lesobservatieformulieren
Click here to load reader
-
Upload
rob-de-boer -
Category
Documents
-
view
319 -
download
0
Transcript of lesobservatieformulieren
4
Kijkwijzer voor taalgericht vakonderwijsLesobservatie
Docent: Vak: Datum:
1. Algemeen pedagogisch-didactisch handelen
De volgende aanduidingen kunnen worden gebruikt:+ is waargenomen >< doet het tegenovergestelde– is niet waargenomen nvt niet van toepassing
Code Algemeen pedagogisch-didactisch handelen Waarneming Voorbeeld
Contact met leerlingenA1 • begroet aan het beginA2 • bemoedigt en waardeertA3 • heeft aandacht voor welbevindenA4 • is benaderbaar en aanspreekbaarA5 • sluit de les positief af
WerkklimaatA6 • maakt duidelijk dat leerlingen veel ruimte hebben om aan het woord te komenA7 • stimuleert samenwerkingA8 • stimuleert luisteren naar elkaar en vragen stellen aan elkaarA9 • laat leerlingen merken dat actief meedoen belangrijk is A10 • bewaakt omgangsvormenA11 • bevordert een sfeer van onderling/wederzijds respect
StructuurA12 • expliciteert lesdoelen (aan het begin van de les)A13 • heeft een heldere lesopbouwA14 • plaatst lesdoelen in een groter geheelA15 • werkt met geordend materiaalA16 • hanteert duidelijke werkvormen
Algemeen didactisch repertoireA17 • heeft variatie in werkvormenA18 • differentieertA19 • biedt individuele ondersteuningA20 • ondersteunt het didactisch handelen met non-verbaal gedragA21 • laat leerlingen samenwerkend leren
*
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
5
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
*
6
Kijkwijzer voor taalgericht vakonderwijsLesobservatie
Docent: Vak: Datum:
2. Context en vakinhoud
De volgende aanduidingen kunnen worden gebruikt:+ is waargenomen >< doet het tegenovergestelde– is niet waargenomen nvt niet van toepassing
Code Context en vakinhoud Waarneming Voorbeeld
ContextC1 • creëert een herkenbaar kader voor de nieuwe lesstofC2 • geeft voorbeeldenC3 • vraagt voorbeeldenC4 • nodigt leerlingen uit context aan te brengen
KernbegrippenC5 • expliciteert de kernbegrippenC6 • schrijft de kernbegrippen op het bordC7 • laat de kernbegrippen opschrijvenC8 • vraagt verwoording kernbegrippenC9 • legt relaties tussen kernbegrippen uitC10 • stimuleert betekenisonderhandeling over kernbegrippen
DenkprocessenC11 • toont werk/denkwijze (hardop denken)C12 • geeft uitleg over werk/denkwijzeC13 • vraagt naar werk/denkwijzeC14 • stimuleert verwoording oplossingen of uitleg antwoordenC15 • stimuleert vakinhoudelijke vragen
VakdoelenC16 • formuleert expliciet de vakinhoudelijke doelen (aan het begin van de les)C17 • evalueert de vakinhoudelijke doelen (aan het eind van de les)C18 • vat de geleerde vakinhouden samen
*
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
7
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
*
8
Kijkwijzer voor taalgericht vakonderwijsLesobservatie
Docent: Vak: Datum:
3. Interactie
De volgende aanduidingen kunnen worden gebruikt:+ is waargenomen >< doet het tegenovergestelde– is niet waargenomen nvt niet van toepassing
Code Interactie Waarneming Voorbeeld
Vragen stellenI1 • stelt verschillende soorten vragen
(beschrijvend, ordenend, verklarend, evaluerend) I2 • stelt open vragenI3 • stelt echte vragenI4 • vraagt doorI5 • bevordert dat leerlingen elkaar vragen stellen
Antwoorden genererenI6 • speelt vragen en antwoorden doorI7 • verdeelt beurtenI8 • geeft de leerlingen denktijdI9 • luistert met aandacht
Instructie geven voor opdrachtenI10 • legt doelen uitI11 • geeft aan wat leerlingen moeten doen bij een taakI12 • geeft aan hoe leerlingen de taak moeten uitvoeren
Begeleiding tijdens uitvoering opdrachtenI13 • geeft leerlingen tijd om op gang te komenI14 • vraagt naar voortgangI15 • nodigt uit tot vragen stellenI16 • biedt ondersteuning aanI17 • bewaakt tijd en organisatie
Nabespreking van opdrachtenI18 • koppelt terug naar de doelenI19 • evalueert het procesI20 • inventariseert uitkomsten
*
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
9
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
*
10
*
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
Kijkwijzer voor taalgericht vakonderwijsLesobservatie
Docent: Vak: Datum:
4. Taalsteun
De volgende aanduidingen kunnen worden gebruikt:+ is waargenomen >< doet het tegenovergestelde– is niet waargenomen nvt niet van toepassing
Code Taalsteun Waarneming Voorbeeld
TaalbronnenT1 • expliciteert de taaldoelen (aan het begin van de les)T2 • besteedt aandacht aan de taaldoelen (tijdens de les)T3 • evalueert de taaldoelen (aan het eind van de les)
Begrijpelijk taalgebruikT4 • spreekt rustig en articuleert duidelijkT5 • past taalgebruik aan de leerling aan (kortere zinnen, woorden uitleggen,
klemtonen leggen, etc.)T6 • besteedt aandacht aan moeilijke woordenT7 • geeft aanwijzingen bij het lezen van tekstenT8 • controleert eigen begrijpelijkheidT9 • controleert of leerlingen tekstmateriaal begrijpenT10 • geeft visuele ondersteuning op bord, papier of via audiovisuele middelen
(schema, plaatjes, film, etc.)
Feedback op taalgebruikT11 • geeft corrigerende en expliciete feedback op de taaluitingen van leerlingenT12 • herhaalt goede taaluitingen van leerlingenT13 • helpt de leerlingen te formuleren
• herformuleert de taaluitingen van leerlingenT14 • geeft voorbeelden van het beoogde taalgebruik
11
DEEL 1 DE INSTRUMENTENKIJKWIJZER VOOR TAALGERICHT VAKONDERWIJS,LESOBSERVATIE
*Ondersteuning bij taaltakenT15 • geeft hulpmiddelen (woordwebs, woordenlijst, leestips, schrijf/spreekkaders,
vragenlijstjes, voorbeeldformuleringen)T16 • hanteert diverse schriftelijke en mondelinge verwerkingsvormen (taaltaken),
zoals lees- en schrijfopdrachten, rapportages en presentatiesT17 • maakt doel en product van de taaltaak duidelijkT18 • geeft uitleg over de aanpak van de taaltakenT19 • geeft aanwijzingen voor de uitvoering van de taaltaken
Hulp bij taalT20 • differentieert naar taalbehoeften van leerlingenT21 • geeft individuele leerlingen hulp bij taalproblemenT22 • stimuleert leerlingen verduidelijking te vragen over mondeling en
schriftelijk taalgebruik
*