Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van...

17
1 Lespakket zaden en bonen Algemene inleiding Het thema van dit lentepakket is “groei”. Het sluit aan bij het onderwerp van de herfst: de kringloop van het afval in de natuur en bij dat van de winter: compostering en bodem. In de lente kijken wij naar het vervolg van de kringloop van het afval in de natuur. Al het natuurlijke afval van planten en dieren is omgezet tot voedingsstoffen in de grond, waar de planten in het voorjaar weer van profiteren: De knoppen van de bomen lopen uit en zaden kunnen ontkiemen. Dit lespakket zaden en bonen bevat voor de kleuterbouw en de onderbouw: zaad van tuinkers, suzanne met de mooie ogen en zonnebloem. Les-suggesties Kringgesprek over zaaien Zaaien in de klas Proefjes met zaaien Het groeit vanzelf Werkbladen Wat u verder nodig heeft: - boterbakjes en jampotjes - etiketjes - catalogus van zaden - closetrollen - tuingrond en zand Dit lespakket bevat voor de middenbouw en de bovenbouw: Voor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje per groepje leerlingen om de groei van bonen te kunnen volgen - 4 potjes per groepje voor de proefjes en 1 potje voor de hele groep - keukenpapier en karton - zand

Transcript of Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van...

Page 1: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

1

Lespakket zaden en bonen

Algemene inleiding

Het thema van dit lentepakket is “groei”.

Het sluit aan bij het onderwerp van de herfst: de kringloop van het afval in de

natuur en bij dat van de winter: compostering en bodem.

In de lente kijken wij naar het vervolg van de kringloop van het afval in de

natuur. Al het natuurlijke afval van planten en dieren is omgezet tot

voedingsstoffen in de grond, waar de planten in het voorjaar weer van

profiteren: De knoppen van de bomen lopen uit en zaden kunnen

ontkiemen.

Dit lespakket zaden en bonen bevat voor de kleuterbouw en de onderbouw:

zaad van tuinkers, suzanne met de mooie ogen en zonnebloem.

Les-suggesties

Kringgesprek over zaaien

Zaaien in de klas

Proefjes met zaaien

Het groeit vanzelf

Werkbladen

Wat u verder nodig heeft:

- boterbakjes en jampotjes

- etiketjes

- catalogus van zaden

- closetrollen

- tuingrond en zand

Dit lespakket bevat voor de middenbouw en de bovenbouw:

Voor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen

per groep.

Wat u verder nodig heeft:

- jampotjes, één potje per groepje leerlingen om de groei van bonen te

kunnen volgen

- 4 potjes per groepje voor de proefjes en 1 potje voor de hele groep

- keukenpapier en karton

- zand

Page 2: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

2

Zaaien

Dit lespakket gaat over zaden en zaaien.

In de herfst is het natuurlijke afval van plant en dier “opgeruimd” door

bodemdieren en schimmels en is het veranderd in voedzame grond.

De zaden van bomen en planten profiteren in de lente van deze grond.

Voor de kinderen uit de kleuterbouw/onderbouw proberen we uit te leggen,

dat zaadjes het begin zijn van de planten en de bomen en dat deze zaden

voedzame grond, water en zonlicht nodig hebben om te gaan groeien.

U kunt dit thema met het volgende rijmpje introduceren in de kring:

Goedemorgen allemaal,

zal ik wat vertellen?

Ik heb zaadjes in mijn hand.

Zullen we ze tellen.

Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven.

zeven zaadjes op een rij.

Eentje wordt een grote boom.

Welke zal dat zijn denk jij?

Deze graaf ik in de grond,

In een klein, zwart gaatje.

Hups, wat aarde op zijn hoofd.

Dag klein bomenzaadje.

Elke dag ga ik er heen

met een grote gieter.

Pss, pss, druppel, drup.

Ik geef hem wel vijf liter.

Onder in zwarte grond,

waar je niks kunt zien.

Groeien kleine worteltjes,

Moet je kijken, hee, kom gauw.

Ik zie een frommelsteel.

Langzaam komt ie uit de grond.

Het is nog niet zoveel.

Ha, de zon schijnt op zijn kop.

Lekker warm is dat.

Kijk, ik zie een stammetje

en al een echt blad.

Tjonge jonge, wat een wonder.

Zie mijn boom eens groeien.

Als hij groene blaadjes heeft,

gaat ie ook nog bloeien.

Het is nu al een dikke boom,

met heel zware takken.

Ik sla mijn armen om hem heen.

honderd wel misschien.

Het opzegversje geeft aanleiding tot een kringgesprek over deze verandering

van zaadje tot plant. De kinderen kunnen het ook uitspelen. Ook kunnen zij

een couplet van het opzegversje schilderen, tekenen, plakken. Zo ontstaat

een kunstwerk over de groei van een zaadje tot een boom.

Het werkblad voor het maken van een kastanjemobiel sluit hier ook goed bij

aan.

In deze les over zaaien komt verder aan de orde: een kringgesprek over

zaden, sorteren van zaden, allerlei zaai activiteiten en zaai proeven.

Page 3: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

3

Kringgesprek over zaden.

De kinderen ontdekken, dat uit verschillende zaden verschillende planten

groeien.

Nodig: zakjes met zaad van tuinkers, suzanne met de mooie ogen, bonen,

zonnebloemen of andere. En afbeeldingen van de planten, die eruit groeien.

Van ieder soort twee.

Maak van een set plaatjes een voorbeeldkarton door de plaatjes op een

karton te plakken en daaronder een beetje bijbehorend zaad vast te lijmen.

Dat ziet er vrolijk uit! Ik zie allemaal plaatjes van mooie planten en

bloemen. Zouden de bloemen die op de plaatjes staan, uit de zaadjes

komen?

De zakjes met zaad worden open gemaakt. De kinderen vergelijken de

zaden met elkaar.

Zijn alle zaden even groot? Welke kleuren hebben ze?

Zijn de zaadjes even zwaar?

In ieder zaadje zit een babyplantje. Dat heel kleine plantje zit verstopt in

het zaadje. Het wordt pas wakker als de grond warm en nat wordt. Dat

gebeurt in de lente. Wie maakt de grond dan lekker warm? En wie

maakt de grond nat?

Nu is het lente en worden veel babyplanten wakker door de zon en de

regen. Overal zie je kleine blaadjes boven de grond komen.

Straks gaan we de zaden in de grond stoppen. Zaaien heet dat. Daarna

gaan we elke dag kijken wat er gebeurt.

Activiteiten

Sorteerspel.

Nodig: zaden zoals zonnebloempitten, bonen en tuinkerszaad. Afbeeldingen

van planten die uit deze zaden groeien, boterbakjes (een voor elke

zaadsoort), schotel, voorbeeldkarton. Leg alle zaden op de schotel. Voordat

alle kinderen de zaden soort bij soort leggen, kunnen zij allerlei

sorteeroefeningen doen: groot en klein, dik en dun, donker en licht, kort en

lang.

Plak op de buitenkant van de boterbakjes afbeeldingen van de

bijbehorende planten. De kinderen leggen de zaden soort bij soort in de juiste

bakjes. Het voorbeeldkarton uit de introductie: ‘kringgesprek over zaden’ is

hier heel goed te gebruiken.

Page 4: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

4

Zaaien in de klas

Suggesties en praktische aanwijzingen voor het zaaien.

Laat de kinderen de potjes of bakjes niet tot aan de rand met aarde vullen.

Het water geven wordt dan niet zo snel een geknoei.

Als algemene regel geldt: zaai de zaden zo diep als ze dik zijn. De ruimte die

bij het zaaien tussen de zaden aangehouden moet worden, is voor iedere

soort verschillend. Steek na het zaaien een etiket in de aarde. De kinderen

kunnen dan zien welke zaden in welke bakjes gezaaid zijn. Zet bij het water

geven een sproeikop op de gieter, of nog beter, laat de kinderen met de

plantenspuit de zaden water geven.

Zaaien van tuinkers.

Nodig: tuinkerszaad, potgrond, materialen zoals boterkuipjes, bloempotten,

bakjes om de grond in de doen. Gieter met sproeikop, of beter een

plantenspuit.

Kinderen zouden het liefst zien dat hun zojuist gezaaide zaad het volgende

moment een complete plant oplevert. Vandaar dat tuinkers zo geschikt is als

eerste kennismaking met zaaien.

Tuinkers groeit namelijk enorm snel. Het stelt bovendien weinig eisen. Het kan

zelfs op vochtige watten ontkiemen. De onderlinge afstand komt bij het

zaaien ook niet zo nauw. De zaden mogen dicht op elkaar gezaaid worden

en worden met een dun dekentje van aarde bedekt.

Zaaien in de vorm van een letter.

De kinderen maken eerst de omtrek van hun letter of cijfer in de grond.

Daarna strooien ze er de zaden in. Om de figuur zo goed mogelijk te laten

uitkomen, moeten de kinderen proberen niet te knoeien. Wie knoeit, zal later

tuinkers naast zijn letter of cijfer zien groeien.

Oogst.

Te hoog gegroeide tuinkers smaakt nogal bitter. Vandaar dat tuinkers ook wel

bitterkers wordt genoemd. Tuinkers kan bij een hoogte van drie à vier

centimeter afgeknipt worden. In de klas is dat na zeven à acht dagen het

geval. Buiten, afhankelijk van het weer, gebeurt dat na ongeveer drie weken.

De kinderen knippen met een kleine schaar de tuinkers zo hoog mogelijk af.

Soms lukt het dan een tweede keer van dezelfde plant te oogsten. Pas op

dat er geen zand meegeknipt wordt, want anders wordt het tandenknarsen.

Page 5: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

5

Tuinkers op de boterham.

Tuinkers kan rauw op een boterham of beschuit gegeten worden. Het smaakt

heerlijk met een sausje gemaakt van mayonaise, een paar druppels

citroensap, wat zout of suiker.

Tuinkerseieren.

Maak met de kinderen eens tuinkerseieren. Kook de eieren hard en spoel ze

af onder koud water. Pel ze en snijd ze in de lente midden door. Haal de

dooiers er voorzichtig uit en vermeng die met wat mayonaise, zout, peper en

veel tuinkers. Tot slot het mengsel terug scheppen in het wit van het ei.

Bloemstukje.

Zaai ook wat tuinkers buiten en laat het doorgroeien. Het kan wel 35 cm.

hoog worden. Het bloeit met witte bloemetje. Uitgebloeide tuinkers laat zich

goed verwerken in bloemstukjes.

Zaaien van bonen.

Nodig: stokbonen of stambonen (droge en geweekte), vergrootglazen,

boterkuipjes, jampot.

In de winkel zijn allerlei soorten bonen te koop. Er zijn twee typen mogelijk.

- Stokbonen.

Dit zijn echte klimmers. Ze hebben stokken of draden nodig om tegenop te

klimmen (een bekend beeld uit de volkstuintjes).

- Stambonen.

Deze bonen blijven lager bij de grond.

Bonen in de grond.

Voordat u de bonen laat zaaien, kunt u ze een dag in het water zetten om te

wellen. Gewelde bonen ontkiemen namelijk sneller. De kinderen vergelijken

een droge boon met een gewelde boon. Welke is groter? Hoe komt dat?

Welke boon voelt zachter? Welke boon is gladder? Bij welke boon gaat het

velletje er gemakkelijker af?

Bonen kunnen niet te dicht op elkaar gezaaid worden. Elke kleuter zaait twee

à drie in een boterkuipje of bloempot met aarde.

Bonen achter glas.

De kinderen kunnen de wortelvorming in hun potje met aarde niet zien

gebeuren. Vandaar de volgende activiteit. U kunt één jampotje gebruiken

voor de hele groep. Stevig, vochthoudend papier (bijv. papieren

handdoekjes) wordt plat tegen de wand aan de binnenkant van een jampot

gelegd. Verfrommel één handdoekje tot een prop en stop deze in het

midden van de jampot. Leg drie à vier gewelde bonen tussen de glaswand

en het papier. Het geeft niet hoe de boon ligt. Het plantje zoekt zich wel een

weg naar boven. Giet één cm. water in de jampot. Het papier moet steeds

vochtig blijven.

Page 6: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

6

De kinderen kunnen nu van dag tot dag zien wat er zich in de grond afspeelt.

De kleuters zullen ontdekken, dat na ongeveer vier dagen de bonen gaan

ontkiemen. Wat groeit er eerst? Waar zitten de wortels, de stengel, de

bladeren? Welke kleuren zie je?

Maak een bonenreeks.

Plant om de vier dagen een aantal bonen. Houd dit een aantal keren vol. De

kinderen zien verschillende ontwikkelingsstadia van de bonenplant. Leuk om

te ontdekken wat er veranderd.

Zonnebloemen

Zonnebloemen mogen eigenlijk niet ontbreken bij school. Er valt zoveel aan

te beleven en te genieten! De reusachtige groei en hoogte van deze plant is

voor ieder kind indrukwekkend. Jonge kinderen zijn toch al geïnteresseerd in

het verschijnsel groei.

Zonnebloemen trekken niet alleen mensen aan, maar ook hommels, bijen en

vlinders. Als de zaden rijp zijn in de nazomer, zullen er ook nog mussen en

groenlingen op af komen.

Kies bij het kopen een soort uit die hoog wordt, bijvoorbeeld Helianthus

Annuus Giganteus. Zonnebloemen kunnen pas in mei gezaaid worden. De

bodem is dan warm genoeg. Bij een temperatuur die lager ligt dan 10

graden Celsius kiemen de zaden niet. Vanaf eind juni zijn de eerste bloemen

te verwachten. De pitten zijn eind september rijp. Verzamel er een aantal

voor volgend jaar. De zonnebloem is namelijk eenjarig.

Zonnebloemen bij school.

Zaai zonnebloemen op een beschutte, zonnige plaats bij voorkeur tegen een

muur. Zet er stokken bij om de zonnebloemen aan vast te binden. De planten

waaien namelijk gemakkelijk om. De kinderen leggen twee à drie zaden in

een kuiltje. Neem later de zwakste planten weg, zodat er één zonnebloem

van het oorspronkelijke groepje van drie blijft staan. Als de planten gaan

groeien, hebben ze regelmatig water nodig, vooral bij droog weer. Af en toe

wat compost erbij doet wonderen.

Page 7: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

7

Proefjes met zaaien

Water brengt leven.

Nodig: zaden van tuinkers of ander snel ontkiemende zaden, twee ondiepe

bakjes, droog zand, gieter met water, vaas met takken, eventueel een bosje

anemonen.

Zonder water zal een zaadje niet ontkiemen. De kinderen doen in beide

bakjes droog zand. Ze zaaien in elk bakje evenveel zaad. Ze geven de ene

bak met zaad regelmatig water, de andere niet. Welke zaden ontkiemen?

Zet in een vaas een aantal takken met bladeren. Doe water in de vaas en

geef met een viltstift aan hoe hoog het water staat. De takken zuigen water

op. Opvallende snelle drinkers zijn anemonen. Koop een bosje en zet het

naast de vaas met takken. De kinderen kijken en praten erover hoe het komt

dat het waterpeil zakt.

Wie drinken er meer: de takken of de bloemen?

Warmte doet groeien.

Nodig: zaad van tuinkers, elzetakken, bak of pot, vaas.

Zaden reageren op warmte. Laat de kinderen vanaf april wat tuinkers in de

klas en buiten zaaien.

Welke tuinkers ontkiemt eerst en groeit het snelst?

De zon wordt gezocht.

Nodig: zaad van tuinkers, bakje, closetrolkern.

Planten in het donker maken zich lang om bij het licht te komen. Planten

houden van licht. De kinderen zaaien wat tuinkers in een bakje. In het midden

van de bak drukken ze voorzichtig de kartonnen kern van een closetrol. De

tuinkers binnen de rol groeit met minder licht op dan de tuinkers buiten.

Welke tuinkers wordt langer?

Page 8: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

8

Het groeit vanzelf

Op veel plaatsen in de tuin of in het park groeien allerlei planten helemaal

vanzelf, dus zonder dat zij daar gezaaid of geplant zijn door mensen. De

zaadjes waaruit deze plantjes zijn gegroeid, zijn meestal door de wind op die

plek gekomen. Sommige zaden worden door dieren verspreid zoals de klis of

het nagelkruid. De zaden blijven in de vacht van dieren hangen.

Ook vogels verspreiden veel zaden: ze eten ze eerst op en poepen ze later

weer uit. Vooral bessen zijn erg in trek bij vogels.

In dit onderzoekje gaan de kinderen de groei van deze planten eens volgen.

Onderzoek binnen.

Nodig: een oud soepbord.

Vul het soepbord met grond dat uit de schooltuin of een park gehaald is.

Zet het bord op de vensterbank en maak het regelmatig nat met de

plantenspuit.

Na hoeveel dagen zien de kinderen het eerste kiemplantje?

Hoeveel kiemplantjes zijn er een week daarna?

Hoe hoog is dan het hoogste kiemplantje?

En hoe is dat een week later?

Onderzoek buiten.

Nodig: een stukje van de schooltuin van ongeveer 1m² dat het grootste

gedeelte van de dag in de zon ligt. Eventueel ook een stukje, dat in de

schaduw ligt. De kinderen kunnen dit onderzoek vanaf half april tot eind

augustus doen. Dan groeien de planten het beste.

Zet vier stokken op de hoekpunten van de vierkante meter en span er een

touw tussen. Elke week gaan de kinderen kijken of er al plantjes opkomen.

Hoeveel zijn het er?

Iedere keer als de kinderen gaan kijken kunnen zij ook meten hoe hoog het

hoogste kiemplantje in het proefvak is.

En zijn er ook verschillen tussen het stuk wat in de zon ligt en het stuk wat in de

schaduw ligt?

Als de planten wat groter zijn geworden is het leuk om te weten hoe hij heet.

In de Groenling zijn boeken te leen over planten.

Page 9: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

9

Werkblad

Knip de plaatjes uit en plak ze op de volgende pagina in de juiste volgorde.

Page 10: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

10

Werkblad

Plak hier de plaatjes van de vorige pagina in de juiste volgorde op.

Page 11: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

11

Werkblad

Knip de plaatjes uit op de stippellijn en plak ze daarna goed tegen elkaar.

Page 12: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

12

Werkblad

De kastanjemobile

Plak de plaatjes op de volgende 4 bladzijden in de juiste volgorde op vier

stroken karton van 13 x 36 cm., dus twee plaatjes naast elkaar per strook.

Maak daarna van de vier stroken een vierkante ‘doos’ (steuntjes op de

hoeken!), zodat de juiste volgorde bewaard blijft. De eerst tekening moet dan

aansluiten bij de laatste.

Nu heb je een duidelijke kringloop gekregen. Een kastanje wordt een

kastanjeboom, die krijgt weer zaden en zo steeds maar weer boom - zaad -

boom - zaad…

Page 13: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

13

Page 14: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

14

Page 15: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

15

Page 16: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

16

Page 17: Lespakket zaden en bonen - CNME de GroenlingVoor elke leerling een werkboekje “Het kiemen van zaden”, een zak bonen per groep. Wat u verder nodig heeft: - jampotjes, één potje

17