lesID Dr.Mobi klasgesprek - Provincie Vlaams-Brabant · verkeer op het reeds gekasseid wegdek, de...
Transcript of lesID Dr.Mobi klasgesprek - Provincie Vlaams-Brabant · verkeer op het reeds gekasseid wegdek, de...
lesID Dr.Mobi klasgesprek
WIE ZOEKT, DIE VINDT . . . Dr.Mobi verstopte 5 veilige en milieuvriendelijke thema’s in de affi che. Zo kunt u de affi che ook gebruiken om een boeiend klassikaal gesprek te voeren. De vragen van Dr.Mobi helpen u om de leerlingen aan het denken te zetten:
• Hoe kom jij naar school? Op wie lijk je dan het meest? • Wie zou jij het liefst zijn? • Wie wil je liever niet zijn? • Wie geeft er het goede voorbeeld in het verkeer? • Wie doet er iets wat helemaal niet zo veilig is? • Zie je dingen die niet goed zijn voor de natuur? • Zie je dingen die goed zijn voor de natuur? • De kinderen gaan in een bepaalde volgorde achter
Dr.Mobi aan. Kan jij een 4-letterwoord maken met de eerste letter van elk transportmiddel? (Antwoord: STOP)
• Wat wordt er bedoeld met dat STOP-principe?
KLAS IN ACTIE! Op de affi che kunt u uw eigen slogans neerpennen of eigen activiteiten aankondigen in het witte vak. Een uitstekende klus voor de leerlingen.
1. Verdeel verschillende thema’s die te maken hebben met verkeersveiligheid of milieuvriendelijke mobiliteit over alle klassen. Voorbeelden van thema’s zijn: stappen op de straat, fi etsen op de straat, zichtbaarheid in donkere dagen, dode hoek, het openbaar vervoer, gordel aan in de auto, fi etsen is gezond, dieren in gevaar, gezonde lucht, alternatieve energiebronnen, waar komt ons eten vandaan (voedselkilometers) ...
2. Geef een inleidende les over het thema (bronnen op pagina 12).
3. Vraag op het einde van de les aan de leerlingen om een slogan te bedenken over het opgegeven thema die ze op de affi che kunnen schrijven en kies er de leukste slogan uit.
4. Hang de affi che met de klasslogan op de deur van elke klas. Zo kunnen de leerlingen aan de deur van elke klas ontdekken wat Dr.Mobi daar te vertellen heeft.
DEZE THEMA’S VERSTOPTE DR.MOBI IN DE AFFICHE...
1 het STOP-principe: Stap wanneer het om kleine afstanden gaat; Trap met je fi ets wanneer uw bestemming wat verder ligt; Openbaar vervoer brengt u naar nog verder gelegen plaatsen; Personenwagens gebruik je als de eerste drie onmogelijk zijn.
2 Kinderen die goed uitkijken bij het oversteken.
3 Fietsers die extra opvallen met helm, hesje en fi etslicht.
4 Heel wat milieuvriendelijke voertuigen verminderen de uistoot van schadelijke gassen.
5 Een kikker die - net zoals veel van zijn vrienden - minder geluk had tijdens de jaarlijkse padden-oversteek.
MEER LESIDEEËN OP WWW.VLAAMSBRABANT.BE/DRMOBI
SLIM
-mob
ilite
it-02
-mid
denk
ater
n.in
dd
1
30/0
8/20
11
16:4
2:52
Bestel uw Dr.Mobi materiaal
Straffe communicatie vergroot de
zichtbaarheid en het succes van uw
project. Dr.Mobi ontwierp raamstic-
kers, een leuke affi che op A2-formaat
en een V-bord met ruimte voor uw
slogan. Zo kunt u uw eigen bood-
schap professioneel overbrengen aan
kinderen, ouders en voorbijgangers.
In de tekeningen zitten heel wat
verborgen boodschappen. Zo kunt
u tijdens een leuke klasactiviteit het
thema duurzame mobiliteit stap voor
stap verkennen. Al eens goed geke-
ken in welke volgorde de verschillen-
de vervoerswijzen zijn afgebeeld? Wie
zou de energie van die windmolens
gebruiken? Waarom bengelt er een
elektriciteitssnoer uit de wagen achter
de bus? Welk opschrift staat er op het
voertuig van de kabouters en waarom
is dat zo belangrijk? Al gehoord van
de Zeppelin NT of de Cargolifter?
6 RaamstickersMet de dubbelzijdige raam-sticker loopt u Dr.Mobi niet onopgemerkt voorbij.
5 Affi ches Dr. MobiOnderaan is ruimte voor uw eigen slogan of activiteit
3 V-borden Dr. MobiOp de V-borden schrijft u uw verkeerstips voor leerlingen, ouders en passanten.
www.vlaamsbrabant.be/drmobi
www.vlaamsbrabant.be/drmobi
www.vlaamsbrabant.be/drmobi
www.vlaamsbrabant.be/drmobi
Naamloos-2 1
30/08/2011 16:50:00
Bestel voor 30 juni 2014 uw actiepakket en ont-vang het voor 1 september op school. Andere aantallen zijn mogelijk mits een goede motive-ring en zolang de voorraad strekt.
1 actiepakket bevat:
BESTEL UW
Steven Fagard, 016-26 75 27,[email protected] Naamloos-2 1 30/08/2011 16:50:00
©Floris
lesID vervoerscirkels
De stapsnelheid van een jonge voetganger bedraagt 3 à 4 km/u. De snelheid van een jonge fi etser varieert tussen de 12 en 16 km/u. Op een kwartiertje tijd kan je ongeveer 750 m tot 1 km stappen of 3 à 4 km fi etsen. Wie zou er allemaal te voet of met de fi ets naar school kunnen komen? Tijd voor een onderzoek!
1. Neem een stratenplan van de gemeente. Duid daarop de school en de plaats aan waar de leerlingen wonen.
2. Teken twee vervoerscirkels op de kaart met de school als middelpunt. Teken een eerste cirkel met een straal die overeenkomt met 1 km op de kaart (de stapzone). Teken een tweede cirkel met een straal gelijk aan 5 kilometer op de kaart (de fi etszone).
BESPREKING:1. Wie valt binnen welke cirkel? Gebruik jij de verplaatsings-wijze voor jouw zone of niet?
2. Wat zijn de redenen waarom ouders en kinderen in een bepaalde zone toch met de auto naar school komen?
3. Kan je een oplossing bedenken voor kinderen die met de auto tot aan de schoolpoort gebracht worden. (Iedereen kan te voet naar school gaan als de ouders hun wagen op een honderdtal meter van de school parkeren en hun kinderen vanaf daar al dan niet begeleid te voet naar school laten gaan.)
* Een vervoerscirkel hoeft geen cirkel te zijn. De werkelijke afstand is niet de afstand in vogelvlucht. Kinderen nemen
ook best de veiligste weg naar hun bestemming, dat is niet altijd de kortste. De afbakening van de ‘stapzone’ en ‘fi ets-zone’ zal in de meeste gevallen geen cirkel maar een veel-hoek zijn. Je kan de leerlingen ook met een routeplanner de afstand tussen twee plaatsen laten berekenen. Opgelet: een routeplanner berekent meestal de kortste, en niet de
veiligste weg.
VERVOERSCIRKELS VOOR DE SCHOOLACTIVITEITENOnderzoek of een aantal buitenschoolse activiteiten (bezoek aan zwembad, sporthal, bibliotheek enz.) binnen deze ver-voerscirkels liggen.
Stip ook de ondernomen en geplande leeruitstappen aan en evalueer de vaststellingen. Wellicht moeten we het niet steeds zo ver van huis zoeken. De vraag is of een grote afstand afl eg-gen een meerwaarde betekent voor de leeruitstap.
lesID vervoerscirkels
De stapsnelheid van een jonge voetganger bedraagt 3 à 4 km/u. De snelheid van een jonge fietser varieert tussen de 12 en 16 km/u. Op een kwartiertje tijd kan je ongeveer 750 m tot 1 km stappen of 3 à 4 km fietsen. Wie zou er allemaal te voet of met de fiets naar school kunnen komen? Tijd voor een onderzoek!
1. Neem een stratenplan van de gemeente. Duid daarop de school en de plaats aan waar de leerlingen wonen.
2. Teken twee vervoerscirkels op de kaart met de school als middelpunt. Teken een eerste cirkel met een straal die overeenkomt met 1 km op de kaart (de stapzone). Teken een tweede cirkel met een straal gelijk aan 5 kilometer op de kaart (de fietszone).
bEspREkING:1. Wie valt binnen welke cirkel? Gebruik jij de verplaatsings-wijze voor jouw zone of niet?
2. Wat zijn de redenen waarom ouders en kinderen in een bepaalde zone toch met de auto naar school komen?
3. Kan je een oplossing bedenken voor kinderen die met de auto tot aan de schoolpoort gebracht worden. (Iedereen kan te voet naar school gaan als de ouders hun wagen op een honderdtal meter van de school parkeren en hun kinderen vanaf daar al dan niet begeleid te voet naar school laten gaan.)
* Een vervoerscirkel hoeft geen cirkel te zijn. De werkelijke afstand is niet de afstand in vogelvlucht. Kinderen nemen
ook best de veiligste weg naar hun bestemming, dat is niet altijd de kortste. De afbakening van de ‘stapzone’ en ‘fiets-zone’ zal in de meeste gevallen geen cirkel maar een veel-hoek zijn. Je kan de leerlingen ook met een routeplanner de afstand tussen twee plaatsen laten berekenen. Opgelet: een routeplanner berekent meestal de kortste, en niet de veiligste weg.
vERvOERsCIRkEls vOOR DE sCHOOlACTIvITEITENOnderzoek of een aantal buitenschoolse activiteiten (bezoek aan zwembad, sporthal, bibliotheek enz.) binnen deze ver-voerscirkels liggen.
Stip ook de ondernomen en geplande leeruitstappen aan en evalueer de vaststellingen. Wellicht moeten we het niet steeds zo ver van huis zoeken. De vraag is of een grote afstand afleg-gen een meerwaarde betekent voor de leeruitstap.
vervoerscirkel theoretische situatie vervoerscirkel werkelijke situatie
lesID vervoerscirkels
De stapsnelheid van een jonge voetganger bedraagt 3 à 4 km/u. De snelheid van een jonge fietser varieert tussen de 12 en 16 km/u. Op een kwartiertje tijd kan je ongeveer 750 m tot 1 km stappen of 3 à 4 km fietsen. Wie zou er allemaal te voet of met de fiets naar school kunnen komen? Tijd voor een onderzoek!
1. Neem een stratenplan van de gemeente. Duid daarop de school en de plaats aan waar de leerlingen wonen.
2. Teken twee vervoerscirkels op de kaart met de school als middelpunt. Teken een eerste cirkel met een straal die overeenkomt met 1 km op de kaart (de stapzone). Teken een tweede cirkel met een straal gelijk aan 5 kilometer op de kaart (de fietszone).
bEspREkING:1. Wie valt binnen welke cirkel? Gebruik jij de verplaatsings-wijze voor jouw zone of niet?
2. Wat zijn de redenen waarom ouders en kinderen in een bepaalde zone toch met de auto naar school komen?
3. Kan je een oplossing bedenken voor kinderen die met de auto tot aan de schoolpoort gebracht worden. (Iedereen kan te voet naar school gaan als de ouders hun wagen op een honderdtal meter van de school parkeren en hun kinderen vanaf daar al dan niet begeleid te voet naar school laten gaan.)
* Een vervoerscirkel hoeft geen cirkel te zijn. De werkelijke afstand is niet de afstand in vogelvlucht. Kinderen nemen
ook best de veiligste weg naar hun bestemming, dat is niet altijd de kortste. De afbakening van de ‘stapzone’ en ‘fiets-zone’ zal in de meeste gevallen geen cirkel maar een veel-hoek zijn. Je kan de leerlingen ook met een routeplanner de afstand tussen twee plaatsen laten berekenen. Opgelet: een routeplanner berekent meestal de kortste, en niet de veiligste weg.
vERvOERsCIRkEls vOOR DE sCHOOlACTIvITEITENOnderzoek of een aantal buitenschoolse activiteiten (bezoek aan zwembad, sporthal, bibliotheek enz.) binnen deze ver-voerscirkels liggen.
Stip ook de ondernomen en geplande leeruitstappen aan en evalueer de vaststellingen. Wellicht moeten we het niet steeds zo ver van huis zoeken. De vraag is of een grote afstand afleg-gen een meerwaarde betekent voor de leeruitstap.
vervoerscirkel theoretische situatie vervoerscirkel werkelijke situatievervoerscirkel theoretische situatie vervoerscirkel werkelijke situatie
lesID vervoerscirkelsLeeruitstappen kunnen groeien in afstand. Ga eens op zoek naar enkele locaties voor:
• kleuters en 1ste leerjaar: op stapafstand in de onmiddellijke omgeving van de school
• 2de en 3de leerjaar: op stap- en fietsafstand in de eigen gemeente
• 4de leerjaar: op stap- en fietsafstand in de buurgemeenten
• 5de leerjaar: met het openbaar vervoer in een naburige provincie
• 6de leerjaar: met het openbaar vervoer in Bel-gië of net over de grens.
ACHTERGRONDINFORMATIE
Het Belgisch wagenpark telt ongeveer 4,9 mil-joen wagens die zorgen voor 17% van de uitstoot van broeikasgassen in België. Ander opmerkelijk gegeven is dat de helft van de verplaatsingen met de auto korter zijn dan vijf kilometer. Ons auto-verkeer draagt bij tot een verhoogd CO2-gehalte en verspreidt via de uitlaatgassen ook andere ver-vuilende stoffen zoals stikstofoxide, koolmonoxi-de en onverbrande koolwaterstoffen.
Vooral te voet gaan en fietsen zijn gezonde, goedkope en milieuvriendelijke verplaatsingswij-zen voor afstanden korter dan 5 kilometer. Voor sommige verplaatsingen is een auto wel noodza-kelijk. Eigenlijk ligt een groot deel van de autover-plaatsingen dus binnen het bereik van de fietser. Waarom stappen dan niet meer mensen op de fiets? Vaak doen wij dingen uit gewoonte.
Eén vierde van het verkeer tijdens de ochtendspits is woon-schoolverkeer. Omdat het verkeer steeds onveiliger wordt, brengen meer en meer ouders hun kinderen met de auto naar school. Daardoor wordt het nog drukker aan de schoolpoort met draaiende motoren en dubbel geparkeerde auto’s.
DEZE LESTIP IS EEN VAN DE VELE ACTIVITEITEN UIT DE FICHES VAN MOS. RAADPLEEG OOK DE ANDERE FICHES OP WWW.MOSVLAANDEREN.BE
[email protected] - WW.VLAAMSBRABANT.BE/MOS
MOS-scholen zijn scholen die geloven dat we samen kunnen leren duurzame keuzes te maken voor onze planeet. Maak deel uit van de MOS-community, registreer je als MOS-school op www.mosvlaanderen.be, en plaats jouw school op de Groene Kaart van Vlaanderen! Leerlingen werken samen met het schoolteam en ouders acties uit op maat van de school, zodat de leerlingen, schoolteam, en ouders bewuste keuzes leren maken en de school duurzamer wordt. Weten jullie niet goed hoe er aan te beginnen? Vraag je provinciale MOS-begeleider om langs te komen. Zij helpen je graag verder.
MOSduurzamescholenstraffescholen
WWW.VLAAMSBRABANT.BE/DRMOBI
OUDE FOTO’S VERTELLEN
Foto uit 1904 van de ‘Statiestraat’
(nu: Stationsstraat) te Leopolds-
burg, zo genoemd sedert de eerste
trein in 1878 Leopoldsburg ‘binnen
liep’ en het station werd gebouwd.
Het straatbeeld vertoont weinig
verkeer op het reeds gekasseid
wegdek, de tramsporen liggen er
nog, het verkeer van voertuigen
mocht nog in dubbel richting, men-
sen konden nog weinig gehinderd
door passerende voertuigen de
straat oversteken. Goed zichtbaar
in de straat is een cremekar.
De eerste tram in Limburg vertrok
eind 1888 van Leopoldsburg naar
Bree. In 1949 verdween de tram uit
het straatbeeld. Begin 1960 wer-
den de tramsporen opgebroken. (Bron: heemkundekring Leopoldsburg).
VERGELIJK OUDE EN NIEUWE FOTO’SZoek enkele oude foto’s met een straatbeeld uit je gemeente en tracht vanuit
hetzelfde standpunt een recente foto te nemen. Uw gemeente heeft wellicht
een heemkundige kring waar heel wat informatie verkrijgbaar is. Vergelijk
de foto’s met vooral aandacht voor de toegenomen verkeersdrukte en infra-
structuur. Laat de leerlingen verwoorden wat er allemaal veranderde.
VRAGEN:
Kon je hier vroeger op straat spelen? Was het toen rustig of druk? Zou je
toen te voet of met de fi ets naar school durven gaan? Wie bezat toen een
auto? Waarom waren er toen nog niet zo veel vrachtwagens? Bestonden er
toen ook al verkeersborden, wegmarkeringen? Gebeurden er toen ook al
verkeersongevallen?
Kleuters kunnen foto’s rangschikken van heel oude naar recentere, van weinig verkeer naar grote
verkeersdrukte.
Het autobezit in België groeit. Tussen 1977 en 2007 steeg het aantal personenwagens met ruim 2.200.000, terwijl de bevolking maar met iets meer dan 761.000 personen steeg. Daardoor wordt het steeds drukker op onze wegen en nemen reistijden toe. Door het groeiend aantal voertuigen stijgt ook de nood aan meer infrastructuur waar-door nog meer open en groene ruimtes worden ingenomen of doorsneden. De open ruimte geraakt stilaan op.
Tijd dus om even stil te staan bij de vraag of het ook anders kan. Waarom niet met een vleugje nostalgie? Tijd voor verhalen uit de oude doos.
lesID vroeger en nu
lesID vroeger en nuHOE GING MEN VROEGER NA AR SCHOOL?U kunt de leerlingen hun ouders en grootouders laten
bevragen hoe zij vroeger meestal naar de basisschool
gingen. Stel met hen een aantal vragen op waarvan ze
de resultaten kunnen verwerken in een diagram. U kunt
een diagram maken over te voet, met de fi ets, auto,
openbaar vervoer/schoolbus.
Waarschijnlijk komen we door middel van het diagram
tot de vaststelling dat het gemotoriseerd verkeer toege-
nomen is in de tijd en hieraan gerelateerd ook de belas-
ting op het milieu.
Stel vragen aan de ouders en grootouders over de afstand van hun woon‑ tot hun werk‑plaats en hoe ze zich verplaatsten. Misschien kun je daar met de leerlingen verrassendeconclusies uit trekken. Werkte men vroeger dicht bij huis? Werd er meer gebruik gemaaktvan het openbaar vervoer? Werkten er meer mensen thuis? Hadden sommige mensengeen auto?
Waarschijnlijk komen we door middel van het diagram tot de vaststelling dat het gemo‑toriseerd verkeer toegenomen is in de tijd en hieraan gerelateerd ook de belasting op hetmilieu.
Aansluitend kun je de leerlingen bij hun ouders en/of grootouders laten vragen
‑ waarom zij die verplaatsingswijze kozen,‑ hoe het vroeger was met de verkeersveiligheid en de verkeersdensiteit,‑ wat zij onderweg allemaal beleefden,‑ of ze op school/werk bleven eten of niet,‑ welke duidelijke veranderingen de mensen in de loop van de jaren gemerkt
hebben wat hun mobiliteit betreft.
Je kunt natuurlijk een ouder/grootouder in de klas uitnodigen om zijn/haar verhaal tekomen vertellen.
leer‑lingen
ouders groot‑ouders
o met de fietso te voeto met de autoo het openbaar vervoer
aantal bevraagde leerlingen: .........aantal bevraagde ouders: .........aantal bevraagde grootouders: .........
VRAGEN:Aansluitend kunt u de leerlin-gen bij hun ouders en/of groot-ouders laten vragen:
- waarom zij die verplaat-singswijze kozen
- hoe het vroeger was met de verkeersveiligheid en de drukte
- wat zij onderweg allemaal beleefden
- of ze op school/werk ble-ven eten
- welke duidelijke verande-ringen de mensen in de loop van de jaren gemerkt hebben wat hun mobiliteit betreft.
U kunt natuurlijk een ouder/grootouder
in de klas uitnodigen om zijn/haar ver-
haal te komen vertellen.
WWW.VLAAMSBRABANT.BE/DRMOBI
MOSduurzamescholenstraffescholen
DEZE LESTIP IS EEN VAN DE VELE ACTIVITEITEN UIT DE FICHES VAN MOS.RAADPLEEG OOK DE ANDERE FICHES OP WWW.MOSVLAANDEREN.BE
[email protected] - WW.VLAAMSBRABANT.BE/MOS
MOS-scholen zijn scholen die geloven dat we samen kunnen leren duurzame keuzes te maken voor onze planeet. Maak deel uit van de MOS-community, registreer je als MOS-school op www.mosvlaanderen.be, en plaats jouw school op de Groene Kaart van Vlaanderen! Leerlingen werken samen met het schoolteam en ouders acties uit op maat van de school, zodat de leerlingen, schoolteam, en ouders bewuste keuzes leren maken en de school duurzamer wordt. Weten jullie niet goed hoe er aan te beginnen? Vraag je provinciale MOS-begeleider om langs te komen. Zij helpen je graag verder.
lesID VoedselkilometersDuurzame mobiliteit heeft niet alleen te maken met de verplaatsingen die u zelf doet. Er rijden bijvoorbeeld heel wat vrachtwagens rond met voedsel dat uiteindelijk op uw bord belandt. De CO2-uitstoot van dit transport over land, via het water of door de lucht, heeft een belangrijke invloed op de opwarming van de aarde. Tijd voor een onderzoek!
WAT IS EEN VOEDSELKILOMETER?Een voedselkilometer geeft de afstand weer
die ons voedsel afl egt van het veld tot op ons bord.
Binnen Europa gebeurt dat meestal met de
vrachtwagen en in mindere mate per trein of via
de binnenscheepvaart. Vanuit Azië, Australië en
Amerika worden vliegtuigen ingezet voor de verse
producten (zoals boontjes, verse kruiden of mango)
en de boot voor de zogeheten bewaarproducten
(zoals bananen, ananas, avocado of rijst).
Ga met de leerlingen op stap naar de supermarkt. Kijk eens op het etiket
naar de afkomst van het product. Bij elk voedingsproduct in de winkelrek-
ken moet het land van herkomst aangeduid staan zodat u de oorsprong van
een product kunt achterhalen. Jonge kinderen doen de indruk op dat heel
wat producten van ver moeten komen.
Vanaf de derde graad kunnen leerlingen, als voorbereiding, samen met hun
ouders in de winkel op zoek gaan naar de afkomst van producten. Zo wordt
het een unieke kans om ouders mee te sensibiliseren.
PROBEER HET EENS VOOR DEZE TWEE KOMMEN FRUITSLA:
1 Uit welke landen komen deze ingrediënten?
Zijn er meerdere herkomstplaatsen, kies dan voor het fruit
dat het dichtst bij huis wordt geoogst. Wordt het
fruit in België geoogst, zoek dan uit welke streek
het wordt aangevoerd.
2 Hoeveel kilometers heeft uw fruitsla
afgelegd?
Zoek in de klas op atlaskaarten het land van
herkomst op en bereken bij benadering de
afgelegde afstanden.
LABO-OPDRACHT: UITSTAP NA AR DE WINKEL.
Fruitsla exotic 1 2
mango
ananas
kiwi
banaan
Fruitsla uit de streek 1 2
appel
peer
aardbei
pruim
Fruitsla uit de streek 1 2
15 tot 30 g/km ton
30 g/km ton
210 tot 1.430 g/km tonGrotere vrachtwagens stoten meer CO2 uitdan kleinere. Een koelwagen stoot tot 800g/km ton meer uit.
570 tot 1.580 g/km tonKorte vluchten veroorzaken een hogere uitstoot van CO2 per km ton dan langere vluchten.
De uitstoot van goederentransporten wordt uitgedrukt in gram CO2 per kilometer ton. Dit is de CO2-uitstoot om 1 ton levensmiddelen over een afstand van 1 km te vervoeren (bron: www.observ.be):
lesID Voedselkilometers
Maak een grote wereldkaart en duid de weg aan die bepaalde voedingswaren moeten afl eggen voordat zij bij ons in de
winkel liggen. Neem het menu van het gezonde ontbijt als voorbeeld of serveer op uw restaurantdag de fruitsla die in de
Labo-opdracht onderzocht werd. Verbind met spelden en touwtjes de verschillende punten met elkaar.
Trek rechte lijnen voor vliegtuigtransport
Maak slingerlijnen voor vrachtwagenvervoer en voor vaarroutes van transport per schip.
De leerlingen van het zesde leerjaar kunt u laten berekenen hoeveel gram CO2 per kilometer ton er werd uitgestoten.
Hang aan elk touwtje een label met vermelding van de uitstoot. Smakelijk eten!
Organiseer op de restaurantdag van de school
of tijdens de projectweek over gezonde
voeding een kleine tentoonstelling over
voedselkilometers. Moedig zo de hele school
aan om duurzaam te consumeren.
WWW.VLAAMSBRABANT.BE/DRMOBI
MOSduurzamescholenstraffescholen
DEZE LESTIP IS EEN VAN DE VELE ACTIVITEITEN UIT DE FICHES VAN MOS.RAADPLEEG OOK DE ANDERE FICHES OP WWW.MOSVLAANDEREN.BE
[email protected] - WW.VLAAMSBRABANT.BE/MOS
MOS-scholen zijn scholen die geloven dat we samen kunnen leren duurzame keuzes te maken voor onze planeet. Maak deel uit van de MOS-community, registreer je als MOS-school op www.mosvlaanderen.be, en plaats jouw school op de Groene Kaart van Vlaanderen! Leerlingen werken samen met het schoolteam en ouders acties uit op maat van de school, zodat de leerlingen, schoolteam, en ouders bewuste keuzes leren maken en de school duurzamer wordt. Weten jullie niet goed hoe er aan te beginnen? Vraag je provinciale MOS-begeleider om langs te komen. Zij helpen je graag verder.
lesID Leve de lucht!De Vlaamse Milieumaatschappij meet de kwaliteit van onze lucht. Zonder lucht geen leven, stelt ze. Jammer genoeg is de luchtkwaliteit niet altijd even behoorlijk. Verkeer, verwarming, industrie vervuilen de lucht die we inademen. Of beter: ons verkeer, onze verwarming, onze industrie doen dat. Want u en ik houden zelf de sleutels tot minder luchtvervuiling in handen. En dus ook tot een betere gezondheid. Op www.vmm.be vindt u meer informatie over het thema gezonde lucht.
Drie experimenten van Dr.Mobi geven de kinderen inzicht in oorza-ken en gevolgen van luchtverontreiniging. Zo kijkt u eens door een andere bril naar onze mobiliteit.
FIJN STOFFijn stof is een verzamelnaam voor
kleine, met het blote oog onzichtbare,
deeltjes die in de lucht zweven zoals bij-
voorbeeld roetdeeltjes of zeezout. Die
kleine deeltjes ademen we in en dat is
niet zo gezond. Vooral kinderen, ou-
deren en mensen met longproblemen,
hart- en vaatziekten hebben er last van.
Als er heel veel luchtverontreiniging is,
bijvoorbeeld bij SMOG-alarm, roept de
overheid op om geen zware inspannin-
gen te doen.
ZURE REGENUitlaatgassen bevatten stoffen die zich vermengen met het vocht in de wolken. Zo
ontstaat er ‘zure regen’ en de gevolgen daarvan zijn niet min. Planten en bomen
worden vatbaarder voor ziektes of sterven af. Wanneer zure regen neerkomt op oude
gebouwen, lost de kalksteen op. Misschien kent de klas wel gebouwen in de buurt die
er wat ‘aangevreten’ uitzien.
Dr.Mobi Labo: Vang het stof op dat in uitlaatgassen zit (1ste graad)
1. Maak een koffi efi lter of een stuk keukenpapier vast op een lange stok
2. Hou je meettoestel gedurende een minuut achter de uitlaat van een auto of de schoolbus.
Wat zie je op je papier?
Dr.Mobi Labo: Maak je eigen rodekool-zuurverklikkers (2de graad)
1. Snijd rode kool in stukjes en kook ze minstens 10 minuten in een pan water.
2. Giet alles door een zeef en vang het rode sap op.
3. Knip een fi lter-zakje in reepjes en dompel ze in het sap.
4.Laat de strookjes even drogen.
5. Dompel een strookje in kraantjeswa-ter, citroensap, azijn en regenwater. Hoe zuurder de vloeistof, hoe roder het strook-je. Kleurt het strookje eerder blauw, dan is uw vloeistof een base.
U kunt met de vloeistoff en ook een groei-test doen. Zaai tuinkers in verschillende potjes en kijk welk eff ect de verschillende vloeistoff en hebben op de groei ervan.
lesID Leve de lucht!
BROEIK ASGASSENBroeikasgassen houden ons
warm. Ze zorgen ervoor dat de
gemiddelde temperatuur op aar-
de 15°C bedraagt. CO2 is zo’n
broeikasgas dat van nature op
onze planeet aanwezig is. Maar
menselijke activiteit, zoals het ver-
keer, zorgt er de laatste 100 jaar
voor dat er steeds meer broeikas-
gassen zijn. Hoe meer broeikas-
gassen, hoe meer broeikaseffect,
hoe hoger de gemiddelde tempe-
ratuur op aarde. Om de gevolgen
voor mens en natuur in te perken,
doen we er goed aan om onze
CO2 uitstoot aan te pakken.
Dr. Mobi Labo: plastic broeikas (3e graad)
Neem twee thermometers. Stop één thermometer in een plastic zakje en knoop het dicht. Leg de andere thermometer en het zakje naast elkaar in de zon. Wat zie je?
Zoek in de krant of op het internet naar artikelen over gevolgen van klimaatveran-dering. Maak er een mooie tentoonstelling mee in de toegangshal van de school.
WWW.VLAAMSBRABANT.BE/DRMOBI
MOSduurzamescholenstraffescholen
DEZE LESTIP IS EEN VAN DE VELE ACTIVITEITEN UIT DE FICHES VAN MOS.RAADPLEEG OOK DE ANDERE FICHES OP WWW.MOSVLAANDEREN.BE
[email protected] - WW.VLAAMSBRABANT.BE/MOS
MOS-scholen zijn scholen die geloven dat we samen kunnen leren duurzame keuzes te maken voor onze planeet. Maak deel uit van de MOS-community, registreer je als MOS-school op www.mosvlaanderen.be, en plaats jouw school op de Groene Kaart van Vlaanderen! Leerlingen werken samen met het schoolteam en ouders acties uit op maat van de school, zodat de leerlingen, schoolteam, en ouders bewuste keuzes leren maken en de school duurzamer wordt. Weten jullie niet goed hoe er aan te beginnen? Vraag je provinciale MOS-begeleider om langs te komen. Zij helpen je graag verder.
lesID RoadmovieKinderen hebben een andere kijk op hun omgeving en op het verkeer. Letterlijk omwille van fy-sieke en cognitieve kenmerken, maar evengoed spreekwoordelijk vanuit hun eigen beleving. Op straat valt heel wat te ontdekken, want achter elke hoek schuilt een nieuw avontuur.
Zien: Kinderen merken door hun kleine gestalte andere weggebruikers minder snel op. Ze kunnen bijvoorbeeld niet over een geparkeerde wagen kijken. Plaatsen die voor een vol-wassene niet meteen een knelpunt vormen kunnen dat voor kinderen wel zijn.
Horen: Er zijn heel wat geluiden in het verkeer. Kinderen vinden het moeilijker om te her-kennen uit welke richting een geluid komt en kunnen de betekenis niet altijd onderschei-den.
Ontdekken: Voor jonge kinderen is de straat een nieuwe wereld die ze met veel goesting willen ontdekken. Onderweg komen er heel wat prikkels op hen af. Kinderen kijken graag naar wat hen opvalt of interesseert.
Kennen en kunnen: Kinderen leren nog volop bij over verkeersregels. Alle verkeersborden kennen is een flinke opgave. De regels omzetten in de praktijk en reageren op gedrag van andere weggebruikers vraagt heel wat oefening.
Een uitgebreid overzicht van wat kinderen kennen en kunnen in het verkeer staat in Inzicht, num-
mer 11, SOS, mijn kind op de fiets. op www.mobiel21.be.
1. Zet de leerlingen samen in kleine groepjes om de route die ze nemen naar de school of de sporthal uit te
tekenen op een kaart.
2. Oefen even met de camera op de speelplaats om te wennen aan het gebruik.
3. Fiets langs de uitgestippelde
route met de GoPro camera. Beslis op basis van de verkeerssituatie op de route en de fietsvaardigheid van de leerlingen of u een volwassen begeleider mee op pad stuurt.
4. Bekijk samen de opgenomen
beelden. Deze vragen geven al een aanzet voor de bespreking:
a. Wat zijn de leukste stukken van de rit?
b. Op welke plaatsen is er druk verkeer?
c. Heb je overal een even goed zicht op de verkeerssituatie? Waarom niet?
d. Welke geluiden hoor je onder-weg?
e. Welke plaats maakt je nieuws-gierig?
f. Welke verkeersborden heb je gezien en wat betekenen ze?
g. Welke weg, fietspad of plaats kan beter ingericht worden?
5 .Maak met alle antwoorden een
grote muurkrant. Denk bij de genoteerde knelpunten ook al eens na over mogelijke oplossingen.
OPDRACHT: MA AK EEN ROADMOVIE MET DE KLASLeen een GoPro sportcamera bij de provinciale uitleendienst en maak een Roadmovie met de klas.
De GoPro is een lichte camera die spe-ciaal ontworpen is voor dit soort actie-beelden. In de set vindt u verschillende accessoires om de camera veilig op een fietsstuur of fietshelm te bevestigen.
www.vlaamsbrabant.be/uitleendienst
©G
opro
.com
lesID Roadmovie
Dr.Mobi Labo: Filmen met je eigen smartphonehouder
Benodigdheden:
Stevig karton
Breekmes
Snijplank
4 elastiekjes
2 plastic snelbinders
Fietshelm
1. Snij een lange strook karton uit die net iets smaller is dan de smartphone.
2. Maak twee U-vormige benen.
3. Plooi aan het andere uiteinde een kleine goot. Daar ligt de smartphone in zodat die niet kan vallen onderweg.
4. Plooi de twee benen zo om tot de smartphone rechtop kan staan vooraan op de fi etshelm.
5. Doe 4 elastiekjes rond de houder.
6. Maak de houder vast aan de fi etshelm met de snelbinders.
7. Schuif de smartp-hone onder de rekjes. Zwaai eens met de helm heen en weer om te testen of alles goed vast zit.
Organiseer je eigen fi lmestival
Je kan met de beelden ook een leuke actiefi lm maken met een leuk achtergrondmuziekje. Vraag aan de ICT-coördi-nator wat hulp om je op weg te zetten.
Vertoon alle afgewerkte fi lmpjes op een fi lmfestival. Gratis popcorn voor wie te voet of met de fi ets
komt!
lesID Doe de test Dr.Mobi Labo: De vergelijkende test
Laat de leerlingen de verschillende vervoerwijzen met elkaar vergelijken in een echte test.
Deel de klas op in groepjes en zorg voor een volwassen begeleider. Elk groepje vertrekt op hetzelfde moment om een boodschap te doen. Bijvoorbeeld om een brood te halen bij de bakker, een krant in de boekenwinkel… Naar elke bestemming gaat er een groep te voet, een andere met de fi ets en de laatste met de auto. Als dat mogelijk is kan er ook een groepje met het openbaar vervoer gaan. Benadruk dat ze de verkeersregels moeten respecteren en dat het geen race is.
Laat de kinderen op een routeplanner of kaart uitzoeken welke weg ze moeten volgen. Laat hen ook schatten hoeveel tijd ze nodig hebben voor de boodschap en de verplaatsing. Vraag hen om onderweg al goed na te denken over de voor- en nadelen van de vervoerswijze.
Wanneer ze terug aankomen in de klas noteren ze de duur van de uitstap. Gebruik onderstaande tabel om de voor- en
nadelen te bespreken.
TE VOET FIETS BUS TREIN AUTO
Je bent beschermd tegen weer en wind
Sportief
Snel
Je kunt een praatje slaan
Niet vervuilend
Je kunt samen rijden/stappen met enkele vrienden
Je komt aan wanneer je wilt en vertrekt wanneer je wilt
Parkeren voor de deur
Je kunt je boodschappen makkelijk vervoeren
TE VOET FIETS BUS TREIN AUTO
Als het regent wordt je nat
Niet zo snel
Je moet je uurwerk in de gaten houden
Het brengt je niet tot vlak voor de deur
Maakt lawaai
Vervuilt de lucht
Last van fi le of vertraging
Het kost geld
Het is vermoeiend
Voordelen
Nadelen
Bron: MOS-themabundel mobiliteit
©Floris