Kwalitatief onderzoek Gele boek
Click here to load reader
-
Upload
nguyenkhue -
Category
Documents
-
view
217 -
download
0
Transcript of Kwalitatief onderzoek Gele boek
Samenvatting Kwalitatief Onderzoek
(Geel boek)
Kwalitatief onderzoek:
- het opsporen en benoemen van relevante eigenschappen
- een open onderzoeksontwerp!
- start met globale begrippen (sensitizing concepts)
- formulerend onderzoek, waarbij het perspectief van de onderzoeker door de opgedane
inzichten wordt verrijkt
- flexibel, creatief en vrij om nieuwe richtingen in te gaan
- uitgebreide aandacht voor onderzoeksmateriaal
Actorperspectief (participeren) > probleemstelling (in ontwikkeling) > theorievorming (inductief,
uitgaande van sensitizing concepts) > aandacht voor materiaal (triangulatie) > gefaseerde
werkwijze (verandering van onderzoeksvragen)
Symbolisch interactionisme:
- methodisch en theoretisch perspectief voor het onderzoek van de natuurlijke sociale
wereld van interacterende individuen
- interactie en betekenisverlening staan centraal
- de sociale wereld beschrijven als zinvol resultaat van het constructieproces van hen die
daarin met elkaar leven
- role-taking
Fenomenologische sociologie:
- bijvoorbeeld Berger en Luckmann
- kennissociologische benadering van de sociale werkelijkheid waarin het ontstaan van
alledaagse kennis en de vanzelfsprekendheid van de structuren van de samenleving
verbonden zijn met sociale interactie
Etnografie:
- volksbeschrijving
- aandachtspunt is het gewone alledaagse leven
Casestudy:
- onderzoek van één of enkele gevallen waarbij men diepgang bereikt door de complexe
relaties waarin het geval functioneert, centraal te stellen
Kenmerkende aspecten van kwalitatief onderzoek:
- aard van de gegevens = gericht op een beschrijving van de betekenisverlening van
betrokkenen (actor’s point of view, member knowledge)
- relatie tussen gegevens en begrippen = niet werken met een gesloten theoretisch
systeem maar het tentatief inpassen van bevindingen in een theorie
- onderzoeksontwerp = de onderzoeker maakt gebruik van al wat zich voordoet om de
betreffende werkelijkheid te leren kennen
logic in use:
- slaat op de werkwijzen die de onderzoeker in elke fase van het onderzoek feitelijk heeft
toegepast bij de beantwoording van de onderzoeksvragen
reconstructed logic:
- de gesystematiseerde weergave van samenhangende onderzoekshandelingen als een
manier van onderzoek doen, een procedure die ook door anderen kan worden
toegepast
Objectiviteitbeginsel:
- de methode die in een bepaalde wetenschap gehanteerd wordt, is afhankelijk van het
object van die wetenschap
Objectiviteit in de objectiverende benadering:
- men tracht het onderwerp van studie zo zorgvuldig mogelijk te definiëren
- begrippen hanteren die zo eenduidig mogelijk zijn
- onderzoeker moet zoveel mogelijk afstand nemen
Objectiviteit in de interpretatieve benadering:
- mensen zijn subjecten die iets doen vanuit zichzelf en niet uitsluitend als gevolg van
externe krachten
- onderzoeker tracht zich zoveel mogelijk te identificeren met het object van onderzoek
- onderzoeker tracht de werkelijkheid te zien vanuit de ogen van het te bestuderen object
theoretical sampling:
- wanneer men in het onderzoek op het spoor is gekomen van belangrijke elementen van
de theorie, gaat men op zoek naar nieuwe gevallen die eerdere bevindingen kunnen
bevestigen of verscherpen
Etnografische studie:
- gericht op de reconstructie van een cultuur of samenleving van een groep
- onderzoek heeft beschrijvend karakter
- persoonlijke inzet van de onderzoeker
Casestudy:
- gericht op de diagnose of evaluatie van een specifieke situatie
- onderzoek heeft praktische achtergrond
- de vraagstelling richt zich op een concreet probleem
- onderzoeksobject wordt in zijn natuurlijk functioneren onderzocht
samenvattende analyse:
- relatief gestructureerde vorm van kwalitatief onderzoek
- duidelijke vraagstelling van beschrijvende aard
narratieve analyse:
- verhaalstructuur van documenten staat centraal
Kwalitatief survey:
- gericht op theorievorming door vergelijking van een groot aantal gevallen
- onderzoeksdoel is gericht op theorie- of begripsontwikkeling
- vaak 1 waarnemingsmethode
- theoretical sampling
- deductief
gegevensverzameling/waarneming (op basis van onderzoeksvragen) > analyse (dmv begrippen
die in het onderzoek ontwikkeld of uitgewerkt worden) > reflectie
het doorlopen van dit proces ^ wordt in 4 fasen uiteen gelegd:
- exploratiefase: gericht op het ontdekken van begrippen
- specificatiefase: gericht op het ontwikkelen van de begrippen
- reductiefase: gericht op het bepalen van het kernbegrip
- integratiefase: gericht op het uitwerken van de theorie
in kwalitatief onderzoek betekent waarnemen dat men thuis moet raken in de wereld van het
onderzochte en dat de onderzoeker altijd een vorm van participerende observatie moet
nastreven.
Participerende observatie:
- directe waarneming door deel te nemen aan het sociale leven
- klassieke onderzoeksstrategie
- open onderzoeksrol of verborgen onderzoeksrol
vier fasen in de gefundeerde theoriebenadering:
- exploratie = veldbetrokken begrippen formuleren
- specificatie = de voorlopig geformuleerde centrale begrippen zijn het uitgangspunt voor
de analysevragen. De veldbetrokken begrippen worden uitgewerkt tot variabelen
- reductie = uitmaken wat de kern is van de zich ontwikkelende theorie
- integratie = uitwerking van de theorie, vragen gericht op een relatie tussen de
begrippen
voor kwalitatief onderzoek zijn twee betekenissen van analyse relevant:
- uiteenleggen = er wordt geëxpliciteerd welke aspecten van het onderzochte verschijnsel
relevant zijn
- zoeken naar patronen in materiaal = welke factoren hangen er met het verschijnsel
samen
een analyseproces is een creatief proces waarbij langs twee lijnen getracht wordt een
gereduceerd beeld te construeren:
- ordenen (doel = het indelen van verschijnselen in soorten) (elementen = begrippen,
dimensies, variabelen, eigenschappen)
- structureren (doel = het vaststellen van relaties in de ordening en het ontdekken van
patronen in het materiaal) (elementen = processen, fasen, samenhang, oorzaken)
bij coderen gaat het er om een link te leggen tussen de gegevens en de theorie
- open coderen = beschrijven de inhoud van het onderzoeksmateriaal (themacodes = die
het thema aangeven dat ter sprake komt) (variatiecodes = die aangeven wat er over dit
thema gezegd wordt)
- gericht coderen = verwijzen naar centrale begrippen, die ten grondslag liggen aan de
beschrijvende codes
- selectief coderen = aanduiden van patronen en samenhang tussen kernbegrippen
computer als hulpmiddel bij kwalitatief onderzoek (voordelen):
- materiaal is verzameld bij een groot aantal eenheden, computer is medium van opslag
en manipulatie van gegevens
- datatransformaties tot stand brengen in relatief korte tijd
- snel en eenvoudig manipuleren van tekstachtig materiaal
- steeds meer geschikte programmatuur
computerinzet is noodzakelijk bij kwalitatief onderzoek omdat:
- analyse is iteratief proces (reflectie-waarnemen-analyse) = herhaalde werking
- materiaal moet steeds weer te raadplegen zijn
- omvangrijk en ongestructureerd karakter van het materiaal
het doel van de exploratiefase is het onderscheiden van zoveel mogelijke relevante codes,
waarmee aangeduid kan worden waarover het materiaal gaat, dan wel op welke manier de
onderzoeker het materiaal interpreteert.
Problemen in de exploratiefase:
- tijdverlies door transcriptiewerk (wel een eerste stap in vertrouwd te raken met het
materiaal)
- tijdverslindend exploratief lezen (oplossing is dat men een aantal interviews uitkiest en
leest)
- het gevaar van fragmentatie (teksten worden gelezen los van de context)
- het abstractieniveau van de gebruikte codes (welke codes geven nu de precieze inhoud
weer?)
- de sturing van de analyse (men moet regelmatig reflecteren op bevindingen
het doel van de specificatiefase is het uitwerken van centrale begrippen waarmee het
verschijnsel dat men onderzoekt, kan worden beschreven en de vraagstelling kan worden
beantwoord. Onderzoeker maakt voortdurende vergelijkingen binnen het materiaal.
Soorten automatische inhoudsanalyses:
- thematische = men gaat uit van een directe telling van de kenobjecten, dwz van de
frequentie van elk object per waarnemingseenheid
- netwerk = de frequentie van paren gebruikt voor de analyse, het gaat om samen
voorkomen van kenobjecten
- semantische = de aard van de relatie is belangrijk
de specificatiefase is bedoeld om de begrippen en codes die geformuleerd zijn rond de centrale
begrippen, precies uit te werken
problemen in de specificatiefase:
- onvolledige interviews (er zullen aanvullende gesprekken moeten worden gevoerd)
- het materiaal uit het oog verliezen
- loskomen van de codes