lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere...

51
Klassi Kaster Februari 2018

Transcript of lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere...

Page 1: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

Klassi

Kaster

Februari 2018

Page 2: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier
Page 3: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

Inhoudsstoel

Voorwoord ................................................................................... I

De Praeses Spreekt ..................................................................... II

Activiteitenkalender .................................................................. III

KK Schrijfwedstrijd .................................................................... IV

Struiswoorden en Olifantasmen .......................................... XXVII

Locus Amoenus ...................................................................... XXIX

Mythologische Horoskkoop .................................................. XXXI

Dixits .................................................................................... XXXIV

Patatman (recap episode) ................................................... XXXVI

Colofon................................................................................... XLVI

Page 4: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

I

Voorwoord Gegroet mensen en

mensinnen,

Bedankt, dankjulliezeer voor alles, voor

het ingezonden werk en het extra werk

waarin jullie ons onderdompelen, als

ware we mummies gedumpt in een

kelder om te cementeren om

vervolgens een riante villa op te

bouwen.

Maar de dank is gemeend. Echt wel,

bloedserieus. Zonder hetgeen jullie

schreven – en met schrijven verwijzen

we naar de tijd en de hersensappen die

erin kropen – kwam deze sobere,

edoch niet sombere, Kaster niet uit de

printer. Schrijver, kom uit de kast en

toon wat jullie waard zijn!

Jasercq Arckhout

Page 5: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

II

Carissimi amici

Terwijl ik dit neerpende, was u probabilement nog hard aan het blokken en sjokkeren op

vele kwaadaardige cursussen, waarschijnlijk al in de laatste dagen van deze – letterlijk en

figuurlijk – duistere periode. Dit lezend zijn we gelukkig uit die periode ontsnapt en zijn de

oorlogen gevochten en verstreken, met al dan niet wonden – in de vorm van punten en

scores – die geheeld moesten worden, doch waarschijnlijk ook vele en immense

vreugdevuren.

Soit, genoeg daarvan! De dagen lengen en langzamerhand zal ook het weer beteren. Koude

winden, regen en sneeuw(?) maken plaats voor warmere winden, meer regen maar

hopelijk in nomine dei ook meer zon. Moge de grote helium/waterstofbol aan de hemel ons

de komende maanden goed gezind zijn en rijkelijk aanwezig zijn.

Naast die grote vuurbal in de ether, zal ook de Klassieke Kring weer op het appel zijn om uw

dagen te verlichten, nog stralender dan de aanschijn van Heliogabalus. Ikzelf en mijn

praesidium hebben u dit semester nog een hele hoop te bieden; ons bal, eetactiviteiten,

cocktailavonden, cantussen, ons befaamde toneel, cultuuractiviteiten, sportactiviteiten,

een quiz, een poëzieavond en ga zo maar door. Dank daarbij aan mijn Almae voor het

geweldige eten van questa sera! Grazie mille! Ook aan Anso voor de mooie reis naar

Kopenhagen! Bedankt, bedankt, bedankt!

We zijn dan al misschien reeds ver gevorderd in februari, toch wil ik jullie nog enkele zaken

wensen: vriendschap, liefde, geluk, genegenheid en een goede gezondheid zoals het cliché

het wil. Al denk ik dat we vooral warmte kunnen gebruiken in deze tijden, die bespeeld

worden door demagogen uit ivoren torens uit onder meer de Scheldestad.

Neem dit semester ook voldoende tijd voor jezelf en zoek een evenwicht tussen studeren

en ontspanning, iets waar wij met de Klassieke Kring ook ons best voor doen. Eens uitblazen

op tijd en stond kan geen kwaad.

Bij Zeus en Poseidon – niets overtreft de almachtige drietand – wens ik u het allerbeste en

top op één van onze activiteiten.

Page 6: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

III

Uw praeses Gaetano

Page 7: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

IV

Page 8: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

V

1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert

“Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een

clichézinnen lees je af en toe. Hier nu, bijvoorbeeld. Of je hoort ze – schouderophalend.

Iemand vertelt ze aan je, je moeder, je oma, of die vervelende tante met wie je eigenlijk niet

zou praten als het familie-decorum het niet van je zou verlangen. Die vage clichés van dikke

gebakken lucht glijden zo langs je ophalende schouders en rug af, wegsijpelend in de

spreekwoordelijke vissenpoel waar alle andere aanmodderende platitudes van ouder volk

vergeten en verdrinkend een verwaarloosde dood tegemoet drijven. Absoluut, ook ik had

zulk een vissenpoel. Maar, één ronddrijvende, besmeurde, te-vaak-uitgepufte cliché stoof als

een uitgespoten inktvlek naar boven en bezwartte, bezwaarde de oppervlaktespiegel van

mijn realisatie. Dit is mijn vertelling van het moment waarop een gegeven groter dan mezelf

‘op mij neerdaalde’. Geen gevoel van goddelijke inspiratie – alsof een tintelende straal

zonneschijn over mijn gezicht heen streelde en romantisch de wijsheid, de kennis, de

realisatie over mij heen drapeerde als een doorzichtig, lichtgevend tafelkleed. Nee,

verrijkend daalde er niets op mij neer. Boksend schoot de broeiende inktvlek op van

beneden, de poel verlatend – verraderlijk, onverwacht en lelijk. Besloop mij, besprong mij.

Een beeld zo toepasselijk dat het nijpt. Mijn naam is Callisto, en dit was het moment dat het

concept van macht zich voor mij ontplooide in al zijn verachtelijke gestructureerdheid.

Het gebeurde op een terras in Tripoli, op het marktplein. Arcadië is rustig en net dat

trekt toeristen blijkbaar aan, zo nu en dan. Weg van de grote steden, naar de rurale idylle.

Het idee van de idylle, want natuurlijk vind je hier net dezelfde menselijke leugentroep van

ellende en hypocrisie als in een stad. Onze Arcadische idylle is een ideaal, een onbereikbare

leugen, een construct – maar dat weten de toeristen niet. Of ze willen het niet weten.

Kwalijk nemen kan je ze dat eigenlijk niet. Of wel, dat kan je wel.

Op het terras zag ik de meisjes zitten. Ik kon er drie zien vanaf mijn straathoek, ik zat

net dichtbij genoeg om ze te verstaan ook. Ik herinner me dat mijn knieën pijn deden van

de kasseien, blijkbaar had ik toen nog geen voldoende dikke eeltlaag gekweekt. Waarom

precies ik bleef luisteren weet ik nog steeds niet. De voor de hand liggende, sentimentele

reden sta ik mezelf niet toe om te geloven. Deden ze me echt zo denken aan Diana en de

anderen? Was hun prachtig frivole, gelukkige wijze van spreken, lachen en drinken zo

onbewust resonerend aan vroeger? Kon ik daardoor niets anders doen dan hun catatonisch

gade te blijven slaan, wrokkig en adorerend tegelijk? Misschien. Ja, misschien.

Waarschijnlijk. Ze waren gewoon zo mooi. Zo mooi dat het sneed onder mijn longen.

Absoluut fysiek mooi, maar ze bezaten nog iets zoveel mooier. Iets wat hun die fantastische

gloed gaf die je alleen maar ziet bij een bepaald soort jonge mensen. Geen ruggengraat of

schouders bezwaard door besef. Geen ogen gedempt door verdriet. Of schaamte. Of angst.

Jonge mensen zonder teleurstelling, zonder pijn. Die gloed, die on-aangevallen glinstering,

Page 9: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

VI

waarvan je je heel goed, hartbrekend beseft dat die eindig kan zijn. Breekbare levenslust

die kapot geknapt kan worden door één indringing. Deze jonge vrouwen bezaten onschuld.

Onschuld, en hoop.

Ze waren met drie. Van twee had ik al gehoord, zij waren de dochters van twee

plaatselijke, maar erg succesvolle zakenmannen. De derde was blijkbaar een vriendin uit

Italië, de dochter van een magistraat.

“Ik zeg het je, Thusa, de wijn die deze zaak op de kaart heeft staan, is echt beter dan

die waar we gisteren waren. Veel frisser en het past beter bij de olijven,” zei Io en las voor

van het etiket. “Tselepos Blanc de Gris, 2015.” Ze begon de glazen in te schenken. “Nu

Juturna eindelijk hier is, moeten we haar het beste van Arcadië voorschotelen. Anders

vertrekt ze weer zo zelfgenoegzaam terug naar huis, denkende dat de Italianen de Grieken

verslaan op het Eeuwenoude Slagveld der Wijn!” Vervaarlijk en plagend zwaaide ze met de

fles wijn in de lucht, als het getrokken zwaard van een veldheer die zijn troepen ophitst

voor een gevecht. De meisjes dronken wijn en aten olijven, het marktplein en de wereld

uitdagend met hun gelach en zorgeloosheid als wapens.

“Turnus begint zijn politieke carrière echt serieus te nemen de laatste tijd,” zei

Juturna terwijl ze een sigaret opstak. “Misschien herinneren jullie nog dat ik de laatste keer

vertelde over die ene oude kerel, Latinus?”

“Die schepen van Latium?”, vroeg Arethusa.

“Precies,” Juturna blies haar rook uit. “Die kerel is nu effectief de gouverneur en zal

voor eerste minister gaan. Papa probeert nu hun vriendschap subtiel uit te buiten, zodat

Turnus een vast stekje krijgt binnen zijn kabinet.” Ze grijnsde en trok haar wenkbrauw op.

“Latinus heeft onze familie wel altijd graag gehad, dus erg veel manipulatie zal niet nodig

zijn.” De meisjes lachten.

“Waarom heeft je broer nu dan wel plots goesting om jullie ouwe Daunus zijn

goesting te geven en als een brave zoon in zijn politieke voetstappen te treden?” vroeg Io.

Arethusa verdeelde de laatste klets van Arcadië’s beste geperste druiven.

Juturna’s wenkbrauwen gingen nogmaals de lucht in en ze keek haar vriendinnen met

een tuitmondje aan. “Het is blond en het bloost.”

Hun gelach echode en ketste tegen de muur waar ik voor zat.

“Nee?! Weer zo typisch iets voor jouw brute broer, de politiek wel degelijk ingaan

omdat er een potentieel lief aan vasthangt!” Arethusa schudde haar hoofd smalend en Io

grinnikte met haar ogen toe, haar wijnglas vasthoudend voor haar voorhoofd.

“Vertel, is ze de koffiemadam van Latinus’ kantoor?”

Juturna nam nog een trek van haar sigaret. “Nee,” plagend traag blies ze de rook uit.

“Het is Latinus’ dochter, Lavinia.” Jolijt alom.

“De dochter van de gouverneur is de reden dat Turnus de machoman eindelijk zijn

verantwoordelijkheid gaat nemen. Jongens toch, we hadden het kunnen weten, dames”,

schudde Arethusa nog wat meer met haar hoofd.

“Wat is dat met de letter ‘L’ in die familie, trouwens? Latinus, Lavinia, politieke

Page 10: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

VII

toestanden in Latium … Je zou bijna denken dat het voorbestemd is”, merkte Io op met een

grijns.

Juturna lachte schamper. “Gelukkig begint de naam van Latinus’ madam niet met een

‘L’. Amata.” Haar kaakspieren verstrakte wat. “Toch maar een raar figuur, die vrouw. We

zijn een keer gaan dineren bij hun thuis en dat mens deed vreemd. Alsof ze haar kind en

Turnus net iets te graag wilde koppelen,” zei ze terwijl ze haar sigaret doofde en de meisjes

semi-bezorgd aankeek.

“Ach, broerlief wilt het blijkbaar ook misschien wel iets te graag,” knipoogde Io

voordat ze het bodempje van haar wijnglas achterover sloeg. “Dat komt wel in orde, Turna.

Jong bloed in de politiek.”

Juturna leunde achterover in haar terrasstoel en nestelde zich, strekte haar benen en

voeten uit over de stoel tegenover haar. “Je zal wel gelijk hebben,” zuchtte ze. “Turnus is

misschien niet de meest emotioneel-verfijnde kerel die er rondloopt, maar snugger genoeg

om zich in dat wereldje te redden is hij volgens mij wel. Misschien dat die Lavinia wat

positieve, temperende invloed op hem heeft.” Ook zij dronk haar glas leeg. “Trouwens,

waar is Daphne?”

Er veranderde iets. Ik wist waarom. Io’s blik bleef gefixeerd hangen bij een punt op

de terrastafel waar ze al naartoe keek, Arethusa’s schouders verstijfde terwijl haar mond

lichtjes openviel. Ze stamelde een lettergreep of twee, slikte en keek naar Juturna.

“Daphne is weg.”

Ook Juturna werd ongemakkelijk nu. “Hoezo, weg? Wat weg?” Ze zette zich wat

rechter in haar stoel, zette haar lege wijnglas op de tafel.

Io perste haar lippen opeen, haar gezicht vertrok nog meer. “We weten het niet”, zei

ze stil. Ze keek niet op van de tafel. “Haar pa stuurde ons een paar weken geleden

wandelen toen we bij hun thuis aanklopten.”

“Maar hoezo? Zei hij dan waar Daphne naartoe was, of zei hij – ”

“Hij zei niks, oké?!” Io’s stem sloeg over. Ze keek Juturna eindelijk aan. “We weten

niks. Maar Daphne is weg.” Met haar armen over elkaar geslagen keek ze het marktplein

op.

“Onze eigen vaders hebben ons geboden erover te zwijgen,” zei Arethusa.

“Maar zij weten dus waar Daphne is? Wat er is gebeurd? Waarover zwijgen?” Juturna

begreep het niet. Jagend zocht ze oogcontact met haar vriendinnen.

“Houd erover op, alsjeblieft” knarste Io met haar blik op het marktplein.

“Maar waarover?!”

“Ach zwijg toch!”, het klonk klagend. Io’s blik was treurig en geërgerd toen ze haar

hoofd naar Juturna draaide, haar handen knepen zacht in haar eigen, over mekaar geslagen

armen.

“Io, het is oké, blijf maar rustig,” zei Arethusa kalmerend en aaide Io even over haar

knie. “Turna, we weten echt niets. Toen we thuiskwamen nadat Peneius ons had

weggestuurd, hebben we dat aan onze vaders verteld. Ze hebben toen heel duidelijk

Page 11: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

VIII

gemaakt dat dit – wat het ook is – iets is waar we over horen te zwijgen.” Ze bleef even

kalm. “Erover praten heeft geen zin – het is zoal moeilijk genoeg.”

“Maar Thusa, hier ga je toch achteraan? Eén van jullie vriendinnen verdwijnt en –”

“Zo werkt het hier blijkbaar niet.” siste Io. “Zwijg nu. Alstublieft, zwijg nu.”

Teleurstelling, triestheid en boosheid – jonge, gefrustreerde boosheid, nestelden zich op

Io’s schouders.

Ik zag aan Juturna’s gezicht dat ze niet wilde zwijgen – ik begon dat kind echt graag te

hebben. Ze opende haar mond opnieuw, de tere, glazen bubbel van de idylleleugen werd

even, misschien een seconde, voor haar zichtbaar, onthuld en verdacht, maar toen werd

het erger.

“Syrinx!” Io sprong op en dramde naar het marktplein. Ik keek naar het plein en zag

een jonge vrouw wandelen, samen met een al wat oudere jongeman. Io sloeg haar armen

om het meisje dat blijkbaar Syrinx heet. Ze praatten, maar ik kon ze niet verstaan. Terwijl ik

naar het gebeuren keek, wandelde een man voorbij mij. Gooide een muntstuk van 20 cent

in het bekertje voor mij.

“Wie is die gast bij Syr?” vroeg Juturna aan Arethusa. Ook zij keken naar Io en het

vierde meisje. Io had haar nog steeds vast, ze was van streek. Syrinx streek over haar

schouder en stelde haar blijkbaar wat gerust, haar lichaamstaal begripvol en steunend.

“We kennen hem niet zo goed,” zei Arethusa, haar gezicht ernstig. Een vleug van

potentiële achterdocht. “Syrinx gaat de laatste tijd dikwijls met hem en zijn kameraden op

stap in een soort veredelde hoeve waar ze een nachtclub van gemaakt hebben, een stuk

buiten het stadscentrum. We zijn al dikwijls daar mee naartoe gevraagd, maar onze vaders

hebben het er niet echt op,” ze verzette zich in haar stoel en kruiste haar armen. “Nogal

uitbundige rave toestanden. Hij ontkent ook niet eens dat de wietplantage in de zolder van

die hoeve van hem is.”

Juturna snoof en keek samen met Arethusa naar het drietal op het marktplein, hun

ogen priemend, hun lichaamstaal argwanend. “Hoe heet die vent?” vroeg ze.

Arethusa zuchtte. “Kom, we bestellen nog een fles wijn. Ze komen naar hier.” Ze

gebaarde naar een ober terwijl het drietal richting het terras wandelde. “Die kerel heet

Pan.”

Terwijl ik met een half oog naar het groepje op het terras bleef kijken, telde ik de

aalmoezen in mijn bekertje. Gene vette. Ik verlegde mijn benen om de tintelende slaap die

in ze kroop tevergeefs tegen te werken en fatsoeneerde mijn dot. Medusa zei me altijd dat

ik veel meer geld bijeen kan krijgen als ik mijn ‘mooie lokken’ beter laat zien en niet ‘zo

streng’ zou overkomen. Ik wist maar al te goed wat ze bedoelde. Dat is een kaart die ik

tenminste nog kan uitspelen, sneert ze dan verwijtend. Daar moest ik toen, wringend met

mijn benen onder me en frunnikend aan mijn rok, ook aan denken en voelde een sneer van

woede. Nee, dat nooit. En nooit meer dat. Misschien is dat voor Medusa anders. In die meer

oriëntaalse culturen is dat misschien een logische keuze voor vrouwen in onze situatie –

Page 12: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

IX

niet voor mij. Ik stemde mijn lier en probeerde te spelen. Het klonk onnozel en pijnlijk.

Mensen vanop de terrassen keken. Dat doen ze altijd. Zwemen, sprankjes medelijden, maar

vooral ongemak, zijn dan af te lezen van hun gezicht. Misschien dringt zelfs een on-eigen,

onwennig brokje schuldgevoel binnen in hun borst, maar daar geloof ik niet in. De Arcadiërs

zitten in hun glazen, idyllische mythe-bol. Sommigen bewuster dan anderen, maar allen

even hypocriet. Een verloederde bedelaarsvrouw met gekraste littekens op haar ledematen

zal op één of andere manier wel zelf schuld hebben aan het feit dat die littekens er zijn.

Mijn mond vertrok en verstard keek ik voor me uit. Ik had dorst. Ik dacht aan Diana. Aan

Juno. Ik speelde.

De meisjes en de blijkbaar niet erg welgekomen kerel Pan zaten nog steeds op het

terras te praten. Druk converserend, drukker dan volk naast hun of van de andere

terrassen, want zij hadden nog niet naar mij gekeken. Ik voelde dat de ondertussen

vastgeroeste uitdrukking van ultieme menselijke neergeslagenheid mijn gezicht sierde

terwijl ik speelde. Ik hoorde Medusa’s kijvende stem in mijn hoofd, ‘dat dat ook geen volk

of geld gaat aantrekken, zo een attitude gaat je niet on-verstoten maken’ en al de andere

goede raad dat dat pragmatische vrouwmens rondstrooit met haar verminkte mond.

Ik had nog wat moeite met het accepteren van mijn toestand. En Medusa te

accepteren voor wat ze voor mij kon zijn: hulp. En steun.

Het plotse optreden van Syrinx en haar onwelkome aanhangsel had Io en Arethusa

blijkbaar gered van Juturna’s dodelijk terechte aandringen. Arethusa zat gespannen met

haar armen over mekaar heengeslagen in haar stoel, haar gezichtsuitdrukking een

combinatie van onsuccesvol verhulde walging en agitatie. Pan had een paar minuten

daarvoor een poch-parade afgestoken over zijn feestjes en haar geduld was op.

“Dus, Pan, vertel me, de meisjes die ronddartelen in jullie hoeve – is het tijdens het

eerste uur van de avond dat jullie hun drogeren, of toch pas het tweede?”

Dit was puur goud. Ik weet niet meer welke emotie het duidelijkst af te lezen was,

Arethusa’s strijdlustige afgunst, de verbazing van de meisjes of Pans besef van het affront

waar hij was ingevallen. Het sowieso al weinig effectieve charmespel dat hij op poten had

gezet verdampte en maakte plaats voor een dreigende koelheid:

“Pardon?” Zijn stem klonk verbazingwekkend beheerst, maar zelfs ik kon zien hoe zijn

vingers klauwend en verkrampt rond de leuningen van zijn terrasstoel sloten.

“Thusa, alstublieft – wat denk je – ” Syrinx stamelde boos, Io zocht verbaasd en

dringend oogcontact met Arethusa, maar zij keek alleen maar staalhard en uitdagend naar

hem.

“Wat is het, gast? Bloedt het neusje? Daar wil ik je anders wel bij helpen hoor.”

Nu werd het lelijk. Bij haar laatste woord kwam Arethusa recht uit haar stoel, net als

Pan. Syrinx en Io vlogen op, wierpen zich panikerend en tot kalmte manend tussen de twee

in, maar zij bleven langs de meisjes hun hoofden heen strak, ijzig en on-aflatend elkaar de

nek omwringen met hun blik.

Page 13: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

X

“Maat, kom, ga even naar binnen anders,” Syrinx nam Pan vast en richtte zijn gezicht

naar haar, ondernam een poging om het luchtig en amicaal te houden. “Bestel nog iets aan

de toog, want die bediening trekt hier toch op niks, ha” De zenuwen en hoogte in haar stem

maakten dit enorm ongeloofwaardig, maar Pan ging naar binnen – met schuine blikken over

zijn schouder naar Arethusa wandelde hij naar de deur van het café.

“What the bleeding fuck?!” Syrinx richtte sissend al haar ongenoegen op Arethusa.

Allemaal keken ze angstvallig en paniekerig naar de deur, vol ongeloof. “Voor wat was dat

nodig, verdomme?” Arethusa bleef onafgebroken met opeengeklemde kaken naar de deur

kijken. “Arethusa?!”

“Die kerel deugt niet, Syr”, ze sprak ernstig. “Maar voor geen een meter deugt die.

Denk je nu echt dat die niets van je wil?”

“We zijn gewoon vrienden die samen graag feesten, dat heb ik in het begin toch al - ”

“Och wat een gezever”, geërgerd keek ze naar haar vriendin. “Die kerel? Alleen maar

vrienden? Met jou? De gefrustreerde geilheid is gewoon te ruiken hier wanneer – ”

“Komaan, Thusa! Door die paranoia –” Ook het peil van Syrinx’ geduld bereikte het

nulpunt.

“Paranoia?! We kennen die kerel niet, alleen zijn marginale feestreputatie! Die heeft

u gewoon uitgepikt! Slinkse son of a bitch pakt u in met zijn –”

“Zullen we het anders gewoon direct hebben over waar dit echt om gaat?’’ Syrinx’

blik was koel. De machtsbalans van het gesprek verschoof. “Dit gaat om Daphne, hé? We

weten allemaal dat dit om Daphne gaat.” Ergernis.

“Nee! Nee, dit gaat over dat ik die kerel niet vertrouw en uw goedgelovigheid en –”

“Thusa.” Uitgesproken ergernis, met liefde. “Het is oké.” Alleen liefde.

Ze waren er. Arethusa’s kwaadheid brak en waar het inderdaad echt om draaide,

verdriet, nam bezit van haar houding. Met een verschrikkelijke hoest, een kermend

keelgeluid, brak de spanning uit haar longen en begon ze te huilen; ze stopte niet meer.

Sentimentaliteit en meisjestranen gebeuren wel vaker, maar haar ultiem diepe,

oprecht smartige uitstoten braken mijn hart. “Het kan toch niet anders dan dat ze is

meegenomen door een man, Syrinx?” Ze schreeuwde het bijna, zo ver als verdriet

uitgeschreeuwd kan worden zonder een grijn woede maar met alle neerslachtigheid. “Dat

ze verkracht en vermoord ergens in een bos ligt te rotten – ik – dat – maar die pa – ”

Speeksel, tranen, snot.

Syrinx en Io zaten ondertussen troostend langs haar stoel, hurkend op de grond –

Juturna wist niet wat ze moest doen.

“Ik begrijp het ook niet, schat” Syrinx streelde over haar hoofd. Ook Io huilde

ondertussen.

“Ooit komen we er wel achter, dat beloof ik. Echt.” Jeugdig, moedig gestreel, gesus.

“Probeer het alsjeblieft niet alles te laten bepalen. Die donkere gedachten. Laat het niet

meer kapot maken dan het al heeft gedaan, meid. Verlies je vertrouwen niet.”

Ook Juturna kwam nu bij haar zitten, voor haar, nam haar knieën vast en leefde mee.

Page 14: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XI

Blijkbaar wisten de meisjes het echt niet. Ze wisten zeker dat Daphne verdwenen

was, blijkbaar niet waarom. Misschien waren hun vaders inderdaad zo overredend geweest

en zij zo braaf, gevoelig voor autoriteit. Kinderen. Kinderen met verdriet, zeker, maar

verdriet dat nog niet zo fundamenteel is dat het hen geen kind meer maakte. Kinderen met

hoop. Geloof in mensen. Vertrouwen. Kinderen in waan.

Daphne is zo’n kind geweest. Ik ook – zelfs Medusa is ooit zo een kind geweest. Ooit,

voordat haar schedel werd kaalgeschoren en verminkt samen met haar gezicht als straf

voor het ontnomen worden van haar onschuld, voor genomen te worden. Ik kneep mijn

ogen toe en haatte mezelf. De gedachten aan Medusa’s verhaal deden me me schamen –

de bubbelende, broeiende confrontatie ermee botste met mijn toenmalig persoonlijk

onbehagen over Medusa. Ik haatte haar acceptatie van onze situatie, verachtte haar

pragmatiek. Ik kon daar niets aan doen. Kreeg het niet afgeschud. Verbrand je idealen,

Callisto. Ik voelde dat dat moest. De tijd begon op te raken. Accepteren of creperen. Mijn

hand ging naar mijn dot maar ik kon het niet, kon het niet losmaken. Ik kneep mijn lier vast

en zat zo als een imbeciel op de straathoek: lier vast met één arm, de andere in de lucht

zwevend boven mijn haar, tranen verbijtend met mijn vertrokken gezicht, dichtgeknepen

ogen, als een bedplassend kind. Diana. Ik herinner me niet of haar naam effectief

uitgekermd heb op niet. Wel het ongelofelijk wringend, branderig gevoel in mijn kaken.

Door onrecht kwaad en gefrustreerd als een kind. Maar dat mochten wij niet meer zijn. De

bubbel, de mythe laat het niet toe. Nooit. Het ontnomen worden van onze kindheid

ontnam ons ook het recht kwaad te zijn als een kind.

Ik liet mijn dot onaangeroerd. Keek naar mijn bekertje. Veranderde nog eens van

zitpositie. Nam me voor straks, ‘s avonds, aan Daphne te vertellen dat ik vriendinnen van

haar had gezien. Speelde verder.

Io, Syrinx en Juturna waren nog bezig Arethusa te troosten. Pan wandelde de deur uit

en kwam terug naar het terras, zag de meisjes bij elkaar gekropen zitten. Arethusa keek op,

tussen de armen van Syrinx door. Ze verontschuldigde zich. Een daad waar ik haar gisteren,

weeral, enorm over heb horen vloeken. “Cal”, begon ze erna, “toen je ons zag zitten daar,

op dat godvergeten terras, wist je het toen al?” Weeral die vraag. “Toen nog niet,” heb ik

haar geantwoord. “Niet, totdat Cassandra kwam.” Dat antwoord slaat haar altijd neer. Alsof

ze teleurgesteld is dat dat echt de waarheid is en geen leugen. Zoals altijd checkte ze wat ze

ondertussen al lang wist maar nog niet kon vatten, met dezelfde vraag: “Dus jij geloofde

haar toen wel?”

Het was ondertussen laat in de namiddag en de zon begon te zakken. Tijd voor mij om op te

staan en te verkassen naar een andere hoek van het plein, zodat de lage zon me niet

onhebbelijk in de ogen scheen en me nog onhebbelijker, bijna spottend, tentoonstelde in

een cynische poel van licht terwijl de rest van het plein al beschaduwd was. De kalmte was

teruggekeerd in de terrasgroep en ik vond belachelijk genoeg van mezelf dat ik de meisjes

nu met een gerust hart ‘alleen kon laten’. Alsof ik hun moeder was, of iets dergelijks, alsof

Page 15: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XII

ik gerust kon zijn nu er geen ruzie meer was. Ik foeterde mezelf mentaal uit voor mijn

ridicuul gevoel van connectie met hun en stond op. 80 cent lag in mijn bekertje. Nog niet

eens genoeg voor een flesje melk voor Arcas. Misschien moet ik hem morgen meenemen,

bedacht ik me. Misschien dat de aanblik van een bedelaarsvrouw mét verfomfaaide

bastaardbaby net iets meer zieligheid opwekt dan de vrouw alleen. Ik klopte mijn rok saf,

nam mijn bekertje en lier op en begon te stappen, met een last van een semi-schuldgevoel

op me over het idee om Arcas eventueel zo ‘te gebruiken’. Daphne zou dat ook niet leuk

vinden, bedacht ik me. Ze past zo graag op hem.

En toen gebeurde het. Net zoals Medusa haar weg gevonden had naar Arcadië omdat

ook zij, zelfs zij nog, zelfs toen, aangetrokken was door de rust-belovende idylle, vinden

andere verschoppelingen die weg ook. Zo ook oorlogsvluchtelingen. Zo ook geroofde

oorlogsbruiden. Zo ook, bleek toen, Cassandra. Ik was het plein aan het oversteken,

bedeesd, keek expres niet naar de meisjes op het terras terwijl ik erlangs liep omdat ik hun

blikken niet wilde kruisen. Niet in hun ogen de Arcadische hypocrisie wilde zien. Dat brokje

waan wilde ik voor mezelf sparen. Strak voor mij uitkijkend, wegkijkend, net naast hun

terras, liep ik onwetend Cassandra tegemoet. Onze blikken verbonden.

Ik had haar nog nooit gezien, maar herkende haar bedrukte aura. De gebogen

schouders, de schichtige postuur van verloren trots. De gloedloze, bedrukte ogen. Ook zij

was een ontkindde vrouw. Ik glimlachte schuchter naar haar, als wijze van begroeting, als

een soort begrijpende knik – zo deden we dat, probeerden we dat. Nu nog veel meer. Mijn

idee was om kijken of ze toenadering zou accepteren, ook mij als gelijke zou herkennen,

vragen of ze misschien met me mee zou willen komen naar het kamp, naar Daphne en

Medusa – ik vroeg me af of ze de betekenis van mijn schuchtere lach zag en begreep. Ik wist

toen nog niet wat zij allemaal zag en begreep.

Na een seconde oogcontact verduisterde haar blik en deinsde ze terug. Haar lichaam

straalde paniek uit, als een opgeschrikt hert. Verbaasd nam ik een stapje naar haar toe,

legde mijn spullen even op de grond en stak geruststellend mijn lege, open handen naar

haar uit. Ik dacht dat ze afgeschrikt was door mijn littekens. “Hey, hey”, zei ik fluisterend en

kalm. “Niet bang zijn,” ze keek panikerend rond haar en haar ogen werden nog groter, ze

ademde nog harder. Nu weet ik dat ze toen naar het terras gekeken had, naar de meisjes.

“Kalmeer alsjeblief”, zei ik. Ik ging naar haar toe, pakte haar handen vast, voelde een plicht

tot troosting. “Rustig”, zei ik. “Ik ook”.

Dat deed geen verandering af. “Meid,” ik kneep ik haar handen, probeerde haar

rondschietende, angstige ogen te vangen, springend van mij naar het terras. “Rustig, rustig.

Heb je me niet verstaan?” Ik wachtte tot ze me in de ogen keek en zei het toen opnieuw,

indringend en betekenisvol: “Ik ook”.

Ze deed haar mond open, maakte een verschrikkelijk raar keelgeluid, ze keek me nu

recht aan en nu werd ik bang. Het was duidelijk dat ze me begreep, maar dat dat geen

geruststelling was. Hoezo? “Zij, zij”, begon ze, stamelend, hyperventilerend.

“Wie zij? Wat?”

Page 16: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XIII

Ze keek naar het terras. Naar de meisjes. Ik begon ook te panikeren, door onbegrip.

“Wat?!” Dat kwam er veel harder uit dan bedoeld. Ik keek naar de meisjes en ze

hadden het gehoord. Ze keken naar ons. Naar mij. Stekende schaamte prikte in mijn ogen

en ik keek weg, loodrecht de andere kant op. Had Cassandra nog steeds vast bij haar

handen.

“Wat is daar aan de hand?” Io. De helderste, oprechtste stem die je kan horen. Ik

keek niet. Kon niet.

“Kom mee, kom met mij mee – of niet, maar kom weg van hier”, fluisterde ik met een

brekende stem, het schaamrood op mijn wangen. Me zo bewust van de littekens, van mijn

schande-suggererende verschijning.

“Nee – nee – ” Cassandra schokte, brak volledig, huilde. Werd hysterisch.

“Maar wat?! Alstublieft, vertel mij wat, wat is er – ” Ik smeekte bijna, wanhopig, mijn

grip rond haar handen verzwakte. Eén hand kwam los, Cassandra staarde wezenloos naar

de grond, haar mond hing open – haar hand ging omhoog. Ze wees. Een verschrikkelijk,

futiel, maar alles opblazend gebaar. Met haar blik op de grond wees ze naar de tafel van de

meisjes, iedereen errond keek ondertussen naar ons. “Zij”, sprak ze diep. “Zij ook.”

Vanaf het moment dat die hand omhoog was gegaan, had ik geweten wat ze

bedoelde. Of dat dacht ik toen toch. De onbewust ontkennende angst vanaf de eerste ‘zij’

kon nu niet meer.

“Wat zij? Wie? Wat bedoelt die vrouw?” Juturna’s stem.

“Nee,” zei ik bedrukt opdat ze het niet zouden horen. Ik probeerde Cassandra weg te

draaien, haar bij haar arm te nemen en mee te slepen, weg van het midden van het plein.

“Dat kan niet. Kijk naar ze. Wij weten hoe het is, kijk naar ons. Zo is niemand van hun. Kijk

naar hun houding. Hun ogen. Die verlies je als – als –” Er was geen beweging in Cassandra

te krijgen. Neuzelend, bijna prevelend, schudde ze haar hoofd als antwoord op mijn

ontkenning, haar benen geplant als pilaren. “Houd op,” siste ik, “hoor je wat ik zeg?

Niemand van hun is het overkomen, dat – ” spichtig keek ik rond ons. “God - wie bedoel je

trouwens? Wie van de vier? Kijk naar ze – zie het dan, alstublieft, niemand van hen is –”

Cassandra keek op van de grond. Haar blik gruwde, wanhoop en manie spuwden

vonken uit haar kassen.

“Wie?!”

“A – a –” ze stamelde. Arethusa? Onmogelijk, bedacht ik me. Niet zij, dat kan niet, je

kan zoiets niet zó wegsteken.

“Al – ” ze stokte, kokhalsde bijna. Nee. “Allemaal.”

De klets was veel harder geweest dan ik bedoeld had. Het overkwam me – zoals de

onmacht, het onbegrip en de frustratie ervoor en de zelfwalging, een onmenselijke drang

naar apologie en fundamentele schaamte erna. Mijn hand had zich opgeheven. Gestort op

Cassandra’s gezicht.

Ik schreeuwde en deinsde terug. Mijn schuldige handen voor mijn gezicht. De blikken

Page 17: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XIV

van de meisjes op mij, gejoel vanaf de terrassen, schrapende stoelen over de

grondkasseien. Een chaos van geluiden drong als één dreigend gebons binnen in mijn oren

maar ik keek alleen naar Cassandra. De klets had mijzelf ogenschijnlijk harder door mekaar

geschud dan haar – nog steeds stond ze vast geworteld op precies dezelfde plaats, haar

houding hetzelfde, buiten haar gezicht. Ze keek in de richting waar mijn kletsende hand

haar blik ongewild naartoe had gestoten. Niemand kwam naar ons toe. We werden

bekeken als de rariteiten die we waren.

“Mevrouw?” piepte ik. Ze was niet ouder dan mij, we hadden allebei niet de leeftijd

van ‘mevrouw’, maar de familiariteit van ‘meid’ stond ik mezelf niet meer toe. “Sorry – ” De

belachelijke ontoereikendheid van dat woord kolkte in mijn borst. “Het spijt me zo – ik, zo,

dat bedoelde ik niet –”

Ze draaide haar gezicht naar mij, keek me aan. Het gebrek aan boosheid of

verontwaardiging in haar ogen verbaasde me. Verontrustte me. Ik zag de blik die ik eerst

zelf had gegeven: die van herkenning, troostende compassie. En een verschrikkelijke

hoeveelheid machteloosheid en verdriet. Ik begreep het niet. Nog steeds, steeds niet.

“Vertel me, alstublieft, wat u in godsnaam bedoelt,” fluisterde ik, traag, verbeten en

instortend.

“Wij wel al,”, zei ze. “Jij, ja. En ik ook” Al?

Tranen liepen over mijn wangen. “Ja,” zuchtte ik. “Dat weten we, en –”

“En zij ook.” zei Cassandra zacht. Hoe ze medelijden moet hebben gehad met mij,

hoe ze moet begrepen hebben dat ik haar niet begreep, nog niet.

“Mevrouw alstublieft,” mijn onbegrip en ongeduld bereikten beide galactische

niveaus. “Ik heb de hele namiddag naar die meisjes gekeken –” Cassandra schudde haar

hoofd minzaam maar met sympathie. “Nee, ik zeg u, ik heb u gezegd dat dat gewoon niet

kan, KIJK naar hen en – ”

“Nog niet. Nog niet. Maar binnenkort, - ” ik zakte op mijn knieën, “binnenkort, zij

ook.”

“Ik, ik – mevrouw – ”

“Ik heet Cassandra”

“Oké, Cassandra – ik ben – ”

“Callisto.”

Dit besprong mij. Mijn oren werden vuurrood en suisde, de lucht drukte erop alsof ik

van een gebouw viel.

“Hoe – ja, ja ik ben Callisto.” Woede. “Hoe weet – ”

“En Jupiter heeft jou verkracht.” Ze zei het rustig. Niet terechtwijzend, niet ‘ahaa-zie-

je-wel’. Niet triomfantelijk. Ze zei het gewoon. Ergens diep beneden, diep onder mijn

organen, brak er iets. Iets wat blijkbaar nog gebroken kon worden. Een afgrijselijk, zwart

gevoel van onraad en onbehagen dreef omhoog samen met de misselijkheid.

Tegen beter weten in vroeg ik: “Wanneer heeft Diana u dit verteld?”.

“Niet. Ik ken Diana niet. “ God. “Maar ik weet dat zij jou, na Jupiter, nog meer

Page 18: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XV

mentaal verminkt heeft.” Ik wist dat ze niet loog. “En Juno jou fysiek.” Ik wens tot op de dag

van vandaag dat dat wel was, dat het allemaal een gelogen truck was, dat Diana dit op

poten had gezet om me nog meer te vernederen, te verschoppen, te verdrukken – dat die

vrouw van hem desnoods met haar had samengespannen – maar door iets in haar lichaam,

haar stem, gezicht en ogen, wist ik dat Cassandra niet loog. Ze wist dit. Ze zag dit, had dit

gezien. En zag wat ging komen. Ik slaakte een oer krijs.

Cassandra hurkte naast me neer. Nam me in haar armen. Ik kermde, huilde

hysterisch.

“Allemaal?” hijgde ik, nauwelijks hoorbaar.

Haar armen drukten zich steviger rond mij. Ze wiegde me. Huilde mee, maar meer

beheerst. Als een moeder die op een haast biologisch niveau meelijdt, meevoelt, met haar

kind, zonder zelf in te storten.

“Allemaal.”

----------------------------------

Natuurlijk had Syrinx haar niet geloofd. Net als de andere drie. Dat wist ik al toen ik,

nog op de grond zittend, Cassandra kalm naar de meisjes had zien toe wandelen. Zij zelf

wist dat ook. Nooit werd ze geloofd door de onschuldigen, de nog onwetenden. Dat moet

blijkbaar zo zijn. Maar ze wilde het vertellen. Het kwam waarschijnlijk door de meisjes’

rechtstreekse schamperheid en spot dat Pan geen scène schopte toen. Hij zag dat er geen

reëel gevaar was voor het plan dat toen al abstract of concreet in zijn hoofd zat. Want wat

kon een lompen geklede vrouw nu daadwerkelijk echt weten?

Er was niets wat we konden doen. Alleen maar al op voorhand nog onwelkom

meelijden en –leven voelen. Over Daphne had Cassandra hun expres niet verteld. Ik had

niet begrepen waarom, dacht dat dat hen misschien net wél tot inzien en geloof kon

brengen, maar blijkbaar in tegendeel. Ze zouden me niet geloofd hebben, zei Cassandra.

Zelfs Daphne zien en haar verhaal horen zou niets uitgemaakt hebben.

“We kunnen hier niets aan doen,” zei Cassandra toen we aan het wandelen waren.

Het marktplein hadden we al tien minuten achter ons gelaten. Het ging traag en ik schokte

nog na. We hadden elkaars hand vast. “Maar ze zullen ons vinden als het gebeurd is. Ze

zullen ons vinden, en dan zijn we er. Voor hun. Voor elkaar.”

Ik keek naar haar. “Medusa gaat jou leuk vinden.”

Pas toen we die avond op onze mat zaten in het kamp begon alles pas echt,

mondjesmaat, door te dringen. Ik had duizend vragen en tegelijkertijd geen enkele.

Cassandra wist wat er onherroepelijk ging gebeuren, maar wist geen redenen. Of geen

‘atmosferische’, universele reden. Geen antwoord op de vraag ‘Waarom is de mens zo?’.

Die bestond niet. Wel een gruwelijk antwoord op de vraag ‘Waarom doet de mens zo?’.

Waarom kan dit? Dit wisten we al – we, Medusa, Daphne en ik wisten al waarom het met

ons gebeurd was. Individueel. Pas nu zagen we het structurele. Het gruwelijke structurele.

Page 19: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XVI

“Gewoon,” Daphne schudde met een walgelijke verslagenheid haar hoofd, “omdat

het kan.”

“Macht.” Cassandra en ik keken naar mekaar. Medusa at de laatste magere druif op

en staarde in de verte.

“Macht.” Mijn mond brandde van de afgunst, ik reageerde de tevergeefse frustratie

af op de dode kip op mijn schoot. Onderweg naar het kamp hadden Cassandra en ik haar

zien lopen in één van de buitenstraatjes van de stad en meegepikt. Hatelijk plukte ik haar

veren af.

“Dus,” ik trok de veren uit terwijl ik laag, haast grommend sprak, “die klootzak heeft

het bij meerdere gedaan? Zal het nog bij meerdere doen?”

Cassandra knikte miniem terwijl ze naar de mat keek, haar hoofd op haar knieën.

“Bij Io?”

Een knik.

“Bij Juturna?”

Nogmaals.

“En zijn vrouw zal haar woede daarover wreken op hen? Hen de schuld geven?”

“Ja.” fluisterde ze.

Dik speeksel zat vast in mijn mond. Mijn vingers klitten rond de veren maar ze eruit

trekken lukte niet meer. Spanning in mijn buikspieren, mijn ellenboog schoot uit. Mijn dot

kwam los.

“Macht.”

----------------------------------

Gisteren vroeg Syrinx aan ons of we vergaven.

“Wie?” beet Io. “Onze verkrachters die onze ziel kapot maakten? Onze vaders die zich

daarbij neerlegden en het in de doofpot hebben gestopt? Onze cultuur die prefereert in zijn

mythische glazenbol van schuldig zwijgen te blijven zitten? De vrouwen, godverdomme de

vrouwen die het weten, wisten, en óns straffen? De schuld geven?”

Syrinx zweeg. Kroop tegen Daphne aan. Nam Arethusa’s hand vast.

Medusa telde ons geld en kwam naast me zitten op de mat. Streelde mijn losse haar.

En toen zwegen we allemaal.

Page 20: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XVII

2e plaats: Roaring Roads to Rome van Tuur Verheyde

Acid rain falls in Fantasia,

The Green Fairy sparkles dust,

The bottled spirits burst from booze,

And the opiate choirs elevate the steps to Rome

To guide us through the portal of postmodernity.

Oscar the Cat is lifted to the heavens

By Angels wearing leather jacks.

The gates of Valhalla are blinding and chrome,

As they open we witness

The chaos of relentless blending,

The omnivorous realm, a nonsensical home.

The sun rises and we see:

Palaces as built by Escher,

Spiralling up and down impossibly.

Doors to meadows and mountains of green,

Moors of marble and cream.

Forrest of lilac and willows of pink,

Windows to deserts of chocolate dust.

A cyclopean wall kissing the stratosphere,

Mazes, crooked and curved,

Covering it with thick hedges.

The clouds are black and white,

Velvet cushions to soothe the slumber

Of kittens and puppies, who are canonised as saints.

Turkish carpets connect the cities in the sky.

The Capital is tethered to the earth,

Babylon reborn, again.

Its golden Vitruvius welcomes strangers.

Here, all monsters are equal.

Page 21: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XVIII

Beasts and Babes are royalty.

Large screens speak of dreams.

Pages and paladins walk hand in hand.

Priests preach of Darwinism,

Scholars read Enochian magazines.

Harlots sell their goods to tricksters and crooks,

Who glare with jealousy

At the demons and Djinns.

Crusaders have constant brawls,

The Zionist watches them and orders another drink.

The cynical live in the pottery district.

Marxists dwell in hives bound to The Great Wall.

The acolytes of Zarathustra, Kali,

Elohim and Cthulhu,

And all the gods from now and then

Spring from fountains to recruit.

The traffic flows across multiple axis.

Clockwork towers and diamond skyscrapers

Stand tall, as the muck shuffles at their feet.

Knights with silver armour and bulking ruffs

Hop from cloud to cloud on their winged steeds

Chasing dragons all the time,

While airships dot the ivory skies to

Keep the city wyvern-free.

Above the streets one sees

Whales and sharks transporting the public,

While beneath them, the pedestrians,

Gnus, ferrets and businessmen stampede amongst the mob.

The amethyst limousines of the white-wigged elite

Flash past them in the fast lane.

Dogs on does police the traffic.

Near the train stations

Goblins and ghouls ravish and rob,

While the silver cavalry hunts them down.

Page 22: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XIX

The Hecatonchires sells hamburgers,

While Argus watches all.

The metro flashes across the horizon,

While Fae and Faeries wander through the woodland highways.

Leprechauns hurry to the financial streets.

At dusk, a mushroom cloud cloaks the sun,

And all chaos crawls beneath the rug.

Night industries come to life.

Selene comes out the shade and sings a saddening song.

Elizabeth Bathory roams the street seeking blood donations.

Loki runs the casinos around here.

The Marquis rules the red-light district.

Triton oversees the Harbours,

And Mammon bullies the bankers and bookies.

Raves are run by Dionysus,

Bromios, Bacchus, Dendrites etc.

Maenads and satyrs party like it’s 1945.

Aphrodite owns sororities,

Ares runs fraternities,

And Pallas coaches those who like to think

For themselves.

Hecate & Apollo are the patrons of potential.

Persephone is a grunge rock star.

Madness is a totalitarian, constitutional, monarchical

Democratic State, where everyone is free

To fight against their lack of freedom.

Wars are waged with a deck of cards,

Only warmongers are bombed to bits.

The world turns from good to bad,

To hellish, to apocalyptic, to alright

Within one night.

Night is busy.

People are killed and robbed,

Page 23: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XX

Fucked and loved,

forgotten and ignored.

The dying stars plead in Morse Code

Asking for aid,

By the time the flickering reaches us,

They are cold.

Eos farts

And a mushroom cloud swallows the moon.

The Sun rises to its knees

To stand above the horizon.

‘Good Morning Vietnam’, shouts The Goddess,

Spinning her time-glass.

The tragicomedy begins again.

It has mixed reviews,

Most laughs are in the back.

Roll on snare drum,

Fade to black.

Page 24: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXI

3e plaats: Star Trek: A New Olympus van Sven Vandendriessche

Space, the final frontier, in een universum ver weg van hier

was er de Anterprise met aan boord, kapineet Odyluis. Hij was met zijn ruimteschip

op een tienjarige missie, op zoek naar een geheim boek, met daarin de kracht die

alles dreef. Het keizerrijk van HLN (Heelals Laatste Nieuws) had de laatste rebellen

van ware kennis bijna helemaal verdrongen met het verspreiden van hun giftigste

wapens: comments. In hun thuisbasis, hadden de progriekse rebellen een

telepapyrus binnen gekregen, dat er zich op de planeet Mensneva Hoth een berg

bevond die 12 olympische goden herbergde. Deze goden zouden afweten van de

ware kracht om het ooit florerende ras der mensen te doen herrijzen. Odyluis, de

veellistige, had de opdracht gekregen met zijn crewluizen deze geheimzinnige

kracht, beschreven in een eeuwenoud boek, te verwerven en terug te brengen. Hij

was de laatste hoop, want Achiluis had een mieraine. Aflevering 1.

Donkere Vlo opende zijn ogen, hij keek meteen schuin omhoog en zag de

bruinachtige met mensenhuid omhulde wijsheid. Hij had er een vlo op uit gestuurd

om die te bemachten, nadat hij van Donkere Plaagmuis intel gekregen had. De intel

luidde dat het boek zich op de planeet ‘aarde’ zou bevinden, waar volgens de vele

legendes ooit een mensensoort geleefd zou hebben. De vlooien en luizen hadden

ooit minder macht en werden door de mens vernietigd door chemische brouwsels die

in mensenharen schuimende stormen deden ontstaan. Vele luizen moesten sterven

vooraleer de grijze Vloda er een eind aan kon maken. Hij was opgestaan uit een

hondenvacht, nadat een mens een vernietigende geurenwolk op diens vacht had

gelost. Hij had zich weten te verweren doordat hij stiekem ‘s nachts uit de vacht

Page 25: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXII

gekropen was en in de woonkamer een mysterieus boek was beginnen lezen. Daar

had hij een geheim ontdekt dat hem toegang gaf tot het vernietigen van de mensheid.

Niemand weet hoe hij de giftige geurenwolk heeft ontweken of kunnen overleven,

maar de legende wil dat hij de dader doorgesneden heeft met zo’n ontzaglijke kracht

en precisie, dat deze mens nog leefde nadat hij gevild was. Dit was Vloda’s eerste

slachtoffer en het verhaal wil dat de vacht die nu rond het originele boek van in die

woonkamer een overblijfsel is van het begin van de Vlovername. De luizen werden

ook gered door de vlooien, maar bij hen is er altijd een bitter smaakje aan de

Vlovername geweest. Zij hadden namelijk een veel persoonlijkere band met de mens.

De vlooien hadden nooit als eerste intentie de mens als gastheer te kiezen, de luizen

wel. Ze vertoefden graag op weelderige haardossen en hadden zich overgegeven

aan de consequenties ervan. Ze hadden zelfs hun geloof zo toegewijd aan de

mensenhoofden, dat ze de chemische moordpartijen als offers begonnen te zien. Het

kwam zelfs zo ver dat sommige luizen verbannen werden naar propere hoofden,

terwijl de vettige hoofden enkel voor de elite voorbestemd waren. Op sommige

propere haardossen moest er zelfs een 1-neet-politiek gevoerd worden wegens de

barre levensomstandigheden. De meerderheid van de luizen was dus blij toen de

vlooien hen kwamen bevrijden, maar ergens bleef er altijd het verlangen naar die

sappige oases van vette olieharen.

Odyluis was door de VN (Verenigde Neten) verkozen als kapitein van de Anterprise

om dat boek terug te halen en te weten te komen wat exact het grote geheim was

dat Vloda gebruikt had om de mens te overwinnen en bijna uit te roeien. De mens

werd door de luizen stiekem al jaren in de zoo van Ant-werpen, nostalgisch

genaamd naar de homonieme plaats op de planeet aarde, schuilgehouden in het

departement van de mensapen. Deze sectie was in het leven geroepen om de

herinnering aan de apensoort in stand te houden, maar mensen zelf waren volgens

Page 26: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXIII

de orders van de Keizerlijke Vloot niet toegelaten. Het HLN was nog niet op de

hoogte van de ontwikkelingen bij de luizen, wat niet vreemd was, aangezien ze

enkel oog hadden voor BV’s. Odyluis was op een tienjarige missie, meer subsidies

had hij niet gekregen van de Luizengemeenschap, en was nu in het derde jaar

aanbeland. Alle hoop was op hem gericht.

‘Wat is onze status Mr. Wespock?’

‘We zijn momenteel in een orbit rond de planeet Mensneva Hoth en houden een

stabiele koers aan die ons toestaat binnen een half uur naar de grond te kunnen

beamen.’

‘Goed, meld onze crew dat we bijna overgaan naar code geel.’

Aldus geschiedde. Kapineet Odyluis wreef trots met zijn stevige achterpoten over

zijn hakkelige lichaam. Zijn grijparmpjes reikten naar de intercom en hij beval Mr.

Wespock zijn mededeling op alle frequenties uit te zenden. ‘Beste crewluizen. We

zijn aangekomen aan de planeet Mensneva Hoth. Hier zouden de befaamde en

geduchte Olympische Mieren zich moeten bevinden. Volgens onze analyses zijn er

drie verschillende plaatsen waar er twaalf of meer levensvormen te meten zijn. Ikzelf

zal met een team naar de verste plek gaan, we sturen twee andere teams naar de

dichtstbijzijnde, zodat jullie extra hulp kunnen neerbeamen indien nodig.’

Na deze mededeling gingen de luizen geagiteerd over tot de orde van de dag, zoals

ze beschreven was in het inmiddels drie jaar geleden getekende contract. Velen

hadden naar dit moment toegeleefd en verlangden al enigszins naar de terugkeer

naar hun neten. Odyluis miste zijn vrouw Peneetlope, maar bleef dapper en schaarde

zijn meest ervaren crewluizen bijeen en ging naar de beamkamer. Hij gaf nog een

aantal laatste instructies en begaf zich tussen de witgrijsgegoten muurwanden door

naar de kamer. De luizen hadden hun wapens in hun vier poten en stelden zich recht

op hun overige twee poten, een techniek die ze van de mens hadden afgekeken.

Odyluis sprak de gevleugelde woorden ‘Beam me down Lotti!’, en groette met zijn

Page 27: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXIV

langzaamaan verdwijnende rechterbovenpoot de in spanning toekijkende

crewluizen.

Zeus de oppermier keek Hera aan en wreef zachtjes met zijn voelsprieten over haar

heerlijk golvende exoskelet. Ze waren op vakantie in Bra Tislava aangezien er geen

mensen meer waren om mee te dollen. Ze had niet het mooiste lichaam, dat was

voor Afrodite weggelegd. Volgens de legende was deze uit schuimwijn geboren, een

typisch drankje dat later nog door de mensensoort gedronken werd en waarvan ook

de luizen bij de dekolonisatie met de vlooien het recept hadden kunnen bemachtigen.

Ze zag dan ook altijd tiendubbel door haar vijf mierenogen en dacht altijd zes

lichaamsdelen te hebben wanneer ze in de spiegel keek, wanneer het er natuurlijk

slechts drie waren. Apollo en Hermes waren weer wat gaan ravotten met koeien,

door alle blaadjes van voor hun neus weg te halen en er zo snel mogelijk mee weg

te lopen zonder vertrappeld te worden. Hefaistos de kreupele mier, Hera had de

stakker namelijk ooit eens vanop de Olympus een stukje appel toegeworpen en hij

had het proberen vangen met alle gevolgen vandien, was de enige die zich rond de

Olympus bevond toen Odyluis toekwam. Het was ervaren crewluis en oud-kapitein

Kurk die de heuvel als eerste opmerkte met zijn voelsprieten. Hij wees met de ene

spriet naar het pinkende lampje op zijn Motorola-klappertje en toonde de te volgen

richting aan met de andere. Het team kwam luttele uurtjes later bij de 400 meter

verder liggende heuvel aan en werd ontvangen door Hefaistos.

‘Ik had al voorzien dat u zou aankomen’, zei de ervaren timmerman, ‘het enige dat ik

niet kon opmaken uit mijn visioen was de reden van uw komst. Nogal suf voor een

visioen, me dunkt, maar goed. Wat brengt u hier?’

Odyluis durfde niet meteen miers te spreken, aangezien hij wel drie jaar had gehad

om de taal te leren, maar te lui was geweest en gebruik gemaakt had van zijn

Neetflixabonnement. Hij had The Neet Generation volledig uitgekeken en was aan

Page 28: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXV

Deep Space Neet aanbeland. Als noodoplossing had volgende brief laten vertalen

door Google Transmiergrant.

De mierengod was weodend1. De arme luis wist aanschijnend niet eens dat dit geen

miers was. Gelukkig was hij vertrouwd met de canon en wist hij meteen dat dit

Aurebesh was. Hij fronste even zijn vijf exo-wenkbrauwen en dacht diep na. Hij wist

natuurlijk dat deze brief voor veel ellende zou kunnen zorgen in het HLN. De goden

hadden zich na hun vertrek vanop aarde veilig op deze planeet genesteld en hadden

zich van alle rumoer afzijdig gehouden. De goden hadden er echter met medelijden

op toegezien hoe de mens bijna uitgeroeid was en ze wilden de luizen natuurlijk wel

helpen. Hij overwoog of een spoedvergadering der mierenoppersten zich opdrong

om te beslissen over het lot van de bedreigde diersoort: mens. Überhaupt moest er

nu eerst voor gezorgd worden dat er geen Commentors lucht zouden krijgen van

deze ontwikkelingen, want anders zou het HLN weleens drastische maatregelen

kunnen nemen en de mieren ook durven uitroeien. Hij kon er aan de andere kant

natuurlijk ook voor kiezen de beslissing over te laten aan de oppermier Zeus, want

zelfs een spoedvergadering zou te opvallend kunnen zijn. Het lot van de mens én de

goden lag nu in zijn handen.

Zal Hefaistos de juiste beslissing maken? Waarom zijn de mierengoden van de

planeet aarde weggegaan? Weten de goden dat het boek in handen van Donkere

Vlo is? En zo ja, zal Odyluis met zijn luizenrakkers ervoor kunnen zorgen dat dit

1 Neen, geen tikfout

Page 29: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXVI

boek weer in juiste handen valt en hun het recept geeft om de mens te doen

herrijzen?

Lees het vervolg in de volgende aflevering op stardate -304808.3601598173.

Page 30: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXVII

Dierbare etymologen,

Harley Quinn was lang niet altijd een krankzinnig crimineel. Ze was een sexy, stereotiepe verpleegster werkzaam in Gotham’s beruchte sanatorium, waar gek en genie samenkwam nadat een ninja-snob hen er op huisarrest deed. De gerateerde stand-upcomedian, The Joker – legendarisch manisch vertolkt door Heath Ledger – ontmoette er Quinn. En zoals op elke succesvolle Valentijns-date, tuimelde de beïnvloedbare zorgverlener in een hecht, hecht partnerschap met The Joker. Haar vijzen losgeschroefd, mondhoeken verstijfd, greep ze een wack-a-mole hamer en vluchtte de vermakelijke onderwereld in met haar dandy sociopaat, Mr J alias puddin’.

Het strippersonage stal haar clownskostuum simpelweg van een rondreizend circus. Haar artiestennaam echter, Harley Quinn, in welke context kwam deze op de proppen? Dat brengt ons van het druilerig Gotham naar een ludieker oord (cf. de hel).

Wanneer Dante Alighieri over een stenen brug wandelt wordt hij overvallen door de metal-klinkende Malebranche-bende, te vertalen naar Klauwen van het Kwade. Met drietand, staart en al vliegt een zekere Alichino mee. Ze trachten Dante te beduvelen, liegend dat er nog een ander, beter pad voorwaarts loopt. Maar Vergilius weet beter en ze reizen voort op de rug van het monster Geryon. Opmerkelijk, de naam Alichino is overgenomen van een hip, oud, Italiaans woord: arlechinno. Vernederlandst wordt dat harlekijn.

Op de blitse scène van de Italo-Franse commedia dell’arte voerde de regisseur dit personage routineus op, zanni gelabeld (PS: het Engelse woord voor vrolijk-gek zany is hier een modern derivaat van!). Met een kleurrijk, mozaïeken kostuum en zwart masker parodieerde het clowneske figuur de mooie praatjes van de bel canto in een schunnig dialect. Hij was lelijk en kon kunstjes, zoals handenstanden en radslagen of wandelen op zes – geklasseerde - manieren2. Het was een typetje, grappig, hongerig, hitsig, soms kritisch, dat onverfijnd van het platteland kwam en uiteindelijk als canoniek personage door Paul Cézanne verbeeld werd.

2 The Little Zanni, The Big Zanni, Zanni Running, Zanni Jubilant, Vain Zanni, and Soldier Zanni. (Wikipedia)

Page 31: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXVIII

Hoe flamboyant ook zijn verschijningen zijn uitgewerkt, op theater en doek, het woord arlechinno kent obscure en, zoals in Dante’s Achtste Kring, diabolische beginselen.

Er wordt beweerd dat het Italiaanse arlecchino van dezelfde stam komt als het Oud-Franse herlequin, die in de elfde eeuw demonische ruiters aanvoerde die Occitaanse folklore onveilig maakten. Deze reus van een voerman had een masker, had een knots, de hoeven van zijn paard staan nog in het Normandische zand.

De monsterlijke ruiter wordt vereenzelvigd met de Oud-Engelse Herla Cyning, Herla, koning van de toenmalige Britten. Zoals Jacob Grimm in Deutsche Mythologie (1835) het voorstelt, kadert Herla King in

een Germaanse mythe waarin een partij wildebrassen – doden, elven, kobolden – jaagden op arme herten en arme burgers, die al slapend toegevoegd werden aan hun rangen. Deze mythe resoneert in West-Europese landen waarin telkens de voerman varieerde. In de Lage Landen was de voerman Derk met de huntjes, den beer of het glujende peerd. In Frankrijk koning Arthur/Artus. In England had je diezelfde Arthur in de leiderspositie, maar ook King Herla, de duivel en, het vaakst wederkerig, Odin. (PS: onze doordeweekse woensdag is afgeleid van één van zijn 170 namen, Wodan).

Deze wissel van de jacht kent, naast deze nog ongegronde etymologie, geen verbanden met de expressievormen die ik voorheen noemde. De Erlkönig in Goethe’s feeëriek gedicht slingert niet feestelijk rond als de Italiaanse zanni die dichter lag bij Picasso’s talrijke portretten van de harlekijn als tragikomisch circusartiest. We weten niet uit welke carnavalwinkel DC’s Harleen Frances Quinzel haar artiestennaam jatte, of baseerde liever. Zoals Batman onafscheidelijk is van zijn groene gederangeerde nemesis (PS: homoniem met de Griekse wraakgodin, van nemein: (noodlottig) verdelen), zo is Harley Quinn onafscheidelijk van Gotham’s topcast. Ze is representatief voor Detective Comics’ prominente vrouwelijke personages, gek met veel lef, en voor een symbolische traditie van narren, duivels en harlekijnen die ook zonder kunstjes of maskers ons de mondhoeken verstijven.

“To have bats in the belfry”

Ideeën zo excentriek hebben, energiek als vleermuizen in het belfort/je hoofd.

Page 32: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXIX

Het begon allemaal na de examens

Welkom in het hiernamaals. We hebben allemaal weer fijn kunnen afzien tijdens de

examens, dus werd het tijd voor alweer een eetactiviteit van de KK! Terwijl u middeleeuwse

geneugten tot u neemt, kan u genieten van de winnende inzendingen van de

schrijfwedstrijd, maar voor de liefhebbers is er natuurlijk weer de poëzie!

Vervlochten spiegeldicht

Beelden en fluisterende reflecties

Jouw gedachten in de mijne verzonken

Bedauwde lelies achter spiegeldamp

Ik ben in jouw aanwezigheid verdronken. Vluchtige mijmeringen verstenen mijn stem

Vastgeklonken, in schaduwijs verbonden. Mistige tranen fonkelen in spiegellicht. Murmelend als woorden op water die schepen verwonden

Gevraagd, verloren, geraakt, verstoten. Het was niet mijn keuze, jij bent begonnen. Hand op hand, onze aanraking is slechts spiegelschijn. Gebroken brug naar dromen zelf verzonnen. Weerkaatsing wordt nodeloos in glas gevat

Wervelende schervenwind door een lijst omwonden

Morgen barst ons laatste gefluister, een gezongen spiegelramp

Maar jij bent mij en ik zal jou nooit zijn. Emma Vanden Berghe & Sophie Verhaege

Page 33: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXX

Dido. Een boot. De onderwereld.

In de stilte van dit doodse water

Behoor ik meer dan ooit toe aan hem

Die na mijn hart ook de toekomst heeft geroofd

En toch

Dit is alles

Zoals het moest zijn

Ziehier, Carthago, uw koningin

In lichterlaaie opvlammend

Voor

Door

Die ene man

Een liefde die nooit minder zal zijn dan op

Dit eigenste moment waarin ik mijn hoofd buig

Als onwrikbaar licht aan boord van het gammele duister.

Jolien Van Roy

Onstelbare vraag

Ik stelde een onstelbare vraag

Dreef vaag een troebele waterweg

Voor mijn ogenplectron

Die mijn snaren verzwaarde

Mijn zicht weggraaide

Mijn tong leek poederbeton

Gevlochten in kantklosbochten

Bevochtigd door droogstaand katoen

Een net van spinachtige plakkerige gedachten

Niet in machte

Een geblindeerde ruit van zwakte

Open te doen

Ik stelde een onstelbare vraag

Maar

Mijn snaren vonden herbronnende moed

Doch

Zinkend in mijn tweede vraag

Verdween ze in mijn heldere watervloed

Sven Vandendriessche

Page 34: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXI

Mythologische HorosKKoop De Pythia (Tatjana) en het Orakel (Liesa) van Delphi

13 januari – 13 februari: Chione, godin van de Sneeuw

IJskasten hadden de Middeleeuwers nog niet maar ze hadden

wel genoeg zout om te pekelen. Zie het ook zo voor

schoolwerk, laat het niet te lang liggen en begin op tijd het zout

aan te brengen. Gelukkig heb je nu nog niet te veel werk, dus

geniet!

Tip: Een regenbroek helpt ook tegen sneeuw!

14 februari – 15 maart: Aura, godin van Koele Briesjes en Frisse Lucht

Valentijn is voorbij gewaaid, maar de liefde hopelijk niet. Het volgende

briesje dat naar je toewaait, zijn de heerlijke geuren van deze

Middeleeuwse maaltijd. Gebruik deze kans ook om maten te maken!

Tip: De “mmmm” alliteratie staat voor de klanken uit je mond bij deze

heerlijke hap.

16 maart – 13 april: Eos, godin van de Dagenraad

Je stralende ogen verlichten opnieuw de gangen van de Blandijn. De

koude examens zijn voorbij en nu kan je weer langzaam opwarmen

tijdens de lessen en de gezellige activiteiten van de KK. Je kan al beginnen

met de heerlijke Middeleeuwse Maaltijd.

Tip: De Klassieke Kring hereist met de Dawn of the planet of the

BlanDINO’s

14 april – 15 mei: Eileithya, godin van Geboorte

Het nieuwe jaar en semester zijn geboren en brengen opnieuw

vele uitdagingen met zich mee. Enkele Middeleeuwse makkers

kunnen je helpen deze te overbruggen. Have fun and enjoy your

meal!

Tip: Wees voorzichtig met Valentijn. Je wilt geen onverwacht

cadeautje ;)

Page 35: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXII

16 mei – 13 juni: Mnemosyne, godin van het Geheugen

Een nieuw semester, een nieuwe kans om je hersenen te gebruiken. Nu de

Erasmusers terug zijn, heb je weer nieuwe namen te leren of te

herinneren. Dit gaat het beste in een gezellige sfeer met goed eten. Zoals

deze Middeleeuwse Maaltijd bijvoorbeeld. Eet smakelijk!

Tip: Vergeet geen Valentijnscadeau te kopen.

14 juni – 15 juli: Tyche, godin van het Geluk

Hopelijk heeft het geluk je toe gelachen bij het openen van je punten (en

anders lachen wij je wel extra toe). Hoe dan ook, troost vind je altijd in

lekker eten en leuk gezelschap, misschien zelfs op deze Middeleeuwse

Maaltijd. En anders is er nog een cocktailavond om je zorgen te verdrinken.

Tip: Speel eens met de lotto, je weet maar nooit.

16 juli – 13 augustus: Helios, god van de Zon

Een stralend semester breekt aan en je warme

persoonlijkheid schijnt door de donkere wolken van de

afgelopen examens. Hoewel er maar een zon is in een

zonnestelsel, zijn er meerdere. Het is dus tijd om een

intergalactisch bezoek te maken!

Tip: Naar de sterren! En daar voorbij!!!!.

14 augustus – 13 september: Deimos, god van Terreur

Misschien zou je het niet zeggen, maar Valentijn is een ware periode van

terreur! Bouw een schuilkelder en verlaat deze pas bij de zoete geuren van

onze Middeleeuwse Maaltijd. Geniet van de zonnige kanten van deze

donkere tijden, en anders een zonnebril.

Tip: Het dreigingniveau is gezakt, verhoog het niet opnieuw.

Page 36: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXIII

14 september – 15 oktober: Harmonia, godin van Harmonie en Samenwerking

Blauw en geel werken goed samen, maar groen is misschien geen goed

idee, let dus maar goed op tijdens Valentijn. Wanneer het gevaar

geweken is, kan je wel terug genieten van mooie momenten samen. Eten

en drinken, immer weer vrolijk zijn!

Tip: Door samen te werken, snap je misschien deze tip.

16 oktober – 13 november: Iris, godin van Regenbogen en Roddels

Op een eenhoorn rijd je het nieuwe semester tegemoet en zijn

staart laat een regenboog van blije gedachten achter. Gebruik deze

kracht voor een keer om roddels te overstijgen en word je eigen

zon.

Tip: Maar om niets te missen, kan je eens kijken bij de Erasmusers.

Misschien vertellen zij iets leuks.

14 november – 13 december: Hypnos, god van de Slaap

De winterslaap is voorbij, tijd om weer aan het werk te gaan.

Doe wel nog voldoende dutjes nu het nog kan en liefst niet

tijdens de Middeleeuwse Maaltijd. Misschien vind je hier ook

iemand om samen een uiltje mee te vangen.

Tip: 8 uur slaap is een vereiste.

14 december – 12 januari: Nux, godin van de Nacht

In de winter zijn de nachten nog lang, maar hopelijk voor jou is Valentijn de

langste. Zo kan je veel films of series kijken. Ook de Middeleeuwse Maaltijd

is een nacht om nooit te vergeten. Je waant je in de donkere eeuwen (en

daarmee bedoelen we niet de examens).

Tip: Voor nachtwandelingen doe je best warme handschoenen aan.

Page 37: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXIV

Manon: Er is ooit een lesbisch koppel aan mijn mama komen vragen voor kunstmatige inseminatie, maar mijn mama is veearts… Gianni over Justine haar rolstoel: Chance dat er roze lichtjes aanhangen en geen rode, ander zou Justine een rollend bordeel zijn. Tim: West-Vlamingen zijn boers. Gianni: Ik ben een gecultiveerd mens. Eline: Tenigste dat wij cultiveren zijn onze akkers. Roos was bezig over eicellen tegen Niels: Da’s interessant voor je als je ooit transgender wordt. Eline: Hoe heet Sharon met haar achternaam? Leanne: Denadel. Eline: Wat? Den Adolf? Alexandra: Oh, ik heb nog iets voor Flora: Planten weten wanneer ze opgegeten worden. Tim: Tolkien is toch fantastisch, hij heeft volledig zijn eigen mythologie uitgevonden. Flora: Maar da’s toch niet speciaal, kdoe dat elke avond in mijn bed ook. Nina sms’t naar Jasper: Arthur heeft net gezegd dat Jezus geboren is in 33.v.Chr… Leanne: Vanwaar maken ze dat veganistisch stoofpotje eigenlijk? Veganistisch stoofvlees? Stef: Van tofoe Leanne: Aaaah stofoe. Manon: Ik heb de helft van de reis op Alexander gelegen. Gaëtan: iedere keer als mijn moeder da wast, krimpt da veel. Bert: Ah dus uw moeder wast u nog. Marie Jacobs: Het moet toch tof zijn om zo weinig schaamte te kennen als Bert. Eline: Ik wil een teletubby zijn. Alexander: Ah ja, wees maar een teletubby, dan kan ik films op je buik kijken.

Dixits

Page 38: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXV

Jasper: We zijn allemaal raar aan deze tafel. Lilith: Ik ben toch niet raar? Ares: Ge zijt Limburgs da’s al raar genoeg. Eline: Wat is er mis met mijn stoel? Jasper: Gij zit er op. Praeses Ruben van KMF in de les middeleeuwse wijsbegeerte van professor Danny Praet wanneer de student naast hem aan het babbelen is: Ssssssjjjjjt, Danny praat. Gaëtan bij het zien van Bert’s rijbewijs: Hé jij bent in Waregem geboren! Bert: Geboren en genaaid

Prof Demoen: Nietzsche leidt tot Danny Praet, Wilamowitz leidt tot Marc De Groote

Mark Janse: Danone is de grote Danny. Pieter Lauwers vraagt wat je doet met “vergiffenis” Neel (verbitterd): Vergiffenis? Negeren. Luna, pastaverslaafde, stappend over een rioolputje: Is dat het raviool? (FECIT) Alexandra: Hallo fackerzzzzzz (valt van de trap) Flor: ik vind het zo spijtig dat ik stijf ben. Nina: je hebt recht in mijn mond gespogen. Willekeurige twaalfjarigen op het middagjournaal: Er zijn genoeg bitches in de wereld. Arthur: Zijn er pillen voor goeie examens? Flor: Rilatine. (FECIT) Op oudejaarsavond stootte Arthur de notencake omver en roept: Oh, ‘t is allemaal o-cake! Gesprek over kinderen gedood door moeder Nina: We hebben dat gezien in de les van receptiegeschiedenis. De vrouw van Goebbels bijvoorbeeld... Arthur: Wie? Phillipe Geubels?! Flora: Neen! Ik ga niet met vreemde mannen babbelen over fallussen!

Page 39: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXVI

RECAP EPISODE VAN ALLE PATATMANNEN

TOT OP HEDEN, BIJ BETREURD GEBREK AAN

HUIDIGE AARDAPPELKEREL. - DE KASTERFABRIEK

Page 40: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXVII

Page 41: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXVIII

Page 42: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XXXIX

Page 43: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XL

Page 44: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XLI

Page 45: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XLII

Page 46: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XLIII

Page 47: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XLIV

Page 48: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XLV

Met dank aan

Page 49: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier

XLVI

Deelnemers Schrijfwedstrijd:

Inge Bleyweert

Tuur Verheyde

Sven Vandendriessche

Ares Vandebeek

Ludo Hugaerts

Nina Van der Sype

Sophie Verhaege

Gianni Ryckeghem

Tim Ongenae

Verhaege Sophie

Bogaerts Liesa

Leirens Jozefien

Vanden Berghe Emma

Vandendriessche Sven

Rubbrecht Gaëtan

Verleysen Tatjana

Jolien Van Roy

Klassikaster is een uitgave van: Klassieke Kring Blandijnberg 2 9000 Gent Verantwoordelijke Uitgever: Gaëtan Rubbrecht [email protected] www.klassiekekring.be Klassikaster III Jaargang 2017-2018 Hoofdredactie: Declercq Roelstraete Arthur Eeckhout Jasper Klassimasters ad aeternum: Durieux Bert Rubbrecht Gaëtan De Bruyn Tijl Vandewalle Alexander Rogge Alexandra Medewerkers:

Colofon

Page 50: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier
Page 51: lassi K · 1e plaats: In nova fert ira van Inge Bleyweert “Er komt een moment dat de grotere dingen van het leven op je neerdalen.” Zo een clichézinnen lees je af en toe. Hier