Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn...

27
1 Lessuggesties MB en BB

Transcript of Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn...

Page 1: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

1

Lessuggesties MB en BB

Page 2: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

2

Inleiding

Planten laten soms op de meest ingenieuze manieren hun zaden

“op reis gaan”.

Voor leerlingen is dit dus ook een dankbaar onderwerp voor een of meer

boeiende lessen, vooral als u de kinderen zelfontdekkend bezig kan laten zijn

met zaden en vruchten.

Veel zaden lenen zich uitstekend voor kleine experimentjes. U moet dan wel

de beschikking hebben over een flinke hoeveelheid zaden en vruchten, die u

samen met de kinderen buiten kunt verzamelen.

In de herfst gebeurt erg veel. Dieren en planten bereiden zich voor op de

winter. Bomen en struiken laten hun bladeren vallen, eenjarige planten

sterven en vaste planten laten hun bovengrondse delen afsterven.

Bomen en planten gaan een overdaad aan zaden en vruchten vormen.

Het zaad geeft veel planten een mogelijkheid tot overwinteren, want

zaden bevatten zeer weinig water en een hoog gehalte aan

voedingsstoffen. De stofwisseling staat praktisch stil en de kans op bevriezing is

tot een minimum beperkt. Een zaadje is dus een prima

overwinteringmiddel.

Page 3: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

3

Zaden en vruchten

We moeten goed onderscheid maken tussen zaden en vruchten. Zaden

zitten verpakt in vruchten. Soms is dat heel duidelijk, zoals bij appels of

pruimen, maar bijvoorbeeld bij granen is dat al veel minder duidelijk.

Vruchten zijn eigenlijk uitgegroeide vruchtbeginsels.

Om dit goed te begrijpen moeten we eerst iets uitleggen over bloemen en

bestuiving.

Veel bloemen hebben naast een aantal mooi gekleurde kroonblaadjes en

onopvallende kelkblaadjes ook een aantal meeldraden en één of meer

stampers. De meeldraden bevatten stuifmeel, het mannelijk deel van de

bloem, en de stamper is het vrouwelijke deel.

Onderaan de stamper zit vaak als een verdikking het vruchtbeginsel. Als nu

door de wind of een insect stuifmeelkorrels van een andere bloem op die

stamper komt, groeit er een buisje door de stamper naar beneden naar het

vruchtbeginsel. In dit vruchtbeginsel kunnen dan de zaadknoppen en de

stuifmeelkorrels versmelten. Dit heet bevruchting. Daarna groeit het

vruchtbeginsel uit tot een vrucht en de zaadknoppen rijpen tot zaden.

Er zijn planten, waarvan de vruchten maar één zaadje bevatten en planten

met meerzadige vruchten, soms wel honderden zaden in een vrucht. De

reuzenpompoen is een voorbeeld van een vrucht met veel zaden. Soms

zitten de zaden in vlezige vruchten, soms is de vruchtwand droog, hard en

vliezig. Enkele voorbeelden van vlezige vruchten zijn:

- Appels, peren, sinaasappelen. Dit zijn meerzadige pitvruchten.

- Kersen, pruimen, perziken. Dit zijn eenzadige vruchten, ook wel steenvruchten

genoemd.

- Aalbes, lijsterbes, druif, tomaat. Dit zijn besvruchten, de zaden liggen verspreid in

het vruchtvlees.

Enkele voorbeelden van droge vruchten zijn:

- Eikels, kastanjes, zonnebloempit, esdoorn. Deze dopvruchten bevatten maar één

zaad.

- Pinda, bruine en witte bonen, doperwten. Dit zijn peulvruchten en ze bevatten

meer zaden.

Graankorrels. Hier is de zaadhuid vergroeid met de vruchtwand. In de

graanvrucht zit ook maar één zaadje.

Page 4: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

4

Zaden nader bekeken

Zaden zelf zijn in het algemeen bescheiden van formaat. Een uitzondering

hierop vormt de kokosnoot. Zaden zijn meestal donker van kleur, maar ze

kunnen evengoed wit, geel, fel rood of nog andere kleuren hebben.

Het is echter de grillige vormenrijkdom, die nog meer boeit dan de bloemen

waaruit ze zijn voortgekomen: zaaddozen, bloeistengels, met en zonder

uitsteeksels, glad, behaard, kleverig of met schubben.

De inhoud van het zaadje bestaat

uit het toekomstig plantje, de kiem,

en het reservevoedsel, kiemwit.

Soms zitten er ook nog remstoffen,

blastocoline genoemd, in de zaden.

Deze voorkomen dat het zaad

direct bij rijpheid (eventueel al in de

vrucht) ontkiemt. Dit is bijvoorbeeld

het geval met tomaten. Als je deze

zaden wilt laten kiemen, dan moet

je ze eerst goed van het vruchtvlees

ontdoen.

Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren

noodzakelijk:

- Een bepaalde temperatuur.

In dit verband kent elke plantensoort weer een ander minimum en

maximum, waarbij kieming kan plaatsvinden.

- Water.

Dit is een van de belangrijkste factoren voor het op gang brengen van het

kiemingsproces. Voorwaarde is wel dat het water door de zaadhuid heen

het zaad kan binnendringen. De zaadhuid moet dus eerst door

bijvoorbeeld vertering lek worden. Water maakt ook het kiemwit oplosbaar,

en als zodanig zorgt het voor het vervoer hiervan naar het plantje.

- Zuurstof.

Het gebrek aan zuurstof kan soms de reden zijn dat zaad niet tot

ontkieming komt (te diep zaaien in natte grond).

- Licht.

Normaal speelt licht op het kiemingsproces geen doorslaggevende rol,

maar voor sommige zaden is het noodzakelijk. Bijvoorbeeld voor de berk

en tuinmelde, dat zijn echte “lichtkiemers”. In zaden zitten ook vaak

oliehoudende stoffen, die het mogelijk maken dat zaden lange tijd inactief

in de bodem kunnen overleven. Zo vond men in Egyptische piramiden

eeuwenoude zaden, die nog kiemkracht hadden.

Page 5: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

5

Zaadverspreiding

Zaden dienen als voortplantingsmiddel en als overwinteringorgaan. En omdat

er nogal wat zaden niet tot ontkieming komen of verloren gaan, produceren

de planten veel zaden. Door nu ervoor te zorgen dat deze zaden verspreid

worden, kan de plant zijn verspreidingsgebied uitbreiden. Immers in de natuur

is de regel, dat iedere soort streeft naar een maximale uitbreiding van het

aantal. Dit maximale aantal wordt bepaald door gunstige en ongunstige

factoren. Zaden kunnen niet overal kiemen, daarom worden er veel

geproduceerd. Er is een bekende wet, die zegt: “Alles is overal, maar het

milieu selecteert.”

Alleen al voor de voortplanting is het echter ook noodzakelijk dat de plant zijn

zaden wegstuurt. In het algemeen mogen we zeggen, dat het voor het

zaadje (en het kiemplantje) niet bepaald voordelig is om onder de

moederplant terecht te komen. Daar wordt immers veel licht, water en

voedsel door de moederplant gebruikt. De jonge kiemplantjes zouden

verstikken. Naast deze concurrentie is er nog een reden: de extra

kwetsbaarheid. Als er iets gebeurt, waardoor alle planten op die plek

doodgaan, dan blijft er geen enkel exemplaar over, niet alleen de

moederplant maar ook alle nakomelingen zijn dan verdwenen.

Page 6: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

6

Verspreiding door de wind

De wind kan zeer goed helpen bij de verspreiding, maar dan moet het

zaadje erg klein en licht zijn of voorzien zijn van een of ander zweeftoestel.

Enkele voorbeelden van planten met stofkleine zaden zijn: het stofzaad

(dit weegt 0,0000003 gram!), roodbladig wintergroen en orchideeën (hiervan

gaan er ook wel miljoenen zaadjes in één gram).

Wat zwaarder, maar toch nog stoffijn zijn papaver, vingerhoedskruid en

toorts. Deze zaadjes zitten in zaaddoosjes. Deze doosjes zitten op

veerkrachtige stelen. Als nu deze stelen door een windvlaag worden

gebogen en even later terugveert, worden de zaden uit de doos geslingerd.

Sommige zaden hebben een prachtige bolvorm, zoals die van de kruisdistel.

Hierdoor kunnen ze bij weinig wind al wegrollen, totdat een of ander obstakel

hun weg blokkeert.

Sommige zaden zijn voorzien van zaad- of vruchtpluis. Een bekend voorbeeld

is de paardenbloem. Als de bloem uitgebloeid is vormt hij een mooie bol van

pluisjes. Als je goed kijkt zie je dat aan elk zaadje een parachuutje vastzit en

dit parachuutje kan zich ook verankeren, het zaadje is namelijk bezet met

weerhaakjes. Zo’n zaadje kan tientallen kilometers weggewaaid worden en

overal terecht komen. Paardenbloemen kunnen ontkiemen op muren, op de

daken van flatgebouwen, in geknotte bomen.

Niet alleen de wind zorgt voor de verspreiding, maar ook de warme lucht, de

thermiek, helpt daarbij. Zodra een pluisje in een opstijgende warme

luchtstroom komt vliegt het omhoog. Enkele andere planten met

parachuutjes zijn: wilgenroosjes, distels, wilgen en populieren.

Planten die zaden met vruchtpluis produceren blijken bij nadere bestudering

vaak enorme hoeveelheden zaad te maken. Er gaan waarschijnlijk op deze

manier veel zaden verloren. Om even een indruk te geven: een populier kan

soms wel 28.000.000 zaden produceren!

Zwaardere zaden moeten zich door andere zweeftoestellen laten vervoeren,

zoals esdoorn, iep, berk, es, den, spar en lariks en nog veel meer. Deze zaden

of vruchten zijn voorzien van een min of meer stevig vlies, een vleugel.

Net als bij de zaden met pluis, zien we ook hier dat de zaden pas van de

boom loslaten als het droog weer is. Dennenkegels bijvoorbeeld gaan bij

droog weer open en bij nat weer sluiten zij zich weer. De zaden vallen vaak

spiraalvormig naar beneden. Dit is goed te zien bij zaden van de den en spar.

We hebben het nu gehad over zaden en vruchten die zich door de wind

laten wegblazen. Er zijn zelfs hele planten die zich door de wind laten

opjagen. Een bekend voorbeeld is de uitheemse tumbleweed, dat zich als

een bol laat wegrollen. In Nederland kennen we ook zo’n plant: het

loogkruid. Deze plant met zijn priemvormige blaadjes rolt in zijn geheel langs

de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door de wind en intussen zijn zaadjes

rondstrooiend.

Page 7: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

7

Verspreiding door water

Planten die aan de slootkant staan, vertrouwen hun zaden toe aan het

water. Meestal zijn hun zaden of vruchten oliehoudend, zodat ze op het

water blijven drijven. Ook zijn er zaden met luchtholten, waarmee hetzelfde

resultaat wordt bereikt.

De gele lis daarentegen verpakt zijn zaden in

kleine damschijfjes, die door hun kurklaag

zeer lang kunnen drijven. Pas als dat

kurkwandje na maanden verteerd is, zinkt

het zaadje.

Uit de bloem van de waterlelie ontstaat een bolronde vrucht, waarin een

slijmerige massa zit met daarin de zaden. Als de vrucht rijp is buigt hij zich,

zodat hij onder water komt. De vruchtwand gaat rotten, het slijm zwelt op en

de vrucht wordt nu een slijmprop, waaruit de zaden kunnen vrijkomen. Deze

zaden blijven dan weer drijven, net zolang tot de zaadwand vergaan is.

Door het stromend water kunnen al deze drijvende zaden over grote

afstanden vervoerd worden. Langs onze grote rivieren komen veel

plantensoorten voor die eigenlijk in de bergen

thuishoren.

Van de kokosnoot is bekend dat deze honderden

kilometers kan drijven, alvorens te stranden en

ontkiemen. De kokosnoot kan drijven doordat de

vezelige bolster veel lucht bevat.

Page 8: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

8

Verspreiding door de plant zelf

Er zijn nogal wat planten die zelf voor de

verspreiding van hun zaden zorgen. Ze

doen het ook op verschillende manieren.

De reuzen- of springbalsemien, die we in

veel tuinen tegenkomen is een prachtig

voorbeeld. De zaden zitten hier in een

doosje, dat als slingerwerktuig dienst doet,

zodra je de rijpe zaaddoos even aanraakt.

Varianten op dit foefje komen voor bij het

robertskruid, de zachte ooievaarsbek en

het groot en klein springzaad.

Bij het viooltje gaan eerst de kleppen open. Pas als de stelen waaraan de

zaden vastzitten zijn uitgedroogd, springen de zaden weg.

Als je een krant over de afgeplukte vruchten legt kun je het tikken van de

zaden tegen het papier horen.

Zo springen ook de rijpe peulen van brem en lupine bij droog weer duidelijk

hoorbaar open. Op warme dagen kan men bremstruiken zelfs horen

knetteren alsof ze in brand staan. Dit heeft te maken met de relatieve

vochtigheid van de lucht en die in het plantenweefsel.

Bij droog weer kan er verdamping optreden van waterdamp uit het

plantenweefsel. Hierdoor ontstaat er een zekere druk, die zich op een

bepaald moment zal ontladen.

De spuitkomkommer uit zuidelijker streken, verzamelt in zijn pompoenachtige

vrucht een sap met daarin zaden, net zolang tot er een zekere druk is bereikt.

Wanneer de vrucht op de grond valt, spuiten de zaden er met kracht uit.

Page 9: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

9

Verspreiding door dieren

Deze manier van verspreiding is misschien wel het meest interessant en

indrukwekkend. Er zijn allerlei aanpassingen van planten aan deze wijze van

transport, noem het liften en ook allerlei dieren doen mee aan dit transport.

We zullen een paar diergroepen opnoemen.

Vogels

Dit zijn verreweg de meest effectieve zaadverspreiders. De zaden worden

incidenteel wel eens verspreid doordat zij met haakjes of kleefstoffen aan de

vogel blijven vastzitten, aan poten, snavel of verenkleed.

We kunnen dit zien bij de kleverige, op het water drijvende zaden van de

waterlelie.

De meest bekende wijze waarop

vogels de zaden verspreiden is wel

door ze op te eten en weer uit te

poepen. Soms slikken ze zaden en

vruchten in hun geheel in, maar het

komt ook voor dat ze alleen het

vruchtvlees eten en de zaden

afvegen. Dit laatste gebeurt bij de

maretak of vogellijm om verspreiding

van nog onrijpe zaden te voorkomen,

zijn ze groen en onopvallend gekleurd en niet lekker. Rijpe zaden lokken de

vogels met hun opvallende kleuren: roze, rood, oranje, geel, wit, blauw,

purper of zelfs zwart.

Het vruchtvlees verteert en de zaden of pitten worden onverteerd, maar

vaak wel al een beetje door het maagzuur bewerkt, uitgepoept. Het wordt

dus als het ware compleet met mest uitgezaaid. De zaden zullen op deze

wijze beter kiemen, niet alleen door de aantasting van de zaadhuid, maar

ook doordat de remstoffen zijn afgebroken. Een goed voorbeeld is het

fonteinkruid, van de zaden die door watervogels waren uitgepoept

ontkiemde 60%, tegen 1% van de zaden die niet waren uitgepoept.

Vogels moeten erg veel bessen eten, want de voedingswaarde van bessen is

haast nihil. Hoe meer bessen ze eten, hoe meer zaden verspreid kunnen

worden.

Ook andere dieren eten bessen, zoals dassen en vossen. Er zijn ook vogels die

droge zaden eten. Bijvoorbeeld zijn de sijsjes en de elzenproppen, de slordige

kruisbek in de sparren en de Gaai met eikels of beukennootjes. Deze laatste

kan wel acht eikels in zijn keel stoppen en deze dan stuk voor stuk in de grond

verstoppen. Vaak vergeet hij dan later waar hij zijn wintervoorraad gelaten

heeft. Deze zaden kunnen dan weer in het voorjaar ontkiemen.

Page 10: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

10

Zoogdieren Ook zij dragen hun steentje bij tot de verspreiding van zaden. Net als de

Gaai, leggen ook eekhoorntjes, hamsters en muizen wintervoorraden aan en

een deel wordt niet teruggevonden.

Daarnaast zijn er planten die handig gebruik maken van de harige vachten

van zoogdieren, zij vormen zaden en vruchten met haakjes en haren, zodat

ze in de vacht blijven hangen en gratis kunnen meereizen. Van zaden met

weerhaken zijn vooral het kleefkruid, heksenkruid en nagelkruid bekent. En de

klis die bijvoorbeeld in de vacht van het konijn blijft hangen.

Insecten

We hebben tot nu toe de grotere dieren genoemd als transporteur voor

zaden, maar ook veel kleine dieren helpen eraan mee. Denk maar aan

mieren. Zij verspreiden de zaden van het viooltje, stinkende gouwe,

vogelmelk en bosanemoon. De mieren komen namelijk af op het lekkere

aanhangseltje aan de zaden, het mierenbroodje genoemd. Dit bevat vet of

suiker.

Aasvliegen verspreiden op hun beurt de sporen van de grote stinkzwam. Met

het sporenslijm komen de sporen in het darmkanaal en worden dus weer

uitgepoept.

Verspreiding door de mens

Niet alleen opzettelijk, maar ook onopzettelijk verspreiden mensen zaden.

Veel van onze eigen akkeronkruiden, zoals duizendknoop, melde en

weegbree hebben we met de eerste landbouw ingevoerd.

Bij internationale havens komen ook relatief veel plantensoorten voor. De

zaden van deze planten zijn met het handelsverkeer meegekomen. Zo is de

weegbree uit Europa weer naar Amerika overgebracht en groeide daar

“in het voetspoor van de blanke”.

Heel vaak blijven er ook zaden kleven aan onze kleren.

Page 11: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

11

Overzicht van verspreidingsmanieren van zaden en vruchten.

Windverspreiding

- Parachute met steel (paardenbloem of bosrank)

- Parachute zonder steel (distel)

- Zaadje met dubbele vleugels (berk)

- Zaadje met één vleugel (esdoorn)

Verspreiding door dieren

- Verzamelen, opeten en vergeten (eikels)

- Opeten en uitpoepen (lijsterbes)

- Zaden met weerhaakjes in de vacht (nagelkruid)

- Zaden met haren en stekels in de vacht (wilde peen of goudsbloem)

Verspreiding door de plant zelf

- Zaaddoosjes springen open (vlas of viooltje)

- Vruchten (peulen) krullen open (brem of wikke)

- Zaaddoosjes met deksel of poriën (bewegen heen en weer als

strooikokertjes - papaver of klaproos)

- Openspringend vruchtje met tussenschot, waarop zaden zitten

(judaspenning of witte krodde)

Verspreiding door het water

- Drijvende zaden (kurklaag - gele lis)

- Drijvende zaden (houtige laag - egelskop)

- Drijvende zaden en vruchten (elzenproppen)

- Drijfpluisjes (lisdodde)

Enkele planten

DE BOSRANK (Clematis vitalba)

De bosrank is een snel woekerende klimplant, die we in het wild vooral in Zuid

Limburg aantreffen, maar soms ook in de duinen. Daar zal hij dan meestal uit

tuinen afkomstig zijn, want de pluimachtige vruchten kunnen ver door de

wind worden meegevoerd.

De plant bloeit in juni - augustus met witte bloemen, maar is ook later

aantrekkelijk door zijn opvallende vruchtpluis.

NAGELKRUID (Geum urbanum)

Dit plantje groeit in de bossen en onder struiken. Het heeft een roodachtige

stengel, scherp ingesneden bladeren en kleine, gele sterbloempjes aan het

uiteinde van een lange kale bloemsteel.

Deze bloempjes ontwikkelen zich tot grappige behaarde vruchthoofdjes,

waarvan de angeltjes alle kanten uitsteken om zich ergens aan vast te

haken. De naam nagelkruid heeft betrekking op de naar kruidnagel

geurende wortel.

Page 12: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

12

WILDE PEEN (Daucus carotus)

Aan de bloeiwijze van de wilde peen is te zien dat hij tot de familie van de

schermbloemigen behoort. Het scherm staat wijd uit tijdens de bloei. Daarna

trekt het zich meer samen.

De afzonderlijke vruchtjes hebben vele kleine stekels, waarmee ze aan de

vacht of aan het verenkleed van dieren kunnen blijven zitten.

De wilde peen is tweejarig, d.w.z. dat hij in het eerste jaar een rozet maakt

maar pas in het tweede jaar gaat bloeien.

N.B. Het peenzaad, dat als zaaigoed wordt verkocht, is bewerkt: de haakjes

zijn er af gewreven.

HEGGEWIKKE (Vicea sepium)

Dit plantje is familie van de veel bekendere vogelwikke. Het is een rankend

klimplantje, dat we vooral aantreffen in grasland, langs wegbermen en onder

struikgewas, veelal kruipt het over de grond. Het bloeit van mei tot augustus

met flets paarse bloemen, iets groter dan die van de vogelwikke, maar die

laatste heeft grotere bloemtrossen.

Na de bloei draagt ze vrij grote, zwarte peulen met daarin de zaden. Deze

peulen krullen om bij droog, warm weer zodra ze rijp zijn, zodat de zaadjes

eruit vallen.

WITTE KRODDE (Thlaspi arveuse)

Deze eenjarige plant komt algemeen voor in heel Europa van Spitsbergen tot

aan de Middellandse Zee en zelfs in grote delen van Azië. Ze groeit op

vruchtbare, voedselrijke grond (akkers, tuinen).

Ze bloeit van april tot juni met kleine, nietige witte bloempjes en onmiddellijk

na de bloei ontstaan de ronde, platte op muntjes lijkende vruchten.

Het witte in de plantennaam duidt op de bloemkleur. Krodde is een oud

woord voor hinder: de plant werd als een hinderlijk akker onkruid beschouwd.

GELE LIS (Iris pseudacoris L)

De Gele Lis is een van de vele irissoorten. In de zomer kunnen we de gele

bloemen veel langs en in de sloot vinden. In ieder vakje van de driehokkige

vruchtdoos van de gele lis zit een groot aantal zaden. Deze zaden zijn

omgeven door een kurkwandje, het zwemvest. Soms pas na maanden

verteert de kurkhuid en zinkt het zaad een flink eind verwijderd van de

moederplant.

GROTE EGELSKOP (Sparganium erectum)

De grote Egelskop groeit overals langs waterkanten, maar is niet zo

algemeen. Zij bloeit van juni tot in de herfst met kleine groene bloempjes die

dicht bij elkaar in bolvormige bloemhoofdjes staan. Aan het eind van de

zomer zijn de onderste bloemhoofdjes stekelige groene vruchtbollen

geworden, waaraan de plant zijn naam dankt.

Page 13: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

13

Lessuggesties

Inleiding

Het thema “zaadverspreiding” past in een groter thema HERFST.

In onderstaand schema zijn enkele relaties van zaadverspreiding met andere

onderwerpen aangegeven.

Hoe te beginnen

Misschien komen er kinderen in de klas met de bekende helikoptertjes of

kastanjes of andere zaden en vruchten. Dan is dat een aanleiding om een les

over zaadverspreiding te beginnen.

U kunt echter ook zelf met materiaal aankomen en al vast een ontdektafel in

de klas inrichten om uw leerlingen te stimuleren nog meer zaden en vruchten

te verzamelen. Heel leuk is het ook om na een inleidend gesprekje samen

met de kinderen op pad te gaan in het park en zaden en vruchten te gaan

verzamelen. Als de kinderen straks met zaden gaan werken dan hebben ze

zaden nodig, geen handjevol, maar hopen en van verschillende vruchten.

Zaden zitten doorgaans in vruchten, dus moet er gezocht worden naar

vruchten en zaden. Geef de kinderen de opdracht om minstens met tien

verschillende vruchten en zaden terug te komen. Spoor ze aan om de hele

vrucht, hard of zacht, bol of peul mee te nemen.

HERFST

Dieren en

winterslaap (wintervoorraad)

Vogeltrek

Zaadverspreiding

Voortplanting

Bouw van planten

Vruchten en granen

Voedsel voor de mens

Voedsel in de derde wereld

Page 14: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

14

Ordenen en tellen

Terug in de klas kunnen we de vruchten en zaden laten ordenen en

rubriceren. Bijvoorbeeld grote en kleine vruchten en zaden, verschillende

kleuren.

Er zullen ook rubrieken ontstaan van bijvoorbeeld zaden met pluis of met

haakjes.

Een nuttige gerichte opdracht hiertoe is:

- Verdeel je vruchten en zaden in twee groepen.

Waarom verdeel je ze zo?

- Verdeel die twee groepen nu wéér ieder in twee groepen.

- En weer. En weer. En nog eens.

Net zo lang tot er niets meer te verdelen is. En telkens vragen: waarom

verdeel je ze zo?

Deze classificatie is een zeer nuttige bezigheid: de leerlingen leren bewuste

beslissingen te nemen op grond van waarneembare eigenschappen van de

vruchten en zaden.

Daarna kunnen de leerlingen de verschillende rubriekjes beschrijven en

wellicht determineren of identificeren.

De vraag daarna is: hoe zitten de zaden in de vruchten.

Zitten ze vast en hoe en waarmee?

Hoeveel zaden zitten er in een vrucht? Soms maar één en soms heel veel. Kun

je de zaden altijd tellen?

Bevat iedere vrucht hetzelfde aantal zaden?

Deze vraag kan leiden tot een interessant onderzoek.

De kinderen kunnen van eenzelfde plant, struik of boom een aantal vruchten

plukken, deze openpeuteren en het aantal zaden nauwkeurig tellen. Deze

vruchten kunnen dan op de tafel worden gearrangeerd volgens het aantal

zaden dat erin wordt gevonden.

Page 15: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

15

Het patroon dat hier zichtbaar wordt is in de natuurwetenschap een heel

bekend beeld: de natuurlijke verdeling van …..

Bijvoorbeeld het aantal erwten per peul. Het meest voorkomende ligt rond

het midden.

Een dergelijke rangschikking kan leiden tot het tekenen van grafiekjes.

Ieder hokje stelt een peul voor.

Het leuke, en leerzame, van grafieken is dat ze onzichtbare nummers

zichtbaar maken. Ze maken het makkelijk nieuwe vragen te beantwoorden.

- Welk aantal erwten per peul komt het meest voor?

- Moet je dan alle erwten in alle peulen tellen?

- Hoe weet je dat dan?

Het denkproces komt op gang

Door het tellen van de zaadjes, bijvoorbeeld van de zaadjes van een

berkenvruchtje, krijgen de kinderen ook een indruk van de enorme

hoeveelheid zaden, die door planten, struiken en bomen wordt

geproduceerd.

Kernvragen bij dit tellen van zaden in vruchten zijn:

- Waarom maakt een boom, struik of plant zoveel zaden?

- Hoe worden ze verspreid (en waarom)?

In een klassengesprek kun u dan aan de orde stellen:

- Wat zou er gebeuren als die enorme hoeveelheid zaden onder de boom of

plant zou vallen.

Zou alles kunnen ontkiemen en opgroeien?

- Wat moet er dus met die zaden gebeuren?

- Zullen alle zaden wel ontkiemen of gaat er ook wat verloren?

Page 16: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

16

Weer naar buiten

U kunt nu een buitenles geven.

Om nog eens buiten te ervaren hoeveel vruchten en zaden gevormd

worden. En als introductie of verwerking van de bespreking van de

verspreiding van vruchten en zaden.

Als u een route gaat uitstippelen, let dan op:

- makkelijk bereikbare vruchtdragende bomen en struiken.

- variatie in soorten en verspreidingsmogelijkheden. Staan er bijvoorbeeld

eikenbomen, berken, vuurdoorns, brem, lijsterbessen, distels, springbalsem,

esdoorns, gele lissen, etc.

U kunt deze buitenles vóór de bespreking van de verspreiding, maar ook erna

geven. Als u het ervoor doet, kunt u materiaal verzamelen.

Zet in de omgeving van de school een route uit, teken de route desnoods op

een kaartje. Laat de kinderen uitzoeken of er planten en bomen zijn die hun

zaden door de wind laten verspreiden of als er water in de buurt is, wat er

gebeurt met de pluizige vruchten, als die in het water terecht komen.

Laat ze heel stil bij een bessenstruik zitten: komen er vogels? Halen ze de

bessen van de struik of eten ze bessen die op de grond liggen? Zijn er ook

struiken met bessen die nooit door vogels worden bezocht? Hoe komt dat?

Er zijn ook planten die hun vruchten wegslingeren. Groeien er in de wijk

misschien springbalsemien?

Als de kinderen de vruchtjes aanraken worden de zaden weggeslingerd.

Experimenteren met zaden en vruchten

Wie heeft er niet ooit, zeker de eerste keer, gegriezeld bij het vastpakken van

een balsemienvruchtje, dat dan plotseling opensprong en kleine tentakeltjes

om je vinger draaide? Na het eerste griezeltje is dit een pracht introductie tot

de vele wijzen waarop zaden zich verspreiden.

- Wat gebeurde er eigenlijk? Probeer het nog maar eens en goed kijken.

- Wat gebeurt er nou precies met het vruchtje en wat met de zaadjes?

- Hoe komt het dat het vruchtje openspringt?

- Zou je manier kunnen bedenken om de vruchtjes open te laten springen

zonder ze aan te raken?

- Kijk eens of de vruchtjes ook vanzelf openspringen.

- Kun je ook meten hoever de zaadjes wegspringen?

U kunt in de klas enkele takken balsemien in een pot met water zetten op een

groot stuk papier, waarop concentrische cirkels zijn

getekend. Laat de pot een nacht staan of een weekend en

laat daarna nauwkeurig bekijken wat er gebeurd is.

- Hoeveel vruchtjes zijn opengesprongen?

- Wat is er met de zaadjes gebeurd?

- Hoever zijn ze weggegooid?

- Zijn alle zaadjes uit de vruchtjes gesprongen?

- Zijn alle vruchtjes open gesprongen?

Page 17: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

17

Ook met andere zaden valt van alles te doen.

- Helikoptertjes (esdoornvruchtjes) laten vliegen. Knip van een

vruchtje de vleugel en van het andere vruchtje niet en gooi nu

beide vruchten omhoog. Wat gebeurt er?

Blazen tegen een paardenbloempluizenbol.

- In één keer helemaal kaal blazen.

- Hoever kun je ze blazen?

- Hoelang blijven ze in de lucht?

- Kun je een pluisje in de lucht houden?

- Blijven ze ook zweven als ze nat zijn?

- Blijven ze dan wel drijven?

Met een ballonpompje kunnen allerlei windzaden met verschillende

windsnelheden worden uitgetest.

Peulen kunnen, al bijna droog, op een warm kookplaatje door kunstmatige

rijping openspringen.

Neem hiervoor niet te grote peulen.

Zeer geschikt zijn peulen van de brem.

Drijvende zaden kunnen worden uitgetest.

Hoelang blijven deze zaden drijven?

Probeer eens gewone en gepelde zaden van de gele lis te laten drijven.

Met azijn of sterk verdunde zoutzuur of met een stukje schuurpapier kunnen

kinderen zelf ontdekken hoe de vogelmaag invloed kan uitoefenen op de

kieming van dikwandige zaden. Bijvoorbeeld kersenpitten.

Verschillende hakende zaden, zoals kleefkruid, klis, nagelkruid,

tandzaad, goudsbloem, wilde peen enz., kunt u laten

uitproberen op verschillende kleding, wol, nylon, katoen.

Zaden en vruchten bevatten vaak remstoffen om te voorkomen dat de

zaden voor of in de winter ontkiemen en dan door de kou weer afsterven.

Vooral tomaten hebben remstoffen.

U kunt deze remstoffen aantonen door bijvoorbeeld tuinkerszaden op schoon

en op in tomatensap gedrenkt filtreerpapier te zaaien.

Laat kinderen met behulp van een papaverbol

metingen doen over de strooiafstand van deze zaden.

Zet de papaver ergens in vast, buig de stengel

langzaam en laat hem plotseling los.

Page 18: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

18

Het gerichte doen, en vooral het goed observeren van de verschillende

soorten zaad of vrucht, samen met het zorgvuldig uitvoeren van eenvoudige

“gebeurt er als …” experimenten, vormen de vereiste basis van ervaring die

verder begrip mogelijk maakt en zonder welke elke informatie of uitleg

betekenisloos, en dus zinloos zou blijven.

De basis van de opgedane ervaringen kunnen de kinderen door

(kring)gesprek, door lezen en opzoeken, door wat instructie van de

leerkracht, beginnen na te denken over bijvoorbeeld: structuur en functie van

zaden en hun verspreidingswijzen.

Verwerking en afsluiting

Als afsluiting kunt u de kinderen eens in de schooltuin laten kijken of er

toevallig plantjes zijn (onkruid).

Laat ze ontdekken welke zaden na een wandeling door een park in de aarde

aan de schoenzolen vastzitten. Schraap de aarde van de schoenen in een

bak met vochtige bladaarde en kijk of er na verloop van tijd plantjes

opkomen.

Kijk eens uitgebreider naar zweven en vliegen. Wat is thermiek en wat is de

invloed daarvan op de verspreiding. Vergelijk de bouw van zaden met

menselijke bouwsels: parachute, zweefvliegtuig, helikopter.

Verder kunt u met de kinderen:

- Zaden zaaien.

- Rammelaars maken van verschillende zaden.

- Een zadenmozaïk maken in een kleiplaat met bijvoorbeeld vogelvoer.

- Een zadenmemoryspel maken.

- Kettingen rijgen van droge vruchten en zaden (harde zaden eerst een

nacht laten weken).

- Jam maken van bessen en rozenbottels.

- Ruimtelijke vormen maken van eikels, kastanjes enz.

- Stempelen met zaaddozen.

Kortom vele mogelijkheden om met zaadverspreiding zinvol bezig te zijn.

Page 19: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

19

Vragen “Hoe planten reizen”

Je hebt nodig: een mes en een appel.

Een plant staat stevig op de grond; weet jij hoe?

___________________________________________________________________________

Zo’n plant staat daar soms jaren en groeit maar door. Al die tijd haalt die

plant voedsel uit de grond. Dit voedsel kan ook op raken.

Thuis doe je dan wat _________________ bij de plant.

Behalve voedsel heeft de plant ook licht nodig om te groeien.

Kun jij nu twee redenen bedenken waarom het prettig is dat jonge planten

een eindje van de moederplanten vandaan gaan groeien?

1. _________________________________________________________________________

2. _________________________________________________________________________

Een jonge plant ontstaat uit ________________________________________________

Om jonge planten een eindje van de moederplant te laten groeien moet dus

___________________________________________________________________________

Over dit onderwerp gaat deze les.

Wanneer we het gaan hebben over zaadverspreiding moeten we eerst

weten waar we zaden bij een plant kunnen vinden.

Zaden hangen nooit los aan een plant, maar zitten altijd in een vrucht.

Bekijk de appel eens en streep door wat fout is.

- Een appel is een zaad.

- Een appel is een vrucht.

Hoeveel zaden zouden er in een appel zitten, denk je? ______________________

Snijdt de appel open en tel de zaden.

In mijn appel zitten _____ zaden.

Kun je in het hokje hiernaast een appelzaadje tekenen.

De appel mag je nu opeten.

Page 20: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

20

Zaadverspreiding

We komen bij planten verschillende manieren van zaadverspreiding tegen.

1. Gewoon laten vallen.

Veel planten maken zoveel zaad dat de kans

dat er ééntje goed terecht komt erg groot is.

Ze hoeven dus niet extra hun best te doen om

op een goed plekje terecht te komen. Een

voorbeeld hiervan is de klaproos.

Teken in de vakjes hiernaast een vrucht met

een paar zaden na.

2. De plant slingert de zaden weg.

Bekijk de ooievaarsbekvrucht, vlasvrucht of

brempeul goed. Bij sommige vruchten zie je

dat de steeltjes waaraan de zaden vast

gezeten hebben omgekruld zijn. Dit omkrullen

gebeurt met zo’n kracht dat het zaad

weggeslingerd wordt.

Teken in het vakje hiernaast een

ooievaarsbekvrucht of brempeul.

3. De zaden worden meegevoerd door de wind.

Bekijk de zaden van de esdoorn, berk, distel en paardenbloem of

bosrank goed. Waarom zouden deze zaden zo goed door de wind

meegenomen worden?

Dit komt door _____________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

4. De zaden worden meegevoerd door water.

Doe een paar zaadjes van de gele lis of egelskop in een

kopje water. Wat zie je?

Ik zie ______________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

In de tropen groeien veel kokospalmen op het strand. Kun jij bedenken hoe

dit komt?

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

Page 21: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

21

5. De vruchten worden opgegeten door dieren en weer

uitgepoept.

Planten die hun zaden zo verspreiden hebben erg

lekkere vruchten, die door dieren gegeten worden. Deze

dieren poepen de zaden dan ergens anders weer uit. De

zaden ondervinden geen schade van de

spijsverteringssappen. Uit onderzoeken is gebleken dat

deze zaden het zelfs beter doen dan wanneer ze direct

gezaaid worden.

De zaden van de lijsterbes worden op deze manier

verspreid.

Kun jij bedenken door welke dieren dit gebeurt?

___________________________________________________________________________

6. De zaden worden verspreid via de vacht van dieren.

Bekijk de zaden van nagelkruid en wilde peen

Wat zie je aan deze zaden?

___________________________________________________________________________

Deze zaden blijven gemakkelijk in de vacht van dieren hangen en vallen er

ergens anders weer uit, bijvoorbeeld als het dier zich wast.

7. Verspreid door het verzamelen door dieren.

Sommige dieren leggen voedselvoorraden aan.

Een bekend voorbeeld zijn Gaaien, die eikelvoorraden aanleggen. Soms

worden niet alle voorraden opgegeten, misschien hadden ze te veel of

konden ze de eikels niet meer terugvinden.

Wat zou er kunnen gebeuren met deze “vergeten” zaden?

Page 22: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

22

Van bloem tot vrucht

Je hebt nodig: een loep, een mes en plakband.

Uit een zaadje kan een nieuwe plant groeien met stengels, bladeren en ook

bloemen. Uit die bloemen groeien vruchten en daarin zitten weer zaadjes

(pitten).

1. Zoek in de tuin een plant met bloemen en zaden.

2. Weet je ook de naam?

Deze plant heet ___________________________________________________________

3. Hoeveel bloemen zitten er aan deze plant? ________________________________

4. Hoeveel vruchten zitten er aan deze plant? ________________________________

5. Pluk één bloem en één rijpe vrucht (of zaaddoos) en neem die mee naar

binnen.

6. Snij de bloem voorzichtig doormidden.

Doe het zo.

7. Teken wat je ziet in het vakje hiernaast.

8. Zet een pijltje bij het vruchtbeginsel.

9. Zie je ook al jonge zaadjes in het

vruchtbeginsel?

10. Snij nu het rijp geworden vruchtje of

zaaddoosje open.

11. Hoeveel zaadjes zie je?

12. Plak hiernaast een vruchthelft op.

13. Hoe zitten de zaadjes in de vrucht of

zaaddoos?

Los - naast elkaar - onder elkaar -

in het rond - aan het steeltje.

Page 23: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

23

Vruchten en zaden van bomen

- Hieronder zie je een aantal bladeren en vruchten (zaden) afgebeeld van

bomen, die hier misschien in dit park of plantsoen voorkomen.

- Ga op zoek naar deze bomen en kijk of ze al vruchtjes hebben.

- Staan alle bomen er wel?

- Neem van elke boomsoort één vrucht mee.

Page 24: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

24

Zaadjes op reis

- Zoek en verzamel een paar zaden of vruchten die er verschillend uitzien.

- Neem een zaadje en bekijk het goed.

- Hoe gaat dit zaadje op reis?

a. In de vacht van dieren. c. Door het water.

b. Opgegeten en weer uitgepoept. d. Door de lucht (en wind).

- Plak het zaadje of vruchtje hieronder op en zet in het juiste vakje een

kruisje.

- Weet je ook hoe het zaadje heet?

- Verzin anders een leuke naam.

Plak op Hoe gaat het zaadje op reis? (Kies 1 van de 4)

of teken Naam vacht uitgepoept water wind

Page 25: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

25

De esdoorn

De gevleugelde vruchtjes van deze boom zijn beter bekend als “neusjes”.

Plak er maar een op je neus.

Liggen deze vruchtjes alleen onder de boom of ook verder weg?

___________________________________________________________________________

Gooi er een in de lucht en kijk hoe het valt.

Hoe bewegen de esdoornvruchten door de lucht?

___________________________________________________________________________

Haal nu van één vrucht het vleugeltje af en laat deze tegelijk met een vrucht

met wel een vleugeltje los.

Welke van de twee valt het eerst op de grond?

___________________________________________________________________________

Zouden alle esdoornzaadjes ook jonge boompjes worden? Ja / nee.

Waarom? _________________________________________________________________

Zie je in de buurt van de boom ook jonge esdoornplanten? Ja / nee.

Page 26: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

26

Pittige bes

1. Ik noem je __________________

2. Voel aan de bes. Hij voelt _________________________

3. Bekijk de bes met een loep.

Teken de bes hiernaast heel erg groot.

4.

5. Maak je bes met je nagel of een mes open.

In de bes zitten ________________________________________

6. Tel de pitten van je bes. Ik tel er _________________

7. Bekijk een pit met een loep.

Teken een pit hiernaast heel erg groot.

Plak de pit ernaast.

plak hier

een bes

Page 27: Lessuggesties MB en BB - CNME de Groenling · Zaden ontkiemen overigens niet zomaar. Daarvoor zijn een aantal factoren noodzakelijk: ... de duinhellingen, daarbij voortgestuwd door

27

Op welke manieren worden zaadjes verspreid?

Je hebt nodig:

- Verschillende zaden

- Loep

- Weegschaaltje

- 5 Bakjes

- Lapje stof (harig)

1. Zet op de bakjes zoogdieren, wind, planten, water en vogels.

2. Leg je zaden op het “harige” lapje.

3. Zaden die blijven kleven doe je in het bakje zoogdieren.

4. Leg de overige zaden weer bij elkaar en blaas. De zaden

die wegwaaien doe je in het bakje wind.

5. Knijp in de zaden/vruchten.

Barsten ze open dan doe je ze in het

bakje planten.

6. Wat je over hebt ga je wegen.

Bekijk de zaden onder je loep.

Verdeel ze, als dat kan, over de bakjes water en vogels.

Vragen na het onderzoekje.

1. Heb je zaden overgehouden? Weet je ook hoe dat komt?

2. Waarom moeten de zaden, die aan het lapje blijven kleven, in het bakje

zoogdieren?

3. Hoe verspreidt de plant zijn zaden zelf?

4. Zien zaden, die door vogels worden gegeten, er anders

uit?

5. Welke zaden zijn lichter, zaden die door de wind vervoerd

worden of zaden die door het water vervoerd worden?

(Als je deze vraag moeilijk vind ga de zaden dan eens

wegen).