lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan...

16

Click here to load reader

Transcript of lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan...

Page 1: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

3: Aristoteles≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈

359-336 v.Chr.Philip II van Macedonië onderwerpt de Griekse stadsstaten

334-324 v.Chr: Alexander de Grote verovert Perzië & Hindustande Hellenistische cultuur strekte zich over dit hele gebied uitEgypte, Israel, Syrië, Turkije, Irak, Iran, Turkmenistan, Pakistan

Aristoteles (384-322 v.Chr.)

leerling van Plato, en zelf leraar van o.a. Alexander de Grotena verblijf in het oosten (nu Turkije) en Macedonië terug naar Athene• stichtte een school (lykeion =lyceum) en een bibliotheek• planten & dierenverzameling: van Alexander ontving hij planten en dieren uit veroverde gebieden• politieke filosofie behelst een studie naar regeervormen, constituties & instellingen van 158 Griekse stadstaten & koloniënstelt als eerste expliciet dat hij een alomvattend wetenschappelijk systeem wil ontwikkelen:natuurfilosofie, astronomie, meteorologie, geologie, zoölogie, botanie, anatomie, embryologie, psychologie, metafysica, wiskunde, logica, ethiek, politicologie, literatuur, kunst

►methodetaal, mits precies gebruikt, is het belangrijkste instrument van de filosooftaal kan allerlei aspecten of eigenschappen van de natuur doeltreffend benoemen en categoriserenin zijn "alfa"-studies (ethiek, politiek) hecht hij waarde aan "wat anderen hierover gezegd hebben" (doxografie)hij bespreekt systematisch ideeën van voorgangers, behoudt hun waardevolle inzichten en verklaart hun fouten

meer dan alle filosofen voor hem gaat hij empirisch te werk: data verzamelen was voor hem van het grootste belanghij wijst de socratische dialectiek af: dat leidt alleen tot holle discussies en speculatiesalleen logische analyse van observaties leidt tot kennis

zijn empirische methode is echter inductief (op basis van losse waarnemingen veralgemeniseren en conclusies trekken),maar niet experimenteel (op basis van een theorie voorspellingen doen en deze testen in een experiment)daarbij zijn zijn beschrijvingen kwalitatief (zoals bij alle Griekse filosofen), en niet kwantitatiefmeent dat wiskunde geen recht doet aan de verscheidenheid van de specifieke doelen waarop organismen toegerust zijnhij is geïnteresseerd in de vorm, de doelgerichtheid en de functie van dat wat hij waarneemt (nu: morfologie)zodoende is zijn kennis niet wetenschappelijk in de huidige betekenis (theoretisch, experimenteel, kwantitatief)

►logicaAristoteles wordt beschouwd als grondlegger van de logica van de Griekse filosofiein zijn logische werk Analytica Priora ontwikkelt hij de syllogistiek, een formeel logisch systeem

alle mensen zijn sterfelijk (major-premisse)Socrates is een mens (minor-premisse)Socrates is sterfelijk (conclusie)

Plato geloofde dat de zintuiglijke wereld schijn was, en dat de Ideeën transcendent warenAristoteles gelooft niet in het bestaan van de Vormen als zelfstandige entiteiten; ook wiskundige objecten niet de enige vorm van bestaan die er is: de waarneembare werkelijkheidAristoteles gelooft in het kenbaar zijn van de werkelijkheid, en dat de vormen (eigenschappen) immanent zijndoor een aparte wereld in het leven te roepen (Vormen-wereld) wordt de werkelijkheid niet verklaard, maar verdubbeld!substanties zijn concreet bestaande, tastbare, individuele dingen; geen algemeenheden of abstracte ideeën

►metafysica / ontologienaast de wetenschappen (die elk een deel van het zijnde bestuderen) is er de eerste filosofie: metafysicaalle vakgebieden komen hier samen onder het aspect van "het zijn"Aristoteles' metafysica van het zijn (ontologie) bestaat uit 10 categorieën:substantie (wat-heid), kwaliteit, kwantiteit, plaats, relatie, tijd, activiteit, ondergaan, houding, aanhebbendeze categorieën zijn niet alleen een denk-schema, een structuur van ons denken, maar ook van de werkelijkheid an-sichAristoteles is weliswaar geen platonist, maar ook geen nominalist:

1

Page 2: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

wiskunde en algemene begrippen bestaan alleen in ons bewustzijn (niet onafhankelijk in een transcendentale Vormen-wereld), maar zeggen wel iets over de essentie van dingen, verwijzen naar het wezen van iets (wat-heid)zoals we vandaag de dag zeggen: "in wezen is dat ... (terecht, hetzelfde, barok)voor Aristoteles is dat "in wezen" niet alleen "bij wijze van spreken", maar eigenschap van het zijnde

er is een verschil tussen essentiële en accidentele (arbitraire) zijnswijzen:- de laatste 9 categorieën zijn (toevallige) eigenschappen (accidenten) deze zijn contingent: kunnen niet op zichzelf, los van het object bestaan- de 1e (substantie, ousia, essentie) is de drager van de eigenschappen, want: stabiel, onveranderlijk en enkelvoudig bv:"de mooie lange man met de witte chiton die gisteren op het plein stond te debatteren met Socrates werd uitgelachen" "man" is de substantie, zonder die man is al het andere niet mogelijk, en is de beschrijving inhoudsloos de rest is contingent, had ook anders kunnen zijn: vandaag gelden voor dezelfde man wellicht andere kwaliteiten

►hylemorfisme: materie & vorm1] wat maakt de dingen tot wat ze zijn, en 2] hoe komt het dat ze veranderen?hupokeimenon (substantie) = hylè (materie, stof) + eidos / morfè (vorm) / ousia (essentie)ousia = substantie ontdaan van materie; essentie, vorm, wezen, aard, niet-contingent, design, stempel, blauwdrukhylè (stof / materie) = vormloos, onbepaald, passief, heeft geen werkelijkheid zonder bepaaldheid / wat-heiddoor de werkende kracht van de vorm (actief) heeft de materie (passief) de potentie om werkelijkheid te wordenvormen zijn niet alleen ideële blauwdrukken (vgl. Plato), maar het doel en de kracht die materie tot werkelijkheid brengtvorm werkt in op de stof, en de stof verlangt van nature naar vorm, opdat het zich kan verwerkelijkenstof op zich is niets (vgl. apeiron), maar krijgt door oplegging van vorm identiteit (wezen, essentie), en daarmee bestaanm.a.w: iets is niet zomaar, iets is altijd iets bepaalds (vgl. identiteitsbewijs / paspoort)zijn = slechts een woord, betekent niets los van de wat-heid (essentie / vorm / causa formalis) van ietsdit is conform de participatie-leer van Plato, behalve dat Aristoteles niet gelooft in het op-zichzelf-bestaan van Vormenvorm los van inhoud is een veralgemenisering die wij in ons denken maken, maar geen reëel gegevenvorm is echter wel het object van onze kennis; want vorm is universeel:wetenschap is het classificeren van de werkelijkheid d.m.v. abstraheren (de-materialiseren, de-individualiseren)de vorm / essentie / het wezen kunnen we in een definitie vatten die alle concrete zijnden met die vorm omschrijfthet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met elkaar samen

►4 oorzaken1 materiële oorzaak (causa materialis) = van wat het gemaakt is / waaruit het bestaat2 formele (vorm-)oorzaak (causa formalis) = als wat het bestaat / wat het is (essentie, wezen, wat-heid)3 bewegende (werkende) oorzaak (causa efficiens) = door wat / waardoor het bestaat (= ons causaliteits-begrip)4 finale (doel-)oorzaak (causa finalis) = om wat / waarom (vgl: Engels woord voor "goede doel" = good cause)voorbeeld: een beeldhouwer maakt een stenen beeld:1 materiële oorzaak = het gesteente2 formele oorzaak = vorm (eidos) in de geest van de beeldhouwer, als vorm (morfè) in het afgewerkte beeld terug te zien3 bewegende (werkende) oorzaak = de beitelende beeldhouwer4 finale oorzaak = het beeld dat het uiteindelijk moet worden en de functie die het vervultde 1e en 3e oorzaak zijn fysiek, de 2e en 4e zijn abstract / ideëelvan de 4 oorzaken beschouwde Aristoteles de causa finalis als de voornaamste,later in de middeleeuwen ook wel 'causa causarum' (oorzaak der oorzaken) genoemd

►bewegingals vorm (actief) en stof (passief) in aanraking komen ontstaat bewegingbeweging veronderstelt een beweger (actief: oorzaak/vorm) en het bewogene (passief: gevolg/stof) (lijdend voorwerp)de levende natuur kan zichzelf bewegen: en moet dus zowel een bewegend als een bewogen element hebben- bewogen = passief = materie = lichaam = werktuig (grieks: organon)- bewegend = actief = ziel = entelechie = vorm + doelvoor alles dat beweegt geldt dat het in beweging is gezet door iets anders, en dat veronderstelt dus een eerdere bewegerex nihilo nihil fit: "uit niets komt niets voort" (causaliteits-beginsel: alles heeft een oorzaak)aan het begin / oorsprong van alle beweging staat dus een beweger die zelf niet bewogen is►het goddelijke / de onbewogen bewegerfundamenteel is de vraag naar de hiërarchie van al wat is:wat is de belangrijkste, meest fundamentele zijnswijze onder de 10 categorieën? de substantiewelk aspect van de substantie heeft prioriteit, stof of vorm? de vorm (essentie)welke modus van zijn heeft prioriteit, actualiteit of potentie? actualiteit (realisatie, volmaaktheid)wat is het hoogste vermogen, de hoogste vorm van activiteit? het denkenals we op basis hiervan het maximaal zijnde denken, komen we bij het hoogste zijnde:een substantie die louter vorm (immaterieel) is en dus eeuwig actueel (pure act), zonder enige potentie tot verandering

2

Page 3: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

dus een zuivere denk-act, wiens denken nergens op is gericht, en met maar één gedachte-inhoud (één idee):het zichzelf denkende denken, onverstoorbaar in rust, zelfgenoegzaam (vgl: Boeddha = de hoogste bewustzijnstoestand)

tevens is hij de eerste oorzaak van alle verandering, wording en beweging: de 1e bewegermaar deze 1e beweger is een "onbewogen beweger": hij / het beweegt alles, maar beweegt zelf niet...immers: ● als hij zelf beweegt moet hij bewogen worden; leidt tot een regressus ad infinitum

● en is hij ook geen pure act zonder potentie, nergens op gericht... hoe kan dat?hij is doel-oorzaak (causa finalis), niet de aanzet; zijn bewegen moeten we opvatten als een soort "inspireren",de 1e beweger (god?) beweegt de natuur om te streven naar zelf-realisatie: hij is de beweeg-reden van alleseen perfectie, die alle beweging en verandering veroorzaakt als het doel waarnaar alle (ook levenloze) zijnden strevendit impliceert dat hij geen schepper kan zijn, want hij mist elke potentie, en kan dus geen causa efficiens zijn!N.B: Aristoteles "goddelijke" beginsel is kosmologisch (logos, nous), niet moreel (zoals de christelijke god)

►4 categorieën van veranderingde fysica houdt zich bezig met alles ‘wat is’ voor zover het verandert (dus niet het ware zijn dat gekend kan worden)iets kan veranderen volgens 4 van de categorieën:plaats (beweging), kwaliteit (temperatuur, kleur), kwantiteit (groei / krimp) of substantie (ontstaan / vergaan)er blijft er altijd iets gedurende de verandering in stand / onveranderd: namelijk de substantiealleen bij ontstaan of vergaan veranderen alle vier de categorieën van de begintoestand

verandering is altijd verankerd in de begintoestand als een mogelijkheid (dunamis, potentie)niet alles is dus zomaar mogelijk; het moet in potentie al in de aard aanwezig zijnverandering is dus niets slechts een opeenvolging van momenten,maar actualisering (entelecheia, energeia) van een potentie,en het veranderings-proces stopt als de potentie is vervuld (geactualiseerd, gerealiseerd, verwerkelijkt)

►teleologie - act & potentie - entelechiede filosofische vraag naar het waarom suggereert een doel (telos)bij artefacten wordt dit doel bepaald door de vorm-gever of gebruikerbij natuurlijke entiteiten is dit doel inherent gegeven (in het wezen van een wezen...)alles in de natuur (dood en levend) is gericht op een doel (telos): teleologiedit doel is overeenkomstig de essentie (vorm / aard) van iets (vgl. geaardheid, talent)

het doel van het wezen is met de ziels-vorm gegeven (vegetatief - sensitief - rationeel); vgl. morfologie / functionalismefunctionalistische verklaringen zijn (ondanks Darwin) nog steeds gebruikelijk in de biologieAristoteles was het fundamenteel oneens met Empedocles, die een theorie van toeval en natuurlijke selectie uitwerktede substantie (vorm + materie) streeft naar een doel, dat reeds in zijn wezen besloten ligt,maar waarvan de verwerkelijking afhankelijk is van de staat van (zelf)ontplooiing (vgl: DNA = eiwit-molekuul+programma)● de mogelijkheid tot ontwikkeling of beweging = potentie (dunamei, dynamiek)● de daadwerkelijke ontwikkeling of beweging = actualisering (energeiai, energie)potentie verwijst naar een doel (telos), en act = het concreet bestaande, gerealiseerde, feitelijk geactualiseerde doel

dit geldt voor de levende én de dode natuur : alle beweging en verandering is doelgerichte actualisering van potentie(vgl. William Rankine's newtoniaanse concept van potentiële energie)de actualisering van potentie is dus niets anders dan het realiseren van de vorm (die als doel gegeven is in de vorm)hoe meer vorm er is geactualiseerd, hoe minder potentie er nog restbij het goddelijke (de onbewogen 1e beweger) vallen vorm en act volledig samen; dus géén omni-potente God!er is een correlatie tussen vorm & act enerzijds (namelijk zijn), en materie & potentie anderzijds (worden)en een omgekeerde evenredigheid tussen vorm & potentie (actief, bewegend) en materie & act (passief)die verhouding noemt Aristoteles entelechie: "doel-in-zich-dragend"; vorm + doelalles streeft dus naar ontplooiing en verwerkelijking van de potentie die is gelegen in de eigen aard,het wezen, de vorm; naar te worden wat het in potentie al is (vgl. ambitie en talent, of zaadje wordt boom)als zelfontplooiing mislukt (zaadje wordt geen boom door gebrek aan water) is dat te wijten aan accidentele zakenaccident = niet-essentiele (arbitraire) kwaliteiten van iets (kleur van een stoel); of toevallige omstandighedenvgl. de biologische begrippen geno-typisch (potentieel) en feno-typisch (accidenteel)

►de ziel (psuchè)

de levende natuur is trapsgewijs opgebouwd: plant - dier - mens (scala naturae = "the great chain of being")corresponderend hiermee onderscheid Aristoteles 3 soorten zielen, en net als Plato 3 niveau's van de menselijke ziel:1] vegetatieve ziel = irrationeel deel van de ziel = gericht op voeding, groei, voortplanting (alle levensvormen) kan ook van invloed zijn op het geluk als het niet optimaal functioneert (honger, ziekte)

3

Page 4: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

2] de animale / sensitieve ziel = zintuigen, begeerten, streven, beweging (hebben dier en mens gemeenschappelijk) = een ander irrationeel deel van de ziel dat echter wel kan deelnemen aan rationeel gedrag: het kan zich er door kan laten leiden maar zich er ook tegen verzetten3] de rationele / cognitieve ziel = nous: rationele geest, inzicht, vermogen om het goede te kennen (alleen de mens)

met elk van deze delen correspondeert een vorm van optimaal functioneren: 1] niet-rationeel deel dat niet luistert: vegetatief, gericht op gezondheid, kracht, voeding, voortplanting 2] deel dat luistert (karakter, praktisch inzicht): morele deugden als vrijgevigheid en gematigdheid leert d.m.v. conditionering (training,oefening) zoals bij de honden van Pavlov 3] rationeel deel met rationeel beginsel: filosofische wijsheid dianoetische (intellectuele) deugden worden alleen beoefend door de nous = ratio, inzicht

►het goedede natuur doet niets voor niets, ze beoogt het beste resultaat voor een organisme / soort, gegeven zijn leefomgeving

Darwin herkende bij Aristoteles zijn principe van overleven door de beste aanpassing,behalve dat Aristoteles niet geloofde in verandering van soorten: de vorm is immers stabiel en onveranderlijk;de definitie van de soorten is voor Aristoteles het vaste punt van zijn kennis, dus evolutie is daarbij uitgesloten

iets is goed of deugdelijk als het zijn functie in hoge mate uitvoert, als het optimaal functioneerteen mes snijdt, maar een scherp mes voert de taak van het snijden in hoge mate uit, en is dus een goed meszo ook in de natuur: elk organisme heeft zijn taak / functie (elk vogeltje zingt zoals het gebekt is)volgens Aristoteles is “het goede” niet absoluut, maar hangt af van het wezen van iets;voor elk wezen (plant, dier) is dat anders, al naar gelang zijn geaardheid: goed voor een vis is niet goed voor een vogelvraag is dus: wat is de functie van een wezen, het doel dat het verwezenlijkt middels zijn geëigende activiteit (telos)?oftewel: wat is de plek die iets inneemt in de wereld, wat voegt dit wezen toe: wat doet het (wat iets anders niet doet)?

de volgende vraag is dan: wat is de onderscheidende functie (ergon) van de mens?de mens heeft de vegetatieve ziel gemeenschappelijk met planten & dieren, en de sensitieve ziel met dierenhet onderscheidende kenmerk van de mens is de cognitieve ziel, en dat is dus zijn specifieke aard / natuurwil de mens gelukkig worden, dan dient hij te handelen en te leven conform zijn rationele aard (hier begint de ethiek)

►ethiek

Grieks: èthos = iemands woonplaats, gewoonten, gebruiken, cultuur / éthos = zedelijkheid, karakter, innerlijke gezindheidLatijn: moraal is afgeleid van mores (vervoeging van metiri = meten) / virtue is afgeleid van vir (= man of mens)moral virtue = letterlijk: menselijke maat of menselijke standaard; wat het inhoud om mens te zijn (t.o.v. dieren)in onze tijd gaat ethiek vooral over de consequenties van gedrag voor anderen:over wat moet, mag en niet mag (vgl. verkeersregels)gaat over normen t.a.v. handelen, niet over nastrevenswaardige waarden, doelen, idealen of het goede leven

in de oudheid had ethiek betrekking op de vraag hoe te leven (dus niet alleen verkeersregels, maar ook waar je heen moet)ethiek ging over nastrevenswaardige waarden, het goede leven of de goede mens (= deugd-ethiek)de Griekse samenleving was een deugden-samenleving: er golden duidelijke ideeën over idealen en mensbeeldeer, moed, voorkomendheid, trots, en zelfbeheersing (gematigdheid) waren centrale waardener was nog geen sprake van ethiek als zelfstandige discipline vóór AristotelesSocrates & Plato waren moralistisch, streden tegen het relativisme van de sofisten:“de mens is ondergeschikt aan hogere waar(he)den” (de Vormen-wereld)►geluk

elk handelen is gericht op een doel, nl. om zijn eigen functie zo goed mogelijk uit te voeren (potentie te realiseren)dit geldt voor planten en dieren (soort specifiek gedrag), maar net zo goed voor mensen (talenten, ambachten, etc)geluk/genot is het in overeenstemming brengen van het doelgericht streven met de eigen aardde eigen aard, het wezen, de onderscheidende essentie van de mens (t.o.v. het dier) is logos (ratio)(taal, rede, rationaliteit, inzicht, kennis, argumentatie, doortastendheid, bewustzijn)vanuit zijn aard/essentie als rationeel wezen streeft de mens naar het goede/goddelijke (nous)de mens streeft dus naar rationeel en moreel oprecht leven, opdat hij gelukkig is(niet omdat hem anders een straf te wachten staat in een hiernamaals, zoals Plato's mythe van Er)Aristoteles’ ethiek is dus minder moralistisch en sluit ook meer aan bij de biologie en ethologie:elke plant & dier streeft naar bevrediging van behoeften conform z’n aard / wezen (soort specifiek gedrag)elke vervulling van een natuurlijke potentie geeft als bonus een prettig gevoel (geluk, voldoening)

►doel als middel, en doel op zich

4

Page 5: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

menselijk handelen en afwegen is gebaseerd op een notie van een bepaald goed, gericht op een doelde mens streeft naar veel dingen / doelen: instrumentele waarden (eer & rijkdom)maar er is een hoogste goed waarnaar uiteindelijk alle andere doelen verwijzen: intrinsieke waarde“het goede” is het doel van alle doelen, een doel op zichzelf, iets wat we om dat doel zelf willenmaar het universeel goede (Plato) bestaat niet; “het goede” is relatief; afhankelijk van goed voor wie...ethiek gaat niet over hoogste principes, maar over gedeelde meningen over wat goed ishet goede is geen abstract universeel principe, maar een praktisch, in de samenleving ingebedde notieethiek gaat dus over conventies tussen mensen, niet over essenties, en is geen exacte wetenschap (zoals biologie)

uiteindelijk leidt streven naar het goede tot geluk / welzijn; geluk is dus een zowel bij-product als doel-in-zichgeluk (eudaimonia) is het hoogste doel (doel-op-zich), en geluk voor een volk of stad gaat boven het individuvgl: Rousseau (volonté de tous vs. volonté generale) en Hegel (verwerkelijking van vrijheid en mens-zijn)het goede wordt bepaald door het menselijke, zoals tot uiting gebracht in een volk (ethnos) of stad (polis)ethiek valt als vakgebied daarmee onder de politieke wetenschappenhij neemt dus afstand van Plato's idealisme (essentialsime)

voor geluk heeft men 2 dingen nodig: deugdelijkheid (aretè) en zelfvoorzienendheid (autarkeia)zelfgenoegzaamheid / zelfvoorzienendheid, niet afhankelijk zijn van iets; d.w.z. dat er aan dat leven niets ontbreekt:alles wat het nodig heeft (al het goede / alle goederen), heeft het zelf bereikt en heeft het zelf in “de macht”echter niet de zelfgenoegzaamheid van een kluizenaar, maar die van een geïntegreerd burger (mens = sociaal wezen)randvoorwaarden: huisje, boompje, beestje, vrienden, vrouw, kind, slaaf

er zijn 3 vormen van geluk zichtbaar in de motieven van mensen (vgl. Plato):die van de massa (genot); die van de ontwikkelden (eer) en die van de filosofen (wijsheid)3 manieren van leven:

- het volk is slaafs, wil genot (entertainment: brood & spelen); zoals vee wat tevreden is met de bevrediging van basale behoeften- politici willen macht & aanzien (eer); eer is afhankelijk van het oordeel van anderen- wijzen willen bezinning & inzicht (nous)

deugdzaam is iemand die op allerlei terreinen van het menselijk leven actueel is (zijn potentie geactualiseerd heeft):sociale deugden (aretè) (inter-menselijke omgang): moed, rechtvaardigheid, gematigdheid, vrijgevigheid, vriendelijkheidintellectuele deugden: vakmanschap (techne), kennis (epistèmè), praktisch inzicht (phronèsis) en theoretisch inzicht (nous)

deugd is echter een middel, het uiteindelijke doel is geluk, en het hoogste geluk is filosofisch inzicht (nous)meest “volledige” vorm van geluk gaat dus samen met de activiteit van het hoogste deel van de ziel (nous)speculatief denken, contemplatie, filosofie = meest duurzaam, plezierig, en zelfgenoegzaam: doel-op-zichandere deugden zijn deugden binnen een context die niet plezierig is, en dus geen doel-op-zich:dapperheid is een deugd die we uitoefenen in de strijd, en strijd is geen doel op zich; zelfde geldt voor politiekfilosofie is wat we uit vrije wil en in onze vrije tijd doen, kent geen noodzakelijkheid zoals werken, strijden, eten, slapenhet is een deugd die niet geheel menselijk (voor stervelingen) is, maar iets goddelijks heefthet is als deelnemen aan een onsterfelijke gedachtenwereld, waain de goden wellicht ook participeren►deugd & gelukgeluk = doel-op-zich & deugd = middellofprijzen heeft betrekking op het functioneren van iemand: is de mate waarin dat functioneren goed iswe merken dat we het juiste doen als we geen kritiek ondervinden: het voortreffelijke wordt herkend door anderendeugdzaamheid is lovenswaardig, maar geluk is goddelijker: een doel-op-zich

geluk komt voort uit een deugdelijk karakter, dat deugdelijk handelen niet ziet als plicht, maar met liefde doetmoreel juiste dingen zijn in zichzelf aangenaam, maar iemand die niet deugd ervaart dat niet zovrijwillig deugdelijk handelen vereist de ontwikkeling van goede gewoontes o.l.v. opvoeding door mentorenkarakter is als lichamelijke conditie: moet getraind en op peil gehouden wordendeugd is een stabiele dynamiek, een duurzame hoedanigheid in actie van de ziel (psuche)

geluk is niet gelegen in het bezitten van logos, maar het gebruik / uitoefening ervan in praktijk (energeia)in de activiteit van het praktiseren van deugdzaamheid, niet louter in karakterweten wat deugd is, is nog geen deugd, het gaat om handelendeugd is niet louter een gevoel (pathos), of een aangeboren geneigdheid of capaciteit (potentie, dunamis),maar een stabiele dispositie die is aangeleerd (hexis, habitus) + een rationele component (anders geen vrije keuze)

gebrek aan controle of wilszwakte (akrasia) verklaart hoe wij tegen beter weten in kunnen handelen,(iets wat Socrates voor onmogelijk hield: "deugd is gelijk aan inzicht", "het goede kennen is het goede doen")

5

Page 6: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

geluk moet middels deugdzaamheid gecultiveerd worden over een lange periode, over een heel levenontwikkeling van goede gewoontes leidt tot een goed karakter, leidt tot een gelukkig levenvgl: olypische spelen: niet de favoriet of de kampioen wint, maar degene die meedoet en wint krijgt de medaillehet gaat om de praktijk; talent is een voorwaarde maar zonder training win je geen titel

deugdelijk karakter is niet hetzelfde als gewoonte (geen Pavlov): deugd gaat over bewuste keuze: logosmaar uiteindelijk kan een goed karakter niet zonder een vorm van wijsheid / inzicht"het goede is de actieve uitoefening van de capaciteiten van de ziel, in overeenstemming met uitmuntendheid en deugd"ethisch goed = esthetisch mooi (kalos)

iemand is pas waarlijk en echt mens als hij een deugdelijk persoon is, en pas dan is hij waarlijk gelukkignet zoals er mensen zijn die harp spelen en echte harp-spelers zijn, zo zijn er mensen, en waarlijk menselijke mensendeugdelijk (ethisch) handelen en oordelen, wijsheid, en genot hebben allemaal te maken met gelukkig worden / zijn

►het middendeugd is de gulden middenweg tussen extremen, een midden tussen te veel en te weinig (Confucianisme, Boeddhisme)het midden is geen absoluut gegeven maar relatief: hangt af van het individu en de omstandighedenhet betekent optimaal functioneren van een persoon, waarbij het teveel falen en het te weinig verzaken ishet gaat om het juiste in relatie tot ons (als individuele mens in een bepaalde context), niet tot een absolutumvgl: een beginnend sporter moet langzaam opbouwen, een top-sporter moet alles uit de kast halener is geen absolute maatstaf voor goed handelen (zoals voor Plato),maar wel het goede voorbeeld van iemand met praktische wijsheid

veel voorkomend is de ondeugd van excessief genot (gerelateerd aan de dierlijke/vegetatieve ziel): eten, drinken, sexgematigdheid (≠ matigheid) is de middenweg wat genot aangaat: geestelijke rust en harmonie, discretiebij natuurlijk genot als eten, drinken, sex gaan sommigen zich te buiten: en dan altijd teveel (zelden te weinig)gematigdheid is het jezelf ontzeggen van een overdaad aan genot, zonder dat dat leidt tot lijden

het teloorgaan van deugden komt door in gebreke blijven (te weinig) of overdrijven (te veel)bijv: dapperheid ligt tussen hoogmoed (roekeloosheid) en lafheidmoed is de middenweg tussen angst/vrees en zelfverzekerdheid/vastberadenheiddit uit zich in dapperheid, dat de middenweg tussen lafheid en roekeloosheid ismen overwint angst door de wil tot schoonheid, en dat is wat deugd isschone actie komt uit een mooi karakter dat op schoonheid gericht is: dood in de strijd bijv.

een deugdelijk karakter is dus niet alleen geneigdheid (dispositie) of gewoonte:een deugdelijk persoon beleeft plezier aan de schoonheid van deugdelijk handelendeugd vereist een juiste houding t.o.v. genot & pijnwe weten hoe het met onze dispositie/ karakter is gesteld aan de hand van genot en pijn:deze vertellen ons wat ons teveel of te weinig isopvoeding is voor een deel iemand bij de juiste dingen genot resp. pijn te leren voelen

►deugden / waarden (het midden tussen extremen)de ethiek van een Atheense heer was in Aristoteles' tijd:geen christelijke waarden, maar aristocratische (vgl. Nietzsche, de Tocqueville)1 vrijgevigheid / generositiet = tussen verspilling/verkwisting & gierigheid2 royaliteit = tussen patserigheid & krenterigheid3 grootsheid (eer op grote schaal) = tussen verwaandheid & bekrompenheid (herren-moral vs slaven-moraal)4 een naamloze deugd tussen eerzucht en de afwezigheid ervan5 zachtmoedigheid = tussenlichtgeraaktheid / opvliegendheid & apathie6 vriendelijkheid = tussen pleasen & botheid7 waarachtigheid = tussen opschepperij & geveinsde onwetendheid / valse bescheidenheid8 gevatheid = tussen aanstellerij / de leukste thuis & lompheid / humorloosheid9 schaamte = geen deugd, maar schaamteloosheid is wel een ondeugd

schaamte is een deugd voor jeugdigen, want het vormt hun karakter, maar eenvolwassen deugdelijk persoon doet geen dingen waarvoor hij zich zou moeten schamen

►politiekgeluk is gelegen in de volledige ontplooiing van alle potenties van de mens, en is zijn natuurlijke einddoeldaarvoor is de juiste politieke omgeving nodig, met een zinvolle taakverdeling voor alle burgers,naargelang hun talenten; ieder laten doen waar hij of zij goed in is: dat maakt iedereen gelukkig

6

Page 7: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

politiek ligt daarom in het verlengde van ethiek, en dient om zoveel mogelijk mensen in staat te stellen gelukkig te zijnhet ideaal is een aristocratie, waarin ambten worden bekleed door de meest bekwamen (hoogstaande karakters)

Aristoteles dood (322 v.Chr.) = eind klassieke periode, en begin Hellenistische periodeHellenistische periode = van dood van Alexander de Grote (323 v.Chr.) tot annexatie door Romeinse Rijk (146 v.Chr.)een periode van eclecticisme: geen radicaal nieuwe filosofische inzichten, maar het voortbouwen op de antiekende ethiek neemt een steeds prominentere rol in binnen de Hellenistische filosofie

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈

Epicurus (341-270 v.Chr.)waarneming is de enige bron van kennis; er bestaat niet zoiets als aangeboren ideeën of een Vormen-wereldatomen kun je niet waarnemen, maar het atomisme is niet in tegenspraak met de waarneming, en een afdoende verklaringhet atomisme impliceert dat alles mechanistisch verklaard kan wordener is geen bedoeling achter ons universum (noch achter de talloze andere die steeds ontstaan en vergaan)alles is een toevallig samenstel van atomen, dus ons universum zal ook weer uit elkaar vallen, net als wijzelfde dood is niets anders dan een uiteengaan van de atomen waaruit ons lichaam en onze ziel bestaan;er is geen leven na de dood

"als de filosofie ons niet van onze angst voor de goden en de dood zou bevrijden,dan zou er geen reden zijn om haar serieus te nemen" [...] "de dood gaat ons niets aan"

hoogste doel voor de mens is genot = vermijden van pijn en verdriet

al in de oudheid werd Epicurus afgeschilderd als een oppervlakkige, genot-zuchtige filosoofmaar het hem gaat om lange-termijn genot, dus meer richting wat we geluk (eudaimonia) noemenhiervoor is nodig dat we soms van korte termijn genot afzienook bij Epicurus spelen zelfbeheersing, rationaliteit, en de middenweg een rol (hij leidde een uiterst sober leven)en ook hij verwijst naar de natuur: zowel dier als mens vermijden pijn en streven genot nagenot in de natuur betekent: bevrediging van natuurlijke behoeften,niet van gecultiveerde verlangens, want dat leidt tot gebrek en onrustgeluk = behoefte-bevrediging = ataraxia (welbehagen, gemoedsrust, onbezorgdheid, onverstoorbaarheid, gelatenheid)het goede leven is een teruggetrokken leven temidden van vrienden"leef in het verborgene": geen publieke functies te bekleden, niet teveel in de schijnwerpers treden

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈Stoïcisme (vanaf 300 v.Chr.)stichters van het Stoïcisme: Zeno van Citium (333-262 v.Chr.) & Chrysippus (280-207 v.Chr.)stoïsche filosofie presenteert zichzelf als de aangewezen weg om de mens gelukkig te makende Stoa is gericht op processen, op het veranderende (in tegenstelling tot Plato en Aristoteles)alles wat gebeurt in de wereld is onverbiddelijk bepaald door de logos (determinisme)maar de vrijheid en autonomie van de mens zit hem erin dat hij vrij is in zijn reactie hierop; deze is bepalend voor het gelukinzicht in de noodzakelijkheid van alles (logos), en inzicht dat dit zo goed is, is dus essentieelhetgeen men als persoonlijke rampen ziet, raakt ons niet, zolang we maar goed onderscheiden wat er echt aan de hand ishet leven in overeenstemming met de natuur (logos) wordt als doel geformuleerd door de Stoa

maar er zit ook een moreel aspect aan vast: de stoïcijn wordt geacht ook zijn sociale plichten te vervullendit wordt gezien als een natuurlijk bestanddeel van het leven in de menselijke gemeenschapdat het najagen van persoonlijk genot het meest natuurlijke uitgangspunt is geldt alleen voor dieren,niet voor volwassen mensenin de loop van ons leven ontwikkelt zich in ons de logos, die de vereisten van de logos buiten ons onderkentdan geldt niet meer alleen ons eigen genot of geluk, maar tevens dat van onze medemensdeze sociale of maatschappelijke dimensie is het echte leven in overeenstemming met de aard van de mens

maar als alles van tevoren bepaald is, hebben wij dan een vrije wil?

1] heeft ons handelen invloed, of maakt het niet uit wat we doen, en gebeurt alles toch zoals het voorbestemd is?"Ik ben ziek. Het is voorbestemd of ik beter zal worden of niet, dus waarom zou ik er een arts bij halen?" Chrysippus' antwoord op dit zgn. luie argument (Gr. argos logos) is, dat aan beter worden altijd iets anders verbonden ishet kan geen opzichzelfstaand iets zijn, net zomin als 'worstelen' dat kan zijn (men worstelt altijd met iemand),of zoals men niet zomaar 'vader' is, maar altijd vader van iemandzo ook is het beter worden niet een losstaand iets, maar aan bepaalde condities (bv. een arts halen) verbonden

2] zijn we verantwoordelijk voor onze daden, als alles voorbestemd is?

7

Page 8: lap-top - geschiedenisvandefilosofie.files.wordpress.com€¦  · Web viewhet wezen van iets kan het best beschreven worden a.h.v. de functie: vorm en doel (telos) hangen sterk met

hiertegen in bracht Chrysippus het onderscheid tussen twee soorten oorzaken:als iemand een cilinder een duw geeft, en deze rolt van een helling af, is die duw de voorafgaande oorzaak (aanleiding),maar het feit dat de cilinder rond is, is de eigenlijke oorzaak van het rolleneen ander onderscheid is de aanwezigheid: als men de ziel ziet als de oorzaak van het feit dat wij leven,dan geldt dat zolang zij er is, wij blijven leven;terwijl de andere soort oorzaak kan verdwijnen terwijl het gevolg blijft:men stoot zijn hoofd eenmalig, maar het pijn hebben blijft daarna aanwezigzo is het vooraf bepaalde gebeuren slechts de aanleidings-oorzaak;onze vrijwillige instemming met de voorstellingen is de wezenlijke oorzaak, pas die heeft werkelijke invloed op ons gedrag

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈

8