Les 17

Click here to load reader

download Les 17

of 10

Transcript of Les 17

Welkom in de tweede les!

Welkom in de zeventiende les!

ATTENTIE!

1. imperatief zonder subjectJan, kom hier!2. imperatief met jij of jullieLeen, blijf jij zitten!Blijven jullie daar, meisjes!3. infinitiefHier komen kinderen!

InfinitiefImperatiefKomenKom!BlijvenBlijf!LezenLees!WeglopenLoop weg!Zich haastenHaast je!Zijn Wees!

Imperatief

Imperatief zonder subject (normale vorm)Kom hier!Haast je!Loop niet weg!Wees stil!Imperatief met subject (contrast of formeel)Jan, blijf jij zitten!Komt u binnen, mevrouw! Blijven jullie daar, kinderen!Infinitief (voor kinderen, dieren, politie)Hier komen, kinderen!Niet met je eten spelen!Bevelen en verbieden

Kom!tegen kinderen en dieren (politie)streng bevel

Kom maar!belangrijk voor de ander advies, permissie, hulp

Kom eens (even)!belangrijk voor de spreker vriendelijk bevel

Kom toch (alsjeblieft)!gerriteerd ongeduldig, dringend bevelKom toch maar eens even hier!

QuizPaolo komt bij je op bezoek. Hij heeft de griep. Hij heeft vreselijke hoofdpijn maar hij wil niets nemen. Na een uur heeft hij nog steeds hoofdpijn. Je zegt:

Neem eens een aspirientje!Neem maar een aspirientje!Neemt u een aspirientje!Neem toch een aspirientje!Je studeert Nederlands bij Groep T. Je zit in de cursus van niveau 2; je bent in de klas en je wil iets vertellen. Je zegt:

Luister!Luister eens!Luister maar!Luisteren!

QuizJe kind wordt s nachts wakker. Het huilt en is bang. Je zegt:

Wees niet bang!Wees eens niet bang!Wees maar niet bang!Wees toch niet bang!

Er is telefoon voor je man. Hij is boven en je roept hem maar hij reageert niet. Je roept nog een keer:Kom hier!Kom eens hier!Kom maar hier!Kom toch hier!

QuizJe vriend heeft al drie dagen erge buikpijn. Hij wil niet naar de dokter. Je bent boos op hem. Je zegt:

Ga naar de dokter!Ga jij eens naar de dokter!Ga maar naar de dokter!Ga toch naar de dokter!Je steekt de straat over en het licht is rood. Er staat een politieagent achter je die roept:

Sta maar stil!Sta toch stil!Sta eens stil!Sta stil!

QuizJe bent in een museum en je ziet er een prachtig schilderij van Picasso. Je roept je vriend:

Kom kijken!Kom eens kijken!Kom maar kijken!Kom toch kijken!Lisa, het kleine kind van de buren valt. Je wil haar troosten. Je zegt:

Kom hier!Hier komen!Kom maar hier!Kom toch hier!

QuizJe buren zijn met vakantie en jij zorgt voor hun hond. Je komt in de woonkamer en je ziet hoe hij met zijn kop in de koekendoos zit. Je roept:

Afblijven!Blijf maar af!Blijf toch af!Blijf eens af!Je zoontje is gevallen en zijn knie is kapot. Je zegt:Hier komen!Kom hier!Kom maar hier!Kom toch hier!

Je geeft hem een zoen en de pijn is vergeten.

Haast je!Anders komen we nog te laat