Lesbrief Rare grenzen - Were Di Aardrijkskunde GT 3 en...
-
Upload
hoangquynh -
Category
Documents
-
view
230 -
download
0
Transcript of Lesbrief Rare grenzen - Were Di Aardrijkskunde GT 3 en...
Lesbrief Rare grenzen
Inleiding
Zijn ze je wel eens opgevallen in de atlas, die lange, kaarsrechte grenzen tussen de staten in de
V.S. of in de Sahara? Of de stukken land die als een schiereiland uitsteken in een buurland, zoals
bij Oezbekistan en Afghanistan?
Mensen en volken worden gescheiden door politieke grenzen. Zo’n grens is als een hek om een
tuintje, bedoeld om vreemden buiten te houden en de inwoners te beschermen. Na de Tweede Wereldoorlog werd het project Europa opgestart. De angst voor vijandige machten
moest plaats maken voor vertrouwen in mensen. Dan zouden de grenzen tussen de landen kunnen
verdwijnen, was de gedachte. Langzamerhand groeide een Europa met de open grenzen zoals we
die nu kennen.
Dat was de afgelopen eeuwen wel anders! Toen werden vooral nieuwe grenzen getrokken, in nieuw
ontdekte gebieden en tussen onafhankelijk geworden staten. Hoe dat gebeurde en welke gevolgen dat had, leer je in deze lesbrief. Het land Namibië dient
hierbij als voorbeeld. Maar we beginnen dichtbij huis.
Bron 2 Herinnering aan de vroegere grenscontrolepost in het IJzeren Gordijn
bij Marienborn, tussen Braunschweig en
Magdeburg. © Jan H Bulthuis
Bron 1 De grens tussen Ne derland en Duitsland bij Dinxperlo (Achterhoek) © Jan H Bulthuis
Opdrachten
Zoek een antwoord op de volgende hoofdvraag: Waarom zijn er opvallende rechte grenzen in de wereld?
Deelvragen: • Welke soorten politieke grenzen zijn er tussen gebieden? • Waar zie je de lange, rechte grenzen vooral op de kaart? • Waarom liggen die opvallende grenzen juist daar? • Welke problemen brengen kunstmatige grenzen met zich mee? • Wat zijn zwakke staten? • Wat hebben zwakke staten en kunstmatige grenzen met elkaar te maken? • Hoe zijn de deelvragen op Namibië van toepassing?
Het uitwerken van de opdrachten kost je ongeveer een uur. Je kunt alleen werken of samen met een medeleerling. Je hebt de Grote Bosatlas (GB) (54e editie) nodig. Extra informatie vind je op internet.
Opdracht 1 Hoe hard is een grens?
Grenzen kun je verdelen in: • open en gesloten grenzen • natuurlijke en kunstmatige grenzen
a. Lees de inleiding en bekijk bron 1 en 2. Is de grens bij Dinxperlo een open of een gesloten
grens? Waarom denk je dat?
b. Was de grens in bron 2 vroeger een open of een gesloten grens?
Opdracht 2 Logische grenzen
a. Gebruik de atlas: BB:15 GB54:25. Geef twee voorbeelden van een natuurlijke grens. Noteer ook
welke provincies of landen worden gescheiden door die grens.
b. Gebruik de atlas: BB: 52/53 GB54:72/73. Welke natuurlijke hindernis vormt de grens tussen
Spanje en Frankrijk? Geef nog twee voorbeelden van een natuurlijke grens die wordt gevormd
door een bergketen.
c. Vul in: Natuurlijke grenzen worden gevormd door zeeën, ………… en …………… Ze zijn bedacht door de……………, net als kunstmatige grenzen.
d. Welk soort grens vind je het meest logisch, een kunstmatige grens of een natuurlijke grens? Leg
je antwoord uit.
Opdracht 3 Drentse grenzen
a. Gebruik de atlas: BB: 15 GB54: 25. Kleur in bron 3 de buitengrenzen van de provincie
Drenthe. Gebruik groen voor natuurlijke grenzen en rood voor kunstmatige grenzen. Denk aan de
legenda.
Bron 3 Provincie Drenthe
Bron: http://www.provincie.drenthe.nl/onderwerpen/overheid-democratie/gemeenten-drenthe/
b. Wat is het meest opvallende verschil tussen de natuurlijke en kunstmatige grenzen op het
kaartje van Drenthe?
c. Gebruik BB:21 GB54: 33, Nederland Cultuurlandschappen. De grensstreken van de
provincie Drenthe zijn vooral: A. terpenlandschappen en droogmakerijen
B. heide- en veenontginningen
C. rivierkleilandschappen
D. plateaus en droge dalen
Opdracht 4 De Semslinie
De ellenlange, rechte grens tussen Drenthe en Groningen wordt wel de Semslinie genoemd. Ga op
internet naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Semslinie.
a. Wie was Jan Sems? A. Een lid van de provinciale staten van Drenthe
B. Een landmeter, in dienst van Groningen
C. Stadhouder van Noord-Nederland
D. Burgemeester van Ter Apel.
b. Wanneer en waarom gaven Drenthe en Groningen opdracht om een grens uit te zetten tussen
beide provincies?
c. Waarom werden de veengebieden niet eerder afgebakend?
d. Verklaar nu waarom rondom Drenthe zoveel rechte, kunstmatige grenzen zijn getrokken.
Opdracht 5 Nog meer rechte lijnen
Bron 4 Grenzeloze streken
Niet alleen in Nederland zie je grenzen die langs een liniaal getrokken zijn. Kaarsrechte grenzen zie
je vaak in onbewoonde streken, zoals woestijnen. Net als in het geval van de veengebieden tussen
Groningen en Drenthe vond men dat die lege gebieden totaal onbruikbaar en onbegaanbaar waren.
a. Lees bron 4. Sommige lege gebieden op aarde bleken bij nader inzien erg waardevol te
zijn. Leg dit uit met behulp van kaartblad BB:122 GB54:230.
b. Gebruik de kaart Wereld Staatkundig in de atlas. Welk werelddeel springt eruit wat betreft
het aantal kaarsrechte landsgrenzen?
c. Zoek in de atlas de kaart (staatkundig) op van het werelddeel uit vraag b. Tussen welke
landen loopt de langste ononderbroken rechte grens?
d. Gebruik de schaal van de kaart om te berekenen hoe lang de rechte grens tussen deze drie
landen is in kilometers. Noteer ook de berekening
e. Stel je voor dat je in Europa dezelfde afstand (als in opdracht 3d) in een rechte lijn zou
afleggen. Vanuit de stad Utrecht gerekend kom je dan terecht in: A. Londen
B. Ankara
C. Berlijn
D. Barcelona
Opdracht 6 Rechte grenzen en woeste natuur
Gebruik kaartblad BB:92C GB54:178B. Bekijk bron 5. Kies de juiste mogelijkheid: a. In gebieden waar lange, rechte staatsgrenzen lopen, bestaat de natuurlijke vegetatie vooral uit:
A. Mediterrane vegetatie
B. Woestijn en steppe
C. Tropisch regenwoud
D. Hooggebergtevegetatie
b. In gebieden met lange, rechte staatsgrenzen leven de mensen op het platteland vooral van: A. Extensieve veeteelt
B. Irrigatielandbouw en rijstteelt
C. Zelfvoorzienende akkerbouw
D. Intensieve veeteelt
Bron 5
Bron: http://beamulder.nl/woestijnreis-wandelvakantie-marokko-sahara-wandelen-kamelen_18_20.html
c. Streken die zo droog zijn dat ze bijna niets opleveren worden in kaart GB178A improductieve
gebieden genoemd. Wat is daar de meest voorkomende manier van leven?
Bron 6 Onder de Europese duim In de negentiende eeuw werd Afrika opgedeeld tussen een aantal Europese mogendheden. Vijf
landen hadden bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 het grootste deel van Afrika in
hun bezit. Ook Duitsland had bezittingen in Afrika. De Europeanen gebruikten dat werelddeel om er
grondstoffen vandaan te halen en hun industrieproducten er weer te verkopen.
Opdracht 7 Afrika in het verleden Bekijk in de atlas de kaarten op BB:92A GB54:177B en lees bron 6.
a. Welke vijf Europese landen waren in 1937 de grootste koloniale machten in Afrika?
b. Welke drie Afrikaanse landen waren in 1950 al een zelfstandige natie?
c. Let op de titel van kaart BB:92A GB54:177B. Om te begrijpen hoe veel merkwaardige grenzen in
Afrika zijn ontstaan, moet je wat weten over de van het werelddeel.
d. Na 1950 vond een snelle dekolonisatie van Afrika plaats. Beschrijf wat het begrip dekolonisatie
inhoudt.
Bron 7 Tekentafelgrenzen Veel grenzen in Afrika werden lukraak door de Europese koloniale machten getrokken. Toen de
Afrikaanse staten zich losmaakten van de westerse overheersing gebeurde hetzelfde. Na de
onafhankelijkheid waren veel landen door rechte grenzen gescheiden. Het ging vaak om streng
bewaakte, gesloten grenzen vanwege spanningen en conflicten tussen de nieuwe Afrikaanse staten.
Bron 8 Bij de (Koloniale) Conferentie van Berlijn in 1885 werd Afrika verdeeld door vijftien Europese
landen en de Verenigde Staten.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Koloniale_Conferentie_van_Berlijn
Opdracht 8 Nieuwe staten,
nieuwe problemen
a. Gebruik bron 5, 7, 8 en 9 en
gebruik de legenda. Vul in: Sinds vanouds leven aan de
randen van de Afrikaanse
woestijngebieden ……………………zoals
de Herero, de Fulani en de Toeareg.
b. Gebruik bron 9 en bron 10. Vul in en maak de juiste keuzes:
De nomaden in Afrika zijn
voortdurend op zoek naar
…………… voor hun vee.
Ze trekken met hun kudden
naar de gebieden waar op
dat moment de meeste
……………… valt.
De Fulani trekken vanaf
april met de regen mee
naar het noorden / zuiden.
De Herero trekken in
november naar het oosten /
westen.
c. Beschrijf wat het gevolg was voor de nomadische herders van de nieuw getekende
staatsgrenzen.
d. Binnen de nieuwe Afrikaanse staten ontstond er steeds vaker ruzie tussen de herdersvolken en
de akkerbouwers. Hoe denk je dat dit kwam?
Bron 9
Bron 11 Verspreide volken, verdeelde volken Door de willekeurig getrokken grenzen wonen in de meeste Afrikaanse staten meerdere volkeren.
Daarnaast zijn veel volken verspreid over meerdere staten. Het gevolg is dat de Afrikaanse naties al
vanaf hun oprichting zwak zijn.
Opdracht 9 Zwakke staten
a. Lees bron 11 en bekijk kaartje BB:124A GB54:241C. Let op de tekst en de legenda bij het
kaartje. Hoe worden zwakke staten in het Engels genoemd? Naar welke kenmerken wordt er
gekeken?
b. In welk werelddeel vind je de meeste zwakke staten?
c. Wat zijn zwakke staten? Vul in en kies uit: geweld – mensenrechten - doden – armoede –
voorzieningen
In zwakke staten is de bevolkingsdruk hoog. Dat betekent dat veel mensen in leven.
Door honger en oorlogen zijn er veel . De economie is zwak en de openbare
wordt afgebroken. Er zijn veel uitbarstingen van en de worden
aangetast.
d. Vul in bron 12 steeds het nummer en de letter van de bijbehorende atlaskaart in. Gebruik hierbij
GB 240 / 241. Niet te maken met de basisbosatlas.
Bron 12 Falende staten
Gevolg van zwakke staat Atlaskaart GB
Namibië: +/ ± / - / ?
Een lage plek op de Index Menselijke Ontwikkeling (HDI)
Wie kritiek heeft op de regering en dat publiceert, wordt opgepakt.
De regering trekt zich niks aan van wat de burgers denken of willen
Kranten, radio en tv zeggen wat de overheid
wil
Buitengewoon ernstige armoede Een slechte omgeving voor een ondernemer om zaken te kunnen doen
Enorm risico voor buitenlanders om geld in het land te steken
Opdracht 10 Inzoomen op Namibië
Namibië was in 1985 als een van de weinige landen nog niet onafhankelijk geworden.
a. Vul de rechterkolom in van bron 12. b. Gebruik het kaartje BB:124A GB54:241C. De atlas gebruikt voor de Failed States Index een
schaal van 1 tot 5 of van 1 tot 10. Hoe scoort Namibië op deze index?
Bron 13 Topografie van Namibië
Opdracht 11 Plaatsen en grenzen
a. Gebruik de kaartbladen BB: 90-91 GB54:174 t/m 176. Bekijk bron 13. Zet de nummers en
letters op de juiste plaats in born 14. b. Wat is de naam van de hoogste berg en hoe hoog is deze? c. Zet in bron 14 boven elke kolom de oorsprong van de topografische namen in Namibië. Kies uit:
Nederlands, Duits, Engels, Bijbels en plaatselijk. Wat blijkt uit de variatie in plaatsnamen? d. In welke twee woestijngebieden ligt Namibië? Geef deze ook aan op de kaart van bron 13. e. Hoeveel inwoners telde Namibië volgens kaart BB:92B GB54:180B in 2010?
Bron 14 Topografische namen in Namibië
nr nr nr nr nr Buur-
landen
let
Otjiwa-rango
Rehoboth Keetmans-hoop
Alexan-der Bay
Lüderitz Zuid-Afrika
Gobabis Oranje-rivier
Swakop-mund
Botswana
Oshakati Walvisbaai Zambia
Rundu Grootfontein Angola
Windhoek
Opdracht 12 De grenzen van Namibië
a. Bekijk bron 11 en lees de inleiding nog eens. Bedenk twee redenen waarom Namibië als
voorbeeld bij deze lesbrief is gekozen. b. Beschrijf met behulp van kaart BB:92C en 118A GB54:178A en 180A het grensgebied van
Namibië. c. Welke uiterst kostbare delfstof wordt volgens kaart BB:92D GB54:178A in het mondingsgebied
van de Oranjerivier gevonden?
Opdracht 13 De Caprivistrook
a. Kleur in bron 13 de Caprivistrook rood.
Bron 15 Van kolonie tot zelfstandige natie
b. Gebruik internet. Zoek in Wikipedia onder het trefwoord Caprivistrook. Gebruik ook de tijdbalk
bron 15.
Maak het verhaal compleet:
De Caprivistrook dankt haar naam aan de Duitse graaf _______________________.
De strook werd aan de kolonie ________________________________ toegevoegd in het jaar
_____________. Duitsland wilde met de strook een verbinding maken met haar andere kolonie in
Afrika: ____________________ (het tegenwoordige Tanzania). Na ______________________ in
1918 werd de Caprivistrook aan de _____________ kolonie Bechuanaland toegevoegd. Vanaf 1929
viel de strook toe aan Zuidwest-Afrika dat door _____________________ werd bestuurd. Nu hoort
het bij _________________, dat in 1990 onafhankelijk werd.
c.Niet iedereen is blij met de Caprivistrook. Er is bijvoorbeeld een afscheidingsbeweging die streeft
naar zelfstandigheid van een deel van het gebied.
Maak een voorstel van een herindeling van de strook over de vier omliggende landen. Pak dit op de
volgende manier aan: 1. Ga in de eerste plaats uit van natuurlijke grenzen. 2. Let bij twijfel op de historische staatkundige verdeling. 3. Gebruik de kleuren die in bron 16 zijn aangegeven.
Bron 16 Mijn verdelingsvoorstel van de Caprivistrook
c. (uit Grote Bosatlas 54e druk)