lessentekenen

19

Click here to load reader

Transcript of lessentekenen

Page 1: lessentekenen

Les 1: “Mijn eigen hoofd”

Doel beeldaspecten benodigdheden ruimte tijd voorbereidingDe leerlingen kunnen met viltstift een zelfportret tekenen.

Vorm:- symmetrie- spiegelbeeld- gezichtsdetails- verhoudingen

- bordkrijt- potlood

2B/HB- 10 setjes

viltstiften- 23 scharen- a5 tekenpapier

Groepslokaal Materiaal klaarzetten 5 minutenLestijd 45 minutenOpruimen 5 minuten

- a4 beeldmateriaal van verschillende gezichten. (blank, zwart, meisje,jongen)

Inleiding:Ik bespreek samen met de kinderen de eerder gemaakte menstekeningen, ik benader de positieve elementen uit deze tekeningen, details verwerkt in kleding, kleurgebruik, originaliteit. Maar daarna bespreek ik ook de minder positieve elementen die me zijn opgevallen, dit heeft betrekking op:

Details:Veel kinderen hebben in de tekening geen wenkbrauwen, nagels, verschillende vingers qua grootte, en bij sommige kinderen ontbreken zelfs hele lichaamsdelen als hand, voet, vingers en nek.

Aan de hand van een aantal menstekeningen bespreken we wat er ontbreekt en waarom dit eigenlijk heel vreemd is. (in het echt heb je toch ook geen 3 vingers of maar één hand). (ik laat een kind voor de klas komen waarbij ik de aandacht vestig op de lichaamsdelen, we kijken bijvoorbeeld naar de hand van het kind en letten op de details, verschillende grootte van vingers, nagels dit vergelijken we met de tekeningen)

Verhoudingen:Vervolgens bespreek ik met de kinderen opmerkelijke verhoudingen in de gemaakte tekeningen. Een kind mag voor in de klas komen en vervolgens verduidelijk ik aan de hand van het werkelijke lichaam van het kind wat er bedoeld wordt met het begrip verhoudingen, een arm is bijvoorbeeld niet net zo lang als een been. (we kijken naar het kind om te kijken hoe lang een arm dan eigenlijk wel is vergeleken met een been) Ik vertel dat alle kinderen dit waarschijnlijk wel weten, maar dat dit in veel tekeningen niet zichtbaar was. Aan de hand van een aantal menstekeningen die ik laat zien verwoorden de kinderen verhoudingen die niet kloppen:

Page 2: lessentekenen

- een hoofd bijna net zo groot als een buik- benen net zo lang als armen- een mond zo groot als het halve hoofd

Symmetrie:Vervolgens laat ik de kinderen kijken naar de gelijke lichaamsdelen van het kind, de ogen, armen, benen, handen en oren, ik vraag wat eraan op valt. Conclusie is dat de lichaamsdelen bijna gelijk zijn twee dezelfde ogen, oren. Bij de handen en armen is overigens ook duidelijk te zien dat er sprake is van spiegelbeeld, vingers zijn gelijk maar zitten precies tegen over gesteld.

Opdracht:Vandaag gaan jullie nogmaals jezelf tekenen, maar nu enkel je eigen hoofd. Jullie moeten er ditmaal voor zorgen dat het hoofd zo echt mogelijk is. Dus geen twee verschillende ogen, een neus zo groot als het halve hoofd en een rose gezicht terwijl deze in werkelijkheid bruin is.

Ook moeten alle onderdelen van het gezicht zichtbaar zijn in de tekening, om kinderen te helpen maak ik een woordveld bij het woord “gezicht”, de kinderen benoemen om de beurt elementen die hierbij horen, deze schrijf ik er vervolgens bij. (neus, neusgaten, mond met twee lippen, haren, ogen met iris en pupil, wenkbrauwen, wimpers etc.)

Hoe teken je nu een echt hoofd?Om kinderen een idee te geven van waar welke gezichtskenmerk geplaatst moet worden verduidelijk ik de werkwijze:

- Ik laat de kinderen naar mijn gezicht kijken en vraag welke vorm dit heeft, een eivorm, een meer ronde of vierkante vorm, of combinaties?- De genoemde vorm teken ik eenvoudig op het bord.- Vervolgens plaats ik een horizontale en verticale middellijn, met dunne stippeltjes over het gezicht, hierdoor is het gezicht in precies 4 gelijke helften verdeeld.- Ik vraag de kinderen waar zitten nu de ogen, (boven in het hoofd of meer in het midden). De kinderen kijken naar elkaars gezichten en op basis hiervan geven ze aan waar de ogen moeten. (ongeveer op de helft van het gezicht, evenver van de middellijn).- Op deze manier bespreek ik ook de plaats van de andere lichaamsdelen, oren, neus, mond etc. Ik vraag steeds hoe hoog of laag iets in het gezicht zit. (de kinderen hanteren hierbij gericht waarnemen door naar elkaars gezichten te kijken). Vervolgens bespreek ik op deze wijze ook kenmerkende details, bijvoorbeeld van het oog, pupil, iris, en kleur van de verschillende onderdelen.

Page 3: lessentekenen

Nu bespreek ik kort de werkwijze/techniek:- teken met potlood, eenvoudig en zo groot mogelijk je eigen hoofd- teken met viltstift je gezichtsdetails en je haren, let op de lijst op het bord wat je allemaal in je gezicht kunt tekenen.- Knip vervolgens je hoofd uit.

Aanpassingen met betrekking tot de verschillende niveau’s:Laagniveaugroep:

Extra instructie:

Gezamenlijke inoefening:Samen met deze kinderen maken we stap voor stap een hoofd met middellijnen.

Deze kinderen mogen waskrijt gebruiken om te kleuren, hierdoor voorkomen ze krassen en het gaat sneller.

Nadruk ligt bij deze kinderen vooral op details tekeningen, iets minder nog op de juiste verhoudingen, symmetrie en het spiegelbeeldtekenen.

Middenniveaugroep:

Instructie:Deze groep gaat na uitleg van de opdracht direct zelfstandig aan het werk.

De kinderen letten op:- details- verhoudingen- kleurgebruik- symmetrie- spiegelbeeld

kleuren doen deze kinderen met stiften

Hoogniveaugroep:

Instructie:Deze groep gaat na uitleg van de opdracht direct zelfstandig aan het werk.

Moeilijker techniek:Deze kinderen gebruiken enkel grijs potlood, naast de genoemde kenmerken bij de middengroep mogen deze kinderen ook experimenteren met andere beeldaspecten als:

- licht, schaduwen aanbrengen- lijn, m.b.v. lijnen gezichtslijnen

aanbrengen- gebruik maken van licht-donker door

te arceren

Page 4: lessentekenen

Afsluiting:Ik vraag een aantal kinderen met hun werkstuk voor in de klas, ik kies die werkstukken uit waar duidelijke verschillen zichtbaar zijn:Ik stel vragen als:

- Zijn er portretten bij die een beetje op de maker lijken? Hoe komt dat?- Bij welk portret zitten de ogen, neus en mond op de goede hoogte?- Bij welk portret zijn heel veel gezichtsdetails getekend?- Klopt het kleurgebruik?

Vervolgens vertel ik de kinderen dat we de hoofden heel goed moeten bewaren, omdat we er in de volgende tekenles iets heel bijzonders mee gaan doen.

Les 2: “Mijn mooiste vleugels”

Doel beeldaspecten benodigdheden ruimte tijd voorbereidingDe leerlingen kunnen door middel van de vouwdruktechniek en plakkaatverf twee gelijke vleugelvormen maken.

Vorm: symmetrie, spiegelbeeld

Grote afbeeldingen van vlinders23 vel A4 wit tekenpapier16 kleuren plakkaatverf, per groep 4 verschillende kleurenKwasten

groepslokaal Klaarzetten 15 minutenLestijd 35 minutenOpruimen 10 minuten

Spiegel in de klas zettenVerf en dergelijk van te voren op tafel zetten

Inleiding:- Kunnen mensen vliegen? (alleen met behulp van voertuigen)- Wie kunnen er zonder hulp van voertuigen vliegen? (vogels, insecten)- Waarom kunnen zij wel zonder hulp van voertuigen vliegen? (omdat ze vleugels hebben)- Hebben ze allemaal dezelfde vleugels? (nee, vorm, grootte en kleur verschillen)- Ik heb een aantal voorbeelden meegenomen van vlindervleugels, dit vind ik zelf altijd heel mooie vleugels omdat ze heel mooie kleuren

Page 5: lessentekenen

en vormen hebben, ik laat een aantal afbeeldingen zien.

Nu hebben jullie vorige week heel mooie hoofden van jezelf getekend, stel je nu eens voor dat je je hoofd kunt laten vliegen zonder dat daarbij je gezichtsvermogens verliezen. Je hoofd kan dus vliegen, terwijl je alles kunt blijven ruiken, zien en horen.

- Waar zou je je hoofd naar toe laten vliegen? Waarom?- Wat zou je zoal zien?- Wat zou je ervan vinden?

Geweldig veel mogelijkheden hebben jullie genoemd, maar voordat we de hoofden daadwerkelijk kunnen laten vliegen moeten we natuurlijk eerst de vleugels maken.

Laten we nog eens heel goed kijken naar de vorm en kleur van vleugels (ik laat de afbeeldingen van vlindervleugels zien). Ik stel vragen als:

- welke vleugels zou je voor jezelf kiezen?- Komt dit doordat je de kleur of vorm van de vleugels mooi vindt?- Zie je een vlindervleugel met maar één kleur? (nee)- Hoeveel kleuren hebben ze? (drie of vier)- Hoeveel vleugels heeft een vlinder? (vier)\- Zie je ze ook altijd alle vier? (nee ze overlappen elkaar vaak waardoor het er maar twee lijken)

Spiegelbeeld en symmetrie:- Waarom moeten vleugels precies gelijk zijn? (anders kun je niet goed vliegen)- Kan iemand uitleggen wat spiegelbeeld is? (dezelfde afbeelding in omgekeerde vorm) (ik verduidelijk dit m.b.v de spiegel)

Omdat de linker en rechterkant hetzelfde zijn noemen we deze afbeelding (vlindervleugels) symmetrisch.

Vervolgens verduidelijk ik de vouwtechniek, vouwen, op één kant iets tekenen, dicht en weer openvouwen van het papier.Ik leg uit dat je door steeds nieuwe vlekken toe te voegen, en uit te wrijven ,je uiteindelijk een vleugelvorm opbouwd.

Page 6: lessentekenen

Opdracht:Iedereen maakt m.b.v. plakkaatverf en de vouw-druktechhniek twee vellen met gekleurde vleugels. Eisen aan de opdracht:

- zorg dat de vleugels volledig symmetrisch zijn van vorm en kleur- pas de vouw-druktechniek toe- plak de vleugels aan je eerder gemaakte hoofd

Aanpassingen met betrekking tot de verschillende niveau’s:Laagniveaugroep:

Verlengde instructie:Gezamenlijke inoefening van de vouw-druktechniek.Begrippen spiegelbeeld en symmetrie verduidelijken m.b.v. bordtekeningen en spiegel, mocht blijken dat de kinderen deze begrippen moeilijk vinden.

Middenniveaugroep:

De kinderen experimenteren bij de opdracht ook met het mengen van kleuren.

Wanneer de verf enigszins opgedroogd is mogen de kinderen met stift omtreklijnen accentueren.

Hoogniveaugroep:

De kinderen experimenteren bij de opdracht ook met het mengen van kleuren.

Wanneer de verf enigszins opgedroogd is mogen de kinderen met stift omtreklijnen accentueren.

Wanneer de verf enigszins opgedroogd is brengen de kinderen met inkt en pen arcering aan op de overgebleven witte delen van de vleugels. (dit zijn de doorzichtige draden die je vaak tegenkomt op de vleugels)

Afsluiting:Kinderen presenteren gemaakte werk aan elkaar. Een aantal kinderen mogen voor in de klas de tekening laten zien. Minimaal drie kinderen

Page 7: lessentekenen

geven vervolgens aan wat zij mooi vinden aan de tekening. Zijn er geen drie kinderen die dit willen/kunnen dan benader ik drie positieve kenmerken van de tekening. Dit om kinderen zelfvertrouwen te geven in eigen kunnen. Hierna vertelt het betreffende kind zelf iets over zijn of haar resultaat en ervaringen omtrent de werkwijze, wat vind je zelf mooi aan de tekening? Wat is goed gelukt? Vond je het moeilijk/waarom?. Ik betrek de andere kinderen uit de klas bij dit reflectieproces door aansluitende vragen te stellen. Vervolgens kijken de kinderen en ik of de tekening voldoet aan de vooraf gestelde eisen, ze verwoorden waarom wel/niet. Ik kies bewust tekeningen van kinderen uit waarbij grote verschillen in kenmerken aanwezig zijn. Op deze wijze leren kinderen reflecteren op eigen en andermans werk.

Les 3: “Vliegen boven je vakantieplek”

Doel beeldaspecten benodigdheden ruimte tijd voorbereidingDe kinderen kunnen met kleurpotlood van bovenaf een landschap tekenen in eenvoudige vormen en kleuren.

Ruimte: plattegrond, van bovenaf.Vorm: eenvoudige vorm.Kleur: symboolkleur

- plattegrond van de wijk.

- Wandkaart van Nederland.

- 12 dozen kleurpotloden

- 12 gummen- 23 potloden

(2b of hb)- 25 x wit a4

tekenpapier

Groepslokaal Materiaal klaarzetten 5 minutenLestijd 45 minutenOpruimen 5 minuten

Wandkaart ophangenKleurdozen vullen en punten (laten) slijpen.

Inleiding:Vorige week hebben jullie vleugels vastgemaakt aan jullie hoofden en geloof het of niet jullie hoofden zijn begonnen met vliegen. Al jullie hoofden vliegen nu kaatsrecht boven een vakantiegebied. Niet zomaar een vakantiegebied, nee het allerleukste vakantiegebied waar je ooit geweest bent!

Denk eens heel goed na boven welk gebied jouw hoofd nu vliegt….

Ik vraag de kinderen kort naar hun vakantie-ervaringen:

Page 8: lessentekenen

- Waar ben je naartoe geweest? (land en plaats)

Vervolgens richt ik de vragen op de vakantie-omgeving en maak hierbij een woordveld op het bord:- Was je op een camping, in een vakantiehuisje of in een gewoon huis?- Wat stond, groeide er in de buurt?- Waren er kleine paadjes, grote wegen, spoorlijnen?- Wat was er nog meer in de buurt?

Jullie hoofden vliegen nu dus recht boven je favoriete vakantie gebied,- Wat is het verschil wanneer je hoog vanuit de lucht van boven naar je vakantieplek kijkt of wanneer je dat vanaf de grond doet? (je ziet

dingen van bovenaf, alleen de boomkruin of daken van de huizen, en van ver weg, details als ramen, deuren en blaadjes zijn niet zichtbaar)

Om dit te illustreren laat ik een kind snel en eenvoudig een boom van voren en van boven gezien op het bord te tekenen, komen de kinderen er niet uit dan illustreer ik dit zelf.

Vervolgens laat ik de kinderen een plattegrond van de wijk waarin de school staat zien (in deze wijk wonen ook veel van de kinderen), ik benadruk dat deze plattegrond ook van bovenaf is gezien en stel vragen als:

- Wie weet wat een plattegrond is? (tekening van een stuk land of plaats van bovenaf gezien)- Waarvoor wordt een plattegrond gebruikt? (zoeken van een straat/adres, of een stad)

De kinderen vertellen en wijzen aan wat er allemaal te zien is:- huizenblokken, straten, buslijnen, kerken

Ik stel hier vragen bij als:- Van welke kant gezien zijn de meeste dingen getekend? (van boven)- Is alles van bovenaf getekend? (de kerken niet)- Waarom zou dat zijn? (nu kun je ze snel vinden omdat ze vanaf opzij getekend goed herkenbaar zijn)

Eenvoudige vormen zonder details:Ik vertel de kinderen dat niet alles op de plattegrond staat, geen schoorstenen,bomen, verkeersborden en auto’s)De dingen die wel zijn getekend zijn heel simpel getekend. Vormen zijn vereenvoudigd. Overbodige details worden weggelaten. Een blok met huizen is bijvoorbeeld een rechthoek.

Page 9: lessentekenen

Ik vraag de kinderen:- Waarom is dat?- Hierna verduidelijk ik het, snel kunnen vinden van straten, pleinen, kerken, alle straatstenen tekenen heeft dan weinig zin)

Nu vergelijken we de kaart van Nederland met de plattegrond van de wijk.- Ik bespreek “nog meer vereenvoudigd”, (een stad met straten is nu een grote stip)- Wat zien we nog meer op de landkaart dat niet op de plattegrond staat? (zee, meren, bossen, rivieren)

Symboolkleuren:Ik laat de kinderen opnoemen welke kleuren er gebruikt zijn voor de plattegrond en landkaart, blauw=zee, rivier… groen=park, bos, wei…etc.Ik leg uit dat kleuren eenvoudig gebruikt worden, geen mengkleuren.

Opdracht:Jullie gaan je favoriete vakantieplek van bovenaf gezien tekenen zoals in een plattegrond.Eisen waaraan de opdracht moet voldoen:

- alles van bovenaf gezien tekenen- gebruik eenvoudige vormen- geen details- gebruik eenvoudige kleuren

werkwijze:- teken eerst dun met grijs potlood je vakantieplek van bovenaf- teken eerst de grote vormen (land, zee, bergen, wegen, gebouwen)- daarna de meest kenmerkende dingen van jouw vakantieomgeving- voeg eenvoudige kleuren (logischer wijs) toe.

Page 10: lessentekenen

Aanpassingen met betrekking tot de verschillende niveau’s:Laagniveaugroep:

Extra instructie:

Gezamenlijke inoefening:Samen met de kinderen oefenen we op het bord hoe we bepaalde dingen van bovenaf gezien kunnen tekenen. Op deze manier hebben ze een idee van hoe ze dingen kunnen afbeelden in hun plattegrond.

Ik achterhaal of kinderen betekenis van onderstaande begrippen weten:Eenvoudige vormen.Eenvoudige kleuren.Details.Ik verduidelijk deze begrippen eventueel met illustraties op het bord. Ook het stappenplan, de werkwijze verduidelijk ik extra wanneer kinderen hier behoefte aan hebben.

Eenvoudiger techniek:Wanneer kinderen het prettig vinden mogen ze de vlakken inkleuren met waskrijt, hiermee kun je sneller vakken inkleuren.

Middenniveaugroep:

Instructie:Deze groep gaat na uitleg van de opdracht direct zelfstandig aan het werk.

Moeilijker techniek:In plaats van kleurpotlood voeren de kinderen de opdracht uit met plakkaatverf. Hierdoor moeten de kinderen de vormen nog verder vereenvoudigen i.v.m. het inverven van de vlakken.

Extra opdracht:Kinderen tekenen een legenda bij de plattegrond.

Hoogniveaugroep:

Instructie:Deze groep gaat na uitleg van de opdracht direct zelfstandig aan het werk.

Moeilijker techniek:In plaats van kleurpotlood voeren de kinderen de opdracht uit met plakkaatverf. Hierdoor moeten de kinderen de vormen nog verder vereenvoudigen i.v.m. het inverven van de vlakken.

Extra opdracht:Kinderen tekenen een legenda bij de plattegrond.

Plus opdracht:Omdat deze kinderen waarschijnlijk sneller klaar zijn met de opdracht, mogen zij bij de plattegrond een vakantieverhaal schrijven dat aansluit bij de kenmerken van de plattegrond.

Afsluiting:Kinderen presenteren gemaakte werk aan elkaar. Een aantal kinderen mogen voor in de klas de tekening laten zien. Minimaal drie kinderen geven vervolgens aan wat zij mooi vinden aan de tekening. Zijn er geen drie kinderen die dit willen/kunnen dan benader ik drie positieve kenmerken van de tekening. Dit om kinderen zelfvertrouwen te geven in eigen kunnen. Hierna vertelt het betreffende kind zelf iets over zijn of haar resultaat en ervaringen omtrent de werkwijze, wat vind je zelf mooi aan de tekening? Wat is goed gelukt? Vond je het moeilijk/waarom?. Ik

Page 11: lessentekenen

betrek de andere kinderen uit de klas bij dit reflectieproces door aansluitende vragen te stellen. Vervolgens kijken de kinderen en ik of de tekening voldoet aan de vooraf gestelde eisen, ze verwoorden waarom wel/niet. Ik kies bewust tekeningen van kinderen uit waarbij grote verschillen in kenmerken aanwezig zijn. Op deze wijze leren kinderen reflecteren op eigen en andermans werk.

Les 4: “Wachten op…..”

Doel beeldaspecten benodigdheden ruimte tijd voorbereidingDe leerlingen kunnen met viltstift groepjes wachtende kinderen tekenen die voor en achter elkaar staan.

Compositie: groeperenRuimte: overlappenVorm: Lichaamsdetails.

- grote koffer- bordkrijt- 23x a5

tekenpapier- 12 pakjes

viltstiften- Kwasten

plakkaatverf

groepslokaal Klaarzetten 5 minutenLestijd 45 minutenOpruimen 5 minuten

Ruimte creëren in de klas om wachtende mensen uit te beelden

Enkele kinderen rugzak of tas mee de klas in laten nemen

Inleiding:Jullie vliegende hoofden zijn niet onopgemerkt gebleven. Diverse mensen hebben jullie hoofden boven de aardbol zien vliegen. Het is wereldnieuws! Hoofden die vliegen?? De kranten, media en journaals besteden er natuurlijk volop aandacht aan. En wanneer jullie hoofden naar beneden kijken zien ze wat er gaande is. Overal maar dan ook werkelijk overal staan mensen te wachten, iedereen wil zo snel mogelijk naar de plekken waar de vliegende hoofden zijn gezien. Bushokjes, stations en perrons staan vol met wachtende mensen…..

- Zouden deze mensen iets bij zich hebben terwijl ze daar staan te wachten? (tas, koffer, verrekijker etc.)

Wachten op de trein: (drama onderdeel)Kinderen beelden het wachten op de trein uit op allerlei verschillende manieren:

- hoe sta je met heel zware bagage, lichte bagage- hoe sta je wanneer het heel druk/rustig is- hoe sta je naast bekenden/onbekenden- hoe sta je bij het instappen (dichter op elkaar)

We vatten samen op welke manieren mensen die wachten bij elkaar kunnen staan:

Page 12: lessentekenen

- bij elkaar in één groep- een groepje en wat mensen alleen- alleen, verdeeld over bijvoorbeeld een perron

Voor en achter elkaar, je kunt niet alles zien:Ik wijs de kinderen erop dat wanneer mensen in een groepje staan, je niet alles van iedereen kunt zien. Dit verduidelijk ik door kinderen in een groepje te laten staan, ik stel de kinderen vragen als:

- Wat zien we wel en niet van de kinderen die achteraan staan?- Is dit voor iedereen in de klas hetzelfde?- Weet iemand hoe dit heet? (wanneer je iets niet helemaal ziet omdat het achter iets anders staat) overlappen.

Vervolgens doe ik de techniek voor:- Ik vraag de kinderen hoe we dit vorig jaar deden, dingen met potlood eerst door elkaar tekenen daarna de niet zichtbare delen

weggummen- Ik vertel dat we het nu anders doen, namelijk met stift en dus zonder te gummen.- Tip: teken eerst de kinderen vooraan en pas daarna de kinderen die erachter staan.- Ik verduidelijk dit op het bord.

Opdracht:De kinderen tekenen met viltstiften wachtende mensen. Ze laten zien hoe ze staan, wie bij elkaar horen en wie niet en wat voor bagage ze bij zich hebben.

Werkwijze:- begin met kinderen te tekenen die vooraan staan- daarna de kinderen die erachter staan, die je gedeeltelijk kunt zien- teken kinderen die dichtbij elkaar staan en kinderen die alleen staan.- teken ook meteen de bagage

Extra aandachtspunt:Op basis van de analyse menstekening voeg ik dit punt extra toe, kinderen moet erop letten dat alle lichaamsonderdelen aanwezig zijn, dus 5 vingers, twee ogen, oren, neus, nagels en dergelijke. Sommige kinderen vergaten handen, vingers , nagels en oren te tekenen. Natuurlijk geldt dit alleen voor de zichtbare delen.

Page 13: lessentekenen

Aanpassingen met betrekking tot de verschillende niveau’s:Laagniveaugroep:

Extra instructie:- gezamenlijk oefenen we het tekenen

van overlappen op het bord.- Kinderen mogen voor elkaar gaan

staan om het concreet en zichtbaar te maken.

Eenvoudiger techniek:Kinderen mogen wanneer ze erg veel moeite hebben tijdelijk nog gebruik maken van potlood en uitgummen om overlapping te bewerkstelligen.

Middenniveaugroep:

Deze kinderen ontwerpen nadat ze de wachtende mensen hebben getekend een passende omgeving erbij. (bijv stationskenmerken, bushokje, perron etc.)

Hoogniveaugroep:

Deze kinderen zorgen ervoor dat er een logisch aaneenvolgend verhaal ontstaat tussen de verschillende tekeningen binnen de groep.

Kind één maakt wachtende mensen op het plein, kind twee dezelfde kinderen maar dan bij de bushalte, kind drie bij het instappen etc.

Ze creëren dus een soort van stripverhaal waarbij samenwerking en goed kunnen analyseren van beeldaspecten een noodzakelijk onderdeel zijn.

Afsluiting:Kinderen presenteren gemaakte werk aan elkaar. Een aantal kinderen mogen voor in de klas de tekening laten zien. Minimaal drie kinderen geven vervolgens aan wat zij mooi vinden aan de tekening. Zijn er geen drie kinderen die dit willen/kunnen dan benader ik drie positieve kenmerken van de tekening. Dit om kinderen zelfvertrouwen te geven in eigen kunnen. Hierna vertelt het betreffende kind zelf iets over zijn of haar resultaat en ervaringen omtrent de werkwijze, wat vind je zelf mooi aan de tekening? Wat is goed gelukt? Vond je het moeilijk/waarom?. Ik betrek de andere kinderen uit de klas bij dit reflectieproces door aansluitende vragen te stellen. Vervolgens kijken de kinderen en ik of de tekening voldoet aan de vooraf gestelde eisen, ze verwoorden waarom wel/niet. Ik kies bewust tekeningen van kinderen uit waarbij grote verschillen in kenmerken aanwezig zijn. Op deze wijze leren kinderen reflecteren op eigen en andermans werk. De hoogniveaugroep laat het bijbehorende verhaal vertellen door de andere kinderen in de groep. Ze laten elke stripafbeelding één voor één zien, de anderen zeggen waar de groep kinderen telkens staat en doet. Ook reflecteren zij op de samenwerking in hun eigen groep (verliep deze goed? Waarom wel/niet?)

Page 14: lessentekenen