Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

24
Deze bijlage valt onder de verantwoordelijkheid van de redactie van Reflex Uitgeverij Kwaliteit in de Zorg september 2012 Ontwikkelingen in de Cardiologie Vroegtijdig opsporen van kanker Ketenzorg Revalidatiezorg Het proces na ziekenhuisopname Verslavingszorg Ouderenzorg en Thuiszorg

description

bijlage bij Telegraaf van 3 sept 2012. Mijn bijdrage staat op pag 9

Transcript of Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Page 1: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Deze bijlage valt onder de verantwoordelijkheid van de redactie van Reflex Uitgeverij

Kwaliteit in de Zorg

september 2012

Ontwikkelingen in de CardiologieVroegtijdig opsporen van kanker

Ketenzorg

Revalidatiezorg

Het proces na ziekenhuisopname

Verslavingszorg

Ouderenzorg en Thuiszorg

Page 2: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij

De zorg is druk bezig een verandering door te maken. Of eigenlijk een serie van veranderingen, die misschien niet

los zijn te zien van elkaar. De overgang van de AWBZ naar de zorgverzekeringswet voor een deel van de ouderenzorg is in mijn ogen een grote vooruitgang. De AWBZ was oorspronkelijk bedoeld voor onverzekerbare zorg, waar het verzekeringsprin-cipe niet op van toepassing was. In de loop der decennia is dat uitgegroeid tot een enorm pakket, waar bijvoorbeeld de oude-renzorg, de psychiatrie en gehandicaptenzorg onderdak vonden. Van gehandicaptenzorg kun je zeggen dat het onverzekerbaar is, dus het is terecht dat er zo’n verzekering is. Inmiddels is het besef gerezen dat de zorg voor ouderen wel degelijk verze-kerd kan worden via de zorgverzekeringswet. Het maakt het inzichtelijker wat voor zorg nodig is en geleverd moet worden, daarmee kan het meer toegespitst worden op de behoefte en het kan doelmatiger. Eigenlijk is het te betreuren dat achtereen-volgende regeringen deze mogelijkheid om de zorg te verbete-ren zo lang hebben laten liggen.

RegieIn het verlengde daarvan wordt de regie voor de zorg steeds meer in de handen van de patiënt zelf gelegd. Een goede ont-wikkeling, want de patiënt is in veel gevallen goed in staat om met de nodige steun en hulp van professionals, de juiste keuzes te maken. We moeten er echter ook voor waken dat er mensen zijn die dit helemaal niet willen of kunnen. Er ligt een grote uit-daging om als zorgverlener de juiste inschatting te kunnen ma-ken. Zijn mensen in staat en bereid om voor een deel of geheel hun eigen regie te voeren? Ik denk dat wij als zorgverleners die inschatting nog niet goed kunnen maken, we moeten nog leren om de zorg los te laten. Als zorgverleners hebben we de neiging om vaak dichter in de buurt van de patiënt te blijven dan door de patiënt gewenst wordt en nodig is. Veel patiënten zijn heel goed in staat om een aantal dingen zelf te doen. Het voelt voor de patiënt over het algemeen ook fijner om zelf dingen te doen, het heeft positieve effecten op de gezondheid, uiteraard op voorwaarde dat de patiënt het kan en wil.

TechnologieEen andere verbetering is gelegen in de groeiende rol van technologie en internet. De KNMG, zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen hebben de nationale agenda e-health opgezet, waarmee we laten zien wat we willen gaan doen op dit gebied. Zaken als telemonitoring, waarbij je via internet je kwaal kan laten controleren, zorgportals of zelfs therapie via het internet, zijn ontwikkelingen die onomkeerbaar zijn en ook moeten worden ingezet om mensen de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Het zijn methodes die gepaard moeten gaan met instructies en zelfcorrectie, zodat je niet veel fout kunt doen. Deze ontwikkelingen kunnen de kwaliteit en het gemak dienen en bovendien de kosten drukken. Een patiënt hoeft niet steeds naar de dokter en dat scheelt in kosten en de inzet van zorgverleners. De verwachtingen zijn bekend: als we zo door gaan hebben we over vijftien jaar twee keer zoveel werkers in de zorg nodig. Die zullen er echt niet komen, dus zullen we met e-health en zelfmanagement belangrijke stappen moeten gaan maken.

Vraag en aanbodHet is ook zaak om te kijken naar de opleidingen van beroepen in de zorg. Want waar is behoefte aan in de maatschappij? De doelgroep bestaat meer en meer uit ouderen met één of meer chronische ziekten. Het is goed om daarvoor generalisten op te leiden en minder superspecialisten. Tot dusver hebben aankomend zorgverleners nog een redelijk grote vrijheid om de richting te kiezen die ze willen, maar dat geeft wel een kloof tussen aanbod en vraag. Gezien de opleidingsduur van artsen is haast geboden, want we doen het nog niet goed. Anderzijds ligt er ook een grote uitdaging in taakherschikking. Artsen zouden meer van hun taken kunnen delegeren, bijvoorbeeld aan goed opgeleide verpleegkundigen, waar er simpelweg meer van zijn. Het is de kunst van het loslaten, maar dan moeten artsen er wel op kunnen vertrouwen dat het werk daarna goed gaat. Dat kan ons veel opleveren, ook al omdat artsen dan meer tijd heb-ben om zich met hun core business bezig te houden. Zo liggen er al met al heel wat uitdagingen om de kwaliteit in de zorg verder te verbeteren.

Uitdagingen genoeg!Kwaliteit in de ZorgEen onafhankelijke publicatie van Reflex Uitgeverij, gedistribueerd bij De Telegraaf op 3 september 2012.

I n h o U d

Wat technologie kan doen pagina 6

Ontwikkelingen in de thuiszorg pagina 8

Vergrijzing drukt op de zorg pagina 10

Uit het ziekenhuis. En dan? pagina 11

Nog genoeg te verbeteren pagina 12

Dan maar naar Schotland pagina 13

E-health als innovatie pagina 16

Zorg voor dementie pagina 17

Functiebeperking moet hogerop pagina 18

Revaliderende ouderen pagina 19

Je eigen virtuele privékliniek pagina 20

De stem van de patiënt pagina 21

Botten en gewrichten pagina 22

Controle op kanker pagina 22

C o l o f o n

Project Manager Maarten Le Fevre [email protected]

Productie/lay-out Tammo HaanVDS Vormgeving!, Drachten

druk Dijkman Offset, Diemen

Redactie Cor Dol, Irma van der Lubbe, Mariette Raap, Annemiek de Waard

foto‘sThinkstock / Getty Images

De inhoud van gastbijdragen, interviews, bedrijfsinterviews en bedrijfspresentaties geven de mening van de gastauteurs en geïnterviewden weer. Ondanks dat bij deze uitgave veel aandacht is besteed aan het voorkomen van fouten en onvolkomenheden, kan hiervoor niet worden ingestaan en aanvaarden de redactie en uitgever hiervoor derhalve geen aansprakelijkheid.

Reflex Uitgeverij B.V. Max Euweplein 34 1017 MB Amsterdam T 020 520 76 50 www.reflex-media.net

Paul van Vuuren Directeur [email protected]

Reflex Uitgeverij is gespecialiseerd in thematische kwaliteitsspecials in Nederlandse, Duitse en Zwitserse dagbladen. U vindt onze publicaties onder andere in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (F.A.Z.), Handelsblatt, Tagesspiegel (in Duitsland), Tages-Anzeiger (Zwitserland) en in het Financieele Dagblad en het NRC Handelsblad. Onze publicaties combineren zo de diepgang van vakbladen met de oplage van dagbladen. Reflex Uitgeverij onderscheidt zich door de focus op kwaliteit en de scheiding van artikelen en gastbijdragen. Meer informatie vindt u op www.reflex-media.net

Het papier voor deze special van Reflex Uitgeverij is afkomstig uit verantwoord beheerde bossen.

Lode Wigersma is directeur beleid en advies bij de KNMG, de landelijke artsenfederatie.

Page 3: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Als nieuwe medische behan-delingen of geneesmiddelen beschikbaar komen, kan het soms lang duren voordat deze innovatie in de zorg wordt toe-gepast. Hoe kijkt u daar tegen aan?

Het moment van toelating tot de markt door de Europese autoriteiten en het moment waarop het middel of behan-deling in het basispakket in Neder-land zit, liggen vaak ver uit elkaar. De minister van volksgezondheid neemt wel initiatieven om te proberen dat proces te versnellen, maar soms zit daar één of twee jaar tussen. Dat komt de kwaliteit van zorg niet ten goede. Ik begrijp wel dat het ministerie voort-durend zaken moet afwegen en dat het zorgbudget niet oneindig is. Maar de kwaliteit van de zorg is erbij gebaat dat, wanneer een nieuwe behande-ling daadwerkelijk een verbetering is en de balans kosten-baten binnen de in Nederland erkende grenzen ligt, er geen vertraging moet zijn een nieuwe behandeling op te nemen.

Wat kan gedaan worden om dat proces te versnellen?

Op het moment dat een nieuwe be-handeling beschikbaar komt, hebben artsen meestal hun nieuwe behandel-richtlijnen nog niet klaar. De tijd om dit tijdig te doen ontbreekt simpel-weg. Richtlijnen komen pas na drie tot vijf jaar uit of worden aangepast. Om dit probleem op te lossen, kan een kleinere groep van top-experts onder artsen op basis van de beschikbare ge-gevens een voorlopig standpunt opstel-len over hoe relevant de verbetering is met de nieuwe behandeling en voor welke patiënten met welke klachten de nieuwe behandeling dan het meest geschikt is.

Is de betrokkenheid van experts momenteel nog onvoldoende?

In het afwegingsproces van de minis-ter om een nieuwe behandeling op te nemen in het basispakket, is er door-gaans geen uitgewerkt en onderbouwd standpunt van de arsten beschikbaar. Op beperkte schaal betrekt de over-heid de beroepsgroep wel, maar die moet meestal in een hele korte tijd een mening geven. Een mening is ech-ter ‘maar’ een mening en deze wordt gemakkelijk terzijde gelegd. Experts zouden binnen een beroepsgroep de ruimte moeten krijgen om vroegtijdig een standpunt over de relevantie van een nieuwe behandeling uit te werken.

Op welke manier zijn patiënten betrokken?

In een expertprocedure proberen we geen behandelrichtlijn neer te zetten, maar richten experts zich op de vraag hoe betekenisvol de verbetering van de nieuwe behandeling is ten opzichte van wat er al beschikbaar is. Dit kan

vanuit de medische invalshoek door artsen, maar ook heel goed vanuit de invalshoek van patiënten met behulp van deskundigen uit patiëntenorga-nisaties. Het patiëntenperspectief als item voor gezondheidspolitieke beslissingen wordt internationaal als relevant beschouwd.

Dus behalve minister, verzeke-raar en fabrikant zouden ook experts en patiënten aan tafel moeten zitten om een nieuwe behandeling te beoordelen?

Ja. In Nederland, maar ook elders in Europa, maken wij dit mogelijk door het oordeel over de relevantie van een nieuwe behandeling naar buiten te brengen in een rapport. Zo hebben betrokken instanties en de minister dit rapport tijdig beschikbaar voor hun overwegingen om een nieuwe behan-deling in het basispakket op te nemen.

Hoe kan de kwaliteit van het oordeel gewaarborgd worden?

De experts onder artsen en onder patiënten zijn zeer te spreken over de expert procedure. Heel actief en zonder hinder te ondervinden van commerciële informatie of andere be-roeps- of overheidsbelangen, werken zij aan het beoordelen van de rele-vantie van een nieuwe behandeling. Zij gebruiken daarbij niet alleen de wetenschappelijke informatie maar ook de brede praktijkervaring. Juist vanuit die praktijkervaring kan be-oordeeld worden of een verbetering op papier ook in de praktijk wel merkbaar en betekenisvol is. Door de gebruikte methode en door experts intensief met elkaar in gesprek te brengen ontstaat vanzelf een uitgebalanceerd oordeel.

Wat kunnen patiënten bijdragen aan deze spreekwoordelijke tafel?

Het zijn vooral de deskundigen die verstand hebben van patiëntenzaken, zoals een gespecialiseerd verpleegkun-dige die vanuit het perspectief van de patiënt een concrete bijdrage kan ge-ven omdat deze de patiënten dagelijks meemaakt. Opvallend is dat er steeds meer initiatieven worden genomen om patiënten al in een vroeg stadium aan tafel te hebben, maar de mening van patiënten zie je slechts sporadisch terug in een advies. Met de patiëntpro-cedure willen we dat concreet maken.

Hoe wordt op uw werkwijze gereageerd?

Vanuit de patiënten-deskundigen is veel enthousiasme. Ze hebben ervaren dat dit een goede manier is om met elkaar tot een finetuning te komen. Ze inspireren elkaar ook om vanuit meer-dere invalshoeken goede manieren te vinden om de stem van de patiënt handen en voeten te geven. Besturen van deze organisaties steunden hen hierin omdat gezien werd dat de expert

procedure een concrete vertaling van het patiëntenperspectief oplevert.

Wat is uw rol in het geheel?Ik kijk naar welke medische vraag-stukken zich voordoen. Op het gebied van diabetes en longziekten zijn bij-voorbeeld nieuwe ontwikkelingen, die traag bij de patiënten komen. Voor mij is dat een reden om met specialisten en met patiëntenorganisaties op dat gebied te gaan praten. Ik zoek dan een geschikte externe, onpartijdige coördinator uit het veld, meestal een arts of apotheker, die vervolgens de groep experts samenstelt en hen be-geleidt om in samenwerking tot een oordeel te komen en dit in een rap-port vast te leggen. Als programma directeur ga ik op zoek naar fondsen om de werkzaamheden van de externe coördinator en het drukken van het rapport mogelijk te maken. Voorts houd ik toezicht op het totale proces waarin ik voorkom dat verstrekkers van fondsen of belanghebbenden van-

uit fabrikanten, beroepsgroep of poli-tiek inbreng proberen te hebben op de procedure. Het oordeel van de experts moet onpartijdig tot stand komen. Met andere woorden: het gaat om de feiten en die moeten op tafel komen. Daar is behoefte aan en dat is uiteindelijk de basis om heldere en transparante besluiten te kunnen nemen om een nieuwe behandeling al of niet op te nemen in het basispakket. n

Introductie nieuwe middelen kan sneller

Christiaan Caanen is programma directeur van Europe-ExPro.

BEdRIjfsInTERVIEw 3

Meer [email protected]

Page 4: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

4 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

“MitraClip als innovatie in de cardiologie“ Via hartkatheterisatie kunt u een MitraClip systeem plaatsen. Dat behoeft enige uitleg.

Onder plaatselijke verdoving wordt een toegang gemaakt tot de grote ader in de lies die het bloed terugvoert naar het hart. Via deze ader kunnen we met een katheter toegang krijgen tot de linker-zijde van het hart, waar de mitralisklep zich bevindt. De mitralisklep is de klep tussen de linkerboezem en -kamer in het hart. Deze klep zorgt ervoor dat het bloed niet terug kan stromen naar de boezem. Als de klep lek is, gebeurt dat dus wel en dat merkt de patiënt. Hij krijgt minder zuurstof in het lichaam en komt in ademnood. Voorheen was het noodzakelijk om zo’n klep via een

operatie te vervangen en dat was een behoorlijke ingreep, waarbij de patiënt aan de hart-longmachine moest. Sinds januari 2009 hebben we de mogelijk-heid om de mitralisklep te repareren via een katheterisatie. Dat doen we met een MitraClip systeem, een clipje van ongeveer acht millimeter met een frame van cobalt chromium, een soort edelmetaal, met daar omheen een po-lyester laag van dacron, dat ook veel in protheses wordt gebruikt. De Mi-traClip zorgt ervoor dat op de plek van de lekkage de klepbladen aan elkaar geclipt worden, zodat de klep niet of veel minder lekt en het hart dus beter functioneert, wat leidt tot een betere levenskwaliteit voor de patiënt.

Wat is het grote voordeel van deze manier van werken?We hoeven de borstkas niet open te maken om de klep te herstellen, en het is niet nodig om de patiënt aan de hart-long-machine te leggen. Dit is veel minder ingrijpend voor de patiënt, levert een veel kortere herstel-tijd op en dus ook een veel kortere opnametijd in het ziekenhuis.

U begon deze pro-cedure in 2009. Is de procedure sindsdien verbeterd?Inmiddels zijn we in het St. Antonius Ziekenhuis 130 patiënten verder. Aanvankelijk was het een moeilijke procedure om uit te voeren in die zin dat je verschillende stappen moest leren uit-

voeren met een soort robotarm. Het duurt even voor je daar ervaring mee hebt en handigheid in krijgt. Inmid-dels zijn we behoorlijk verbeterd. We hebben in onze kliniek gezien dat on-geveer tachtig procent van de patiënten direct een verbetering ervaart na het plaatsen van de MitraClip. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat we de procedure beter beheersen, maar ook omdat we op voorhand beter de geschikte patiënten kunnen selecteren.

Hoe maakt u die selectie?Op dit moment selecteren we patiënten met een kleplekkage die een hoog risico hebben op een operatie. Binnen deze groep richten we ons vooral op pati-enten waarbij het hart nog voldoende pompwerking heeft en in staat is te verbeteren na het plaatsen van een MitraClip systeem. Door bijkomende onderzoeken, waaronder een MRI-scan en echo van het hart, kunnen we dat bepalen. We doen ook een selectie met het oog: hoe fragiel is een patiënt en wat is de wil van deze patiënt om een bepaalde behandeling te ondergaan.

In welke opzichten verbetert de kwaliteit van de zorg nog meer?

Het palet van de behandelingsopties wordt in ons centrum steeds groter. Niet iedereen krijgt zomaar een clip, zoals altijd wordt iedere patiënt in het team besproken. Zo kunnen we steeds meer een custom made therapie gaan bieden, die sterk individueel is gericht. Die individuele toets is een sterk punt en zorgt er ook voor dat je steeds min-der complicaties krijgt. Ja, deze be-nadering kost meer tijd, maar als je nieuwe dingen wilt doen, moet je ook de tijd nemen om het aan de patiënt uit te leggen en de opties te bespreken. In het St. Antonius hanteren we de Eu-ropese en Amerikaanse richtlijnen om

langs te werken. Sinds vorige maand is de richtlijn verschenen dat de Mitra-Clip ook een behandelingsoptie is voor mensen met hartfalen. Dat ondersteunt ons geloof in deze methode.

In het St. Antonius waren we er vanaf het begin bij betrokken en ik moet zeggen dat dat zeer professioneel wordt begeleid door de fabrikant Abbott. We zijn trots dat we een belangrijke bij-drage hebben geleverd aan de intro-ductie van deze nieuwe innovatie in Nederland.

Kan de kwaliteit van de zorg in zijn algemeenheid gehandhaafd blijven?

Natuurlijk wordt er in de zorg gekeken naar kosten en baten. Nederland liep wereldwijd altijd mee in de top bij de ontwikkeling en introductie van innova-ties en ik denk dat we voorzichtig moeten zijn om die positie niet te verliezen en de kwaliteit te handhaven. n

Dr. Jan van der Heyden is cardioloog in het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein

GastbijdraGe  Patiëntenverhaal MitraClip

Enorm geholpen met een relatief simpele ingreepEen hartchirurg in ruste die zelf een lekkende hartklep had. Uiteraard moet ook die geholpen worden en dat gebeurde.

Ja, ik wist wat het was om een lekkende hartklep te hebben”, vertelt Olaf Penn.

Niet zo vreemd, want hij is gepensioneerd hartchirurg. De lekkende klep tussen de linkerkamer en -boezem van het hart was al langer bekend bij meneer Penn, maar de lekkage was nog niet heel groot. “Maar als het hart achteruit gaat, wordt het tijd om in te grijpen. Ik moest geopereerd worden, maar ik wist gelukkig van het bestaan van de MitraClip af. Speciaal voor het plaatsen van de clip ben ik naar het St. Antonius gegaan.”

geen operatieHet voordeel van de kennis van de voor-malige hartchirurg, die in dit geval zelf patiënt werd. “Het was altijd mijn in-stelling dat mijn patiënten ziek zijn en geholpen moeten worden. En dat kan

mij dus ook overkomen. Ik wist wat de behandeling inhield en zag daar niet te-genop. Het grote voordeel is dat je geen operatie hoeft te ondergaan. Deze clip wordt vrij simpel met een katheterisatie geplaatst. Ik heb de behandeling heel normaal ondergaan en ik heb het goed beleefd. Ik ben er beter van geworden.”

hartfunctie normaalOlaf Penn kijkt zeer tevreden terug op de behandeling, inmiddels al weer zo’n anderhalf jaar geleden. De achteruitgang van het hart is gestopt en de hartfunc-tie is dankzij de clip weer normaal. “De lekkage is tot minimaal gereduceerd en het heeft me een operatie bespaard. Het is mooi dat met een relatief simpele in-greep iemand zo enorm geholpen kan worden.” n

Bedrijfsinterview

Page 5: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij KwalITEIT In dE ZoRg 5

Robert-Jan van Geuns is cardioloog in het Erasmus MC te Rotterdam.

GastbijdraGe  Patiëntenverhaal

”Er zit niets meer in mijn aderen”Nico Waterreus was ruim drie jaar geleden de eerste Europese hartpatiënt die een oplosbare stent kreeg geplaatst.

Bij de eerste klachten -bij inspanning wat pijn op de borst, in november

2009- dacht Rotterdammer Nico Wa-terreus (59) niet direct aan zijn hart. “Een flinke verkoudheid, dacht ik. Maar het ging niet over. Voor mijn werk moet ik soms behoorlijk wat trappen lopen en dat begon ik te voelen.” Nico’s familie bleek belast met hartklachten en na een ECG, inspanningstest en katheterisa-tie was de diagnose in het ziekenhuis snel getrokken. Eén van Nico’s krans-slagaders was ernstig vernauwd. Het plaatsen van een stent in het bloedvat, om zo de bloeddoorstroming te herstel-len, leek de beste oplossing.

de eersteNico stemde er mee in om een Abbott Absorb bio-oplosbare scaffold geïm-

planteerd te krijgen in plaats van een metalen stent. Na de procedure voelde Nico zich direct beter. “Het mooie van deze scaffold is dat hij geleidelijk op-lost. Het bloedvat blijft daarna gewoon open.” Twee jaar na de eerste procedure volgde een katheterisatie via de pols om de vorderingen van de Absorb scaffold te bekijken. Voor taxichauffeur Nico handiger dan een procedure via de lies. Via internet werd de procedure tot in de collegebanken van de Parijse uni-versiteit gevolgd. “Je zag nog een klein ruitjesmotief waar de Absorb stent had gezeten. Dat was alles.”

Zonder klachtenAnno 2012 voelt Nico zich prima en realiseert hij zich de grote voordelen van deze oplosbare stent: in zijn

lichaam is helemaal niets achtergebleven van de ingreep. “Er zit geen metalen stent in mijn kransslagader en deze is net zo soepel als voorheen.” n

Bedrijfsinterview

“Innovatie in de aderen“ De bloedvaten rondom het hart kunnen dichtslibben. Maar u kunt een zogenoemde stent plaatsen om het vat weer open te krijgen. Hoe hebben die stents zich ont-wikkeld?

Prof. Serruys: We maken een toegang tot een slagader in de lies of pols om zo een katheter naar de vaten rondom het hart te brengen. In Nederland begonnen we met ‘dotteren’, waarbij een katheter met een ballonnetje naar een vernauwing werd gebracht. Het ballonnetje werd opgeblazen en zo werd de vernauwing opgerekt. Het probleem was dat na het oprekken het bloedvat zich soms weer ging vernauwen. Om dat op te lossen maakten we een stent van metaal, een soort kippengaas. Dat hield het bloedvat goed open, maar had als nadeel dat het een permanente implantatie was. Toen ik deze stents in de jaren tachtig bij pa-tiënten plaatste, voelde het voor mij niet goed. Op dat moment was het de beste oplossing. Daarna ontstond de gedachte dat het mooi zou zijn als je een stent zou kunnen maken die na verloop van tijd, als zijn werk erop zit, zou verdwijnen. Dat was in 1986.

Dat idee is opgepakt.In 1992 publiceerden we over de ‘biosta-ble stent’. Die was gemaakt van polymeer, een plastic. De belangstelling was niet heel groot. Pas in 2000 liet mijn Japanse collega Hideo Tamai me in Rotterdam iets nieuws zien, een stent die volledig biologisch oplosbaar was, van polymeer in melkzuur. Melkzuur komt overal in het menselijk lichaam voor. We hebben een aantal van deze prototypen geïmplan-teerd en na meer dan tien jaar hebben we de resultaten gepubliceerd. De lange termijn resultaten waren overtuigend ook al was het ontwerp in z’n beginfase en was de stent niet voorzien van een medicijn. Begin 2000 begon Abbott met de ontwikkeling van de bio-oplosbare scaffold genaamd Absorb dat een uniek ontwerp heeft en is voorzien van een medicijn om ontsteking in de kransslag-aders te voorkomen. Klinisch onderzoek toont aan dat Absorb succesvol is in het openen van het vernauwde bloedvat, het herstellen van de bloedtoevoer en het lost na verloop van tijd op. We noemen het geen stent meer, maar een scaffold, om aan te geven dat het na verloop van tijd verdwijnt. Vanwege de overtuigende data die hebben we hebben laten zien met de Absorb oplosbare scaffold was er grote interesse van veel bedrijven op dit gebied. Er zijn nu vijftien bedrijven wereldwijd die bio-oplosbare scaffolds testen in onderzoeken. De Abbott Ab-sorb scaffold heeft als eerste CE Mark goedkeuring gekregen en wordt nu op de markt gebracht in Europa.

Is een tijdelijke ondersteuning van het bloedvat genoeg?

Ja. Het bloedvat groeit opnieuw en cre-eert nieuwe, mooie lagen. Een bloedvat dat is behandeld met een oplosbare scaf-fold kan weer reageren op inspanning, door te verwijden en zo meer bloed te verplaatsen. Een bloedvat met een me-

talen stent kan dat niet. Het polymeer van de scaffold wordt beetje bij beetje opgelost in kooldioxide, wat gewoon uit-geademd wordt, en water. De scaffold verdwijnt dus langzaam en het bloedvat herstelt zich. Een geleidelijk proces dat ongeveer zes tot 24 maanden duurt.

U heeft actief geparticipeerd in deze ontwikkelingen. Wat is het meest fascinerende aspect?

Je gaat oorspronkelijk uit van een studie met dertig patiënten naar uiteindelijk miljoenen patiënten over de hele wereld. Dat is een enorme verantwoordelijkheid.

Dr. Van Geuns, wat zijn uw erva-ringen met de metalen stents?

Dr. Robert-Jan van Geuns: We implan-teren stents sinds ongeveer twintig jaar en sinds tien jaar stents met medicijnen. Daarmee hebben we goede resultaten behaald, maar er is verbetering mogelijk. De metalen stents hebben de neiging om littekenweefsel te genereren, ter-wijl ook het ziekteproces -de aderver-kalking- weer doorgaat. Dan krijg je een probleem, want dat levert ziekte in de metalen stent en de behandeling wordt dan een stuk lastiger.

Wat ziet u als belangrijkste voorde-len van de bio-oplosbare scaffold?

Als de scaffold uiteindelijk is opgelost, heb je weer alle mogelijkheden om ver-volgbehandelingen te doen. Verder ken-nen we bij de metalen stents plotselinge afsluitingen, een stenttrombose. Dat ri-sico is klein, maar blijft altijd bestaan. Met de oplosbare scaffold heb je daar geen last van. Verder voldoet de oplos-bare scaffold minstens aan alle eisen die we al stelden aan de vorige stent. Hij moet door bochten en vernauwingen in de bloedvaten kunnen, hij moet goed te plaatsen zijn. We hebben een heel rijtje van eisen en dat moet gecombineerd

worden met een nieuw oplosbaar pro-duct. Dat is gelukt.

Wat is het belang van deze innovatie voor patiënten?

Het belangrijkste is dat we nu iets hebben wat in een bloedvat aanwezig is op het moment dat de patiënt het nodig heeft, maar er wordt geen vreemde metalen stent in het lichaam achtergelaten voor een lange termijn.

Zijn alle patiënten geschikt voor een bio-oplosbare scaffold?

We zijn begonnen met de makkelijk-ste vernauwingen, maar we zijn onze ervaring aan het uitbreiden. We willen aansluiten bij de ervaring en studies die we hebben gedaan. Met de scaffold verwachten we een verbetering op de lange termijn ten opzichte van de metalen stents. Daarom maken we bij voorkeur een keuze om deze behandeling toe te passen bij patiënten met een lange levens-verwachting die niet eerder behandeld zijn. De reacties van patiënten zijn goed. Als je de procedure goed uitlegt, zijn ze geïnteresseerd in deze innovatie. n

Prof. Patrick Serruys was dertig jaar werkzaam als praktiserend interventie cardioloog aan het Erasmus MC en is daar nog steeds wetenschappelijk zeer actief in zijn vakgebied.

Page 6: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

6 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

ICIN NetherlandsHeart Institute

1972 • forty years • 2012forty years

ICIN - Netherlands Heart Institute

40 jaar ICIN - Netherlands Heart Institute40 jaar wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten

www.icin.nl

Advertentie

AUTEUR: COR DOL

Technologische ontwikkelingen kunnen helpen om de kwaliteit van de zorg te

verbeteren. Om de zorg beheersbaar en betaalbaar te houden, is technologie één van de oplossingen en misschien zelfs wel de belangrijkste. Technologie kan helpen om de gezondheidszorg zoveel mogelijk bij mensen thuis te krijgen, van preventie tot behandeling.

Voor de maatschappijDe wetenschap is er van doordrongen dat zij in een aantal grote maatschappelijke uitdagingen een belangrijke rol kan spelen en/of nieuwe wegen kan doen inslaan. Op de Technische Universiteit van Eindhoven is men het commitment ‘wetenschap voor de maatschappij’ (science for society) aan-gegaan dat actief is op drie gebieden, die gezamenlijk deze uitdagingen behoorlijk dekken: energie, smart mobility en ge-zondheid. Binnen gezondheid is dat verder uitgesplitst, hoewel de onderdelen niet los van elkaar gezien moeten worden: smart environment, smart diagnosis en smart interventions. Prof. dr. ir. Caroline Hum-mels is verantwoordelijk voor ‘smart en-vironment’, of in het Nederlands, ‘slimme omgeving’. “Het gaat er om mensen de kracht en macht te geven om gezond te leven in hun alledaagse omgeving. Smart diagnosis focust op het verzamelen van betrouwbare real-time informatie over de gezondheidstoestand, met een minimum aan stress voor de patiënt. Smart interven-tions zoekt naar oplossingen om op een minimaal invasieve manier (dus zo veel mogelijk zonder te ‘snijden’) levenslang de kwaliteit van leven te verhogen.”

Complete ketenBelangrijk is dat wordt gekeken naar de complete zorgketen, zelfs al voordat ie-mand ‘patiënt’ wordt. Dus: ook preventief. Caroline Hummels geeft een voorbeeld: “Hoe kun je mensen mogelijkheden geven om gemotiveerd te raken om gezond te leven? Wat kun je doen tegen overgewicht, hoe kun je mensen meer laten bewegen? Wat kun je doen om mensen elkaar te laten ondersteunen in persoonlijke, maar ook sociale en maatschappelijke gezondheid?” Het zijn geen kleine retorische vragen die de professor noemt, die de rol van tech-nologie echter duidelijk ziet: “Ik denk dat technologie erg goed ondersteunend kan zijn, maar het is nooit het einddoel. Tech-nologie kan nooit leidend zijn, maar is

een puzzelstukje van het geheel. We heb-ben elkaar nodig om een heel andere kijk op gezondheid te ontwikkelen. Als we de kwaliteit in de ketenzorg willen verbeteren, dan moeten we zoeken naar innovatie in de zorg. Preventie is in dat kader een groot goed.” Immers, wie niet ziek wordt door gezond te leven, doet geen beroep op de gezondheidszorg.

springende cirkelsEen voorbeeld. In Eindhoven is Master student Terence Wilson bezig met de ont-wikkeling van een app voor de smartphone: Bouncers. Deze app geeft op het achter-grondscherm van de mobiel cirkels weer, die over het scherm bewegen. Het idee is dat de cirkels vrienden en andere mensen in de persoonlijke omgeving zijn. De app geeft geen precieze gegevens over hoeveel bewogen wordt, maar geeft een gemiddelde van ongeveer het laatste half uur. Afhan-kelijk van de hoeveelheid beweging gaat de cirkel met een bepaalde snelheid over het scherm. In totaal geeft de app dus een beeld van hoeveel iemand beweegt ten opzichte van de directe mensen om hem heen, wat bewust én onbewust een stimulans geeft om te bewegen. Mensen die de app hebben uitgeprobeerd en naar de zin van vrienden te lang een stilstaande cirkel vertoonden, kregen van die vrienden een sms’je met de mededeling om nu toch eens van die bank af te komen. Ondanks deze sms’jes blijkt dat de app vooral intrisiek, dus vanuit de mensen zélf, een stimulans geeft om te bewegen. Dat is eigenlijk nog belangrij-

ker dan dat van buitenaf een norm wordt opgelegd. Die norm wordt in de praktijk namelijk makkelijk naast zich neergelegd.

samen ontwikkelenOp het snijvlak met ouderenrevalidatie lopen eveneens projecten. Robotica is een interessante ontwikkeling die zeker moge-lijkheden biedt, maar het is ook belangrijk om te kijken hoe je dat goed aan kunt la-ten sluiten bij een doelgroep die er weinig mee heeft. Caroline Hummels: “Een pure techno-push helpt volgens mij niet. Je zult altijd een balans moeten vinden met de ethische vragen. Je kunt wel een robot ont-wikkelen, maar wat laat je die dan doen? Je kunt hem thuis algemene taken laten doen, die ondersteunend kunnen zijn voor oude-ren. Ik denk dat we er goed aan doen om technologie in te zetten waar het mensen zekerheid en support geeft, zonder dat ze geïsoleerd worden van hun dagelijkse om-geving.” Omdat een deel van de doelgroep deze technologische ontwikkelingen met argusogen volgt, is het volgens de professor juist belangrijk om het samen met hen te ontwikkelen. Plus goed nadenken over de geschikte training en coaching, welke plat-forms je moet gebruiken. Je kunt wel aan ‘telecare’, dus zorg op afstand gaan doen, maar dan is het wel zaak om te zoeken naar een manier die dicht bij de leefwereld van de gebruikers ligt.

De zinsnede ‘met hen ontwikkelen’ is niet altijd eenvoudig te realiseren, maar zelfs in de moeilijkste gevallen wel mogelijk.

Zo hebben Bart Hengeveld, Riny Voort met enkele andere onderzoekers van de TU/e, Radboud Universiteit en Kentalis / PonteM een communicatiemiddel ont-wikkeld voor niet-sprekende, meervoudig gehandicapte kinderen tot vier jaar. Het lijkt een onmogelijke taak om samen met hen iets te ontwikkelen waarmee ze zouden kunnen communiceren. Maar toch: door te praten met therapeuten en te kijken hoe de kinderen reageren, kun je wel zien hoe ze handelen en hoe de omgeving op ze reageert. Een van de gehandicapte kinde-ren deed mee in het onderzoek. Na afloop van een sessie met een nieuw ontwikkeld apparaat, liet ze door middel van huilen en stampvoeten weten dat ze het niet eens was met het einde van de sessie. Dat zijn vormen van communicatie die door ieder-een begrepen worden, maar ook subtielere vormen van communicatie zijn goed te begrijpen. Dergelijke uitdagingen gelden ook bij dementerende ouderen, waarvoor ook projecten lopen.

Rollende balZo langzamerhand komt de tijd dat de eerste resultaten van het werk van de we-tenschappers opgeschaald worden naar een groter geheel. Caroline Hummels: “Nu moeten we het dusdanig groot gaan inzet-ten dat veel meer mensen daar profijt van kunnen en mogen hebben. In die fase zitten we nu. Er zijn allerlei externe partijen die de handen ineen gaan slaan om de bal aan het rollen te brengen. En de bal gaat steeds sneller rollen.” n

artikel  Technologie in de zorgketen

Technologie voor verbetering zorgAls het gaat om verbetering in de kwaliteit van de zorg, dan spelen de wetenschap en technologie een steeds grotere rol.

Page 7: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij KwalITEIT In dE ZoRg 7

De organisatie van de zorg, zoals we die nu kennen, valt op termijn

niet vol te houden. Burgers moeten de komende jaren zelf regie gaan voeren over hun eigen zorg en dienstverlening. Althans, dat is de overtuiging van Huub Stroeks, DGA van Holding Stroeks BV. Hij is de laatste jaren met zeer veel par-tijen op meerdere plekken in het land actief als adviseur en gids van burgers en zorg- en welzijnspartijen om hen te on-dersteunen bij dit streven. Alle betrokken partijen worden door een zogenaamde ‘wasstraat’ gehaald, waardoor ze de noodzakelijke veranderingen herken-nen, erkennen en bereid zijn om samen de handen aan de ploeg te slaan.

Eigen verantwoordelijkheidZelf heeft Huub duidelijk voor ogen hoe het toekomstige zorglandschap er uitziet. ‘In straten, buurten en wijken gaan burgers, met betrokken professi-onele organisaties, samen aan tafel om een scan te maken van hun eigen leef-, woon- en werkgebied. Met deze scan zijn zij in staat om een actieplan op te stellen voor de komende jaren, vertaald in heldere doelen. Via een laagdrem-pelige aanpak worden uitgangspunten benoemd die van belang zijn voor de straat, buurt of wijk ten aanzien van

wonen, leven, zorgen, welzijn, recre-atie en burgerparticipatie. Afgesproken wordt wat burgers zelf gaan oppakken met behulp van zelfhulp, burenhulp, vrijwilligerszorg, familiehulp, welzijns-werk en digitale ondersteuning door een ‘digitale marktplaats’ die afstemming van informele zorg en mantelzorg on-dersteunt’, zo stelt Huub.

“Je moet mensen actief en continu stimuleren om de verantwoordelijkheid over hun zorg terug te nemen. Dat levert voor hen op den duur groei op in plaats van beperking. We moeten terug naar de gezonde mens als uitgangspunt en van daaruit opbouwen in samenspraak met partijen die al breed in de samenleving aanwezig zijn, zoals vrijwilligers- en wel-zijnsorganisaties. In combinatie met de huisarts kun je zo driekwart van alle zorgvragen en problemen die mensen hebben, gezamenlijk opvangen.”

gezamenlijkEen radicale en innovatieve herordening van het bestaande zorgsysteem is nodig. Huub: “Het belangrijkste is het geza-menlijk streven naar het in tact houden van levensgeluk van burgers. Wonen, werken, welzijn, inkomen, zorg en bur-gerparticipatie spelen daarin allemaal een rol. Gezondheid blijkt daarbij erg be-langrijk. Als daar verstoring in optreedt dan heeft dat meteen negatieve effecten op bijvoorbeeld werken en welzijn.” Het zogenoemde Stepped Care model sluit goed aan op deze ontwikkelingen. “Je moet je afvragen wat nodig is aan zorg en welzijn en de beschikbaarheid afstem-men op de vraag. Op deze manier heeft het effect op de hele zorgketen.”

Bereidheid“Het werkt”, ervaart Huub. “Burgers én professionals tonen een enorme bereid-heid, als ze maar goed worden begeleid in deze overgang. Ik weet zeker dat verdere inbedding van dit model enorme positieve effecten zal hebben op de kwa-liteit van leven, welzijn, zorg en wonen van onze burgers. En de zorg blijft op deze manier betaalbaar. Met hetzelfde geld kunnen we veel meer doen. Kortom, Totaalzorg In Samenhang!” n

GastbijdraGe  Thema

De zorg van morgen, stimulerend en helend!De gezondheidszorg blijft nog lang betaalbaar als we deze opnieuw inrichten met het concept ‘Totaalzorg In Samenhang!

“Nieuw ondernemerschap in de revalidatieketen“ Kunt u een beeld schetsen van de ketenzorg in Nederland op dit moment?

Mark van Vliet: De vraag naar zorg neemt door de voortschrijdende vergrijzing toe, terwijl de arbeidsmarkt steeds kleiner wordt. De kosten voor zorg worden een steeds grotere maat-schappelijke last. Om de zorg efficiënter en doelmatiger te maken is er al jaren sprake van ketenvorming, waarin zorgpartners samenwerken. Toch gaat in het huidige ketensysteem nog veel onnodige wachttijd verloren, doordat de overgang in de keten niet optimaal is. Dat is dure tijd, omdat het herstel van de cliënt hiermee langer duurt. Om een doorbraak te krijgen in de kwaliteit en efficiency van de zorgketen, is innovatie en nieuw ondernemerschap binnen de keten noodzakelijk.

Hoe kan die kwaliteit verbeterd worden?

Frans le Fèvre: Dat kan goed door te werken vanuit de zogenoemde ‘stepped care’ gedachte. Laagdrempelig en dichtbij huis als het kan, hoogwaar-dig centraal georganiseerd als het moet. Dus het terugbrengen van de intensi-teit van de zorg, van de dure tweede lijn naar de eerste, anderhalve lijn en daarnaast zorgen voor efficiënte speci-alistische voorzieningen.

Mark van Vliet: Het idee van Helio-mare en ViVa! is om hiervoor mobiele revalidatieteams te ontwikkelen, waar de revalidatiearts en specialist oude-rengeneeskunde hand in hand met de bestaande eerstelijnsvoorzieningen revalidatiezorg in de eigen woonom-geving aanbieden. Daarnaast streven we ernaar om vroegtijdig in het zie-kenhuis de revalidatiearts en specia-list ouderengeneeskunde betrokken te

krijgen, zodat tijdig gestart kan worden met het plannen van het hersteltraject en starten van de revalidatiezorg. Om te kunnen waarborgen dat patiënten na maximaal vijf dagen het ziekenhuis kunnen verlaten, is het noodzakelijk om in de directe nabijheid van het zie-kenhuis een hoogwaardig revalidatie-centrum te hebben, waarin de kracht van de revalidatiegeneeskunde, oude-

rengeneeskunde en medisch specialist gebundeld zijn.Frans le Fèvre: We proberen om over de grenzen van domeinen te denken en te werken. Onze professionals zijn hierin belangrijke trekkers. We merken dat ze echt gemotiveerd zijn om gezamenlijk bruggen te slaan door in elkaars keuken te kijken. Hiermee leren ze van elkaars expertise en komen nieuwe integrale zorgconcepten tot stand.

Hoe zijn ViVa! en Heliomare dit aan het realiseren?

Mark van Vliet: Belangrijk is om een breed netwerk van ketenpartners te heb-ben, die bereid zijn om grensoverschrij-dend te werken. We zullen spectaculair moeten veranderen om de groeiende vraag naar zorg het hoofd te kunnen blij-ven bieden. We proberen deze gedachte via de bestaande ketens als een olievlek over de regio te laten groeien.

Frans le Fèvre: Een regierol vanuit de verzekeraar kan als katalysator werken in het verbinden van ketenpartners. Daar-naast is het nodig dat we van buitenaf geprikkeld worden in de innovatie. Ver-binding met de academische wereld en research & development kan een belang-rijke brug slaan tussen de ideeën vanuit het veld en hoe technologie daarbij kan helpen. n

Bedrijfsinterview

Huub Stroeks is DGA van Holding Stroeks BV

Frans le Fèvre is manager revalidatie bij Heliomare, Mark van Vliet is clustermanager bij de ViVa! Zorggroep.

Page 8: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

8 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

“Kwaliteit uit Oost-Europa“ Veel ouderen willen het liefst zo lang mogelijk in de eigen, vertrouwde omgeving blijven. Is dat terecht?

Op dit moment zijn er meer dan 120.000 ouderen zonder hulp. Voor hen is het belangrijk om in de eigen omgeving te kunnen blijven wonen. Mensen die naar een verzorgingstehuis gaan, sterven eerder. Dat zie je vooral bij demente ouderen: ze zijn de kluts kwijt, zien elke dag een andere verzor-gende aan hun bed. Omdat ze lastig zijn, worden ze onder de medicijnen ge-houden. Ook belangrijk is de veiligheid: veel ouderen durven de deur niet meer open te doen als er wordt aangebeld. Bij vergeetachtigheid nemen ze soms meerdere keren dezelfde medicijnen in. Ze kunnen vallen.

Is er een goede oplossing voor-handen?

Er zijn ouderen die in een woonge-meenschap of zorgboerderij gaan wonen. Dat kan zeker helpen. Verder zijn deze mensen zeer gebaat bij 24-uurs zorg van een verpleegkundige of verzorgende die inwonend is.

Dat klinkt als een dure oplossing.

Uitgaande van de Nederlandse sala-riëring zou dat tussen de 8.000 en 10.000 euro per maand kosten, maar

het kan ook anders. Door het inhuren van professionele zorg uit Slowakije en Polen kan het voor een vast bedrag van 2.450 euro. Voor deze verzorgenden uit Oost-Europa is dat vier tot vijf maal zo veel als ze in hun eigen land zouden verdienen, dus ze komen graag naar hier om deze zorg te kunnen bieden.

Als het goed is kost het de klant niets: ze krijgen allemaal een PGB (Persoons Gebonden Budget) of een bijdrage van-uit de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) omdat ze een indicatie hebben. De kosten van de Slowaakse en Poolse verzorgenden vallen in de meeste gevallen binnen het budget van het PGB en de WMO.

Hoe ziet de 24-uurs zorg er in de praktijk uit?

Het is belangrijk dat er een klik is tus-sen cliënt en hulp. De Slowaakse en Poolse verzorgenden spreken Duits of Engels. Ze worden onderdeel van het gezin, al verzorgen ze in de eerste plaats de patiënt zelf. Hulp met was-sen, aankleden, maken lunch, doen boodschappen, de was: ze nemen de totale huishouding over. Soms bij één persoon, soms bij twee als de partner niet meer in staat is om volledige hulp te bieden. Het is te vergelijken met de hulp zoals die in de jaren vijftig in Nederland geboden werd.

Hoe kunnen deze Oost-Europese verzorgenden en verpleegkun-digen hier zo goedkoop werken?

Slowakije en Polen horen bij de Euro-pese Unie, met vrij verkeer van geld, goederen en arbeid. Ze blijven in dienst van de bureaus daar ter plekke. Als Stichting Homecare huren we ze via een uitzendbureau in. Als we ze in dienst zouden nemen, zouden we ze volgens de Nederlandse cao moeten betalen. We hebben onlangs ook contacten met bureaus in andere landen binnen de EU gelegd. Er is controle geweest van de Inspectie op de Gezondheidszorg en de Belastingdienst en ons is verzekerd dat het allemaal goed geregeld is.

Het ei van Columbus?De vergrijzing slaat toe. Dat betekent dat de vraag naar zorg enorm gaat toe-nemen, dus je zult iets moeten doen. Dit is een goede en betaalbare oplossing. Cliënten zijn over het algemeen erg enthousiast. n

AUTEUR: COR DOL

In Nederland is de zorg er in belangrijke mate op gericht om thuis gegeven te

worden. Dat is beter voor het mentaal welbevinden van de patiënt in kwestie. Die insteek impliceert dat we thuiszorg kennen, die zich in allerlei gedaanten manifesteert. Thuiszorg is huishoude-lijke ondersteuning, het geven van al-gemene dagelijkse lichaamsverzorging (ADL), hulp bieden om gezinnen weer op de rit krijgen, stervensbegeleiding of hoog technologische zorg, zoals infuus-therapie. Medewerkers in de thuiszorg komen bij mensen thuis, kennen de buurt en de knelpunten die zich voordoen. Zo kunnen ze ook andere hulpverleners tip-pen om te voorkomen dat situaties uit de hand lopen.

financiën en tijdsgeestTegenwoordig is alles erop gericht om de zorg zo kort en gericht mogelijk te leve-ren. Dat heeft een financiële reden, maar ook de tijdsgeest speelt een rol. De cliënt als regisseur, die de zorg zelf in handen neemt. Daarbij geldt als uitgangspunt dat wordt uitgegaan van wat de cliënt zélf nog kan. Hulp bij het douchen kostte vroeger een uur, inclusief uit- en aankle-den. Maar als de cliënt aan- en uitkleden

nog zelf kan, eventueel met hulp van een mantelzorger, dan scheelt dat inzet van de professionele hulp. Actiz, de organi-satie van zorgondernemers, stelt in een persbericht dat in Nederland de kosten van de ouderenzorg het snelste stijgen. Dat blijkt uit een recent rapport van de Europese Commissie. Waar in andere landen veel ouderenzorg in handen is van vrienden en familie, is in Nederland de neiging groot om het aan betaalde pro-fessionals over te laten. Ook het Centraal Plan Bureau signaleerde onlangs dat de

huidige organisatievorm zoveel perso-neel vergt dat dit in de toekomst niet meer valt te realiseren. Dat impliceert dat een andere, meer efficiënte inzet van zorgprofessionals nodig is.

servicewijken en woonzorgzonesDe nieuwe ouder wordende mens wil meestal niet in een verzorgingshuis wo-nen. Dat vraagt om een andere invulling van de combinatie wonen, welzijn en zorg en dat gebeurt door het het realiseren van servicewijken of woonzorgzones.

Een servicewijk is een wijk met een hoog niveau van levensloopbestendigheid, een goed geregelde diensteninfrastructuur en een dienstenaanbod aan huis. Binnen een servicewijk kan een woonzorgzone voorkomen: een kleiner gebied waarin optimale condities zijn gecreëerd voor wonen, welzijn en zorg, tot en met niet-planbare 24-uurs zorg. Daarnaast wordt geëxperimenteerd met ‘zorg op afstand’, waarbij bijvoorbeeld via een webcam wordt gecontroleerd of iemand zijn me-dicijnen wel inneemt. n

artikel  Thuiszorg

Thuiszorg voor de nieuwe ouderenDe thuiszorg verandert in een snel tempo. Ook hier wordt van de cliënt een eigen regie verwacht.

Bedrijfsinterview

Roel Schoenmaker is directeur van de Stichting Homecare.

Meer informatiewww.stichtinghomecare.nl

Page 9: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

BEdRIjfsPREsEnTaTIE 9

“Kleinschalig wonen, zoveel mogelijk als thuis“ Wat houdt kleinschalig wonen in?

“Het is een nieuwe manier van zorg en begeleiding bieden waarbij we uitgaan van de wensen van de bewoners. In het verleden waren er verpleeghuizen met meerpersoonskamers; dat willen steeds minder mensen. Dertig eenper-soonskamers werkt ook niet. Daarom is gezocht naar een tussenoplossing: een woning met zes bewoners. Elke cliënt heeft een eigen slaapkamer die men zelf kan inrichten.

Er is een gemeenschappelijke woon-kamer waarin we structuur, zorg en continuïteit bieden, zoveel mogelijk als thuis. Met het verschil dat we rekening houden met de levensstijl van de bewo-ners. Zoals tijdstip van opstaan, maar ook beleving van religie zoals bij onze bewoners met moslimachtergrond

Wordt er samen gekookt met de cliënten?

“Jazeker. Vooraf bedenken cliënten in overleg met medewerkers wat ze willen eten. Dat kan variëren van gestoofde aal tot stamppot rauwe andijvie. In de woon-kamer worden ook dagelijks activiteiten ondernomen, tv gekeken, of een dutje op de bank gedaan, ‘s avonds gezellig met gedimd licht. Kleine teams doen al het voorkomende werk: van ingewikkelde wondbehandelingen tot het dweilen van de badkamer. Daardoor werken er steeds dezelfde medewerkers op de woning en ontstaat er een hechte professionele sa-menwerking. Op deze manier wordt de zorg veel deskundiger en persoonlijker.

Hoe zit het met familiebezoek?Familie speelt een grote rol. Familieleden kunnen mee-eten tegen een kleine ver-

goeding. We merken dat familie vaker op bezoek komt vanwege de laagdrempelig-heid. Doordat familie vaker aanwezig is verandert het gedrag van cliënten, er is minder onrust, er wordt beter gegeten en bovendien zijn er minder valincidenten.”

Mensen van dezelfde signatuur wonen bij elkaar: leidt dat niet tot ‘verzuiling’?

“Is dat negatief? Ik vind van niet. Het lijkt me heerlijk als ik later in een groep kom te wonen met Amsterdamse men-sen. Waar André Hazes gedraaid wordt, waar ik mijn borreltje-cola krijg. Ik zou zielsongelukkig worden van de hele dag Bach of Beethoven. Ik zie het meer als klantgericht zijn: je moet zelf kunnen bepalen waar jij je lekker voelt. Je hele leven mag je kiezen en op het moment dat je iets overkomt, zou dat niet meer

m o g e n ? Dat willen we niet. Het hoofd-motto van C o r d a a n is: zolang mo ge l i j k thuis, en als dat niet meer kan zoveel mo-gelijk als thuis. We willen zo dicht mogelijk de thuissituatie bena-deren. Dat vind je terug in de meubels, gezellig ingerichte woonkamers met banken, fauteuils, kasten in plaats van instellingsmeubilair.” n

De wijkverpleegkundige is terug waar ze hoort: tussen de mensen. Vroeger

was het de gewoonste zaak van de we-reld: een zichtbare wijkverpleegkundige die signalen kreeg van de buurvouw, de dokter of de agent. Of ze kwam langs om te kijken wat er speelde.

langer thuisIn de afgelopen tien jaar is die vanzelf-sprekende zorg van de wijkverpleeg-kundige verdwenen. Veel taken vielen onder andere weg door het registreren van zorg tot op de minuut. Omdat niet iedereen hetzelfde is, vinden we het bij Cordaan belangrijk rekening te houden met verschillen tussen mensen. Zoals sociaal-culturele achtergrond, leeftijd, etniciteit, religie, of seksuele voorkeur. En dat is niet uit te drukken in minuten. Daarom willen we toe naar zorg die zich richt op wat mensen nodig hebben in plaats van aanbodgerichte zorg.

De wijkverpleegkundige is het afgelo-pen jaar landelijk gelukkig weer meer zichtbaar geworden. En dat is een goede ontwikkeling. Als je hulp nodig hebt wil je toch zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Dat kan onder andere met de hulp van de wijkverpleegkundige. Wij richten ons hierbij vooral op achter-standswijken. In deze wijken beleven mensen gezondheid als slechter. Er is vaker een ongezonde leefstijl door roken, weinig bewegen en overgewicht. Ook zijn inwoners van deze wijken vaker ernstig

eenzaam en hebben een hoger risico op depressie.

samen met de huisartsNu er meer ruimte is om het beroep uit te oefenen, kunnen de wijkverpleegkun-digen verslechtering van de gezondheid vroeg signaleren en tijdig een plan ma-ken om erger te voorkomen. In samen-werking met huisartsen, welzijnswerk en lokale organisaties. In die verbindende rol ligt een belangrijke meerwaarde. Huisartsen vonden het bijvoorbeeld onduidelijk welke thuiszorgorganisatie de cliënt verzorgt, waardoor de com-municatie gebrekkig verliep. Daarin is nu veel verbeterd.

Respect Nieuwe inzichten hebben ons geleerd dat mensen fitter en gelukkiger zijn als ze ac-tief blijven. De opgave voor de zorg is dan ook om niet alles over te nemen, maar om ruimte te creëren voor zelfredzaamheid van de cliënt waar mogelijk. En, als het even niet meer lukt, de helpende hand te reiken. Omdat we meer tegemoet willen komen aan elke unieke zorgvraag, past een standaard zorgaanbod niet meer bij

deze tijd. In het verlengde daarvan willen we meer diversiteit bieden. Het gaat dan niet meer alleen om zorgaanbod maar ook om wonen en welzijn van onze cliënten.

Thuiszorg anno “nu”Bij Cordaan ontvangen jaarlijks tiendui-zenden mensen zorg. Nederland vergrijst in snel tempo en in de toekomst zullen steeds meer ouderen een beroep doen op zorgverlening. Daarom zoeken we bij Cordaan naar slimme oplossingen. Betere zorg, dicht bij de mensen, is het credo. Met het project Zorg Op Afstand (ZOA) experimenteert Cordaan op een innovatieve manier om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Niet alleen voor senioren, maar ook voor mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking of een psychiatrische achtergrond. Boven-dien ontstaat er een geheel nieuwe groep die om zorg vraagt: ouder wordende cli-enten van Surinaamse, Marokkaanse en Turkse afkomst. Mensen die ook zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen.

slim beeldschermOplossing van Cordaan is een slim beeld-scherm die cliënten met behulp van een

aanraakscherm kunnen bedienen. De iconen zijn extra groot gemaakt en er komt geen toetsenbord aan te pas. Dit apparaat wordt in de zorg inmiddels liefkozend ‘het scherm’ genoemd. Ge-bruikers van dit scherm kunnen met een beeldverbinding telefoneren met hun bege-leiders, mantelzorgers en medebewoners; maar ook computerspelletjes met elkaar spelen, surfen op het web en e-mailen. De bediening van het scherm is speciaal ontwikkeld voor mensen die niet of nau-welijks ervaring hebben met computers.

gevoel van veiligheidCordaan heeft een korte film gemaakt over de ontwikkeling van het scherm, ‘Zorg op Afstand’ (zie onderstaande link). Hierin zien we hoe een goedlachse, breedgeschouderde zorgverlener een Su-rinaamse dame op leeftijd vertrouwd maakt met de geheimen van het scherm. “Ik word steeds aangesproken door an-dere Surinaamse ouderen,” vertelt hij trots. “Die vragen dan aan mij: mag ik ook zo’n computer?” Tanja van den Bus-ken, voorzitter van werkgroep GGZ zegt: “Dit project is voor mij geslaagd omdat cliënten er zo ontzettend enthousiast over zijn. Ze willen eigenlijk niet meer zonder, omdat het hen een gevoel van veiligheid geeft en omdat ze altijd even met hun begeleider kunnen bellen” ‘Het scherm’ bevrijdt mensen uit een sociaal isolement. Niet onbelangrijk als je bijvoorbeeld slecht ter been bent en daardoor nauwelijks uit huis komt. Het project verkeert nog in een experimen-teel stadium en is nog maar voor een beperkte groep cliënten beschikbaar. Als de resultaten positief blijven, gaat Cordaan zoveel mogelijk cliënten deze zorg op afstand aanbieden. n

Wijkverpleegkundige terug in AmsterdamLanger thuis kunnen wonen door tegemoet te komen aan unieke zorgvraag.

Meer informatiewww.cordaan.nl/media/video/zorg_op_afstand 

Bedrijfsinterview

Annemiek van Dullemen locatiemanager

Wijkverpleegkudigen Marleen Zijp en Loes Sander

Uit sociaal isolement door slim beeldscherm

Page 10: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

10 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

AUTEUR: ANNEMIEK DE WAARD

Het aantal 65-plussers groeit en die leeftijdsgroep wordt een steeds groter

deel van het totaal aantal inwoners. Deze vergrijzing versnelt nu omdat de baby-boomers, de naoorlogse geboortegolf, de leeftijd van 65 jaar beginnen te passeren. In het jaar 2040 zullen er bijna 4,5 miljoen 65-plussers in Nederland zijn. Hierdoor worden steeds meer mensen vroeg of laat afhankelijk van zorg. Daarnaast kennen we het begrip dubbele vergrijzing. Ge-zondheidseconoom prof. dr. Johan Polder, projectleider bij het Centrum Volksge-zondheid Toekomst Verkenningen (RIVM) en bijzonder hoogleraar ‘Economische aspecten van gezondheid en zorg’ aan de Universiteit van Tilburg: “Er komen dus meer ouderen en die worden ook nog eens ouder. De sterftecijfers dalen namelijk ook. Deze dubbele vergrijzing heeft natuurlijk enorm veel impact op de gezondheidszorg.”

wat kost dat?Door onder andere technologie en me-dische doorbraken stijgt de levensver-wachting. De twintigste eeuw bracht de langdurige zorg op een professioneel ni-veau in Nederland, terwijl in andere lan-den bijvoorbeeld nog steeds de kinderen de zorg voor hun ouders op zich nemen. “Dat heeft ook te maken met ruimtelijke ordening, het is daar makkelijker een drie-generaties-woning te verkrijgen.” In Nederland is bij de opbouw van de sociale welvaartsstaat gekozen voor for-malisering van de langdurige zorg met onder andere veel instellingen, gediplo-meerde verpleegkundigen, verzorgenden en andere hulpverleners. Op kosten van de samenleving. In 2010 bedroegen de totale zorguitgaven ruim 77 miljard euro. Dit betekent jaarlijks vijfduizend euro per inwoner van Nederland. Aan langdurige zorg werd een kleine dertig miljard euro uitgegeven, daarbij staat de ouderenzorg met stip bovenaan. “De verwachting is dat de totale zorg tot het jaar 2030 jaarlijks met 3,4 procent toeneemt. Met uitschie-

ters voor de geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en vooral de ouderen-zorg die het meest wordt getroffen door de vergrijzing.”

dilemma’s ouderenzorgEr zijn twee dilemma’s die spelen rondom de toekomstige ouderenzorg: is er vol-doende geld om het te betalen? En is er voldoende personeel? Daar zit een span-ningsboog tussen. Bovendien wordt de beroepsbevolking kleiner. “Gaat het goed met de economie dan is er voldoende geld aanwezig, maar zijn alle mensen nodig om de economische groei te realiseren. Bij een minder goede economie zoals nu is er zat personeel, maar geen geld. Het is er nooit allebei tegelijkertijd.” Tot 2030 zijn er in de zorg 300.000 fte’s nodig, waarvan meer dan de helft voor de ouderenzorg. Bij de huidige deeltijdfactor gaat het dan om 450.000 banen. “Dit betekent dat er op elke twee zorgverleners nu, er in de periode tot 2030 één bij moet komen. Netto. Dus bovenop de extra mensen die nodig zijn, omdat veel van de huidige zorg-verleners de komende jaren met pensioen zullen gaan.”

stopwatchzorgDat klinkt zorgelijk. Kon in het verleden de arbeidsparticipatie nog verhoogd wor-den en gingen veel meer vrouwen aan de slag in de zorg en andere sectoren, nu heeft Nederland het plafond bereikt. En arbeidsmigratie is ook geen oplossing, want die migranten worden ook weer oud. “Een oplossing is het vergroten van de arbeidsproductiviteit: meer patiënten per zorgverlener. Maar waar blijft dan de kwaliteit? De zorg kan niet altijd maar sneller en sneller. De ultieme vorm zou de zogenaamde stopwatchzorg zijn, maar dat past juist weer niet bij ouderenzorg. Het beeld dat Dante van de ouderdom geeft als een schip dat zeil mindert om langzaam in de haven aan te komen, verdraagt zich daar op geen enkele manier mee.” Moeten we dan maar familie oproepen voor de zorg of zijn er andere oplossingen?

Ziel in de zorgEen eerste oplossing is te vinden in de technologie. ICT-oplossingen om langer thuis te kunnen blijven wonen, zoals do-motica (huisautomatisering) en slimme sensoren in huis. Kortom, het ouderenhuis van de toekomst. Denk ook aan e-health. “Er bestaan nu al bedden met sensoren, dat scheelt weer een verpleegkundige ’s nachts. Maar we moeten wel de ziel in de

zorg zien te houden en ruimte bieden voor menswaardigheid, aandacht en een goed gesprek. Niet alles moet achter de techniek gestopt worden.” Ten tweede moet Neder-land ervoor zorgen dat mensen gezonder oud worden. Dit betekent aandacht voor vitaliteit, preventie en het bevorderen van participatie en zelfstandigheid. Er kleeft wel een nadeel aan het gezond ouder wor-den: de kans op dementie neemt met de leeftijd toe. Veel zorg zit nu eenmaal in de staart van het leven. De derde oplossing is dat mensen tussen de 65 en 75 of 80 jaar nog veel kunnen betekenen voor de samenleving. “Jonge ouderen spelen een rol voor oudere ouderen. We moeten het mogelijk maken gezond oud te worden en mee te blijven doen. Dan is de vergrijzing misschien een oplossing voor het eigen probleem.”

Zorg optimaliserenOuderenzorg houdt in: thuiszorg en intramurale zorg (verpleeg- en verzor-gingshuizen). In de intramurale zorg zit-ten nu vooral mensen van voor de oorlog (85-plussers), maar de babyboomers van na de oorlog willen waarschijnlijk niet naar zo’n tehuis. De zorg neemt niet alleen toe, maar verandert ook van karakter. De focus komt meer te liggen op wijken, buurten en zo lang mogelijk thuis blijven wonen in plaats van naar een tehuis gaan. De babyboomers hebben vaak een eigen woning in bezit, kapitaalkracht en worden gezonder ouder. Polder: “Ik denk dat er een grotere rol voor de huisartsen en de eerste lijn komt. Behalve wijkverpleegkundigen moeten ook geriatrische professionals veel meer vanuit de eerste lijn gaan werken.” Met een specialist ouderengeneeskunde in de huisartsenpraktijk zullen ouderen minder vaak in het ziekenhuis belanden. Nu zijn ze vaak nog ‘draaideurpatiënten’, omdat ze door verschillende specialisten voor verschillende ziekten worden behan-deld. “We moeten veel meer de kwaliteit van leven centraal stellen. We moeten de ouderenzorg meer optimaliseren, want ook in de toekomst wordt de kwaliteit van de samenleving afgelezen aan de zorg voor oude en kwetsbare mensen.” n

(Bronnen: CBS, KcBB, RIVM)

artikel  Vergrijzing

Steeds meer mensen afhankelijk van zorgDe vergrijzing heeft nogal wat gevolgen voor de gezondheidszorg.

Zorguitgaven (miljoen euro) in 2000 en 2010, gemiddeld

groei in procenten per jaar.

Bron: Zorgrekeningen, CBS Statline.

2000 2010 TOTALE GROEI

% PER JAAR

% PER JAAR

CURATIEVE ZORG 24.229 45.090 6,4 4,2

EERSTELIJNSZORG 3.783 7.008 6,4 2,7

GENEES- EN HULPMIDDELEN 5.836 9.120 4,6 4,3

ZIEKENHUIZEN, SPECIALISTENPRAKTIJKEN

11.032 22.390 7,3 4,7

OVERIGE GEZONDHEIDSZORG 3.578 6.572 6,3 3,9

LANGDURIGE ZORG 15.213 29.311 6,8 4,8

OUDERENZORG 8.737 15.974 6,2 3,8

GEHANDICAPTENZORG 3.904 7.902 7,3 4,9

GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG 2.572 5.435 7,8 7,2

BELEID EN BEHEER 2.039 2.998 3,9 1,9

TOTAAL 41.480 77.401 6,4 4,3

Verkenning van de uitgavenontwikkeling 2007-2030 op basis van volumeontwikkeling in de periode 1999-2003; gemiddelde groei per (%).

Bron: Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010, RIVM.

OP BASIS VAN DEMOGRAFIE

OP BASIS VAN HISTORISCHE TRENDS*

CURATIEVE ZORG

EERSTELIJNSZORG 0,5 1,9 (1,9 - 2,0) GENEES- EN HULPMIDDELEN 1,0 3,1 (3,0 - 3,2) ZIEKENHUIZEN 1,1 3,2 (2,5 – 4,0) OVERIGE GEZONDHEIDSZORG 0,5 3,6 (1,9 - 5,5)

LANGDURIGE ZORG

OUDERENZORG 2,5 4,2 (3,1 - 5,5) GEHANDICAPTENZORG 0,3 4,2 (3,1 - 5,4) GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG 0,2 5,3 (4,9 – 5,6)

TOTAAL 1,1 3,4 (3,1 - 4,0)

* de resultaten tussen haken zijn gebaseerd op de historische trends in twee periodes met een verschillende groei, 1999-2003 en 2003-2007.

Toekomstverkenning van het arbeidsvolume in de periode 2007-2030 op basis van demografische ontwikkelingen.

2007 2030 TOENAME GEMIDDELDE GROEI PER JAAR (%)

ARBEIDSPOTENTIEEL: ARBEIDSJAREN 20-64 JARIGEN (x 1.000)

6.483 6.135 -348 -0,2

TOTAAL AANTAL ARBEIDSJAREN IN ZORG EN WELZIJN (x 1.000)

804 1.097 293 1,4

AANDEEL (%) 12,4 17,9

         ZIEKENHUIZEN 197 253 56 1,1

OUDERENZORG 232 409 177 2,5

GGZ 64 67 3 0,2

GEHANDICAPTENZORG 99 106 7 0,3

OVERIG ZORGPERSONEEL 196 245 49 1,0

Page 11: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij KwalITEIT In dE ZoRg 11

Kwaliteit zorghotel voortdurend beterOm verschillende redenen is de (revalidatie)zorg in een zorghotel kwalitatief van een hoogstaand niveau.

Patiënten die in een ziekenhuis zijn behandeld, kunnen in een zorgho-

tel aansterken en revalideren. Manager Nancy Beukers van het Rotterdamse Aafje zorghotel: “Alles hier is erop ge-richt om de revalidatie zo snel en goed mogelijk te laten verlopen. Revalida-tieprocessen die snel verlopen, leveren minder complicaties op. Ik vind dat een belangrijk kwaliteitsaspect.” De snelle doorloop krijgt bijvoorbeeld gestalte in het opstellen van een behandelplan bij binnenkomst van de gast. “We gaan er vanuit dat onze gasten vervolgens ac-tief meewerken om binnen de gestelde termijn naar huis te kunnen. Aafje zorg-hotel levert 24-uurs zorg en onze beide vestigingen bevinden zich in de directe nabijheid van een ziekenhuis.” Waar een verpleeghuis uitgaat van verschillende doelgroepen, richt Aafje zich duidelijk op de groep voor kortdurende revali-datie. Daardoor is de zorg verregaand

gespecialiseerd en is een hoge kwaliteit van revalidatiezorg een gegeven.

KlanttevredenheidIn het zorghotel wordt voortdurend gewerkt aan een hoge kwaliteit. Aafje is in het bezit van het HKZ-certificaat (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Gezondheidszorg). Een van de vestigingen van Aafje Zorghotels is via de bekende CQ Index getoetst op klant-tevredenheid. “Vorig jaar zijn we speci-fiek getoetst op revalidatiezorg met een prima resultaat, een 8,5. Zelf houden we maandelijks een gastenenquête. Dat geeft kwantitatieve gegevens, cijfers dus, maar ook kwalitatieve opmerkingen. Die kunnen we goed gebruiken. We werken ook met mystery guests, die hier komen logeren en ons rake informatie geven. Er is intern toezicht, een klachtencommis-sie, een ombudsvrouw: alles om onze kwaliteit voortdurend op peil te hou-den.” Nancy Beukers is er daarnaast van overtuigd dat de luxe omgeving van een zorghotel een effect heeft op het gevoel van welzijn en dat geeft positieve impul-sen aan het herstel. “Een zorghotel kent een scheiding van taken. Medewerkers van het hotelteam zijn bijna allemaal afkomstig uit de horeca en geven gasten zo het gevoel dat ze in een viersterrenho-tel verblijven. Het verplegend personeel

richt zich duidelijk op de zorg. Dat geeft een enorme kwaliteitsslag.”

VeranderingTot 1 januari aanstaande valt kortdu-rende revalidatie binnen de AWBZ, maar na deze datum zal het, voor men-sen die na de revalidatie gewoon naar huis kunnen, overgaan naar de zorg-verzekeringswet. Manager Behandeling, Marco van Duuren: “Dat betekent dat we gefinancierd gaan worden met een dbc [diagnosebehandelcombinatie] met een zorgvraag. In de praktijk betekent dat, dat we volgens een bepaald zorg-pad werken, waarmee bijvoorbeeld de verschillende processen in de zorgvraag gestructureerd worden. En we moeten binnen een bepaald tijdsbestek de reva-

lidatie afgerond hebben.” Dat geldt nu ook al, maar de kaders binnen een dbc kunnen bijvoorbeeld aangeven dat een revalidatie in vijftien dagen afgerond moet zijn. “En dat heeft gevolgen, want mogelijk gaan we ook in het weekend behandelen en dat vraagt de inzet van meer mensen, die bovendien uitgebreid worden geschoold in revalidatie. Omdat revalidatie onze core business is, zijn we daar al erg op gespitst, maar er komt nu nog eens een extra scholing bij.” Een verdere verbetering van de toch al hoog-staande kwaliteit dus. n

AUTEUR: IRMA VAN DER LUBBE

Bij ontslag uit het ziekenhuis mag spe-cifieke ziekenhuiszorg dan niet meer

nodig zijn, dat wil niet zeggen dat ie-mand weer in staat is om thuis goed voor zichzelf te zorgen. Veel alleenstaande ouderen redden het niet; vaak omdat de

reden van de ziekenhuisopname niet de enige kwaal is. Maar ook partners blijken niet altijd tegen de zorg voor hun herstel-lende wederhelft opgewassen. Thuiszorg lijkt een oplossing, maar daar bestaan vaak wachtlijsten voor, met name waar het gaat om zogenaamde niet-planbare zorg – bijvoorbeeld bij een heupbreuk na een val.

goede nazorg redt levensUit onderzoek van het NIVEL in april 2011 blijkt dat van de bijna 18.000 (veelal oudere) patiënten per jaar die een heup breken, één op de drie overlijdt in het eerste jaar na opname. Margo Brands is Adviseur Belangenbehartiging bij ANBO en heeft het onderwerp ‘zorg’ in haar por-tefeuille. Zij weet dat dit sterftecijfer voor een deel te wijten is aan onvoldoende zorg na de ziekenhuisopname. “Dat moet beter”, vindt zij. “Gelukkig zien ook de ziekenhuizen dit in. Sommige stellen daarom een transferverpleegkundige aan.”

Inventariseren en regelenEen transferverpleegkundige adviseert familie en bekenden van de patiënt over de zorg na het ontslag en regelt de za-ken die daarvoor nodig zijn. Zij inven-tariseert bijvoorbeeld de woonsituatie:

zijn er trappen, kan er een bed beneden staan, is er een toilet boven? Ook onder-zoekt ze of een mantelzorger beschik-baar is en of medische nazorg nodig is, bijvoorbeeld voor wondverzorging of trombose prikken. Afhankelijk van de antwoorden adviseert zij wat de beste optie is. Is dat thuiszorg? Dan regelt zij dat vaak sneller dan de patiënt zelf. “Zij weet de weg, dat scheelt”, verklaart Brands. “Bovendien legt zij als vakgenoot meer gewicht in de schaal.” Is eerst re-validatie nodig, dan kan een plek op een speciale afdeling in een verzorgingshuis worden geregeld. Deze zorg wordt ver-goed uit de AWBZ (per 1 januari 2013 uit de Zorgverzekeringswet). Voor wie een verzorgingshuis een schrikbeeld is – ook al is het slechts tijdelijk – kan een zorghotel een alternatief zijn. Daar kunnen patiënten in alle rust bijkomen en herstellen en krijgen zij veel aandacht en verzorging. Deze zorg zit echter niet in de basisverzekering; het is raadzaam om vooraf bij de zorgverzekeraar te in-formeren of deze vergoeding binnen een eventuele aanvullende verzekering valt. “De transferverpleegkundige vergroot de kans dat iedere patiënt in de juiste omstandigheden kan herstellen”, stelt Brands. “Daarom is het een ontwikkeling die de ANBO enorm toejuicht.” n

artikel  Herstelproces na ziekenhuisopname

Pleidooi voor de transferverpleegkundigeNa een ziekenhuisopname kan de overgang naar huis soms een te abrupte zijn, zeker voor ouderen.

Meer informatiewww.aafje.nl

Advertorial

Page 12: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

12 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

AUTEUR: COR DOL

Het verblijf in een ziekenhuis wordt steeds korter. Met name senioren

worden in toenemende mate geconfron-

teerd met de vraag waar ze daarna voor zorg terecht kunnen. Traditie is dat het ziekenhuis een plaats zoekt voor het ver-volg van de zorg. De patiënt wordt hier onvoldoende in gekend, terwijl het toch

om serieuze zaken gaat als kwaliteit van zorg, de mate waarin men privacy wenst en welke financiële consequenties het voor de patiënt heeft.

VoorbeeldEen voorbeeld van een patiënt die niet met naam en toenaam genoemd wil wor-den, maar onderstaande persoonlijk heeft ervaren. Nadat hij was geopereerd aan zijn heup, werd hij door het zieken-huis aangeraden om te revalideren in een verpleeghuis in de buurt. Er was keuze uit twee, maar aangezien een van de twee geen plek had, werd de keuze geen keuze. Het verpleeghuis bleek een instelling met nieuwbouw én oudbouw. Ondanks dat de prijs van de zorg in beide delen hetzelfde was, waren er duidelijke verschillen in de kwaliteit van de zorg. In het oude deel was het oud en vies. Ook de zorg was niet in orde. Patiënten wer-den pas na lange tijd geholpen, ook als het ging om toiletgang. De behandeling en benadering van de patiënten in het algemeen was onder de maat. Opvallend genoeg werd het verpleeghuis aanbevo-len door het ziekenhuis waar de patiënt was geopereerd. Patiënten nemen aan dat als een verpleeghuis door het zie-kenhuis wordt aanbevolen, het goed is. Dat blijkt dus niet altijd het geval.

ErvaringEr ontstaan steeds meer mogelijkhe-den om als patiënt zelf meer regie te gaan voeren als het gaat om de keuze van een plaats waar hij zijn revalidatie of permanente zorgvraag wil invullen. Zorgorganisaties zullen heel transpa-rant moeten worden over het aanbod en welke kosten daarmee gepaard gaan. Die transparantie geeft patiën-ten de mogelijkheid om bewust keuzes te maken, waarbij de prijs-kwaliteit-verhouding een belangrijke rol speelt.

genoeg te verbeterenEr valt nog genoeg te verbeteren bin-nen de schakels van de ketenzorg zelf, maar ook in de overgangen tussen de schakels. Ketenzorg is een complex logistiek proces waarin afstemming tussen verschillende schakels in de keten goed op elkaar afgestemd moe-ten worden. De opnamecapaciteit in een ziekenhuis wordt steeds meer af-hankelijk van de mogelijkheden om patiënten door te laten stromen in de keten. Daarnaast zal er in toene-mende mate door patiënten een keuze gemaakt worden als het gaat om de kwaliteit die men zowel in de woon-component als in het zorgaanbod wil gaan inkopen. n

Ziekenhuisopnamen

Bron: CBS/Dutch Hospital Data

Er valt steeds meer te kiezen

Als we de berichten in de media van de afgelopen jaren mogen geloven is

het kommer en kwel in de seniorenzorg. Thuiszorgorganisaties hebben moeite om de continuïteit in de zorg thuis te garanderen en in de verpleeg- en ver-zorgingshuizen lijken basale zorgvra-gen niet meer ingevuld te worden. Het ontbreekt er aan privacy en met name de wooncomponent laat op veel plaatsen te wensen over.

Toch is er ook goed nieuws voor de se-nioren die een tijdelijke of permanente

zorgvraag hebben waarbij er prijs gesteld wordt op kwalitatief hoogwaardige zorg gecombineerd met een verblijf op niveau. Voor zowel echtparen als alleenstaande ouderen zijn er in toenemende mate mo-gelijkheden om zelf keuzes te maken als het gaat om zorg.

Volgens Hans Hofmans, directeur van de Zorgresidentie groep, ontstaan er steeds meer initiatieven om senioren met een zorgvraag een kwalitatief hoogwaardig alternatief te bieden. De senior van deze tijd wil zelf regie blijven voeren over zijn of haar leven. De keuze voor een (tijde-lijk) verblijf in een zorgsetting wordt dan ook steeds vaker binnen de eigen familiekring gemaakt.

“geen patiënt maar een gewaardeerde gast”“Ik was op zijn zachtst gezegd licht ge-irriteerd toen mijn kinderen en arts besloten dat ik beter in Zorgresidentie Velp kon gaan wonen”, zegt de 86-jarige heer Van de Laarschot. “Maar binnen een week was ik hier op mijn gemak.” Van de Laarschot is oud-Indiëganger en voormalig columnist van de lokale krant. “Je mag me gerust een criticaster noemen. En dat hebben ze ook gemerkt toen ze me na het ziekenhuis hierheen brachten in plaats van naar mijn huis.

Ik had nog nooit nagedacht over een verpleeghuis en plots zat ik hier in een appartement.” Van de Laarschot vertelt zijn verhaal in het Grand Café , vlak naast de piano waarop hij elke dag nog speelt. “Hoe langer ik hier ben, hoe prettiger ik het vind. In mijn eigen huis zat ik eigenlijk ook maar elke dag alleen. Mijn eten werd daar thuisbezorgd, maar het eten in dit restaurant smaakt me toch stukken beter.

Bovendien is de omgang hier met elkaar erg prettig, ik heb al een flink aantal nieuwe vrienden gemaakt. Er worden filmavonden georganiseerd, er is een zwembad en er zijn veel leuke activi-teiten om aan deel te nemen. Mocht je

daar geen zin in hebben, dan bieden de luxe appartementen volop privacy. Ik heb wat meubelen van thuis meegeno-men en verder was alles al in het luxe appartement aanwezig waardoor ik me snel thuis voelde. Als ik geen zin heb om met anderen te eten, dan eet ik gewoon in mijn appartement. We kunnen gaan en staan waar we willen, het bezoek kan op elk moment van de dag langskomen en soms ga ik een dagje uit. Je zou bijna vergeten dat er hier ook dag en nacht professionele zorg aanwezig is.

En natuurlijk zijn het gebouw en de om-geving prachtig; mijn kinderen benijden me bijna. Het voelt hier ook niet als een ziekenhuis of verpleeghuis, dus ik voel me geen patiënt, maar een gewaardeerde gast in een comfortabel hotel.”

De maatschappelijke vraag naar toege-voegde waarde in de ouderenzorg wordt steeds manifester. De keuzemogelijkhe-den nemen toe en het woord is aan de klant om te bepalen welke zorgarran-gementen men wil afnemen en bij wie.

Dat de formule van de Zorgresidentie groep zich bewijst blijkt uit de vele en zeer positieve reacties die ze van veel senioren mochten ontvangen. n

artikel  Patiëntenverhaal zorgproces ouderen

Geef de patiënt een oprechte keuzeKetenzorg vraagt van patiënten om duidelijke keuzes te maken.

10000

8000

6000

4000

2000

0

2400

1800

1200

600

01993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

Alle leeftijden 0 jaar 1 tot 20 jaar 20 tot 45 jaar 45 tot 65 jaar 65 tot 80 jaar 80 jaar of ouder

aantal opnamen (per 10 000 personen)

aantal opnamen (per 10 000 personen)

Mannen Vrouwen

Ziekenhuisopnamen voor alle diagnosen naar leeftijd

Ziekenhuisopnamen voor alle diagnosen

2010

Advertorial

Restaurant Zorgresidentie Velp

Page 13: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij KwalITEIT In dE ZoRg 13

“Resultaatgerichtere behandelingen bij verslavingen“

Wat betekent kwaliteit in de zorg bij ontwennen ?

Drs. Barry Wentzel en Sander Quack van het Nederlandse AOT Instituut: ”De klant en dus de kwaliteit van de zorg vanuit de klant gezien hoort centraal te staan.De klant wil de kans optimaal benutten om te kunnen stoppen. Wie van een alco-hol- rook- of snoepprobleem af wil, heeft behoefte aan een veilige individuele be-

handeling waarbij op een natuurlijke ma-nier de verslaving snel wordt stopgezet. Een verslaving lichamelijk en geestelijk stoppen kan in 25 minuten op aangename wijze. Zonder dat daar medicijnen, naal-den, lasers, training, hypnose, huiswerk of apparaten aan te pas komen. Nazorg kan belangrijk zijn. Gedurende een jaar hoort iemand gratis terug te kunnen vallen op de behandeling en behandelaar, zowel fysiek als telefonisch. Dit is een service die geboden wordt. Professor Reinout Wiers geeft in zijn boek “Slaaf van het onbewuste” aan dat de onbewuste ca-paciteit van het brein wel 250.000 keer groter is dan het bewuste. Een verslaving heeft meestal verschillende oorzaken en aanleidingen tegelijkertijd. Ook onbe-wuste oorzaken , die de wetenschap nog niet kent of niet kan meten. Hak net als Alexander de Grote de knoop door, door eerst te kiezen voor wat voor de verslaafde optimaal werkt. Niet eerst voor een aantal van de uitgangspunten, belangen en kwa-liteitsbegrenzingen van wetenschap en politiek.Uit jarenlange praktijkervaring blijkt dat dan het slagingspercentage, een jaar na een behandeling gemeten, op 80% kan komen te liggen. Ruim drie keer hoger dan wat in Nederland als goed bekend staat. ”

Wat vinden artsen er van ?“Er is nu zo’n methode in Nederland. Deze methode wordt in Israel al 26 jaar

succesvol toegepast en door artsen en chirurgen aanbevolen. Dat gebeurt in Nederland ook steeds meer. Artsen zijn niet blind: ze constateren dat mensen er succesvol mee behandeld zijn. Steeds meer artsen komen zelf voor een be-handeling. Een professor en chirurg die in verschillende ziekenhuizen in Haifa hoofd van een afdeling chirurgie is ge-weest, zegt over de behandelwijze: “Ik ben een wetenschapper en de wetenschap houdt zich bezig met feiten en resulta-ten.Door de jaren heen heb ik gezien dat de meesten van hen die zich met de methode hebben laten behandelen, hun

rookgewoonte achter zich lieten. Hoewel we niet exact weten hoe dit gebeurt, is de conclusie dat deze natuurlijke methode voor het genezen van de rookverslaving extreem efficiënt is en gevolgd wordt door een zeer hoog succespercentage”.Als een gezondheidsbehandeling succes heeft, hoeft hoe het werkt niet eerst door de media, de farmaceutische lobby, gesub-sidieerde gezondheidsinstellingen en de politiek te worden begrepen en erkend.”

Dat is in Nederland niet politiek correct?

“Dat klopt. Gebruik en respecteer we-tenschappelijk controleerbare inzich-ten maar durf, net als een ondernemer, onafhankelijk daarvan voor het beste resultaat voor de cliënt een stap verder te gaan.Het gaat je als cliënt tenslotte om je leven, je fitheid, je geld, je tijd en je onafhankelijk zijn van de verslaving. Of, het verlaagt in je bedrijf het aantal rookpauzes en ziekteverzuim. Bij kwali-teit in de verslavingszorg staat het maxi-male succespercentage voor mensen die blijvend willen stoppen centraal.” n

AUTEUR: IRMA VAN DER LUBBE

Jarenlang wist Vincent (32) zijn versla-ving verborgen te houden voor vrouw

en kinderen door een dubbelleven te leiden. Totdat hij uitiendelijk € 3.500,- schuld had en zijn dealer dreigde zijn vrouw en twee kinderen op te zoeken. “Toen heb ik alles opgebiecht”, vertelt hij. “En ik wist dat er iets moest gebeuren, wilde ik niet alles in mijn leven kwijt-raken.” Vincent besloot zichzelf te laten opnemen via de reguliere crisisopvang. “Daar word je een week lang uit je eigen omgeving getrokken om te ontnuchteren, maar verder gebeurt er weinig”, ervoer hij. “Na die week sta je gewoon weer op straat. Ik had het geluk dat ik meteen terecht kon bij een drieweekse vervolgop-vang, maar ook dat stelde in mijn ogen niet veel voor. Je kon wat aansterken, dat wel. Verder bracht je de tijd door met pingpongen, accupunctuur en meer van dat geneuzel.”

PosterVincent wist dat hij na deze drieweekse opvang drie maanden op zichzelf aan-gewezen zou zijn, voordat een verdere opname mogelijk was. Hij voelde aan alles dat hij dat niet zou redden. Tijdens een gesprek met één van de artsen bij de

opvang viel zijn oog op een poster van een kliniek in Schotland. “Ik ben met-een gaan googlen en wist: dit is waar ik heen moet”, herinnert hij zich. “Je had er alles onder één dak voor een inten-sieve behandeling en dat was precies wat ik nodig had. Ik ontdekte ook dat mijn zorgverzekeraar de hele behandeling zou vergoeden. Dat was belangrijk, want ik

had zelf natuurlijk geen rooie cent meer. Het feit dat de kliniek in het buitenland lag, was overigens óók een pluspunt. Ik wist van mezelf dat ik iemand was die snel opgaf en door die afstand zou dat lastiger worden. Onderweg erheen hoopte ik zelfs nog dat het vliegtuig zou neerstorten. Maar toen ik er eenmaal was maakte ik met mezelf de afspraak dat ik

nu ergens aan zou beginnen wat ik ook echt zou afmaken. Niet wetende dat dit mijn hele leven zou duren.”

afspraakDe rust van de Schotse heuvels en de ge-degen aanpak in de kliniek maakten dat Vincent vierenhalve maand later en vele emoties en ervaringen rijker huiswaarts keerde. Clean, maar wel voor altijd een verslaafde, zoals hij zelf zegt. Met behulp van een nazorg- en re-integratiecoach begon hij voor zichzelf; hij heeft nu een eigen timmerbedrijf. “Ik verlang echt nooit meer terug naar mijn vorige leven”, kijkt Vincent terug. “Kwaliteit leveren in mijn werk: dáár krijg ik tegenwoordig mijn kick van!” n

artikel  Patiëntenverhaal verslaving

Dan maar naar SchotlandToen Vincent Witkamp zijn cokeverslaving wilde aanpakken, merkte hij al snel dat hem dit via de reguliere Nederlandse instanties niet zou lukken.

Bedrijfsinterview

Meer informatieBehandelingen in Maarssen-Voorschoten-Goes (bij bedrijven ook op locatie ) tel. 0346-760020 en 06-22969324

www.aotinstituut.nl

Drs. Barry Wentzel, eigenaar AOT Instituut

Sander Quack, eigenaar AOT Instituut

Vincent Witkamp

Page 14: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een nieuwe partner leren kennen via een datingsite is allang geen taboe

meer. Internetbankieren vinden we al jaren veel handiger dan het bankkan-toor van vroeger. Maar hoe staat het met online-therapie?

Gerda (48) is ondernemersvrouw. Moe-der van drie kinderen waarvan de jongste bijna uit huis is. Ze werkt parttime als gastvrouw in een ziekenhuis. Daarnaast verzorgt ze de administratie van het be-drijf van haar man Hans. Hans komt ’s avonds vaak pas laat thuis. Onder het genot van wijntje wordt dan de dag door-genomen.

De laatste tijd merkt Hans steeds vaker dat Gerda aangeschoten is als hij thuis-komt. Een goed gesprek is nauwelijks mogelijk. Afspraken om hier iets aan te veranderen, houden geen stand. Hans stimuleert Gerda om hulp te zoeken. Zelf vindt ze dat het met haar drankgebruik wel meevalt en ze heeft weinig zin om voor iedereen zichtbaar bij de versla-vingszorg in de wachtkamer te zitten.

webzorgUit privacyoverwegingen kiezen ze voor Webzorg, de online-hulp van Ver-slavingszorg Noord-Nederland (VNN). Gerda heeft tweemaal per week online

contact met haar persoonlijke coach en krijgt veel nuttige informatie om haar alcoholgebruik weer in de hand te krij-gen. Met behulp van huiswerkopdrachten brengt ze dit in de praktijk. ‘Hulp krijgen met mijn laptop op schoot werkt prima bij mij’, zegt ze er zelf over. Zij maakt haar oefeningen meestal ‘s avonds en haar coach geeft overdag antwoord.

Na twee maanden heeft Gerda haar al-coholgebruik weer in de hand. Hans en Gerda praten nu weer beter met elkaar. Samen constateren ze dat hun relatie door de jaren heen aan kwaliteit heeft ingeboet en dat het tijd is om hierin meer te investeren.

altijd en overalOnline-behandeling, ook wel E-health genoemd, heeft een aantal prettige voor-delen. De behandeling begint snel, is kortdurend en je kunt als het nodig is anoniem blijven. Je kunt altijd terecht er zijn immers geen beperkte openings-tijden en je kunt overal inloggen voor contact met je coach.

Door de opkomst van smartphones en tablets werken steeds meer mensen mo-biel aan hun herstel. Voor geïnteresseer-den zijn er handige apps te downloaden waarmee je je klachten en gedrag in kaart

kunt brengen. Een voorbeeld hiervan is de Alcodroid-app. Met twee klikken heb je je drankje genoteerd. De app levert meteen allerlei nuttige gegevens, zoals een inschatting van het promillage al-cohol in je bloed en de tijd die het kost om weer nuchter te worden. Met een paar extra klikken kun je deze gegevens delen, bijvoorbeeld met je coach.

EffectiefHelpt Webzorg even goed als gesprekken met een hulpverlener in levende lijve? Voor lichte en beginnende klachten is er geen verschil. De behandelresultaten zijn vergelijkbaar met die van traditionele hulp. In de richtlijnen voor professionele behandelaars wordt E-health tegenwoor-dig vaak als eerste keus aanbevolen! n

Alcoholgebruik onder controle dankzij Webzorg“Hulp krijgen met mijn laptop op schoot werkt prima bij mij”

Bedrijfspresentatie

Tekort aan effectieve verslavingszorg De complexiteit van verslaving vereist een specialistische behandeling. Deze is in Nederland beperkt voorhanden.

Visie op verslavingAfhankelijkheid van verdovende, sti-mulerende en bewustzijnsverruimende middelen bestaat al zo lang als de mens-heid zelf. Uit onderzoek is gebleken dat verslaving een chronische hersenziekte is. Door overmatig gebruik van alcohol of drugs ontstaan veranderingen in het functioneren van het brein. Deze veran-deringen uiten zich o.a. in stoornissen in concentratie, aandacht, zelfbeheersing, impulsiviteit en motivatie. Vervolgens dragen deze stoornissen bij aan het chro-nische karakter van verslaving welke dan ook gekenmerkt wordt door een hoge mate van terugval.

Complexiteit van de ziekte“Dit neurobiologisch verklaringsmodel biedt echter geen compleet antwoord op de vraag hoe verslaving ontstaat en behandeld dient te worden”, vertelt A. Rijkers, lid van de Raad van Bestuur van Counterpane Verslavingszorg in Noord Limburg. “Zo raakt bijvoorbeeld niet iedereen die overmatig alcohol en drugs gebruikt daadwerkelijk verslaafd. On-derzoek laat zien dat verslaving ook een genetische component heeft. Daarnaast blijken ook de persoonlijkheidsontwik-keling en omgevingsfactoren de kwets-baarheid voor verslavings-problematiek te beïnvloeden.” Kortom, verslaving is een zeer complexe ziekte van chronische

aard waarbij waarbij zowel biologische als psychologische en sociale factoren een rol spelen. Rijkers: “De complexiteit van verslaving behoeft een specialisti-sche behandeling, hierbij moet steeds nauwkeurig geïnventariseerd worden welke factoren precies een rol spelen en de behandeling dient op de persoon te worden afgestemd”.

Een schrijnend tekortIn Nederland is deze specialistische zorg helaas beperkt aanwezig. Rijkers: “ We zien vaak grootschalige instellingen die door hun grote capaciteit wel in staat zijn om veel patiënten tegelijk te behandelen, maar zij boeten hierdoor

in aan een persoonlijke benadering.” Er zijn een aantal particuliere initia-tieven die een intensieve en geïndivi-dualiseerde behandeling bieden, maar deze zijn beperkt toegankelijk doordat meestal niet de gehele behandeling wordt vergoed door de zorgverzekeraar. “De wachtlijsten die bij veel instellingen voor verslavingszorg gelden zijn een groot probleem. Als kleine instelling kunnen we snel schakelen en binnen een aantal dagen na aanmelding tot behandeling overgaan. Wij zien de noodzaak van een snelle opname bij het grootste deel van onze cliënten.” Stichting Counterpane heeft met haar kleinschalige kliniek in Noord Lim-

burg de mogelijkheid gecreëerd om de specialistische zorg te bieden waar verslavingsproblematiek om vraagt. Hier wordt gewerkt met het Minnesota model, afkomstig uit Amerika. “Het Minnesota model ziet verslaving al tientallen jaren als chronische ziekte, iets wat de huidige wetenschap pas recentelijk heeft erkend”, vertelt R. Loppies, initiatiefnemer en algemeen directeur van Counterpane. “Door een brug te slaan tussen het Minnesota model met zijn ervaringsdeskundigen en de zorg geleverd door een psychiater, psychologen en maatschappelijk wer-kers is het mogelijk om de complexiteit van verslaving per individuele patiënt te ondervangen.”

Het vele wetenschappelijk onderzoek heeft dus gezorgd voor noodzakelijke kennis over het ontstaan en voort blijven bestaan van de ziekte verslaving. Echter, het implementeren van deze kennis in de vorm van effectieve en snel toegan-kelijke zorg laat nog op zich wachten. Vooralsnog wordt de verslavingszorg in Nederland gekenmerkt door lange wachtlijsten en inefficiënte zorg waarvan de patiënt natuurlijk de dupe is. n

online-verslavingshulpBij bescheiden of beginnende problematiek is be-handeling via internet een uitkomst. De hulp is snel, concreet en effectief en kan desgewenst anoniem plaatsvinden.

Online-hulp is dag en nacht beschikbaar, er zijn extra services en handige apps. Kijk voor meer informatie op www.webzorg.nl.

BEdRIjfsPREsEnTaTIE

Meer informatiewww.counterpane.nl

Page 15: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

BEdRIjfsInTERVIEw 15

Verslavingszorg: in Nederland of het buitenland? Veel verslaafden kiezen tegen-woordig voor een behandeling in het buitenland. Waarom?

Het moeilijkste moment in de behande-ling van een verslaving is het besef dat je iets aan je verslaving moet doen. Op het moment dat je dat besloten hebt, voor een intakegesprek naar een kliniek gaat en vervolgens te horen krijgt dat je over zes maanden wordt teruggebeld, dan duurt dat natuurlijk veel te lang. Je moet het ijzer smeden als het heet is. De wachttijden in Nederland zijn over het algemeen lang en daarom wijken veel verslaafden uit naar het buitenland. Een andere reden om naar het buitenland te gaan, is dat in Nederlandse klinieken vaak verslaafden zitten die helemaal niet clean willen worden, maar onder dwang van de reclassering, ouders of andere belanghebbenden een kliniek hebben opgezocht.

Zijn de resultaten in het buiten-land aantoonbaar beter?

Dat is lastig vast te stellen. De topkli-nieken van de wereld bevinden zich in Engeland, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Daar wordt zonder uitzondering gewerkt met het zogenoemde Twaalf Stappen Model. In Nederland zijn we met dit programma nog maar vrij recent klinisch aan het werk gegaan. De kennis en ervaring in de genoemde klinieken is veel groter dan in Nederland, dat is een verschil. De kosten van een behandeling

in Engeland of de Verenigde Staten zijn echter zo hoog, dat zorgverzekeraars die niet vergoeden. Zuid-Afrika en Thailand zijn goedkoper. De behandeling in het buitenland is ook intensiever, tot 14 uur therapie per dag. Je wordt er ook eerder verwijderd als je niet gemotiveerd bent; dat zorgt voor een werkbare groep die echt aan hun verslaving willen werken.

Wat is de doelgroep voor een behandeling in het buitenland?

Onze ervaring is dat jonge verslaafden, tot ongeveer 30 à 35 jaar, beter gebaat zijn bij een behandeling in het buiten-land, omdat zij juist even weg moeten uit hun omgeving. Deze jongeren hebben nog een heel leven voor zich en hebben langer nodig om aan een nieuwe levens-stijl te werken. In Thailand en Zuid-Afrika kunnen cliënten alvast wennen aan het bezoeken van zelfhulpgroepen (fellowships). Wanneer ze terug in Neder-land zijn, moeten ze deze zelfhulpgroe-pen (bijvoorbeeld AA meetings) blijven volgen.

Waarom zou een verslaafde desondanks een behandeling in Nederland ondergaan?

In Nederland is het veel makkelijker om naasten bij de behandeling te betrekken. Als een verslaafde twee maanden in Zuid-Afrika zit, is dat lastiger te organiseren. Het is dus belang-rijk om goed te kijken naar het systeem

waar een verslaafde uit komt; we hebben daarvoor een heel familieprogramma opgezet. Na de klinische fase bieden we nog een nazorgprogramma van ten minste drie maanden. Bij StepS Rehab bekijken we per geval welke behandeling het beste is en of dat in Nederland of in het buitenland gevolgd moet worden. Het wordt steeds meer maatwerk.

Hoe wordt de kwaliteit van de verslavingszorg in Nederland beter?

Drie factoren zijn van belang voor een succesvolle behandeling van de cli-ent. De eerste is het werken met het Twaalf Stappen programma, zodat de cliënt went aan de principes van de zelf-hulpgroepen zoals eerlijkheid, openheid van geest en bereidwilligheid. De tweede is psycho-educatie voor zowel de cliënt als zijn familie. En de derde factor is een goede begeleiding na de klinische behandeling. Zonder een gedegen nazorg is een klinisch traject zelden succesvol. Als dochter van The SolutionS Group lift Steps Rehab dankbaar mee op de jarenlange expertise die daar aanwezig is. n

Herstellen doe je thuisZorginnovatie maakt cliënt regisseur van eigen behandeling.

Door de cliënt de regie over zijn eigen behandeling te geven en te kijken

naar zijn individuele mogelijkheden en wensen wordt de gezondheidszorg goedkoper en beter. Hiervan is Gert Jan Tupker, bestuurder van Brijder Versla-vingszorg, overtuigd. Dit vraagt om een andere kijk op de zorgverlening. Heden-daagse communicatiemogelijkheden als internet en beeldbellen worden meer ingezet in de behandelaanpak.

Brijder startte eind 2006 met behande-lingen via internet, waarbij cannabison-dercontrole.nl en alcoholondercontrole.nl als eerste werden gelanceerd. Toen een unicum, nu veelvuldig toegepast

in behandeltrajecten. “Deze vorm van behandelen sluit helemaal aan op de regie van de cliënt”, zegt Tupker. “Je kunt thuis inloggen op een door jouw gewenst moment, je kunt contact zoeken wanneer jij dat wilt, er zijn geen wacht-tijden en de cliënt heeft geen reistijd. Een ander bijkomend voordeel is dat veel cliënten aangeven sneller tot de kern van hun probleem te komen doordat ze het opschrijven. Door deze toepassing kunnen méér cliënten worden geholpen en krijgen zij zorg op maat. Zo hebben wij onlangs specifiek voor jongeren en mensen met een licht verstandelijke beperking, de zogenoemde combinatie-behandeling geïntroduceerd. Met deze

behandeling combineert de cliënt het gemak van internet met persoonlijke gesprekken. Deze vorm van zorg bieden we breed aan, tenzij een cliënt aangeeft een andere voorkeur te hebben.”

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat internetbehandelingen van veel voorkomende psychische aandoeningen -waaronder problematisch alcoholge-bruik- effectief zijn. Reden voor Brijder om, naast kosteneffectiviteit, de ervaring op dit gebied verder uit te breiden en blij-vend te investeren in ICT-toepassingen. Er lopen binnen de organisatie verschil-lende pilots om met telezorg aan de slag te gaan, waarbij cliënt en behandelaar via een beeldscherm contact met elkaar hebben. Verder biedt Brijder cliënten zelfhulpmodules aan. Op deze manier kunnen cliënten die nog niet direct ge-holpen kunnen worden al wel thuis wer-ken aan bepaalde problemen. Denk aan slaapproblemen en piekeren.

Tupker: “Al deze innovaties zorgen er voor dat de cliënt in zijn eigen veilige omgeving kan blijven, wat natuurlijk het prettigst is. Herstellen doe je thuis. Bij alles wat we doen willen we onze profes-sionele kennis relevant maken voor die ene cliënt, zodat deze kan zeggen ‘het gaat goed met mij, ik tel weer mee’.” n

Advertorial

Willem Janssen is zorgcoördinator bij Steps Rehab

Meer informatieKijk voor een compleet overzicht van de online behandelingen op www.brijder.nl. Hier kunnen mensen ook gratis een zelftest doen of om persoon-lijk advies vragen over middelengebruik.

www.brijder.nl

Gert Jan Tupker, bestuurder van Brijder Verslavingszorg.

Page 16: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

16 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Karel Nederveen, Algemeen Directeur ExpertDoc

“Een digitaal steuntje in de rug voor de huisarts” Wat is NHGDoc?

Het bedrijf ExpertDoc heeft samen met het Nederlands Huisartsen Genoot-schap (NHG) een expertsysteem ont-wikkeld, dat de huisarts ondersteunt bij het nemen van beslissingen tijdens zijn consultvoering. Het systeem is ge-baseerd op NHG-Standaarden. Dit zijn protocollen waarnaar een Nederlandse huisarts zou kunnen handelen als hij of zij geconfronteerd wordt met een bepaald gezondheidsprobleem of een bepaalde klacht. Denk bijvoorbeeld aan astma of diabetes.

De NHG-Standaarden worden door huisartsen bij ExpertDoc omgezet in be-slisregels die vervolgens door het NHG worden geautoriseerd. Als dat proces afgerond is worden deze beslisregels gedigitaliseerd in beslisbomen. Door geanonimiseerde patiënt-informatie

realtime te vergelijken met de Standaar-den kan men gemakkelijk verschillen

ontdekken. Als het systeem een der-gelijk verschil detecteert krijgt de arts een melding (alert) om hem hierop te attenderen. De alert geeft de arts de gelegenheid na te gaan of alles is gedaan maar biedt ook de mogelijkheid bewust van een protocol af te wijken. De arts beslist uiteindelijk zelf.

Hoe werkt dat dan in de praktijk?Zodra de huisarts een patiëntdossier opent, gaan de benodigde anonieme gegevens over de lijn zoals de ziektes/aandoeningen die er in het dossier staan (de zogenaamde ICPC-codes), geslacht, geboortejaar, actuele medicatie en de meetwaarden van de afgelopen 2 jaar. Boven in de HIS-werkbalk zit een icoon-tje dat geel oplicht als er iets te melden is. Als de arts daarop klikt, krijgt hij een gepersonaliseerd advies te zien. Als alles in orde is, zal het icoontje groen zijn.

Is zo’n uitgebreid systeem niet erg ingewikkeld om mee te werken?

Nee, integendeel zelfs! Het wordt naad-loos (en voor de HIS-provider kosten-loos) ingebouwd in het Huisarts Infor-matie Systeem dat de arts al gebruikt. Voor hen die behoefte hebben aan meer informatie organiseren wij regelmatig workshops, waarin het nut en het gebruik van dit systeem heel helder wordt uitge-legd. NHGDoc wint snel terrein, eind 2012 zal zo’n 40 procent van de huisart-sen toegang tot het systeem hebben en dit percentage zal naar verwachting in de toekomst alleen nog maar groeien. n

Bedrijfsinterview

Meer informatieT 010 - 850 39 31

www.expertdoc.nl

AUTEUR: MARIëTTE RAAP

Al vanaf de jaren ’90 werden de mo-derne media, en dan met name

internet, gebruikt om informatie op te zoeken. Maar in korte tijd zijn de mo-gelijkheden enorm snel toegenomen: niet alleen opzoeken, maar gebruikers kunnen actief participeren en sturen. Door middel van bijvoorbeeld e-mailen, skype, sms, apps en interactieve websites bestaat een snelle en directe manier van moderne communicatie met veel moge-lijkheden. E-health is een logisch gevolg op deze ontwikkeling: een combinatie van mogelijkheden van internet en ICT-systemen van professionals, ziekenhui-zen en instellingen. Het grote streven is die twee werelden op elkaar aan te sluiten: dat is beter voor de patiënt en voor de professional.

lange wegChiel Bos is initiatiefnemer van de e-health Academy. Als kwartiermaker is

hij betrokken geweest bij de ontwikke-ling van de opleiding e-health aan de VU. Volgens Bos is er nog een lange weg te gaan als het gaat om het gebruik van internet en technologie in de medische wereld. “Op veel plaatsen wordt in de gezondheidszorg al gebruik gemaakt van de mogelijkheden van e-health, maar het is nog te beperkt. Die beperking zit vooral in de mentaliteit. Moderne com-municatiemiddelen hebben veel meer mogelijkheden dan er tot nu toe gebruikt worden in de gezondheidzorg.” Bos stelt dat e-health een totaal nieuwe vorm van gezondheidszorg is, waarbij de moderne communicatie het belangrijkste onder-deel is. Het blijkt dat heel veel onderdelen van de moderne gezondheidszorg via de moderne mediamiddelen te doen zijn. Een beter gebruik van websites vermin-dert de behoefte aan consulten. Bij een toekomstige personeelsprobleem een uitstekende mogelijkheid. “Als iedereen werkzaam in de gezondheidszorg nu eens overdag tijdens werktijd doet wat ’ie na

werktijd óók doet, dan zouden we al een heel eind verder zijn. Bij velen gaat na vijf uur de iPhone aan en dan wordt er ge-sms’t, gewhats-apped en gemaild. Dan kan iedereen elkaar heel snel bereiken en foto’s en filmpjes doorsturen, maar voor vijven lukt dat heel moeilijk en worden die media niet gebruikt. Dat is vooral een kwestie van wil en niet van een gebrek aan techniek,” zegt Bos.

InfrastructuurDe moeilijkheid daarbij zit voornamelijk in de infrastructuur tussen artsen onder-ling en arts en ziekenhuis. Ziekenhuizen gebruiken wel 20 verschillende systemen om informatie uit te wisselen en dat le-vert complicaties en strijd op: daardoor blijft e-health op een onderontwikkeld niveau steken.

En dan gaat het alleen nog maar over de uitwisseling van gegevens. Want voor e-health zijn er tal van andere com-municatiemiddelen. E-health gaat ook over hoe je gebruik kunt maken van de moderne communicatiemiddelen om de zorg te verbeteren. Dat kunnen web-sites en community’s, maar ook digitale patiëntendossiers en e-mails zijn. “Het

zit vaak in onkunde en onwil om die stap naar eenvoudige communicatie te maken. Er zijn genoeg mogelijkheden om dingen goedkoper en net zo snel te doen, maar er wordt te vaak gekozen voor dure en ingewikkelde dingen. Waarom geen videoconferencing via Skype of een variant daarvan? E-health wordt vaak als ontzettend duur voorgespiegeld, terwijl het zo eenvoudig en simpel kan.”

Effect op de kwaliteitDe grootste problemen in de kwaliteit in de zorg komen vaak door het gebrek aan communicatie tussen doktoren onderling en tussen doktoren en hun patiënten. Daar waar het fout gaat, be-treft dat voor 80% de communicatie. “De verpleegkundige die nog steeds een geschreven status niet goed kan lezen, dat soort communicatiedingen gebeuren nog steeds. Misschien is het in de helft van de ziekenhuizen geautomatiseerd, maar in de andere helft loopt iedereen nog steeds met een papiertje rond. En dat terwijl in elke supermarkt produc-ten met barcodes en scanners beschik-baar zijn. Maak meer gebruik van de al gangbare systemen, daar zit de echte innovatie.” n

artikel  E-health

Een nieuwe vorm van gezondheidszorgDe laatste jaren wordt de rol van internet en technologie in de gezondheidszorg steeds groter.

Page 17: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij KwalITEIT In dE ZoRg 17

“Kwaliteit door ketenzorg in de somatische revalidatie” Wat is somatische revalidatie?

Dat is revalidatiezorg na een medische behandeling en veelal vindt deze plaats in een speciale instelling. Deze vorm van zorg is er vooral voor mensen die een orthopedische, oncologische of gynae-cologische operatie hebben ondergaan. Soms ook zijn het hartpatiënten. Het zijn veelal ouderen met een kwetsbare gezondheid die niet meteen uit het zie-kenhuis in staat zijn weer zelfstandig thuis te verkeren. Je kunt dan thuis hulp inschakelen, zoals thuiszorg en diëtist, ergotherapie en fysiotherapie aan huis, maar je kunt ook opgenomen worden in een gespecialiseerde instelling.

Waarin onderscheidt deze zorg zich van de verpleeghuiszorg?

Het is individuele zorg, op maat gemaakt. Het is efficiënt georganiseerd, zorg waarbij de cliënt zelf een grote inbreng

heeft. De tevreden-heid van de cliënt is dan ook een belang-rijk kwa-liteitscri-t e r i u m . De zorg is gespeciali-seerd en de ervarings-factor is belangrijk Als een instelling per jaar 600 cliënten revalideert, waarvan het merendeel na een orthopedische ingreep, neemt de kwaliteit van de behandeling toe. Bij der-gelijke aantallen heeft het zorgpersoneel geleerd heel specifiek in te spelen op de situatie van de individuele cliënt.

In een specialistische omgeving voor somatische revalidatie wordt gewerkt met doelen. Het voornaamste doel is dat de cliënt binnen een aanvaardbare termijn weer naar huis kan. Gemiddeld is dat bin-nen 3 weken. Ouderen die na een operatie in een verpleeghuis opgenomen worden verblijven daar gemiddeld veel langer en een aanzienlijk percentage wordt uitein-delijk permanent opgenomen.

Waaruit bestaat een goede keten-zorg?

Alle partijen die betrokken zijn bij de zie-kenhuisopname inclusief het voor en na traject, werken vanuit een gezamenlijke visie en met hetzelfde onderling afge-stemde doel. De cliënt is daarbij het ver-trekpunt en het eindpunt. Samen staan ze voor de beste en kwaliteit-gedreven aanpak met als doel dat de cliënt zo snel en verantwoord mogelijk naar huis terug

kan. Een zo volledig mogelijk functiege-bruik is daarbij uitgangspunt.

Wat belemmert jullie in het stre-ven naar deze kwaliteitsketenzorg

Wat absoluut tegenwerkt zijn de be-staande schotten in de financiering van de zorg. De zorgverzekeraars verzeke-ren een schadelast die op het terrein van de gezondheid ligt. Hun insteek is vooral geld gedreven en daardoor zijn ze geneigd behoudend te zijn. Zorgle-veranciers moeten contracten afsluiten met de zorgverzekeraars anders kunnen hun cliënten het verblijf niet vergoed krijgen. De kwaliteit van de geboden zorg speelt daarbij maar beperkt een rol. Dat is jammer, kwaliteit behoort voorop te staan. n

Bedrijfsinterview

AUTEUR: COR DOL

Al sinds de vroege jaren tachtig houdt prof. dr. Rose-Marie Dröes, die aan

de Vrije Universiteit te Amsterdam een leerstoel psychosociale hulpverlening voor mensen met dementie bekleedt, zich bezig met allerlei vernieuwingen in de zorg voor mensen met dementie. “De zorg is vaak gericht op functionele ondersteu-ning en niet zozeer op hoe mensen hun ziekte zelf beleven, er mee omgaan en hoe ze emotioneel een evenwicht kunnen vinden. Vroeger werd helemaal niet ge-praat met mensen met dementie, omdat er vanuit werd gegaan dat er niet met ze te praten viel.” De laatste tien tot vijftien jaar is daar een kentering in gekomen: er wordt meer met mensen gepraat, er bestaan nu zelfs gespreksgroepen voor dementerenden, zoals de Kopgroepen. Daar krijgen zij informatie over dementie en tips om ermee om te gaan. De groepen zijn ook bedoeld voor de uitwisseling van ervaren problemen en verliezen door de dementie.

BewegenEen van de eerste aanzetten tot de ken-tering werd al dertig jaar geleden gedaan door professor Dröes. Die aanzet bestond uit bewegingsactiviteiten, waardoor de-mente ouderen begonnen op te leven en contact te maken. Daarmee ontstond een onderzoek met als centrale vraag of het veranderde gedrag van mensen met dementie zuiver het gevolg was van de ziekte zelf, of dat ook de omstandigheden waarin deze mensen hun dagen door-brachten een rol speelden in het gedrag. Sindsdien is haar werk gevuld met de vraag hoe mensen goed kunnen worden begeleid in het omgaan met hun ziekte, kijken waar behoeften en interesses lig-gen en wat nog wél mogelijk is. Op die manier kunnen dementerende mensen zo

lang mogelijk in de maatschappij blijven functioneren en wordt hun kwaliteit van leven bevorderd. Door meer aandacht voor beleving en behoeften wordt ook de kwaliteit van de zorg verbeterd. Mensen met dementie hebben zelf ook ideeën over hun behandeling. Die gedachtegang is een grote doorbraak geweest.

aansluiten bij behoeftenNa 2000 heeft een omslag plaatsgevon-den van aanbodgestuurde naar vraagge-stuurde zorg. Enerzijds kwam dat door de door de overheid gewenste marktwer-king in de zorg, anderzijds is dit tegelijk ook een stimulans geweest voor zorgaan-bieders om meer naar de wensen van de klant te kijken. De trend die in de jaren negentig was ingezet -meer aandacht voor de beleving van de patiënten zelf- kreeg daarmee een passend vervolg. “Als je zoveel mogelijk probeert aan te sluiten bij de behoeften van patiënten, door met ze te praten of met hun familie, ontdek je ook dat er grote individuele verschillen zijn. Dat kan betekenen dat je bij de ene patiënt op een heel andere vorm van zorg of behandeling uitkomt dan bij de ander.” De variatie in aanbod die hierdoor ont-staat maakt dat de zorg meer individu-gericht wordt aangeboden en uiteindelijk

werkt dat efficiënter. De aandacht voor evidence based care neemt snel toe, ook al omdat er geen geld meer is om maar van alles aan te bieden: het wordt be-langrijk om aan te kunnen tonen dat er goedkoper kan worden gewerkt met eenzelfde kwaliteit van zorg. Zo blijkt het begeleiden van mensen met dementie in ontmoetingscentra, die georganiseerd worden in buurt- en ouderencentra, ef-fectiever dan reguliere dagbehandeling in een verpleeghuis. De volgende stap is nu om die reguliere dagbehandeling om te vormen naar het model van de on-dersteuning in ontmoetingscentra. Door de laagdrempeligheid in de wijk komen de mensen er eerder op af waardoor zij beter te begeleiden zijn. Omdat dementie een proces van jaren is, is de begelei-ding thuis zeker in de eerste jaren goed mogelijk. Naarmate de ziekte vordert, zal opname in een verpleeghuis in de meeste gevallen onvermijdelijk blijven. Tussen deze uitersten zijn allerlei tus-senvormen mogelijk, zoals kleinschalig groepswonen. Dit is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van mantelzorg.

RevaliderenIn feite zijn er voor ouderen met de-mentie twee vormen van revalidatie. Enerzijds de cognitieve revalidatie, anderzijds de lichamelijke revalidatie om de conditie op peil te houden. Ove-rigens lijkt het erop dat bewegen eerder preventief dan genezend werkt. “Door beweging functioneren mensen beter, gaan ze ook cognitief minder snel ach-teruit en ze voelen zich er bovendien emotioneel prettiger bij”, constateert prof. Dröes. Natuurlijk is het ook be-langrijk om te kunnen blijven bewegen. “Een vicieuze cirkel. Als je niet beweegt gaat je mobiliteit achteruit en krijg je minder prikkels waardoor je ook cog-nitief sneller achteruitgaat. Als iemand niet kan bewegen moet je zoeken naar andere methoden om hem te activeren, zoals met muziek, beeldmateriaal of gesprek.” Door nieuwe technologische toepassingen, zoals videogames en GPS, worden ouderen met dementie gestimu-leerd om te blijven bewegen, wat gunstig kan uitwerken op de ontwikkeling van hun ziekte. n

artikel  Dementie

Verbetering in de zorg voor dementieDe zorg voor dementerende ouderen is vaak langdurig, want dementie is nog niet te genezen.

www.dennenheuvel.com

Trudy Prins, bestuurder Dennenheuvel

Page 18: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

18 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

Soepelere ketenzorg voor kwetsbare ouderen Hoe gaat de zorg voor kwetsbare ouderen er binnenkort uitzien?

Vanaf 2013 gaat de financiering van het herstel en revalidatie van kwetsbare ouderen van de AWBZ naar de zorg-verzekeringswet, waardoor nu allerlei instellingen bezig zijn om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Er zijn daar-toe door de overheid ook zogenoemde proeftuinen ingesteld en Laurens is er daar één van. We richten ons met name op de vraag of we met intensievere the-rapie bewerkstelligen dat mensen korter verblijven in een verpleeghuis, eerder naar huis kunnen en de revalidatie thuis kunnen voortzetten. Thuis ervaren ze de werkelijke beperkingen als gevolg van hun aandoening. Op zich is dat beter dan revalideren op een afdeling waar de situatie toch kunstmatig is.

Wat zijn uw bevindingen in de proeftuin?

Dat het toch lukt om de opnameduur te verkorten. Mensen zijn over het al-gemeen tevreden over de intensievere therapie. We lopen wel aan tegen het probleem om de juiste patiënt op de juiste plek te krijgen. Er zijn meerdere spelers die zich op de markt voor revalidatie begeven, bijvoorbeeld revalidatiecentra. In mijn ogen bedienen die eigenlijk een andere doelgroep. Wij richten ons op kwetsbare ouderen en die hebben hun eigen problematiek. het betreft over het

algemeen ouderen die al kwetsbaar zijn door meerdere chronische aandoeningen die met een acute ziekte in het ziekenhuis terechtgekomen zijn, bijvoorbeeld met een beroerte of orthopedisch probleem. Op grond van een aantal kenmerken moet al in het ziekenhuis bepaald worden of een patiënt beter op zijn plek is in een verpleeghuis dan wel in een revalidatie-centrum.

Kwetsbare ouderen lijkt juist een groep die niet extra belast kan worden.

Doordat ze medisch instabiel zijn ze meestal minder belastbaar en kunnen extra intensieve therapie niet aan. Des-ondanks zijn er toch mensen waarbij resultaat te behalen is als de revalidatie maar op de goede manier wordt ingezet. De truc is om patiënten in te delen in de

goede hoofdgroep, waarvoor het juiste zorgpad binnen een zorgketen uitgelegd wordt. Verpleeghuizen en revalidatie-centra kunnen beter samenwerken met ziekenhuizen, bijvoorbeeld om proto-collen op elkaar af te stemmen zodat de overgang van de ene instelling naar de andere soepeler kan verlopen met goede overdrachten. Binnen een keten is het ziekenhuis nu te veel gescheiden van een verpleeghuis. Die schakels moeten straks meer en meer in elkaar overvloeien.

Hoe gaat Laurens hier mee om?Er zijn speciale afdelingen die zich be-zighouden met revalidatie na een be-roerte, of juist voor een orthopedische revalidatie. Dat geeft een deskundigheid op deze gebieden en we stellen daar ook kwaliteitscriteria voor op. Aan de andere kant hebben we leerhuizen, een plek waar onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg samenkomen, om ze alle drie op een hoger niveau te brengen. We ontwik-kelen onderwijs, organiseren symposia en werkconferenties om onszelf voort-durend te verbeteren. n

Bedrijfsinterview

Dr. Romke van Balen is specialist ouderengeneeskunde bij Laurens

Meer informatieVoor eventuele vragen kunt u contact opnemen met Hans Stravers, directeur Innovatie & Ontwikkeling Laurens via [email protected]

AUTEUR: IRMA VAN DER LUBBE

Behalve met overheidsbezuinigin-gen heeft de gehandicaptenzorg te

maken met een krapper wordende ar-beidsmarkt; hoewel deze nu nog redelijk stabiel is, wordt in de nabije toekomst een tekort verwacht. Om de kwaliteit van de zorg bij deze beide ontwikkelingen te blijven waarborgen, zijn innovaties nodig. Deze moeten erop gericht zijn de zelfstandigheid en vaardigheid van mensen met een beperking te vergroten, maar ook om de medewerkers te ont-

lasten – zowel qua fysieke inspanning als qua tijd.

Technische snufjesBij het woord ‘innovaties’ gaan de ge-dachten al snel naar technische snufjes. Aart Bertijn is beleidsmedewerker bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Neder-land en heeft zitting in de werkgroep In-novaties. Hij vertelt dat momenteel veel vooruitgang wordt geboekt op het gebied van domotica. Dat zijn apparaten die iemand met een beperking ondersteunen bij het wonen. “Een mooi voorbeeld is

een bewegingsmelder”, vindt Bertijn. “Die geeft een signaal door als iemand is gevallen, waardoor direct hulp wordt ingeschakeld. Door zo’n melder is het niet meer per se nodig dat er 24-uurszorg op een woonlocatie is, mits de achterwacht goed is geregeld.” Maar ook buitenshuis gaat de ontwikkeling door. Iemand die blind of slechtziend is kan tegenwoordig GPS-gestuurde schoenen gebruiken. Die geven via trillingen aan welke kant de persoon op moet, zodat hij zelfstandig zijn weg kan vinden.

andere benaderingInnovatie houdt echter niet op bij tech-niek; het beslaat ook de manier van ondersteuning bieden. In het verleden werd daarbij veelal uitgegaan van wat de zorgorganisatie kon bieden, maar tegen-woordig worden vooral de behoeften van de cliënt centraal gesteld. Denken vanuit de menselijke maat, noemt Bertijn dat. Voor de invulling daarvan worden de benodigde zorg en deskundigheid boven-dien zoveel mogelijk in de wijk gezocht. Dat is een wezenlijk andere benadering, stelt Bertijn. “De toekomst ligt volgens ons in een combinatie van deze vorm van ondersteuning en techniek. Hierdoor hoeft een medewerker niet altijd meer in de directe omgeving van de cliënt te zijn.

Aandachtspunt hierbij is natuurlijk wel de veiligheid van de cliënt in de woning; dat is een kwestie van zoeken naar de juiste balans. Soms kun je in overleg met de ouders/verzorgers misschien een verantwoord risico nemen, waardoor je de zelfstandigheid van de cliënt vergroot. En dat blijft het uitgangspunt.” n

artikel  Zorg voor mensen met een functiebeperking

Innovatie voor ‘de menselijke maat’Door bezuinigingen is straks minder zorg beschikbaar, ook voor mensen met een beperking.

Page 19: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij KwalITEIT In dE ZoRg 19

Bedrijfsinterview

AUTEUR: COR DOL

Revalidatie voor ouderen is belangrijk proces, maar ook een proces dat ge-

duld vraagt. Belangrijk, omdat ook oude-ren na een ziekte of operatie weer zo snel mogelijk naar huis willen. Niet alleen is thuis de beste plek om weer zo snel mo-gelijk in het vertrouwde dagelijkse ritme te komen, maar bovendien ontlast het de totale zorg. “Geriatrische revalidatie is in principe niet anders dan ‘gewone’ revali-datie”, stelt Franz Roos. Roos is directeur van Verenso, de beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde. “Je moet er alleen rekening mee houden dat het gaat om mensen die oud zijn en met meerdere chronische ziektes te kampen hebben.” De mogelijkheid van belasting van deze mensen tijdens het revalidatieproces is veel kleiner dan bij jongeren. Het tempo en de leerbaarheid liggen dus ook aanzienlijk lager. Bij een opname kunnen deze mensen bovendien psychisch ernstig ontregeld raken, omdat de verandering te groot is. “Je moet dat psychische aspect eerst oplossen voor-dat je met de revalidatie kunt begin-nen. De revalidatie zelf en daarmee het besef dat de controle over het lichaam terugkeert, kan van invloed zijn op de psychische gesteldheid en daarmee een goede kwaliteit van leven. Door mensen zo zelfstandig mogelijk te maken kunnen ze weer de dingen doen die ze gewend waren te doen.” Het is zaak zo vroeg mogelijk, en liefst al in het ziekenhuis, te beginnen met de revalidatie.

Concentratie van kennisRoos is over het algemeen te spreken over de kwaliteit van de zorg in de ge-riatrische revalidatie. “In onze nieuwe richtlijnen hebben we aangegeven dat revalidatieafdelingen ten minste twintig bedden moeten bevatten. Dan kun je

kennis koppelen en krijg je kwalitatief betere afdelingen waar je je voorzienin-gen op aan kunt passen.” Er bestaat een nauwe samenwerking tussen de speci-alisten ouderengeneeskunde en revali-datieartsen. Het streven is om al in het ziekenhuis een goede triage te doen, wat willen zeggen dat per patiënt in kaart wordt gebracht wat er moet gebeuren in het hele hersteltraject. Vanuit het ziekenhuis kunnen mensen dan zo snel mogelijk op de goede plek terechtko-men om te revalideren. Eenmaal thuis wordt de revalidatie via dagbehandeling en polikliniek voortgezet. Het is goed

om patiënten thuis oefeningen te laten doen, omdat ze juist daar leren om alle mogelijkheden van hun dagelijks leven weer op te pakken. Uiteraard is een snelle thuisreis afhankelijk van de woonsitu-atie en belastbaarheid van een eventuele partner. Het gaat om het samenspel van specialisten en mogelijkheden en het leveren van maatwerk. Op die manier kun je bereiken dat iemand sneller klaar is met de behandeling, maar ook dat je de behandeling geeft die voor de betrok-ken patiënt het beste resultaat oplevert.

financieringDe financiering van de geriatrische re-validatie gaat binnenkort over van de AWBZ naar de zorgverzekeringswet (ZVW). Zo zijn de mogelijkheden om binnen de eerstelijns gezondheidszorg samen te werken beter geworden. Het betekent ook dat de specialist ouderen-geneeskunde veel meer mogelijkheden moet krijgen om in die eerste lijn te werken. Idealiter is een specialist ou-derengeneeskunde straks verbonden aan

een groepspraktijk van een stuk of tien huisartsen. Ook in de eerste lijn is het nodig dat een zorgplan wordt opgesteld waarbij alle disciplines betrokken zijn en op een goede manier informatie uitwis-selen. Zeker voor een revalidatieproces zijn dat belangrijke aspecten.

Interactie met andere ziektenHet begrip ouderengeneeskunde mag wat Franz Roos betreft duidelijker in de ZVW terechtkomen. “We missen nog basale gegevens over wat de interacties zijn tussen de diverse ziektes waar ou-deren vaak mee kampen. Dat moet beter onderzocht worden voordat we precies kunnen zeggen hoe lang een revalidatie gaat duren.” De revalidatieduur verschilt van persoon tot persoon en dat heeft te maken met de algemeen lichamelijke toestand van de patiënt in kwestie en andere ziektes die daarbij een rol spelen. De effecten en de rol van deze aspecten zijn nog onvoldoende onderzocht, terwijl ze uitermate bepalend voor het verloop van het hele revalidatieproces. n

artikel  Revalidatieproces van ouderen

Geriatrische revalidatie in ontwikkelingRevalidatie van ouderen bevindt zich in een proces van verandering. Samenwerking en verder onderzoek is gewenst.

“Een andere beleving van zorg“ Een zorghotel biedt een andere invulling aan het begrip zorg. Hoe ziet die invulling eruit?

Een zorghotel is een hotel waar gasten onder zeer goede begeleiding in hotelset-ting kunnen herstellen na een operatie of bij ziekte. Daarnaast zien we dat er ook een steeds grotere behoefte ontstaat om man-telzorgers te ontlasten. Dat kan door voor kortere tijd verblijf te bieden aan chronisch zieken, van welke leeftijd dan ook. Kinde-ren zijn eveneens welkom. Jongere mensen die een behoorlijke ingreep hebben gehad, maar waarvan de partner bijvoorbeeld een drukke baan heeft, knappen hier op. Het komt ook voor dat een stel, waarvan de ene partner een chronische ziekte heeft, hier samen logeert. Zij vinden het pret-tig om te weten dat in geval van nood 24 uur per dag zorg aanwezig is en kunnen tegelijkertijd toch genieten van een korte vakantie in een hotel.

De benaming ‘zorghotel’ geeft behalve kwaliteit iets weer van ‘duur’. Is dat terecht?

Over het algemeen is verblijf in een zorg-hotel duurder dan in een verpleeghuis. Maar er zijn steeds meer zorgverzeke-raars die of een aantal dagen in een zorg-hotel of een bijdrage per dag vergoeden, afhankelijk van hoe mensen verzekerd zijn. Voor een overnachting met ontbijt vragen wij niet meer dan een normaal hotel. In een zorghotel is daarnaast altijd zorg aanwezig, er wordt gericht gehol-pen om zo snel mogelijk te revalideren. Die zorg wordt vanuit de AWBZ gewoon vergoed. Dus enerzijds heb je het verblijf in het zorghotel, waar mensen een ei-gen bijdrage voor betalen, maar voor de zorg geldt dezelfde vergoeding als voor een verpleeg- of verzorgingshuis. Het verschil is dat de zorg in een zorghotel erg één op één is. Het geeft een andere

beleving en sfeer, een meer gastgerichte aanpak.

‘Hotel’ impliceert meer ‘te gast zijn’ dan ‘patiënt zijn’.

Klopt. We proberen daar ook ver in te gaan, bijvoorbeeld met een culinaire in-take, zodat de kok een idee krijgt van wat de gasten lekker vinden, plus verantwoord ten opzichte van het ziektebeeld en her-stel van de gast. Er is ook een duidelijke scheiding tussen de taken van zorg- en hotelpersoneel.

Hoe biedt u kwaliteit aan de zorg?Mensen die er voor kiezen om naar Zorg-hotel Veghel te komen, hebben optimaal invloed op de zorg die gegeven wordt en die zorg is zeer individueel gericht. De pure zorghandelingen zullen bij ons heus niet beter of slechter zijn dan in een verpleeg-huis. Het gaat met name om de beleving

van de zorg, dat maakt dat mensen er ook men-taal een op-pepper van k r i j g e n . Daar zit de k w a l i t e i t in. Het is ook belang-rijk dat een zorg hotel onderdeel u i t m a a k t van een gro-tere zorg-groep, waar alle expertise in huis is. Bij Pantein, waar Zorghotel Veghel deel van uitmaakt, hebben we alle facetten van zorg in huis. Ook dat biedt kwaliteit. n

Martin van de Ruit, directeur van het Zorghotel Veghel

Page 20: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

20 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

AUTEUR: COR DOL

Jarenlang was de verhouding arts-patiënt klip en klaar. De arts was de

deskundige en schreef voor, de patiënt was hem dankbaar en slikte wat hij voor-geschreven kreeg. Die verhouding is de laatste jaren behoorlijk onder druk ko-men te staan. De patiënt van nu is mede dankzij het internet en themabijlagen over de gezondheidszorg bij landelijke dagbladen goed geïnformeerd en bo-venal mondiger geworden. Dat vraagt om vernieuwing van de relatie tussen arts en patiënt. Hoogleraar neurologie Bas Bloem, verbonden aan de universiteit in Nijmegen en tevens mededirecteur van MijnZorgnet.nl, is een voorstander van de vernieuwing. “Het is een intrinsiek onderdeel van kwaliteit om de patiënt serieus te nemen in het ziekteproces. Hij verdient het om actief betrokken te worden bij zijn gezondheid.” Nog ster-ker: de patiënt gaat op basis van de be-schikbare informatie kwaliteit eisen en zorgverleners en ziekenhuizen moeten aan de patiënt laten zien welke kwaliteit ze kunnen bieden.

andere rolDus: de zorgaanbieders moeten hun rol veranderen, meer met de patiënt samen-werken in plaats van de baas te spelen over de gezondheid van de patiënt. An-dersom zal de patiënt een veel actievere rol moeten krijgen. De patiënten moeten dan wel de tools krijgen om de regie over hun eigen gezondheid op te kunnen nemen. Met MijnZorgnet.nl heeft Bas Bloem samen met gynaecoloog Jan Kre-mer daartoe een aanzet gegeven. “Een soort Facebook voor de zorg. Vorig jaar waren we vooral bezig met community’s op groepsniveau, bijvoorbeeld groepen van Parkinson-patiënten die kennis uit-wisselen en zo tot slimme oplossingen komen. Sinds kort is de persoonlijke zorgcommunity actief en dat is pas ècht interessant.” Als individueel persoon ben je de baas van je eigen privé-com-

munity en die is alleen te bekijken door de leden die jij uitnodigt. In plaats van dat de dokter zijn patiënten uitnodigt, nodigt de patiënt zijn eigen zorgteam uit. Bas Bloem: “Zo ontstaat het ware Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), het dossier van de patiënt waarin de arts mee mag kijken. Veel ziekenhuizen zijn momenteel bezig met het aanleggen van wat eigenlijk een EDD, Elektronisch Dokters Dossier, is, waarbij de patiënt in het dossier van de dokter mag kijken, maar dat zou andersom moeten zijn.” De patiënt gaat in toenemende mate zijn zorg van verschillende plekken halen en dat levert een complex ‘virtueel’ zieken-huis op, dat alleen door de patiënt zelf beheerd kan worden. Dankzij MijnZorg-net.nl kan een patiënt dus zelf informatie opslaan en bijhouden op één centrale plaats. Daarbij draagt de patiënt actief bij aan zijn eigen gezondheidsproces en die actieve houding kan gezien de groei-ende personeelstekorten in de zorg zelfs noodzakelijk blijken.

TransparantieVan de zorgverzekeraars in Nederland heeft Bloem een subsidie gekregen om een transparant systeem voor kwali-teitmonitoring te maken. Daarbij wordt in eerste instantie de geleverde zorg in kaart gebracht binnen Parkinson-

Net, een landelijk zorgnetwerk voor patiënten met de ziekte van Parkin-son, opgericht door Bloem samen met Marten Munneke. Wat draagt iedere deelnemer feitelijk bij aan gezondheid en aan de kwaliteit van leven? Op die manier kan feedback worden gegeven aan de aanbieders van deze zorg, maar het systeem zal in toenemende mate ook worden gebruikt door zorgverze-keraars en consumenten, om gerichte keuzes te maken. De grote ambitie is om in de komende jaren te komen tot een regionaal Parkinson-ziekenhuis, met integrale financiering van alle deelne-mers binnen een regio. De zorgverleners hebben daarin enerzijds een gedeelde financiële prikkel om de zorg zo goed mogelijk aan te bieden, maar moeten anderzijds wel transparant maken wat ze nu daadwerkelijk aan zorg leveren, per geïnvesteerde euro. Bloem denkt dat zulke integrale regionale zorgnetwerken het model van de toekomst zijn.

Een keuze makenVoor de initiatieven van Bas Bloem en de zijnen bestaat veel enthousiasme en de neuroloog heeft genoeg ‘koplopers’ om zich heen om mee in zee te gaan. “Je merkt dat mensen die goed zijn in hun vak, dit willen laten zien en dus mak-kelijk meegaan met dit soort ontwik-

kelingen. Mensen die dat eng vinden of een mindere kwaliteit leveren, doen dat niet. Daarmee maak je als het ware de transparantie transparant: je laat zien hoe transparant iemand wilt zijn. Als je straks als zorgconsument kan kiezen tussen een zorgverlener die alles in de etalage zet en eentje die wat te verbergen heeft, is de keuze niet moeilijk.”

nieuwe netwerkenZorg is nooit af. De zorg is nu volop in beweging en dat is ook nodig. Na het groeiende bewustzijn dat patiënten een actievere rol (moeten) gaan spelen in hun eigen gezondheidszorg gaat de nieuwe financiering in de zorg samenwerking bevorderen in plaats van straffen. Par-kinsonNet begon in 2004 in één regio en is nu uitgerold over heel Nederland en gaat zelfs naar het buitenland. Bovendien wordt ParkinsonNet gekopieerd naar andere ziekten, zodat allerlei netwerken rondom specifieke ziekten gaan ontstaan. De zorg zal de komende jaren drastisch veranderen. Zelfmanagement gaat in de ogen van Bloem een grote vlucht nemen. Zelfdiagnostiek bijvoorbeeld: iemand met huiduitslag kan die uitslag thuis door een intelligente camera laten bekijken. Verbonden met een digitaal archief wordt de uitslag vergeleken met een database, compleet met mogelijke oplossingen van andere patiënten, waarbij nog eens reke-ning wordt gehouden met bijvoorbeeld de bloeddruk en het erfelijk materiaal van de persoon in kwestie.

Zorgverlener te gastVoorheen was de patiënt te gast in het ziekenhuis waar hij qua postcode bij paste. Het huidige denken is dat het zie-kenhuis een goede gastheer moet zijn voor patiënten. De volgende stap is dat de zorgverlener te gast is in het leven van de patiënt. Het ziekenhuis als instituut waar de patiënt toch wel naar toe komt, zal onder invloed van kwaliteitseisen en transparantie die online gedeeld worden, drastisch gaan veranderen. n

artikel  Kwaliteit in de zorg in een internetcommunity

Je eigen virtuele privé-kliniekInternet en intercommunity’s voor de zorg hebben de antieke relatie tussen patiënt en zorgverlener ingrijpend veranderd.

Page 21: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Een publicatie van Reflex Uitgeverij KwalITEIT In dE ZoRg 21

100.000 collectanten op pad voor kankeronderzoekVanaf vandaag vindt een week lang

de grootste huis-aan-huiscollecte van Nederland plaats. 100.000 vrij-willigers gaan tot en met 8 septem-ber de deuren langs om voor KWF Kankerbestrijding geld op te halen voor wetenschappelijk kankeronder-zoek en voorlichting over kanker. Wij spraken Michel Rudolphie, directeur van KWF Kankerbestrijding, over het belang van deze grootscheepse collecte.

Hoeveel mensen krijgen jaarlijks kanker?

“Enorm veel. In Nederland krijgen jaarlijks 95.500 mensen te horen dat ze kanker hebben. Omgerekend gaat het om elf mensen per uur. En dat aantal stijgt met 40 procent naar 123.000 per jaar in 2020, terwijl dit in 2007 nog 87.000 was. Kanker is een vreselijke ziekte die ons allemaal raakt. De ziekte is doodsoorzaak nummer één in Neder-land. Gelukkig stijgen de overlevings-kansen gemiddeld wel door vroegere diagnose en betere behandelingen.”

Hoe komt het dat het aantal kan-kerpatiënten zo enorm stijgt?

“Dat heeft alles te maken met de toe-nemende vergrijzing. Kanker is groten-deels een ouderdomsziekte. Meer dan twee derde van alle kankerpatiënten is ouder dan 65 jaar.”

Wat doet KWF Kankerbestrijding in de strijd tegen kanker?

“We financieren kankeronderzoek, geven voorlichting en ondersteunen patiënten. Ook hebben we vier onderwerpen geko-zen waar we ons de komende vier jaar extra voor inzetten. Dat zijn: een goede kwaliteit van zorg, translationeel onder-zoek (waarbij er praktische toepassingen worden gezocht voor basisonderzoek, red.), de ontwikkeling van een internet-platform voor patiënten en een rookvrij Nederland. Want wist je dat als er in Nederland niet meer wordt gerookt, er op termijn 30 procent minder mensen sterven aan kanker?

Waarom gaat het geld van de collecte - met name - naar weten-schappelijk onderzoek?

“Wetenschappelijk onderzoek is hoop. Dankzij investeringen in onderzoek be-grijpen we kanker inmiddels beter en kunnen we de ziekte beter behandelen. We boeken dan ook forse vooruitgang: in 1949 was slechts 25 procent van de kan-kerpatiënten vijf jaar na de diagnose nog in leven. Inmddels is dat gestegen naar ongeveer 60 procent. Een goed voorbeeld van onderzoek is een onlangs afgeronde

studie naar de behandeling van pros-taatkanker. Onderzoekers van de Uni-versiteit Utrecht slaagden er als eerste ter wereld in om met een robot tijdens een MRI-scan een naald in de prostaat van een patiënt te brengen. Hierdoor wordt het mogelijk de bestaling exact op de juiste plaats te laten plaatsvin-den. Dit verhoogt de effectiviteit van de behandeling en leidt tot veel minder ‘omliggende’ schade.”

Waarom is de collecte zo belang-rijk voor KWF?

“Kankeronderzoek kost veel geld. We financieren jaarlijks ongeveer vierhon-derd wetenschappelijke projecten bij onderzoeksinstellingen, die gemiddeld vier ton kosten.KWF Kankerbestrij-ding is een onafhankelijke organisatie en krijgt dus geen geld van de overheid. We zijn volledig afhankelijk van giften van het publiek. Dat maakt de collecte zo belangrijk.”

Hoe komen jullie aan zo veel be-trokken vrijwilligers?

“Kanker is een ziekte die iedereen raakt. Persoonlijk ben ik ook niet gespaard gebleven: mijn vader is overleden aan

een hersentumor. Je ziet dat de ziekte overal in de samenleving mensen in beweging zet. Vele duizenden mensen zetten zich actief in om geld op te halen. Als donateur, als vrijwilliger of via het actieplatform www.staoptegenkanker.nl. Ik word enorm geraakt door al deze bijdragen en ben erg trots op ons grote legioen collectanten. Dat 100.000 vrij-willigers vanaf vandaag van deur naar deur gaan om voor ons te collecteren, is echt fantastisch.’ n

Bedrijfsinterview

Elk uur krijgen elf mensen te horen dat ze kanker hebben

Interview met KWF-directeur Michel Rudolphie

AUTEUR: COR DOL

Eigenlijk is het logisch: laat de patiënt zijn of haar eigen zorgtraject mede

bepalen. Als ‘zorgconsument’ kan een patiënt ook een uitstekend oordeel geven over de geleverde zorg en over de mo-gelijkheden om die te verbeteren. Toch was de mening van de patiënt tot voor kort niet echt belangrijk. Maar het wordt steeds meer gemeengoed om de patiënt serieus te nemen in het ziekteproces. Hij hoeft geen tweede dokter te zijn, maar kan wel actief betrokken worden bij zijn gezondheid.

geen gewone marktHoewel de overheid graag marktwer-king ziet in de zorg, is Patiëntenfedera-tie NPCF van mening dat de zorg geen gewone markt van vraag, aanbod en

zelfregulering is. De patiënt beschikt over onvoldoende informatie om een goed uitgebalanceerde keuze te maken. Daarbij gaat de zorgbehoefte vaak samen met afhankelijkheid en kwetsbaarheid, en houden vraag en aanbod elkaar niet vanzelfsprekend in evenwicht. In een brief die de federatie in mei naar de vaste Kamercommissie van VWS stuurde, stelt de NPCF dat: ‘goede zorg veilig, tijdig en kwalitatief goed is. Patiënt en zorg-verlener kunnen samen de zorg beter maken. Dit vereist een sterke positie van de patiënt in het zorgstelsel. Hiervoor is een onafhankelijke, uit premiegelden gefinancierde patiëntenorganisatie van essentieel belang. De patiëntenorganisa-ties kunnen zo de rol van sterke, derde speler in het veld daadkrachtig vormge-ven en uitbouwen.’

Kwaliteit In ZichtSinds december 2011 werken acht pati-entenorganisaties samen in Kwaliteit In Zicht. Uitgangspunt van het programma is om de zorg vorm te geven naar de wensen en behoeften van patiënten. Daarvoor is wel een verandering van perspectief nodig, van aanbodgericht naar vraaggericht. Die verandering kan bewerkstelligd worden door proactief op te treden, één gezamenlijke stem

vanuit de patiënt te laten horen en het opstellen van kwaliteitscriteria, waarin goede kwaliteit van zorg vanuit de erva-ringsdeskundigheid van de patiënt be-schreven wordt. De uniform opgestelde kwaliteitscriteria kunnen de zorginkoop beïnvloeden door het vaststellen van essentiële kwaliteit, verbeterpotentieel en het formuleren van inkoopcriteria. Kwaliteit In Zich streeft verder naar toetsing van de ontwikkeling van de

kwaliteit van zorg en naar het delen, overdragen en borgen van kennis. Het lijkt een behoorlijke organisatie en dat is het waarschijnlijk ook, maar het is tegelijkertijd een goede weg gebleken om patiënten een bijdrage te laten leveren aan verbetering van de kwaliteit in de zorg. n

artikel  Patiëntenervaringen

De stem van de patiëntNiet alleen zorgaanbieders werken aan kwaliteit van zorg. Er zijn ook initiatieven vanuit patiëntenorganisaties.

Page 22: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

22 KwalITEIT In dE ZoRg Een publicatie van Reflex Uitgeverij

artikel  Zorg voor kanker

Controle op kankerKanker is doodsoorzaak nummer één in Nederland. Toch is er veel dat we zelf kunnen verbeteren.

AUTEUR: COR DOL

De benadering van ziekten aan botten en gewrichten richt zich naast be-

handeling ook op preventie. De preventie wordt onderverdeeld in primaire en se-cundaire preventie. Primaire preventie wil zeggen dat wordt geprobeerd te voor-komen dat de ziekte ontstaat, secundaire preventie richt zich op verergering van de klachten en afwijkingen als de ziekte al aanwezig is.

PreventiePrimaire preventie in het kader van artrose is gericht op het voorkómen van overgewicht. Door overgewicht te behandelen kan artrose van de knieën en mogelijk van de heupen worden voorko-men. Zelfs als patiënten al in enige mate artrose hebben door overgewicht, is het nog zinnig om zich te laten behandelen omdat de progressie van de ziekte vermindert en de pijn verbetert. “Primaire preventie is enorm belangrijk”, beschouwt prof. dr. Hans Rasker van de Universiteit Twente. “Overgewicht is niet alleen een grote risicofactor voor artrose, maar ook voor aandoeningen als diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. En mensen met diabetes krijgen weer sneller artrose.”

Total managementDe behandeling van artrose is vooral ge-richt op herstel of behoud van de functie van een gewricht en op vermindering van de progressie. “Belangrijk is om de totale mens te behandelen. Het gaat hier-bij vaak om patiënten ouder dan zestig jaar, die gemiddeld twee en vaak meer andere chronische ziekten hebben. In dat total management van patiënten valt nog de nodige kwaliteitswinst te halen.” De kwaliteit van de behandeling van artrose en RA is aan verbetering onderhevig. Patiënten melden zich eer-der bij de huisarts, waardoor er meer kans is om wat te doen aan de klachten. Toch heeft deze trend nog niet het effect opgeleverd dat het zou moeten hebben. Langdurige vergoedingen voor fysio-therapie bijvoorbeeld zijn ingetrokken.

Hans Rasker ziet voor de reumatologen een belangrijke rol weggelegd als spin in het web bij de behandeling van RA-patiënten en andere chronische ge-wrichtsklachten. “Er zijn de afgelopen jaren veel reumatologen bijgekomen. Maar de aandacht van reumatologen wordt mijns inziens erg bepaald door de diagnostiek en behandeling van mensen met ernstige vormen van artritis en is minder gericht op preventie van artrose.”

MedicijnenVoor ernstige vormen van reuma zijn steeds complexere medicamenten be-schikbaar, waardoor de vooruitzichten voor reumapatiënten drastisch zijn ver-beterd. Met als kanttekening dat deze middelen erg duur zijn en door bezui-nigingen bedreigd worden. n

artikel  Botten en gewrichten

Zorg voor botten en gewrichtenDe zorgkwaliteit van ziekten aan botten en gewrichten verbetert, hoewel er nog wel kanttekeningen zijn te plaatsen.

AUTEUR: COR DOL

In Nederland is kanker doodsoorzaak nummer één. Eén op de drie mensen

in Nederland krijgt op enig moment kanker in zijn of haar leven. Hoewel er de nodige ontwikkelingen zijn in de behandeling van kanker, is en blijft het een lastig te bestrijden kwaad. Preven-tie, dus het voorkómen van kanker, is daarom een groot goed. Er gebeurt veel in de voorlichting om mensen te wijzen op de gevaren van slecht eten, weinig bewegen, roken en een overdadige hoe-veelheid zonlicht. Roken bijvoorbeeld is

de hoofdoorzaak van één derde van alle vormen van kanker.

Eten en bewegenHet klinkt makkelijk: streef naar een gezond gewicht. Toch is het krijgen en be-houden van een gezond gewicht een be-langrijke factor om het risico op kanker te verlagen. Voedsel met weinig calorieën en voldoende lichaamsbeweging (iedere dag minstens een half uur) zijn daarom essentieel. Fastfood en frisdranken met veel suiker zijn niet aan te bevelen. Veel rood vlees en bewerkt vlees (dus gezouten of gerookt) helpen ook niet mee. Veel

alcohol en zout zijn geen aanraders. Groenten, fruit, volkoren producten en veel variatie zijn goed.

BevolkingsonderzoekOm verschillende vormen van kanker tij-dig op te sporen, wordt bevolkingsonder-zoek ingevoerd, bijvoorbeeld naar darm-kanker. Ieder jaar overlijden bijna 5000 mensen aan darmkanker en er komen 12.000 patiënten bij. Door vroege opspo-ring is de ziekte vaak beter te behandelen en zo kan veel gezondheidswinst wor-den behaald. Het bevolkingsonderzoek wordt in 2013 stapsgewijs ingevoerd en

is bedoeld voor mannen en vrouwen tus-sen de 55 en 75 jaar, in totaal bijna 4,5 miljoen mensen. De verwachting is dat dankzij het onderzoek jaarlijks zo’n 2400 sterfgevallen als gevolg van darmkanker kunnen worden voorkomen.

deelnameDe deelname aan bevolkingsonder-zoek naar borst- en baarmoederhals-kanker is goed: van de vrouwen die de afgelopen vijf jaar zijn uitgenodigd voor het onderzoek naar baarmoeder-halskanker, gaf 85 procent gehoor. In Nederland en andere Westerse landen krijgen minder vrouwen deze vorm van kanker in vergelijking met Zuid-Amerika en Afrika, mede dankzij het bevolkingsonderzoek. Op de uitnodi-ging voor onderzoek naar borstkanker gaat 88 procent van de vrouwen in. Opvallend is dat bij één op de negen vrouwen het zelf ontdekken van een knobbeltje in de borst reden was voor onderzoek. Ook een regelmatige con-trole op huidkanker is essentieel. Maar liefst één op de zes Nederlanders krijgt een vorm van huidkanker en een op-timale huidbescherming is van groot belang. Een vroegtijdige ontdekking verhoogt de kans op genezing aanzien-lijk. n

Page 23: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

STICHTING NATIONAAL FONDS

TEGEN KANKERvoor onderzoek naar reguliere en aanvullende therapieën

W.G. Plein 187 • 1054 SC • Amsterdam • Kvk nummer 34113091 • ING 207205 • T 020 530 49 33 • [email protected]

Meer doenBetere overlevingskansen voor kankerpatiënten! www.tegenkanker.nl

Advertentie

BEdRIjfsPREsEnTaTIE 23

Gewrichtspijnen stijgen met de vergrijzingSlotlaser therapie voor de behandeling van Reuma, Artrose en Artritis.

Als enige in Nederland wordt er door Caroline Dubbelman gewerkt met

een medisch goedgekeurde BNS softlaser.

Deze laser won in 2009 in Duitsland, binnen de medische wereld, de innovatieprijs en wordt sindsdien succesvol gebruikt in een aantal landen.De softlaser werkt ontsteking remmend, pijnstillend en cel vernieuwend. Het helende licht van de laser ondersteund uw eigen herstelmechanisme en optimaliseert de herstelmogelijkheden van het lichaam in een fractie van de tijd die het normaal nodig heeft. Zeker in het geval van de pijn bij artrose en gewrichtsproblemen zijn de resultaten uitmuntend.

In deze tijd hebben veel mensen te maken met welvaart ziektes, deze komen vaak

voort uit verzuring van het lichaam. Deze verzuring komt door onze manier van leven en het milieu. Ook artrose en artritis vinden hun oorsprong in verzuring bij de gewrichten. In de praktijk bleek de combinatie van de softlaser en het drinken van actief alkalisch water enorme resultaten te boeken.

Balancecare verkoopt waterzuivering systemen die alkalisch water produceren, met toevoeging van geïoniseerd magnesium, natrium, kalium en calcium. Dit water heft deze verzuring op, voorkomt verdere slijtage en hersteld het immuunsysteem.

Vermoeidheid en gewrichtspijnen wor-den hierdoor aanzienlijk minder. Er is een duidelijke conditieverbetering te constateren bij hart en darmproblemen, allergische en reumatische aandoen-ingen.

Bij Balancecare gaat men ervan uit dat de oorzaak van een probleem moet worden aangepakt, en de pijn van een aandoening tot een minimum moet worden beperkt. Natuurlijk speelt voeding ook een rol. Hier kijken we samen met de client naar

en proberen in overleg aanpassingen te doen. De laser, het alkalische water en voeding zorgen dat het ziekmakende proces stopt, de oorzaak wordt opgelost en de pijn wordt weggenomen. Zo gaan we samen met de client op weg naar herstel.

Bij een intake wordt afhankelijk van de klachten gekeken naar de duur en intensiteit van de behandeling. In het begin is het vaak noodzakelijk meerdere keren achter elkaar te komen. Het is iedere keer weer een feest te zien dat mensen weer kwaliteit van leven terug krijgen! Balancecare is gevestigd in Doorwerth (nabij Arnhem). Voor meer informatie kunt U kijken op onze website: www.balancecare.eu n

Waar een klein centrum groot in isDe kwaliteit die een relatief klein centrum kan bieden, wordt van verschillende kanten gevoed.

Eind jaren negentig ontstond een ten-dens om privéklinieken te starten,

maar de toenmalige minister stak daar toen een stokje voor. Het zou te ondoor-zichtig zijn ten aanzien van de kwaliteit en toezicht. De bestaande privéklinie-ken werd gevraagd een samenwerking te zoeken met ziekenhuizen. Op die ma-nier ontstond bijvoorbeeld de Stichting Medisch Centrum Jan van Goyen, een buitenpoli van het Slotervaart en OLVG te Amsterdam. Het centrum werkt echter nog altijd zelfstandig en levert verze-kerde zorg.

Rol van zbc’sTegenwoordig ontstaan steeds meer zelfstandige behandelcentra (zbc’s), die een belangrijke rol spelen in de verbe-tering van zorg én pogingen om de zorg goedkoper te maken. Nicolet Groen is

manager algemene zaken bij het Me-disch Centrum Jan van Goyen. “Als je de zorg goedkoper wil maken, moet je een eenvoudige knieoperatie niet in een academisch ziekenhuis doen. Die ziekenhuizen zijn er voor specialistisch werk. De perifere ziekenhuizen zijn er voor de meer langdurige behandelin-gen, maar niet zo specialistisch als in de academische centra. En dan houd je heel veel behandelingen over die je heel goed in een dagbehandelcentrum kunt doen. Daar zijn wij er één van. We werken als een ziekenhuis en vallen ook binnen de richtlijnen, dus waar een ziekenhuis aan moet voldoen, daar moeten wij ook aan voldoen.”

focus en korte lijnenHet Medisch Centrum Jan van Goyen is een dagbehandelcentrum met elf spe-

cialismen en negen bedden. Vier à vijf patiënten kunnen er overnachten en gaan

de volgende dag naar huis. Circa 85 pro-cent van de patiënten blijft ‘gewoon’ in de polikliniek en keert dezelfde dag nog huiswaarts. Er bestaat een samenwer-king met specialisten uit academische ziekenhuizen, die in de kliniek de relatief eenvoudige ingrepen doen die voor de universitaire centra simpelweg te duur zijn. “We doen niet alles, maar wat we doen, doen we in groot volume omdat we ons duidelijk focussen op bepaalde speci-alismen. Op die manier is de kwaliteit van zorg gewaarborgd. De kwaliteit zit ook in de korte wachtlijsten en direct contact van patiënten en huisartsen met specialisten. We zijn kleinschalig en de bureaucratie van een ziekenhuis ontbreekt, daardoor kunnen we snel schakelen. Dit komt ten goede van de patiëntveiligheid; nieuwe of verscherpte richtlijnen kunnen we snel doorvoeren.” n

Bedrijfspresentatie

Nicolet Groen is manager algemene zaken bij Stichting Medisch Centrum Jan van Goyen.

Page 24: Kwaliteit in de zorg 03092012 dt (1)

Voor wieverstandig omgaat

met zout

In LoSalt mineraalzout is 66% natrium (zout)

vervangen door natuurlijke mineralen zoals

kalium. LoSalt is de oplossing voor minder

zoutgebruik, ook voor kinderen.

LoSalt mineraalzout is ook verkrijgbaar in de

variant 'met jodium'. U vindt LoSalt in het

schap van uw supermarkt.

www.losalt.nle-mail: [email protected]

LoSalt mineraalzout-66% minder natrium

-bevat natuurlijke mineralen zoals kalium

-de smaak van zout blijft