Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

download Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

of 40

Transcript of Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    1/40

    1

    Discussienota Detailhandel in Noord-Brabant

    Provincie Noord-Brabant

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    2/40

    2

    Discussienota Detailhandel in Noord-Brabant

    Provincie Noord-Brabant

    Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving

    Postbus 90151

    5200 MC s-Hertogenbosch

    Telefoon 073 681 28 12

    E-mail [email protected]

    Internet www.brabant.nl

    Datum:

    11 December 2012

    Opdrachtgever:

    Provincie Noord-Brabant

    Colofon

    Uitgave

    Provincie Noord-Brabant,

    11 december 2012

    Samenstelling en redactie

    Kastelijn Ruimtelijk Advies

    Dirk Kastelijn

    06 227 86032

    [email protected]

    Vester Munnecom (inlichtingen)

    073 681 25 [email protected]

    Niek Bargeman

    073 681 23 74

    [email protected]

    Henk Spoelstra

    073 681 23 90

    [email protected]

    Vormgeving

    Bruikman Reclame, Den Haag

    Drukwerk

    OBT bv, Den Haag

    Deze nota is ook terug te

    vinden op onze provinciale

    website: www.brabant.nl

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    3/40

    3

    Inhoudsopgave

    VOORWOORD 5

    1. INLEIDING 6

    De detailhandelsstructuur in Brabant staat onder druk! 6

    2. TRENDS EN ONTWIKKELINGEN 8

    2.1 Internet 8

    2.2 Schaalvergroting 10

    2.3 Filialisering en netwerkverdichting 12

    2.4 Branchevervaging 12

    2.5 Toename mobiliteit 13

    2.6 Demografische ontwikkelingen 15

    2.6.1 Bevolkingsontwikkeling 15

    2.6.2 Vergrijzing 16

    3. DETAILHANDELSSTRUCTUUR NOORD BRABANT 18

    3.1 Omvang 18

    3.2 Winkelgebiedtype 20

    3.3 Branchering 22

    3.4 Leegstand 25

    3.5 Plannen en initiatieven 28

    4. BELEIDSKADERS 304.1 Europese Dienstenrich tlijn 30

    4.2 Rijksbeleidskader 30

    4.3 Provinciaal beleidskader 31

    4.3.1 Regionale ruimtelijke overleggen (RROs) 32

    4.3.2 Regionale samenwerking 32

    4.4 Gemeentelijk beleidskader 32

    4.5 Detailhandel en overheidsbeleid:

    enkele beschouwingen 33

    Gebruikte databronnen bij figuren 36

    Noten 37

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    4/40

    4

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    5/40

    5

    Voorwoord

    Noord-Brabant heeft de ambitie tot de top van Europese kennis- eninnovatieregios te blijven behoren. Een aantrekkelijk leef- en ves-tigingsklimaat is hiervoor essentieel. Juist met het oog op die aan-trekkelijkheid vinden wij een vitale detailhandelsstructuur van grootbelang. De fijnmazige en kwalitatief goede detailhandelsstructuur,die Brabant van oudsher heeft gekenmerkt, staat vandaag de dagechter sterk onder druk, waarbij de oplopende leegstand het meestin het oog springt. Schaalvergroting en branchevervaging spelenhierbij een rol, maar bijvoorbeeld ook de hoge vlucht die het inter-netwinkelen heeft genomen. En tegenover de groeiende leegstandstaan bovendien nog talloze plannen voor nieuw winkelvastgoed.

    Met deze discussienota hebben we een eerste beeld willen schetsenvan wat er zoal speelt rondom detailhandel, evenals van deruimtelijke vraagstukken en regionale opgaven die er liggen. Wijwillen zo bijdragen aan een stevige en breed gedragen detailhan-delsagenda, die als basis kan dienen voor de verdere uitwerkingvan oplossings- en uitvoeringsstrategien om adequaat in te kunnenspelen op de sterke dynamiek in de detailhandelssector. Wat onsbetreft komt hierbij ook de rol van de overheid de provincie ende (regionaal samenwerkende) gemeenten aan bod, evenals devraag of bestaande beleidskaders nog wel voldoen. Daarnaastdagen wij natuurlijk ook relevante marktpartijen, onderwijs- en

    kennisinstellingen uit deel te nemen aan het debat over de toekomstvan de detailhandel in onze provincie.

    Graag zetten wij ons de komende tijd in om de detailhandelsstructuurin onze provincie toekomstbestendig te maken en gezond en vitaalte houden. Wij nodigen u uit hieraan ook een stevige bijdrage te

    leveren, zodat we gezamenlijk de economische structuur, deruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid van onze Brabantse steden,dorpen en wijken kunnen behouden en waar mogelijk versterken.

    Yves de Boer Bert Pauli

    Gedeputeerde GedeputeerdeRuimtelijke Ontwikkeling Economische Zaken

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    6/40

    6

    1. Inleiding

    De detailhandelsstructuur in Brabantstaat onder druk!

    Een aantrekkelijk leef-, woon- en vestigingsklimaat is een van debelangrijkste pijlers onder de Agenda van Brabant, waarin deprovincie haar ambities voor de toekomst van Noord-Brabantheeft verwoord. De detailhandelsstructuur is hiermee onlosmakelijkverbonden. Een gezonde en vitale detailhandel is van groot belangvoor de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van onze steden endorpen.

    De detailhandelsstructuur staat echter onder druk, met alle ruimtelijke

    gevolgen van dien. Zo ligt bijvoorbeeld het leegstandspercentagein Brabantse winkelcentra inmiddels al op zon 10% terwijl er nogtal van plannen liggen voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen.Om tijdig en adequaat in te kunnen spelen op de sterke dynamiekrond detailhandel is het van belang een actueel beeld te schetsenvan wat er speelt op de detailhandelsmarkt, te bekijken welkevraagstukken en (regionale) opgaven er liggen en met elkaar hetdebat aan te gaan over oplossings- en uitvoeringsstrategien.Met deze discussienota willen we hiertoe een aanzet geven1.

    Winkelcentra vormen de ruggengraat van onze binnensteden.

    Ze vormen het attractieve hart van de Brabantse steden, dorpenen wijken. Met een omzet van 13 miljard2en circa 10% van deBrabantse werkgelegenheid3levert de detailhandel bovendien eenbelangrijke bijdrage aan de Brabantse economie. De detailhandels-structuur is de laatste jaren echter aan grote veranderingen onder-hevig. Kenmerkende ontwikkelingen hierbij zijn dalende omzetten,

    afnemende bezoekersaantallen, (speciaal)zaken die sluiten,oplopende leegstand, branchevervaging en een toename vanverkoop via internet. En dat terwijl tegelijkertijd winkelcentramoeten blijven vernieuwen en er nog steeds nieuwe winkelgebiedenbijkomen, evenals nieuwe (u itbreidings)plannen.

    De afgelopen tien jaar is het winkelvloeroppervlak met ruim 20%toegenomen. Een enorme toename in een periode waarin debevolking met slechts 3% is gegroeid4. Onder invloed van schaal-vergroting zijn vooral de grootschalige locaties aan de randen vanhet stedelijk gebied sterk gegroeid. Het aantal vierkante meterswinkelvloeroppervlak op grootschalige locaties is met maar liefst 30%

    gegroeid in Brabant. Meubelboulevards zijn hiervan het bekendstevoorbeeld. Als gevolg van branchevervaging concurreren groot-schalige locaties echter steeds meer met traditionele winkellocaties,zoals binnensteden, stadsdeel-, wijk- en buurtcentra. De druk op detraditionele locaties neemt hierdoor toe.

    Als gevolg van de sterke toename van het winkelvloeroppervlak ende veranderende kwaliteitseisen is de leegstand de afgelopen jarenfors opgelopen. In 2003 stond in Brabant circa 245.000 m2aanwinkelvloeroppervlak leeg. In 2012 is dit opgelopen tot maar liefst470.000 m2, bijna een verdubbeling! Vandaag de dag staat 10%

    van het totale winkelvloeroppervlak in Brabant leeg, terwijl voor hetfunctioneren van de markt een frictieleegstand van 2% in binnen-steden en op A1-locaties en 5% op overige winkellocaties volstaat5.Bovendien zitten er op dit moment nog plannen in de pijplijn omaan het huidige areaal van 4.700.000 m2nog eens bijna 10%winkelvloeroppervlak toe te voegen6. Naast deze nieuwe plannen is

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    7/40

    er ook nog de nodige uitbreidingsruimte voor detailhandel (o.a. bijbestaande winkels) in bestaande bestemmingsplannen.Een forse overplanning dreigt, zeker gelet op de trends en ontwikke-lingen rondom detailhandel. Daarnaast neemt ook de bevolkings-groei de komende decennia nog eens verder af en zullen steedsmeer gebieden te maken krijgen met een afname van de bevolking.

    Kortom, tal van ontwikkelingen vragen ons gezamenlijk na tedenken over de toekomst van de Brabantse detailhandelsstructuur.Een trendbreuk in de huidige wijze van planning en programmeringvan detailhandel is nodig. Er dienen keuzes gemaakt te worden omook in de toekomst een gezonde en vitale detailhandelsstructuur in

    Brabant te behouden, die bijdraagt aan de levendigheid, identiteiten aantrekkelijkheid van steden, dorpen en wijken. Gelet op deproblematiek waar de detailhandel vandaag de dag mee te makenheeft, de trends en ontwikkelingen die de sector ook de komendetijd sterk zullen benvloeden en de vele plannen en initiatieven dienog boven de markt hangen is een belangrijke vraag of debestaande beleidskaders nog wel voldoen.

    7

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    8/40

    8

    2. Trends en ontwikkelingen

    Bevolkingsgroei en groei van detailhandelsbestedingen zijn nietlanger de motor achter de groei van het winkelaanbod.

    Het groeiende winkelaanbod wordt voornamelijk veroorzaaktdoor beleidsmakers, ontwikkelaars, beleggers en retailers zelf.

    De winkelmarkt is veranderd van een vraaggestuurde naareen aanbodgestuurde markt, waardoor een forse overplanningis ontstaan.

    De Nederlandse markt voor winkelvastgoed verandert sterk. Decennia-lang is deze markt een groeimarkt geweest. De markt werd geken-merkt door een sterk vraaggestuurde groei, die vooral verklaardkon worden door de groei van bevolking en welvaart en de hiermee

    samenhangende groei van detailhandelsbestedingen. De laatste tienjaar, het decennium waarin het winkelaanbod het sterkst is gegroeid,vormen de bevolkingsgroei en de groei van detailhandelsbestedingenechter niet langer de motor achter de groei van het winkelaanbod.Deze groei is de laatste jaren voornamelijk veroorzaakt door beleids-makers, ontwikkelaars, vastgoedbeleggers en retailers zelf. Hierbijspelen processen als de liberalisering van het ruimtelijk beleid, dedruk van ontwikkelend en bouwend Nederland om nieuw winkel-vastgoed te kunnen realiseren en schaalvergroting door nationaleen internationale bedrijven een belangrijke rol.Als gevolg van deze ontwikkelingen is een overplanning ontstaan.

    De markt voor winkelvastgoed is veranderd in een sterk volume-gedreven en aanbodgestuurde markt.

    Naast het feit dat de markt zelf verandert, wordt de markt voorwinkelvastgoed door tal van andere trends en ontwikkelingenbenvloed. Trends op het gebied van detailhandel zoals de

    opkomst van internetwinkelen, schaalvergroting, branchevervagingen filialisering worden versterkt door maatschappelijke trends zoalsde afname van de bevolkingsgroei, vergrijzing en de toenemendemobiliteit. Tezamen hebben deze trends een sterke weerslag op deontwikkelingen in de detailhandel.

    2.1 Internet

    Steeds meer mensen doen aankopen via internet. Internetaankopen vormen inmiddels 11% van de

    detailhandelsomzet. Groei zet komende jaren door als gevolg van de

    technologische ontwikkeling. Minder behoefte aan winkeloppervlak. Geen winkels zonder internet.

    Het aantal aankopen via internet is de afgelopen jaren fors gestegen.In 2011 hebben maar liefst 10 miljoen mensen online n ofmeerdere aankopen gedaan. In 2002 waren dit er nog slechts3,3 miljoen7. Internet is een razendsnel groeiend verkoopkanaal.De verkoop van producten via internet, webwinkels of via de web-site van een fysieke winkel heeft inmiddels een deel van de verkoopvan de gevestigde detailhandel overgenomen. Bijna n op de drie

    aankopen (31%) wordt inmiddels via het internetkanaal gedaan8

    .Deze aankopen maken 11,3% van de totale detailhandelsomzet uit.Dit was in 2005 nog slechts 4,6%7. De verwachting is dat dit per-centage richting 2020 sterk zal toenemen, tot zon 25%9. Dit hangtsamen met de technologische ontwikkelingen, waardoor de toepas-singsmogelijkheden van internetwinkelen verder worden uitgebreid,

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    9/40

    9

    het gebruiksgemak wordt verbeterd en betalingsmogelijkhedenveiliger worden.

    De toename van het internetwinkelen is ook terug te zien in de groeivan het aantal webwinkels. In 2001 waren er in Noord-Brabant noggeen 40 bedrijven, die zich uitsluitend richtten op de verkoop viainternet. In 2011 zijn dit er al ruim 9003.

    Figuur 2.1: Online-winkelen als percentage van de totale detail-handelsomzet, Nederland, 2012.

    Het internet biedt voor traditionele winkeliers zowel bedreigingenals kansen. Het is moeilijk voor traditionele winkeliers te concurrerenmet internetwinkeliers, omdat laatstgenoemden geen winkelvast-goed hebben in dure winkelstraten en geen grote voorraden hoevenaan te houden. Daarnaast biedt het internet de mogelijkheid aanproducenten om direct, dus zonder tussenkomst van winkeliers, aanconsumenten te leveren. Tegelijkertijd biedt dit kansen ook voorde traditionele winkelier om (nieuwe) concepten voor opslag endistributie verder uit te werken. Veel consumenten zijn immers algewend aan een zekere timelag tussen koopbeslissing en con-sumptie. Bovendien biedt het internetwinkeliers toegang tot eengrotere, zelfs internationale markt.

    Om op deze ontwikkelingen in te spelen openen steeds meer winkel-ketens een eigen webshop. Webwinkels daarentegen creren intoenemende mate fysieke afhaalpunten. Dit doen zij in bestaandewinkelgebieden, maar ook op bedrijventerreinen. Met de realisatievan winkelfuncties op bedrijventerreinen komt de bestaande detail-handelsstructuur onder druk te staan. In de toekomst zullen fysiekwinkelen en virtueel winkelen naast elkaar functioneren. Multichan-neling, een fysieke winkel in combinatie met een webshop, wordthierbij steeds belangrijker.

    Als gevolg van de groeiende vraag naar online-winkelen is deverwachting dat de vraag naar winkelruimte afneemt. Jones LangLaSalle (2009)10verwacht dat in de periode 2009-2012 als gevolgvan het internetwinkelen de vraag naar winkelvastgoed in Nederlandmet zon 1,9 tot 2,4 miljoen m2afneemt. Een afname van 7% tot9%, voornamelijk in aanloopstraten van centrale winkelgebieden.

    verwacht aandeelonline-winkelen in2020 (25%)

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    10/40

    10

    Buurt- en wijkwinkelcentra worden het minst benvloed door deopkomst van het winkelen via internet. Deze winkels verkopen hoofd-zakelijk producten binnen de dagelijkse sector, die nog maar weinigvia internet worden aangekocht. Verwacht wordt dat als gevolg van hetinternetwinkelen bepaalde winkels, zoals cd-winkels, boekhandels enreisbureaus, langzaam uit de binnensteden zullen verdwijnen11.

    Ondanks het feit dat steeds meer Nederlanders online aankopendoen, wordt het internet (vooralsnog) vooral gebruikt ter orintatie.Meer dan 9 op de 10 Nederlanders orinteren zich bij de aanschafvan producten op internet7. Consumenten zijn hierdoor beter gen-formeerd en kritischer geworden. Het blijkt echter dat consumenten

    na deze orintatie het betreffende product toch vaak in een fysiekewinkel kopen. Men blijft de behoefte houden om producten te zien,aan te raken en te beleven. Fysiek winkelen zal een belangrijketijdsbesteding blijven. Het is dus belangrijk voor retailers, beleggersen gemeenten te blijven investeren in de kwaliteit en aantrekkelijk-heid van bestaande winkelcentra.

    2.2 Schaalvergroting

    Winkels en winkelgebieden worden steeds groter, buurt- enwijkwinkelcentra verdwijnen.

    Groei vindt vooral plaats op grootschalige perifere locaties.Woonboulevards als bekendste voorbeeld.

    Een andere belangrijke ontwikkeling in de detailhandel is deschaalvergroting. In Noord-Brabant is het winkelvloeroppervlak(wvo)12tussen 2003 en 2012 met bijna 20% toegenomen. Het aantalwinkels is in diezelfde periode licht afgenomen. De gemiddeldeschaalgrootte van de winkels is hiermee toegenomen van ongeveer

    231 m wvo per winkel in 2003 tot 276 m wvo in 2012. Dit cijferis ongeveer gelijk aan het Nederlandse gemiddelde (270 m wvo). Degemiddelde winkel is vandaag de dag ruim zeven keer zo groot alsveertig jaar geleden.

    De schaalvergroting vindt in vrijwel alle branches en op alle typenwinkellocaties plaats en zet zich geleidelijk voort. In de jaren tachtigen negentig is de schaalvergroting vooral in de woonbrancheontstaan. Overal ontstonden grote woonboulevards. Supermarktenen bouwmarkten zijn gevolgd. Nu zien we in vrijwel alle branchesschaalvergroting optreden. De belangrijkste reden achter de schaal-

    vergroting van individuele detailhandelsvestigingen is de wens danwel de noodzaak van winkeliers tot omzetmaximalisatie en kosten-minimalisatie. Omdat beide ambities het best te realiseren zijn inde periferie is de schaalvergroting hier dan ook het grootst geweest.Het overheidsbeleid, gericht op het faciliteren van volumineusaanbod in de periferie, heeft deze beweging versterkt.

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    11/40

    11

    Figuur 2.2: Ontwikkeling aantal verkooppunten en winkelvloer-oppervlak in Noord-Brabant, 2003-2012 (2003=100).

    De voortgaande schaalvergroting zal de komende 10 tot 20 jaarleiden tot minder, maar gemiddeld genomen (steeds) groterewinkels. Dit betekent naast sanering van bepaalde winkelgebieden,uitbreiding van andere winkelgebieden. De verwachting is datgrootschalige detailhandelslocaties blijven groeien, dat individuelevestigingen groter worden en dat kleinere centra zoals buurt- enwijkcentra de strijd verliezen van grotere centra zoals binnenstedenen grootschalige detailhandelslocaties. Vraag is wel of de trend vanschaalvergroting zich de komende jaren in dezelfde mate voort zalzetten als in de afgelopen decennia. Zo zal bijvoorbeeld het steedsgroter wordende belang van internetwinkelen naar verwachting eendempend effect hebben op de schaalvergroting.

    Desondanks zullen schaalvergroting en ook schaalvergroving(grotere afstanden tussen winkelgebieden) de komende 10 tot20 jaar tot de dominante trends in de detailhandel blijven behoren.Zeker gelet op de ruimtelijke effecten van de schaalvergroting ishet van belang de ontwikkelingen op dit vlak de komende tijd nauwgezet te blijven volgen.

    90

    95

    100

    105

    110

    115

    120

    2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

    Verkooppunten Winkelvloeroppervlak

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    12/40

    12

    2.3 Filialisering en netwerkverdichting

    Aandeel van filiaalbedrijven stijgt.Winkelketens hebben grote aantrekkingskracht op consumenten. Door opening nevenvestigingen vindt netwerkverdichting plaats.Winkelgebieden gaan steeds meer op elkaar lijken.

    In de afgelopen decennia is het filiaalbedrijf sterk opgekomen. In totaalzijn er in Nederland maar liefst 1.500 winkelketens, die in totaal55.000 verkooppunten hebben13. Dit is ruim een kwart van het totaalaantal verkooppunten in ons land. De filialisering per vierkante meteris nog sterker: van elke 100 vierkante meter winkelruimte worden er

    59 bezet door winkelketens. De sterkste filialisering zien we bij desupermarkten. Ruim 95% van alle verkooppunten is hier in handenvan een keten13. Belangrijke motieven voor filialisering zijn eenefficinte bedrijfsvoering en vergroting van het marktaandeel.Door de filialisering gaan winkelgebieden steeds meer op elkaarlijken. Op veel plaatsen vind je dezelfde winkels. Het winkelbeeldis hierdoor voorspelbaar en saai. Dit fenomeen wordt ook welverblokkering genoemd: er zijn bijna 600 Blokkers in Nederland.Hier tegenover staat echter ook dat er een zekere herkenbaarheidis ontstaan. De uniformiteit van filialen heeft ook met de voorkeurenvan de consument te maken. Consumenten hechten bij het doen

    van aankopen veel waarde aan herkenbaarheid. Daarnaast speeltde prijs een belangrijke rol. Filiaalbedrijven kunnen op beide zakengoed inspelen. Winkelketens zijn hierdoor succesvolle formules.

    In het verlengde van de fi lialisering doet zich netwerkverdichtingvoor. Deze trend, waarbij in kleinere winkelgebieden nieuwe kleinere

    vestigingen worden geopend, zien we vooral bij filiaalbedrijven.Een andere vorm van netwerkverdichting is het openen van eentweede, derde of soms vierde vestiging in een binnenstad. Het kangaan om een ander winkeltype van dezelfde formule, bijvoorbeeldgeorinteerd op een specifieke doelgroep, zoals WE Women enWE Man. Het kan ook gaan om een nevenvestiging in een nieuwwinkelproject14.

    Een winkelcentrum met een groot aanbod aan winkelketens heeftgrote aantrekkingskracht op consumenten. Lokale ondernemerskunnen profiteren van de aanwezigheid van bekende, publiekstrek-kende winkelketens. Andersom draagt de aanwezigheid van goed

    functionerende lokale ondernemers bij aan het onderscheidendekarakter van het winkelcentrum als geheel. Een goede combinatievan lokale speciaalzaken en landelijke winkelketens bevordert deaantrekkingskracht van winkelcentra.

    2.4 Branchevervaging

    Steeds meer detaillisten treden buiten hun kernactiviteiten. Branchevervaging met name op perifere locaties.Assortimentsafspraken worden niet nageleefd en niet

    gehandhaafd. Onderscheid tussen winkellocaties neemt wat betreft aanbod af.

    Bouwmarkten verkopen fietsen, supermarkten verkopen computers,drogisterijen verkopen audioapparatuur; het zijn allemaal praktijk-voorbeelden van detaillisten die buiten hun kernactiviteiten (branche)

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    13/40

    13

    treden om hun omzet te verhogen. Deze trend is de laatste tweedecennia ontstaan en lijkt zich verder door te zetten. Zo hebbenbijvoorbeeld bouwmarkten Hornbach en Praxis-XL inmiddels al eentuinafdeling van ca. 3.000-4.000 m 14.

    Gemeenten hebben in het verleden verschillende vormen vandetailhandel, juist ook vanwege hun volumineuze aanbod en deverkeersstromen die hiermee gepaard gingen, toegestaan in deperiferie. Meubelzaken, tuincentra en bouwmarkten zijn hiervan debekendste voorbeelden. Vaak werden hierbij assortimentsafsprakengemaakt, maar de handhaving hiervan heeft niet of nauwelijksplaatsgevonden. Door de branchevervaging transformeren deze

    winkels langzamerhand naar complete warenhuizen in de periferie,die concurreren met de binnenstad.

    2.5 Toename mobiliteit

    Afstand vormt steeds minder een belemmering. Concurrentie tussen winkelgebieden neemt toe.Winkelen wordt steeds meer een beleving. Leisure is een belangrijk onderdeel van de winkelbeleving. Sterke toename van leisurevestigingen op

    grootschalige concentraties.

    De mobiliteit, en vooral het gebruik van de auto, is de afgelopendecennia enorm toegenomen. De verwachting is dat deze groeivoorlopig niet afneemt. De consument is zeer mobiel geworden,waardoor afstand steeds minder een belemmering vormt. Dit zorgt

    ervoor dat consumenten voor bepaalde aankopen een veel grotereafstand kunnen en willen afleggen dan voorheen. Het zoekgebiedwordt groter en de consument krijgt een steeds omvangrijker ruim-telijk referentiekader. De detailhandelsmarkt wordt steeds meer een(boven)regionale markt. Consumenten zijn kritischer geworden enstellen steeds hogere eisen ten aanzien van prijs, kwaliteit, keuze-mogelijkheden, winkelinrichting, uitstraling, omgevingskwaliteit enserviceniveau.

    Bij het bezoek aan winkelgebieden maakt de consument per keereen keuze afhankelijk van zijn koopmotief. Er zijn vier verschillendekoopmotieven te onderscheiden, te weten: recreatief winkelen,

    boodschappen doen, vergelijkend winkelen en doelgericht aan-kopen. Mede doordat afstand steeds minder een belemmering vormtneemt de concurrentie tussen winkelgebieden toe. Vaker dan voor-heen worden voor de afwisseling andere binnensteden of winkel-centra bezocht. Hierbij speelt de verblijfs- en belevingskwaliteitvan winkelgebieden een steeds belangrijkere rol. Bovendien wordtsteeds vaker ingezet op n bepaald thema, zoals sport of wonen.Er is een groeiende vraag naar beleving, avontuur en vermaak.Concreet betekent dit dat men in winkelcentra niet alleen terechtkan voor detailhandel, maar ook voor horeca en andere vrijetijds-diensten, de zogenoemde leisure.

    Het aantal leisurevestigingen is de afgelopen jaren in alle winkel-gebiedtypen toegenomen. Verhoudingsgewijs is de toename in degrootschalige concentratiegebieden en het speciale winkelgebied(Rosada) echter het grootst. Absoluut gezien kennen de centraleen ondersteunende winkelgebieden nog steeds de meeste leisure-

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    14/40

    14

    vestigingen. De ontwikkelingen laten echter wel zien dat beleving,een van de sterke punten van bijvoorbeeld binnensteden, ook inandere winkelgebieden steeds belangrijker wordt. Wat betreft hetrecreatief winkelen ondervinden binnensteden steeds meer concur-rentie van grootschalige perifere locaties.

    Figuur 2.3: Ontwikkeling aantal leisurevestigingen per winkel-gebiedtype in Noord-Brabant, 2003-2012 (2003=100).

    De impact van de mobiliteitstoename op het winkelgedrag is metname zichtbaar bij de aanschaf van niet-dagelijkse producten.De consument doet zijn of haar dagelijkse boodschappen nog steedshet liefst goedkoop en dicht bij huis, maar voor speciale producten,luxe en gemak is men bereid meer te betalen en grotere afstandenaf te leggen, zeker als er ook in de sfeer van leisure nog het een enander te beleven is. Afstand is dus nog altijd medebepalend in hetkeuzegedrag van consumenten, maar zeker niet allesbepalend.

    100

    125

    150

    175

    200

    2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

    Centraal winkelgebied

    Ondersteunend winkelgebied

    Grootschalige concentratie

    Speciaal winkelgebied

    Verspreide bewinkeling

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    15/40

    15

    2.6 Demografische ontwikkelingen

    De komende decennia zal in Brabant de bevolkingsgroei afnemenen zullen steeds meer gemeenten te maken krijgen met een afnamevan hun bevolking. Daarnaast zorgt de toenemende vergrijzing vooreen verandering in de samenstelling van de Brabantse bevolking.Deze demografische ontwikkelingen zijn van invloed op de detail-handelsmarkt.

    2.6.1 Bevolkingsontwikkeling

    De bevolkingsgroei neemt af en gaat na 2030 over inbevolkingskrimp.

    Krimp doet zich eerder en in sterkere mate voor inlandelijke gebieden.

    Noord-Brabant telt op 1 januari 2012 bijna 2.464.000 inwoners.Met zon 742.000 inwoners is Zuidoost-Brabant de regio met demeeste inwoners. Verreweg de meeste inwoners van Brabant,bijna 70%, wonen in het stedelijke concentratiegebied.De afgelopen decennia is de Brabantse bevolking gestaag gegroeid.Ook de eerstkomende jaren zal de bevolking nog groeien. Tot aan

    het begin van de jaren 30 zal de Brabantse bevolking nog met zon100.000 mensen toenemen (+4%), van 2.464.000 in 2012 tot ca.2.560.000 inwoners rond 2035. Daarna daalt de bevolkingsomvang..

    De bevolkingsafname hangt grotendeels samen met de ontwik-keling van de natuurlijke aanwas, oftewel het verschil tussen het

    aantal geboorten en het aantal sterfgevallen. In de tweede helft vande jaren 20 slaat de natuurlijke aanwas, vooral als gevolg van devergrijzing, om in een natuurlijke afname. Het aantal sterfgevallenovertreft vanaf dat moment het aantal geboorten. De veronder-stelde positieve migratiesaldi kunnen een bevolkingsafname nogeven voorkomen maar in de eerste helft van de jaren 30 zal deBrabantse bevolking gaan krimpen. Het bevolkingsaantal daalt tot2.540.000 inwoners in 2040 en tot 2.490.000 in 2050.

    Figuur 2.4: Bevolkingsomvang Noord-Brabant, 1980-2050.

    2.000.000

    2.100.000

    2.200.000

    2.300.000

    2.400.000

    2.500.000

    2.600.000

    1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050

    feitelij k prognose 2011

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    16/40

    16

    De regionale verscheidenheid ten aanzien van groei en krimp isgroot. De komende tijd zal krimp zich eerst vooral aan de randenvan onze provincie en in de meer landelijke gebieden voordoen,later speelt het ook elders. Verschillen in leeftijdsopbouw en demate van vergrijzing spelen hierbij een rol, evenals (beleidsmatige)migratieontwikkelingen. Opvallend is dat in en rond de grote(re)gemeenten de bevolking nog lange tijd blijft groeien, al neemt dezegroei ook hier sterk af.

    Figuur 2.5: Bevolkingsgroei in Noord-Brabant, 2012-2050.

    Bevolking Bevolkingsgroei Bevolking

    2012 2012-2019 2020-2029 2030-2039 2040-2049 2050

    NoordBrabant 2.463.700 56.400 37.900 -16.400 -52.700 2.489.500

    WestBrabant 688.400 11.200 5.000 -10.700 -20.200 673.300

    MiddenBrabant 391.500 10.900 9.200 1.200 -3.800 409.000

    NoordoostBrabant 641.400 16.900 12.500 -3.000 -14.100 654.900

    Zuidoost

    Brabant 742.400 17.400 11.300 -3.800 -14.600 752.300

    Stedelijke conc.gebieden 1.684.400 49.300 44.000 12.100 -9.600 1.780.300

    Landelijke gebieden 779.300 7.200 -6.100 -28.500 -43.100 709.300

    De in de tabel opgenomen cijfers zijn afgrond op 100tallen; hierdoor kunnen geringe

    afwijkingen voorkomen.

    2.6.2 Vergrijzing

    Vergrijzing neemt sterk toe. Landelijk gebied kent sterkste vergrijzing.Vergrijzing leidt tot andere consumentenvoorkeuren.Veel zelfstandige winkeliers gaan de komende jaren met pensioen.

    Een belangrijke demografische ontwikkeling is de vergrijzing.De komende jaren neemt de vergrijzing in Nederland fors toe.Verwacht wordt dat in 2040 het aantal 65-plussers in ons land zal zijnopgelopen van 2,6 naar 4,6 miljoen. En op de vier Nederlandersis dan ouder dan 65 jaar15.

    Wat de leeftijdssamenstelling van de bevolking betreft, wacht ookBrabant forse veranderingen. De komende decennia groeit hetaantal 65-plussers met ruim 300.000 mensen, van 395.000 nu totongeveer 700.000 in 2040. Dat is een groei van bijna 80%. Rond2040, wanneer de vergrijzing haar hoogtepunt bereikt, zal bijna28% van de bevolking behoren tot de 65-plussers. Naast de sterkegroei van 65-plussers, zullen in de periode tot 2040 de leeftijds-groepen van 0-19 jaar en van 20-64 jaar juist sterk in aantalafnemen. Het aantal 0-19-jarigen loopt terug met ruim 45.000personen (-8%). De 20-64-jarigen, de potentile beroepsbevolking,

    zien hun aantal tussen 2011 en 2040 teruglopen met 175.000mensen (-12%)4.

    De toenemende vergrijzing doet zich in heel Brabant voor.Opvallend is echter dat het vergrijzingsproces zich de komendedecennia in de landelijke gebieden relatief sterker voor zal doendan in de stedelijke concentratiegebieden. De landelijke gebieden

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    17/40

    17

    ontwikkelen zich van gebieden met een verhoudingsgewijs jongerebevolking in 1980, tot gebieden met een oudere bevolking in 2040.Het percentage 65-plussers loopt in de landelijke gebieden op van8,3% in 1980 en 16,7% in 2011 tot 32% in 2040. In de stedelijkeconcentratiegebieden liggen deze percentages op respectievelijk9,4% in 1980, 15,8% in 2011 en 25,9% in 2040 4.

    De vergrijzing heeft hoe dan ook effecten op de detailhandels-bestedingen. De 65-plussers geven niet per definitie minder uit, maarde bestedingen zijn wel anders16. De vergrijzing leidt tot andereconsumentenvoorkeuren en veranderingen in bestedingspatronen.Hoe deze voorkeuren en patronen de detailhandelsbestedingen zullen

    benvloeden is lastig in te schatten. Het is dan ook van belang deontwikkelingen op dit vlak de komende tijd nauw gezet te blijvenvolgen.

    Een tweede gevolg van de vergrijzing is dat steeds meer zelfstandigewinkeliers met pensioen gaan. Circa 40% van de zelfstandigen isop dit moment ouder dan 50 jaar, eenzesde is zelfs ouder dan60 jaar17. Meer dan voorheen gaan zelfstandigen stoppen. Zij wordenminder opgevolgd waardoor veel winkels zullen sluiten.

    Figuur 2.6:Bevolking naar leeftijd, Noord-Brabant, 1980-2050.

    0

    250.000

    500.000

    750.000

    1.000.000

    1.250.000

    1.500.000

    1.750.000

    2.000.000

    2.250.000

    2.500.000

    2.750.000

    1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050

    feitelijk prognose 2011

    Totaal

    20-64 jaar

    65+

    0-19 jaar

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    18/40

    18

    3. Detailhandelsstructuur Noord-Brabant

    In dit hoofdstuk wordt de detailhandelsstructuur in Brabant geana-lyseerd. Noord-Brabant is hierbij in het perspectief geplaatst tenopzichte van Nederland. Ook wordt ingegaan op enkele regionaleverschillen binnen Brabant, waarbij is aangesloten op de indeling inde vier RRO-gebieden18.

    3.1 Omvang

    Brabant heeft het op n na grootste detailhandelsaanbodvan alle provincies.

    Sinds 2003 is dit aanbod met bijna 20% gestegen. Per 1.000 inwoners ligt het detailhandelsaanbod in Brabant op

    het landelijk gemiddelde.Van de vier Brabantse regios heeft Zuidoost-Brabant het

    grootste detailhandelsaanbod.

    Het detailhandelsaanbod in Noord-Brabant bedraagt in totaal zon4,7 miljoen m winkelvloeroppervlak (wvo), verdeeld over bijna17.000 winkels. Hiermee heeft Brabant, na Zuid-Holland, de groot-ste detailhandelsomvang. Wanneer dit oppervlak wordt afgezettegen het aantal inwoners kent Brabant een aanbod van winkel-meters, dat iets boven het landelijke gemiddelde ligt. Brabant heeftper 1.000 inwoners een aanbod van 1.924 m wvo, tegenover1.663 m wvo per 1.000 inwoners landelijk. Brabant hiermee eenzevende plek in.

    Figuur 3.1: Detailhandelsaanbod in Nederland per provincie, 2012.

    0 1.000.000 2.000.000 3.000.000 4.000.000 5.000.000 6.000.000

    Zuid-Holland

    Noord-Brabant

    Noord-Holland

    Gelderland

    Overijssel

    Limburg

    Utrecht

    Friesland

    Groningen

    Drenthe

    Zeeland

    Flevoland

    m2

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    19/40

    19

    Figuur 3.2: Detailhandelsaanbod in Nederland per 1.000 inwonersper provincie, 2012.

    De afgelopen jaren (2003-2012) is de omvang van het detailhandels-aanbod in Brabant met ruim 700.000 m wvo (+19%) toegenomen.Regionaal zijn er duidelijke verschillen. Vooral in West- en Zuidoost-Brabant is het aantal vierkante meters aan winkelruimte de afgelopenjaren fors gestegen. De groei in Noordoost- en vooral Midden-Brabantis beduidend minder.

    Figuur 3.3: Ontwikkeling detailhandelsaanbod in Noord-Brabantnaar regio, 2003-2012.

    Met 2.016 m2wvo per 1.000 inwoners heeft Zuidoost-Brabantrelatief gezien het grootste detailhandelsaanbod. In Midden-Brabant daarentegen ligt het aanbod met 1.810 m2wvo per 1.000inwoners iets onder het gemiddelde van Brabant. De regionaleverschillen in winkelaanbod zijn vooral te verklaren door verschillenin stedelijke opbouw en structuur.

    0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000

    Zeeland

    Drenthe

    Overijssel

    Limburg

    Friesland

    Groningen

    Noord-Brabant

    Gelderland

    Flevoland

    Noord-Holland

    Utrecht

    Zuid-Holland

    Nederland

    m2 0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000 1.400.000 1.600.000

    West-Brabant

    Midden-Brabant

    Noordoost-Brabant

    Zuidoost-Brabant

    m2

    20122003

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    20/40

    20

    Figuur 3.4: Detailhandelsaanbod in Noord-Brabant per 1.000inwoners naar regio, 2012. 3.2 Winkelgebiedtype

    De Brabantse detailhandelsstructuur wordt gedomineerd doorcentrale winkelgebieden en kent een relatief sterke verspreidebewinkeling.

    Groei vindt vooral plaats op grootschalige perifere concentraties.

    Binnen Brabant is een vijftal winkelgebiedtypen te onderscheiden,te weten:- centraal winkelgebied (binnensteden, stads- en dorpscentra);- ondersteunend winkelgebied (stadsdeel-, wijk- en buurtcentra);- grootschalig concentratiegebied (perifere detailhandelsvestigingen);

    - speciaal winkelgebied (Rosada en winkelgebiedenrondom stations);

    - verspreide bewinkeling.De Brabantse detailhandelsstructuur wordt gedomineerd doorcentrale winkelgebieden en verspreide bewinkeling. Bijna 40% vanhet winkelvloeroppervlak bevindt zich in centrale winkelgebieden enruim 35% valt in de categorie verspreide bewinkeling. Figuur 3.5laat ook de regionale verschillen in winkelstructuur zien. Deze winkel-structuur hangt samen met het verstedelijkingspatroon. Zuidoost-Brabant is de meest verstedelijkte regio en kenmerkt zich door eenmeer polycentrische verstedelijking. In vergelijking met de andereregios is het aandeel ondersteunende winkelgebieden groter.Midden-Brabant daarentegen heeft een groter aandeel grootschaligeconcentratie, dat samenhangt met . Woonboulevard Waalwijk.West-Brabant is met Factory Outlet Center Rosada de enigeregio met een speciaal winkelgebied.1.700 1.750 1.800 1.850 1.900 1.950 2.000 2.050

    West-Brabant

    Midden-Brabant

    Noordoost-Brabant

    Zuidoost-Brabant

    m2

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    21/40

    21

    Figuur 3.5: Aandeel winkelgebiedtypen in Noord-Brabant per regio,2012. Kijken we naar de ontwikkeling van de winkelgebiedtypen in Brabantdan is er de afgelopen jaren (2003-2012) een groot aantal winkelsbijgekomen op grootschalige concentraties. Het aantal verkooppuntenop grootschalige concentraties is met maar liefst 35% toegenomen.Ook de verspreide bewinkeling is toegenomen.Het aantal verkooppunten in de centrale en ondersteunende winkel-gebieden is daarentegen licht gedaald.

    Figuur 3.6: Ontwikkeling aantal verkooppunten in Noord-Brabantnaar winkelgebiedtype, 2003-2012 (2003=100).

    0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

    West-Brabant

    Midden-Brabant

    Noordoost-Brabant

    Zuidoost-Brabant

    Noord-Brabant

    Centraal winkelgebied

    Grootschalige concentratie Speciaal winkelgebied Verspreide bewinkeling

    Ondersteunend winkelgebied

    90

    100

    110

    120

    130

    140

    2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

    Centraal winkelgebied

    Ondersteunend winkelgebied

    Grootschalige concentratie

    Verspreide bewinkeling

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    22/40

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    23/40

    23

    provincie in beslag neemt. Dit beeld wordt grotendeels bepaald doorde groei van het aantal grootschalige meubelzaken, tuincentra enbouwmarkten, die zich de laatste decennia (vooral) op perifere locatieshebben gevestigd. De branchegroep mode en luxe daarentegenomvat slechts 22% van het winkelvloeroppervlak, maar wel 32% vande winkels. De verklaring hiervoor kan worden gevonden in de velekleine modezaken, die vooral gevestigd zijn in binnensteden.

    Figuur 3.8Winkelvloeroppervlak in Noord-Brabant naarbranchering, 2012.

    Wanneer gekeken wordt naar de branchering van de verschillendewinkelgebieden, valt op dat in grootschalige concentratiegebieden enbij verspreide bewinkeling de branchegroep in en om het huis zeersterk vertegenwoordigd is. Met name de eerder genoemde meubel-zaken, tuincentra en bouwmarkten zijn op deze locaties gevestigd. Bijondersteunde winkelgebieden is ongeveer 50% van het winkelopper-vlak ingevuld door dagelijks aanbod. Het gaat hierbij om winkelsin kleinere wijk-, buurt- en stadsdeelcentra, waar bewoners uit dedirecte omgeving hun dagelijkse boodschappen doen. Bij de centralewinkelgebieden is de meeste diversiteit zichtbaar. Hoewel mode enluxe het sterkst vertegenwoordigd is, hebben ook de andere brancheseen flink aandeel. Het speciaal winkelgebied bestaat voor ruim

    70% uit mode en luxe. Het betreft hier vooral Factory Outlet CenterRosada, dat vrijwel volledig op kleding is gericht.

    807.000 m2(19%)

    945.600 m2(22%)

    260.400 m2(6%)

    2.135.400 m2 (50%)

    117.900 m2(3%)

    Dagelijks aanbod

    Mode en luxe

    Vrije tijd

    In en om het huis

    Overig detailhandel

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    24/40

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    25/40

    25

    3.4 Leegstand

    In Brabant staat 10% van het winkelvloeroppervlak leeg. Een gezonde frictieleegstand ligt tussen de 2% en 5%. Leegstand concentreert zich in centrale winkelgebieden,

    ondersteunende winkelgebieden en verspreide bewinkeling. De leegstand is in het landelijk gebied groter dan in het

    stedelijk concentratiegebied.

    De leegstand is de laatste jaren flink toegenomen. Stond in onzeprovincie in 2003 in totaal 245.000 m2wvo leeg, in 2012 is deleegstand opgelopen tot maar liefst 470.000 m2wvo. Deze leeg-

    stand staat gelijk aan 75% van de oppervlakte die de afgelopen10 jaar aan de voorraad is toegevoegd. Het aantal leegstaandevierkante meters aan winkelruimte is in bijna 10 jaar tijdnagenoeg verdubbeld.

    Figuur 3.11: Leegstand winkelvloeroppervlak in Nederland perprovincie, 2012.

    9,6

    6,4

    7,98,5 8,8

    9,3 9,59,9

    11,0 11,1

    12,1

    13,0 13,3

    0

    2

    4

    6

    8

    10

    12

    14

    16

    Nede

    rland

    Utrecht

    Noord-Holland

    Friesland

    Gelderland

    Drenthe

    Flevoland

    Overijssel

    Noord-Brabant

    Zuid-Holland

    Zeeland

    Groningen

    Limburg

    perce

    ntage

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    26/40

    26

    Gemeten in absolute meters (470.000 m2

    ) wvo kent Brabant, opZuid-Holland na, de grootste winkelleegstand van alle provincies.Afgezet tegen het totale winkelvloeroppervlak ligt het leegstands-percentage in onze provincie op 9,9%, iets boven het landelijkegemiddelde van 9,6%. Limburg, Groningen (beide 13%) en Zeeland(12%) kennen de hoogste leegstandspercentages. De provincieUtrecht vormt met een leegstand van 6,4% een positieve uitzonde-ring. Met haar leegstandspercentage van 9,9% neemt Brabant eenzesde plaats in op de ranglijst van provincies.Figuur 3.12: Leegstand winkelvloeroppervlak in Noord-Brabant, 2012.

    Het Brabantse leegstandspercentage van 9,9% ligt aanzienlijk bovende zogenoemde frictieleegstand, die nodig is om de doorstromingen dynamiek in de sector te garanderen. Deze frictieleegstand ligttussen de 2% en 5%5. Voor binnensteden en A1-locaties wordt 2%frictieleegstand gehanteerd, voor overige winkellocaties 5%. Regio-naal bezien ligt het leegstandspercentage in Zuidoost-Brabant met11,5% hoger dan in de andere regios. Het leegstandspercentagein het landelijk gebied ligt met 10,4% iets hoger dan in het stedelijkconcentratiegebied (9,8%).

    Als we de leegstandspercentages van het winkelvloeroppervlakvergelijken met die van de verkooppunten, valt op dat het leeg-

    standspercentage winkelvloeroppervlak vanaf 2003 structureelhoger ligt dan het leegstandspercentage verkooppunten. Dit duidter op dat, ondanks de behoefte aan schaalvergroting, vooralgrotere verkooppunten leegstaan.

    2

    4

    6

    8

    10

    12

    2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

    p

    ercentage

    Stedelijk concentratiegebied Landelijk gebied

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    27/40

    27

    Figuur 3.13: Leegstand verkooppunten en winkelvloeroppervlak inNoord-Brabant, 2012.

    Wanneer we kijken in welke winkelgebiedtypen de leegstand zichvoornamelijk voordoet, dan valt een aantal zaken op. De leegstandligt in de centrale en de ondersteunende winkelgebieden, evenalsin de categorie verspreide bewinkeling met ca. 10-11% rond hetBrabantse gemiddelde. De forse leegstand van zon 21% in het spe-ciaal winkelgebied valt toe te schrijven aan Rosada. Opvallend is datde leegstand in grootschalige concentratiegebieden slechts 3,1% is.

    Ondanks dat vaak verondersteld wordt dat op grootschalige locatiesveel leegstand zou zijn, blijkt dit dus alleszins mee te vallen.

    Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven, is de verwachting dat deleegstand de komende jaren verder op zal lopen.

    Figuur 3.14: Leegstand winkelvloeroppervlak naar winkelgebiedtypein Noord-Brabant, 2012.

    2

    4

    6

    8

    10

    12

    2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

    percentage

    Winkelvloeroppervlak Verkooppunten

    0

    5

    10

    15

    20

    25

    Centraal winkelgebied Ondersteunendwinkelgebied

    Grootschaligeconcentratie

    Speciaal winkelgebied Verspreide bewinkeling

    percentage

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    28/40

    28

    3.5 Plannen en initiatieven

    Projectonwikkelaars hebben plannen om het winkelvloeroppervlakmet nog eens 10% uit te breiden.

    Uit gegevens van de Neprom blijkt, dat er nog veel plannen eninitiatieven bestaan om het winkelvloeroppervlak verder uit te breiden.De Neprom-leden hebben nog circa 620.000 m2aan plannen inhun projectenportefeuille6. Hiervan is zon 420.000 m2een extratoevoeging, oftewel 10% van het huidige winkelvloeroppervlak.Ter vergelijking, het gaat hier om een extra toevoeging ter groottevan meer dan vier maal de binnenstad van s-Hertogenbosch.

    In theorie en louter kwantitatief bezien zou het huidige leegstaandevloeroppervlak (470.000 m2) in deze plannen kunnen voorzien.De overige vierkante meters aan plannen (200.000 m2) betreftbestaand winkelvloeroppervlak, dat herontwikkeld wordt. Welmoet worden opgemerkt, dat het hier gaat om zowel zachte alsharde plannen. Opvallend is dat ondanks de economische crisis,het aantal vierkante meters winkelvloeroppervlak waarvoor eenomgevingsvergunning (harde plannen) is afgegeven, vanaf 2008is blijven stijgen.

    Figuur 3.15

    : Totaal winkelvloeroppervlak in plannen in Noord-Brabant, 2012.

    0

    100

    200

    300

    400

    500

    Ontwikkelfas e Omgevingsver gunning In aanbouw Opgeleverd

    x1.0

    00

    m2

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    29/40

    29

    Figuur 3.16: Winkelvloeroppervlak in productie en plannen met om-gevingsvergunning (harde plannen), Noord-Brabant, 2006-2012.

    Wat de plancapaciteiten voor extra winkelvloeropperlak betreft, zijner regionale verschillen. Zo ligt het percentage aan geplande extrawinkelmeters in de regios Midden- en Noordoost-Brabant relatiefwat hoger dan in de andere regios.Naast nieuwe plannen voor detailhandel bieden bestaande bestem-mingsplannen ook nog de nodige ruimte. Dit betekent, dat er ooklangs deze lijn in potentie nog volop ruimte is voor uitbreiding ofnieuwvestiging van detailhandel.

    Figuur 3.17: Gepland extra winkelvloeroppervlak in vergelijking metde bevolkingsgroei in Noord-Brabant.

    0

    50

    100

    150

    200

    250

    300

    2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

    x1.0

    00m

    2

    OmgevingsvergunningIn aanbouwOpgeleverd

    90

    95

    100

    105

    110

    115

    120

    West-Brabant Midden-Brabant Noordoost-Brabant Zuidoost-Brabant Noord-Brabant

    perecentage

    Bevolkingsgroei 2012 -2030 (2012=100)Gepland extra winkelvloeroppervlak, (2012 = 100)

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    30/40

    30

    4. Beleidskaders

    Zoals we in de vorige hoofdstukken hebben gezien, staat de detail-handelsstructuur in Brabant sterk onder druk. De vraag is nu, welkerol de verschillende overheden kunnen en/of willen nemen om tijdigen adequaat in te kunnen spelen op de dynamiek rond detailhandel.In dit hoofdstuk brengen we de huidige beleidskaders in beeld enbezien we de mogelijkheden voor de overheid om de kwaliteit vande detailhandelsstructuur te behouden of te versterken.

    4.1 Europese Dienstenrichtlijn

    Overheden kunnen detailhandelsontwikkelingen sturen op grond

    van ruimtelijke motieven.

    De mogelijkheden voor de overheid om detailhandelsontwikkelingente kunnen sturen, worden in belangrijke mate bepaald door deEuropese Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG)19. Op grondvan deze richtlijn is regulering uitsluitend toegestaan op grondvan dwingende redenen van algemeen belang, zoals ruimtelijkeordening, milieu en consumentenbescherming. Bestemmingsplan-voorschriften kunnen ontwikkelingen sturen als deze gewenst of juistongewenst zijn vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit, overlast,bereikbaarheid van voorzieningen, leegstand, leefbaarheid etc.Bestemmingsplannen mogen geen bepalingen bevatten die eenongelijke behandeling van individuele ondernemingen inhouden.Sturing op grond van economische motieven is verboden.

    4.2 Rijksbeleidskader

    Het Rijk laat het detailhandelsbeleid grotendeels over aanprovincies en gemeenten.

    Op detailhandel is de ladder van duurzame verstedelijkingvan toepassing.

    Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan eenbestemmingsplan regels bevatten over detailhandel.

    Overeenkomstig het Bestuursakkoord 2011-201520tussen Rijk, IPO,VNG en UvW zijn de taken ten aanzien van ruimtelijke ordeningen regionale economie gedecentraliseerd. In de Structuurvisie

    Infrastructuur en Ruimte21staat dat de rijksoverheid de ruimtelijkeordening grotendeels overlaat aan provincies en gemeenten.Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro)22gewijzigd, en is de ladder van duurzame verstedelijking (voorheenSER-ladder) daaraan toegevoegd (de artikelen 1.1.1. en 3.1.6.).De functie detailhandel is een stedelijke ontwikkeling waarop dezeladder van toepassing is. Concreet betekent dit, dat gemeentenbij ruimtelijke plannen voor een nieuwe detailhandelsontwikkelingmoeten aantonen dat:a. deze stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele,

    regionale behoefte;b. als dat het geval is, in hoeverre in die behoefte kan worden

    voorzien binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffenderegio door een bestaande locatie te herstructureren, te transfor-meren of anderszins;

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    31/40

    31

    c.als de behoefte niet binnen het bestaand stedelijk gebied kanworden opgevangen, dan dient een locatie gezocht te worden diepassend ontsloten is of kan worden.

    Onderdeel van de ladder van duurzame verstedelijking is dat bijnieuwe detailhandelsontwikkelingen rekening zal moeten wordengehouden met de huidige leegstand en de mogelijkheden tot herstruc-turering of transformatie van bestaand, leegstaand winkelvastgoed.De provincies zien toe op de toepassing van deze ladder doorgemeenten. De provincie bepaalt zelf hoe zij dit toezicht uitoefent.

    Het Bro (art. 3.1.2, lid 2) biedt daarnaast de mogelijkheid om in

    bestemmingsplannen regels met betrekking tot branches van detail-handel op te nemen.

    4.3 Provinciaal beleidskader

    De provincie streeft naar een robuuste, economisch levensvatbarevoorzieningenstructuur.

    De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij gemeenten. De verordening laat de ontwikkeling en uitbreiding van een

    winkelconcentratiegebied toe, tenzij dit leidt tot de ontwikkelingvan een bovenregionaal winkelconcentratiegebied.

    Bovenregionale voorzieningen dienen afgestemd te worden in hetRegionaal Ruimtelijk Overleg.

    De provincie ziet toe op de toepassing van de ladder vanduurzame verstedelijking, waaronder ook detailhandel valt.

    Zoals is vastgelegd in de Structuurvisie ruimtelijke ordening23streeftde provincie naar een robuuste, economisch levensvatbare voor-zieningenstructuur. Vanwege de verwachte geringe groei van debevolking is er een beperkte ruimte voor de uitbreiding van detail-handelsvoorzieningen en is het belangrijk zorgvuldig om te gaanmet de bestaande winkelcentra. Dit vindt de provincie een primaireverantwoordelijkheid van gemeenten.

    De provincie stuurt op grootschalige, bezoekersintensieve ontwikke-lingen met een regionaal en bovenregionaal karakter. Deze ontwik-kelingen zijn mogelijk als ze het bestaande voorzieningenniveauversterken en de ruimtelijke effecten inpasbaar zijn in de omgeving.

    Ontwikkelingen van detailhandel met een bovenlokaal verzorgings-gebied zijn mogelijk na afstemming in het regionaal ruimtelijkoverleg (RRO). Bezoekersintensieve bovenlokale voorzieningen zijnbovendien alleen mogelijk in de hoogstedelijke zones24of bij destedelijke knooppunten25.

    Daarnaast sluit de Verordening ruimte (artikel 3.10)26de ontwikke-ling van een nieuw bovenregionaal winkelconcentratiegebied uit.Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een grootschalige shopping mallvan 100.000 m2, die jaarlijks meer dan 2.500.000 bezoekers trekten waarvan een substantieel deel van de bezoekers afkomstig isvan buiten een straal van 35 kilometer.

    In de artikelen 3.2, 3.3 en 3.4 van de Verordening ruimte zijn deprincipes van de zogenoemde ladder van duurzame verstedelijkingopgenomen. Kernpunt hierbij is dat de mogelijkheden voor (nieuwe)stedelijke ontwikkelingen, waartoe ook detailhandelsontwikkelingen

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    32/40

    32

    behoren, allereerst gezocht worden in het bestaand stedelijkgebied, bijvoorbeeld via inbreiden, herstructureren, intensiveren ofmeervoudig ruimtegebruik. Is hiertoe geen rele mogelijkheid dankunnen deze ontwikkelingen gesitueerd worden in een zoekgebiedvoor stedelijke ontwikkeling of in een gebied integratie stad-land.In aanvulling hierop is ook artikel 2.1 over de zorgplicht voorruimtelijke kwaliteit van belang.

    4.3.1 Regionale ruimtelijke overleggen (RROs)

    In de RROs kunnen afspraken gemaakt worden over

    detailhandelsvoorzieningen.

    In de Verordening ruimte is het regionaal ruimtelijk overleg (RRO)vastgelegd, waarbij een indeling in een viertal RRO-gebieden wordtgehanteerd. Doel van het RRO is de regionale ruimtelijke samenhangte bevorderen, ruimtelijke vraagstukken en opgaven regionaal af testemmen en hierover (zo nodig) regionale, bestuurlijke afspraken temaken.

    Over detailhandelsvoorzieningen heeft tot op heden in de RROsgeen afstemming plaatsgevonden en evenmin zijn hieroverregiospecifieke afspraken gemaakt. Gelet op een aantal recente

    detailhandelsontwikkelingen met duidelijke bovenlokale, regionaleeffecten, zou het logisch geweest zijn als enkele zaken in de RROsaan de orde zouden zijn geweest.

    4.3.2 Regionale samenwerking

    Er zijn geen regionale visies of afspraken over detailhandel.

    Gemeenten in West-, Midden-, en Zuidoost Brabant hebben geza-menlijke koopstromenonderzoeken uitgevoerd, die de basis vormenvoor lokaal detailhandelsbeleid. West Brabant heeft zelfs een regio-nale detailhandelsvisie en -convenant. Tot afstemming van nieuwedetailhandelsontwikkelingen hebben deze regionale visie en ditconvenant evenwel niet geleid. Midden-, Zuidoost- en Noordoost-Brabant hebben geen regionale detailhandelsvisie. Wel zijn Midden-en Zuidoost-Brabant voornemens om regionale samenwerking op

    het gebied van detailhandel te intensiveren.

    4.4 Gemeentelijk beleidskader

    Slechts enkele gemeenten hebben een beleidsnota detailhandel.Veel gemeenten hebben geen detailhandelsvisie. Sturing vindt veelal plaats via bestemmingsplannen, waarin

    geregeld is waar de verschillende typen detailhandel zijntoegestaan.

    Door het ontbreken van handhaving op assortimentsafsprakenvervaagt het onderscheid naar type winkelgebieden.

    Volgens art. 2.1 van de Wro27stelt de gemeenteraad ten behoevevan een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebiedvan de gemeente een of meer structuurvisies vast. Naast eenalgemene structuurvisie kan ook voor specifieke aspecten van het

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    33/40

    33

    gemeentelijke beleid een structuurvisie worden opgesteld, zoalsbijvoorbeeld voor detailhandel. Gemeenten kunnen ook samen metaangrenzende gemeenten een structuurvisie opstellen. Geconstateerdmoet echter worden, dat een (regionale) detailhandelsvisie veelalontbreekt en dat detailhandel doorgaans ook geen onderdeeluitmaakt van een algemene structuurvisie.

    In de gevallen dat er wel detailhandelsbeleid bestaat zoals in demeeste grotere gemeenten vindt de onderbouwing voor winkelge-bieden uitsluitend plaats via het bestemmingsplan. In bestemmings-plannen is de huidige winkelstructuur vastgelegd. Onderscheidnaar type winkelgebied wordt vaak door middel van branchering

    en assortimentsbeperkingen in bestemmingsplannen geregeld. Demeeste gemeenten geven echter geen prioriteit aan de handhavinghiervan, waardoor de verschillende typen winkelgebieden steedsmeer op elkaar (zijn) gaan lijken en bovendien oneerlijke concur-rentie optreedt.

    Bovendien zijn nog vele plannen (in voorbereiding) voor uitbreidingvan het winkelvloeroppervlak, zowel in en nabij bestaande winkel-gebieden als op nieuwe locaties. Zoals we in hoofdstuk 3 hebbengezien, gaat dit alles bij elkaar genomen om forse oppervlakten.

    4.5 Detailhandel en overheidsbeleid:enkele beschouwingen

    De bestaande beleidskaders voldoen niet meer. Vanuit de sectorwordt om meer sturing gevraagd.

    Herijking van de opbouw en samenstelling van de gewensteregionale detailhandelsstructuur is noodzakelijk.

    Alle plannen voor uitbreiding van winkelvloeroppervlakte zeker op nieuwe locaties zouden voorlopig in de kast moetenworden gezet.

    Het is wenselijk in de RROs afspraken te maken over de verdereontwikkeling van de Brabantse detailhandelsstructuur en de

    monitoring hiervan. De provincie zou er strikter op toe moeten zien dat de ladder

    van duurzame verstedelijking ook wordt toegepast op detail-handels-ontwikkelingen.

    Handhaving op de branchering in bestemmingsplannen verdientmeer prioriteit.

    Gelet op de trends en ontwikkelingen in de detailhandel is decentrale vraag of de bestaande beleidskaders nog wel voldoen.n, waar die kaders wel mogelijkheden bieden, of we daar danniet (veel) stringenter mee om zouden moeten gaan.

    In de afgelopen periode is de overheid ten aanzien van het beleids-

    veld detailhandel echter steeds meer op afstand gaan staan en heeftzij meer overgelaten aan de marktwerking. Dit heeft de huidigesituatie, waarbij de leegstand is opgelopen tot boven de 10%,versterkt. Om verdere toename van de leegstand te voorkomen ligter bovendien het dilemma of nieuwe plannen voor uitbreiding van

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    34/40

    34

    winkelvloeroppervlakte niet in de kast gezet zouden moeten worden.Daarnaast speelt de vraag of gemeenten voldoende invullinghebben gegeven aan hun zorgplicht tot behoud van een robuusteen economisch levensvatbare detailhandelsstructuur?

    Uit hoofdstuk 2 en 3 komt naar voren, dat er een grote behoefteis aan heldere keuzes met betrekking tot de vraag waar de ver-schillende typen detailhandelsontwikkelingen (nog) plaats kunnenvinden. Dit betekent, dat niet alleen moet worden aangevenwelke winkelgebieden of delen daarvan kansrijk zijn, maar ookwelke winkelgebieden geen perspectief meer hebben. Het (blijven)investeren in winkelgebieden met geen of weinig toekomstperspec-

    tief gaat ten koste van de kansrijke locaties. Deze conclusie wordtgedeeld door Detailhandel Nederland, CBW-Mitex, Neprom enIVBN. Deze marktpartijen vragen om meer regie van de overheid.Hierbij is het van belang op te merken, dat de detailhandelsmarktsteeds meer een verdringingsmarkt is geworden en dat nieuweinitiatieven in feite alleen aanvaardbaar zijn als ze de gewenstedetailhandelsstructuur ondersteunen. Door het te ruime aanbod aanwinkelvloeroppervlakte en omdat ruimtelijke beleidskaders onvol-doende worden benut, blijven investeringen in de detailhandel uit.Enige ruimtelijke druk (schaarste) is volgens de marktpartijen eenvoorwaarde om rendement uit investeringen te krijgen. Regionaleafstemming en regionale afspraken maken hier een onlosmakelijk

    onderdeel van uit.

    Vooral ook vanwege de schaalvergroting overstijgen de vraagstuk-ken en opgaven op het vlak van detailhandel al snel het lokaleschaalniveau. Het is dan ook van belang, dat regionale visies en

    regionale afspraken meer en meer de basis vormen voor lokaal beleid.Gelet op haar verantwoordelijkheid voor de regionale ruimtelijkeordening en de regionale economie is er hierbij een belangrijkerol weggelegd voor de provincie om deze visies, samen met haarpartners, op te stellen. Een herijking van de opbouw en samenstel-ling van de gewenste regionale detailhandelsstructuur lijkt hierbijeen belangrijke, eerste stap. Het huidige provinciale beleid biedtvoldoende mogelijkheden om hieraan invulling te geven. In lijn metde provinciale sturingsfilosofie zijn de verantwoordelijkheden opdit beleidsterrein echter grotendeels bij gemeenten gelegd, terwijlde (groeiende) problematiek op de regionale detailhandelsmarktjuist steeds meer om een regionale aanpak vraagt. Een dergelijke

    regionaal ingestoken lijn, waarbij provincie en (samenwerkende)gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het behoud ende versterking van een gezonde, regionale detailhandelsstructuur,kan er bijvoorbeeld uit bestaan dat:- in de RROs afspraken worden gemaakt over de verdereontwikkelingen van de detailhandelsstructuur, de borging vandie afspraken en het monitoren van de ontwikkelingen;

    - regionaal wordt overwogen nu een stand-still-principe af tespreken, wat betekent dat initiatieven op nieuwe locaties wordenuitgesteld en uitbreidingen van enige omvang op bestaandelocaties met elkaar in regionaal verband worden afgestemd;

    - in regionaal verband en met de betrokken (markt)partijen een

    regionale (thematische) structuurvisie voor detailhandel wordtopgesteld.

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    35/40

    35

    Bovendien zou de provincie strikter dan nu het geval is er opmoeten toezien, dat de ladder van duurzame verstedelijkingadequaat wordt toegepast bij nieuwe detailhandelsontwikkelingen.Dit kan betekenen dat nieuwe initiatieven voor detailhandel buitenhet bestaand stedelijk gebied niet meer worden toegestaan; er isimmers in vele gevallen voldoende ruimte binnen het bestaandstedelijk gebied.

    Daarnaast is er een flinke branchevervaging ontstaan, doordattoezicht op de naleving van afspraken en regelingen met betrekkingtot assortimentsbeperkingen veelal ontbreekt.

    Ten slotte is het van belang ook de detailhandelsontwikkelingen buitende provinciegrenzen te volgen. Brabanders winkelen ook buitenBrabant. Grootschalige ontwikkelingen in aangrenzende provinciesen in Vlaanderen zijn uiteraard ook van invloed op de Brabantsedetailhandelsstructuur. Bij een regionale aanpak dient hier rekeningmee te worden gehouden.

    In een hoofdstuk over beleidskaders ligt al snel de nadruk op derol en verantwoordelijkheid van de verschillende overheden.De overheid is echter niet alln verantwoordelijk voor een gezondeen vitale detailhandelsstructuur in Brabant. Nadrukkelijk ligt er opdit vlak ook een stevige rol en verantwoordelijkheid weggelegd voor

    marktpartijen, zoals ontwikkelaars, beleggers, bouwers en(brancheorganisaties van) detaillisten zelf. Gedacht wordt om eenexpertteam te formeren, waaraan naast de overheden juist ookdeze marktpartijen actief deelnemen. Gericht op de ruimtelijkevraagstukken en (regionale) opgaven die er liggen, is er voor dit

    expertteam een belangrijke taak weggelegd, na te gaan welkeoplossingsrichtingen en uitvoeringsstrategien moeten wordeningezet om adequaat in te kunnen spelen op de sterke dynamiek inde detailhandel.

    Tevens volgen wij de verrichtingen van de zogenoemde Winkeltop.Het Rijk, IPO, VNG en koepelorganisaties van marktpartijen besprekenin dit verband actuele detailhandelsontwikkelingen in Nederland.Een werkgroep, die vanuit deze winkeltop is ingesteld heeft deopdracht gekregen om voor 1 juli 2013:- een lijst op te stellen met vereenvoudiging van ruimtelijke regelsdie retailers belemmeren;

    - een breed gedragen handleiding te maken voor een beterewinkelplanning;

    - een actieplan te ontwikkelen om publiek-private inzet voorgebiedsmanagement te stimuleren en

    - suggesties te doen voor nieuwe commercile arrangementen omnieuwe ruimtelijke retail-innovaties mogelijk te maken.

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    36/40

    36

    Gebruikte databronnen bij figuren

    - Figuur 2.1:

    Feitelijke gegevens: Thuiswinkel.org, Blauw Research & GFK Retailand Technology o.b.v. CBS, 2011; bewerking Provincie Noord-Brabant.

    - Figuur 2.2 en 2.3

    Figuur 3.3 t/m 3.14

    Feitelijk gegevens: Locatus, Basisregister Verkooppunten, 2012;bewerking Provincie Noord-Brabant.

    - Figuur 2.4, 2.5 en 2.6Feitelijke gegevens: De bevolkings- en woningbehoefteprogronose

    Noord-Brabant, actualisering 2011; bewerking Provincie Noord-Brabant.

    - Figuur 3.1 en 3.2

    Feitelijke gegevens: Locatus Retails Facts, januari 2012; bewerkingProvincie Noord-Brabant.

    - Figuur 3.15, 3.16 en 3.17Feitelijke gegevens: NEPROM, NIEUW Commercieel Vastgoed inNederland 2012, 2012; bewerking Provincie Noord-Brabant.

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    37/40

    37

    Noten

    1 De detailhandelsgegevens die in deze discussienota zijn

    gehanteerd, zijn tenzij anders vermeld afkomstig van:Locatus, Basisregister verkooppunten, 2012.

    2 Berekening op basis van: HoofdbedrijfschapDetailhandel (HBD), Omzetkengetallen ten behoeve vanruimtelijk-economisch onderzoek, juli 2012.

    3 LISA, Vestigingsregsiter,2011.

    4 Provincie Noord-Brabant, De bevolkings- en

    woningbehoefteprognose Noord-Brabant actualisatie2011, januari 2012.

    5 Frictieleegstand is de leegstand die tijdelijk voorkomtuit bedrijfsverhuizingen, waarbij de achtergelatenruimte maximaal n jaar leegstaat. Frictieleegstand isnodig voor een goede doorstroming op de markt voorwinkelvastgoed. De frictieleegstand ligt voor A1-locatiesop 2% en voor overige winkellocaties op zon 5%(Bron: NICIS Institute, via www.stedelijkeeconomie.nl).

    6 NEPROM, NIEUW Commercieel Vastgoed in Nederland2012, 2012.

    7 Thuiswinkel.org, HBD, Blauw Research & GfK Retail

    and Technology (2012), Thuiswinkel Markt Monitor 2005-2012. Verkregen op 1 juli, 2012 van www.thuiswinkel.org/thuiswinkel-markt-monitor.

    8 Blauw Research, HBD & Thuiswinkel.org (2011),Multichannel Monitor 2011, augustus 2011.

    9 ING Economisch Bureau, Kwartaalbericht Detailhandel,oktober 2011.

    10 Jones Lang LaSalle, Retail Market Special 2009,november 2009.

    11 Welteverden, J.W.J. (2007), Winkelen in het internettijdperk, Den Haag: Ruimtelijk Planbureau.

    12 Winkelvloeroppervlak (WVO): Winkelvloeroppervlakis dat deel van de winkelruimte dat voor het publiektoegankelijk is, vermeerderd met de etalageruimte.De winkelvloeropperlvlake wordt binnensmuur gemeten.

    13 Locatus, Retail Reflect, 2011.

    14 BRO, Bouwstenennota detailhandel en leisure ProvincieNoord-Brabant, Boxtel, april 2009.

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    38/40

    38

    15 CBS Statline, Bevolkingstrends, 2011.

    16 HBD & Rabobank, 50+ winkelideen verder in detail,2009.

    17 DTNP, HBD, CBW-Mitex, dynamiek door beleid: hoe deoverheid de winkelmarkt stimuleert, 2011.

    18 Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO): De provincieNoord-Brabant hanteert een indeling in een viertalRRO-gebieden (Structuurvisie ruimtelijke ordening.

    Provinciale Staten van Noord-Brabant, januari 2011).

    19 Europese Commissie, Europese Dienstenrichtlijn, 2006.

    20 Vereniging van Nederlandse Gemeenten,Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen enRijk, Bestuursakkoord 2011-2015, 2011

    21 Ministerie van Infrastructuur en Milieu,StructuurvisieInfrastructuur en Ruimte, 2011.

    22 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Besluit ruimtelijkeordening, oktober 2012.

    23 Provinciale Staten van Noord-Brabant,Structuurvisieruimtelijke ordening,januari 2011.

    24 Hoogstedelijke zone: zone, gelegen binnen stedelijk

    gebied van Brabantstad, langs infrastructuurassen(weg, spoor en/of water).

    25 Stedelijke knooppunten: locaties die voor personen-vervoer goed bereikbaar zijn voor zowel auto, fiets alshoogwaardig openbaar vervoer (HOV) en daardoorpotenties hebben voor (bezoekers)intensieve stedelijkeontwikkelingen.

    26 Provinciale Staten van Noord-Brabant, Verordening

    Ruimte, 2011.

    27 Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Wet ruimtelijkeordening, 2012.

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    39/40

  • 8/11/2019 Noord-Brabant discussienota detailhandel 2012

    40/40