LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les...

6

Transcript of LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les...

Page 1: LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les prescriptions auxquelles doivent satisfaire les pictogrammes, et ce, respectivement pour

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTSWETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN[C − 2019/12137]

22 MEI 2019. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijzewaarop het gebruik van vaste en tijdelijk vaste camera’s door depolitiediensten wordt aangegeven

VERSLAG AAN DE KONINGSire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb te Uwerondertekening voor te leggen beoogt gevolg te geven aan de verplich-ting opgelegd in artikel 25/2, § 2, 1°, van de wet op het politieambt, metname het bepalen van een pictogram ter aanduiding van politioneelcameragebruik. Omdat het gebruik van camera’s door de politie uit hettoepassingsgebied van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van deplaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s (hierna “camerawet”)gehaald is door de wet van 21 maart 2018 tot wijziging van de wet ophet politieambt om het gebruik van camera’s door de politiediensten teregelen, en tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling vande plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, van de wet van30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veilig-heidsdiensten en van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van deprivate en bijzondere veiligheid, ontstond de noodzaak voor eenaangepast pictogram.Het koninklijk besluit werd opgesteld, niet alleen teneinde een

volledige en juiste informatie te garanderen voor de burger, maareveneens met als doel zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de bestaandesituaties, ontstaan bij toepassing van het koninklijk besluit van10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegevendat er camerabewaking plaatsvindt (hierna KB van 10 februari 2008),dit teneinde de feitelijke impact ervan te beperken.Immers, in bepaalde gemeentes zijn camera’s geplaatst en aangege-

ven geweest door de gemeentelijke overheid met toepassing van decamerawet, doch deze worden nu de facto overgedragen onder deverantwoordelijkheid van de politiediensten die ze vanaf hedengebruiken in het raam van de bepalingen van de wet op hetpolitieambt. Het doel is om te vermijden dat alle pictogrammen diegeplaatst zijn geweest door de gemeentes volledig zouden moetenworden vervangen door nieuwe pictogrammen in uitvoering van dewet op het politieambt.Het is dan ook noodzakelijk dat er op een gerichte manier kan

gewerkt worden opdat er met een minimaal aan handelingen kantegemoet gekomen worden aan het nieuwe reglementaire kader. In diezin kunnen de wijzigingen, die in uitvoering van dit besluit verplichtzijn, worden aangebracht door gebruik te maken van stickers op debestaande pictogrammen.Dit gebruik van stickers ter actualisering van de reeds geplaatste

pictogrammen mag evenwel niet verward worden met de reedsbestaande werkwijze van het gebruiken van pictogrammen onder devorm van stickers ter aanduiding van het gebruik van camera’s opbesloten plaatsen. Ook deze werkwijze wordt behouden.De artikelen 1 tot en met 3 bepalen de voorschriften waaraan de

pictogrammen dienen te voldoen, dit respectievelijk voor de niet-besloten plaatsen (bv. de openbare weg), de voor het publiek toegan-kelijke besloten plaatsen (bv. de voor het publiek toegankelijke plaatsenvan politiegebouwen) en de voor het publiek niet toegankelijkebesloten plaatsen (bv. de politiecellen).Onder meer de afmetingen waaraan de pictogrammen dienen te

voldoen worden hierin bepaald. Teneinde de feitelijke impact tebeperken, zoals hierboven reeds aangehaald, werden de reeds bestaandeafmetingen, zoals vermeld in het KB van 10 februari 2008, hernomen.Het gekende centrale teken van de camera blijft ook bewaard,

teneinde voor de burger een blijvende graad van herkenbaarheid bij deaanduiding van aanwezigheid van camera’s te verzekeren. Echter methet oog op herkenbaar te zijn als “camera van de politiediensten”wordter voorzien in het aanbrengen van het logo van de geïntegreerde politie.Zodoende zal de burger niet alleen geïnformeerd zijn van het feit dat hijgefilmd wordt, doch daarenboven is het ook visueel duidelijk dat ditgebruik plaatsvindt door de politie (zie infra toelichting bij artikel 5).Hierdoor wordt er tegemoet gekomen aan de wens van de wetgever,“want het belangrijkste is hier om de burgers ervan op de hoogte te brengen dathet de politie is die op die plaats camera’s gebruikt” (Parl.St., Kamer,nr. 54/003, p. 67).

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR[C − 2019/12137]

22 MAI 2019. — Arrêté royal définissant la manière de signalerl’utilisation de caméras fixes et fixes temporaires par les services depolice

RAPPORT AU ROISire,

Le projet d’arrêté royal que j’ai l’honneur de soumettre à Votresignature vise à satisfaire l’obligation prévue à l’article 25/2, § 2, 1°, dela loi sur la fonction de police, en l’occurrence la détermination d’unpictogramme signalant l’utilisation de caméras par les services depolice. Dans la mesure où l’utilisation de caméras par la police a étéretirée du champ d’application de la loi du 21 mars 2007 réglantl’installation et l’utilisation de caméras de surveillance (ci-après ″loicaméra″) par la loi du 21 mars 2018 modifiant la loi sur la fonction depolice, en vue de régler l’utilisation de caméras par les services depolice, et modifiant la loi du 21 mars 2007 réglant l’installation etl’utilisation de caméras de surveillance, la loi du 30 novem-bre 1998 organique des services de renseignement et de sécurité et la loidu 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière, il estapparu nécessaire de disposer d’un pictogramme adapté.L’arrêté royal a été rédigé de manière à, non seulement garantir une

information complète et appropriée du citoyen, mais égalementcorrespondre le plus possible aux situations existantes, issues del’application de l’arrêté royal du 10 février 2008 définissant la manièrede signaler l’existence d’une surveillance par caméra (dénomméci-après l’AR du 10 février 2008) en vue d’en limiter l’impact matériel.En effet, dans certaines communes, les caméras placées et signalées

par l’administration communale sous l’égide de la loi caméra sont defacto transférées sous la responsabilité des services de police qui lesutilisent désormais dans le cadre des dispositions de la loi sur lafonction de police. Il s’agissait d’éviter que tous les pictogrammesplacés par les communes ne doivent être intégralement remplacés pardes nouveaux pictogrammes en exécution de la loi sur la fonction depolice.Il était donc nécessaire de pouvoir travailler de façon ciblée afin de se

conformer au nouveau cadre réglementaire tout en effectuant unminimum d’adaptations. Dans cet esprit, les modifications renduesnécessaires par le présent arrêté pourront être apportées au moyend’autocollants aux pictogrammes existants.Il ne faut toutefois pas confondre l’utilisation d’autocollants aux fins

d’actualisation des pictogrammes déjà en place, avec le procédéexistant consistant à utiliser des pictogrammes sous forme d’autocol-lants pour signaler l’utilisation de caméras dans les lieux fermés. Ceprocédé est également maintenu.Les articles 1er à 3 fixent les prescriptions auxquelles doivent

satisfaire les pictogrammes, et ce, respectivement pour les lieux ouverts(p. ex. la voie publique), les lieux fermés accessibles au public (p. ex. leslieux accessibles au public des infrastructures policières) et les lieuxfermés non accessibles au public (p. ex. les cellules de police).Ces prescriptions ont trait notamment aux dimensions auxquelles les

pictogrammes doivent répondre. Afin de limiter l’impact matériel duprésent arrêté, comme indiqué ci-dessus, les dimensions existantes,telles que déterminées dans l’AR du 10 février 2008, ont été reprises.Le dessin central de la caméra tel qu’on le connaît est également

conservé afin de maintenir une continuité, pour le citoyen, de l’identitévisuelle de la signalisation de l’existence de caméras. Toutefois, afin quela caméra puisse être identifiée comme une ″caméra des services depolice″, il est prévu d’apposer sur le pictogramme le logo de la policeintégrée. Ce faisant, le citoyen sera non seulement informé du fait qu’ilest filmé, mais il apparaitra également de manière claire que cetteutilisation de caméras est le fait de la police (voir infra les explicationssur l’article 5). Ce faisant, il est répondu au vœu du législateur quiconsidère que ″ le plus important étant ici d’informer les citoyens que c’estla police qui utilise des caméras dans ce lieu ″ (Doc. parl., Chambre,n° 54/003, p. 67).

54802 MONITEUR BELGE — 04.06.2019 — BELGISCH STAATSBLAD

Page 2: LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les prescriptions auxquelles doivent satisfaire les pictogrammes, et ce, respectivement pour

Met artikel 4 wordt de situatie geregeld wanneer eenzelfde camerawordt gebruikt door zowel een openbare overheid als door depolitiediensten. Het gebruik van deze zelfde camera heeft immers tweeverschillende wettelijke basissen (enerzijds de camerawet en anderzijdsde wet op het politieambt). Teneinde te vermijden dat er hierdoor tweeverschillende pictogrammen moeten geplaatst worden, wordt er indeze specifieke situatie voorzien in de mogelijkheid tot het “delen” vanhet pictogram.

Concreet wordt het logo van de geïntegreerde politie door middelvan een sticker aangebracht op het reeds door de openbare overheidgeplaatste pictogram, dit teneinde aan te geven dat er sprake is vanmedeverantwoordelijkheid. Dergelijke maatregel bestendigt ook dewens voor een minimaal aantal uit te voeren aanpassingen.

Deze bepaling is uitsluitend van toepassing op de hypothese waarbijdezelfde camera wordt gebruikt door zowel de politiediensten als eenopenbare overheid. Indien dergelijk gezamenlijk gebruik van techno-logie plaatsvindt tussen de politiediensten enerzijds en een andereentiteit die geen openbare overheid is anderzijds (zoals bv. in luchtha-vens of havenfaciliteiten), dan behoudt elke gebruiker van de camerazijn eigen verplichting tot het plaatsen van een pictogram en zullen erdus twee verschillende pictogrammen moeten geplaatst worden. Hetbetreft hier immers niet alleen twee verschillende wettelijke basissen(enerzijds de Camerawet en anderzijds de wet op het politieambt),doch daarenboven ook verschillende finaliteiten (i.t.t. de situatiewaarbij er een gebruik is samen met een openbare overheid, waarbijook gelijkaardige finaliteiten kunnen nagestreefd worden).

Het ontwerpartikel 4 voorziet niet in de vermelding van depolitiedienst die de camera gebruikt, noch van een contactpersoon vandeze laatste, naast de reeds aanwezige vermeldingen voor de openbareoverheid. In haar advies 4/2019 meent het Controleorgaan op depolitionele informatie dat dit een inbreuk uitmaakt op artikel 37 van dewet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijkepersonen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens(hierna “wet gegevensbescherming”), dat de informatiecategorieën diemede te delen zijn aan de personen wiens gegevens worden verwerktopsomt. Het betreft hier echter een gezamenlijke verantwoordelijkheidin de zin van artikel 52 van de wet gegevensbescherming, dus nietsverzet zich er tegen dat de verplichtingen van de verschillendeverwerkingsverantwoordelijken, inzonderheid betreffende de medede-ling van de informatie bedoeld in artikel 37 van de wet gegevensbe-scherming, op transparante wijze gedeeld zouden worden door dezelaatsten.

Overigens doet ontwerpartikel 4 geen afbreuk aan het door dewetgever nagestreefde doel, te weten het ter beschikking stellen aan debetrokken personen van de informatie waarop zij recht hebben, zoalsde identificatie van de mede-verwerkingsverantwoordelijke. Immers,de betrokken persoon die zich richt tot de openbare overheid aangege-ven op het pictogrammet het oog op het identificeren en, desgevallend,contacteren van de politiedienst die de verantwoordelijkheid van deverwerking deelt, zal alle hiervoor nodige gegevens bekomen.

Ten slotte wordt er in artikel 5 bepaald welke minimale vermeldin-gen er juist moeten aangebracht worden op het pictogram:

De wettelijke basis (de wet op het politieambt) wordt uitdrukkelijkvermeld, niet alleen om de burger te informeren doch ook om duidelijkaan te geven dat het hier geen “camerabewaking” is in de zin van decamerawet;

De gebruiker van de camera (politiezone of directie van de federalepolitie) wordt geïdentificeerd opdat betrokkene weet waar hij terechtkan om zijn rechten uit te oefenen. Dit is ook een verplichtingovereenkomstig de wet gegevensbescherming;

De contactgegevens die betrokkene kan gebruiken om contact op tenemen met de in het vorige lid vermelde dienst moeten ook aange-bracht worden. De keuze van contactgegevens (adres, telefoon, email,...) wordt echter overgelaten aan de appreciatie van de voormeldediensten, die hierover kunnen beslissen rekening houdende met hunlokale praktijken. De enige doorslaggevende voorwaarde is dat er eeneffectieve wijze van contactname moet worden voorzien;

Ten slotte, zoals hierboven reeds aangehaald, wordt er voorzien inhet aanbrengen van het logo van de geïntegreerde politie opdat er geentwijfel mogelijk kan zijn in hoofde van de burger dat het om een cameragaat die gebruikt wordt door de politie.

Par ailleurs, l’article 4 règle l’hypothèse d’une même caméra utiliséeconjointement par une autorité publique et un service de police.L’utilisation de cette même caméra repose en effet sur deux baseslégales différentes (d’une part, la loi caméra et, d’autre part, la loi sur lafonction de police). Afin d’éviter de devoir placer deux pictogrammesdifférents, la possibilité est prévue, dans cette situation spécifique, de″ partager ″ le pictogramme.

Concrètement, le logo de la police intégrée est apposé au moyen d’unautocollant sur le pictogramme placé par l’autorité publique afin designaler l’existence d’une responsabilité conjointe. Une telle mesureparticipe également à la volonté de procéder à un nombre minimald’adaptations.

Cette disposition n’est applicable que dans l’hypothèse où une mêmecaméra est utilisée conjointement par un service de police et uneautorité publique. Si un tel partage de technologie a lieu entre unservice de police et une entité qui n’est pas une autorité publique (parexemple, dans un aéroport ou dans des installations portuaires), chaqueutilisateur de la caméra conserve l’obligation qui lui est imposéed’installer un pictogramme, si bien que deux pictogrammes différentsdevront être placés. En effet, il ne s’agit en l’espèce pas seulement del’application de deux bases légales différentes (d’une part, la loi caméraet, d’autre part, la loi sur la fonction de police), mais également definalités différentes (contrairement à l’hypothèse d’une utilisationconjointe avec une autorité publique, à l’occasion de laquelle desfinalités similaires peuvent être poursuivies).

L’article 4 en projet ne prévoit pas l’indication du service de policequi utilise la caméra ni d’une donnée de contact de ce dernier, encomplément des mentions apposées par l’autorité publique. Dans sonavis 4/2019, l’Organe de contrôle de l’information policière estime quecela contrevient à l’article 37 de la loi du 30 juillet 2018 relative à laprotection des personnes physiques à l’égard des traitements dedonnées à caractère personnel (ci-après ″loi relative à la protection desdonnées″), lequel énumère les catégories d’informations à fournir auxpersonnes dont les données sont traitées. Toutefois, s’agissant d’uneresponsabilité conjointe au sens de l’article 52 de la loi relative à laprotection des données, rien ne s’oppose à ce que les obligations desdifférents responsables de traitement, notamment concernant la com-munication d’informations visées à l’article 37 de la loi relative à laprotection des données, soient partagées, de manière transparente,entre ces derniers.

Par ailleurs, l’article 4 en projet ne porte pas atteinte à l’objectifpoursuivi par le législateur, à savoir la mise à disposition des personnesconcernées des informations auxquelles elles ont droit, telles quel’identification du co-responsable du traitement. En effet, la personneconcernée qui s’adresserait à l’autorité publique signalée sur lepictogramme en vue d’obtenir les informations permettant d’identifier,et le cas échéant, de contacter le service de police qui partage laresponsabilité du traitement obtiendra toutes les données nécessaires àcet effet.

Enfin, l’article 5 précise les mentions minimales devant être apposéessur le pictogramme :

La base légale (loi sur la fonction de police) est mentionnéeexplicitement, non seulement pour informer le citoyen, mais aussi poursignaler clairement qu’il ne s’agit pas d’une ″surveillance par caméra″

au sens de la loi caméra ;

L’utilisateur de la caméra (zone de police ou direction de la policefédérale) est identifié afin que la personne concernée sache à qui elledoit s’adresser pour exercer ses droits. Il s’agit également d’uneobligation découlant de la loi relative à la protection des données ;

Les données de contact via lesquelles la personne concernée peutcontacter le service visé au point précédent doivent également êtrementionnées. Le choix des données de contact (adresse, téléphone,e-mail, etc.) est toutefois laissé à l’appréciation des services précités, quipeuvent en décider compte tenu des pratiques locales. La seulecondition déterminante est l’obligation de prévoir un moyen effectif deprise de contact ;

Enfin, comme indiqué supra, il est prévu d’apposer le logo de lapolice intégrée afin que le citoyen n’ait aucun doute quant au fait qu’ils’agit d’une caméra utilisée par la police.

54803MONITEUR BELGE — 04.06.2019 — BELGISCH STAATSBLAD

Page 3: LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les prescriptions auxquelles doivent satisfaire les pictogrammes, et ce, respectivement pour

In artikel 6 wordt voorzien in een overgangsbepaling, meer bepaalddat de reeds geplaatste pictogrammen tegen uiterlijk 25 mei 2019 die-nen aangepast te zijn aan de nieuwe bepalingen. Deze datum stemtovereen met het einde van de overgangsperiode voorzien in artikel 88van de wet van 21 maart 2018 tot wijziging van de cameraregelgevingvoor het in overeenstemming brengen met de nieuwe bepalingen vande reeds vóór de inwerkingtreding van de wet van21 maart 2018 geplaatste en gebruikte camera’s.De opmerking van de Raad van State met betrekking tot het 7de lid

van de aanhef werd niet gevolgd, het voorliggend ontwerp is immerseen technisch voorschrift dat het voorwerp moet uitmaken van eenmededeling overeenkomstig de richtlijn 2015/1535 van het EuropeesParlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informa-tieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regelsbetreffende de diensten van de informatiemaatschappij. Noch deEuropese Commissie noch de Lidstaten hebben in het raam van degedane mededeling opmerkingen gemaakt.

Ik heb de eer te zijn,Sire,

van Uwe Majesteit,de zeer eerbiedige

en zeer getrouwe dienaar,De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

P. DE CREM

ADVIES 65.745/2 VAN 23 APRIL 2019 VAN DE RAAD VAN STATE,AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINK-LIJK BESLUIT ‘TOT VASTSTELLING VAN DE WIJZE WAAROPHET GEBRUIK VAN VASTE EN TIJDELIJK VASTE CAMERA’SDOOR DE POLITIEDIENSTEN WORDT AANGEGEVEN’Op 22 maart 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de

Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken verzocht binnen eentermijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerpvan koninklijk besluit ‘tot vaststelling van de wijze waarop het gebruikvan vaste en tijdelijk vaste camera’s door de politiediensten wordtaangegeven’.Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 23 april 2019.

De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter,Luc Detroux en Patrick Ronvaux, staatsraden, en Béatrice Drapier,griffier.Het verslag is uitgebracht door Véronique Schmitz, auditeur.De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van

het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 april 2019.Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt,

vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens hetontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tothet afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwelgegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperktebevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeftvan alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemenals zij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen ofte wijzigen.Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84,

§ 1, eerste lid, 2°, van de wetten ‘op de Raad van State’, gecoördineerdop 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstigartikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haaronderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van desteller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereis-ten.Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de

volgende opmerkingen.VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN

1. Advies nr. 4/2019 van het Controleorgaan op de politioneleinformatie van 18 januari 2019 is aan de afdeling Wetgeving overge-zonden in het Nederlands.

L’article 6 prévoit une disposition transitoire en vertu de laquelle lespictogrammes déjà installés devront avoir été adaptés aux nouvellesdispositions au plus tard le 25 mai 2019. Cette date correspond à la finde la période transitoire visée à l’article 88 de la loi du 21 mars 2018.

La remarque du Conseil d’Etat quant à l’alinéa 7 du préambule n’apas été suivie, dès lors que le présent projet constitue bien une règletechnique devant faire l’objet d’une notification conformément à ladirective 2015/1535 du Parlement européen et du Conseil du 9 septem-bre 2015 prévoyant une procédure d’information dans le domaine desréglementations techniques et des règles relatives aux services de lasociété de l’information. Ni la Commission européenne ni les Etatsmembres n’ont, dans le cadre de la notification effectuée, communiquéde remarques.

J’ai l’honneur d’être,Sire,

de Votre Majesté,le très respectueux

et très fidèle serviteur,Le Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur,

P. DE CREM

AVIS 65.745/2 DU 23AVRIL 2019 DU CONSEILD’ETAT , SECTIONDELEGISLATION, SUR UN PROJET D’ARRÊTÉ ROYAL ‘DÉFINIS-SANT LA MANIÈRE DE SIGNALER L’UTILISATION DE CAMÉ-RAS FIXES ET FIXES TEMPORAIRES PAR LES SERVICES DEPOLICE’Le 22 mars 2019, le Conseil d’État, section de législation, a été invité

par le Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur à communiquer un avis,dans un délai de trente jours, sur un projet d’arrêté royal ‘définissant lamanière de signaler l’utilisation de caméras fixes et fixes temporairespar les services de police’.

Le projet a été examiné par la deuxième chambre le 23 avril 2019. Lachambre était composée de Pierre Vandernoot, président de chambre,Luc Detroux et Patrick Ronvaux, conseillers d’État, et Béatrice Drapier,greffier.Le rapport a été présenté par Véronique Schmitz, auditeur.La concordance entre la version française et la version néerlandaise a

été vérifiée sous le contrôle de Pierre Vandernoot.L’avis, dont le texte suit, a été donné le 23 avril 2019.Compte tenu du moment où le présent avis est donné, le Conseil

d’État attire l’attention sur le fait qu’en raison de la démission duGouvernement, la compétence de celui-ci se trouve limitée à l’expédi-tion des affaires courantes. Le présent avis est toutefois donné sans qu’ilsoit examiné si le projet relève bien de la compétence ainsi limitée, lasection de législation n’ayant pas connaissance de l’ensemble deséléments de fait que le Gouvernement peut prendre en considérationlorsqu’il doit apprécier la nécessité d’arrêter ou de modifier desdispositions réglementaires.Comme la demande d’avis est introduite sur la base de l’article 84,

§ 1er, alinéa 1er, 2°, des lois ‘sur le Conseil d’État’, coordonnées le12 janvier 1973, la section de législation limite son examen aufondement juridique du projet, à la compétence de l’auteur de l’acteainsi qu’à l’accomplissement des formalités préalables, conformément àl’article 84, § 3, des lois coordonnées précitées.

Sur ces trois points, le projet appelle les observations suivantes.

FORMALITÉS PRÉALABLES1. L’avis n° 4/2019 de l’Organe de contrôle de l’information policière,

qui a été donné le 18 janvier 2019, a été transmis à la section delégislation en néerlandais.

54804 MONITEUR BELGE — 04.06.2019 — BELGISCH STAATSBLAD

Page 4: LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les prescriptions auxquelles doivent satisfaire les pictogrammes, et ce, respectivement pour

Met betrekking tot het feit dat dit advies niet in het Frans bestaat,wordt verwezen naar de kritiek van de afdeling Wetgeving in haaradvies 65.312/2, op 4 maart 2019 gegeven over een voorontwerp vanwet ‘betreffende het politionele informatiebeheer en tot wijziging vande wet op het politieambt en de wet van 7 december 1998 totorganisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op tweeniveaus’.2. In het zevende lid van de aanhef wordt verwezen naar de

mededeling die op 20 december 2018 aan de Europese Commissie isgedaan, met toepassing van artikel 5 van richtlijn (EU) 2015/1535 vanhet Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 ‘betreffendeeen informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften enregels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij’.De Europese Commissie heeft evenwel geoordeeld dat “[h]et ont-

werp geen technisch voorschrift (is)...”.Aangezien de mededeling aan de Europese Commissie dus niet

verplicht was, dient de zevende aanhefverwijzing omgevormd teworden tot een overweging.De griffier, De voorzitter,B. DRAPIER P. VANDERNOOT

22 MEI 2019. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijzewaarop het gebruik van vaste en tijdelijk vaste camera’s door depolitiediensten wordt aangegeven

FILIP, Koning der Belgen,Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op het politieambt, artikel 25/2, § 2, 1°;Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën,

gegeven op 10 januari 2019;Gelet op advies nr. 4/2019 van het Controleorgaan op de politionele

informatie, gegeven op 18 januari 2019;Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d.

13 februari 2019;Overwegende dat het advies van de Raad van burgemeesters niet

regelmatig binnen de voorgeschreven termijn is gegeven en dat geenverzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan isvoorbijgegaan;Gelet op advies nr. 65.745/2 van de Raad van State, gegeven op

23 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van dewetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 juni 1973;Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 20 decem-

ber 2018, met toepassing van artikel 5 van de richtlijn 2015/1535 vanhet Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffendeeen informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften enregels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;Op de voordracht van de Minister van Veiligheid en Binnenlandse

Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :Artikel 1. De pictogrammen, bedoeld in artikel 25/2, § 2, 1°, van de

wet op het politieambt, hierna ″de wet” genoemd, ter aanduiding vanhet gebruik van vaste en tijdelijk vaste camera’s op een niet-beslotenplaats in het kader van artikel 25/3, § 1, 1°, van de wet, voldoen aan devolgende voorschriften:1° ze hebben als afmeting 0,60 x 0,40 m;2° ze voldoen aan het model en de kleuren van het model

opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit;3° ze bestaan uit één enkele aluminiumplaat van minstens 1,5 mm

dikte;4° ze zijn geplaatst op een wijze waardoor een zekere toegankelijk-

heid tot de informatie gegarandeerd wordt.

Sur le fait que cet avis n’existe pas en version française, il est renvoyéà la critique formulée par la section de législation dans sonavis n° 65.312/2 donné le 4 mars 2019 sur un avant-projet de loi ‘relatifà la gestion de l’information policière et modifiant la loi sur la fonctionde police et la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de policeintégré, structuré à deux niveaux’.2. L’alinéa 7 du préambule vise la communication à la Commis-

sion européenne du 20 décembre 2018 qui a été faite en application del’article 5 de la directive (UE) n° 2015/1535 du Parlement européen etdu Conseil du 9 septembre 2015 ‘prévoyant une procédure d’informa-tion dans le domaine des réglementations techniques et des règlesrelatives aux services de la société de l’information’.Celle-ci a cependant considéré que ″le projet n’est pas une règlemen-

tation technique [...]″.Dès lors que la communication à la Commission européenne n’était

donc pas obligatoirement requise, le visa de l’alinéa 7 sera modifié enun considérant.Le greffier, Le président,B. DRAPIER P. VANDERNOOT

22 MAI 2019. — Arrêté royal définissant la manière de signalerl’utilisation de caméras fixes et fixes temporaires par les services depolice

PHILIPPE, Roi des Belges,A tous, présents et à venir, Salut.

Vu la loi sur la fonction de police, l’article 25/2, § 2, 1° ;Vu l’avis de l’Inspecteur général des Finances, donné le 10 jan-

vier 2019 ;Vu l’avis n° 4/2019 de l’Organe de contrôle de l’information

policière, donné le 18 janvier 2019 ;Vu l’accord de la Ministre du Budget, donné le 13 février 2019 ;

Considérant que l’avis du Conseil des bourgmestres n’a pas étérégulièrement donné dans le délai fixé et qu’aucune demande deprolongation n’a été formulée ; qu’en conséquence, il a été passé outre ;

Vu l’avis n° 65.745/2 du Conseil d’Etat, donné le 23 avril 2019, enapplication de l’article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le Conseild’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ;Vu la communication à la Commission européenne, le 20 décem-

bre 2018, en application de l’article 5 de la directive 2015/1535 duParlement européen et du Conseil du 9 septembre 2015 prévoyant uneprocédure d’information dans le domaine des réglementations techni-ques et des règles relatives aux services de la société de l’information ;Sur la proposition du Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur,

Nous avons arrêté et arrêtons :Article 1er. Les pictogrammes visés à l’article 25/2, § 2, 1°, de la loi

sur la fonction de police, ci-après dénommée ″la loi″, signalantl’utilisation de caméras fixes et fixes temporaires dans un lieu ouvertdans le cadre de l’article 25/3, § 1er, 1°, de la loi, répondent auxprescriptions suivantes :1° ils ont une dimension de 0,60 x 0,40 m ;2° ils répondent au modèle et aux couleurs du modèle repris en

annexe 1re du présent arrêté ;3° ils sont composés d’une seule plaque en aluminium d’au moins

1,5 mm d’épaisseur ;4° ils sont placés de manière à garantir une visibilité certaine de

l’information.

54805MONITEUR BELGE — 04.06.2019 — BELGISCH STAATSBLAD

Page 5: LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les prescriptions auxquelles doivent satisfaire les pictogrammes, et ce, respectivement pour

Art. 2. De pictogrammen, bedoeld in artikel 25/2, § 2, 1°, van dewet, ter aanduiding van het gebruik van vaste en tijdelijk vastecamera’s op een voor het publiek toegankelijke besloten plaats in hetkader van artikel 25/3, § 1, 1° en 2°, b), c) en d), van de wet, voldoen aande volgende voorschriften:1° ze hebben als afmeting 0,297 x 0,21 m of 0,15 x 0,10 m;2° ze voldoen aan het model en de kleuren van het model

opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit;3° ze bestaan uit één enkele aluminiumplaat van minstens 1,5 mm

dikte of uit een geplastificeerde sticker;4° ze zijn geplaatst aan iedere toegang van de besloten plaats op een

wijze waardoor een zekere toegankelijkheid tot de informatie gegaran-deerd wordt, gelet onder meer op de vorm van de toegang en eventueelhet aantal aangebrachte exemplaren.Art. 3. De pictogrammen, bedoeld in artikel 25/2, § 2, 1°, van de

wet, ter aanduiding van het gebruik van vaste en tijdelijk vastecamera’s op een voor het publiek niet toegankelijke besloten plaats inhet kader van artikel 25/3, § 1, 1° en 3°, b) en c), van de wet, voldoenaan de volgende voorschriften:1° ze hebben als afmeting 0,15 x 0,10 m;2° ze voldoen aan het model en de kleuren van het model

opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit;3° ze bestaan uit één enkele aluminiumplaat van minstens 1,5 mm

dikte of uit een geplastificeerde sticker;4° ze zijn geplaatst aan iedere toegang van de besloten plaats op een

wijze waardoor een zekere toegankelijkheid tot de informatie gegaran-deerd wordt, gelet onder meer op de vorm van de toegang en eventueelhet aantal aangebrachte exemplaren.Art. 4. Wanneer een politiedienst en een openbare overheid samen

verwerkingsverantwoordelijken zijn van een verwerking van beeldenafkomstig van bewakingscamera’s, wordt het logo van de geïnte-greerde politie aangebracht op het pictogram geplaatst door deopenbare overheid krachtens de artikelen 1 en 2 van het koninklijkbesluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordtaangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt.Het logo van de geïntegreerde politie bestaat uit een geplastificeerde

sticker en voldoet aan het model en de kleuren van het modelopgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.Art. 5. De pictogrammen, bedoeld in de artikelen 1 tot 3 bevatten

minstens de volgende vermeldingen die op zichtbare en leesbare wijzeworden aangebracht:1° “Wet op het politieambt”;2° de identificatie van de politiezone of de directie van de federale

politie die de camera gebruikt en, in voorkomend geval, hun vertegen-woordiger bij wie de betrokken personen de rechten voorzien in de wetvan 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personenmet betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens kunnenuitoefenen;3° de contactgegevens waarop de diensten vermeld in punt 2° bereikt

kunnen worden;4° het logo van de geïntegreerde politie zoals opgenomen in bijlage 2

bij dit besluit.Als de vermeldingen bedoeld in 1° tot 3° in verschillende talen

opgesteld worden, kunnen ze op verschillende eentalige pictogrammenof aanliggende dragers worden aangebracht.Art. 6. De pictogrammen geplaatst door de politiediensten voor de

inwerkingtreding van dit besluit moeten uiterlijk op 25 mei 2019 vol-doen aan de bepalingen van dit besluit.Art. 7. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met

de uitvoering van dit besluit.Brussel, 22 mei 2019.

FILIPVan Koningswege :

De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,P. DE CREM

Art. 2. Les pictogrammes visés à l’article 25/2, § 2, 1°, de la loi,signalant l’utilisation de caméras fixes et fixes temporaires dans un lieufermé accessible au public dans le cadre de l’article 25/3, § 1er, 1° et 2°,b), c) et d), de la loi, répondent aux prescriptions suivantes :

1° ils ont une dimension de 0,297 x 0,21 m ou 0,15 x 0,10 m ;2° ils répondent au modèle et aux couleurs du modèle repris en

annexe 1redu présent arrêté ;3° ils sont composés d’une seule plaque en aluminium d’au moins

1,5 mm d’épaisseur ou d’un autocollant plastifié ;4° ils sont placés à chaque entrée du lieu fermé de manière à garantir

une visibilité certaine de l’information eu égard à la configuration del’entrée et éventuellement au nombre d’exemplaires apposés.

Art. 3. Les pictogrammes visés à l’article 25/2, § 2, 1°, de la loi,signalant l’utilisation de caméras fixes et fixes temporaires dans un lieufermé non accessible au public dans le cadre de l’article 25/3, § 1er, 1°et 3°, b) et c) de la loi répondent aux prescriptions suivantes :

1° ils ont une dimension de 0,15 x 0,10 m ;2° ils répondent au modèle et aux couleurs du modèle repris en

annexe 1re du présent arrêté ;3° ils sont composés d’une seule plaque en aluminium d’au moins

1,5 mm d’épaisseur ou d’un autocollant plastifié ;4° ils sont placés à chaque entrée du lieu fermé de manière à garantir

une visibilité certaine de l’information eu égard à la configuration del’entrée et éventuellement au nombre d’exemplaires apposés.

Art. 4. Lorsqu’un service de police et une autorité publique sontconjointement responsables d’un traitement d’images de caméras desurveillance, le logo de la police intégrée est apposé sur le pictogrammeplacé par l’autorité publique en vertu des articles 1er et 2 de l’arrêtéroyal du 10 février 2008 définissant la manière de signaler l’existenced’une surveillance par caméra.

Le logo de la police intégrée est composé d’un autocollant plastifié etrépond au modèle et aux couleurs du modèle repris en annexe 2 duprésent arrêté.Art. 5. Les pictogrammes visés aux articles 1er à 3 contiennent au

moins les mentions suivantes, apposées de manière visible et lisible:

1° “ Loi sur la fonction de police” ;2° l’identification de la zone de police ou de la direction de la police

fédérale qui utilise la caméra et, le cas échéant, de leur représentant,auprès desquels les droits prévus par la loi du 30 juillet 2018 relative àla protection des personnes physiques à l’égard des traitements dedonnées à caractère personnel peuvent être exercés par les personnesconcernées ;3° les données de contact auxquelles les entités visées au point 2°

peuvent être contactées ;4° le logo de la police intégrée repris à l’annexe 2 du présent arrêté.

Si les mentions visées aux 1° à 3° sont rédigées en plusieurs langues,elles peuvent être apposées sur plusieurs pictogrammes ou supportscontigus unilingues.Art. 6. Les pictogrammes installés par les services de police avant

l’entrée en vigueur du présent arrêté doivent répondre aux dispositionsdu présent arrêté au plus tard le 25 mai 2019.Art. 7. Le ministre qui a l’Intérieur dans ses attributions est chargé

de l’exécution du présent arrêté.Bruxelles, le 22 mai 2019.

PHILIPPEPar le Roi :

Le Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur,P. DE CREM

54806 MONITEUR BELGE — 04.06.2019 — BELGISCH STAATSBLAD

Page 6: LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, … · Les articles 1 er $ 3 ® xent les prescriptions auxquelles doivent satisfaire les pictogrammes, et ce, respectivement pour

Annexe 1re à l’arrêté royal du 22 mai 2019 définissant la manière de signaler l’utilisation de caméras fixes et fixestemporaires par les services de police.

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 22 mei 2019 tot vaststelling van de wijze waarop het gebruik van vaste en tijdelijkvaste camera’s door de politiediensten wordt aangegeven.

Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 22 mei 2019 totvaststelling van de wijze waarop het gebruik van vaste en tijdelijk vastecamera’s door de politiediensten wordt aangegeven.FILIP

Van Koningswege :De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

P. DE CREM

Annexe 2 à l’arrêté royal du 22 mai 2019 définissant la manière de signaler l’utilisation de caméras fixes et fixestemporaires par les services de police.

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 22 mei 2019 tot vaststelling van de wijze waarop het gebruik van vaste en tijdelijkvaste camera’s door de politiediensten wordt aangegeven.

Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 22 mei 2019 totvaststelling van de wijze waarop het gebruik van vaste en tijdelijk vastecamera’s door de politiediensten wordt aangegeven.FILIP

Van Koningswege :De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,

P. DE CREM

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 22 mai 2019 définissant lamanière de signaler l’utilisation de caméras fixes et fixes temporairespar les services de police.PHILIPPEPar le Roi :

Le Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur,P. DE CREM

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 22 mai 2019 définissant lamanière de signaler l’utilisation de caméras fixes et fixes temporairespar les services de police.PHILIPPEPar le Roi :

Le Ministre de la Sécurité et de l’Intérieur,P. DE CREM

54807MONITEUR BELGE — 04.06.2019 — BELGISCH STAATSBLAD