Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing - … · 2020. 12. 10. · Kraamzorg na een...

51
Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing / 1 51 KRAAMZORG NA EEN SECTIO CAESAREA EN KUNSTVERLOSSING WERKBOEK FINN STOFKOPER EN DIANA BAKKER HWC OPLEIDINGEN v1.4

Transcript of Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing - … · 2020. 12. 10. · Kraamzorg na een...

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    / 1 51

    K R A A M Z O R G N A E E N S E C T I O C A E S A R E A E N

    K U N S T V E R L O S S I N G

    W E R K B O E K F I N N S T O F K O P E R E N

    D I A N A B A K K E R

    H W C O P L E I D I N G E N

    v1.4

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Inleiding 4 .........................................................................................................

    Module 1: Kunstverlossingen en indicaties 6 .....................................................

    Les 1.1 Verschillende kunstverlossingen 7 .......................................................................

    Les 1.2 Indicaties voor een vervroegde bevalling 7 ........................................................

    Les 1.3 CTG: cardiotocografie 8 ...................................................................................

    Les 1.4 Maternale indicaties voor een vervroegde bevalling 11 ......................................

    Module 2: Indicaties voor een SC 12 .................................................................

    Les 2.1 Verschillende vormen van SC 13 ........................................................................

    Les 2.2 Primaire SC 13 .................................................................................................

    Les 2.3 Secundaire SC 14 .............................................................................................

    Les 2.4 GENTLE SC 15 .................................................................................................

    Module 3: Mogelijke risico’s/complicaties van een SC 16 .................................

    Les 3.1 Risico’s voor de baby - foetaal 17 ......................................................................

    Les 3.2 Risico’s voor de moeder - maternaal 17 .............................................................

    Module 4: Medicamenteuze pijnbestrijding tijdens de baring 19 ......................

    Les 4.1 Medicamenteuze pijnbestrijding tijdens de baring 20 ..........................................

    Les 4.2 Lachgas 20 ......................................................................................................

    Les 4.3 Remifentanil 21 ................................................................................................

    Les 4.4 Epiduraal ruggenprik 21 ...................................................................................

    Les 4.5 Sedatie/Pethidine 22 ........................................................................................

    Les 4.6 Pijnbestrijding tijdens een sectio Caesarea 23 ....................................................

    Module 5: De gevolgen van de sectio caesarea 24 ...........................................

    Les 5.1 De gevolgen van SC voor de pasgeboren baby (neonaat) 25 .............................

    Les 5.2 De fysieke gevolgen van SC voor de kraamvrouw 25 .........................................

    Les 5.3 De bijwerkingen van de pijnstilling en hoe daarmee om te gaan 26 ....................

    Module 6: Negatieve Baringservaring, trauma en PTSS 30 ..............................

    Les 6.1 Negatieve Baringservaring 31 ...........................................................................

    Les 6.2 Trauma en PTSS 31 ...........................................................................................

    / 2 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Les 6.3 Herstel na een SC en adviezen 33 .....................................................................

    Les 6.4 Observatie en overdracht 34 ............................................................................

    Les 6.5 Overdragen 35 ................................................................................................

    Module 7: Vaginale kunstverlossing 37 .............................................................

    Les 7.1 Een vaginale kunstverlossing 38 .........................................................................

    Les 7.2 Hoe gaat een tang- of vacuümverlossing in zijn werk? 39 ....................................

    Les 7.3 Hoe ziet een verlostang eruit? 40 ......................................................................

    Les 7.4 Hoe ziet een vacuümapparaat eruit? 41 .............................................................

    Les 7.5 Wanneer wordt een tang- of vacuümverlossing toegepast? 42 .............................

    Module 8: Gevolgen van een tang- of vacuümverlossing 43 .............................

    Les 8.1 Moet er worden ingeknipt bij een tang- of vacuümbevalling? 44 ..........................

    Les 8.2 Wat zijn de gevolgen van een tang- of vacuümverlossing voor de baby? 44 .........

    Les 8.3 Complicaties bij tang- of vacuümverlossing 45 ....................................................

    Les 8.4 Emoties rond een tang- of vacuümverlossing 47 ..................................................

    Bronnen 48 .................................................................................................................

    Eigen aantekeningen 49 ...............................................................................................

    Dank voor je deelname 51...........................................................................................

    / 3 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    I N L E I D I N G Kraamzorg wordt in Nederland aan iedereen gegeven die een kindje heeft gekregen, ongeacht culturele achtergrond, seksuele voorkeur, geloof, inkomen of onderwijsniveau. Maar ook ongeacht het verloop van de zwangerschap of baring. Zodra een kraamvrouw (met of zonder baby) thuiskomt heeft zij recht op kraamzorg. Zo kan een kraamverzorgende ook komen te werken bij een kraamvrouw die een keizersnede, oftewel een sectio caesarea (verder te noemen: SC) of een kunstverlossing heeft ondergaan.

    Doelstelling

    Met deze training willen wij ervoor zorgen dat kraamzorg ook voor een kraamvrouw die net een SC of kunstverlossing heeft gehad effectief is, aansluit en professioneel is. De kraamverzorgende zal hiervoor kennis moeten hebben over wat een SC of kunstverlossing precies is, waarom deze gedaan kan worden en wat de gevolgen zijn voor de kraamvrouw, de pasgeboren baby en de kraamzorg.

    Hoe werkt deze E-learning:

    Je ontvangt bij deze online training een werkboek waarin je alle lesstof en opdrachten aantreft. Je doorloopt één voor één de video’s die voor elke module in jouw trainingsomgeving staan, en gebruikt jouw werkboek als naslagwerk. Lees de stof goed door voordat je aan de volgende module begint.

    Download

    Tijdens of na het doorlopen van de modules in het werkboek kan je de checklists en de bijlagen downloaden.

    Coachinggesprek

    De E-learning bevat veel informatie en de aard van de leerstof kan ook persoonlijke gevoelens bij je losmaken. Daarom krijg je halverwege de training de mogelijkheid om een coachingsgesprek met je trainer in te plannen voor een coaching via video. Gegevens voor het inplannen van het coachingsgesprek ontvang je later.

    / 4 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Toets en certificaat

    Aan het eind van de training doorloop je een toets en als je geslaagd bent, wordt het proces om je certificaat aan te vragen in gang gezet.

    / 5 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 1 : K U N S T V E R L O S S I N G E N E N I N D I C AT I E S

    BESCHRIJVING

    Module 1 Kunstverlossingen en indicaties bestaat uit 4 online lessen:

    1. Verschillende kunstverlossingen 2. Foetale indicaties voor een vervroegde bevalling 3. CTG: cardiotocografie 4. Maternale indicaties voor een vervroegde bevalling

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 1 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 6 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 1 . 1 V E R S C H I L L E N D E K U N S T V E R L O S S I N G E N

    Een kunstverlossing is een bevalling (partus) waarbij er kunstmatig wordt ingegrepen om de baring te doen of af te maken. Een SC is een kunstverlossing waarbij de foetus operatief door middel van een buikoperatie via een buik- en baarmoeder incisie (snee) geboren wordt.

    De SC is geen vaginale kunstverlossing. Van een vaginale kunstverlossing is sprake als de foetus door het baringskanaal (en de vagina) van de vrouw geboren wordt maar waarbij er wel kunstmatig wordt ingegrepen, geholpen eigenlijk. Dit is meestal door middel van een vacuümpomp of kiwi (een kleiner cupje) en soms door de forceps, een tang die uit twee delen bestaat. Daarmee wordt het hoofdje op een (pers)wee naar buiten getrokken als het ware.

    Een inleiding is geen kunstverlossing, omdat er geen ‘kunstgrepen’ gedaan worden tijdens de uitdrijving van de baby. Ook een episiotomie (een knip) is geen kunstverlossing omdat de barende vrouw het kindje er zelfstandig uitperst.

    L E S 1 . 2 I N D I C A T I E S V O O R E E N V E R V R O E G D E B E V A L L I N G

    Foetale indicaties

    Foetale indicaties voor een SC hebben te maken met de ontwikkeling en de overleving van de foetus. Op het moment dat de foetus buiten de baarmoeder beter af is dan in de baarmoeder, is dat een indicatie om het kindje geboren te laten worden. Dan hangt het van de omstandigheden af of dat door middel van een inleiding, het opwekken van de baring, kan of dat daar een kunstverlossing voor nodig is.

    Primaire foetale indicaties

    Primaire indicaties kunnen zijn dat het kindje te groot wordt, dat kan bijvoorbeeld optreden als de zwangere Diabetes Gravidarum, oftewel zwangerschapssuiker, heeft. Of de foetus blijft te klein, is beperkt in zijn groei, wat ook wel groeirestrictie heet. Dat kan optreden als gevolg van placenta-insufficiëntie, als de placenta niet (meer) goed werkt, door roken tijdens de zwangerschap bijvoorbeeld. Dit zijn dingen die al eerder in de zwangerschap gezien kunnen worden, omdat tijdens de zwangerschap de groei goed in de gaten gehouden wordt. De

    / 7 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    verloskundige doet dit met uitwendig onderzoek en als zij twijfelt aan de groei verwijst zij naar de 2de lijn, waar met groeiecho’s de foetus opgemeten wordt. Andere redenen om de partus eerder te laten plaatsvinden, kunnen zijn dat de foetus bepaalde afwijkingen heeft, overleden is of omdat er te weinig of juist te veel vruchtwater ontstaat.

    Secundaire indicaties

    Secundaire indicaties op foetale grond is eigenlijk alleen als de kleine het tijdens de bevalling ‘niet goed doet’. Een verloskundige luistert tijdens de gehele geboorte regelmatig naar de cortonen; de hartslag (snelheid en ritme) van de foetus. Bij de uitdrijving, het persen, zelfs na elke wee. Normaal is een foetale hartslag tussen 110 en 160 slagen per minuut. Bij de indaling mogen, tijdens een wee, de hartslagen tot 80 dalen. Als de hartslag daaronder komt of zich niet goed herstelt na een (pers)wee dan zal de verloskundige snel een verwijzing naar de 2de lijn regelen.

    L E S 1 . 3 C T G : C A R D I O T O C O G R A F I E

    Met een cardiotocografie (CTG of foetale monitor) wordt de hartslag van de baby gecontroleerd. De moeder ligt daarvoor aan een monitor die de resultaten in grafiekvorm toont. In de 2de lijn wordt het CTG aangesloten. De bovenste probe (rond schijfje) registreert de weeën activiteit en de onderste de hartslag van de foetus. Deze onderste kan (indien de vliezen gebroken zijn en er enige ontsluiting is) vervangen worden door een draadje (schedelelektrode) op het hoofdje van de baby, deze registreert beter.

    / 8 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Met een CTG kun je veel meer zien dan je met de doptone kunt horen. Zo kan de arts meerdere dingen aan de hartslag van de foetus in de gaten houden. De arts kijkt naar:

    • de basisfrequentie (de gemiddelde hartslag over een langere periode)

    • de variatie (is de lijn heel vlak, een repeterend patroon of varieert het echt)

    • de versnellingen (acceleraties)

    • de vertragingen (deceleraties), wanneer deze inzetten, hoe lang ze duren en wanneer deze hersteld zijn)

    • de bandbreedte (het aantal slagen per minuut tussen de pieken en de dalen).

    / 9 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    De arts beoordeelt (altijd in overleg) volgens de FIGO richtlijnen of het CTG-patroon normaal/optimaal, afwijkend/suboptimaal, abnormaal of zelfs preterminaal is.

    / 10 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 1 . 4 M A T E R N A L E I N D I C A T I E S V O O R E E N V E R V R O E G D E B E V A L L I N G

    Primaire maternale indicatie

    Een zwangerschapsduur tussen 37 en 42 weken wordt als normaal beschouwd. Dit wordt de “à terme periode” genoemd. Als op voorhand bekend is dat moeder de zwangerschap niet tot einde van de normale zwangerschapsduur kan voldragen. Bijvoorbeeld in geval van een tweeling, deze wordt altijd rond week 37-38 ingeleid.

    Secundair maternale indicatie

    Deze indicaties hebben te maken met overleving en ziekte-ontwikkeling en de gevolgen ervan voor de moeder. Het is altijd een afweging tussen overleving van kind en moeder op dat moment. Zolang als mogelijk zal getracht worden het kind in de baarmoeder te houden tot de normale zwangerschapsduur. Op moment dat de normale zwangerschapsduur bereikt is en de gevolgen van de ziekte voor moeder beperkt kunnen worden door de geboorte, zal de bevalling ingeleid worden. Als de normale zwangerschapsduur nog niet bereikt is zal dit alleen gedaan worden als het kindje een grotere kans heeft buiten de baarmoeder te overleven dan dat moeder overlevingskans heeft zolang het kindje nog in haar zit. Ook dan zal de bevalling ingeleid worden.

    / 11 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 2 : I N D I C AT I E S VO O R E E N S C

    BESCHRIJVING

    Module 2 Indicaties voor een SC bestaat uit 4 online lessen:

    1. Verschillende vormen van SC 2. Primaire SC 3. Secundaire SC 4. Gentle SC

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 1 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 12 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 2 . 1 V E R S C H I L L E N D E V O R M E N V A N S C

    Zoals eerder vermeld, hangt het eigenlijk van de omstandigheden af of een baring een spontane vaginale bevalling (partus) wordt, een inleiding met spontane vaginale bevalling, een vaginale kunstverlossing, of een SC.

    Er zijn verschillende vormen van een SC, namelijk: • een primaire SC, • een secondaire SC • en een Gentle SC.

    L E S 2 . 2 P R I M A I R E S C

    Als de reden voor de SC al tijdens de zwangerschap bekend is dan wordt de SC gepland en is er sprake van een primaire SC. De zwangere heeft al kennisgemaakt in het ziekenhuis en daar is haar verteld hoe de ingreep in zijn werk gaat. De primaire SC (ook wel electieve of primaire sectio genoemd) wordt idealiter na 39 weken gepland. Soms is er een indicatie om het eerder te doen, in geval van een tweeling bijvoorbeeld. Na de SC gaat de pasgeborene (neonaat) mee met vader naar de verloskamer en gaat de moeder eerst naar de verkoever om bij te komen van de verdoving en de ingreep.

    Redenen voor primaire SC:

    1. De zwangere heeft eerder een SC gehad en daardoor een litteken in de baarmoeder, zij mag dan kiezen om of vaginaal of weer met een SC te bevallen, een electieve of primaire SC. Dit is omdat met zo’n litteken er een risico ontstaat dat de baarmoeder zou kunnen scheuren tijdens een (pers) wee. Deze kans is wel zo klein, dat de arts en de zwangere

    / 13 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    samen beslissen of deze opweegt tegen de risico’s van de SC. Omdat de SC een grote buikoperatie is, zijn daar met name maternale risico’s aan verbonden.

    2. Ook kan de baby verkeerd liggen, meestal in stuit. De zwangere zal altijd worden aangeraden om eerst te proberen of de baby gedraaid kan worden door een versie. Bij een versie wordt door op een bepaalde manier op de buik te drukken geprobeerd de baby een koprol te laten maken. Maar dit blijft een keus. Soms lukt een versie niet en soms draait de baby spontaan weer terug. Vaak wordt er na een mislukte versie nog een tweede poging gedaan. Blijft de baby in stuit liggen dan zullen de arts en de zwangere samen de risico’s van een vaginale stuitbevalling (dat mag ook) of een SC afwegen, uiteindelijk is de keus aan de zwangere.

    3. Verder kunnen er bepaalde ziekten zijn waardoor de zwangere zich niet teveel mag of kan inspannen, waardoor afgezien wordt van een vaginale uitdrijving, het persen. Zoals bepaalde hartziekten van de moeder bijvoorbeeld.

    4. Als de placenta voor de uitgang, de baarmoedermond, ligt kan de baby daar niet doorheen. Dit heet ook wel placenta previa. In dat geval zal er een SC gepland worden.

    5. Moeder of kind kunnen ook bepaalde structurele afwijkingen hebben, waardoor een vaginale bevalling niet mogelijk is. Zo kan moeder bijvoorbeeld een afwijking aan het bekken hebben, waardoor het kindje niet door het geboortekanaal past. En de foetus kan een bepaalde afwijking aan het hoofd of hart hebben waardoor grote druk op het hoofd of lichaam schadelijk zou zijn.

    L E S 2 . 3 S E C U N D A I R E S C

    Als de reden voor de SC niet tijdens de zwangerschap maar pas tijdens de baring (zowel de ontsluiting als de uitdrijving) ontstaat dan vindt er een secundaire SC plaats.

    Als de reden voor de SC wel tijdens de zwangerschap ontstaat maar zo acuut is dat planning niet meer mogelijk is en deze meteen wordt uitgevoerd, is er ook sprake van een secundaire SC. Het kan zijn als er wordt ingeschat dat een inleiding te lang zal duren of als deze (of een spontane baring) al te lang duurt, terwijl de complicaties voor de zwangere zich opstapelen.

    / 14 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Een ander voorbeeld is bij pre eclampsie (wordt ook wel zwangerschapsvergiftiging genoemd) waarbij de zwangere ook insulten kan krijgen (soort epileptische aanvallen, die voor moeder en kind gevaarlijk zijn) of HELLP (als ook de lever begint te falen). Maar je zou ook kunnen denken aan het scheuren van bepaalde organen of het stoppen van de ademhaling of hartslag van de zwangere.

    Ook in geval van meerlingzwangerschappen is de kans op een SC groter omdat niet altijd beide kinderen goed voor liggen of dat bijvoorbeeld eerst de kleinere en daarna de grotere geboren wordt.

    In geval van reanimatie van de zwangere, moet het kindje eerst de buik uit om de moeder te kunnen redden (en als de moeder overlijdt, overlijdt het kind sowieso, dus vandaar dat er dan een spoedsectio gedaan wordt). Een spoed-SC kan overal, zelfs in het ziekenhuis, gebeuren (op de bevalkamer in plaats van de OK).

    L E S 2 . 4 G E N T L E S C

    Een gentle SC is een geplande SC waarbij er meer ruimte is voor persoonlijke invulling van de zwangere. Bijvoorbeeld muziek of iets anders. Ook kan de vrouw het kindje ‘geboren’ zien worden. Er zal zo veel mogelijk geprobeerd worden moeder en kind bij elkaar te houden.

    / 15 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 3 : M O G E L I J K E R I S I C O ’ S /C O M P L I C AT I E S VA N E E N S C

    BESCHRIJVING

    Module 3 Mogelijke risico’s/complicaties van een SC bestaat uit 2 online lessen:

    1. Risico’s voor de baby - foetaal 2. Risico’s voor de moeder - Maternaal

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 1 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 16 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 3 . 1 R I S I C O ’ S V O O R D E B A B Y - F O E T A A L

    Bij een SC komen ernstige problemen (complicaties) gelukkig weinig voor.

    Voor de baby is een SC niet beter of slechter dan een vaginale bevalling. Voor de baby zijn er bij een primaire SC wel vaker tijdelijke ademhalingsproblemen terwijl bij een vaginale bevalling wat vaker een moeilijke geboorte van de schouders voorkomt.

    Tijdens een vaginale geboorte worden tijdens de weeën en met name als de baby door het baringskanaal gaat het hele lijfje en dus ook de longen samengeperst. Hierdoor wordt vocht dat in de longen zit ook ‘uitgeperst’ in het lichaam en opgenomen door het lichaam van de baby. Dit maakt dat de longen makkelijker kunnen ‘ontplooien’, uitvouwen en zich vullen met lucht.

    Dit gebeurt met een primaire SC niet en bij een secundaire SC soms deels. De ademhaling kan hierdoor moeilijker op gang komen. Soms heeft de baby beademing nodig. Zo nodig blijft de baby enkele dagen aan de monitor. Soms is een opname op een intensive care nodig. Hoe verder de zwangerschap is, hoe kleiner de kans hierop is. Daarom wordt een geplande keizersnede zo mogelijk na 39 weken zwangerschapsduur gedaan.

    L E S 3 . 2 R I S I C O ’ S V O O R D E M O E D E R - M A T E R N A A L

    Voor de moeder geeft een SC meer risico’s dan een vaginale bevalling. Als er geen medische reden is voor een SC, is een vaginale bevalling dus veiliger voor de moeder.

    De volgende risico’s doen zich voor:

    • Bloedingen: Bij een keizersnede verlies je meestal meer bloed dan bij een vaginale bevalling. Daarom krijg je vaak een medicijn om de baarmoeder goed te laten samentrekken. Door bloedverlies kun je bloedarmoede krijgen. Soms is een bloedtransfusie nodig.

    • Nabloeding: Na de operatie kan een bloeding in de buik of vaginaal ontstaan. Als moeder meer dan 1 liter bloed verliest noemen we dat in Nederland een fluxus.

    / 17 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    • Trombose: Bij trombose sluit een bloedstolsel een bloedvat af. Trombose kan in een been of in de longen (longembolie) optreden. Trombose in de longen kan gevaarlijk zijn. De eerste dagen krijgt moeder injecties met bloedverdunners. Hierdoor wordt de kans op trombose kleiner.

    • Wondinfectie: Bij sommige vrouwen gaat de wond ontsteken. Het kan een paar weken duren voordat de ontsteking over is. Om de kans op wondinfectie kleiner te maken, krijgt ze tijdens de keizersnede antibiotica.

    • Schade aan darmen en urinewegen. Dit komt soms voor, maar is erg zeldzaam.

    • Problemen bij een volgende bevalling: Bij een volgende zwangerschap is er bij een vaginale bevalling een grotere kans op scheuren van het sectio-litteken in de baarmoeder. Dit komt bij ongeveer 8 van de 1.000 vrouwen voor.

    • Na een of meerdere SC’s is de kans groter dat de placenta voor de uitgang ligt of ingroeit in het litteken. Er is dan vaak veel bloedverlies. Als dat gebeurt, kan het nodig zijn de baarmoeder te verwijderen.

    • Bijwerkingen van de ruggenprik of narcose.

    • Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens.

    De kans op complicaties is vergroot:

    • bij een secundaire SC • bij obesitas • bij diabetes • na twee SC’s

    / 18 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 4 : M E D I C A M E N T E U Z E P I J N B E S T R I J D I N G T I J D E N S D E B A R I N G

    BESCHRIJVING

    Module 4 Medicamenteuze pijnbestrijding tijdens de baring bestaat uit 6 online lessen:

    1. Medicamenteuze pijnbestrijding tijdens de baring 2. Lachgas 3. Remifentanil 4. Epiduraal ruggenprik 5. Sedatie/Pethidine6. Pijnbestrijding tijdens een sectio caesarea

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 2 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 19 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 4 . 1 M E D I C A M E N T E U Z E P I J N B E S T R I J D I N G T I J D E N S D E B A R I N G

    Vanwege kans op complicaties wordt niet zomaar pijnstilling gegeven. Pijnbestrijding is niet zonder risico op complicaties en bijwerkingen.

    In sommige gevallen leidt weeën pijn - of alleen al de angst voor deze pijn - tot hevige stress. Dat heeft een verhoogde productie van adrenaline in het lichaam tot gevolg. Van adrenaline is bekend dat het de weeën remt, waardoor de bevalling langer duurt en de pijnbeleving alleen maar toeneemt. Dan kom je in een vicieuze cirkel: pijn - stress - langere bevalling - meer pijn - meer stress. Medicamenteuze pijnbestrijding kan deze cirkel doorbreken.

    Het moment in het baringsproces is ook belangrijk voor de keuze van de vorm van (medicamenteuze) pijnbestrijding. Is het aan het begin en al meteen niet meer te doen voor mevrouw, of heeft ze al vele uren weeën weggezucht en zijn de laatste centimeters in zicht maar is mevrouw uitgeput.

    L E S 4 . 2 L A C H G A S

    Sommige ziekenhuizen en verloskundepraktijken bieden lachgas aan als vorm voor pijnstilling bij de bevalling. Lachgas kan gegeven worden onder begeleiding van de verloskundige, er is dus geen verwijzing naar de tweede lijn/gynaecoloog voor nodig. Mevrouw dient zelf het lachgas toe.

    Lachgas is een mengsel van stikstofgas en zuurstof dat wordt ingeademd via een masker. Het geeft direct een ontspannend effect en is pijnstillend en is daardoor een prettige manier van pijnstilling bij de bevalling. Lachgas heeft geen invloed op het verloop van de bevalling of op het kind en het is snel uitgewerkt.

    Door de werking van lachgas wordt het vaker aangeraden als de baring al enigszins gevorderd is, zo vanaf 6-7 cm. Het is niet volledig pijnstillend; het neemt alleen ‘de pijnlijke rand’ van de weeën weg, maar de weeën zijn nog wel goed te voelen. Bovendien wordt

    / 2 0 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    mevrouw een beetje doezelig tussen de weeën door wat maakt dat ze beter kan ontspannen, wat de baring bevordert.

    L E S 4 . 3 R E M I F E N T A N I L

    Deze morfine-achtige pijnstiller komt per pompje en slangetje via de arm in de bloedbaan terecht en werkt pijnstillend. Mevrouw bedient zelf het pompje en bepaalt zelf hoeveel pijnstiller ze nodig heeft. Natuurlijk zit er een beveiliging op, waardoor ze zichzelf nooit te veel medicijn kan toedienen.

    Het voordeel van remifentanil is dat het zonder bezwaar tot aan bijna volkomen ontsluiting gebruikt kan worden. Remifentanil werkt snel en kort. Omdat remifentanil niet onder begeleiding van de verloskundige mag, wordt de bevalling medisch en mevrouw verwezen naar de tweede lijn/gynaecoloog.

    Ook remifentanil is niet volledig pijnstillend en er is de neiging steeds meer nodig te hebben voor effect. Daarom wordt ook remifentanil aangeraden als de baring al enigszins gevorderd is, zo vanaf 6 cm.

    Het grootste nadeel van remifentanil is dat de zuurstofconcentratie van de barende kan dalen. Deze wordt dan ook goed in de gaten gehouden en als deze zakt, zal mevrouw gevraagd worden een paar maal diep te ademen. Tijdens gebruik van remifentanil wordt zowel de bloeddruk (band om de arm) als zuurstofgehalte (kapje om de vinger) in de gaten gehouden naast de CTG registratie om de conditie van de baby in de gaten te houden.

    L E S 4 . 4 E P I D U R A A L R U G G E N P R I K

    Een ruggenprik is de meest effectieve vorm van pijnbestrijding tijdens de bevalling. Een epiduraal ruggenprik is in principe continu toepasbaar, zowel tijdens de ontsluiting als tijdens het persen en zo nodig tijdens het hechten.

    Als de ruggenprik nog aanstaat, kan het persen iets langer duren. Gemiddeld is dit ongeveer vijftien minuten. Soms wordt de hoeveelheid pijnstilling tijdens het persen verminderd of volledig gestopt om het actief meepersen te bevorderen.

    Bij een ruggenprik is de kans op ernstige complicaties klein, maar toch krijgen sommige vrouwen koorts, kan je bloeddruk dalen of kan het zijn dat de ruggenprik onvoldoende resultaat geeft. Dit kan gevolgen hebben voor de moeder en haar baby.

    / 21 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Bovendien moet de anesthesist de ruggenprik zetten en heeft deze over het algemeen een uur de tijd om op de kamer te komen/of daar aanwezig te zijn waar de ruggenprik gezet wordt. Ook moet er minimaal een half uur CTG registratie zijn vooraf de ruggenprik om de conditie van de baby te beoordelen. Dus het duurt zo een uur tot anderhalf uur voordat de ruggenprik gezet is. Dus als de baring al te ver gevorderd is, vaak met 7 cm als mevrouw al eerder een kind gehad heeft of 8-9 cm als het de eerste bevalling is, is het over het algemeen te laat voor een ruggenprik.

    Omdat de ruggenprik de volledige pijnstilling geeft (in de meeste gevallen) is deze worm van pijnstilling met name geschikt als de pijn al vroeg tijdens de baring (tijdens de ontsluiting) ondragelijk is voor mevrouw, om de vicieuze cirkel te doorbreken.

    Bij bepaalde medische indicaties is een ruggenprik niet mogelijk. In deze gevallen wordt bij voorkeur tijdens de zwangerschap de baringspijn en mogelijke alternatieve opties tot pijnstilling besproken.

    L E S 4 . 5 S E D A T I E / P E T H I D I N E

    Deze prik in je bovenbeen/bilspier kan tijdens de baring worden gegeven (tot vier uur voor de uitdrijving, het persen). Deze pijnstiller in combinatie met een slaapmiddel (ofwel sedatie) kan worden gegeven aan vrouwen die dreigen uitgeput aan hun bevalling te beginnen.

    Deze injectie is een heel goed middel als ze al dagen harde buiken heeft en al een tijd niet meer goed geslapen heeft. Daardoor is ze soms zo moe, dat ze de echte weeën niet meer goed aankan. Sedatie helpt meestal om eens een nacht goed te slapen.

    Je wordt slaperig en ontspannen en de baby ook. Na gebruik van deze pijnstiller is het vaak nodig dat de moeder in het ziekenhuis blijft om te slapen. Dit noemt men ook wel een ‘slaapconsult’. Een nadeel van Pethidine is dat het middel ook bij de baby terecht komt. Dit kan ervoor zorgen dat de baby ook een beetje slaperig wordt. Wordt een baby vrij snel na de Pethidine-injectie geboren (omdat het ineens heel snel gaat), dan kan de baby wat moeite hebben met ademhalen.

    / 2 2 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 4 . 6 P I J N B E S T R I J D I N G T I J D E N S E E N S E C T I O C A E S A R E A

    Er zijn twee soorten medicamenteuze pijnbestrijding/anesthesie:

    • mevrouw blijft wakker (een lokale anesthesie)

    • mevrouw wordt in slaap gebracht (een algehele anesthesie).

    Bij een keizersnede wordt meestal een lokale anesthesie gebruikt. Daarbij is mevrouw volledig bij kennis terwijl het onderste gedeelte van haar lichaam gevoelloos is. Dit is meestal veiliger voor haar en voor haar baby en bovendien stelt het haar en haar partner in staat de geboorte samen te beleven.

    Er zijn drie vormen van lokale anesthesie:

    1. Spinale anesthesie – dit is de meest gebruikelijke methode. Spinale anesthesie kan worden toegepast bij zowel primaire als secundaire SC. De zenuwen die prikkels (en dus ook het gevoel) doorgeven van het onderlichaam naar de hersenen zitten in een soort zakje met vloeistof in het ruggenmerg. Via een heel dunne naald injecteert de anesthesioloog het verdovingsmiddel in dit zakje met vloeistof. Deze methode werkt snel en er is maar een kleine dosis nodig.

    2. Epidurale anesthesie – hierbij wordt er een katheter (een dun plastic slangetje) vlak naast de zenuwen in de wervelkolom geplaatst. De verdovingsvloeistof kan zo nodig door het slangetje worden aangevoerd. Een epidurale anesthesie wordt vaak gebruikt voor pijnbestrijding tijdens de bevalling. Daarbij wordt een lichte concentratie voor plaatselijke verdoving gebruikt.Bij een keizersnede kan de anesthesioloog via de epiduraalkatheter een sterkere concentratie van het verdovingsmiddel toedienen. Bij epidurale anesthesie is een hogere dosis plaatselijke anesthesie nodig dan bij spinale anesthesie en bovendien duurt het langer voor het werkt.

    3. Gecombineerde spinale-epidurale anesthesie – een combinatie van de eerste twee vormen, ook wel CSE genoemd. Met de spinale anesthesie treedt de gevoelloosheid snel in, waarna de keizersnede kan worden uitgevoerd. De epidurale anesthesie kan worden gebruikt om zo nodig meer verdovingsmiddel toe te dienen en om na de operatie pijnstillende middelen toe te dienen.

    / 2 3 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 5 : D E G E VO L G E N VA N D E S E C T I O C A E S A R E A

    BESCHRIJVING

    Module 5 De gevolgen van de sectio caesarea bestaat uit 3 online lessen:

    1. De gevolgen van SC voor de pasgeboren baby 2. De fysieke gevolgen van SC voor de kraamvrouw 3. De bijwerkingen van de pijnstilling en hoe daarmee om te gaan

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 2 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 2 4 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 5 . 1 D E G E V O L G E N V A N S C V O O R D E PA S G E B O R E N B A B Y ( N E O N A A T )

    De indicaties voor de SC kunnen gevolgen hebben voor de pasgeboren baby (neonaat). Een secundaire SC is meestal omdat het niet goed lijkt te gaan met de baby. Als dit inderdaad zo is, heeft de baby vaak een matige of slechte start en hulp nodig bij de (eerste) ademhaling.

    De SC zelf heeft over het algemeen geen gevolgen voor de baby. Er zijn onderzoekers die denken dat het feit dat de baby niet door het baringskanaal gegaan is; samengeperst is en door het micro-biotische milieu van de moeder gekomen is, gevolgen hebben voor de baby, voor de (eerste) ademhaling en de weerstand van de baby. Over de gevolgen voor de weerstand is echter geen eenduidigheid.

    Als de baby eenmaal thuis is, zijn er geen speciale aandachtspunten in de kraamperiode voor de baby vanwege de SC. Vaak is er vooraf de SC wel CTG registratie geweest en veelal met een schedel electrode (draadje dat in de hoofdhuid geschroefd wordt), dit kan soms enkele krassen op het hoofd als gevolg hebben. Dit geneest vanzelf en er hoeft niets op gesmeerd te worden. Wel is het goed om op tekenen van infectie te letten en ouders uitleg te geven.

    L E S 5 . 2 D E F Y S I E K E G E V O L G E N V A N S C V O O R D E K R A A M V R O U W

    Een SC is een grote buikoperatie. Tijdens de SC worden de zenuwen in de buikwand doorgesneden, daardoor kan de kraamvrouw de eerste weken na de SC een doof gevoel rond het litteken hebben. Boven dit ‘dove gebied’ tot de navel kan juist een extra gevoelig gebied zijn. Aan de zijkanten van het litteken kan de eerste periode een ‘trekkend gevoel’ waargenomen worden, dit komt door inwendige hechtingen.

    Pijn bij lachen, hoesten en niezen is normaal, hierdoor kunnen de hechtingen niet van binnenuit ‘kapot’ gemaakt worden, zorgen hierom zijn normaal maar onterecht. Een kraamvrouw mag hierin gerustgesteld worden.

    Bij het hechten van de huid gebruikt de arts materiaal dat uit zichzelf oplost en niet hoeft te worden verwijderd. Op de wond zit een pleister die er op de tweede dag wordt afgehaald.

    / 2 5 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Mevrouw mag geleidelijk aan gaan bewegen en lopen. Op de tweede dag mag ze douchen als zij zich daarvoor fit genoeg voelt.

    Vaginaal bloedverlies na een SC is niet anders dan na een vaginale bevalling. Omdat de placenta tijdens de operatie uit de baarmoeder gehaald wordt, is er een kleinere kans op een achtergebleven rest. Deze is echter niet uitgesloten. Door extra gevoeligheid boven het litteken en omdat de placenta niet geboren maar verwijderd is, voelt de kraamzorg niet naar de stand fundus na een SC. De verloskundige doet dit vaak wel.

    Het kan gebeuren dat de borstvoeding trager op gang komt. Borstvoeding wordt van bloed gemaakt en voor de pijnstilling heeft mevrouw extra vocht toegediend gehad. Ook is het soms niet mogelijk geweest om binnen 1-2 uur postpartum de babyhuid op huid en aangelegd gehad te hebben. Hierdoor kan ook de stuwing later optreden.

    L E S 5 . 3 D E B I J W E R K I N G E N V A N D E P I J N S T I L L I N G E N H O E D A A R M E E O M T E G A A N

    Bloeddrukdaling

    Door epidurale anesthesie worden de bloedvaten in de onderste lichaamshelft wijder; daardoor kan de bloeddruk dalen. Om dit te voorkomen krijgt ze voor het inbrengen van de epidurale katheter extra vocht via een infuus.

    Blaasfunctie

    Door de verdoving van het onderlichaam kun je bij epidurale pijnbestrijding moeilijk voelen of je blaas vol is. Ook plassen kan moeilijk zijn. Bij een SC en epiduraal/spinaal krijgt mevrouw een (verblijfs)katheter. Door de gevoelloosheid kan er een overloopblaas ontstaan (dat mevrouw niet plast doordat ze geen aandrang voelt en/of niet zelfstandig kan plassen). En door de katheter is de kans op een blaasontsteking (cystitis) verhoogd. Blijf dus alert op tekenen van een overloopblaas of cystitis, zoals pijn in de onderrug of klachten bij het plassen.

    Jeuk

    Een lichte jeuk is soms een reactie op de gebruikte verdovingsvloeistof. Behandeling is zelden nodig.

    / 2 6 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Hoofdpijn

    Bij één procent van iedereen met epidurale pijnbestrijding komt het voor dat de ruimte rond het ruggenmerg (de spinale ruimte) wordt aangeprikt. Er kan dan hersenvocht lekken uit die ruimte. Het gevolg is hoofdpijn, die meestal pas de volgende dag tot een week later optreedt. Het is een vervelende maar onschuldige complicatie. In de helft van de gevallen zijn eenvoudige maatregelen als rust, (zelfzorg)medicijnen en veel (cafeïne houdende dranken) drinken voldoende om de klacht te verhelpen. Hoofdpijn ten gevolge van een ruggenprik voelt je meestal vooraan in je hoofd of achteraan in je nek. Wanneer je rechtstaat of zit verergert die pijn en wanneer je ligt zal de pijn minder zijn. Soms voelt je je misselijk en verdraagt je geen fel licht of geluid. De spieren in de hals en nek zijn stijf en gevoelig. Typisch voor dit type hoofdpijn is dat de pijn verbetert bij liggen.

    Alhoewel het lichaam het gaatje in het hersenvlies (de dura) zelf kan dichten, is het niet verstandig om met die postpunctie hoofdpijn lang te blijven rondlopen. Het vocht rond de hersenen vormt een bescherming. Als de hoofdpijn niet behandeld wordt, betekent dat dat er onvoldoende beschermende vloeistof is. Dit kan een bloeding veroorzaken tussen de hersenen en schedel (subdurale bloeding). In zeldzame gevallen kunnen er stuipen (epilepsie) optreden.

    Om die redenen kan de anesthesist een peridurale bloedpatch als behandeling van de hoofdpijn uitvoeren. Een kleine hoeveelheid van het eigen bloed wordt ingespoten ter hoogte van het gat in de dura, op de plaats waar er hersenvocht lekt. De bedoeling hiervan is dat het bloed een prop vormt dat het gat afsluit waardoor het vochtverlies stopt en de hoofdpijn verdwijnt. In 60 tot 70/100 van de gevallen is de hoofdpijn na 24u verdwenen. Indien de hoofdpijn niet verdwijnt of terugkomt kan men een tweede bloedpatch voorstellen.

    Het is mogelijk dat er per ongeluk nog een tweede gat in het hersenvlies (de dura) gemaakt wordt. Het risico op infectie, zenuwbeschadiging of bloeding is bij elke ruggenprik erg klein, maar niet nul. Een epilepsie aanval is beschreven tijdens een bloedpatch, maar gelukkig zelden. De anesthesist zal dit onmiddellijk behandelen. Een ruggenprik of een bloedpatch zijn geen oorzaak van langdurige rugpijn.

    Het is NIET normaal als je na een bloedpatch of ruggenprik

    • niet kan plassen • heel erge rugpijn krijgt

    / 2 7 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    • het onderlichaam of benen gevoelloos worden

    Indien de kraamvrouw naast haar hoofdpijn ook erg slaperig is, suf of verward, of wanneer ze moet overgeven moet je onmiddellijk medische hulp inschakelen.

    Rugklachten

    Rugklachten tijdens de zwangerschap en rondom de bevalling komen bij vijf tot dertig procent van de vrouwen voor. Rugklachten na een bevalling met epidurale pijnstilling worden niet rechtstreeks door de epidurale katheter veroorzaakt, maar zijn vermoedelijk eerder te wijten aan een langdurige ongebruikelijke houding tijdens de bevalling met trekkrachten op zenuwen en banden van bekken en wervelkolom. Wel kan de epidurale katheter tijdelijk een beurs gevoel geven op de plaats van de prik.

    Koorts

    Bij koorts boven de 38˚C zal overwogen worden antibiotica te geven en/of aanvullend onderzoek naar de oorzaak van de koorts te verrichten.

    Emotioneel

    De beleving van een primaire en een secundaire SC kunnen sterk verschillen. Bij een primaire SC is mevrouw voorbereid op wat er gaat komen, heeft zij zelf de datum en tijd vooraf gehad. Bij een secundaire SC was het nooit de bedoeling geweest om in de operatiekamer te eindigen. Vaak is er sprake van chaos en soms wel paniek geweest, afhankelijk van de reden tot SC, het moment tijdens de baring en de vordering van de baring op dat moment. In zulke situaties is er soms weinig gelegenheid voor overleg en uitleg.

    Er zal altijd geprobeerd worden om direct na de SC (wederom) in gesprek te gaan en uitleg te geven wat de reden tot handelingen was en op welke gronden bepaalde beslissingen gemaakt zijn. Maar dit kan ook wel eens niet gebeuren of door de roes van ouders niet goed aankomen. Geef ouders zoveel mogelijk gelegenheid om terug te komen op het verloop als mogelijk en nodig is. Vaak hebben ouders nodig dat er een soort ‘reconstructie’ plaatsvindt. Veelal kunnen partners elkaar hierbij helpen en aanvullen. Maar ook een overdracht kan soms gaten in dat verloop aanvullen. Ook de verloskundige zal hier bij haar kraambezoeken en de nacontrole aandacht aan besteden.

    / 2 8 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Soms is de situatie voorafgaand aan de SC heel beangstigend geweest met betrekking tot de gezondheid van de baby en/of de moeder. Moeder kan ook hele delen ‘niet mee gekregen hebben’ wat achteraf beangstigend kan zijn.

    Een ander veelvoorkomend gevoel kan teleurstelling zijn. Ze had immers zo graag zelf of natuurlijk willen bevallen. En dat is haar niet ‘gelukt’. Gevoelens van schuld of schaamte zijn ook heel begrijpelijk. Het is fijn voor de kraamvrouw om te horen dat die gevoelens heel normaal zijn maar dat ze zeker geen schuld heeft en niets heeft om zich voor te schamen.

    Een beslissing tot secundaire SC kan ook als een opluchting ervaren worden. Een beslissing waar mevrouw helemaal achter staat. Desondanks kan ze het toch ook jammer vinden dat het tot een SC heeft moeten komen. Ook tegenstrijdige gevoelens zijn heel normaal en begrijpelijk en hebben allen evenveel recht om te bestaan.

    Vaak zijn moeder en kind tijdens het hechten en de eerste periode na de SC gescheiden omdat het kindje dan met partner mee gaat naar de kraamkamer en mevrouw nog gehecht wordt op OK en daarna alleen naar de vercouver gaat. Dit kan mevrouw heel naar gevonden hebben, om ‘de eerste momenten gemist’ te hebben. Meestal zal kindje wel even bij moeder gelegen hebben (maar is dat al aangekleed/in doeken gewikkeld) maar vaak niet huid op huid.

    / 2 9 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 6 : N E G AT I E V E B A R I N G S E R VA R I N G , T R A U M A E N P T S S

    BESCHRIJVING

    Module 6 Negatieve baringservaring, trauma en PTSS bestaat uit 5 online lessen:

    1. Negatieve baringservaring 2. Trauma en PTSS 3. Herstel na een SC en adviezen 4. Observatie en overdracht 5. Overdragen

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 2 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 3 0 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 6 . 1 N E G A T I E V E B A R I N G S E R V A R I N G

    Uit onderzoek is gebleken dat niet zozeer het verloop van de baring, de noodsituatie(s) maken dat een vrouw haar bevalling als negatief ervaren heeft maar dat dat veel meer zit in de communicatie. In de bejegening, gelegenheid tot overleg en haar gevoel van autonomie. ‘Zich niet gehoord hebben gevoeld’ staat veruit bovenaan de lijst oorzaken van een negatieve baringservaring.

    Dat een negatieve baringservaring uiteindelijk als traumatisch ervaren wordt kan voor een deel tegengegaan worden. Door direct alsnog (‘postpartum’) mevrouw goed te horen, uitleg te geven, vragen te beantwoorden, haar gevoelens te erkennen en ruimte te geven voor feedback of klachten van haar kant.

    Bij de meeste mensen zullen klachten als gevolg van een nare gebeurtenis binnen 1-4 weken sterk verminderen. Dit is de herstelfase vanaf de schokkende gebeurtenis waarin het zelfhelend vermogen van het brein zijn werk doet. We noemen dit dan geen trauma. En dit is de periode dat we kunnen ‘helpen’ de gebeurtenis te verwerken.

    L E S 6 . 2 T R A U M A E N P T S S

    Soms kan het niet meer ‘hersteld worden’ en is de bevalling een trauma voor mevrouw. Een bevallingstrauma is de psychische schade door de ervaring van de bevalling. De bevalling is als zo erg ervaren dat mevrouw er achteraf nog heel lang erg mee bezig is. Ook al is het voorbij, in het denken en voelen komt het steeds terug. We spreken van een trauma of traumatische gebeurtenis als de klachten als gevolg daarvan na 4 weken blijven bestaan of verergeren. Pas als er sprake is van de combinatie van herbeleving èn vermijding en deze langer aanhoudt dan een maand is er sprake van post traumatische stress stoornis, PTSS. Herbeleving èn vermijding:

    • herhaling van de beleving van het trauma. Zoals een plotseling gevoel waarbij het lijkt alsof de gebeurtenis net plaatsvond, nachtmerries, zorgelijke herinneringen gerelateerd aan het trauma en/of flashbacks.

    / 31 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    • Vermijding van alles wat maar iets te maken heeft met de traumatische ervaring. Dat kan emotioneel zijn, door bijvoorbeeld de traumatische gebeurtenis opnieuw te beleven vanuit een gevoel alsof het niet echt gebeurd is (gevoel van verdoving) of de herinneringen aan de traumatische gebeurtenis ervaren alsof men naar een film kijkt. Of letterlijk de situatie vermijden, in dit geval een nieuwe baring. Sommige vrouwen willen hierom niet meer zwanger raken of volledig verdoofd worden bij en volgende baring.

    • Daarnaast kan iemand last hebben van symptomen als geheugenverlies, desinteresse voor belangrijke activiteiten, depressieve gevoelens, verminderd vermogen om te voelen (verkilling), negatieve gedachten en/of een gevoel er niet bij te horen.

    Hyperactiviteit, en een sterk gevoel van toegenomen spanning of opwinding, alertheid, prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen en overmatige schrikreacties. Uiteraard kan het nodig zijn om therapie in te zetten voor gevolgen van trauma, zoals depressie, angststoornis of PTSS. Benoem dan dat er goede therapieën mogelijk zijn, zoals medicatie, EMDR en EFI-connected therapy. EFI-connected therapy is een nieuwe, effectieve vorm van gesprekstherapie. EFI-connected therapy gaat ervan uit dat de manier waarop mensen hun verhaal vertellen, bepaalt hoe ze in het leven staan. Door deze verhalen te analyseren en waar nodig bij te stellen door middel van herstelgesprekken, ontstaat ruimte voor nieuwe inzichten. Dit maakt EFI-connected therapy een uniek en uiterst werkzaam therapeutisch instrument.

    De cliënt verandert tijdens het herstelgesprek een (traumatische) gebeurtenis naar keuze en geeft er een nieuw gevoel aan, waarbij hij/zij wordt begeleid om op zoek te gaan naar wat hij/zij (niet meer) weet. Daarbij wordt het werkbrein zo aangesproken dat hij/zij contact maakt met het intuïtieve brein, zodat de gewenste situatie verbeeld kan worden, beschrijven, voelen en ervaren. Nu wordt contact hersteld en blokkades opgeheven tussen het intuïtieve en het werkbrein. Dankzij het benoemen en voelen van de alternatieve positieve ervaring zal de effectiviteit van het herstelgesprek vergroten. Daarnaast heeft ondersteunende voeding een positief effect op de resultaten op korte en lange termijn.

    EFI-connected therapy is ontwikkeld door HWC Opleidingen en Coaching

    / 3 2 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 6 . 3 H E R S T E L N A E E N S C E N A D V I E Z E N

    Herstel na een SC kan tot een jaar duren. Geadviseerd wordt ook om niet weer zwanger te raken binnen een jaar zodat ook de hechting van de baarmoeder goed kan genezen. Het is normaal binnen dat eerste kaar na de SC nog klachten van vermoeidheid en (bij overbelasting) pijn in de wond te voelen.

    Adviezen

    • De eerste weken na de SC voldoende rust. Een middagdutje samen met de baby.

    • De eerste zes weken niet meer doen dan zelfverzorging en verzorging van de baby. Voor verzorging andere kinderen hulp vragen (zeker niet tillen).

    • De eerste zes weken vermijden meer te tillen dan 5 kg en dicht tegen het lichaam tillen. Traplopen naar kunnen, voeten aansluiten per trede of op de billen achterstevoren in het begin. Eerste dagen traplopen vermijden.

    • Zolang er bloedverlies is geen bad, geen gemeenschap en geen tampons gebruiken. NB denk aan vruchtbaarheid.

    • Eerste twee weken na SC niet autorijden.

    • Veel drinken en vezelrijk eten, om stoelgang te vergemakkelijken.

    • Eerste zes weken niet sporten, daarna geleidelijk opbouwen. Nooit oefeningen doen die pijn doen. Adem goed door tijdens oefeningen en bij naweeën. Doe zoveel mogelijk zittend en niet staand.

    • Dag 1: Bekkenbodemspieren door intrekken en loslaten van anus, vagina en blaasuitgang, dus van achter naar voren aanspannen en loslaten. Dit mag ook met hechtingen. Op de rug, benen gebogen, bekken achteroverkantelen (onderrug in matras duwen).

    • Dag 2: Zelfde. En met opstaan op de houding letten; goed uitstrekken, licht gebogen knieën en kruin iets omhoog.

    / 3 3 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    • Dag 4: Zelfde. Deze oefeningen regelmatig doen, bijvoorbeeld elke keer als je een deur doorgaat of tijdens het voeden. Na plassen goed ‘sluiten’.

    • Dag 5: Zelfde. Alleen nu niet allen been optillen maar een been helemaal strekken en in vier tellen plat in bed leggen. Daarna idem andere been.

    • Dag 6 en verder: Zelfde. En Gekanteld bekken, hoofd en schouders optillen en met linkerhand rechterknie aantikken, ontspannen en andersom. En fietsbewegingen met één been terwijl ander gebogen blijft.

    L E S 6 . 4 O B S E R V A T I E E N O V E R D R A C H T

    Als alles goed gaat, gaat een kraamvrouw op de tweede tot vijfde dag na de keizersnede weer naar huis met de baby. De snelheid van het herstel en de gezondheid van de baby spelen hierbij natuurlijk een rol. De kraamvrouw zal thuis geleidelijk verder moeten herstellen. De tijd die nodig is voor het herstel, is na een keizersnede vaak langer dan na een normale bevalling. Naast het (opnieuw) moeder worden is zij daarnaast ook genezende van een operatie.

    Voor jou als kraamverzorgende zijn er na een SC verschillende observaties van toepassing voor de kraamvrouw en de baby (neonaat).

    Fysieke Observaties:

    Baby (Neonaat): van top tot teen, normale controles: kleur, tonus, ademhaling, hartslag, plasluiers, poepluiers, temperatuur en gewicht.

    Extra aandacht voor gewicht in verband met eventueel vertraagd op gang komen van de borstvoeding.

    Kraamvrouw: Van top tot teen, normale controles; hoofd (Pre Eclampsie klachten zoals hoofdpijn, misselijk, braken, sterretjes zien, oedeem en pijn als strakke band onder de borsten), borsten (schijven, rode plekken, warme plekken, stuwing, kloven), buik (stand fundus, pijnklachten, mictie, defecatie, vaginaal bloedverlies, hechtingen) en benen (rood en glanzend wijst op trombose).

    Extra aandacht voor

    / 3 4 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    • Trombose en evenwicht rust/mobiliseren in verband met herstel van de buikwond

    • Borstvoeding kan later op gang komen

    • Mentaal

    Let verder bij de baby nog op alertheid, slapen, activiteit en huilgedrag. Bij de kraamvrouw let je extra op interactie met de baby, stemming en vermoeidheid. Ook heb je extra aandacht voor de beleving en terugblik van de SC om eventuele traumatisering tegen te gaan.

    L E S 6 . 5 O V E R D R A G E N

    Voor de overdacht van jou - de kraamverzorgende - aan anderen zijn er de volgende richtlijnen:

    Verloskundige

    Bij elk kraambezoek geeft de kraamzorg een samenvatting van de observaties tot op dat moment. Bij twijfel of vragen neemt je contact op met de verloskundige.

    Gynaecoloog

    De moeder heeft circa 6 weken na de SC een nacontrole in het ziekenhuis om met name haar fysieke herstel door te spreken. Over het algemeen vindt er geen overdracht plaats over/van het kraambed naar het ziekenhuis. Zijn er mentale klachten naar aanleiding van de SC dan is het goed om de kraamvrouw aan te raden deze ook in het ziekenhuis bij de nacontrole te bespreken.

    Huisarts

    Bij het afsluiten van het kraambed benoemt de kraamverzorgende dat de medische zorg voor moeder en kind (weer) onder de huisarts valt. Voor klachten die verband houden met zwangerschap en bevalling mag ook de verloskundige gebeld worden tot 6 weken na de SC.

    Consultatiebureau

    De overdracht naar consultatiebureau benoem je ook bij het afsluiten van het kraambed. Zij zijn er voor mentale gezondheid van het kind (alles rondom eten, slapen en huilen). Als er tekenen zijn van depressie, trauma of PTSS is er een warme overdracht naar het

    / 3 5 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    consultatiebureau. Als de SC heeft plaatsgevonden in verband met een stuitligging, wil het consultatiebureau dit graag weten in verband met de controle-echo van de heupen.

    Het kan zijn dat er dermate fysieke klachten naar aanleiding van /mede door de SC zijn dat de kraamvrouw de zorg voor de baby niet kan oppakken. Opper dan ook dat de kraamvrouw extra zorg kan proberen te regelen. Wellicht dat ze via het consultatiebureau in contact kan komen met thuiszorg, als haar verzekering dat toelaat.

    Veilig thuis

    Indien naar aanleiding van /mede door de SC er dermate psychische klachten ontstaan dat de kraamzorg twijfelt aan de veiligheid voor de baby is een melding (volgens protocol) bij Veilig Thuis op zijn plaats. Bespreek altijd eerst de zorgen met de kraamvrouw en vraag wat zou kunnen helpen. Veilig Thuis is een optie, net als een buurtteam.

    / 3 6 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 7 : VA G I N A L E K U N S T V E R L O S S I N G

    BESCHRIJVING

    Module 7 Vaginale kunstverlossing bestaat uit 5 online lessen:

    1. Een vaginale kunstverlossing 2. Hoe gaat een tang- of vacuümverlossing in zijn werk 3. Hoe ziet een verlostang eruit? 4. Hoe ziet een vacuümapparaat eruit? 5. Wanneer wordt een tang- of vacuümverlossing toegepast?

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 2 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 3 7 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 7 . 1 E E N V A G I N A L E K U N S T V E R L O S S I N G

    Een vaginale kunstverlossing is een bevalling via de vagina (schede), waarbij de gynaecoloog met een verlostang of een vacuümcup helpt bij de geboorte van een kind. Bij een eerste bevalling is deze hulp vaker nodig dan bij een volgende. Naar schatting krijgt ongeveer één op de vijf vrouwen die voor het eerst bevalt, te maken met een vaginale kunstverlossing.

    De verloskundige of de huisarts die je begeleidt, draagt de zorg aan de gynaecoloog over. Afhankelijk van de omstandigheden blijft de verloskundige of huisarts bij de bevalling aanwezig om de kraamvrouw te ondersteunen. Ook is het mogelijk dat de kraamvrouw al in het ziekenhuis bevalt omdat de gynaecoloog om een andere reden de bevalling begeleidt.

    Het niet vorderen van de uitdrijving

    Zeker bij een eerste bevalling komt het regelmatig voor dat een baby ondanks krachtig persen niet spontaan geboren wordt. Soms is het kind aan de forse kant of is de stand van het hoofd zodanig dat het bekken niet gemakkelijk gepasseerd kan worden. In andere gevallen zijn de weeën niet sterk genoeg of zwakken ze tijdens de bevalling af. Moeheid en gebrek aan kracht kunnen ook een rol spelen. Vaak is er een combinatie van factoren. Bovendien neemt naarmate het persen langer duurt de kans toe dat de conditie van het kind achteruitgaat. Degene die de bevalling begeleidt, adviseert dan hulp om het kind geboren te laten worden. De ervaring leert dat de meeste vrouwen tegen die tijd hulp als een opluchting ervaren.

    Mogelijk zuurstoftekort bij het kind

    Tijdens het persen worden de harttonen van de baby gecontroleerd. Bij een ongestoorde zwangerschap gebeurt dit meestal met een ‘doptone’ (een klein instrument dat regelmatig met behulp van geluidsgolven via de buikwand de harttonen registreert), bij een bevalling op medische indicatie past men vaak een CTG-registratie toe (een doorlopende harttonenregistratie via de buikwand of de schede). De harttonen geven aan hoe de conditie van het kind is. Langdurig of ernstig afwijkende harttonen kunnen een teken zijn van dreigend zuurstoftekort. Soms wordt een beetje bloed van de hoofdhuid van het kind afgenomen (microbloedonderzoek) om te bepalen of het kind voldoende zuurstof krijgt. Na een ongestoorde zwangerschap is de kans op mogelijk zuurstoftekort heel klein. Als er

    / 3 8 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    bijzonderheden zijn tijdens de zwangerschap, zoals groeiachterstand van het kind, hoge bloeddruk of ruim over tijd zijn, neemt de kans op afwijkende harttonen toe, en daarmee de kans dat een vacuüm-of tangverlossing noodzakelijk is.

    L E S 7 . 2 H O E G A A T E E N T A N G - O F V A C U Ü M V E R L O S S I N G I N Z I J N W E R K ?

    De belangrijkste redenen voor een tang- of een vacuümverlossing zijn het niet vorderen van de uitdrijving en/of dreigend zuurstoftekort bij het kind. Een enkele keer mag een zwangere niet of slechts kort persen, bijvoorbeeld wegens gezondheidsproblemen van hart of longen.

    Bijna altijd maakt men een dwarsbed: het onderste gedeelte van het verlosbed wordt weggehaald en de vrouw plaatst haar benen in beensteunen (net als bij inwendig onderzoek op een gynaecologische stoel). De gynaecoloog kan zo tussen de benen in staan om te helpen de baby geboren te laten worden. Voor de ingreep wordt de blaas soms met een dunne slang (katheter) geleegd. De gynaecoloog doet een inwendig onderzoek om de stand van het hoofd van het kind en de mate van indaling te bepalen. Dit is nodig om de verlostang of de vacuümcup goed op het hoofd te kunnen plaatsen.

    Bij een tangverlossing worden de lepels één voor één om het hoofd gelegd. Bij een vacuümextractie plaatst de gynaecoloog de cup op de bovenkant van het hoofd. Daarna wordt er vacuüm gezogen, zodat de cup zich binnen enkele minuten aan de schedel van de baby vastzuigt.

    Zowel het plaatsen van de lepels van de verlostang als het inbrengen van de vacuümcup is vaak onplezierig en pijnlijk. Het is niet altijd mogelijk door verdoving deze pijn te voorkomen. De vrouw ervaart over het algemeen minder pijn als het haar lukt te ontspannen, bijvoorbeeld door het wegzuchten van de pijn. Nadat de lepels zijn geplaatst of de vacuümcup zich heeft vastgezogen trekt de gynaecoloog bij iedere volgende wee mee terwijl ze perst.

    Het is belangrijk dat de vrouw zo krachtig mogelijk blijft meepersen. Soms drukt de verpleegkundige of verloskundige op de buik om de kracht van de wee te versterken. Tussen de weeën door zorgt de gynaecoloog dat het hoofd niet terugglijdt. Over het algemeen wordt het kind na enkele weeën geboren; soms is meetrekken gedurende meer weeën noodzakelijk. Of een tangverlossing of een vacuümverlossing de voorkeur heeft hangt onder andere af van

    / 3 9 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    de ligging van het kind en de indaling van het hoofd. De ervaring en de voorkeur van de gynaecoloog bepalen meestal de keuze.

    Een tangverlossing wordt ook wel forcipale extractie genoemd. De medische term voor een vacuümverlossing is vacuümextractie. Wij beschrijven hierna de instrumenten en de gang van zaken bij deze bevallingen.

    L E S 7 . 3 H O E Z I E T E E N V E R L O S T A N G E R U I T ?

    Zoals je ziet op de foto, bestaat de verlostang uit twee metalen ‘lepels’. Elke lepel bevat een gebogen blad dat precies om de zijkant van het kinderhoofd past. Op de overgang van de bladen met de steel zit een verbindingsstuk met een handvat. Als de beide bladen om het hoofd van het kind zijn geplaatst, houdt het verbindingsstuk de lepels op hun plaats. Inclusief de steel zijn de lepels 35 tot 40 cm lang.

    Tijdens een aantal weeën (terwijl de vrouw zelf mee blijft persen) trekt de gynaecoloog aan het handvat van de verlostang om te helpen bij de uitdrijving. Bij de geboorte van het hoofd worden de lepels verwijderd. Daarna volgt snel de geboorte van het lichaam.

    / 4 0 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 7 . 4 H O E Z I E T E E N V A C U Ü M A P PA R A A T E R U I T ?

    Een vacuümcup is een ronde zuignap van metaal of plastic, met een doorsnede van ongeveer 5 cm. Aan de buitenkant van de cup is een rubber of plastic slang aangesloten. Nadat de cup tegen de schedel van de baby is geplaatst, wordt via deze slang lucht uit de cup gezogen. Zo ontstaat een vacuüm (luchtledigheid) in de cup; de binnenkant van de cup wordt hierdoor stevig tegen de schedel aan gezogen. Aan de bolle kant van de cup zit ook een ketting vast.

    Nadat de cup is vastgezogen trekt de gynaecoloog tijdens een aantal weeën (terwijl de vrouw zelf blijft mee persen) aan de ketting om de uitdrijving te bespoedigen. Zodra het hoofd geboren is, stopt men met het vacuümzuigen: de cup laat dan los van het hoofd. Daarna volgt snel de geboorte van het lichaam.

    / 41 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 7 . 5 W A N N E E R W O R D T E E N T A N G - O F V A C U Ü M V E R L O S S I N G T O E G E PA S T ?

    Een bevalling kent drie verschillende stadia (perioden): de ontsluiting, de uitdrijving, en de periode na de geboorte. Tijdens de ontsluitingsfase gaat de baarmoedermond open als gevolg van steeds krachtiger wordende weeën. De verloskundige of arts bepaalt de mate van ontsluiting door middel van inwendig onderzoek. Bij volkomen ontsluiting is de baarmoedermond helemaal open. Het hoofd daalt dan verder in; tijdens de weeën krijgt de vrouw meestal in toenemende mate het gevoel mee te moeten persen. Zo begint de uitdrijvingsfase, die eindigt met de geboorte van het kind. Een tang of vacuümverlossing vindt plaats tijdens deze tweede fase, de uitdrijvingsfase. Het is daarbij noodzakelijk dat het hoofd diep genoeg in het bekken is ingedaald.

    / 4 2 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    M O D U L E 8 : G E VO L G E N VA N E E N TA N G - O F VA C U Ü M V E R L O S S I N G

    BESCHRIJVING

    Module 8 Gevolgen van een tang- of vacuümverlossing bestaat uit 4 online lessen:

    1. Moet er worden ingeknipt bij een tang- of vacuümbevalling? 2. Wat zijn de gevolgen tang- of vacuümverlossing voor de baby?3. Complicaties bij tang- of vacuümverlossing4. Emoties rond een tang- of vacuümverlossing

    De doorlooptijd van deze module is ongeveer 2 uur.

    Deze module wordt begeleid door Diana de Koning.

    Aanvullende informatie vind je in je werkboek.

    / 4 3 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 8 . 1 M O E T E R W O R D E N I N G E K N I P T B I J E E N T A N G - O F V A C U Ü M B E V A L L I N G ?

    Inknippen gebeurt nogal eens, maar zeker niet altijd. Dit hangt onder andere af van de harttonen (en daarmee van de snelheid waarmee de baby geboren moet worden), de stevigheid van de bekkenbodemspieren, de dikte van het weefsel tussen de schede en de anus, en de ingeschatte kans op ernstig inscheuren. Bij inknippen geeft de arts vaak van tevoren plaatselijke verdoving. Daardoor merkt de vrouw van het inknippen zelf niet veel, maar de eerste dagen van het kraambed zijn er wel vaak pijnklachten. De kraamverzorgende controleert de hechtingen, geeft advies over de hygiëne van perineum (het gebied tussen de vulva en de anus) en ziet toe dat dit wordt nageleefd. Deze handelingen staan in je basis protocol.

    L E S 8 . 2 W A T Z I J N D E G E V O L G E N V A N E E N T A N G - O F V A C U Ü M V E R L O S S I N G V O O R D E B A B Y ?

    Na een vacuümverlossing zie en voel je nog enkele dagen de afdruk van de vacuümcup op het hoofd van de baby als een blauwrode verdikking. Dit komt omdat zich vocht onder de huid heeft opgehoopt. De zwelling is binnen een dag bijna helemaal weg, de verkleuring verdwijnt na enkele dagen. Ook na een tangverlossing kan er enkele dagen een afdruk op de zijkant van het hoofd van de baby zichtbaar zijn. Het babytje kan na een tang- of een vacuümverlossing hoofdpijn hebben en soms wat misselijk zijn. Soms adviseert men dan 24 uur wiegenrust: je mag je baby dan alleen oppakken voor noodzakelijke handelingen als verschonen en het geven van voeding. Ook schrijft de kinderarts soms een pijnstiller voor. Afhankelijk van de reden van de kunstverlossing wordt je baby na de geboorte door een kinderarts onderzocht. Als de baby rond de uitgerekende datum in goede conditie wordt geboren, is couveuse-opname vaak niet noodzakelijk. Als extra zorg of observatie nodig is, is zo’n opname wel gewenst.

    / 4 4 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 8 . 3 C O M P L I C A T I E S B I J T A N G - O F V A C U Ü M V E R L O S S I N G

    De kans op complicaties van een tang- of vacuümverlossing is klein. De complicatie die kunnen optreden zijn hieronder beschreven.

    Afschieten van de vacuümcup

    Een enkele keer schiet de vacuümcup van het hoofd terwijl de gynaecoloog trekt. Dit is niet altijd te voorkomen. Soms is het hoofd al zo diep gekomen dat verdere hulp niet nodig is. Maar ook kan de gynaecoloog de cup opnieuw aanbrengen, alsnog besluiten een verlostang te gebruiken, of beslissen om een keizersnede te doen.

    Bloeduitstorting op het hoofd van het kind

    Een bloeduitstorting op het hoofd van het kind wordt een enkele keer na een vaginale kunstverlossing gezien, maar komt ook wel voor na een spontane (vaak langdurige) bevalling. Zo’n bloeduitstorting is meestal dan ook meer het gevolg van een langdurige bevalling dan van de kunstverlossing. Deze complicatie wordt wat vaker gezien bij een vacuüm- dan bij een tangbevalling. De bloeduitstorting verdwijnt vanzelf, maar kan wel tot gevolg hebben dat het kind langer geel blijft zien.

    / 4 5 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    Totaalruptuur bij de vrouw

    Een totaalruptuur is het doorscheuren van de huid en het weefsel tussen de vagina en de anus. Ook de kringspier rond de anus scheurt dan geheel of gedeeltelijk in. Evenals bij een gewone bevalling kan ook bij een kunstverlossing een totaalruptuur ontstaan, maar deze complicatie komt wat vaker voor bij een tang- of vacuümbevalling. Een knip kan een totaalruptuur niet altijd voorkomen. Zorgvuldig hechten van een totaalruptuur is noodzakelijk om latere problemen met het ophouden van ontlasting te voorkomen. Vaak gebeurt het hechten op de operatiekamer.

    / 4 6 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    L E S 8 . 4 E M O T I E S R O N D E E N T A N G - O F V A C U Ü M V E R L O S S I N G

    De beleving van een kunstverlossing wisselt sterk. Niet zelden betekent deze hulp een grote opluchting, zeker als vrouwen het gevoel hebben ondanks alle inspanningen geen millimeter op te schieten. Andere vrouwen vinden het moeilijk te verwerken dat de bevalling niet spontaan is verlopen. Zij hebben soms het gevoel te hebben gefaald, omdat zij niet in staat waren hun kind op de ‘normale’ manier ter wereld te brengen, en soms hebben zij het idee dat een normale bevalling van hen is afgenomen.

    Spelen dergelijke gevoelens bij je kraamvrouw, praat erover. Laat de kraamvrouw haar emoties en vragen ook bespreken met de verloskundig tijdens de controle, zoals waarom de kunstverlossing nodig was. Dit kan helpen bij het verwerken van emoties. Schrijf de vragen van de kraamvrouw van tevoren op zodat ze niets vergeet. Ook na langere tijd of voorafgaand aan een volgende zwangerschap kan ze met de gynaecoloog, de verloskundige, een geboortetraumaspecialist of de huisarts nog eens de hele gang van zaken bespreken als ze daar behoefte aan hebt.

    De vader

    Voor de vader is de tang- of vacuümverlossing soms ook moeilijk te verwerken. Meer nog dan bij een spontane bevalling kan hij zich machteloos voelen. Als de bevalling thuis was begonnen, moet ook hij de teleurstelling van de onverwachte complicatie verwerken. Sommige mannen voelen zich nutteloos omdat zij het gevoel hebben nauwelijks iets te kunnen doen. Ook zijn zij vaak bang dat er iets misgaat. De handelingen bij een tang- of vacuümverlossing ervaren zij nogal eens als bedreigend voor moeder en kind. Achteraf bekent menig partner dat hij de hoop op een goede afloop eigenlijk al had opgegeven. Belangrijk is dat je probeert alle gevoelens en teleurstellingen de vader en de kraamvrouw met elkaar te laten bespreken. Ook voor de partner is het goed om vaak over deze ervaring na te praten met een eventuele specialist.

    Een volgende bevalling na vaginale kunstverlossing

    Bij het allergrootste deel (meer dan 90%) van de vrouwen die tijdens een eerste bevalling een vacuüm- of een tangverlossing heeft ondergaan, verloopt een volgende bevalling zonder problemen. Over het algemeen is een vaginale kunstverlossing dan ook geen reden voor een

    / 4 7 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    medische indicatie (bevalling onder leiding van de gynaecoloog) bij een volgende zwangerschap. Controle van de zwangerschap kan dan ook gewoon door de verloskundige of huisarts plaatsvinden. In uitzonderingsgevallen, bijvoorbeeld als de kunstverlossing erg moeilijk was, of bij andere complicaties, kan de gynaecoloog een medische indicatie adviseren.

    Borstvoeding

    Na een tang- of vacuümverlossing kan de kraamvrouw over het algemeen zonder problemen borstvoeding geven. De eerste uren na de bevalling is het kind soms misselijk waardoor het minder zin in drinken heeft. Geef als kraamverzorgende advies wanneer en hoe het men beste met de voeding kan beginnen.

    Ontslag uit het ziekenhuis

    Hoe lang iemand in het ziekenhuis blijft na een vaginale kunstverlossing, hangt af van de reden van de kunstverlossing, hoe gemakkelijk of moeilijk deze verliep, de conditie van het kind bij de geboorte, en de gebruikelijke gang van zaken in het ziekenhuis. Soms kan men na een paar uur naar huis, vaak blijft de kraamvrouw nog ten minste een nacht in het ziekenhuis.

    B R O N N E N

    https://www.ggzgroep.nl/behandeling/emdr https://www.psy-zo.nl/praktijk/kenmerken-van-posttraumatische-stress/ https://www.tobemeditatie.nl/stress/traumatische-ervaring/ https://www.psyq.nl/trauma-ptss https://www.ntvg.nl/artikelen/hoofdpijn-na-lumbale-punctie-0/volledig https://www.hhleuven.be/files/.../hoofdpijn-na-ruggeprik.pdf https://www.ziekenhuis.nl/behandelingen/p/pijnbestrijding-tijdens-de-bevalling/bijwerkingen-en-complicaties-bij-epidurale-anesthesie/item27399 https://www.isala.nl/patientenfolders/5372-keizersnede/ https://www.anesthesiologie.nl/uploads/files/Patienteninform_obstetrie_-_ Anesthesie_bij_de_keizersnede_(1).pdf https://www.hetwkz.nl/nl/Ziekenhuis/Afdelingen/Geboortecentrum/ Ik-ga-bevallen/Pijnbestrijding https://www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/keizersnede-wanneer-beval-keizersnede/ https://www.lumc.nl/org/hoofdpijn-onderzoek/onderzoek/migraine/hersenvochtonderzoek/ Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie Solvo B.V. Landelijke protocollen KCKZ Ziekenhuis.nl Wikipedia https://www.tergooi.nl/patienteninformatie/totaalruptuur/ Gynaecologie MUMC https://www.gezondheid.be

    / 4 8 51

    https://www.ggzgroep.nl/behandeling/emdrhttps://www.psy-zo.nl/praktijk/kenmerken-van-posttraumatische-stress/https://www.tobemeditatie.nl/stress/traumatische-ervaring/https://www.psyq.nl/trauma-ptsshttps://www.ntvg.nl/artikelen/hoofdpijn-na-lumbale-punctie-0/volledighttps://www.hhleuven.be/files/.../hoofdpijn-na-ruggeprik.pdfhttps://www.ziekenhuis.nl/behandelingen/p/pijnbestrijding-tijdens-de-bevalling/bijwerkingen-en-complicaties-bij-epidurale-anesthesie/item27399https://www.ziekenhuis.nl/behandelingen/p/pijnbestrijding-tijdens-de-bevalling/bijwerkingen-en-complicaties-bij-epidurale-anesthesie/item27399https://www.isala.nl/patientenfolders/5372-keizersnede/https://www.anesthesiologie.nl/uploads/files/Patienteninform_obstetrie_-_https://www.hetwkz.nl/nl/Ziekenhuis/Afdelingen/Geboortecentrum/https://www.degynaecoloog.nl/onderwerpen/keizersnede-wanneer-beval-keizersnede/https://www.lumc.nl/org/hoofdpijn-onderzoek/onderzoek/migraine/hersenvochtonderzoek/https://www.tergooi.nl/patienteninformatie/totaalruptuur/https://www.gezondheid.be

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    E I G E N A A N T E K E N I N G E N

    ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________________________________________

    / 4 9 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    ________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

    / 5 0 51

  • Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing

    D A N K V O O R J E D E E L N A M E

    Bedankt voor het volgen van de training “Kraamzorg na een Sectio Caesarea en kunstverlossing”. Hoe heb je deze training ervaren? Heb je veel nieuwe dingen geleerd? Vond je het moeilijk om over dit onderwerp te leren? Heeft de training iets bijgedragen in je werk als kraamverzorgende?

    Auteur: HWC Opleidingen

    HWC Opleidingen is een door het kennis centrum kraamzorg erkend opleidingsinstituut en is inmiddels een begrip geworden. Jaarlijks volgen vele mensen een zorgopleiding of bijscholing via HWC opleidingen. Handle With Care biedt alles op het gebied van geboortezorg. Van kraamzorg op maat, opleidingen, trainingen en begeleiding voor ouders en professionals.

    / 51 51

    Bekijk ook ons ander aanbod

    Aangezien patiënten uit de GGZ steeds meer thuis geholpen gaan worden zal deze groep cliënten in de thuisverzorging alleen maar gaan groeien. Hierdoor wordt de groep kwetsbare zwangeren ook steeds groter. Handle With Care Opleidingen wil hier graag mensen speciaal voor opleiden. Wil je na deze basistraining nog meer leren over psychologie en psychiatrie, meld je dan aan voor de verdiepingstraining psychiatrie in het kraambed of voor een van de andere opleidingen zoals: Kraamspecialist, geboortetrauma specialist, Geboortecoach of EFI-coach. Mail ons voor meer informatie.

    InleidingModule 1: Kunstverlossingen en indicatiesLes 1.1 Verschillende kunstverlossingenLes 1.2 Indicaties voor een vervroegde bevallingLes 1.3 CTG: cardiotocografieLes 1.4 Maternale indicaties voor een vervroegde bevalling

    Module 2: Indicaties voor een SCLes 2.1 Verschillende vormen van SCLes 2.2 Primaire SCLes 2.3 Secundaire SCLes 2.4 GENTLE SC

    Module 3: Mogelijke risico’s/complicaties van een SCLes 3.1 Risico’s voor de baby - foetaalLes 3.2 Risico’s voor de moeder - maternaal

    Module 4: Medicamenteuze pijnbestrijding tijdens de baringLes 4.1 Medicamenteuze pijnbestrijding tijdens de baringLes 4.2 LachgasLes 4.3 RemifentanilLes 4.4 Epiduraal ruggenprikLes 4.5 Sedatie/PethidineLes 4.6 Pijnbestrijding tijdens een sectio Caesarea

    Module 5: De gevolgen van de sectio caesareaLes 5.1 De gevolgen van SC voor de pasgeboren baby (neonaat)Les 5.2 De fysieke gevolgen van SC voor de kraamvrouwLes 5.3 De bijwerkingen van de pijnstilling en hoe daarmee om te gaan

    Module 6: Negatieve Baringservaring, trauma en PTSSLes 6.1 Negatieve BaringservaringLes 6.2 Trauma en PTSSLes 6.3 Herstel na een SC en adviezenLes 6.4 Observatie en overdrachtLes 6.5 Overdragen

    Module 7: Vaginale kunstverlossingLes 7.1 Een vaginale kunstverlossingLes 7.2 Hoe gaat een tang- of vacuümverlossing in zijn werk?Les 7.3 Hoe ziet een verlostang eruit?Les 7.4 Hoe ziet een vacuümapparaat eruit?Les 7.5 Wanneer wordt een tang- of vacuümverlossing toegepast?

    Module 8: Gevolgen van een tang- of vacuümverlossingLes 8.1 Moet er worden ingeknipt bij een tang- of vacuümbevalling?Les 8.2 Wat zijn de gevolgen van een tang- of vacuümverlossing voor de baby?Les 8.3 Complicaties bij tang- of vacuümverlossingLes 8.4 Emoties rond een tang- of vacuümverlossingBronnenEigen aantekeningenDank voor je deelname