006, 207 p.

COUMANS, M., BARENDREGT, C., VAN DER POEL, A. & VAN DE MHEEN, D., ‘Marginalisering en verharding in het perspectief van de Rotterdamse drugscene’ in IVO Bulletin, april 2001, nr.1, jaargang 4, 1-36.

CUIJPERS, P., ‘Effective ingredients of school-based drug prevention programs: A systematic review’ in Addictive Behaviors, Vol.7, nr.6, 2002, 1009-1023.

DECORTE, T. & JANSSEN, K., Antwerpse Drug- en Alcoholmonitor – Een lokale drugscène. Resultaten 2010, Antwerpen, Stad Antwerpen, 2011, 95 p.

DECORTE, T. & TIEBERGHIEN, J., Antwerpse Drug en Alcoholmonitor – Een lokale Drugscène in beeld, Leuven, Acco, 2008, 242 p.

DE RUYVER, B., LEMAITRE, A., SCHOENAERS, F., VANDERLAENEN, F., (e.a.), Onderzoek naar essentiële en bijkomende randvoorwaarden voor interactie justitie en drughulpverlening, Gent, Academia press, 2009, 370 p.

Page 94: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

94

DE RUYVER, B. & SURMONT, T., (ed.), Grensoverschrijdend drugstoerisme. Nieuwe uitdagingen voor de Euregio’s, Antwerpen, Maklu, 2007, 129 p.

DE SLEUTEL, Therapieadvies – Evaluatie 2011, Antwerpen, 2011. [power point]

DE SLEUTEL, Therapieadvies – Evaluatie 2012 (jan-sept), Antwerpen, 2012. [power point]

DE WACHTER KATRIEN, FOD Financiën – Algemene administratie van de douane en accijnzen, e-mail 23-04-2013.

EUROPEAN MONITORING CENTRE FOR DRUGS AND DRUG ADDICTION, 2012 Annual report on the state of the drugs problem in Europe, Lissabon, 2012, 104 p.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN, Omzendbrief betreffende de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de verwijdering van een onderdaan van een derde land, Brussel, 10 juni 2011.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE, Gemeenschappelijke richtlijn van de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal omtrent de vaststelling, registratie en vervolging van inbreuken inzake het bezit van cannabis, Brussel, 25 januari 2005.

FEDERALE OVERHEIDSDIENSTEN JUSTITIE & BINNENLANDS ZAKEN, Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011, Brussel, 2007, 63 p.

FRIEDMAN, S.R., COOPER, H.L.F. (e.a.), ‘Relationships of deterrence and law enforcement to drug-related harms among drug-injectors in US metropolitan areas’ in AIDS, nr.20, 2006, 93-99.

GLOBAL COMMISSION ON DRUG POLICY, The war on drugs and HIV-AIDS – How the criminalization of drug use fuels the global pandemic, juni 2012, 24 p.

GLOBAL COMMISSION ON DRUGS, War on drugs – Report of the Global Commission on Drugs, juni 2011, 20p.

GOETHALS, J., PONSAERS, P., BEYENS, K., PAUWELS, L. & DEVROE, ‘Criminografisch onderzoek in België’ in Criminologie in actie, BEYENS, K., GOETHALS, J., PONSAERS, P. & VERVAEKE, G., (eds.), Brussel, Politeia, 2002, 137-138.

GREENWOOD, P.W., ‘Substance-abuse problems among high-risk youth and potential interventions’ in Crime & Delinquency, Vol.38, nr.4, 444-458.

GRUNDETJERN, H., & SANDBERG, S., ‘Dealing with a gendered economy: Female drug dealers and street capital’ in European Journal of Criminology, 2012, 9 (6), 621-635.

GRUTER, P. & VAN DE MHEEN, D., ‘Mogelijkheden voor een gereguleerde harddrugshandel?’ in IVO Bulletin, 2002, nr.28, 26 p.

HAROCOPOS, H. & HOUGH, M., Drug dealing in open air markets, Center for Problem-Oriented Policing, Madison, 2011, 54 p.

HUTSEBAUT, F., ‘Kan snel recht wel goed recht zijn? Enkele bedenkingen bij het ontwerp snelrecht’ in Jura Falconis, 1999-2000, nr 2, jaargang 36, 255-262.

IBRAHIM, O., Bestuurlijke maatregelen en GAS in Antwerpen, Bestuurlijke Handhaving Stad Antwerpen, 2012. [power point]

JOHNSON, B.D. & GOLUB, A., ‘The potential for accurately measuring behavioral and economic dimensions of consumption, prices and markets for illegal drugs’ in Drug Alcohol Depend, September 2007, 16-26.

JDW, (2010/10/03) Almaar meer allochtone Spanjaarden komen naar Antwerpen [WWW] Het Belang van Limburg: http://www.hbvl.be/nieuws/binnenland/aid909081/almaar-meer-allochtone-

Page 95: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

95

spanjaarden-komen-naar-antwerpen-2.aspx [13/12/2012].

KORF, D. & VERBRAECK, H., Dealers en dienders, Amsterdam, Criminologische Instituut Bonger, 1993, 254 p.

LITTLE, M. & STEINBERG, L., ‘Psychosocial Correlates of Adolescent Drug Dealing in the Inner City’ in Journal of Research in Crime and Delinquency, November 2006, vol. 43, nr. 6, 357-386.

LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Actieplan 2012 – Drughandel en druggerelateerde criminaliteit, Antwerpen, 2012, 24 p.

LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Meetmonitor drugs december 2012, Antwerpen, 2012, 4 p.

LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Resultatenblad lokale actie Saturn V/mini-Saturn Bestuurlijk/mini-Saturn Gerechtelijk 2012, Antwerpen, 2012, 3 p.

LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan 2009-2012, Antwerpen, 120 p.

LOKALE POLITIE ANTWERPEN, Zonaal Veiligheidsplan 2013-2016, Antwerpen, 120 p.

MAHER, L. & DIXON, D., ‘Law inforcement and harm minimization in a street-level drug market’ in British Journal of Criminology, 1999, vol. 39, nr.4, 488-512.

MAY, T. & HOUGH, M., ‘Drug markets and distribution systems’ in Addiction Research and Theory, nr.6, december 2004, 549-563

MAY, T. & HOUGH, M., ‘Illegale dealings: The impact of low-level police enforcement on drug markets’ in European Journal on Criminal Policy and Research, 2001, 137-162.

ONDERZOEKSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK ZORG, Discus Amsterdam: Housing First. Evaluatie van de Werkzaamheid, Nijmegem, 2012, 112 p.

OOK VAN A (2012/10/08) Antwerpen: War on Drugs [WWW] DeWereldMorgen.be: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/10/08/antwerpen-war-drugs [02/01/3012].

PAOLI, L. & REUTER, P., ‘Drug trafficking and ethnic minorities in Western Europe’ in European Journal of Criminology, 2008, vol.5, 13-37.

PEARSON, G. & HOBBS, D., Middle market drug distribution, Londen, Home Office, 2001, 96 p.

PONSIOEN, A., BLANKEN, P. & BARENDREGT, C., ‘Mag ’t een grammetje minder zijn? Een onderzoek naar de economie van de drugshandel op detailhandelsniveau’ in Bulletin Instituut voor Verslavingsonderzoek, nr.4, jaargang 2, 1999, 1-8.

PROCUREUR DES KONINGS, Omzendbrief 98/2010, Antwerpen, 26 nov 2010.

REUTER, P. & KLEIMAN M.A.R., ‘Risks and prices: An economic analysis of drug enforcement’ in Crime and Justice, 1986, vol. 7, 289-340.

REUTER, P., MACCOUN, R. & MURPHY, P., Money from crime. A study of the economics of drug dealing in Washington D.C., The Rand Corporation, Santa Monica, 1990, Xiii-xiv.

ROOS, N. en BAAS, I., Eastern European Drug Users In The Netherlands. Experiences with and life stories from Eastern European drug users in the Netherlands, Amsterdam, Mainline, 2010, 34 p.

SKOLNICK, J. H., CORREL, T., NAVARRO, E. & RABB, R., ‘The social structure of street drug dealing’ in American Journal of Police, nr. 1, 1990, 1-41.

SAMEN LEVEN – STAD ANTWERPEN, Deprived Neighbourhood Approach (DNA) Plan van aanpak 2012 – 2014, Antwerpen, 2012, 1-5.

SAMEN LEVEN – STAD ANTWERPEN, Evaluatie bestuur-lijke maatregelen 2060, Antwerpen, 2011, 27 p.

Page 96: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

96

SIMMONS, E. & WILMOT, A., ‘Incentive payments on social surveys: a literature review’ in Social Survey Methodology Bulletin, 2004, nr.53, 1-11.

STAD ANTWERPEN, Bestuursakkoord Antwerpen 2007-2012, Antwerpen, 64 p.

STAD ANTWERPEN, Respect voor A – Bestuursakkoord 2013-2018, Antwerpen, 68 p.

STAD ANTWERPEN, LOKALE POLITIE, CAW METROPOOL, FREE CLINIC vzw, DE LIJN, Samenwerkingsprotocol Schijnpoortsite, oktober 2009, 5 p.

STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugbeleidsplan 2009-2012, Antwerpen, 18 p.

STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Drugsactieplan 2012, Antwerpen, 30p.

STEDELIJK OVERLEG DRUGS ANTWERPEN, Verslag Overleg Therapieadvies, Antwerpen, 9 nov 2012, 3p.

UNITED NATIONS OFFICE ON DRUGS AND CRIME, Political declaration and plan of action on international cooperation towards an integrated and balanced strategy to counter the World drug problem, Wenen, 2009, 68 p.

VANDER LAENEN, F., Vraaggestuurde preventie van (problematisch) druggebruik bij kwetsbare groepen: onderzoek bij jongeren met een gedrags- en emotio-nele stoornis, Gent, Universiteit Gent, 2007, 304 p.

VANNOSTRAND, L.M. & TEWKSBURY, R., ‘The motives and mechanics of operating an illegal drug enterprice’ in Deviant Behavior, 1999, vol. 20, nr. 1, 69.

VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN, Nieuwsbrief terugkeerpraktijk – april 2010, Brussel, 2011, 48 p.

WEIST, M.D., ‘Protective factors in childhood and adolescence’ in Handbook of Child and Adolescent Psychiatry, NOSHBITZ, J. (ed.), New York, Wiley, 1997, 27-34.

WILDSCHUT, J., LEMPENS, A., VAN DER MOST, D. & KNIBBE, R., ‘Asielzoekers en vluchtelingen in de Utrechtse harddrugsscene’ in IVO Bulletin, juli 2003, nr.2, Jaargang 6, 11-14.

WILSON, L. & STEVENS, A., Understanding drug markets and how to influence them, Oxford, The Beckley Foundation Drug Policy Programme, 2008, nr. 14, 12 p.

X (z.d.) Omgeving De Coninckplein [WWW] AG Stadsplanning: http://www.agstadsplanning.be/ag_detail_project_2012_01.php?prog=16&proj=61 [10/01/2013].

Page 97: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel
Page 98: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel
Page 99: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

99

Page 100: Lokale detailhandel in drugs in Antwerpen...8 Woord vooraf Beste lezer Voor u ligt de nieuwste editie van de Antwerpse drugmonitor. Dit keer met een specifieke focus: de lokale detail-handel

[email protected]/SODA

OCMW-infopunttel. 03 338 28 28