Leiden specifieke levenservaringen tot specifieke symptomen bij psychosen?
Transcript of Leiden specifieke levenservaringen tot specifieke symptomen bij psychosen?
PSYCHOPRAKTIJK | jaargang 6 | nummer 4
Virtual reality bij psychosen
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is een belangrijke
behandelmethode bij psychosen. Toch is er nog
veel verbetering van CGT mogelijk. Psychosen
worden ook wel gezien als aandoeningen in de
aanpassing aan de sociale context. Oefensituaties zijn echter
meestal onvoorspelbare sociale situaties, waardoor het oefe-
nen gemakkelijk vermeden wordt. Om deze redenen ontwik-
kelt Parnassia een virtual reality (VR) behandeling waarin
dagelijkse sociale situaties worden nagebootst. De behande-
ling kan met VR plaatsvinden in een veilige setting.
Wim Veling e.a. van Parnassia bouwden in samenwerking
met de TU Delft een virtuele wereld en deden een pilotstu-
die om te kijken in hoeverre mensen in een virtuele wereld
hetzelfde reageren als in de echte wereld.1 In de pilotstudie
kregen 17 mensen met een eerste psychose en 24 gezonde
controle deelnemers een paar simpele taken in een virtueel
café waar avatars in en uit liepen die zich neutraal gedroegen.
Deelnemers hadden een stereoscopische bril op en kregen een
joystick. De hartslag en zweetproductie van de deelnemers
werden tijdens het experiment gemeten en er werden allerlei
vragenlijsten afgenomen om de mate van psychotische bele-
vingen te meten.
Uit de resultaten blijkt dat men tijdens VR dezelfde soort
reacties vertoont als in het echte leven. Mensen hadden ver-
gelijkbare paranoïde gedachten over de avatars als over echte
mensen. VR kan dus een sociale werkelijkheid simuleren
die overeenkomt met echte sociale situaties, ook al beseffen
mensen heel goed dat het een virtuele wereld is. Vervolgens
kunnen behandelprogramma’s op basis van exposure thera-
pie ontwikkeld worden, waarbij men op gecontroleerde wijze
kan oefenen. Zo kan het aantal mensen in de sociale situatie
gemanipuleerd worden, evenals het gedrag en de etniciteit
van de avatars. De aanwezigheid van veel mensen – en met
name van mensen met een andere etniciteit – is een belang-
rijke risicofactor bij psychosen. Door de drukte in het virtuele
café langzaam op te voeren, kunnen mensen geleidelijk aan
de situatie wennen.
1 Veling W e.a. (2014) Virtual reality experiments linking social environ-
ment and psychosis: A pilot study. Cyberpsychology, behavior and social
networking 17: 191-195
Leiden specifieke levenservaringen tot specifieke symptomen bij psychosen?
Stressoren in de kindertijd spelen een grote rol in
de ontwikkeling van een latere psychose. Zo weten
we reeds dat kinderen geboren in armoede, kinde-
ren die vroeg gescheiden zijn van hun ouders of
kinderen geboren in dichtbevolkte stadsgebieden verhoogde
kansen hebben op de ontwikkeling van psychotische symp-
tomen. Momenteel wordt zelfs aangenomen dat het soort
stress bepalend kan zijn voor de ontwikkeling van specifieke
symptomen.
Onlangs verscheen een interessante studie van Bentall1 waar-
bij twee trajecten naar psychosen beschreven staan, afhanke-
lijk van het soort stress dat men in de kindertijd beleefde. Er
werden meer dan 7300 individuen gescreend op symptomen
van een zich ontwikkelende psychose. Men maakte onder-
scheid tussen de psychosesymptomen paranoia en halluci-
naties. Er werd gevraagd of er in de jeugdjaren ‘traumatisch
stresserende ervaringen’ waren, zoals misbruik.
Fysieke mishandeling werd door ongeveer 200 participanten
gerapporteerd; seksueel misbruik in een milde vorm (bijvoor-
beeld ongewenst aangeraakt) kwam voor bij ongeveer 700
participanten, terwijl verkrachtingen 143 maal werden gerap-
porteerd. De hypothesen van het onderzoek werden bevestigd:
na seksueel misbruik is er vergrote kans op auditieve hal-
lucinaties (odds ratio: 8,9), terwijl fysieke mishandeling meer
met paranoia samenhing (odds ratio 5,9). De auteurs hebben
hierbij een interessante verklaring: Paranoia zou verwijzen
naar een overanticipatie van sociale bedreigingen, waardoor
men snel negatieve intenties aan anderen toeschrijft en dit
zou zijn oorsprong hebben in vroegkinderlijke afwijzing of
victimisatie. Hallucinaties daarentegen zouden verwijzen
naar seksueel misbruik op jonge leeftijd, waarbij het kind
geleerd heeft te dissociëren en hierdoor de discriminatie tus-
sen gedachten (interne prikkels) en externe prikkels niet goed
ontwikkelde. Combinaties van trauma’s (wat helaas ook voor-
komt) leken bovendien bijzonder ‘toxisch’ te zijn en een non-
lineair effect te hebben op de ontwikkeling van psychotische
symptomen. Nadeel van dit onderzoek is dat de vroegkinder-
lijke stress retrospectief gemeten is, waardoor er mogelijks
bias of overrapportering optrad. De kracht van het onderzoek
is dat het wijst op ontwikkelingstrajecten waardoor we meer
te weten komen over de ontwikkeling van psychosen en we in
een latere fase meer aan geïndiceerde preventie kunnen doen
bij kwetsbare groepen van kinderen.
1 Bentall RB ea (2012) Do specific early-life adversities lead to specific
symptoms of psychosis? Schizophrenia bulletin 38: 734-740
Gesignaleerd