LILLO - Welkom | Antwerpen.be | Antwerpen.be...2600 Antwerpen T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221...
Transcript of LILLO - Welkom | Antwerpen.be | Antwerpen.be...2600 Antwerpen T : +32(0)3 221 55 00 F : +32 (0)3 221...
PROJECT BRABOGRUP HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET – LILLO -LIEFKENSHOEK
Kennisgeving Plan-MER
COLOFON
Opdracht:
Project BraboHoogspanningslijn Zandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving Plan-MER
Opdrachtgever:
ELIA ASSET N.V.Keizerslaan 201000 Brussel
Opdrachthouder:Antea Belgium nvPosthofbrug 102600 Antwerpen
T : +32(0)3 221 55 00F : +32 (0)3 221 55 01www.anteagroup.beBTW: BE 414.321.939RPR Antwerpen 0414.321.939IBAN: BE81 4062 0904 6124BIC: KREDBEBB
Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001
Identificatienummer:
2239383014/gpa
Datum: status / revisie:
31 Oktober 2012 definitief - versie 4
Vrijgave:
Gert Pauwels, Account Manager
Controle:
Gert Pauwels, Account Manager – MER-deskundige
Projectmedewerkers:
Gert Pauwels, Projectleider
Heleen Van Cauwenberghe, Adviseur junior
Antea Belgium nv 2013Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van AnteaGroup mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekstworden weergegeven of in een elektronische databank wordengevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere maniervermenigvuldigd.
Initiatiefnemer en begeleiding:
Initiatiefnemer:Elia ASSET N.V.Keizerslaan 201000 Brussel
Team van deskundigen
MER-coördinatorGert Pauwels
Deskundigen:Jan Parys: mens-sociaal-organisatorische aspecten
Gert Pauwels: bodem en water
Cedric Vervaet: landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie
Kristof Goemaere: Fauna en Flora
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 1
INHOUD
DEEL 1 KENNISGEVING ............................................................................................. 4
1 INLEIDING ...................................................................................................................... 71.1 ONDERWERP VAN HET PLAN-MER....................................................................................... 71.2 INITIATIEFNEMER ............................................................................................................. 71.3 WAT IS EEN MILIEUEFFECTRAPPORT?.................................................................................... 71.4 WAAROM EEN MER? ....................................................................................................... 81.5 DOELSTELLING KENNISGEVING EN VAN DE TERINZAGELEGGING ................................................... 91.6 TERMIJN EN LOCATIE VAN DE TERINZAGELEGGING.................................................................... 91.7 WAT ZIJN NUTTIGE INSPRAAKREACTIES?.............................................................................. 101.8 WAT GEBEURT ER MET DE INSPRAAKREACTIES?..................................................................... 101.9 TOETSING AAN DE MER-PLICHT ........................................................................................ 101.10OVERZICHT VAN DE PROCEDURE........................................................................................ 122 BESCHRIJVING VAN HET PLAN........................................................................................... 162.1 DOELSTELLINGEN ........................................................................................................... 162.2 ALGEMENE SITUERING PLANGEBIED.................................................................................... 172.3 PLANOLOGISCHE CONTEXT ............................................................................................... 192.4 ALGEMEEN BELEID ELIA VOOR NIEUWE HOOGSPANNINGSVERBINDINGEN.................................... 222.5 HISTORIEK EN ALTERNATIEVEN .......................................................................................... 222.6 RELATIE MET ANDERE PROJECTEN ...................................................................................... 292.7 SPECIFIEKE EIGENSCHAPPEN HOOGSPANNINGSLIJN ZANDVLIET-LILLO-LIEFKENSHOEK..................... 303 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN .......................................................... 344 HET OPSTELLEN VAN HET MER......................................................................................... 514.1 WERKINGSSFEER VAN HET MER........................................................................................ 514.2 SELECTIE VAN DE SIGNIFICANTE MILIEUDISCIPLINES ................................................................ 514.3 AFBAKENING VAN DE REFERENTIESITUATIE, DE ONTWIKKELINGSSCENARIO’S EN DE GEPLANDE SITUATIE
.................................................................................................................................. 524.4 GESTUURDE ONTWIKKELING ............................................................................................. 534.5 METHODOLOGIE EFFECTBESCHRIJVING EN –BEOORDELING ...................................................... 535 METHODOLOGIE PER MILIEUDISCIPLINE.............................................................................. 585.1 BODEM EN GRONDWATER ............................................................................................... 585.2 OPPERVLAKTEWATER...................................................................................................... 615.3 FAUNA EN FLORA ........................................................................................................... 625.4 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ......................................................... 715.5 MENS: RUIMTELIJKE ASPECTEN, HINDER.............................................................................. 735.6 STRALING EN MENS: GEZONDHEID...................................................................................... 756 VOORSTEL INHOUDSTAFEL PLAN-MER............................................................................... 816.1 ALGEMEEN ................................................................................................................... 816.2 INLEIDING..................................................................................................................... 816.3 HOOFDSTUK: BESCHRIJVINIG VAN HET PLAN......................................................................... 816.4 HOOFDSTUK: RANDVOORWAARDEN ................................................................................... 816.5 HOOFDSTUK: BESCHRIJVING VAN DE REFERENTIESITUATIE, GEPLANDE SITUATIE EN
ONTWIKKELINGSSCENARIO’S ............................................................................................. 826.6 HOOFDSTUK: METHODOLOGIE EFFECTBEOORDELING EN INGREEP-EFFECTRELATIES........................ 82
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 2
6.7 HOOFDSTUK: BESCHRIJVING EN EVALUATIE VAN DE MILIEUEFFECTEN EN DE REMEDIËRENDEMAATREGELEN............................................................................................................... 82
6.8 HOOFDSTUK: GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ...................................................... 826.9 HOOFDSTUK: LEEMTEN IN DE KENNIS EN VOORZIENE POST-EVALUATIEPROGRAMMA’S................... 826.10HOOFDSTUK: EINDBESPREKING.......................................................................................... 836.11HOOFDSTUK: WERKGELEGENHEID EN INVESTERING ................................................................ 836.12HOOFDSTUK: NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING ................................................................... 837 TEAM VAN MER-DESKUNDIGEN....................................................................................... 848 VERKLARENDE WOORDENLIJST EN AFKORTINGEN ................................................................. 859 LITERATUURLIJST ........................................................................................................... 87
DEEL 2 BIJLAGEN..................................................................................................... 88
TABELLENTabel 1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden..........................................................................35
Tabel 2 Identificatie van sleutel-, optie- en niet-relevante disciplines voor het plan............................51
Tabel 3: waardeschaal effectenbeoordeling .............................................................................................55
Tabel 4: ingreep-effectenschema potentiële permanente effecten .......................................................55
Tabel 5: Beoordelingscriteria bodem.........................................................................................................61
Tabel 6: beoordelingscriteria voor de discipline fauna en flora (plan-MER-niveau)..............................70
Tabel 7: Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline ‘landschap, bouwkundigerfgoed en archeologie’..............................................................................................................................73
Tabel 8: beoordelingscriteria discipline Mens (plan-MER-niveau, permanente effecten)....................75
Tabel 9: beoordelingscriteria discipline Warmte en stralingen..............................................................80
FIGURENFiguur 1 Typedoorsnede werkstrook ondergrondse aanleg HS-lijn onder Scheldelaan........................29
Figuur 2: Onderdelen hoogspanningsverbinding......................................................................................30
Figuur 3: Schematische voorstelling van boorpalen met grote diameter...............................................31
Figuur 4: Aanduiding van de permanente en overige gebieden Ecologische Infrastructuur in hetnoordelijk deel van de Antwerpse haven..................................................................................................66
Figuur 5: Avifaunistisch belangrijke pleistergebieden (kleurindicatie: lichtblauw: regionaal;middenblauw: nationaal; donkerblauw: internationaal); broedgebieden (kleurindicatie: lichtgroen:regionaal; middengroen: nationaal; donkergroen: internationaal). Belangrijke migratiebewegingenvan vogels omvatten slaaptrek (rode lijn), voedseltrek (bruine lijn) en seizoenstrek (oranje lijn).Broedkolonies: groene bollen (bron: Vogelatlas, AGIV, 2008). ...............................................................69
Figuur 6 belastingsverdeling bestaande hoogspanningslijnen in Vlaanderen........................................78
BIJLAGENBijlage 1 Overdracht initiatiefnemerschap
Bijlage 2 Kaarten
Bijlage 3 Grafisch plan RUP Hoogspanningslijn Lillo-Zandvliet
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 3
KAARTENKaart 1 Situering op topografische kaart......................................................................................90
Kaart 2 Situering op orthofoto ......................................................................................................90
Kaart 3 Situering op gewestplan ...................................................................................................90
Kaart 4 Referentiesituatie bodem .................................................................................................90
Kaart 5 Referentiesituatie fauna en flora .....................................................................................90
Kaart 6 Referentiesituatie landschap............................................................................................90
Kaart 7 Referentiesituatie mens....................................................................................................90
Kaart 8 Referentiesituatie water ...................................................................................................90
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 4
DEEL 1 KENNISGEVING
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 5
Woord VoorafElia is de beheerder van het Belgische transmissienet voor elektriciteit. Elia’s opdracht is van cruciaalbelang voor de gemeenschap. De onderneming vervoert immers de elektriciteit van de producentennaar rechtstreekse verbruikers en naar de distributienetten waarop kleine verbruikers en decentraleproductie aangesloten zijn. Elia zorgt er dus voor dat de elektriciteit kan uitgewisseld worden over degrenzen heen en afgenomen kan worden in de verbruikscentra.
In het kader van de versterking van het Belgische elektriciteitsnetwerk en noodzakelijk om debevoorrading van gans België en in het bijzonder het Zeehavengebied van Antwerpen te verzekeren,voorziet Elia de aanleg van een nieuwe hoogspanningslijn (380 kV) tussen de bestaandehoogspanningsstations te Zandvliet en Lillo en, via de oversteek van de Schelde, verder naarLiefkenshoek. Voor het bouwen van deze nieuwe lijngedeeltes moeten nieuwe masten en portiekengeplaatst worden. Vanaf Liefkenshoek zal op de linkeroever verder aangesloten worden op eenbestaande 150kV lijn die hiervoor opgewaardeerd worden naar 380kV tot het hoogspanningsstationMercator (gelegen in Kruibeke).
Volgens de geldende regelgeving dient, in het kader van een latere vergunningverlening voor deaanleg van die nieuwe hoogspanningslijn, een bestemmingswijziging uitgevoerd te worden. Dit zalgebeuren door middel van een gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP), waarin eenleidingstrook voor hoogspanningslijnen zal afgebakend worden. Aangezien de afbakening van eenleidingstrook in een GRUP voor de doorkruiste gebieden plan-MER-plichtig is, wordt een aparte plan-MER opgemaakt voor deze leidingstrook, op initiatief van Elia.
Met deze kennisgeving wordt het startschot voor de milieueffectrapportage gegeven.
Op basis van deze kennisgeving krijgen het publiek, het maatschappelijk middenveld en allebetrokken instanties de mogelijkheid om kennis te nemen van de doelstelling, reikwijdte endetailleringsgraad van het voorgenomen plan en om opmerkingen te geven over de gewensteinhoud van de milieubeoordeling, en in het bijzonder over de belangrijke milieueffecten die ermeesamenhangen en de manier waarop deze effecten bestudeerd worden.
Deze kennisgeving is dan ook te beschouwen als een uitnodiging aan alle betrokkenen om mee tedenken over de noodzakelijke inhoud van de milieubeoordeling van voorliggend plan.
Frequent gebruikte terminologie in de kennisgeving:
Onder de term plangebied verstaat men het gebied van de voorgenomen activiteit (aanduidingstrook voor hoogspanningslijnen) binnen de perimeter van een concept van voorontwerp-RUP.
Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het plangebied met daarbij het invloedsgebied vande effecten. De afbakening van het studiegebied is afhankelijk van het invloedsgebied van deafzonderlijke ingrepen en milieukarakteristieken. Dit kan per milieueffect verschillen.
Leeswijzer
Deze kennisgeving omvat 9 hoofdstukken, inclusief dit inleidende hoofdstuk. Hieronder is de inhoudvan deze hoofdstukken omschreven.
Hoofdstuk 1 gaat verder in op de functie van milieueffectrapportage, schetst de procedure metafstemming op het RUP en geeft aan hoe de burger opmerkingen kan formuleren op deinhoudsafbakening van het op te maken MER;
Hoofdstuk 2 situeert het plangebied geografisch; gaat in op de historiek, een beschrijving van deonderzochte randvoorwaarden en alternatieven en bovendien worden hier de doelstellingen van deinvulling van het plan toegelicht;
Hoofdstuk 3 schetst kort de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden in tabelvorm;
Hoofdstuk 4 gaat in op algemene methodologische aspecten omvat een algemeen ingreep-effectenschema;
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 6
Hoofdstuk 5 reikt de basisgegevens aan waarop de effectbeoordeling zich zal baseren en geeft eentoelichting omtrent de methodologie voor het bepalen van de referentiesituatie en de effecten permilieudiscipline. Ook een eerste aanzet tot de ontwikkelingsscenario’s wordt hier gegeven;
Hoofdstuk 6 bevat een voorstel voor de inhoudstafel van het MER;
In hoofdstuk 7 wordt het Team van deskundigen voorgesteld;
Hoofdstuk 8 omvat een verklarende woordenlijst met vooral niet in de tekst uitgelegde technischetermen;
Hoofdstuk 9 tenslotte is de literatuurlijst.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 7
1 Inleiding
1.1 Onderwerp van het plan-MERDit dossier behandelt de aanleg van een nieuwe 380kV-hoogspanningslijn tussen hethoogspanningsstation Zandvliet en Liefkenshoek. Om de verbinding tussen Zandvliet enLiefkenshoek te kunnen aanleggen, is een nieuwe hoogspanningslijn nodig. Deze nieuwehoogspanningslijn voorziet in de plaatsing van nieuwe masten en portieken tussen Zandvliet enLiefkenshoek. De totale lengte van de nieuwe hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoekbedraagt ongeveer 11,4 km. In het kader van huidige regelgeving inzake ruimtelijke ordening dientvoor deze nieuwe hoogspanningslijn een leidingstrook afgebakend te worden via een ruimtelijkuitvoeringsplan.
In het kader van dezelfde regelgeving dient voor de opwaardering van de bestaande 150kV lijn tot380kV tussen Liefkenshoek en het hoogspanningsstation Mercator, geen ruimtelijk uitvoeringsplanen plan MER opgemaakt te worden. De bestaande 150kV-lijn, vanaf de Schelde-oversteek oplinkeroever (Liefkenshoek) tot aan hoogspanningsstation Mercator te Kruibeke wordt reeds op hetgewestplan aangeduid als “bestaande hoogspanningsleidingen”. Deze opwaardering wordt dan ookniet als te behandelen onderwerp in dit plan-MER opgenomen.
Het onderwerp van dit plan-MER is de afbakening van de leidingstrook voor de nieuwehoogspanningslijn.
In hoofdstuk 2 wordt dieper ingegaan op de specifieke eigenschappen van de bedoeldehoogspanningslijn.
1.2 InitiatiefnemerDe bevoegde overheid voor de opmaak van het GRUP is de Vlaamse Overheid. Dit betekent dat deVlaamse Overheid in principe ook de initiatiefnemer van het plan-MER is.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 19/06/2009 (B.S. 16/07/2009) met betrekking tot hetovernemen van de verplichtingen inzake plan-milieueffectrapportage over ruimtelijke plannen vande bevoegde overheid, maakt het evenwel mogelijk dat de verplichting tot de opmaak van het plan-MER kan overgedragen worden.
Door ELIA werd een aanvraagdossier opgemaakt en ingediend voor het overnemen van deverplichtingen inzake de plan-milieueffectrapportage. Deze aanvraag werd ingediend en derelevante correspondentie hieromtrent werd opgenomen in bijlage 1. De beslissing inzake deoverdracht van het initiatiefnemerschap werd bevestigd op 15 juni 2012.
De initiatiefnemer van de opmaak van het plan-MER is:
ELIA Asset N.V.
Keizerslaan 20
1000 Brussel
1.3 Wat is een milieueffectrapport?In een milieueffectrapport (MER) wordt gerapporteerd over milieueffecten van een voorgenomenplan of activiteit: de milieugevolgen voor mensen, planten, dieren, goederen, water, bodem, lucht,monumenten, de natuur en het landschap worden op een wetenschappelijke manier bestudeerd enbeschreven.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 8
De wettelijke eisen van de inhoud van het MER zijn omschreven in het MER - VR decreet van 18december 20021. Het MER wordt opgesteld door een team van erkende deskundigen en wordt naafwerking inhoudelijk getoetst door de Dienst Mer. Hierbij gaat de dienst Mer na of het MER allevoornoemde elementen bevat en dus alle vereiste informatie verschaft. Daarom is deze toetsing ookeen soort kwaliteitscontrole.
Gezien de doelstellingen van een MER dient er met o.a. volgende elementen duidelijk rekening teworden gehouden.
Tijdelijke en permanente effecten dienen voor het voorgenomen plan zoveel mogelijk op eenkwantitatieve manier te worden aangetoond.
Alternatieven gegroeid in of gekend voor de m.e.r.-procesfase (aangereikt door de deskundigen,de administratie en de initiatiefnemer zelf) of komende vanuit de inspraakreacties, zoveelmogelijk beschrijven, ze mee opnemen in de effectvoorspelling of duidelijk motiveren waaromdeze desnoods verworpen werden.
Effecten (ook de gevoelige zones) en milderende maatregelen duidelijk situeren (op kaart meteen voor iedereen werkbare schaal) m.a.w. aangeven waar welk effect optreedt en hoe grootdat effect is en duidelijk situeren waar best welke maatregelen genomen worden om denadelige beoordeelde effecten te milderen en desnoods hoe groot het milderende effect is
Effecten van het voorgenomen plan beoordelen, volgens vooraf bepaalde beoordelingscriteria,alsook deze van alle in het onderzoek mee opgenomen alternatieven met inbegrip van hetvolledig geremedieerd plan.
Uiteraard dient de informatie in het MER objectief en volledig te zijn en gemakkelijk terug te vinden.Het rapport moet met aandacht voor de zorg zijn samengesteld.
1.4 Waarom een MER?Milieueffectrapportage (m.e.r.-proces)2 is een instrument om de doelstellingen en beginselen vanhet milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventiefhandelen. Milieueffectrapportage is een juridisch-administratieve procedure waarbij vóórdat eenactiviteit of ingreep (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgenervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd.De achterliggende grondgedachte suggereert dat het beter is om de voor het milieu schadelijkeactiviteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de besluitvorming te ondervangen enbij te sturen.
Milieueffectrapportage dwingt de overheid mogelijke milieueffecten grondig in overweging tenemen vooraleer zij over de uitvoering van het plan of het project een besluit neemt. De overheid zalaan de hand van het milieueffectrapport haar uiteindelijke beslissing tot goedkeuring van het planmotiveren. Ook de burger kan het MER gebruiken voor het formuleren van opmerkingen tijdens hetopenbaar onderzoek in het kader van de RUP-procedure en vergunningsprocedure. Demilieueffectrapportage is dus niet alleen van belang voor de overheid, maar ook voor deinitiatiefnemer, waarbij de erkende deskundige de belangrijke taak heeft zowel de initiatiefnemer alsde overheid objectief en op een wetenschappelijk verantwoorde wijze te duiden op de gevolgen ophet milieu van het plan.
1 Decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houden dealgemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- enveiligheidsrapportage (B.S. 13-02-2003).2 Milieueffectrapportage (m.e.r.) wordt gedefinieerd als "alle handelingen die nodig zijn vooropstellen en beoordelen van een Milieueffectrapport (MER)". Milieueffectrapportage is m.a.w. eenproces (bron: www.mervlaanderen.be).
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 9
Het principe is eigenlijk eenvoudig: eerst denken en dan doen. Zo laat de milieueffectrapportage toedaadwerkelijk een preventief milieubeleid te voeren.
Een MER is een informatief instrument en geen beslissingsinstrument. De beslissing die genomenwordt door de bevoegde overheid betreffende het al dan niet toelaten of vergunnen van een planonderworpen aan de plan-MER plicht, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale,economische en technische belangen) en met openbare inspraak.
1.5 Doelstelling kennisgeving en van de terinzageleggingHet voorliggende document behandelt de kennisgeving van de leidingstrook voor eenhoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek. De kennisgeving vormt de eerste procedurele stap inde opmaak van het milieueffectrapport. In deze kennisgeving worden, naast een beschrijving van hetvoorgenomen plan, de specifieke milieuaspecten beschreven die onderzocht zullen worden inclusiefde verdere aanpak voor de beoordeling van deze aspecten. Het legt m.a.w. de diepgang van het MERvast zodat men zich duidelijk kan voorstellen wat er in het MER minimaal beschreven zal worden enhoe de effecten zullen worden beoordeeld.
Het doel van de terinzagelegging van de kennisgeving is ten eerste om de betrokken inwoners enbedrijven op de hoogte te stellen van het voorgenomen plan en zijn mogelijke gevolgen op deomgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder)waarmee de Dienst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen.
De richtlijnen bakenen de inhoud af van de te bespreken en te onderzoeken onderwerpen in hetmilieueffectrapport. Door nuttige inspraakreacties van inwoners kan het onderzoek voor hetmilieueffectrapport inhoudelijk bijgestuurd worden. Meer informatie is beschikbaar in een folder diede Dienst Mer daarover heeft opgesteld. Deze folder vindt u op de webstek www.mervlaanderen.be.De folder kan u ook aanvragen via [email protected].
1.6 Termijn en locatie van de terinzageleggingDe voorliggende kennisgeving is gedurende een periode van maximaal 60 dagen3 ter inzage bij degemeente waarvan het grondgebied geheel of gedeeltelijk door het op te maken GRUP zal wordenbestreken en van elke gemeente die aanzienlijke effecten kan ondervinden van het plan. Dit betreftde volgende steden en gemeenten:
- Stad Antwerpen, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen4
- Gemeente Beveren, Stationsstraat 2, 9120 Beveren
De nota is tevens beschikbaar op de websites van dienst MER en van de initiatiefnemer Elia.
De opmerkingen en aanvullingen kunnen schriftelijk bezorgd worden aan het stads- ofgemeentebestuur van Antwerpen of Beveren, of aan de dienst Mer op het onderstaande adres of e-mailadres. Geef in het adres en e-mailadres ook aan over welke plan-MER het gaat. Zo komt ditvlotter bij de desbetreffende dossierbehandelaar terecht.
3 Gelet op mogelijke grensoverschrijdende impact, wordt de termijn van de terinzageleggingopgetrokken van 30 naar 60 dagen, conform de bepalingen omtrent de grensoverschrijdendeprocedure.4 Ook bij Districtshuis Berendrecht-Zandvliet-Lillo, Antwerpsebaan 140, 2040 Berendrecht-Antwerpen
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 10
Zie voorbeeld hieronder:
Adres
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
Dienst Milieueffectrapportage (kamer 3P40)
Plan-MER GRUP ‘Leidingstrook hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek’
Koning Albert II-laan 20, bus 8
1000 Brussel
(met de vermelding ‘Publieke inspraak: Plan-MER GRUP ‘Leidingstrook hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek’ in de titel)
De opmerkingen moeten ingediend worden binnen de 60 dagen vanaf de beslissing van de DienstMer over de volledigverklaring.
1.7 Wat zijn nuttige inspraakreacties?De terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediendworden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijdens het openbaar onderzoek datgeorganiseerd zal worden naar aanleiding van de RUP-procedure en van de laterevergunningsaanvraag. Dit is dus tijdens de latere besluitvormingsprocedure en niet gedurende dem.e.r.-procedure. Het milieueffectrapport is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigensbruikbaar als instrument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze teweerleggen. Het is dus in ieders belang dat het milieueffectrapport van goede kwaliteit is.
Zoals eerder vermeld kan de Dienst Mer enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstellen vanrichtlijnen die de initiatiefnemer en de deskundigen moeten volgen bij het opstellen van het MER.Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het MER maar ook inhoudelijkeopmerkingen zoals opmerkingen over het voorgenomen plan zelf, over de alternatieven, over debeschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over deopvolging en evaluatie van de effecten, over de leemten in de kennis,….
1.8 Wat gebeurt er met de inspraakreacties?De dienst Mer bepaalt welke opmerkingen en aanvullingen aanleiding geven tot een uitbreiding ofinkrimping van het onderzoek dat dient te gebeuren in het plan-MER. De richtlijnen, die door dedienst Mer worden opgesteld, vormen samen met de kennisgeving het eigenlijke onderzoekskaderwaar de onderzoekers mee moeten werken.
Deze richtlijnen zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijngemeente opvragen. Deze richtlijnen zijn eveneens beschikbaar op de webstekwww.mervlaanderen.be.
1.9 Toetsing aan de MER-plichtDe wettelijke eisen van de inhoud van het MER zijn omschreven in het MER – VR decreet van 18december 2002. Dit decreet is ondertussen gedeeltelijk gewijzigd door het plan-MER-decreet van 27april 2007 (BS d.d. 20 juni 2007) en de wijziging van 8 mei 2009 dat nu van toepassing is. De VlaamseRegering keurde op 12 oktober 2007 (BS d.d. 07/11/2007) het ‘besluit betreffende demilieueffectrapportage over plannen en programma's’ goed. Het besluit geeft uitvoering aan hetplan-mer-decreet van 27 april 2007.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 11
Het decreet verplicht dat bepaalde plannen van administratieve overheden van gewestelijk,provinciaal of lokaal niveau worden onderworpen aan een milieueffectenstudie, vooraleer zijdefinitief worden goedgekeurd.
Wie een plan met aanzienlijke milieueffecten wil opmaken, moet eerst de milieueffecten en deeventuele alternatieven in kaart brengen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor dezeplannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnenbesluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopenworden:
Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in hetDecreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ?>> RUP’s vallen onder deze definitie;
Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ?>> dit is het geval indien: Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (stedenbouwkundige,
milieu-, natuur-, kapvergunning,…) aan een project; Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor
een passende beoordeling vereist is.
Ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundigevergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemmingbevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. HetGRUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt.Het op te maken GRUP valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM.
Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ?>> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening”
vereist):o Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I of II van het BVR van 10
december 2004 (project-MER-plicht) en bijlage II van de Europese Richtlijn én niet hetgebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhoudenén betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer,afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening(een GRUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);
o Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is, uitgezonderd deze die het gebruikbepalen van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhouden.
Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moetgeoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht”
Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant).
Op basis van huidige kennis en stand van zaken betreffende het plan kunnen we stellen dat het“GRUP hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek”:
gelegen is in een Natura2000-gebied, en derhalve een passende beoordeling noodzakelijk is
een project is dat onder de desbetreffende rubriek 3b van bijlage II van het Besluit van deVlaamse regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën vanprojecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17/02/2005) valt.
Bijlage II.3.b: aanleg van industriële installaties voor het transport van elektrische energievia bovengrondse leidingen van 150 kV of meer over een lengte van 5 tot 15 km of die overeen ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied gelegen zijn
Uit het bovenstaande kunnen we afleiden dat het GRUP van rechtswege plan-MER-plichtig is.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 12
1.10 Overzicht van de procedure
1.10.1 Plan-m.e.r.-procedure volgens generiek spoorDe opmaak van het MER zal verlopen conform de procedure voor het opstellen van een plan-MERvolgens het Decreet van 18 december 2002, gewijzigd door het Decreet van 27 april 2007. Deopmaak van het plan-MER zal verlopen volgens het generiek spoor wat inhoudt dat demilieueffectrapportage plaats vindt voor de opmaak en voor de vaststelling van het GRUP.
De kennisgeving wordt voorgelegd aan de actoren die door dienst MER bepaald worden. Dezeactoren kunnen ook aanwezig zijn bij de richtlijnenvergadering van het plan-MER.
De opmaak van een plan-MER o.b.v. het generiek spoor kan opgedeeld worden in verschillendefasen.
1. Opmaak kennisgeving
Aan de hand van deze kennisgeving brengt de initiatiefnemer de Dienst Mer op de hoogte van hetvoorgenomen plan. Deze kennisgeving omvat tenminste:
alle informatie die vereist is volgens artikel 4.2.8, § 1, van het plan-MER-decreet voor dekennisgeving en inhoudsafbakening van het plan-MER, o.m.:
een beschrijving van het plan/de voorgenomen activiteit
relevante gegevens uit vorige rapportages, studies,…
de voorgestelde inhoudelijke aanpak van het m.e.r.
een beschrijving en evaluatie van reeds onderzochte alternatieven
de voorstelling van de erkende MER-coördinator en het team van MER-deskundigen.
een beschrijving, verduidelijking en gebiedsafbakening van het voorgenomen GRUP met:
in voorkomend geval: een beschrijving van de redelijke alternatieven voordat GRUP of voor onderdelen ervan;
de relatie met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen of de ruimtelijkestructuurplannen waarvan het een uitvoering is;
een toelichting van de te volgen besluitvormingsprocedure voor het GRUP en het plan-MER.Daarin wordt aangegeven welke actoren betrokken zijn bij het planningsproces;
de reden voor de opmaak van deze kennisgevingsnota en de mogelijkheid om tijdens depublieke consultatie opmerkingen of suggesties te doen over het voorstel van reikwijdte,detailleringsniveau en inhoudelijke aanpak van het plan-MER.
De Dienst Mer neemt binnen de 20 dagen (termijn van orde) een beslissing over de volledigheid vande kennisgeving en betekent ze binnen deze termijn aan de initiatiefnemer.
Na de volledigverklaring stuurt de dienst Mer een papieren versie van de kennisgeving onmiddellijkaan zowel de aangewezen instanties als aan de betrokken gemeenten.
Eventuele opmerkingen en adviezen over de inhoudsafbakening van het MER moeten binnen 60dagen aan de Dienst Mer bezorgd worden.
De kennisgeving wordt besproken op een vergadering waarbij de Dienst Mer en de bevoegdeoverheid aanwezig zijn. Overheden en instanties die door de Dienst Mer geraadpleegd werden,kunnen eveneens een vertegenwoordiger sturen naar deze vergadering.
De Dienst Mer maakt binnen de 20 dagen na het einde van de terinzagelegging een verslag op dat derichtlijnen voor het MER bevat.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 13
De richtlijnen hebben betrekking op:
de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER;
de bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER;
beslissing over de voorgestelde erkende MER-coördinator en het voorgestelde team vanMER-deskundigen.
2. Uitvoeringsfase
Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van deskundigen het plan-MER op onder leiding van eenerkende MER-coördinator. Dit plan-MER wordt opgesteld als een apart document dat in bijlage bij detoelichtingsnota kan toegevoegd worden.
3. Beoordelingsfase
Na indiening van het plan-MER bij de dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan deinhoudelijke vereisten van de richtlijnen. De dienst Mer beslist binnen de vijftig dagen na ontvangstover de goed- of afkeuring van het plan-MER.
.
1.10.2 Verder besluitvormingsproces
1.10.2.1 RUP-procedure
Inleidend
Er wordt tevens verwezen naar de ‘beoordelingsfase plan-MER’ in voorgaande paragraaf.
Het plan-MER dient goedgekeurd te zijn opdat het samen met het ontwerp-RUP in openbaaronderzoek gaat.
Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming maar moet ook "doorwerken in debesluitvorming" nl. "bij de beslissing van de overheid over het voorgenomen plan en de onderdelenen bij de uitwerking ervan wordt rekening gehouden met de goedgekeurde rapporten én met deopmerkingen en commentaren die werden uitgebracht". Het goedgekeurde plan-MER, hetgoedkeuringsverslag en de richtlijnen dienen rekening houdende met artikel 4.2.8 van het plan-m.e.r.-decreet samen in openbaar onderzoek te gaan met het ontwerp van plan nl. ontwerp vangewestelijk RUP (kortweg GRUP). I.f.v. de doorwerking in de besluitvorming zal het MER in de matevan het mogelijke bij de milderende maatregelen aangeven wanneer en hoe deze zullen/kunnendoorwerken (bv. rechtstreekse doorwerking in stedenbouwkundige voorschriften van het GRUP of inspecifieke inrichtingsstudies, of in stedenbouwkundige aanvragen,…).
Het ontwerp-RUP inclusief plan-MER, dat naar de plenaire vergadering gaat, dient rekeninggehouden te hebben met de officiële richtlijnen die zijn geformuleerd in de plan-m.e.r.-procedure.
Het resultaat van de plenaire vergadering zal al dan niet een bevestiging inhouden van het voorstelvan ontwerp-plan-RUP eventueel met de nodige bijstelling.
Algemeen
GRUP’s worden opgemaakt ter uitvoering van ruimtelijke structuurplannen. Ze betekenen eenjuridische verankering van de beleidsopties uit het structuurplan, met een actiegericht karakter.RUP’s scheppen de ruimtelijke mogelijkheden (o.a. inzake bestemming, inrichting en beheer) voor derealisatie van een toekomstvisie m.b.t. de ordening van recreatiegebieden, commerciële centra,bedrijven en diensten, verkeers- en vervoersinfrastructuur, groene ruimten enz. .
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 14
Inhoud en procedure in een notendop
De opmaak van een gewestelijk RUP (GRUP) verloopt in verschillende fasen. De samenhang met deplan-m.e.r.-procedure werd vooraan in deze paragraaf kort toegelicht.
Start opmaak voorontwerp GRUP
Advies opvragen bij Strategische Adviesraad (maximaal 60 dagen na ontvangst adviesraad)
Plenaire vergadering
Opmaak ontwerp-GRUP
Voorlopige vaststelling GRUP
Aankondiging Openbaar onderzoek (max. 30 dagen na voorlopige vaststelling)
Openbaar onderzoek GRUP (minimaal 60 dagen, uiterlijk aan te vangen de dertigste dag naaankondiging in het B.S, termijn van orde)
Verwerking Resultaten Openbaar onderzoek
Principiële definitieve vaststelling GRUP
Advies Raad van State
Definitieve vaststelling GRUP (180 dagen na einde openbaar onderzoek (verlengbaar met 60dagen op verzoek van het departement, maximaal 30 dagen schorsing van de termijngedurende behandeling adviesvraag door de R.v.State)
Publicatie (max. 60 dagen na definitieve vaststelling)
Inwerkingtreding GRUP (14 dagen later)
1.10.2.2 Andere procedures
Bij aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning dient er, afhankelijk van deprojecteigenschappen en de doorkruiste bestemmingszones eventueel een project-MER opgemaaktte worden.
De MER-plicht wordt afgetoetst aan de bepalingen van art. 4.3.3§3 van het decreet tot aanvullingvan het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titelbetreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (B.S. 13/02/2003) en het uitvoeringsbesluitvan 10 december 2004 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën vanprojecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17/02/2005).
In deze regelgeving worden categorieën van projecten opgelijst die aan de project-MER-plichtonderhevig zijn.
Deel Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek
Volgende categorie is van toepassing op voorliggend projectonderdeel:
Bijlage II.3.b: aanleg van industriële installaties voor het transport van elektrische energie viabovengrondse leidingen van 150 kV of meer over een lengte van 5 tot 15 km of die over eenononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied gelegen zijn.
Dit projectonderdeel behoort tot de Bijlage II-projecten. Dit wil zeggen dat deze projecten MER-plichtig zijn, maar dat voor deze projecten een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de project-MER-plicht kan worden ingediend, volgens artikel 4.3.2 §2 en §3 van het decreet, indien kan wordenaangetoond dat er geen significante effecten zijn.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 15
Deel Liefkenshoek-Mercator
Volgende categorie is van toepassing op voorliggend projectonderdeel:
Bijlage I.24: Aanleg van bovengrondse hoogspanningsleidingen van 150 kV of meer en langer dan 15km.
Dat wil zeggen dat dit deelproject project-MER-plichtig is en hiervoor derhalve een project-MERdient opgemaakt te worden.
Totaalproject
Indien het totale plaatje wordt bekeken, valt de totale verbinding Zandvliet-Mercator, onder debijlage I-projecten, en dit omwille van de totale lengte van het project.
Bijlage I.24: Aanleg van bovengrondse hoogspanningsleidingen van 150 kV of meer en langer dan 15km.
Dit betekent dat, wanneer het totaalproject bekeken wordt, dit sowieso project-MER-plichtig is.
Elia verkiest dan ook om een overkoepelend project-MER op te maken voor voornoemdedeelprojecten.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 16
2 Beschrijving van het plan
2.1 DoelstellingenProject Brabo vloeit voort uit een lange termijnstudie met betrekking tot de bevoorradingszekerheidvan het volledige Antwerpse havengebied gecombineerd met de noodzaak tot versterking van het380kV- interconnectienet. Deze studie heeft uitgewezen dat bijkomende verbindingen 380kVnoodzakelijk zijn tussen het hoogspanningsstation Zandvliet en het hoogspanningsstation Mercator.
Door de sterke economische expansie van de haven in de afgelopen decennia zijn de huidigeverbindingen immers verzadigd. Tevens is het niet meer mogelijk om bijkomende productieeenheden in de haven aan te sluiten, noch op rechter- en noch op linkeroever. Bovendien gebeurt devoeding van het hoogspanningsstation te Lillo, waarop heel wat grote industriële bedrijven zoalsSolvay, Bayer, Lanxess, Evonik, Monsanto, Oil Tanking en vele andere zijn aangesloten, via tweedraadstellen op één - goed onderhouden - mastenrij. Een bijkomende mastenrij is dus cruciaal voorde bevoorradingszekerheid. Deze bevoorradingszekerheid is van bijzonder belang voor deaangesloten bedrijven, die doorlopend moeten kunnen produceren en waarvan deproductieprocessen erg gevoelig zijn voor stroomonderbrekingen.
Met de versterking van de as 380kV tussen Zandvliet en Mercator via een nieuw aansluitingspuntmet transformatie van 380kV naar 150kV in Lillo, beoogt Elia niet alleen de voedingszekerheid teverzekeren en aansluitingscapaciteit voor productie-eenheden te creëren, maar ook de verbindingmet Nederland te versterken en de bevoorradingszekerheid veilig te stellen op momenten van eentekort aan Belgisch productiecapaciteit.
Tenslotte vereist ook de aanzienlijke toename van variabele fluxen op het Belgische en Europeseelektriciteitsnet wegens het volatiele karakter van de hernieuwbare elektriciteitsproductie en denucleaire uitstap in België en Duitsland, een verdere versterking van het 380kV Belgischeelektriciteitsnet.
De doelstellingen kunnen als volgt kort worden samengevat:
- verzekeren bevoorradingszekerheid en netveiligheid in de haven
- aansluiten bijkomende productie-eenheden op het net
- versterken verbinding met Nederland voor Belgische bevoorradingszekerheid en opvangen vanvariabele fluxen in het net
Om aan de doelstellingen zoals hierboven vermeld te voldoen, wordt er in het Brabo-projectvoorzien om extra verbindingen te realiseren vanuit Zandvliet naar het Zuiden. In praktijk gebeurt ditdoor de bouw van een 380kV-lijn vanuit Zandvliet via Lillo naar het knooppunt in hethoogspanningsstation Mercator (Kruibeke). Deze oplossing geeft volgende voordelen.
• De hoogspanningsstations Zandvliet en Lillo op de Antwerpse rechteroever zijn de belangrijkstevoedingspunten voor de volledige Noordelijke haven met een groeiende belasting bij vooral grotepetrochemische bedrijven. Door de nieuwe extra Noord-Zuid-verbinding te laten aansluiten opdeze hoogspanningsstations wordt zowel de bevoorradingscapaciteit als de voedingszekerheidvergroot.
• Bijkomende productie-eenheden gelegen in deze industriële omgeving zullen op dezeverbindingen kunnen worden aangesloten.
• De Noord-Zuid-as op één van de belangrijkste internationale hoogspanningsverbindingen in WestEuropa wordt versterkt. Het hoogspanningsstation Zandvliet vormt één van de twee koppelpuntenmet het Nederlandse hoogspanningsnet en heeft momenteel slechts één 380kV-verbinding overde Schelde naar het zuiden van ons land. Door de versterking wordt de afhankelijkheid van deBelgische productiecentrales beperkt en wordt het net robuuster om de moeilijk voorzienbareelektriciteitsstromen op te vangen.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 17
Een uitbreiding van het 380 kV- en 150 kV-net dient zich dus aan. Het traject loopt zo veel mogelijkdoor het havengebied. Langs dit traject worden bijkomende aansluitingsmogelijkheden gecreëerdzowel voor bijkomende belasting als voor grote productie-eenheden. Door de keuze voor dit trajectwordt de noodzaak aan nieuwe infrastructuur zoveel als mogelijk beperkt. Er wordt zoveel mogelijkeen aansluiting met de bestaande infrastructuur betracht door voor een bundeling met bestaandelijninfrastructuur te kiezen. Er wordt hierbij voor het zuidelijke gedeelte gebruik gemaakt van debestaande 150 kV-lijn tussen Liefkenshoek en het hoogspanningsstation Mercator die door hetaanbrengen van geïsoleerde mastarmen op 380 kV zal gebracht worden.
In Lillo wordt de voeding versterkt door een nieuwe transformator 380/150kV. Voor het aansluitenvan de transformator en het binnenbrengen van de lijnen van Zandvliet en Mercator wordt te LiIloeen nieuw 380 kV GIS-hoogspanningsstation (compact gasgeïsoleerd schakelstation) gebouwdwaarop tevens grote productie-eenheden kunnen worden aangesloten.
De 380kV verbinding Zandvliet - Lillo - Mercator wordt ontworpen om een maximaal vermogen van1800 MVA te kunnen transporteren per draadstel.
De noodzaak tot versterking van de elektriciteitsbevoorrading van de Antwerpse haven werd reedsopgenomen in het federaal ontwikkelingsplan van Elia voor de periode van 2003-20105.
Het project onder zijn huidige vorm is opgenomen in het federaal ontwikkelingsplan van Elia voor deperiode 2010-2020. Op dit plan werd een strategische milieustudie uitgevoerd, waarvan deeindrapportage op 8 juli 2011 werd geadviseerd door het Adviescomité SEA. Het federaalontwikkelingsplan voor het transmissienet 2010-2020 werd op 14/11/2011 goedgekeurd door defederale minister van energie (B.S. 27/01/2012).
2.2 Algemene situering plangebiedDe geplande leidingstrook bevindt zich op het grondgebied van de Stad Antwerpen en de GemeenteBeveren, respectievelijk in de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen.
Het plangebied situeert zich op topografische kaartbladen 15-2, 7-2 en 7-6, schaal 1/10.000.
Het geplande tracé bevindt zich gedeeltelijk in Natura2000-gebied en VEN-gebied.
Een voorstelling wordt gegeven op kaarten 1 t.e.m. 3 (zie Bijlage 2)
2.2.1 BasistracéZandvliet – Lillo - Liefkenshoek
Er wordt een nieuwe 380 kV-hoogspanningslijn voorzien tussen het hoogspanningsstation Zandvlietvia het hoogspanningsstation te Lillo tot aan de bestaande op te waarderen 150kV lijn t.h.v.Liefkenshoek op Linkeroever .
Hiervoor wordt te Lillo een nieuw 380kV hoogspanningsstation voorzien, met transformatie 380/150kV ter ondersteuning van het bestaande 150kV hoogspanningsstation Lillo.
Deze nieuwe hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek heeft een lengte van 11.400 m envertrekt op het hoogspanningsstation Zandvliet, loopt verder op de rechter Schelde-oever naar Lillo,en steekt daarna de Schelde over ter hoogte van de Liefkenshoekhoektunnel naar de linker Schelde-oever.
5 Het ontwikkelingsplan van Elia voor het transmissienet (spanningsniveau 150 -380kV) dient, inovereenstemming met de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hetinvesteringsprogramma voor de komende 10 jaar te bevatten.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 18
Op de rechteroever (Zandvliet-Lillo) loopt de lijn van noord naar zuid vanaf de terreinen van hethoogspanningsstation 380/150 kV Zandvliet, over de terreinen van BASF, over het sluizencomplexvan de Zandvliet- en Berendrechtsluis, langsheen de Europaterminal en ter hoogte van deleidingenstrook ook ten westen van de Scheldelaan. Verder bevindt de geplande hoogspanningslijnzich eveneens in een strook langsheen de Scheldelaan, maar ten oosten ervan en langsheen deterreinen van achtereenvolgens Solvay, Monsanto, OTSA en Evonik. De lijn sluit aan op hethoogspanningsstation van Lillo ter hoogte van de oprit naar de R2 en de Tijsmanstunnel.
Om de verbinding tussen Lillo en Liefkenshoek te kunnen maken, is een oversteek van de Scheldenodig. Deze Scheldekruising voorziet in de plaatsing van nieuwe masten en hulpmasten. Er zalworden aangesloten op bestaande lijn die opgewaardeerd wordt van 150 naar 380 kV. De totalelengte van deze Scheldekruising bedraagt ongeveer 1,6 km en zal 2 draadstellen op 380 kVomvatten.
De nieuw geplande luchtlijn bevindt zich volgens het gewestplan in natuurgebied, bijzondernatuurgebied, industriegebied, bestaande waterwegen, natuurgebied met erfdienstbaarheid enzeehavengebied. Er is momenteel voor dit tracé nog geen specifieke afbakening op het gewestplanaanwezig. Er dient derhalve een Ruimtelijk Uitvoeringsplan opgemaakt te worden. Deverantwoordelijke dienst voor de opmaak van dit GRUP is de Vlaamse Overheid, DepartementRuimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO), Afdeling Ruimtelijke Planning(ARP).
Door de afbakening van een hoogspanningslijn door middel van een gewestelijk ruimtelijkuitvoeringsplan worden de werken en handelingen voor de aanleg en exploitatie van dergelijkeleiding toegelaten, rekening houdend met de oorspronkelijke bestemming van het gebied.
2.2.2 Scope Plan-MERGelet op voorgaande analyse dient een plan-MER te worden opgemaakt over
- de nieuwe 380 kV verbinding Zandvliet – Lillo – Liefkenshoek, bestaande uit:
- de nieuwe 380kV bovengrondse verbinding tussen het hoogspanningsstationZandvliet en het hoogspanningsstation Lillo
- de nieuwe 380kV bovengrondse verbinding tussen het hoogspanningsstation Lilloen Liefkenshoek, inclusief de Schelde-Oversteek
2.2.3 Gewenste invulling GRUP Leidingstrook Hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek.In het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van deontwerp-gewestplannen en de gewestplannen, worden geen voorschriften vermeld voor debestaande hoogspanningsleidingen.
Op 11 april 2008 werden door de Vlaamse Regering evenwel typevoorschriften voor GewestelijkeRuimtelijke Uitvoeringsplannen goedgekeurd. Deze voor hoogspanningsleidingen worden hieronderweergegeven.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 19
Hoogspanningsleiding (overdruk – symbolisch)
Artikel X. Hoogspanningsleiding(overdruk – symbolisch)
Standaard
typebepaling
In het gebied, aangeduid met deze
overdruk, zijn alle werken, handelingen en
wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de
exploitatie en de wijzigingen van een
hoogspanningsleiding en haar
aanhorigheden. De aanvragen voor
vergunningen voor een
hoogspanningsleiding en aanhorigheden
worden beoordeeld rekening houdend met
de in grondkleur aangegeven bestemming.
De in grondkleur aangegeven bestemming
is van toepassing voor zover de aanleg, de
exploitatie en wijzigingen van de bestaande
hoogspanningsleiding niet in het gedrang
worden gebracht.
Deze aanduiding betreft de bestaande en
nieuwe (bovengrondse)
hoogspanningsleidingen en aanhorigheden.
Aanhorigheden van een
hoogspanningsleiding zijn de constructies of
gebouwen die nodig of nuttig zijn om de
leiding te kunnen exploiteren. De
aanhorigheden kunnen bovengronds of
ondergronds aangebracht zijn.
Ter hoogte van het geplande tracé van de hoogspanningslijn wordt een leidingstrook afgebakend,met de hiervoor vermelde stedenbouwkundige voorschriften.
2.3 Planologische context
2.3.1 Ruimtelijk Structuurplan VlaanderenHet 380kV- en 150kV-hoogspanningsnet evenals de transformatorstations voor het 380kV-networden beschouwd als structuurbepalend op Vlaams niveau wegens de transportfunctie voorelektriciteit en de ruimtelijke impact vooral op de landschappelijke structuur (visueel).
Hoofdnet voor elektriciteitsleidingenDe elektriciteitsleidingen met een spanning van 70 kV en meer worden beschouwd als het hoofdnet.Dit hoofdnet voor elektriciteitsleidingen bestaat uit bestaat uit de bovengrondsehoogspanningsleidingen, de ondergrondse hoogspanningsleidingen en de hoogspanningsposten.
Inzake de elektriciteitsleidingen wordt op Vlaams niveau het hoogspanningsnet van 70 kV leidingenen meer geselecteerd en in ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgelegd. Het hoogspanningsnetbestaat uit de bovengrondse hoogspanningsleidingen, de ondergrondse hoogspanningsleidingen ende hoogspanningsposten.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 20
Bundelen van hoogspanningsleidingen met lijninfrastructuur en het bestaand netIn functie van een efficiënt ruimtegebruik en om te verhinderen dat de bouw vanhoogspanningsleidingen, zowel ondergronds als bovengronds, de ruimtelijke kwaliteit vermindert entot aantasting van het fysisch systeem en het ecologisch functioneren leidt, wordt voor detoekomstige ontwikkeling een nuttige bundeling met lijninfrastructuren van Vlaams niveauvooropgesteld, zonder dat het bundelingprincipe de verdere ontwikkeling van het hoogspanningsnetin het gedrang brengt.
De mogelijke negatieve ruimtelijke effecten van ondergrondse hoogspanningsleidingen doen zichvooral voor tijdens de aanleg. Het grootste deel van de installaties is ondergronds (moffenkamers,geïsoleerde geleiders, e.d.). Toch zijn er een aantal blijvende effecten. Niet alleen de gebruikswaardevan de strook rond de ondergrondse hoogspanningsleiding is gewijzigd (niet eender welkebegroeiing is mogelijk), er dienen eveneens veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden.
In functie van de technische beperkingen worden ondergrondse hoogspanningsleidingen zoveelmogelijk aangelegd in leidingstroken en gebundeld met lijninfrastructuren van lokaal of bovenlokaalniveau, voor zover dit juridisch realiseerbaar is. Volgende principes staan daarbij voorop:
- de totale lengte van het bovengronds net wordt niet uitgebreid (‘stand still’-principe);- de aan te leggen ondergrondse hoogspanningsleiding verhindert het functioneren en de
ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande lijninfrastructuur waarmee gebundeldwordt, niet ;
- de bundeling houdt in dat de nieuwe leiding zo dicht als mogelijk en rekening houdend metde wettelijke beperkingen ter zake bij de bestaande lijninfrastructuur wordt aangelegd;
- voor de toepassing van de bundeling worden alle technische oplossingen in overweginggenomen;
- de toepassing van het bundelingprincipe gebeurt binnen de wettelijke voorschriften enveiligheidsnormen en binnen het BATNEEC (Best Available Technique Not ExceedingExcessive Costs) principe.
Voor het bundelen van hoogspanningsleidingen met lijninfrastructuur en het bestaandehoogspanningsnet wordt rekening gehouden met de behoeften erkend in het Investeringsplan enhet Ontwikkelingsplan uit de federale en Vlaamse gewestelijke wetgeving. De draagstructuren of detracés van bestaande bovengrondse hoogspanningsleidingen komen bij voorrang in aanmerking voorhet aanbrengen van bijkomende elektrische geleiders, indien zij daarvoor ontworpen zijn.
2.3.2 Strategisch plan haven van Antwerpen
In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt aangegeven dat de Vlaamse Regering deafbakening van de zeehavengebieden dient vast te leggen. Dit wordt bevestigd door hetHavendecreet (2 maart 1999) dat stelt dat de Vlaamse Regering de grenzen van de havens moetvastleggen in gewestplannen of Gewestelijke Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (GRUP’s),overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening.
In het kader daarvan werd een STRATEGISCH PLAN VOOR DE AFBAKENING VAN DE HAVEN VANANTWERPEN IN HAAR OMGEVING opgesteld. In dit plan worden visies en deontwikkelingsmogelijkheden van de haven van Antwerpen bepaald, en dit op de gebieden vaneconomie, ecologie, ruimtelijke ordening en leefbaarheid van de omgeving.
Dit plan werd goedgekeurd en er werd door de Vlaamse regering beslist om dit plan vast te leggen ineen ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit ruimtelijk uitvoeringsplan is momenteel in opmaak.
Voor dit strategisch plan werd een MER (PL0015) opgemaakt en goedgekeurd op 4 maart 2009.Aangezien dit plan-MER alle opties en strategische keuzes uit het strategisch plan behandelde, blijftdit plan-MER geldig voor het in opmaak zijnde GRUP “afbakening haven van Antwerpen”.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 21
2.3.3 Ruimtelijke uitvoeringsplannenGRUP Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen
De geplande hoogspanningsverbinding bevindt zich niet binnen de contour van het grootstedelijkegebied Antwerpen.
Dit heeft verder geen invloed op de geplande hoogspanningsverbinding
Gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen
In navolging van het hierboven vermelde Strategisch Plan voor de haven van Antwerpen ismomenteel de opmaak van een gewestelijk RUP lopende voor de afbakening van hetZeehavengebied Antwerpen. Dit plan bevindt zich momenteel in de ontwerpfase, waarbij hetopenbaar onderzoek liep van 8 juni tot 6 augustus 2012.
Het plangebied voor de nieuwe hoogspanningslijn bevindt zich volgens dit ontwerp-GRUP in deelplan1 en deelplan 2. Volgens dit ontwerp-GRUP doorkruist de geplande hoogspanningslijn volgendegebieden:
- Z, : gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
- El: zone voor permanente ecologische infrastructuur met medegebruik
- bestaande hoogspanningslijn
- leidingstraat
- gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur.
RUP Hoogspanningslijn Lillo-Zandvliet
Dit RUP bepaalt het tracé en begin- en eindpunt van de hoogspanningslijn Lillo-Zandvliet. Degeplande hoogspanningsverbinding Lillo-Mercator en het onderdeel Scheldekruising sluit aan op ditRUP. Het beginpunt van de Scheldekruising bevindt zicht volgens het RUP hoogspanningslijn Lillo-Zandvliet in een gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen. In deze zone zal hethoogspanningsstation worden uitgebreid.
Stedenbouwkundige voorschriften.
Het gebied is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbarenutsvoorzieningen, meer bepaald voor constructies en installaties voor transport vanelektriciteit. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het aanbiedenvan deze specifieke gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijntoegelaten. Rond de constructies en installaties wordt een groene buffer aangebracht, in functievan visuele afscherming.
Dit RUP werd definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 2 oktober 2009 maar er is eenvordering tot vernietiging via het Arrest van de Raad van State van 29 juni 2011 (nr214.254).
De conclusie van dit arrest luidt:
De Raad van State vernietigt het besluit van 2 oktober 2009 van de Vlaamse regering houdendedefinitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Hoogspanningslijn Lillo-Zandvliet” in zoverre het tracé van de hoogspanningslijn wordt vastgesteld. De Raad van Stateverwerpt het beroep voor het overige.
Dus de bestemming van het begin- en eindpunt ‘Gebied voor gemeenschaps- en openbarenutsvoorzieningen’ is wel geldig maar het tracé van de hoogspanningslijn niet.
Het grafisch plan van dit RUP, met aanduiding van de zones voor gemeenschaps- en openbarenutsvoorzieningen is opgenomen in bijlage 3.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 22
2.4 Algemeen beleid Elia voor nieuwe hoogspanningsverbindingenHet beleid van Elia bij de aanleg van nieuwe hoogspanningsverbindingen volgt het BATNEEC-principe, i.e. het gebruik van de best beschikbare technieken die geen buitensporige kosten met zichmee brengen. De aanpak is gericht op het minimaliseren van de milieuhinder die door de nieuwebovengrondse hoogspanningsverbindingen veroorzaakt zouden kunnen worden. Dit beleid gaat uitvan een cascademodel waarbij een aantal mogelijkheden stap voor stap onderzocht worden: Het optimaliseren van bestaande infrastructuur.
Wanneer masten voorzien zijn om een bijkomend draadstel te dragen, zal dit alseerste optie onderzocht worden om het netwerk te versterken.
Waar het mogelijk is om de uitbatingspanning van de verbinding te verhogen (hogeredoorvoercapaciteit), kan dit als bijkomende ingreep gebeuren.
Door de vervanging van geleiders door een nieuwer type geleiders kan mogelijk eenbeperkte verhoging van capaciteit bereikt worden, zonder grote ingrepen aan deinfrastructuur zelf.
Indien de voorgaande mogelijkheden onvoldoende zijn om de vereiste capaciteit tebereiken, wordt nagegaan of bestaande verbindingen vervangen kunnen worden ofomgebouwd kunnen worden tot verbindingen met een hogere spanning op dezelfdelocatie.
Voor de locatie van nieuwe verbindingen wordt, conform de principes van het RuimtelijkStructuurplan Vlaanderen (RSV), uitgegaan van een maximale bundeling met bestaandeinfrastructuren. Dit kunnen andere reeds bestaande hoogspanningsverbindingen zijn maarook andere infrastructuur zoals (spoor-/water-) wegen.
Voor nieuwe verbindingen van 150 kV en minder wordt nagegaan of het mogelijk is om dezeondergronds aan te leggen. Voor 380 kV-hoogspanningsverbindingen wordt deze mogelijkheidslechts in zeer uitzonderlijke gevallen overwogen. De motivatie hiervoor wordt gegeven inparagraaf 2.5.2.3.
Indien nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbindingen ≤ 150kV noodzakelijk zijn, streeftElia ernaar om de totale lengte van bovengrondse hoogspanningsverbindingen gelijk tehouden, volgens het zogenaamde stand-still principe. Dit wordt gerealiseerd door anderebovengrondse verbindingen af te breken en de structuur van het hoogspanningsnet aan tepassen onder meer door gebruik te maken van ondergrondse hoogspanningsverbindingen.
2.5 Historiek en alternatieven
2.5.1 HistoriekIn de voorstudie van deze 380 kV-hoogspanningslijn werden verschillende instanties gecontacteerd.Deze werden tijdens overlegmomenten ingelicht over het voorgenomen plan en project, waarbij hettraject van de hoogspanningslijn werd voorgesteld.
Volgende administraties werden in dit overleg reeds betrokken:
- Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed – afdeling RuimtelijkePlanning en stedenbouwkundig beleid
- Departement Mobiliteit en Openbare Werken – afdeling Maritieme Toegang
- Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
- Departement Mobiliteit en Openbare werken – afdeling Algemeen Beleid + Waterwegen enZeekanaal N.V.
- Agentschap voor Natuur en Bos
- Departement Leefmilieu, Natuur en Energie - dienst MER
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 23
- Gemeente Beveren
- Stad Antwerpen
- Provincie Antwerpen
- Departement Ruimtelijke Ordening, Afdeling Onroerend Erfgoed
- Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dienst Veiligheidsrapportering
2.5.2 Alternatieven
2.5.2.1 Nulalternatief
Bij de bespreking van mogelijke effecten vindt in het MER een toetsing plaats t.a.v. hetnulalternatief. Hierin wordt het scenario geschetst van de ontwikkeling van het gebied bij hetuitblijven van het planningsinitiatief. Dit komt neer op het verder invullen binnen debestemmingsvoorschriften en komt quasi overeen met de autonome evolutie van dereferentiesituatie (de toestand van het gebied zoals die zou ontstaan zonder gestuurde beïnvloedingvan buitenaf). Het nulalternatief betreft bijgevolg het referentiekader om de milieueffecten teboordelen. De beschrijving van het nulalternatief wordt in elke discipline opgevat als eenbeschrijving van de referentiesituatie met de gekende eigenschappen en knelpunten.
Concreet betekent dit dat de hoogspanningslijn Zandvliet–Lillo–Liefkenshoek niet gerealiseerd zouworden. Wanneer dit project niet uitgevoerd wordt, betekent dit ook dat het overkoepelendeproject, namelijk de bijkomende verbindingen op 380kV tussen Zandvliet-Lillo-Mercator diegrotendeels zullen worden gerealiseerd door opwaardering van de hoogspanningsverbinding tussenLillo en Mercator, niet uitgevoerd zullen worden. Dit zou echter betekenen dat het interconnectienetde beoogde doelstellingen inzake marktwerking, bevoorradingszekerheid, productie-afhankelijkheiden onthaalcapaciteit voor nieuwe productie niet kunnen bereikt worden.
Dergelijk alternatief is tegenstrijdig met de keuzes die gemaakt zijn in het strategisch plan van het380kV-net. Bovendien is dergelijk alternatief niet conform met de behoeftes en oplossingaangegeven in het federale ontwikkelingsplan van Elia voor de periode 2010 – 2020, datgoedgekeurd werd op 14/11/2011 door de federale minister van energie.
2.5.2.2 Locatiealternatieven
Tracekeuze – randvoorwaarden
Tijdens de voorstudie werden enkele alternatieven onderzocht. Deze alternatieven beantwoordenallen aan de doelstelling, namelijk de versterking van het algemene 380 kV–net en het vergroten vande bevoorradingszekerheid en de onthaalcapaciteit, in het bijzonder in de Antwerpse Haven.
Bij het onderzoek naar mogelijke alternatieven zijn er verschillende voorwaarden en criteriawaarmee rekening moet worden gehouden en dewelke dus een beperking op de mogelijkealternatieve locaties opleggen. Vooreerst dient een nieuw project steeds te beantwoorden aan hetalgemeen beleid inzake nieuwe hoogspanningsleidingen (zie § 2.4.). Bijkomend zijn er specifiek voordit project enkele ruimtelijke en technische randvoorwaarden:
- Er dient voldoende ruimte te zijn voor de technische installatie (zowel in de bouwfase als inde exploitatiefase).
- Op rechteroever bevindt zich momenteel ook nog een bovengrondse hoogspanningslijn 150kV Lillo-Solvay.
Rekening houdend met deze randvoorwaarden werd een tracé uitgetekend en getoetst optechnische haalbaarheid. Dit is het basistracé zoals het opgenomen en beoordeeld wordt in dit plan-MER. Het referentietraject stoort de normale werking van de haven niet. Er is voldoende ruimte, ookrekening houdend met toekomstige ontwikkelingscenario’s voor de aanleg van dehoogspanningsverbinding volgens dit scenario.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 24
Er zijn op heden geen technische beperkingen bekend, behoudens het nemen van de nodigeveiligheidsmaatregelen t.a.v. de Seveso-bedrijven wiens installaties overspannen worden.
Alternatieven – evenwaardig te behandelen in het plan-MER
De alternatieven 1 en 2 worden vanuit de analyse van de alternatieven ook ruimtelijk en technischhaalbaar geacht en worden derhalve ook meegenomen als evenwaardig te onderzoekenalternatieven in het plan-MER.
- Alternatief 1 (scenario 2)
Dit alternatief voorziet de aanleg van een nieuwe bovengrondse lijn ten westen van deScheldelaan op de rechter Schelde oever met een lengte van 4.300 meter6, ter hoogte vanSOLVAY (overkant Scheldelaan) tot aan hoogspanningsstation Lillo en gebundeld met debestaande, bovengrondse 150kV verbinding die de voeding is voor SOLVAY vanuit hethoogspanningsstation Lillo. De totale lengte van de hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek volgens dit alternatief bedraagt dan ong. 11,7 km. Er wordt hierbij voldaan aande doelstellingen van Elia, evenals aan de technisch-ruimtelijke criteria,
Ten aanzien van het basistracé doorkruist scenario 2 meer kwetsbare gebieden inzakelandschap, meer biologisch waardevolle gebieden en liggen er meer woningen binnen de0,4µT contour.
Alhoewel scenario 2 vanuit milieu-oogpunt na een eerste beknopte analyse als negatieverdan het referentietraject wordt beschouwd, wordt dit omwille van de ruimtelijke voordelen(geen kruising van Seveso-bedrijventerreinen langs Scheldelaan) toch als volwaardigalternatief beschouwd. Een verdere beoordeling dient dan te gebeuren in het MER.
- Alternatief 2 (scenario 3)
Dit alternatief voorziet de recuperatie van het bestaande 150 kV-traject tussen Solvay enLillo op de rechter Schelde-oever over een lengte van 3.244 meter tot aan hethoogspanningsstation Lillo. De totale lengte van de hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek volgens dit alternatief bedraagt dan ong. 11,9 km. De bestaandebovengrondse 150kV verbinding tussen Solvay en Lillo wordt ondergronds aangelegd.
Er wordt voldaan aan de doelstellingen van Elia, evenals aan de technisch-ruimtelijkecriteria.
Landschappelijk gezien doorkruist dit alternatief meer kwetsbare gebieden dan hetreferentietraject. Tevens doorkruist dit alternatief verschillende kwetsbareaandachtsgebieden voor Fauna en Flora (Habitatit- en vogelrichtlijngebied, VEN-gebiedenen natuurreservaten) over een grotere lengte dan bij het basistracé. Het voordeel vanscenario 3 is dat het hier deels een recuperatie betreft van een reeds bestaande lijn en dusverwacht wordt dat de globale impact in vergelijking met een nieuwe bovengrondsehoogspanningslijn kleiner zal zijn.
Een nadeel hierbij is dat de bestaande 150 kV-lijn Lillo-Solvay dan ondergronds dientgebracht te worden langs de Scheldelaan. Dit is technisch complex wegens de groteaanwezigheid van andere kabels, nutsleidingen en weginfrastructuur in de Scheldelaan. Omde bestaande 150 kV lijn te kunnen vervangen moeten er twee ondergrondse verbindingenaangelegd worden met min. 2m tussenafstand in aparte sleuven, om de onafhankelijkewerking van beide ondergrondse verbindingen te waarborgen.
6 De hier vermelde lengte betreft de lengte van het alternatieve scenario voor dat deel van het basistracéwaarvoor dit het alternatief is, om zo een correcte afweging mogelijk te maken. Dit dient dus niet steedsvergeleken te worden met de totale lengte van het referentietraject.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 25
Dit kan door aan weerskanten van de Scheldelaan, in de parkeerstroken, één verbinding teplaatsen. Een gelijktijdige beschadiging van beide verbindingen is zo uitgesloten zodat devoeding naar Solvay niet in het gedrang kan komen. De breedte van de sleuf van éénverbinding bedraagt ongeveer 65cm op 1,5 m diepte. De duur voor de aanleg van 1verbinding bedraagt ongeveer 4 maanden, waarbij de betrokken parkeerstrook niet meertoegankelijk zal zijn voor voertuigen en vrachtwagens.
Onderzochte alternatieven – niet te behandelen in het plan-MER
Naast voorgaande alternatieven werden er nog andere alternatieve denkpistes en tracés naar vorengebracht tijdens het vooronderzoek. Deze alternatieve tracés en denkpisten wordt vanuit ruimtelijken technisch standpunt echter niet als haalbaar of wenselijk geacht. Aangezien deze ook geenduidelijk milieuvoordeel met zich meebrengen, worden deze niet verder meegenomen in het plan-MER. Voor de volledigheid worden deze hieronder beknopt beschreven.
- Scenario 4
Dit alternatief voorziet de aanleg van een nieuwe bovengrondse 380 kV-verbinding viaLinkeroever, langsheen fort Liefkenshoek, het Deurganckdok, het Saeftinghedok en dekerncentrale van Doel over een lengte van 9.880 meter van Zandvliet tot Liefkenshoek.
Teneinde er voor te zorgen dat met dit scenario 4 wordt voldaan aan de doelstellingen(namelijk passeren in station Lillo) dient de Schelde bijkomend 2 maal overgestoken teworden, éénmaal om van Zandvliet naar Linkeroever te gaan en een tweede maal om deverbinding te maken met het hoogspanningsstation te Lillo. De lengte van deze eersteoversteek is ook dermate groot, dat de technische haalbaarheid hiervan als nihil wordtbeschouwd. Tevens wordt in dit scenario het Deurganckdok en het geplande Saefthingedokgekruist. Hieronder worden de belangrijkste redenen weergegeven waarom dit scenariotechnisch-ruimtelijk niet haalbaar is:
o De aanwezigheid van de bestaande belangrijke 150 en 380 kV hoogspanningslijnentussen Doel en Mercator: de kruising van deze lijnen kan niet veilig uitgevoerdworden omdat de verbindingen niet allemaal tegelijkertijd uit dienst kunnengenomen worden om deze werken te realiseren. Onafhankelijk hiervan kan bij eenkruising van dergelijke lijn (in exploitatie) de netveiligheid op onaanvaardbare wijzein gedrang komen indien door een kabelbreuk een kabel van de bovenliggende lijnop de onderliggende kabels van de 380kV lijnen zou vallen;
o Door de aanwezigheid van de bestaande 380 kV hoogspanningslijn Doel-Zandvliet(die ook de Schelde kruist vanaf de terreinen van PSA kant rechteroever met behulpvan de zeer hoge mast midden in de Schelde) is er plaatsgebrek voor de realisatievan de nieuwe 380kV lijn Lillo-Zandvliet
o Plaatsgebrek om masten te zetten om de zeer grote oversteek van de Schelde vanZandvliet naar Linkeroever te realiseren omwille van een tekort aan beschikbareruimte voor een zulke overspanning:
er zijn minimum 2 zeer hoge masten nodig opdat de scheepvaart onder delijnen door kan passeren
er zijn minimum 2 extra trekmasten met een zeer grote mastbasis (zeergrote grondoppervlakte nodig voor de inplanting van deze masten) om dekrachten van de geleiders die Schelde overspannen te kunnen opvangen
er zijn één of meerdere extra masten midden in Schelde nodig om delange oversteek te kunnen maken.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 26
- Scenario 5
Dit scenario voorziet in het bijhangen van de nieuwe 380 kV lijn Lillo-Zandvliet op debestaande 150 kV lijn tussen Solvay en het hoogspanningsstation in Lillo. Dit is technischonmogelijk omdat zowel de masten als de funderingen er niet op voorzien zijn en ook nietaanpasbaar zijn voor de nieuwe situatie (4 draadstellen i.p.v. 2). De enige mogelijkeoplossing om de 4 draadstellen (2 x 150 kV van Lillo-Solvay en 2 x 380 kV van Lillo-Zandvliet) op één mastenrij en op dezelfde locatie als de huidige 150 kV lijn Lillo-Solvay teplaatsen, is bij een volledige vervanging van de huidige 150 kV lijn Lillo-Solvay door eennieuwe hoogspanningslijn. Deze vervanging vergt echter een lange buitendienstname vande 150 kV lijn Lillo-Solvay. Dit is onmogelijk omdat Solvay dan niet langer van elektriciteitwordt voorzien. Dit kan enkel indien Solvay tijdens de ombouw via ondergrondse kabelsgevoed zou worden en dan vervallen we in het scenario 3 dat wel hernomen wordt in ditonderzoek.
- In de voorstudies werd tevens een oversteek van de Schelde onderzocht, meer naar hetoosten ten opzichte van de Liefkenshoektunnel, aangezien in de voorfase nog niet duidelijkwas of een oversteek parallel aan de Liefkenshoektunnel technisch mogelijk was. Nadat uitverder technisch onderzoek bleek dat huidig voorliggend basistracé technisch haalbaar is,werd de piste van de oostelijke oversteek verlaten. Deze variant wordt niet meer alsnoodzakelijk en als wenselijk beschouwd, aangezien deze geen duidelijke voordelen metzich meebrengt (geen naleving bundelingsprincipe, aanzienlijke meerlengte, langeredoorkruising ruimtelijk en ecologisch kwetsbare gebieden).
- Alle hier vermelde scenario’s en varianten gaan uit van een tracé dat zich langs deScheldelaan bevindt. Deze keuze is gebaseerd op de overweging dat dit het kortste tracé isdat aan de doelstelling van ELIA voldoet. .
Andere tracés die een omtrekkende beweging maken, werden in de voorfase niet naderonderzocht, omwille van verschillende duidelijke nadelen ten opzichte van het basistracé ofde alternatieven langsheen de Scheldelaan
Andere tracés zullen significant langer zijn dan het basistracé.
Bij tracés die de Scheldelaan ontwijken komt men in de nabijheid/over deNederlandse grens, wat een verzwaring van de noodzakelijke procedures betekent.
de kernen van Zandvliet en Berendrecht liggen ten oosten van het havengebied.Ter hoogte van Berendrecht bevindt zich aan de oostzijde het natuurreservaat enrecreatiedomein (jeugdverblijven) “de Ruige Heide”.
er is geen ruimte voor een luchtlijn of het plaatsen van pylonen in de zone tussenLillo en het knooppunt R2/A12, aangezien deze zone reeds is ingenomen doorallerhande verkeers- en industriële infrastructuren.
Dergelijke tracés zijn grotendeels buiten industriegebied en havengebied gelegen.
2.5.2.3 Uitvoeringsalternatieven
Het voorkomen van uitvoeringsalternatieven is een aspect dat naar voren komt op project-MER-niveau. Op plan-MER-niveau wordt verondersteld dat in de leidingstrook debasisuitvoeringsmethode wordt toegepast.
Een specifiek uitvoeringsalternatief dat hier echter wel reeds besproken dient te worden, is deondergrondse aanleg van dergelijke hoogspanningsverbindingen. Het bestaande 380kV net is zowelin België als in andere Europese landen quasi volledig bovengronds aangelegd.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 27
Er bestaan enkele ondergrondse 380kV verbindingen maar dan meestal over korte afstand (<5km) envoor het transport van beperkte vermogens. De reden daarvoor zijn enkele specifieke, technischekenmerken van ondergrondse 380kV verbindingen en het innovatief karakter daarvan. Het 380kVelektriciteitsnet is de ruggengraat van het Europese hoogspanningsnet en vereist een hoge mate vanbetrouwbaarheid. Meer uitleg hieromtrent wordt gegeven in onderstaande kadertekst.
Algemene afweging van een ondergrondse 380 kV- hoogspanningsverbinding ten opzichte vaneen equivalente bovengrondse 380 kV- hoogspanningsverbinding
Technisch
De transmissiecapaciteit van een lange ondergrondse verbinding is beperkt (~1000 MVA perverbinding t.o.v. 1800 MVA per draadstel). Doordat kabels zich zeer capacitief gedragen zalactief vermogen verschuiven naar reactief vermogen. Enkel actief vermogen is bruikbaar voor deeindgebruiker. Reactief vermogen creëert warmteverliezen en beperkt de nuttige capaciteit vande installatie.
Een ondergrondse verbinding is minder betrouwbaar voor wat betreft haar beschikbaarheid daneen bovengrondse verbinding: voor twee elektrische wegen op één bovengrondse verbindingzijn bijgevolg drie ondergrondse elektrische wegen nodig om een gelijke betrouwbaarheid tebekomen. Bij een bovengrondse verbinding komen veel minder structurele defecten voor dan bijeen ondergrondse verbinding. Als een ondergrondse verbinding uitschakelt, blijft de verbindingonbeschikbaar gedurende meerdere dagen of weken terwijl een bovengrondse verbinding vaakautomatisch terug inschakelt of sneller hersteld kan worden.
Bij een ondergrondse verbinding dient aan de overgang van een bovengrondse naar eenondergrondse hoogspanningsverbinding een overgangsstation aangelegd te worden. Voor deinrichting van ieder overgangsstation is een oppervlakte van ca. 1 à 1,5 ha nodig.
Aan minstens één van de twee uiteinden van een ondergrondse hoogspanningsverbinding dienthet overgangsstation voorzien te zijn van een reactantie, dat geluid produceert.
.
Milieu
Zowel een ondergrondse als een bovengrondse verbinding hebben een milieu-impact.
Voor bovengrondse verbindingen is de fysieke impact beperkt tot de mast (~10 à 15m breed).
Voor ondergrondse verbindingen is er een permanent onbebouwbare brede corridor van min.12 meter zonder bomen/constructies over de ganse lengte. Tijdens de werken is deze corridorongeveer 35 meter breed wegens de ruimte nodig voor opslag grond, sleuf voor aanleg van dekabels en het transport/toegang: de vooropgestelde breedtes hangen af van het aantalverbindingen dat aangelegd wordt en zijn eerder voor het voorliggende project van toepassing.
Zowel een bovengrondse als een ondergrondse verbinding genereren magnetische velden(bovengrondse verbindingen genereren ook elektrische velden).
De verschillen in magnetische velden tussen bovengrondse en ondergrondse verbindingen zijnafhankelijk van de kenmerken van de desbetreffende verbindingen. In de meeste situaties zal inde directe nabijheid van een ondergrondse verbinding het magnetische veld hoger liggen dan bijeen bovengrondse verbinding door het feit dat de ondergrondse verbinding op 1,5 m - 2mdiepte in de grond ligt terwijl de lijn meestal 20 à 30 m boven het maaiveld hangt. En bij eenondergrondse verbinding neemt de sterkte van het magneetveld in de regelsneller af met deafstand ten aanzien van die verbinding dan bij een bovengrondse verbinding (= de invloedszonevan het magnetische veld is beperkter in de breedte dan die van een bovengrondse verbinding).
Bij een ondergrondse verbinding wordt het elektrisch veld tegengehouden door de isolerendeomhulsels.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 28
Economisch
Een ondergrondse 380kV-verbinding heeft een hoge kostprijs. Globaal wordt aangenomen(vanuit de ervaring van Elia) dat hiervoor dient gedacht te worden aan een factor 7 tot 10verschil ten opzichte van een aanleg als bovengrondse verbinding.
Wegens de beperkte technische ervaring met dit soort verbindingen van een zeer recentetechnologische ontwikkeling, is de levensduur onvoorspelbaar. Het valt te vrezen dat op langetermijn meer en bovendien hoge vervangingsinvesteringen nodig zijn.
Bovenstaande elementen resulteren in hogere transmissietarieven.
Ondergrondse 380 kV- hoogspanningsverbindingen in Europa
De voorgaande toelichting betekent echter niet dat 380 kV- verbindingen nooit ondergrondsgelegd kunnen worden. Verspreid over Europa werden reeds meerdere 380kV-verbindingenondergronds aangelegd. Deze verbindingen hebben echter meestal een korte lengte (meestal 1tot enkele kilometers). Bovendien zijn de beweegredenen heel specifiek: onmogelijke kruisingvan een rivier bovengronds, aanleg in een grootstad enz. Tenslotte zijn de getransporteerdevermogens ook vaak lager dan vereist voor het voorliggende project.
Overeenkomstig de definitieve vaststelling van het GRUP mbt de optimalisatie van hethoogspanningsnet in Vlaanderen, zal Elia voor het eerst een 10km lange ondergrondse 380kVverbinding aanleggen. Elia plaatst zich daarmee onmiddellijk, samen met Nederland, in dewereldtop betreffende verkabeling op 380kV niveau. Elia zal een monitoring programmaopstarten om het gedrag van de kabel te volgen en daaruit lessen te trekken voor mogelijke,toekomstige projecten.
Naast bovenstaande algemene inzichten met betrekking tot de aanleg van ondergrondsehoogspanningslijnen, zijn er specifiek voor dit project nog enkele technische knelpunten, waardoorondergrondse alternatieven niet haalbaar geacht worden.
- Hinder voor havenactiviteiten
Bij de aanleg van een ondergrondse hoogspanningslijn ter hoogte van de Scheldelaan dientdeze opgebroken te worden. Gezien de specifieke technische eigenschappen van dezehoogspanningsverbinding, betekent dit dat beide rijstroken en de parkeerstrook in beslaggenomen zullen worden. Dit betekent dat de Scheldelaan gedurende de aanlegperiodeniet/slechts in beperkte mate gebruikt kan worden door het havengerelateerde verkeer ende bedrijven langs de Scheldelaan gedurende deze periode zeer slecht bereikbaar zijn.
Teneinde dit te illustreren is op onderstaande figuur een typedoorsnede weergegeven vande werfzone en sleuf ter hoogte van de Scheldelaan die noodzakelijk zouden zijn voor hetaanleggen van dergelijke ondergrondse verbinding. Hieruit blijkt dat de noodzakelijkwerkstrook beide rijbanen van de Scheldelaan zou innemen.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 29
Figuur 1 Typedoorsnede werkstrook ondergrondse aanleg HS-lijn onder Scheldelaan
- Aanwezigheid haveninfrastructuur
Het tracé Zandvliet-Lillo kruist de Zandvlietsluis en Berendrechtsluis. Bij een ondergrondsekruising hiervan dient gebruik gemaakt te worden van een momenteel nog weinigbeproefde techniek voor dergelijke kabels, om deze over een grote lengte en op eenaanzienlijke diepte te aan te leggen om dit sluizencomplex te passeren. Nadien zijn dezekabels ook onbereikbaar voor eventuele herstelwerken.
- Ruimtegebrek voor transitiestation
Bij een eventuele gedeeltelijke ondergrondse aanleg, is een transitiestation nodig op deovergang tussen ondergrondse hoogspanningskabels en bovengrondse hoogspanningslijn.Dergelijke transitiestation heeft een ruimtebeslag van 1 à 1,5 ha. In het hier bekekenhavengebied langsheen het tracé, is dergelijke vrije oppervlakte moeilijk te vinden.
2.6 Relatie met andere projectenDe totale opwaardering van de hoogspanningsverbinding tussen Lillo en Mercator bestaat uit enkeledeelprojecten.
Tevens worden enkele flankerende werken uitgevoerd om deze opwaardering mogelijk te maken. Inhet Antwerpse havengebied, worden enkele flankerende werken voorzien, die in relatie staan tot hetgeplande project. Deze werken bestaan uit:
Het ondergronds brengen van de bestaande 150 kV-lijn Doel-Kallo ter hoogte van de R2.Deze lijn wordt op het gewestplan reeds aangeduid als “bestaande hoogspanningslijn”. Deopmaak van een GRUP en plan-MER is derhalve niet nodig voor dit onderdeel.
Verhoging uitbatingsspanning van 150 kV naar 380 kV op één draadstel van de lijn Doel-Zandvliet. Hiervoor dienen enkel werken uitgevoerd te worden in dehoogspanningsstations.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 30
2.7 Specifieke eigenschappen hoogspanningslijn Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek
2.7.1 Verduidelijking opbouw en aanleg nieuwe hoogspanningsleidingHet te onderzoeken onderwerp van het plan-MER is de afbakening van een leidingstrook voor eenhoogspanningsleiding, middels een gewestelijk RUP. Hierdoor worden de aanleg en de exploitatievan een hoogspanningsleiding op die locatie mogelijk gemaakt.
Om de mogelijke effecten van de afbakening van die leidingstrook (en dus ook van de aanleg enexploitatie van deze hoogspanningsleiding in die leidingstrook) in te schatten, wordt in navolgendeparagrafen meer informatie gegeven aangaande de geplande 380 kV-hoogspanningslijn. Volgendegegevens zijn echter nog het onderwerp van onderzoek naar de specifieke technische uitwerking vande hoogspanningslijn en kunnen voor de effectieve aanleg van de leiding dus nog wijzigen. Zevormen echter een goede basis om de mogelijke impact te beoordelen.
In de leidingstrook wordt een nieuwe bovengrondse hoogspanningsleiding gebouwd engeëxploiteerd. Het betreft hier een 380 kV-leiding met 2 draadstellen. Deze nieuwehoogspanningsleiding bestaat uit verschillende delen. Op de onderstaande figuur worden deverschillende onderdelen van een bovengrondse hoogspanningsverbinding aangeduid ter hoogtevan een mast, in dit geval voor het spanningsniveau 380 kV. Elke elektrische weg (van telkens driefasen) noemen we een draadstel. Op de foto zijn twee draadstellen aanwezig (links en rechts van demast). Het hoogspanningsnet is driefasig, waardoor er per draadstel 3 fasen aanwezig zijn: op defoto draagt elke mastarm één fase. De afstand tussen de fasen wordt bepaald door hetspanningsniveau van de verbinding. De hoeveelheid stroom die een hoogspanningsverbinding kantransporteren wordt bepaald door het type van kabel (geleider) en het aantal geleiders per fase (indit geval 2).
Figuur 2: Onderdelen hoogspanningsverbinding
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 31
2.7.2 Algemeen verloop van de werfDe aanleg van de hoogspanningsleidingen kan onderverdeeld worden in 3 grote fasen:
- de funderingswerken;
- de bouw van de hoogspanningsmasten;
- het bevestigen van de hoogspanningsleidingen aan de masten.
2.7.2.1 Funderingswerken nieuwe lijnen
Bij een volledig nieuwe hoogspanningsleidingen dienen eerst nieuwe masten gebouwd te wordenlangsheen het tracé. De werkzone per mast bedraagt 50 m x 50 m. Wanneer opgaande vegetatieverwijderd moet worden voor de aanleg van de werkzone, wordt dit na de werken opnieuwaangeplant. Hiervoor wordt inheems en streekeigen materiaal gebruikt. In de werkzone wordenrijplaten voorzien om de toegang voor vrachtwagens en machines te vergemakkelijken en deverstoring van het terrein te beperken. De aanvoer van materiaal gebeurt langs één welbepaalde,vastgelegde route, zodat de overige zones niet worden beschadigd. De vegetatie rond de werkzonewordt gevrijwaard van beschadiging.
In een eerste fase wordt de fundering voor de masten aangelegd. De mastfunderingen zullenbestaan uit 4 schuine boorpalen met grote diameter die kan variëren van 75 cm tot 150 cm.Vanwege de, geotechnisch gezien, minder goede ondergrond worden de palen gefundeerd op eendiepte die kan variëren van 20 m tot 25 m. De betonnen funderingspalen worden voorzien van eenwapening over heel de lengte van de paal. Deze wapening kan bestaan uit een wapeningskorf, eenmetalen buis of een samenstelling van beide die in het boorgat wordt geplaatst. De afstand tussende palen varieert tussen 10 m en 15 m.
Figuur 3 toont hoe eerst een betonnen buitenbuis bestaande uit verschillende betonelementenwordt ingebracht door de boorpaalmachine tot op de volledige diepte. Nadien wordt de grond in debuis verwijderd door een soort “grijpbak”. De wapeningskorf of metalen buis wordt geplaatst omnadien de betonnering te beginnen. Bij de betonnering wordt de buitenbuis langzaam terug omhooggebracht. Alles gebeurt door éénzelfde boorpaalmachine. Een bemaling is niet noodzakelijk.
Figuur 3: Schematische voorstelling van boorpalen met grote diameter.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 32
(1-plaatsen en boren van het eerste buiselement, 2-inbrengen van de verbuizing met een wriktafel, 3-verlengenvan de boorbuis, 4-boren in buis onder wateroverdruk, 5-plaatsen van de wapening en betonnering met eenplunjerbus, 6- terugtrekken van de tijdelijk boorbuizen)
De uitvoering van het betonneren gebeurt in 2 fasen. De eerste betonfase gebeurt vanaf deonderkant van de funderingspaal tot een niveau van ongeveer 2 tot 3 m onder het maaiveld. Detijdsduur van deze werken is afhankelijk van de lengte van de palen en de posities die de machinekan innemen op het terrein. Algemeen is één week voldoende voor deze fase.
Na het uitharden van het beton wordt het verankeringsprofiel (de sokkel) van de stalenmaststructuur in het boorgat geplaatst. Dan gebeurt de 2de betonfase waarbij ook de paalkop wordtafgewerkt met een betonmassief. Het plaatsen van de 4 sokkels en het uitvoeren van de 2debetonfase (met inbegrip van bekisting en wapeningen) neemt ook ongeveer 1 week in beslag.
2.7.2.2 Bouw van de hoogspanningsmasten
De masten zelf worden ter plaatse geassembleerd (in de werkzone nabij de locatie van de mast). Destalen onderdelen worden aangevoerd met vrachtwagens en gestockeerd in de werkzone. Eerstworden deze onderdelen geassembleerd tot aparte (grote) stukken van de mast.
Vervolgens worden deze aparte stukken met een kraan op elkaar gestapeld. Het aan elkaarbevestigen van deze stukken gebeurt door werflui die in de mast klimmen. Als laatste worden de‘armen’ van de hoogspanningsmast waaraan de kabels zullen hangen aan de mast bevestigd. Deduur van deze werken is 2 weken per mast.
2.7.2.3 Bevestigen van de hoogspanningsleidingen
Aan de ‘armen’ van de hoogspanningsmast worden vervolgens de isolatoren (eveneens door middelvan. een kraan) bevestigd. Om de hoogspanningsleidingen aan de masten te bevestigen worden aandeze isolatoren wielen gehangen waarover de leidingen zullen worden geleid.
Over deze wielen wordt manueel een trekkabel gehangen. Deze wordt bevestigd aan eentrekmachine en aan de leiding. Met de trekmachine wordt de kabel dan over de wielen getrokken,totdat de leiding zich op de wielen bevindt. De leiding wordt dan manueel aan de isolatorenvastgemaakt en de wielen worden verwijderd. Het doortrekken gebeurt per 4 tot 5 masten.
Ter hoogte van de kruising van de Schelde is de hierboven beschreven werkwijze echter nietmogelijk en dient de trekkabel met een helikopter naar de masten gebracht te worden. Daar wordthij dan manueel over de wielen gehangen. De trekkabel wordt dan aan de trekmachine en de leidingbevestigd en op deze manier wordt de leiding dan over de masten getrokken.
2.7.3 VeiligheidHet Algemeen Veiligheidsreglement maakt deel uit van elk contract dat Elia (en dus ook EliaEngineering) met aannemers afsluit. Het omschrijft de veiligheidsvoorschriften die gelden voor debetrokken aannemer. Het moet hem in staat stellen zijn werknemers, onderaannemers enzelfstandigen waarop hij een beroep doet, in te lichten over de risico’s en de te nemenveiligheidsmaatregelen.
De "Algemene Veiligheidsinstructies" beschrijven de mogelijke risico’s en de preventiemaatregelendie hiervoor gelden. Iedereen die werken uitvoert aan de installaties moet zich strikt houden aandeze instructies.
Er bestaan specifieke instructies voor bepaalde types werken:
Algemene Veiligheidsinstructies Posten (AVIP);
Algemene Veiligheidsinstructies Lijnen (AVIL);
Algemene Veiligheidsinstructies Kabels (AVIK);
Algemene Veiligheidsinstructies Telecom (AVIT).
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 33
Werknemers van aannemers moeten deze instructies vooraf kennen en ze kunnen toepassen. Eliaheeft een opleidingsmodule die aannemers moeten volgen om toegang te krijgen tot de installatiesen er werken uit te voeren. De opleiding wordt afgerond met een test bij Elia. Enkel wie voor dezetest slaagt, ontvangt een badge die toegang verleent voor twee jaar.
Bij de start van aannemingswerken worden ook "Bijzondere Veiligheidsinstructies" opgesteld. Ditstandaardformulier bevat naast praktische informatie over een bepaalde opdracht (b.v.contactpersonen, plaats, tijdstip,...) ook een opsomming van de specifieke risico’s.
Ook hier bestaan er specifieke instructies voor bepaalde types werken:
Bijzondere Veiligheidsinstructies Posten (BVIP);
Bijzondere Veiligheidsinstructies Lijnen (BVIL);
Bijzondere Veiligheidsinstructies Kabels (BVIK).
Er wordt ook verwezen naar het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB) waar devoorschriften voor het garanderen van de veiligheid op tijdelijke werven worden beschreven.
2.7.4 ExploitatiefaseEen hoogspanningsleiding heeft een levensduur van 50 tot 80 jaar.
Tijdens de exploitatiefase worden de masten en leidingen onderhouden. De masten dienenongeveer 1 maal om de 10 jaar te worden geschilderd (zilverkleurig en rood/wit in functie van delocatie en de hoogtes van de masten). Hiervoor wordt niet-loodhoudende verf gebruikt7. Het eersteschilderwerk dient te gebeuren binnen het jaar nadat de mast werd geplaatst.
De leidingen worden ongeveer halfjaarlijks gecontroleerd. Hiervoor worden ze overvlogen met eenhelikopter. Bij mogelijke defecten (b.v. kabelbreuk, probleem met een isolator) wordt er opgetreden.In de uitzonderlijke gevallen dat dit mocht gebeuren dienen de herstellers dan meestal in de mastente klimmen om de herstelling uit te voeren.
Bij het uitvoeren van deze werken gelden de veiligheidsprocedures zoals beschreven in §2.7.3.
7 Momenteel wordt door Elia Asset nv gewerkt aan de opmaak van een lastenboek ‘milieu’ waarino.m. de voorwaarden m.b.t. de gebruikte verven worden opgenomen.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 34
3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
In het juridisch kader worden de verschillende relevante aspecten inzake het milieubeleid voor hetplan- en studiegebied toegelicht. Dit gebeurt vanuit drie invalshoeken:
- een eerste luik omvat de (korte) beschrijving van de wetgeving in het kader van de ruimtelijkeordening;
- het tweede deel bevat een opsomming van de wettelijke bepalingen op het vlak van demilieuhygiëne (recht dat ertoe strekt een aantal negatieve invloeden op het leefmilieu tevoorkomen/beperken);
- in het laatste deel komen de bepalingen van het milieubeschermingsrecht aan bod (recht dathet behoud/herstel van positieve elementen beoogt).
In Tabel 1 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader vangelijkaardige plannen moeten worden nagegaan, samen met hun relevantie voor dit plan, een kortebespreking en een verwijzing naar het hoofdstuk in deze kennisgeving of het MER waar derandvoorwaarde van toepassing is.
In de kolom ‘Relevant’ in volgende tabellen wordt onder relevant bedoeld ‘relevant voor verderebespreking in het MER’ in een speciale paragraaf of onder specifieke disciplines. Voor bepaalderandvoorwaarden zal bij relevant ‘nee’ aangeduid staan:
- daar waar de randvoorwaarde niet van toepassing is op het voorgenomen plan of op het plan-en studiegebied;
- daar waar de randvoorwaarde wel van belang kan zijn bij de verdere projectontwikkelingbinnen het plangebied, in de verdere vergunningsprocedure maar echter niet relevant opplanniveau (omdat dit juridisch niet afdwingbaar is of wegens het ontbreken van voldoendedetailleringsgraad/planuitwerking). Dit wordt in de tabel aangeduid als ‘nee*’.
In de kolom ‘hoofdstuk’ wordt verwezen naar het hoofdstuk in deze nota of in het uiteindelijke MERwaar meer informatie over de randvoorwaarde wordt/zal worden gegeven. In bepaalde gevallenwordt er in de tabel verwezen naar de ‘gestuurde ontwikkeling’. Hiermee wordt het volgendebedoeld (zie ook verder in deze nota):
Gestuurde ontwikkeling beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdendmet de evolutie onder invloed van plannen (zoals GRUP’s, ontwikkelingsprojecten in de omgeving,…)en beleidsopties (zoals structuurplannen,…). In het MER wordt nagegaan of het plan bepaaldemogelijke wenselijke ontwikkelingsscenario’s niet hypothekeert of een knelpunt vormt.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 35
Tabel 1: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden
Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk
Ruimtelijke Ordening
Vlaamse CodexRuimtelijke Ordening
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (eencoördinatie van het decreet ruimtelijkeordening) voert vernieuwingen in op driebelangrijke punten: vergunningen, planologieen handhaving. Die vernieuwingen beogenvooral vereenvoudigde en transparantereprocedures en een grotere rechtszekerheidvoor burgers en lokale besturen.
Ja Beschrijft de RUP-procedure voor een leidingstrook. In ditkader wordt een plan-MER opgesteld
Planningsproce-dure
Ruimtelijk StructuurplanVlaanderen
Geeft de richtlijnen weer van het toekomstigegebruik van de ruimte in Vlaanderen. Dehoofddoelstelling is het behoud en waarmogelijk versterking en de uitbreiding van denog resterende open ruimte.
Ja Het 380kV en 150kV-hoogspanningsnet evenals detransformatorstations voor het 380kV-net wordenbeschouwd als structuurbepalend op Vlaams niveau.
Gestuurdeontwikkeling
Zie ook §2.3.1
Verordenende plannen Plannen die de bestemming van de gronden inVlaanderen bepalen. Hieronder wordt verstaan:
- Gewestplan;
- Bijzonder plan van aanleg (BPA);
- Ruimtelijke Uitvoeringsplan (RUP).
Ja Volgens het gewestplan bevindt het geplande tracé zich ingebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut,bufferzone, natuurgebied, bijzonder natuurgebied,industriegebied, bestaande waterwegen, natuurgebied meterfdienstbaarheid en zeehavengebied.
Het geplande tracé doorkruist geen BPA’s.
Het geplande tracé bevindt zich deels binnen de contourvan het GRUP “afbakening grootstedelijk gebiedAntwerpen”
Het geplande tracé bevindt zicht in het GRUP “AfbakeningZeehavengebied Antwerpen” (momenteel in ontwerpfase).
Ruimtelijkesituering engestuurdeontwikkeling
F & F, Landschap,Geluid
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 36
Stedenbouwkundigevergunning
Concrete toepassing van de Vlaamse CodexRuimtelijke Ordening.
Neen* Een stedenbouwkundige vergunning is nodig voor de aanlegvan de hoogspanningslijn.
MER-plicht
Vergunnings-procedure
Gemeentelijkekapvergunning
Specifieke stedenbouwkundige vergunning Neen* Voor het kappen van bomen niet in bosverband enwaarvoor geen stedenbouwkundige vergunning is vereist,dient onder bepaalde voorwaarden een kapvergunning teworden aangevraagd. De aanvraag kan wordengeïntegreerd in de aanvraag tot stedenbouwkundigevergunning
Vergunnings-procedure
Milieuhygiënerecht
Bodemdecreet – Vlarebo(uitvoeringsbesluit)
Regelt de bodemsanering, potentiëleverontreinigingsbronnen, historischverontreinigde gronden en grondverzet inVlaanderen. Indien gronden wordenovergedragen of onteigend dienen debepalingen van het bodemsaneringsdecreetgevolgd te worden.
Ja (beperktop dit plan-niveau)
De mogelijke aanwezigheid van potentieel verontreinigdesites of gronden die zijn opgenomen in hetGrondenInformatieregister wordt opgevraagd bij de stadAntwerpen en de gemeente Beveren.
Uitvoeren van onderzoek naar uitgegraven grond zit nietvervat binnen het MER.Beoogd grondverzet kan in fase van het plan-MER nog nietcorrect ingeschat worden.Van toepassing bij de concrete realisatie van voorliggendplan, op het huidige planniveau weinig relevant
Discipline Bodem
Vlarem Het Vlaams reglement inzakemilieuvergunningen bepaalt demilieuvoorwaarden inzake ingedeeldeinrichtingen.
Ja (beperktop dit plan-niveau)
Een hoogspanningsleiding is geen ingedeelde inrichting.
Van toepassing bij de concrete realisatie van voorliggendeleiding, op het huidige planniveau weinig relevant
Vergunnings-procedure
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 37
Materialendecreet -VLAREMA
(uitvoeringsbesluit)
Met het Materialendecreet en het VLAREMA(Vlaams reglement voor het duurzaam beheervan materiaalkringlopen en afvalstoffen)evolueert het Vlaamse afvalstoffenbeleid naareen duurzaam materialenbeleid waar hetsluiten van materiaalkringlopen en het verlagenvan de milieudruk over de hele levenscyclusvan een product centraal staan.
Neen* Bij de aanleg van een hoogspanningsleiding kunnenmogelijk materialen vrijkomen die bij hergebruik onder deVLAREMA-reglementering vallen (b.v. gebruik vanuitgegraven grond in bouwstof). Alle afvalstoffen wordenconform de Vlaamse wetgeving terzake verwijderd.
Van toepassing bij de concrete realisatie van voorliggendeleiding, op het huidige planniveau weinig relevant
Discipline Bodem
Wet op de beschermingvan oppervlaktewateren
Regelt de bescherming van oppervlaktewaterenvan het openbaar hydrografisch net en deterritoriale zee tegen verontreiniging en legt dekwaliteitsdoelstellingen vast voor alleoppervlaktewateren.
De milieukwaliteitsnormen waaraan deoppervlaktewateren en het geloosdebemalingswater moeten voldoen, zijnopgenomen in VLAREM II.
Ja De geplande leidingstrook kruist de Schelde. DisciplineOppervlaktewater, Discipline Faunaen Flora
Zie Kaart 8
Wet op de onbevaarbarewaterlopen
Hierin wordt vastgelegd dat buitengewonewerken van wijziging van de waterlopen slechtskunnen worden uitgevoerd nadat hiervoor eenmachtiging bekomen is vanwege de bevoegdeoverheid.
Neen De geplande leidingstrook doorkruist geen onbevaarbarewaterlopen.
-
Bevaarbare waterlopen Voor de bevaarbare waterlopen geldt o.a. eenbesluit betreffende het toekennen vanvergunningen, het vaststellen en innen vanretributies voor het privatieve gebruik van hetopenbaar domein van de waterwegen en hunaanhorigheden.
Ja De geplande leidingstrook kruist de Schelde. DisciplineOppervlaktewater
Zie Kaart 8
Vergunnings-procedure
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 38
Grondwaterdecreet Regelt de bescherming van het grondwater, hetgebruik ervan en het voorkomen en vergoedenvan schade.
De procedure voor het aanvragen van eenvergunning voor de onttrekking van ofinfiltratie naar het grondwater, evenals voorboringen naar grondwater, is geïntegreerd inVLAREM (rubrieken 52 tot en met 55).
In verband met de te volgenvergunningsprocedure worden degrondwaterwinningen in 3 categorieënonderverdeeld naargelang het opgepomptedebiet (melding, vergunning klasse 1 envergunning klasse 2). Specifieke voorwaardenvoor hoger genoemde activiteiten zijnopgenomen in de hoofdstukken 5.52 tot en met5.55 van VLAREM II.
De afbakening van waterwingebieden enbeschermingszones valt onder het besluit van27 maart 1985.
Neen
Neen
In het kader van de nodige werken voor de aanleg is geenbemaling noodzakelijk is.
Er worden geen drinkwaterwinningen geëxploiteerd in deruime omgeving van het plangebied.
-
Polders en Watering Polders zijn openbare instellingen diewerden/worden opgericht met het oog opinstandhouding, drooglegging en bevloeiing vande ingedijkte gronden die op de zee en aangetijden onderhevige waterlopen werdenveroverd.
Wateringen zijn openbare instellingen diebuiten de polderzones ingesteld zijn met hetoog op het tot stand brengen en handhaven,
Ja De geplande leidingstrook doorkruist de Polder van hetLand van Waas
-
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 39
binnen de grenzen van hun gebied, van eenvoor de landbouw en hygiëne gunstigebewatering en met het oog op de beveiligingvan de grond tegen watersnood.
Decreet IntegraalWaterbeleid
Dit decreet is de implementatie van deEuropese Kaderrichtlijn Water in de Vlaamsewetgeving en legt de doelstellingen, principesen structuren vast voor een vernieuwdduurzaam waterbeleid. In dit decreet wordto.m. de watertoets als instrument voor eenintegraal waterbeleid opgenomen. Voor eenactiviteit die onderworpen is aan eenmilieueffectrapportage worden in dit rapportde analyse en evaluatie gemaakt van het al danniet optreden van een schadelijk effect op dekwantitatieve toestand van het grondwater ende op te leggen voorwaarden beschreven omdat effect te vermijden, te beperken, teherstellen of te compenseren
Dit decreet houdt eveneens in dat de schadedoor overstromingen zo veel mogelijk wordtbeperkt door oplossingen die aansluiten bij denatuur van het watersysteem (o.a. aanpak aande bron en het voorzien van buffering voorovertollig water).
Ook zorgt dit decreet ervoor dat de nodigeruimte voor water planmatig wordt vastgelegd.
D.m.v. de watertoets (besluit van 20/06/2006)dient de overheid na te gaan hoe hetwatersysteem zal worden beïnvloed door hetproject. Het watersysteem is het geheel van
Ja In het MER zal nagegaan worden of het plan interfereertmet de bepalingen van dit decreet.
Discipline Water
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 40
alle oppervlaktewater (gaande van water dateen helling afstroomt tot de rivieren), hetgrondwater en de natuur die daarbij hoort.
Gewestgrens-overschrijdende effecten
Verdrag van Espoo:
Verdrag inzake milieueffectrapportage ingrensoverschrijdend verband (UNECE, 1991)
Ja Het beginpunt van de hoogspanningslijn, in Zandvliet,bevindt zich op 450-500m van de Nederlandse grens.
Gewestgrensoverschrijdendeeffecten
Milieubeheersrecht
MER-decreet Dit decreet en de bijhorende besluiten regelende opmaak van een milieueffectrapportage.
Ja Het desbetreffende GRUP is plan-MER plichtig Alle disciplines
Natuurdecreet Dit decreet regelt het beleid inzakenatuurbehoud en vrijwaring van het natuurlijkemilieu, inzake de bescherming, de ontwikkeling,het beheer en het herstel van de natuur en hetnatuurlijk milieu, inzake de handhaving en hetherstel van de daartoe vereiste milieukwaliteiten inzake het scheppen van een zo breedmogelijk draagvlak. Het decreet regelt tevensde procedure van de afbakening van deSpeciale Beschermingszones. Hetgebiedsgericht beleid houdt ook deontwikkeling van het Vlaams EcologischNetwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- enondersteunend Netwerk (IVON) in. Hetnatuurdecreet legt de voorschriften engeboden in VEN en de SpecialeBeschermingszones vast.
Tevens regelt dit decreet het soortgerichtnatuurbeleid (soortenbescherming volgens
Ja Algemene bepalingen uit het Natuurdecreet zijn uiteraardvan toepassing.
De geplande leidingstrook kruist het VEN-gebied “Slikken enschorren langsheen de Schelde”.
De geplande leidingstrook doorkruist hetHabitatrichtlijngebied “Schelde- en Durmeëstuarium van deNederlandse grens tot Gent”. Er wordt een PassendeBeoordeling opgemaakt.
De geplande leidingstrook doorkruist hetVogelrichtlijngebied “Schorren en Polders van de Beneden-Schelde”
Het voorkomen van beschermde soorten in hetstudiegebied wordt nader onderzocht en omschreven in het
Discipline Faunaen Flora
Kaart 5
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 41
Koninklijk Besluit).
In het kader van het MER zijn volgende artikelsbelangrijk:
art. 8, dat het standstill-beginsel invoert:‘De Vlaamse regering neemt alle nodigemaatregelen ter aanvulling van debestaande regelgeving om over het gehelegrondgebied van het Vlaamse Gewest demilieukwaliteit te vrijwaren die vereist isvoor het behoud van de natuur en om hetstandstill-beginsel toe te passen zowel watbetreft de kwaliteit als de kwantiteit van denatuur en ongeacht de bestemming vanhet gebied’.
art. 14, dat de natuurtoets invoert t.o.v. deinitiatiefnemer: ‘Iedereen die handelingenverricht of hiertoe de opdracht verleent, endie weet of redelijkerwijze kan vermoedendat natuurelementen in de onmiddellijkeomgeving daardoor kunnen wordenvernietigd of ernstig geschaad, is verplichtom alle maatregelen te nemen dieredelijkerwijze van hem kunnen wordengevergd om de vernietiging of de schade tevoorkomen, te beperken of te herstellen’.
art. 16, dat een compensatie oplegt bijbeschadigingen aan natuur, en in se dus denatuurtoets inhoudt t.o.v. de overheid: ‘Alsvoor een activiteit op grond van wetten,decreten of besluiten een vergunning oftoestemming van de overheid, dan wel een
MER.
Inzake de doorkruising van de VEN-gebieden kan eenontheffing bekomen worden overeenkomstig art. 28 vanhet Maatregelen besluit, indien de stedenbouwkundigevergunning afgeleverd werd na positief advies van ANB. Ditis eveneens zo voor het verkrijgen van eennatuurvergunning voor het wijzigen van KLE en vegetatie.dit wordt van belang op project-MER-niveau.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 42
kennisgeving of melding aan de overheidvereist is, draagt deze overheid er zorgvoor door het opleggen van voorwaardenof het weigeren van de vergunning oftoestemming dat er geen vermijdbareschade aan de natuur kan ontstaan’. Doortoepassing van art. 16 kan de VlaamseRegering vergunningen weigeren oftoekennen onder bepaalde voorwaarden(herstel- of compensatiemaatregelen).
art. 25, m.b.t. de voorschriften en gebodenin VEN, zoals het gebruik vanbestrijdingsmiddelen, wijzigen structuurvan waterlopen, wijzigen bodemreliëf ofwerkzaamheden uit te voeren die hetgrondwaterpeil doen dalen of de bestaandeont- en afwatering versterken.
art. 26bis waarin vermeld staat dat in VENgeen onvermijdbare en onherstelbareschade aan de natuur mag toegebrachtworden. Dit artikel geldt voor alle VEN-gebieden die een effect kunnenondervinden van het project. Er kan enkeleen afwijking door de ministers bekomenworden als kan aangetoond worden dat hetproject voor groot openbaar belang dientuitgevoerd te worden, met inbegrip vanredenen van sociale of economische aard.
art. 36ter §3: De aanwezigheid van eenspeciale beschermingszone houdt o.m. in
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 43
dat een passende beoordeling dient teworden opgemaakt door de initiatiefnemervoor elke vergunningsplichtige activiteit. Bijeen MER-plichtig project geschiedt depassende beoordeling in het kader van demilieueffectrapportage.
Art. 51: bescherming van planten- endierensoorten en van hunlevensgemeenschappen
Natuurreservaten Voor elk erkend natuurreservaat wordt eenbeheersplan opgesteld.
Neen De geplande leidingstrook bevindt zich in een erkendnatuurreservaat. Het noorden van het tracé is gelegen in“Groot Buitenschoor en Galgenschoor”.
-
Bosreservaten De Vlaamse Regering stelt vast voor welkebossen of bosgedeelten bijzonderebeschermings- en beheersmaatregelen wordengenomen omdat ze een ecologische enwetenschappelijke functie te vervullen hebben.Deze bossen worden vanaf de aanwijzing oferkenning bosreservaten genoemd.
Neen Er bevindt zich geen bosreservaat in het studiegebied -
Bosdecreet Heeft tot doel het behoud, de bescherming, deaanleg, het beheer en het herstel van debossen en het natuurlijk milieu van de bossente regelen. Het regelt o.a. compensatie vanontbossing:
Art. 90bis §1 van het bosdecreet stelt datontbossing verboden is. Ontbossing in zonesmet de bestemming woongebied is welmogelijk, mits naleving van de voorschriftenvan de wetgeving op de ruimtelijke ordening ende stedenbouw en na advies van de Afdeling
Ja (maarbeperkt opditplanniveau)
T.g.v. de uitvoering van het project en de erfdienstbaarheidzullen misschien een aantal bomen moeten worden gekapt.Dit zal volgens het decreet gecompenseerd worden. vanbelang op projectniveau.
Discipline Faunaen Flora
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 44
Bos & Groen.
Art. 90bis §4 legt compensatieplicht op met hetoog op het natuurbehoud van eengelijkwaardig bosareaal door de houder van destedenbouwkundige vergunning tot ontbossing.
De compensatie wordt gegeven in natura en/ofdoor storting van een bosbehoudsbijdrage inhet Fonds voor Preventie en Sanering inzakeLeefmilieu en Natuur.
Landschapsdecreet endecreet tot beschermingvan monumenten, stads-en dorpsgezichten.
Regelt de bescherming van landschappen en deinstandhouding, het herstel en het beheer vande in het Vlaams Gewest gelegen beschermdelandschappen.
Regelt de bescherming van de monumenten,stads- en dorpsgezichten.
De ‘erfgoedlandschappen’ vormen eenonderdeel van het Decreet inzake delandschapszorg. Nieuw voor de landschapszorgis het behoud van de erfgoedlandschappen viade tussenstap van aanduiding van‘ankerplaatsen’. Dat zijn de meest waardevollelandschappen zoals weergegeven in delandschapsatlas. Vanaf de opname inruimtelijke uitvoeringsplannen worden deze‘ankerplaatsen’ erfgoedlandschappengenoemd. Op die manier wordt een integratievan de landschapszorg in de ruimtelijkeordening nagestreefd.
De landschapsatlas is de atlas van de relictenvan de traditionele landschappen, waarin de
Ja
Ja
Ja
In of in de omgeving van het plangebied bevinden zichvolgende beschermde landschappen, stadsgezichten ofbeschermde monumenten of ankerplaatsen.
het beschermd dorpsgezicht “Lillo-fort metveer en getijdehaventje” (afstand ong. 80 m)
het beschermd monument “Lillo-fort: blokhuis(ruïne, kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten,officierswoning (kazerneplein, 6,7,8, 9 enomgeving)” (250 meter afstand)
het beschermd monument “De steenenwindmolen De Eenhoorn”
“Beschermd landschap Groot Buitenschoor-Galgeschoor” (afstand tussen 50 – 150 m)
De geplande leidingstrook bevindt zich in de relictzone“Brakwaterschorren van de Schelde”
Er zijn verschillende aanduidingen in de landschapsatlas enlandschapskenmerkenkaart die overlappen met het
-
DisciplineLandschap,Bouwkundigerfgoed enArcheologie
Kaart 6
DisciplineLandschap,
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 45
landschapskenmerken weergegeven wordenvoorzover deze een erfgoedwaarde hebben. Inde landschapskenmerkenkaart worden naastde landschapskenmerken die eenerfgoedwaarde hebben, ook andere ruimtelijkstructurerende landschapskenmerkenopgenomen.
plangebied. Bouwkundigerfgoed enArcheologie.
Decreet op hetarcheologischpatrimonium
Regelt bescherming, behoud eninstandhouding, herstel en beheer van hetarcheologisch patrimonium en organiseert enreglementeert de archeologische opgravingen.
Zie verder ‘verdrag van Malta’ onder debeleidsmatige randvoorwaarden.
Ja
Ja
In het kader van het MER zal navraag gebeuren bij debeheersarcheologen van RWO waaruit zal blijken of dewerken al dan niet gebeuren in een zone met een hogearcheologische potentie. Tevens zal de CentraleArcheologische Inventaris geraadpleegd worden.
DisciplineLandschap,Bouwkundigerfgoed enArcheologie
BeleidsmatigeRandvoorwaarde
Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk
Provinciaal RuimtelijkStructuurplan
Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijkbeleid dat de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen voeren.
Ja De haven wordt aangeduid als een duidelijk zwaartepuntvan de ruimtelijk-economische structuur van de provincie.Er wordt gestreefd naar het bieden van kansen aan dehaven (er wordt verwezen naar de noodzakelijke uitbouw),het verzekeren van de toegankelijkheid en bereikbaarheidmet een te verbeteren multimodale ontsluiting, vorm gevenaan grenzen en het verdichten, efficiënt benutten enhergebruiken van haventerreinen.De dorpen Verrebroek, Kieldrecht, Kallo en de omliggendeWaaslandpolders worden gevrijwaard en stellen eveneensgrenzen.
Volgende ruimtelijke principes worden door Oost-Vlaanderen voorgesteld:
- De Waaslandhaven, motor voor ontwikkeling in het E-
Gestuurdeontwikkeling
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 46
17-netwerk.
- Contrasten tussen haven en polders bufferen
Gemeentelijk RuimtelijkStructuurplan (GRS)
Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijkbeleid dat de desbetreffende steden engemeenten willen voeren.
Ja De doelstellingen voor de haven in het s-RSA zijn “debereikbaarheid en logisitiek verbeteren” en “de interactiemet de stad verbeteren”.
Gestuurdeontwikkeling
GemeentelijkNatuurontwikkelingsplan(GNOP)
Beschrijft het natuurbeleid dat dedesbetreffende gemeenten de komende jarenwillen voeren.
Ja In het plan wordt een inventaris van de actuele toestandinzake groenvoorziening opgenomen en worden positievetrends en knelpunten aangeduid.
Gestuurdeontwikkeling
Discipline Faunaen Flora
Gemeentelijkmobiliteitsplan
Beschrijft het mobiliteitsbeleid dat dedesbetreffende gemeenten de komende jarenwillen voeren
Ja In het mobiliteitsplan Antwerpen wordt de Scheldelaanaangeduid als primaire havenweg.
Gestuurdeontwikkeling
Discipline Mens
GewestelijkMilieubeleidsplan MINA3+
Bevat de beleidskeuzen voor het milieubeleid inVlaanderen op korte en middellange termijn.
Naast een situering van de milieuproblemen inVlaanderen komt eveneens het actuelemilieubeleid (o.a. aandacht voor knelpunten enactieplannen), een doelgroepenbeleid, eengebiedsgerichte benadering, een weergave vaninstrumenten met knelpunten, het benaderenvan het financiële aspect en tot slot desamenwerking met andere overheden aan bod.Het MINA 3+ wordt opgesteld vanuit twaalfmilieuthema’s.
Ja Ook in volgende thema’s worden elementen aangehaalddie relevant zijn voor dit project:
- verontreiniging en aantasting van de bodem;- energieverbruik;- verandering van klimaat;- hinder.
Gestuurdeontwikkeling
Provinciaalmilieubeleidsplan
Beschrijft het milieubeleid dat de provinciesAntwerpen en Oost-Vlaanderen willen voeren.
Ja De globale doelstellingen werden verdeeld over 4 grotethema’s:
Gestuurdeontwikkeling
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 47
1. ruimte voor water2. biodiversiteit3. klimaatverandering4. duurzame grondstoffen en duurzaam productgebruik
Gemeentelijkmilieubeleidsplan (MBP)
Beschrijft het milieubeleid dat dedesbetreffende gemeenten de komende jarenwillen voeren
Ja De stad Antwerpen heeft zich ingeschreven op niveau 1, 2en 3.
Via het milieujaarprogramma wordt jaarlijks gerapporteerdover de stand van zaken van desamenwerkingsovereenkomst. aan te leveren
Gestuurdeontwikkeling
Ruilverkaveling Een ruilverkaveling herschiktlandbouwpercelen binnen een voorafafgebakend gebied. Het instrumentruilverkaveling wordt ingezet om een gebied inal zijn facetten integraal en duurzaam te latenontwikkelen.
Neen Het plangebied bevindt zich niet in een ruilverkaveling. -
Landinrichting Heeft tot doel de inrichting van landelijkegebieden te realiseren overeenkomstig debestemmingen toegekend door de ruimtelijkeordening. Hierbij wordt kwaliteit, synergie enevenwicht in de ontwikkelingen van hetruimtegebruik van de open ruimte beoogd.
Neen Het plangebied bevindt zich niet in eenlandinrichtingsgebied.
-
Natuurinrichting Heeft tot doel een gebied optimaal in te richtenin functie van het behoud van de bestaandenatuur, voor het herstel en ontwikkeling vannatuur en het beheer nadien.
Neen Het plangebied maakt geen deel uit van eennatuurinrichtingsproject.
-
Regionale landschappen Hier kunnen openbare besturen, diensten enverenigingen elkaar ontmoeten ensamenwerken aan de ontwikkeling van destreek.
Neen De geplande leidingstraat doorkruist geen regionaallandschap.
-
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 48
Bekkens en deelbekkens Vlaanderen is ingedeeld in 11 rivierbekkens. Deorganisatie van het rivierbekkenbeleid zalgebeuren door het opstellen van eendeelbekkenbeheerplan.
Ja Het plangebied bevindt zich in het bekken van de Beneden-Schelde en in het deelbekken Scheldehaven.
Discipline Water
Stiltegebieden Een ‘stiltegebied’ wordt meestal gedefinieerdals een gebied waarin de natuurlijke geluiden,afkomstig van zowel fauna als flora,overheersen.
Neen Het plangebied is niet gelegen in een potentieelstiltegebied.
/
Europese Conventie vanMalta (La Valetta, 1992)
De vertaling naar Vlaamse regelgeving is nogniet gebeurd. Vanuit de Vlaamse Overheidwordt er wel naar gestreefd te handelen ‘in degeest van Malta’. Er wordt hierbij in de eersteplaats gestreefd naar het behoud van de sitesin situ, wat een inschakeling van archeologie inde vroegste fasen van de ruimtelijke planningvereist. Daar waar behoud in situ niet mogelijkis, is het enige mogelijke alternatief eenpreventief archeologisch onderzoek van debedreigde sites.In het verdrag zijn tevens bepalingenopgenomen m.b.t. de financiering vanarcheologisch onderzoek. In art. 5 van hetverdrag wordt verplicht te waarborgen dat demilieueffectrapportage en de daaruitvoortvloeiende beslissingen ten volle rekeninghouden met archeologische vindplaatsen enhun context.
ja Er wordt verder verwezen naar de opmerking onder‘decreet archeologisch patrimonium’ juridischerandvoorwaarden.
DisciplineLandschap,Bouwkundigerfgoed enArcheologie in hetMER
Algemeen reglement opde elektrische installaties(geconsolideerde versie1/1/2005)
Regelgeving voor huishoudelijke toestellen ensommige lijnen van transport en verdeling vanelektrische energie. Volgende topics wordenbehandeld:
Ja Bij de bepaling van het tracé van de leidingstrook wordtmet deze bepalingen rekening gehouden .
Vergunnings-procedure
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 49
• algemene voorschriften voor elektrischmaterieel en elektrische installaties ;• keuze en gebruik van elektrische geleiders enleidingen;
• keuze en ingebruikname van elektrischetoestellen en materieel.
Ministerieel Besluit van 7mei 1987 (Staatsblad van14.05.1987) gewijzigddoor het MiniserieelBesluit van 20 april 1988
In het Ministerieel Besluit van 7 mei 1987(Staatsblad van 14.05.1987), gewijzigd door hetMiniserieel Besluit van 20 april 1988, wordt eenlimiet opgelegd voor de elektrische velden dieopgewekt worden door lijnen voor hettransport of de distributie van energie (AREI art139). Dit besluit bepaalt dat ‘de waarde van hetniet gestoord elektrisch veld in een nietverstoord regime, opgewekt door eeninstallatie van transport of verdeling vanelektrische energie lager moet zijn danvolgende waarden, gemeten op 1,5 meter vande grond of woningen:1. in woongebieden of in gebieden voorwoongebied bestemd volgens het gewestplan:5kV/m;2. in overspanning van wegen: 7 kV/m;
3.op andere plaatsen: 10kV/m.
Ja Bij de bepaling van het tracé van de leidingstrook wordtmet deze bepalingen rekening gehouden.
Vergunnings-procedure
Besluit Vlaamse Regeringhoudende maatregelen totbestrijding vangezondheidsrisico’s doorverontreiniging van het
In dit besluit worden ondermeer waarden voormagnetische velden in het binnenmilieuvastgelegd. Als richtwaarde in woningen wordt0,2 μT vooropgesteld en als interventiewaarde10 μT. In het ICNRP wordt in functie van debescherming van de gezondheid volgende
Ja Bij de bepaling van het tracé van de leidingstrook wordtmet deze bepalingen rekening gehouden.
Vergunnings-procedure
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 50
binnenmilieu (11 juni2004; BS 19/10/2004)
aanbevelingen gedaan: 100 μT voorblootstelling van de algemene bevolking.De waarde van 100µT voor constanteblootstelling van de bevolking werdweerhouden in de aanbeveling van deEuropese Raad van 12 juli 1999.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 51
4 Het opstellen van het MER
4.1 Werkingssfeer van het MERDe werkingssfeer van het MER kan zich op verschillende niveaus situeren, met name opbeleidsniveau, locatieniveau en/of uitvoeringsniveau.
Een plan-MER situeert zich op locatieniveau.
4.2 Selectie van de significante milieudisciplinesIn het MER worden de effecten van het plan op de verschillende disciplines onderzocht. Er wordtonderscheid gemaakt tussen sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante disciplines.
Tabel 2 Identificatie van sleutel-, optie- en niet-relevante disciplines voor het plan
Discipline Sleuteldiscipline Optiediscipline Niet relevantediscipline
Bodem en grondwater
Oppervlaktewater
Fauna en flora en biodiversiteit
Landschap, bouwkundig erfgoed enarcheologie
Mens – ruimtelijke aspecten enhinder
Mens – gezondheid
Lucht
Geluid
Licht (onder mens)
Warmte en stralingen
Aanspraak op energie- engrondstofvoorraden
Klimaat
Voor de evaluatie van de effecten die het voorgestelde ontwikkelingsplan zal teweegbrengen,worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Het feit dat de ingrepen op de betreffendemilieudisciplines onomkeerbare en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder denoemer sleuteldisciplines (zie tabel). Als sleuteldisciplines zullen in dit MER onderzocht worden:
- fauna en flora;
- landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie;
- mens – ruimtelijke aspecten en hinder;
- warmte en stralingen
- mens – gezondheid
Deze disciplines zullen behandeld worden door een erkend MER-deskundige, met uitzondering vande aspecten stralingen en mens-gezondheid. De berekeningen inzake elektromagnetische veldenzullen uitgevoerd worden door deskundigen terzake van Elia, waarna de resultaten (contouren)hiervan door de coördinator in het luik mens-gezondheid zullen worden behandeld. Naar aanleidingvan de eventuele inspraakreacties op deze kennisgeving kan geopteerd worden voor uitwerking vande discipline mens-gezondheid door een erkend MER-deskundige terzake.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 52
Als optiediscipline zal op beknopte wijze worden onderzocht:
- bodem en grondwater
- geluid: het corona-effect8 zal besproken worden als input voor het deel mens-gezondheid
Deze disciplines worden door de coördinator behandeld.
Andere disciplines worden als niet-relevant beschouwd. Hieronder wordt een verantwoordinghiervoor gegeven:
- oppervlaktewater: Er wordt geen rechtstreekse impact verwacht wordt, eenverantwoording hiervan wordt weergegeven in § 5.2. De elementen met betrekking tot dewatertoets zullen wel apart behandeld worden.
- lucht en klimaat: de activiteiten in dit plan zullen niet rechtstreeks leiden tot een wijziging inemissies;
- aanspraak op energie- en grondstofvoorraden: wegens de eigenschappen van het plan,worden verwaarloosbare effecten verwacht op de energie- en grondstofvoorraden.
4.3 Afbakening van de referentiesituatie, deontwikkelingsscenario’s en de geplande situatieEr kunnen bij de concrete invulling van een milieueffectrapport (MER) globaal vier hoofdtakenworden onderscheiden:
Een milieueffectrapport kan pas tot stand komen nadat de milieueffecten vastgesteld zijn, doormiddel van een vergelijking meestal van de huidige toestand van het studiegebied(referentiesituatie) met de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan(geplande situatie) en de toestand van het gebied zoals die zou ontstaan zonder gestuurdebeïnvloeding van buitenaf (autonome ontwikkeling). Tevens wordt er een vergelijking gemaakt metde toestand bij gestuurde ontwikkeling (ontwikkelingsscenario’s).
De referentiesituatie
- in de disciplines bodem, fauna en flora, landschap, mens en warmte en stralingen wordtmeestal een beschrijving van de huidige toestand gegeven door gebruik te maken vanbestaande documenten, veldwaarnemingen, kaartmateriaal, e.d. De bestaande toestandwordt geëvalueerd en kwetsbare gebieden worden afgebakend met het oog op deeffectvoorspelling. De referentiesituatie wordt beschreven op basis van de meest recenterapporten, metingen, beschikbare info, kaarten, enz. Per thema binnen de verschillendedisciplines zullen dit andere jaartallen betreffen. In het MER wordt indien nodig beschrevenwelke referentiegegevens worden gehanteerd. Er wordt in principe uitgegaan van de meestrecent beschreven situatie.
Verder worden de mogelijke ontwikkelingsscenario’s beschreven.
- In het MER worden voor de disciplines bodem, fauna en flora, landschap, mens en warmte enstralingen de effecten getoetst t.o.v. deze ontwikkelingsscenario’s. Er wordt een onderscheidgemaakt tussen de autonome ontwikkeling (m.n. de evolutie die het studiegebied zalondergaan zonder beïnvloeding van buitenaf) en de gestuurde ontwikkeling. Voor degestuurde ontwikkeling zal rekening worden gehouden met de beleidsmatige en juridischerandvoorwaarden zoals doelstellingen vermeld in structuurplannen, enz.
Vervolgens wordt de geplande situatie besproken.
8 Corona-effect: Bij hoge luchtvochtigheid kunnen zich rond lijnen elektrostatische ontladingen voordoen,dewelke een licht gezoem kunnen veroorzaken.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 53
- De geplande situatie is de toestand van het onderzoeksgebied tijdens en na uitvoering van hetontwikkelingsplan. Voor elke discipline zal bepaald worden welke effectgroepen relevant zijnvoor de studie. Een beoordeling van deze milieueffecten zal gegeven worden aan de hand vande resultaten bekomen bij de beschrijving van de referentiesituatie. Bij deze beoordeling zaleveneens rekening moeten gehouden worden met de evolutie van het studiegebied m.a.w.men zal de resultaten eveneens moeten toetsen aan de ontwikkelingsscenario’s.
De 'geplande situatie' is de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan,zoals het vastgelegd is in het GRUP en de stedenbouwkundige voorschriften. Aangezien destedenbouwkundige voorschriften de aanleg van een hoogspanningsleiding in de leidingstrookmogelijk maken, wordt in de geplande situatie ook een leidingaanlegfase beschouwd (waarbij depermanente effecten zullen besproken worden) zonder rekening te houden met remediërendemaatregelen.
4.4 Gestuurde ontwikkelingIn het MER zal nagegaan worden of het plan bepaalde mogelijk wenselijke ontwikkelingsscenario’sniet hypothekeert of er een knelpunt voor vormt:
het realiseren van gewestplanbestemmingen; het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; het Provinciaal Ruimtelijk structuurplan Antwerpen en Oost-Vlaanderen; Gemeentelijke Ruimtelijk structuurplannen; BPA’s; Ruimtelijke Uitvoeringsplannen.
Voor dit plan zullen vooral de ontwikkelingen volgend uit het Strategisch plan voor de Haven vanAntwerpen en het hieruitvolgende GRUP “afbakening Zeehavengebied Antwerpen” van belang zijn.
Voor het dorp Lillo werd in 2010 in opdracht van de stad Antwerpen, dienst Stadsontwikkeling eenmasterplan opgemaakt, waarin naar aanleiding van de dijkverhoging volgend uit het Sigma-plan eenvoorstel gedaan wordt voor een herlokalisatie van de jachthaven. Er zal in het in het MER wordennagegaan of het voorgenomen plan hiermee interfereert.
4.5 Methodologie effectbeschrijving en –beoordeling
4.5.1 Algemene methodiek voor de beoordeling van de effectenDe ingreep-effectanalyse omvat een globale analyse en afbakening van de te verwachten relevantemilieueffecten. Hierin wordt de milieu-impact van het plan op de referentietoestand (meestalhuidige toestand) beschreven. Dit kan het best gebeuren aan de hand van ingreep-effectenschema’swaarop dan de selectie van significante milieueffecten kan gebeuren. Daarna worden de relevantemilieueffecten per milieudiscipline beschreven en beoordeeld. Hierbij wordt speciale aandachtbesteed aan de reikwijdte van de milieueffecten. Een essentieel kenmerk van het m.e.r.-proces is datin het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interrelaties tussen de disciplines.
Om te komen tot een verantwoorde confrontatie tussen de voorgestelde ingrepen enerzijds en deeffecten en hun impact anderzijds, worden de mogelijke ‘knelpunten’ en ‘positieve punten’ tijdenshoofdzakelijk de exploitatiefase en per relevante milieudiscipline weergegeven en beschreven.Gebruik van basiskaarten moet toelaten om de locatie, de impact en de beoordeling van derelevante effecten beter in te schatten. Alle effecten worden in de tekst beschreven. Kwantificerenen/of op kaart weergeven van effecten is slechts mogelijk wanneer hiervoor voldoende informatievoorhanden is en wanneer het opportuun is op plan-MER niveau.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 54
Specifiek voor een plan-MER voor de afbakening van een hoogspanningsleiding dient er rekeningmee gehouden te worden dat bij de afbakening van een hoogspanningsleiding geen bepaaldebreedte wordt vastgelegd. Dit impliceert dat vanuit de verschillende disciplines telkens de kwetsbarezones aangeduid zullen worden, om na te gaan of er wel voldoende draagkracht is om in degeplande leidingstrook de hoogspanningsleiding aan te leggen. Daar waar de omgeving vanuiteventuele aanwezige kwetsbare factoren beperkend is, zal dit duidelijk in het plan-MER aangegevenworden.
Volgende structuur zal in het MER consequent aangehouden worden:
- effectbeschrijving en beoordeling ervan per deelingreep (per discipline);
- voorstel van milderende maatregelen en aandachtspunten;
- effectbeoordeling na milderende maatregelen
- samenvatting
- eventueel kaart met lokalisatie van de mogelijke effecten en kwetsbare zones.
Deze werkmethode wordt verder in deze nota en voor de relevante disciplines meer in detailbesproken, waarbij de voornaamste voorspellings- en beoordelingstechnieken beschreven wordendie zullen gebruikt worden bij de ingreep-effectanalyses in het milieueffectrapport.
4.5.2 Waardeschaal van de effectbeoordelingIn het MER zal de bespreking, beoordeling en evaluatie van de effecten van het plan (voor deverschillende milieudisciplines) rekening houden met globale ingreep-effectrelaties (op plan-niveau).De beoordeling zal zich baseren op:
Wat is de significantie van de ingreep?
Het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel wordt beoordeeld met determen 'significant' en met ‘kwetsbaarheid’ (zeer, matig, weinig). De significantie is een rechtstreeksgevolg van de kwetsbaarheid van het gebied voor een bepaald onderdeel van een discipline.Wanneer een gebied als kwetsbaar werd getypeerd voor een onderdeel, zal een ingreep die hieropeen invloed heeft significant zijn.
Wat is de omvang van de effecten?
De omvang van de effecten wordt vastgesteld en uitgedrukt in termen als ‘groot’, ‘matig’ en ‘gering’.Het vaststellen van de omvang van de effecten gebeurt aan de hand van de criteria die hierbovenwerden beschreven, en dit naargelang de milieudiscipline waarop deze effecten invloed uitoefenen.
Wat is het waardeoordeel?
Het waardeoordeel van het effect wordt met de termen ‘positief’ en ‘negatief’ uitgedrukt. Hierinworden nog gradaties onderscheiden, aangeduid met een aantal plus- en mintekens. Deze gradatieverloopt exponentieel.
Een combinatie van deze elementen geeft verschillende mogelijkheden, samengevat in volgendematrix.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 55
Tabel 3: waardeschaal effectenbeoordeling
Groot Matig Gering Neutraal
Waardeoordeel
Omvang vanhet effect
significantievan de ingreep9
Positief negatief Positief negatief Positief negatief
Zeer kwetsbaar +++ --- ++/+++ --/--- ++ -- 0
Matig kwetsbaar ++/+++ --/--- ++ -- + - 0
Weinig kwetsbaar +/++ -/-- + - +/0 -/0 0
3 tekens: sterk (positief of negatief) effect; 2 tekens: matig (positief of negatief) effect; 1 teken:beperkt (positief of negatief) effect
Onafhankelijk van de omvang of significantie (lees kwetsbaarheid) kan een effect optreden datneutraal wordt beoordeeld wanneer de (deel)ingreep noch een positief noch een negatief effectteweegbrengt.
4.5.3 Effecten gerelateerd aan ingrepenPer discipline worden de effecten ten gevolge van het plan toegelicht.
In een plan-MER worden voornamelijk die effecten die onderscheidend kunnen werken opplanniveau behandeld. Voor dit plan houdt dat in dat “het van kracht zijn van het GRUPhoogspanningsleiding, met zijn stedenbouwkundige voorschriften” (= exploitatiefase) als permanenteffect in beschouwing genomen wordt. Het van kracht zijn van dit GRUP houdt in dat de nodigewerken uitgevoerd kunnen worden voor de aanleg van een hoogspanningsleiding. Daarom wordenook de permanente effecten die tijdens de aanlegfase van een leiding kunnen ontstaan besproken.Hieronder worden ook effecten verstaan die door een tijdelijke ingreep een permanente invloedkunnen hebben. Aangezien alternatief 2 ten gevolge heeft dat er een ondergrondse aanleg van een150 kV-lijn noodzakelijk is, zullen hiervan ook de permanente effecten in dit MER behandeld worden.Mogelijke tijdelijke effecten zullen indien relevant (bvb. verkeershinder) beknopt aangehaaldworden.
In onderstaande tabel wordt een algemeen ingreep-effectschema voor de globale verkenning van depotentiële milieueffecten op plan-MER-niveau gegeven
Tabel 4: ingreep-effectenschema potentiële permanente effecten
Deelingrepen Verwacht permanent effect op …
9 Ook de significantie kan een gradatie hebben of meer specifiek kan de graad van kwetsbaarheid (ofde waarde van een gebied) als zeer kwetsbaar, matig kwetsbaar of weinig kwetsbaar ingeschatworden; zodat de combinatie van significantie van de ingreep (mate van kwetsbaarheid) en omvangvan het effect een matrix oplevert die de klasse-indeling van ernst oplevert door de combinatie van“zeer kwetsbaar gebied” respectievelijk “matig kwetsbaar gebied” ... met respectievelijk “gering,matige of grote aantasting of omvang van effect”.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 56
Bodem engrondwater
Fauna en flora Landschap,bouwkundigerfgoed enarcheologie
Mens –gezondheid
Mens –ruimtelijkeaspecten (incl.hinder-aspecten)
Straling
Aanlegfase
Funderingswer-ken
Verdichtingprofielverstoring
Biotoopverlies Verstoringarcheologischerfgoed
Bouw van demasten
Biotoopverliesdoor tijdelijkruimtebeslag
WijzigingenLandschapsbeeld
Bevestigenhoogspannings-kabels
Aanlegondergrondse150 kV-lijn(t.g.v. alt. 2)
Verdichtingprofielverstoring
Biotoopverlies Verstoringarcheologischerfgoed
Exploitatiefase
Transportelektriciteit
Invloedelektrische enmagnetischevelden
Invloedelektrischeenmagnetischevelden
Wijzigingelektrischeenmagnetischevelden
Aanwezigheidmasten enkabels
BarrièrewerkingDirectruimtebeslag
Wijzigingenlandschapsbeelden landschaps-structuur
DirectruimtebeslagLandschaps-beleving
Controle enonderhoud
Rustverstoring Veiligheidsrisico
4.5.4 Formuleren van milderende maatregelenEr is een interactie tussen de opmaak van het GRUP en de opmaak van het MER: de noodzakelijkemilderende maatregelen op niveau van het GRUP dewelke voortvloeien uit het MER-onderzoekzullen aanleiding geven tot aanpassingen aan de bestemmingszones of stedenbouwkundigevoorschriften van het GRUP. Ingevolge de milieueffectbeoordeling zullen m.a.w. aanbevelingen,maatregelen, randvoorwaarden of voorstellen tot bestemmingen worden gedaan.
Zoals in voorgaande paragraaf staat vermeld, zal het plan-MER zich enkel toespitsen op de teverwachten permanente effecten tijdens de aanlegfase en de effecten tijdens de exploitatiefase. Ditneemt niet weg dat uit de effectbeoordeling aandachtspunten of milderende maatregelen naar voorkomen die zich niet meer op planniveau bevinden maar bijvoorbeeld wel relevant kunnen zijn op hetniveau van de stedenbouwkundige vergunning. Het MER zal hierin een onderscheid maken met defocus op maatregelen op het GRUP-niveau.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 57
4.5.5 Interdisciplinaire gegevensoverdrachtEén van de taken van de coördinator van het MER is het organiseren van gegevensoverdracht tussende disciplines onderling. Een efficiënte gegevensoverdracht heeft een positieve invloed op degevolgde methodiek van effect- en impactvoorspelling en zal de betrouwbaarheid ervan verhogen.Als gevolg van deze gegevensuitwisseling zullen bepaalde disciplines hun deelstudie pas kunnenvoltooien nadat andere disciplines hun deelstudie voltooid hebben. Overigens moeten de gevolgdemethodologieën van de verschillende disciplines op elkaar afgestemd worden.
De resultaten uit de discipline straling zullen als basis dienen voor de effectbeoordeling in dediscipline mens-gezondheid.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 58
5 Methodologie per milieudiscipline
In de volgende paragrafen zal er dieper worden ingegaan op de gebruikte methodes om hetstudiegebied, de referentiesituatie, de ontwikkelingsscenario’s en de geplande situatie tebeschrijven en te beoordelen.
5.1 Bodem en Grondwater
5.1.1 StudiegebiedDe rechtstreekse ingrepen op de bodem en de effecten erop zullen enkel plaatsgrijpen binnen hetplangebied. Het studiegebied dient niet te worden opengetrokken tot buiten het plangebied.
5.1.2 Methodiek beschrijving van de referentiesituatieVoor het onderzoek naar de bodemgesteldheid, bodemkwaliteit en de geologie in het studiegebiedis tijdens de opmaak van de kennisgeving gebruik gemaakt van o.a.:
de bodemkaart van Vlaanderen; de geologische kaart van België; de topografische kaarten, orthofoto; de OVAM databank is geraadpleegd om na te gaan of er bodemonderzoeken zijn uitgevoerd
in het plan- en studiegebied. grondwaterkwetsbaarheidskaarten de grondwaterstromingsgevoeligheidskaart
Tijdens de opmaak van het MER zullen volgende informatiebronnen verder worden aangewend ofuitgediept:
landgebruik binnen het plangebied op basis van terreinopname; detailgegevens van eventuele boringen, sonderingen en analyses uitgevoerd in het kader
van dit of andere projecten; de website van de Databank Ondergrond Vlaanderen met informatie omtrent boringen,
sonderingen, peilputten en/of grondwaterwinningen; navraag bij de gemeente of er binnen of grenzend aan het plangebied, percelen zijn
opgenomen in het register van verontreinigde gronden of potentieelbodemverontreinigende activiteiten aanwezig zijn geweest die een invloed hebben op hetprojectgebied.
5.1.3 Beknopte beschrijving van de referentiesituatieKaart 4 Referentiesituatie bodem
Geologie
Volgens de geologische kaart – diktekaart van het Kwartair en bijhorende profielen – is hetkwartairpakket over de gehele lengte van de leiding gemiddeld 5 m dik. Ter hoogte van Lillo en opLinkeroever is het kwartairpakket tussen 0 en 5 m dik., ter hoogte van Kallo is er een zone met eenkwartairpakket tussen 5 en 10 m dik.
Uit een beknopte analyse van enkele boorresultaten beschikbaar in DOV blijkt dat bovenstaandeconclusie klopt. Ter hoogte van Lillo en Kallo worden de bovenste meters gekenmerkt door eenopgespoten zandlaag, waaronder zich enkele meters Kwartair bevindt.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 59
Onder het Kwartair bevindt zich het Tertiair. Volgens de geologische kaart (DOV, dwarsprofiel 3a)komen verschillende geologische lagen voor onder het Kwartair. Van boven naar onder bevindenzich respectievelijk volgende tertiaire lagen:
- Formatie van Lillo: die bestaat uit bruingrijze tot groene fijne tot matig fijneglauconiethoudende zanden, waarin verspreid en in banken schelpen voorkomen en welkeplaatselijk kleihoudend is. T.h.v. het studiegebied is deze laag ca. 10 à 20 m dik
- Formatie van Kattendijk, bestaat uit doorlatend, glauconiethoudend en schelphoudend fijnzand, ter hoogte van het studiegebied ongeveer 5 m dik.
- Formatie van Berchem
- Formatie van Boom
- …
Bodemgesteldheid
Volgens de bodemkaart is het plangebied hoofdzakelijk in antropogene gronden gelegen, maar ookin vochtige en natte (zware) kleigronden, droog tot nat zand (natuurlijk en antropogeen), vochtig ennat zandleem. De kartering van de bodemkaart werd echter uitgevoerd voor de ontwikkeling van deAntwerpse Haven, zodat gesteld kan worden dat de bodems over dit gedeelte reeds verstoord (enopgehoogd) zullen zijn.
In DOV kan nog worden nagegaan of er langs de hoogspanningsleiding resultaten van sonderingenbeschikbaar zijn.
Bodemgebruik
De aanleg van de nieuwe leiding gebeurt in het Antwerps Havengebied, waar het voornaamstebodemgebruik de industriële activiteiten zijn.
Bodemkwaliteit
Volgens de “digitale versie van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen, OVAM,Afdeling Bodemsanering en Attestering,” bevinden er zich op korte afstand van het tracéverschillende percelen met een oriënterend bodemonderzoek en ook enkele met een beschrijvendbodemonderzoek. In de omgeving bevinden zich ook een aantal saneringsprojecten, het meestnabije ligt op ca. 350m t.o.v. het basistracé, of ca. 250m t.o.v. de alternatieven.
Grondwater
Op de grondwaterkwetsbaarheidskaart wordt het plangebied aangeduid als “zeer kwetsbaar”. Hetplangebied wordt voor het overgrote deel als “zeer gevoelig” aangeduid op degrondwaterstromingsgevoeligheidskaart en op een beperkt aantal plaatsen met ‘matig gevoelig voorgrondwaterstroming’ (watertoets).De dichtstbijzijnde grondwaterwinningen bevinden zich op meerdan 300m afstand van de geplande hoogspanningslijn.
5.1.4 Effectvoorspelling en –beoordelingGeologie
Door de uitvoering van boringen t.b.v. de fundering zullen ook de tertiaire lagen in de ondergronddoorboord worden. Het is moeilijk na te gaan welke lagen dit precies zullen zijn, gezien de exactedikte van de ophogingen ter hoogte van de pylonen niet altijd gekend is.
Er kan wel worden geconcludeerd dat de boringen op de rechteroever van de Scheldeachtereenvolgens doorheen de opgespoten zandlaag, het kwartair zand en de zanden van deFormatie van Lillo zullen reiken. Ter hoogte van de linkeroever zullen de funderingen eveneens tot inde Formatie van Lillo reiken. Hier is er wel kans op het doorboren van nog enkele veenlagen (op 8 –10 m diepte) die lokaal aanwezig zijn.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 60
Bodemgesteldheid
De boringen in elke werkzone voor de eerste fundering van de masten zorgen voor een permanentevernietiging van het bodemprofiel. De meeste bodems in het projectgebied zijn tot op een zekerediepte reeds verstoord t.g.v. vergraving en/of ophoging, en vertonen geen profielontwikkeling, zodathet effect m.b.t. profielvernietiging nihil kan worden genoemd.
Tijdens de aanlegfase kunnen zich verstoringen van de bodemstructuur voordoen in de werkzonesvoor de masten of bij aanleg van de ondergrondse 150 kV-lijn volgens alternatief 2. Er moet metname aandacht besteed worden aan het mogelijk optreden van bodemcompactie door het berijdenmet (zware) machines op onverharde bodems en/of door (tijdelijke) stockage. De compactie kan depenetratie van plantenwortels door de bovenste bodemlagen beperken of tegenhouden, wat eeninvloed kan hebben op de plantengroei.
De volgens de bodemkaart aangetroffen vochtige kleibodems zijn sterk gevoelig voor verdichting.Maar aangezien deze bodems reeds verstoord of opgehoogd zijn door de ontwikkeling van deAntwerpse Haven, is ook hier het risico op verdichting beperkt. De mogelijke permanente effectenzullen nader onderzocht worden in het plan-MER.
Tijdens de exploitatiefase zullen effecten m.b.t. verdichting eveneens verwaarloosbaar zijn, geziende beperkte frequentie van de onderhoudswerkzaamheden.
Bodemgebruik
Bij de aanleg van de nieuwe hoogspanningslijn, zal het bodemgebruik ter hoogte van de nieuw teplaatsen pylonen wijzigen. Het effect hiervan zal in het plan-MER beschreven worden.
Bodemkwaliteit
Uit verdere navraag bij OVAM en de respectievelijke gemeenten zal moeten blijken of hier effectiefeen verontreiniging aanwezig is, en of er een risico bestaat dat deze verstoord (uitgegraven) wordtdoor de geplande werken, afhankelijk van de afstand tot de masten.
Door lekken van stookolie, benzine, oplosmiddelen, e.d. kan tijdens de werken een verontreinigingvan de bodem optreden. Het betreffen dan echter geïsoleerde puntbronnen (van potentiëlebodemverontreiniging) zodat het areaal dat mogelijk wordt verontreinigd eerder gering zal zijn.
Tevens worden tijdens de uitvoering bodemvreemde materialen in de grond aangebracht (nl. debetonnen fundering). Gezien de inertheid van het materiaal, worden geen verontreinigende effectenvan het materiaal zelf verwacht.
Grondwater
De voorgestelde ingrepen kunnen het grondwater als volgt beïnvloeden:
eventuele permanente hydrologische veranderingen (uitdroging/vernatting/wijziginggrondwaterstroming) na de aanleg van de pylonen of ondergrondse 150 kV-lijn (alternatief 2)ingevolge het doorbreken van waterdichte lagen en/of het aansnijden van watervoerendelagen voor zover die aanwezig zouden zijn; hierdoor zou in bepaalde gevallen ookverontreiniging kunnen ontstaan in watervoerende lagen;
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 61
Tabel 5: Beoordelingscriteria bodem
Aspect /criterium Binnen studiegebied Cumulatieve aspectenProfielvernietigingVerdichting
huidige kwetsbare gebieden voor permanentevernietiging bodemprofiel/bodemverdichtingtoetsen aan afbakening hoogspanningslijn enmogelijk uitvoeringswijzen aanleg lijn.
Nvt
Bodemkwaliteit ligging huidige (potentieel) verontreinigdegronden toetsen aan locatie werken
Nvt
Verdroging doorbemaling / wijziginghydrologischeeigenschappen
huidige kwetsbare gebieden voor verdroging enwijziging watersysteem toetsen aan afbakeninghoogspanningslijn en mogelijkeuitvoeringswijzen aanleg hoogspanningslijn.
Nvt
Wijzigingbodemgebruik
Zie discipline mens: ruimtegebruik Relatie met andereinfrastructuurprojectenin de omgeving
5.2 Oppervlaktewater
5.2.1 StudiegebiedHet studiegebied strekt zich uit tot de volledige zone binnen dewelke de kwaliteit en kwantiteit vanhet omgevende oppervlaktewater kan worden beïnvloed. Veiligheidshalve wordt de grens van deinvloedssfeer genomen op 200 m van het plangebied. Op macroschaal zal het studiegebied zicheventueel verder uitstrekken over door het plan beïnvloede waterlopen (debiet, waterkwaliteit,…)indien er belangrijke wijzigingen in de waterafvoer zouden optreden.
5.2.2 Juridische en beleidsmatige contextBinnen Vlaanderen worden in uitvoering van het Decreet Integraal Waterbeleid 11 rivierbekkensonderscheiden. Voor elk bekken werd een bekkenbeheerplan opgesteld, dat omvat: situatieanalyse,beschrijving van knelpunten en potenties, visievorming, acties en maatregelen, functiebestemming(overstromingszones, oeverzones, waterzuiveringszones). Vervolgens werden binnen elk bekkendeelbekkenbeheerplannen opgemaakt voor de verschillende deelbekkens, waarin de acties enmaatregelen uit het bekkenbeheerplan verder geconcretiseerd worden op deelbekkenniveau. Op 30januari 2009 keurde de Vlaamse Regering het besluit voor de vaststelling van debekkenbeheerplannen en de bijhorende deelbekkenbeheerplannen definitief goed (BelgischStaatsblad 5 maart 2009). Het studiegebied behoort tot het Beneden-Scheldebekken in hetdeelbekken van de Scheldehaven.
Eén van de belangrijkste elementen uit het Decreet Integraal Waterbeleid (18/07/2003) is hetuitvoeren van een ‘watertoets’. De watertoets houdt in dat voor elk plan, programma ofvergunningsplichtig project dient te worden nagegaan of dit schadelijk effecten heeft op hetwatersysteem. Indien dit het geval is, dient te worden gezocht naar milderende of compenserendemaatregelen. Eventueel kan op basis van een negatieve watertoets een plan, programma of projectworden geweigerd. De watertoets wordt zowel opgenomen in het hoofdstuk oppervlaktewater als ineen apart hoofdstuk achteraan in het MER.
5.2.3 Aanzet bestaande toestandDe nieuwe hoogspanningslijn zal in het noorden over de Zandvlietsluis en de Berendrechtsluis (VHA:bevaarbaar) gaan. Deze twee sluizen verbinden de Zeeschelde met het Kanaaldok. Het plangebiedwordt gekruist door de Zeeschelde, die een bevaarbare waterloop is.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 62
Op basis van de watertoetskaart ‘overstromingsgevoeligheid’ (zie Kaart 8) blijkt dat het plangebieddeels in overstromingsgevoelig gebied ligt. De waterlopen (Zeeschelde en verbinding tussenZeeschelde en Kanaaldok) worden echter als effectief overstromingsgevoelig weergegeven op dekaart. Daardoor zijn eigenlijk enkel de waterloop en de slikken en schorren aan de rand van deZeeschelde die als effectief overstromingsgevoelig gekarteerd zijn binnen het plangebied..
Er zijn nog andere watertoetskaarten die niet meer verplicht te raadplegen zijn in het kader van dewatertoets maar wel nuttige informatie kunnen opleveren:
Erosiegevoeligheid: de geplande hoogspanningslijn loopt in beperkte mate overerosiegevoelige gebieden;
infiltratiegevoelige bodems: de bodem is niet gevoelig voor infiltratie behalve op eenbeperkt aantal plaatsen;
grondwaterstromingsgevoelige gebieden (zie §5.1.3); winterbedkaart: de geplande hoogspanningslijn is deels gelegen in en langs de
winterbedding van de Zeeschelde;
Het plangebied is niet gelegen in of nabij risicozones voor overstromingen of recent overstroomdegebieden (2011) (zie Kaart 8).
Voor de beschrijving van de waterkwaliteit van de waterlopen wordt een onderscheid gemaakttussen de fysico-chemische waterkwaliteit op basis van de Prati-index (PI) en de biologische water-kwaliteit volgens de methode van de Belgisch Biotische Index. Hiervoor worden in principe degegevens bekeken van het meetnet oppervlaktewater van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
Relevante meetpunten voor plangebied (VMM):
157000: Zeeschelde – Beneden-Zeeschelde (Lillo; vaargeul thv Fort Liefkenshoek en Fort vanLillo)
5.2.4 Aanpak geplande toestandTen gevolge van het plan kunnen er zich enkele effecten voordoen in de discipline oppervlaktewater.Het betreft hier:
- inname van overstromingsgebieden
- wijziging infiltratiecapaciteit van de bodem
Deze effecten kunnen gerelateerd worden aan de aanleg en aanwezigheid van de mastvoeten van depylonen van de nieuwe hoogspanningslijn of van de ondergrondse aanleg van de 150 KV-lijn volgensalternatief 2.. Aangezien de mastvoeten slechts een beperkte oppervlakte hebben, er geenwaterlopen zijn die beïnvloed worden en de behandeling van de mogelijke impact van het plan opplan-niveau wordt uitgevoerd, wordt geoordeeld dat voorgaande effecten niet relevant zijn voorbespreking in het plan-MER.
Rekening houden met vereisten inzake de watertoets, zal deze nog wel in een apart hoofdstuk in hetMER besproken worden.
5.3 Fauna en flora
5.3.1 StudiegebiedDoor de inplanting van de hoogspanningslijn, zijn er theoretisch gezien rondom de eigenlijkeinplantingszone gevolgen op fauna en flora mogelijk. Pragmatisch willen we stellen dat hetstudiegebied bestaat uit de eigenlijke inplantingszone en voor wat betreft het aspect flora, een straalvan enkele tientallen meter eromheen. Het studiegebied voor wat betreft de fauna is echter veelmaal groter. Uit allerlei onderzoek naar vogeltrekbewegingen en gebieden met grote concentratiesaan vogels (o.a. door INBO) werd de vogelatlas opgesteld.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 63
Hieruit blijkt dat de leidingstrook frequent gekruist wordt door vogelbewegingen van tussenfoerageergebieden en slaapplaatsen tussen Schelde(oevers) en achterliggende polders ofhaventerreinen (bron: AGIV, 2008).
Op basis van deze kennis, willen we het aandachtsgebied voor deze studie afbakenen.Aandachtsgebieden worden (volgens het MER-richtlijnenboek) in principe afgebakend aan de handvan een summiere analyse van een aantal criteria. De voorgestelde toetsstenen zijn:
kwetsbare gebieden (met bv. zeldzame ecotopen, o.b.v. de BWK) en faunistisch belangrijkegebieden op basis van een overlay van een aantal faunistisch belangrijke gebieden, en deVogelatlas.
het voorkomen van rodelijstsoorten (m.a.w. zones met zeldzame planten en dieren, o.b.v. vande huidige basisdocumenten inzake flora en avifauna die ter beschikking zijn)
bijzondere beschermingen (wetgeving en beleid, obv een summiere analyse van volgendeelementen): Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, RAMSAR-conventie.
5.3.2 Methodiek beschrijving van de referentiesituatieVoor de beschrijving van de referentiesituatie voor de discipline Fauna en Flora wordt tijdens deopmaak van de kennisgeving in eerste instantie gebruik gemaakt van:
de biologische waarderingskaart (zie hoger) ; ecosysteemkwetsbaarheidskaarten: geven voor de verschillende verstoringsprocessen
verdroging, verzuring, eutrofiëring, ecotoopverlies en barrière de kwetsbaarheid van het plan-en studiegebied aan (zgn. signaalkaarten);
Afbakening Speciale Beschermingszones.
Tijdens de opmaak van het MER zullen volgende informatiebronnen verder worden aangewend ofuitgediept:
uitgebreide terreininventarisatie uitgevoerd teneinde de actualisatie van de BWK op hetterrein te valideren en te actualiseren tot op heden;
de gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) van de gemeenten; eventueel diverse studies die de afgelopen jaren door ANB werden uitgevoerd ter hoogte van
het genoemde plangebied.
5.3.3 Juridische en beleidsmatige aspectenBinnen de afbakening van het studiegebied vormen de brakwatergetijdengebieden langs de Scheldede meest waardevolle ecotopen. Omdat er amper 320ha van dit biotoop bestaat, zijn deze gebiedenzeer waardevol op Vlaams niveau en zelfs op internationaal niveau zijn brakwatergetijdenzones zeerwaardevol. In de omgeving van het studiegebied gaat het meer specifiek om het Ketenisseschoor(linkeroever), en een zuidelijke uitloper van het Galgeschoor. Meer noordelijk hiervan ligt heteigenlijke Galgeschoor en ten noorden daarvan het Groot Buitenschoor, in het Vlaamse deel van hetSchelde-estuarium.
In het studiegebied van het leidingtracé komen een aantal zones voor met beschermd statuut. Erwordt beknopt aangegeven in welke mate een mogelijke interferentie of impact tot deze juridisch-beleidsmatige aspecten te verwachten is bij uitvoering van het project.
Vogelrichtlijn
De Europese Gemeenschap vaardigde in 1979 Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van devogelstand uit, beter bekend als de Vogelrichtlijn. Het doel ervan is de instandhouding van allenatuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied te bevorderen.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 64
De belangrijkste criteria voor de erkenning van Vogelrichtlijngebied betreffen:
het regelmatig voorkomen van minstens 1 % van de individuen van de geografische populatie(of Europese populatie) van één of meerdere vogelsoorten (het zogenaamde 1 %-criterium)en
het voorkomen van bedreigde en kwetsbare soorten die opgenomen zijn in de Bijlage I-lijstvan de Europese Vogelrichtlijn.
De eisen inzake de bescherming van uit hoofde van de Vogelrichtlijn aangewezen specialebeschermingszones worden omschreven in artikel 4, lid 4, eerste zin, van de Richtlijn 79/409/EEG.Daar wordt met betrekking tot die gebieden het volgende bepaald: “De lidstaten nemen passendemaatregelen om vervuiling en verslechtering van de woongebieden in de beschermingszones tevoorkomen, alsmede om te voorkomen dat de vogels aldaar worden gestoord, voor zover dezevervuiling , verslechtering en storing, gelet op de doelstellingen van dit artikel, van wezenlijkeinvloed zijn.”
Het tracé valt binnen het Vogelrichtlijngebied (SBZ-V) “Schorren en polders van de Beneden-Schelde”. Er is mogelijks een negatieve impact op deze gebieden te verwachten. Dit dient in hetkader van het Natuurbehouddecreet verder geanalyseerd te worden, met behulp van eenNatuurtoets en Passende Beoordeling (onderdeel van toekomstige MER-procedure).
Habitatrichtlijn
De Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG) inzake het behoud van de in het wild levende soorten ennatuurlijke habitats verplicht de EU-lidstaten voor de in bijlage bij deze richtlijn vermelde, bijzonderte beschermen soorten en habitats speciale beschermingsmaatregelen te treffen. Het besluit van deVlaamse Regering van 1996 duidt 38 speciale beschermingszones (i.c. Habitatrichtlijngebieden) aan.Het geplande leidingtracé valt ter hoogte van het Ketenisseschoor binnen het Habitatrichtlijngebied‘Schelde- en Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent’, waarna op linkeroever hetKetenisseschoor gekruist worden en op rechteroever een uitloper van het schorgebied ten zuidenvan het Galgeschoor. Beide schorgebieden maken deel uit van dit Habitatrichtlijngebied.
Op ca. 500m van het geplande tracé valt Fort Liefkenshoek onder het Habitatrichtlijngebied“Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats”.
Volgens Bijlage III van art. 6 van Natura 2000 dienen een aantal stappen te worden doorlopen bij deafweging van de geplande werkzaamheden aan de Natura2000-bepalingen.
Er is mogelijks een impact op dit gebied te verwachten. Dit dient in het kader van hetNatuurbehouddecreet verder geanalyseerd te worden, met behulp van een Natuurtoets enPassende Beoordeling (onderdeel van toekomstige MER-procedure).
Ramsar-conventie
De "Overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder alswoongebied voor watervogels" - beter gekend als de "Ramsar-Conventie" - beoogt het wereldwijdbehoud en duurzaam beheer van wetlands, met bijzondere aandacht voor de bescherming van deleefgebieden van watervogels. De belangrijkste criteria bij de selectie van Ramsar-gebieden zijn:
het regelmatig voorkomen van meer dan 20.000 watervogels of
het regelmatig voorkomen van minstens 1% van de individuen van een geografischepopulatie van een of meerdere watervogelsoorten (het zogenaamde 1%-criterium).
De Conventie werd opgesteld in 1971 en werd van kracht in 1975. België ondertekende de Ramsar-Conventie in 1975. Via het KB van 27/09/84 werden 6 waterrijke gebieden in België aangeduid enerkend als Ramsargebied, waarvan 4 in Vlaanderen, waaronder ’De Schorren van de Beneden-Zeeschelde’.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 65
Het basistracé ligt dichtbij (dichtste punt op ongeveer 50m) het RAMSAR-gebied ‘Schorren van deBeneden-Zeeschelde’. Het alternatief 1 doorkruist dit gebied op de rand. Afwegen van dewerkzaamheden in functie van de aanwezige natuurwaarden van de Ramsar-gebieden is bijgevolgaan de orde.
Belangrijke natuurgebieden in de omgeving van het tracé
De meest relevante zones in de omgeving van het tracé omvatten het Ketenisseschoor (linkeroever)en op rechteroever het Galgeschoor en een zuidelijke schoruitloper in de onmiddellijke omgevingvan het tracé (VEN: deel GEN ‘Slikken en Schorren langsheen de Schelde’)
Andere belangrijke zones op de linkeroever in de ruimere omgeving van het tracé zijn o.a. hetcomplex ‘het Rot en Middenvijvers, Vlietbos, Blokkersdijk, St.-Annabos’, hetnatuurcompensatiegebied de Verrebroekse plassen. In 2002 werd de Ketenissepolder afgegraven infunctie van natuurontwikkeling tot het Ketenisseschor. Andere schorgebieden op Linkeroever zijnhet Paardenschor, het Schor Ouden Doel (51ha) sluit aan op het meer dan 3.000 ha grote slikken- enschorrengebied het Verdronken Land van Saeftinghe (Nederland). Dit gebied geldt als één van debelangrijkste overwinterings- en voedselgebieden voor watervogels in het Schelde-estuarium. Tenzuiden van het Verdronken Land is het Sieperdaschor nog te vermelden, een voormalige polder dietot schor ontwikkeld is na een recente dijkdoorbraak. Het poldergebied van KBR is aangeduid alsVogel- en Habitatrichtlijngebied en heeft een potentieel internationaal belang (na inrichting als GOG)als broed-, doortrek- of overwinteringsgebied voor vogels.
Op de rechterscheldeoever zijn de belangrijkste natuurgebieden: het Galgeschoor (46 ha), het GrootBuitenschoor (215 ha) is het grootste brakwaterschor op Belgisch grondgebied. Dezebrakwaterschorren vormen een laatste restant van een vroeger zeer uitgebreid slikken- enschorrencomplex in de Beneden-Zeeschelde en Westerschelde, dat in het begin van onze jaartellingbijna gans Zeeuws-Vlaanderen en Zeeland omvatte. Andere belangrijke gebieden op de rechteroeverzijn o.a. het als Vogelrichtlijngebied aangeduide ‘De Kuifeend’ met aanpalend de Grote kreek alsbelangrijk toevluchtsoord voor watervogels. Langs de Schelde zelf is er ook nog de Potpolder vanLillo10 die als hoogwatervluchtplaats fungeert.
Permanente en overige gebieden ecologische infrastructuur
Binnen de Antwerpse haven zijn een aantal gebieden in het kader van het project ‘de Antwerpsehaven natuurlijker’ aangeduid als ecologische infrastructuur, al dan niet met een permanentkarakter. Het doel van dit project is de concrete afbakening van een ecologische infrastructuurbinnen het havengebied en de opmaak van inrichtings- en beheersplannen voor deze infrastructuur.Dit past binnen de doelstelling van het RSV om 5% ecologische infrastructuur af te bakenen in deVlaamse havengebieden. De ecologische infrastructuur zal bestaan uit kerngebieden, corridors,stapstenen, … Permanente ecologische infrastructuur wordt in principe niet ingenomen doorhavenactiviteiten.
Het traject overlapt met een zone voor permanente ecologische infrastructuur, dit is eenschorgebied ten zuiden van het Galgeschoor.
10 Juist stroomopwaarts van Lillo, bevindt zich een gebied dat de Potpolder van Lillo wordt genoemd.Oorspronkelijk was dit gebied een vruchtbaar stukje polderland. Einde jaren 80, met de aanleg vanLiefkenshoektunnel, werd het gebied opgespoten met zand. Op de kale zandvlakte ontwikkelde zicheen nieuwe natuur met o.a. een goed beschutte waterplaats. Momenteel wordt een deel van depotpolder gebruikt als gronddepot voor de aanleg van een nieuwe Sigmadijk.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 66
Figuur 4: Aanduiding van de permanente en overige gebieden Ecologische Infrastructuur in hetnoordelijk deel van de Antwerpse haven.
Vogelatlas
Ter ondersteuning van het beleid inzake de plaatsing van windturbines, werd een digitale vogelatlasopgemaakt waarin belangrijke concentratiegebieden en trekroutes van vogels zijn weergegeven. Bijhet gebruik van de gepresenteerde gegevens is evenwel grote voorzichtigheid geboden. Debetreffende kaart is namelijk opgemaakt aan de hand van de best beschikbare gegevens en kan nietgezien worden als een definitief eindresultaat. De vogelatlas biedt een instrument om een eersteindicatie van de gebieden waar het plaatsen van windturbines of andere hoog opgaande constructies(zoals hoogspanningslijnen) mogelijks problemen kunnen veroorzaken.
De Vogelatlas geeft aan dat in de omgeving van het studiegebied en het geplande tracé soortenvoorkomen die trekbewegingen vertonen die kruisen met de geplande hoogspanningslijn.
5.3.4 Referentiesituatie op soort- en populatieniveauIn de onmiddellijke omgeving van of overlappend met het tracé komen enkele zones voor metrelevante dier- en plantensoorten.
Kaart 5: Referentiesituatie fauna en flora
5.3.4.1 Flora
Het floristisch aspect van het leidingtracé kan in eerste instantie beoordeeld worden aan de handvan de beschikbare ecotooptypologie van de BWK (zie Kaart 5). De aanduiding als biologischwaardevol tot zeer waardevol dient dan ook als indicatie te worden gezien van lokalestructuurdiversiteit, en eventuele aanwezigheid van zeldzame soorten.
De BWK toont aan dat er een aantal waardevolle tot zeer waardevolle ecotooptypes wordengekruist.
5.3.4.2 Fauna
Ketenisseschoor
Het oorspronkelijke Ketenisseschoor werd destijds ingepolderd en opgehoogd met specie dievrijkwam bij de aanleg van de Liefkenshoektunnel. Onlangs werden deze terreinen opnieuwafgegraven en teruggegeven aan de rivier in functie van natuurontwikkeling.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 67
Hierbij ontstond 30 ha slikken en schorren waarbij diverse waad- en wadvogels dit gebied weten teappreciëren als foerageergebied en rustgebied. Kluut, Tureluur, Grauwe gans, Bruine kiekendief,Blauwborst komen er regelmatig voor.
Galgeschoor
Natuurreservaat Galgeschoor ligt ter hoogte van Lillo, op enkele kilometers van de Belgisch-Nederlandse grens. Het Galgeschoor is 46ha groot en bevindt zich ten noorden van Antwerpen aande rechter Schelde-oever. Je kan het situeren tussen Lillo-Fort en de Noordzeeterminal. Soorten diehier in 2006 en begin 2007 regelmatig konden worden vastgesteld zijn o.a. Bergeend, Blauwe reiger,Kievit, Krakeend, Smient, Tureluur, Watersnip, Wilde eend, Wintertaling, Wulp, Kluut, Scholekster,Bruine kiekendief, Zwarte roodstaart, Meerkoet, Waterhoen, Kemphaan, Smient, Bonte strandloper,Grauwe gans, Scholekster, Buizerd, Kramsvogel, Aalscholver, Baardmannetje, Fuut, Pieper, Fazant,Putter, Nijlgans, Waterpieper, Blauwe kiekendief, Grote lijster, Slobeend, Canadese gans, Ekster,Pimpelmees, Mantelmeeuw, Koperwiek, Bokje, Bonte strandloper, Torenvalk, …
Zoals gesteld komen er in Groot Buitenschoor en Galgeschoor soorten voor die van internationalebetekenis zijn, (sterk) bedreigd zijn, kwetsbaar en/of (bijna) verdwenen zijn Veel rodelijstsoortenkomen in de twee genoemde gebieden voor, zij het in kleine aantallen: bv. Geoorde fuut, Dodaars,Roerdomp, Ooievaar, Blauwe kiekendief, Grauwe kiekendief, Steltkluut, Kerkuil, Velduil,Roodborsttapuit, Ortolaan, Lepelaar, Kleine zwaan, Grauwe gans, Zomertaling, Porseleinhoen,Watersnip, Grutto, Tureluur, Visdiefje, Paapje, Snor, Rietzanger, Kolgans, Scholekster, Grutto, Kluut,Zwarte stern en Blauwborst.
Potpolder Lillo
Momenteel bestaat het Potpolder-gebied uit een zwaar gehavend terrein, met plassen engrondstorten. In de plassen treffen we vogelsoorten zoals de smient, kuifeend, Canadese gans,blauwe reiger, bruine kiekendief, … Bij de laatste monitoringrondes in de Potpolder van Lillo (eind2006, begin 2007) konden volgende soorten worden opgemerkt: Aalscholver, Dodaars, Meerkoet,Kuifeend, Waterhoen, Wilde eend, Slobeend, Krakeend, Knobbelzwaan, Watersnip, Wintertaling,Tureluur, Zwartkop, Buizerd, Kleine karekiet, Tuinfluiter, Bergeend, Tafeleend, Winterkoning, enGrasmus.
Kuifeend en Grote kreek
De Kuifeend en de Grote kreek vormen op de rechteroever een internationaal belangrijkwatervogelgebied temidden van een zeer druk havengebied. Sinds het ontstaan midden de jarenzestig, groeide De Kuifeend uit tot een soort eldorado voor ca. 250 vogelsoorten waaronder 85broedvogelsoorten. Ook tijdens de trek en in de winter is het reservaat een toevluchtsoord voorwatervogels. Vanaf de zomer verzamelen er honderden tot duizenden eenden zoals Krakeenden,Wintertalingen, Smienten, Kuifeenden, Tafeleenden, enz.
Andere faunistisch belangrijke zones
Diverse gebieden in de ruimere omgeving van de geplande hoogspanningslijn fungeren alsconcentratiegebied voor watervogels. Het natuurgebiedje de Lisdodde met rietpartijen, plassen metverlandingsvegetatie en vochtige graslanden; de Zeeschelde en aangrenzende gebieden vormt eeninternationaal belangrijk gebied.
Vogelatlas en het belang van de Scheldeschorren voor de Vlaamse avifauna
In deze paragraaf wordt enkel ingegaan op de belangrijkste vogelconcentratiegebieden in deomgeving van het studiegebied.
De Zeeschelde zelf (Gent-Zandvliet) is van internationaal belang voor de Grauwe gans, Krakeend,Wintertaling, Tafeleend, Pijlstaart en Kluut. In de eerste helft van de jaren negentig gingen dewintermaxima in stijgende lijn. Daarna stabiliseerde het aantal wintervogels zich op ongeveer40.000. De laatste seizoenen wordt opnieuw een stijging vastgesteld tot een maximum van bijna70.000 watervogels. Overige soorten watervogels zoals Duikers, Futen, Aalscholvers, e.a. komenslechts in kleine aantallen voor.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 68
Naast de regionaal tot internationaal belangrijke aantallen watervogels in de officieel beschermdegebieden en langs de Schelde, komen er ook soms regionaal tot nationaal belangrijke aantallenpleisterende en rustende watervogels voor in andere gebieden zoals de kanaaldokken en diversewaterplassen binnen het havengebied.
Op de grote Noord-Zuid gerichte dokken B1, B2 en B3 gaat het meestal maximaal om eenpaar honderd eenden.
Op de Schelde-Rijn-verbinding werden grotere aantallen vastgesteld van Grauwe Gans,Kolgans, Smient, Wintertaling en Meerkoet.
Op de waterplas Hoge Maey werden de voorbije jaren tot soms internationaal belangrijkeaantallen watervogels (Krakeend) vastgesteld. Deze plas zal echter op korte termijngedempt worden.
De Verlegde Schijns is van regionaal belang voor watervogels. In het huidig voorstel vanecologische infrastructuur voor de haven heeft dit gebied geen permanente status. Optermijn zou het kunnen verdwijnen.
Dagelijkse vliegbewegingen tussen rustgebieden of broedkolonies en foerageergebieden komen voorbij eenden, steltlopers, ganzen, meeuwen, sternen, Blauwe reigers en Aalscholvers. De getijde-trekbewegingen vinden zowel ’s nachts als overdag plaats. Uiteraard wil de onderstaande figuur nietzeggen dat er alleen langs deze lijnen wordt gevlogen. Lokale trekroutes zijn doorgaans verschillendehonderden meters tot een paar kilometer breed.
Omwille van de verschillende vogelgebieden langs de Schelde en in de haven, zijn er ook heel watplaatselijke dagelijkse vliegbewegingen (veelal voedseltrek) in en rond de haven. Deze lokaletrekroutes zijn doorgaans op draadhoogte gesitueerd. Niet alle trekroutes zijn voldoende gekend.Deze populaties zijn bijgevolg gevoelig voor de precieze locatie van hoogspanningslijnen.
Slaaptrek komt voor tussen foerageergebieden en slaapplaatsen bij vogelsoorten die overnachten opeen gemeenschappelijke slaapplaats. Deze trek vindt vooral plaats rond zonsondergang enzonsopgang. Soorten met gemeenschappelijke slaapplaatsen zijn onder meer vele soortenmeeuwen, ganzen, steltlopers, eenden en duiven, maar ook bepaalde soorten zangvogels zoalskraaiachtigen en spreeuwen.
De verschillende migratiebewegingen worden in onderstaande figuur weergegeven. Deze gegevenswerden opgemaakt door het INBO in functie van de inrichting van de permanente ecologischeinfrastructuur in de Antwerpse haven. Belangrijke trekbewegingen met een mogelijke interferentiemet het tracé omvatten: voedseltrek langsheen de Zeeschelde, voedseltrek tussen Kuifeend enZeeschelde, verschillende slaaptrekbewegingen binnen het havengebied en tussen het havengebieden de Zeeschelde. Op en langs de Schelde vindt heel wat voedseltrek plaats en op linkeroever heelwat at-random-voedseltrek. Ook vanuit Paardenschor, Schor Ouden Doel en Plaat van Doel (allemaallinkeroever) en vanuit de zuidpunt van het Groot Buitenschoor en vanuit het Galgeschoor (incl.Potpolder van Lillo) is er meer dan waarschijnlijk voedseltrek te verwachten richting Kuifeend-Bospolder. Vanuit of over de linkeroeverzones ten zuiden van Lillo-Fort is er relatief weinig slaaptrekbekend.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 69
Figuur 5: Avifaunistisch belangrijke pleistergebieden (kleurindicatie: lichtblauw: regionaal;middenblauw: nationaal; donkerblauw: internationaal); broedgebieden (kleurindicatie: lichtgroen:regionaal; middengroen: nationaal; donkergroen: internationaal). Belangrijke migratiebewegingenvan vogels omvatten slaaptrek (rode lijn), voedseltrek (bruine lijn) en seizoenstrek (oranje lijn).Broedkolonies: groene bollen (bron: Vogelatlas, AGIV, 2008).
5.3.5 Effectvoorspelling en –beoordelingAangezien de effecten op flora en fauna in hoofdzaak betrekking hebben op mogelijke hinder bij devliegroutes van avifauna, zal, voor zover mogelijk, nagegaan worden wat de mogelijkeaanvaringskansen zijn van deze avifauna met de hoogspanningslijn en de pylonen. Hierbij zullen debestaande gegevens van belangrijke pleistergebieden, broedgebieden en migratiebewegingen inverband worden gebracht met de kans op aanvaring. Tevens zal het mogelijk rechtstreeks biotoop-/ecotoopverlies besproken worden.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 70
Tabel 6: beoordelingscriteria voor de discipline fauna en flora (plan-MER-niveau)
Aspect /criterium Binnen studiegebied Cumulatieve aspectenEcosysteem-kwetsbaarheid
huidige kwetsbare gebieden voorbiotoop-verlies/versnippering/barrièrewerking… toetsen aan de geplande werken
relatie met andereinfrastructuurprojecten ennatuurontwikkeling in deomgeving
Soorten-kwetsbaarheid
De kwantiteit en kwaliteit van deleefgebieden van bepaalde(kwetsbare) soorten toetsen aan degeplande afbakening
relatie met andereinfrastructuurprojecten ennatuurontwikkeling in deomgeving
Passende beoordeling aan Europa (voor wat betreft Natura 2000-gebieden en -compensatiegebieden)
Volgens Bijlage III van art. 6 van Natura 2000 dienen een aantal stappen te worden doorlopen bij deafweging van de geplande werkzaamheden aan de Natura-2000 bepalingen. Het lijkt ons zinvol omde relevante items uit die Bijlage III en uit het hierop betrekking hebbende standaard-invulformulier,in een weliswaar gewijzigde volgorde, in het MER te doorlopen.
Er zal worden gestart met een uiteenzetting van de verschillende waarden o.b.v. deverschillende studies die in het verleden reeds werden uitgevoerd in het studiegebied. Ditmoet leiden tot een algemene beschrijving van de natuurwaarden in het plangebied enonmiddellijke omgeving. Hier wordt aangehaald waar bepaalde opvallende waarden,knelpunten en potenties op vlak van vegetatie en fauna werden vastgesteld, en wordt ook dehistoriek van het geheel in grote lijnen toegelicht. Hiervoor baseren wij ons vooral ophistorische kaarten, de recentste BWK en vegetatieopnames en andere bestaande gegevens.
Nadien worden de verschillende zones aangehaald waar (vogel)soorten en natuurlijkehabitats voorkomen, dewelke opgenomen zijn in de bijlagen van de verschillende richtlijnenen worden de zones besproken die effectief onder de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen.
In een volgende fase wordt kort nagegaan of het project rechtstreeks verband houdt met hetbeheer van het gebied met het oog op natuurbehoud.
Vervolgens wordt nagegaan of het project significante (negatieve) gevolgen kan hebben voorhet gebied.
Op basis van de eventuele locatiealternatieven en wijzigingen aan het project, zal vervolgens(al dan niet) worden geconcludeerd dat er geen significant positievere, alternatieveoplossingen mogelijk zijn.
Vervolgens worden de gevolgen van het project voor de instandhoudingsdoelstellingen vande bij Europa aangemelde gebieden beoordeeld. Hierbij wordt weergegeven of er naast devoor Vlaanderen belangrijke vegetatie, flora en fauna, ook in het kader van de EU-richtlijnenbelangrijke habitats en soorten aanwezig zijn, die een negatieve impact kunnen ondervindenvan de geplande werkzaamheden. Hiertoe wordt nagegaan voor welke habitats en soortenhet HRL-gebied en de relevante compensatiegebieden werden aangemeld bij Europa en watde impact van de leidingwerken is op deze elementen.
De resultaten van dit stappenplan zullen uiteindelijk leiden tot een algemene conclusie.
Gezien de ligging van het plangebied in VEN-gebied zullen in het MER eveneens alle elementen metbetrekking tot de verscherpte natuurtoets behandeld worden.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 71
5.4 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
5.4.1 StudiegebiedNaast het bestuderen van het plangebied zal het studiegebied worden opengetrokken naar hetomgevende landschap. Er zijn immers effecten te verwachten vanuit de nabije omgeving oplandschapsbeleving en landschapsstructuur.
5.4.2 Methodiek beschrijving van de bestaande situatieVoor het beschrijven van de referentiesituatie baseert de deskundige zich op basisinformatie die terbeschikking is of kan worden gesteld.
Waardevolle informatie ter afbakening van de referentiesituatie voor de discipline landschap,bouwkundig erfgoed en archeologie is tijdens de opmaak van de kennisgeving geput uit:
de Landschapsatlas (atlas van de relicten van de traditionele landschappen); de lijst van beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten; de landschapskenmerkenkaart.
Tijdens de opmaak van het MER kunnen volgende informatiebronnen verder worden aangewend ofuitgediept:
eventuele archeologische vondsten: advies van de beheersarcheologen van RWO; historiek en landschapskenmerken: het GNOP van de verschillende gemeenten; historiek: tevens wordt gebruik gemaakt van zowel historisch als actueel kaartmateriaal (o.a.
Ferraris, Vandermaelen, Militair Cartografisch Instituut, orthofotoplan,...) om de historiek vanhet studiegebied na te gaan;
landschapsbeeld en -structuur: terreinbezoek; inventaris bouwkundig erfgoed archeologie: raadpleging CAI (Centraal Archeologische Inventaris).
5.4.3 Beknopte beschrijving van de referentiesituatieKaart 6: Referentiesituatie landschap
5.4.3.1 Traditionele landschappen
Het projectgebied bevindt zich volgens de atlas van de traditionele landschappen niet in eentraditioneel landschap maar in ‘Stedelijke gebieden en Havengebieden’.
5.4.3.2 Archeologie
Na raadpleging van de Centraal Archeologische Inventaris (CAI) blijkt dat in het AntwerpsHavengebied verschillende archeologische objecten zich in de onmiddellijke nabijheid van degeplande hoogspanningslijn bevinden. Er kan dus niet uitgesloten worden dat de werken voor denieuwe funderingen geen risico opleveren op de mogelijke verstoring van archeologisch erfgoed.Hierbij dient wel rekening gehouden te worden dat de geplande werken voorzien worden in eengebied met opgespoten gronden, wat de mogelijke verstoring wel verkleint.
5.4.3.3 Beschermde monumenten en landschappen
Het geplande tracé ligt in de nabijheid van beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten, enlandschappen.
Beschermd monument:
Fort Liefkenshoek (alsmede bastions en restanten van ravelijnen en wal) (500m tot 1000mvan tracé)
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 72
Lillo-fort: blokhuis (ruïne), kruitmagazijn, 2 poternes, kazematten, officierswoningen(Kazerneplein 6,7,8 en 9 en omgeving) (op ca. 250-300m t.o.v. basistracé, ca. 50m t.o.v.alternatief 1 en ca. 100m t.o.v. alternatief 2)
De Steenen windmolen ‘Den Eenhoorn’ (ligt vlak naast het basistracé en 150-200m t.o.v. dealternatieven)
Beschermd stads- en dorpsgezicht:
Lillo-fort met veer en getijdehaventje (op minder dan 100m van basistracé en wordtdoorkruist door de alternatieven)
Beschermd landschap:
Groot Buitenschoor – Galgeschoor (dichtste punt op ca. 50m van het basistracé, wordt opde rand doorkruist voor alternatief 1)
Slikken en schorren van Oude Doel (op ca. 1,2km)
5.4.3.4 Ankerplaatsen en relicten
Volgende relictzone wordt door de hoogspanningslijn doorkruist: ‘Brakwaterschorren van deSchelde’ (R10013). De bijhorende beleidswenselijkheden daarbij zijn: Verstoring doorhavenactiviteiten vermijden. Er wordt één lijnrelict door het geplande tracé gekruist, namelijk deSchelde. Er bevinden zich verschillend puntrelicten in de onmiddellijke nabijheid van hetprojectgebied met name de beschermde monumenten (zie §5.4.3.3)
De dichtstbijzijnde ankerplaats bevindt zich vlak naast het plangebied: “De brakwaterschorrenlangsheen de Schelde ten noorden van Antwerpen”. Het basistracé loopt langs de ankerplaats, dealternatieven doorkruisen de ankerplaats op de rand.
5.4.3.5 Landschapskenmerkenkaart
Naast het historische aspect in de landschapszorg, zoals vermeld in de atlas van de relicten, zijntevens de structurerende landschapselementen zonder relictwaarde van belang (bijvoorbeeldbeekdalen, boscomplexen,…).
De landschapskenmerkenkaart (aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken vanbovenlokaal en Vlaams belang, afdeling Monumenten en landschappen, 2002) wordt hiervoorgeraadpleegd. Er wordt in de inventaris een onderscheid gemaakt tussen het fysische systeem, hetbotanisch systeem en de menselijke infrastructuur.
In (de omgeving van) het studiegebied worden volgende landschapskenmerken teruggevonden:
Fysisch systeem Natuurlijke waterlopen; Artificiële plassen.
Mens Industriezones De fortengordels rond Antwerpen
Verder worden ook de (oude) spoorweg, dijken, de autostrade en de reeds aanwezigehoogspanningslijnen aangeduid als lijnelementen.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 73
5.4.4 Effectvoorspelling en -beoordelingDe ingrepen die de landschappelijke situatie veranderen bestaan in essentie uit het toevoegen vannieuwe elementen en het wijzigen of verwijderen van bestaande elementen. Het wijzigen vanelementen wordt onderverdeeld in wijzigingen met betrekking tot de toestand en functie enerzijdsen het voorkomen of uitzicht anderzijds.
De verschillende mogelijke effecten worden gegroepeerd volgens de verschillende invalshoeken vande discipline (cultuurhistorie, landschapsstructuur en landschapsbeeld).
In hoofdzaak wordt hier uitgegaan van de perceptuele kenmerken omdat deze objectief kunnenbeschreven worden. Belevingskwaliteiten hangen immers nauw samen met een waardering eninterpretatie van de situatie en deze kunnen sterk verschillen afhankelijk van de invalshoek waaruiten hoe men een gebied bekijkt.
Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologiekunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan. De beoordeling in de verschillendeeffectengroepen zal daarom enerzijds steunen op objectieve criteriawaarden en anderzijds steunenop onderzoek met betrekking tot invloed op omgevingsfactoren, perceptie en gedrag.
Volgende effecten m.b.t. de discipline ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’ kunnenmogelijk verwacht worden:
landschappelijk effect door de aanwezigheid van de hoogspanningsverbinding; de verstoring van het historische bodemprofiel (en archeologie) ter hoogte van de pylonen en
mogelijk bij aanleg van de ondergrondse 150 kV-lijn volgens alternatief 2.
Tabel 7: Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline ‘landschap,bouwkundig erfgoed en archeologie’
Aspect /criterium Binnen studiegebied Cumulatieve aspectenArcheologischekwetsbaarheidVerstoringmonumenten,landschappen,dorpsgezichten
huidige kwetsbare gebieden voor vernietigingarcheologisch erfgoed toetsen aan projectgebied
verstoring monumenten, stads- endorpsgezichten en landschappen toetsen
landschapsatlas toetsen aan aanwezigheidhoogspanningslijn
Nvt
Landschapsbeeld huidige landschapsbeeld toetsen aanaanwezigheid hoogspanningslijn
oppervlakte van het open gebied dat verdwijnt ofwordt gewijzigd
ingrepen in beleidsplannendie een impact op het gebiedin de omgeving van hetplangebied hebben.
Landschaps-structuur
huidige landschapsstructuur toetsen aanaanwezigheid hoogspanningslijn
Nvt
5.5 Mens: ruimtelijke aspecten, hinder
5.5.1 StudiegebiedDe aandacht gaat voornamelijk uit naar de impact op de directe woon- en werkomgeving van hetgebied, en naar de verkeersafwikkeling. Afhankelijk van het onderzoeksthema wordt hetstudiegebied uitgebreid.
Kaart 7: Referentiesituatie mens
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 74
5.5.2 Methodiek beschrijving van de referentiesituatieVoor een summiere beschrijving van de referentiesituatie is tijdens de opmaak van de kennisgevinginformatie gehaald uit:
de topokaart, de luchtfoto; stratenatlas; Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan; overzicht Seveso-inrichtingen.
Tijdens de opmaak van het MER zullen volgende informatiebronnen verder worden aangewend ofuitgediept:
landgebruik binnen het plangebied o.b.v. terreinopname; website gemeente-toeristisch luik; verkeerssituatie op basis van terreinopname.
5.5.3 Beknopte beschrijving van de referentiesituatieFuncties van het doorkruiste gebied
Het studiegebied vervult een aantal maatschappelijke functies, die hier in het kort wordenaangehaald:
Industrie: gezien de geplande hoogspanningslijn zich in het havengebied van Antwerpenbevindt, doorkruist ze voor een groot deel industriegebied;
Recreatie: In de Antwerpsen Haven worden geregeld geleide bezoeken voorzien. Verkeer: De geplande hoogspanningslijn kruist verschillende wegen en spoorwegen. De
hoogspanningslijn kruist de Schelde, welke zorgt voor de ontsluiting van de haven Antwerpenover het water.
Veiligheid: binnen een redelijke afstand (ca. 500m) van het geplande tracé zijn verschillendeSeveso-bedrijf gelegen (6 voor het deel Zandvliet-Lillo-Liefkenshoek).
Wonen: er zijn enkele woonzones in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied, maar hetaantal woningen binnen de 98m is beperkt (0,4µ contour zie §5.6): geen voor het basistracéen alternatief 2, en 3 voor alternatief 1.
5.5.4 Effectvoorspelling en -beoordeling
Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline mens kunnen nooit volledig uit kwantitatievegrootheden bestaan door de complexiteit en het holistische karakter van het studieobject. Debeoordeling in de verschillende effectengroepen zal daarom enerzijds steunen op objectievecriteriawaarden en anderzijds steunen op onderzoek met betrekking tot invloed opomgevingsfactoren, perceptie en gedrag.
Deze discipline bespreekt hoofdzakelijk de effecten van het plan op de industrie en veiligheid (o.a.Seveso-bedrijven), het werken, de recreatie en de communicatie in de omgeving. Dikwijls hebbendergelijke effecten een sociaal-economisch karakter. Bij het opstellen van de referentiesituatiewordt o.m. aandacht besteed aan de situering van het plan binnen de vermelde onderwerpen(industrie, recreatie, wonen …).
De effecten op de visuele beleving (gewijzigde landschapsbeleving en eventueel ontstaan van visuelebarrières door de aanwezigheid van de bovengrondse hoogspanningslijn) worden besproken.
Er zal worden nagegaan of de Scheldekruising een impact kan hebben op het verkeer(Scheepvaartverkeer op de Schelde) in de haven. Mogelijke tijdelijke effecten bij aanleg van deondergrondse 150 kV-lijn ten gevolge van alternatief 2 zullen kort behandeld worden bij dealternatievenafweging.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 75
Tabel 8: beoordelingscriteria discipline Mens (plan-MER-niveau, permanente effecten)
Aspect /criterium Binnen studiegebied Cumulatieve aspectenRuimtegebruik enwijziging functies
Oppervlakte gewijzigd bodemgebruik nauitvoering plan
Relatie met andereinfrastructuurprojecten in deomgeving te onderzoeken
Visuelebeleving/Perceptieve kenmerken
Wijziging in landschapsbeleving / Visuelebarrièrevorming
Te onderzoeken
Veiligheid - toetsing ligging woongebieden,industriegebieden en mogelijk anderekwetsbare locaties aan de aanwezigheidvan de hoogspanningslijn
-
Mobiliteit - toetsing impact aanwezigheid lijn opaanwezig scheepvaartverkeer / ontsluitinghaven
-
5.6 Straling en mens: gezondheid
5.6.1 StudiegebiedHet studiegebied beslaat de zone rondom de geplande hoogspanningslijn waarin er zich wijzigingenin elektrische en magnetische velden kunnen voordoen, met speciale aandacht voor die zones metkwetsbare receptoren (mens).
5.6.2 ReferentiesituatieDe nieuwe hoogspanningslijn sluit aan op bestaande hoogspanningslijnen en –infrastructuur. Hetbetreft hier het hoogspanningsstation Lillo en de hoogspanningslijn 150 kV.
5.6.3 Effectvoorspelling en -beoordelingEen elektrisch veld wordt gegenereerd door de aanwezigheid van elektrische ladingen. De eenheidwaarin een elektrisch veld wordt uitgedrukt is Volt per meter. Een magnetisch veld wordt opgewektdoor de verplaatsing van deze elektrische ladingen. Het varieert in functie van de stroomsterkte envan de afstand tot de geleider. Het wordt uitgedrukt in ampère per meter, vaker ook nog in tesla (T)of microtesla (μT,), een miljoenste van een tesla. Beide soorten velden worden gekenmerkt door hunfrequentie en golflengte.
Elektrische en magnetische velden zijn fenomenen die gewoon in de natuur voorkomen: in allevormen van licht, bliksem, enz. De aarde zelf veroorzaakt ook elektromagnetische velden.Verschillende industriële toepassingen wekken ook elektrische en magnetische velden op. Hetelektromagnetische spectrum is heel breed.
De transmissie van elektriciteit en elektrische toepassingen (zoals stofzuigers, microgolfoven enandere elektrische apparaten) wekken eveneens elektrische en magnetische velden op. Dezemagnetische velden hebben een zeer lage frequentie (50 Hz). Op deze frequentie worden elektrischeen magnetische velden afzonderlijk beschouwd Voor mobiele telefonie echter, waar de frequentieveel hoger is (900 en 1800 GHz) spreekt men van elektromagnetische straling.
Bij een deel van de bevolking bestaat er ongerustheid over de mogelijke gezondheidsrisico’s dieelektromagnetische velden afkomstig van hoogspanningslijnen met zich kunnen meebrengen.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 76
Voor de 50 Hz elektrische velden bestaat er een consensus om hun onschadelijkheid te erkennenindien de aanbevolen niveaus nageleefd worden. In het ministeriële besluit van 7 mei 1987 wordenmaximaal toegelaten waarden vastgesteld van 5000 V/m voor woongebieden, 7000 V/m voorkruisingen van gewestwegen en 10000 V/m voor andere plaatsen.
Tot op heden leveren de meeste studies over magnetische velden met een zeer lage frequentie invitro, in vivo, of op menselijke vrijwilligers onsamenhangende resultaten op. Ze laten niet toe eenrechtstreeks causaal effect op de gezondheid vast te stellen.
De magnetische velden met een zeer lage frequentie (50Hz) werden door het internationaalagentschap voor kankeronderzoek (IARC) geklasseerd in categorie 2b: “mogelijks kankerverwekkendvoor de mens”. In dezelfde categorie vinden we stoffen zoals koffie, glaswol, uitlaatgassen vanbenzinemotoren, etc. Deze categorie werd toegekend op basis van epidemiologische studies,uitgevoerd in 2000, die een statistisch verband aan het licht brachten tussen kinderleukemie en deblootstelling aan gemiddelde waarden, op lange termijn, van magnetische velden groter dan 0,4μT.Het relatief risico van 2 zou leiden tot maximaal één leukemiegeval om de 2 jaren in Vlaanderen voorkinderen jonger dan 15 jaar. Tot op heden werd echter niet aangetoond dat de blootstelling aanmagnetische velden met een zeer lage frequentie ook effectief de oorzaak is van dit bijkomenderisico op leukemie. Verdere studies hebben geen andere verbanden aangetoond tussen kanker enblootstelling aan magnetische velden met een frequentie van 50Hz .
Aanbevelingen en wetgeving
De Raad van Europa heeft in de aanbeveling 1999/519 van 12 juli 1999 een referentieniveau van100μT vastgelegd voor de blootstelling aan magnetische velden met een frequentie van 50Hz. Dezewaarde werd overgenomen uit de aanbeveling van de International Commission of Non-IonizingRadiation Protection (ICNIRP) van 1998. Op basis van een betere modelering werd deze waardeverdubbeld (200 µT) in de laatste revisie van de aanbeveling van ICNIRP (2010).
Naar aanleiding van de epidemiologische studies heeft De Wereld GezondheidsOrganisatie (WGO) inzijn factsheet 322 (2007) het volgend geschreven: “When constructing new facilities and designingnew equipment, including appliances, low-cost ways of reducing exposures may be explored.Appropriate exposure reduction measures will vary from one country to another. However, policiesbased on the adoption of arbitrary low exposure limits are not warranted”
In de meeste Europese landen en in België in het bijzonder bestaan geen afstandsregels in verbandmet de ligging van gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen)ten opzichte van hoogspanningsverbindingen.
In Vlaanderen legt wel het besluit m.b.t. het binnenmilieu van 11 juni 2004 een richtniveau vast van0,2 μT en een interventieniveau van 10 μT. De toepassing van dit besluit is echter problematisch voorhoogspanningsinfrastructuur omdat het niet toelaat een onderscheid te maken tussen de oorzakenvan magnetische velden in het binnenmilieu. Deze oorzaken kunnen immers zowel binnenshuis(elektrische toepassingen en installaties) als buitenshuis (nabijheid van hoogspanningsinfrastructuur)liggen.
In opdracht van de dienst Milieu & Gezondheid van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energiewerd in 2010-2011 een consultatietraject georganiseerd dat tot doel had om een wetenschappelijkonderbouwd en maatschappelijk gedragen rapport op te stellen met adviezen voor het omgaan metmilieu- en gezondheidsrisico’s van extreem laagfrequente velden van elektrische installaties zoalshoogspanningsleidingen.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 77
Rekening houdend met de conclusies van deze studie heeft de Vlaamse Regering in een mededelingvan 1 juni 2012 o.a. de volgende maatregelen aangegeven.
- Het overspannen van bestaande gevoelige functies11 bij nieuwe hoogspanningslijnen toteen minimum te beperken
- Geen nieuwe gevoelige functies plaatsen in magneetveldzones van bestaandehoogspanningslijnen
Die maatregelen zijn gericht op nieuwe situaties en gelden niet voor (ongewijzigde) bestaandesituaties, omdat de gezondheidseffecten onzeker zijn en maatregelen in bestaande situatiesmaatschappelijk vaak grote gevolgen hebben. Daardoor is ook het effect van ingrijpende en duremaatregelen onzeker. Daar staat tegenover dat in nieuwe situaties vaak veel meerkeuzemogelijkheden aanwezig zijn en dat preventie aanzienlijk goedkoper is dan sanering.
Actie Elia
Elia volgt het wetenschappelijk onderzoek over elektromagnetische velden van zeer dichtbij op enheeft in dat kader een samenwerkingsakkoord gesloten met onafhankelijke onderzoekscentra aanverschillende Belgische universiteiten, gegroepeerd binnen de Belgian BioElectroMagnetic Group(BBEMG). Meer informatie is te vinden op de website www.bbemg.ulg.ac.be. Elia ondersteunt ookde onderzoek op internationaal niveau via een contract met EPRI (Electric Power Research Institute)in de Verenigde Staat.
De technische experten van Elia zullen de elektrische en magnetische velden rondom de huidigehoogspanningsverbindingen en -stations in beeld brengen aan de hand van berekeningen.Het magnetische veld is variabel in de tijd en is afhankelijk van de hoeveelheid stroom die door degeleiders loopt. Als de te beschouwen situatie in functie van effectbepalingen zal de jaargemiddeldestroom gebruikt worden. De jaargemiddelde stroom ligt meestal dicht in de buurt van de stroom diegedurende 50 % van de tijd niet overschreden wordt (ook mediaan of 50ste percentiel genoemd),rekening houdend met de belastingen van het net die van uur tot uur en volgens de seizoenenwijzigen. Het is de jaargemiddelde stroom waarmee de lager vermelde statistische significanterelaties gevonden werden. Deze stroom ligt over het algemeen dicht bij de 50 % van de jaarlijksemaximumstroom (winter-piek).Op basis van de berekeningen die door Elia uitgevoerd worden, zal vervolgens de beschrijving van dehuidige toestand gemaakt worden. Het magnetische veld is niet enkel variabel in de tijd maar ooklangsheen een hoogspanningsverbinding. Deze ruimtelijke variatie wordt veroorzaakt doordat deafstand tussen de hoogspanningslijn en de grond varieert door het doorhangen van de kabel tussende masten, de afstand tussen de masten, de hoogte van de masten en het lokale reliëf.Om met deze variatie in magnetische velden rekening te houden, zal voor de bepaling van decontouren worden uitgegaan van zones langsheen het tracé waar de hoogspanningsverbindingenvergelijkbaar zijn voor wat betreft hoogte, stromen, eventuele bundeling met anderehoogspanningsverbindingen, ….Op basis van de bepaling van de magnetische velden zullen vereenvoudigde contouren bepaaldworden voor de volgende waarden: 10 μT = interventiewaarde binnenshuis volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 11
juni 2004 houdende maatregelen tot bestrijding van de gezondheidsrisico’s doorverontreiniging van het binnenmilieu; maximumwaarde. Dit is een juridische grenswaardewaar aan getoetst zal worden in het MER.
11 Met “gevoelige functies” wordt bedoeld scholen en kinderopvangvoorzieningen (buitenschoolseopvang verbonden aan een kinderdagverblijf, crèche, initiatief buitenschoolse opvang, lokale dienst– buitenschoolse opvang, lokale dienst – voorschoolse opvang, onthaalouders, peutertuin,zelfstandig kinderdagverblijf en zelfstandig onthaalouder).
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 78
0,4 μT = epidemiologische cut-off point: bij gemiddelde blootstelling aan 0,4 μT wijzenepidemiologische studies (statistische studies op grote bevolkingen) op een verhoging van hetrelatieve risico op ontwikkeling van leukemie bij kinderen jonger dan 15 jaar met een factor 2.Deze waarde zal behandeld worden in functie van het bepalen van de mogelijkemilieueffecten.
0,2 μT = richtwaarde (binnenshuis) volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni2004 houdende maatregelen tot bestrijding van de gezondheidsrisico’s door verontreinigingvan het binnenmilieu; geen definitie van type waarde of blootstelling. Dit is een juridischestreefwaarde.
De contouren voor de waarde van 100 μT zoals aanbevolen door Europese Raad zullen niet wordenvoorgesteld aangezien deze waarde onder normaal uitbatingcondities nooit wordt bereikt bijhoogspanningsverbindingen.
Onderzoekers van het VITO (2003) hebben een analytisch model opgesteld op basis van deparameters van hoogspanningslijnen en hebben een strook van invloed van de lijn berekend waar degemiddelde waarde van het veld gelijk aan of hoger is dan 0,4 µT. Onderstaande tabel toont deafstanden in meter t.o.v. de as van de lijn naargelang de lading in de lijn.
Noteer dat de lijnen gedurende (35 ± 17%) van de tijd werken tussen 50 en 75% van de maximalestroombelasting die in de periode 2000-2001 door Elia werd geregistreerd. Verder werd berekenddat ze slechts voor (4,5 ± 3,5%) van de tijd tussen 75 en 100% van de maximale stroombelastingwerken (Vito-berekeningen uit ongepubliceerde gegevens van Elia).
De belastingsverdeling is visueel weergegeven in onderstaande figuur (vereenvoudigde bewerkingvan de gegevens uit: Decat G., Peeters E., Smolders R. en Bossuyt M. (2003) Tijdsreeks en GIS-modelom de blootstelling van de bevolking aan het 50 Hz magnetisch veld gegenereerd doorbovengrondse hoogspanningslijnen in Vlaanderen in kaart brengen, studie uitgevoerd in opdrachtvan de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2003/05, Vito.).
Figuur 6 belastingsverdeling bestaande hoogspanningslijnen in Vlaanderen
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 79
Deze figuur illustreert dat voor 380 kV-lijnen geldt dat deze voornamelijk belast worden tussen 0 en75% van de jaarlijkse maximumstroom. Met betrekking de bestaande 150 kV-hoogspanningslijnen ishet zo dat deze gemiddeld gezien ongeveer op 50% van hun capaciteit werken. Voor de bestaande70 kV-lijnen geldt dat deze zelden voor 50% van hun capaciteit gebruikt worden. Voor allespanningsniveaus samen geldt dat ongeveer 60% van de tijd de capaciteit onder de 50% zit en 40%van de tijd boven de 50% van de capaciteit.
De gemiddelde belasting (die tot de gemiddelde veldsterkte leidt) ligt wel, in het algemeen, rond 50% van de jaarlijkse maximale belasting. De gemiddelde transversaal afstand tot een 380 kV lijn vanafde welke het blootstellingsniveau onder 0,4 μT ligt bedraagt dus, volgens die studie, ongeveer 66 m.Evenzo, de gemiddelde transversaal afstand tot een 150 kV lijn vanaf de welke hetblootstellingsniveau onder 0,4 μT ligt bedraagt ongeveer 30 m.
Statistisch gezien, zijn er evenwel ook lijnen die gedurende 35 + 17 % = 52 % van de tijd tussen 50 en75 % van de maximale belasting werken, in andere woorden, lijnen waarvan de gemiddelde belasting(de 50 % percentiel en het gemiddelde zijn hier praktisch gelijk) zich dichter bij 75 % van de jaarlijksemaximale belasting bevindt. Men kan dus als “worst case” situatie, volgens die studie, afstanden vanongeveer 98 m voor 380 kV lijnen en van ongeveer 43 m voor 150 kV lijnen hanteren.
Tabel: strook van invloed van een lijn waar de gemiddelde waarde van het veld gelijk of hoger isdan 0,4 µT.
Aard van de lijn Belasting van de lijn (%) Halve breedte van de strookmet ‘0,4 µT’ (meter)
25 15
50 30
75 43
150 kV
100 58
25 33
50 66
75 98
380 kV
100 130
De bepaling van de interventiewaarde en richtwaarde van het besluit m.b.t. het binnenklimaat isproblematisch. Deze waarden gelden immers voor het totale magnetische veld. Hierbij wordt geenonderscheid gemaakt tussen de oorzaken van magnetische velden in het binnenmilieu. Dezeoorzaken kunnen immers zowel binnenshuis (elektrische toepassingen en installaties) als buitenshuis(nabijheid van hoogspanningsinfrastructuur) liggen en interfereren met elkaar. In functie van ditMER zal gewerkt worden met enkel de magnetische velden van de hoogspanningsinfrastructuur.Met betrekking tot de interventiewaarde kan deze berekening redelijkerwijze als correctaangenomen worden.Met betrekking tot de richtwaarde dient de nodige omzichtigheid bij het verwerken van deresultaten gebruikt te worden gezien deze richtwaarde vrij laag is in verhouding tot de magnetischevelden die door andere bronnen geproduceerd worden zodat interferenties (zowel naar eenverlaging als een verhoging van het totale magnetische veld) zullen voorkomen. Op het huidigestudieniveau mag echter aangenomen worden dat de interferenties in beide richtingen werkenzodat het globale beeld van de resultaten goed bruikbaar is om de verschillende alternatieven envarianten ook op vlak het voldoen aan de streefwaarde te vergelijken.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 80
Voor de elektrische velden wordt nagegaan welke de huidige elektrische velden zijn. Deze wordenafgetoetst aan de waarden bepaald in het besluit van 7 mei 1987. Dit besluit bepaalt dat ‘de waardevan het niet gestoord elektrisch veld in een niet verstoord regime, opgewekt door een installatie vantransport of verdeling van elektrische energie lager moet zijn dan volgende waarden, gemeten op1,5 meter van de grond of woningen’: in woongebieden of in gebieden voor woongebied bestemd volgens het gewestplan: 5kV/m in overspanning van wegen: 7 kV/m op andere plaatsen: 10 kV/m
Door de aanleg van een nieuwe hoogspanningsverbinding zullen de waarden van deelektromagnetische velden in de omgeving ervan wijzigen. In de effectenstudie zal een inschattinggemaakt worden van zowel de psychosomatische effecten van de aanwezigheid van de lijn, als demogelijke gezondheidseffecten veroorzaakt door de magnetische velden.
De potentiële effecten die beoordeeld dienen te worden zijn bijgevolg o.a.:
opwekking elektrische en magnetische velden;
effecten inzake elektrische en magnetische koppeling;
invloed op elektronische installaties en informatica-apparatuur;
invloed op medische implantaten;
effecten op gezondheid: beoordeling aan de hand van contouranalyse;
cumulatieve effecten (eventuele versterking effecten door aanwezigheid bestaande lijnen).
Tabel 9: beoordelingscriteria discipline Warmte en stralingen
Aspect /criterium Binnen studiegebied Cumulatieve aspectenWijziging van deelektromagnetischevelden
oppervlakte die zich binnen deinvloedssfeer van 0,4µT en 0,2 µTbevindt
aantal woningen/gebouwen die zichbinnen de invloedssfeer van 0,4µT en0,2 µT bevinden
mogelijke gezondheidseffecten
Te onderzoeken
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 81
6 Voorstel inhoudstafel plan-MER
6.1 Algemeen- Er wordt een doorlopende paginanummering voorzien.
- Vooraan in het MER komt er een inhoudsopgave, een lijst met de tabellen, figuren enkaarten.
- Achteraan in het MER komt er een literatuurlijst en een verklarende woordenlijst(eventueel met afkortingen en bijlagen).
- Naast een tekstbundel van het MER wordt een kaartenbundel voorzien met relevantkaartmateriaal en een fotoreportage.
6.2 Inleiding- Toelichting omtrent de initiatiefnemer van het plan en samenstelling van het team van
experten.
- Beknopte beschrijving van het plan.
- Toetsing aan de MER-plicht.
- Verantwoording van het plan.
- Besluitvorming na goedkeuring van het MER.
6.3 Hoofdstuk: beschrijving van het plan- Beschrijving van de onderzochte alternatieven.
- Beschrijving van de randvoorwaarden.
- Beschrijving van de het plan.
6.4 Hoofdstuk: randvoorwaardenIn dit hoofdstuk worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden besproken.
De juridische randvoorwaarden worden weergegeven in een matrix, de eigenlijke besprekingverloopt onder de betreffende disciplines waar relevant.
- Ruimtelijke ordening.
- Milieuhygiënerecht.
- Milieubeheersrecht.
De beleidsmatige randvoorwaarden worden eveneens weergegeven in een matrix, de eigenlijkebespreking verloopt onder de betreffende disciplines waar relevant.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 82
6.5 Hoofdstuk: beschrijving van de referentiesituatie, geplandesituatie en ontwikkelingsscenario’s
- Afbakening te onderzoeken disciplines.
- Afbakening van het onderzoeksgebied en studiegebied.
- Referentiesituatie.
- Ontwikkelingsscenario’s:
autonome ontwikkeling
gestuurde ontwikkeling.
6.6 Hoofdstuk: methodologie effectbeoordeling en ingreep-effectrelaties
- Werkingssfeer van het MER;
- Methodologie van de effectvoorspelling;
- Criteria voor de beoordeling van de effecten;
- Waardeschaal van de effectbeoordeling;
- Ingreep-effectenschema.
6.7 Hoofdstuk: beschrijving en evaluatie van de milieueffecten ende remediërende maatregelenVoor de disciplines bodem, water, mens (aspecten in verband met ruimte, hinder, mobiliteit engezondheid), stralingen, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie,wordt door de erkendedeskundigen een uitgebreide studie uitgevoerd.
De beschrijving van de milieueffecten en de identificatie van de knelpunten of positieve puntengebeurt per milieudiscipline.
De beschrijving van de milieueffecten gebeurt aan de hand van de effectgroepen van de betreffendediscipline. In de mate van het mogelijke wordt een indicatie van de duur van de verwachte effectenvermeld (tijdelijk of permanent). De effectbeschrijving maakt een onderscheid in aanleg (enkelpermanente effecten worden besproken)- en exploitatiefase waar het detailniveau van het plan dittoelaat.
6.8 Hoofdstuk: gewestgrensoverschrijdende effectenEen van de doelstellingen voor deze nieuwe hoogspanningslijn is het versterken van de verbindingmet Nederland voor de Belgische bevoorradingszekerheid en het opvangen van variabele fluxen inhet net. Er zullen dus grensoverschrijdende effecten zijn met Nederland maar deze dienen eenpositieve invloed te hebben op het hoogspanningsnet.
6.9 Hoofdstuk: leemten in de kennis en voorziene post-evaluatieprogramma’sTijdens de loop van het opstellen van het milieueffectrapport kan men botsen op bepaalde leemtenof onzekerheden. De leemten in de kennis kunnen zich manifesteren op drie verschillende niveaus:
- leemten in de informatie;
- leemten in de voorspellingsmethode;
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 83
- leemten in het inzicht
In het MER wordt hier dieper op ingegaan.
Aangezien het hier een plan-MER betreft, heeft dit tot gevolg dat het niet mogelijk is (ook nietopportuun binnen een plan-MER) om alle milieueffecten in detail te kunnen beoordelen. Hetontbreekt dikwijls aan specifieke kwantitatieve gegevens en er dient te worden uitgegaan van‘aannames’ die het ‘ergste geval’ of worst case benaderen.
Deze leemten worden dan opgevuld tijdens de opmaak van inrichtingsstudies/motiveringsnota’s, destedenbouwkundige vergunningsaanvraag of andere detailstudies in latere besluitvormingsfasen.
6.10 Hoofdstuk: eindbesprekingKorte samenvatting van de belangrijkste effecten en de mogelijke milderende maatregelen.
6.11 Hoofdstuk: werkgelegenheid en investeringIn dit hoofdstuk wordt indien mogelijk een raming gemaakt van de werkgelegenheid die devoorziene investering met zich zou brengen.
Er is niet echt sprake van een directe creatie van werkgelegenheid. Indirect zorgt de bijkomendebevoorradingszekerheid en onthaalcapaciteit in de Antwerpse haven er natuurlijk wel voor datnieuwe bedrijven kunnen aansluiten en bestaande bedrijven kunnen uitbreiden
6.12 Hoofdstuk: niet-technische samenvattingDeze bevat een korte synthese van alle hoofdstukken van het MER, aangevuld met relevantekaarten, figuren en tabellen. De niet-technische samenvatting moet zodanig opgebouwd zijn dat hetals een apart document verspreid en gelezen kan worden.
Het MER wordt afgesloten met een verklarende woordenlijst en een literatuurlijst.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 84
7 Team van MER-deskundigen
Het MER wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid en op kosten van de initiatiefnemer. Deinitiatiefnemer moet hiervoor een beroep doen op een erkende MER-coördinator. De erkend MER-coördinator waakt erover dat de samenstelling van het team van medewerkers het mogelijk maaktom het MER op te stellen in overeenstemming met de richtlijnen van de Dienst Mer.
Het team van MER deskundigen is als volgt samengesteld
Jan Parys, erkend deskundige inzake ‘mens-sociaal organisatorische aspecten en mobiliteit’ en(erkenningsdossier EDA 438B/V-3),
Gert Pauwels, erkend deskundige inzake Bodem en Water (erkenningsdossier EDA-650/V-2)
Kristof Goemaere, erkend deskundige inzake Fauna en Flora (erkenningsdossier EDA-736)
Cedric Vervaet, erkend deskundige inzake ‘landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie’,(erkenningsdossier EDA 649),
Gert Pauwels zal tevens optreden als coördinator. De deskundigen worden bijgestaan door HeleenVan Cauwenberghe.
Aanvullend aan het mer-team wordt Jean Hoeffelman van Elia Engineering ingeschakeld voor demilieubeoordeling. Hij voert de technische berekeningen van de EM-velden uit in functie van deeffectbeoordelingen die door de MER-deskundigen uitgevoerd worden. Naar aanleiding van deeventuele inspraak reacties op deze kennisgeving kan geopteerd worden voor uitwerking van dediscipline mens-gezondheid door een erkend MER-deskundige terzake.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 85
8 Verklarende woordenlijst en afkortingen
Alternatief Een andere keuzemogelijkheid, beantwoordend aan de doelstelling van het plan,omvattende: realisatie-, locatie- en uitvoeringsalternatief.
BATNEEC Best Available Technique Not Exceeding Excessive Costs
Bemaling Afpompen van water om het grondwaterniveau plaatselijk te verlagen zodat werkenin droge grond kunnen uitgevoerd worden.
Bodemprofiel Verticale bodemdoorsnede waarin de opbouw en de ontwikkeling van de bodemwaarneembaar is.
Bodemverdichting Samenpersen en dichter maken van de bodem.
BPA Bijzonder Plan van Aanleg.
BS Belgisch Staatsblad.
Discipline Milieuaspect dat in het kader van milieueffectrapportage onderzocht wordt, door deregelgeving vastgelegd als de disciplines 'mens', 'fauna en flora', 'bodem', 'water','lucht', 'licht, warmte en straling', 'geluid en trillingen', 'klimaat', monumenten enlandschappen en materiële goederen'.
Emissie Uitstoot van stoffen in de omgevingslucht.
Geplande situatie Toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan.
Grondwaterkwetsbaarheid De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico opverontreiniging van het grondwater in de bovenste watervoerende laag aangeeft(bron: dov).
Immissie De wijziging van de aanwezigheid van verontreinigingsfactoren in atmosfeer, bodemof water rond één of meer bronnen van verontreiniging ten gevolge van emissie uitdeze bron(nen).
Ingreep-effectenschema Schema of netwerk dat de relatie tussen de mogelijke ingrepen behorend bij hetplan of het project koppelt aan de mogelijke milieueffecten die hierbij veroorzaaktkunnen worden.
Integraal waterbeleid Het beleid gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren enherstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de randvoorwaardendie nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig, en met het oog ophet multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komendegeneraties in rekening wordt gebracht.
MB Ministerieel besluit.
MER Milieueffectrapport (het rapport): milieueffectrapport over een plan of programma :een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en vande redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachtengevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematischeen wetenschappelijk verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, enaangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt,verholpen of gecompenseerd kunnen worden (bron: mer-decreet van 18/12/2002).
m.e.r. Milieueffectrapportage (het proces): de procedure die al dan niet leidt tot hetopstellen en goedkeuren van een milieueffectrapport over een voorgenomen actieen in voorkomend geval tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvormingomtrent deze actie (bron: mer-decreet van 18/12/2002).
MER-deskundige Natuurlijke of rechtspersonen door de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieuals deskundige voor het opstellen van een milieueffectrapport in een of meerderedisciplines 'mens', 'fauna en flora', 'bodem', 'water', 'lucht', 'licht, warmte enstraling', 'geluid en trillingen', 'klimaat' en 'monumenten en landschappen enmateriële goederen in het algemeen'.
m-mv Meter onder het maaiveld.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 86
Ontwikkelingsscenario Beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdend metde autonome evolutie van het gebied en met de evolutie onder invloed van plannenen beleidsopties.
Referentiesituatie De toestand van het studiegebied, waarnaar gerefereerd wordt in functie van deeffectvoorspelling, omvattende : de huidige, gewijzigde en de wenselijke situatie.
Relict Een relict is een overblijfsel uit vroegere tijd dat nog getuigt van de toestand dietoenmaals was. Met betrekking tot landschappen kunnen relicten zeer divers in aardzijn en getuigen in vele gevallen van een wordingsgeschiedenis. In wezen zijn ditpunt-, lijn- en vlakvormige relicten.
Remediërende maatregel Maatregelen die voorgesteld worden om nadelige milieueffecten van het plan tevermijden, te beperken en zoveel mogelijk te verhelpen.
Rooien Het verwijderen van bomen en houtachtige gewassen met inbegrip van hunwortelstelsel.
RSPA Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen.
RSV Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
RUP Ruimtelijk Uitvoeringsplan.
Studiegebied Het gebied dat bestudeerd wordt in functie van het vaststellen van de milieueffectenen afhankelijk is van de invloedssfeer van de milieueffecten.
TAW Tweede Algemene Waterpassing (referentieniveau voor de hoogtebepaling)
Watertoets Met de “watertoets” gaat de overheid na of een ingreep schade kan veroorzakenaan het watersysteem. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater(gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en denatuur die daarbij hoort.
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 87
9 Literatuurlijst
Literatuur
Aminal, Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid. Richtlijnenboeken voor het opstellen enbeoordelen van milieueffectrapporten. September 1997.
LNE, Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid. Geactualiseerde richtlijnenboeken voor hetopstellen en beoordelen van milieueffectrapporten. 2004.
Antrop, M., Het landschap meervoudig bekeken, Monografieën Stichting Leefmilieu, nr. 30,Kapellen, 1989.
AROHM, 2001. Afdeling Monumenten en Landschappen, Vlaamse landschapsatlas Bodemkaart van België en verklarende teksten, OC-GIS Vlaanderen Deblust, G.; Froment, A.; Kuyken, E.; Nef, L.; Verheyen, R.; 1985. Algemene verklarende tekst
Biologische Waarderingskaart van België. Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin.Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie. Coördinatiecentrum van de BiologischeWaarderingskaart.
De Pue E., Laurysen L. & Stryckers P. - Milieuzakboekje. Kluwer Rechtswetenschappen België,2003.
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, integrale versie,594 p.
UIA (s.d.), Basisrichtlijnen per activiteitengroep: activiteitengroep ‘aanleg vantransportleidingen’, UIA departement biologie, onderzoeksgroep natuurbeheer en ethologie, 45p.
Van Ranst, E & Sys, C., Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van Vlaanderen,Universiteit Gent, laboratorium voor bodemkunde, 2000
Van Vessem J. & Kuijken E., 1995. Overzicht van de voorgestelde speciale beschermingszones inVlaanderen voor het behoud van de vogelstand (EG-richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979).Rapport Instituut voor Natuurbehoud, Hasselt.
Internet
Vlaamse Milieuadministratie
(departement LNE)
www.milieubeleidsplan.be
www.lne.be
Dienst Mer www.mervlaanderen.be
Databank Ondergrond Vlaanderen http:\\dov.vlaanderen.be
Administratie Ruimtelijke Ordening www.Ruimtelijkeordening.be
Instituut voor natuur en bosonderzoek www.Inbo.be
Vlaamse Milieumaatschappij www.vmm.be
Agentschap geografische informatieVlaanderen
www.agiv.be
Masterplan Antwerpen www.antwerpen.be
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 88
DEEL 2 BIJLAGEN
BIJLAGE 1 OVERDRACHT INITIATIEFNEMERSCHAP
BIJLAGE 2 KAARTEN
BIJLAGE 3 GRAFISCH PLAN RUP HOOGSPANNINGSLIJN LILLO-ZANDVLIET
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 89
Bijlage 1 Overdracht initiatiefnemerschap
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 90
Bijlage 2 Kaarten
Kaart 1 Situering op topografische kaart
Kaart 2 Situering op orthofoto
Kaart 3 Situering op gewestplan
Kaart 4 Referentiesituatie bodem
Kaart 5 Referentiesituatie fauna en flora
Kaart 6 Referentiesituatie landschap
Kaart 7 Referentiesituatie mens
Kaart 8 Referentiesituatie water
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgevingKaart 1a:Situering basistracé Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- rasterversie topografische kaart 1/50.000 (NGI, AGIV)
2239385004\hvc oktober 20121:80.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - LiefkenshoekLiefkenshoek - KalloKallo - Mercator
Lillo - Zandvliet380kV hoogspanningslijn
Nieuw
Lillo - Liefkenshoek380kV - Oversteek Schelde
Nieuw
380kV Liefkenshoek - KalloOpwaardering bestaande lijn
Kallo - Mercator380kV
Opwaardering bestaande lijn
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgevingKaart 1b: Situering basistracé + alternatievenOpdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- rasterversie topografische kaart 1/50.000 (NGI, AGIV)
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3scenario 4
Lillo - Zandvliet380kV hoogspanningslijn
Nieuw
Lillo - Liefkenshoek380kV - Oversteek Schelde
Nieuw
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving
Kaart 2: Orthofoto
Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- middenschalige orthofoto's, kleur, opname 2002 (O-Vl) en 2003 (Ant) (NGI, AGIV)
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3scenario 4
!!! !
! ! !! !
!!!!
!
!
!
! ! !!
!
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
!!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! ! ! ! !!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!!
!
!!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!!
!
!
!!!
!
! !
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!!
!!
!!
!!
!
!!
!!
!
!!!!
!!
!!!
!
!
!!
!!!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!!!!!!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
! ! !
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving
Kaart 3a: Gewestplan
Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- Gewestplan, vector, 2002 (OC GIS-Vlaanderen)
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegende! ! Bestaande hoogspanningsleidingen
Zandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3scenario 4
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgevingKaart 3b:LegendeGewestplanOpdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- Gewestplan, vector, 2002 (OC GIS-Vlaanderen)
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
Opdrachthouder
Legende0100- woongebied0101- woongebied met kultureel, historische en/of esthetische waarde0102- woongebied met landelijk karakter0105- woonuitbreidingsgebied0110- gemengde woon- en industriegebieden0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut0300- dienstverleningsgebieden
^ ^ ^
^ ^ ^
^ ^ ^
0401- gebieden voor dagrecreatie
# # #
# # #0402- gebieden voor verblijfrecreatie0500- parkgebieden0600- bufferzones0612- koppelingsgebied type 10700- groengebied0701- natuurgebied0702- natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten0730- natuurgebied met erfdienstbaarheid0732- bijzondere natuurgebieden (waterzuivering, afvoerleidingen en leidingstraten0810- bosgebieden met ecologisch belang0900- agrarische gebieden0901- landschappelijk waardevolle gebieden0910- agrarische gebieden met ecologisch belang0911- valleigebieden0916- bouwvrij agrarisch gebied1000- industriegebieden1030- bijzondere industriegebieden1047- multimodale logistieke zone in zeehavengebied type 21048- zeehavengebied type 2
"""""""""""""""
" " " " "
" " " " "
" " " " " 1049- zeehavengebied met tijdelijke bestemming valleigebied
"""""""""""""""
" " " " "
" " " " "
" " " " " 1050- zeehavengebied met tijdelijke agrarische bestemming1088- zeehavengebied type 31100- ambachtelijke bedrijven en kmo's1111- lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter1181- reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kmo's1380- reservegebied voor sliblagunering1500- bestaande autosnelwegen1504- bestaande waterwegen
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
! !
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
..
.
..
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
..
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
XX
X
X
X
X
XX
X
X
X
X
X
X
X
X
XX
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving
Kaart 4: Bodemkaart
Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- bodemkaart, 2001 (OC GIS-Vlaanderen) - bodemonderzoeken, 18/08/2011 (OVAM)
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3scenario 4
X Bodemsaneringsproject. Beschrijvend bodemonderzoek! Oriënterend bodemonderzoek
01. Antropogeen03. Nat zand04. Vochtig zand05. Droog zand06. Nat zand antr07. Vochtig zand antr08. Droog zand antro
09. Nat zandleem10. Vochtig zandleem15. Natte klei16. Vochtige klei18. Natte Zware Klei19. Vochtige Zware Klei27. Landduin
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving
Kaart 5: Fauna & flora
Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- Biologische waarderingskaart, versie 2, 2010 (AGIV)- VEN-gebieden, 2011 (AGIV)- Vogelrichtlijngebieden, 2005 (AGIV)- Habitatrichtlijngebieden, 2008 (AGIV)- Erkende natuurreservaten, 2000
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3
Erkende natuurreservatenVogelrichtlijngebiedenHabitatrichtlijngebieden
VEN-gebiedenGrote eenheid natuurGrote eenheid natuur in ontwikkelingNatuurverwevingsgebied
biologisch minder waardevol
biologisch waardevol
biologisch zeer waardevol
complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementencomplex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementencomplex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen
complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen
scenario 4
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%% %
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
% %
%
%
%
%
%
% %
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
% %
%
%
%
% % %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
%%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
% %
%
%
%% % %
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
% % %
%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% % %
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% % %
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
% %
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%%
%
%
% %
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%%
%
% %
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
% %
%%
%
%
%%
%
%%
%%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
% %
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%% %
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%%
% %
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %% %
%
%%
%
%
%
% %%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%%
% %
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
% %
%
%
%
%
%
%
%%
%
% %
%%
%%
%
%
%
%%
% %
%
%%
%
%
%
% %
%%
%
%%%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%
% %
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%%
%%
% %
%
%%
%%
%% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
% %
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%%
%
% %
%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%% %%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %%
%%% %
% %%
%%
% %%%
%
%% %%%
%% %%
%
%%%
%%%% %
% %%%
%%
%%
% %% %% %
%%
% % %%%
%%%
% % %%%
%
% %%
%% %
% %%
%%%
%
%%
% %%
%%%
% % %%
%% %
%
%% %%
%%
%
%%%%% %%
%% %%% % %
%
% %%%
% %%%
%%
%%%
%%
%%
%%% %
%%
%
%
%% %
%%
% %%%
%% %%
%
%%
%
%%
%%
%% %
% %%%%
% %%
%
%
% %%%
%
% % %%%
%%%%%
%%
%%
%%%%%%
%
%%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
% %%%
%
%
%
%%
%
%
%% %%
%%% %
%%
%%%% %
%%%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%%%% %%% %
%
%
% %%
%
%%
%
%
%%
%%
%
%% %% %%%
%%%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%% %
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
% %
% %
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
% %%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
% %
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%%
%
%%
% %
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%%
%
%%
%% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%% %
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% % %
%%
%
%
%
%
%
%
% % % % %%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%% %
%
%
%%
%%
%%
%
%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%%%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%%%%%
%%
%
% %
%
%
%
%
%%
%%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%%%
%
%
%
%%%
%
% %
%
%
%%
%
%
%
%
%%
%%
%%%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%% %
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%
%%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
% %
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%%%%
%%
%
%%
%
%
% %
%%%%
%
%%%
%
%
%%%
%
%%%% %%% % %
% %%%
%% %%
% % %%%%
%
%% %
%%
% %% %
%%
%%
%
%%%
% %%
%
%
%%
%
%
%%
%%
%
%% %%% % %
%%
%%%
%%%%
%%
%%%%
%
%% %%
%
% %
%
%
%
%
%
%%
% %
%%
%
%
%%% %
%
%
%
%
%%
%% %
%%
%% %%
%%
%%
%%
%%
%% %%% %%
%%
%
%%%
%%
%%%
%%
%
%%
%
%%%
%
%
%
%
%%
%% %
%% %
%%%
%%%%
%%
%%
%
%% % %%%
% %
%%
%%%
% %%% %
%% %%% %%
%% %% %
%% %
% %%
%%% %
%% %%% %%
%% %
% %%
%
% %% %% %
% %% %%%%%
%
%%
%%%
%% %%
%%%
%% %
%%%
%
%%% % %
%%
% %%
%%
%%
%%
%%
%%
%%%
%%
%
%%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%
%%
%
%
%
%
%
%%% %%
%
%%% %
%% %%% %
% % %%% %% %
%%
%%
%% %
%%
%%%
%
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving
Kaart 6: Landschap
Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- Gewestplan, vector, 2002 (OC GIS-Vlaanderen)
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3scenario 4
% PuntrelictLijnrelict
AnkerplaatsRelictzoneaangeduide ankerplaatsbeschermd stads- of dorpsgezichtbeschermd landschapbeschermd monument
!!! !
! ! !! !
!!!!
!
!
!
! !!
!!
! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
!!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! ! ! ! !!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!!
!
!!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!
!!
!
!!
!!!
! !
!!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!
!!
!!
!!
!!
!
!!
!!
!
!!!!
!!
!!!
!
!
!!
!!!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!!
!!!!!!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!!
!
!
!
!
!!
!!
!
!
! ! !
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(
!(!(
!(
!(
##
##
#
#
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving
Kaart 7: Mens
Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- Transportnetwerk, 2010 (AGIV)- Seveso-bedrijven, 5/03/2012 - Gewestplan, lijninfrastructuren, 2002 (AGIV)- scholen, 2003
2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3scenario 4
# scholen!( Seveso-bedrijven
! ! Bestaande hoogspanningsleidingenSpoorwegen
Wegen (klasse)12345
RUP hoogspanningslijnZandvliet - Lillo - LiefkenshoekKennisgeving
Kaart 8: Water
Opdrachtgever:Elia AssetKeizerslaan 201000 Brussel
bron:- VHA, 7/10/2011 (AGIV)- ROG, 2011 (AGIV)- risicozones overstromingen, 2007 (AGIV)- watertoets, overstromingsgevoelig, 2011 (AGIV)2239385004\hvc oktober 20121:30.000 ¯
OpdrachthouderLegendeZandvliet - Lillo - Liefkenshoekscenario 2scenario 3scenario 4Recent overstroomde gebieden (ROG)Risicozones overstromingEffectief overstromingsgevoeligMogelijk overstromingsgevoelig
Waterlopen VHABevaarbaarOnbevaarbaar cat. 1Onbevaarbaar cat. 2Onbevaarbaar cat. 3Niet geklasseerd
2239383014/gpa_V4 - Plan-MER “RUP Hoogspanningslijn Zandvliet – Lillo - Liefkenshoek” - Kennisgeving pagina 91
Bijlage 3 Grafisch plan RUP Hoogspanningslijn Lillo-Zandvliet
Art. 2
Art. 1
Art. 1
A20A7l2
A19A77c
A18F114g
A18A162m
A18B60b
A20A1/2z
A19A19g
A18F112m
A18A61r
B7B562z
A20A195k
A20A1b3
B7A471h2
A20D113b
A18B164m
A20D255m2
A18A61m
A20D255v2
A18A61t
A18B317
A18A162g
A18A150b
B7B190a
B7A3/61a
A18A378a
B7C265k
B7C188c
B7A471n2
A20D255t2
B7A3/67a
A20D14t2
A18F163/2p
A20D166l
A18A61v
A20A63a
A20A1k
A20D166g
A18F117p
A19A77e
A18B61g
A20A140a
B7A471g3
A20A1d2
B7A471p2
A18F63y2
A20D166p
B7C352l
A20D32b
A20A1e3
B7A3p8
A20D166k
A20A1x2
A20A1/2g
A16F234s
A16F234p
A16F234y
A20B129a
A20A1f3
A20D166f
A16F234n
A16F234c2
B7A471h3
A20A1d3
A20A2l
A20A195g
A20D26c
A18F5a
A20A7c2
A20A195h
B7A3/60a
A20B137a
A19A77f
B7E197a
A20A1t
B7C277b
A20A1r
B7C251d
A20A1x
A20D9v
A20A1y
A20A1v
A20D14h
A20D166r
A20D9z
A19A108b
A20D9s
A20D9t
A20A195l
A20D166n
A20A1s
A20A1z
A20D14g
A20D26d
A18A150c
A20A195d
B7A471/2b
A20A1w
A20A1n
A20D14f
A20A5k2
A19B11a
A20D9n
A16F234f2
A19A45r2
A16F225v
A20D14w
A20D9e
A20D14n2
A20D14m
A20A205d
A18A371/2e
A20A195f
B7A3s8
A18A162l
B7B906a
A20D9b2
A20D14x2
A20A1m
A20D14d2
B7A3a9
A20A1g3
B7B905
A18B307
A20D12c
A18A369a
A20A1/2y
B7B370
A20D14z2
A20A1/2l
A20A5r
B7A122
A19A45n2
B7C151bB7C352k
A20D14e3
A20A5s
A20A2k
A19B22b
A20A2h
B7A471g2
A20A2n
A20A2p
A19B52b
A20A7e2
A20A5w
A20A5l2
A20D14a3
A18A382a
A20A5f2
A18A380b
B7E196b
A20A2m
A19A45l2
B7B153/3
A19B186m
A20A5a2
A20A5d2
A20A10g2
A19B61b
A18B301
B7A3n8
A16F234l
A20A1r2
A20A1c3
B7A123
B7A124
A20A7r
A20A5e2
A20A1k3
B7A120
B7A121
A18A371/2f
B7C198a
B7B913l
B7B562w
A20A10e2
A19B35b
A20B252a
A19A101b
A16F241w
A19A47b
A18B302
A19B556a
A16F224a
B7A297a
B7B912c
A20A1k2
A20A127a
A19B521t
B7A3f3
A20A7f2
B7A3v4
B7A189
A20D135a
A18B314
A18A61n
B7A125b
B7B394
A20A5m
A19A45p2
A16F234k
B7A471b3
A18A381a
A20A1/2w
A18F163g
B7A3g3
A20A10h2
B7C174c
A19A15g
A20A10f2
A20D14l2
A19A108c
B7A300d
A18F117l
A20D14d3
A20B185b
B7A319
B7A206
A16F232m
A19B203
A20A10k2
A20D225k
B7B38
A20A5p
A20A5n
B7A3z7
B7A3y6
A20A7k2
A19B542b
A18B312
A18B315
B7B84
B7A335
B7A3y7
B7B244
B7B19
B7B37 B7B316c
A20D57g
B7A334
B7B87a
B7C374h
B7A366
B7B901
B7A182
B7A370
B7A93a
A19A45b
B7B59c
B7B374a
B7B387
B7A89
B7A118
A20A7/3
B7A3/61b
B7A183
B7B97
B7A3v8
B7A190
A19A219c
A19B587
A20A136a
B7A128
B7A90
A19B608b
B7A179
A20A5h2
A18F180h
B7A178
B7B912b
B7C384b
A16F226h
B7B315
B7A320
B7A471f2
A20A142b
B7B287
A20A7z
B7B33
B7C283n
B7A471w2
B7A3x7
A19B561a
A19B173a
B7B327
B7A372
B7A353
B7A371
A19B191
B7B328b
B7B360c
B7A110
B7B900
B7A208b
B7A367
B7B924c
A20B14b
B7B89
B7E201
B7E200
B7B207d
A18F64f
A16F234c
B7B94
B7A91
A16F234e2
B7B325a
B7A350
B7B245
A20A1z2
B7A3h3
B7B60b
B7B44a
A16F234b
B7B214
B7A458c
B7B536a
B7A3/62
B7B42a
B7B51
B8A193c
B7B894aB7B261
B7A365
A16F241s
B7B311a
B7A92
B7B234a
A20B180a
B7A3x5
A19B187e
B7B902
B7B365
B7A3z5
A20B168b
B7B633
B7B396
B7B263
B7B367
B7A70
B7B364
B7B285a
B7B366
B7B354
A20B250
B7B284
B7B169
B7A457a
B7B260
B7A390c
B7B225a
B7A88e
B7B292
B7B221
B7A3h5
B7B369
B7A129
A19B212b
B7B584
B7B899
B7B395
B7B570d
A16F222b
A20A1f2
B7B262 B7B634b
B7A3w7
B7B324
B7B392
B7A205f
B7C283m
B7B621b
A20D118c
B7B896
B7B639a
A18B197d
B7A321
B7A85c
B7B280
B7B286b
B7B337
B7A3/59a
A20A10l2
B7B358a
A20D178d
B7B913k
B7B95a
B7B219
B7B587b
B7A130
B7B913d
A19B635a
B7B314b
B7B243k
A20A5g2
B7B328a
A18F64e
B7A342
A19A101d
A18F114f
A20B168c
B7B589a
B7B373a
B7B338
A19A219d
B7B384
B7B562a
B7B590c
B7B393b
B7B288
B7A343
A20A62a
B7A348
B7A336
A18B308
B7B448b
B7A76f
B7A338
B7B102
A18B313
B7B640c
A19B237a
B7A322
B7C236a
B7B538
B7A337
B7B505
A20A170a
B7A346
A18B316
B7B103
B7B108
B7A347B7A471r2
B7B400e
B7B597a
B7B576
B7B106
B7B343a
B7B526a
B7B82
B7A339
A18A162h
A20B15a
A18F112/2
B7B359
B7A57
B7A332
B7A340
B7B577
A19B600a
B7A329
B7B598b
B7A327
B7A3f8
B7B391
B7A3v7
B7A76d
A19A9d2B7A341
B7A3g7
A20C399a
B7A318
B7B431
B7B50
B7B435
B7B547h
B7B70
B7B114
B7A328
A19B257e
A19A45z
B7A373b
A19B240b
B7B239
B7A75d
A18F7t
A18A346e
A18B164c
B7A456a
A19B168a
B7B312a
B7B297d
B7B279a
B7E202d
B7B341
B7A455a
B7B342
B7A97a
B7B282
B7B139a
B7B313
B7A72a
B7B386
A18F117r
B7B88c
A20D14c3
B7A459b
B7A384
A20B239b
B7A454b
B7A374b
B7A3/65a
A18F69r
B7B528d
B7B362
B7E216
B7A236d
B7A453b
B7A3t5
B7B529d
B7A3f5
B7B31
B7B527c
A20A120a
B7B481
B7A71a
B7B355
B7A75c
B7B339
B7B283c
A18F112h
B7A326
B7B361
B7C368e
B7B9
A20D255d2
B7B83
B7B7
B7B627b
B7A451a
B7A63
A20A1l3
B7B363
B7B393a
B7B309
A20B189
B7B96
B7B895
B7A460g
B7B638e
B7A379
B7A354
B7A404
B7B356B7B540b
B7B479
B7B535
A18F4a
B7A62
B7B85d
B7B893a
B7A246
B7B912e
B7A471e3
B7B56a
A18B176b
B7B310
B7A407
B7B101
B7B178
A20B160b
B7B382a
B7B385a
A19A19f
B7B204a
B7B908
B7B904f
B7A351a
B7B390
A19B31a
B7B504
B7A127
B7A181
B7A369a
B7E218
B7E217a
B7B380a
B7B34
B7B307a
A19A219e
B7A359
B7B289a
B7B205
B7B107
B7B224a
A20C416f
A19H22/2
B7B105
B7E215
B7A97b
B7A192
B7B104
B7C237f
B7B371k
B7A403
B7B91
A16F234d2
B7B583
A19B634w
A16F234v
A20C460
A20B211d
A20B150b
A19B202
B7B39b
B7A389
B7B92
B7B8
B7A363c
B7A411
B7B582
A18A85/2f
B7A184
B7B306
B7B305a
A20B194
B7B88b
B7A410
A19B32f
B7B368c
B7B632f
B7B522b
A20B201
B7A3t7
B7B110
A16F234w
B7B235c
B7A409
A20B240
B7B153/2
B7B344
B7B109
B7A368
B7A78b
B7A402
B7A352
B7B43a
B7A412
A19B190c
B7B632h
B7B179
B7A413
B8A151c
B7A383
A16F225t
B7A382
B7A392e
B7A131
B7A205e
B7B137
B7B111
B7B903c
B7B441
B7B281aB7B259
B7B181
B7B502a
B7B340a
B7A3y5
A20B224s2
B7B630e
B7B485
B7B371m
B7B647c
B7B333
B7B501a
B7B241c
B7A177
B7A3/66a
B7B399d
B7A344
B7B446
B7B534a
B7A301
A18B80d
B7A345
A18A162d
A18F117f
B7B500a
B7B326c
B7B447b
A18B305
B7A180
B7B201a
B7B237a
B7B499a
B7B636
B7B326a
B7B334
A19B173e
B7B596
A19B618
A20A114e
B7B285b
B7A76c
B7A373a
A19B305f
A20B159b
A19A45s2
B7B24
B7A108c
B7B138
B7B630g
B7B551a
B7B93
A19B588
A19B627
A19B563b
B7B90
B7E215/2
B7B620f
B7A132
B7B360a
B7B635
A20C375d
B7A101c
A20B219b
B7B564e
B7A406
B7B206a
B7B641c
A20C433g
B7B561l
B7B57a
B7A185
B7A405
B7B291
B7B249
A20B242
B7B642
B7A176
B7B372a
A20B149b
B7A395c
B7A381
A18B304
B7A101d
B7B357a
B7E219
A18A162p
B7B335
B7B332a
B7B434a
A20D251e
A19A9a2
B7B486a
B7A273
B7B906b
B7A390d
B7B374c
B7A204a
B7B222a
B7A374a
B7B17
A19B433
B7B293
B7B100a
A20B142b
B7B215
A20D9c2
A19B187v
B7B544a
A16F241v
B7A61
B7B45
B7A316a
B7B629f
B7A175
A18A371/2d
B7B914a
A19B223
B7A271
B7E214
A20B107a
B7B637e
B7A408
A20D255/2
A18F7s
A19B185a
B7B15c
B7A315b
A20B144a
A19B564d
B7A191
A20A174c
B7B336
B7B371l
B7B578a
A19B189/2a
B7A317
B8A181a
A19B566a
B7A360
A18A96a
A19B99b
B7B16a
B7A3w8
B7B30a
B7B638d
B7A79b
B7A330
B7A73b
B7B251a
B7B240
A20A7/2
B7A471x2
B7B557
A20D269b
A19B174/2a
B7A3d5
B7B465
B7A3l5
B7A3/69
B7B555
A19A9w
B7B432b
B7B69d
B7B381e
A19B175/2a
B7A298n
B7A58a
B7A270a
A20B50/2a
B7B278b
B7B898
B7B551c
B7B58a
B8A184a
A19B275f
A19B174/2b
B7B95b
B7A349p
B7B72
B7A316b
B7B238
A20D186d
B7B59b
B7A331
B7B134
A18A371/2c
B7B580a
B7B32
B7B400b
B7B141b
A20C349k
A19B168c
A18F133b
B7A174
B7B466e
A19B33
B7A3p5
B7B241b
A19B175/2b
B7B266
B7A81b
B7A216b3
A19B552d
B7B630f
B7A391e
B7E220
A19B252/2e
B7A3n5
B7B255a
A19B546d
B7B549f
B7B527a
B7B149v7
A19B63a
B7B371n
B7B581a
B7B71
B8A194d
B7A105/2
A19B242
B7B235a
B7B517g
B7B539a
B7A84b
B7B494a
A19B553a
B7B296b
A19B74s
B7A272
B7B73
A20D268c
B7B433a
A19B241
B7C113b
B7B444a
A19B554
B7C238b
A19B184y6
B7B258
A20B243
A19B566b
B7B525a
B7B116
A20B158a
B7B41a
B7B605f
B7B177
B7B222b
A20C395h
B7A173
B7B39a
A20C377a
B7A87d
A19B184z6
A18F67a
B7B381d
A16F235a
B7B574a
B7B372c
A20C424f
B7C182f
A19B94d
B7B117
B7B554
B7B539b
B7C381b
A20B26a
B7B69e
B7B911h
A19B219b
B7A3/68
B7B429h
A20B210b
A20C549
B7B18b
B7B30b
B7B643n
A19B205m
B7A315k
B7B600b
B7B498a
B7B220
B7E221a
B7B612a
B7B331
B7C379x
B7A388
B7B522a
B7B626b
B7B488c
B7B559a
A18F117d
B7B76
A20B241
B7B27d
B7B295a
A19B432
B7B556
B7A109
A19B115t2
B7A64b
B7A88f
B7B237b
B7B290a
B7B907
A19B180l
A19B206p
B7B294a
B7B652r
A18B303
B7B558a
B7A375f
A18F114h
B7B383a
B7B629c
B7B246
A18B186c
B7B248a
A20C432a
B7A471d3
A19B403b
B7B558b
A20B190
B7B252
B7A242
A20C432b
B7B141a
A18B79a
A20C388b
B7B521B7B513
A20D255c2
A19B184a7
B7B921d
B7A3s7
B7B40a
A20D142b
B7A364a
B7B616g
B7B98
B7B75
B7A105d
B7A349r
B7B253
A19B303a
A20C84p
A20A175c
B7B562y
B7B251b
B7B492
B7B176a
A19B273f
B7B223a
B7A399
A16F218m
B7B429m
B7A87e
B7A396
B7A208c
B7A247
A20B228h
B7B609b
B7B6
A19B239
B7A302c
A20B51b
B7B304c
B7B435/2a
B7A333
B7B74
B7A3a8
B7C239a
B7A315g
B7B86g
B7A111
A19A101c
B7B211
B7B445a
B7A214f
A19B220c
A20B36b
B7B488a
B7B569g2
A20B131a
A20C431
B7B257
A19B284b
B7B919e
A18B186e
A20C373a
A20C458
B7B537/2a
B7B48/2
B7B5
B7A385
A19B185g
A19B436aA19B436c
A20C423y
B7B115
B7B503
A19B225d
B7B498/2a
A20B196
A19B523h
B7A400
B7B493
B7B304e
B7A459a
B7B250
A20D185c
B7B401b
A18B185d
B7C243a
A20B37m
A18B78c
A20B167a
B7A126a
B7B223b
B7A453c
B7B617l
B7B236a
B7B487a
A20B239c
B7B200a
B7B317c
A19B283s
A18A375/2
B7B115/2
A16F223k
B7B308
A19B626e2
A20C255a
A20B71a
B7A401
A20D166s
B7A219s
B7A392d
B7A454c
B7B49
B7B530a
B7B204/2a
B7B623/2b
B7B592a
B7B560e3
B7B120
A20C457
A19B169a
A20C535d
A19B44
A19B186r
B7B132
A19B283v
A20B244
B7C241a
B7B121
B7B467c
B7B623b
A20C394a
B7B256
B7A471f3
A18B309
B7B591a
A20B157a
B7A418
A19B282e
A19B240c
B7B130
A20C441a
B7B153/5
B7B532a
B7A394c
B7B136
B8A180a
B7B506
B7B468k
B7B135
B7B213
A20B139f
B7B398d
A19B282f
B7B574b
B7B131
B7B153/6
B7A397
A20C449
B7B559l
B7A417
A20B245
A19B42a
B7B443a
A20B105a
B7A393c
B7A3x8
B7A125c
A20D255k
A19B157h
B7A398
A20C471m
B7B530b
B7B271
B7B171d
B7B402c
B7B917l
B7B601b
A18F3c
B7A276a
B7B368h
B7A245
A20B7f
A19B240a
B7A369b
A20C468z3
B7B573h
B7B469g
A19B168b
B7B587d
B7B512
B7A387
A20B209a
B7B254a
B7B112
B7B484b
A19B200a
B7A395d
B7A386
B7B575c
B7B614
A20C439c
B7A209
B7A3/2x
A20C439a
A19B237g
A19B82m
A19B629
A20B176a
A20B78a
B7A415
B7B79c
A20B156a
B7B381g
B7C380e
B7B531a
B7A414
B7B550a
A20B98a
A20B242/2
B7B628c
B7B649b
B7B323
A19B217a
B7B430
B7B218
B7B350
A18B93c
A20C248t
A20C398x2
A20C541e
B7B217
A20C398w2
A19B628
B7B434b
A20C471/4t
B7B275
B7B388b
A20B175b
B7B918a
B7B198
A20C440a
A20C410g
B7B541b
B7B208
A19B202/2
A18B95a
A19B275g
A20C542a
A20C459
B7B575b
B7B610
B7B622/2b
A19B383r
A20B81d
B7B330
B7B349a
A20B237e
B7B594a
A19B383t
B7B379g
B7B119
B7B199
B7B488b
B7A351b
B7B381f
A20B103d
A20C537n
A20C550x
A20C439b
A19B617a
A20B106a
A20B225m6
B7A416
B7A391d
B7B529c
B7B624m4
B7B320f
B7B904g
B7B397h
A19B563a
A19B261v
A19B184g2
B7B641a
B7A362a
B7B619d
B7B632g
A19B186s
A20A190a
A19B100d
A20C533a
B7B439h
A20C534a
B7B507
B7A357c
A19B237c
B7B388c
B7B637d
B7B519b
B7A449b
B7B353
B7A3h7
A20C528l
B7B286a
A20C297h
A18B94a
A20C387s
A20B205
A19B195b
B7B520
B7B575/2h
B7B153/9
B7A3h8
B7A3/64
A20C470b
B7B118
A20C424g
B7E188h
B7B508
B7B379b
B7B69a
A20C541h
B7B599a
A20B185c
B7B511
A19B383v
A20A7m2
B7B78/2
B7B523
B7B607b
B7B469h
A20B224n2
A19B224f
A20C397r
B7A380
B7A172
B7A266a
A20B202
B7B351
B7B85f
A20B203
A19B435a
B7B913g
A20C438a
A20B50/2
B7B509a
B7B885b
A19B365e
B7A186
A19B90b
B7B85g
B7B573g
B7B379f
A19B176c
A19B552c
A20B108
B7B301e
A20B177b
A20C472f
B7B613a
B7B888c
A20B74a
A16F232/2a
B7B509b
A20C75f
A20C442r
B7B175a
B7B923a
A20B75a
A20C398v2
A20B237c
A18A97b
A20B204
B7A69
B7A194
A20A122a
A20C310a
B7B345a
B7B627a
A20C447a
A20B163
A20B241/2
B7B468l
B7A471s2
A20B103e
A20B237t
B7B149s7
A20C455d
B7B464c
B7A116
A19B407x4
B7B159a
B7B233c
A19B99/2v
B7B270
A19B284c
A19B225c
B7B496b
B7B85/2e
B7A3/63
B7B546d
B7B890b
A19B218sA19B201h
B7B432c
B7B149r7
A19B99/2e
A20C309f
A20B237s
B7B433h
A19B204bA19B201gA19B204c
B7B643m
B7B510
A20C420m3
A19B227r
A20C430e
A20B178e
B7B587f
B7A216e3
A18B62b
A19B475f
B7A193
A19B564c
B7B243e
B7A419
B7A207a
A19B399l
A20C547c
B7A284c
A20B104a
A20C442f
B7A303a
A19A9t
B7B209
B7E191e
B7B537b
B7C244b
A20A166a
B7B464d
A19B259d
A19B604b
A20B237f
A20B151b
B7B622f
A20C337k4
A19B65a2
A20C442d
A20C2w
A18A85/2e
B7B480
A20C558f
A20C312t5
B7B537a
B7E195
A20B109/2
B7A358a
A20D80b
A20C430b
A19B174a
A19B303c
A20C442e
B7A324a
A19B431y
B7A60
A20C461w
B7E190e
B7B903b
A19B283p
A19B226f
A19B600b
A20C442h
A20A183a
A19B227b
B7B274
A19B16
A19B213k
B7B489b
A20B141d
A20C544b
B7C382b
A19B185c
B7B48a
A18A96b
A20B103f
B7B779
A20C311v
A20C368f
B7B631a
B7B210
B7B376b
A19B174b
A20B199a
A19B249b
B7A3/69
A19B90c
B7B629k
B7A471t2
A20C545
B7B533b
B7A4/2k3
A20B237l
B7A212
A20C308y
B7B399b
B7B573d
B7B202d
A20B140d
A19B172k
A20B225l6
B7B371c
B7B241a
A19B201e
A19B281d
A20C464e2
A20C398f
A19B65t
A20C386b
A20C174h
A19B475d
B7A311d
B7B4d
A20D14p2
A20C537z
B7B478
A20C308z
A19B435b
B7B603a
A20B207
B7B127
B7E188g
A19B602b
A19B434a
B7B572c4
B7B915f
B7B129
B7A325b
A19B196b
B7B54d
B7B269
B7B128
A19B400e
B7B133
A19B221
A20C398h
A20B162a
A18F133c
A20C368e
A20C472b
B7B348k
A20C213a
B7B273
A20C430f
B7B86h
B7B124
A19B175c
A20C29/5f
A20C468r5
A19B218r
A19B172l
A20C420m
B7A394d
A19B626f2
A20C373b
A20C329p2
B7B629e
A20C400a
B7B643p
A20C420l
A19A9x
B7B385b
A20C395d
B7B4b
B7B231c
B7A65b
B7B123
A20B113a
A20C395c
B7A264
A20C363/7c
A19B590a
B7A187
A19B282l
A20C471/4s
B7B619b
A20C69l
A20D275b
A20C536v
A19B634m
A20C428c
B7A393d
A20B109a
B7B122
A20C420k
A19B55l
A19B529c
B7B180
A18B176c
A18F112c
B7B494d
A20C546
A20C464k2
A19B282k
A19B444c
A20C543/2
B7B922a
A20C543a
B7B618x
A20A169n
A20C448a
B7B489c
B7B77a
A20B76a
B7B449a
A19B208/2k
A20C67f
A18A162n
A20C295l
B7B618w
A16F225m
A20D255b2
B7B624b4
B7B436/2b
B7B267
A19B282h
A20C450m
A19B612a
A19B57c
A20C469b
A20C455b
B7B436/2a
A20C213v2
A20C472h
A19B205s
A20C550e
A20B199b
B7B491c
A20C362d3
A19B282g
A20C420v3
B7A66b
B7B859v
A20B225x2
B7B80
A19B285c
A20C455c
B7A3r7
A20A179g
A19B634c2
A16F225c
A20B197b
B7B230
A20C171x
A20C473t
A20B155b
B7B568m2
B7E180c
B7B268
A20C410f
A19B194a
B7B522/2
A20B197a
A19B274d
B7B491b
B7B632e
B7A269b
B7A378b
A19B48d
A20C4d
A20B195
B7B163b
A20C362a3
A19A9b2
B7B579a
A20B198a
B7B707c
B7B624l4
A19B204f
B7B884b
A20B100b
B7B78
A19B99/2n
B7B912/2f
B7B29
A19B589a
A19B274b
A19B407w3
A19B211
A20C536b
A20C463d
A19B205p
A19B313c4
B7A356d
A19B249c
A20C307h
A20B200a
A19B274f
B7B216
B7B587e
A20B114b
A20B208a
A20C337e4
B7B398b
A20C537p
A19B99/2p
B7B473g
A19B568c
A20C315k
B7A211
A20C463b
A20C335/2b
A20C550d
A20C537w
A20C26l
B7B113
B7B469e
B7A268c
B7B148c
A20C536c
A19B274e
A20B206
A20C362y2
A19B197z
A20B192m
A20C279l
A20C1g
B7A3b9
B7B340b
A19B178b
A20A110a
B7B476f2
B7B81b
A19B551b
A19C73d3
A19B273e
A19B273d
B7B406a
B7B585g4
B7B652s
B7B165a
A20B115b
A20A177c
A20C528s
A20C420w3
A19B178g
A20B161a
A20C462a
A20D135/2n
A19B204g
A20C456a
A19B419f
B7B615h
A19B360g
A19B359f
A20C368g
B7A105e
A20C387r
A19B99/2r
A20C429w
B7B913/2a
A20C468x4
A19B210d
A19B407x3
A20C540c
A20C66g
A20C456b
B7B320e
A19B199b
B7A323b
A18F163f
A20C538d
B7A282a
A20C464g2
B7A216m3
A19B626h2
A19B237f
A18F117n
A20C424b
A19B636k
A19B224h
A19B419s
B7A56
B7B397f
A19B312h
A19B383p
A20C547a
B7B10b
A20C537y
A19B247b
A20C456d
A19B32e
B7A119
A19B204n
A20C338x3
A19B197f
A20B225v3
A19B419k
A19B204k
B7B569m2
A19B206h
A20B218b
A19B248a
A19B206k
A19B197l
A20B191c
A20C538f
A19B382x
A19B204m
A20B99b
B7B909e
A20C456c
A20C6l
B7A274
A19B82f
A20C538e
A19B237e
A20C338x2
A19B243d
B7A64a
B7B620e
A20C473r
B7B398e
B7B611
A19B82e
A19B447f
A19B102e
B7A65a
B7A278l
A20C201f
A19B247a
A19B145k
A20B117b
A18F67b
A19B408t
B7B81a
A19B427h
A20C376d4
A20C414c
A20C339fA20C468v4
A20C25e
A19B372f
A20C363/8f
A20C420f2
B7B21
B7E188/2
B7A198
A19B373l
A20B116b
B7B585t4
A18F112n
A19B181t
A20C452n
A20C420v2
A19B254c
B7A287h
A19B145h
A20C544c
A20C307f
B7B28a
B7C246e
A20B145a
B7B595a
B7A287k
A19B237d
A20C426d
A19B82g
A19B237h
A19B82h
A20C386l
A20D136g
A20C339e
A19B185f
A19B279s
A19B192c
A19B272l
A19B550b
B7B352
A20C451c
A20C537a2
B7B85/2d
B7B148b
A19B188n
B7B892
A19B408r
A19B284a
B7B586n
A19B302b
A19B431z
B7A325c
A20B206/2
A20C329t2
A19B101n
A19B443b
A20B237m
A19B532b
A19B207e
B7B574d
A20B138g
B7B302d
B7B476r
B7B629g
A20C398g2
B7B490d
B7B298a
A20C461d2
A20C544d
A20C6k
A20B193w
B7A171
A19B116t
A20C200e
A19B205/2c
A20C473s
A18F117m
A20C374v
B7A157
A20C461c2
A20C307e
A20C473v
A20B226d3
A20C426e
A20C424d
A19B110l
A20C548b
A20C361v
A20C471/2p
A19B97n3
A19B224g
A19B272d
B7A213
A20C538s2
A19B251b
B7B912/2d
A19B213l
A19B286a
A20C307d
B7B322
A20C387y
B7B168
A19B626g2
A18B176d
A19B634s
A19B236g3
A20C338/2k3
A20C372c
B7B490c
B7B167a
B7B476y
B7B18a
A19B419w
A20B193h
A19B237k
A20C461c
A20C387k
B7B476t
B7B912d
B7B212
A19B453f
A20C61e
A20C533b
A20C363/5d
A19B496p4
A20B213h
A19B213m
A20C387l
B7B126
A20C413d
A20C429y
B7B490e
A19B220f
B7B625l
A20C374s2
A19B181p
B7B744d
B7B125
A19B491l
B7B490b
A20C475g
A20B165b
A20C313l
B7B231b
B7B397g
B7A243
A20C362c2
A20C398l
A19B273a
A19B93c
B7B476v
A20C437n
B7A53
A19B65z
A19B181r
A19B518t
A20C1p
A19B407r3
A20C376y3
A20C307g
B7B553a
A16F234h
A20B166a
B7B476s
A20C534c
A20C103/5k
A19B273c
A20C534b
A20B161b
B7B477a
A19B227t
B7B868m
B7B586c
A19B186l
B7B27/2
A19B403c
B7B476z
A20C23x
A19B116m
A20C420c3
B7B476x
B7A67
A20C387x
A20C420x
A20C387t
B7B569e2
B7B303b
A20C340t2
B7B624c4
A20C420w
B7A361a
A19B601
A19A9c2
A20C196f
A20C387v
A19B177b
A19B142k
B7B624a4
A20C538a3
A20C430l
A19B429k
A20C536p
B7B645b
A20C469e
A19B246f
B7B321
A19B237b
A20B108/2a
B7B585n3
A20B226l
A20B118b
A20C544/2c
A19B65y
A20B209/2a
B7B371g
A20B216a
A19B205/2d
A20C536s
B7B624x
B7B734g
A18B80c
A19B130d
B7A199
B7B476w
A20C469h
A20C356/2k
A20C448c
B7B629h
B7B843r
B7B624y3
A20C337x3
B7B149w7
B7B618s
A20C430k
A19B305d
A19B110m
A20C398x
A20C474f4
A19B450n
A19B117f
B7A196
A19B227s
A19B217b
A19B17b
A20C86n
A20B193a2
A20C363/8g
A19B594a
A19B70e
A20C364m
A20C78f
A20C420y2
A19B402e
A20C474w2
B7B476a2
A20C468b4
A19B71f2
A19B634x
B7B572r3
A18F63x2
A20C343d
A20B70c
A20C338e5
A20C467e7
B7B52
A19B431c2
A20C313/2v
A19B216b
A20C171r
A20C470f
A19B250
A20C376e4
A20D136h
A19B309h
B7B64b
A20C437a
A20C386g
A20A183/2
A19B65r
A20C433d
A20C260l A20B229x
A20C463f
A20B224r2
A19B634y
A19B398e
A20B220r2
A20C550z
B7A197
B7E178c
A19B81b
A20C374t2
A20D14b3
B7B913h
A19B47b
B7B476b2
A19B205n
B7B624k4
A19B32g
B8A191f
A19B226k
A19B501e
A19B85c
A20C173v
A19B284e
A19B331c
A20C448d
A19B146k
A19B236x2
A20C474g4
B7B149n7
A20C468d5
A20B225w2
A19B603c
A20C363/6w
B7B894b
A19B116v
A20C320k2
A20C328l
A19C78f2
A20C171n
A20B178/2e
A20C312r5
A20C337p3
A20C220f
A19B252/2h
A19B45f
A19B71h2
A20B232n2
A20C78g
A19B215a
A20C429v
B7B159b
A20B108/2b
B7B568s
B7B641b
A20C493e
A20C2r
A19B219e
B7B569z
A19B368d
A20B226c3
A19A15d A19B585d
B7B572s3
A20C414l
A20D240k
A19B199r
A20C540e
A19B107r
B7B646a
A20D239k
A20C544/2b
B7B525b
B7B468f
A19B189p
B7A216s2
A20C335r2
A19B206n
B7B85/2h
B7A363a
B7B572h4
B7B429d
A19B307a
A20C461e2
B7B829h
A19B308b
A20C86r
A20D238k
A19B78c
A20C467g8
A19B305cA19B305b
A20C6m
A19B467k
A20C350f
A20C340x2
A19B235f
A20C465n
A20D247k
A20C363e2
A19B197y
A20C342d
A19B364n
A16F225g
A20C463k
A19B116l
A20B193x
A20C372d
A19B308aA19B304d
B7E179b
A19B517f
A20C338d5
A20B120/2b
A20C461b2
B7B586k
A19B463g
B7B162a
A20C362w2
A20C540d
B7B572p3
A20C311l
A20C294l
A20B193z
A20C329r2
A19B156c
A20C423z
A19B197w
A19B205r
A20C350e
A20C366e
A19B199p
A20C337f2
A20C179x
A20C423d2
A19B448d
A20C405a
A19B634t
A20C179w
A19B18a
A19B73c3
A19B235h
A20C362x2
A20C363/6t
A19B431x
A20C361z2
A19B206m
A19B362t
B7B371e
A19B313r3
A20C334l2
A20C14b
A19B235e
B7B586g
A20C423w
A20C334g2
A19B188b2
A20C281d
A20C179a2
B7B835g
A20C461a2
A20C474h4
A20C419n
A19B457f
A20C436d
B7B163a
B7A254d
B7B26a
A19B73v2
B7B634c
A20C172s
A20C361s2
A20C528p
A19B124n
B7B586l
A20C398a2
A20C398s2
B7B606a
B7A251a
A19B181s
A19B210c
B7A236b
B7B586f
A19B382h
A20C363k2
A19B70c
A19B189l
A20C538f2
A20C339s
A20C453c
A19B189f
A19B353v
A20C550l
A20C422m2
A19B115s2
A20C337m3
B7E186b
A20C338/2l3
A19B328z
A19B189k
A20C467p6
B7B298b
B7B622k
A20C172t
A20B225p6
A20C535f
A19B235g
A20B240/2
A19B364r
A19B246/2d2
A20B208b
A20C340t
A20B230/2v
A19B496p
A20C127h
B7B67a
A20C336l
A19B187r
A19B68h
A20C338g4
B7A376c
A20C336p
A20C330d
A19B189e
B7E179d
B7A257a
A20C364l
A20B232g2
A20C19h
A19B188a2
B7E179e
A19B431b2
A20C336f
A20C422y2
A19B187t
A20B119b
A20C261n
A19B159b
A20C336r
A19B188h
A20C203h
B7A202
A19B225a
A19B235k
A19B181n
A19B312l
B7B586m
A20A114f
A19B70d
A18B306
A19B189n
A20C294m
A19B146s
A19B141l
A19B55d
A20C315/2r
A19B73x2
B7A233e
A20C311x
A19B407r4
A20C414f
A20C213s2
A19B78d
A19C79r2
A20C374r2
A20C374z
A19B633y
B7B164
A20C422g
A19B631g
B7A253d
A19B226h
B7B568f2
A20C385l
B7B889n
A20C467h7
A19C79h3
A20C376s3
B7B477c
A19B97l3
A20C338h2
A19B262t
A19B431f2
A20D255n2
A19B188e2
A20B232l2
A19B436d
A19B87k
A20C312h5
A20C535e
B7B300b
A19B199l
B7A224m
B7C222b
A19B408v
A19B319e
A20C550k
A20C422n2
A20C8e
A20C256a
A20C308v
B7B568/3r
A20C311m
A20C385k
A19B68m
A20C468a4
A19B407t
A20C339z
B7B585a3
A20C299h
A19B381f
B7B586e
A18F63n2
B7A210
A19B73r2
B7A293b
A19B496e4
A19B188d2
B7A376d
A19B382w
A20C379l
A20C357/2p
B7A3/2y
A19B407l3
A20C202m
A20C473k
A19B236d2
A20C206r
A20C538m2
A20D238h
A19B256a
A20C550m
B7B243h
A20C338x4
A20C540y
A19B115l2
A19B224k
A20C454l3
A19B381k
A19B335e
A19B518v
A20C473e
A19B73s2
A20C450n
A20C337l4
A20C320g2
A19B70b
A19B120s
A19B582g
A20C470k
A20B202/2
A20C470e
A19B73w2
A19B188e
A19B189g
A19B188y
A20C334w2
B7A216n3
A20C338z4
A19B407r2
A20C550h
B7A222b
A20B226a3
A20C230d
A20C337a4
B7C383b
A19B273g
A19B407l4
B7B550b
A19B188p
A20C422p2
A20C421/6f
A20C467y7
B7E203f
A19B76f
A19B188x
A19B518r
B7A323a
A20B226g3
B7B624e4
A19B47d
A20C374f2
A20C195/2h
A20C338/2s2
A20C540x
A19B577e
A19B165h
B7B586b
B7B265
A20C419m
A20C540w
A19C73f2
A19B283t
A19B313b4
A20C398r2
A20C335h2
A19C73f4
A20C161e
A20B191d
A20C467k8
A19B118w
B7B264
A19B376h
A19B408e
B7B624d4
B7A227b
A19B407f5
A20C366d
A20C311w
A20C464l2
A19B451h
A19B497l2
A20B229w
A20C292l
A18F49w
A20B153a
A20C312c5
A20C315n2
A19B188g
A19B111h
A16F234g2
A20C295y
A19B479b2
A20C335k2A20C465r
A19B452b
A19B178h
A19B118l
B7B568/3x
B7C279b
A19B626c2
A20C533d
B7B874c
A20C467h8
B7B68
B7B644s
A20C376p3
A20C171t
A20B226b3
A19B132d
B7E187a
B7B585s4
A20C338y4
A19B460g
A20C246n
A19B312k
A19B199n
A19B209b
A20C467f2A20C337n3
B7A230b
A20C338k4
A19B55k
A20C187x
A20C31a
A19B222
A20C426g
A20C309y
A20C426h
A19B314c
A20C538r2
A20C335p2
B7A259d
B7B165b
B7A201
A20C385m
A20B210/2
A19B114k
B7B572d4
A20A169m
B7B563c
A19B362v
A19B236w2
A20B232k2
A19B408k
A19B197x
A20C421/5e
A19B280c
A19B407b2
A19B313y3
B7B161
A20C167l
A20B165c
A20C309z
A20C261p
A19B370d
A19B626a2
A19B315k
A20C550a2
A20C448b
A20B220b3
A20C437h
A18F4b
B7B893b
A20C351v
A19B468g
B7B572e3
B7A195
A20C315/2p
A19C79l2
A20C538n2
A20C207c
A19B364v
A20C454n3A20C376a3
B7B552b
A19B71e2
B7B891
A20C398p2
A20C179y
A19B441l
A19B187m
A20C359m
A20C423a2
A19B479a2
A19B80b
A20C437m
A20C452z
A19B313v3
A20C179z
B7B160a
B7A285d
A19B246e
A20C422l2
A19C73n3
A19B407m2
A20C314p5
A20C359c2
A20C321y
A19C73d2
A19B407r
A20C361a3
A19B236c3
A19B631h
A20C436/3c
A20C362s2
B7B624w3
A19B583b
B7B572c3
A20C357d
A19B197v
A20C312l4
A20C340y2 A20C533e
A20C471/4m
B7B568a2
A20C374h2
A20C532f
B7B843s
A20C421/3a
A19B97m3
B7A232c
A19B313r
A20C398k2
A20C474k3
A20C474x3
A20C474l3
B7B889m
A20C382p
A19C73g2
B7B232
A20C308x
A20C468l5
A20B232h2
A19C79g3
A18F63r2
A19B103e
A20C327/2h
A19B157l
B7B879e
A19B103f
A20C420w2
B7A3l8
B7B711d
A20C208m
A20C470h
B7C352/2b
A19B79d
A20C467l8
A19B79e
A20C384r
A19B431e2
B7B153/7
A20C474a4
A19B313t3
A20B164a
A19B68kA19B68l
A20C335s
B7A262b
A20B225e6
A19B118x
A19B496r4
A19B407w2
A20C467p8
A20C287aA20C314k5
B7B489d
A19C78z
A20C420k3
A20C467/4h
A19B407t4
A20C274s
A19B313a4
A19B80a
A20C32/3f
A20C309x
A20A127/2
B7B69c
A19B288e
A20C338p5
A19B519d
A20C422w2
A19B101f
A19B393c
A19B188m
A20C335z
A20C362r2
A19B188z
A19B73z2
A20C314z5
A20C376x2
B7A219n
A19B101e
A20C349l
A19B408m
A20C376r3
A20C467f8
A20B192l
B7B153/4
A19B157mA19B342c
A19B381h
A20C384s
A19B76g
B7B64/2c
A20C310/2l
A19B497l
A20C420p2
A19B407g3
B7B660e
A19B496f4
A20C538v2
A19B164g
A19B313f2
A20C278l
B7B477b
A20C334s3
A19B407w4
A19B118y
A20C334k3
A19B632b2
A19B408c
A20C338g5
A19B407b3
B7B459b
B7B149m6
A20C340d2
A20C442n
A19B407g2
A19B473k
A20C442l
A19B371e
A19B302a
A20C328n
A20C467c8
A19B245x
B7B832e
A19B466/2c
A20C332c
A20C469f
A20C335d2
A20C363s
A20C273x
A19B408n
A19B245e2
A20C281k
B7A216f3
A20C397p
A20C468c5
A19B407k4
A19B235l
A20C339a2
A19B274l
A20C451h
A20C469k
A19B306a
A20C338f3
A19C78e2
A20B161/2a
A19B118r
A19B407c3
A20C376d3
A19B330n
A19B154k
A19B118n
B7B585l2
A19B313d4
A19B592a
A19B407d3
A20C312n5
A20C98n
A20C420t3
A18B185c
A19B119x
A19B129d
A20C422x2
A19B407g5
A19B246/2c2
A19B115w2
A19B394h
A19B407c4
A20C270f
A19B382k
A19B576c
A19B97p2
A20C532g
A19B497c2
A20B226h3
A20C312s5
A19B497z
A20C418r
A19B325/2x
A20C418s
A20C468w4
A20C371d
A20C361k2
A20C312e5
B7B828h
A19B407b5
A19B451g
B7B149t7
B7B794c
A19B71l2
B7A460k
A20C442m
B7A460h
A19B619
A19B158c
A20C467w6
A20C323p
A20B232c2
B7B572g3
A20C433f
B7B834d
A19B364t
A20C420b3
A20C34b
B7B559s
A19B408g
A20C384p
A20C338c5
A20B216/2v
A20C149p
A19B407y3
B7A216v2
A16F234f
B7B357c
A19B259/2v
A19C73e2
A20C532e
B7A158
A19B503d
A19B71z
B7B875e
A20C420e3
A20C334d3
A19B272k
A19B407n3
A19B274k
A20C315m2
A20C23w
A20C442k
A20C172v
A20C212h
A19B593a
B7A261e
A19B162c
A20C420p3
A18F114c
A20C467e8
B7B196
A20B220p2
B7B625p
A20C454g4
A19B408f
A20C313k
A19B291f
B7A3y8
A19B273h
A19A9y
A20C320l2
A20B220m2
A19B485d
A20C291g
A19B73y2
B7B758bB7B754l
A19B623a
A19B498h
A19B546c
A20C142c
A20C312f5
A19B363g
A19B407f2
B7B564d
A19B71m2
A20C97k
A19B407m3
B7B371f
A20C454t3
A20C454w3
A20C314h5
A20C321t
A19B274h
A19B126e
B7B375c
A19B337g
A20C471/4l
A19B331d
A19B313e4
A20C326e
A20C468z4
A20C474h2
A20C312x4
A20C334b3
B7B849c
A19B97k3
A20C314f5
A20B225r5
A19B307d
A19B479d2
A19B407p3
A20C113e
A20C314s5
A19B382z
A19B245a2
B7B524
A19B274m
B7A279f
A19B210/2c
A19B330p
A19B346k
A20C474y3
B7B846d
A20C467x7
A19B356c
A19B245b2
A20C361w2
B7B297c
A20C89b
A20C454f3
A20C72f
A19B497b2
A20C363h2
B7A237k
A20C464n2
B7A290h
B7A281
A19B431d2
A19B497y
A19B350c
A20C376g4
A20C361r2
B7B559n
A20C272r
A20C467n8A20C334t3
A20C357/2m
A19B71a2
A19B141g
A19B496d4
A19B236e3
A20C528n
A20C495w
A19B494a
A19B514b
A19C78x
A20C468p3
A20C363/2m
A19B340f
A19B496k4
A20C313/2t
A20C312p5
A19B108e
A19B495a
A20C422b3
A19B506f
A19B384b
A19B610d
A20C309s
A19B82v
A19B353t
A19B426/2b
A20C467x4
A20C320/2k
A19B313c2
A20C468e5
A19B407z4A19B143f
B7A3/58d
A20C334e3
A20C203k
B7B853d
B7B569f2
A20C444c
A20C365f
B7B712e
A20C442s
B7A225d
A20B220t2
A20C361p2
A19B71c2
A20C340k2
B7B872a
B7A241c
A19B622a
A20C213t2
A19B328v
A20C45f
A20C468k3
A20B152a
A20C340m2
A19B313f3
A20B226p2
A19B313f4
A20C338n5
A20C471l
A20C376t3
B7B85/2f
A20C528m
A20C468h5
A20C467l6
A19B487g
A20B220l2
A20C376a4
A20C47g
A20C471/2e
A20C467k7
B7B66d
A20C374p2
B7B236b
A20C467b8
B7B782t
A20C363/6v
A20C313/2s
B7A219l
A20C151k
B7B653l
B7A292c
A20C360r
B7B349h
A20C468y4
A20C467k6
A19B307c
A19B497e2
B7B572v3
A20C468b3
A18F18d
B7B568t
A20C234d
A20C422l
B7B854g
A19B173g
A19B235m
A19B509l
A20C357/2n
A20C334c2
A19B113g
A19B407a5
B7B854h
B7B585f4
A20C16h
A20C420n3
A19B362w
A20C264g
A20C329s2
B7B585n2
A20C339l
A19B407a4
A20C104k
A20C464m2
A19B407z3
A20C422n
A20C467y6
A16F233e
A20C310/2n
A19B496h4
A20C285n
A19B373k
A20C337h4
A19B82r
A20C376z3
A19B479c2
A20C272p
B7B770b
A20C467n7A20C361l2
A20C193k
A20C454h2
A19B135l
A20C310/2p
A20C467/2p2
A20C335b2
B7A217g
A20C314a6
A19B82t
B7A216p3
A20B232m2A20C159k
B7B866c
B7B572h2
A20C429a2
A19B206/2c
B7B585e2
A20C335m
A20C474e3
A19B82p
A19B119h
A20C334g3
A20C206n
A20C538t2
A20C467b7
A19B184n
A20C467a7
A20C360s
A20C328m
A19B73n2
A20C421/5h
A20C58c
A19B425f
A20C363d2
B7B176b
B7B752e
A19B71d2
A20C446d
A20C213n2
B7B754k
B7B699c
A20C469d
A19C78n
A19B279p
A20B225k5
B7A314g
A20C351s
A20C288e
A20C385n
A16F234z
A19B74r
A20C421f
A20D9y
B7B468/2b
A19B109e
A19B284d
B7B811e
A20C361v2
A20D245f
A20C194/2h
A20D238f
A19B82s
A20C419g
A19B431v
B7B299d
B7B568l2
A18F31d
A19B74l
A16F234h2
A19B254/2f
A19B469lA19B427f
A19B399n
A20C422z2
A20C467/2s2
B7A3/2t
A20C363/2p
A20C42c
A20C345b
A20C358/5c
B7B585w4
A19B74f
A19B496b4
A19B382p
B7E186c
A19B496h2
A20C370g
A20D247e
A20C338h5
A20D239h
A20C334f3
B7B572z2
A20D247h
A19B408h
A19B76d
B7B716d
A20C385e
A19B87m
A19C82e4
A20D245k
A20C180a
B7B66e
A19B407c2
A20C338x5
A20D240h
A19B325/2v
A20B220d2
B7B572v2
A19B115x
A20C314y5
A20D246hA20D246e
A20C418n
A20C422c2
A20D239e
A20C338z2
A20B109b
A20C1h
A19B82n
A20B225d6
A19C78a2
A19B201b
A20D240e
A20C59p
A20C467z6
A20C96h
A19B407s
B7A283a
A20C55m
B7B761e
A20C437p
A19B187h
B7B745a
A20C421/6g
A20C464y
A20C538k3
A19B334f
B7B174a
A20C467s7
B7B585v3
A20C257n
A20C540v
A19B407s4
A19B375e
B7A93c
A20C59n
A20C418t
A20B230/2s
A19C84/2x
A19B153/2f
A19B236g2
B7B889r
A20C98g
A19B483lA19B463h
A20C418v
A20C311f
A19C73e4
A20B220c3
A20C328k
A19B394k
A19B480e
A20C23z
A19B184t5
B7B585b2
A20C315t2
A19B115z
A19B496c4
A20C455f
A19B74k
A20C338r5
A20B220/2d
A20B221f
A19B75e
A20C376v3
A20C470d
A19B97v2
A19B115b2
B7B721b
A20C318r
A19B287/2c
A20C376w3
B7B568c2
A19B157f
B7B829g
A20C467m8
A20C454e4
A20C132f
A19B310d
A19B219f
A20C233b
A20C314n5
B7B568/3w
A19B236e2
A19B236b3
A20D255k2
A19B75k
A20C165d
A20B225y5A20C103/5h
B7B718b
A19B74gA19B74h
A20C262d
A19B396a
A20C540t
A20C339n
A20C281n
A20C363b2
B7B149y7
A20C351t
A20C540r
A19B320p
A20C312k5
A20C334t
A20C421/4p
A19B74c
A19B74n
A20C338s5
A19B75b
A20C288d
A19C78/2d
A19B407k3
A20C314d5
A19B75c
A20C236b
A20C454z3
A20C198f
A20C339c2
A19B74eA19B74d
A19B75f
B7A66a
A20C363c2
A19B208b
A20C360p
A19B135m
A20C417h
A19B382a2
A20C337d4
B7A3d9
A20C467/2r2
A19B324h
A20C103p
A19B199m
A19B74p
A20C472/2y
A19B199k
A20C491b2
A19B347d
B7B149s6
A20C107h
A20C151m
A19B470h
A20C471k
A18F63w2
A19B479e2
A19B184p
A19B140e
A20C312d5
B7B572p2
A20C49b
A19B75g
A20C467d6
B7B656c
B7B844b
A20C334n3
A19B184k
A19C78b2
A19B75h
A19B407m
A19B341a
A19B315h
A19B184w5
B7B197
A19B157g
A19B287d
A19B509k
A19B75d
A19B490m
A20C215h
A19B505d
A20C320/2h
A20B225p5
A20C356b
B7B690b
A20D247f
A20C338k5
A20B225r6
A19B184p6
A20C98k
A20C338w5
A20C86s
A20C541g
A20D9x
A20D239f
A20C314r5
A19B116p
A20C429x
B7B585r
A20B225n6
A20D240f
B7A279e
A19B378e
B7B732c
A19C84/2f2
A19B397a
A20B214
A18F41c
A20C467w5
A19B395b
A20C374n2
A20C467/2d
A19C79s2
A20C182e
A19B74m
A19B345l
A20D246f
A19B205l
A19B97y2
B7B813b
A20C15e
A20C382k
A20C141d
A20C454f4
B7B572a4
A20B229s
B7B737s
A20C472/2x
A20B225n5
A20C311k
A19B606a
A19B230k7
A20C540s
A19B328p
B7B568/3k
A18F28g
B7B624g4
A19B517g
A20C467h5
B7B572d3
B7B913f
B7B640d
A20B232p2
A20C210c
A19B313d3
A19B73a3
A19B322g
B7A216l2
A20C347d
A20B220w2
A20C86t
A19B579h
A20C278m
A19B504l
B7B624s2
A20C315w2
A19B363f
A20C276b
B7B803d
A20C467/2m2
B7B585f2
B7C370m
B7B861k
A20C269p
A20C421/4r
A19C84/2e2
A19B345k
A19B245c2
A20D247g
A19B118s
A19B113f
B7B568/3l
A20D238g
A20D246g
A20D239g
A19B184m
A19B230h7
A20C211d
A19C79f3
A20D245h
A20C315v2
A20B225f6
B7B709l
A19B146m
A20D240g
A19B298w
A19B388e
A19B497f
A20C192e
A20D245g
A20C308t
A19B497n
A20B225c6
A19B324k
A20C141l
A19B327c
B7A275
A20A5b2
A20C308a2
A19B236l2
A19B104d
A19B230h9
B7B819a
A19B272m
A20C229h
B7B568/3t
A19C73l2
B7B883d
A20C109c
A19B326d
B7B747b
A19B572h
A20B225t4
B7A217h
A20C538z2
A19B320n
A20D179c
A19B409n
B7B551d
A20C312g5
A19B133l
A19C79z2
A19B133k
A19B375c
B7B644r
A19C84/2c2
A19B328s
A20D255r2
B7A216l3
B7B766c
B7B585c4
B7B559h
A19B147b
A19B325m
A20C308w
B7B859r
A20C337c4
B7B677f
A19B510a
A20C435d
A20C156l
A20C346d
A20C382r
A20C176m
A20C278d A20C272s
B7B568/3v
B7B666k
B7B782r
A19B454d
A19B119v
A20C421/2n
A20B220/5d
A19B496z3
A20C329n2
A18F43f
A19B489t
A19C84/2v
A20C326d
A19B337/2a
A19B487f
B7B585k4
A19B451l
A19B173f
A19B573a
A19B471m
A19C73b2
A20C376a2
A19B47f
A20B228f
A19B565/2
A20B214/2l
A19B184s5
A20B218/2d
A20C314x5
B7B662bB7B660d
B7B568/3p
A20C339y
A20C421/7g
A19B184r3
A19B325l
B7B723d
A20C464h2
B7B667k
A19B489n
A19B110f
A20C468k5
A20C33c
A19B323f
A19B345/2h
B7B569l2
A20C315/2n
A20C108e
A20C467c6
A20C269m
A19C84/2d2
A20B218/2b
A19B184x5
B7B624n4
A19B97w2
A20C450p
A19B293e
A20C442p
A20C62d
A19C79x2
A20C278k
A19B184l3
A20C338t5
A18F63e2
A20B225h6
B7E203c
A20C171c
A20C117s
A20C314l5
A20C136c
A19B496g4
A19B150c
A18B76c
A19B230k4
A20C308b2
A19B383n
A19B632z
A20D185/2
A19B137w
A20C334p3
A20C169r
A20C338l5
A20C315h2
A20C421/4s A20C550t
B7B237a
A19C84/2y
B7B867c
A19C84/2z
A19B407d2
A20C118h
A18F24a
B7B702c
A20C495v
B7B749a
B7B863c
A20C36d
A19C84/2w
A19B73d3
A20C329m2
A20C467b5
A19B335/3k
A19B230g9
A20B225x5
A20C312l5
A19B339f
A19B245y
A19B256/2h
B7B585r4
A19B207g
A20C312m5
A19B330/2e
B7B25
A20C291k
A19B184r5
A20C138f
B7B585y2
A19B518f
B7B795c
B7B871b
A20C315/2l
A20C472/3a
A20C386h
A19B498g
B7E179a
A20C315/2h
A19B322h
A20C442t
A20C285k
A19B184v5
A19B184b4
B7B679g
B7B762e
A19B137t
A20C110e
B7B572e4
A20C376f4
A19B115v2
A20B216/2l
A20C43l
A19C79y2
A20C454h4
B7B585z2
A20C355e
A19C79w2
A20C213m2
A20C467/3r
A20C167m
A20C131f
A20C468t4
A20C436e
A19B184f4
A19B154m
A20B226b2
A20C208l
A19B451m
A19A45c
A20C103n
A20C467w7
B7B559t
A20B213/3g
A19B184h
A19B497h2
A19B184g
A20C312n4
A19B152d
A19B298r
A19B390/2c
A19B511d
A20C176e
A20B220k2
A20C362f2
A20C374p
A19B489r
A20C318m
A19B262r
A20C338a5
A20C452y
A20B226f3
A20C96l
A20C229k
A19C78f
A19B141k
B7B781h2
A19B245z
B7A219p
A20C493/2lA20C471/2m
A20C338p4
A20C171w
A19B632a2
A19B353s
A19B496e2
A19B512/2e
A20D9a2
B7B806d
A20C454p3
A20B213/2
A20C421/7h
A20C301f
A20C110f
A20C46l
B7B173
B7B701b
B7A240c
B7B457b
A20C334r2
B7A3/58a
A19B496n4
A19B184s3
B7B738g
A19B269e
A19B323h
A19B496v3
B7B771c
A20B192k
A20B216/2n
A20C467p7
A20C421/2k
A19C84/2a2
B7B732/2e
A19B236a3
A19B184a6
A20C146d
B7B696n
A19B407e2
B7B624r2B7B801b
B7B746a
A19B246/2x
A20C187v
A20C454k3
A20C421/6e
A18B186f
A19B245w
A19B257/2e
A19B184a4
A20B226y2
A19B489l
A20B226e3
A20C36c
A19B496p2
A20C222a
A19B230l9
A20B225b4
B7B466f
A20C122c
A19B512lA19B512k
A20C324k
A20D225h
A20C454r3
A18F10b
A20C81d
A19B390f
B7A101b
B7B738k
A19B496w3
A20B225v5
A20C338v5
A19B230f7
A19B313w2
B7C374c
B7A136
B7B559r
A20C538f3
A19B298t
B7A59
A20C363/2r
A19B230d7
A20C338d4
B7B48d
B7A216g3
A20B214/2m
A20C213r2
A20C358/2c
A20C47f A20C96k
A19B116r
A19B336e
B7B858g
A19B151c
A19B230k9
A20B218/2c
A19B407h3
A20B221v
A19B383s
B7B661c
A19B184y5
A19B65s
A19B321/2l2
A20B225k6
A19B469s
A19B391g
A20C260k
A19B387c
B7A3z8
B7B673e
A19A45f
A19B496a4
B7B762f
A18F63y
B7B429e
B7B661e
A18B164d
A19B136e
A19B184f
A19B184p5
A19B145l
A20C472g
A19B496z2
A19B351h
A19B220e
A20C474e4
A20C135b
A20C344c
B7B818h
A19B115m2
A19B219d
B7B812e
A20B220y2
A19B607f
B7B787l
A19B97b3
A19B230g7
A19B325k
A20C315s2
A20C467/2h2
A20C117n
A19B159c
B7B761f
A19B301g
A20C118g
A19B301f
A20C309t
A19B184e4
A20B226t2
A19B246/2y
A20D255f2
A20C339e2
A20C452t
B7B798b
A20C249n
A19B399m
A19B300c
A20C303c
B7B585h4
A19B75a
B7B720
A19B497k2
A19B624d
B7B684c
B7B593a
A20B223e
A20C314h3
A20C274p
A20C195/2g
A19B161e A19B330/2f
A19B438e
A20C335n2
A19B258/2e
A19B236f3
B7A288h
B7A225c
A19B141h
A20C141p
B7B912/2c
A20C362c3
B7B742d
A20C7h
A19B354w
A20B226g2
A19B579k
A20C158f
A19B131f
A20C273v
A20C180b
A19B255/2e
A19B184c4
A19B146p
A19B496y3
B7B727f
A20C123c
A19B424m
A20C295b2
B7B399e
A19B452c
B7B678m
A20C284k A20C316e
A20C361/5b
A20C338/2f3
A19B184m3
A20C187w
B7B880c
A20C295a2
A20C467t6
A19B389c
A19B339/2n
A19B351k
A19B496g2
B7B477d
A20C452w
A19B569e
A20B226s2
A20C538h3
B7B546c
A20C363/2n
A19B184p3
A20C156m
B7B685d
A20C215g
A20C23y
B7B682d
A19B184n3
A19B268e
B7B672p
A19B483k
A18A61p
A20C145f
A20C337v3
A20C361m
A20C335l2
A19B184r
A18F27b
A20C266k
A20C338g3
A19B230y2
A19B158d
B7B727h
A19B354x
A19B340k
B7B841e
A19B393/2b
A20C398y
A20C361d2
A20C363/10c
A20C224hA20D14y2
A19B97z2
A20C177h
A20B222g
A20C452v
A20C162/2b
A19B473l
B7B688b
A19B625b
A20C454e3
A20C320d2
A19B295e
A19B546b
A19B230f3
A20C467m7
A19B335/2w
A19B184d4
A19B509/2b
A19B298s
A19B230w4
A20C315e2
A19B255/2d
B7B889s
A19B118v
B7B615l
A18F29e
A19B114l
A19B344g
A20D255e2
B7A216t2
A19B184g4
A19B246/2w
A19B388d
A20C266h
A20C274h
A20C203/2g
A20C359z
A19B332/2s
B7B692f
A18A380c
A19B102f
A19B184z5
A19B397/2f
A19B120l
A20C461k
A19B246/2s
A19B297f
A19B97h3
B7A216d3
A19B296/2d
A20C471/2f
A19B259/2n
A19B335/2t
A19B572e
A19B100c
A19B332/2n
A19B301e
A20C9e
A20C337b4
A20C362n2
B7B724b
A19B230e3
A20B143b
B7B675n
A19B471k
B7B85/2c
A19B184d2
A20C10b
A20C273s
B7B756b
A20C197c
A20B210c
A19B596a
A20C55g
A16F234e
A20C472/2w
A19C78g
B7A217/2c
A19B383l
A20C468f5
A20C335/2d
A20B221w
B7B787k
A19B184k3
A20C472/2z
A20B222h
A19A45r
A20B225f5
A18F63l2
B7B149v5
A19B184r2 A19B253/2k
B7B669c
A19B339/2m
B7B585t
B7B742f
A20B225/2e
A19B73b3
B7B775c
A18F63h2
A19B160b
A18F19f
B7B743f
A18A61f
B7B719
A19B437z
A19B184b5
A19B482d
B7B781f2
A19B97g3
A18F22c
A19B256/2d
A19B184g5A19B184f5
A19B184k2
A20D194/2e
A19B390k
A20C472a
A19B268l
A20C474f3
A19B154l
A20C538g2
B7B299e
B7B585b4
A20B220h2
B7B585w2B7B706m
A20A49b
B7B807d
A19B398/2t
B7B706l
B7B468g
A19B184b7A19B184l2
A20C226e
A19B253/2h
B7B743d
A19B184c5
A18F26a
A19B313d2
A20C427c
B7A217/2b
B7B682c
B7B674c
A18F50c
A20C359y
B7B653n
A19B469r
B7B585p4
A20C246rA20C224f
A19B184p2
A20C496k
A19B463f
A19B576d
A19B343c
A20C38k
A19B184c2
A20C199b
A18F23b
A19B319/2kA19B259/2p
A20B229t
B7B296a
A19B607dA19B573/2
A19B357a
B7B777p
B7B821b
A20C420r3
A19B184w
A19B578g
B7B585v4
A19B184l5
A20C56k
B7A3g5
A19B607cA19B505e
A20C197d
B7A52
A20C398m
A19B259/2w
A19B184h4
A20C335l
A20A114/2
A19B184h5A19B184a5
B7B859s
A20C398g
A19B603d
B7B655l
A20D14s2
B7A117
A19B437a2
A20B193b2
A19C79a3
A20C89c
A18F35
A19B184d5
A20C471/4v
A19B352k
A19B184t
A19B143g
A20C338f4
A19B193
B7B924b
B7B585m4
A19B184n2
A20C474z3
A19B184v3
A19B184y3
B7B821c
A20C254b
A20C274n
B7B654k
A20C337b3
B7B696m
A19B230d3
A19B184x3
A19B332/2t
A19B184h3
B7B741g
A20C281p
A20C338p3 A20C471/2n
A19B73z
B7B808c
A19B184w3
A20C363t
B7B691g
A20C471p
A18F63g2
A19B431w
A19B184n5
A19B101r
A18F11b
A20C336g
A19B230f9
A20C380e
A19B236b2
A19B336/3
A19B184e
A19B632w
A19B437s
B7B561m
B7B654g
B7B675m
B7B701f
B7B644t
A19B262v
A20C257k
A20C340e2A20C376/6b
A20C422a3
A20C338r3
B7B707b
B7B706k
B7B826e
A19B184y2
B7B782s
A20C446e
A20C252c
A19B180h
A19B437t
A18F42c
A20C362b3
B7B464/2a
A20C348c
A20C467/4g
A18F51a
A19B184b3
A20B226m
A19B437r
A20C374y
A19B313g2
A19A45n
B7B855l
A20A106c
A20D255s
A20C468p4
A20C472/2t
B7B691f
A19B184x2
B7B668e
A20B220s2
A20C335c2
A20C309v
A20C422m
A20C337g2
A20C550w
A20C429p
A20C340z2
A19B471g
A19B184v2
A19B184r4
A20C334x2
A19B184f3
B7B882c
B7B655k
A20D255y
A20C422f
A18F52b
B7B429n
A19B161c
A19B73g2
A19B184y4
B7B809c
A20D130/2
A20C144n
B7B20
B7B919c
A19B184l4
A19B489s
A20C149r
B7B547f
A20A7y
A19B115a2
A18F63/2
A20C301eA20C9d
A19B277/2b
A20C381l
A20C328h
A20C87a
A20D14v2A20C422k2
B7B645c
A18F33b
A19C79v
A19B376l
A19B184e3
A20C314t5
A20C398d2
B7B85/2g
B7B695a
A20B216/2m
B7A267b
B7A217/2
A19B259e
A19B321l
A20C57e
A20C422g2
A19B374c
A19A45p
A19B127/2d
A20C386k
B7B85/2b
B7B694f
B7A219t
A19B441m
B7B840k
A20C195b
A20C335tA20C335e2
B7A294e
A20C361/2f
B7A229b
A19B374d
A20C474r2
B7A471a3
A20C340l2
A20C374m2
B7B568h2
B7B825f
A20C467/2l2
A20C340n2
B7B780e
A20A1v2
A20C461x
A20A1t2
A20C472c
B7B843l
A20C206p
A19A45kA19B146l
A20A1m2
A19A45d
B7B823d
A18F48c
A19B201k
B7B696g
A20C249m
A18F7k
A20C363/9d
A20D184b
A20A175d
A16F231c
A20C538e3
A19B578h
B7B575/2f
A19B285d
A19B279t
B7B624z3
B7B843nB7B843e
A20C338l4
A20C144m
B7B624p4
B7B843h
A19B621a
A20C474d3
B7B525c
B7B843g
A20C467x2
B7B883b
A20C474d4
A20C376y2
A20C274r
A20C433b
A19B633s
A18F114d
A19B396/2e
A20D255r
A18F166a
B7B921c
A20C468c3
B7B843k
A19A45k2
A18F112g
A20B220g2
A20C361p
A18F63z2
A20D245e
A20C361m2
A20B133/4a
A16F234b2
A19A45s
A18A85/2b
A18F164b
A20D255f
A19B303bA20D255w
A18F180c
A19B497k
A20D255h
A20A1n2
B7A205d
A20B225s6
A18F63t2
A18F163/2r
A19B283r
A19B115r2
A18F63v2
A19B184g7
A19A108d
A20C436c
A18F36g
A20C248s
A20C273c
B7C265l
B7B85/3
B7B568e2
A19C73m2
A19B244b
A18F180d
A20D255l
A19B480d
B7B779/2b
A18B61f
A20D255p
A19B184f6
A19B186n
A20C406c
A19C82m2
A19B518s
A18A61/2
B7A200
A20D255mA20D255n
B7A3b5
A20D255v
A19B409m
A20B237v2
A20C471n
A18A85/2g
A20C383l
A20D255g
A20D14w2
A19B634v
A20B82b
B7B575/2k
B7B574e
B7B573k
B7B572f4
B7A3p7
Departement Ruimtelijke Ordening,Woonbeleid en Onroerend Erfgoed
Plancode - 2.12_00305_00001Definitieve Vasstelling
GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLANHoogspanningslijn Lilo - ZandvlietBijlage I Verordenend Grafisch Plan
schaal 1/7.500
Achtergrond : percelenkaart, toestand 01.01.2006 - basiskaart (het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen)
0 130 26065 MRuimtelijke Planning
Essen
AlbertdokKallo
Kalmthout
DoelKapellen
BazelBelseleSint-Niklaas
Brasschaat
Temse
Melsele
Wilrijk
Beveren
Schoten
Kieldrecht Schelde
Zandvliet-Kern
DeurneVrasene
Kruibeke
Stabroek
VerrebroekZwijndrecht
Ekeren
Hoboken
Meerdonk
HoveBoechout
Kemzeke
MortselEdegem
HaasdonkStekene
Merksem
Sint-PauwelsLinkeroever
MariaburgHoevenen
Burcht Berchem
Oude HavenDe Klinge
Waasmunster
Wuustwezel