Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

10
229 Officieel ARS CELEBRANDI Liturgie vieren is een kunst Pastorale conferentie mei 2013 De viering van de liturgie neemt in het leven van de Kerk een belangrijke plaats in, ook in een plaatselijke geloofsgemeenschap. Dat is niet alleen zo omdat juist door de liturgie nog veel mensen in contact komen met het geloof. Er is ook een diepere reden van meer wezenlijke aard. Het Concilie heeft de liturgie “bron en hoogtepunt” genoemd van het leven en de zending van de Kerk. Dat wil niet zeggen dat de liturgie het enige is waartoe de Kerk geroepen is. Maar in de liturgie gaat het om de ontmoeting met God, om de liefde die God ons altijd weer toezegt in Christus. En daar begint en eindigt inderdaad alles. Vandaar het grote belang van de liturgie. Belangrijk is ook dat ze goed gevierd wordt. Maar wat is goede liturgie? Daarover wordt verschillend gedacht. En dat is maar goed ook. De viering van de liturgie zal in die of die kerk, in die of die gemeen- schap altijd een eigen kleur hebben. De liturgie staat niet los van de concrete plaats en context waarin ze gevierd wordt. Maar mijn vraag is dieper en wezen- lijker. Hoe de liturgie, midden alle legitieme verscheidenheid, goed vieren? Liturgie vieren ligt niet zo voor de hand. Het is een kunst. Maar een kunst is niet alleen een gave en een talent dat men heeft, maar ook een kunde die men moet aanleren. Dat geldt ook voor de liturgie. Niet alleen voor de voorganger, maar ook voor hen die er aan deelnemen. Het is over deze kunst van het vieren dat ik hier wil nadenken. Hopelijk zijn het gedachten die tot nadenken stemmen en ook kunnen helpen en inspireren. Eigenheid en aanpassing Wellicht hebben we het zelf al aan den lijve ondervonden: hoe diep iemand kan geraakt worden door de viering van de liturgie. Uiteindelijk is het dat wat elke waarachtige vernieuwing van de liturgie beoogt: het hart raken van de mensen, ook van de mensen van deze tijd. Hun hart raken door datgene waar het in de liturgie en in het geloof om gaat. Er wordt niet om het even wat gevierd. Het gaat in de liturgie altijd om de viering van Gods verbond. Want dat heeft God voor ons gedaan toen Hij ons zijn Zoon gegeven heeft: we zijn ‘van Hem’, zijn kinderen. Niets kan ons nog scheiden van deze liefde. Daarover gaat het in de liturgie. Liturgie moet aansluiten bij de tijd. Ze mag niet vervreemden van de reële wereld waarin we leven. Maar ze moet ook trouw zijn aan zichzelf. Die twee moeten elkaar in evenwicht houden. Het is een blijvende spanning.

description

Het Concilie heeft de liturgie “bron en hoogtepunt” genoemd van het leven en de zending van de Kerk. Maar wat is goede liturgie?

Transcript of Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

Page 1: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

229

Officieel

Ars celebrAndiliturgie vieren is een kunstPastorale conferentie mei 2013

De viering van de liturgie neemt in het leven van de Kerk een belangrijke plaats in, ook in een plaatselijke geloofsgemeenschap. Dat is niet alleen zo omdat juist door de liturgie nog veel mensen in contact komen met het geloof. Er is ook een diepere reden van meer wezenlijke aard. Het Concilie heeft de liturgie “bron en hoogtepunt” genoemd van het leven en de zending van de Kerk. Dat wil niet zeggen dat de liturgie het enige is waartoe de Kerk geroepen is. Maar in de liturgie gaat het om de ontmoeting met God, om de liefde die God ons altijd weer toezegt in Christus. En daar begint en eindigt inderdaad alles. Vandaar het grote belang van de liturgie. Belangrijk is ook dat ze goed gevierd wordt.

Maar wat is goede liturgie? Daarover wordt verschillend gedacht. En dat is maar goed ook. De viering van de liturgie zal in die of die kerk, in die of die gemeen-schap altijd een eigen kleur hebben. De liturgie staat niet los van de concrete plaats en context waarin ze gevierd wordt. Maar mijn vraag is dieper en wezen-lijker. Hoe de liturgie, midden alle legitieme verscheidenheid, goed vieren? Liturgie vieren ligt niet zo voor de hand. Het is een kunst. Maar een kunst is niet alleen een gave en een talent dat men heeft, maar ook een kunde die men moet aanleren. Dat geldt ook voor de liturgie. Niet alleen voor de voorganger, maar ook voor hen die er aan deelnemen. Het is over deze kunst van het vieren dat ik hier wil nadenken. Hopelijk zijn het gedachten die tot nadenken stemmen en ook kunnen helpen en inspireren.

eigenheid en aanpassingWellicht hebben we het zelf al aan den lijve ondervonden: hoe diep iemand kan geraakt worden door de viering van de liturgie. Uiteindelijk is het dat wat elke waarachtige vernieuwing van de liturgie beoogt: het hart raken van de mensen, ook van de mensen van deze tijd. Hun hart raken door datgene waar het in de liturgie en in het geloof om gaat. Er wordt niet om het even wat gevierd. Het gaat in de liturgie altijd om de viering van Gods verbond. Want dat heeft God voor ons gedaan toen Hij ons zijn Zoon gegeven heeft: we zijn ‘van Hem’, zijn kinderen. Niets kan ons nog scheiden van deze liefde. Daarover gaat het in de liturgie. Liturgie moet aansluiten bij de tijd. Ze mag niet vervreemden van de reële wereld waarin we leven. Maar ze moet ook trouw zijn aan zichzelf. Die twee moeten elkaar in evenwicht houden. Het is een blijvende spanning.

Officieel

Page 2: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

230

Officieel

Ook het Concilie zelf heeft die spanning gekend. Toen paus Johannes XXIII het Concilie samen riep, bedoelde hij het als een oproep tot aggiornamento. In de periode voor het Concilie had de Kerk zich gaandeweg teruggetrokken op zichzelf. Ze was niet in staat de moderne cultuur te aanvaarden, laat staan er zich in thuis te voelen. Ze probeerde een eigen wereld te creëren, naast de reële wereld waarin de mensen leefden. Tijdens de jaren voorafgaand aan het Concilie voelde men meer en meer dat die houding onvruchtbaar was en op de duur onhoudbaar. Het Concilie liet een ander geluid horen. De Kerk is geen op zichzelf gesloten gemeenschap maar sacrament van heil voor de wereld. Ze is geen dam die men optrekt tegen de wereld, maar teken van heil voor de wereld. Juist daarom moet ze bij de tijd zijn. Dat betekent niet dat de Kerk zich in alles aan de moderne cultuur moet aanpassen. Alsof ze niets anders meer te zeggen heeft dan wat de cultuur zelf ook al zegt. Hetzelfde Concilie dat de Kerk opriep om bij de tijd te zijn, riep haar ook op tot herbronning. Als de Kerk zich zo op zichzelf had teruggetrokken in een verstarde en steriele houding, dan was het ook omdat ze vervreemd was geraakt van de diepste intenties van haar eigen traditie. Het is zo belangrijk voor de Kerk altijd weer opnieuw voe-ling te krijgen met haar eigen oorspronkelijke traditie. Die twee doelstellingen, aggiornamento en herbronning, waren voor het Concilie onafscheidelijk met elkaar verbonden.

Dat geldt ook voor de liturgische vernieuwing. De liturgie moet bij de tijd zijn. Ze mag niet wereldvreemd zijn. Als we samen komen voor de liturgie is het niet om de wereld te ontvluchten. Juist dan, wanneer we God ontmoeten, zijn we innig verbonden met de wereld, met haar vreugde en hoop, met haar verdriet en haar lijden. De liturgie wordt altijd gevierd in solidariteit met de wereld en met de noden van de mensen. Ze heeft met het reële leven te maken.

Toch kan het er niet om gaan dat de liturgie zich aanpast aan wat voor een door-snee moderne burger nog plausibel en aanvaardbaar is. Het is mijn diepe over-tuiging dat identiteit en relevantie geen tegenstellingen zijn. Wel integendeel. De relevantie kan nergens elders liggen dan in de inhoud. Wie deelneemt aan een synagogale dienst mag verwachten dat hij of zij in contact komt met waar het in het joodse geloof om gaat. Dat je hoort en voelt wat het betekent een joodse gelovige te zijn. Dat geldt ook voor de christelijke liturgie. Het gaat er niet louter om of er voor mensen zinvolle vieringen worden op touw gezet. Het is de vraag of het om christelijke liturgie gaat. Of het inderdaad om de liturgie van de Kerk gaat. Dat is de blijvende uitdaging waartoe de trouw aan het Concilie ons oproept. Herbronning en aggiornamento, het is een blijvende spanning. In wat volgt, willen we dit concreter maken en toetsen aan enkele aandachtspunten.

Page 3: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

231

Officieel

Actieve betrokkenheidDe Constitutie over de Liturgie Sacrosanctum concilium spreekt meer dan eens over de bewuste en actieve betrokkenheid van de gemeenschap in de liturgie. Het is de rode draad doorheen heel de tekst. Het Concilie reageert daarmee tegen een louter klerikale liturgie waar het de priester is die de mis doet en waar de gelovigen de mis alleen maar ‘bijwonen’ of ‘horen’. De actieve betrok-kenheid drukt niet zomaar één van de aandachtspunten uit van het Concilie. Het is de diepste bedoeling van heel de liturgiehervorming. Het is niet de voor-ganger of de priester alleen die celebreert. Het is de gemeenschap die viert en zo tot Kerk wordt opgebouwd. We raken hier iets heel essentieel. De Constitu-tie stelt in nummer 14 dat het erom gaat “dat alle gelovigen worden gebracht tot dat volledig, bewust en actief deelnemen aan de liturgische vieringen waar de aard van de liturgie zelf om vraagt.” De actieve betrokkenheid heeft dus niet alleen te maken met een liturgie die wat meer bij hedendaagse gevoeligheden wil aansluiten. De terugkeer naar de bronnen heeft ons geleerd dat het wezen en de aard zelf van de liturgie erom vragen. Als in het verleden de liturgie zo klerikaal gevierd werd, was het omdat we vervreemd waren geraakt van onze eigen liturgische wortels.

Er is op het gebied van de actieve betrokkenheid een enorme weg afgelegd. De liturgie is ontdaan van haar louter klerikaal karakter. Alleen moeten we er op toezien dat men niet blijft steken in een louter activistische interpretatie. Het is belangrijk dat de voorganger niet de enige is die handelt en dus iets doet. Het is van belang dat in de liturgie niet alleen het ambt maar de vele andere bedieningen in de Kerk concrete gestalte krijgen. Het is belangrijk dat uit de gemeenschap mensen, ook kinderen, gevraagd worden een of ander dienst-werk te doen. Dat zijn allemaal uitingen van actieve betrokkenheid. Alleen mag deze betrokkenheid niet daartoe herleid worden. Alsof diegenen die niets doen, niet actief betrokken zouden zijn. Het is opvallend hoe de Constitutie in paragraaf 30, waar ze het heeft over de actieve participatie, het ook uitgere-kend heeft over een ‘heilige stilte’. Stilte kan leeg zijn en afstand scheppen. Ze kan echter ook teken zijn van uiterste aandacht en betrokkenheid.

Actieve participatie is dus nog iets anders dan zoveel mogelijk mensen iets laten doen in een viering. Het is ook iets anders dan de gebeden die voor de voorganger zijn bestemd of gedeelten ervan door de gemeenschap te laten meezeggen. Dat de voorganger ze uitspreekt, wil niet zeggen dat ze niet ook het gebed van de gemeenschap zijn. Alleen wil daarmee uitgedrukt worden dat het Christus zelf is die bidt en dat wij ons allen bij zijn gebed aansluiten. Dat is

Page 4: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

232

Officieel

nu eenmaal de symboliek van de liturgie. Het zou wel eens kunnen dat wanneer de voorganger echt bidt en de gemeenschap er zich met hart en ziel bij aan-sluit, er meer betrokkenheid is dan bij het gezamenlijk opzeggen van een tekst. Je kunt het ‘amen’ binnensmonds mompelen. Men kan het ook met overtuiging uitspreken of zingen. Het wordt dan teken dat de gemeenschap zich werkelijk aansluit bij het gebed, dat de voorganger heeft uitgesproken in Jezus’ naam, en daardoor in alle waarheid het gebed van de gemeenschap wordt. Alleen al de lichaamshouding kan een teken zijn van heel actieve betrokkenheid. Het is iets anders te zitten of te staan. Actieve betrokkenheid is dus niet alleen een kwestie van iets te doen hebben. Dat natuurlijk ook. De betrokkenheid wil zich uiten in concrete woorden en gebaren, handelingen en tekenen. Maar ze uit zich toch allereerst in een gelovige betrokkenheid. Het overdreven zoeken naar veranderingen en aanpassingen in de liturgie is misschien een teken dat we juist datgene missen wat voor de liturgie zo wezenlijk is: de innerlijke betrokkenheid bij de zaak waar het om gaat.

een taal die aanspreektSinds het Concilie wordt de liturgie opnieuw in de volkstaal gevierd. Het was voor het Concilie al één van de grote verlangens van de liturgische beweging. Maar gaandeweg is duidelijk geworden dat het daarin toch nog om een andere vraag gaat. Het gaat niet alleen om de volkstaal maar ook om een taal die aan-spreekt en ons open maakt voor het geloof. Het is geen toeval dat deze kwestie vandaag zo scherp wordt aangevoeld. De crisis die het christendom doormaakt, is immers ten diepste toe een relevantiecrisis. Voor velen is het christendom iets vreemd geworden. Vroeger leefde men hier in een christelijke cultuur: men bekeek en begreep alles vanuit het christelijk gedachtengoed. Nu is het dat gedachtengoed zelf dat in vraag wordt gesteld.

Godsdienst en geloof zijn vandaag niet meer vanzelfsprekend. We zijn zelfs al wat gewoon om het te zeggen. Maar dat is nog het minste wat men kan zeg-gen. Binnen een seculiere cultuur is het geloof voor velen niet alleen niet meer vanzelfsprekend: het is iets vreemds geworden. Iets dat niet zomaar toeganke-lijk of invoelbaar is. Niet alleen omdat de taal er niet meer in slaagt en we de woorden niet meer vinden. Maar dieper nog, omdat de zaak zelf er voor hen niet meer toe doet. Men is zelfs niet tegen. Men weet gewoon niet wat het te betekenen zou kunnen hebben. Het is de houding die Paulus al ondervond op de Areopaag, toen diegenen die hij had toegesproken hem beleefd maar met een ironische ondertoon zeiden: “Daarover zullen we u bij gelegenheid nog wel eens horen” (Hand 17,32). De crisis die we doormaken, is ten diepste een

Page 5: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

233

Officieel

relevantiecrisis. Daarom zullen we ze ook niet vlug met enkele aanpassingen achter ons kunnen laten. We gaan ook hier, in onze van oudsher christelijke streken, naar een andere aanwezigheid van het christendom in de cultuur. Hoe paradoxaal het ook mag klinken, het christendom krijgt ook hier meer en meer het statuut van ‘vreemde godsdienst’.

En dan stelt zich de vraag: moet je die vreemdheid zoveel mogelijk wegwerken of juist ernstig nemen? Het is een cruciale vraag waarop menige wegen uiteen gaan. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat we vooral het eerste doen. We proberen zoveel mogelijk tegemoet te komen aan wat voor een moderne mens verstaanbaar of aanvaardbaar is. Een houding die pastoraal begrijpelijk is. Maar niet vanzelfsprekend. Je kunt de christelijke geloofsbelijdenis inderdaad zo verwoorden dat ze ongeveer voor iedereen aanvaardbaar is. De vraag is dan wel of je recht doet aan die belijdenis. De relevantiecrisis wordt op die manier niet beantwoord maar juist bevestigd. Het christendom is dan wel verstaanbaar geworden. Maar het heeft niets meer te zeggen, althans niets nieuw en niets substantieel. Het is ermee zoals met het ‘cultuurchristendom’ waarover Guido Vanheeswijck schrijft in Tertio van 13 maart van dit jaar. Met dit cultuurchristen-dom bedoelt hij een christendom dat zo opgaat in de cultuur dat het niet zoveel meer verschilt van een geseculariseerd humanisme. Hij stelt: “Dit ‘cultuurchris-tendom’ werkt voor niemand inspirerend. Het staat niet alleen het eerlijk debat met de andersdenkenden in de weg maar is ook heilloos voor al wie – tastend en zoekend – de vraag naar de kern van het christendom nog hardop wil stellen.”

Liturgische taal die deze vreemdheid verdoezelt, laat staan ontkent, kan niet echt overtuigen. Natuurlijk mag men de vreemdheid ook niet koesteren. Som-migen willen het sacraal karakter van de liturgie en de geloofstaal zo accen-tueren dat ze à la limite zelfs niet meer begrepen moet worden. Dat soort sacraliteit zal noch het geloof noch de liturgie redden. Toch heeft de religieuze taal haar eigenheid die niet te reduceren is tot de gewone omgangstaal. En het is goed dat men de vreemdheid en niet vanzelfsprekendheid ervan blijft besef-fen. Hoeveel te meer geldt dit voor de christelijke geloofstaal. Het christelijk geloof zegt – en daarmee raak ik aan het hart zelf van het geloof – dat Jezus niet alleen een belangrijke religieuze en profetische figuur is, maar dat Hij Gods Zoon is. In Hem heeft God ons broze bestaan gedeeld. Hij is één van de onzen geworden. Over de vraag wat dat betekent zal inderdaad blijvend nagedacht moeten worden en daarvoor bestaat hermeneutiek, theologie, homiletiek en catechese. Maar je zult voor dit, zoals voor vele andere geloofsgegevens, geen nieuwe taal of woorden vinden die alles helder en verstaanbaar zullen maken. Onze christelijke oren zijn er zo aan gewend geraakt, maar dat God een Zoon

Page 6: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

234

Officieel

heeft, kan niet anders dan voor een seculier en objectiverend oor uitermate bevreemden. Uiteraard zal men blijven zoeken naar wat het betekent, ook naar woorden die het verstaanbaar maken. Maar we zullen nooit helemaal loskomen van de oude ‘grote woorden’ die ons zijn overgeleverd en die het ‘geheim van het geloof’ voor ons bewaren. Het is wat Dietrich Bonhoeffer ooit schreef in de gevangenis: “In de overgeleverde woorden en handelingen vermoeden we iets volkomen nieuws, iets revolutionairs, maar we kunnen het nog niet bevatten of onder woorden brengen.” De oude woorden moeten door andere uitgelegd, geïnterpreteerd, hertaald worden. Maar ze vervangen of gewoon weglaten, dat is toch iets anders.

Niet alleen is het geloof niet meer vanzelfsprekend of voor velen vreemd geworden. Velen zijn daarom zoekend. Maar er zijn in onze cultuur ook veel mensen die geen christen meer zijn. Dat moeten we aanvaarden. Misschien wringt daar wel het schoentje. Misschien denken we veelal: eigenlijk zijn ze het wel. Zouden we de aangepaste taal vinden, dan zouden ze het zelf erkennen. Misschien is het in heel deze problematiek ook dat wat we heimelijk verlangen: dat het christelijk geloof weer algemeen en universeel toegankelijk en begrijpe-lijk is. Maar dat is het niet. Niet meer. Het is inderdaad iets vreemd geworden. Het blijft natuurlijk mijn diepe overtuiging dat het christelijk geloof, ook al is het cultureel niet meer algemeen geldend, universeel relevant is en blijft. Maar het is – je kunt dat jammer vinden of niet – in deze cultuur niet meer universeel herkenbaar. Om de taal van het geloof en de liturgie te verstaan, moet men geïnitieerd worden. Men wordt geen christen meer geboren, men moet het worden. En juist daartoe kan de liturgie helpen.

eerbied voor de tekstIn het zoeken naar een taal die aanspreekt, hebben we soms de neiging de door de liturgie voorgeschreven teksten te veranderen of gewoonweg naast ons neer te leggen. Natuurlijk kan men bepaalde teksten veranderen of er een eigen accent aan geven. In wat te eerbiedigen valt, steekt gradatie. En er zijn momenten, zoals bij de voorbeden, waar de gemeenschap zelf haar stem doet horen. Ik doe hier geen pleidooi voor een rubricale liturgie die slaafs de voor-geschreven regels volgt. Het probleem dat ik aan de orde stel, is van diepere en verstrekkender aard. We moeten nadenken over wat we doen.

Ik verwees al naar de culturele vervreemding van het christelijk geloof bij velen. In ons pastoraal handelen worden we er voortdurend mee geconfronteerd. En als we eerlijk zijn, ook in ons eigen hart. Dat is nu eenmaal de feitelijke situatie

Page 7: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

235

Officieel

waarin we geroepen zijn het evangelie te verkondigen. Juist daarom mogen we die vreemdheid niet camoufleren en het geloof zo verwoorden alsof het toch wel vanzelfsprekend en acceptabel is. Het is niet goed het geloof voortdurend en systematisch zo te verwoorden dat het voor de meesten nog aanvaardbaar is. Het argument dat het hier om zoekende mensen gaat, is niet echt ter zake. Want diegenen die echt zoekend zijn, zullen toch iets meer en iets anders ver-wachten. Hun vraag is niet wat in het christendom nog aanvaardbaar is. Hun vraag is confronterender: ze willen vernemen wat het te zeggen heeft.

Vandaar het belang van de woorden die ons zijn overgeleverd. De woorden van de Schrift, maar ook de woorden van de grote geloofstraditie van de Kerk, met name ook van haar liturgische traditie. Ze naast ons neerleggen, is geen optie. De vernieuwing in de liturgie kan niet gebeuren zonder deze herbronning. Natuurlijk zal iedere tijd en iedere cultuur en zelfs iedere plaatselijke gemeen-schap haar eigen accenten leggen. Maar men moet wel weten wat men doet als men zomaar decreteert dat dit of dat, soms de hele tekst van het eucharistisch gebed of het Credo of de lezing uit het Oude Testament, heeft afgedaan en geen zin meer heeft. Dat men een persoonlijke invulling geeft aan zijn geloof, is een goede en rechtmatige zaak. Maar die persoonlijke invulling kan het geloof van de Kerk niet vervangen. Wanneer men die woorden en handelingen, hoe-zeer ook bevreemdend, schrapt en weglaat, vooral wanneer dit voortdurend en systematisch gebeurt, moet men goed weten dat dit niet zonder gevolgen is. Men maakt het zich op de lange duur onmogelijk nog voeling te krijgen met de diepste bedoeling en zeggingskracht van onze eigen geloofstraditie. Men moet zich dan niet verwonderen dat veel, ook wezenlijke zaken, uit het geloofs-geheugen geschrapt worden en dan ook stilaan verdwijnen. Bepaalde zaken behoren ook niet tot de competentie van deze of gene. Er zijn woorden en handelingen in de liturgie die zo wezenlijk met het geloof verbonden zijn, dat ze een zaak zijn van de kerkgemeenschap als zodanig. Niet voor niets spreekt men van de liturgie van de Kerk. Het oude adagium is maar al te waar: lex orandi, lex credendi. Anders dreigt het gevaar van een louter verbale en moraliserende liturgie waar alles inderdaad verstaanbaar is maar niet meer verwijst naar wat onzegbaar is en alle verstand te boven gaat.

Hier wordt geen pleidooi gehouden voor een wereldvreemde liturgie die zich niet bekommert om de vragen van de mens van deze tijd. Alleen wil gezegd zijn dat er geen hertaling is zonder behoud van de grondtekst. Aanvankelijk stelde deze poging tot hertaling niet zo een groot probleem. Men probeerde daar-door de oude woorden nieuw leven in te blazen. Het ging om een hermeneu-tiek van deze teksten. De hertaling vond juist haar zin in haar verwijzing naar de

Page 8: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

236

Officieel

grondtekst. Men kon zich die hertaling ook permitteren omdat de grondtekst zelf nog door de meesten was gekend. Dat is echter vandaag niet meer het geval. Wanneer men voortdurend en systematisch de grondtekst door hertaling of parafrase vervangt, moet men niet verwonderd zijn over het resultaat.

Ik illustreer het graag met een klein voorbeeld. Het Pinksterverhaal, zoals het in de Handelingen van de Apostelen is opgetekend, is een indrukwekkend ver-haal. Uit alle volkeren en talen zijn ze in Jeruzalem en de Geest opent hun hart zodat allen het evangelie verstaan, ieder in zijn eigen taal. Je voelt natuurlijk dat dit verhaal niet nu geschreven is. Het is heel oud. Je kunt het natuurlijk ook herschrijven en actualiseren. In plaats van de lange lijst van volkeren die nu niet meer bestaan, spreek je van Turkije en Irak en Libië. En vooral probeer je te verwoorden wat die vurige tongen wel betekenen en probeer je te zeggen wat daar eigenlijk gebeurd is. Ik heb het ooit meegemaakt. Het resultaat was niet slecht. Alleen zat ik in de problemen met de preek: alles was gezegd en uitgelegd. Er was niets meer bevreemdend aan dit verhaal, niets meer dat om uitleg vroeg. Ik had het gevoel dat de tekst nog wel méér bevat. Maar daar kon ik niets mee doen want naar de tekst kon ik niet verwijzen: hij was al bij voorbaat vervangen door de parafrase. Hetzelfde geldt voor alle andere parafrasen. Je kunt ze maar begrijpen als je de grondtekst kent. Je kunt het woord niet vervan-gen door de interpretatie, de tekst niet door de hermeneutiek.

initiatie en liturgieVroeger, toen de samenleving in haar geheel christelijk was, werd men als het ware vanzelf gelovig en christen. Nu ontdekken we opnieuw wat voor de vroege Kerk zo evident was: dat je niet als christen wordt geboren, dat je het moet worden en dat je dus geïnitieerd moet worden. Bij ons in Vlaanderen, waar het gewicht van een cultuurchristendom nog groot is, komen ‘nieuwkomers’ nog niet zoveel voor: mensen die vanuit een seculiere cultuur het geloof ontdekken en vragen om gedoopt te worden. In verschillende landen van Europa wor-den zij meer en meer een significante groep. Daar voelt men aan den lijve het belang van initiatie. Het geloof is niet iets dat aangeboren is. Je moet er stilaan in binnengeleid worden en het leren. Vandaar het grote belang van de liturgie.

Toch denk ik dat de nood aan initiatie niet alleen voor deze catechumenen geldt. Wordt de Kerk hier in het Westen, juist omwille van de culturele ver-vreemding van het christendom, niet zelf meer en meer een catechumenale Kerk? Is het niet die mentaliteit die we moeten leren afleggen: dat we het zelf allemaal wel weten. Dat we weten wat het christelijk geloof is en dat het er

Page 9: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

237

Officieel

alleen op aankomt te zien hoe ik het op een aanvaardbare manier kan verwoor-den. Ik denk dat we ook als Kerk opnieuw moeten leren luisteren en bereid zijn te leren. Dat we niet bij eerste oogopslag al weten dat dit of dat geen zin meer heeft. Dat er ook in de liturgische traditie van de Kerk een rijkdom steekt die we vooralsnog te ontdekken hebben. Dat is voor ons een cruciale vraag, ook in het zoeken naar een liturgie die aanspreekt: of we bereid zijn de radicale nieuwheid van het geloof en het evangelie opnieuw te ontdekken. Ook dat is de openheid waartoe het Concilie ons nog altijd oproept.

Het geloof is niet allereerst een doctrine. Het is een ontmoeting. En die ontmoe-ting wordt werkelijkheid in en door het vieren van de liturgie. De liturgie zegt wat met woorden niet kan gezegd worden. Daarom is er geen betere plaats om het geloof te leren smaken dan de liturgie. Je wordt niet alleen een christen omdat je de inhoud van het geloof aanvaardt. Je wordt het pas als je ook de doop hebt ondergaan. Dat zie je aan de liturgie van de Paasnacht. Daar komt heel de lengte en de breedte maar ook de diepte van het geloof ter sprake, in woorden en tekenen. Dit geldt in het bijzonder ook voor de eucharistie. Zondag na zondag, week na week, door te luisteren naar Gods Woord en aan te zitten aan zijn tafel, leer je altijd weer en altijd meer wat het betekent christen te zijn. Daar word je altijd weer geïnitieerd. Christen word je niet alleen door het doopsel. Want ook de eucharistie is een initiatiesacrament: ze drukt niet alleen het geloof uit van een gemeenschap maar voert die gemeenschap ook binnen in het geloof. Het geloof dat zij ontvangen heeft en dat dus niet van haar is en dat ze niet zelf gemaakt heeft. Daarom is het een terechte bekommernis ervoor te zorgen dat mensen er daadwerkelijk iets mogen proeven van de schoonheid van het evangelie. Dat ze doorheen de liturgie in contact komen, niet alleen met wat deze of gene over het geloof denkt en wat het voor hem of haar bete-kent, maar ook wat het geloof van de Kerk uit zichzelf ten diepste toe bedoelt.

Wanneer de liturgie een zo belangrijke initiërende betekenis heeft, dan moet ze ook in die zin gevierd worden. Een liturgie die ons binnenleidt in de rijkdom van het geloof en ons helpt om christen en Kerk te zijn in deze tijd. Een liturgie die daarom bij de tijd is en ons niet vervreemdt van de wereld waarin we leven noch van de mensen met wie we het leven delen. Want hoe dieper je binnen treedt in het verbond met God, hoe inniger je met Christus verbonden wordt als ranken aan de wijnstok, hoe groter ook de lotsverbondenheid wordt met je medemens en hoe ruimer de solidariteit wereldwijd. Dat bedoel ik met goede liturgie. Maar ook dat vraagt initiatie. Liturgie vieren is een kunst. Een kunst die men moet leren.

+ JOZEf DE KESEL

Page 10: Liturgie vieren is een kunst - Jozef De Kesel in Ministrando

238

Officieel

Heer, Gij Mens onder de mensen,ook hier en nu, in deze tijdwilt Gij, de Levendebij ons zijn. Wij danken U omdat wij U mogen ontmoetenop vele plaatsen en momenten.Ook in de liturgie komt U naar ons toe. Open ons hartvoor de rijkdom van uw Woord,voor de kracht van taal en teken. Leer ons ontdekkenhoe de liturgie in ons levenbron en hoogtepunt kan zijn. Leer ons zo de kunst van het vierentot eer en lof van uw Naam. Amen.

VrAGen Ter besPreKinG

1. Welke ideeën uit de tekst zijn voor jou belangrijke aandachtspunten?2. Op welke momenten ervaar jij de spanning tussen ‘het verstaanbaar

maken van de liturgie’ en ‘de eigenheid ervan bewaren’? Hoe situeer jij je eigen liturgische praktijk binnen dit spanningsveld?

3. Hoe maak jij anderen vertrouwd met de taal van de Schrift en de liturgie?