LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en...

196
t L XSOCIALE X BIBLIOTHEEK ONDER•REDAKTIE.VAN *Pti-TROELSTRA° EN .•::•:HENRI IMMINI MIME 1•••• MINI :: KARL KAUTSKY :: j ETHIEK VERTAALD DOOR H. GORTER

Transcript of LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en...

Page 1: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

tLXSOCIALE XBIBLIOTHEEKONDER•REDAKTIE.VAN*Pti-TROELSTRA° EN

.•::•:HENRIIMMINI MIME 1•••• MINI

:: KARL KAUTSKY ::

jETHIEKVERTAALD DOOR H. GORTER

Page 2: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 3: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

ETHIEK

Page 4: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 5: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

„ SOCIALE BIBLIOTHEEK” No. 8.

ETHIEKEN MATERIALISTISCHE

GESCHIEDENISBESCHOUWING

Eene proeve door

KARL KAUTSKY.

Vertaald door H. GORTER.

UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ VOORHEENH. A. WAKKER & Co. - 1907 - ROTTERDAM

Page 6: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 7: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

INHOUD.

Voorrede.I. Antieke en Christelijke Zedeleer 1-14II. De Zedeleer van de Eeuw der Verlichting 15-28III. De Ethiek van Kant . . 29-56

1. De Kritiek van het Kenvermogen . . 312, De Zedewet . . . . . . . 373. Vrijheid en Noodzakelijkheid . . . 464. De Filosofie der Verzoening . . 52

IV. De Ethiek van het Darwinisme 57-881. De Strij d om het Bestaan . . . 592. Eigen Beweging en Kenvermogen. . . 643. De Driften van Zelfbehoud en Voortplanting . 714, De Sociale Driften . . 74

V. De Ethiek van het Marxisme . . . 89-1781, De Wortels der Materialistische Geschiedenis-

beschouwing . . . . . . . 912. Het Organisme der Menschelijke Maatschappij 103

a. De technische ontwikkeling . . 103b. Techniek en levenswijze . . . . 107c. Dierlijk en maatschappelijk organisme . . 111

3. De Veranderingen der Kracht der Sociale Driften. 116a. Taal . . . . . . 116b. Oorlog en eigendom ..... 124

4. Het Gebied waar de Sociale Driften gelden 134a. De internationaliteit . . 134b. De verdeeling in klassen . 138De Geboden der Moraal . . 150a. Gewoonten en conventie . . . . 150b. De productiewijze en haar bovenbouw. 159c. Oude en nieuwe moraal . 164d. Het zedelijk ideaal. . • 167

Page 8: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 9: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

I.

Antieke en Christelijke Zedeleer.

Page 10: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 11: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

I. Antieke en Christelijke Zedeleer.

In de geschiedenis der wijsbegeerte treedt de vraagder Ethiek het eerst op den voorgrond in Griekeniandna de Perzische oorlogen. De overwinning op het reus-achtige Perzische despotisme had op het kleine yolkder Grieken plotseling op gelijke wijze gewerkt, als bijvoorbeeld de jongste zegepraal over het reusachtigeRussische despotisme op het Japansche yolk. Met denslag werd het een wereldmacht, de beheerscher der zeedie het omgaf, en daardoor ook van den handel. Enzooals nu over Japan de kapitalistische groot-industriemet voile kracht zal losbreken, van welke het tot nutoe slechts een begin kende, zoo werd na de Perzischeoorlogen Griekenland, en vooral Athene, het middelpuntvan den toenmaligen wereldhandel, het handelskapitaalmaakte zich van het geheele yolk meester en vernietigdealle oude maatschappelijke verhoudingen en begrippen,die het individu tot nu toe beheerscht en zijn hande-lingen geregeld hadden. Het individu zag zich plotselingin eene nieuwe maatschappelijke wereld verplaatst —en wei des to meer, naar mate hij hooger plaats in demaatschappij bekleedde —, in welke hij ieder vroegerhouvast verloor, in welke hij zich geheel op zich zelfaangewezen zag. En toch, ondanks alle schijnbare regel-

Ethiek. 1

Page 12: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

2

loosheid, voelde ieder niet slechts de behoefte naarbepaalde regelen voor zijn handelen, maar hij werd ookmeer of minder duidelijk gewaar, dat er in zijn binnensteeen regulateur van zijn handelen werkte, die hem tusschengoed en kwaad onderscheiden, het goede nastreven, hetkwade verafschuwen deed. Deze regulateur bleek echtereen hoogst geheimzinnige macht. Mocht hij ook metalle kracht in vele menschen werkzaam zijn, mocht zijnoordeel over goed en kwaad terstond, zonder hetgeringste overleg, geveld worden en zich op denadrukkelijkste wijze doen gelden, — zoodra men wildeonderzoeken, waarin het wezen van dezen regelaar nueigenlijk bestond en op welke gronden hij zijn oordeel-vellingen bouwde, dan bleek het, dat zoowel de regelaardie in de borst van ieder mensch woonde, als zijneoordeelvellingen, die als zoo van zelf sprekend ennatuurlijk optraden, verschijnselen waren, die moeilijkerkonden worden begrepen dan eenig ander verschijnselter wereld.

Zoo zien wij dan, dat sinds de Perzische oorlogen inde Qrieksche wijsbegeerte , de Zedeleer, de Ethiek, datwil zeggen het onderzoek naar dezen geheimzinnigenregulator der menschelijke handelingen, op den voorgrondtreedt. Tot op dien tijd was de wijsbegeerte in de eersteplaats natuurfilosofie geweest. Zij stelde zich tottaak den vasten wettelijken samenhang der natuurver-schijnselen te onderzoeken en te verklaren. Nu verloorde natuur aldoor meer van haar belang voor den mensch.De Mensch, dat wil zeggen de zedelijke natuur vanden mensch, werd het middelpunt van haar vorschen.De natuurfilosofie houdt op vorderingen te maken,de natuurwetenschappen maken zich van de wijsbegeerte

Page 13: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

3

los ; alle vooruitgang der antieke wijsbegeerte gaat nuuit van het onderzoek naar het geestelijke zijn van denmensch en naar zijne zedelijkheid.

Reeds de sophisten begonnen er mee de kennis dernatuur gering te schatten. Nog verder dan zij gingSokrates, die bij voorbeeld beweerde, dat de boomenhem niets, maar de menschen in de stad hem veelleeren konden. Plato beschouwde de natuurfilosofienog slechts als een spel.

Daardoor werd ook de methode der wijsbegeerte eeneandere. De natuurfilosofie richt zich op de buiten-wereld. Maar hoe kan de zedelijke natuur van denmensch zekerder gekend worden dan door de waar-neming van het eigen ik ? De zinnen kunnen bedriegen,ieder ander mensch kan ons begoochelen. Maar wij zelfbeliegen ons zelf niet, als wij maar waar willen zijn.Zoo gold eindelijk voor eënig zekere kennis diegene,die de mensch uit zich zelf schiep.

Maar niet slechts het voorwerp en de methode, maarook de taak der wijsbegeerte werd nu eene andere.De natuurfilosofie streefde naar het onderzoek vanden noodzakelijken samenhang van oorzaak en gevolg.Haar gezichtspunt was dat der causaliteit. De zedeleerdaarentegen handelt over het willen en moeten dermenschen, over het doel dat hij moet nastreven. Haargezichtspunt is dus dat der doelgedachte, der teleologie.

Intusschen traden deze nieuwe opvattingen niet bijalle richtingen even scherp aan het licht.

Er waren twee wegen om de zedewet in ons te ver-klaren.

Men kon Naar grond zoeken in de duidelijke drijfveerenvan het menschelijk handelen, en als zulk een drijf veer

Page 14: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

4

verscheen het streven naar lust of gelukzaligheid. Onderde warenproductie, de voortbrenging der van elkaaruiterlijk onafhankelijke, private producenten, zijn geluk-zaligheid en lust, en de voorwaarden die daarvoor noodigzijn, ook privaatzaak. Men zoekt dus den grondslag derzedewet in de behoefte van het individu naar individueelelust of gelukzaligheid. Het goede is datgene, wat hetindividu genot geeft, zijne gelukzaligheid bevordert ; hetkwade wat het tegendeel bewerkt. Maar hoe is het danmogelijk dat het kwade wordt gewild, dat niet iedereenonder alle omstandigheden alleen het goede wil ? Datwordt verklaard, doordat er verschillende soorten vangenot of lust en gelukzaligheid bestaan. Het kwadeontstaat an, wanneer de mensch aan een lage soort vanlust of gelukzaligheid boven eene hoogere de voorkeurgeeft, aan eene van het oogenblik, aan eene voorbij-gaande, eene duurzame opoffert, dus uit onwetendheidof kortzichtigheid. Zoo is volgens Epikurus het geestelijkgenot hooger dan het lichamelijk, omdat het langerduurt en een onvermengd genoegen geeft. Hij houdthet genot der rust voor grooter dan het genot der be-weging. De zielsrust lijkt hem het hoogste geluk. Daaromis onmatigheid in ieder genot verwerpelijk ; daarom isook zelfzuchtig handelen slecht, want achting en liefdeen hulp der naburen evenzeer als de welvaart van denstaat waartoe ik behoor, zijn faktoren, die tot mijn eigengedijen, mijn eigen gelukzaligheid noodzakelijk zijn,die ik echter niet krijg, als ik alleen voor mij zelf zorg.

Deze opvatting der zedeleer had het voordeel, dat zijgeheel en al „natuurlijk" leek, het gemakkelijkst tovereenigen met de wijsgeerige behoeften van hen, diezich met de kennis der zinnelijke wereld als de &nig

Page 15: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

5

werkelijke wilden vergenoegen, en wien het menschelijkewezen slechts als een deel dezer wereld toescheen. Vanhaar kant moest joist deze opvatting der zedeleer diematerialistische opvatting der geheele wereld te weegbrengen. Het grondvesten der zedeleer op het strevennaar lust of gelukzaligheid van het individu of op hetegoIsme, en de materialistische wereldbeschouwing warenelkanders voorwaarden en ondersteunden elkaar weder-keerig. De samenhang dezer beide elementen komt welhet meest volkomen bij Epikurus (341 tot 270 vooronze jaartelling) aan den dag. Zijne materialistischenatuurfilosofie wordt door een zedelijk doel bewezen. Dematerialistische opvatting der natuur is volgens zijnemeening alleen in staat, ons van de vrees te bevrijdendie een dwaas bijgeloof in ons wekt, en ons die zielerustte geven, zonder welke het ware geluk onmogelijk is.

Daarentegen moesten al die elementen, die vijandigtegenover het materialisme stonden, ook zijne zedeleerverwerpen, en omgekeerd : wien deze ethiek niet be-vredigde, hem gaf ook het materialisme geen voldoening.En deze ethiek van het egoIsme of van het streven naargelukzaligheid van het eigen ik bood zwakke puntengenoeg. Weir alles verklaarde zij niet, hoe de zedewetals zedelijke dwang, als verplichting het goede te doen,optreedt, en niet als enkel raad om aan de meer ver-standige soort van gelukzaligheid boven de minderverstandige de voorkeur te geven. En de snelle, besliste,zedelijke beoordeeling van het goede en kwade is geheelen al verschillend van het nauwkeurig afwegen tusschenverschillende soorten van lust of nut. Eindelijk echterkan men eene zedelijke plicht ook voelen in gevallen,waarin zelts de breedst opgevatte uitlegkunst geen lust

Page 16: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

6

en geen nut meer uit het opvolgen van deze verplichtingkan afleiden. Wanneer ik bijvoorbeeld weiger te liegen,ofschoon ik daardoor de publieke opinie voor goed aanmij vijandig maak, wanneer ik mijn bestaan op het spelzet of misschien zelfs mij de doodstraf op den hals haal,dan kan van eene, zij het dan ook nog zoo ver ver-wijderde lust of gelukzaligheid, die de onlust of desmart van het oogenblik ten slotte in hun tegendeelzouden kunnen veranderen, geen sprake meer zijn.

Maar wat wisten nu de kritici tot verklaring van ditverschijnsel in te brengen ? In werkelijkheid niets, ofschoonnaar hun eigen meening erg veel. Want omdat zij dezedewet niet langs natuurlijken weg konden verklaren,werd zij hun tot het zekerste en meest onomstootelijkebewijs, dat de mensch niet alleen in de natuur leeft,maar ook buiten de natuur, dat in hem bovennatuurlijke,buitennatuurlijke krachten werkzaam zijn, dat zijn geestjets bovennatuurlijks is. Zoo ontsproot uit deze opvattingder ethiek het filosofische idealisme en het monotheisme,het nieuwe godsgeloof.

Dit godsgeloof was van een geheel andere soort danhet vroegere geloof aan vele goden ; het onderscheiddezich hiervan niet alleen door het aantal der godheden,het ontstond niet doordat deze tot een werden terug-gebracht.

Het veelgodendom was een poging de natuur te ver-klaren. De vele Goden waren verpersoonlijkingen dernatuurkrachten ; zij stonden dus niet boven de natuuren niet buiten de natuur, maar in haar, zij vormdendeelen van haar. De natuurfilosofie verdrong hen indezelfde mate als zij andere dan persoonlijke oorzakenin de natuurverschijnselen ontdekte en het begrip der

Page 17: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

7

wettelijkheid, den noodwendigen samenhang van oorzaaken gevolg ontwikkelde. De goden konden toen nog eentijd lang een traditioneel bestaan, ook in de wijsbegeerte,leiden, maar dan alleen als een bijzonder soort van,,Uebermensche", die geen aktieve rol meer speelden.Ook bij Epikurus waren, ondanks zijn materialisme, deoude goden nog niet flood, maar zij waren gepensio-neerd, in werkelooze toeschouwers veranderd.

Ook de niet-materialistische richting der wijsbegeerte,die het volkomenst door Plato (427 tot 357 vOOr onzejaartelling) wordt vertegenwoordigd, welker mystiekekanten echter veel scherper door de Neoplatonici wor-den ontwikkeld, vooral door Plotinus (204 tot 270 nahet begin van onze tijdrekening), — ook deze richtinghad voor de verklaring der natuur de goden niet meernoodig — en zij behandelde hen niet anders dan dematerialisten deden. Haar godsbegrip ontsprong niet aande behoefte de ons omgevende natuur, maar het geeste-lijke, zedelijke, het innerlijke leven des menschen teverklaren. Daarvoor had zij noodig een geest, die buitende natuur en boven de natuur stond, dus buiten tijden ruimte, een geest die de quintessens was van allezedelijkheid, en die de stoffelijke wereld evenzoo be-heerschte als de aristocratische filosofen het yolk derhandarbeiders beheerschten.

En evenals gene aan zich zelve edel voorkwamen,maar dit yolk hun gemeen en plebejisch toescheen, zoowerd nu ook de natuur gemeen en slecht, de geestdaarentegen verheven en goed. De mensch heeft hetongeluk tegelijkertijd tot beide werelden te behooren, totdie van de stof en tot die van den geest. Zoo is hij halfdier, half engel, en schommelt tusschen goed en kwaad.

Page 18: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

8

Maar evenals God de, natuur beheerscht, zoo heeft hetzedelijke in den mensch de kracht, het natuurlijke, delusten des vleesches, te overwinnen en over hen tetriomfeeren. Een volkomen gelukzaligheid is evenwelvoor den mensch onmogelijk, zoolang hij in dit jam-merdal verwijlt, waar hij veroordeeld is, voortdurendmet zijn eigen slechte lijf overhoop te liggen. Eerstwanneer hij dit is kwijt geraakt en zijn geest tot zijnoer-bron, tot God, is teruggekeerd, eerst dan wordt hemonbeperkte gelukzaligheid ten deel.

Men ziet, hier speelt God een geheel andere rol danin het oorspronkelijk veelgodendom. Deze ddne God isniet de verpersoonlijking van een verschijnsel der na-tuur, maar de verzelfstandiging van het geestelijk wezenvan den mensch. Evenals dit den is, kan ook de nieuwegodheid geen veelheid zijn. En in zijne volkomenefilosofische gestalte heeft de dêne God geen anderefunktie dan deze : den oorsprong der zedewet te ver-klaren. Daarmee is zijn taak afgeloopen. In den loopder wereld in te grijpen, op de manier der oude goden,is zijn zaak niet ; hier is, ten minste voor den filosoof,het aannemen van den wettelijken samenhang van oor-zaak en gevolg volkomen voldoende.

Zeker, hoe meer deze voorstelling gepopulariseerdwerd, tot volksgodsdienst werd, des te meer kreeg deddne hoogste, alles omvattende en alles beheerschendegeest ook weer persoonlijke trekken ; des te meer namhij een werkzaam aandeel in de wereld en des te meerslopen de oude goden ook weer binnen. Zij traden nuop als bemiddelaars tusschen de menschheid en God,als heiligen en engelen. Maar ook in den populairenvorm bleef de geringschatting der natuur bestaan, en de

Page 19: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

9

opvatting, dat het geestelijke, vooral het zedelijke, wezenin den mensch van bovennatuurlijken oorsprong is enhet onbedriegelijkste bewijs voor het bestaan eener boven-natuurlijke wereld.

Tusschen de beide uitersten, Plato en Epikurus, wasruimte voor vele andere opvattingen. Onder deze degewichtigste werd de stoische filosofie, gesticht doorZeno (341 tot 270 vOOr onze jaartelling). Evenals dewijsbegeerte van Plato wendde ook zij zich tegen deafleiding van de zedewet uit lust en egoIsme van hetvergankelijk individu ; zij zag in haar eene hoogere,boven den enkeling staande macht, die in staat is denmensch tot handelingen to drijven, die hem leed en smart,ja zelfs den flood brengen. Maar verschillend van Platozag zij in de zedewet niet iets bovennatuurlijks, maareen produkt der natuur. De deugd ontspringt aan dekennis der natuur; de gelukzaligheid wordt bereikt, wan-neer de mensch handelt in overeenstemming met denatuur, dat wil zeggen met het heelal of met den wereld-geest. De natuur leeren kennen en overeenkomstigmet haar verstandig, dat is deugdzaam handelen, zichaan hare noodzakelijkheid vrijwillig onderwerpen, onbe-kommerd om persoonlijke lust of onlust, dat is de wegtot de gelukzaligheid, lien de wijze gaat. Het onderzoekder natuur is echter slechts middel tot het doel van hetonderzoek naar de deugd. En de natuur zelf wordt bijde Stoici uit moreele gezichtspunten verklaard. Het prakti-sche resultaat der stoische zedeleer is niet het strevennaar lust, maar de verachting der lust, der goederender wereld. Maar deze wereldverachting moet ten slottevoor hetzelfde doel dienen, dat aan Zeno zoowel als aanEpikurus het hoogste scheen : de zielsrust van den enkeling.

Page 20: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

10

Met deze plaats der stoische ethiek, tusschen die vanPlato en van Epikurus in, kwam ook het wereldbeeldovereen dat het stoicisme ontwierp. De verklaring dernatuur is voor het stoicisme niet iets onverschilligs, maarde natuur ziet het in een eigenaardig monotheistischmaterialisme, dat eene goddelijke oerkracht aanneemtwaaruit de menschelijke ziel stamt. Maar deze oerkracht,het oervuur, is lichamelijk, staat niet buiten, maar in denatuur, en de ziel is niet onsterfelijk, al heeft zij dan ookeen langeren duur dan het menschelijk lichaam. Tenslotte wordt zij door het oer-vuur verteerd.

Stoicisme en Platonisme werden ten slotte tot elementenvan het Christendom, en overwonnen in dezen vorm hetmaterialistische epicurisme. Dit materialisme kon slechtsaan eene klassse voldoen, die door de werkelijkheidbevredigd werd, die in deze haar lust en haar gelukzalig-heid vond en geen behoefte gevoelde naar anderetoestanden.

Het moest verworpen worden door klassen aan wiedeze werkelijkheid slecht en pijniijk voorkwam, doorde ondergaande klassen der oude aristokratie zoowel alsdoor de uitgebuite klassen, voor welke het tegenwoordigeen de toekomst op deze wereld even troosteloos waren,wanneer de stoffelijke wereld, dat wil dus zeggende wereld der ervaring, de dénige was, en men niet opden almachtigen geest vertrouwen mocht, die in staatwas deze heele wereld te schande te maken en te over-winnen. Ten slotte moest het materialisme door deheele maatschappij verworpen worden, toen deze z(56rot werd dat zelfs de heerschende klassen er onderleden, dat zelfs deze tot de overtuiging kwamen dathet goede niet uit de werkelijke wereld voortsproot maar

Page 21: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

11

deze slechts het kwade voortbracht. De wereld te ver-achten als de stolcijn, of op een Verlosser uit den Hemelte wachten, zooals de Christen, dat was de eenige keus.

Een nieuw element kwam in het Christendom doorde groote volksverhuizing, die in de plaats van deondergaande maatschappij van het Romeinsche Rijk eeneandere stelde, in welke de door ouderdom verzwakteoverblijfselen der Romeinsche voortbrengings- en denk-wijze met de jeugdig-frissche Germaansche Markge-nootschap en haar nalef levenslustig gedachtenleven eeneeigenaardige nieuwe schepping vormden.

Aan den eenen kant werd de christelijke Kerk deband, die de nieuwe staten samenbond : hier werdschijnbaar weder de leer bevestigd, dat de geest sterkeris dan de stof, daar het verstand van den christelijkenpriester zich krachtig genoeg toonde om de ruwe krachtder Germaansche barbaren te temmen en onder het jukte brengen. En deze ruwe kracht, aan de stoffelijkewereld ontspruitend, kwam den vertegenwoordigers vanhet Christendom ook als de bron van alle kwaad voor,als zij niet door den geest geregeld en in toom gehou-den werd; daarentegen scheen hun deze geest de grondvan al het goede.

Zoo droeg de toestand der nieuwe maatschappijener slechts toe bij, den wijsgeerigen grondslag van hetChristendom en van zijn zedeleer te versterken. Maaraan den anderen kant kwam door dezen nieuwen toestandeen element van levensvreugde en van zelfvertrouwenin de maatschappij, dat haat ten tijde van het ontstaanvan het Christendom ontbroken had. Ook aan de chris-telijke geestelijkheid zelve — ten minste aan haar grootemeerderheid — scheen de wereld niet meer een jammer-

Page 22: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

12

dal toe, ook zij werd vervuld van een vreugde aan hetgenot, een vroolijk grof Epikureeerschap, dat met hetoorspronkelijke der oude filosofie niets meer gemeenhad. Desondanks moesten de priesters aan de christelijkezedeleer vasthouden, niet meer als de uitdrukking vaneen eigen zedelijk voelen, maar als een middel omhunne heerschappij over het yolk te bewaren. Allesdreef hen er immers toe, den wijsgeerigen grondslagdezer zedeleer, de zelfstandigheid, ja de overmacht vanden geest over de werkelijke wereld ook in de toekomst teerkennen. Zoo bracht de veranderde maatschappelijketoestand aan den &nen kant nieuwe drijfkracht tot eenematerialistische zedeleer, terwip hij anderzijds een reeksvan oorzaken in het leven riep om de traditioneelechristelijke moraal vast te houden. Daaruit ontsprongdie dubbele ethiek, die het kenteeken der Christenheidgeworden is, de uiterlijke erkenning eener zedeleer, dietoch slechts voor een deel de uitdrukking is vanons wezenlijk zedelijk voelen en willen en dus van denregUlateur van ons handelen. Met andere woorden demoraal-huichelarij werd een blijvende maatschappelijkeinstelling, die nergens zoo duidelijk in den mensch ge-stempeld is als onder het christendom.

Zedeleer en godsdienst waren nu onafscheidelijk ver-bonden. Wel was de zedewet de logische schepper vanden &nen God geweest ; maar in het Christendom trailGod op als de schepper der zedewet. Zonder godsge-loof, zonder godsdienst, geen zedelijkheid. leder zedelijkvraagstuk werd een vraagstuk der theologie, en omdatde oorspronkelijkste naiefste vorm van iederen socialenopstand, die van den zedelijken opstand, het voelenvan de onzedelijkheid van den bestaanden maatschap-

Page 23: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

13

pelijken toestand is, zoo begon ook iedere sociale op-stand in den vorm van eene theologische kritiek, watintusschen niet minder hierdoor veroorzaakt werd, datde Kerk het voornaamste middel tot overheersching, deRoomsche priesterschap de ergste en meest verbreideuitbuitersklasse der middeneeuwen was, zoodat iedereopstand tegen den een of anderen vorm van uitbuitingaltijd in de eerste plaats de Kerk trof.

Ook nadat, sedert de Renaissance, weer een wijsgeerigdenken ontstaan was, bleven vragen der Moraal noglangen tijd vragen der Theologie.

Page 24: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 25: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

II.

De Zedeleer van de Eeuw der Verlichting.

Page 26: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 27: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

II. De Zedeleer van de Eeuw der Verlichting.

Sinds de Renaissance begon de studie der natuurweder meer op te komen, en daarmee ook de wijsbe-geerte, die van toen of tot in de achttiende eeuw voor-namelijk natuurfilosofie was en als zoodanig, steunendop de vorderingen die in de middeneeuwen de Ara-bieren in de natuurwetenschap boven de Grieken haddengemaakt, onze kennis veel hooger heeft gebracht dande oude wereld ; het toppunt van deze periode derfilosofie vormt wel de leer van Spinoza (1642 tot 1677).

De zedeleer stond bij de denkers van dezen tijd opde tweede plaats, zij bleef ondergeschikt aan de kennisder natuur, van welke zij een stuk was. Maar zij tradwederop den voorgrond, toen de snelle opkomst van hetkapitalisme in de achttiende eeuw een dergelijken toestandin West-Europa schiep, als de ekonomische bloei na dePerzische oorlogen voor Griekenland had geschapen :een snelle ondergang der vroegere ekonomische orde vanzaken en dus een vernietiging der oude maatschappe-lijke organisaties en der oude zedelijke denkwijzen. Erbegon, om modern te spreken, eene „waardeveranderingvan alle waarden", en tegelijk daarmee en daardoor eenijverig speuren en zoeken naar wezen en grond der zede-lijkheid. - Daarnaast intusschen een even ijverig zoekennaar het wezen der nieuwe productiewijze. Gelijktijdig

Ethiek. 2

Page 28: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

18

met het tevoorschijnkomen der nieuwe moraal begoneene nieuwe wetenschap, die de oudheid niet had gekend,het bijzondere, eigenaardige kind der warenproduktie, totwelker verklaring zij dient : de Staathuishoudkunde.

In de zedeleer echter vinden wij weder drie richtingennaast elkaar, die in menig opzicht parallel loopen metde drie richtingen der oudheid, de Platonische, Epiku-resche en Stoische filisofie : eene antimaterialistische— de traditioneel christelijke —, eene materialistische,en tusschen hen beide eene bemiddelende. De levenslust,de vreugde aan het genot, der opkomende bourgeoisie,ten minste van hare meest vooruitstrevende elementen,vooral onder hare intellektueelen, gevoelde zich nu sterkgenoeg om openlijk op te treden en elke huichelachtigeomhulling of te werpen, tot welke het heerschende Chris-tendom haar tot nu toe gedwongen had. En hoe jam-merlijk ook dikwerf het tegenwoordige zijn mocht, zoovoelde de opkomende bourgeoisie toch, dat het bestedeel der werkelijkheid, de toekomst, haar toebehoorde,en zij voelde zich in staat dit jammerdal in een paradijste veranderen, waarin de menschen vrij hunne lustenkonden volgen. In de werkelijkheid en in de natuurlijkedriften der menschen zagen hare denkers de kiemenvan al het goede, niet van het kwaad.

Deze nieuwe richting vond voorloopig niet alleen eendankbaar publiek bij de meest progressieve ,,bur-gers", loch ook bij den hof-adel, die toen zulk eeneabsolute macht in den staat veroverd had, dat ookhij geloofde zich voortaan van alle christelijke huiche-larij te kunnen ontslaan, — te gemakkelijker omdathij nu door eene diepe kloof van de massa des yolksgescheiden was. De adellijken beschouwden burgers

Page 29: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

19

en boeren als wezens van een lagere soort, voor wie hunfilosofie volkomen onbegrijpelijk en ontoegankelijk was,zoodat zij haar vrij ontwikkelen konden, zonder te vreezen,door die filosofie ook de kracht van hun middel totoverheersching, den christelijken godsdienst en dechristelijke zedeleer, te verzwakken.

Het sterkst waren de voorwaarden voor deze nieuwelevensopvatting in Frankrijk ontwikkeld. Daar kwam zijook het scherpst en koenst tot uiting. Evenals bij hetEpikureIsme stond ook in de nieuwe „verlichte" wijs-begeerte van Lamettrie (1709 tot 1751), Holbach(1723 tot 1789, en Helvetius (1715 tot 1771) de zedeleervan het egoIsme, van het nut of van den lust, in dennauwsten logischen samenhang met eene materialistischewijsbegeerte. De wereld zooals de ervaring ons haartoont, scheen haar de eenige toe, die voor ons in aan-merking kon komen.

De oorzaken van dit nieuwe EpikureIsme haddenveel overeenkomst met die van het oude, zoo ook deresultaten, tot welke beide kwamen. Desondanks wa-ren beide in een belangrijk punt van een verschillendkarakter. Het oude EpikureIsme trail niet op als omver-werper der oude religieuse beschouwingen ; het wistzich aan deze aan te passen. Het was immers niet deleer van eene revolutionaire klasse, het predikte niet denstrijd, maar het rustig beschouwende genieten. Eerderwas het platonische idealisme een leer van omverwer-ping der traditioneele godsdienstige meeningen, eeneleer van ontevreden klassen.

Anders de filosofie der „verlichting." Wel had ook zijeen conservatieven wortel, zag zij de gelukzaligheid inhet beschouwend genieten, voorzoover zij de behoeften

Page 30: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

20

diende van den hof-adel, die van de absolute staats-macht zijn inkomsten kreeg. Maar in hoofdzaak was zijtoch de filosofie der intelligentste, meest ontwikkeldeen koenste elementen der bourgeoisie. Dat gaf haar eenrevolutionair karakter. Van den aanvang of in tegenstel-ling tot de traditioneele godsdienst en zedeleer, werdzij in dezelfde mate waarin de bourgeoisie aan krachten zelfbewustzijn toenam, zeif meer tot eene filosofievan strijd, een tendenz die niet zat in het oude Epiku-reIsme ; van den strijd tegen priesters en tirannen, eenstrijd om nieuwe idealen.

De soort der zedelijke overtuigingen, en de hoogteder zedelijke hartstochten wordt, volgens de franschematerialisten, bepaald door de levensverhoudingen dermenschen, en vooral door de inrichting van den staaten door de opvoeding.

Steeds is het het eigenbelang dat den mensch tothandelen bepaalt , het kan echter een zeer sociaal be-lang worden, wanneer de maatschappij zOO georganiseerdis, dat het eigenbelang samensmelt met het belang vanhet gemeenebest, dat de hartstochten van den menschhet algemeen welzijn dienen. De ware deugd bestaatin de zorg voor het algemeen, zij kan slechts ciddrgedijen, waar de mensch met het algemeen welzijnook dat van zich zeif bevordert, waar hij het algemeeneniet benadeelen kan, zonder zich zeif to benadeelen.

Het is de onwetendheid over de eigene duurzamehoogere belangen der menschen, de onwetendheid omtrentden besten staatsvorm, de beste manier van opvoedingen maatschappij, die toestanden mogelijk maakt, welkenoodzakelijkerwijze het algemeen en het eigen belang metelkaar in konflikt brengen. Het komt er op aan aan deze

Page 31: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

21

onwetendheid een einde te maken, den met de redeovereenkomenden staats-, maatschappij- en opvoedings-vorm te vinden, om geluk en deugd voor eeuwig tevestigen.

Hier zien wij den revolutionairen kern van het franschematerialisme, dat den bestaanden staat als oorzaak vanhet kwade, dat wil zeggen van de tegenstelling tusschenalgemeen en eigen belang, aanklaagt. Daardoor verhefthet zich boven het oude Epikureisme, daardoor ver-groot het echter ook nog de zwakheid der stellingzijner ethiek.

Want het gaat er immers niet alleen om den bestenvorm van staat en maatschappij uit te vinden. Het gaater ook om voor hen te striklen, den heerschers tegemoette treden en ze ter neer te werpen, om het rijk der deugdte grondvesten. Daarvoor zijn echter groote zedelijkehartstochten noodig, en waarvandaan moeten deze komen,als de bestaande maatschappij zoo slecht is dat zij geendeugd, geen zedelijkheid opkomen last? Moet niet dehoogere zedelijkheid eerder voorhanden zijn, voor dehoogere maatschappij kan ontstaan ? Moet niet het zede-lijk ideaal in ons leven, vOOr de zedelijke orde totwerkelijkheid wordt ? Vanwaar echter dit zedelijk ideaalin eene booze wereld ?

Daarop krijgen wij geen bevredigend antwoord.Eenigszins anders dan de Franschen zochten de Engel-

schen in de achttiende eeuw de zedewet te verklaren.Zij toonen zich in het algemeen minder koen, meer toteen kompromis geneigd, zooals dit met de geschiedenisvan Engeland sinds de hervorming overeenkomt. Enge-lands ligging als eiland begunstigde sinds dezen tijdzijne ekonomische ontwikkeling bijzonder. Die ligging

Page 32: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

22

bracht Engeland tot de zeevaart, die in de zeventiendeen achttiende eeuw door het koloniale stelsel de snelsteweg tot rijk worden was. Zij hield Engeland vrij vanal de lasten en verwoestingen der oorlogen te land, diede Staten van het va.ste land uitputte. Zoo wordt Engelandin den loop der zeventiende en achttiende eeuw snellerrijk dan alle andere naties van Europa, en treedt eko-nomisch aan de spits. Maar wanneer in een land nieuweklassen, nieuwe klassetegenstellingen, en dus ook nieuwemaatschappelijke problemen vroeger dan elders optreden,dan zijn de nieuwe, kiassen daar meestal nog weinigtot zelfbewustzijn gekomen, nog zeer in de oude denk-wijzen bevangen, zoodat ook de klassetegenstellingennog in onontwikkelden vorm voor den dag komen. Zookomt het in zulk een land nog voorloopig niet tot eenfinale afrekening in den klassenstrijd, niet tot een radikaleoverwinning op de oude kiassen, die daar zoo even nogonbeperkt heerschten en in alle landen in den omtreknog in vollen bloei staan. De nieuwe kiassen zijn daarnog niet in staat tot alleenheerschappij, daar zij in demaatschappij maar moeielijk hun weg vinden, voor hetnieuwe van hun eigen pogingen terugschrikken en zelvenog naar steun- en aanknoopingspunten in de oudeverhoudingen zoeken.

Het schijnt daarom een algemeene wet der maat-schappelijke ontwikkeling te zijn, dat landen, die in deekonomische ontwikkeling de anderen voor zijn, er toeneigen in de plaats van een radikale oplossing hetkompromis te stellen.

Zoo stond Frankrijk in de middeneeuwen naast Italieaan de spits der ekonomische ontwikkeling van Europa.Het kwam daardoor het eerst in strijd met het pausdom,

Page 33: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

23

de Fransche staatsmacht werd het eerst daartegen rebelsch.Maar juist omdat het daarbij vooropging, kwam het erniet toe een eigen staatskerk to stichten, maar dwongslechts den paus tot een kompromis, dat met korteonderbrekingen tot op onzen tijd heeft geduurd. Daaren-tegen werden later twee andere staten de radikaalstevoorvechters tegen de pauselijke macht, twee staten dieekonomisch het meest achterlijk gebleven waren, n.l.Schotland en Zweden.

Sinds de hervorming kwam Engeland op de plaatsvan Frankrijk en Italie, en met Engeland Schotland, alsbaanbreker der ekonomische ontwikkeling, en daarnawerd in deze landen het kompromis de vorm waarin zijhun klassestrijd afsloten. Juist omdat in Engeland in dezeventiende eeuw het kapitaal sneller machtig werd danelders, omdat het daar vroeger dan in de andere Euro-peesche landen tot den strijd tegen de feodale aristokratiekwam, eindigde deze strijd met een kompromis, dat deoorzaak is geworden, dat het feodale grondbezit nu inEngeland nog sterker is dan in eenig ander land vanEuropa, — Oostenrijk-Hongarije misschien uitgezonderd.Om dezelfde reden, de zoo snelle ekonomische ont-wikkeling, ontbrandde in Engeland de klassestrijdtusschen proletariaat en bourgeoisie het eerst. Hij ont-brandde in een tijd toen proletariers en industrieelekapitalisten beide de denkwijze van de kleine burgerijnog niet hadden overwonnen, toen vele en zelfs scherp-zinnige waarnemers beide klassen nog als die der„industrieelen" in een pot gooiden, toen het type vanden zelfbewusten en op de toekomst zijner klasse bouwen-den proletarier zoowel als van den onbeperkt in denstaat heerschenden kapitaalmagnaat-industrieel nog niet

Page 34: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

24

ontwikkeld was. Zoo verzandde de strijd der beideklassen na een korten stormachtigen aanloop in eenkompromis, • dat de heerschappij der bourgeoisie overhet proletariaat in Engeland tientallen jaren lang onbe-perkter maakte dan in ieder ander land met moderneproduktiewijze.

Natuurlijk kunnen de werkingen van deze wet, evenalsdie van iedere andere, door storende neven-tendenzentegengehouden, door gunstige versterkt worden. Maarin ieder geval geldt deze wet zoo zeer, dat men zichvoor den populairen vorm van het historische materialismemoet in acht nemen, alsof dat land, dat in de ekonomischeontwikkeling de leiding heeft, ook den klassestrijd hetscherpst en radikaalst moet vertoonen.

Ook materialisme en atheisme, zoowel als ethiek, Bo-gen zich voor den geest van kompromis, die Engelandsinds de zeventiende eeuw beheerschte. De strijd derdemokratische, opwaarts strevende klassen tegen de vande bourgeoisie onafhankelijke, met den feodalen adelbevriende monarchale staatsthacht begon in Engelandmeer dan een eeuw vroeger dan in Frankrijk, in eentijd, toen het christelijk denken nog slechts in weinighoofden overwonnen was. Wanneer in Frankrijk destrijd tegen de staatskerk een strijd werd tusschen Chris-tendom en atheistisch materialisme, dan werd hij inEngeland slechts een strijd van demokratische christelijkesekten tegen de als staatskerk georganiseerde sekte. Enwanneer in Frankrijk in de eeuw der „verlichting" demeerderheid der intellectueelen en de door hen beln-vloedde klassen materialistisch en atheistisch dachten,dan zocht in Engeland het intellect naar een kompromistusschen materialisme en christendom. Wel vond het

Page 35: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

25

nieuwe materialism e zijn eersten christelijken vorm inEngeland, in de leer van Thomas Hobbes (1588 tot1679); wel kwamen er in . Engeland denkers over devragen der zedelijkheid, die in koenheid zelfs de stoutsteFranschen overtroffen, zooals Mandeville (1670 tot 1733),die de moraal voor een middel tot onderdrukking derarbeidende klasse verklaarde en in de ondeugd denwortel van al het maatschappelijk goede zag. Maar ophet denken der Engelsche natie oefenden zulke ideeenweinig invloed uit. Een christelijke zin bleef het teekenvan fatsoenlijkheid, en dezen zin, zooal niet te voelen,dan toch te huichelen, werd de taak van iederen ge-leerde, die met de maatschappij niet in konflikt komenwilde.

Zoo bleven de Engelschen ook zeer kritisch tegenoverdie materialistische ethiek, die de zedewet wilde opbou-wen op de liefde voor het eigen ik, of op de lust of denuttigheid voor het individu. Wel zochten de intellectu-eelen der opkomende bourgeoisie ook in Engeland dezedewet als een natuurlijk verschijnsel te verklaren, maarzij zagen in, dat de dwingende kracht Bier wet uit sim-pele nuttigheidsoverwegingen niet verklaard kon wordenen dat die constructies al te gekunsteld werden, die degeboden der zedelijkheid met lust- of nuttigheidsredenenverbonden, of, nog sterker, deze maakten tot de krachtigebeweegkracht van gene. Daarom onderscheiden zij naastde egoistische ook de sympathische driften in den mensch,en erkennen een moreelen zin, die de menschen er toedrijft voor het geluk hunner medemenschen werkzaamte zijn. Na den Schot Hutcheson (1694 tot 1747) washet vooral de groote ekonoom Adam Smith (1723tot 1790) die deze leer verdedigde. In zijn twee groote

Page 36: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

26

hoofdwerken onderzoekt hij het werken der beide drijf-veeren van het menschelijk handelen. In de „Theorie dermenschelijke gevoelens" (1759) ging hij van de sympathieals den voornaamsten band der maatschappij uit ; zijn„onderzoek van het wezen en de natuur van den natio-nalen rijkdom" stelt het egoIsme, het stoffelijk belangvan het individu als de drijfveer van het menschelijkhandelen voorop. Het boek verscheen eerst in 1776,maar de beginselen die het bevat, droeg Smith reedsin 1752 of 1753 in Glasgow mondeling voor. Zijnetheorie van het egoIsme en zijn theorie van het meege-voel sluiten elkaar dus niet uit, maar vullen elkander aan.

Waar deze Engelschen egoisme en zedelijkheid tegen-over elkaar stelden, daar was dit tegenover de materia-listen een toenadering tot Platonisme en Christendom.Maar toch bleven hunne beschouwingen scherp vandezen gescheiden. Want waar volgens de Christelijkeleer de mensch van nature slecht is; waar volgens deleer van Plato onze natuurlijke driften het onzedelijkein ons zijn, de zedelijkheid jets buitennatuurlijks enbovennatuurlijks, daar stond voor de Engelsche schoolder achttiende eeuw de moraliteit wel in tegenstellingtot het egoisme, maar was toch evenals deze een slechtsnatuurlijke aandrift. Ook scheen hun het egoIsme nieteen slechte, maar een volkomen gerecht vaardigde aan-drift toe, die voor het gedijen der maatschappij evennoodzakelijk was als het meevoelen met anderen. Dezedelijkheid was een zin als ieder andere, in zeker op-zicht 's menschen zesde zin.

Zeker was met deze onderstelling, evenals bij deFransche materialisten, de zwarigheid slechts verschoven,niet opgelost. Op de vraag, vanwaar dan nu juist bij

Page 37: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

27

den mensch deze bijzondere moreele zin komt, hadden deEngelschen geen antwoord. Hij was den mensch vannatuur gegeven. Dat kon hun voldoen, die nog met eenSchepper der wereld opereerden, het maakte de onder-stelling van een Schepper niet overbodig.

De taak voor de wetenschappelijke verdere ontwikke-ling der zedeleer scheen bij dezen staat van zakenduidelijk. De Fransche evenzeer als de Engelsche schoolhad veel tot stand gebracht voor de zielkundige engeschiedkundige verklaring van enkele afzonderlijkezedelijke gevoelens en wijzen van zien. Maar het wasnoch aan de eene noch aan de andere gelukt de zede-lijkheid zonder overschot als een produkt van oorzakente laten zien, die in het bereik van onze ervaring liggen.Nu ging het er om, boven de Engelsche school uit tekomen en de oorzaken van den zedelijkheidszin tevinden ; nu ging het er om, boven de Fransche schoolnit te komen en de oorzaken van het zedelijk ideaalbloot te leggen.

Maar de ontwikkeling gaat niet in rechte lijn. Zia isdialektisch, zij beweegt zich in tegenstellingen. Denaaste schrede der wijsbegeerte in betrekking tot deethiek ging niet in deze richting, maar in de tegenoverge-stelde. In plaats van de zedelijke natuur van den menschnog meer dan tot dusver te brengen in de lijst van dealgemeene noodzakelijkheid der natuur, bracht zij haarweer geheel daaruit.

Deze schrede volbracht de Duitsche filosofie door Kant(1724 tot 1804). Men roept ons heden ten dage toe :Terug op Kant ! Maar wie daarbij de ethiek van Kantin het oog heeft, zou evengoed kunnen roepen : Terugop Pato !

Page 38: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 39: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

De Ethiek van Kant.

Page 40: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 41: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

III. De Ethiek van Kant.

1. De Kritiek van het Kenvermogen.

Kant plaatste zich op denzelfden bodem als de mate-rialisten. Hij erkende, dat de wereld buiten ons werkelijken de zinnelijke ervaring het uitgangspunt van allekennis is. Maar onze kennis door ervaring is samenge-steld uit datgene wat wij door zinnelijke indrukkenontvangen, en datgene wat ons eigen vermogen totkennis uit zich zelf aanbiedt , met andere woorden, onzekennis der wereld wordt bepaald niet alleen door debuitenwereld maar ook door eigen kenvermogen. Totde kennis der wereld is dus het onderzoek van dit onskenvermogen even noodzakelijk, als dat van de buiten-wereld. Het onderzoek van het eerste nu is de taak derfilosofie, deze is de wetenschap van de wetenschap.

Daarin ligt niets, wat niet ieder materialist zou kun-nen onderschrijven, en wat niet, misschien met uitzon-dering der laatste stelling, ook door materialisten alvroeger gezegd was. Maar, gewis, op die manier, zooalsenkele stellingen der materialistische geschiedenisbe-schouwing reeds vOOr Marx geuit waren geworden, alsbeschouwingen die niet bevruchtend verder werkten.Eerst Kant maakte ze tot grondslag van zijn geheele leer.Door hem eerst werd de filosofie werkelijk tot de weten-

Page 42: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

32

schap der wetenschap, wier taak het niet is eene be-paalde filosofie, maar het filosofeeren, het proces vanhet kennen, het methodische denken, door de kritiekvan het kenvermogen te leeren.

Maar Kant ging verder, en juist zijn groote wijsgeerigedaad, het onderzoek van het kenvermogen, wend ookzijn filosofische zondenval.

Daar onze zinnelijke ervaring ons niet de wereldtoont, zooals zij op zich zelve, maar alleen zooals zijvoor ons is, zooals zij ons door de eigenaardigheid vanons kenvermogen verschijnt, moet de wereld, zooals zijop zich zelve is, antlers zijn dan de wereld, zooals zijons verschijnt. Daarom onderscheidt Kant de wereldder „phenomenen", der verschijningen, van de wereldder dingen „an sich", der „noumena", de „intelligibelewereld". Zeker, kenbaar is deze wereld niet voor ons,zij ligt aan gene zijde onzer ervaring, en men behoeftzich met haar dus niet of te geven ; men zou ze alleenkunnen aannemen als een teeken, dat onze kennis derwereld beperkt, altijd eene relatieve is, dat er voor onsalleen betrekkelijke, geen absolute waarheden kunnenbestaan, geen afgesloten kennis, maar een oneindigproces van erkennen.

Maar daarmee was Kant niet tevreden. Hij voelde eenniet te stillen drang in die onbekende onbegrijpelijkewereld der dingen „an sich" een blik te slaan, om tenminste eene „Ahnung" van haar machtig te worden.

En hij kwam er in der daad toe om zeer bepaaldedingen van haar te verzekeren. Den weg daartoe zaghij juist in de kritiek van ons kenvermogen.

Wanneer deze van de ervaring alles losmaakt wat uitde zinnelijkheid stamt, dan moet zij volgens Kant er

Page 43: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

33

toe komen, de vormen van het kennen en aanschouwenzuiver weer te geven, de vormen dus die van te voren, apriori, vOOr alle ervaring in ons „gemoed" liggen.

Op deze wijze ontdekt hij de idealiteit van ruimte entijd. Dat mogen geen begrippen zijn, die door ervaringgewonnen worden, maar alleen aanschouwingsvormender wereld, die slechts in ons kenvermogen bestaan.Alleen in den vorm van ruimte- en tijdvoorstellingenkunnen wij de wereld kennen. Maar buiten ons ken-vermogen bestaat geen ruimte en' geen tijd. Zoo komtKant er toe, van de wereld der Bingen „an sich", diegeheel en al onkenbare wereld, iets zeer bepaalds tebeweren, namelijk, dat zij ruimteloos en tijdloos is.

Zonder twijfel, deze logische ontwikkeling is een derkoenste laden van den menschelijken geest. Daarmeeis echter volstrekt niet gezegd dat zij ook onbetwistbaaris. Integendeel, er laat zich ongeloofelijk veel tegen haarinbrengen, en er zijn ook werkelijk zeer zwaarwegendetegenwerpingen tegen haar ingebracht. Het aannemenvan de idealiteit van ruimte en tijd op de wijze vanKant voert tot onontwarbare tegenstrijdigheden.

Dddraan is wel niet te twijfelen, dat onze voorstellin-gen van ruimte en tijd door den staat van ons ken-vermogen bepaald worden, maar ik zou denken, datbehoeft alleen maar te beteekenen dat alleen die samen-hang der wereld door ons kan worden gekend, die vanlien aard is, dat hij in ons kenvermogen ruimte- entijdvoorstellingen wakker roept. De idealiteit van ruimteen tijd zou dan alleen beteekenen, evenals het ding opzich zelf, „an sich", een bepaalde grens van ons kennen.Een samenhang van een soort, die niet den vorm vanruimte- en tijdvoorstellingen aannemen kan, — wanneer

Ethiek. 3

Page 44: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

34

wezelijk zoo jets zou bestaan, wat wij niet weten, — isvoor ons niet te vatten, evenals de ultraviolette enultraroode stralen voor ons zienvermogen onkenbaar zijn.

Maar zoo bedoelt Kant de zaak niet. Omdat ruimteen tijd de vormen weergeven, in welke alleen mijnkenvermogen de wereld kennen kan, neemt hij aan datruimte en tijd vormen zijn, die alleen in mijn kenver-mogen wonen, met welke geen samenhang der werkelijkewereld overeenkomt. In zijne „Prolegomena tot iederetoekomstige Metaphysiek" vergelijkt Kant ergens deruimtevoorstelling met de kleurvoorstelling. Deze vergelij-king lijkt ons zeer treffend, zij bewijst echter geenszinswat Kant bewijzen wil. Als mij het zinnober rood toe-schijnt, dan is dat zeker door de eigenaardigheid vanniijn gezichtvermogen zoo bepaald. Buiten dat vermogenbestaat geen kleur. Wat mij kleur toeschijnt, wordtdoor aethergolven van bepaalde lengte, die mijn oogtreffen, teweeggebracht. Wilde men deze golven metbetrekking tot de kleur als ding an sich beschouwen— inderdaad zijn zij het natuurlijk niet —, dan wareons gezichtsvermogen niet een vermogen de dingen zoote zien, als zij zijn, maar een vermogen ze te zien zooalszij niet zijn ; niet een vermogen tot kennis, maar totbegoocheling.

Maar antlers wordt de zaak, wanneer wij niet dénekleur alleen, maar meerdere kleuren naast elkaar be-schouwen, ze van elkaar onderscheiden.

Elk van hen wordt door andere, bepaalde golflengtente voorschijn geroepen.

Met de verschillen der kleuren komen verschillen inde lengten der aethergolven overeen. Deze verschillenliggen niet in mijn gezichtsvermogen, maar in de buiten-

Page 45: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

35

wereld. Mijn gezichtsvermogen bewerkt alleen dat mijdeze verschillen in een bepaalden vorm, lien van kleur,tot bewustzijn komen. Als middel om deze verschillento kennen is het een werkelijke kennis-, geen begooche-lingsvermogen. Deze onderscheiden zijn niet enkelverschijningen. Dat ik groen en rood en wit zie, datligt in mijn gezichtsvermogen. Maar dat het groene jetsantlers is dan het roode, dat bewijst het bestaan van ietsdat buiten mij ligt, wezenlijke verschillen der dingen.

Buitendien maakt echter de eigenaardigheid van mijnzienvermogen, dat ik daarmee alleen aetherschommelingenwaarneem. Alle andere inwerkingen der buitenwereld opmij kan ik daarmee niet waarnemen.

Zooals met het gezichtsvermogen in het bijzonderstaat het met het kenvermogen in het algemeen. Hetkan mij slechts ruimte- en tijdsvoorstellingen geven, datwil zeggen, alleen die verhoudingen der dingen aan-toonen, die ruimte en tijdsvoorstellingen in mijn hersenswakker kunnen roepen. Op indrukken van anderen aard,wanneer zulke mochten bestaan, reageert het niet. En mijnkenvermogen bewerkt, dat mij deze indrukken op eenebijzondere wijze tot bewustzijn komen. In zoo verre zijnde kategorieen van ruimte en tijd in .:den staat van mijnkenvermogen gelegen. Maar de verhoudingen en ver-schillen der dingen zelve, die mij door de afzonderlijkeruimte- en tijdvoorstellingen worden getoond, zoodat deverschillende dingen mij groot en klein, nabij en ver,vroeger of later verschijnen, zijn werkelirne verhoudingenen verschillen der buitenwereld, zij worden niet door deaard van mijn kenvermogen bepaald.

Kunnen wij dus het enkele ding an sich niet kennen,is met betrekking daartoe ons kenvermogen een vermo-

Page 46: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

36

gen van het niet-kennen, zoo kunnen wij toch wezenlijkeverschillen der Bingen kennen. Deze verschillen zijngeen bloote verschijningen, al wordt hunne aanschouwingons door verschijningen overgebracht ; zij bestaanbuiten ons en kunnen door ons gekend worden, zij hetdan ook alleen in bepaalde vormen.

Kant daarentegen meende dat niet alleen ruimte entijd vormen van aanschouwing voor ons zijn, maar datook de ruimte en tijdverschillen der verschijningen alleenuit ons hoofd ontspringen, dat zij niets werkelijks zijn.Was dit waarlijk zoo, dan ontsprongen ook alle verschij-ningen alleen nit ons hoofd, daar zij alle den vormvan ruimte- en tijdsverschillen aannemen, dan kondenwij van de wereld buiten .ons in 't geheel niets weten,niet eens dat zij bestaat. Bestond er tOch een wereldbuiten ons, dan was, dank zij de idealiteit van ruimteen tijd, ons kenvermogen niet een onvolkomen eenzijdigmechanisme, dat ons slechts eene eenzijdige kennis derwereld geeft, maar een in zijn soort volkomen mecha-nisme, namelijk een, waaraan niets ontbreekt om onsvan iedere kennis der wereld uit te sluiten. Een mecha-nisme trouwens, waarop de naam „kenvermogen" zoupassen als de vuist op het oog.

Kant moge zich met nog zooveel energie tegen het,,mystieke" idealisme van Berkeley wenden, dat hij doorzijn kritisch idealisme dacht te verdringen. Zijn kritiekneemt eene wending, die zijn eigen onderstelling, datde wereld werkelijk is en slechts door ervaring gekendkan worden, opheft, — en zij opent voor het aan deeene zijde uitgeworpen mysticisme aan de andere zijdeeen breede triomfpoort, door welke dit dan ook metbazuingeschal weer binnentrekt.

Page 47: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

37

2. De Zedewet.

Kant was er van uit gegaan, dat de wereld werkelijkbuiten ons, niet alleen in ons hoofd bestaat, en dat dekennis van haar slechts op den grondslag der ervaringkan worden gewonnen. Zijn wijsgeerige daad zou hetonderzoek naar de voorwaarden der ervaring, naar degrenzen onzer kennis zijn. Maar juist dit onderzoekwerd hem tot springplank om zich boven deze grenzente verheffen en eene onkenbare wereld te ontdekken,van welke hij precies begreep, dat zij van geheel anderesoort dan de wereld onzer verschijningen, dat zij totaalruimteloos en tijdeloos, en dus ook oorzaakloos is.

Waartoe echter deze halsbrekende salto mortale overde grenzen der kennis heen, die hem alle vasten bodemonzer de voeten deed verliezen ? De oorzaak kon Beenlogische zijn, want juist door dezen sprong geraaktehij in tegenstrijdigheden, die zijn eigen uitgangspuntwegnamen. De oorzaak was een historische, die in hemde behoefte naar de onderstelling eener bovenzinnelijkewereld verwekte, aan welke hij tot elken prijs moestvoldoen.

Was in de achttiende eeuw Frankrijk honderd jaar bijEngeland ten achter, zoo Duitschland evenveel jaren bijFrankrijk. Als de Engelsche bourgeoisie het materialismeniet meer noodig had, daar zij zonder dit, op gods-dienstigen grondslag, het met de feodale, absolute staats-macht en haar kerk had klaargespeeld, zoo voelde deDuitsche bourgeoisie zich nog niet sterk genoeg omopenlijk den strijd tegen deze staatsmacht en haar kerkop te nemen. Zij schrikte daarom ook voor het materia-

Page 48: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

38

lisme terug. Dit kwam in de achttiende eeuw naarDuitschland en naar Rusland niet als filosofie van strild,maar van genot, in zijn aan de behoeften van het„verlichte" despotisme aangepasten vorm. Het groeideaan de hoven der vorsten onmiddellijk naast de meestbekrompen orthodoxie op. Bij de bourgeoisie bleef zelfsbij Naar koenste en onafhankelijkste voorvechters in denregel een rest van christelijk bewustzijn over, dat zijniet kwijt raakten.

Dat had voor de Duitsche filosofen de Engelschefilosofie sympathiek moeten maken. Op Kant oefendezij ook grooten invloed. 1k herinner mij niet bij hemergens een Fransch materialist van de achttiende eeuwvermeld te hebben gevonden. Daarentegen citeert hijmet voorliefde Engelschen uit de zeventiende enachttiende eeuw, Locke, Hume, Berkeley, Priestley.

Maar tusschen de Duitsche en Engelsche filosofiebestond toch een groot verschil. De Engelschen filoso-feerden in een tijd van snelle praktische opkomst, grootepraktische klassestrijden. De praktijk nam al hun geest-kracht in beslag ; ook hun filosofie werd geheel doorpraktische gezichtspunten beheerscht. Hunne filosofenwaren grooter door wat zij dederi in de ekonomie, depolitiek, het natuuronderzoek, dan in de filosofie.

De Duitsche denkers vonden geen praktijk, die henhad kunnen verhinderen, hun geheele denkkracht op dediepste en meest abstracte vraagstukken der wetenschapte concentreeren. Daardoor hadden zij daarin hun ge-lijken niet buiten Duitschland. Dat berustte niet op deeen of andere eigenschap van het Germaansche ras,maar op de tijdsomstandigheden. In de zestiende enhet eerste tweederde der zeventiende eeuw vond men

Page 49: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

39

de diepste wijsgeerige denkers in Italie, Frankrijk, Holland,Engeland, niet in Duitschland. Eerst het politieke doodegetij in de eeuw na den dertigjarigen oorlog zag hetoverwicht van Duitschland in de filosofie, evenals het.Kapitaal" van Marx aan de periode van reactie na1848 ontsproot.

Eenen Kant kon, ondanks zijn sympathie voor deEngelschen, hun filosofie niet bevredigen. Hij stond daar-tegenover even kritisch als tegenover het materialisme.

Als zwakste punt moest hem zoowel hier als daar deZedeleer toeschijnen. Het scheen hem volstrekt onmogelijkde zedewet met de natuur, dat wil zeggen met de „wereldder verschijningen" in oorzakelijken samenhang tobrengen. Ter verklaring hiervan was eene andere wereldnoodig, eene ruimte- en tijdlooze wereld van den reinengeest, eene wereld der vrijheid in tegenstelling tot dewereld der verschijningen, die door den schakel vanoorzaken en gevolgen wordt beheerscht. Anderzijdsmoesten de christelijke gevoelens in hem, den pietistischopgevoeden, ook de behoefte wekken naar eene wereldin welke God en onsterfelijkheid mogelijk waren. Daarhij toegeven moest, dat God en onsterfelijkheid in dewereld onzer ervaring geheel overbodig zijn, moest hijvoor hen naar eene wereld aan gene zijde der ervaringzoeken, en daar paste de ruimte- en tijdlooze wereld derBingen „an sich", de intelligibele wereld, volkomen voorzijn behoeften.

Het beste bewijs voor het bestaan van God en on-sterfelijkheid in die wereld aan gene zijde haalde Kantuit de zedewet. Zoo vinden wij bij hem weer, evenalsbij Plato, dat de verwerping der naturalistische ver-klaring van de zedewet en het onderstellen van een

Page 50: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

40

aparte geestenwereld, of, wil men liever, geesteswereld(immers men gelooft aan dthen God), elkaar weder-zijds ondersteunen en noodzakelijk maken.

Hoe brengt Kant het echter tot stand, een dieperenblik in deze geesteswereld te krijgen ? De kritiek derzuivere rede stelde hem slechts in staat, van haar teverklaren dat zij ruimte- en tijdeloos is. Nu kwam heter op aan, deze ruimteloosheid met een inhoud te vullen.Ook daarvoor weet Kant raad.

De onkenbare wereld der Bingen op zich zelf wordt tenminste voor een deel kenbaar, wanneer het gelukt, eending „an sich" te pakken te krijgen. En zulk een dingvinden wij bij Kant. Het is de persoonlgkheid van denmensch. Ik ben voor mij zelf tegelijkertijd verschijningen ding „an sich". Mijne zuivere rede is een ding „ansich". Als deel der zinnelijke wereld ben ik aan denschakel van oorzaak en gevolg, dus aan de noodzake-lijkheid, onderworpen, als ding „an sich" ben ik vrij,dat wil zeggen, worden mijne handelingen niet door deoorzaken der zinnelijke wereld bepaald, maar door dein mij wonende zedewet, die uit de zuivere rede ontspringt,en mij niet toeroept : „gij zijt gedrongen" maar „het isuw plicht". Dit laatste „moeten" zou een onding zijn,als er niet een „kunnen" mee samenging, als ik nietvrij was.

Deze zedelijke vrijheid van dan mensch volgens Kantis intusschen een raar ding. Zij brengt niet mindertegenstrijdigheden met zich, dan de idealiteit van tijden ruimte.

Want deze vrijheid uit zich in handelingen die tot dewereld der verschijningen behooren, en als zoodanigvallen in den schakel van oorzaak en gevolg. Dezelfde

Page 51: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

41

handelingen zijn dus tegelijkertijd vrij en noodzakelijk.Buitendien ontspringt de vrijheid aan de tijdelooze„intelligibele" wereld, oorzaak en gevolg daarentegenvallen steeds in een bepaalde tijdsruimte. Dezelfde tijdelijkbepaalde handeling heeft dus zoowel eene tijdelooze alseene tijdelijk bepaalde oorzaak.

Wat is nu evenwel de zedewet, die uit die wereldder Bingen .an sich", de „verstandswereld", in de wereldder verschijningen, de „zinnenwereld", doorwerkt endeze aan zich onderwerpt ? Daar zij uit de wereld derrede ontspringt, kan ook haar grond alleen in de zuivererede liggen. Zij kan van slechts formeelen aard zijn, wantzij moet geheel en al vrij blijven van iedere betrekkingtot de zinnelijke wereld, die onmiddellijk een verhoudingvan oorzaak en gevolg zou binnenbrengen, een grondvoor het willen, die de wilsvrijheid zou opheffen.

„Er is," zegt Kant in zijn kritiek der praktische rede, „be-halve de materie der wet, niets verder daarin bevat dan harewetgevende vorm. Daarom is de wetgevende vorm, voorzooverzij in den grondregel bevat is, het eenige wat een bepaaldmotief van den vrijen wil uitmaken kan."

Daaruit leidt hij de volgende „grondwet der zuiverepraktische rede" of :

„Handel zoo, dat de grondregel van uw wil ten alien tijdetegelijk als principe van eene algemeene wetgeving zoukunnen gelden."

Verrassend nieuw is deze „grondwet" niet. Zij is slechtsde wijsgeerige vertaling van het oude spreukje : Wat gijniet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet.Nieuw er aan is slechts de verzekering, dat dit spreukjede openbaring is uit eene intelligibele wereld ; eeneopenbaring die met de grootste filosofische diepzinnigheid

Page 52: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

42

als een „grondwet" moet ondekt worden, die niet alleenvoor de menschen geldt," „maar op alle eindige wezens zichricht, die rede en wil hebben, ja, die zelfs het oneindigewezen als opperste intelligentie omvat."

Helaas toont de argumenteering van deze, ook voorde „opperste intelligentie" geldige grondwet een beden-kelijk gat. Zij moet „onafhankelijk zijn van alle tot dezinnelijke wereld behoorende voorwaarden," maar dat isgemakkelijker gezegd dan gedaan. Zoo min als hetmogelijk is met de luchtpomp een totaal luchtledigeruimte te maken, zoo is het ook onmogelijk eene gedachtete vormen die onafhankelijk is van alle tot de zinnelijkewereld behoorende voorwaarden. Ook de zedewet ontgaatdit lot niet.

Reeds het begrip van een zedewet omvat voorwaar-den, die tot de wereld der zinnen behooren. Zij is nieteen wet van: den „zuiveren wil" op zich zelf, maar eenwet van de bepaling van mijn wil tegenover minemedemenschen. Zij onderstelt het bestaan van deze ;voor mij zijn zij evenwel „verschijningen", deelen derzinnelijke wereld.

Nog meer onderstelt evenwel de vorm van Kant'szedewet : „Handel zoo, dat de grondregel van uw wilten alien tijde tevens als principe voor een algemeenewetgeving kan gelden." Dit onderstelt niet alleen men-schen buiten mij, maar ook nog den wensch, dat dezemedemenschen zich op eene bepaalde manier moetengedragen. Zij moeten evenzoo doen, als de zedewet mijte doen voorschrijft.

Hier wordt niet alleen de maatschappij, maar ookreeds een bepaalde maatschapg-toestand als mogelijken wenschelijk ondersteld.

Page 53: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

43

Dat inderdaad de behoefte aan zulk een toestandin den grond in zijne „practische rede" verborgen is,en zijn ruimte- en tijdelooze zedewet bepaalt, dat heeftKant in zijne „Kritiek der praktische rede" eenmaalzelf verraden bij eene polemiek tegen de afleiding derzedewet uit de lust :

„Het is wonderlijk, hoe — daar de begeerte naar gelukzalig-heid algemeen is, en dus ook de grondregel, waardoor ieder dezeals oorzaak van zijn wil beschouwt, — hoe het verstandigemanners in den zin is kunnen komen, dit daarom voor eenealgemeene praktische wet uit te geven. Want waar anderseene algemeene natuurwet alles eenstemmig maakt, daar zoubier, wanneer men aan dezen grondregel de algemeenheidvan een wet geven wilde, juist het grootste contrast metovereenstemming, de ergste tegenstrijdigheid en de geheelevernietiging van den grondregel zelf het gevolg zijn. Wantde wil van alien heeft dan niet hetzelfde object, maar eenieder heeft het zijne (zijn eigen welbehagen), dat zich weltoevalligerwijze met de doeleinden van anderen (hun eigenwelbehagen) dekken kan, maar lang niet tot een wet toe-reikend is, omdat de uitzonderingen eindeloos zijn en nietin een algemeenen regel kunnen worden gebracht. Op dezemanier zou eene harmonie te voorschijn komen, igelijk aandie, welke een zeker spotvers op de eendracht van tweeelkander te gronde richtende echtgenooten schildert : ,, 0,wondervolle harmonij, dat wat hij wil, wil ook zij." (UitgaveKirchmann 1869, blz. 31).

Dus de lust mag daarom niet een grondbeginsel zijn entot principt van een algemeene wet deugen, omdat zijsociale disharmonie veroorzaken kan. De zedewet moetdus eene harmonische maatschappij scheppen. En zulkeene moet mogelijk zijn, anders was het toch onzin zete willen scheppen.

Kant's zedewet onderstelt dus eene harmonische maat-schappij als wenschelijk en ook als mogelijk. Zij onder-stelt echter ook, dat de zedewet het middel is, zulk eene

Page 54: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

44

maatschappij te maken, en dat dit resultaat bereiktworden kan door een regel die het enkele individuzich zelf stelt. Men ziet hoe totaal Kant zich zelf be-driegt, als hij zijn zedewet onafhankelijk acht van allezinnelijke bestaansvoorwaarden en denkt dat zij daar-door een grondwet is voor alle ruimte- en tijdloozegeesten, onze lieve Heer meegerekend.

In werkelijkheid is Kant's zedewet het uitvloeisel vanzeer konkrete maatschappelijke behoeften. Natuurlijk,daar zij aan den wensch naar eene harmonische maat-schappij ontspringt, kan men er ook het ideaal vaneene harmonische maatschappij uit afleiden, en zooheeft men het klaar gespeeld Kant als een stichter vanhet socialisme voor te stellen. Cohen doet dat ook wederin zijn jongste werk, de ,,Ethiek van den zuiveren wil"(1905). In waarheid staat Kant verder van het socialismeof dan het Fransche materialisme van de achttiendeeeuw. Terwiji bij dit laatste de zedelijkheid bepaaldwordt door den toestand van staat en maatschappij,zoodat de hervorming der zedelijkheid de hervormingvan staat en maatschappij onderstelt, de strijd tegen deonzedelijkheid zich tot een strijd tegen de heerschendemachten verbreedt, wordt bij Kant de in ruimte en tijdzich bevindende maatschappij bepaald door de buitenalle ruimte en tijd staande zedewet, die hare eischenaan den enkeling stelt, niet aan de maatschappij. Is dezedelijkheid van den enkeling onvolkomen, dan mag mende schuld daarvan niet aan staat en maatschappij geven,maar .aan de omstandigheid dat de mensch niet geheelen al een engel, maar half een dier is en door zijnedierlijke natuur altijd weer omlaag getrokken wordt,waartegen hij alleen door innerlijke verheffing en loute-

Page 55: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

45

ring kan opvechten. De enkeling moet zich zelf ver-beteren, wil de maatschappij beter worden.

Men ziet : het socialisme neemt eigenaardige vormenaan, als men Kant voor zijn stichter aanziet. Deze eigen-aardigheid wordt niet verzacht, wanneer men de verdereontwikkeling der zedewet bij hem beschouwt. Uit dezedewet ontspringt het bewustzijn der persoonlijkheiden waardigheid des menschen en de stelling :

„Handel zóó, dat gij de menschheid, zoowel in uw persoon,als in de persoon van ieder ander tegelijkertijd als doel,nooit alleen als middel gebruikt."

„In deze woorden", zegt Cohere (t. a. p. blz. 303, 304),is de diepste en machtigste beteekenis van den kategorischen

imperatief uitgesproken ; zij bevatten het zedelijk program van,den nieuwen tad en van alle toekomst der wereldgeschie-denis . . . . De idee van het stellen der menschheid als doelwordt tot de idee van het socialisme daardoor, dat iedermensch als einddoel, als zelfdoel wordt gedefinieerd."

Het program van alle toekomst der wereldgeschiedeniswordt hier wat eng genomen. De „tijdlooze" zedewet,dat de mensch ten alien tijde doel, niet slechts middelmoet zijn, heeft zelf slechts doel in eene maatschappij,waarin menschen door andere menschen als enkelmiddelen kunnen worden gebezigd. In de communis-tische maatschappij valt deze mogelijkheid weg, en daar-mee de noodzakelijkheid van Kant's program voor alletoekomst der wereldgeschiedenis. Wat wordt dan echtervan deze ? Wij hebben dan in de toekomst of geensocialisme of geen wereldgeschiedenis to wachten.

De zedewet van Kant was het protest tegen de zeerconcrete feodale maatschappij met hare persoonlijkeafhankelijkheidsverhoudingen. De zoogenaamd „socialis-tische" stelling, die de persoonlijkheid en de waardigheidvan den mensch vaststelt, is dan ook met het liberalisme

Page 56: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

46

of anarchisme evenzeer te rijmen als met het socialisme,en sluit evenmin een nieuwe gedachte in zich als deeerst geciteerde van de algemeene grondwet. Zij beteekentde wijsgeerige formuleering van de idee der „Vrijheid,Gelijkheid en Broederschap", die reeds Rousseau ont-wikkelde, en die overigens reeds in het oer-Christendomte vinden was. Kantiaansch is ook hier alleen de bijzonderevorm van argumenteering der stelling.

De waardigheid van de persoonlijkheid des menschenwordt daaruit afgeleid, dat zij een stuk van een boven-zinnelijke wereld is, dat hij als zedelijk wezen buitenen boven de natuur staat. De persoonlijkheid is „devrijheid en onafhankelijkheid van het mechanisme dergeheele natuur", zoo dat „de persoon, als tot de zinnen-wereld behoorend, aan zijn eigen persoonlijkheid onder-worpen is, in zoo ver zij tegelijkertijd tot de intelligibelewereld behoort." Zoo is het dan niet te verwonderen,

als de mensch, als tot beide werelden behoorend, zijneigen wezen, in betrekking tot zijn tweede en hoogstebestemming, niet anders dan met vereering en de wettendaarover met de hoogste achting betrachten moet" (t. a. p.blz. 104, 105).

Daarmee zijn wij dan gelukkig weer bij het oudeChristelijke bewijs van de gelijkheid aller menschen aan-geland, die daaruit heet te ontspringen, dat wij alienzijn kinderen Gods.

3. Vrijheid en Noodzakelijkheid.

Intusschen, hoe zeer wij de onderstelling van de beidewerelden moeten verwerpen, tot welke volgens Plato en

Page 57: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

47

Kant de mensch behoort, toch is het joist dat de menschtegelijkertijd in twee verschillende werelden leeft, en datde zedewet in de eene woont, die niet de wereld derervaring is. Maar desniettemin is ook deze anderewereld geen bovenzinnelijke.

De beide werelden in welke de mensch leeft, zijn dievan het verleden en die der Toekomst. Het Tegenwoor-dige vormt de grens van beide. Zijn geheele ervaringligt in het verleden, alle ervaring is verleden. En elkesamenhang, lien de ervaring hem laat zien, ligt met on-afwendbare noodzakelijkheid vOOr hem of, beter, achterhem. Daaraan laat zich niet het minst meer veranderen,hij vermag daartegen niets meer, dan haar noodzakelijk-heid erkennen. Zoo is de wereld der ervaring, de wereldvan het erkennen, ook de wereld der noodwendigheid.

Anders daarentegen de toekomst. Van haar heb ikniet de minste ervaring. Schijnbaar vrij ligt zij vOOr mijals de wereld, die ik niet kennend te onderzoeken, inwelke ik mij echter als handelend wezen staande tehouden heb. Wel kan ik de ervaringen van het verledenin de toekomst verlengen, wel kan ik tot de overtuigingkomen, dat de toekomst evenzeer oorzakelijk bepaaldis als het verleden, maar kan ik slechts onder de voor-onderstelling der noodzakelijkheid de wereld kennen,zoo zal ik in haar slechts handelen, onder de vooronder-stelling eener zekere vrijheid. Ook wanneer een dwangop mijn handelen wordt uitgeoefend, blijft mij de keus,of ik mij daarnaar voegen wil of niet, blijft mij alsuiterste middel over, mij aan den dwang door vrijwilligenflood te onttrekken. Handelen beteekent steeds kiezentusschen verschillende mogelijkheden, al zijn dit ookmaar die van handelen of niet-handelen, het beteekent

Page 58: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

48

aannemen en verwerpen, verdedigen en bekampen. Hetkiezen onderstelt echter de mogelijkheid der keus evenzeer, als de onderscheiding tusschen dat wat aan tenemen en wat te verwerpen is, tusschen het goede enkwade. Het zedelijke oordeel, dat een onding is in dewereld van het verleden, de wereld der ervaring, inwelke niets te kiezen is, ijzeren noodzakelijkheid heerscht,is onvermijdelijk in de wereld der niet-ervaren toekomst,der vrijheid.

Maar niet alleen onderstelt het handelen het gevoelvan vrijheid, maar ook bepaalde doeleinden. Heerschtin de wereld van het verleden de opeenvolging vanoorzaak en werking, in die van het handelen, der toe-komst, de doelgedachte (teleologie).

Voor het handelen wordt het gevoel van vrijheid toteen onvermijdelijke psychologische vooronderstelling, diedoor geen kennis kan worden opgeheven. Ook hetstrengste fatalisme, ook de diepste overtuiging dat demensch het produkt der omstandigheden is, kan nietmaken dat wij ophouden te beminnen en te haten, teverdedigen en te bestrijden.

Dat alles is evenwel niet een monopolie van denmensch, maar geldt ook voor het dier. Ook dit bezitvrijheid van wil in dien zin, als de mensch ze heeft,namelijk als subjectief, onvermijdelijk gevoel van vrijheid,dat uit de onbekendheid met de toekomst en de nood-zakelijkheid op deze te werken, voortkomt. En evenzoobeschikt het dier over zekere inzichten in den samenhangvan oorzaak en gevolg. Ten slotte is aan het dier ookde doelgedachte niet vreemd. Wat aangaat inzicht inhet verleden en vooruitzien in de toekomst en hetstellen van een doel voor het handelen, onderscheidt

Page 59: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

49

zich de laagst staande wilde veel minder van het dierdan van den cultuurmensch.

Het stellen van een doel zelf is evenwel niet jets datbuiten de noodzakelijkheid, buiten oorzaak en gevolgligt. Al stel ik mij ook een doel alleen voor de toekomst,voor het rijk der schijnbare vrijheid, zoo behoort tochde doelstelling zelve, van het oogenblik of aan, waaropik mij het doel stel, evenals iedere gedachte die in mijbewust werd, tot het verleden, en zij kan dan in haarnoodzakelijkheid als het resultaat van bepaalde oorzakenbegrepen worden. Daaraan verandert niet het minst deomstandigheid, dat het bereiken van dit doel nog in detoekomst, in het gebied der onzekerheid, dus in dezenzin, der vrijheid ligt. Moge men ook het bereiken nogzoo ver denken, de doelstelling zelve is een produkt vanhet verleden. In het rijk der vrijheid liggen alleen diedoelen, die nog niet gesteld zijn, van welke wij nog inhet geheel niets weten.

De wereld van het gestelde doel is dus niet de wereldder vrijheid in tegenstelling met die der noodzakelijkheid.Voor elk der doeleinden die wij ons stellen, evenalsvoor elk der middelen die wij aanwenden om het tobereiken, zijn de oorzaken reeds gegeven en onder om-standigheden ook kenbaar.

Men kan evenwel het rijk der noodzakelijkheid en datder vrijheid niet alleen onderscheiden als verleden entoekomst , hun onderscheid valt ook op vele puntensamen met dat van natuur en maatschappij, of, wanneermen precies wil spreken, van maatschappij en de anderenatuur, van welke gene slechts een bijzonder eigenaardigdeel vormt.

Beschouwen wij de natuur in engeren zin, als gescheidenEthiek. 4

Page 60: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

50

van de maatschappij, en beide in hun verhouding totde toekomst, dan vinden wij terstond een belangrijkonderscheid. De natuurtoestanden veranderen veel lang-zamer dan de maatschappelijke. En de laatste zijn inden tijd waarop de menschen beginnen te filosofeeren,in den tijd der warenproduktie, van een hoogst inge-wikkeld karakter, terwip er in de natuur talrijke een-voudige gebeurtenissen zijn, wier wettelijkheid betrekkelijkgemakkelijk doorzien worden kan.

Daaruit volgt, dat, ondanks ons schijnbaar vrij han-delen in de toekomst, dit handelen toch, wat de natuurbetreft, al vroeg door ons als een noodzakelijk wordtaangezien. Hoe donker ook de toekomst voor mij ligt,ik weet met zekerheid dat op den zomer de wintervolgen zal, dat morgen de zon opgaat, dat ik morgenhonger en dorst zal hebben, in den winter behoeftezal voelen aan warmte enz., en mijn handelen zal ernooit op gericht zijn deze noodwendigheden te ontloopen,maar clddrop om ze te bevredigen. Zoo begrijp ik bij alleschijnbare vrijheid, tegenover de natuur mijn handelenals noodzakelijk bepaald. De toestand der natuur en dievan mijn eigen lichaam brengen noodzakelijkheden voort,die mij een bepaald, door mijn ervaring gegeven, dusvooruit te kennen willen en handelen opdringen.

Geheel anders mijn verhouding tot mijne medemen-schen, mijn maatschappelijk handelen. Hier zijn deuiterlijke en innerlijke noodzakelijkheden die mijn han-delen bepalen, niet zoo gemakkelijk te overzien. Flier stuitik ook niet op overmachtige natuurkrachten, aan welkeik mij onderwerpen moet, maar op aan mij gelijkwaar-dige faktoren, menschen zooals ik, die van nature ookniet meer macht hebben dan ik. Tegenover hen voel

Page 61: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

51

ik mij vrij, maar ook zij schijnen mij vrij in hunne ver-houdingen tot hun medemenschen. Tegenover hen voelik liefde en haat, over hen en mijne verhoudingen tothen vel ik een zedelijk oordeel.

De wereld der vrijheid en der zedewet is dus wel eeneandere dan die der begrepen noodzakelijkheid, maar zijis niet eene ruimte- en tijdelooze, niet eene bovenzinne-lijke wereld, maar slechts een bijzonder stukje derzinnenwereld, onder een bijzonderen hoek gezien. Hetis de wereld in haar nadering tot ons gezien, dewereld, op welke wij hebben in te werken, die wij hebbenom te vormen, vejOr alles de wereld der maatschappelijkeverhoudingen.

Maar wat heden toekomst is, wordt morgen verleden,zoo wordt, wat heden als vrij handelen gevoeld werd,morgen als noodzakelijk handelen begrepen. De zede-wet in ons, die dit handelen regelde, houdt daardoorechter op ons een oorzaaklooze oorzaak toe te schijnen ;zij valt in het rijk der ervaring, kan als noodzakelijkewerking van eene oorzaak begrepen worden, — en alleenals zoodanig kan men haar begrepen, kan zij objektder wetenschap worden. Daardoor, dat hij de zedewetuit het Hier der zinnelijke wereld naar het Ginds eenerbovenzinnelijke verlegde, heeft Kant het wetenschap-pelijk begrip van haar niet bevorderd, maar het onmo-gelijk gemaakt. Deze hinderpaal moet men in de eersteplaats op zij schuiven, men moet over Kant heenschrijden, als men het raadsel der zedewet tot oplossingbrengen wil.

Page 62: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

52

4. De Filosofie der Verzoening.

De ethiek is de zwakke kant van Kant's filosofie. Entoch heeft deze juist door de ethiek haar grootste his-torische succes gehad, daar zij aan een sterke behoeftevan den tijd voldeed.

Het Fransche materialisme was een filosofie vanstrijd geweest tegen alle traditioneele denkvormen,maar daardoor ook tegen alle instellingen die zich daar-achter verborgen. Zijn onverzoenlijke vijandschap tegenhet Christendom maakte het tot strijdleus niet alleentegen de Kerk, maar ook tegen alle met haar samen-hangende sociale en politieke machten.

De kritiek der zuivere rede van Kant jaagt eveneenshet heele Christendom den tempel uit; maar de ontdek-king van den oorsprong der zedewet, die in de kritiekder praktische rede volbracht wordt, opent vol eerbiedweder de poort ; zOO wordt door Kant de filosofie vaneen wapen tot strijd tegen bestaande denk- en maat-schappij-vormen tot een middel de tegenstellingen teverzoenen.

Maar de ontwikkeling gaat door middel van strijd.Verzoening der tegenstellingen beteekent stilstand vanontwikkeling. Daardoor is de Kantiaansche filosofie toteen behoudenden faktor geworden.

De grootste voordeelen trok allereerst de theologie uithaar. Zij, de filosofie van Kant, bevrijdde de theologieuit den klem waarin het geloof door de ontwikkelingder wetenschap gekomen was, daar zij het mogelijkmaakte wetenschap en godsdienst te verzoenen.

Page 63: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

53

„Geene andere wetenschap," zegt Zeller, ,,onderging deninvloed der Kantiaansche filosofie sterker dan de theologie.Hier vond Kant den bodem voor zijne grondstellingen hetbest voorbereid ; daarbij bracht hij in de toenmalige denk-wijzen eene verbetering en eene verdieping, welke zij inhooge mate noodig hadden." (Geschiedenis der Duitschefilosofie sinds Leibniz 1873, blz. 519).

Juist na het uitbreken der Fransche omwenteling be-stond een bijzonder sterke behoefte aan eene theolo-gie, die in staat was, het met het Fransche materialismeop te nemen en het bij de beschaafden te overwinnen.Zeller schrijft dan ook verder :

„Kant's gedachten over godsdienst kwamen de zedelijke engeestelijke behoefte van den tijd juist van pas ; zij behaagdenaan de verlichte lieden door hun verstandigheid, hun onaf-hankelijkheid van het positieve, hunne zuiver praktischerichting; aan de godsdienstigen behaagden zij door hunnezedelijke strengheid en hunne waardige voorstellingenover het Christendom en zijn stichter." De Duitsche theo-logie stelde zich van nu of aan op den bodem van Kant,„zijne moraaltheologie werd na weinige jaren de grondslag,op welken de protestantsche theologie bijna zonder uitzon-dering, ja zelfs de katholieke voor het grootste deel, zichbewoog .. . . De filosofie van Kant heeft, doordat het mee-rendeel der Duitsche theologen bijna eene halve eeuw langvan haar uitging, een zeer langdurigen en verbreiden invloedop de algemeene cultuur uitgeoefend."

Vorlander citeert in zijne geschiedenis der wijsbegeerte(Leipzig 1903) het woord van een nieuweren theoloog,Ritschl, die verklaart :

„Daarom heeft het onderzoek naar de methode van kennendoor Kant tegelijkertijd de beteekenis van eene praktischewederoprichting van het Protestantisme." (II, blz. 476.)

De groote revolutie maakte den bodem voor deninvloed van Kant, die het sterkste was in de tweedecennien na het schrikbewind . Daarna verflauwde deze

Page 64: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

54

invloed aldoor meer. De bourgeoisie kreeg sinds dedertiger jaren van de 19de eeuw ook in Duitschlandkracht en moed tot een beslister strijd tegen de bestaandestaats- en denkvormen, en tot onvoorwaardelijke erkenningvan de zinnelijke wereld als de ddnige. Zoo kwamenna de dialektiek van Hegel weder nieuwe vormen vanmaterialisme op, en wel het energiekst in Duitschland,juist omdat de bourgeoisie daar nog verder achter wasdan in Frankrijk en Engeland, omdat zij nog niet destaatsmacht veroverd, haar nog om te werpen, duseen filosofie van strijd, niet van verzoening noodig had.

In de laatste tientallen jaren is evenwel haar behoefteaan strijd sterk verminderd. Heeft zij niet alles bereikt,wat zij hoopte, toch alles wat voor haar gedijen noodigis. Verdere groote strijd, energieke aanvallen op hetbestaande kunnen haar veel minder nut brengen danaan haar grooten vijand, het proletariaat, dat dreigendgroeit en nu op zijn beurt een filosofie van strijd behoeft.Het proletariaat neemt het materialisme te gemakkelijkeraan, hoe meer de ontwikkeling der zinnelijke wereld deonhoudbaarheid van het bestaande en de noodzakelijkheidvan zijn eigen zegepraal bewijst.

De bourgeoisie daarentegen wordt steeds meer ont-vankelijk voor eene filosofie van verzoening, en daaromwekt zij het Kantianisme tot een nieuw leven. Dit nieuweleven begon in den tijd der reaktie na 1878 door dentoen beginnenden invloed van Schopenhauer.

Maar in de laatste tientallen jaren is de ethiek van.Kant ook in de ekonomie en in het socialisme binnen-gedrongen. Daar de wetten der burgerlijke maatschappij,die door de klassieke ekonomie waren ontdekt, zichaldoor duidelijker ontpopten als wetten, die den klasse-

Page 65: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

55

strijd en den ondergang der kapitalistische orde vanzaken tot eene noodzakelijkheid maken, vluchtte deburgerlijke ekonomie tot de zedewet van Kant, die, staandebuiten ruimte en tijd, in staat moet zijn, de klassetegen-stellingen te verzoenen en de omwentelingen te ver-hinderen, die in de ruimte en in den tijd geschieden.

Naast de ethische school der ekonomie kregen wijechter ook een ethisch socialisme, toen er in onze eigenrijen een streven begon, de klassetegenstellingen teverzachten en ten minste aan een deel der bourgeoisietegemoet te komen. Ook deze politiek van verzoeningbegon met den roep : Terug op Kant ! en met een ver-werping van het materialisme, dat de vrijheid van denwil loochent.

Ondanks den kategorischen imperatief, lien de zedewetvan Kant aan het individu toeroept, is hare historische,maatschappeli Me tendenz van haar aanvang of tot hedendie van afstomping en verzoening der tegenstellingen,niet die van hunne overwinning door strijd geweest.

Page 66: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 67: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

IV.

De Ethiek van het Darwinisme.

Page 68: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 69: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

IV. De Ethiek van het Darwinisme.

1. De Strijd om het Bestaan.

Kant had, evenals Plato, den mensch in twee deelengesneden, een natuurlijk en een bovennatuurlijk, eendierlijk !en een engelachtig. Maar de drang, degansche wereld, onze geestelijke functies inbegrepen ,als eene wezenlijke en als een eenheid te omvatten,en alle buitennatuurlijke faktoren buiten te sluiten,of met andere woorden de materialistische denkwijze,was te diep in de omstandigheden geworteld, dan dathet aan Kant had kunnen gelukken, dien te verlammen.En de grandiose opbloei der natuurwetenschappen, diejoist in dien tijd een snel tempo begon aan te nementoen Kant stierf, bracht eene menigte nieuwe ontdek-kingen, die de kloof tusschen den mensch en de overigenatuur aldoor meer aanvulden, en die o.a. ook dedenbegrijpen, dat het schijnbaar engelachtige in den menschzich even goed laat aantoonen in de dierenwereld, dusvan dierlijken aard is.

Intusschen kwam de ethiek van het materialisme dernegentiende eeuw, voorzoover het wezenlijk van natuur-wetenschappelijken aard was, zoowel in zijn open, koenen,Duitschen, als in zijn meer verborgen en schuchteren,Engelschen, en nu ook Franschen vorm eerst niet verder

Page 70: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

60

dan datgene wat reeds de achttiende eeuw had geleerd.Zoo baseerde Feuerbach de zedeleer op de drift naargelukzaligheid. Auguste Comte, de stichter van hetpositivisme, nam van de Engelschen over de onder-scheiding van egoistische, en moreele of Altrulstische"gevoelens, die beide in de natuur van den mensch liggen.

Eene groote en beslissende schrede verder maakteeerst Darwin, die in zijn boek over de afstamming vanden mensch bewees, dat de altrulstikhe gevoelens geeneigenaardigheid zijn van den mensch alleen, dat wij zeook in de dierenwereld vinden, en dat zij zoowel hierals Binds uit gelijke oorzaken voortkomen, die in dengrond dezelfde zijn als die alle vermogens der met eigenbeweging begaafde wezens hebben te voorschijn geroepenen ontwikkeld. Daarmee was bijna de laatste scheidsmuurtusschen mensch en dier neergeworpen. Darwin heeftdeze ontdekkingen niet verder voortgezet, en toch be-hooren zij tot de grootste en vruchtbaarste van denmenschelijken geest, die ons in staat stellen ook eenenieuwe kennis-kritiek te ontwerpen.

Wanneer men de organische wereld beschouwt, dantoont zij ons in onderscheid met de anorganische in deeerste plaats eene eigenaardigheid : wij vinden in haardoelmatigheid. Alle organische wezens zijn min of meerdoelmatig gebouwd en aangelegd. Het doel waartoe zijdienen, ligt evenwel niet buiten hen. De wereld alsgeheel is doelloos. Het doel ligt in ieder individu zelf.Zijne deelen zijn zOO gevormd, dat zij het geheel, hetindividu dienen. Doel en verdeeling van arbeid ontstaanmet elkander. Het wezen van het organisme is arbeids-verdeeling evenzeer als doelmatigheid. Het een is devoorwaarde van het ander. De arbeidsverdeeling onder-

Page 71: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

61

scheidt het organisme van niet-organisme individuen,b.v. kristallen. Ook kristallen zijn individuen, met be-paalden vorm ; zij groe pen als zij de noodige stoffenonder de noodige voorwaarden vinden, maar zij zijndoor en door gelijkmatig. Het laagste organisme daaren-tegen is een blaasje, veel geringer en minder gecom-pliceerd gevormd dan een kristal, maar een blaasje weiksbuitenkant antlers is, andere functies heeft, dan debinnenkant.

Dat de verdeeling van arbeid eene doelmatige is,d.w.z. nuttig voor het individu, dat zij zijn bestaanmogelijk maakt of in elk geval gemakkelijker, schijntwonderlijk. Maar wonderlijk zou het tegendeel zijn, alsindividuen bleven bestaan en zich voortplantten meteene ondoelmatige arbeidsverdeeling, die hun bestaanmoeilijker of onmogelijk maakte.

Welke arbeid is het evenwel, lien de organen van hetorganisme te verrichten hebben ? Deze arbeid is de strijdom het bestaan, d.w.z. niet de strijd met andere organis-men van dezelfde soort, zooals men het woord somsopvat, maar de strijd met de geheele natuur. De natuuris met voortdurende beweging, voortdurende veranderingvan haar vormen bezig ; alleen zulke individuen zullenin deze eeuwige verandering een tijd lang hunne vormenkunnen in stand houden, die in staat zijn bijzondereorganen te ontwikkelen ter bescherming tegen die andereinvloeden, die het bestaan van het individu bedreigen,zoowel als 'ter vervanging der bestanddeelen die hetvoortdurend aan de buitenwereld moet afgeven.

Het eerst en het best zullen die individuen en groepenzich staande houden, wier wapens tot bescherming, wierwerktuigen tot verkrijging van voedsel de doelmatigste

Page 72: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

62

zijn, d.i. het best aangepast aan de buitenwereld, waar-van zij de gevaren hebben of te wenden, en wier voe-dingsmiddelen zij hebben te vinden. Het nooit onder-broken proses van aanpassing, en van keus van hetdoelmatigste door den strijd om het bestaan brengtonder de omstandigheden zooals zij op aarde regel zijn,sinds zij organismen draagt, eene toenemende arbeids-verdeeling teweeg.

Hoe verder de arbeidsverdeeling in een organisme isgevorderd, des te volkomener schijnt het ons toe. Devoortdurende vervolmaking der organische wereld isdaarom tot dusver het resultaat van den strijd om hetbestaan, — en waarschijnlijk ook nog voor langentijd zijn resultaat, zoolang de bestaansvoorwaarden vanonze planeet niet sterk veranderen. Deze vervolmakingals een noodzakelijke wet voor alle eeuwigheid te be-schouwen, daartoe hebben wij geen recht. Dat zoubeteekenen, in de wereld een doel leggen, dat niet inhaar te vinden is.

De ontwikkeling behoeft ook niet altijd met gelijkesnelheid te gaan. Er kunnen bij tijden periodes intreden,waarop de verschillende organismen ieder op zijne wijzeden naar de bestaande verhoudingen hoogsten graad vandoelmatigheid bereiken, aan deze verhoudingen het bestaangepast zijn. Zoolang deze verhoudingen blijven be-staan, zullen zij zich dan niet verder ontwikkelen, maarden bereikten vorm in een vast jype vastzetten, dat zichonveranderd voortplant. Eene nieuwe ontwikkeling zaleerst dan beginnen, wanneer het milieu sterk verandert,wanneer de anorganische natuur veranderingen ondergaat,die den evenwichtstoestand der organische verstoren.Zulke veranderingen vinden echter altijd weer van tijd

Page 73: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

63

tot tijd plaats, hetzij plotselinge, geweldige, hetzijtalrijke haast onmerkbare, welker som ten slotte eveneensgeheel nieuwe situaties brengt, zooals bijvoorbeeld ver-anderingen der zeestroomingen, der bodemhoogte,misschien ook van den stand van den planeet in dewereldruimte, die het klimaat wijzigen, dichte woudenin dorre zandwoestijnen veranderen, tropische landstrekenmet gletschers bedekken, en omgekeerd. Deze verande-ringen brengen de noodzakelijkheid van nieuwe aan-passing aan de veranderde omstandigheden teweeg , zijscheppen wijzigingen, die eveneens de organismen innieuwe omstandigheden verplaatsen en vermeerderdenstrijd om het bestaan tusschen de oude inwoners ende nieuwe immigranten ten gevolge hebben, de slechtof niet aangepaste individuen en typen uitroeien, ennieuwe arbeidsverdeeling, nieuwe organen scheppen, ofde oude veranderen. Niet altijd zijn het de hoogst ont-wikkelde organismen, die zich bij deze nieuwe aanpassinghet best staande houden. Iedere arbeidsverdeeling heefteene zekere eenzijdigheid ten gevolge. Hoog ontwik-kelde organen, die aan eene bijzondere levenswijzeaangepast zijn, zijn voor eene andere veel minder bruik-baar, dan organen, die, minder hoog onwikkeld, onderdie bijzondere levenswijs minder effectvol, maar veel-zijdiger zijn, zich lichter aanpassen.

Zoo zien wij dikwerf hooger ontwikkelde dieren- enplantensoorten uitsterven, en lagerstaande de nieuweontwikkeling tot hoogere organismen van hen overnemenWaarschijnlijk stamt de mensch ook niet van de hoogst-staande apen af, de menschapen die bezig zijn uit tosterven, maar van eene lagerstaande soort van vier-handigen.

Page 74: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

64

2. Eigen Beweging en Kenvermogen.

Reeds vroeg splitsten zich de organismen in twee grootegroepen : die organen tot eigen beweging ontwikkelden,en die deze misten : dieren en planten.

Het is duidelijk dat eigen beweging een machtigwapen in den strijd om het bestaan is. Zij stelt in staathet voedsel op te zoeken, het gevaar te ontvluchten, hetkroost op plaatsen onder te brengen, waar het het bestvoor gevaar beschermd, het rijkst van voedsel voor-zien is.

De eigen beweging heeft echter tot noodzakelijkevoorwaarde van bestaan een kenvermogen, en omge-keerd. De eene van deze faktoren zonder den andereis geheel nutteloos. Aileen te samen worden zij tot eenwapen in den strijd om het bestaan.

Het vermogen tot bewegen is totaal nutteloos, wan-neer het niet gepaard gaat met een vermogen de wereldte leeren kennen, in welke ik mij te bewegen heb. Wathelpen het hert zijn pooten, als hij zijne vijanden enzijn voedsel niet kan kennen ? Aan den anderen kantware voor een plant ieder kenvermogen nutteloos. Kon degrashalm de naderende koe zien, hooren, ruiken, danzou dit er niet in het minst toe bijdragen, dat hij zichaan het opgevreten worden onttrekken kon.

Eigen beweging en geest behooren dus noodzakelij-kerwijze samen, het een zonder het andere is nutteloos.Hoe deze vermogens ook mogen ontstaan, zij tredenaltijd samen op en ontwikkelen zich met elkaar. Erbestaat geen eigen beweging zonder begrip en geenbegrip zonder eigen beweging. En samen dienen zij

Page 75: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

65

hetzelfde Joel, de bevestiging en het verlichten van hetbestaan voor het individu.

Als middelen daartoe worden zij en hun organendoor den strijd om het bestaan ontwikkeld en tot vol-komenheid gebracht, maar ook alleen als middelendaartoe. Zelfs het hoogst ontwikkelde kenvermogenbezit geen vermogens, die niet als wapens in den strijdom het bestaan nuttig zijn. Daardoor worden de eenzijdig-heid en de eigenaardigheid van ons kenvermogen ver-klaard.

De dingen op zich zelve, „an sich", te leeren kennenmoge menig filosoof een zeer gewichtig werk toeschij-nen , voor ons bestaan is het zeer onverschillig, watmen onder het ding „an sich" moge verstaan. Daaren-tegen is het voor ieder met eigen beweging begaafdwezen van het hoogste gewicht de dingen juist teonderscheiden, hun verhoudingen tot , elkaar juist tekennen. Hoe scherper zijn kenvermogen in dit opzichtis, des te betere diensten zal het hem bewijzen. Voorhet bestaan van een zangvogel is het totaal onverschil-lig, wat die dingen „an sich" zijn kunnen, die hemals bes, havik, onweerswolk voorkomen of „verschijnen".Maar onontbeerlijk voor zijn leven is het, dat hij besen havik en wolk precies van de andere dingen zijneromgeving onderscheidt, want Bat alleen stelt hem instaat zijn voedsel te vinden, den vijand te ontvluchten,te rechter tijd het beschermende loofdak op te zoeken.Het is dus een conditio sine qua non, dat het kenver-mogen der dieren een onderscheidingsvermogen in deruimte is.

Maar evenzeer onvermijdelijk is het, de opeenvolgingder dingen in den tijd, en wel hun noodzakelijke op-

Ethiek. 5

Page 76: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

66

eenvolging als oorzaak en werking te kennen. Want debeweging als oorzaak kan alleen dan de algemeenewerking van het behoud van het bestaan met zichbrengen, wanneer zij bijzondere verder verwijderde ofdichterbij gelegene werkingen nastreeft, die zij des tegemakkelijker bereiken zal, hoe beter het individuden schakel van gevolgen en hunne oorzaken heeftbegrepen. Om ons voorbeeld nog eens te gebruiken,het is niet voldoende dat de vogel bes en havik en wolkvan de andere dingen in de ruimte weet te onderschei-den ; hij moet ook weten dat het genot der vrucht de uit-werking heeft hem te verzadigen, de verschijning van denhavik het opvreten der kleine vogels ; dat de opkomendeonweerswolk storm, regen en hagel met zich brengt.

Zelfs de laagste dieren ontwikkelen, zoodra zij eenspoor van eigen beweging en kenvermogen bezitten,ook lets van een oorzakelijkheidsbegrip ! Wanneer deaarde aan het trillen gebracht wordt, is dat voor denaardworm een teeken dat gevaar dreigt, en een regenvoor vrucht.

Zal dus het kenvermogen het Bier bij zijn bewegin-gen nuttig zijn, dan moet het zOO georganiseerd zijn,dat het hem onderscheid in ruimte en tijd en oorzake-lijk verband toont.

Maar het moet nog meer doen. Alle deelen van hetlichaam dienen slechts een individu, slechts een doelhet behoud van het individu. De arbeidsverdeeling manooit zOO ver gaan, dat de afzonderlijke deelen zelf-standig worden, dat zou tot vernietiging van het individuvoeren. Zij zal te volmaakter werken, hoe steviger dedeelen bijeengehouden worden, hoe meer in 6dne-handhet kommando ligt. Daaruit volgt de noodzakelijkheid

Page 77: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

67

van de éenheid van het bewustzijn. Bezat ieder deelvan een lichaam zijn eigen kenvermogen, of bracht iederder zinnen die ons de kennis der buitenwereld over-brengen, zijn eigen bewustzijn, dan waren de kennisder wereld en samenwerking der afzonderlijke lichaams-deelen zeer moeilijk, en de voordeelen der arbeids-verdeeling bestonden niet meer, de steun lien de zinnenof de bewegingsorganen aan elkaar geven, hield op, enin zijn plaats trail wederzijdsche storing.

Ten slotte moet het kenvermogen ook in staat zijn,ervaringen te verzamelen en te vergelijken. Om nogeenmaal op den zangvogel terug te komen, er bestaanvoor hem twee wegen om te weten te komen, welk voedselvoor hem het best, en waar het 't gemakkelijkst te vindenis ; welke vijanden voor hem gevaarlijk zijn en hoe hijhen ontkomen kan. Ten eerste de eigen ervaring, en dande waarneming van hoe andere vogels doen, die reedservaring hebben: Geen meester wordt geboren. lederindividu kan zich in den strijd om het bestaan des tegemakkelijker staande houden, hoe grooter zijne ervaringenen hoe beter zij geordend zijn ; daartoe behoort evenwelde gaaf van het geheugen en het vermogen vroegereindrukken met latere te vergelijken en het gemeen-schappelijke, het algemeene, er uit te halen, het wezen-lijke van het onwezenlijke te scheiden, d.i. denken. Geeftde waarneming door de zinnen ons de verschillen, hetbijzondere, het denken geeft ons het gemeenzame, hetalgemeene der dingen.

„Het algemeene", zegt Dietzgen, „is de inhoud van allebegrippen, alle kennis, alle wetenschap, alle denkhandelingen.Aldus geeft de analyse van het denkvermogen dit als hetvermogen, uit het bijzondere het algemeene te leeren kennen."

Page 78: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

68

Alle deze eigenschappen van het kenvermogen vindenwij reeds in de dierenwereld ontwikkeld, al is het nietin zoo hoogen graad als bij den mensch, en al zijn zevoor ons daar vaak moeielijk kenbaar, omdat het nietaltijd gemakkelijk is de uit de kennis volgende bewustehandelingen van de onwillekeurige en onbewuste hande-lingen, reflexbewegingen en instinktieve handelingen, toonderscheiden, die ook bij den mensch nog een grooterol spelen.

Minden wij echter al deze eigenschappen van hetkenvermogen als noodzakelijke begeleiders der eigenbeweging reeds in de dierenwereld, zoo vinden wij aanden anderen kant in dezelfde eigenschappen ook degrenzen, die zelfs het meest omvattende en diepsteverstand niet overschrijden kan.

Krachten en vermogens, die als wapens in den strijdom het bestaan werden verkregen, kunnen natuurlijkook aan andere doeleinden worden dienstbaar gemaaktdan aan die van de verzekering van het bestaan, wanneerhet organisme zijn eigen beweging en zijn kenvermogenen zijn driften, over welke wij zoo dadelijk zullen spreken,hoog genoeg ontwikkeld heeft. Het individu kan despieren, die in hem ontwikkeld zijn, opdat hij zijn buitgrijpen, zijn vijand afweren kan, ook tot spel en dansgebruiken. Maar hun bijzonder karakter krijgen dezekrachten en vermogens toch alleen door den strijd omhet bestaan, die hen tot ontwikkeling brengt. Spel endans scheppen geen aparte spieren.

Dat geldt ook van de geestelijke krachten en vermogens.Als noodzakelijke aanvulling van de eigen beweging inden strijd om het bestaan °WI-toe ontwikkeld, dat zijaan het organisme eene voor zijn behoud zoo doelmatig

Page 79: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

69

mogelijke beweging in de wereld mogelijk maken,kunnen zij ook aan andere doeleinden dienstbaar wordengemaakt. Daartoe behoort het zuivere kennen zonderiedere praktische bijbedoeling, zonder overweging derpraktische gevolgen die het met zich kan brengen. Maarons geestelijk vermogen is door den strijd om hetbestaan niet ontwikkeld om een orgaan van zuiverekennis, maar alleen ciddrtoe om een orgaan te zijn datdoor kennis onze bewegingen doelmatig regelt. Zoovolkomen het ten opzichte van het laatste fungeert, zooonvolkomen in het eerste. Van den aanvang of met deeigen beweging op het nauwst verbonden, ontvouwthet zijn volkomenheid alleen in samenhang met de eigenbeweging en kan het slechts volmaakt worden in dezensamenhang. Ook de vervolmaking van het menschelijkkenvermogen en der menschelijke kennis is op 't nauwstverbonden met de vervolmaking der menschelijke prak-tijk, zooals wij nog zullen zien.

De praktijk is het ook, die ons de zekerheid van onzekennis waarborgt. Zoodra mijne kennis mij in staat steltbepaalde werkingen, welker tot stand brenging in mijnemacht ligt, met zekerheid zelf voort te brengen, houdtde verhouding van oorzaak en gevolg voor mij op,enkel toeval of bloote schijn, bloote vorm van kennente zijn, waartoe het „zuivere" aanschouwen of het„zuivere" denken ze wel zou willen stempelen. De kennisvan deze verhouding wordt door de praktijk tot kennisvan iets werkelijks en tot eene zekere kennis verheven.

De grenzen der praktijk geven intusschen ook degrenzen van onze zekere kennis aan.

Dat theorie en praktijk geheel en al op elkaar zijnaangewezen en slechts door elkaar van weerszijden te

Page 80: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

70

doordringen het hoogst bereikbare resultaat kunnengeven, is slechts het noodzakelijk gevolg van de om-standigheid, dat beweging en kenvermogen van huneerste begin of samengaan moesten. In den loop derontwikkeling der menschelijke maatschappij heeft dearbeidsverdeeling er toe geleid de natuurlijke dënheiddezer beide faktoren te verscheuren, klassen te scheppen,aan welke vooral de beweging, en andere, aan welkevoornamelijk het kennen ten deel viel. Wij hebben erreeds op gewezen, hoe het spiegelbeeld daarvan in dewijsbegeerte de schepping van twee werelden, eenegeestelijke, hoogere, en eene stoffelijke, lagere, was,Maar geheel lieten zich deze beide functies natuurlijkbij geen individu scheiden, en de tegenwoordige prole-tarische beweging werkt met alle kracht om aan dezeklassescheiding, en daarmee ook aan de dualistischefilosofie, de filosofie van het reine kennen, een eindete maken. Ook de diepste, meest abstrakte kennis, dieschijnbaar het verst van de praktijk verwijderd is, ben-vloedt deze en wordt door haar beInvloed, en onsdezen invloed tot bewustzijn te brengen, behoort ooktot de kritiek van het menschelijk kenvermogen.

Steeds blijft de kennis in laatste instantie een wapenin den strijd om het bestaan, een middel om aan onzebewegingen de doelmatigste vormen en richtingen tegeven, zij het bewegingen in de natuur, zij het in demaatschappij.

,,De filosofen hebben de wereld alleen verschillendgeinterpreteerd", zegt Marx, ,,het komt er op aanhaar te veranderen".

Page 81: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

71

3. De Driften van het Zelfbehoud en de Voortplanting.

De beide vermogens van eigen beweging en kennisbehooren dus onafscheidelijk te samen als wapens inden strijd om het bestaan. Het eene heeft zich met hetandere ontwikkeld, en in dezelfde mate, waarin dezewapens in beteekenis toenemen in het organisme, nemenandere meer oorspronkelijke af, die nu minder noo-dig zijn, bijvoorbeeld zijn vruchtbaarheid en zijntaaiheid. Aan den anderen kant moet in dezelfde matewaarin deze afnemen, de beteekenis van de eerste fak-toren voor den strijd groeien, moet deze hun grootereontwikkeling bevorderen.

Maar eigen beweging en kennis zijn op zich zelfnog volstrekt niet een afdoend wapen in den strijd omhet bestaan. Wat helpen mij in dezen strijd de sterkstespieren, de vlugste ledematen, de scherpste zintuigen,het grootste verstand, als ik niet den drang in mij voelze tot mijn behoud te gebruiken, als de aanblik vanhet voedsel, de kennis van het gevaar mij onverschilliglaten en geen beweging in mij veroorzaken ? Eigenbeweging en kenvermogen worden eerst an wapensin den strijd om het bestaan, als tegelijk met hen eendrang naar zelfbehoud in het organisme optreedt, diebewerkt, dat iedere voor zijn bestaan belangrijke kennisook terstond den wil tot uitvoering der voor zijn bestaannoodzakelijke beweging voortbrengt, en daardoor dezezelf.

Eigen beweging en kenvermogen zijn voor het be-staan van het individu zonder beteekenis zonder dedrift tot zelfbehoud, evenals deze weer doelloos is zon-

Page 82: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

72

der die twee faktoren. Alle Brie behooren innig bijelkaar, zijn wederzijds elkaars bestaansvoorwaarden engroeien tesamen. De drift tot zelfbehoud is de oor-spronkelijkste der dierlijke driften en de onontbeerlijkste.Zonder deze kon zich geen met eigen beweging enkenvermogen begaafde diersoort handhaven. Hij be-heerscht het geheele leven van het Bier. Dezelfde maat-schappelijke ontwikkeling, die de cultuur van het ken-vermogen aan bijzondere kiassen toewijst en die derpraktische beweging aan andere, en die in de eersteeen verheffing van den zuiveren geest boven de grove,,materie" bewerkt, gaat soms in de isoleering van hetkenvermogen zOO ver, dat dit van de verachting dervulgaire praktijk, die tot instandhouding van het levendient, komt tot verachting van het leven zelf. Maar dezesoort van ,,kennis" heeft toch nog nooit de drift vanzelfbehoud kunnen vernietigen, noch de praktijk, die dienttot instandhouding van het leven, werkeloos gemaakt.Mogen ook voor menigen zelfmoord filosofische redenenworden opgegeven, men stoot bij iedere handeling diehet leven ontkent, ten slotte op ziekte of wanhopigemaatschappelijke verhoudingen als oorzaak, niet op eenefilosofische leer. Door filosofeeren alleen is de drift totzelfbehoud niet te overwinnen.

Maar is deze ook de oorspronkelijkste en meest ver-breide van alle driften, die de strijd om het bestaan heeft ge-teeld, zoo toch niet de eenige. Zij dient slechts tot behoudvan het individu. Hoe lang dit ook moge blijven bestaan,ten slotte vergaat het, zonder sporen van zijn individualiteitna te laten, als het zich niet voortplant. Aileen diesoorten van organismen zullen zich in den strijd om hetbestaan handhaven, die eene nakomelingschap nalaten.

Page 83: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

73

Nu is bij de planten en ' de lagere dieren de voort-planting een gebeurtenis, die geen eigen beweging engeen kenvermogen vereischt. Dat verandert echter bijde dieren, zoodra de voortplanting sexueel wordt, waar-aan twee individuen deel hebben, die zich moeten ver-eenigen om Of eieren en zaad op dezelfde plaats buitenhet lichaam neer te leggen Of het zaad in het lichaamvan het individu dat de eieren draagt, in te lijven. Datvereischt een wil, een drang elkaar te vinden, zich metelkaar te vereenigen. Zonder dien kan de voortplantingniet geschieden, hoe sterker hij is in de voor de voort-planting gunstige periodes, des te eerder zal deze zichvoltrekken, des te gunstiger zullen de vooruitzichten zijnvoor het verwekken eener nakomelingschap, voor de in-standhouding der soort. Daarentegen staan deze vooruit-zichten slecht voor individuen en soorten, bij welke diedrift zwak ontwikkeld is. Van een bepaalden graad vanontwikkeling af moet dus de keus der natuur, tusschende individuen en soorten door den strijd om het bestaan,een sterke aandrift tot voortplanting in de dierenwereldontwikkelen en altijd meer versterken.

Maar deze aandrift is niet altijd voldoende tot hetverkrijgen van eene talrijke nakomelingschap. Wij hebbenreeds gezien dat naar mate eigen beweging en ken-vermogen toenemen, het aantal der kiemen die hetindividu produceert, zoowel als de taaiheid van zijnleven de neiging hebben af te nemen. Aan den anderenkant, hoe grooter de arbeidsverdeeling, hoe meer ge-compliceerd het organisme, des te langer de tijdsruimtedie tot ontwikkeling en rijping noodig is. Ook wan neereen deel van dezen tijd in het moederlijk lichaam wordtdoorgebracht, zoo heeft dit toch zijne grenzen. Reeds

Page 84: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

74

om redenen van ruimte kan dit lichaam niet een aanhet volwassene gelijk organisme in zich dragen. Hetmoet het Jong uit zich stooten, lang voor dat stadiumbereikt is. Het jonge Bier krijgt het laatst de vermogensvan eigen beweging en begrip, en deze zijn gewoonlijknog zeer zwak ontwikkeld, wanneer het de beschermendeomhulling van het ei of het moederlijf verlaat. Het doorde moeder uitgestooten ei zeif is volkomen zonder be-weging en begrip. Daardoor wordt de zorg voor denakomelingschap tot eene gewichtige funktie der moeder :het verbergen en de verdediging der jongen, het voederenenz. Evenals de drift tot voortplanting wordt ook deliefde voor het kroost, vooral de moederliefde, in dedierenwereld ontwikkeld als een onmisbaar middel, om,van eene zekere hoogte af, het voortbestaan van de soortte verzekeren.

Met de drift tot zelfbehoud hebben deze driften in't geheel niets te maken ; zij komen dikwijls met dezein konflikt, en zij kunnen zOO sterk worden dat zijdeze overwinnen. Het is immers duidelijk, dat, onderoverigens gelijke omstandigheden, die individuen ensoorten het meest kans hebben zich voort te plantenen hunne eigenschappen en driften aan hun kroost tedoen erven, in welke de drift tot zelfbehoud niet dedriften tot voortplanting en bescherming der nakome-lingen verkleint.

4. De Sociale Driften.

Naast deze driften die aan de hoogere dieren eigenzijn, ontwikkelt de strijd om het bestaan in sommige

Page 85: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

75

diersoorten nog andere, bijzondere, door de eigenaardig-heid van hun levenswijs bepaalde, bijvoorbeeld een drifttot trekken van de eene streek naar de andere, die wijhier niet verder zullen onderzoeken. Hier interesseertons nog slechts eene soort van driften, die voor onsonderwerp van de grootste beteekenis is : de sociale driften.

Het tesamen leven van gelijke organismen in grootaantal is een verschijnsel, dat wij reeds in hun kleinstesoorten, de mikroben, kunnen ontdekken. Het wordtreeds door de voortplanting alleen verklaard. Hebbende organismen geen eigen beweging, dan zullen natuur-lijk de nakomelingen zich om den verwekker verzamelen,wanneer niet b.v. bewegingen der buitenwereld, water-stroomen, winden en dergelijke de kiemen verstrooien.De appel valt niet ver van den stam, en wanneer hijniet gegeten wordt en op vruchtbaren bodem valt, zullenuit zijn kern jonge boompjes opkomen, die den oudenboom gezelschap houden. Maar ook bij dieren met eigenbeweging ligt het voor de hand, dat de jongen bij de oudenblijven, wanneer niet uiterlijke omstandigheden makendat zij zich van hen verwijderen. Het tesamen leven vanindividuen van dezelfde soort, de oervorm van hetmaatschappelijk leven, is ook de oervorm van het levenin 't algemeen. De scheiding van organismen die eengemeenschappelijken oorsprong hebben, is eerst eenelatere handeling.

Deze scheiding kan allerlei oorzaken hebben. Denaaste en sterkste is zeker wel het gebrek aan voedsel.Iedere plaats kan slechts eene bepaalde hoeveelheidvoedsel leveren, vermeerdert zich daar eene bepaaldediersoort to sterk, dan moet het te-veel of verhongerenof verhuiz en.

Page 86: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

76

Maar er zijn bepaalde diersoorten, voor welke deisoleering, de scheiding in individuen of paren, die opzich zeif leven, een voordeel biedt in den strijd om hetbestaan. Zoo b.v. voor de kattensoorten, die op hunbuit loeren en ze met een sprong grijpen. Deze maniervan hun levensonderhoud te winnen zou zeer veel moeie-lijker, misschien onmogelijk zijn, als ze in grooteretroepen rondzwierven. De eerste sprong op de buit zouhet wild voor alle anderen verjagen. Voor wolven diede buit niet onvoorziens overvallen, maar nazetten,kan daarentegen in samenwerking van velen een voor-deel liggen , de een jaagt het wild aan den ander toe,die het den weg afsnijdt. De kat jaagt het best alleen.

Aan den anderen kant bestaan er weder dieren, diehet isolement zoeken omdat zij op die manier hetminst opvallen, zoo het best zich kunnen verbergen enaan hun vijanden ontkomen. De jacht door den menschheeft b.v. gemaakt, dat vele dieren die vroeger gezelligleefden, nu nog slechts alleen te vinden zijn, zooals debever in Europa. Dat is voor hem de eenige manier omonbemerkt te blijven.

Daarnaast bestaan talrijke dieren, die uit hun maat-schappelijk leven voordeel trekken. Zelden zijn hetroofdieren. Wij hebben boven de wolven genoemd. Maarook zij jagen in troepen alleen wanneer voedsel schaarschis, in den winter. In den zomer, als het voedsel ge-makkelijker te krijgen is, leven zij in paren. De roof-dieraard neigt altijd tot strijd en geweld, en dus ook totonverdraagzaamheid met anderen.

Vreedzamer zijn door de manier van hun voedingde planteneters.

Dit maakt het reeds veel gemakkelijker zich bijeen

Page 87: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

77

te scharen, of liever bij elkaar te blijven. Zij vereenigenzich echter ook of blijven te samen, omdat zij meerweerloos zijn, door hun groot aantal evenwel een nieuwwapen vinden in den strijd om het bestaan. De ver-eeniging van meerdere zwakke krachten tot gemeen-schappelijk handelen kan eene nieuwe grootere krachtvoortbrengen. Dan komen ook in de vereeniging uit-stekende krachten alien ten goede. Als nu de sterkstenvoor zich -zelf strijden, strijden zij ook voor de zwak-keren ; als de meest ervarenen voor hunne eigen veilig-heid] zorgen, doen zij dit ook voor onervarenen. Danwordt het ook mogelijk eene arbeidsverdeeling in tevoeren, die, hoe vluchtig zij ook zijn moge, toch dekrachten en de veiligheid der individuen verhoogt. Hetis onmogelijk met voile oplettendheid de omgeving waarte nemen en tegelijk in complete gemoedsrust te vreten.In den slaap heeft natuurlijk alle waarnemen een eind.Maar in de vereeniging is een wachter voldoende omaan alle overigen veiligheid bij het maal of in den slaapte geven.

Door de verdeeling van arbeid wordt nu de vereenigingder individuen een lichaam met verschillende organentot doelmatig samenwerken — en dit Joel is de in-standhouding van het geheel —; zij wordt een organisme.Daarmee is niet gezegd, dat het nieuwe organisme, demaatschappij, op dezelfde manier een lichaam is als eendier of een plant, maar zij is een organisme van eenbijzondere soort, dat van die twee nog veel meer ver-schilt, dan het dier van de plant. Die twee bestaan uitcellen zonder eigen beweging en zonder eigen bewust-zijn; de maatschappij daarentegen uit individuen meteigen beweging en met bewustzijn. Heeft evenwel het

Page 88: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

78

dierlijke organisme als geheel eigen beweging en be-wustzijn, beide ontbreken ze aan de maatschappij alsaan de plant. Maar de individuen die de maatschappijvormen, kunnen aan sommige hunner leden funktiestoevertrouwen, waardoor zij de maatschappelijke krachtenaan een wil onderwerpen en gezamenlijke bewegingenvan de geheele maatschappij te voorschijn roepen.

Aan den anderen kant staan individu en maatschappijin veel losser verband dan de cel en het geheele orga-nisme bij plant en Bier. Het individu kan zich van eenemaatschappij losmaken en zich bij eene andere aansluiten,zooals de verhuizing bewijst. Dat is voor eene celonmogelijk, voor haar beteekent het losmaken van hetgeheel haar flood, afgezien van enkele cellen van bij-zondere soort, zooals zaad en ei bij de bevruchtings-organen. Daarenboven kan ook de maatschappij nieuweindividuen, zonder meer, zonder eenige stofwisselingof vormverandering inlijven, wat voor een dierlijk lichaamonmogelijk is. Eindelijk kunnen de individuen die demaatschappij vormen, de organen en de organisatie dermaatschappij veranderen, wat in het dierlijke of plant-aardige organisme onmogelijk is.

Is dus de maatschappij een organisme, dan toch geendierlijk, en sommige aan de maatschappij eigene ver-schijnselen, b.v. politieke, uit de wetten van het dierlijkeorganisme te willen verklaren, is niet minder absurddan wanneer men eigenaardigheden van het dierlijkorganisme, zooals eigen beweging en bewustzijn, uitde wetten van het plantenbestaan wilde afleiden. Natuur-lijk wil dat niet zeggen, dat er niet ook lets gemeen-zaams tusschen de verschillende soorten van organismen is.

Evenals het dierlijke, zoo zal ook het maatschappelijke

Page 89: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

79

des te beter in den strijd om het leven staandeblijven, hoe meer zijne bewegingen bij elkander passen,hoe vaster het verband, hoe grooter de harmonie zijnerdeelen. Maar de maatschappij heeft geen vast skeletdat de weeke deelen ondersteunt, geen huid die hetgeheel omsluit, geen bloedsomloop die alle deelenvoedt, geen hart dat hem regelt, geen hersens, die harekennis, haar wil, haar bewegingen tot bij elkanderpassende maakt. Haar innerlijke overeenstemming, haarharmonie zoowel als haar verband kunnen alleen uit dehandelingen en het willen harer leden ontspringen. Diteensgezinde willen zal echter des te zekerder zijn, hoemeer het uit een sterke aandrift ontspringt.

Bij diersoorten, bij welke het maatschappelijk verbandtot een krachtig wapen in den strijd om het bestaanwordt, kweekt deze dus maatschappelijke, sociale driften,die bij menige soort en bij menig individu tot eeneverbazende kracht aangroeien, zoodat zij zelfs de driftenvan zelfbehoud en voortplanting kunnen overwinnen,wanneer zij met deze in konflikt komen.

Den aanvang der sociale driften mogen wij wel inde belangstelling zien, die het bloote maatschappelijkesamenleven in het individu voor zijne makkers opwekt,aan wier gezelschap hij van jongs of aan gewend is.Ook de voortplanting en de zorg voor het kroost moetenreeds korter of langer durende nauwere verbintenissentusschen verschillende individuen van dezelfde soortveroorzaken. En evenals deze verbintenissen waarschijn-lijk de uitgangspunten tot vorming van maatschappijengeweest zijn, zoo kunnen die driften de uitgangspuntentot ontwikkeling der sociale driften hebben gegeven.

De sociale driften kunnen al naar de verschillende

Page 90: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

80

levensomstandigheden der verschillende soorten ver-schillend zijn, maar eene rij van driften zijn de voor-waarden tot het gedijen van iedere soort maatschappij.Zoo vOc3r alles natuuilijk de onzelfzuchtigheid, het zichgeven voor de gemeenschap. Dan de dapperheid in deverdediging der gemeenschappelijke belangen ; de trouwtegenover de gemeenschap ; het zich schikken onder denwil der gemeenschap, dus gehoorzaamheid of discipline;waarheidsliefde tegenover de gemeenschap, welkerveiligheid men op het spel zet of welker krachten menverspilt als men haar misleidt, b.v. door valsche sig-nalers. Eindelijk eerzucht, de ontvankelijkheid voor lofen blaam der gemeenschap. Dat alles zijn sociale driften,die wij reeds in de maatschappijen der dieren ontwik-keld vinden, dikwijls in hoogen graad.

Deze sociale driften zijn evenwel niets antlers dan :de meest verheven deugden, — hun geheel : de zedewet.Hoogstens ontbreekt nog onder hen de rechtvaardigheid,dat wil zeggen de drang naar gelijkheid. Voor de ont-wikkeling dddrvan is intusschen in de maatschappijender dieren geen plaats, omdat zij alleen natuurlijke,individueele, geen door maatschappelijke verhoudingenveroorzaakte, sociale ongelijkheden kennen. De verhevenzedewet, dat de gezel nooit alleen maar middel tot hetdoel mag zijn, de wet die onze Kantianen als dekolossaalste vinding van Kant's genie en als het ,,zede-lijke program van den nieuwen tijd en voor alle toe-komst der wereldgeschiedenis" beschouwen, zij spreektin de maatschappijen der dieren van zeif. Eerst de ont-wikkeling der menschelijke maatschappij heeft toestandengeschapen, in welke het medelid der maatschappij totniets dan een werktuig voor anderen werd.

Page 91: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

81

Wat aan een Kant nog als het produkt van eene hoogeregeesteswereld toescheen, is een produkt der dieren-wereld. Hoe nauw de sociale driften met den strijd omhet bestaan vergroeid zijn, en hoe zeer zij oorspronke-lijk alleen voor het behoud der soort dienen, ziet menreeds ciddruit, dat hun werking zich dikwijls alleen op indi-viduen richt, wier behoud voor de soort voordeelig is.Een heele reeks van dieren, die hun Leven op het spelzetten om jongere of zwakkere kameraden to redden,dooden zonder bedenken zieke of oude kameraden, dievoor het behoud der soort overbodig geworden zijn enaan de maatschappij tot last komen. De „moreele zin",de sympathie, reikt niet tot deze elementen. Ook velewilden handelen zoo.

Een dierlijke drift, niets anders, is de zedewet. Van-daar haar geheimzinnige aard, deze stem in ons, diemet geen uiterlijke reden, geen zichtbaar eigenbelangsamenhangt ; deze demon of God, dien sinds Sokratesen Plato al die ethici gevoelden, die weigerden dezedeleer uit de liefde tot zich zelven of de lust of toleiden. Zeker een geheimzinnige drang, maar niet ge-heimzinniger dan de geslachtsliefde, de moederliefde,de drang tot zelfbehoud, het wezen van het organismein 't geheel, en zoo vele andere dingen die slechts totde wereld der „verschijningen" behooren, en die nie-mand als produkten van eene bovenzinnelijke wereldzal aanzien.

Omdat de zedewet een dierlijke drift is, gelijkwaardigaan de driften van het zelfbehoud en de voortplanting,vandaar haar drang, dien wij zonder beraad gehoorza-men, vandaar onze dadelijke beslissing in afzonderlijkegevallen, of een daad goed of kwaad, deugdzaam of

Ethiek. 6

Page 92: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

82

slecht is ; vandaar de beslistheid en de energie vanons zedelijk oordeel, en vandaar de moeilijkheid het teargumenteeren, wanneer het verstand begint de dadente analyseeren en naar hunnen grond te vragen. Danvindt men ten slotte dat alles begrijpen alles vergevenbeteekent, dat alles noodzakelijk, niets goed en kwaad is.

Niet uit ons kenvermogen, maar uit het leven onzeraandriften stamt met de zedewet ook het zedelijk oordeel,zoowel als het gevoel van plicht en het geweten.

In menige diersoort krijgen de sociale driften zulkeen kracht, dat zij sterker worden dan alle andere. Ge-raken gene driften met deze in konflikt, dan tredenzij tegenover de laatste als geboden der plicht. Datverhindert evenwel niet dat in zulk een geval voorbij-gaand een bijzondere drift, bijvoorbeeld van het zelfbe-houd of der voortplanting, sterker wordt dan de socialedrift en deze overwint. Maar is het gevaar voorbij, danschrompelt de kracht van de aandrift tot zelfbehoudterstond in elkaar, evenals die der voortplanting na debevruchting. De sociale drift evenwel blijft in haar oudekracht, krijgt nu weer de opperheerschappij in het indi-vidu, en werkt nu Fop hem als de stem van het gewetenen van het berouw.

Niets verkeerder dan in het geweten de stem vanvrees voor de gezellen, hun opinie, of nog wel voorhun physieken dwang te zien. Het geweten werkt ookin betrekking tot handelingen, die niemand te wetenkomt, zelfs na daden, die aan de omgeving lofwaardigtoeschijnen, ja het kan werken als afschuw voor daden,die men uit vrees voor de kameraden en hunne „publiekeopinie" ondernomen heeft.

De publieke opinie, lof en smaad zijn zeker zeer

Page 93: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

83

sterke faktoren. Maar dat zij werken onderstelt reedseen bepaalde sociale drift, de eerzucht ; zij kunnende sociale driften niet teweeg brengen.

Wij hebben geen grond om aan te nemen, dat hetgeweten zich tot den mensch beperkt. Wij zouden hetook bij den mensch moeilijk ontdekken, als niet iederzijne werking bij zich zelf ondervond. Het geweten isimmers een kracht die niet onmiskenbaar en openbaaraan den dag komt, maar die in het binnenst van onswezen werkt. Maar desniettegenstaande zijn vele onder-zoekers er toe gekomen een soort van geweten ookbij de dieren aan te nemen. Zoo zegt Darwin in zijnboek over de afstamming van den mensch :

„Behalve liefde en sympathie toonen dieren ook nogandere met de sociale instinkten verbonden eigenschappen,die men bij den mensch moreele zou noemen ; en ik stemmet Agassiz overeen, dat honden iets bezitten dat op het ge-weten zeer sterk gelijkt. Honden bezitten gewis iets vankracht van zelfbeheersching, en deze schijnt niet geheel enal gevolg van vrees te zijn. Zooals Braubach opmerkt, zaleen bond zich van' stelen van voedsel in de afwezigheidvan zijn heer onthouden."

Zijn geweten en plichtsgevoel een gevolg van deduurzame overmacht der sociale driften in menige dier-soort, zijn deze driften het, door welke individuen vanzulke soorten het gelijkmatigst en het duurzaamst wor-den bepaald, terwip de kracht der andere driften alnaar tijd en omstandigheid aan groote schommelingenonderworpen is, zoo is toch ook de kracht der socialedriften niet van alle schommelingen vrij. Een der eigen-aardigste verschijnselen is, dat sociale dieren, als zij ingrootere massa's vereenigd zijn, ook sterkere socialedriften gevoelen. Het is bij voorbeeld een bekend ver-

Page 94: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

84

schijnsel dat in een sterk bezochte vergadering een heeandere geest heerscht dan in een weinig bezochte, datde groote massa ook op den redenaar aanvurend werkt.In massa zijn `de menschen niet alleen dapperder, datkon men door den grooten steun verklaren dien iederin zijn gezellen meent te vinden ; zij zijn ook onzelf-zuchtiger, opofferender ; meer begeesterd. Zeker dan ookmaar al te vaak meer ontnuchterd, laffer, egoister,wanneer zij zich weer alleen voelen. En dat geldt nietalleen van de menschen, maar ook van sociale dieren.Zoo citeert Espinas in zijn boek over „De maatschap-pijen der dieren" eene waarneming van Forel. Dezevond :

„De moed van iedere mier neemt recht evenredig toe methet aantal harer gezellen of vrienden en evenzoo recht even-redig af, hoe meer zij van haar kameraden getsoleerd is.Iedere bewoner van een zeer bevolkte mierenhoop is veelmoediger dan een overigens geheel gelijke uit een klein yolk.Dezelfde werkmier die zich tusschen haar kameraden tienmaallaat dooden, zal zich buitengewoon vreesachtig toonen, hetkleinste gevaar ontloopen, zelfs voor een veel zwakkere mierop de vlucht gaan, zoodra zij zich op twintig pas van haarwoning alleen bevindt."

Met het sterkere sociale voelen behoeft niet noodza-kelijk een hooger kenvermogen verbonden te zijn. Inhet algemeen kan veeleer iedere drift de tendenz heb-ben de betrouwbaarheid van de kennis der buitenwereldeenigszins te vertroebelen. Wat men wenscht, dat gelooftmen graag, maar wat men vreest, vergroot men ooklicht. De driften bewerken, dat menige zaak buitenverhouding groot of nabij gelijkt, andere overzien worden.Hoe blind en doof de drift tot voortplanting vele dierentijdelijk maken kan, is bekend. De sociale driften, die

Page 95: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

85

niet zoo akuut en intens optreden, vertroebelen in hetalgemeen het kenvermogen minder, kunnen het evenwelsoms toch zeer be1nvloeden. Men denke b.v. aan dewerking van trouw en discipline bij de schapen, dieden belhamel blindelings volgen, waarheen hij ook gaat.

De zedewet in ons kan ons kennen evenzeer verval-schen als iedere anderet drift. Zij zelve is geen productvan wijsheid, noch brengt zij wijsheid voort. Wat zoo-genaarnd het verhevenste en goddelijkste in ons is, isvan gelijken aard met dat wat als het gemeenste enduivelachtigste in ons wordt beschouwd. De zedewetis van dezelfde natuur als de drift tot voortplanting.Niets belachelijker dan dat men gene mateloos prijsten deze met verachting en afschuw afwijst. Maar nietminder verkeerd is het te gelooven, dat de mensch alzijn driften moet volgen zonder beperking, als warenzij alle even goed. Dat laatste is alleen in zoover juistals men van geen drift zeggen kan, dat hij te verwerpenis. Maar daarmee is niet gezegd, dat zij elkaar nietdikwijls in den weg komen. Het is eenvoudig onmogelijkdat de mensch al zijn driften zonder beperking volgt,omdat zij elkaar wederzijds beperken. Welke op eenbepaald oogenblik de overhand heeft, en welke gevolgendeze overwinning voor het individu en zijn maatschappijmet zich sleept, hangt van zeer vele omstandighedenaf ; daarbij helpt ons niet de zedeleer der lust, noch dievan een zedewet, die buiten ruimte en tijd staat.

Is de zedewet evenwel eenmaal als sociale drift be-grepen, die, zooals alle driften, door den strijd om hetbestaan wordt gekweekt, dan heeft de bovenzinnelijkewereld een sterk fundament in het menschelijk denkenverloren. De naieve goden van het polythelsme waren

Page 96: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

86

reeds door de natuurfilosofie onttroond. Wanneer des-niettegenstaande eene nieuwe filosofie kon ontstaan, diehet geloof aan God en eene bovenzinnelijke wereldniet alleen weder opwekte, maar in hoogeren vormvaster grondvestte, zooals in de oudheid Plato, aan denvooravond der Fransche revolutie Kant dit deed, danwas de oorzaak daarvan het vraagstuk der zedewet, totwelker verklaring noch haar afleiding uit de „lust", nochdie uit den „moreelen zin" voldoende was, — de eenige„natuurlijke", causale verklaring die mogelijk scheen.Eerst het Darwinisme heeft aan de daardoor ontstaneverdeeling van den mensch in een natuurlijken, dierlijkenen een bovennatuurlijken, hemelschen een einde gemaakt.

Maar nog was daarmee het geheele zedelijke probleemniet opgelost : Laten zich ook de zedelijke drang, plichten geweten, evenals de oorspronkelijke typen der deugdenuit de sociale driften verklaren, zoo reiken deze niet toeom het bestaan van het zedelijk ideaal duidelijk temaken. Daarvan is in de dierenwereld ook niet dekleinste kiem te ontdekken. Aileen de mensch is in staatzich idealen te stellen, en hen na te streven. Van waarkomen deze ? Zijn ze het geslacht der menschen vanhet begin der tijden of voor oogen gesteld als onwrik-bare geboden der natuur of van een eeuwigen geest ?als geboden die niet de mensch zelf vormt, maar diehem als hem beheerschende krachten tegemoet treden,en die hem zijn doel wijzen, dat hij altijd meer tenaderen heeft ? Dat was in den grond de meening vanalle denkers der achttiende eeuw, der athelsten zoowelals der theIsten, der materialisten en der idealisten. Dezemeening nam zelfs in den mond van het vermetelstematerialisme de tendenz tot veronderstelling van eene

Page 97: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

87

bovennatuurlijke voorzienigheid aan, die wel niets meerin de natuur to doen heeft, maar nog boven de ;men-schelijke maatschappij zweeft. De ontwikkelingsgedachte,die de afstamming van den mensch uit de dierenwereldbegreep, maakte deze soort van idealisme in een mate-rialistischen mond volkomen absurd.

Ondertusschen, nog voordat Darwin zijne, eene wereld-periode openende, theorie grondvestte, was reeds dieleer ontstaan, die ook het geheim van het zedelijkideaal onthulde. Het was de leer van Engels en Marx.

Page 98: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 99: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

V.

De Ethiek van het Marxisme.

Page 100: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 101: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

V. De Ethiek van het Marxisme.

1. De Wortels der Materialistische Geschiedenisbeschouwing.

De snelle vooruitgang der natuurwetenschappen sindsde Fransche revolutie hangt nauw samen met de stij-ging van het kapitalisme. De kapitalistische groot-industrie berustte aldoor meer op aanwending dernatuurwetenschap, en had dus alle reden om middelenen menschen aan haar toe te voeren. De nieuwe techniekleverde echter aan de natuurwetenschap niet slechtsnieuwe voorwerpen tot onderzoek, maar ook nieuwewerktuigen en nieuwe methodes. Het internationaleverkeer ten slotte bracht haar nieuw materiaal in massa.Zoo kreeg zij kracht en middelen om de idee der ontwik-keling triomfeerend door te zetten op elk gebied.

Maar meer nog dan voor de natuurwetenschap be-teekende voor de wetenschap der maatschappij, de zoo -genaamde geesteswetenschappen, de Fransche revolutiehet begin van een nieuwe periode. Want in de natuur-wetenschappen had zich de ontwikkelingsgedachte reedsvroeger bij vele denkers krachtig vertoond. In de geestes-wetenschap daarentegen was zirvOOr de revolutie slechtsschaarsch en klein te vinden. Eerst sinds de revolutiekon zij zich in hen ontwikkelen.

De wetenschappen van den geest — wijsbegeerte, recht,geschiedenis, staathuishoudkunde — waren vOOr de om-

Page 102: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

92

wenteling voor de opkomende bourgeoisie vOOr alles strijd-middelen geweest tegen de zich tegen haar verzettendeheerschende politieke en sociale machten, die wortelden inhet verleden. Het verleden te diskrediteeren, en daartegen-over de bedoelingen der, bourgeoisie, het nieuwe, het ko-mende, als het eenig verstandige en goede voor te stellen,was de voornaamste taak dezer wetenschappen.

Dat veranderde sinds de revolutie. Deze bracht derbourgeoisie in hoofdzaak wat zij noodig had. Zij toondehaar ook het bestaan van sociale krachten, die verderwilden dan zij zelve, die verder wilden dan wat de revolutiehad gebracht. Deze nieuwe krachten begonnen haar ge-vaarlijker toe te schijnen dan de overblijfsels van de oudemaatschappij, die ter neder geworpen was. Zich met dieoverblijfsels op goeden voet te plaatsen werd eengebod van taktiek voor de bourgeoisie. Daardoor moesthaar oordeel over het verleden ook zachter worden.

Aan den andere kant had de omwenteling juist aande ideologen eene groote ontgoocheling gebracht. Zoogroote dingen zij voor de bourgeoisie had gedaan, zoover was zij bij de verwachtingen van een harmonischrijk der ,,zeden", van algemeene welvaart en gelukten achter gebleven, de verwachtingen die menaan de , omverwerping van het oude had verbonden. Menwaagde niet meer iets nieuws te hopen , hoe minderbevredigend het tegenwoordige, hoe afschrikwekkenderde herinnering aan het jongst-verleden dat het tegen-woordige had voortgebracht, in des te schooner lichtverscheen het verre verleden. Dat kweekte zooals bekendis, in de kunst de romantiek. Maar het kweekte in degeesteswetenschappen eene dergelijke richting. Men begonhet verleden te onderzoeken, niet om het te veroordeelen,

Page 103: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

93

maar om het te begriMen; niet om het als waanzinvoor te stellen, maar om zijn redelijkheid te be-vatten.

Maar de omwenteling had te grondig gewerkt, dandat men er in ernst aan had kunnen denken de toe-standen, die zij had opgeruimd, weer te herstellen. Washet verleden redelijk geweest, dan moest men tocherkennen dat het onredelijk, onmogelijk geworden was.Het maatschappelijk redelijke en noodzakelijke hielddaardoor op een onveranderlijk begrip te lijken. Zooontstond de gedachte eener maatschappelijke ontwikkeling.

Dat gold in de eerste plaats voor de studie van denDuitschen voortijd. In Duitschland voltrok zich het zoo-even geschilderde proces het meest opvallend. Daar wasde revolutionaire denkwijze niet zoo diep doorgedrongen,had niet zOO sterk wortel geschoten als in Frankrijk,had de revolutie niet zoo grondig gewerkt, had zij demachten en overleveringen van het verleden minderdoen wankelen, en was zij ten slotte meer vernielenddan bevrijdend opgetreden.

Maar bij de studie van den Duitschen voortijd kwamhet onderzoek van dergelijke tijdperken. In Amerika wasde jonge republiek der Vereenigde Staten in het beginvan de negentiende eeuw zOO ver, dat zich daar eeneafzonderlijke klasse van het intellect ontwikkelde, eeneigen Amerikaansche bellettrie en wetenschap. WatAmerika evenwel vooral van Europa onderscheidde, washet van nabij samenleven der kapitalistische beschavingder blanken met de barbaarschheid der Indianen. Dezetrok de fraaie letteren en de wetenschap bijzonder aan.Spoedig na de Duitsche romantiek ontstond de Ameri-kaansche Indianenroman, en ras na de historische recht-

Page 104: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

94

school, de herleving der oude sprookjes, en sagenwereld,en de vergelijkende taalstudie in Duitschland, de weten-

• schappelijke navorsching der maatschappelijke en taal-verhoudingen der Indianen in Amerika.

Reeds vroeger echter had de nesteling der Engelschenin Oost-Indie de mogelijkheid, ja de noodzakelijkheidmet zich gebracht van het onderzoek der talen, derzeden, van het recht in dit gebied. Tot naar Duitschlanddrong in het begin der negentiende eeuw de kennis vanhet Sanskriet, waarmee de grondslag gelegd werd totde vergelijkende taalstudie, die dan op haar beurt weereen reeks van inzichten in het leven der indogermaanschevolken in hunnen oertijd opende.

Dat alles stelde nu echter ook in staat om de mede-deelingen van beschaafde onderzoekers over natuur-volken, evenals de vondsten van wapens en werktuigenvan uitgestorven volkeren, antlers te behandelen danvroeger, toen men ze slechts als curiosa had beschouwd.Zij werden nu tot materiaal om de eenmaal blootgelegdedeelen van den keten der maatschappelijke ontwikkelingnaar achteren te verlengen, en vele van hare gapingente dichten.

Bij deze geheele maatschappelijke arbeid ontbrak echterhet objekt, dat tot dusver de geheele geschiedschrijvinghad beheerscht : het boven alien uitstekende menschelijkeindividu. In de geschreven bronnen, uit welke vroegeruitsluitend de kennis der menschengeschiedenis werdgeschept, had men slechts het buitengewone opgeteekendgevonden, omdat het het dênige was, dat den beschrijverder gebeurtenissen van zijn tijd merkwaardig toescheen.Wie zou willen beschrijven wat alledaagsch was, wat deheele wereld wist ! De buitengewone mensch, het buiten-

Page 105: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

95

gewone verschijnsel, als oorlog en revolutie, schenenalleen de overlevering waard. Zoo was dan ook voor detraditioneele geschiedschrijving, die niets deed dan detraditioneele bronnen met meer of minder kritiek af-schrijven, de groote mensch de beweger der geschiedenis;in de eeuw van het feodalisme de koning, de veldheer,de stichter van godsdiensten en de priester. In deachttiende eeuw werden dan door de burgerlijke intel-lectueelen juist deze elementen tot bewerkers van alhet kwade in de wereld verlaagd, en in hun plaats defilosofen als wetgevers en leeraars tot dénige dragersvan den wezenlijken vooruitgang verheven. Maar allevooruitgang scheen slechts een uiterlijke, bloot eenwisselen van kostuums. Die tijd, in welken de bronnender geschiedenis rijker begonnen te stroomen, de tijdvan de overwinning der Grieken over de Perzen, wasjuist een hoogtepunt der maatschappelijke ontwikkeling.Van daar of begon de maatschappij in de landen derMiddellandsche zee zich op te lossen, het ging met haarbergaf tot aan de barbaarschheid der volksverhuizing.Slechts langzaam hadden de Europeesche volken zichnadien weder hooger ontwikkeld, en zelfs in de acht-tiende eeuw waren zij het niveau der klassieke oudheidnog niet ver te boven gekomen, kon deze op menigpunt van politiek, wijsbegeerte en vooral kunst nog alsvoorbeeldig gelden.

De geheele geschiedenis scheen daarom niets dan eenop- en neergang, een herhalen van denzelfden kringloop,en daar het individu zich altijd grootere dingen ten doelkan stellen dan het bereikt, daar het dus in denregel ,,schipbreuk lijdt", scheen deze kringloop een af-schuwelijke tragikomedie, waarin ook de besten en

Page 106: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

96

sterksten tot ongelukkige rollen veroordeeld waren.Totaal anders de oergeschiedenis. Zij, zoowel als hare

speciale vakken, geschiedenis van het recht, vergelijkendetaalstudie, volkenkunde vinden in de overblijfselen diezij verwerken, niet het buitengewone en individueelemaar het alledaagsche en gewone. Maar juist ddarinkan de oergeschiedenis zeer duidelijk eene lijn van steedsstijgende ontwikkeling ontdekken. En hoe meer haarmateriaal groeit, hoe meer zij gelijksoortigs met gelijk-soortigs kan vergelijken, des te meer ontdekt zij ookdat deze ontwikkeling geen toevallige, maar eene wet-telijke is. Het materiaal dat haar ten dienste staat, zijnevenwel aan den eenen kant feiten der techniek, aanden anderen kant feiten van recht, zede en godsdienst.De wettelijkheid vinden beteekende dus niets anders dande techniek met de gedachten over recht, zede en gods-dienst in een causalen samenhang te brengen, zonderbuitengewone gebeurtenissen en individuen te baat tenemen.

Deze samenhang werd echter tegelijkertijd van eenandere zijde uit ontdekt door de statistiek.

Zoolang als de gemeente de belangrijkste ekonomischeinstelling was, had men een statistiek nauwelijks noodig.In de gemeente waren de verhoudingen gemakkelijk teoverzien. Maar ook wanneer men daar eene statistiekopstelde, kon deze nog niet opwekken tot wetenschap-pelijke waarnemingen, omdat bij de kleinheid der ge-tallen het wettelijke te weinig tot uiting kwam. Datmoest veranderen, toen de kapitalistische produktiewijzede moderne staten schiep, die niet slechts zooals devroegere, opeenhoopingen van gemeenten en gouwenwaren, maar geheelen, lichamen, met belangrijke ekono-

Page 107: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

97

mische functies. Buitendien ontwikkelde de kapitalistischeproductiewijze niet alleen den staat tot binnenland-sche markt, maar daarnaast nog de wereldmarkt. Datgaf wijdvertakte complexen, die zonder statistiek niet teoverzien waren. Gegrondvest voor praktische doeleinden,van belastingheffing, lichting van manschappen voorhet leger, douane en ten slotte van verzekeringmaat-schappijen, bracht zij aldra veer gebied in haar ge-zichtskring, en leverde zoo eindelijk een materiaal vanmassa-waarnemingen, dat duidelijk wetten vertoondedie aan opmerkzame beschouwers in het oog moestenvallen. In Engeland kwam het reeds aan het einde derzeventiende eeuw, sinds Petty, tot eene „staatkundigerekenkunde," waarin evenwel schattingen nog een grooterol speelden. In het begin van de negentiende eeuwwas evenwel de methode van opname van statistiekenzOO volmaakt en was haar gebied zOO groot, dat menin staat was met de grootste zekerheid het wettelijkein het handelen van grootere massa's menschen te ont-dekken. Het was de Belg Quetelet, die in de dertigerjaren op deze wijze probeerde eene physiologie van demenschelijke maatschappij saam te stellen.

Als het bepalende in de veranderingen der handelingender menschen vond men daarbij echter steeds materieele,in den regel ekonomische veranderingen. Zoo werdvastgesteld dat het toe- en afnemen van misdaden, zelf-moorden en huwelijken afhing van het toe- en afnemender korenprijzen.

Niet alsof ekonomische motieven alleen oorzaak zijndat b.v. huwelijken gesloten worden. Niemand zal degeslachtsdrift voor een ekonomisch motief willen houden.Maar de verandering in het jaarlijksche getal van

Ethiek. 7

Page 108: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

98

huwelijken wordt door veranderingen in den ekono-mischen toestand veroorzaakt.

Naast al deze nieuwe wetenschappen is eindelijk nogeene verandering in het karakter van een deel dernieuwere geschiedenisbeschrijving te noemen. DeFransche omwenteling was zOO duidelijk een klassen-strijd, dat niet alleen hare historici dit moesten erkennen,maar ten deele zich gedreven gevoelden om ook inandere tijdperken de beteekenis van klassestrijden tegaan zoeken en akin de drijfveer van maatschappelijkeontwikkeling te ontdekken. De klassen zijn wederomeen produkt van den ekonomischen bouw der maat-schappijen en uit dezen komen ook de tegenstellingenvoort, dus de strijd der klassen. Wat iedere klassebijednhoudt, wat haar van de andere scheidt, haartegenstelling tot deze bepaalt, het is haar eigenaardigklassebelang, een nieuw soort van belang waarvangeen ethikus der achttiende eeuw een idee had, totwelke richting hij ook behoorde.

Met al deze wetenschappen en ontdekkingen, dieintusschen dikwijls slechts bij stukken en brokken enniet altijd helder aan den dag kwamen, waren in deveertiger jaren van de negentiende eeuw alle elementenvan de materialistische geschiedenisbeschouwing gege-yen. Zij wachtten nog slechts op de meesters die zebeheerschten en tot een volkomen geheel vereenigden.Dat hebben zooals men weet Engels en Marx gedaan.

Slechts voor zulke diepe denkers als zij, was . zulkeen daad mogelijk. In zooverre is deze hun persoonlijkwerk. Maar aan geen Engels, geen Marx was ze mogelijkgeweest in de achttiende eeuw, voordat al die nieuwewetenschappen een voldoend materiaal hadden gebracht.

Page 109: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

99

Aan den anderen kant had wel een man van het genievan een Helvetius of Kant ook de materialistische geschie-denisbeschouwing kunnen ontdekken, wanneer in huntijd de maatschappelijke stof reeds voorhanden wasgeweest. Eindelijk echter hadden ook Marx en Engels,ondanks hun genie en ondanks al het werk dat denieuwe wetenschap voor hen had gedaan, in de veer-tiger jaren het historische materialisme niet kunnenontdekken, als zij niet op het standpunt van het pro-letariaat hadden gestaan, dus socialisten waren geweest.Ook dat was volstrekt noodig om deze beschouwingente ontdekken. Het historisch materialisme is in dezenzin eene proletarische filosofie, en de tegenover haarstaande opvattingen zijn burgerlijke filosofieen.

Het opkomen van de ontwikkelingsidee in de maat-schappelijke wetenschappen viel in een tijd van reactie,toen vooreerst eene verdere ontwikkeling der maatschappijniet mogelijk was, de idee ontwikkeling slechts voor deverklaring van vroegere ontwikkeling diende, en dus ookin zekeren zin voor de rechtvaardiging, ja soms de op-hemeling van het verleden. Evenals door de romantiekspeelt ook door de historische school der rechtsweten-schap, door de geheele studie van den voortijd, zelfsdoor het onderzoek van het Sanskriet — men herinnerezich slechts het Boeddhisme van Schopenhauer —, in deeerste decennien der vorige eeuw een reaktionaire trek.Eveneens door die filosofie, die de ontwikkelings-ideevan die periode maakte tot middelpunt van haar systeem,die van Hegel. Ook zij moest slechts tot ophemelingvan de vroegere ontwikkeling dienen, die echter nuhaar eind behoorde te vinden in het koningschap bijGods genade. Als reaktionaire filosofie moest deze

Page 110: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

100

ontwikkelingsfilosofie echter ook eene idealistischefilosofie zijn, want het tegenwoordige, de werkelijkheid,was in te groote tegenstelling tot haar reaktionairetendenz.

Toen de werkelijkheid, dat wil zeggen de kapitalis-tische maatschappij, weer zoo ver was dat zij dezetendenz verbreken kon, werd de idealistische ontwikke-lingsfilosofie onmogelijk. Zij werd overwonnen dooreen meer of minder open materialisme. Maar slechtsvan proletarisch standpunt uit was het nu mogelijk, degedachte van de maatschappelijke ontwikkeling in hetmaterialistische over te brengen, dat wil zeggen in hettegenwoordige eene naar natuurlijke wetten plaats grij-pende maatschappelijke ontwikkeling te zien. De bour-geoisie moest hare oogen sluiten voor iedere gedachteaan verdere maatschappelijke ontwikkeling, en iedereontwikkelingsfilosofie afwijzen, die de ontwikkeling vanhet verleden niet alleen onderzoekt om ze te begrijpen,maar ook om den weg naar eene nieuwe maatschappijder toekomst te ontdekken en wapens te smeden voorden strijd van nu, die geroepen is deze nieuwe maat-schappij te brengen.

Zoodra de periode van geestelijke reaktie na degroote omwenteling overwonnen was, de bourgeoisieweer zelfgevoel en macht herwon en een eind maakteaan al de romantiek in kunst en filosofie, om hetmaterialisme weder te proclameeren, kon zij toch tothet historische materialisme niet meer komen. Zoo zeerdit wortelde in de tijdsomstandigheden, zoo lag hetniet minder in hen, dat het historisch materialismealleen de wijsbegeerte kon worden van het proletariaaten moest worden afgewezen door de wetenschap der

Page 111: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

101

bourgeoisie, — zoo ver afgewezen dat zelfs de socia-listische schrijver der geschiedenis van het materialisme,Albert Lange, Karl Marx daar slechts als ekonoom,niet als wijsgeer noemt.

De ontwikkelings-gedachte, algemeen aangenomenvoor de natuurwetenschappen, ook vtuchtbaar vooreenige speciale vakken der geesteswetenschap, is voorde totale saamvatting dezer laatsten dood gebleven,zoover zij burgerlijke wetenschap zijn.

De bourgeoise kon dan ook na Hegel in hare filosofieniet verder gaan. Zij verviel tot een materialisme, datver achter staat bij het materialisme der achttiendeeeuw, omdat het zuiver natuurwetenschappelijk is, enin het geheel geen theorie geeft voor de maatschappij.En toen dit beperkte materialisme haar niet meer paste,wendde zij zich weer tot het oude Kantianisme, doorde nieuwe natuurwetenschap van alle zwakheden gerei-nigd, maar ongezuiverd van zijn ethiek, die nu hetbolwerk is dat gesteld wordt tegenover de materialis-tische theorie der maatschappelijke ontwikkeling.

In de staathuishoudkundige wetenschap schommeltde bourgeoisie tusschen eene opvatting der geschiede-nis, die wel eene ontwikkeling der maatschappij ziet,maar noodzakelijke wetten dezer ontwikkeling loochent,en eene opvatting die wetten erkent, maar de ontwik-keling loochent, en in een psychologie van een geso-leerden oermensch reeds alle ekonomische kategorieender moderne maatschappij meent to ontdekken. Bijdeze opvatting komt nog eene natuurwetenschappelijke,die de wetten der maatschappij tot wetten der biologie,d.w.z. van plantaardige en dierlijke organismen reduceerenwil, wat in den grond ook niets antlers is dan loochening

Page 112: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

102

van eigen wetten der maatschappelijke ontwikkeling.Sinds de bourgeoisie conservatief is geworden, is nog

slechts van proletarisch standpunt uit eene materialis-tische theorie der maatschappij mogelijk.

Het is waar, het nieuwe dialektische materialisme iseen materialisme van een bijzondere soort, zeer ver-schillend van het zuiver natuurwetenschappelijke.Velen zijner aanhangers hebben daarom gewild, dat men,om misverstanden te voorkomen, het woord materialismezou vervangen door een ander.

Doch wanneer Marx en Engels aan het woord mate-rialisme vast hielden, dan gebeurde dat gewis om de-zelfde redenen, als waarom zij weigerden hun Manifestder Communisten in Manifest der Socialisten te ver-noemen. Het woord socialisme dekt tegenwoordig zoovele waren en daaronder zeer erbarmelijke, christelijken nationaal socialisme van alle soort; het woord corn-munisme daarentegen beteekent ondubbelzinnig en klaarhet doel van het om zijn bevrijding in revolutionairenstrijd kampende proletariaat.

Zoo zou ook in een beduiding van het dialektischematerialisme als dialektisch „monisme" of „kriticisme"of „realisme" alle tegenstelling tot de burgerlijke wereldverloren gaan. Het woord „materialisme" daarentegenbeteekent sinds de heerschappij van het Christendomeene filosofie van strijd tegen de heerschende machten.Daarom is het in kwaden reuk gekomen bij de bour-geoisie, maae juist daarom hebben wij, aanhangers, vande proletarische wijsbegeerte van ontwikkeling op elkgebied, alle reden om juist aan dezen naam voor onzefilosofie vast te houden, die immers ook zakelijk zeergoed gerechtvaardigd worden kan.

Page 113: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

103

En eene opvatting der ethiek die uit deze filosofieontspringt, kan als eene materialistische gelden.

2. Het Organisme der Menschelijke Maatschappij.

a. De technische ontwikkeling.

Beschouwen wij nu van het standpunt der materialis-ische geschiedenisopvatting den mens ch in het stadiumwaarin wij hem in het vorig hoofdstuk verlieten, aande grens die hem van de overige dierenwereld scheidt.Wat is het dat hem boven deze verheft ? Bestaan tusschenhem en haar in alle punten alleen gradueele verschillen,of ook een dat het wezen raakt ? Noch als denkend,noch als zedelijk schepsel is de mensch van het Bierwezenlijk verschillend. Ligt echter het verschil misschiendaarin, dat hij produceert, d.w.z. in de natuur gevon-den stoffen door verandering van plaats en vorm voorzijn bedoelingen gebruikt? Maar ook deze werkzaam-heid wordt reeds bij de dieren gevonden. Geheel afge-zien van vele insekten, als bijen en mieren, vinden wijbij de warmbloedige dieren, ja zelfs reeds bij velevisschen een soort van produceerende werkzaamheid;namelijk de productie van broed- en woonplaatsen,nesten, woningen uit garde, en dergelijke. En hoeveelvan deze produceerende werkzaamheid ook resultaatvan overgeerfde instinkten en van aanleg moge zijn,zij wordt dikwijls zoo doelmatig aangepast aan veran-derde verhoudingen, dat het bewustzijn, het begrip vancausalen samenhang, daarbij ook een rol moet spelen.

Of is het het gebruik van werktuigen, dat den mensch

Page 114: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

104

boven het dier verheft ? Ook dat niet. Bij de apen vindenwij ten minste reeds het begin van het gebruik vanwerktuigen, van boomtakken tot verdediging, van steenentot het openslaan van noten enz. Hun verstand, zoowelals de ontwikkeling van hun voeten tot handen, steltde apen hiertoe in staat.

Dus niet de productie van consumptiemiddelen enniet de aanwending van werktuigen onderscheidt denmensch van het dier. Wat den mensch alleen eigenis, is de productie van werktuigen die tot productie,tot verdediging, tot aanval dienen. Het dier kan, opzijn best, het werktuig in de natuur vinden; hetkan het niet uitvinden. Het dier kan dingen tot zijnonmiddellijk gebruik produceeren, woningen aanleggen,voorraden verzamelen ; maar zijn gedachten gaan nietzOO ver om dingen te produceeren, die niet voor directeconsumptie dienen, maar voor de productie van con-sumptiemiddelen.

Met de productie van productiemiddelen begint demenschwording van den diermensch ; daarmee maakthij zich van de overige dierenwereld los, om zijn eigenrijk te grondvesten, een rijk met een bijzonder soortvan ontwikkeling, die in de overige natuur onbekendis, haars gelijke daar niet heeft.

Zoolang het dier slechts met de hem door de natuurgegeven organen produceert, of slechts werktuigengebruikt die de natuur hem levert, kan het niet buitendeze door de natuur gegeven middelen gaan. Zijneontwikkeling geschiedt slechts op deze wijze, dat zijneigen organisme zich ontwikkelt, zijn eigen organenzich vervormen — zijn hersens mee inbegrepen : eenlangzaam en onbewust, door, den strijd om het bestaan

Page 115: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

105

v oltrokken proces, hetwelk het dier door zijn bewustewerken niet kan verhaasten.

Daarentegen beteekent de uitvinding en voortbrengingvan het werktuig — dit woord in de wijdste beteekenisopgevat —, dat de mensch zich bewust en opzettelijknieuwe organen geeft of zijne natuurlijke organen ver-sterkt en verlengt, zoodat hij hetzelfde wat deze organenproduceerden, beter of gemakkelijker produceeren kan,zoodat hij echter ook in staat is, resultaten te bereiken,die vroeger voor hem volstrekt onbereikbaar waren.Daar echter de mensch niet alleen een met groot ver-stand en handen begaafd dier is — de noodzakelijkevoorwaarde voor het gebruik en de productie van werk-tuigen —, maar ook van het begin af een maatschappelijkdier, daarom ging de uitvinding en voortbrenging vaneen werktuig door een bijzonder begaafd individu —eenen de boomen van het tropische oerwoud bewonendenMarx of Kant of Aristoteles — met diens dood nietverloren. Zijne horde nam de uitvinding over en droegze verder, won door haar een voorsprong in den strijdom het bestaan, zoodat de nakomelingen en vertakkingenvan deze horde beter gedijden dan de andere soort-genooten. Alle verdere scherpzinnigheid die in de hordevoorhanden was, diende van nu af aan er toe, deontdekking te volmaken of nieuwe ontdekkingen te doen.

Waren een zekere hoogte van intelligentie en de ont-wikkeling der hand de voorwaarden van uitvinding envoortbrenging van werktuigen, zoo bood het socialekarakter van den mensch de voorwaarde tot voortdurendeophooping en volmaking van vroegere uitvindingen,dus tot eene voortdurende ontwikkeling der techniek.De zoo langzame, onbewuste en onmerkbare voortgang

Page 116: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

106

der ontwikkeling der organismen door den strijd omhet bestaan, zooals hij de geheele overige organischewereld beheerscht, geraakt van dat oogenblik af op denachtergrond ten gunste der bewuste verandering, aan-passing en volmaking der organen, eene ontwikkeling,die in haar aanvang, naar modernen maatstaf gemeten,nog eene oneindig langzame en onmerkbare is, maartoch ook dan reeds een veel sneller tempo heeft dande door natuurlijke teeltkeus bewerkte. De technischevooruitgang vormt van nu af den grondslag der geheeleontwikkeling der menschheid. Dddrop en niet op deeen of andere goddelijke vonk berust alles, waardoorde mensch zich van het Bier onderscheidt.

Iedere schrede voorwaarts op deze baan der tech-nische ontwikkeling is een bewuste en een gewilde.Iedere schrede ontspringt aan het pogen om de krachtenvan den mensch kunstmatig over de door de natuurgestelde grenzen heen te vergrooten. Maar ieder vandeze schreden brengt ook natuurlijke werkingen metzich, die door de bewerkers niet waren gewild en nietkonden gewild worden, omdat deze niet in staat warenze ook maar te vermoeden, werkingen welke men,evenals die der natuurlijke teeltkeus, aanpassingen aanhet milieu zou kunnen noemen, maar dan aan een milieudat de mensch zelf kunstmatig veranderd heeft. Bij dezeaanpassingen echter speelt het bewustzijn, de kennisvan het nieuwe milieu en zijn behoeften, ook wedereen rol ; deze is evenwel niet die van eene zelfstandige,richting gevende drijfkracht.

Page 117: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

107

b. Techniek en levenswijze.

Zoeken wij ons ter verduidelijking van het gezegde,voor te stellen, welke gevolgen het hebben moest, toenhet den oermensch gelukte zijn eerste werktuigen te maken,toen hij den steen en den stok, die reeds de aap gebruikte,samenvoegde tot een Kamer, een bip of een speer.Zooals vanzelf spreekt, kan de nu volgende voorstellingslechts een hypothese zijn, daar wij over het gebeurdegeen overlevering bezitten . Maar zij moet ook niet alsbewijs dienen, alleen als illustratie. Wij maken haardaarom zoo eenvoudig mogelijk, letten b.v. niet opden invloed lien de visscherij op den oermensch moethebben gehad.

Zoodra de oermensch de speer bezat, was hij instaat op grootere dieren te jagen. Had zijn voedseltot dusver vooral uit boomvruchten, insekten, en, waar-schijnlijk, vogeleieren en jonge vogels bestaan, zoo konhij nu ook grootere dieren neervellen ; het vleesch werdvan nu of aan van meer beteekenis voor zijn voeding.De meeste groote dieren leven echter op den grond,niet in de boomen ; de jacht bracht hem dus uit hoogeregewesten op den vlakken grond. Meer nog. De dierenwaarop men het gemakkelijkst jaagt, de herkauwende,zijn schaarsch in het oerbosch. Hoe meer de menscheen jager werd, des te eer kon hij buiten zijn tropischbosch, waarin de oermensch nog moest blijven.

Deze voorstelling berust, zooals wij reeds zeiden,alleen op vermoedens. De gang der ontwikkeling kanook omgekeerd zijn. Even goed als de uitvinding vanhet werktuig en het wapen den mensch er toe drijven

Page 118: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

108

kon uit het oerwoud naar de open grasvlakte te trekken,evengoed kunnen oorzaken, die den oermensch uit zijneerste woonplaats verdrongen, de aanleiding tot de uit-vinding van wapens en werktuigen geworden zijn. Nemenwij b.v. aan, dat het aantal menschen grooter werd danhet beschikbare voedsel toeliet, of een ijstijd misschiende gletschers van het midden-aziatisch bergland diepomlaag bracht en de bewoners der dalen uit hun wou-den in de vlakten drong ; of dat eene toenemendedroogte van het klimaat de oerwouden deed vergaanen daarbinnen aldoor meer grasland kwam. In al dezegevallen werd de oermensch gedrongen, zijn leven inde takken vaarwel te zeggen en zich op den grond tebewegen ; hij moest nu ook meer naar dierlijk voedselzoeken en kon zich niet meer zooveel met boomvruchtenvoeden. De nieuwe levenswijze noodzaakte hem vakersteenen en stokken te gebruiken, en bracht hem zoo tot deuitvinding van de eerste werktuigen en wapenen.

Welken ontwikkelingsgang men ook moge aannemen,den eersten of den tweeden, — en beide kunnen onafhan-kelijk van elkaar op verschillende punten hebben plaatsgehad, — uit elk van beide blijkt duidelijk de nauwe wissel-werking die tusschen nieuwe productiemiddelen en nieuwelevenswijzen en behoeften bestaat. leder dezer factorenbrengt met natuurlijke noodzakelijkheid den anderen voort,ieder wordt noodwendig de oorzaak van veranderingen,die dan van hun kant weer nieuwe veranderingen inhun schoot bergen. Zoo kweekt elke uitvinding onver-mijdelijk werkingen, die den aanstoot tot nieuwe uit-vindingen en daarmee tot weder nieuwe behoeften enlevenswijzen geven, die weder nieuwe uitvindingen tevoorschijn roepen enz., — een keten van oneindige

Page 119: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

109

ontwikkeling, die des te samengestelder en sneller ver-loopend wordt, hoe verder hij komt en hoe meer daar-door de mogelijkheid en gemakkelijkheid van 'nieuweuitvindingen groeit.

Beschouwen wij nu de gevolgen, die het opkomender jacht als bron van voedsel voor den mensch, en zijnte voorschijn komen uit het oerwoud, met zich moestenbrengen.

Naast het vleesch nam de mensch nu in plaats vanboomvruchten wortelen en de vruchten van grassoortenals koren en mars tot voedsel. Daarmee werd echter weereen nieuwe vooruitgang mogelijk. In het oerbosch ishet onmogelijk planten te verbouwen, het oerwoud tevellen gaat de krachten van den oermensch te boven.Deze kon zelfs op die gedachte niet komen. Hij leefdevan boomvruchten ; vruchtboomen te planten, die eerstna vele jaren vrucht dragen, onderstelt echter reeds eenhoogen graad van beschaving en vastheid van woonplaats.Daarentegen is de verbouw van grassoorten op wei-landen en steppen veel gemakkelijker dan in het oerwoud,en kan reeds met de eenvoudigste middelen geschieden.De gedachte granen te verbouwen, die dikwijls reedsna enkele weken vrucht dragen, is ook veel gemakke-lijker te vatten dan die van planten en vruchtboomen.Oorzaak en gevolg liggen hier zoo vlak bij elkaar, dathun samenhang lichter overzien wordt, en ook de zwer-vende mensch van den oertijd verwachten kon den tijdtusschen zaaien en oogsten in de nabijheid van denbebouwden bodem te kunnen blijven.

Aan den anderen kant was de mensch, zoodra hijhet tropische oerwoud verliet, veel meer aan de wissel-valligheden van het klimaat blootgesteld dan in zijn

Page 120: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

110

oorspronkelijke woonplaats. In het dichte woud zijn deveranderingen der temperatuur veel kleiner dan in hetopen veld, waar over dag de zon heet brandt en 's nachtsgroote afkoeling is en uitstraling. Stormen merkt menin het bosch veel minder dan in open streek, en tegenregen en hagel biedt deze ook veel minder beschermingdan het dichte loof. Zoo moest de naar de vlakteuitgestooten mensch eene behoefte gevoelen naar daken kleeding, die den oermensch in het bosch vreemdwas. Waar reeds de menschap en voor hun nachtrustnesten bouwen, daar moest hij er toe overgaan, beschut-tende wand en dak op te richten of de beschermingvan holen te zoeken. Ook lag het voor de hand zichin de huid van het gedoode dier te steken, nadat menhet vleesch er uitgenomen had. Het was waarschijnlijkook de behoefte aan beschutting tegen de kou, die denmensch het eerst dreef tot het zoeken naar vuur. Detechnische bruikbaarheid hiervan kon hij eerst langza-merhand vinden; de warmte die het gaf, voelde hijdirekt. Hoe de mensch in het bezit van het vuur geko-men is, zal men met zekerheid misschien nooit kunnenvaststellen. Maar zeker is, dat de mensch in het tropischebosch het vuur als warmtebron niet noodig had, en ookgeen mogelijkheid had het daar te midden van deeeuwige vochtigheid aan te houden. Slechts in eendrooger gebied, waar op plaatsen massa's dorre brand-stof, mos, loof, twijgen te vinden waren, konden brandenontstaan die den mensch met het vuur bekend maakten.Misschien door den bliksem, eer nog door de vonkenvan vuursteenen, het eerste materiaal voor werktuigenvan den mensch, of door de hitte die b.v. bij het borenvan gaten in hard hout ontstaat.

Page 121: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

111

Men ziet hoe het geheele leven van den mensch, zijnbehoeften, zijn woonplaatsen, zijn middelen tot levens-onderhoud veranderden, en hoe de eene uitvinding tenslotte talrijke andere met zich bracht, zoodra zij eenmaalgedaan was, zoodra het maken van speer of biji wasgelukt. Bij al deze veranderingen speelde het bewustzijneen groote rol, maar het bewustzijn van andere genera-ties dan die de speer of de biji uitvonden. En devragen die 'daar aan het bewustzijn der latere geslachtengesteld werden, werden niet door het bewustzijn dervroegere gedaan, zij kwamen van zeif, noodzakelijk, tovoorschijn, zoodra de uitvinding was gedaan.

Maar met de verandering van de woonplaatsen, debehoeften, het winnen van het levensonderhoud, degeheele levenswijze, is de werking der uitvinding nogniet geeindigd.

c. Dierlijk en maatschappelijk organisme.

De arbeidsverdeeling der organen in het dierlijk orga-nisme heeft haar bepaalde grenzen, daar zij aan het orga-nisme groeien, dit hen niet naar believen veranderen kan enhun aantal beperkt is. Daarmee is tevens de grensgegeven voor de menigvuldigheid der verrichtingen,waartoe een dierlijk organisme in staat is. Het is b.v.onmogelijk, dat eenzelfde lid op even volmaakte wijzetot grijpen, loopen en vliegen dient, van verdere spe-cialiseering nog geheel afgezien.

Van werktuig daarentegen kan de mensch wisselen.Hij kan het aan een enkel bepaald doel aanpassen. Heefthij dit bereikt, dan legt hij het ter zijde, het hinderthem niet bij geheel andere werkzaamheden, waarvoor

Page 122: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

112

hij heel andere werktuigen noodig heeft. Zoo begrensdhet getal zijner ledematen, zoo onbegrensd dat zijnerwerktuigen.

Maar niet alleen het aantal der werktuigen van hetdierlijk organisme is beperkt; ook de kracht, met welkeelk van hen wordt bewogen. Zij kan in geen geval dekracht van het individu overtreffen, zij moet steedskleiner zijn, daar het al zijn organen naast dat eenemoet voeden. Daarentegen is de kracht die een werk-tuig beweegt, volstrekt niet tot die van een menschbeperkt. Daar het los is van het menschelijk individu,kunnen meerdere individuen zich vereenigen om het tobewegen, ja, zij kunnen andere krachten dan de mensche-lijke hiertoe gebruiken, b.v. die van het trekdier, hetwater, den wind, den stoom.

Zoo is in tegenstelling tot het dierlijk organisme deontwikkeling der kunstmatige organen van den menscheene onbegrensde, ten minste naar menschelijke be-grippen gemeten. Zij vindt hare perken alleen in demenigte bewegende krachten, die zon en garde denmensch ter beschikking stellen.

De scheiding der kunstmatige organen der menschenvan zijn persoonlijkheid heeft evenwel nog een andergevolg. Dat het dierlijk organisme zijn organen aange-boren zijn, beteekent, dat ieder individu over dezelfdeorganen beschikt. Een uitzondering daarop zijn alleende organen der voortplanting. Alleen op dit gebiedvindt eene arbeidsverdeeling onder de hoogere orga-nismen plaats. Iedere andere arbeidsverdeeling in demaatschappij der dieren berust daarentegen alleen daarop,dat bepaalde individuen voor een bepaalden tijd bijzon-dere functies op zich nemen, b.v. die van wachtdienst,

Page 123: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

113

leiding enz., zonder daartoe organen te gebruiken, dievan die der andere individuen verschillen.

De uitvinding van het werktuig daarentegen maakthet mogelijk, dat in eene maatschappij bijzondereindividuen bijzondere werktuigen uitsluitend, of ten minstezOO veel meer dan andere individuen hanteeren, dat zijze veel beter dan deze weten te gebruiken. Zoo komenwij tot een vorm van arbeidsverdeeling in de men-schelijke maatschappij, die van geheel anderen aard isdan het kleine begin er van in de maatschappijen derdieren. In deze blijft bij alle arbeidsverdeeling hetindividu een wezen op zich zelf, dat alle 'organen bezitdie het voor zijn levensonderhoud noodig heeft. In demenschelijke maatschappij is dit des te minder het geval,hoe verder de verdeeling van den arbeid vordert. Hoemeer deze ontwikkeld is, des te grooter het aantalvan organen waarover de maatschappij tot haar levens-onderhoud en het voortzetten van haar levenswijzebeschikt, des te grooter echter ook het aantal organendat daarvoor noodig is, en des te minder zelfstandig deorganen waarover het afzonderlijke individu beschikt.Des te grooter de macht der maatschappij over de natuur,maar des te hulpeloozer ook het individu buiten demaatschappij, des te afhankelijker van haar. De dierlijkemaatschappij, die zelve in de natuur groeiend ontstaanis, heft hare leden niet boven de natuur. Daarentegenis voor het menschelijk individu de maatschappij eenegeheel eigenaardige, van de overige natuur verschillendewereld, eene wereld die in zijn bestaan veel meer be-palend ingrijpt, dan de natuur, tegen welke laatste hijzich, door de maatschappij, in de zelfde mate opge-wassen acht, als de arbeidsverdeeling toeneemt.

Ethiek. 8

Page 124: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

114

En deze is praktisch even onbegrensd als de tech-nische vooruitgang in het algemeen, zij vindt hare gren-zen slechts in de uitbreiding van het menschelijk ge-slacht.

Hebben wij boven gezien, dat de dierlijke maatschappijeen organisme is met eigen karakter, verschillend vanhet organisme van planten en dieren, zoo vinden wijnu, dat ook de menschelijke maatschappij weer een eigen-aardig organisme vormt, dat niet alleen van het plant-aardige en dierlijke individu, maar ook van de dierlijkemaatschappij wezenlijk verschilt.

VOOr alles komen daar twee verschillen in aanmerking.wij hebben juist gezien, dat het dierlijke individu alleorganen zelf bezit, die het voor zijn bestaan noodigheeft, terwip het menschelijk individu bij ver gevorderdearbeidsverdeeling niet op zich zelf, zonder de maat-schappij, leven kan, — de Robinsons die zonder mid-delen alles produceeren, komen alleen in kindersprookjesen wetenschappelijke werken der burgerlijke ekonomievoor, die gelooven dat de beste weg om de wettender maatschappij to ontdekken, is, totaal van haar of tozien. De mensch is in zijn heele wezen van de maat-schappij afhankelijk, zij beheerscht hem, slechts doorhaar aard wordt de zijne begrijpelijk.

Het eigen karakter der maatschappij is evenwel invoortdurende verandering, want, antlers dan de dierlijkemaatschappij, ondergaat de menschelijke eene ontwik-keling door den vooruitgang der techniek. De dierlijkemaatschappij ontwikkelt zich waarschijnlijk in dezelfdemate slechts als de diersoort, die haar vormt. Veelsneller gaat de ontwikkelingsgang der menschelijkemaatschappij. Maar niets is meer valsch dan lien gang

Page 125: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

115

op te vatten op de wijze van de ontwikkeling van hetindividu, en jeugd, rijpheid, verval en dood er in teonderscheiden. Zoolang de krachtbronnen der aardeniet verdroogen, dus zoolang de grondslag van dentechnischen vooruitgang niet verdwijnt, zoolang hebbenwij verval en dood der menschelijke maatschappij niette vreezen, zal zij met de techniek zich aldoor wijderontplooien en is zij in dezen zin onsterfelijk.

Iedere maatschappij wordt gevormd door het tech-nische apparaat, waarover zij beschikt, en door de men-schen die dit in beweging zetten, tot welk doel zij in deveelvoudigste verhoudingen tot elkaar treden. Zoolangdit technische apparaat zich volmaakt, en de menschendie het bewegen, noch in aantal, noch in geestelijke enphysieke kracht afnemen, kan van een achteruitgang,een sterven der maatschappij geen sprake zijn.

Zoo iets kwam als langdurige toestand ook bij geenenkele maatschappij voor. Ja, voorbijgaand gebeurt hetwel tengevolge van eigenaardigheden die wij nog zullenleeren kennen, dat de maatschappelijke verhoudingen,die ontsproten uit maatschappelijke behoeften, versteenenen tot hindernissen worden voor den vooruitgang dertechniek, den wasdom der leden der maatschappij: ingetal en in geestelijke en lichamelijke kracht, ja zelfsdat zij achteruitgang veroorzaken. Dat kan echter, his-torisch gesproken, nooit lang Buren, vroeg of laat wordendeze banden der ontwikkeling verbroken, of door inner-lijke bewegingen, omwentelingen, of, en dat kwamvroeger het meest voor, door stoot van buiten, oorlog.Daarbij wisselde de maatschappij soms van een deelvan hare leden of van grenzen of van naam, en dentoeschouwer leek het dan, dat de maatschappij, die reeds

Page 126: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

116

teekenen van ouderdom had vertoond, nu dood wasgegaan. In waarheid echter, als men een beeld van hetdierlijk organisme gebruiken wil, maakte zij slechts eenziekte door, waaruit zij met vernieuwde kracht opstond.Zoo is bij voorbeeld ook de maatschappij van denRomeinschen Keizertijd niet gestorven, maar door Ger-maansch barbarenbloed verjongd; zij is na de yolks-verhuizing begonnen, met een gedeelte nieuwe men-schen, haar technisch apparaat te verbeteren en te ver-grooten.

3. De Veranderingen der Kracht der Sociale Driften.

a. Taal.

Verkeert de menschelijke maatschappij, in tegenstellingtot de dierlijke, in een voordurend ontwikkelingsproces,dan moeten ook de menschen voortdurend veranderen.De verandering der levensvoorwaarden moet op de natuurvan den mensch terugwerken, de verdeeling van arbeidmoet vele zijner natuurlijke organen sterker ontwikkelen,vele vervormen. Zoo moest bij voorbeeld de ontwik-keling van den aapmensch uit een vruchteneter tot eenconsument van dieren en planten, met een veranderingder achterhanden in voeten gepaard gaan. Aan denanderen kant is sinds de uitvinding van het werktuiggeen dier aan zoo vele, zoo menigvoudige en zoo snelleveranderingen van zijn natuurlijk milieu blootgesteldgeweest als de mensch, had geen dier zOO groote, ensteeds groeiende problemen van aanpassing aan nieuwemilieus op te lossen als hij, moest er geen zOO zeer

Page 127: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

117

zijn bewustzijn gebruiken als hij. Reeds aan het beginvan die loopbaan, die hij met de uitvinding van heteerste werktuig insloeg, door zijn aanpassingsvermogenen zijn kenvermogen de andere dieren overtreffend,moest hij in den loop zijner geschiedenis beide eigen-schappen ten sterkste vergrooten.

Wanneer de veranderingen der maatschappij in staatzijn, het organisme van den mensch, zijne handen,voeten, zijn hersens te vervormen, hoe veel te meermoeten zij het zijn bewustzijn doen, zijn opvattingenomtrent dat wat nuttig en schadelijk, goed en kwaad,mogelijk en onmogelijk is.

Wanneer de mensch zijn stijging boven de dieren-wereld uit, met de uitvinding van het werktuig begint,dan behoeft hij niet eerst een maatschappelijk contractte maken, zooals men in de achttiende eeuw geloofdeen menig theoretisch jurist ook in de twintigste noggelooft. Hij begint zijn menschelijke ontwikkeling reedsals maatschappelijk, sociaal, Bier met sterke maatschap-pelijke driften. De eerste werking der menschelijkemaatschappij moet eene benvloeding der kracht dezersociale driften zijn. Al naar het karakter der maatschappijzullen deze aandriften Of versterkt Of verzwakt worden.Niets verkeerder dan de opvatting, dat de sociale driften regelmatig in dezelfde mate groeien moeten, als demaatschappij zich ontwikkeit.

In het begin der ontwikkeling der menschheid zaldat wêl het geval zijn geweest. De drijfkracht dersociale driften in de dierenwereld laat de menschelijkemaatschappij in hun voile kracht bestaan, zij voegt ernieuwe bij door de gemeenschappeli fitheid van denarbeid, de samenwerking in den arbeid. Dit samen-

Page 128: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

118

werken zelf moet een nieuw werktuig van het maat-schappelijk verkeer, der maatschappelijke verstandhou-ding noodzakelijk gemaakt hebben : de taal. De maat-schappelijke dieren kunnen met weinige middelen terverstandhouding volstaan, uitroepen van vreugde, totlokking, van vrees, alarm, toorn en andere gevoelens.leder individu is bij hen een geheel, dat alleen bestaankan. Zulke gevoelsklanken zijn evenwel niet voldoendeals er gemeenschappelijk gewerkt moet worden, of dearbeid verdeeld, of verschillend produkt geruild. Zij zijnniet voldoende voor individuen, die hulpeloos zijnzonder de medewerking van andere individuen. Dearbeidsverdeeling is onmogelijk zonder een taal dieniet alleen gevoelens, maar ook dingen en gebeurte-nissen aanduidt, zij kan zich slechts in die mate ont-wikkelen, als de taal zich vormt, en zij brengt van haarkant de behoefte daaraan met zich.

In de taal zelve is de aanduiding der werkzaamheden,en wel der inenschelijke, het oorspronkelijke, die derdingen het latere. De werkwoorden zijn ouder dan dezelfstandige naamwoorden, gene zijn de wortels waaruitdeze afgeleid zijn.

Zoo verklaart Lazarus Geiger .„Wanneer men zich afvraagt, waarom licht en kleur geen

noembare voorwerpen voor den eersten ontwikkelingstrap dertaal geweest zijn, wel echter het bestrijken met kleur, danligt het antwoord hierin: dat de mensch eerst alleen aanzijne handelingen of die van zijns gelijken een naam gaf,dat hij acht gaf op wat aan hem zelf of in zijne onmidde-lijke nabijheid gebeurde, toen hij nog voor zoo hooge dingenals licht en donker, glans en bliksem geen zin, geen bevat-ting had. Overzien wij de zoo talrijke begrippen die ons(in het boek) reeds voorbijgingen : zij komen alle in hun beginop een zeer beperkten kring van menschegke bewegingenneer.

Page 129: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

119

Daarom komen de begrippen van voorwerpen der natuurop zoo merkwaardige omwegen uit de aanschouwing vaneene menschelijke werkzaamheid voort, die hen op eenigerleiwijze doet verschijnen, dikwijls ook jets slechts uit de verteop hen gelijkend voortbrengt. Daarom is de boom jets ge-schilds, de aarde jets fijn-gewrevens, het op haar groeiendekoren jets ontbolsterds. Daarom komen aarde en zee, ja,behalve het begrip wolk vaak zelfs de hemel uit de gelijkeoorspronkelijke voorstelling van jets fijn-gewrevens of be-strekens, jets leemachtig halfvloeibaars voort." (De oorsprongder taal, blz. 151 tot 153).

Deze gang der ontwikkeling der taal is niet verwon-derlijk, wanneer wij als de eerste taak der taal l die vanverstandhouding der menschen bij gemeenschappelijkebezigheden en bewegingen beschouwen. Deze rol dertaal als helper in het productieproces maakt het b.v.ook verklaarbaar, waarom de taal in het begin zooweinig aanduidingen van kleuren heeft.

Gladstone en anderen hebben daaruit opgemaakt datde Grieken uit den tijd van Homerus en andere primi-tieve volken de kleuren nog maar weinig konden onder-scheiden. Niets minder waar dan dat. Proeven hebbengetoond, dat barbaarsche volken een zeer sterk ontwik-keld kleurgevoel hebben. Maar hun kleurtechniek isnog weinig ontwikkeld, het aantal der kleuren die zijvoortbrengen kunnen, is gering, en daardoor is ook hetgetal van hun woorden voor kleuren slechts klein.

„Wanneer de mensch er toe komt een kleurstof to ge-bruiken, dan zal de naam van deze kleurstof voor hem lichthet karakter van een adjektief aannemen. Op deze wijze ont-staan de eerste kleurnamen". (Grant Allen, Het kleurgevoel,blz. 254.)

Grant Allen wijst er ook op, dat ook heden nogde namen van kleuren toenemen, naar mate de kleur-

Page 130: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

120

techniek zich ontwikkelt. Voor de doeleinden der tech-niek, niet voor die der natuurbeschrijving dienen eerstde namen der kleuren.

De ontwikkeling der taal is ook in het geheel niette begrijpen zonder de ontwikkeling der productiewijze.Van deze hangt het ook of of een taal het localedialect van een kleine horde blijft, of een wereldtaalwordt, die honderd millioen menschen spreken.

Met de ontwikkeling der taal wordt evenwel een buiten-gemeen sterk middel van maatschappelijk verband ge-vonden, eene enorme versterking en een helderderbewustzijn der sociale driften. Daarnaast brengt zij noggeheel andere gevolgen teweeg, zij wordt het bestemiddel de eenmaal verkregen kennis vast te houden,te verbreiden en aan latere geslachten na te laten ; zijmaakt het eerst mogelijk begrippen te vormen, weten-schappelijk te denken, zij eerst brengt dus de ontwikke-ling der wetenschap en daardoor de onderwerping dernatuur onder het bewustzijn.

Nu eerst krijgt de mensch eene heerschappij over denatuur, maar ook eene schijnbare onafhankelijkheid vanhare van buiten werkende krachten, die in hem deidee der vrijheid wekken : Daarover zij ons bier een kleineafdwaling veroorloofd.

Zeer juist merkt Schopenhauer op :„Voor het Bier bestaan slecht aanschouwelijke voorstel-

lingen en dus ook slechts aanschouwelijke motieven : deafhankelijkheid van zijn laden van zijn motieven springt dusin het oog. Bij den mensch bestaat deze evenzeer, en ookhem bewegen de motieven met strenge noodwendigheid,maar deze zijn meestal niet aanschouwelijke, doch abstraktevoorstellingen d.w.z. begrippen, gedachten, die evenwel hetresultaat van vroegere aanschouwingen, dus van eene werkingvan buiten op hem zijn. Dat geeft hem eene betrekkelijke

Page 131: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

121

vrijheid, n.l. in vergelijking met het dier. Want hem bepaaltniet, als het dier, de aanschouwelijke, tegenwoordige omge=ving, maar zijn uit vroegere ervaringen geabstraheerde of dooraanleeren verworven gedachten.

Daarom ligt het motief, dat ook hem met noodzakelijkheiddrijft, den toeschouwer niet tegelijk met de daad voor oogen ;hij draagt het in zijn hoofd met zich. Dit geeft niet alleen aa nzijn doen en handelen in 't algemeen, maar aan al zijn bewegin-gen een van die der dieren duidelijk verschillend karakter : hijwordt als het ware aan fijnere, niet zichtbare draden getrokken :daardoor draden al zijne bewegingen den stempel van hetopzettelijke en het bedoelde, dat hun den schijn van onaf-hankelijkheid geeft, die ze van het dier onderscheidt. Alledeze groote verschillen hangen echter geheel en al af vanhet vermogen abstrakte voorstellingen, begrippen te vormen.(Bekroond geschrift over de „Grondslag der Moraal", 1860,blz. 148).

Het vermogen van abstrakte voorstellingen te vormenhangt weder af van de taal. Waarschijnlijk was het eengebrek in de taal, dat de eerste vorming van begrippenveroorzaakte. In de natuur best' an slechts afzonderlijkeBingen, de taal is echter te ,arm om ieder individu in het bij-zonder te kunnen aanduiden. De mensch moet daaromalle op elkander gelijkende wezens met het zelfde woordnoemen, hij onderneemt daarmee onbewust reeds eenwetenschappelijke arbeid, de samenvatting van het gelijk-soortige, de scheiding van het verschillende. De taalis dan ook niet slechts een orgaan voor het begrijpenvan menschen van elkander, maar ook een orgaan vanhet denken geworden. Ook wanneer men niet tot anderenspreekt, maar voor zich alleen denkt, moet men iederegedachte in bepaalde woorden kleeden.

Geeft door dat alles de taal den mensch eene betrekke-lijke vrijheid tegenover het dier, zij ontwikkelt toch slechtsop hoogeren grondslag, wat de vorming der hersenenreeds begonnen had.

Page 132: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

122

Bij de lagere dieren staan de bewegingszenuwen indirekte verbinding met de gevoelszenuwen ; hier wektiedere prikkel van buiten terstond en onmiddellijk eenebeweging.. Langzamerhand ontwikkelt zich echter eenzenuwknoop tot een middelpunt van het geheele zenuw-stelsel, die alle prikkels opneemt, en ze niet alle terstondbehoeft over te geven aan de bewegingszenuwen, maarze kan bewaren en verwerken. Het hoogere Bier ver-zamelt op die wijze ervaringen, die het gebruiken, enaandriften die het zelfs doen erven kan.

Zoo wordt reeds hier door de tusschenkomst van dehersens de samenhang tusschen den prikkel van buitenen de beweging verduisterd. Door de taal, die de mede-deeling van ervaring aan anderen, abstrakte begrippen,wetenschappelijke kennis en overtuiging mogelijk maakte,wordt de samenhang tusschen gewaarwording en be-weging totaal onherkenbaar.

Iets dergelijks gebeurt in de ekonomie. De eerstevorm van warencirculatie is die van ruil van waren :van produkten die de persoonlijke of produktieve con-sumptie dienen. Hier wordt aan elk van beide zijdeneen gebruiksvoorwerp gegeven en een ontvangen. Hetdoel van den ruil, het verbruik, ligt hier duidelijk aanhet Licht.

Dat verandert met de opkomst van een bemiddelendelement : het geld. Nu is het mogelijk te verkoopen,zonder dadelijk te koopen, evenals de hersens hetm ogelijk maken dat prikkels op het organisme inwerken,die niet dadelijk eene beweging in gang brengen. Enevenals dit het vergaren van een schat van ervaringenen aandriften mogelijk maakt, die zelfs erfelijkworden kan, zoo kan men, zooals bekend is, ook aan

Page 133: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

123

geld schatten opeenhoopen. En evenals de verzamelingvan dien schat van ervaringen en aandriften bij het in-treden van noodzakelijke maatschappelijke toestandeneindelijk de ontwikkeling der wetenschap en de be-heersching der natuur door den menschelijken geestmogelijk maakt, zoo maakt de verzameling van geld-schatten, bij het intreden van bepaalde maatschappelijketoestanden, de verandering van geld in kapitaal mogelijk.Kapitaal, dat de produktiviteit van den menschelijkenarbeid hoog doet stijgen, en binnen enkele eeuwen dewereld meer doet veranderen, dan vroeger in honderd-duizenden van jaren.

En evenals er filosofen bestaan, die gelooven, dathersens en taal, kenvermogen en ideeen, elementen dieden samenhang tusschen gevoel en beweging als tusschen -factoren tot stand brengen, niet slechts middelen zijnom dezen samenhang voor individu en maatschappijdoelmatiger en vruchtbaarder te maken, en dus hunnekrachten duidelijk te vermeerderen, maar dat zij zijnzelfstandige scheppers van krachten, ja ten slotte zelfsde scheppers der wereld : zoo bestaan er ook ekonomendie zich verbeelden dat het geld, dat de bemiddelaaris in de warencirculatie, en, als kapitaal, de mogelijkheidgeeft, de menschelijke productiekrachten enorm te ver-grooten, dat dit geld de bewerker dezer circulatie, deschepper dezer krachten, de verwekker van alle waardenis, die boven de opbrengst van den primitiefsten handen-arbeid geproduceerd worden.

De theorie van de produktiviteit van het kapitaal be-rust op een gedachtegang die geheel analoog is aandien over de vrijheid van den wil, en aan de veronder-stelling van een zedewet, die, onafhankelijk van tijd en

Page 134: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

124

ruimte, onze handelingen in den tijd en in de ruimteregelt.

Het was logisch, dat Marx den .eenen gedachtegangevenzeer bestreed als den anderen.

b. Oorlog en eigendom.

Nog een middel, naast de gemeenschappelijkheid vanarbeid en de taal, om de sociale driften te ver-sterken, schept de sociale ontwikkeling door het op-komen van den oorlog.

Wij hebben geen grond om aan te nemen, dat deoermensch oorlogzuchtig geweest is. Horden van aap-menschen, die elkaar in de takken bij rijke voederplaatsenontmoetten, mogen daarom gevochten en de eene deandere verjaagd hebben. Dat het daarbij tot het doodenvan tegenstanders kwam, daarvoor is een voorbeeld bijde nu levende apen niet te vinden. Van mannelijkegorilla's wordt wel bericht, dat zij elkaar soms zOOwoedend bevechten dat het tot moord en doodslag komt,maar dat zijn gevechten om een wijfje, niet om voedsel.

Dit wordt anders zoodra de mensch een jager isgeworden, die over wapens beschikt, die tot doodengemaakt zijn, en die er ook aan gewoon is bloed tevergieten, het leven van anderen te nemen. Daarbijkomt eene omstandigheid, op welke Engels reeds gewezenheeft om het menscheneten te verklaren, dat in ditstadium dikwijls voorkomt : de onzekerheid van voedsel.Plantaardig voedsel is in het tropische woud bij massa

Page 135: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

125

voorhanden. In grasvlakten zijn daarentegen vruchtenen wortels niet overal te vinden, het buit maken vanwild is echter grootendeels zaak van het toeval. Deroofdieren hebben daardoor ook het vermogen gekregen,otigelooflijk lang te kunnen hongeren. De maag vanden mensch houdt het niet zoo lang uit. Daar dringtde nood een stam van wilden licht tot een strijd opleven en flood met een naburigen stam, die goedejachtgronden heeft ingenomen ; dan drijven woede enkwellende honger hem er eindelijk toe, zijn vijand nietslechts te verslaan, maar ook op te eten.

Op deze wijze ontketent de technische vooruitgangeen strijd, die den aapmensch vreemd was, een strijdniet met dieren van een andere soort, maar met soort-genooten, een strijd dikwijls nog bloediger dan met denluipaard en den panter, tegen wien ten minste de grootsteapen zich zeer goed weten te weren, als zij in grooterengetale bijeen zijn.

Geen grooter dwaling dan de meening, dat de vooruit-gang der beschaving en hoogere wetenschap nood-zakelijk ook grooter humaniteit met zich brengen. Menzou eerder kunnen zeggen dat de aap humaner is, dusmenschelijker, dan de mensch. Moord en doodslag opsoortgenooten uit ekonomische oorzaken zijn productender cultuur, der techniek. En tot op heden geldt eengroot deel van den geestelijken arbeid der menschen devolmaking der oorlogswapens.

Slechts in bijzondere omstandigheden en in bijzondereklassen wordt bij den verderen vooruitgang der beschavingdat gekweekt, wat wij verzachting der zeden noemen.De grootere arbeidsverdeeling wijst het dooden vandieren en menschen — jacht, slachterij, terechtstelling,

Page 136: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

126

oorlog — aan bijzondere klassen toe, die binnen denkring der beschaving ruwheid en wreedheid dan alsberoep of sport beoefenen. Andere klassen wordengeheel van de noodzakelijkheid, ja dikwijls van demogelijkheid om bloed te vergieten ontheven, zoo b.v.de vegetarische boeren in de dalen van Indie, die doorde natuur verhinderd worden groote kudden te houden,en voor wie het rund te kostbaar is als trekdier enmelkgever, dan dat hij het over zich zou kunnenkrijgen het te dooden. Ook de meeste stedelingen in deEuropeesche Staten zijn, sinds den ondergang der stede-lijke republieken en de opkomst van huurlegers en vanhet slagershandwerk, van de noodzakelijkheid onthevenom levende wezens te dooden. Met name werden deintellektueelen in de steden sinds eeuwen zOO van allebloedvergieten vervreemd, dat het hen eindelijk metafschuw vervulde, wat zij op rekening van hun hoogereintelligentie zetten, die zachtere gevoelens in hen wekte.Maar in de laatste tientallen van jaren is de algemeeneweerplicht weer een algemeene instelling in de meesteEuropeesche staten, en zijn de oorlogen weer tot yolks-oorlogen geworden, en daarmee heeft de verzachtingder zeden onzer intellektueelen opgehouden. Zij zijnsindsdien weer veel ruwer geworden; de doodstraf,die nog in de vijftiger jaren der negentiende eeuwalgemeen veroordeeld werd, vindt geen tegenstand meerbij hen, en de beestachtigheden der koloniale oorlogen,die voor een halve eeuw, ten minste in Duitschland,de daders onmogelijk zouden hebben gemaakt, worden,hier nu verontschuldigd, dikwijls zelfs verheerlijkt.

Intusschen speelt de oorlog onder de moderne volkenniet meer zulk een rol als vroeger onder nomadische

Page 137: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

127

jager- en herderstammen. Doet hij bloeddorst en wreed-heid tegenover den vijand ontstaan, hij is aan denanderen kant een krachtig middel om den band binnenden stam, de maatschappij, te versterken. Hoe grooterde gevaren, die den enkeling van den kant des vijandsbedreigen, des te afhankelijker voelt hij zich van zijnemaatschappij, zijn stam, zijn familie, die, alleen, hemmet haar vereende krachten beschermen kan. Des tegrooter het maatschappelijk aanzien dat de deugdenvan onzelfzuchtigheid of zelfopoffering schenken. Hoebloediger de oorlogen tusschen horde en horde, des temeer moeten echter ook de uitverkorenen overblijven,moeten die harden het eerst bestaan blijven, die nietslechts de sterkste, maar ook de verstandigste, de dap-perste, zelfopofferendste en meest gedisciplineerde ledenhebben. Zoo werkt de oorlog in die primitieve tijdenlangs zeer verschillende wegen om de sociale driftenin den mensch te versterken.

De oorlog zelf verandert echter in den loop dermaatschappelijke ontwikkeling zijne vormen ; ook zijneoorzaken wisselen.

Zijn eerste oorzaak, de onzekerheid der voeding,houdt op, zoodra landbouw en veeteelt meer ontwik-keld zijn. Maar joist daarmee treedt nu een nieuweoorzaak van krijg op : het bezit van rifiedommen. Niethet privaat bezit, maar het bezit van den stam. Naaststammen in rijke streken vinden wij er in onvruchtbare ;naast nomadische, oorlogzuchtige en arme herders, vastewoonplaatsen bewonende, aan den wapenhandel ont-we nde boeren, wier bedrijf rijke overschotten geeft, enzDe oorlog wordt een roof en afweer van roof, en dat ishij in zijn wezen tot op heden gebleven.

Page 138: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

128

Ook deze soort van oorlog werkt echter versterkendop de sociale driften, zoolang het eigendom in denstam nog hoofdzakelijk gemeenschappelijk is. Daaren-tegen houdt de versterking der sociale aandriften doorden oorlog steeds meer op, hoe meer zich in den staatklassen vormen, tegenover elkaar staande klassen metbijzonder eigendom, en hoe meer de oorlog wordteen aangelegenheid der heerschende klassen, die ernaar streven hun uitbuitingsgebied te vergrooten ofzich in een naburig land in de plaats eener andereheerschende klasse te stellen. Voor de overheerschteklasse gaat het in zulke oorlogen dikwijls niet meerom hun bestaan, dikwijls niet eens om een beter ofslechter leven, maar alleen dadrom, wie hun heer zalzijn. Aan den anderen kant wordt nu het leger of toteen leger van aristokraten waaraan de volksklasse geendeel neemt, of, wanneer zij meewerkt, tot een huur-of dwangleger, dat door de heerschende klasse gecom-mandeerd wordt en dat zijn leven op het spel moetzetten, niet om het eigen eigendom, de eigen vrouwenen kinderen, maar om vreemde, dikwijls vijandige be-langen te verdedigen. Niet meer door sociale aandrift,maar nog slechts door vrees worden zulke legers bijelkaar gehouden, vrees voor een onverbiddelijk wreedestrafwet. Zij worden verdeeld door haat der massa tegende leiders, door onverschilligheid, ja wantrouwen derlaatsten tegenover hun ondergeschikten.

Hier houdt de oorlog op voor de massa van hetyolk een school voor sociale gevoelens te zijn. Voorde heerschende, oorlogvoerende klassen wordt hij eenschool van hoogmoed en trots boven de overheerschteklassen, want hij leert de heerschers deze laatsten

Page 139: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

129

even zoo te behandelen als den gemeen-soldaat in hetleger, hen tot willooze onderworpenheid te brengen enover hun krachten, ja hun leven, zonder omzien te be-schikken.

Deze ontwikkeling van den oorlog is, zooals wij reedszeiden, een gevolg van de ontwikkeling van den eigen-dom, die weder uit de ontwikkeling der techniek voort-komt.

Over ieder voorwerp, dat in de maatschappij voort-gebracht wordt of waarmee men in haar produceert,moet iemand vervoegen of kunnen vervoegen, hetzijeen enkel persoon, of een groep, of de geheele maat-schappij. De manier van beschikking kwam eerst vanzeif uit de natuur der dingen, de natuur der productie-wijze en de producten. wie zich zeif zijn wapen maakte,gebruikte het zeif; evenzoo wie zich een kleedingstukof een sieraad produceerde ; daarentegen was het ooknatuurlijk dat het huis, dat de horde met gemeenschap-pelijke krachten zich bouwde, door haar gemeenschap-pelijk bewoond werd. De verschillende soorten van ge-not van het nut der verschillende dingen waren dus apriori gegeven, herhaalden zich van geslacht op geslachten werden tot vaste gewoonten.

Zoo ontstond een gewoonterecht, dat dan nog uit-gebreid werd, doordat, zoo dikwijls als twist over demanier van gebruik ontstond of over de personen dieover een zaak mochten beschikken, de vergaderde ledender maatschappij beslisten. Het recht is niet ontstaanuit de een of andere vooruit bedachte wetgeving ofeen sociaal contract, maar uit de op technische omstan-digheden berustende gewoonte, en waar deze niet vol-doende was, uit afzonderlijke uitspraken der maatschappij,

Ethiek. 9

Page 140: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

130

die elk geval afzonderlijk beoordeelde. Zoo ontstondlangzamerhand een veelsoortig eigendomsrecht op deverschillende produktiemiddelen en produkten der maat-schappij.

Het gemeenschappelijk eigendom had echter in hetbegin de overhand, vooral aan productiemiddelen, ge-meenschappelijk gerooiden grond, huizen, en misschienook kudden en meer andere dingen. Ook dit gemeen-schappelijk eigendom moest de sociale aandriften buiten-gewoon versterken, het belang in de gemeene zaak,maar ook de ondergeschiktheid daaraan en de afhankelijk-heid er van zeer vermeerderen.

Geheel anders werkt daarentegen het private eigen-dom van aparte families of individuen, zoodra dit zoouitgebreid wordt, dat het begirt het gemeenschappelijkeigendom te verdringen. Dit trail in, toen ten gevolgevan de groeiende arbeidsverdeeling de verschillendehandwerken begonnen zich van den landbouw los temaken, waarin zij tot dusver nevenbezigheden warengeweest , toen zij zelfstandig werden en zich steeds meervertakten. .

Deze ontwikkeling beteekent eene uitbreiding van demacht der maatschappij door arbeidsverdeeling, eeneuitbreiding van het getal van die menschen, die eeriemaatschappij vormen doordat zij voor elkaar werken,dus wederkeerig. voor hun bestaan op elkaar aangewezenzijn. Maar deze uitbreiding van den maatschappelijkenarbeid gebeurt niet op deze wijze, dat het gebied vanden gemeenschappeliMen arbeid wordt uitgebreid, maarzOO, dat van den gemeenschappelijken arbeid enkelewerkzaamheden worden losgemaakt en tot particulierebezigheden worden van zelfstandige producenten, die

Page 141: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

131

datgene produceeren wat zij niet zell consumeeren, endaartegen de producten van andere bedrijven inruilenom deze to consumeeren.

Zoo treden nu de gemeenschappelijke productie ende gemeenschappelijke productiemiddelen van grootere,zich zelf genoeg zijnde maatschappijen, b.v. van mark-of ten minste huisgenootschappen, achter bij privateproductie en privaat bezit van afzonderlijke individuenof paren met hun kinderen, die waren produceeren,d. w. z. producten niet voor het eigen gebruik, maarvoor den verkoop, voor de markt vervaardigen.

Daarmee komt echter naast het privaatbezit, dat reedsvroeger, zij het dan ook in niet zoo hooge mate bestond,een geheel nieuw moment in de maatschappij : deconcurrentiestrijd der verschillende afzonderlijke pro-ducenten van dezelfde soort, die om hun aandeel aande markt met elkaar strijden.

Men beschouwt de concurrentie, en ook den oorlog,dikwijls als de vormen van den strijd om het bestaanwaarvan de geheele natuur vol is. Feitelijk komen beidevoort uit den technischen vooruitgang en zijn een eigen-aardigheid der menschheid. Beide verschillen van denstrijd om het bestaan in de dierenwereld, doordat dezeeen strijd van enkelen of van geheele maatschappijenis tegen levende en doode natuurkrachten, waarin zichde voor de telkens wisselende omstandigheden het besttoegerusten het eerst staande houden en voortplanten.Maar hij is geen kamp op leven en flood tegen andereindividuen van dezelfde snort, — uitgezonderd eenigeroofdieren, bij welke echter deze laatste soort van strijdslechts een zeer ondergeschikte rol speelt in den strijdom het bestaan, en uitgezonderd de gevechten der

Page 142: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

132

natuurlijke teeltkeus. Bij den mensch alleen treedt, dankzij zijn volmaakte werktuigen, de strijd tegen individuenvan dezelfde soort, als middel om zich in den strijd omhet leven staande te houden, op den voorgrond. Maarook daar is weer een groot onderscheid tusschen denoorlog en den concurrentiestrijd. De eerste is een strijd,die tusschen twee verschillende maatschappijen uitbreekt,een onderbreking der productie beteekent en dus nooiteene blijvende instelling kan zijn. Hij brengt echter,ten minste daar, waar nog geen groote klassetegenstel-lingen bestaan, den sterksten socialen samenhang teweeg,bevordert dus ongemeen de sociale aandriften. Deconcurrentie daarentegen is een strijd onder individuen,

en wel onder individuen derzelfde maatschappi j . Dezestrijd is de regulateur, wel een zeer zonderlinge, diehet maatschappelijk tesamen-arbeiden der verschillendeafzonderlijke producenten aan den gang houdt, en ervoor zorgt dat in laatste instantie deze private produ-centen steeds het maatschappelijk noodwendige, d. w. z.het onder de gegeven maatschappelijke verhoudingennoodwendige, produceeren.

Is de oorlog eene tijdelijke onderbreking der productie,de concurrentiestrijd is haar voortdurende noodzakelijkebegeleider, — ten minste zoolang zij warenpro-ductie is.

Evenals de oorlog beteekent ook de concurrentie eenegroote krachtverspilling, maar zij is ook een middel omde productiemiddelen tot hun hoogste spankracht entot snelste verbetering te brengen. Zij heeft daarom eenegroote ekonomische beteekenis, totdat zij zoo reusach-tige productiekrachten schept, dat het raam der waren-productie waarbinnen zij werkt, voor haar te eng wordt,

Page 143: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

133

evenzeer als vroeger het raam der maatschappelijkeof genootschappelijke primitieve huishouding voor degroeiende arbeidsverdeeling te eng werd. De overpro-ductie niet minder dan de kunstmatige beperkingen derproductie door ondernemersbonden bewijzen, dat de tijdvoorbij is, waarin de concurrentie als prikkel der pro-ductie de maatschappelijke ontwikkeling bevorderde.

Maar steeds deed zij dit alleen op die wijze, dat zijtot de grootst mogelijke uitbreiding der productie aan-zette. Daarentegen werkte de concurrentie der afzonder-lijke leden der zelfde maatschappij rechtaf moordendop de sociale driften. Want in dezen strijd houdt iederzich des te eerder staande, hoe minder hij zich doorsociale gevoelens leiden laat, hoe meer hij uitsluitendzijn eigen belang in het oog heeft. Voor den menschder ontwikkelde warenproduktie ligt het dan ook voorde hand in het egoIsme de eenige natuurlijke aandriftin den mensch te zien, en de sociale driften of als eenverfijnd egoIsme Of als eene uitvinding van domineesen priesters ter beheersching der menschen Of als eenbovennatuurlijk mysterie te beschouwen. Wanneer inde tegenwoordige maatschappij de sociale driften nogeenige kracht bewaard hebben, dan is dit slechts daar-aan te danken, dat de algemeene warenproductie nogeen zeer jong verschijnsel is, nauwelijks honderd jarenoud, en dat in dezelfde mate, waarin het oude demo-kratische communisme verdwijnt en daarmee ook deoorlog ophoudt een bron van sociale aandriften te zijn,een nieuwe bron daarvoor des te sterker vloeit, de klas-sestrijd van opkomende uitgebuite volksklassen, eenoorlog die niet door huurlingen, niet door potentaten,maar door vrijwilligers, niet voor vreemde belangen,

Page 144: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

134

maar voor de belangen der eigen klasse gevoerdwordt.

4. Het Gebied waar de Sociale Driften gelden.

a. De Internationaliteit.

Veel meer nog dan de graad van sterkte veranderthet gebied, waarbinnen de sociale driften werken, metde ontwikkeling der maatschappij. De traditioneele zede-leer ziet in de zedewet de kracht, die de verhoudingvan mensch tot mensch regelt. Daar zij van het indi-vidu, niet van de maatschappij uitgaat, ziet zij in hetgeheel niet, dat de zedewet niet het verkeer met iederenanderen mensch regelt, loch alleen het verkeer metmenschen van dezelfde maatschappij. Dat zij alleenvoor deze geldt, wordt begrijpelijk als men zich denoorsprong der sociale driften voor den geest roept. Zijzijn een middel, den maatschappelijken band te verster-ken, de kracht der maatschappij te vergrooten. Het Biervoelt sociale driften slechts voor de leden zijner eigenkudde, die van andere kudden zullen hem min of meeronverschillig zijn. Bij sociale roofdieren vinden wijdirecte vijandschap tegen de individuen van vreemdetroepen. Zoo waken b.v. in Konstantinopel de paria-honden van iedere straat er ijverzuchtig voor, dat geenandere hond het door hen bezette terrein betreedt. Hijwordt terstond verjaagd of zelfs verscheurd.

In een zelfde verhouding komen de,

Page 145: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

135

horden, zoodra jacht en oorlog onder hen opkomen.Een van de voornaamste vormen van den strijdom het bestaan worth nu onder hen de strijd der hordetegen andere horden van dezelfde soort. De mensch,die niet lid is van de zelfde gemeenschap, wordt nurechtaf een vijand. De sociale driften gelden nu nietalleen niet voor hem, maar tegen hem. Hoe sterker zijzijn, des te vaster houdt de horde aan elkaar vast tegenden vijand, des te energieker bestrijdt zij hem. Desociale deugden, hulpvaardigheid, zelfopoffering, waar-heidsliefde enz., gelden alleen voor den makker, nietvoor het medelid van eene andere maatschappelijkeorganisatie.

Men heeft het mij eens zeer kwalijk genomen, toenik deze feiten in de „Neue Zeit" constateerde en menheeft mijne bewering zoo uitgelegd, alsof ik daar eenbijzonder sociaaldemokratisch beginsel had willen op-stellen, in tegenstelling tot de leer van de eeuwigezedewet, die absolute waarachtigheid eischt tegenoveriedereen. In waarheid heb ik slechts uitgesproken, watsinds de menschwording onzer voorouders steeds als zede-wet in de menschelijke borst heeft geleefd, dat tegen-over den vijand de sociale deugden niet geboden zijn.Men heeft echter geen reden, zich daarom, juist overde sociaaldemokratie, zoo bijzonder verontwaardigd tetoonen, daar er geen partij is, die het begrip : maat-schappij, breeder opvat dan zij, de partij der internatio-naliteit, die alle naties, alle rassen in het bereik trektvan hare solidariteit.

Geldt de zedewet alleen voor leden der eigen maat-schappij, de omvang dier maatschappij is onbepaald.Hij groeit in dezelfde mate als de arbeidsverdeeling

Page 146: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

136

voortgaat, de produktiviteit van den menschelijkenarbeid groeit en de middelen van verkeer volmaak-ter worden. Vermeerderen doet zich de menigte vanmenschen die een bepaald gebied voeden kan, dieop een bepaald gebied voor en met elkaar werken enzoo met elkaar maatschappelijk verbonden zijn. Ver-meerderen doet zich echter ook het aantal gebiedenwelker bewoners in verbinding met elkaar leven, omvoor elkaar te werken en eene maatschappelijke ver-eeniging te vormen. Groeien doet eindelijk de omvangder gebieden, die met elkaar in vasten maatschappelijkensamenhang geraken en eene duurzame maatschappelijkeorganisatie vormen, met gemeenschappelijke taal, ge-meenschappelijke wetten.

Na den dood van Alexander van Macedonia reedsvormden de volkeren om het oostelijk bekken der Mid-dellandsche zee eenen internationalen kring met eeneinternationale taal, de Grieksche. Na de opkomst derRomeinen werden alle landen om de Middellandschezee een nog grootere internationale kring, in welken denationale verschillen waren uitgebluscht en die zich voorden vertegenwoordiger der menschheid hield. De nieuwegodsdienst in dezen kring, die in de plaats trail deroude nationale godsdiensten, was van meet of aanwereldgodsdienst met eenen God, die de geheele wereld,omvatte, voor wien alle menschen gelijk waren. Dezegodsdienst wendde zich tot alle menschen, verklaardehen allen tot kinderen van denzelfden God, totbroeders.

Maar feitelijk gold ook bier de zedewet alleen voorde leven van den eigen kultuurkring, voor de „Chris-tenen", voor de „geloovigen". En het zwaartepunt van

Page 147: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

137

het Christendom verplaatste zich met den voortgang dervolksverhuizing altijd verder naar het Noorden en Wes-ten. In het Oosten en Zuiden vormde zich een nieuweInternationale kultuurkring met eigen zedelijkheid, dievan den Islam, die op dezelfde manier in Azie en Afrikavoortdrong als de Christelijke in Europa.

Nu evenwel verwijdt zich deze, dank zij het kapita-lisme, aldoor meer tot eene universeele, die Boeddhisten,Muzelmannen, Parsen, aanhangers van het Brahma-nisme evenzeer omvat als de Christenen, die aldoor meerophouden wezenlijke Christenen te zijn.

Zoo vormt zich eindelijk een grondslag voor deverwezenlijking van die zedelijke opvatting, die reedshet Christendom uitsprak, — maar zeer voorbarig, zoo-dat het haar niet kon verwezenlijken en zij voor degroote massa der Christenen enkel frase bleef, — deopvatting van de gelijkheid aller menschen, de opvattingdat de sociale driften, de zedelijke deugden tegenoveralien op gelijke wijze moeten worden in praktijk ge-bracht. Deze grondslag voor een algemeen menschelijkemoraal wordt gevormd niet door eene moreele verbete-ring van den mensch, wat men daar dan onder mogeverstaan, doch door de onwikkeling der productiekrach-ten der menschen, door steeds grooter en breeder ar-beidsverdeeling, en door de volmaking van het verkeer.Deze nieuwe moraal is echter ook nu nog ver er vanverwijderd een moraal van alle menschen, ware hetook slechts in de ekonomisch het verst gevorderdelanden te zijn. Zij is tot op heden nog slechts de moraalvan het klassebewuste proletariaat, van dat deel vanhet proletariaat, dat zich in zijn voelen en denken vande massa der overige bevolking losgemaakt, en, in

Page 148: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

138

tegenstelling tot de bourgeoisie, eene eigen moraalgevormd heeft.

Wel is het het kapitaal, dat den stoffelijken grondslageener algemeen menschelijke zedeleer schept, maar hetschept dien grondslag alleen clddrdoor, dat het dezezedeleer onafgebroken met voeten treedt. De kapitalis-tische volken, die den kring der Europeesche maat-schappij vormen, vergrooten dezen doordat zij het gebiedhunner uitbuiting vergrooten, wat slechts langs den wegvan geweld mogelijk is.

Zij leggen dus de grondslagen van een toekomstigenwereldvrede door den wereldoorlog, die van de alge-meene solidariteit aller volken door de algemeene uit-buiting aller volken, die der betrekking van alle kolonienin den kring der Europeesche cultuur door onderwer-ping van alle kolonien met de ergste geweldmiddelender brutaalste barbaarschheid. Eerst het proletariaat, dataan de kapitalistische uitbuiting geen deel heeft, haaroveral bestrijdt en bestrijden moet, zal op den door hetkapitaal gelegden grondslag van wereldverkeer en we-reldproduktie eenen maatschappijvorm stichten, in welkende gelijkheid aller menschen voor de zedewet, vanvroomen wensch tot werkelijkheid wordt.

b. De verdeeling in klassen.

Maar al streeft de ekonomische ontwikkeling op dezewijze er naar den kring der maatschappij, binnen welkende sociale driften en deugden gelden, aldoor meer to ver-

Page 149: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

139

grooten, totdat hij eindelijk de geheele menschheid om-vat, dezelfde ontwikkeling schept gelijktijdig binnen denkring:der maatschappij niet alleen afzonderlijke private be-langen, die voor een tijd de sociale driften zeer kunnen ver-zwakken, maar ook afzonderlijke maatschappelijke lagen,die binnen hun enger gebied de sociale driften endeugden zeer versterken, tegelijkertijd evenwel hunkracht tegenover de andere leden der maatschappij often minste tegenover die van vijandelijke klassen zeerkunnen verkleinen.

Ook de schepping van klassen is een produkt derarbeidsverdeeling. De dierlijke maatschappij is al nieteen geheel gelijkvormig geheel. In haar schoot bevindenzich al verschillende groepen, die een verschillende betee-kenis voor de gemeenschap en in de gemeenschap heb-ben. Maar deze groepeering ber ust nog geheel op natuur-lijke verschillen. Daar is in de eerste plaats het verschilvan geslacht, dan evenwel van den ouderdom. In ledender beide geslachten vinden wij de groepen der kin-deren, der halfvolwassenen, der geheel volwassenen, eneindelijk der grijzen. De uitvinding van het werktuigdient eerst om de scheiding dezer groepen nog toversterken, daar zij de afzonderlijke werktuigen toewijstaan enkele groepen. Zoo vallen jacht en oorlog denmannen toe, die gemakkelijker kunnen omdoolen dande vrouwen, die steeds met hun kinderen beladen zijn.Dit, en niet b.v. mindere weerbaarheid, zal jacht enoorlog bij de meeste volken tot een monopolie dermannen gemaakt hebben. -Waar wij in geschiedenis ensage vrouwelijke jagers en krijgslieden aantreffen, daarzijn het altijd jonkvrouwen. Aan kracht, volharding enmoed ontbreekt het de vrouwen niet, maar het moeder-

Page 150: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

140

schap gaat slecht samen met het onvaste leven vanden krijgsman en jager. Daar echter het moederschapde vrouw eerder tot een duurzaam verwijlen op dezelfdeplaats dwingt, valt haar in de eerste plaats de taak toe,die een blijven op dezelfde plaats tot voorwaarde heeft, debouw van veldvruchten, en het hoeden van het haard-vuur.

Al naar de beteekenis die nu aan den ednen kantjacht en oorlog, aan den anderen akkerbouw en huis-houding voor de maatschappij krijgen, en al naar hetaandeel dat ieder der beide geslachten aan deze bezig-heden heeft, wisselt de beteekenis en het aanzien vanden man en de vrouw in de maatschappij. Maar ookde beteekenis van de klassen naar ouderdom hangtvan de productiewijze af.

Overweegt de jacht, die groote onzekerheid vanvoedsel en bij tijden groote zwerftochten met zich brengt,dan worden de oude lieden licht der maatschappij totlast. Men doodt ze dikwijls, eet hen soms ook op.Anders, zoodra de menschen zich vestigen, en veeteelten landbouw rijke opbrengst geven. Nu kunnen de oudelieden rustig thuis blijven en het ontbreekt hun nietaan voedsel. Nu is echter ook reeds een groote somvan ervaring en weten in de maatschappij vergaard,waarvan de oude lieden, zoolang het schrift niet uitge-vonden of nog niet tot gemeen goed geworden is, dehoeders zijn. Zij zijn dan de overleveraars van datgenewat men als begin der wetenschap kan beschouwen.Zij worden niet meer als schade en last gevoeld, maarals de dragers van hooge wijsheid geeerbiedigd. Hetschrift, en dan nog de boekdrukkunst, ontneemt aan deoude lieden het privilege, de som van alle ervaringen

Page 151: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

141

en overleveringen der maatschappij in zich te belichamen.De . voortdurende revolutioneering van alle ervaring, diedan de eigenaardigheid der moderne produktiewijzewordt, maakt ten slotte alle oude overlevering tot vijandinvan het nieuwe. Dit geldt a priori als het betere, hetoude als verouderd en daarom als slecht. Men heeft nogslechts medelijden met den ouderdom, hij heeft geenprestige meer. Tegenwoordig bestaat er geen grooterelof voor een oud mensch, dan dat hij nog jong is, nogontvankelijk voor al het nieuwe.

Evenals het aanzien der geslachten, wisselt dus ookhet aanzien der verschillende ouderdomsklassen in deverschillende productiewijzen.

De voortgaande verdeeling van den arbeid doet danverdere onderscheiden in ieder der beide geslachtenontstaan, vooral onder de mannen. De vrouw wordtvooreerst juist door de toenemende arbeidsverdeelingaldoor meer aan de huishouding gebonden, welker om-yang afneemt in plaats van te groeien, daar aldoornieuwe produktietakken zich van haar losmaken, zelf-standig, en tot domein der mannen worden. De tech-nische vooruitgang, de arbeidsverdeeling, de scheidingin verschillende beroepen beperkt zich tot in de laatsteeeuw bijna uitsluitend tot de mannen, slechts weinigereflexen er van treffen de huishouding en de vrouw.

Hoe meer deze scheiding in verschillende beroepengeschiedt, des te ingewikkelder wordt het maatschap-pelijk organisme, welks organen zij zijn. De manierwaarop de beroepen samenwerken in het eigenlijk-maat-schappelijk proces, het ekonomische, is niet toevallig.Die samenwerking is van den wil der enkele individuengeheel onafhankelijk en wordt door de gegeven stoffelijke

Page 152: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

142

omstandigheden met noodwendigheid bepaald. Onderdeze is weer de techniek de belangrijkste factor, haarontwikkeling die der productiewijze. Maar zij is niet deeenige factor.

Nemen wij een voorbeeld.. Men heeft de materialis-tigche geschiedenisbeschouwing dikwijls verstaan, alsofeene bepaalde techniek ook zoo maar, zonder meer,eene bepaalde productiewijze beteekende, ja zelfs eenbepaalden maatschappelijken en politieken vorm. Daardit echter niet met de waarheid, met de feiten strookt,omdat wij dezelfde werktuigen in verschillende maat-schappelijke toestanden aantreffen, zoo is, beweerde men,het historische materialisme valsch, worden de maat-schappelijke verhoudingen niet alleen door de techniekbepaald. De tegenwerping is juist, maar zij treft nietde materialistische geschiedenisbeschouwing, doch haarkarikatuur, door verwisseling van techniek en productie-wijze.

Men heeft b.v. gezegd : de ploeg is de grondslagvan het boerenbedrijf. Maar hoe menigvuldig zijn demaatschappelijke toestanden, waarin dit bedrijf voor-komt !

Zeker. Maar zien wij maar eerst van naderbij, waar-door de afwijkingen der verschillende maatschappij-vormen veroorzaakt worden, die op den grondslag vanhet boerenbedrijf ontstaan !

Nemen wij eerst eene boerenbevolking, die aan deoevers van een van die groote tropische of subtropischestroomen woont, die periodiek hun oevers overstroo-men, verderf of vruchtbaarheid voor den bodem metzich brengend. Waterstaatswerken worden noodzakelijkom de wateren hier terug te houden, daar of te leiden.

Page 153: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

143

Het enkele dorp is niet in staat, zulke bouwwerkenalleen uit te voeren. Een geheele rij van dorpen moetbijeenkomen, elk moet arbeiders leveren, gemeen-schappelijk moeten beambten benoemd worden, om dearbeiders te leiden in het maken en instandhoudender werken. Hoe geweldiger van omvang, des te meerdorpen nemen er aan deel, des te grooter het aantalvan arbeiders dat zij leveren, des te grooter de kennisdie noodig is om de uitvoering te leiden, des te grooterde macht en de wetenschap der leidende beamten te-genover de bevolking. Zoo groeit op den grondslagvan het boerenbedrijf hier eene priester- of beambten-kaste, zooals in de riviervlakten van den Nijl, den Euphraat,den Hoangho.

Eene andere ontwikkeling vinden wij, waar zich invruchtbare, Licht toegankelijke landouw een bloeiendboerenbedrijf in de buurt van roofzieke nomaden bevindt.De noodzakelijkheid van afweer dezer nomaden dwingtde boeren, een gewapende macht te vormen. Dit kanweer op verschillende wijzen geschieden. Of een deelder boeren legt zich op den wapenhandel toe, en zon-dert zich of van de anderen, die in ruil een tegendienstpresteeren. Of de roofzuchtige buren worden doorhet betalen van tribuut tot vrede bewogen, en tot be-scherming der boeren tegen andere roovers. Of eindelijk,de buren veroveren het land en blijven er in als heerenover den boerenstand, die cijnsplichtig aan hen word,waarvoor zij weer een gewapende macht leveren. Hetresultaat is in alle gevallen hetzelfde : de opkomst vaneen feudalen adel, die de boeren onderwerpt enuitbuit.

Soms gaan de eerste en tweede weg van ontwikkeling

Page 154: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

144

samen, dan komt bij de priester- of beambtenkaste nogeene kaste van krijgslieden.

Weer anders gaat de ontwikkeling der boerenklasseaan een zee met goede havens, die de zeevaart bevor-deren, en met nabijzijnde vreemde kusten met welvarendebevolking. Naast den landbouw vormt zich daar de vis-scherij, die weldra tot zeeroof en zeehandel overgaat ;aan een bijzonder geschikte havenplaats hoopen zichbuit en koopwaren op, vormt zich een stad van rijkekooplieden. Hier krijgt de boer een markt voor zijnprodukten, hij verdient geld, maar moet ook geld uit-geven, hij komt in geldelijke verplichtingen, maaktschulden. Weldra is hij de schuldenaar der rijke heerenuit de stad.

Zeeroof en zeehandel en zeeoorlog brengen echterook goedkoop slavenmateriaal in 't land; de rijke heerender steden gaan er nu toe over in plaats van hunschuldenaars, de boeren, uit te buiten, hen van hungoederen te verjagen, deze tot groote plantages aan eente leggen en in plaats van het boerenbedrijf het slaven-bedrijf in te voeren, zonder dat werktuig en landbouw-gerei, de techniek, ook maar in het minst behoeven teveranderen.

Eindelijk vinden wij een vierde type van ontwikkelingvan den boerenstand in moeielijk toegankelijke berg-landen. De grond is daar arm en moeielijk vruchtbaarte maken. Naast den landbouw blijft de veeteelt over-heerschend, beide kunnen intusschen eene groote toe-name van bevolking niet voeden. Aan den voet vanhet gebergte lokken echter vruchtbare, welbebouwdelanderijen. De boeren van het gebergte zullen beproevendeze te veroveren en uit te buiten, of, als zij op tegen-

Page 155: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

145

stand stooten, hun overschot aan menschen te verhurenals krijgsknechten. Hun ervarenheid in den oorlog helptdan weer, samen met de ongastvrijheid en moeilijketoegankelijkheid van het land, om dit tegen vreemdeinvallen te beschermen, tot welke bovendien zijn armoedeniet al te zeer lokt. Daar blijft dan de oude boerschedemokratie bewaard, als overal in 't rond alle boerenreeds lang van feudale heeren, priesters, kooplieden enwoekeraars afhankelijk geworden zijn. Soms voert zulkeene oer-demokratie in een naburig land, dat zij veroverdheeft, zelf streng een uitbuitersheerschappij, in wonder-lijke tegenstelling tot de eigen zoo hoog gehoudenvrijheid. Zoo oefenden de oude kantons van het vader-land van Wilhelm Tell door hunne voogden in dezeventiende en achttiende eeuw in Tessino eene heer-schappij, wier verpletterende druk naast die van denlegendarischen Qessler kan worden gesteld.

Men ziet, zeer verschillende produktiewijzen en klasse-verdeelingen zijn met het boerenbedrijf vereenigbaar.Waartoe kan men echter deze verschillen terugbrengen?De tegenstanders van het historisch materialisme brengenze terug nu eens tot het geweld, dan weer tot het ver-schil van ideeen die zich in de verschillende volkenvormen. Nu is het zeker, dat bij de inrichting van aldie produktiewijzen het geweld eene groote rol speelde,het geweld, dat Marx, zooals men weet, de helpster bijde geboorte van iedere maatschappij noemde. Maarwaarvandaan komt deze rol van het geweld, waarvandaankomt het, dat juist de eene volkslaag erdoor overwinten de andere niet, en dat het geweld juist deze en geenandere resultaten geeft ? Op al deze vragen geeft onsde geweldstheorie geen antwoord. En evenzoo blijft het

Ethiek. 10

Page 156: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

146

bij de theorie der ideeen een mysterie, vanwaar deideeen komen, die joist in de bergen de vrijheid, enin het rivierland de priesterkaste voortbrengen, aan hetstrand der zee geld en slaven, en in het heuvellandfeodale hoorigheid.

Wij hebben gezien, deze verschillen in de ontwikkelingvan hetzelfde boerenbedrijf berusten op verschillen inhet natuurlijke en maatschappelijke milieu, waarin ditbedrijf wordt geplaatst. Al naar de natuur van het land,al naar het wezen van zijn buren wordt het boerenbedrijfbij dezelfde techniek de grondslag van zeer verschillendemaatschappelijke vormen. Deze bijzondere maatschappe-lijke vormen worden dan naast de natuurlijke factoreneen verdere grondslag, die de daarop groeiende verdereontwikkeling eigenaardig vormen. Zoo vonden de Ger-manen, toen zij in de volksverhuizing in het Romeinscherijk den inval deden, het keizerrijk met zijn bureau-kratie, zijn steden, zijn christelijke kerk als maatschappe-lijke omstandigheden, die zij, zoo goed als het ging, inhunne productiewijze opnamen.

Al deze aardrijks- en geschiedkundige vborwaardenmoet men bestudeeren, wil men de bijzondere productie-wijze van een land op een bepaalden tijd verstaan. Dekennis van zijn techniek alleen is nog lang niet voldoende.

Men ziet, de materialistische geschiedenisopvattingis niet die eenvoudige „vorm waarin men alles giet," alswelke haar critici haar gewoonlijk opvatten. De biergegeven voorbeelden toonen ons echter ook, hoe klasse-verschillen en klassetegenstellingen door de ekonomischeontwikkeling worden voortgebracht.

Verschillen niet alleen tusschen individuen, maar ooktusschen afzonderlijke groepen binnen de maatschappij

Page 157: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

147

bestonden reeds in de dierenwereld, zooals wij alopgemerkt hebben ; verschillen van kracht, aanzien,misschien ook materieele gesteldheid van individuen engroepen. Zulke onderscheiden zijn van nature gegeven,en zullen misschien nooit geheel verdwijnen, ook nietin eene socialistische maatschappij. De uitvinding derwerktuigen, de verdeeling van den arbeid en haregevolgen, kortom de ekonomische ontwikkeling draagter nog toe bij, zulke verschillen te vergrooten of nieuwete scheppen. Maar zij kunnen zekere, zeer enge grenzenniet overschrijden, zoolang de maatschappelijke arbeidniet een overschot boven het voor het onderhoud dermaatschappij-leden noodzakelijke afwerpt. Zoolang datniet het geval is, kan op maatschappelijke kosten geenluiaard gevoed worden, kan niemand buitengewoon veelmeer maatschappelijke producten bekomen dan eenander. Tegelijkertijd ontstaan echter juist in dit stadiumdoor de toenemende vijandschap der stammen onderelkaar en de bloedige beslechting van al hun geschillen,zoowel als door gemeenschappelijken arbeid en gemeen-schappelijk eigendom zooveel nieuwe faktoren, doorwelke de sociale driften worden versterkt, dat de nu endan voorkomende kleine ijverzucht en tweedracht tusschende geslachten, ouderdomsklassen en beroepen even mineen scheur in de gemeenschap kunnen brengen als dietusschen de enkele personen. Ondanks het begin vanarbeidsverdeeling dat zich dan reeds vertoont, was demaatschappij der menschen waarschijnlijk nooit beteraaneengesloten en meer in waarheid een geheel, danin den tijd van het oorspronkelijke gentielgenootschap,die aan het begin der klassetegenstellingen voorafging,

De dingen veranderen evenwel, zoodra de maat-

Page 158: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

148

schappelijke arbeid ten gevolge van zijn toenemendeproductiviteit begint een overschot of te werpen. Nuwordt het voor enkele individuen en beroepen mogelijkeen belangrijk grooter aandeel van het maatschappelijkproduct aan zich te trekken, dan de anderen kunnenvasthouden. Afzonderlijke individuen zullen slechts zelden,slechts voorbijgaand en bij uitzondering zoo jets voorzich alleen teweegbrengen, daarentegen ligt het voorde hand, dat de op eenige wijze door de omstandighedenbegunstigde beroepen, b.v. zulke, die een bijzondergroot weten of een bijzondere weerbaarheid verleenen,de kracht kunnen krijgen om voor langen tijd hetmaatschappelijk overschot aan zich te trekken. Heteigendom aan produkten hangt echter ten nauwste samenmet het eigendom aan de productiemiddelen ; wie dezebezit, kan ook over gene beschikken. Het streven naarmonopoliseering van het maatschappelijk overschot dooreene bevoorrechte klasse kweekt dus ook in haar hetstreven naar monopoliseering, naar het uitsluitend bezitder productiemiddelen. De vormen van dit alleen-bezitzelve kunnen weder zeer verschillende zijn, Of gemeen-schappelijk bezit der heerschende klasse of kaste, Ofprivaat-bezit der afzonderlijke families of individuendezer klasse.

Op de eene of andere wijze wordt de massa van hetarbeidende yolk onteigend, tot slaven, hoorigen, loon-arbeiders, neergedrukt ; en met het gemeenschappelijkeigendom aan de productiemiddelen en hun gezamen-lijk gebruik wordt de sterkste band, die de primitievemaatschappij samenhield, verscheurd.

En waren de maatschappelijke verschillen, die zichin den schoot der laatste konden vormen, in zeer enge

Page 159: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

149

perken besloten, de klasseverschillen, die zich nu kun-nen vormen, vinden geen grens. Zij kunnen groeiendoor den technischen vooruitgang, die het overschotvan het produkt van den maatschappelijken arbeidboven de tot instandhouding der maatschappij nood-zakelijke maat voortdurend vergroot , aan den anderenkant door de uitbreiding van de gemeenschap bij gelijkblijvend of zelfs afnemend 'aantal der uitbuiters, zoodat het aantal van hen die arbeiden en overschot leve-ren, per uitbuiter groeit. Zoo kunnen de klasseverschillenin het onmetelijke en eindelooze groeien, en met hende sociale tegenstellingen.

In de mate, waarin deze ontwikkeling vordert, splitstde maatschappij zich meer en meer, wordt de klasse-strijd de voornaamste, algemeenste, duurzaamste vormvan den strijd om het bestaan der individuen in demenschelijke maatschappij , in dezelfde mate verliezende sociale driften tegenover de geheele maatschappijaan kracht, worden evenwel des to krachtiger binnende klassen, wier welzijn voor de massa der individuennu steeds meer identiek wordt met het algemeenwelzijn.

Het zijn echter voornamelijk de uitgebuite, onder-drukte, opkomende klassen, in welke de klassestrijdde sociale driften en deugden op deze wijze versterkt.Want zij moeten daar hun geheele persoonlijkheid metnog geheel andere intensiteit inzetten, dan de heer-schende klassen, die dikwijls hunne verdediging, hetzijmet de wapenen van den oorlog, hetzij met die vanden geest, aan huurlingen kunnen overlaten. Buitendienechter worden de heerschende klassen dikwijls inwendigdiep verscheurd door den strijd, dien zij onder elkaar

Page 160: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

150

om het maatschappelijk overschot en om de productie-middelen voeren. Eene der sterkste oorzaken van diescheuring hebben wij in den concurrentiestrijd leerenkennen.

Al deze faktoren, die tegen de sociale driften inwer-ken, vinden in de uitgebuite klassen in 't geheel geenof maar weinig bodem. Hoe minder deze bodem, hoemeer van bezit beroofd de opkomende klassen, hoemeer zij uitsluitend op eigen kracht zijn aangewezen,des te sterker gevoelen al hare leden hunne solidariteittegenover de heerschende klassen, des te krachtvoller ont-wikkelen zich al hun sociale driften voor hun eigenklasse.

5. De Geboden der Moraal.

a. Gewoonten en Conventie.

Wij hebben gezien, hoe de ekonomische ontwikkelingin de van de dierenwereld overgenomen moreele faktoreneen moment van groote veranderlijkheid brengt, hoe zijde kracht der sociale driften en deugden op verschillendetijden en gelijktijdig in verschillende klassen der zelfdemaatschappij verschillend vormt, hoe zij echter ook hetgebied, waarbinnen de sociale driften en deugden gelden,nu eens verwijdt, dan weer verengt, eenerzijds van dekleine horde tot de geheele menschheid uitbreidt, ander-zijds binnen de maatschappij tot een enkele klasse beperkt.

Maar dezelfde ekonomische ontwikkeling schept ookeen bijzonderen moreelen faktor die in de dieren-wereld in 't geheel niet bestaat, en dat is de verander-lijkste van alle, want niet slechts zijn kracht en zijn

Page 161: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

151

gebied, maar ook zijn inhoud is aan de sterkste ver-anderingen onderhevig. Dat zijn de geboden der moraal.

In de dierenwereld vinden wij wel reeds sterke mo-reelee gevoelens, maar geen bepaalde moreele voor-schrtften die tot het individu gericht worden. Datonderstelt eene ontwikkelde taal, die niet alleen ge-voelens, maar ook dingen of ten minste handelingenkan benoemen, eene taal, voor het voorkomen waarvanin de dierenwereld elk teeken ontbreekt, voor welkeeene behoefte ook eerst met den gemeenschappelijken ar-beid ontstaat. Nu eerst wordt het mogelijk aan het individubepaalde eischen te stellen. Ontspringen deze eischenaan individueele behoeften, die bij uitzondering voor-komen, dan zullen zij met het individueele geval, deuitzondering, weder verdwijnen. Ontspringen zij daaren-tegen aan behoeften, die in de maatschappelijke verhou-dingen gelegen zijn, dan zullen zij altijd terugkeerenzoolang deze verhoudingen bestaan ; en in het beginder maatschappij toen de ontwikkeling eene buitenge-woon langzame was, kan men den dour van sommigemaatschappelijke toestanden op honderdduizenden jarenstellen. De maatschappelijke eischen aan het individuherhalen zich daar zoo dikwijls, zoo regelmatig, dat zijtot gewoonte worden, waartoe de aanleg eindelijkerfelijk wordt, zooals de aanleg tot een bijzondere soortvan jacht bij den jachthond, zoodat een prikkel genoegis om de gewoonte ook bij de nakomelingen te doenontstaan, zooals b.v. het gevoel der schaamte, degewoonte bepaalde lichaamsdeelen te bedekken, welkerontblooting voor onzedelijk gehouden wordt.

Zoo ontstaan eischen aan het individu in de maat-schappij, des te talrijkere, hoe meer gecompliceerd zij is,

Page 162: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

152

die eindelijk uit gewoonte, zonder lang overleg als ge-boden worden erkend.

Uit dit gewoonte-karakter van de zede hebben veleethici afgeleid, dat het geheele wezen der moraal slechtsop gewoonte berust. Daarmee is het evenwel volstrektniet uitgeput. Ten eerste worden door gewoonte alleenzialke opvattingen tot zedelijke geboden, die inachtnemingdoor het individu voor de maatschappij eischen, zijneverhouding tot andere menschen regelen. Wil men daa rtegen aanvoeren dat er ook stille ondeugden" bestasandie als onzedelijk gelden, dan kwam toch de oorspronke-lijke veroordeeling van deze ook uit het belang dermaatschappij voort, zoo zou bij voorbeeld de onanie ;als ze algemeen werd, het krijgen van eene talrijkenakomelingschap zeer schaden, — en zulk eene scheenvroeger, voordat Malthus gesproken had, een van: devoornaamste grondslagen van de welvaart en den voor-uitgang der maatschappij.

In den Bijbel (1, Mozes 38) wordt dan ook Onandddrom door Jehova gedood, omdat hij zijn zaad stortteop de aarde, in plaats van aan zijn plicht te gehoor-zamen en omgang te hebben met de vrouw van zijnbroeder, om dezen een nakomeling te verwekken.

De zedelijke geboden konden ook alleen adrom totgewoonte worden, omdat zij aan diepe, altijd weer zichvernieuwende maatschappelijke behoeften voldeden.Eindelijk echter kan een gewoonte niet de kracht van hetplichtgevoel verklaren, dat zich dikwijls krachtiger toontdan alle geboden van zelfbehoud.

Het gewoonheidsmatige in de moraal bewerkt alleen,dat zekereA normen zonder meer als zedelijk wordenerkend, het brengt echter niet de sociale driften voort,

Page 163: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

153

die tot het opvolgen van als zedelijke .normen erkendeeischen nopen.

Zoo is het b.v. zaak van gewoonte, dat het vooronfatsoenlijk geldt, wanneer een meisje zich aan eenman in haar nachthemd toont, ook wanneer dit gewaadtot de voeten reikt en om den hals sluit, terwij1 hetvolstrekt het fatsoen niet kwetst als een meisje zich's avonds met diep ontblooten boezem op een bal aande heele wereld laat zien, of als het op een badplaatsin een nat badcostuum voor de gretige oogen der„heeren" de revue passeert.

Maar slechts de kracht der sociale driften kan bewer-ken, dat een naar strenge zeden levend meisje datgenewat conventie, mode, gewoonte, kortom de maatschappijeenmaal tot iets schaamteloos heeft gestempeld, totgeen prijs zou doen, en soms boven wat zij voor schandehoudt zelfs den dood verkiest.

Andere zedekundigen hebben de opvatting der zedelijkegeboden als enkel-gewoonte nog verder gedreven enze als zuiver conventioneele modes voorgesteld, ge-steund Op het verschijnsel, dat iedere maatschappij-vorm, iedere natie, ja iedere klasse hare bijzonderezedelijke opvattingen heeft, die dikwijls zeer in tegen-spraak zijn met elkaar, dat dus een absolute zedelijkenorm niet bestaat. Men heeft daaruit besloten, dat dezedelijkheid eene afwisselende mode zou zijn, die slechtshet gedachtelooze gepeupel der filisters huldigt, doch waar-boven de „Uebermensch", als boven al het kudde-achtige,zich mag en moet verheffen.

Maar niet alleen zijn de sociale driften iets volstrektonconventioneels, iets diep in de menschelijke natuur,de natuur des menschen als maatschappelijk Bier, ge-

Page 164: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

154

gronds, ook de geboden der moraal ontspringen aande behoeften der maatschappij.

Het is we! niet in ieder geval mogelijk den samenhangtusschen bepaalde zedelijke opvattingen en de maat-schappelijke verhoudingen, waaraan zij ontspringen, vastte stellen. Het individu neemt de zedelijke normen vanzijne maatschappelijke omgeving over zonder eenig be-wustzijn van hun maatschappelijke oorzaken. De zedelijkenorm wordt hem tot gewoonte en schijnt hem dan een uit-vloeisel van zijn eigen geest, van meet of gegeven, zondereenigen praktischen wortel. Aileen het wetenschappelijkonderzoek vermocht voor een rij van gevallen de be-trekking tusschen bepaalde maatschappijvormen enbepaalde zedelijke geboden te verklaren, en veel ligtdaar nog in het duister.

De maatschappijvormen, waaraan latere nu noggeldende zedelijke geboden ontsprongen, liggen dikwijlsver terug, in den grauwen voortijd. Buitendien moetmen, om een zedelijken eisch te verstaan, niet alleende maatschappelijke behoefte kennen, die hem te voor-schijn riep, maar, ook de bijzondere denkwijze dermaatschappij. Iedere productiewijze hangt niet alleenmet bepaalde werktuigen, bepaalde maatschappelijkeverhoudingen, maar ook met een bepaalden inhoud vankennis en een kenvermogen, eene bepaalde opvattingvan samenhang van oorzaak en gevolg, eene bepaaldelogika, kortom eene bepaalde denkmanier samen. Vroe-gere denkmanieren te verstaan, is evenwel buiten-gewoon moeielijk, veel moeielijker nog dan de behoeftenvan eene andere maatschappij dan de eigene.

Intusschen is de samenhang tusschen de leerstukkender moraal en de maatschappelijke behoeften reeds aan

Page 165: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

155

zoo vele voorbeelden bewezen, dat men hem als alge-meene regel mag aannemen.

Bestaat echter deze samenhang, dan moet eene ver-andering der maatschappij ook eene verandering vanvele zedelijke leerstellingen met zich brengen. Dewisseling van deze is dus niets wonderbaarlijks, wonder-baarlijk zou het veeleer zijn, als met de veranderingder oorzaak de werking niet veranderde.

Deze wisselingen zijn noodzakelijk, joist Omdat iederemaatschappijvorm bepaalde aan haar aangepaste zede-lijke geboden behoeft.

Hoe verschillend en veranderlijk de zedelijke normenzijn, is zeer bekend. Een voorbeeld zij daarom voldoendeom eene van die der Europeesche maatschappij afwij-kende moraal te illustreeren.

Fridtjof Nansen geeft ons in het tiende hoofdstuk vanzijn ,,Eskimoleven" eene zeer aantrekkelijke schilderingder Eskimomoraal, waaraan wij bier eenige plaatsenontleenen :

,,Een der mooiste en meest kenmerkende trekken in hetkarakter van den Eskimo is wel zijne eerlijkheid ..... Voorden Eskimo is het van bijzondere beteekenis dat hij zich opzijne medemenschen en buren verlaten kan. Opdat echterdat wederzijdsche vertrouwen, zonder hetwelk immerselke verbintenis in den strijd om het bestaan onmogelijk is, ookduurzaam zij, is het wenschelijk dat ieder tegenover denander eerlijk handelt. . . . Om dezelfde reden liegen zij, in 'tbijzonder de mannen, elkaar ook niet graag iets voor. Eenroerend bewijs daarvoor is volgende door Dalager verhaaldekaraklertrek : Als zij aan een ander een ding moeten be-schrijven, passen zij er voor op, het schooner te schilderendan het is. Ja, wanneer iemand iets koopen wil, dat hij nietgezien heeft, beschrijft de verkooper, ook als hij het graagkwijt wil zijn, het ding toch altijd minder goed dan het is.

Page 166: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

156

De moraal der reclame is voor den Eskimo nog nietuitgevonden. Maar dit alles geldt alleen voor hun ver-keer met elkaar. Tegenover vreemden zijn zij niet zoostreng.

„Vechtpartijen en dergelijke ruwheden komen bij hen nietvoor. Moord is eveneens een groote zeldzaamheid, en waarhij voorkomt, is hij niet een gevoig van ekonomische twistenmaar van liefdesgeschiedenissen. Zij houden het voor wreedhunne medemenschen te dooden. Oorlog is dus in hunoogen iets onbegrijpelijks en afschuwelijks, hun taal heeftniet eens een woord er voor; en soldaten en officieren dietot het handwerk, menschen flood te slaan, onderricht wor-den, lijken hun niets dan menschenslachters."

„Van onze geboden zondigen de Groenlanders het meesttegen het zesde . . . . Deze deugd staat in Groenland niet inhoog aanzien. . . . Velen houden het (op de Westkust) voorgeen bijzondere schande, wanneer een ongehuwd meisje eenkind krijgt . . . Terwijl wij in Godthaab waren, bevonden zichdaar in de buurt twee meisjes in gezegende omstandigheden,verborgen dat echter in 't geheel niet,... en schenen op ditzichtbaar bewijs dat zij niet versmaad geworden waren, bijnatrotsch te zijn. Maar ook van de Oostkust zegt Holm, dathet daar niet als schande geldt, wanneer eene ongehuwdekinderen heeft. . . ."

„Egede zegt ook, dat de vrouwen het voor een bijzondergeluk en een groote eer houden, met een Angekok, d.i. eenvan hun profeten en geleerden, intiemen omgang te hebben,en vocgt er bij : „ja, vele mannen zien het zelf graag enbetalen den Angekok er voor, dat hij bij hun vrouwen slaapt,vooral wanneer zij zelf geen kinderen bij haar verwekkenkunnen."

De vrijheid van de Eskimovrouw is dus zeer verschillendvan die der Germaansche. De oorzaak ligt waarschijnlijk wel&kin, dat, terwijl de instandhouding van het erfdeel, hetgeslacht en den stamboom bij de Germanen steeds een grooterol speelde, dit alles voor den Eskimo geen beteekenis heeft,daar hij weinig of niets na te laten heeft en het er voorhem hoofdzakelijk op aankomt kinderen te hebben. . . ."

Wij vinden deze moraal op het eerste gezicht natuurlijkslecht. Daarmee is echter niet gezegd dat zij het ook voor

Page 167: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

157

den Eskimo is. In het algemeen moeten wij voorzichtigzijn om niet van ons standpunt uit opvattingen die zich doorvele geslachten en veel ervaring bij een yolk ontwikkeldhebben, dadelijk te verdoemen, ook wanneer zij nog zoo zeertegenover de onze staan. De meeningen omtrent goed enkwaad zijn hier op aarde buitengewoon verschillend. Alsvoorbeeld zou ik willen aanhalen, dat, toen Nils Egede toteen Eskimomeisje van de liefde tot God en onze naastengesproken had, het meisje zeide : „Ik heb bewezen dat ikmijn naasten liefheb, want een oude vrouw, die ziek was enniet sterven kon, smeekte mij , dat ik haar voor geld naarde steile rots zou brengen, van welke de menschen, die nietmeer willen leven, zich altijd afwerpen. Omdat ik echter mijnmenschen liefheb, heb ik er haar voor niets heen gebrachten van de rots gestooten."

Egede zeide dat dat een slechte daad was, omdat zij eenmensch gedood had. Zij zeide, neen, zij had erg medelijdenmet de oude vrouw gehad, en geweend toen zij er afgevallenwas. Moet men dit nu een goede of slechte daad noemen ?"

Wij hebben reeds gezien, dat de noodzakelijkheidom oude en zieke leden der maatschappij te dooden,bij beperkte voeding intreedt en dan dit dooden toteene zedelijke daad maakt.

„Toen dezelfde Egede een ander m aal er van sprak, datGod de slechte menschen bestraft, zeide een Eskimo, dat hijook behoorde tot hen die het kwade straffen, want hij hadBrie oude vrouwen, die heksen waren, doodgeslagen.

Hetzelfde verschil in opvatting omtrent goed en kwaaddoet zich ook omtrent het zesde gebod gelden. De Eskimostelt het gebod : Weest vruchtbaar en vermeerdert u, hoogerdan de kuischheid. Daartoe heeft hij des te meer reden, om-dat zijn ras van nature weinig vruchtbaar is."

Ten slotte moge nog eene plaats uit een brief ver-meld worden, lien een bekeerde Eskimo tot PaulEgede richtte, die in het midden der achttiende eeuwin Groenland als zendeling werkzaam was en de Eski-momoraal door Europeanen bijna nog onbeinvloed vond.

Page 168: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

158

Deze bekeerde Eskimo had van de koloniale oorlogentusschen Engelschen en Hollanders gehoord, en gal zijnafschuw voor deze „onmenschelijkheid" aldus uitdruk-king :

,,Wanneer wij maar zoo veel te eten hebben, dat wij zatworden, en genoeg huiden krijgen om ons tegen de koudete beschutten, dan zijn wij tevreden, en gij weet zelf, datwij den dag van morgen voor het zijne laten zorgen. Wijzouden dus daarom (om de zee) nooit oorlog willen voeren. .. .Wij kunnen zeggen, de zee die onze kusten bespoelt, behoortons, van ons zijn ook de daarin zwemmende walvisschen,walrussen, zeehonden en zalmen, maar wij hebben er nietstegen, dat anderen voor zich nemen van den voorraad zooveelzij willen. Wij hebben het groote geluk niet zoo hebzuchtigte zijn als zij. . . Het is wezenlijk merkwaardig, lieve Paul !Uw yolk weet, dat er een God, Schepper van alle dingen,bestaat, dat zij na dit leven verdoemd of zalig worden, alnaar zij zich gedragen , hebben, en toch leven zij alsof hunbevolen was slecht te zijn, en alsof de zonde hun eer envoordeel bracht. Mijn landgenooten weten niets van God nochduivel, en toch gedragen zij zich behoorlijk, verkeeren lief-devol en eendrachtig met elkaar, deelen alles met elkaar enbezorgen elkaar levensonderhoud."

Het is de tegenstelling tusschen de moraal van hetprimitieve communisme en de kapitalistische moraal,die hier aan den dag komt. Maar nog een ander ver-schil duikt hier op : In de Eskimomaatschappij stemmentheorie en praktijk der moraal overeen , in de kapita-listische maatschappij bestaat tusschen beide een diepekloof. De oorzaak daarvan zullen wij zoo dadelijk leerenkennen.

Page 169: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

159

b. De productiewijze en Naar bovenbouw.

De zedelijke voorschriften veranderen met de maat-schappij, echter niet onafgebroken, niet op dezelfde wijzeen niet in dezelfde mate als de maatschappelijke behoef-ten. Zij worden als normen, als regels, zonder meererkend en gevoeld, omdat zij gewoonten geworden zijn.Zijn zij echter als zoodanig vastgeworteld, dan kunnen zijlangen tijd een zelfstandig bestaan leiden, terwij1 detechniek, en daarmee de ontwikkeling der productie-wijze, de verandering der maatschappelijke behoeften,verder gaan.

Het is met de leerstukken der moraal als met denoverigen ingewikkelden ideologischen bovenbouw, diezich boven de productiewijze verheft. Hij kan zich vanzijn grondslag losmaken en een tijd lang een zelfstandigbestaan leiden.

De ontdekking van dit feit heeft al die elementen infeestvreugde gebracht, die zich aan de macht der ideeenvan Marx niet kunnen onttrekken, en wien toch de konse-kwenties der ekonomische ontwikkeling hoogst onaan-genaam zijn; die daarom, op de manier van Kant, dengeest als onafhankelijke drijfkracht in de ontwikkelingvan het maatschappelijk organisme gaarne zouden bin-nen smokkelen. Daar kwam hun de erkenning van hetfeit zeer van pas, dat de geestelijke faktoren der maat-schappij bij tijden zelfstandig kunnen werken. Daarmeehoopte men eindelijk de zoo zeer verlangde wisseiwer-king gevonden to hebben : de ekonomie werkt op dengeest en deze op de ekonomie, beide beheerschen demaatschappelijke ontwikkeling hetzij op die manier, dat

Page 170: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

160

de eene keer de ekonomische faktoren, en in eenelatere periode weder de geestelijke drijfveer de maat-schappij vooruit brengt, hetzij zOO dat beide faktorennaast elkaar en met elkaar een gemeenschappelijkproduct voortbrengen, zoodat, met andere woorden,ons willen en werischen ten minste soms de hardeekonomische noodzakelijkheid uit eigen kracht kandoorbreken en veranderen.

Zonder twijfel, er bestaat een wisselwerking tusschende ekonomie en haar geestelijken bovenbouw, — zede-lijkheid, godsdienst, recht, kunst enz. — van de geeste-lijke werking : het uitvinden, spreken wij hier niet ; zijbehoort tot de techniek waarin de geest immers eenrol speelt, naast het werktuig ; de techniek is de bewusteuitvinding en aanwending van werktuigen door dendenkenden mensch.

Evenals de andere ideologische faktoren is ook demoraal in staat, de ekonomische en maatschappelijkeontwikkeling te bevorderen. Juist adrin ligt hare maat-schappelijke beteekenis. Daar bepaalde maatschap-pelijke voorschriften uit bepaalde maatschappelijkebehoeften ontspringen, zullen zij het maatschappelijksamenwerken des te meer vergemakkelijken, hoe beterzij aan de bijzondere eigenaardigheid der maatschappij,die ze schept, zijn aangepast.

De moraal werkt dus op het maatschappelijk leventerug en bevordert het. Maar dat geldt slechts zoo langals zij daarvan aihankelijk ble, als zij overeenkomtmet de maatschappelijke behoeften die haar voort-brengen.

Zoodra de moraal tegenover de maatschappij eenzelfstandig bestaan krijgt, zoodra zij er niet meer door

Page 171: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

161

bepaald wordt, neemt hare terugwerking een anderkarakter aan. Zoover zij zich nu nog verder ontwik-kelt, wordt deze ontwikkeling een zuiver formeele, enkellogische. Zoodra zij zich tegen de invloeden der wisse-lende buitenwereld afsluit, kan zij ook niet meer nieuweopvattingen scheppen, maar alleen de reeds gewonnenezoo ordenen, dat de tegenstrijdigheden er uit verdwijnen.Opheffing der tegenstrijdigheden, het winnen van eenharmonische opvatting, oplossing van alle vraagstukken,dat is het werken van den denkenden geest. Daarmeekan hij echter den eenmaal gewonnen ideologischenbovenbouw slechts bevestigen, niet boven zichzelf ver-heffen. Slechts het optreden van nieuwe tegenstrijdig-heden, nieuwe vraagstukken kan een verdere ontwikke-ling veroorzaken. De menschelijke geest schept echterniet uit zich zeif tegenstrijdigheden en problemen,zij worden in hem slechts geboren door inwerking derbuitenwereld op hem.

Zoodra de moreele geboden zelfstandig worden, hou-den zij dus op een element van den maatschappelijkenvooruitgang to zijn. Zij versteenen, worden een conser-vatief element, een hindernis van den vooruitgang. Zookan in de menschelijke maatschappij, wat in de dierlijkeonmogelijk is, de moraal van een onontbeerlijken samen-houdenden band tot een onverdragelijke keten van hetmaatschappelijk leven worden. Dat is ook een wissel-werking, maar niet eene in den zin van onze antima-terialistische ethici.

De tegenstellingen tusschen bepaalde moreele leerstuk-ken en bepaalde maatschappelijke behoeften kunnenreeds in de primitieve maatschappij een zekere kracht ont-wikkelen ; zij worden dan nog grooter door het opkomen

Ethiek. 11

Page 172: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

162

der klassetegenstellingen. Is in de maatschappij zonderklassen het blijven bij bepaalde zedelijke voorschriftenslechts een zaak van gewoonte, is tot het overwinnendaarvan slechts de macht der gewoonte te overwinnen,zoo wordt van nu of aan de instandhouding van bepaaldezedelijke voorschriften ook een zaak van het klasse-belang. En nu komen er ook geweidmiddelen, physiekedwangmiddelen op, om de uitgebuite klassen er onderte houden, en deze dwangmiddelen worden evenzeerin den dienst der „moraal" gesteld, tot het doen volgenvan zedelijke regelen die in het belang zijn der heerschen-de klassen.

Zulke dwangmiddelen kan de klasselooze maatschappijontberen. Wel zijn ook in haar de sociale driften nietaltijd voldoende sterk om een ieder de moreele gebodente doen volgen; de sterkte der sociale driften in de ver-schillende individuen is immers zeer verschillend enevenzeer die der andere driften, het zelfbehoud en devoortplanting. Niet altijd hebben de eerste de overhand;maar als middelen van dwang, van straf, van afschrikvoor anderen is in zulke gevallen iu de klasselooze maat-schappij de publieke opinie, de meening der maatschappijvoldoende. Deze schept de zedewet, het plichtgevoel,niet in ons. Het geweten werkt ook dan nog, als niemandons ziet, en de macht der openbare meening uitge-schakeld is; het kan ons onder bepaalde omstandighedenin eene maatschappij, die vol is van klassetegenstellingenen met elkaar strijdende zedelijke voorschriften, somsdwingen, de publieke opinie der meerderheid te trotseeren.

Maar de openbare meening wierkt in eene klasseloozemaatschappij als een voldoend middel van politie, totopvolging der zedelijke normen. Het individu is tegenover

Page 173: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

163

de maatschappij zOO nietig, dat het in het geheel nietde kracht heeft, haar eenparige stem te trotseeren. Dezewerkt verpletterend, zoo dat er geen verdere dwang- enstrafmiddelen noodig zijn om den ongestoorden loopvan het maatschappelijk leven te verzekeren. Ook nu,in de klassemaatschappij, zien wij dat de openbaremeening der eigen klasse, of, wanneer men deze verlaat,der klasse of partij waarbij men zich aansluit, machtiger isdan alle dwangmiddelen des staats. Kerker, ellende, denflood, men geeft er de voorkeur aan boven de schande.

Maar de publieke opinie der eene klasse werkt nietop de vijandige klasse. Wel kan de maatschappij, zoo-lang er geen klassetegenstellingen in haar bestaan, doorde macht harer opinie het individu in toom houden,en tot opvolging van haar geboden dwingen, wanneerde sociale aandrift in zijn hart niet voldoende is. Maarde publieke opinie weigert haar dienst, als niet individutegenover maatschappij, maar klasse tegenover klassestaat. Daar moet de heerschende klasse andere dwang-middelen doen ingrijpen, middelen van physieke ofekonomische macht, van sterker organisatie, of ook vankrachtiger verstand.

Bij de soldaten, politiemannen, en rechters komen nuook nog de priesters als middel van heerschappij, enjuist aan de kerkelijke organisatie valt nu de taak tebeurt de traditioneele moraal in stand te houden. Dezeverbindtenis tusschen godsdienst en zedelijkheid komtte gemakkelijker tot stand, omdat de nieuwe godsdien-sten, die zich in den tijd van verval van het oorspronke-lijke kommunisme en van de gentielgenootschap vormen,in sterke tegenstelling staan tot de natuurgtdsdiensten,welker wortelen reiken in den klasseloozen tijd, en die

Page 174: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

164

Been bijzonder priesterschap kennen. In de oude gods-diensten zijn godheid en zedeleer volstrekt niet metelkaar verbonden. De nieuwe daarentegen groeien opden bodem van die philosophie, die de ethiek en hetgeloof aan de godheid en aan een hier namaals tennauwste met elkaar verbindt, den eenen faktor door denanderen steunend. Sinds dien tijd zijn religie en ethiekals middelen tot heerschappij innig met elkaar ver-bonden. Wel is de zedewet een product van de socialenatuur van den mensch ; wel zijn de telkens wisselendezedelijke normen produkten van bijzondere maatschap-pelijke behoeften; wel hebben de eenen zoowel als deanderen met den godsdienst niets te maken. Maar diesoort van moraal, die voor het yolk in het belang derheerschende klasse in stand moet gehouden worden, zijheeft zeker den godsdienst noodig en het heele kerkelijkeorganisme als haar steun. Zonder deze viel zij nogsneller ineen dan toch reeds geschiedt.

c. Oude en nieuwe moraal.

Hoe Langer echter de overleefde zedelijke voorschrif-ten van kracht blijven, terwijl de ekonomische ontwik-keling voortgaat en nieuwe maatschappelijke behoeftenschept, die nieuwe zedelijke regelen vereischen, des tegrooter wordt die tegenstrijdigheid tusschen de heer-schende moraal der maatschappij en het Leven en strevenharer leden.

Maar deze tegenstrijdigheid uit zich in de verschillendeklasse op verschillende wijze. De conservatieve klasse,diegene, wier bestaan op de oude maatschappelijke

Page 175: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

165

toestanden berust, houden aan de oude moraal vast.Echter alleen in de theorie. In de praktijk kunnen zijzich aan de invloeden der nieuwe maatschappelijkeomstandigheden niet onttrekken. De bekende tegen-strijdigheid tusschen zedelijke theorie en praktijk zetdan in. Dez e schijnt menigeen een natuurwet der moraal;haar eischen lijken jets zeer wenschelijks, maar onmo-gelijks. De tegenstrijdigheid tusschen theorie en praktijkin de zeden kan intusschen tweeerlei vormen aannemen.Krachtige klassen en individuen zetten zich openlijk heenover de eischen der traditioneele zedelijkheid, welkernoodzakelijkheid voor anderen zij erkennen. Klassen enindividuen die zich zwak voelen, overtreden daarentegenheimelijk de zedegeboden die zij zelf prediken. Zoodoet deze phase, al naar de geschiedkundige gesteldheidder ondergaande klasse, of cvnisme of huichelarii ontstaan.Tegelijkertijd verdwijnt echter, zooals wij gezien hebben,juist in deze klassen licht de kracht der sociale driftentengevolge van het versterken van bijzondere eigenbe-langen, en van de mogelijkheid zich in den strijd doorhuurlingen te laten vervangen en het op het spel zettender eigen persoonlijkheid te vermijden.

Dat alles kweekt in de conservatieve, heerschendeklassen die verschijnselen die men onder den naamonzedelijkheid samenvat.

Materialistische ethici, voor wie zedelijke voorschriftenslechts conventioneele mode zijn, loochenen de moge-lijkheid van zulke eene onzedelijkheid als maatschappelijkverschijnsel.

Daar alle zedelijkheid retatief is, is dat, meenen zij,wat men onzedelijkheid noemt, slechts eene van de onzeafwijkende soort van zedelijkheid.

Page 176: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

166

Aan den anderen kant besluiten idealistische ethiciuit het felt dat er geheele onzedelijke klassen en maat-schappijen bestaan, dat er ook eene eeuwige, van ruimteen tijd onafhankelijke zedelijkheid moet bestaan, eenvan de wisselende maatschappelijke verhoudingen onaf-hankelijke maatstaf, waaraan men de moraal van iederemaatschappij en klasse meten kan.

Helaas is echter at element der menschelijke moraal,dat, wanneer dan ook niet van ruimte en tijd onafhan-kelijk, dan toch ouder dan de wisselende maatschappe-lijke verhoudingen is, de sociale driften, juist dat element,dat de menschelijke zedeleer met die der dieren gemeenheeft ; wat specifiek menschelijk is in de moraal, dezedelijke regels, dat is aan voortdurende wisseling onder-worpen. Dat bewijst evenwel niet dat eene klasse ofgroep der maatschappij niet onzedelijk zijn kan, hetbewijst alleen dat er, ten minste wat de zedelijke gebodenbetreft, evenmin als een absolute zedelijkheid, eeneabsolute onzedelijkheid bestaat.

Ook de onzedelijkheid is in dit opzicht een relatiefbegrip. Als absolute onzedelijkheid kan men slechtshet ontbreken der sociale driften en deugden beschouwen,die de mensch van de sociale dieren heeft overgenomen.

Beschouwt men daarentegen de onzedelijkheid alsmisdrijf tegen de geboden der zedeleer, dan beteekentzij niet het afwijken van een bepaalden, voor allelanden en tijden geldenden maatstaf der zedelijkheid,maar de tegenstrijdigheid der zedelijke praktijk metde eigen grondstellingen, de overtreding van zedelijkenormen, die men zelf als noodzakelijk erkent envan anderen eischt. Het is daarom onzin, bepaaldezedelijke regelen van een yolk of een klasse, die als

Page 177: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

167

zoodanig erkend worden, clAkom onzedelijk te verklaren,omdat zij in strijd zijn met onze eigen zedelijke regelen.De onzedelijkheid kan altijd slechts een afwijken vande eigen, nooit van vreemde moraal zijn. Hetzelfdeverschijnsel, b.v. vrij geslachtelijk verkeer of onverschillig-heid tegen den eigendom, kan in het eene geval hetproduct van zedelijke verrotting zijn in eene maat-schappij die de strengste monogamie en de grootsteheiligheid van den eigendom als noodzakelijk be-schouwt , het kan in een ander geval het hoogzedelijkprodukt van een zeer gezond maatschappelijk organismezijn, welks behoeften noch het vaste privaat-bezit eenervrouw, noch dat van bepaalde consumptie- en productie-middelen vereischen.

d. Het zedelijk ideaal.

Uit zich echter de toenemende tegenstrijdigheidtusschen de afwisselende maatschappelijke toestandenen de stilstaande moraal bij de conservatieve, vooralbij de heerschende klassen, in toenemende onzedelijk-heid, toename van huichelarij en cynisme, die dikwijlsnog hand in hand gaan met eene verzwakking dersociale driften, zij voert tot gansch andere verschijnselenin de opkomende en uitgebuite klassen. Hunne belangenzijn in tegenspraak met den maatschappelijken grondslag,waarop de heerschende moraal steunt. Zij hebben nietde minste reden aan haar te hangen, alle reden tegenhaar op te komen. Hoe meer zij zich hunne tegen-stelling tot de heerschende maatschappelijke orde bewustworden, des te sterker groeit hunne zedelijke ver-

Page 178: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

168

ontwaardiging en toorn, des to meer stellen zij tegenoverde oude traditioneele moraal eene nieuwe, die zij totmoraal der geheele maatschappij willen maken. Zooontstaat in de opkomende klassen een zedelijk ideaal,dat voortdurend koener wordt, hoe meer deze klassenin macht winnen. En tegelijkertijd wordt, zooals wijgezien hebben, joist in dezelfde klassen ook de krachtder sociale driften door den klassestrijd bijzonder ont-wikkeld, zoodat met de koenheid van het nieuwe zedelijkideaal ook de begeestering er voor groeit. Dezelfdeontwikkeling dus, die in conservatieve of ondergaandeklassen groeiende onzedelijkheid voortbrengt, kweekt in,de opkomende in toenemende mate een soort van ver-schijnselen, die wij onder den naam van het ethischeidealisme samenvatten, die met het filosofische nietverwisseld worden mag. Juist deze opkomende klassenneigen dikwijls naar het filosofische materialisme, waar-tegen de ondergaande zich van dat oogenblik of ver-zetten, waarop zij zich bewust worden, dat de werke-lijkheid het doodvonnis over hen uitspreekt, dat zijslechts van bovennatuurlijke, goddelijke of zedelijke,machten redding kunnen verwachten.

De inhoud van het nieuwe zedelijke ideaal is nietaltijd zeer helder. Hij komt voort niet uit eene diepewetenschappelijke kennis van het maatschappelijk or-ganisme, dat den makers van het ideaal dikwijls geheelen al onbekend is, maar uit een diepe maatschappelijkebehoefte, een beet verlangen, een energiek willen vanlets anders dan het bestaande, van jets wat het tegendeelvan het bestaande is. En zoo is dit zedelijk ideaal inden grond slechts jets zuiver negatiefs, niets dan detegenstelling tot de heerschende zedelijkheid.

Page 179: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

169

Sinds er eene klassemaatschappij bestaat, beschermtechter de heerschende zedelijkheid, zoodra een scherpeklassetegenstelling zich heeft gevormd, steeds onvrUheid,ongelijkheid, uitbuiting. En zoo is dan ook het zedelijkideaal van opkomende klassen in historischen tijd altijdschijnbaar het zelfde geweest, altijd dat, wat de Franscherevolutie samenvatte in de woorden : Vrijheid, Gelijkheid,Broederschap. Het scheen als of dit ideaal onafhankelijkvan tijd en ruimte in iedere menschenborst was geplant,als ware het de taak van het menschelijk geslacht sindszijn aanvang dit zedelijk ideaal na to streven, als bestondde ontwikkeling der menschheid in de voortdurendenadering tot dit ideaal, dat Naar aldoor voor oogenzweefde.

Maar wanneer wij van naderbij zien, dan vinden wij,dat de overeenstemming der zedelijke idealen der ver-schillende historische periodes slechts zeer oppervlakkigis, en dat daarachter zeer groote verschillen der maat-schappelijke behoeften liggen, die overeenkomen metden telkens heerschenden maatschappelijken toestand.

Vergelijken wij slechts het Christendom, de Franscherevolutie en de tegenwoordige sociaal-democratie, danvinden wij, dat vrijheid en gelijkheid voor elk van heniets geheel antlers beteekenen, al naar hunne stellingtegenover eigendom en produktie. Het eerste Christendomverlangde naar de gelijkheid van het eigendom op diemanier, dat het gelijke verdeeling er van eischte voorhet doel der consumptie. En onder vrijheid verstond hetbevrijding van alien arbeid, zooals ook de lelieen desvelds ze hebben, die niet weven en niet spinnen entoch hun leven genieten.

De Fransche omwenteling verstond onder gelijkheid

Page 180: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

170

de gelijkheid van het eigendomsrecht. Het private eigen-dom zelf verklaarde ze heilig. En de ware vrijheid wasvoor haar de vrijheid, om het eigendom in het ekonomischleven naar eigen goedvinden zoo profijtelijk mogelijk aante wenden.

De sociaaldemokratie eindelijk zweert niet bij hetprivaat eigendom, noch verlangt zij de deeling ervan.Zij verlangt zijn vermaatschappelijking, en de gelijkheiddie zij nastreeft, is het gelijke recht van alien op de pro-dukten van den maatschappelijken arbeid. De maatschap-pelijke vrijheid die ze eischt, is noch de bevrijding vanhet arbeiden, noch de vrijheid naar eigen goedvindenover de produktiemiddelen te beschikken en te produ-ceeren, maar de beperking van den noodzakelijkenarbeid door het betrekken in den arbeid van alien diewerken kunnen, en door de meest uitgebreide aanwen-ding van arbeidbesparende machines en methodes.Op deze wijze zal de noodzakelijke arbeid, die geenvrije zijn kan, maar een maatschappelijk geregelde zijnmoet, tot een minimum voor indereen teruggebracht enaan ieder een voldoende tijd van vrijheid verzekerdworden, van vrije bezigheid in kunst en wetenschap,van vrij levensgenot. Maatschappelijke vrijheid — vande politieke zien wij of — door zoo groot mogelijkeverkorting van den noodzakelijken arbeidstijd : dat is devrijheid die het moderne socialisme meent.

Men ziet, hetzelfde zedelijke ideaal van vrijheid engelijkheid kan zeer verschillende maatschappelijkeidealen omvatten. De uiterlijke overeenkomst van hetzedelijke ideaal van verschillende tijden en landen isechter niet het gevolg van een van ruimte en tijd onaf-hankelijke zedewet, die den mensch van uit eene boven-

Page 181: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

171

natuurlijke wereld is ingeplant, maar het gevolg slechtsclà.drvan dat bij alle maatschappelijke verschillen dehoofdlijnen der klasseheerschappij in de menschelijkemaatschappij steeds dezelfde gebleven 4jn.

Evenwel niet alleen uit de klassentegenstelling kaneen nieuw zedelijk ideaal ontstaan. Ook binnen de con-servatieve partijen kunnen er enkele individuen zijn, diemet hun klasse maatschappelijk maar losjes verbondenzijn en geen klassebewustzijn gevoelen. Daarbij bezittenzij echter sterke sociale driften en deugden, die henalle huichelarij en egoisme doen verafschuwen, enzij beschikken over een groot verstand dat hun de tegen-strijdigheid der traditioneele zedelijke voorschriften ender maatschappelijke behoeften duidelijk doet kennen.Zulke individuen moeten er eveneens toe komen zichnieuwe idealen te stellen. Maar of deze idealen maat-schappelijke kracht erlangen, dat hangt er van of of zijin klasseidealen uitmonden. Slechts als drijfkracht vanden klassestrijd kan het ideaal vruchtbaar werken•Want alleen de klassestrijd, niet het afzonderlijk pogenvan afzonderlijke plannenmakers heeft de kracht de maat-schappij verder te ontwikkelen en aan de behoeften der hoo-ger ontwikkelde productiekrachten aan te passen. En voor-zoover het zedelijk ideaal verwezenlijkt worden kan, is ditslechts door eene verandering der maatschappij te bereiken.

Een eigenaardig pech maakte, dat het zedelijk ideaaltot dusver nooit bereikt werd. Dat is licht te begrijpen,wanneer men zijn oorsprong beziet. Het zedelijk ideaalis niets dan het complex der wenschen en pogingen,die door de tegenstelling tot den bestaanden toestandte voorschijn komen.

Het is als drijfkracht van den klassestrijd, als

Page 182: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

172

middel om de krachten der opkomende klassen totden strijd tegen het bestaande samen te vatten en aante sporen, een machtige hefboom tot overwinning vanhet bestaande. Maar de nieuwe maatschappelijke toestand,die in de plaats van den ouden treedt, hangt niet vanden vorm van het zedelijke ideaal, af, maar van degegeven stoffelijke voorwaarden, de techniek, het natuur-lijk milieu, de buren en voorouders der bestaandemaatschappij enz.

Eene nieuwe maatschappij kon dus van het zedelijkideaal van hen die haar gebracht hadden, aanmerkelijkafwijken, des te eer hoe minder hun zedelijke veront-waardiging met kennis dezer stoffelijke voorwaarden ge-paard ging. Het ideaal eindigde dan tot dusver ookaltijd met een ,,Katzenjammer", Week een illusie tezijn, nadat het zijn historische plicht gedaan en alsdrijfkracht gewerkt had om het oude te vernietigen.

wij hebben boven gezien, hoe in de conservatieveklassen de tegenstelling tusschen theorie en praktijkopduikt, zoodat de zedelijkheid hun lets voorkomt tezijn, wat de heele wereld eischt, maar niemand beoefent,jets wat boven de kracht der aardsche wezens gaat.Hier zien wij in de revolutionaire klassen eene anderesoort van tegenstelling tusschen zedelijke theorie enpraktijk ontstaan, de tegenstelling tusschen het zedelijkideaal en de door de sociale omwenteling geschapenwerkelijkheid. Hier schijnt de zedelijkheid weder jets te zijn,wat iedereen najaagt, niemand bereikt, het voor aardschewezens onbereikbare. Geen wonder dat de zedekundigendan meenen, dat de zedelijkheid van bovenaardschenoorsprong is, en dat ons dierlijk wezen, dat aan deaarde kleeft, schuld is, dat wij haar beeld altijd alleen

Page 183: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

173

uit de verte mogen aanbidden, zonder het ooit te kennenomvatten.

Van deze hemelsche hoogten wordt de zedelijkheiddoor het historische materialisme op de aarde neerge-trokken. Wij leeren haar dierlijken oorsprong kennen,en hoe hare veranderingen in de menschelijke maat-schappij door de veranderingen, die deze zelve door-maakt, worden veroorzaakt, gedreven door de technischeontwikkeling. En het zedelijk ideaal wordt ons nu onthuldin zijn zuiver negatief karakter, als tegenspraak tegende bestaande zedelijke orde, en zijn beteekenis leerenwij kennen als drijfkracht van den klassestrijd, als middelde krachten der revolutionaire klassen samen te vattenen aan te vuren. Tegelijkertijd wordt aan het zedelijkideaal zijne richting gevende kracht ontnomen.

Niet van ons zedelijk ideaal, maar van bepaaldegegeven stoffelijke voorwaarden hangt de richting af,die de maatschappelijke ontwikkeling in werkelijkheidneemt. Deze stoffelijke voorwaarden hebben reeds invroegere periodes in zekere mate het zedelijk willen,het maatschappelijk doel der opkomende klassen be-paald, maar meest onbewust. Of wanneer reeds eenebewuste, richting gevende sociale wetenschap voorhandenwas, zooals in de achttiende eeuw, heeft zij onsyste-matisch en niet konsekwent op de vorming van hetmaatschappelijk doel ingewerkt.

Eerst de materialistische geschiedenisbeschouwingheeft het zedelijk ideaal als richting gevenden faktorder sociale ontwikkeling geheel en al onttroond, en onsgeleerd ons maatschappelijk doel alleen uit de kennisder gegeven stoffelijke grondslagen af te leiden. Daar-mee heeft de materialistische beschouwing voor het eerst

Page 184: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

174

in de geschiedenis den weg gewezen, hoe een tenachterblijven der revolutionaire werkelijkheid bij hetmaatschappelijk ideaal, hoe ilusies en teleurstellingenvermeden kunnen worden. Of zij ook wezenlijk vermedenworden, hangt of van den graad van het verkregen in-zicht in de wetten van ontwikkeling en beweging vanhet maatschappelijk organisme, zijner karakters enorganen.

Daardoor wordt het zedelijk ideaal niet van zijn wer-king in de maatschappij beroofd, deze werking wordtslechts tot haar juiste maat teruggebracht. Evenals desociale, de zedelijke drift, is ook het zedelijk ideaalniet een doel, maar een kracht of een wapen in denmaatschappelijken strijd om het bestaan : het zedelijkideaal is een bijzonder wapen voor de bijzondere ver-houdingen van den klassestrijd.

Ook de sociaaldemokratie als organisatie van hetproletariaat in zijn klassestrijd kan het zedelijk ideaal,kan den zedelijken opstand tegen uitbuiting en klasse-heerschappij niet ontberen. Maar dit ideaal heeft nietste maken met het wetenschappelijk socialisme, hetwetenschappelijk onderzoek der ontwikkelings- enbewegingswetten van het maatschappelijk organismetot het leeren der noodzakelifiee tendenzen en doeleindenvan den proletarischen klassestrijd.

Zeker, in het socialisme is de onderzoeker ook steedseen strijder, en de mensch laat zich niet kunstmatig intwee stukken snijden, van welke het een met het anderniets te maken heeft. Zoo breekt ook bij voorbeeld bijeen Marx bij zijn wetenschappelijk onderzoek eenzedelijk ideaal soms door. Maar hij doet steeds zijn best, enterecht, het daaruit te bannen, want het zedelijk ideaal

Page 185: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

175

wordt in de wetenschap tot een bron van fouten,wanneer het zich aanmatigt haar een Joel te wijzen.De wetenschap is het steeds alleen om de kennis vanhet noodwendige te doen. Zij kan er wel toe komeneen zedelijk moet en voor te schrijven, maar dit magaltijd slechts als een konsekwentie van het inzicht inhet noodwendige optreden. Zij moet daarentegen eenzedelijk moeten niet willen uitvinden, dat niet als eenin de ,,wereld der verschijningen" gegronde noodza-kelijkheid kan worden begrepen. De zedeleer mag steedsslechts een object der wetenschap zijn ; deze heeft dezedelijke driften en de zedelijke idealen te onderzoekenen begrijpelijk te maken ; zij heeft van deze geen aan-wijzing te ontvangen, tot welke resultaten zij moetkomen. De wetenschap staat boven de ethiek, hareresultaten zijn even weinig onzedelijk, als de nood-zakelijkheid zedelijk of onzedelijk is.

Intusschen is ook bij het winnen en verbreiden vanwetenschappelijk inzicht de zedelijkheid niet uitge-schakeld. Nieuw wetenschappelijk inzicht beteekentdikwijls kwetsing van traditioneele, vastgewortelde, totvaste gewoonte geworden opvattingen. In maatschappijenmet klassetegenstellingen beteekent nieuwe wetenschap-pelijke kennis, vooral van maatschappelijke toestanden,gewoonlijk ook kwetsing van belangen van enkele klassen.Wetenschappelijke kennis vinden en verbreiden, dieonvereenigbaar is met de belangen der heerschendeklassen, beteekent dezen den oorlog verklaren. Hetonderstelt niet alleen hooge intelligentie, maar ookstrijdvaardigheid en strijdlust, onafhankelijkheid van deheerschende klassen, maar vOOr alles ook een sterkzedelijk gevoel : krachtige sociale driften, een niets ont-

Page 186: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

176

ziende drang naar kennis en verbreiding der waarheid,een brandend verlangen de onderdrukte opkomendeklassen to dienen.

Maar ook dit laatste verlangen misleidt, wanneer hetniet alleen negatief optreedt, als ontkenning van degeldigheid der heerschende opvattingen, en als drijfkrachttot overwinning der hindernissen, die de klassebelangender tegenstanders opstapelen tegen de maatschappelijkeontwikkeling, — maar wanneer het richting gevend wiloptreden en aan de sociale wetenschap een doel wilwijzen, tot het bereiken waarvan deze dienen moet.

Doordat nu het bewuste doel van den klassestrijd inhet wetenschappelijk socialisme van een zedelijk ideaalin een ekonomisch veranderd wordt, verliest het evenwelniets van zijn schoonheid. Want wat tot nu toe aanalien, die de maatschappij vernieuwen wilden, als zedelijkvoor oogen stond en door hen niet kon worden bereikt,daartoe zijn nu voor het eerst de ekonomische voor-waarden gegeven, dat kunnen wij voor de eerste maalin de wereldgeschiedenis als noodzakelijk resultaat derekonomische ontwikkeling begrijpen : de opheffing derklassen. Niet de opheffing van alle onderscheiding naarberoepen, niet de opheffing der arbeidsverdeeling, maarde opheffing van die maatschappelijke verschillen entegenstellingen, die uit het privaatbezit der productie-middelen en uit het geketend zijn der massa van hetyolk aan de uitsluitend materieele productie ontspringen.De productiemiddelen zijn zoo geweidig geworden, datzij reeds heden het raam van het privaat bezit doenbarsten. De productiviteit van den arbeid is zoo ge-weldig gegroeid, dat heden reeds eene belangrijkevermindering van den arbeidstijd voor alle arbeiders

Page 187: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

177

mogelijk is. Zoo ontstaat de grondslag voor de opheffing,niet van de arbeidsverdeeling, niet der beroepen, maarvoor die der tegenstellingen van arm en rijk, van uitge-buiten en uitbuiters, van onwetenden en wetenden.

Tegelijkertijd is echter de verdeeling van den arbeidzoo ver gevorderd, dat zij ook dat gebied aangrijpt,dat haar zoo vele duizenden jaren gesloten geblevenwas : de huiselijke haard. De vrouw wordt daarvanlosgemaakt en in het gebied van de verdeeling van denarbeid getrokken, dat zoo lang een uitsluitend gebiedder mannen gebleven was. Daarmee worden, zooalsvan zelf spreekt, niet de natuurlijke verschillen uitge-wischt die tusschen man en vrouw bestaan , dit kanook nog menig maatschappelijk onderscheid, evenalsmenig onderscheid van zedelijke eischen, die aan hengesteld worden, laten bestaan of nieuw voortbrengen,maar het zal zeker al die verschillen in staat en maat-schappij tusschen hen doen verdwijnen, die uit hetgeketend zijn der vrouw aan de private huishoudingen haar uitgesloten zijn van de beroepen der verdeelingvan den arbeid voortkwamen. In dezen zin gaan wijniet alleen de opheffing der uitbuiting eener klasse dooreene andere, maar ook de opheffing van de onderge-schiktheid der vrouw aan den man tegemoet.

En tegelijk neemt de wereld-huishouding, wereld-productie en wereldverkeer, zulke afmetingen aan, wordende Internationale ekonomische betrekkingen zoo nauw,dat daarmee de grondslag ontstaat, waarop, na over-winning van het privaatbezit der productiemiddelen, deoverwinning der nationale tegenstellingen, het ophoudender oorlogen en der krijgstoerustingen, eeuwige vredeonder de volken mogelijk is.

Ethiek. 12

Page 188: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

178

Waar kan een zedelijk ideaal bestaan, dat heerlijkeruitzicht opent? En toch is dit uitzicht uit nuchtereekonomische overwegingen gewonnen, en niet uit eenroes door de zedelijke idealen van vrijheid, gelijkheid,broederschap, gerechtigheid, humaniteit!

En deze verwachtingen zijn niet verwachtingen vantoestanden die slechts moesten komen, die wij slechtswenschen en willen, maar verwachtingen van toestandendie komen moeten, die noodzakelijk zijn. Zeker, nood-zakelijk niet in den fatalistischen zin, dat eene hoogeremacht ze ons van zelf schenken zal, maar noodzakelijk,onvermijdelijk, in den zin, zooals het onvermijdelijk is,dat de uitvinders de techniek verbeteren, dat de kapita-listen in hun zucht naar profijt het geheele ekonomischeleven omwentelen, zooals het onvermijdelijk is dat deloonarbeiders naar korter arbeidstijd en hooger loontrachten, dat zij zich organiseeren, dat zij de kapita-iistenklasse en hun staatsmacht beoorlogen, zooals hetonvermijdelijk is, dat zij naar de politieke machten de omverwerping der kapitalistische heerschappijstreven. Het socialisme is onvermijdelijk, omdat deklassestrijd, omdat de overwinning van het proletariaatonvermijdelijk is.

Page 189: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

Bij de Uitgevers-Maatschappij v/h. H. A. WAKKER & Co.to ROTTERDAM, zijn merle verschenen :

Sociale 13ibliotheelt OIWER REIDACTIE VAN

Mr. P. U. TROELSTRA en fiENAI POLkilli.

Bij inteekening op de geheele serie, 10 werken, prijs ingen. f 7,20,in linnen band f 11,20.

No. 1. Robert Blatchford. Droevig Engeland. Vertaald doorHenri Polak. Met een naschrift van Herman Heijermans Jr.3e druk. 163 blz. ingenaaid f 0,70, gebonden f 1,10.

No. 2. Henriette Roland Holst. Kapitaal en Arbeid in Neder-land. (Een bijdrage tot de economische geschiedenis der19e eeuw). 211 bladz. ingenaaid f 1,25, gebonden f 1,65.Een proeve van historisch-materialistische geschiedbeschou-wing.

No. 3. Joh. Visscher. De Ondergang van een Wereld. 160 blz.ingenaaid f 1,—, gebonden f 1,40.

No. 4. Karl Kautsky. Thomas More en zijn Utopie. Uit hetDuitsch vertaald door J. F. Ankersmit. Met portret vanThomas More. 275 bladz. ingenaaidf 1,60, gebondenf 2,—.

No. 5. F. M. Wibaut. Trusts en Kartellen. 235 bladzijden.Ingenaaid f 1,25, gebonden f 1,65.

No. 6. Jos. Loopuit. Het Anarchisme in de Arbeidersbeweging.216 blz. Ingenaaid f 1,10, gebonden j 1,50.

No. 7. W. H. Vliegen. Het Kapitalisme in Nederland. 198 bladz.ingenaaid f 1,25, gebonden f 1,65.

No. 8. Karl Kautsky. Ethiek en Materialistische Geschiedenis-beschouwing. Eene proeve door Karl Kautsky. Vertaald doorH. Gorter. f 1,25, gebonden f 1,65.

BOEKEN.

Lily Braun. De Vrouwenkwestie. Haar-historische ontwikkelingen haar economische kant. Vertaald door J. F. Ankersmit.2e druk. 500 bladz. royaal 80. ingenaaid f 2,25, in linnenband f 2,90; ook in stukken van f 0,50 verkrijgbaar.

Page 190: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

Leo Deutsch. Zestien jaren in Siberie. Gedenkschriften uit deballingschap van den bekenden Russischen revolutionair.Vertaald door J. F. Ankersmit. Geillustreerd met 8 docu-menteele fotografieen en een portret van den schrijver. 3edruk. 411 bladz. Ingenaaid f 1,50, gebonden f 1,90.

Leo Deutsch. Viermaal Ontvlucht. Vertaald en van een voor-bericht voorzien door Henriette van der Meij. 205 blz.Ing. f 1,50; gebonden f 1,90.

Dr. J. van Leeuwen. Algemeene Geschiedenis. Deel I. Oudegeschiedenis en Middelgeschiedenis. 357 blz. geb. f 2,60.Uitvoerig prospectus op aanvraag.

Prof. Anton Menger. Nieuwe Zedeleer. Vertaald door W. H.Vliegen. Ing. f 0,90, geb. f 1,25. Ter Perse.

Henriette Roland Hoist. Algemeene Werkstaking en Sociaal-Democratie. 180 bladz. Ing. f 1,25, geb. f 1,65.

Henriette Roland Hoist. Opwaartsche Wegen. Verzen. 185 biz.Ing. f 1,90, geb. f 2,90. Op Hollandsch Papier geb.f 6,—.

Sidney & Beatrice Webb. De Theorie en Praktijk van hetBritsche Vakvereenigingswezen. Uit het Engelsch vertaald envan belangrijke aanteekeningen voorzien door Henri Polak,twee deelen royaal 80. 844 bladz. Ingenaaidf 4,50, in tweebanden gebonden f 6,—; ook in 12 stukken a f 0,50 ver-krijgbaar.

August de Winne. Door Arm Vlaanderen. Met 38 fraai uit-gevoerde illustration. Bijschriften van Ed. Anseele en K.Beerblock. 368 blz. ing. f 1,25, geb. f 1,65.

TWAALF KARIKATUURT EEKE NINGEN IN KLEUREN.

Albert Hahn. Onder zwart Regime. 12 Karikatuurteekeningenin kleuren. Gewone uitgaaf in omslagf 0,60. Luxe editief 2,50.

LIEDEREN MET MUZIEK.

Het Socialistisch Liederboek. 18 Socialistische liederen voor zangmet pianobegeleiding. Bewerkt naar „Het SocialistischLiederenboekje" van Stella Polak en Henri Polak. Formaat33 X 25 cM. Gecart. f 1,40.

BROCHURES.S. K. Bakker. Predikant to Bolsward. Van het droeve blijde

levee. 52 blz. Prijs f 0,25S. K. Bakker. De zedelijke beteekenis van het Socialisme. Prijs

f 0,10.

Page 191: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

Karel Beerblock. Uit het leven der Fabriekswerkers. 70 blz.Prijs f 0,15.

Dr. H. Blocher en M. Blumberg. De Russische Omwentelingen de Alcohol.. Prijs f 0,10.

Friedrich Engels. De Ontwikkeling van het Socialisme van Utopietot wetenschap. Vertaald door J. F. Ankersmit. Prijs f 0,25,

F. v. d. Goes. De Arbeidskracht. Prijs f 0,60.F. v. d. Goes. De organische Ontwikkeling der Maatschappij.

Prijs f 0,60.

Victor Griffuelhes en A. Keufer. Tweeerlei Taktiek in de Yak-beweging. Prijs f 0,10.

Laurence Gronhuld. De Socialistische Maatschappij. Vertaalddoor F. W. N. Hugenholtz. 175 bladz. Prijs f 0,25.

L. M. Hermans en H. Spiekman. Gemeente-Armen. 40 bladz.Prijs f 0,25.

J. Joosse. De Arbeiders en het Onderwijs. Prijs f 0,10.

Paul Kampfmeyer. De veranderingen in de Theorie en Taktiekvan de Sociaal-Democratie. Uit het Duitsch. 80 bladz.Prijs f 0,10.

K. Kautsky. Yaderlandsliefde en Sociaal-Democratie. Vertaaiddoor Dr. W. van Ravesteyn Jr. Prijs f 0,10.

K. Kautsky. Parlementarisme, Volkswetgeving en Sociaal-Demo-erratic. Tweede druk. 125 Bladz. Prijs f 0,25.

A. de Koe. Leven. Prijs f 0,25.

A. de Koe. Jezus volgen. Prijs f 0,10.Dr. J. van Leeuwen. Eenheid, geen Yerdeeldheid. Prijs f 0,05.A. Matouchenko. De Matrozenopstand in de Zwarte Zee. Met

portret van den schrijver. Prijs f 0,15.A. Ogterop. De maatschappelijke toestand der arbeidsters. Prijsf 0,10.

J. Oudegeest. De Vakbeweging. Eenige beschouwingen overontstaan, doel en middelen der Vakorganisatie. Omvang40 bladz. Prijs f 0,15.

W. v. Ravestein Jr. Pseudo-socialisme en echt-revisionisme.Prijs f 0,10.

Henriette Roland Holst. De Yrouw, de Arbeidswetgeving en deSociaal-Democratie. 36 bladz. Prijs f 0,15.

Henriette Roland Holst. De Socialistische opvoeding der Jeugd.32 blz. Prijs f 0,10.

Page 192: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

H. Spiekman. Pleidooi en Verweer in zake de Ongevallenwet.36 bladz. Prijs f 0,10.

Fr. Stampfer. Godsdienst is privaatzaak. Prijs f 0,25.

P. J. Troelstra. In zake Partijleiding. 176 bladz. Prijs f 0,60.Hermann Wendel. Sociaal-Democratie en propaganda tegen de

kerk. Vertaald door Dr. W. van Ravesteyn Jr. Prijsf 0,10.M. Wibaut-Berdenis van Berlekom. Het boek en het Yolks-

kind. 48 bladz. Prijs f 0,10.F. M. Wibaut. Staatspensioneering. 80 bladz. Prijs f 0,10.

KINDERBOEKEN.

Anna van Gogh-Kaulbach. HEKTOR. De geschiedenis vaneen hond. Met platen van J. B. Heukelom. 159 blz. Ing.f 0,90. geb. f 1,25.

Henriette van Noorden. WEET JE NOG WEL VAN TOEN ? Met10 gekleurde prenten tusschen den tekst en 5 prenten in5 kleuren buiten den tekst van Alb. Hahn. Gecart. f 1,10.

Dr. T. R. ALLINSON's GENEESKUNDIGE WERKEN.

Het bock voor gehuwde vrouwen, Longziekten, Maagkwalen, á f 0,60gecart.

Rheumatiek, a f 0,25.Medische Verhandelingen, I tot 5 a f 0,60 gecart.

Elk deeltje op zich zelf compleet.Van Dr. Allinson's geneeskundige werken is een uitvoerig

prospectus met inhoudsopgave van alle werken gratisverkrijgbaar bij iederen boekhandelaar of bij de uitgevers.

Page 193: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 194: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 195: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.
Page 196: LBIBLIOTHEEKXSOCIALE X · 2010. 8. 6. · „ sociale bibliotheek” no. 8. ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing eene proeve door karl kautsky. vertaald door h. gorter.

UITGEVERS—MAATSCHAPPIJ VOORHEEN

H. A. WAKKgR ec Co. s ROTTERDAM s

201117025

kaut002ethi01

Ethiek en materialistische geschiedenisbeschouwing