Lespakket-LO

44
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid LESPAKKET BOUW VOOR LAGER ONDERWIJS

description

http://www.constructiv.be/~/media/Files/Shared/FVB/Andere%20fvb-publicaties/Lespakket-LO.pdf

Transcript of Lespakket-LO

Page 1: Lespakket-LO

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

LESPAKKET BOUWVOOR LAGER ONDERWIJS

Page 2: Lespakket-LO

2

LESPAKKET BOUW

Fonds voor Vakopleiding in de BouwnijverheidKoningsstraat 132/5, 1000 Brussel • t +32 2 210 03 33 • f +32 2 210 03 99

fvb.constructiv.be • [email protected]

© fvb•ffc Constructiv, Brussel, 2011.Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen

Met dank aan fvb Limburg en de leerkrachten die dit document hebben opgemaakt.

Page 3: Lespakket-LO

LESPAKKET BOUW VOOR LAGER ONDERWIJS

3

Zoals je wel kan vermoeden wordt een huis niet gebouwd door één persoon.Daarvoor heb je verschillende vakmannen nodig. In het eerste deel van deze bundel laten we je kennismaken met de verschillende bouwberoepen. In het tweede deel kan je werken aan allerlei opdrachten die te maken hebben met de bouw.

LESPAKKET BOUW

Page 4: Lespakket-LO

4

1. De dakdekker

2. De tegelzetter - vloerlegger

Een dakdekker maakt en herstelt daken.Hij werkt met hout, leien, pannen, zink, koper, lood, enz…

De dakdekker moet niet alleen het dak “bedekken”. Hij moet ook zorgen voor een goede ondersteuning van het dak.

Hij is dus een heel veelzijdig en geschoold vakman die met verschillende materialen en beschermingsproducten moet kunnen omgaan.

Een tegelzetter plaatst tegels op wanden, vloeren, betontrappen, koelruimten en zwembaden. Hij moet ook kennis hebben van metselwerk.

De tegelzetter gebruikt de volgende producten: klei, glazuur, asfalt, cement, kalk, cementlijm,…

LESPAKKET BOUW

Page 5: Lespakket-LO

5

3. De steenhouwer / marmerbewerker

4. De stukadoor

Dit is een geschoolde arbeider die instaat voor het houwen, bewerken en polijsten van natuursteen (graniet, kalksteen, marmer, zandsteen, …).

Met deze producten maakt, herstelt en versiert hij gebouwen.Hij maakt o.a. vensterbanken, schoorsteenmantels en dorpels.

Een steenhouwer moet goed kunnen tekenen, handig zijn en nauwkeurig kunnen werken.

Een stukadoor is een geschoolde arbeider die bepleisteringswerken uitvoert op binnenmuren en plafonds.

Hij gebruikt hiervoor mortel, cement, gips, kalk, zand en water.

LESPAKKET BOUW

Page 6: Lespakket-LO

6

5. De installateur centrale verwarming

6. De sanitair installateur of loodgieter

Deze geschoolde technicus installeert, onderhoudt, regelt en herstelt installaties en toestellen voor centrale verwarming.

Hij monteert buizen en verbindingsstukken en hij is verantwoordelijk voor het monteren, recycleren en onderhouden van branders, ketels, thermostaten,…

Dit is een vakman die zowel binnen als buiten water-, gas- en persluchtleidingen installeert, onderhoudt en repareert.

Hij kan ook gas-verwarmingstoestellen, waterverwarmers, douches, bad- en W.C.-toestellen aansluiten.

Hij werkt met staal, koper, gietijzer en kunststoffen.

LESPAKKET BOUW

Page 7: Lespakket-LO

7

7. De metselaar

8. De schrijnwerker / timmerman

Een metselaar is een geschoolde arbeider die, aan de hand van plannen, (bak)stenen en blokken beton met mortel tot gebouwen verwerkt. Hij maakt ook funderingen.

Een metselaar kan ook helpen bij het plaatsen van isolatie, stellingen, dorpels, balken, tegels, welfsels, klinkers, rioolleidingen en regenwaterputten.Hij kan ook gebouwen en huizen een flinke opknapbeurt geven.

Een geschoolde timmerman meet, plaatst, onderhoudt en herstelt alle houtwerk in een gebouw.Dit gebeurt volgens een plan en een bestek.

Er zijn volgende hoofdactiviteiten:1. timmerwerk, vb.:ramen, deuren en rolluiken maken2. buitenschrijnwerk, vb.: ramen, deuren en rolluiken

maken3. trappen, vb.: trappen die gemaakt worden in ateliers4. binnenschrijnwerk, vb.: binnendeuren, plafonds en

kasten.

LESPAKKET BOUW

Page 8: Lespakket-LO

8

9. De bekister

10. De betonstorter

Een bekister is een geschoolde arbeider die houten constructies maakt. Deze zijn bestemd voor het vormen van bekistingen of gietvormen. Daarin wordt dan het beton gestort volgens het “bekistingsplan”. Maar voordat het beton gestort wordt, plaatst de bekister, in de bekisting, stalen staven die men “betonwapening” noemt. Pas daarna wordt het beton in de bekisting gestort. Dat is het werk van de betonstorter.Als het beton hard geworden is, kan de bekisting verwijderd worden.

Een bekister moet goed kunnen timmeren en met metaal kunnen werken.

Een betonstorter is een geschoolde arbeider die beton stort in de bekistingen of in die vormen waarin beton wordt gestort.

Hij moet ook het beton controleren op samenstelling, kwaliteit, type, …

Een betonstorter bereidt het beton op de bouwplaats.

LESPAKKET BOUW

Page 9: Lespakket-LO

9

11. De ijzervlechter

12. De schilder

Een ijzervlechter is een geschoolde arbeider die op bouwplaatsen de metalen staven of draad knipt, plooit en samenvlecht.

De gevlochten metalen staven dienen voor het versterken van het beton. Dat noemt men betonwapening.

De ijzervlechter moet ook kunnen lassen.

Een huisschilder is een vakman die muren, plafonds, houtwerk, … afwerkt met verf, plamuur en vernis.Voor hij/zij kan gaan schilderen, moet de schilder eerst het te schilderen of te vernissen oppervlak voorbereiden. Soms moet hij oude verflagen verwijderen met een krabber, staalborstel of verfafbrandapparaat.

Hij/zij moet dus niet alleen kunnen schilderen maar ook plamuren, schuren, ontstoffen en vernissen.

LESPAKKET BOUW

Page 10: Lespakket-LO

10

13. De behanger - plaatser van wand -en vloerbekleding

15. Bouwplaatsmachinist

14. De stratenmaker of wegenbouwer

Dit is een geschoolde arbeider die binnenmuren, wanden, plafonds en vloeren met een soepel bekledingsmateriaal (behangpapier, textiel, kunststof, tapijt) bekleedt.

Vooraleer hij begint te behangen, moet hij er eerst voor zorgen dat de oneffenheden in de ondergrond worden weggewerkt.Daarna knipt hij het bekledingsmateriaal op maat.

Uiteindelijk lijmt hij het materiaal en bevestigt het aan de muur.

Dit is een geschoolde arbeider die bulldozers en graafmachines bestuurt om grondwerken uit te voeren. Dit wil zeggen, funderingen, rioleringen, enz.. uitgraven.

Hij moet ook terreinen vlak maken, materiaal (zand, steen) open spreiden en aanvoeren.

Na de dagtaak moet hij ook de machines onderhouden.

Een wegenarbeider is een geschoolde arbeider die kasseien, klinkers en tegels legt.Hij kan ook opbraak- en grondwerken uitvoeren.

Soms moet een wegenbouwer ook rioleringen aanleggen of controleren.Hij moet vaak ook herstellingen aan wegen of paden uitvoeren.

LESPAKKET BOUW

Page 11: Lespakket-LO

11

LESPAKKET BOUW

Page 12: Lespakket-LO

12

LESPAKKET BOUW

HANDVAARDIGHEDEN

Op de volgende bladzijde vind je een schaalmodel van een woning.Met een beetje knip- en lijmwerk kan je nu je eigen maquette maken.

Veel succes !!!

Page 13: Lespakket-LO

13

LESPAKKET BOUW

Page 14: Lespakket-LO

14

LESPAKKET BOUW

TEKENEN

Page 15: Lespakket-LO

15

LESPAKKET BOUW

Welk aanzicht hoort bij welke tekening?Plaats het juiste nummer van de tekening naast het aanzicht zoals vb nr 1.Bekijk éérst goed de tekeningen.

Veel succes !!!

Page 16: Lespakket-LO

16

LESPAKKET BOUW

Nu een schetsoefening.Ieder punt wordt met elkaar verbonden via horizontale, vertikale en diagonale lijnen. Let op ! De lijnen snijden in één punt.

Veel succes !!!

Page 17: Lespakket-LO

17

LESPAKKET BOUW

AARDRIJKSKUNDE

Page 18: Lespakket-LO

18

A. Hoe bouwen andere volkeren een woning.

1. Eerst hebben de mensen geschuild in natuurlijke holen of boomstammen.In zachte gesteenten kan men holen graven. In Turkije bvb op 3000 km van bij ons, vindt men nog zulke holenwoonsten.

Een andere naam voor natuurlijke holen is ________________________________

2. De Indianen uit de vlakten van Noord-Amerika bouwen aarden woningen.Het zijn aarden heuvels, ‘gestut’, dat wil zeggen

________________________________door enkele palen. In het midden van de zoldering is een opening, waarlangs ook rook van een brandend vuur de woning kan verlaten.

LESPAKKET BOUW

IEDER VOLK WOONT OP zIJN EIGEN mANIER

• Zoek in je atlas Turkije op en schrijf die naam op de juiste plaats op de wereldkaart.

• Schrijf op de wereldkaart, waar het past, de afstand België – Turkije. Knip de afbeelding van een holenwoonst uit en kleef die in het daartoe voorziene vierkantje op de wereldkaart.

• Zet de naam van een soort van woning bij het overeenkomstig symbool van de legende op de wereldkaart

• Schrijf Noord-Amerika op de juiste plaats op de wereldkaart.

• Kleef op de wereldkaart, de afbeelding van een aarden woning waar die thuishoort.

Page 19: Lespakket-LO

19

A. Hoe bouwen andere volkeren een woning.

3. Paalwoningen vinden we terug in vochtige gebieden, zoals moerassen, meren kustgebieden en vochtige oerwouden. De oudste vorm van paalwoning is een boomhuis, zoals je er kunt vinden in Nieuw-Guinea.Hiertoe wordt een boom op een bepaalde hoogte gehakt, daarop komt een soort platform waarop de woning gebouwd wordt. Langs woudrijke kusten van het eiland Borneo, dit is één van de eilanden van Indonesië, komen hele dorpen paalwoningen voor. Boomstammen worden hiervoor in de zachte bodem geheid.

Heien betekent: ________________________________Op die palen worden de woonhuizen gebouwd.

Voor die woningen zal men dus hoofdzakelijk ___________________________ gebruiken.

4. In droge, warme gebieden wordt veel leem gebruikt voor de woningen. Leem is een grondsoort met korrelgrootte tussen zand en klei. De lemen woningen hebben meestal platte daken en zeer kleine raamopeningen. Gezien de geringe neerslag in die gebieden zal de leem niet wegspoelen door overvloedige regens. De kleine raamopeningen zorgen ervoor dat er weinig zon in de woning kan binnendringen. Hier is de woning dus aangepast aan het klimaat. Lemen woningen tref men aan in de noordelijke staten van Afrika en in Mesopotamië dat ligt in het zuidwesten van Azië.

LESPAKKET BOUW

• Schrijf Nieuw-Guinea en Indonesië op de wereldkaart.• Kleef de afbeelding van een boomhuis en de

afbeelding van paalwoningen op de wereldkaart op de juiste plaats.

• Schrijf Afrika en Azië op de wereldkaart.• Kleef de afbeelding van de lemen woningen op de

juiste plaats op de wereldkaart. • In Europa worden de lemen huizen vooral

aangetroffen in landen gelegen in de nabijheid van een welbepaalde zee. Leid uit de kaart af welke zee. Je atlas gebruiken!

• In Europa en Noord-Amerika liggen de gebieden met lemen huizen ongeveer even ver van de evenaar.

Page 20: Lespakket-LO

20

A. Hoe bouwen andere volkeren een woning.

5. In open plekken in het oerwoud van Midden Afrika, in Congo bvb bouwen bepaalde stammen een ronde hut met kegelvormig dak. Congo ligt ongeveer op 4000, 7500 of 6000 km van België. (Het juiste antwoord zoeken op de kaart en hier onderstrepen)

6. Hout is een uitstekend bouwmateriaal, het is gemakkelijk te bewerken en beschermt goed tegen koude. Houten woningen bouwde men gedurende vele eeuwen in de vochtige gebieden van de gematigde streken. Daar vindt men immers in de bossen het nodige hout. Houten woningen komen nu nog veel voor op het Scandinavisch schiereiland. Ook in de bergstreken zie je vele zulke woningen. In de Alpen bvb staan vele typische houten huizen. Algemeen wordt het Zwitsers woord Chalet voor dit soort van huizen gebruikt.

LESPAKKET BOUW

• Schrijf Congo op de juiste plaats op de wereldkaart; Schrijf de afstand Congo – België op de daartoe getrokken afstandslijn.

• Kleef de afbeelding van de ronde hut met kegelvormig dak op de juiste plaats op de wereldkaart.

• Uit de afbeelding is af te leiden welk bouwmateriaal gebruikt wordt.

Namelijk voor de muren ________________________

en voor het dak ___________________________• Vul de legende aan.

• Het Scandinavisch schiereiland bestaat uit Zweden en Noorwegen. Schrijf die twee landen op de wereldkaart.

• Uit de wereldkaart is af te leiden dat ook een welbepaald land in Noord-Amerika heel wat chalets

telt: ________________________

Page 21: Lespakket-LO

21

A. Hoe bouwen andere volkeren een woning.

7. In het hoge noorden, in Alaska en Groenland bouwt de Eskimo zijn winterwoning met blokken bevroren sneeuw. Hij maakt een iglo of ijshut. Blokken bevroren sneeuw worden spiraalsgewijze op elkaar geplaatst tot men een soort koepel krijgt. Een korte tunnel verbindt de binnenruimte met de buitenwereld.

LESPAKKET BOUW

• Schrijf Alaska en Groenland op de wereldkaart.• Kleef de afbeelding van de iglo op de daartoe

voorziene plaats van de wereldkaart.• Zoek de afstand van bij ons tot Kaap Farvel in

Groenland. Trek een lijn op de wereldkaart en schrijf de afstand erbij.

Page 22: Lespakket-LO

22

B. Niet alle mensen hebben een vast verblijfplaats.

Je leert enkele voorbeelden van vaste verblijfplaatsen kennen.Noem er drie die op de kaart voorkomen, nl.

_____________________ _____________________ _____________________

1. Sommige volkeren trekken met hun kudden van het ene graasland naar het andere. Ze worden nomaden genoemd. Andere volkeren gebruiken een akkerland totdat het uitgeput is. Doordat ze steeds maar nieuwe akkers aanleggen die verder van hun woonst gelegen zijn, zullen ze af en toe hun woonst verplaatsen om steeds dicht genoeg bij hun akkers te zijn. Deze volkeren zijn half-nomaden. Ze zullen een eenvoudig onderdak bouwen. De vorm ervan verschilt van streek tot streek en hangt nauw samen met de ontwikkeling en de levenswijze van de mensen. Het eenvoudigste middel is en windscherm. Het wordt gemaakt van takken en bladeren. Enkele primitieve stammen in Australië gebruiken nog windschermen als onderdak. Anderen maken tenten van stokken en dierenhuiden, zoals de Lappen in Scandinavië. In Europa en West-Azië leeft een rondzwervend volk dat in woonwagen verblijft. Het zijn zigeuners.

LESPAKKET BOUW

• Schrijf Australië waar het past op de wereldkaart.• Kleef de afbeelding van het windscherm op de juiste

plaats. • De tent van de Lappen bestaat uit enkele stokken in

een kring geplaatst, en bovenaan samengebonden.

Het geheel is overdekt met _____________________• Vind dat soort tent op het knipblad en kleef het op de

juiste plaats op de wereldkaart.

Page 23: Lespakket-LO

23

B. Niet alle mensen hebben een vast verblijfplaats.

2. De tent van de Arabieren is veel groter en bestaat uit verschillende kamers. De joerte is de tent van de Mongolen. Eerst bouwt men een muur om een cirkelvormig grondvlak. Die muur bestaat uit een pasklaar gemaakt harmoniehek. In het midden komt een paal waarboven een omgebogen wiel hangt. Het wiel wordt met lattenwerk aan het hek vastgemaakt en tenslotte wordt alles dik overdekt met dierenhuiden. Op de figuren zie je in drie opeenvolgende schetsen hoe zo een joerte gemaakt wordt. Het eindresultaat vind je tussen de schetsen op het knipblad.

3. In dicht bewoonde gebieden van Japan en China worden sommige waterlopen tot nuttige

bewoonbare oppervlakte gemaakt door de vele drijvende woonschuiten. Zolang men te water blijft, is er geen probleem bij het verhuizen.

LESPAKKET BOUW

• Zoek op het knipblad de grote tent van de Arabische herders en de joerte. Kleef beide op de wereldkaart waar het past.

• Schijf op de wereldkaart de naam van het land van de Mongolen en Arabië op de juiste plaats.

• Schrijf Japan en China op de wereldkaart• Kleef de afbeelding van de woonschuit op de daartoe

voorziene plaats op de wereldkaart.

Page 24: Lespakket-LO

24

LESPAKKET BOUW

Page 25: Lespakket-LO

25

LESPAKKET BOUW

Page 26: Lespakket-LO

26

LESPAKKET BOUW

LEREN LEREN

Page 27: Lespakket-LO

27

LESPAKKET BOUW

Joke’s kast

Joke heeft in haar kast plannen, boeken en videocassettes. Alles wat zij in haar kast heeft zitten heeft te maken met bouwen, timmeren en schilderen.De plannen gaan over stenen of houten huizen. De boeken gaan over timmeren of schilderen. Op de videocassettes staan alleen gemetste huizen of geschilderde muren.

Omdat ze nogal wat dingen uitleent, heeft ze sommige zaken “gemerkt” met een handtekening. Al haar plannen en de boeken over schilderen zijn gemerkt. De rest niet.

1. Joke neemt iets uit de kast, terwijl ik omkijk. Dan zegt ze: wat ik genomen heb, heeft iets te maken met bouwen. Ik weet nu zeker dat wat ze in handen heeft:

О een plan is; О geen boek is; О een videocassette is; О niet gemerkt is.

2. Ze neemt nu iets wat met schilderen te maken heeft. Ik weet zeker dat wat ze vast heeft: О een boek is; О gemerkt is; О een videocassette is; О een boek of videocassette is.

3. Nu zegt ze: het is gemerkt en het heeft met hout te maken. Ik zeg meteen dat het: О een plan is; О een boek is; О een videocassette is; О een plan of een boek is.

4. Dit is gemerkt en heeft niets met steen te maken. Ik antwoord: О een boek of een plan; О een plan of een videocassette; О een boek О een videocassette

5. Nu heeft ze een plan uit de kast genomen. Ik denk meteen: О dat gaat over schilderen; О dat heeft niets met timmeren te maken; О dat is niet gemerkt; О dat gaat over bouwen.

Page 28: Lespakket-LO

28

Joke’s kast

De leerkracht geeft de juiste antwoorden.

Hoeveel juiste antwoorden heb jij? ________ / 5

Wat Joke zoal opbergt in haar kast, kunnen we overzichtelijk weergeven in een schema. Vullen jullie de puntlijntjes in?

____________________ ________________ ________________ ____________________ ________________

____________________ ________________________________ ________________ ____________________ ________________

____________________ ________________ ________________ ____________________ ________________

Gebruik dan het schema om de volgende vragenreeks op te lossen.

1. Joke vraagt wat ze uit de kast heeft genomen: Het is niet gemerkt en het heeft met hout te maken. Ik antwoord:

О een plan is; О een boek is; О een videocassette is; О een plan of een boek is.

2. Ze zegt dat ze een boek in haar hand heeft. Ik weet zeker dat het: О over schilderen gaat; О gemerkt is; О over timmeren gaat; О niets met stenen huizen te maken heeft.

LESPAKKET BOUW

Page 29: Lespakket-LO

29

Joke’s kast

3. Wat ik aanwijs is gemerkt. Het is uiteraard: О geen plan; О een boek; О een videocassette; О een plan

4. Het heeft niets met schilderen te maken en het is niet gemerkt. Het is dus een: О een plan; О een boek; О een videocassette; О een boek of een videocassette

5. Het is gemerkt en het heeft met schilderen te maken. Dat is: О een plan; О een boek; О geen boek; О een videocassette

De leerkracht geeft de juiste antwoorden.

Hoeveel juiste antwoorden heb jij? ________ / 5

Vergelijk je score op beide reeksen. Wat valt je op?

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 30: Lespakket-LO

30

LESPAKKET BOUW

mOEDERTAAL

Page 31: Lespakket-LO

31

LESPAKKET BOUW

Hieronder vind je enkele spreekwoorden of zegswijzen die uit de bouw komen. Ken je ook hun betekenis?

Zinken als een baksteen:

___________________________________________________________________________

Zakken als een baksteen:

___________________________________________________________________________

Iemand laten vallen als een baksteen:

___________________________________________________________________________

Een goede gevel versiert het huis:

___________________________________________________________________________

Met het hoofd tegen de muur lopen:

___________________________________________________________________________

De muren hebben oren:

___________________________________________________________________________

Voor de muren spreken:

___________________________________________________________________________

Een dak boven het hoofd hebben:

___________________________________________________________________________

Page 32: Lespakket-LO

32

LESPAKKET BOUW

Hieronder vind je enkele spreekwoorden of zegswijzen die uit de bouw komen. Ken je ook hun betekenis?

Iemand op zijn dak krijgen:

___________________________________________________________________________

Iemand op zijn dak vallen:

___________________________________________________________________________

Het ging van een leien dakje:

___________________________________________________________________________

De hoeksteen:

___________________________________________________________________________

Men zou huizen op hem bouwen:

___________________________________________________________________________

Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd:

___________________________________________________________________________

Op zand bouwen:

___________________________________________________________________________

Alle wegen leiden naar Rome:

___________________________________________________________________________

Page 33: Lespakket-LO

33

LESPAKKET BOUW

VRAAGSTUKKEN

Page 34: Lespakket-LO

34

Onze school bouwt een computerlokaal !

Situering:

Op de personeelsvergadering kwam meester Dirk met de vraag of het mogelijk was een computerlokaal op te richten.

Alle collega’s waren wild enthousiast behalve … mijnheer Directeur.

Met de handen in het haar zuchtte hij: “Dat kunnen wij niet betalen!”

Op ons spaarboekje staat 52.000 euro maar een architect berekende dat dit gebouw ± 122.000 euro zal kosten.

Hoeveel komt de school te kort en zal ze moeten lenen?

Als je weet dat de interest op een lening 6,5 % bedraagt en de school op 15 jaar moet terugbetalen, bereken dan het bedrag dat de school per maand zal moeten afbetalen.

Van de werkingstoelage kan de school maandelijks 250 euro betalen.

Tekort _______________________ euro / maand. Dus moeten we iets ondernemen.

De leerlingen van het zesde leerjaar vormden drie werkgroepen. Samen zouden zij instaan om het tekort op te heffen.

LESPAKKET BOUW

Page 35: Lespakket-LO

35

Werkgroep 1

KIENAVOND opbrengst 1400 euro

De vader van Pieter weet van de kienavond van de judoclub dat de prijzen toch wel 370 euro kosten (+ prijzen die ze gratis ontvangen om te gebruiken tijdens de kienavond).De consumpties brengen +/- 150 euro op.Hoeveel kienkaarten moeten zij op voorhand verkopen om zeker te zijn van hun winst, rekening houdend met de huur van de zaal die 125 euro bedraagt.1 Reeks kost 6 euro1 Losse kaart kost 1,20 euro

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 36: Lespakket-LO

36

Werkgroep 2

AUTO’S WASSEN opbrengst 370 euro

Nathalies moeder werkt in een warenhuis.Zij regelde dat de leerlingen gebruik mochten maken van de parking en de nodige watervoorziening.Alleen de zeepproducten ter waarde van 15 euro moesten worden aangekocht.Per wagen vragen de kinderen 2,5 euro, voor een bestelwagen 5 euro.Gemiddeld passeren er 50 voertuigen per uur.Als je weet dat per 10 voertuigen gemiddeld 9 personenwagens en 1 bestelwagen zijn, bereken dan hoelang deze werkgroep heeft moeten werken.

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 37: Lespakket-LO

37

Werkgroep 3

IJSTAARTENVERKOOP

Opbrengst met hulp van het 5de leerjaar: 620 euroJan en Stijn gingen onderhandelen met de ijsboer uit hun straat.Terug aan school vertelden zij dolgelukkig dat ze 20 % van de verkoopprijs mochten hebben voor het computerlokaal.1 ijstaart kost 6 euro.Er bleef echter één vraag! ! Welke ??? En … los ze op.

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 38: Lespakket-LO

38

EN NU MAAR BEGINNEN BOUWEN

De fundering

De kleuterleidsters helpen ook mee.De kleuterleidsters spelen zo graag in het zand en daarom willen zij de fundering wel uitgraven.

De funderingssleuf die zij moeten graven is 60 cm breed en 90 cm diep.Hoeveel m³ zand moeten de kruiers vervoeren?

Na het graafwerk moet er 20 cm beton gestort worden in deze sleuven.Hoeveel m³ beton moet de Directeur bestellen?

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 39: Lespakket-LO

39

HET GEBOUW !

Bereken het totaal aantal gevelstenen dat de Directeur moet bestellen.

Enkele gegevens:• er zitten 85 stenen in één m²• er zitten 900 stenen in een pak• omdat er stenen breken bij het laden en lossen moet je rekening houden met een

verliespercentage van 3 %• de totale oppervlakte van de ramen en deuren bedraagt: 14,7 m²

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 40: Lespakket-LO

40

PLAFOND OF EEN LUCHTIG LOKAAL?

“Waaw !! “ riep Wout toen hij het plan van de klas zag. “Meester, dat wordt een leuke klas, wel 7 meter hoog!”. Dat vond Stijn ook “maar krijgen we dat wel verwarmd vroeg hij zich af”.De klas zag er inderdaad prachtig uit, maar hoe duur zou die verwarming niet worden? En wat als de stookolieprijzen nog eens gaan stijgen? Ook de Directeur wilde kost wat kost weten waar hij voor stond en wilde weten of hij een verdiepingsvloer moest aanbrengen.Daarom ging hij te rade bij de installateur centrale verwarming.Hij bezorgde de Directeur volgende gegevens, want hij moest een keuze maken.Met één liter stookolie kan je onder de schooluren tijdens de winter 125 m³ gedurende één uur verwarmen. Op de andere uren heb je hiervoor maar 0,5 liter nodig.Bereken voor de Directeur het verschil in kosten per week.

Informeer zelf naar de huidige stookolieprijs! _____________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

De metselaar metselt gemiddeld één uur en vijftien minuten per m² gevelmetselwerk (tenminste als een papa hem helpt met mortel maken en stenen aanbrengen).Bereken hoeveel dagen hij moet metselen aan deze gevelstenen.Hij werkt 8 uren per dag.

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

De Directeur is nogal ongerust en denkt dat de klas niet klaar zal raken in september.Bereken hoe lang dit werk zal duren indien drie metselaars het werk uitvoeren.

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 41: Lespakket-LO

41

HET PLAATSEN VAN DE TEGELS

De zijwand van het lokaal wordt betegeld.De afmetingen (gegeven in cm) kan je hierboven vinden.De tegels hebben een afmeting van 15 x 15 cm.Voor het snijverlies moet je 6% afval rekenen.

Hoeveel tegels moet de Directeur bestellen?

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

LESPAKKET BOUW

Page 42: Lespakket-LO

42

HEFBOMEN

1. Wat is een hefboom?

Een hefboom is een eenvoudig werktuig, draaibaar rond een as of steunpunt (S) waarop verschillende krachten inwerken: last (L) en macht (M).Andere elementen van een hefboom zijn: lastarm (l) en machtarm (m).

2. Voorbeeld van een hefboom:

De notenkraker:

3. Evenwicht van een hefboom.

3.1. Duid op bovenstaande tekening aan: L, M, l, m, S.

Wie houdt wie in evenwicht?

___________________________________________________________________________

Wat gebeurt er als één van de kinderen afstapt?

___________________________________________________________________________

3.2. Maak evenwicht

Jan en zijn zus Margot spelen op de wip. Jan weegt 30 kg en Margot weegt 24 kg. Er zijn drie mogelijke zitplaatsen. Welke is de beste plaats om de wip in evenwicht te krijgen?Zet een kruisje op de juiste plaats.

LESPAKKET BOUW

Page 43: Lespakket-LO

43

HEFBOMEN

4. Ook kranen zijn hefbomen

Het gewicht A is de last (l)Het tegengewicht in B om evenwicht te krijgen noemt men macht (M)De afstand SA = lastarm (l)De afstand SB = machtarm (m)Het punt waarop de arm (ASB) steunt, noemt men steunpunt (S).

Vraag: de loopkat (lastarm) van de kraan moet in het punt A nog 100 kg (L) kunnen heffen, maar de kraan mag natuurlijk NIET omvallen!Hoeveel moet het tegengewicht (M) zijn in B?

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________

Welke hefboomwet hebben jullie gevonden? Vul ze hieronder in het rooster in.

LESPAKKET BOUW

_______________ x _______________ = _______________ x _______________

Page 44: Lespakket-LO

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

LESPAKKETTEn BOUW

LESPAKKET BOUW VOOR LAGER ONDERWIJS

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

LESPAKKET BOUWVOOR LAGER ONDERWIJS

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

LESPAKKET BOUWVOOR BijzOndER LAGER OndERWijS

LESPAKKET BOUW VOOR BIJZONDER LAGER ONDERWIJS