Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het...

76
KNNV afdeling Nijmegen Goudenregenstraat 5 6573 XN BEEK UBBERGEN [email protected] www.knnv.nl/nijmegen Landgoed Jansberg Deelnemers [5]. Govert Storms, Elvira van Loon, Maaike Pikke- maat, Ad Horsten, Harrie Hooymans, Henk Stammen. Foto’s Henk Stammen. Excursieleider en verslag Jan Nillesen. Tijd: 10.00 tot 14.00 uur. Weer: Voortdurend regen. Temp 6°C.

Transcript of Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het...

Page 1: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 1

KNNV afdeling Nijmegen Goudenregenstraat 5 6573 XN BEEK UBBERGEN [email protected] www.knnv.nl/nijmegen

Landgoed Jansberg

Deelnemers [5]. Govert Storms, Elvira van Loon, Maaike Pikke-maat, Ad Horsten, Harrie Hooymans, Henk Stammen. Foto’s Henk Stammen. Excursieleider en verslag Jan Nillesen. Tijd: 10.00 tot 14.00 uur. Weer: Voortdurend regen. Temp 6°C.

Page 2: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 2

De Jansberg onderdeel van het

Ketelwald

Sacrum nemus Batavorum

Bij de start van onze excursie staan we aan de voet van het eens zo machtige Ketelwald. De eerste die het beschreef was de Romeinse geschiedschrijver Tacitus. Hij noemde het: “Het Heilige woud der Batavieren”. Hier beraamde Claudius Civilius zijn opstand tegen het Romeinse gezag en brachten de germanen offers aan hun Go-den. Het woud werd bevolkt door beren en wolven. Op de open plekken graasden tot in de 12 e eeuw wilde paarden.

Page 3: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 3

Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en Goch. Reusachtige eiken en beuken tussen manshoge varens bepaalden het beeld. De Romeinen hebben hier tijdens hun verblijf, dat tot in de vijfde eeuw na Chr. duurde, veel sporen nagelaten. Zij hebben een groot deel van het bos gekapt voor bouwmateriaal en brandstofvoorziening van hun woningen, legergebouwen en baden.

Heel veel hout is gebruikt voor het stoken van de grote pan-nen- en pottenbakkerijen die in Berg en Dal bij de Holdeurn en op Heilig Landstichting ston-den. Op de Jansberg bouwden ze een villa, strategisch gelegen aan de weg van Nijmegen naar Maastricht.

Page 4: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 4

De excursie volgt gedeeltelijke deze oude Heerbaan die vanaf de brug bij Cuijk over de Jansberg, langs de Romeinse villa over de stuwwal naar Nijmegen loopt.

Het Wald

Page 5: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 5

Na de Romeinse tijd kon het Wald zich geleidelijk herstellen. De Duitse vorsten kwamen hier vaak jagen als zij op hun palts (ver-sterkt buitenverblijf met kerk en enkele hoeven) in Nijmegen ver-bleven. Vooral Lodewijk de Vrome maakte gebruik van deze loca-tie. Maar het gebied bleef op de kleine stedelijke centra na vrijwel onbewoond; uit de periode tot omstreeks de elfde eeuw zijn nau-welijks bodemvondsten gedaan. In middeleeuwse oorkonden wordt het uitgestrekte bosgebied aangeduid met Ketelwald. Die naam kan te maken hebben met de betekenis van ‘ketel’ als vruchtbare laagte, maar ook met de Keltische term ketila (wat ‘vee’ of ‘runderen’ betekent, vergelijk het Engelse cattle). Deze laatste betekenis zou niet onlogisch zijn omdat de Jansberg in de middeleeuwen (maar ook in de tijd daarna) als weidebos diende.

Page 6: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 6

Het Ketelwald in de Middeleeuwen

In de twaalfde en dertiende eeuw komen overal in Noordwest-Europa kleine machthebbers op die hun territorium steeds verder probeerden uit te breiden.

De graven van Gelre verplaat-sen hun kernge-bied vanuit Gel-dern en omge-ving geleidelijk noordwaarts naar de regio Arnhem-Nijmegen

Page 7: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 7

Aan de zuidzijde breidde het graafschap Kleef zich uit, vooral door gronduitgiften en ontginningen aan lokale heren en kloosters.

In de periode van de dertiende tot de zestiende eeuw heeft het Ke-telwoud of Rijkswoud een turbulente geschiedenis doorgemaakt.

Page 8: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 8

De beide concurrerende graven maakten beiden aanspraken op het bosgebied. Zij hadden voortdurend geldgebrek door hun rijke leven dat zij leidden en de vele oorlogen die zij voerden. Door het bos of een deel ervan aan elkaar te verpanden konden zij geld le-nen. Over die leningen en terugbetalingen ontstonden vaak weer ruzies. Tenslotte kwam het in de vijftiende eeuw tot een definitie-ve splitsing van het grote bosgebied. Het (grootste) deel dat nu in Duitsland ligt werd het Ober-rijkswald of Overwald genoemd. Hiervan maakte de Jansberg deel uit. Het stuk ten zuiden en zuid-oosten van Nijmegen werd het Nederrijkswald.

Het is begrijpelijk dat het bos als pandgoed een slechte verzorging kreeg; het werd vaak geplunderd om er in korte tijd zoveel moge-lijk hout uit te halen. Hierbij moeten we bedenken dat hout vóór de komst van olie en steenkool een essentiële grondstof en ener-giebron was. Turf was schaars en duur. Vrijwel alle woningen werden van hout gebouwd en voor vestingwerken, voertuigen en schepen waren eveneens grote hoeveelheden hout nodig. Waar-schijnlijk was er in de Middeleeuwen althans in het Nederrijks-wald nog geen systematische eikenhakhoutteelt waarbij de stam-men om de acht tot tien jaar van de stobben werden gekapt, maar

Page 9: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 9

velde men het bos vrijwel geheel als het weer een aantal jaren was opgegroeid.

Toen graaf Reinald II het Nederrijkswald in 1331 na een verpan-ding terugkreeg van zijn Kleefse buurman was het zo geruïneerd dat hij de order uitvaardigde dat er helemaal niet meer gekapt of ontgonnen mocht worden. Toch hadden de graven en hertogen een beheersorganisatie tot hun beschikking die in theorie een doeltreffend beheer mogelijk maakte: aan het hoofd stond een waldgraaf als vertegenwoordiger van de landsheer, daaronder waren enkele waldforsters werkzaam die het dagelijkse toezicht hielden en bij overtredingen de daders mochten bekeuren. Maar terwijl de traditionele weide en sprokkelrechten van de boeren in en bij het bos door de toezichthouders vanwege mogelijke schade werden betwist, waren de heren uit Arnhem en Kleef vooral be-lust op maximale korte-termijn inkomsten uit hun bezit

Page 10: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 10

Herstelpogingen in de zestiende en

zeventiende eeuw

Het Oberreichswald bleef onder de hertog van Kleef, en dus ook de Jansberg. Het bosbeheer werd steeds meer gecentraliseerd vanuit Brandenburg. In dat kader kondigde keurvorst Friedrich Wilhelm in 1649 de eerste Jagd- und Forstordnung für das Her-zogtum Kleve af. Ondanks het feit dat het Duitse gedeelte in de Middeleeuwen sterk in oppervlakte gereduceerd was door de vele ontginningen aan de zuid- en oostzijde, werd in het overblijvende woud van circa 5000 hectare een beter beheer gevoerd dan het Gelderse Nederrijkswald. Tegen houtdiefstallen en illegaal wei-den werd krachtig opgetreden.

Page 11: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 11

Uit oude kaarten blijkt dat de Jansberg in de zestiende en zeven-tiende eeuw uit heide en struikgewas bestond. De grote behoefte aan hout tijdens de Tachtigjarige Oorlog dwong telkens weer tot verbetering van het bosbeheer, maar even zo vaak mislukten de pogingen grotendeels.

Het bos degenereert tot heide

Verbeteringen in de achttiende eeuw

Voor de Jansberg gold het het Kleefse beheer van het Ketelwald., Wat het houtbestand betreft bleef tot omstreeks 1780 de exploita-tie van het grootste deel van de Jansberg gericht op eikenhakhout. Daarbij ging het vooral om de productie van eikenschors voor de leerlooierijen, ten tweede voor brand- en timmerhout. Opgaand bos vinden we in die tijd vooral op de de lösshoudende bodem aan

Page 12: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 12

de oosthellingen van de Stuwwal die vruchtbaarder waren dan de westelijk hellingen en de zand- en grindgronden op de stuwwal De grove den werd toegepast vanaf omstreeks 1740-1750. Dennen-hout werd in de achttiende en negentiende eeuw steeds meer ge-produceerd, eikenhakhout nam geleidelijk af.

Dit grenenhout werd gebruikt voor de bouw en in toenemende mate voor de mijnbouw. De fijnspar kwam ongeveer een halve eeuw na de grove den in zwang. Dennenzaad kwam uit Branden-burg.

In de Franse tijd werd de Jansberg bij Frankrijk ingelijfd. Van 1798 tot 1813 maakte het deel uit van het Departement van de Roer. De liberale beginselen vrijheid, gelijkheid en broederschap deden ook hun invloed op het Wald gelden. Voor de bevolking be-tekende het dat het gebied vrijelijk gebruikt kon worden om er vee te laten grazen, hout te sprokkelen en te akeren.

Page 13: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 13

Tot ver in de negentiende eeuw was het oude Ketelwald vrijwel uitsluitend gericht op de houtproductie. Daarnaast hebben het woud en de belendende heidevelden steeds gefunctioneerd als weidegronden, en voor het steken van heideplaggen voor de pot-stallen van de boeren. Het sprokkelen van dood hout was toege-staan aan de in- en aanwonende bevolking.

In de Franse tijd veranderde de Jansberg opnieuw in 20 jaar tijd in een ruig heideveld. In 1816 werd de Jansberg in het Traktaat van Aken bij het Koninkrijk der Nederlanden gevoegd.

Na de Franse tijd was Nederland sterk verarmd. Dit leidde er toe dat het Nederrijk werd verkocht aan notabelen om de staatskas te spekken.

Zo werd de Jansberg in 1837 verkocht aan Adrianus van Riemsdijk die er het landgoed Jansberg stichtte. Als bruidschat kwam het aan zijn schoonzoon baron Verschueren.

Van Riemsdijk legde lanen aan en plantte bomen voor de hout-produktie. Op verschillende plaatsen is beukenhakhout nog aanwezig. In 1970 kwam het landgoed aan Natuurmonumenten.

Page 14: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 14

Page 15: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 15

De Jansberg vormt de zuidrand van het gehele Nederlandse stuwwallenland-schap. Naast de eigenlijke Sint Jansberg bezoeken we ook de Maartensberg op 43 NAP. We trekken door twee brongebieden: het dal van de Molenbeek en de Helkuil. Het bos is een onderdeel van het vroegere Ketelwald dat zich uitstrekte van Nijmegen tot Kleef. De bodem bestaat vooral uit grofzandige gestuwde preglaciale zanden, ten dele afgedekt met dekzand of lössleem. Het reliëf is zeer uitgesproken, met een fraaie steilrand langs het Maasdal en smalle ravijn-achtige zijdalen.

Dit resulteert in grote verschillen in voedselrijkdom en waterhuis-houding binnen korte afstand.

De Jansberg ontleent zijn grote natuurwaarde aan zijn waterbergend vermogen. Tijdens onze tocht keken we naar de effecten ervan op de vegetatie en de wijze waarop de mens in het verleden hiervan ge-bruik heeft gemaakt. De geologische wordingsgeschiedenis ligt aan de basis van dit bijzondere verschijnsel. Het verhaal begint in het Saalien, de voorlaatste ijstijd. De stuwwallen zijn tijdens deze ijstijd zo’n 200.000 jaar geleden ontstaan. Het ijs breidde zich toen vanuit Scandinavië uit naar het zuiden en kwam hier tot stilstand.

Page 16: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 16

Door het enorme gewicht van het ijs werd het onderliggende pakket rivierafzetting opzij en naar voren omhoog gedrukt. Hierdoor ont-stond een stuwwal van wel 200 meter hoog, die in de loop van de tijd door erosie is afgesleten tot het huidige niveau.

Doordat de stuwwal is opgebouwd uit schuin staande lagen zand, grint en leem, kan het regenwater in deze zand en grintlagen zakken, totdat het een ondoordringbare leemlaag tegen komt en daar onder-gronds als het ware een enorme voorraad water vormt. Daar waar de leemlaag aan de oppervlakte komt, treedt het water naar buiten en

Page 17: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 17

spreken we van een bron. Tijdens onze wandeling kwamen we deze bronnen tegen in de Helkuil en op de Maartensberg [43 m +NAP].

De Droogdalen: Molendal

en Helkuil.

De tocht trekt langs het Renneke met uitzicht de Kooy. In de Geuldert bezoeken we een uitgeveend laagveengbied. Dan gaat het omhoog het droogdal in van de Helkuil.

Page 18: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 18

We beginnen onze

tocht bij de Kellen-

donk waterval, waar

het water van het

Renneke via een by-

pass naar de Molen-

beek wordt geleid.

’t Renneke: debiet 16 m³ per uur

Page 19: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 19

Het water dat uit de bronnetjes stroomt is indirect regenwater dat door de bufferende werking van de zand- en leemlagen wel 20 tot 25 jaar onderweg kan zijn, voordat het ergens weer naar buiten treedt. Een eigenschap van dit water is dat het voedselarm is en rijk aan mineralen. Door de bufferende werking van de stuwwal treedt door het jaar heen dezelfde hoeveelheid water uit de stuw-wal met een bijna constante temperatuur van 10 graden. Dit zorgt er voor dat de beken in de winter niet dichtvriezen. De ijsvogel maakt daarvan dankbaar gebruik. Door het uittreden van water uit de stuwwal was onder aan de voet van de St. Jansberg een uit-gestrekt moeras ontstaan met namen als de Geuldert, de Diepen, het Koningsven en het Genneps turfveen. Rond 1950 zijn de laat-ste stukken daarvan ontgonnen en in cultuur gebracht. Een klein stukje van de Geuldert tussen de Rijksweg en de stuwwal is als een soort relict bewaard gebleven. Hier groeien nog planten als Galigaan en Gagel

Dubbelloof aan de oevers van het

Renneke

Page 20: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 20

Op de humusrijke, zure, vochtige oever van het Renneke, op half beschaduwde plaatsen met vochtige atmosfeer voelt Dubbelloof zich thuis. Het zijn vooral de plekken waar grondwater vlak aan de oppervlakte stroomt.

De varen is wintergroen en heeft ’s zomers rijpe sporen. Aan de forse wortelstok ontspringen tweeërlei bladeren [vandaar de naam Dubbelloof]. De bladeren op de foto zijn onvruchtbaar en spreiden zich als een rozet uit .In het centrum van het rozet ko-men in de zomer sporendragende bladeren te voorschijn.

Wijfjesvaren

Aan de oevers van het Renneke in het vochtige loofbos is wijfjes-

varen in haar element. Athyrium filix-fémina is sterker aan vochti-

ge standplaatsen gebonden dan Mannetjesvaren en Stekelvaren.

Het substraat is kalkarm, min of meer voedselrijk.

Page 21: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 21

Athyrium filix-femina komt in de hele we-reld voor, behalve Australië, hoofd-zakelijk in de ge-matigde streken.

Page 22: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 22

Pellio -Conocephaletum

De Kegelmosassociatie aan de oevers van het Renneke groeit in de

spatzone van de spreng. Ze wordt voornamelijk bepaald door de

levermossen, Gewoon plakkaatmos en Kegelmos. Het is er voch-

tig, schaduwrijk en de wanden zijn loodrecht.

Gewoon plakkaatmos is een thalleus levermos. Het heeft hier de

enigszins zure zand- en leemhellingen van het Renneke gekoloni-

seerd. Het levermos is eenhuizig. De mannelijke voortplantingsor-

ganen bevinden zich in het thallus langs de middennerf en zijn als

wratachtige bultjes zichtbaar. De vrouwelijke organen zitten on-

der een gegolfd flapje aan het uiteinde van een lob. Het is het om-

hulsel van het archegonium, bij bryologen bekend onder de naam

involucrum.

Page 23: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 23

Page 24: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 24

De blaadjes liggen als dakpannen over elkaar heen en vormen een holle buis, waardoor takken opgezwollen lijken. Langs deze holte wordt via capillaire werking water getransporteerd.

We vinden nooit sporofyten bij het groot laddermos. De versprei-ding gebeurt voornamelijk vegetatief door het afscheuren van de stengels.

Page 25: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 25

Page 26: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 26

Gerimpeld platmos

Page 27: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 27

Leven in ’t Renneke

Renneke komt van het Duitse woord rinnen= langzaam vloeien. Doordat het water altijd in beweging is, neemt het veel zuurstof op. Planten hebben het echter moeilijk in dit stromende water. Bij gebrek aan skelet lopen ze grote kans uiteengerukt te worden. Geen enkele hogere plant kan zich er handhaven. Behalve wat wieraanslag is er niet veel om de voedselketen mee te beginnen. Maar er is toevoer van buitenaf. Zo waaien er dode bladeren in de beek, die door schimmels en bacteriën worden verteerd.De mees-te beekbewoners zijn filterdieren. Ondanks de voedselschaarste is de spreng voor hen een luilekkerland, want al het eten komt van-zelf met de stroom naar hen toe. Ze hoeven het alleen maar op te vangen. Elk doet dat naar zijn aard.

Larven van kriebelmugjes doen het met kamvormige kopaanhangsels, die als vang-armen in het rond grijpen. Als het alleen om het eten ging zou het Rinneke nog geen pa-radijs zijn. Er is meer.

Zo heerst er altijd een aange-name temperatuur.

Dat wil zeggen aangenaam voor water dieren. Nooit warm en toch ook nooit vriezen, daar houden ze op onze breedte van. En bo-venal: lekker constant. Snelle wisselingen van temperatuur zijn voor de meeste bewoners dodelijk. Bovendien eisen de verwende diertjes een niet aflatend hoog zuurstofgehalte. Ook daarin is voorzien. Dank zij het klein volume en de intensieve beweging is al het beekwater voortdurend met de luchtzuurstof in contact. Problemen met de ademhaling zijn de bewoners van het schone

Page 28: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 28

Renneke onbekend. Zorgeloos hebben ze in de loop van de evolu-tie hun kieuwen verkleind of verloren. Sommige hebben genoeg aan de zuurstof die via de dunne huid van hun gewrichten bin-nendringt

De Gewone vlokreeft lijkt

op een garnaaltje.

Hun lichaam is vertikaal [van zij tot zij] afgeplat. Aan de buikzij-de wriemelt een onoverzichte-lijk aantal pootjes. Deze dienen vrijwel overal voor. Er zijn zwempoten, grijppoten, kieuw-poten en broedpoten.

De laatste omsluiten met hun aanhangsels de ruimte waarin het wijfje haar eieren meevoert. Je kunt ze van buitenaf door het lichaam heen zien schemeren. Voor de bevruchting rijdt het mannetje dagenlang op de rug van zijn partner in precopula mee. leven.

Zwemmen doen vlokreeftjes op hun zij. Het is de enige gelegen-heid waarbij ze het gekromde lijf wel eens strekken. Meestal krui-pen ze echter rond onder de stenen en tussen de bladeren, waar ze van detritus

Page 29: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 29

DE KOOIJ

Onder aan de voet van de berg ligt “De Kooij”. De naam duidt op de vroegere aanwezigheid van een eendenkooi. Doordat de berg lek is geprikt door het graven van de Grote Siep en Mookerplas is “De Kooij” in de loop van de jaren verdroogd. Door watervoerende lagen loopt nu het water van de Jansberg in de Grote Siep [Moo-kerplas]. Op sommige plaatsen in de Grote Siep is te zien hoe het Jansberg water borrelend omhoog komt. Steeds een beetje ijzer meevoerend, dat op verschillende plaatsen de overgang tussen strand en water een typische roestkleur heeft gegeven. Men tracht de waterhuishouding te herstellen door water van de beneden molenplas onder de rijksweg door weer in “de Kooij te leiden.

Page 30: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 30

Aan de voet van de helling is veel voedselrijke humus bijeenge-spoeld. Met noemt dit het colluvium. Basenrijke kwel uit de berg voorkomt verzuring. De humusvorm is dan ook een milde humus [Mull]. Het is de plaats waar geofyten, zoals Gevlekt aronskelk, Bosanemoon en Daslook hun plek gevonden hebben.

Geofyten overwinteren met bol, knol of wortelstok in de grond. In het goede seizoen, van het jaar daar-voor, zijn deze onderaard-se delen met reservevoed-sel gevuld. Zodra het zon-licht de strooiselllaag ver-warmt, kunnen deze vroegbloeiers snel uitlo-pen en gaan assimileren.

Page 31: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 31

Het zijn korte-dag-planten die bij minder dan 12 uur licht per dag bloeien. De zomer ontwijken ze, omdat dan het bladerdek de bos-bodem verduistert. Door hun korte vegetatieseizoen hebben ze veel voedsel nodig. Dit verklaart hun aanwezigheid aan de voet van de helling.

Stinsenplanten

Bij de Bovenste molen groeide de Stinsenplant : Sneeuwklokje. Stinsenplanten zijn in het voor-jaar bloeiende planten rond his-torische bebouwing. Ze vragen om luchtige, licht vochtige, voedselrijke bodem onder loof-bomen. Ze komen uit Midden-Europa en het Middellandse zeegebied. Het gaat om 60 soor-ten, veelal bol- en knolgewassen.

Page 32: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 32

Het bos aan de voet van de helling is een Bosgierst-Beukenbos en ver-toont kenmerken van het rijke Ei-ken-Haagbeukenbos. Haagbeuk en Zoete kers namen een grote plaats in. De struiklaag werd gedomineerd door Corniden, struiken met opge-richte takken, zoals Rode kornoelje, Lijsterbes, Hazelaar en Gelderse roos. De hazelaar is een “naaktbloeier”: de struik bloeit als er nog geen bla-deren heeft en is voor de bestuiving afhankelijk van de wind. Aan de ha-zelaar zitten de mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen apart. De mannelijke bloemen zitten in katjes en waren al in de zomer aanwezig in de oksels van de bladeren. Ze bloeien nu in janua-ri. Elk katje heeft ongeveer 1000 helmhokjes. Per katje komen er 2½ miljoen stuifmeelkorrels uit.

De vrouwelijke bloemen zitten met drie tot vier stuks in een klein knopje bij elkaar.

Page 33: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 33

Hazelaar in de ondergroei van het Eikenhaag-

beukenbos aan de voet van de helling.

Tijdens de bloei zijn alleen de rode stijlen met de stempels te zien.

De Hazelaars groeien in gezelschap van Haagbeuk, zijn familielid, aan de voet van de helling in het colluvium. De grond is licht, mi-neraal, min of meer vochtige en weinig zuur.

De Hazelaar blijkt veel schaduw te verdragen. De struik groeit on-der de Zomereiken. In het gesloten Beukenbos is de struik afwe-zig. De overal aanwezige Boomklever draagt veel aan de versprei-ding van de hazelnoten bij. In oude eiken vindt hij schors waarin hij de noten kan klemzetten.

Page 34: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 34

Datzelfde doet de Grote bonte specht. Zo komt het dat hazelnoten vaker onder eiken terecht komen dan onder beuken, die met hun gladde schors geen houvast bieden.

Na de laatste ijstijd verscheen de Haze-laar als eerste schaduwhoutgewas 7000 v Chr. Merkwaardig genoeg bleek deze heester met zijn zware vruchten in staat het snelst van alle warmteminnende houtgewassen het verloren areaal te heroveren: de verspreiding door dieren blijkt hier dus wel doeltreffend. Toen de Hazelaar in onze streken verscheen, waren er nog geen andere houtgewas-sen die hoge eisen aan de bodem stel-len.

Page 35: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 35

Het bosbeeld werd beheerst door Berken en Grove dennen, onder welke lichtdoorlatende bomen de Hazelaar goed kon kiemen. In het nadeel van de Hazelaar werkte de uitloging van de grond, die door de zich uitbreidende landbouw bespoedigd werd.

De Haagbeuk is veel nauwer verwant aan de berk dan aan de beuk , en hoewel ook de haag-beuk als hij niet gesnoeid wordt tot een uiterst imposante boom kan uitgroeien, is hij toch veel bescheidener van aard dan de ‘echte’ beuk. Carpinus betulus is een dienende boom, omdat hij goed schaduw verdraagt en daarom in de ondergroei van waardevolle bosbestanden met eik, beuk en linde groeit. Zijn snel verterende blad zorgt bo-vendien voor een luchtige en voedselrijke humuslaag.

Zijn plaats in het Molendal is niet toevallig. Het hout van deze boom is hard en, taai en zwaar. De slijt vastheid maakt haagbeukenhout ge-schikt voor de tanden van de raderen van de molen.

De Haagbeuk was de laatste van de inheemse boomsoorten die in de laatste eeuwen voor het begin van de jaartelling in Nederland door-drong. Carpinus betulus hoort hier thuis aan de voet van de berg op de gerijpte voedselrijke grond. Ze verdraagt veel schaduw en biedt met zijn goed verterende bladstrooisel tegenwicht tegen de bodem-verzuring van het afgevallen blad ven Zomereik en Beuk. In zijn on-middellijke nabijheid treffen we ook veel Zoete kers aan.

De Boskriek

Page 36: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 36

De Zoete kers is een bosbewoner, maar heeft betrekkelijk veel licht nodig. Omdat de bodem aan de voet van de Jansberg los, hu-meus, goed vochthoudend en min of meer voedselrijk is, gedijt Prunus avium hier goed. De Boskriek heeft donkerrode, dunvlezi-ge, vrij zure vruchten met een sterk bitter kersenaroma. De appel-vink, bijgenaamd `kernbijter`, is bedreven in het kraken van de steenkern.

Creep op de hellingen van de

Kloosterberg

De merkwaardige aan de voet gebogen boomstammen, waren aan-leiding tot de beschouwing over vorstcreep.

Page 37: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 37

Vorstcreep is een al-pienverschijnsel zicht-baar op de steile helling van de Kloosterberg.

OP DE HELLING

HET BOCHTIGE SMELE-BEUKENBOS.

Page 38: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 38

Het Deschampsio-Fagetum met de dikke strooisellaag heeft als humusvorm moder. Het is een humusaggregaat ontstaan door de vertering van mor door mijten en springstaarten. Hier domineert de Beuk. De boom monopoliseert zowel de kroon als de wortel-laag.

Het zure strooisel, de uit-geloogde bodem en het oppervlakkige wortel-stelsel maakt groei van andere bomen en planten onmogelijk. De gevoelig-heid voor schorsbrand heeft hier al enkele exemplaren doen sneu-velen. De beuk is niet be-stand tegen zuurstof te-kort in de wortelzone. Droge voeten is een ab-solute noodzaak. Hij heeft zich dan ook wat hoger op de helling gevestigd.

De beuk bevat fagine. Paarden zijn zeer gevoelig voor dit gif dat in de beukennoten is opgeslagen.

Luzulo Fagion

Verbond Veldbies –Beukenbos

Op de hellingbossen met zure leemgrond, vooral waar door erosie de noordhellingen zeer steil zijn, groeit Luzula sylvatica. Op een-plek bij de Klif wordt het vergezeld door Eenbloemig parelgras. De groeiplaats is koel en heeft een vochtige atmosfeer. In de moslaag is Gewoon sterrenmos present

Page 39: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 39

Page 40: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 40

Zwarte els.

De Zwarte els beheerst de moerasgronden aan de voet van de Jansberg. Voor een goede groei heeft hij een voedsel- en mineraal-rijk, permanent vochtig substraat nodig. De wortels hebben een zeer geringe zuurstofbehoefte. Ze groeien door tot in het grond-water; in verband hiermee wordt nogal eens een Els door de blik-sem getroffen. Beter dan alle andere bomen groeit Zwarte els op deze drassige bodem met stagnerend water en doorwortelt hij de ongerijpte grond [waar zich nog geen bodemprofiel heeft ontwik-keld]. Hij verdampt zeer veel water

Op de wortels van de Zwarte elzen vinden we gezwellen, bestaand uit

grote groepen wortelknolletjes, waarin zich een bacterie bevindt. De-

ze bacterie [Frankia alni ] verzorgt de stkstofbinding, waarvan de

boom afhankelijk is.

Page 41: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 41

De Geuldert

Via een dam die de zandrug waarop Plasmolen is gebouwd, ver-

bindt met de stuwwal betreden we het laagveen gebied.

Op de zandrug uit het subboreaal woonden de schilders van de Plasmolengroep. Ze lie-ten zich inspireren door de natuur. Ook de invloed van de school van Barbizon is merkbaar. Ze waren echter van te zeer ver-schillend pluimage om zelf een school te vormen. Afgebeeld is een schilderij van Ge-rard Cox.

Page 42: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 42

Foto van 2011

Het is gedeelte-lijk begroeid met Elzenbroek. Het moerasgebied is voedselrijk, het water stagneert en staat gedeel-telijk aan of bo-ven het bodem-oppervlak. Er is duidelijk invloed van kwel. Het substraat is moerig. De af-braak van de or-ganische stof wordt verhin-derd door het hoge waterpeil. Door het contact met het voedsel-rijk kwelwater treedt geen ver-zuring op

Op de veendam: Gagel-

struweel.

Het Gagelstruweel op de veendam is soortenarm. Voor een goede groei van Zwarte elzen is de grond te arm en te zuur. Op de hogere plekken staat Geoorde wilg, Sporkenhout en Zachte berk. De wor-tels van de Gagel vertonen net als die van Elzen opzwellingen, be-staand uit groepen wortelknolletjes.

Page 43: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 43

Hierin leeft een organisme dat stikstof uit de lucht bindt, een bacterie van het geslacht Fran-kia. Deze maakt voor de Gagel het milieu voedselrijker. Gagel-bladeren waren vroeger als ge-neesmiddel tegen huidziekten in gebruik. De aromatische olie uit de harsklieren is vergiftig en roesverwekkend. Eeuwenlang diende de Gagel, ondanks ver-boden, om in plaats van Hop het bier te kruiden

Galigaan-associatie

Page 44: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 44

Langs de oevers in het water groeit een gordel van Galigaan. De bo-dem bestaat hier uit venig zand en is calciumrijk en fosfaat arm. De golfslag van de grote plas bevordert het contact tussen water en lucht, hetgeen het zuurstofgehalte van het water ten goede komt. Op de plekken van de Galigaanbegroeiing is het water vrij van zwavelwa-terstof. Het op kwellende grondwater garandeert een constante temperatuur wat ’s winters een zekere opwarming betekent die van belang is voor de warmteminnende Galigaan.

Een impressie van Gerard Cox van de Geuldert.

Page 45: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 45

De Geuldert is een laagveengebied.

Het water dat uit de stuwwal sijpelt komt terecht in een trechter tussen stuwwal en zandrug. Hier vindt laagveenvorming plaats.

Page 46: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 46

Ten westen van de dam is die door individuele boeren ontgonnen, getuige de vele boerenkuilen. Ten oosten van de dam heeft de veenvorming grootschalig plaats gevonden, waarvan de plassen getuigen. Doordat het water uit de stuwwal licht alkalisch is vindt geen ver-zuring plaats. Grote gedeelten raakten begroeid met Elzenbroek. Het grondwater zorgt voor verwarming in de winter en verkoeling in de zomer. Dit maakt de groei van Galigaan mogelijk , een warm-teminnende soort. Ook de Zeggekorfslak een slakje dat leeft van de algen en schimmels op de Moeraszegge kan zich hier handha-ven.

Laagveen is een pakket op elkaar gepakte, onverteerde planten. Als je het van dichtbij bekijkt kun je er moeiteloos zaden, stukjes stengel, bladeren in herkennen. Ook komen er resten van grotere planten in voor, zoals stukken bast, wortels of hele boomstammen. Er groeit hier veel Riet, Grauwe wilg, Zachte berk en Els. Ze zijn daarom vaak terug te vinden in het veen. Zodra veen uit het water gehaald wordt, begint het te oxideren. Laagveen wordt onder de grondwaterspiegel gevormd. Het dode plantenmateriaal dat in het water viel verteerde niet, omdat zuurstof en bacteriën,

Page 47: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 47

die planten afbreken tot humus, ontbreken. Er is zo, in de loop van de duizenden jaren, een veenpakket ontstaan van vele meters dik.

Moerasvaren

De Moerasvaren groeit vooraan in het veen. Het water is er matig voed-selrijk, zwak zuur en staat bijna aan het op-pervlak. Bijzonder ka-rakteristiek zijn de jon-ge bladeren, die als “nestjes” ingerold zijn.

De bladeren ontspringen op enige afstand van elkaar aan de dicht onder het oppervlak kruipende, vertakte wortelstok

MOERASVAREN-ELZENBROEK IN DE GEULDERT.

[THELYPTERIDO-ALNETUM]

De bosstructuur is een open, lage boomlaag met een grote variatie van kroonvormen. In de ondergroei Grauwe wilg. Plaatselijk do-mineert de Moeraszegge. De grondwaterstand is hier permanent hoog en daalt niet tot beneden de 20 cm. Door de specifieke hy-drologische omstandigheden ontstaat zuurstofgebrek in de bodem en stagneert de voedingsstoffen kringloop, waardoor veen vor-ming optreedt. Door de kwel blijft de veen vorming beperkt tot de ontwikkeling van dunne moerige lagen.

Page 48: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 48

Page 49: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 49

Op natte, zure, zandgrond bij de Verloren hoek groeit de Konings-varen. De Koningsvaren groeit bijzonder langzaam en dit exem-plaar is al een halve eeuw oud.

Het kiemingsmilieu verschilt van de omstandigheden waaronder de plant tot ont-wikkeling is gekomen. Een verschijnsel dat ook bekend is van andere planten met een zeer lange levensduur. Jonge planten verschijnen op lichte plekken in een basisch milieu.

De situatie hier is in de loop der jaren verzuurd en beschaduwd geraakt

Page 50: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 50

De bronnen van de Helkuil.

Elzenbronbos met Kwelveen.

Op plaatsen in een helling waar een watervoerende zand of grind-laag aan de oppervlakte komt treedt grondwater uit. Geconcen-treerde uitstroming treedt op indien het watervoerend pakket op een scheefliggend, waterkerende leemlaag ligt, waarover het grondwater naar een komvormige laagte afstroomt. Onderweg neemt het water stoffen op uit de afzettingen die het passeert. Uit humus en ander organisch materiaal neemt het koolstofdioxide op, waardoor de oplosbaarheid van metaalionen [onder meer cal-cium en ijzer] in het water toeneemt. Een ecologisch belangrijk kenmerk van deze bronnen is de constante watertemperatuur, die ca 10°C bedraagt. ‘s Winters is het bronmilieu warmer, ’s zomers kouder dan de omgeving. Doordat het water koel en beweeglijk is, neemt het meer zuurstof uit de lucht op dan stilstaand water.

Page 51: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 51

De bronnen in de Helkuil zijn he-lokrenen, ofwel sijpelbronnen. Het water dringt via talrijke kleine en zeer kleine aders door aard-lagen van ver-schillende dicht-heid. Het totale brongebied is tot een bronmoeras uitgegroeid.

Page 52: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 52

Associatie van Paarbladig goudveil

Pellio epiphyllae-chrysosplenietum oppostifolii

Het bronmilieu stelt speciale eisen aan de plantengroei waaraan maar weinig soorten voldoen. De kenmerkende soorten planten groeien in kussens. Ze hebben sterk vertakte kruipende stengels, waaraan opgerichte zijstengels ontspringen, die tegen elkaar om-hoog groeien. De planten, die zeer gevoelig zijn voor uitdroging, houden door deze groeiwijze zoveel mogelijk water onder en tus-sen hun spruiten vast. Paarbladig goudveil heeft bovendien ietwat vlezige bouw van stengel en bladeren. Het Paarbladig goudveil is de meest specifieke bronplant van de Nederlandse flora. Het valt op dat in de eigenlijke bronvegetatie slechts een beperkt aantal bosplanten doordringt.

Page 53: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 53

Het Paarbladig goudveil groeit hier in het zuurstofrijke water. Het vormt er grote aaneengesloten kussens. Het heeft sterk vertakte vierkantige stengels die op de stengelknopen wortelen. Ver-spreidbladig goudveil hebben we niet gevonden. Chrysosplenium alternifolium is een uitgesproken schaduwplant [skiofyt] en groeit vaak op minder natte en voedselrijkere grond.

Paarbladig goudveil groei hier in het bronbos dat het eindpunt vormt van de natuurlijke successie in brongebieden; zij vormen een climax vegetatie. Ze vormt hier een lint in de omringende bos-sen. Door de relatief natte en slappe bodem waaien bomen in het brongebied sneller om, waardoor er meer licht op de bodem valt en er continue verjonging plaats vindt.

De boomlaag is hoog opgaand, tot 20 m. Ze is goed ontwikkeld maar soortenarm, Zwarte els is dominant, enkele andere soorten komen sporadisch voor en dan vooral aan de rand van het bron-gebied. De struiklaag is slechts matig ontwikkeld en eveneens soortenarm.

Page 54: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 54

De kruidlaag daarentegen is goed ontwikkeld, met een duidelij-ke periodiciteit: opvallend veel lente bloeiers die vroeg in het voorjaar profiteren van het (in verhouding) warme bronwater en zorgen voor groene vlekken zodra de sneeuw verdwenen is.

Over grote oppervlakten groeit er de Reuzenpaar-denstaart

Het Elzenbronbos grenst hier aan het drogere Parel-grasbeukenbos.

Page 55: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 55

Reuzenpaardenstaarten relict

uit het carboon

Horizontaal bewe-gend grondwater en een basisch milieu

maakt de Helkuil voor Reuzenpaar-denstaart geschikt.

Diep in grond zitten de kruipende wortelstokken die op de kno-pen wortelen Paardenstaarten bevatten een grote hoeveelheid kiezelzuur, dat hun weefsel verstevigt. Om dit te kunnen maken hebben ze siliciumdioxide oftewel zand nodig. Op de Jansberg is dat ruim voorhanden. Hun gehalte aan kiezelzuur maakt ze slecht verteerbaar voor planteneters; bovendien zijn ze min of meer gif-tig

Stenoeke planten

Het bronmilieu wordt gekenmerkt door constantheid in water-temperatuur [overdag en ’s zomers en ’s winters], waterafvoer, chemische samenstelling en zuurstofgehalte. Flora en fauna zijn aangepast aan deze zogenaamde stenoeke omstandigheden.

Elzenbronbos en kwelveen in de

helkuil

In dit bostype gedijen de planten beter dan in een Elzenbroek. De El-zen zijn hier ook veel hoger. Tot 28 en 30 meter. Dit wordt veroor-

Page 56: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 56

zaakt door betere zuurstofvoorziening in de bovenste bodemlaag. Ook de aanvoer van basenrijk grondwater met constante tempera-tuur levert een bijdrage. Door de aerobe en basische omstandighe-den ontstaat hier gyttja. De gyttja bestaat uit door bacteriën [dia-tomeeën], omgezet organisch materiaal, gemengd met feces, löss en zand. De consistentie is bagger.

Uitvlokkende ijzeroxyden

Plaatselijk werd het water ver-

troebeld door roestbruine vlok-

ken en een olieachtig laagje

[bestaande uit ijzerbacteriën].

Dit door het grondwater mee-

gebrachte ijzer, oxideert hier

aan de lucht.

Het ijzer bindt zich niet alleen aan zuurstof maar ook heel hecht aan fosfaat. In dit kwelmilieu kunnen de planten bijna geen fosfaat opnemen, zelfs al is de feitelijke hoeveelheid fosfaat in het sys-teem groot. Daarentegen is het water wel heel rijk aan gemakke-lijk opneembare koolstof in de vorm van bicarbonaat.

Löss levert een bijdrage aan

het waterbergend vermogen

van de Jansberg

Page 57: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 57

De okerkleurige grondsoort die hier bij de holle weg vrij komt voelt zijdeachtig aan. Wanneer je het uitwrijft, blijkt dat het een fijne korrel heeft, die qua grootte tot de siltfraktie –tussen zand en klei- behoort.

Als het droog is, is het erg stof-fig. Het is dan ook door de wind aangevoerd tijdens de laatste ijstijd. De dikte in de lage delen varieert van 25 cm tot 1 m. De Löss bestaat gro-tendeels uit materiaal fijner dan 0,063 mm.

20-30% is echter grover zand. Het is dus heel wat grover dan de löss uit Zuid-Limburg die voor 100% uit fijn stof bestaat. Boven-dien is de löss niet kalkhoudend [PH = ca 5].

Page 58: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 58

Holle weg, gevolg van löss afzet-

ting

30.000 jaar geleden

in een koude droge

periode met een ge-

ringe luchtvochtig-

heid is aan de lij-

zijde van de hellin-

gen löss afgezet.

Noordelijke winden

voerden het hier-

heen als een ver-

stuivingsprodukt

van de keileem, die

onder de gletsjers in

het noorden van ons

land bij het smelten

van het ijs tevoor-

schijn kwam. Ook

grote brede rivier-

dalen die ons land

doorsneden, en

voortdurend droog

vielen kunnen de

bron van de löss

geweest zijn.

Het is een eolische afzetting afgezet in een toendra klimaat zon-

der begroeiing.

Page 59: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 59

De Sprengkop een kunstmatige bron

Het Renneke is geen natuurlijke waterloop. Ze is aangelegd met de bedoeling het water te gebruiken als krachtbron voor de aan-drijving van de watermolen. Men had al vroeg in de historie ont-dekt dat men op sommige laaggelegen plaatsen het grondwater kon “aftappen” om op die manier kunstmatige bronnen, de zgn. “sprengkoppen”en kunstmatige beekjes, de “sprengen” te krijgen. Om het water als krachtbron te gebruiken voor de bovenslag-watermolen, was het nodig dit water op zo’n hoog mogelijk peil te houden. Om dat peil te bereiken werd het water op een hoger ni-veau dan de dalbodem afgevoerd. Benedenstrooms wordt het wa-ter opgevangen en meestal tijdelijk vastgehouden in de molenvij-vers, de zogenaamde “weijer”. Dit water dient als buffervoorraad voor de aandrijving van de molen.

Page 60: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 60

Ravijnachtige dalen in de stuwwallen

Droge dalen zijn dalen met een langgerekte vorm, gelegen op de stuwwalheuvels. Ze liggen als een soort regengoten langs de hel-lingen van stuwwallen . Nu stromen er geen beken meer door-heen, of beken die te klein zijn om een dal van dergelijke grootte uit te slijpen. Vaak zijn de dalen asymmetrisch in doorsnee: de ene dalwand is steiler dan de tegenoverliggende wand.

Vorming van een droog-dal in een permafrostge-bied

Page 61: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 61

Deze droog dalen zijn ontstaan in het Weichselien tijdens periodes van permafrost. In het Weichselien bereikte het ijs Nederland niet. Wel heerste er een toendraklimaat. De temperatuur was in de zomer niet hoger dan 10 °C en in de winter kon het wel 50 °C vriezen. De bodem was daardoor bijna het hele jaar bevroren, tot

Page 62: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 62

op een diepte van enkele tientallen meters. Alleen in de zomer-maanden ontdooide de bovenste 2-2,5 meter. Deze bovenlaag ver-anderde dan in een papperige, natte massa, want het water kon niet in de grond zijgen. Het smeltwater stroomde langs de heuvels weg en sleep zo dalen uit.

Droge dalen kregen een asymmetrische vorm door de ontvangen hoeveelheid zonlicht. Bij oost-west georiënteerde dalen bescheen de zon de noordkant van het dal het meest en liet aan die kant de bodem opdrogen, waardoor de helling steil bleef. De zuidkant van het dal bleef echter in de schaduw. Daar gleed de blubberachtige grond gemakkelijk van de helling af en werd met het smeltwater meegevoerd. Zuidhellingen werden daardoor minder steil. Dit af-glijden noemt men ook wel gelifluctie.

Hetzelfde gold voor noord-zuid georiënteerde dalen.

De middagzon, die op de oostkant van het dal scheen, was warmer dan de och-tendzon, die op de westkant scheen. Hierdoor bleef de oostkant steil en de westkant vlak.

In het Laat-Weichselien werd het klimaat warmer. De bodem ont-dooide langzaam en het regenwater kon er weer in wegzakken. Ook tegenwoordig stroomt er meestal geen water meer door dro-ge dalen; alle neerslag trekt de grond in. Bij onze klim naar boven bleek ook dat de droogdalen allemaal doodlopen.

We wandelen nu steeds hoger de stuwwal op In het voormalig landgoed St. Jansberg zijn de Kiekberg (76 m) en de St. Maartens-berg (66 m)het hoogst. Het laagste punt, waar het water heen stroomt, is de Maas op ongeveer 10 m boven NAP.

Page 63: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 63

DE PLANT DIE DOOR HEKSEN GEHAAT WORDT.

De naaldhout plantages die we passeren zijn begroeid met een de-

ken van Adelaarsvaren. Het grazende vee raakt de giftige plant

niet aan. De heideboeren die hier voor 1837 de heide benutten,

hadden verschillende manieren gevonden om de soort toch te ge-

Page 64: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 64

bruiken. Gedroogde adelaarsvaren is erg brandbaar en daarom

erg in trek geweest als brandstof. Als matrassenvulsel of strooisel

in de stal was het ook gewild. Dat was allemaal mogelijk omdat bij

het verwelken en afsterven van de plant ook de gevaarlijke stoffen

eruit verdwijnen. Als boeren ophouden de adelaarsvaren te maai-

en, breidt hij zich als een lopend vuur uit. Branden helpt niet echt

meer; de plant slaat immers zoveel nutriënten in zijn wortelstok

op dat hij na de brand snel weer uitloopt en mogelijke concurren-

ten moeiteloos in de schaduw zet. Als je een adelaarsvaren be-

groeiing drie keer per zomer maait en je houdt dat drie opeenvol-

gende zomers vol kun je er vanaf raken..

Het verhaal gaat dat, als je de varen juist boven de wortelstok afmaait, de letters JC, initialen voor Jezus Christus, verschijnen. Dat is ook de reden waarom hek-sen er alles aan doen om de plant te vernieti-gen. Als dat waar is, bewijst de sterke uit-breiding van de ade-laarsvaren de laatste honderd jaar, hoe slecht de heksen er tegen-woordig aan toe zijn

Page 65: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 65

Naarmate we hoger komen worden de bos-sen armer. De bodem is uitgeloogd door perco-latie en landbouwkun-dig gebruik als heide. Veelal zijn de percelen ingericht als produktie-bos. Opvallend is de Hulst aanwezig.

Bron op de |Maartensberg

Vlakbij de St. Maartenshoe-ve, net onder de top van de St. Maartensberg op een hoogte van 54 m +NAP ligt een spreng. Over deze spreng of put schrijft Göbel in een wandelboekje uit ca. 1909:

"Ik sprak daar een vrouw – die weer iemand kende die daar al 80 jaar woonde en vertelde dat de put altijd al water had gegeven. Al-leen in heel droge zomers staat het water lager, maar na 2 uur scheen de put altijd weer gevuld te zijn". Hoe oud de spreng pre-cies is, weten we niet. Waarschijnlijk is deze al door de Romeinen gegraven, voor drinkwater voor mens en dier. Tot de jaren zeven-tig van de 20ste eeuw was de bron nog steeds in gebruik als drinkplaats voor het vee en tot twee jaar geleden liep er zelfs nog steeds water uit de spreng. Helaas is de sprengkop door achter-

Page 66: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 66

stallig onderhoud onder een dik pakket bladeren en strooisel be-dolven en gedeeltelijk dichtgegroeid.

DE MAARTENSHOEVE, OP DE GRENS VAN HET

HERTOGDOM GELRE EN KLEEF.

De Maartenshoeve behoorde tot het 800 ha grote landgoed Jans-berg dat in1860 is aangelegd. Voor die tijd was dit deel van het eens zo machtige Ketelwald gedegradeerd tot heide en kreupel-hout.

We staan nu op 66 m hoog-te op de grens van het voormalige hertogdom Gel-re en Kleef. Met een rode stip is de plaats op de kaart aangegeven. Het is tevens de grens tussen Limburg en Gelderland en de water-scheiding tussen Maas en Rijn. Aan de oostkant ligt het glaciale tongbekken van Groesbeek.

Page 67: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 67

Tot 1816 behoorde de Jansberg en Zevendal tot Duitsland. Bij het trac-taat van Venlo zijn grenscorrecties uitgevoerd en kwam het bij Neder-land. Om de staatskas te vullen is het in 1837 verkocht aan van Riemsdijk die het landgoed opnieuw beboste. Als bruid-schat kwam het aan baron Verschuer.

Situatie 200.000 jaar geleden↑

Slijmvloed

Een aantal bo-men vertoonde slijmvloed. Door de combinatie van nachtvorst en een zachte temperatuur overdag ontstaan er spleten in de bomen.

Hierdoor komen sappen uit de bomen vrij die gaan gisten . Ze ver-tonen een chemische reactie met regenwater die de slijm veroor-zaken..

Schuim op de bomen

Page 68: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 68

Er is een tweede theorie die de schuim op beuken verklaart. Op de stammen van beuken groeien eencellige algen. Pleurococcus vul-garis.

Deze cellen bevatten in het cytoplasma een eiwit. Als de celwand van deze cellen kapot gaat, om wat voor reden dan ook , komt dit eiwit vrij. Bij regen stroomt dan eiwit rijk water langs de stam naar beneden. Het eiwit wordt dan als het ware geklopt en er ont-staat schuim.

Sprunkel of Sprankelbeek Het water van de bovenslag.

Op ongeveer 43 m +NAP, ontspringen de bronnen van de Sprun-kel- of Sprankelbeek . De naam Sprunkel is afgeleid van ‘sprung’, het plaatselijke dialect voor spreng of gegraven bron. De oor-sprong van de Sprunkelbeek bestaat uit meerdere sprengen of bronnen die samenkomen in het Groene Water. Middels een ver-deelstuk wordt het water verdeeld over de opgeleide Bovenste Sprunkelbeek en de Onderste Sprunkelbeek . Met behulp van

Page 69: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 69

een afsluiter kan de gewenste hoeveelheid worden ingesteld. Tij-dens het malen van de molen wordt de verdeling zo ingesteld, dat bijna al het water door de Bovenste Sprunkelbeek loopt. Om te voorkomen dat er schade aan het ecosysteem van de beek ont-staat, blijft een klein gedeelte van het water via de Onderste Sprunkelbeek lopen, zodat deze beek niet droog komt te vallen. Als de molen niet in werking is, wordt de verdeling zo ingesteld dat er minimaal water door de opgeleide beek stroomt, omdat de-ze het meest kwetsbaar is voor uitspoeling en dijkdoorbraak.

Het kwetsbaarste en het meeste onderhoud vergt de Bovenste Sprunkelbeek. Wanneer de opgeleide beek wordt opgestuwd, is er regelmatig wel ergens in het 400 meter lange traject een lekkage. De oorzaak van deze lekkages is het graaf- en wroetwerk van ver-schillende soorten kleine knaagdieren in het dijktalud. Ook zitten er op sommige plaatsen gaten in de leemlaag waarmee de beek-bedding is afgewerkt. Om deze lekkages tegen te gaan is over een lengte van 200 meter een kunststofdoek in de beekbedding ge-legd.

DE BOVENST MOLENDALVIJVER

Door de combi-natie van een groot verval met een geringe hoe-veelheid water was dit gebied bij uitstek geschikt voor molens met een zgn. boven-slagrad.

Page 70: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 70

Hierbij werd dankbaar gebruik gemaakt van het in de stuwwal aanwezige natuurlijke hoogteverschil. De beken voerden echter van nature te weinig water om een watermolen te kunnen aan-drijven. Daarom heeft men in het verleden verschillende beeklo-pen aan elkaar gekoppeld en sprengen gegraven om voldoende water te krijgen. Door de beek zo hoog mogelijk tegen de helling aan te leggen, dit zijn de zgn. opgeleide beken, verkreeg men meer waterkracht. En uiteraard werden er voor de watermolens spaar-vijvers aangelegd. Hierdoor is een aaneengesloten watersysteem ontstaan waarmee men meerdere achter elkaar gelegen watermo-lens kon aandrijven.

De Bovenste Plasmolen is de enige wa-termolen bij de St. Jansberg die de tand des tijds heeft doorstaan. Het is een dubbelslagmolen, dat wil in dit geval zeggen dat het waterrad wordt gebruikt als bovenslag- en middenslagrad

En dit is uniek in Nederland! Bij een bovenslagrad valt het water boven het rad en wordt optimaal gebruikt gemaakt van de zwaar-tekracht. Bij een middenslagrad, de naam zegt het al, valt het wa-ter halverwege in de bakken van het rad. De Bovenste Plasmolen kan dus door twee waterstromen tegelijk worden aangedreven. Hoe oud de molen precies is, weten we niet. Mogelijk deed hij al in de 15de eeuw dienst. Het muurankerjaartal 1725 geeft aan dat er in dat jaar een verbouwing heeft plaatsgevonden. Oorspronkelijk was het een papiermolen, maar in 1846 is hij omgebouwd voor het pellen en malen van graan. Op de muren van de molen ont-dekken we de zesde varen: de Steenbreekvaren.

Chasmofyten op de muren van de molen.

In de spleten van de verticale muren van de molen groeit de Muurvarenassociatie [Asplenietum ruto-murario-trichomanis].

Page 71: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 71

Deze planten noemen we chasmofyten. Het zijn vaatplanten die in staat zijn te wortelen in spleten van rotsen of in voegen van mu-ren. Verwering en ophoping van humus en andere bodemdeeltjes hebben sinds 3 eeuwen hier een milieu geschapen geschikt voor Muurvaren, Steenbreekvaren en Gewoon muursterretje.

De standplaats wordt gekenmerkt door grote schom-melingen in tempe-ratuur en water-huishouding, als-mede geringe mo-gelijkheden om te wortelen.

Page 72: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 72

De planten zijn dan ook aangepast door een xeromorfe bouw, die tot uitdrukking komt in het bezit van leerachtige, succulente, sterk behaarde of wasachtige bladeren.

Gewoon muursterretje kan aan het extreme milieu het hoofd bie-den door de kussenvormige en toefvormige groeiwijze.

Boomklever Gaai Grote bonte specht Goudhaantje Heggenmus Houtduif Kauw Koolmees Kraai Pimpelmees Roodborst Wilde eend Winterkoning

Page 73: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 73

Page 74: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 74

Page 75: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 75

De Gevlekte akkerslak heeft geen uitwendige schelp. De schelp is rudimentair en bevindt zich inwendig onder het mantelschild. De schelp is niet gewonden, zoals bij de meeste slakkensoorten maar bestaat uit een plat, ovaal kalkplaatje waarop groeilijnen te zien zijn. De gevlekte akkerslak kroop rond in de vegetatie. Er is voldoende schaduw, De relatieve luchtvochtigheid is hoog. Ze zijn nu zo actief door het vochtige weer. Bij aanhoudende droogte komt de slak alleen 's nachts tevoorschijn want zoals alle naakt-slakken kan deze soort zeer slecht tegen een lage luchtvochtig-heid. Als schuilplaats waren boomstammen in gebruik, maar afge-vallen bladeren op de bodem en dichte bodembedekkende vegeta-tie voldoen ook.

De gevlekte akkerslak is een alleseter: groene planten, schim-mels, paddenstoelen, uitwerpselen van andere dieren enz. staan op het menu.

Page 76: Landgoed Jansberg Jansberg.pdf · Toen de Romeinen zich in de eerste eeuw voor Chr. in het grens-gebied langs de Rijn vestigden strekte het woud zich uit tussen Nijmegen, Xanten en

Jansberg, 19 jan 2012; KNNV afd. Nijmegen 76

De Jansberg bezocht.