Klimaatverandering en Ethiek - Ghent...

162
Klimaatverandering en ethiek - 1 - Mieke Carrein Master in de Moraalwetenschappen Klimaatverandering en Ethiek De klimaatverandering bekeken vanuit een ethisch perspectief Masterproef Academiejaar 2007-2008 Promotor: Prof. Dr. Sigrid Sterckx

Transcript of Klimaatverandering en Ethiek - Ghent...

Page 1: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 1 -

Mieke Carrein

Master in de Moraalwetenschappen

Klimaatverandering en Ethiek

De klimaatverandering bekeken vanuit een ethisch perspectief

Masterproef

Academiejaar 2007-2008

Promotor: Prof. Dr. Sigrid Sterckx

Page 2: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 2 -

Mieke Carrein

Klimaatverandering en Ethiek

De klimaatverandering bekeken vanuit een ethisch perspectief

Masterproef tot het behalen van de graad Master in de moraalwetenschappen

Promotor: Prof. Dr. Sigrid Sterckx

Commissaris 1: Erik Paredis

Commissaris 2: Valérie De Prycker

Academiejaar 2007-2008

Page 3: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 3 -

Dankwoord

Vooreerst wil ik enkele mensen bedanken die mij hebben bijgestaan het voorbije jaar tijdens

het schrijven van dit werk. In de eerste plaats had ik mijn promotor prof. dr. Sigrid Sterckx

willen bedanken voor het nalezen van mijn werk en de hulp bij de aanvang van mijn thesis.

Graag had ik ook dhr. Erik Paredis bedankt om mij attent te maken op de uitermate

interessante blog van ethici op climateethics.org.

Verder dank ik nog twee goede vrienden Siska en Delphine voor hun steun en de nodige

ontspanning tijdens het voorbije jaar. En last, but not least wil ik mijn ouders bedanken. Zij

hebben het mogelijk gemaakt dat ik vandaag sta waar ik nu sta en hebben mij uitermate

gesteund tijdens de laatste maand toen ik mijn thesis moest afwerken met mijn been in het

gips.

Page 4: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 4 -

Inhoud

INLEIDING ....................................................................................................................................................... - 8 -

1. DE WETENSCHAP VAN DE KLIMAATVERANDERING ..................................................................... - 11 -

1.1. HET IPCC: ACHTERGRONDINFORMATIE .................................................................................... - 12 -

1.2. WERKGROEP I: THE PHYSICAL SCIENTIFIC BASIS ................................................................... - 13 -

1.2.2. IMPACT VAN BROEIKASGASSEN OP HET KLIMAAT ................................................................................ - 13 - 1.2.2.1. Koolstofdioxide ........................................................................................................................... - 13 - 1.2.2.2. Methaan ...................................................................................................................................... - 13 - 1.2.2.3. Lachgas ....................................................................................................................................... - 14 -

1.2.3. BEWIJZEN VAN EEN KLIMAATVERANDERING ....................................................................................... - 15 - 1.2.3.1. Directe waarnemingen................................................................................................................ - 15 - 1.3.3.2. Paleoklimatologische bewijzen .................................................................................................. - 17 -

1.2.4. VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE MENS ............................................................................................ - 17 - 1.2.5. DE TOEKOMST ..................................................................................................................................... - 18 -

1.3. WERKGROEP II: IMPACTS, ADAPTATION AND VULNERABILITY ....................................... - 20 -

1.3.1. DE IMPACT VAN DE KLIMAATVERANDERING OP ONZE PLANEET .......................................................... - 20 - 1.3.2. GEVOLGEN IN DE NABIJE TOEKOMST ................................................................................................... - 21 -

1.3.2.1. Gevolgen op specifieke domeinen ............................................................................................... - 22 - 1.3.2.2. Gevolgen per continent ............................................................................................................... - 24 -

1.3.3. GEVOLGEN OP LANGE TERMIJN ........................................................................................................... - 27 - 1.3.4. REACTIES OP DE KLIMAATVERANDERING ............................................................................................ - 28 -

1.4. WERKGROEP III: MITIGATION OF CLIMATE CHANGE, ............................................................. - 29 -

1.4.1. TENDENSEN IN DE UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN ........................................................................... - 29 - 1.4.2. MITIGATIE IN DE NABIJE TOEKOMST .................................................................................................... - 31 -

1.4.2.1. Mitigatie in enkele belangrijke sectoren ..................................................................................... - 33 - 1.4.3. MITIGATIE OP LANGE TERMIJN (NA 2030) ........................................................................................... - 35 - 1.4.4. MITIGATIEBELEID ................................................................................................................................ - 36 - 1.4.5. DUURZAME ONTWIKKELING EN MITIGATIE .......................................................................................... - 38 -

2. DE ECONOMIE VAN DE KLIMAATVERANDERING ........................................................................... - 40 -

2.1. HET STERN RAPPORT: THE ECONOMICS OF CLIMATE CHANGE .......................................... - 41 -

2.1.1. DE KOSTEN VAN DE KLIMAATVERANDERING ....................................................................................... - 42 - 2.1.1.1. Fysische impact van de klimaatverandering .............................................................................. - 42 - 2.1.1.2. Monetaire inschattingen van de klimaatverandering ................................................................. - 44 - 2.1.1.3. Social cost of carbon versus marginal abatement cost ............................................................... - 46 -

2.1.2. BELEID ............................................................................................................................................... - 47 - 2.1.2.1. Koolstofprijs ............................................................................................................................... - 47 - 2.1.2.2. Beleid i.v.m. technologie ............................................................................................................. - 48 - 2.1.2.3. Wegwerken van gedragsbarrières .............................................................................................. - 48 - 2.1.2.4. Bijkomende beleidsmaatregelen ................................................................................................. - 49 -

2.1.3. ADAPTATIE EN INTERNATIONALE ACTIE .............................................................................................. - 49 -

2.2.DE KOOLSTOFMARKT ........................................................................................................................ - 50 -

2.2.1. ALGEMENE PRINCIPES ......................................................................................................................... - 50 - 2.2.1.1. Het waarom van de koolstofmarkt .............................................................................................. - 50 -

Page 5: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 5 -

2.2.1.2. Verschillende markten en soorten emissierechten ..................................................................... - 51 - 2.2.2. HET PROTOCOL VAN KYOTO ............................................................................................................... - 53 - 2.2.3. GEEN NIEUW FENOMEEN ..................................................................................................................... - 54 - 2.2.4. EVALUATIE VAN DE KOOLSTOFMARKT ................................................................................................ - 56 -

2.2.4.1. Het European Trading Scheme (ETS)........................................................................................ - 56 - 2.2.4.2. Het Clean Development Mechanism (CDM) .............................................................................. - 58 -

3. DE SCEPTICI VAN DE KLIMAATVERANDERING .............................................................................. - 61 -

3.1. WETENSCHAPPELIJKE ONZEKERHEID ....................................................................................... - 62 -

3.2.KLIMAATVERANDERING EN DE ROL VAN DE MENS ................................................................ - 63 -

3.2.1. WARMT DE AARDE OP? ........................................................................................................................ - 63 - 3.2.2. IS DE MENS VERANTWOORDELIJK: THE GREAT GLOBAL WARMING SWINDLE .................................... - 66 -

3.3. ADAPTATIE VS MITIGATIE ............................................................................................................... - 68 -

4. DE ETHIEK VAN DE KLIMAATVERANDERING .................................................................................. - 72 -

4.1. HET VOORZORGPRINCIPE ............................................................................................................... - 73 -

4.1.1. FORMULERING EN VARIATIES .............................................................................................................. - 73 - 4.1.2. GARDINERS ‗CORE PRECAUTIONARY PRINCIPLE‘ ................................................................................ - 75 -

4.2. ETHIEK IN EEN TIJD VAN KLIMAATVERANDERING ............................................................... - 77 -

4.3. THE TRAGEDY OF THE COMMONS ................................................................................................... - 80 -

4.3.1. HARDINS ANALYSE .............................................................................................................................. - 80 - 4.3.2. PRISONER‘S DILEMMA ......................................................................................................................... - 81 - 4.3.3. KLIMAATVERANDERING ALS ULTIEME ‗TRAGEDY OF THE COMMONS‘ ................................................ - 82 -

4.3.3.1. Institutionele problemen ............................................................................................................. - 82 - 4.3.3.1.1. Factoren die actie ontmoedigen ............................................................................................................ - 83 - 4.3.3.1.2. Kritiek ................................................................................................................................................... - 84 -

4.3.4. HET PROBLEEM VAN TOEKOMSTIGE GENERATIES ................................................................................ - 86 - 4.3.4.1. Time-lag tussen oorzaak en gevolg ............................................................................................ - 86 - 4.3.4.2. Het intergenerationele probleem ................................................................................................ - 88 - 4.3.4.3. Onze verantwoordelijkheid ten opzichte van toekomstige generaties ......................................... - 91 -

4.4. ONGELIJKE VERDELING VOORDELEN EN LASTEN ................................................................. - 93 -

4.4.1. MONDIALE WINNAARS EN VERLIEZERS ............................................................................................... - 93 - 4.4.2. DE REALITEIT ...................................................................................................................................... - 95 -

4.4.2.1. ‘Adaptation apartheid’ ............................................................................................................... - 96 - 4.4.2.2. Lange termijn gevolgen .............................................................................................................. - 98 -

4.4.3. NOOD AAN ADAPTATIE ........................................................................................................................ - 99 - 4.4.3.1. Wie betaalt? .............................................................................................................................. - 101 -

4.4.3.1.1.Bijdrage tot het probleem .................................................................................................................... - 101 - 4.4.3.1.2. Financiële capaciteit .......................................................................................................................... - 103 - 4.4.3.1.3. Minimale levensstandaard ................................................................................................................. - 104 -

4.4.4. HET CLIMATE CHANGE REGIME EN ADAPTATIE ................................................................................ - 106 - 4.4.4.1. Verantwoordelijkheid

, ............................................................................................................... - 106 -

4.4.4.2. Bijstand ..................................................................................................................................... - 107 - 4.4.5. PROCEDURELE RECHTVAARDIGHEID ................................................................................................. - 108 -

4.5. HET ALLOCATIEPROBLEEM .......................................................................................................... - 109 -

4.5.1. ‗GRANDFATHERING‘ ......................................................................................................................... - 110 - 4.5.2. MOMENTANE PRINCIPES .................................................................................................................... - 111 -

4.5.2.1. Het grootst mogelijk geluk ........................................................................................................ - 111 - 4.5.2.2. Per capita uitstootrechten ......................................................................................................... - 111 - 4.5.2.3. Recht op levensnoodzakelijke emissies ..................................................................................... - 114 - 4.5.2.4. Hulp aan de armsten ................................................................................................................. - 116 - 4.5.2.5. Een faire taakverdeling............................................................................................................. - 117 -

Page 6: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 6 -

4.5.3. HISTORISCHE PRINCIPES .................................................................................................................... - 119 - 4.5.3.1. Toepasbaarheid van historische principes ............................................................................... - 119 -

4.5.3.1.1. Praktische bezwaren ........................................................................................................................... - 119 - 4.5.3.2.2. Een verdediging van historische principes ......................................................................................... - 120 -

4.5.3.2. Koolstofschuld .......................................................................................................................... - 122 -

5. KLIMAATBELEID: MITIGATIE ............................................................................................................ - 125 -

5.1. OP MONDIAAL VLAK ........................................................................................................................ - 126 -

5.1.1. HET PROTOCOL VAN KYOTO ............................................................................................................. - 126 - 5.1.1.1. Voorgeschiedenis ...................................................................................................................... - 126 - 5.1.1.2. Het verdrag zelf ........................................................................................................................ - 126 - 5.1.1.3. Kritiek ....................................................................................................................................... - 127 -

5.1.2. NAAR EEN POST KYOTO AKKOORD .................................................................................................... - 130 - 5.1.2.1. G8 (+5) ..................................................................................................................................... - 130 - 5.1.2.2. Klimaattop Bali......................................................................................................................... - 132 -

5.2. HET KLIMAATBELEID VAN DE VERENIGDE STATEN ............................................................ - 134 -

5.2.1. NAAR EEN NIEUW BINNEN- EN BUITENLANDS BELEID ........................................................................ - 135 - 5.2.2. REGIONAAL NIVEAU .......................................................................................................................... - 137 -

5.3. HET EUROPESE KLIMAATPLAN.................................................................................................... - 137 -

5.4. KLIMAATPLAN CHINA ..................................................................................................................... - 140 -

6. BESLUIT .................................................................................................................................................... - 142 -

7. BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................................................ - 149 -

Page 7: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 7 -

Lijst van figuren

Figuur 1: Het broeikaseffect .................................................................................................. - 8 -

Figuur 2: Broeikasgassen in de atmosfeer ........................................................................... - 14 -

Figuur 3: Veranderingen qua temperatuur, zeespiegel en sneeuwmassa. ........................... - 16 -

Figuur 4: Voorspelde temperatuursveranderingen .............................................................. - 19 -

Figuur 5: Uitstoot naar gelang het aantal inwoners ............................................................. - 30 -

Figuur 6: Uitstoot naar gelang het mondiale Bruto Nationaal Product ............................... - 30 -

Figuur 7: Verwachte fysische veranderingen bij verhoogde concentratie CO2 .................. - 43 -

Figuur 8: De dalende kosten van nieuwe technologieën ..................................................... - 48 -

Figuur 9: Evolutie in de koolstofhandel .............................................................................. - 57 -

Figuur 10: Projecten van het Clean Development Mechanism ........................................... - 59 -

Figuur 11: Verband temperatuur en zonneactiviteit ............................................................ - 68 -

Figuur 12: Evolutie uitstoot broeikasgassen ....................................................................... - 87 -

Figuur 13: Vervuilers en slachtoffers .................................................................................. - 97 -

Figuur 14: Verhouding Bruto Binnenland Product en uitstoot ......................................... - 118 -

Figuur 15: Goedkeuring Protocol van Kyoto .................................................................... - 128 -

Lijst van tabellen

Tabel 1: Mitigatietechnologieën. ......................................................................................... - 32 -

Tabel 2: Beleidsmaatregelen ............................................................................................... - 37 -

Tabel 3: Prisoner‘s dilemma ............................................................................................... - 81 -

Tabel 4: Adaptatiestrategieën ............................................................................................ - 100 -

Tabel 5: Opbrengst van de adaptatiefondsen .................................................................... - 108 -

Tabel 6: De koolstofschuld ............................................................................................... - 124 -

Page 8: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 8 -

Inleiding

Zoals de titel al zegt, zal dit werk handelen over de ‗klimaatverandering‘ en ‗ethiek‘, twee

onderwerpen die op het eerste gezicht misschien ver uit elkaar liggen en toch onlosmakelijk

met elkaar verbonden zijn. De term klimaatverandering verwijst enerzijds naar een fysisch

proces: door een teveel aan broeikasgassen in onze atmosfeer wordt er als het ware een

‗deken‘ over onze planeet gelegd. Broeikasgassen komen van nature voor in onze atmosfeer.

Ze laten de binnenkomende zonnestralen binnen en zorgen ervoor dat de warmte die de aarde

uitstraalt voor een deel teruggekaatst wordt zodat er een aangename temperatuur op onze

planeet heerst (zie figuur 1). Wanneer de hoeveelheid broeikasgassen in onze atmosfeer echter

stijgt, wordt er te veel warmte teruggekaatst, waardoor de mondiale temperatuur stijgt.1

Bijgevolg sprak men vroeger vaak over het ‗broeikaseffect‘, of over de ‗opwarming van de

aarde‘.2

Vandaag wordt vooral de term ‗klimaatverandering‘ gebruikt omdat de term ‗opwarming van

de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door het teveel aan

1 Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 557.

2 In dit werk zal ik de term ‗opwarming van de aarde‘ wel nog gebruiken om herhaling te voorkomen.

Figuur 1: Het broeikaseffect

Deze figuur illustreert het basisprincipe van het broeikaseffect: de zonnestralen worden doorgelaten door de

broeikasgassen, en de warmtestralen van de aarde worden voor een deel teruggekaatst.

Bron: Departement leefmilieu, natuur en energie, Het broeikaseffect, niet alleen een natuurlijk fenomeen,

http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/situering/broeikaseffect, [geraadpleegd op: 22-07-2008].

Page 9: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 9 -

broeikasgassen in onze atmosfeer zal immers niet enkel de mondiale temperatuur stijgen,

maar zal gans het klimaat worden ontregeld waardoor sommige gebieden voor ernstige

uitdagingen zullen komen te staan. En precies dit brengt enkele pertinente ethische vragen

met zich mee: vragen over verantwoordelijkheid, over een faire verdeling van lasten en

voordelen, de verdeling van toekomstige uitstoot, etc… Maar ook vragen die peilen naar de

fundamenten van onze ethiek: is het niet nodig om onze ethiek anders in te vullen? Al Gore

slaat dan ook de nagel op de kop wanneer hij zegt: ―[t]he climate crisis […] is a moral issue

[…], it is a question of right versus wrong‖3

In dit werk zal ik dan ook proberen te beantwoorden welke ethische aspecten de

klimaatverandering met zich meebrengt. Het is echter onmogelijk om enkel de ethische kant

van de klimaatverandering te belichten omdat het probleem vervlochten is met andere

disciplines. Daarom heb ik geopteerd om een interdisciplinair werk te schrijven waarin zowel

de wetenschappelijke, als de economische en de ethische aspecten van de klimaatverandering

alsook het en het mondiaal beleid op het vlak van de klimaatverandering aan bod zal komen.

In het eerste luik van dit interdisciplinaire werk zal ik de wetenschappelijke component van

de klimaatverandering behandelen. Aan de hand van de Fourth Assessment Reports van het

Intergovernmental Panel on Climate Change zal ik drie vragen beantwoorden. Ten eerste zal

ik nagaan welke bewijzen er bestaan voor de klimaatverandering en of de mens

welverantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Ten tweede zal ik kijken wat er ons

te wachten staat in de toekomst en ten slotte zal ik nagaan hoe we onze uitstoot kunnen

reduceren (in de literatuur wordt dit ‗mitigatie‘ genoemd) en welk beleid dit kan helpen

realiseren.

In het tweede deel zal ik dieper ingaan op de economie van de klimaatverandering: welke

kosten zal de klimaatverandering met zich meebrengen; welke strategie om de

klimaatverandering kunnen we best volgen: adaptatie m.a.w. ons aanpassen aan het

veranderende klimaat of mitigatie (onze uitstoot reduceren) en welke beleidsmaatregelen

helpen om de kosten van de klimaatverandering te drukken? Verder zal ik in dit deel de

koolstofmarkt behandelen: wat zijn de voordelen van de koolstofmarkt en welke resultaten

hebben programma‘s die werken met verhandelbare emissierechten reeds bereikt?

3 Al Gore in het voorwoord van: Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon

Markets, (London: Earthscan, 2007): p. xiv.

Page 10: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 10 -

In het derde deel zal ik kort ingaan op het klimaatscepticisme dat de these verdedigt dat er

geen grootschalige CO2-reducties nodig zijn. De sceptici beroepen zich hiervoor op vier

argumenten. Ten eerste menen ze dat er in de wetenschappelijke wereld een gebrek aan

consensus heerst over de klimaatverandering. Ten tweede trekken ze de claim dat de aarde

opwarmt in vraag en ontkennen ze dat de mens verantwoordelijk is voor het fenomeen. Ten

slotte menen de sceptici dat adaptatie i.d.p.v. mitigatie de juiste manier is om met de

klimaatverandering om te gaan.

In het vierde, ethische luik zal ik in eerste instantie ingaan op het voorzorgprincipe om

vervolgens te kijken of we ons waardensysteem niet moeten veranderen. Hierna zal ik

bespreken waarom de klimaatverandering een voorbeeld is van een tragedy of the commons

en dieper ingaan het probleem van de toekomstige generaties. Vervolgens zal ik de ongelijke

verdeling van de lasten en voordelen van de klimaatverandering behandelen. Industrielanden

plukken immers alle voordelen van de broeikasgasuitstoot, terwijl ontwikkelingslanden enkel

de nadelen ervan ondervinden. In een laatste fase zal ik enkele methodes bespreken om onze

uitstoot in de toekomst te verdelen. Deze methodes kunnen in twee categorieën worden

opgedeeld: de ene groep wil de verdeling van uitstootrechten doen afhangen van het verleden,

terwijl de andere groep met een schone lei wil beginnen.

In het laatste deel zal ik ten slotte nagaan wat de wereld reeds ondernomen heeft om de

klimaatverandering tegen te gaan. Hiervoor zal ik ten eerste ingaan op het protocol van

Kyoto: wat houdt het verdrag en zal het verdrag veel uithalen? Vervolgens zal ik het

klimaatbeleid van enkele grote machtsblokken – nl. de Verenigde Staten, de Europese Unie en

China – bekijken.

Page 11: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 11 -

1. De wetenschap van de klimaatverandering

In dit eerste deel zal ik dieper ingaan op de wetenschappelijke kennis over de

klimaatverandering. Meerbepaald zal ik dieper ingaan op drie vragen. Ten eerste zal ik nagaan

welke bewijzen er bestaan voor de klimaatverandering, of de mens wel verantwoordelijk is en

hoe ons klimaat in de toekomst nog zal veranderen, kortom: de puur wetenschappelijke basis

van de klimaatverandering. Ten tweede zal ik kijken hoe mens en milieu beïnvloed worden

door de klimaatverandering. Ten slotte zal ik dieper ingaan op welke mitigatiemaatregelen

men kan treffen. Om deze vragen te beantwoorden zal ik gebruik maken van de

samenvattingen voor beleidsmakers van het Fourth Assessment Report, uitgegeven door het

Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in 2007. Maar alvorens hieraan te

beginnen, zal ik eerst een kort woordje uitleg geven over het gerenommeerde IPCC.

Page 12: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 12 -

1.1. Het IPCC: achtergrondinformatie

Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) werd in 1988 opgericht door de

World Meteorological Organization (WMO) en het United Nations Environment Programma

(UNEP). Het IPCC verricht zelf geen wetenschappelijk onderzoek. Wat het wel doet is

objectieve informatie leveren over de klimaatverandering aan beleidsmakers en andere

geïnteresseerden. Deze informatie wordt op gezette tijden gepubliceerd in de alombekende

Assessment Reports van het IPCC.4

Het IPCC is niet enkel een wetenschappelijk, maar ook een intergouvernementeel orgaan

waarvan het lidmaatschap bestaat uit alle landen die lid zijn van de stichtende organisaties:

WMO en UNEP. In de plenaire zittingen van het IPCC worden beslissingen genomen omtrent

de werkzaamheden van het panel en worden de Assessment Reports geaccepteerd,

aangenomen en goedgekeurd. Deze rapporten zijn standaard referentiewerken. Zo speelde het

First Assessment Report van 1990 een rol in het tot stand komen van de United Nations

Framework Convention of Climate Change (UNFCCC) en had het IPCC Second Assessment

Report van 1995 een grote invloed het op Kyoto Protocol.5 Ten slotte kreeg het panel in 2007

samen met Al Gore de Nobelprijs voor de vrede.

Het panel heeft drie werkgroepen opgericht die elk een rapport opstellen over een specifiek

onderwerp: ―The IPCC Working Group I […] assesses the physical scientific aspects of the

climate system and the climate change.‖6 De tweede werkgroep bekijkt hoe natuurlijke en

socio-economische systemen beïnvloed worden door de klimaatverandering en op welke

manier deze systemen zich kunnen aanpassen aan de opwarming van de aarde.7 De derde en

laatste werkgroep houdt zich ten slotte bezig met het mitigatievraagstuk: op welke manier

kunnen we onze uistoot van broeikasgassen verminderen en welke methodes bestaan er om

reeds uitgestoten broeikasgassen uit de atmosfeer te verwijderen?8

4 Intergovernmental Panel on Climate Change, About IPCC, http://www.ipcc.ch/about/index.htm, [geraadpleegd

op: 31-01-2008]. 5 Ibid.

6 Intergovernmental Panel on Climate Change, The IPCC Working Group I, http://www.ipcc.ch/about/working-

group1.htm, [geraadpleegd op: 31-01-2008]. 7 Intergovernmental Panel on Climate Change, The IPCC Working Group II, http://www.ipcc.ch/about/working-

group3.htm, [geraadpleegd op: 31-01-2008]. 8 Intergovernmental Panel on Climate Change, The IPCC Working Group III, http://www.ipcc.ch/about/working-

group3.htm, [geraadpleegd op: 31-01-2008].

Page 13: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 13 -

1.2. Werkgroep I: The physical scientific basis9

1.2.2. Impact van broeikasgassen op het klimaat10

Broeikasgassen hebben een impact op ons klimaat. Vooral koolstofdioxide, methaan en

lachgas hebben een grote invloed op onze klimaat. Samen hebben ze een radiative forcing11

effect van +2,30 W-2

. Volgens dit rapport van werkgroep I kan men met een zekerheid van

90% zeggen dat deze stijging ongezien is in de laatste 10 000 jaar.

1.2.2.1. Koolstofdioxide

Sinds 1750 (het begin van het industrietijdperk) is het aantal partikels CO2 gestegen van 280

ppm12

tot 379 ppm in 2005 (zie figuur 1). De oorzaak van deze stijging ligt in het gebruik van

fossiele brandstoffen en veranderingen in landgebruik. Koolstofdioxide is verreweg het

belangrijkste broeikasgas.

1.2.2.2. Methaan

Ook de concentratie methaan in onze atmosfeer is sinds de industriële revolutie toegenomen

van 715 ppb13

naar 1774 ppb in 2005 (zie figuur 2). Deze toename is met een

waarschijnlijkheid van 90% te wijten aan menselijke activiteiten zoals landbouw en het

gebruik van fossiele brandstoffen

9 IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007). Deze samenvatting voor beleidsvormers is terug

te vinden op: http://www.ipcc.ch/. 10

Ibid., pp. 2-4. 11

Radiative forcing is een maat waarmee de invloed wordt uitgedrukt die een bepaalde factor heeft op de

verandering van de balans van inkomende en uitgaande energie in het atmosfeersysteem van de aarde. Het is dus

een index die weergeeft hoe belangrijk een factor is als potentieel klimaatveranderend mechanisme. Positive

forcing warmt onze planeet op, terwijl negative forcing een verkoelend effect heeft. Deze waarden worden

uitgedrukt in watts per vierkante meter (Wm -2

). Zie: ibid., p. 2, voetnoot 2. 12

ppm is de afkorting van ‗partikels per miljoen‘. Hiermee wordt de verhouding tussen de partikels van een

bepaald broeikasgas t.o.v. de totale partikels van droge lucht aangeduid. De hierboven genoteerde waarde van

280 ppm betekent dat er 280 moleculen CO2 staan tegenover 1 miljoen moleculen droge lucht. Zie: ibid., p. 2,

voetnoot 3. 13

ppb staat voor partikels per miljard. Dit cijfer drukt dezelfde verhouding uit als ppm, met dit verschil dat 715

ppb betekent dat er 715 partikels methaan staan tegenover 1 miljard moleculen droge lucht. Zie: ibid., p. 2,

voetnoot 2.

Page 14: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 14 -

1.2.2.3. Lachgas

De mondiale concentratie van dit laatste belangrijke broeikasgas (N2O) is sinds de

industrialisatie gestegen van 270 ppb naar 319 ppb in 2005. Meer dan eenderde van de

mondiale uitstoot van lachgas wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten en door de

landbouw.

Figuur 2: Broeikasgassen in de atmosfeer

Deze figuur toont de stijging van het aantal moleculen broeikasgas, methaan en lachgas tijdens de laatste 10 000

en de laatste 200 jaar. De data zijn afkomstig van ijslagen (de verschillende kleuren duiden op verschillende

studies) en atmosferische monsters (de rode lijnen).

Bron: IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 3.

Page 15: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 15 -

1.2.3. Bewijzen van een klimaatverandering14

De bewijzen voor een klimaatverandering worden verzameld uit paleoklimatologische

studies15

en directe waarnemingen. De directe waarnemingen zijn observaties van

veranderende temperaturen, metingen van de zeespiegel, de dikte van ijslagen, etc…

1.2.3.1. Directe waarnemingen

―Warming of the climate system is unequivocal, as is now evident from observations of

increases in global average air and ocean temperatures, widespread melting of snow and ice,

and rising global average sea level.‖16

Figuur 3 illustreert duidelijk deze veranderingen.

Enkele feiten: de laatste jaren behoren tot de warmste sinds 1850; de bovenste luchtlagen

warmen op; de gemiddelde atmosferische waterdamp is de laatste 25 jaar gestegen; gletsjers

smelten over de hele wereld waardoor het zeeniveau stijgt; het smelten van het ijs van

Groenland en Antarctica is met een zekerheid van 90% te wijten aan de stijging van de

zeespiegel tussen 1993 en 2003; schattingen wijzen zelfs uit dat de zeespiegel zo‘n 0,17m

gestegen is in de 20ste

eeuw.

―At continental, regional and ocean basin scales, numerous long-term changes in climate have

been observed.‖17

Dit betreft onder andere veranderingen in arctische temperaturen en

ijsdikte. Zo is de temperatuur aan de polen bijna twee maal zo snel gestegen als het globaal

gemiddelde in de laatste 100 jaar en zijn ook de temperaturen in het bovenste gedeelte van de

permafrostlaag in het poolgebied gestegen sinds 1980. Er is eveneens een toenemende

neerslaghoeveelheid vastgesteld in de oostelijke delen van Noord en Zuid Amerika, Noord

Europa en Centraal Azië. Verder is er een toename waargenomen van de concentratie zout in

water. Ook windpatronen veranderen – zo is de westenwind sterker geworden in beide

halfronden. Er werden ook intensere en langere droogtes vastgesteld in de tropische en

subtropische gebieden. Voorts werden er veranderingen in extreme weersomstandigheden

14

Ibid., pp. 5-9. 15

―Paleoclimatic studies use changes in climatically sensitive indicators to infer past changes in global climate

on time scales ranging from decades to millions of years.‖ Zie: ibid., p. 9. 16

Ibid., p. 5. 17

Ibid., p. 7.

Page 16: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 16 -

opgemerkt en terwijl er vroeger vaak koude dagen en nachten waren, is er de laatste jaren

steeds minder vorst geweest. Daarenboven nemen de hittegolven toe. Ten slotte werd sinds de

jaren 1970 een meer intense activiteit van tropische cyclonen gesignaleerd in de Noord-

Atlantische oceaan.

Figuur 3: Veranderingen qua temperatuur, zeespiegel en sneeuwmassa.

Deze figuur illustreert de veranderingen in temperatuur, zeeniveau en sneeuwmassa. De curven tonen het

gemiddelde per decennium, terwijl de witte vlekken de jaarlijkse waarnemingen weergeven.

Bron: IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 6.

Page 17: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 17 -

1.3.3.2. Paleoklimatologische bewijzen

Bevindingen van paleoklimatologische studies ondersteunen de these dat ―the warmth of the

last half century is unusual in at least the previous 1300 years. The last time the polar regions

were significantly warmer than present for an extended period (about 125 000 years ago),

reductions in polar ice volume led to 4 to 6 m of sea level rise.‖18

1.2.4. Verantwoordelijkheid van de mens19

Uit het voorgaande is dan wel gebleken dat het klimaat aan het veranderen is, maar draagt de

mens wel de verantwoordelijkheid? Volgens het rapport is het duidelijk dat: ―[m]ost of the

observed increase in global average temperatures since the mid-20th century is very likely20

due to the observed increase in antropogenetic greenhouse gas concentrations.‖21

Verschillende waarnemingen ondersteunen deze vaststelling. Ten eerste ondersteunt de

observatie van de opwarming van de atmosfeer, de oceanen en het smelten van ijs de

conclusie dat het zeer onwaarschijnlijk22

is dat deze veranderingen enkel het gevolg zijn van

natuurlijke oorzaken. Ten tweede is het waarschijnlijk (dit betekent dat de kans groter is dan

66%) dat menselijke activiteiten de temperatuur op alle continenten behalve Antarctica

beïnvloed hebben. Ten derde is eveneens waarschijnlijk dat de mens verantwoordelijk is voor

de veranderingen in het windpatroon. Tenslotte is het waarschijnlijk dat menselijke

activiteiten extreem hete nachten, koude dagen en nachten beïnvloed hebben.

18

Ibid., p. 9. 19

Ibid., pp. 10-12. 20

Met very likely wordt er een kans groter dan 90% bedoeld. 21

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 10. 22

Met zeer onwaarschijnlijk wordt een kans van minder dan 10% bedoeld.

Page 18: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 18 -

1.2.5. De toekomst23

Modellen hebben uitgewezen dat de temperatuur ongeveer 0,2°C zal stijgen per decennium.

Zelfs indien we alle factoren die de klimaatverandering beïnvloeden kunnen stabiliseren op

het niveau van 2000, dan nog zal er in de komende twintig jaar een stijging plaatsvinden van

0,1°C per decennium. Voor dit rapport werden er een 7-tal mogelijke scenario‘s geschetst.

Deze scenario‘s vertrekken van verschillende aannames met betrekking tot de toekomstige

bevolkingsgroei, de economische groei en de technologische ontwikkelingen. Voor ieder

scenario wordt voorspeld welke opwarming en stijging van de zeespiegel ze zullen

teweegbrengen. Voor het scenario waarbij onze uitstoot in de toekomst gelijk blijft aan het

niveau van 2000, zou er slechts een temperatuursstijging van 0,3 tot 0,9°C optreden. In het

best case scenario – waarbij de bevolkingsgroei daalt in het midden van de 21e eeuw en er

schonere energiebronnen worden gebruikt – zal een stijging plaatsvinden van 1,1 tot 2,9°C

wat de mondiale temperatuur betreft en een stijging van 0,18- 0,38 m wat de zeespiegel

betreft. In het worst case scenario – waarbij men niet de overschakeling maakt naar een

koolstofarme economie – worden stijgingen in de orde van 2,4 tot 6,4°C en 0,26 tot 0,59m

voorspeld (figuur 4 illustreert deze temperatuursstijgingen).

Verder wordt er in het IPCC rapport gesteld dat de opwarming het hevigst zal zijn op het land

en op de noordelijkste breedtegraden. Tevens smelt in ieder scenario‘s het ijs van de noord-

en zuidpool verder weg. Hier bovenop is het hoogstwaarschijnlijk24

dat hevige regenval en

extreme hittegolven zullen toenemen. Ook de intensiteit van tropische cyclonen zal

waarschijnlijk toenemen en extratropische stormen zullen steeds verder naar de polen

opschuiven samen met de daarmee gepaard gaande temperatuur, neerslag en windpatronen.

Voorts is het hoogstwaarschijnlijk dat de neerslag zal toenemen in de Noordelijke gebieden

terwijl de neerslag zal afnemen in subtropische gebieden. Bovendien is het

hoogstwaarschijnlijk dat de thermohaline circulatie25

in de 21ste

eeuw zal worden aangetast.

Het is evenwel vrij onwaarschijnlijk dat deze volledig zal stilvallen.

23

Ibid., pp. 12-17. 24

Met hoogstwaarschijnlijk wordt een kans van meer dan 95% bedoeld. 25

De thermohaline circulatie vervoert warm water afkomstig van de evenaar naar de koudere, noordelijke

gebieden. Eens daar aangekomen, gaat de warmte van het water over op de atmosfeer waardoor het klimaat in de

Noordelijke gebieden gematigder wordt. Hierdoor koelt het water af zodat het op grote diepte terugkeert naar de

evenaar. Indien de thermohaline circulatie zou wegvallen, wat mogelijk is bij een bepaalde hoeveelheid

broeikasgassen in de atmosfeer, zou dit neerkomen op een afkoeling van 2 à 4°C. Zie: KNMI, Warme

Golfstroom verzwakt inderdaad langzaam, 01-12-2005,

http://www.knmi.nl/kenniscentrum/afzwakking_golfstroom/, [geraadpleegd op: 19-07-2008].

Page 19: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 19 -

Tenslotte eindigt dit IPCC rapport met de stelling dat ―antropogenetic warming and sea level

rise would continue for centuries due to the time scales associated with climate processes and

feedbacks, even if greenhouse gas concentrations were to be stabilised.‖26

Zo zal het nog 1000

jaar duren vooraleer al deze gassen uit onze atmosfeer verwijderd zijn.

Het gedeeltelijk of volledig stilvallen van de thermohaline ciruculatie is een van de feedback mechanismen die

de klimaatverandering kan teweegbrengen. Voor een overzicht van alle feedback mechanismen, zie punt 3.2.1. 26

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 16.

Figuur 4: Voorspelde temperatuursveranderingen

Deze figuur illustreert de temperatuursstijgingen bij drie mogelijke toekomstscenario‘s. De eerste twee

wereldkaarten tonen welke temperatuursstijging we mogen verwachten indien er geen overschakeling gebeurt

naar een koolstofarme economie. De twee wereldkaarten in het midden illustreren de temperatuursstijgingen in

een wereld waarin zowel fossiele brandstoffen als schonere energiebronnen worden gebruikt. De laatste twee

wereldkaarten met de hoogste temperatuursstijgingen tonen wat ons te wachten staat indien we de overstap naar

een koolstofarme economie niet maken.

Bron: IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 6.

Page 20: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 20 -

1.3. Werkgroep II: Impacts, Adaptation and Vulnerability27

1.3.1. De Impact van de klimaatverandering op onze planeet28

Werkgroep II van het Fourth Assessment Report verklaart dat natuurlijke systemen nu al

beïnvloed worden door de klimaatverandering: ―[o]bservational evidence from all continents

and most oceans shows that many natural systems are being affected by regional climate

changes, particularly temperature increases.‖29

Ten eerste bestaat er op basis van de

observatie van veranderingen in sneeuw, ijs en bevroren grond een groot geloof30

dat

natuurlijke systemen worden aangetast. De observatie van de toename van gletsjermeren

illustreert dit. Ten tweede is er eveneens een groot geloof dat er effecten op ons hydrologisch

systeem plaatsvinden – zo stijgt in diverse regio‘s de temperatuur in meren en rivieren. Ten

derde heerst er een zeer groot geloof dat het biologisch systeem van onze planeet wordt

aangetast. Een bewijs hiervoor is dat steeds meer soorten naar noordelijke gebieden migreren.

Ten vierde bestaat er een zeer groot geloof dat de observatie van het steeds vroeger groener

worden van de vegetatie en het langer worden van het groeiseizoen veroorzaakt wordt door

de temperatuursstijging. Ten slotte heerst er een groot geloof dat veranderingen in de

biologische systemen die leven in zee- en zoetwater gepaard gaan met stijgende

watertemperaturen, veranderingen in ijsbedekking, zoutgehalte, zuurstofhoeveelheid en

circulatie. Een waarneming die dit ondersteunt is de verandering in migratiepatroon van

riviervissen.

―A global assessment of data since 1970 has shown it is likely31

that anthropogenic warming

has had e discernible influence on many physical and biological systems.‖32

Vooral de laatste

27

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: Impacts, Adaptation and Vulnerability.

Contribution of Working Group II to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate

Change, (Cambridge: Cambridge University Press, 2007). De Summary for Policymakers is terug te vinden op:

http://www.ipcc.ch/. 28

Ibid., pp. 8-10. 29

Ibid., p. 8. 30

Beschrijving van het woord ‗geloof‘ in de Summary for Policymakers van dit rapport:

Met ‗zeer groot geloof‘ wordt een kans op juistheid van 9/10 bedoeld; met ‗groot geloof‘, een kans van 8/10; met

‗middelmatig geloof‘, een kans van 5/10; met ‗laag geloof‘, een kans van 2/10, met ‗zeer laag geloof‘, een kans

van minder dan 1/10. 31

De beschrijving van ‗waarschijnlijkheid‘ in de Summary for Policymakers van dit rapport gaat als volgt:

met ‗virtueel zeker‘ wordt een kans van meer dan 99% bedoeld; met ‗zeer waarschijnlijk‘, een kans van 90 tot

99%; met ‗waarschijnlijk‘,een kans van 66 tot 90%; met ‗ongeveer even waarschijnlijk als onwaarschijnlijk‘, een

Page 21: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 21 -

vijf jaar zijn de bewijzen hiervoor sterk toegenomen. Globaal gezien ondersteunen vier

groepen van bewijzen deze these. Ten eerste heeft het Fourth Assessment Report van

Werkgroep I van het IPCC geconcludeerd dat de mondiale temperatuursstijging zeer

waarschijnlijk het gevolg is van de toename van de menselijke uitstoot van broeikasgassen.

Ten tweede tonen 29 000 observaties die deel uitmaken van 75 studies aan dat fysische en

biologische systemen veranderingen doormaken en dat 89% van deze veranderingen,

veranderingen zijn die gepaard gaan met een opwarming van de aarde. Ten derde toont de

studie van Werkgroep II aan dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de geobserveerde

veranderingen overal ter wereld enkel toe te schrijven zijn aan de natuurlijke variabiliteit van

temperaturen of systemen. Ten slotte zijn er modellen ontwikkeld die voorspellen hoe ons

milieu reageert op zowel opwarming die het gevolg is van menselijke activiteiten als

opwarming die het gevolg is van natuurlijke fenomenen. De modellen die beide fenomenen

combineren, kunnen de waargenomen veranderingen beter simuleren dan modellen die enkel

natuurlijke factoren in rekening brengen.

De verandering van het klimaat heeft volgens het rapport van deze tweede werkgroep ook

andere domeinen een impact. Zo worden gewassen vroeger gezaaid in het noordelijk halfrond

als gevolg van de opwarming (middelmatig geloof), lopen dorpen in het gebergte een

verhoogde kans op overstromingen van ijsmeren als gevolg van de smeltende gletsjers, wordt

het groeiseizoen korter in de Sahel, worden de droge seizoenen langer in Zuid-Afrika en stijgt

de zeespiegel zodat mangroves verloren gaan en er meer schade veroorzaakt wordt door

overstromingen.

1.3.2. Gevolgen in de nabije toekomst

Uit het voorgaande is gebleken op welke manier natuurlijke en menselijke systemen reeds

werden aangetast door de klimaatverandering en de uitstoot van broeikasgassen door

menselijke activiteiten. Het Fourth Assessment Report geeft echter ook nog enkele

kans van 33 tot 66%, met ‗onwaarschijnlijk‘, een kans van 10 tot 33%; met ‗zeer onwaarschijnlijk‘, een kans van

1 tot 10%; met ‗uitzonderlijk onwaarschijnlijk‘, een kans van minder dan 1%. 32

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: Impacts, Adaptation and Vulnerability.

Contribution of Working Group II to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate

Change, (Cambridge: Cambridge University Press, 2007): p. 9.

Page 22: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 22 -

voorspellingen over wat ons te wachten staat op enkele specifieke domeinen en op ieder

continent.

1.3.2.1. Gevolgen op specifieke domeinen33

water

Halverwege volgende eeuw zal de beschikbaarheid van water gedaald zijn rond het

evenaargebied en gestegen zijn in de meer gematigde gebieden.** Hevige regenval, die kan

leiden tot overstromingen, wordt verwacht toe te nemen. Ook de droge gebieden zullen zich

uitbreiden.** Het water dat opgeslagen zit in gletsjerijs en sneeuw slinkt, zodat er minder

drinkwater beschikbaar is.** Volgens een recente studie zal het gletsjerijs ook sneller smelter

naarmate de temperatuur sneller stijgt.34

In sommige gebieden worden er plannen gemaakt om

zich aan te passen aan deze mogelijke toekomstscenario‘s.

Ecosystemen

De veerkracht van ecosystemen zal in de komende eeuw aangetast worden door de

klimaatverandering.** De opname van CO2 door ons ecosysteem zal afnemen waardoor het

broeikaseffect zal worden versterkt.** Bij een temperatuursstijging van meer dan1,5 tot 2,5°C

loopt 20 tot 30% van alle dieren- en plantensoorten het risico uit te sterven.* Wanneer deze

stijging gepaard gaat met stijgende atmosferische CO2 concentraties, zal dit een grote impact

hebben op ons ecosysteem, de interactie tussen soorten en hun geografische spreiding, de

biodiversiteit en de water-en voedselvoorziening.** Ten slotte worden door een stijging van

de zuurtegraad van oceanen de organismen die instaan voor schelpvorming aangetast.*

Voedselproductie

33

Ibid., pp. 11-13.

In dit deel zal het ‗niveau van geloof‘ als volgt aangeduid worden:

*** zeer groot geloof

** groot geloof

* middelmatig geloof 34

Revkin, Andrew, ―Melting Pace of Glaciers is Accelerating, Report says,‖ The New York Times, 18-03-2008,

http://www.nytimes.com/2008/03/18/science/earth/18melt.htlm?pagewanted=print, [geraadpleegd op: 19-07-

2008].

Page 23: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 23 -

Bij een temperatuursstijging van 2 à 3°C zal de landbouwproductiviteit lichtjes stijgen in

gebieden die liggen rond hogere breedtegraden. Bij een hogere temperatuursstijging zal de

productiviteit dan weer dalen.* In de gebieden die dichter bij de evenaar liggen zal de

productiviteit zelfs bij een kleine temperatuursstijging dalen waardoor het risico op

hongersnood toeneemt.* ―Increases in the frequency of droughts and floods are projected to

affect local crop production negatively, especially in subsistence sectors at low latitudes.‖35

**

Kusten en laaggelegen gebieden

―Coasts are projected to be exposed to increasing risks […] due to climate change and sea-

level rise.‖36

*** Vooral koralen zijn zeer kwetsbaar; een stijging van 1 à 3°C kan namelijk al

leiden tot verkleuring en massale sterfte.*** Miljoenen mensen zullen jaarlijks het slachtoffer

worden van overstromingen. Vooral mega-delta‘s in Afrika of Azië en kleine eilanden zullen

harst getroffen worden.*** Ontwikkelingslanden zullen het hierbij harder te verduren krijgen

omdat ze de capaciteit tot adaptatie ontbreken.**

Industrie en maatschappij

Hoewel de impact van de klimaatverandering sterk afhangt van streek tot streek, wordt in het

algemeen toch verwacht dat ook de gevolgen voor de industrie hoofdzakelijk negatief zullen

zijn.** Het meest kwetsbaar zullen opnieuw die streken zijn die het dichtst bij de kust liggen,

aangezien deze vatbaar zijn voor extreem weer, en gefundeerd zijn op klimaatgevoelige

inkomstbronnen.** Vooral arme gemeenschappen zijn wederom meest weerloos tegen de

klimaatverandering aangezien ze niet de capaciteit bezitten om zich aan te passen aan het

nieuwe klimaat en vaak afhankelijk zijn van klimaatgevoelige producten zoals lokaal water en

voedsel.** Ook de sociale kosten van extreme weersomstandigheden worden verwacht te

stijgen.**

Gezondheid

Er wordt voorspeld dat mensen uit arme gebieden op dit vlak het meest kwetsbaar zijn en dit

opnieuw omwille van hun gebrekkige capaciteit tot adaptatie.** Dit zal zich onder andere

35

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: Impacts, Adaptation and Vulnerability.

Contribution of Working Group II to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate

Change, (Cambridge: Cambridge University Press, 2007): p. 12. 36

Ibid., p. 12.

Page 24: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 24 -

uiten in: een toename van ondervoeding, een verhoogd dodental door ziektes die veroorzaakt

worden door hittegolven, stormen, branden, droogtes, overstromingen, etc…** In gebieden

met een meer gematigde temperatuur zal de opwarming van de aarde wel een positief effect

met zich meebrengen; nl. een vermindering van het aantal doden door extreme koude.** Dit

kan echter niet opwegen tegen de wereldwijde negatieve gevolgen.** Wat volgens het IPCC

rapport vooral belangrijke factoren zullen worden om de gezondheid van een gemeenschap te

verzekeren zijn: ―education, health care, public health initiatives and infrastructure and

economic development.‖37

1.3.2.2. Gevolgen per continent38

Afrika

Er wordt in het IPCC-rapport gesteld dat in Afrika ― by 2020, between 75 and 250 million

people are projected to be exposed to increased water stress due to climate change.‖39

** Ook

aanverwante sectoren zoals de landbouw zullen in dit continent problemen ondervinden

waardoor de ondervoeding zal toenemen.** Ook de visvangst in grote meren zal dalen door

de stijgende watertemperatuur en overbevissing.** Door de stijging van de zeespiegel worden

daarenboven gemeenschappen in kustgebieden bedreigd.** Mangroves en koralen worden

verwacht verder te verdwijnen wat gevolgen heeft voor zowel het toerisme als voor de

visvangst.** ―New studies confirm that Africa is one of the most vulnerable continents to

climate variability and change because of multiple stresses and low adaptive capacity.‖40

En

hoewel er op dit ogenblik op sommige plaatsen adaptatiemaatregelen worden genomen, is het

maar de vraag of dit wel voldoende zal zijn voor de toekomst.

Azië

Ook dit continent zal getroffen worden door de klimaatverandering. Globaal gezien zal Azië

onder een vijftal gevolgen lijden. Ten eerste zal het ijs in de Himalaya smelten, waardoor

37

Ibid., p. 12. 38

Ibid., pp. 13-17. 39

Ibid., p. 13. 40

Ibid., p. 13.

Page 25: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 25 -

overstromingen zullen toenemen en de watervoorraden zullen slinken.* Ten tweede wordt

verwacht dat het drinkbaar zoetwater zal verminderen, wat samen met een snel groeiende

bevolking en de wens naar een steeds hogere levensstandaard tot tekorten zal leiden.** Ten

derde lopen ook hier de mega-delta‘s een verhoogd risico op overstromingen.** Ten vierde

zal de klimaatverandering een grote invloed hebben op de duurzame ontwikkeling van

Aziatische landen: ―as it compounds the pressures on natural resources and the environment

associated with rapid urbanisation, industrialisation and economic development.‖41

** Door

het falen van oogsten wordt ook de kans op voedseltekorten groter.* Ten slotte moet ook nog

opgemerkt worden dat met deze veranderingen een toename zal gepaard gaan van ziektes

gerelateerd aan overstromingen en hongersnood.**

Australië en Nieuw-Zeeland

Net als in de andere werelddelen worden er hier problemen omtrent waterveiligheid en verlies

aan biodiversiteit (zoals the Great Barrier Reef) verwacht.*** Opnieuw worden vooral

dichtbevolkte kustgebieden bedreigd door de stijgende zeespiegel en het stijgend aantal

stormen en overstromingen.*** Door de toenemende droogte en branden zullen ook de land-

en bosbouw aan productiviteit inboeten.** Australië en Nieuw-Zeeland zijn rijke landen die

in theorie in staat zijn tot adaptatie. Toch bestaan ook hier remmingen om werkelijk stappen

te ondernemen tegen de klimaatverandering en blijven de nodige uitdagingen bestaan indien

er daadwerkelijke grote veranderingen aan komen.**

Europa

―Nearly all European regions are anticipated to be negatively affected by some future impacts

of climate change, and these will pose challenges to many sectors.‖42

Voor heel Europa geldt

dat overstromingen (zowel in kuststreken als in het binnenland) en erosie zullen toenemen.

*** In Zuid Europa zal het klimaat warmer en droger worden.** In centraal en Oost Europa

zal de neerslaghoeveelheid dalen waardoor er watertekorten zullen ontstaan.** In Noord

Europa wordt verwacht dat de klimaatverandering eerst enkele positieve gevolgen met zich

mee zal brengen zoals grotere oogsten, minder vraag naar verwarming, etc… Maar na verloop

van tijd zullen de negatieve gevolgen, zoals overstromingen, bedreigde ecosystemen, ed.

zwaarder beginnen doorwegen.**

41

Ibid., p. 13. 42

Ibid., p. 14.

Page 26: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 26 -

Zuid Amerika

Door de gestegen temperatuur en de vermindering van beschikbaar grondwater, wordt

voorspeld dat tegen halverwege deze eeuw het tropisch regenwoud geleidelijk aan vervangen

zal worden door savanne, wat bijgevolg gepaard zal gaan met een verlies aan biodiversiteit.**

In drogere gebieden zal de opbrengst van oogsten dalen, terwijl in meer gematigde gebieden

sojaboonoogsten waarschijnlijk productiever worden.** Eveneens zullen kustgebieden

bedreigd worden door overstromingen.** Ook water zal schaarser worden door de

veranderingen in neerslagpatronen en het verdwijnen van gletsjerijs.** Hoewel sommige

Latijns Amerikaanse landen zich hebben ingespannen om adaptatiemaatregelen te nemen,

wordt nu al voorspeld dat deze inspanningen slechts weinig zullen uithalen.**

Noord Amerika

Ook wat dit werelddeel betreft, waarschuwt het rapport voor problemen in verband met

watervoorraden: ―[as] warming in western mountains is projected to cause decreased

snowpack, more winter flooding, and reduced summer flows.‖43

*** De bosbouw zal eveneens

worden aangetast door ziektes en branden.*** In de beginfase van de klimaatverandering zal

de landbouw productiever worden, maar toch worden er problemen verwacht met oogsten die

hittegevoelig of waterintensief zijn.** Ook de hittegolven zullen langer en intenser worden**

Net als in de andere continenten zijn de kustgebieden ook hier meest kwetsbaar, vooral

naarmate de intensiteit van tropische stormen zal toenemen.*** De adaptatie-inspanningen in

Noord Amerika zijn van ongelijke kwaliteit en de paraatheid bij klimaatrampen is miniem.***

Poolgebieden en kleine eilanden

Algemeen wordt in de poolgebieden een reductie van de dikte van het ijs verwacht, alsook

veranderingen in natuurlijke ecosystemen die op hun beurt het leven van massa‘s organismen

zoals trekvogels, zoogdieren en andere roofdieren beïnvloeden.** Voordelen van de

43

Ibid., p. 14.

Page 27: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 27 -

klimaatverandering zijn dan weer dat de verwarmingskosten zullen dalen en dat de

noordelijke zeeroutes beter bevaarbaar worden.**

―Small islands […] have characteristics which make them especially vulnerable to the effects

of climate change, sea-level rise and extreme events.‖44

*** Enkele voorbeelden: kustgebieden

zullen het zwaar te verduren krijgen door de erosie van stranden waardoor het toerisme zal

dalen;** door de stijging van het zeeniveau zullen infrastructuur en gemeenschappen bedreigd

worden*** en door de klimaatverandering zullen de watervoorraden schaarser worden tijdens

periodes met een lage neerslaghoeveelheid.***

1.3.3. Gevolgen op lange termijn45

Wat de verwachtingen van de gevolgen op lange termijn betreft, heerst er een middelmatig

geloof dat indien de mondiale temperatuur met 1 à 4°C zou stijgen, de ijslaag van Groenland

en West Antarctica gedeeltelijk zou afsmelten, wat zou leiden tot een stijging van de

zeespiegel van 4 à 6 meter. Indien deze ijslagen volledig zouden afsmelten, zou dit zelfs

kunnen leiden tot een stijging van 5 tot 7 meter. Verder is het zeer waarschijnlijk dat de

thermohaline circulatie in deze eeuw afgeremd wordt, wat gevolgen heeft voor ―marine

ecosystem productivity, fisheries, ocean carbon dioxide uptake, oceanic oxygen

concentrations and terrestrial vegetation.‖46

Het is evenwel zeer onwaarschijnlijk dat de

thermohaline circulatie grote abrupte veranderingen zal ondergaan.

Zoals uit het voorgaande reeds gebleken is, bestaan er grote regionale verschillen wat de

gevolgen van de klimaatverandering betreft. Sommige streken zullen eerder voor- dan

nadelen ondervinden. Hoe dan ook, indien er een temperatuursstijging van meer dan 2 à 3°C

optreedt, zullen de kosten stijgen en de voordelen dalen voor om het even welk gebied. Vooral

ontwikkelingslanden zullen de grootste verliezen lijden, zodat het mondiaal verlies bij een

temperatuursstijging van 4°C op zo‘n 1 à 5% van het BNP geraamd wordt.

44

Ibid., p. 15. 45

Ibid., pp. 17-18. 46

Ibid., p. 17.

Page 28: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 28 -

1.3.4. Reacties op de klimaatverandering47

Het staat vast dat de uitstoot geproduceerd in het verleden een impact heeft op ons klimaat.

Daar moeten we mee leren leven. Adaptatie is volgens dit IPCC-rapport de enige oplossing

om met deze gevolgen om te gaan. Het bewijs dat men zich aanpast aan de

klimaatverandering stijgt. Toch kan adaptatie geen oplossing bieden voor alle problemen, en

zeker niet op lange termijn. Er zijn ook andere omstandigheden zoals armoede, ongelijke

toegang tot hulpbronnen, voedselonzekerheid, trends in economische globalisering, conflicten

en ziektes zoals HIV en AIDS die ganse streken bedreigen.

Adaptatiestrategieën voor de klimaatverandering kunnen samengaan met projecten die ook

deze uitdagingen willen bestrijden. Enerzijds kan duurzame ontwikkeling de kwetsbaarheid

voor de klimaatverandering verminderen, anderzijds kan de klimaatverandering ook een rem

zetten op duurzame ontwikkeling. De oplossing die het Fourth Assessment Report van

werkgroep I voorstelt, is:

A portfolio or mix of strategies that includes mitigation, adaptation, technological

research(to enhance both adaptation and mitigation) and research (on climate science,

impacts, adaptation and mitigation). Such portfolios could combine policies with

incentive-based approaches, and actions at all levels from the individual citizen through

to national governments and international organisations.48

47

Ibid., pp. 19-20. 48

Ibid., p. 20.

Page 29: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 29 -

1.4. Werkgroep III: Mitigation of Climate Change49,50

1.4.1. Tendensen in de uitstoot van broeikasgassen51

Sinds het preïndustrieel tijdperk is de uitstoot van broeikasgassen met 70% gestegen. Vooral

de uitstoot van CO2 is sterk gestegen. Tussen 1970 en 2004 werd er een stijging van 80%

genoteerd, hoewel er tussen 1990 en 2004 slechts een stijging was van 28%. Koolstofdioxide

is met een aandeel van 77% tevens het belangrijkste broeikasgas. Vooral de energiesector

heeft sinds de jaren zeventig de grootste groei in uitstoot van broeikasgassen gekend. De

verschillen tussen landen zijn ook opmerkelijk. Zo zijn de Annex I landen52

verantwoordelijk

voor 46% van de uitstoot in broeikasgassen, terwijl ze slechts 20% van de wereldbevolking

uitmaken en 57% van het mondiale BNP genereren (zie figuur 5 en 6). Op nationaal vlak zijn

er reeds enkele inspanningen geleverd om de uitstoot terug te dringen, maar jammer genoeg

zijn deze inspanningen te lokaal om de wereldwijde stijging tegen te gaan. ―With current

climate change mitigation policies and related sustainable development practices, global

[greenhouse gas] emissions will continue to grow over the next few decades.‖53

In ieder

scenario54

dat door het IPCC is uitgewerkt, stijgt de uitstoot. Ook scenario‘s die niet

ontwikkeld zijn door het intergouvernementeel panel tonen eenzelfde trend.

49

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007). De Summary for Policymakers is terug te vinden

op: http://www.ipcc.ch/. 50

In het rapport van werkgroep III wordt een tweedimensionale schaal gebruikt voor de uitdrukking van de

zekerheid van een bewering: ―The scale is based on the expert judgment of the authors of [the working group III]

on the level of concurrence in the literature on a particular finding (level of agreement), and the number and

quality of independent sources qualifying under the IPCC rules upon which the finding is based (amount of

evidence).‖ Zie: ibid., p. 23. Over de meeste beweringen in het rapport van Werkgroep III heerst er een grote

consensus en is er veel bewijs. Wanneer dit het geval is, zal ik dit hoge niveau van consensus en bewijzen niet

expliciet vermelden. Wanneer dit echter niet het geval is, zal ik de mate van consensus en bewijzen vermelden. 51

Ibid., pp. 3-9. 52

Dit zijn 40 industrielanden en landen in transitie. De volledige lijst van landen die tot deze groep behoren, is

terug te vinden op: http://unfccc.int/essential_background/convention/background/items/1349.php. 53

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 4. 54

Dit zijn dezelfde scenario‘s als in het rapport van werkgroep I. Zoals reeds eerder gezegd verschillen deze

scenario‘s in veronderstellingen op het vlak van economische groei, bevolkingsgroei en technologische

innovatie. In deze scenario‘s worden er geen speciale maatregelen genomen om de uitstoot te doen dalen.

Page 30: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 30 -

Figuur 5: Uitstoot naar gelang het aantal inwoners

Deze figuur dateert van 2004 en toont de ongelijkheid inzake uitstoot en het aantal inwoners tussen de Annex I

landen en de Annex II landen

Bron: IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 5.

Figuur 6: Uitstoot naar gelang het mondiale Bruto Nationaal Product

Deze figuur dateert eveneens van 2004 en toont de relatie tussen het BNP en de uitstoot van broeikasgassen.

Bron: IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 5.

Page 31: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 31 -

1.4.2. Mitigatie in de nabije toekomst55

Het IPCC rapport is optimistisch over de mitigatiemogelijkheden in de toekomst: ―[b]oth

bottom-up and top-down56

studies indicate that there is substantial economic potential for the

mitigation of global [greenhouse gas] emissions over the coming decades, that could offset

the projected growth of global emissions or reduce emissions below current levels.‖57

De

resultaten van de bottom-up studies wijzen uit dat verschillende sectoren en technologieën

hiervoor hun steentje moeten bijdragen. Enkele voorbeelden van mitigatietechnologieën uit de

energiesector zijn: de omschakeling van het gebruik van kolen naar gas, kernenergie,

hernieuwbare energie, de verwijdering van CO2 uit natuurlijke gassen, etc… In de

transportsector zouden hybride wagens, schonere dieselvoertuigen, het intensiever gebruik

van spoorwegen en openbaar vervoer de uitstoot kunnen verminderen. In de bouwsector

zouden een meer efficiënt gebruik van zonlicht, verwarming en airco, het gebruik van zonne-

energie en verbeterde isolatie een verschil kunnen maken. Ook in de industrie, land- en

bosbouw en in de afvalverwerking bestaan er dergelijke mitigatie technologieën. Hier

bovenop bestaat er een hele resem aan technologieën die tegen 2030 gecommercialiseerd

zouden worden en die ook een daling in uitstoot kunnen verwezenlijken (voor een overzicht

van deze mitigatietechnologieën, zie tabel 1).

Wat de kosten voor deze mitigatie maatregelen betreft, laat dit rapport optekenen dat: ―[i]n

2030 macro-economic costs for multi-gas mitigation, consistent with emissions trajectories

towards stabilization between 445 and 710 ppm CO2-eq, are estimated at between a 3%

55

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): pp. 9-15. 56

―Bottom-up studies are base don assessment of mitigation options, emphasizing specific technologies and

regulations. They are typically sectoral studies taking the macro-economy as unchanged. Sector estimates have

been aggregated, as in the [Third Assessment Report], to provide an estimate of global mitigation potential for

this assessment. […] Top down studies assess the economy-wide potential of mitigation options. They use

globally consistent frameworks and aggregated information about mitigation options and capture macro-

economic and market feedbacks.‖ Zie: ibid., p. 8. 57

Ibid., p. 9.

Page 32: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 32 -

Sector

Key mitigation technologies and practices

currently commercially available

Key mitigation technologies and practices

projected to be commercialized before 2030

Energy Improved supply and distribution efficiency; fuel switching CCS for gas, biomass and coal-fired electricity generating

supply from coal to gas; nuclear power; renewable heat and power facilities; advanced nuclear power; advanced renewable

(hydropower, solar, wind, geothermal and bioenergy); energy, including tidal and waves energy, concentrating solar,

combined heat and power; early applications of Carbon and solar PV.

Capture and Storage (CCS, e.g. storage of removed CO2

from natural gas).

Transport More fuel efficient vehicles; hybrid vehicles; cleaner diesel Second generation biofuels; higher efficiency aircraft;

Vehicles; biofuels; modal shifts from road transport to rail advanced electric and hybrid vehicles with more powerful

and public transport systems; non-motorised transport and reliable batteries.

(cycling, walking); land-use and transport planning.

Buildings Efficient lighting and daylighting; more efficient electrical Integrated design of commercial buildings including

appliances and heating and cooling devices; improved cook technologies, such as intelligent meters that provide

stoves, improved insulation ; passive and active solar design feedback and control; solar PV integrated in buildings.

for heating and cooling; alternative refrigeration fluids,

recovery and recycle of fluorinated gases.

Industry More efficient end-use electrical equipment; heat and power Advanced energy efficiency; CCS for cement, ammonia, and

recovery; material recycling and substitution; control of non- iron manufacture; inert electrodes for aluminium manufacture.

CO2 gas emissions; and a wide array of process-specific

technologies.

Agriculture improved crop and grazing land management to increase Improvements of crops yields.

soil carbon storage; restoration of cultivated peaty soils and

degraded lands; improved rice cultivation techniques and

Livestock and manure management to reduce CH4 emissions;

improved nitrogen fertilizer application techniques to reduce

N20 emissions; dedicated energy crops to replace fossil fuel

use; improved energy efficiency.

Forestry Afforestation; reforestation; forest management; reduced Tree species improvement to increase biomass productivity

/forests deforestation; harvested wood product management; use of and carbon sequestration. improved remote sensing

forestry products for bioenergy to replace fossil fuel use. technologies for analysis of vegetation/ soil carbon

sequestration potential and mapping land use change.

Waste Landfill methane recovery; waste incineration with energy Biocovers and biofilters to optimize CH4 oxidation.

management recovery: composting of organic waste; controlled waste

water treatment; recycling and waste minimization.

Tabel 1: Mitigatietechnologieën.

Deze tabel toont welke mitigatietechnologieën er voorhanden en welke er tegen 2030 gecommercialiseerd kunnen worden.

Bron: IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group

III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, (Cambridge en New York: Cambridge

University Press, 2007): p. 10.

Page 33: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 33 -

decrease of global GDP and a small increase, compared to the baseline‖58

(grote consensus,

medium bewijs). Studies tonen evenwel aan dat indien er een ‗koolstofbelasting‘ zou worden

geheven, de opbrengst hiervan zou kunnen worden aangewend om milieuvriendelijke energie

te promoten waardoor kosten zouden kunnen worden gedrukt. Aan de baseline wordt wel een

stijging van BNP verwacht door een meer efficiënt energieverbruik. Er worden eveneens

grote regionale verschillen verwacht.

Verder kunnen veranderingen in levensstijl en consumptiepatronen bijdragen tot mitigatie en

de vermindering in uistoot in onder andere de transport en bouwsector (grote consensus,

medium bewijs). Managers in bedrijven kunnen eveneens een bijdrage leveren: o. a. door een

adequate training van het personeel, door een beloningssystemen te introduceren voor kleine

verbruikers, door feedback te geven over het energieverbruik en door informatie te

verspreiden over praktijken die goed zijn voor het milieu. Bovendien wijzen alle studies uit

dat een vermindering in broeikasgassen gepaard gaat met een daling van de luchtvervuiling,

wat resulteert in een verbetering van de gezondheid. Deze verbetering zou een deel van de

mitigatiekosten kunnen opvangen. De inspanning van de annex I landen zou ongetwijfeld een

effect hebben op de mondiale uitstoot, maar het is onzeker hoeveel het ‗koolstoflek‘59

bedraagt (grote consensus, medium bewijs).

1.4.2.1. Mitigatie in enkele belangrijke sectoren60

Energiesector

Er bestaan tal van opties om schonere energie te generen. Ten eerste hebben investeringen in

nieuwe infrastructuur, het efficiënter maken van oude, en het gebruiken van alternatieve

energiebronnen, een impact op de uitstoot. Bovendien hebben deze maatregelen ook een

effect op de luchtvervuiling, energieveiligheid en werkgelegenheid. Ten tweede zullen

naarmate de prijs van fossiele brandstoffen stijgt, milieuvriendelijke alternatieven

aantrekkelijker worden. Ten derde moet de mogelijkheid overwogen worden om over te

schakelen naar kernenergie. Aan kernenergie zijn er echter ook nadelen verbonden zoals

veiligheidsrisico‘s, de mogelijkheid tot de productie van kernwapens en radioactief afval. Ook

58

Ibid., p. 11. 59

Het koolstoflek is de toename van CO2 uitstoot van die landen die geen actie tot mitigatie ondernemen,

gedeeld door de vermindering van CO2 uitstoot van landen die wel actie ondernemen. Zie: ibid., p. 13. 60

Ibid., pp. 12-15.

Page 34: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 34 -

koolstofvastlegging en -opslag61

kan een oplossing bieden om de CO2 uitstoot terug te

dringen.

Transportsector

Veranderingen met het oog op een daling in de uitstoot van broeikasgassen in de

transportsector veroorzaken ook positieve effecten op het fileprobleem, de luchtkwaliteit en

de energieveiligheid (medium consensus, medium bewijs). Een eerste mitigatiemaatregel die

kan worden genomen in de transportsector, is een verbetering van de efficiëntie van

voertuigen – al is het natuurlijk wel zo dat klanten vaak niet op een milieubewuste wijze hun

wagen kiezen en zich in hun keuze eerder laten leiden door de grootte en de prestaties van de

auto. Ten tweede zouden biobrandstoffen een goed alternatief voor traditionele brandstoffen

kunnen vormen.62

Ook een aanmoediging tot het intensiever gebruik spoorwegen en

scheepvaart voor het vervoer van zowel goederen als personen door lokaal beleid kan tot een

reductie in uitstoot leiden. Wat de luchtvaart betreft, zou er efficiënter met brandstof kunnen

worden omgesprongen.

Bouwsector

―Energy efficiency options for new and existing buildings could considerably reduce CO2

emissions with net economic benefit.‖63

Toch bestaan er verscheidene barrières zoals de

beschikbaarheid van technologie, armoede, financieringsproblemen, de hoge kost van

betrouwbare informatie, de inherente limieten van bouwdesigns en een het ontbreken van een

passend portfolio van het beleid en programma‘s. Een vermindering van CO2 brengt wel

verbetering van de luchtkwaliteit, sociale welvaart en energieveiligheid met zich mee.

61

Carbon Capture and Storage is het proces waarbij uit bronnen die veel CO2 uitstoten, de CO2 wordt

opgevangen en opgeslagen waardoor het niet in de atmosfeer terechtkomt. Zie: Logan, Jeffrey, et. al,

―Opportunities and Challenges for Carbon Capture and Sequestration,‖ WRI Issue Brief: Carbon Capture and

Sequestration nr.1, http://www.wri.org/publication/opportunities-and-challenges-carbon-capture-sequestration,

[geraadpleegd op: 12-05-2008]. 62

Toch zijn er enkele problemen met biobrandstoffen, voor meer info zie 5.3. 63

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 13.

Page 35: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 35 -

Industriesector

Door gebruik te maken van nieuwe technologieën en het vernieuwen van oude infrastructuren

kan de uitstoot van de industrie dalen. Toch bestaan er ook hier diverse barrières, nl.: het

gebrek aan financiële en technische hulpbronnen, de beperkte mogelijkheden van bedrijven en

het gebrek aan adequate informatie vooral in kleine en middelgrote ondernemingen.

Land- en bosbouw

―Agricultural practices collectively can make a significant contribution at low cost to

increasing soil carbon sinks, to [greenhouse gas] emission reductions, and by contributing

biomass feedstock for energy use‖64

(medium consensus, medium bewijs). Mitigatie in de

bosbouw (door het aanplanten van nieuwe bomen) kan ervoor zorgen dat er tegen lage kosten

opnieuw CO2 wordt opgenomen. Dit kan gepaard gaan met duurzame ontwikkeling, adaptatie,

werkgelegenheid, biodiversiteit, armoedebestrijding, hernieuwbare energievoorraden, etc…

Afvalverwerking

Tegen lage kosten kan de afvalverwerkingindustrie een positief effect hebben op de mitigatie

van broeikasgassen. Dit kan direct gebeuren door de introductie van nieuwe technologieën, of

indirect door een vermindering van het afval en recyclage. De twee grootste barrières hier zijn

het gebrek aan lokaal kapitaal en kennis over duurzame technologieën.

1.4.3. Mitigatie op lange termijn (na 2030)65

Indien men de concentratie broeikasgassen in de atmosfeer wil stabiliseren, zal onze uitstoot

eerst tot een op bepaald punt moeten toenemen om daarna pas af te nemen. Hoe lager dit

vooropgesteld niveau, hoe sneller dit punt zal worden bereikt en hoe vroeger er een daling van

onze uitstoot zal moeten plaatsvinden.

64

Ibid., p. 14. 65

Ibid., pp. 15-19.

Page 36: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 36 -

Om deze daling te realiseren, zal een hele resem van technologieën die nu reeds beschikbaar

is, moeten worden gecommercialiseerd. Tot deze technologieën behoren: energiebronnen die

weinig CO2 produceren, hernieuwbare energie, kernenergie, koolstofvastlegging en -opslag,

beter bosbeheer en energie-efficiëntie. Het is de taak van de overheid om de nodige incentives

te geven om deze technologieën te realiseren. Indien men de concentratie broeikasgassen wil

stabiliseren op een niveau tussen 445 ppm en 770 ppm CO2-eq, zullen de kosten in 2050

wereldwijd oplopen tot een cijfer dat ligt tussen een winst van 1% en een verlies van 5,5%

van het BNP.66

Indien de uitstoot snel daalt, zal dit aanzienlijke kosten met zich meebrengen.

Anderzijds is het zo dat, indien men het moment waarop er minder uitgestoten wordt, uitstelt,

dit aanzienlijke gevolgen op het milieu zal hebben. Beslissingen in verband met het niveau

van de concentratie broeikasgassen moeten gemaakt worden met het oog op mitigatie,

adaptatie, de schade die de klimaatverandering kan aanrichten, eventuele voordelen die er

kunnen optreden, duurzaamheid, gelijkheid en risicoattitudes.

1.4.4. Mitigatiebeleid67

Er bestaan verschillende mechanismen die overheden toelaten de nodige stimulansen voor

mitigatie aan verschillende sectoren uit te delen. Aan ieder mechanisme zijn er zowel voor-

als nadelen verbonden en hun toepasbaarheid varieert van land tot land (voor een volledig

overzicht van mogelijke beleidsmaatregelen en hun respectievelijke nadelen, zie tabel 2).

Uit het verleden kunnen we reeds enkele lessen trekken i.v.m. de uitvoering van

beleidsmaatregelen. Zo worden betere resultaten geboekt indien klimaatbeleid samengaat met

een breder beleid inzake ontwikkeling en hebben afspraken tussen politici en industriëlen als

voordeel is dat er een bewustwording voor het probleem ontstaat bij de aandeelhouders (het

nadeel is echter dat deze akkoorden nog niet tot een significante daling in uitstoot hebben

geleid).68

Bovendien blijkt uit resultaten dat de vrijwillige acties die gezagsorganen,

bedrijven, NGO‘s en civil society organisaties op touw zetten, kunnen leiden tot een daling

66

De kosten in verschillende sectoren en regio‘s wijken af van dit cijfer (grote consensus, medium bewijs). Zie:

Ibid., p. 18. 67

Ibid., pp. 19-21. 68

Dit zijn slechts twee evaluaties van beleidsmaatregelen die in het verleden werden getroffen, voor meer

evaluaties zie: ibid., p. 19.

Page 37: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 37 -

Sector Policies, measures and instruments shown to Key constraints or opportunities

be environmentally effective

Energy Reduction of fossil fuel subsidies Resistance by vested interests may make them difficult to

supply Taxes or carbon charges on fossil fuels implement

Feed-in tariffs for renewable energy technologies May be appropriate to create markets for low emissions

Renewable energy obligations technologies

Producer subsidies

Transport Mandatory fuel economy, biofuel blending and CO2 standards for Partial coverage of vehicle fleet may limit effectiveness

road transport

Taxes on vehicle purchase, registration, use and motor fuels, road Effectiveness may drop with higher incomes

and parking pricing

Influence mobility needs through land use regulations, and Particularly appropriate for countries that are building up

infrastructure planning their transportation systems

Investment in attractive public transport facilities and non-

motorised forms of transport

Buildings Appliance standards and labelling Periodic revision of standards needed

Building codes and certification Attractive for new buildings. Enforcement can be difficult

Demand-side management programmes Need for regulations so that utilities may profit

Public sector leadership programmes, including procurement Government purchasing can expand demand for energy-

efficient products

Incentives for energy service companies (ESCOs) Success factor: Access to third party financing

Industry Provision of benchmark information May be appropriate to stimulate technology uptake.

Performance standards Stability of national policy important in view of

international competitiveness

Subsidies, tax credits

Tradable permits Predictable aliocation mechanisms and stable price

signals important for investments

Voluntary agreements Success factors include: clear targets, a baseline

scenario, third party involvement in design and review

and forma) provisions of monitoring, close cooperation

between government and industry

Agriculture Financial incentives and regulations for improved land May entourage synergy with sustainable development

management, maintaining soit carbon content, efficient use of and with reducing vulnerability to climate change, thereby

fertilizers and irrigation overcoming barriers to implementation

Forestry/ Financial incentives (national and international) to increase forest

area, to reduce deforestation, and to maintain and manage forests

Constraints include lack of investment capital and land tenure

issues. Can help poverty alleviation

forests

Land use regulation and enforcement

Waste Financial incentives for improved waste and wastewater May stimulate technology diffusion

Manage- management

ment Renewable energy incentives or obligations Local availability of low-cost fuel

Waste management regulations Most effectively applied at national level with enforcement

strategies

Tabel 2: Beleidsmaatregelen

Deze tabel toont de beleidsmaatregelen die er in iedere sector getroffen kunnen worden om de klimaatverandering tegen te

gaan. De tabel toont bovendien welke factoren het succes van deze maatregelen kunnen compromitteren.

Bron: IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of Working

Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, (Cambridge en New York:

Cambridge University Press, 2007): p. 10.

Page 38: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 38 -

van onze broeikasgasuitstoot en een aanmoediging kunnen geven voor het gebruik van

nieuwe technologieën. Op nationaal vlak is de impact van dergelijke acties echter beperkt.

Verder is dit rapport positief over een prijszetting op CO2-uitstoot: ―[p]olicies that provide a

real or implicit price of carbon could create incentives for producers and consumers to

significantly invest in low [greenhouse gas] products, technologies and processes. Such

policies could include economic instruments, government funding and regulation.‖69

Top

down studies tonen aan dat een prijs van 20 tot 50 dollar per ton CO2, mitigatie economisch al

zeer aantrekkelijk maakt.

Desalniettemin bestaan er financiële, technologische, institutionele, gedrags-, en

informatiebarrières die mitigatie bemoeilijken. Hier bovenop is er nood aan overheidssteun in

de vorm van financiële bijdragen, criteria en marktcreatie voor de effectieve

technologieontwikkeling, innovatie en inzetbaarheid. Het overdragen van technologie van

ontwikkelde naar ontwikkelingslanden kan ook tot een substantieel voordeel leiden. Zo heeft

het Clean Development Mechanism (CDM) het potentieel om miljarden dollars per jaar op te

brengen, maar de technologieoverdracht is geografisch ongelijk verdeeld (voor meer

informatie over het CDM zie 2.2.4.2.).

Wat het protocol van Kyoto betreft, besluit dit rapport dat de impact hiervan op de mondiale

uitstoot in broeikasgassen slechts gering is. Toch meent het rapport dat het protocol van

Kyoto, de United nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en de

nationale programma‘s die in het leven werden geroepen, positieve signalen zijn die de basis

kunnen vormen voor een toekomstig klimaatbeleid.

1.4.5. Duurzame ontwikkeling en mitigatie70

Duurzame ontwikkeling en een goed mitigatiebeleid kunnen (meestal) samengaan volgens dit

rapport van werkgroep III. Een voorbeeld: klimaatbeleid in de energiesector heeft zowel

voordelen op economisch vlak (zoals het verbeteren van de energiegarantie en een daling van

de luchtvervuiling) als op het vlak van duurzame ontwikkeling (zoals werkgelegenheid en het

69

Ibid., p. 19. 70

Ibid., pp. 21-22.

Page 39: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 39 -

verbeteren van de gezondheidstoestand). Ook in de land- en bosbouw, transportsector en de

bouw- en afvalverwerkingindustrie gaan economie en duurzame ontwikkeling hand in hand.

Bovendien benadrukt dit rapport dat: ―[m]aking development more sustainable can enhance

both mitigative and adaptive capacity, and reduce emissions and vulnerability to climate

change.‖71

71

Ibid., p. 22.

Page 40: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 40 -

2. De economie van de klimaatverandering

In dit tweede luik zal ik dieper ingaan op de economische kant van de klimaatverandering.

Hiervoor zal ik eerst de belangrijkste inzichten uit het toonaangevende Stern Rapport

opsommen. Dit rapport bekijkt de economische kant van de klimaatverandering: wat zijn de

kosten en welke beleidsmaatregelen er kunnen worden getroffen om deze kosten te

minimaliseren? In een tweede fase zal ik dieper ingaan op de koolstofmarkt.

Page 41: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 41 -

2.1. Het Stern Rapport: The Economics of Climate Change72

Sir Nicholas Stern, hoofd van de Britse Government Economic Service en adviseur van de

Government on the economics of climate change and development73

, kreeg op 19 juli 2005 de

opdracht van de minister van financiën van Groot-Brittannië een inspectie te leiden naar de

economische uitdagingen van de klimaatverandering en hun eventuele oplossingen.74

Op 30

oktober 2006 werd het rapport gepubliceerd.75

Het rapport kreeg wereldwijd onmiddellijk

veel media-aandacht: het was immers voor het eerst dat een economische analyse in het

voordeel sprak van een zo snel mogelijke vermindering van onze broeikasgasuitstoot.76

De samenvatting van het Stern Rapport bestaat uit een eerste luik dat de economische

gevolgen van de klimaatverandering en de economische kosten van het stabiliseren van de

broeikasgassen bespreekt. In een tweede luik gaat de tekst dieper in op de beleidsuitdagingen

bij de overgang van een koolstofintensieve naar een koolstofarme economie. De grote lijn van

het betoog is dat er iets moet worden gedaan aan de klimaatverandering: ―the benefits of

strong, early action considerably outweigh the costs.‖77

Als de klimaatopwarming

verwaarloosd wordt, zal dit uiteindelijk onze economische groei schaden, aldus Stern.

Mitigatie moet bijgevolg gezien worden als een investering op lange termijn, waarvan de

kosten draagbaar zijn terwijl er ruimte gelaten wordt voor groei en ontwikkeling. Om dit te

kunnen verwezenlijken, is er nood aan een beleid dat gezonde marktsignalen geeft, marktfalen

overkomt, en streeft naar mitigatie

72

Stern, Nicholas, Stern Review: The Economics of Climate Change, 30-10-2006,

http://www.hmtreasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_inde

x.cfm ,[geraadpleegd op: 10-10-2007]. 73

HM Treasury, Review on the Economics of Climate Change, http://www.hm-

treasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_index.cfm,

[geraadpleegd op: 01-02-2008]. 74

HM Treasury, Background to Stern Review on the Economics of Climate Change, http://www.hm-

treasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_backgroundtorevie

w.cfm, [geraadpleegd op: 01-02-2008]. 75

Ribón, Leonardo, ―Review of the Reactions Generated by the Release of The Stern Review: The Economics of

Climate Change Report,‖ 19-12-2006,

http://www.global.rmit.edu.au/GS@RMIT%20Review%20of%20Reactions%20to%20Stern%20Dec06.pdf,

[geraadpleegd op: 01-02-2008]. 76

Neumayer, Eric, ―A missed opportunity: The Stern Review on climate change fails to

tackle the issue of non-substitutable loss of natural capital,‖ Global Environmental Change, 17. 3-4 (2007): pp.

297-301. 77

Stern, Nicholas, Stern Review: The Economics of Climate Change, 30-10-2006,

http://www.hmtreasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_inde

x.cfm [geraadpleegd op: 10-10-2007]: p. ii.

Page 42: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 42 -

2.1.1. De kosten van de klimaatverandering

2.1.1.1. Fysische impact van de klimaatverandering78

Een eerste manier waarop Stern de kosten en de impact van de klimaatverandering en de

kosten en voordelen van strategieën om de uitstoot te verminderen, bekijkt, is door gebruik te

maken van ―[…] disaggregated techniques, in other words considering the physical impacts of

climate change on the economy, on human life and on the environment, and examining the

resource costs of different technologies and strategies to reduce greenhouse gas emissions‖.79

Uit wetenschappelijke hoek komt er steeds meer bewijs dat de klimaatverandering

veroorzaakt wordt door onze emissie van broeikasgassen. Ten tijde van de totstandkoming

van het Stern Rapport was het niveau van broeikasgassen in onze atmosfeer equivalent aan

430 ppm koolstofdioxide, terwijl dit voor de industriële revolutie slechts 280 ppm bedroeg.

Indien we op ons huidig niveau verder blijven vervuilen, zal dit tegen 2050 gestegen zijn tot

550 ppm. Bij dit niveau bestaat er een kans van 77% of meer dat de mondiale gemiddelde

temperatuur stijgt met 2°C. Helaas versnelt ons niveau van uitstoot ieder jaar. Indien ons

verbruik dezelfde stijging aanhoudt, zouden we het punt van 550 ppm al bereikt hebben in

2035. Aan het eind van de eeuw zou de temperatuursstijging dan met een zekerheid van 50%

stijgen tot 5°C.

Deze stijging heeft onder meer implicaties voor ons voedsel, water, ecosystemen en het weer.

(Figuur 7 geeft een samenvatting van de verwachte temperatuursstijging en de hiermee

gepaard gaande fysische impact). Bovendien lopen we bijkomende risico‘s, zoals de afname

van de thermohaline circulatie omdat ons klimaat aan zo‘n hoog tempo verandert. Het risico

voor overstromingen en watertekort neemt toe door het smelten van gletsjerijs. Misoogsten

zullen eerst in Afrika en daarna ook in noordelijker gelegen gebieden frequenter voorkomen.

Doden als gevolg van de koude zullen afnemen, maar het aantal doden dat veroorzaakt wordt

door hitte zal toenemen en ook ziektes zoals malaria zullen zich verder verspreiden. Het

zeeniveau zal stijgen en grote investeringen zullen noodzakelijk zijn om kustgebieden in

78

Ibid., pp. vi-viii. 79

Ibid., pp. i-ii.

Page 43: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 43 -

Figuur 7: Verwachte fysische veranderingen bij verhoogde concentratie CO2

Deze figuur toont welke impact een verhoogde concentratie CO2 zou teweegbrengen. De bovenste helft van deze

figuur geeft aan welke temperatuur er overeen stemt met een stabilisering van de concentratie CO2 tussen de 400 en

750 ppm. De horizontale grijze lijn toont het 5-95% interval van de Working Group I van het Third Assesment Report

en een recente Hadley Centre studie. De zwarte verticale streep duidt het 50e percentiel aan. De stippellijn toont het 5-

95% interval van elf recente studies. De onderste helft van de figuur illustreert de corresponderende gevolgen van de

opwarming.

Bron: Stern, Nicholas, Stern Review: The Economics of Climate Change, 30-10-2006,

http://www.hmtreasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_index.cfm

[geraadpleegd op: 10-10-2007]: p. v.

Page 44: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 44 -

Zuid-Oost Azië, kleine eilandjes in de Caraïben en de stille oceaan, en grote kuststeden te

kunnen beschermen. Vooral ecosystemen zijn kwetsbaar: bij een temperatuursstijging van

2°C zou 15 tot 40% van de dier- en plantensoorten met uitsterving bedreigd zijn.

De gevolgen van de klimaatverandering zullen steeds grotere proporties aannemen naarmate

de temperatuur stijgt omdat er abrupte veranderingen op gang gebracht worden zoals het

veranderen van weerpatronen, het onherroepelijk beschadigen van het regenwoud en het

overstromen van gebieden waar nu 1/20e van de wereldbevolking woont.

De gevolgen van de klimaatverandering zijn ook niet evenredig verdeeld. ―The poorest

countries and people will suffer earliest and most.‖80

Ten eerste is er een geografisch nadeel:

het zijn reeds warme landen die een wisselende neerslaghoeveelheid kennen. Ten tweede zijn

deze landen vooral afhankelijk van de landbouw die zeer sterk beïnvloed wordt door het

klimaat. Deze twee factoren samen met het gebrek aan financiële middelen maken het voor

ontwikkelingslanden moeilijk om zich aan te passen aan de klimaatverandering. Als gevolg

hiervan is het waarschijnlijk dat hun inkomen laag zal blijven en dat het dodental zal blijven

oplopen. Hier bovenop zal de stijging van het zeeniveau leiden tot migratie waardoor er

nieuwe conflicten zullen ontstaan. Noordelijke gebieden daarentegen zullen eerst positieve

gevolgen ondervinden en daarna pas negatieve. Zo zal de schade van wateroverlast en

orkanen en het aantal hittedoden toenemen. Als gevolg hiervan zal ook de mondiale economie

aangetast worden door de steeds hogere kosten van verzekeringspolissen.

2.1.1.2. Monetaire inschattingen van de klimaatverandering81

Een tweede manier om de gevolgen van de opwarming van de aarde te bestuderen, is door

economische modellen te gebruiken die een monetaire schatting maken van de impact van de

klimaatverandering. Stern erkent de moeilijkheden met betrekking tot economische modellen

die de impact van de klimaatverandering monetair uitdrukken. In het verleden hebben studies

hieromtrent de economische gevolgen onderschat. Deze studies gingen uit van een stijging

van 2 à 3°C, terwijl er een reële kans bestaat op een temperatuursstijging van 5 à 6°C tegen

eind volgende eeuw. Stern opteert voor een model dat draait rond the economics of risks,

waarin alle mogelijke invloeden en hun mogelijke resultaten worden opgenomen. Verder

80

Ibid., p. vii. 81

Ibid., pp. viii-xvi.

Page 45: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 45 -

moet het model ook rekening houden met enkele ethische kwesties zoals de verdeling van

inkomens en toekomstige generaties. Tenslotte mag de analyse zich niet beperken tot enge

maatstaven van het inkomen zoals het BNP. Ook de schade die aan het milieu en onze

gezondheid wordt toegebracht, moet in rekening worden gebracht.

De resultaten van een dergelijk model wijzen er op dat indien we verder gaan zoals we nu

bezig zijn – wat Stern het ―Business As Usual” (BAU) scenario noemt – de

klimaatverandering zou leiden tot ―[a reduced] welfare by an amount equivalent to a reduction

in consumption per head of between 5 and 20%‖82

Hoewel Stern erkent dat deze resultaten

niet absoluut zijn dat er onzekerheid heerst over onder andere de impact van zeer hoge

temperatuursstijgingen, roept hij toch op tot een beleid van mitigatie, dat veel risico‘s kan

reduceren tegen een lagere kost dan voorspeld indien er niks gedaan wordt.

Stern argumenteert dat een stabilisering van uitstoot gepaard kan gaan met economische

groei, hoewel het verleden aantoont dat een stijgend BNP een stijgende uitstoot impliceert.

Indien de juiste beleidskeuzes worden gemaakt, kunnen zowel geïndustrialiseerde als

ontwikkelingslanden een klimaatstabilisering verwezenlijken zonder dat de economische

groei hieronder lijdt. Stern stelt een stabilisering voor rond 550 ppm CO2e. Hiervoor bestaan

enkele mogelijke trajecten. Zo kan er besloten worden om tot in 2015, 2020, 2030 of 2040 de

uitstoot niet in te perken. Hoe langer het kantelmoment echter uitgesteld wordt, hoe sneller de

uitstoot zal moeten dalen om hetzelfde stabiliseringdoel te bereiken. In welk jaar er ook

besloten wordt om minder broeikasgassen uit te stoten, in 2050 zou er hoe dan ook een daling

van 25% ten opzichte van nu moeten zijn. De jaarlijkse kosten hiervan schommelen volgens

Stern rond 1% van het mondiale BBP tegen 2050, met een marge van -1% tot +3.5%. Ook

bredere macro-economische modellen bevestigen deze bevinding.

Het rapport somt enkele manieren op waardoor de uitstoot gereduceerd kan worden. Ten

eerste kan een meer efficiënte manier van produceren zowel de uitstoot als de kosten

verlagen. Cijfers van het Internationaal Energie Agentschap tonen aan dat tegen 2050, een

efficiënte productie de belangrijkste methode voor energiebesparing zal zijn. Dit is goed voor

het milieu en bovendien wordt er geld bespaard. Ten tweede moet er iets worden gedaan aan

82

Ibid., p. x.

Page 46: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 46 -

onze non-energy emissions,83

door bijvoorbeeld de ontbossing een halt toe te roepen. Ten

derde moet er overgeschakeld worden naar technologieën inzake verwarming, transport en

energie die minder koolstof gebruiken. Ten slotte moet de vraag naar goederen en diensten

met een hoge uitstoot verminderd worden.

Stern legt er de nadruk op dat er nu iets moet worden gedaan aan de opwarming van de aarde.

Indien we verder gaan onder het BAU-scenario, zullen niet enkel de kosten van mitigatie

stijgen, maar zullen de gevolgen van de opwarming ook erger zijn. De overgang naar een

economie die weinig koolstof verbruikt, brengt met zich mee dat enkele sectoren een impact

zullen ondervinden op hun competitiviteit. Toch zal de economie in zijn geheel meer voor-

dan nadelen ondervinden van deze shift. Veranderingen brengen immers ook nieuwe kansen

met zich mee: bestaande inefficiënte praktijken zullen worden opgeruimd en de vraag naar

milieuvriendelijke producten zal boomen. Indien er ook nog een degelijk klimaatbeleid wordt

gevoerd, zal bovendien het aantal doden en zieken door luchtvervuiling, en ontbossing

worden gereduceerd.

2.1.1.3. Social cost of carbon versus marginal abatement cost84

Een derde manier om de kosten en voordelen van de acties te analyseren, is door gebruik te

maken van ―comparisons of the current level and future trajectories of the ‗social cost of

carbon85

with the marginal abatement cost86

.‖87

Indien we het BAU-scenario verder volgen,

zal de sociale prijs voor koolstof ongeveer rond 85 dollar per ton CO2 liggen. Dit cijfer ligt in

de meeste sectoren boven de marginal abatement kost. Wanneer we de sociale kosten

vergelijken onder het BAU-scenario en het scenario waarbij we streven naar een stabilisatie

van 550 ppm CO2e, blijken de voordelen op te wegen tegen de kosten. De sociale kost van

koolstof zou in het laatstgenoemde scenario slechts 25 tot 30 dollar zijn.

83

Non-energy emissions is die uitstoot die afkomstig is van afvalverwerking, landbouw en landgebruik. Zie:

ibid., p. iv. 84

Ibid., pp. xvi- xvii. 85

Dit zijn de kosten die geassocieerd zijn met de impact van een extra eenheid van broeikasgasuitstoot. Zie:

ibid., p. ii. 86

Dit zijn de kosten die geassocieerd zijn met een extra reductie in uitstoot. Zie: ibid., p. ii. 87

Ibid., p. xvi.

Page 47: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 47 -

Uit deze drie benaderingen blijkt duidelijk we iets moeten doen aan onze uitstoot. De cruciale

vraag is echter: hoeveel actie mag/moet er ondernomen worden? Stern stelt een niveau van

stabilisatie voor dat schommelt tussen de 450-550 ppm CO2e. Indien men voor een hoger

niveau opteert, bestaat het risico dat er onherroepelijke schade aan ons milieu wordt

toegebracht. Indien er geopteerd wordt voor een lager niveau, zullen de kosten voor mitigatie

hoog oplopen.

2.1.2. Beleid

Een beleid dat als doel heeft onze uitstoot te verminderen, moet volgens Stern een

koolstofprijs bepalen, een adequaat beleid i.v.m. technologie ontwikkelen en barrières

opheffen die een gedragsverandering in de weg staan.

2.1.2.1. Koolstofprijs88

De logica van een koolstofprijs is dat door een prijs te kleven op koolstof, vervuilers meer

gaan nadenken over de kosten die hun daden met zich meebrengen. Dit geeft bijgevolg een

extra stimulans om te investeren in koolstofarme goederen en diensten. Deze koolstofprijs

kan bepaald worden door handel of belastingen. Een belangrijke voorwaarde om een

koolstofprijs te doen slagen is dat de mensen overtuigd zijn dat dit een permanente maatregel

is. Zo wordt vermeden dat er te veel geld zal worden geïnvesteerd in infrastructuren die te

belastend zijn voor ons milieu. Vooral in de overgangsperiode gedurende de volgende 10 à 20

jaar is het de uitdaging voor beleidsmakers om investeringen in vervuilende technologieën te

vermijden.

Een mondiale koolstofprijs heeft eveneens als voordeel dat de opbrengst kan worden

geïnvesteerd projecten die als doel hebben om de uitstoot te verminderen in

ontwikkelingslanden. Dit zou de overgang versnellen van een economie die sterk afhangt van

koolstof naar een economie die slechts weinig koolstof verbruikt. De belangrijkste huidige

koolstofmarkt is het Europese Emissions Trading Scheme. (waarover later nog meer.)

88

Ibid., pp. xviii-xix.

Page 48: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 48 -

2.1.2.2. Beleid i.v.m. technologie89

Het is de taak van beleidsmakers om technologieën die gepaard gaan met een lage uitstoot te

ondersteunen. Dit houdt zowel de ondersteuning van de research and development, de

demonstratie en de vroege gebruiksstadia van nieuwe technologieën in. Hoewel dergelijke

nieuwe technologieën aanvankelijk duur zijn, dalen de kosten naarmate de schaal groter wordt

(figuur 8 illustreert dit). Omdat bedrijven vaak aarzelen om te investeren in nieuwe projecten,

is het noodzakelijk dat de overheid ook een deel van de kosten draagt. Dit zal bedrijven

aansporen om toch de nodige inspanningen te leveren.

Figuur 8: De dalende kosten van nieuwe technologieën

De geschiedenis leert ons dat nieuwe technologieën initieel duurder zijn dan reeds bestaande technologieën, maar dat

naarmate de schaal van nieuwe technologie toeneemt, de kosten dalen. Hierboven wordt het voorbeeld gegeven van

een nieuwe elektriciteitgenererende technologie. Voor punt A liggen de kosten voor de nieuwe technologie hoger dan

voor de oude, na punt A liggen de kosten lager.

Bron: Stern, Nicholas, Stern Review: The Economics of Climate Change, 30-10-2006,

http://www.hmtreasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_index.cfm

[geraadpleegd op: 10-10-2007]: p. xx.

2.1.2.3. Wegwerken van gedragsbarrières90

Indien er beslissingen worden genomen om het klimaatprobleem aan te pakken, bestaat het

risico dat er gedragsbarrières bestaan die mensen ervan weerhouden effectief iets te doen. De

89

Ibid., pp. xix-xx. 90

Ibid., pp. xx-xxi.

Page 49: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 49 -

oorzaak hiervan kan een gebrek aan betrouwbare informatie zijn, hoge transactiekosten of een

gedrags- of organisationele onbewogenheid. De remedie hiervoor kan liggen bij een betere

regulering waardoor er meer duidelijkheid ontstaat, een betere verspreiding van informatie of

een financiële maatregel die de kosten voor een meer effectieve productie op zich neemt.

Bovendien moet het publiek moet meer geïnformeerd worden over de gevolgen van de

opwarming van de aarde. Dit moet vooral gebeuren tijdens de opvoeding, zodat toekomstige

staatshoofden een adequaat beleid zullen voeren.

2.1.2.4. Bijkomende beleidsmaatregelen

In het Stern Rapport worden er nog drie bijkomende maatregelen besproken. Ten eerste is het

zo dat internationale samenwerking de kosten van mitigatie kan reduceren door

technologische vernieuwingen en de verspreiding van deze nieuwe technologieën. Ten tweede

is het stoppen van de ontbossing een zeer kosteneffectieve manier om broeikasgassen te

reduceren. Ten slotte moeten adaptatiemaatregelen in ontwikkelingslanden aangemoedigd en

gefinancierd worden door middel van internationale ontwikkelingshulp aangezien deze landen

het meest getroffen zullen worden zonder verantwoordelijk te zijn voor het klimaatprobleem.

2.1.3. Adaptatie en internationale actie91

De enige manier om met de klimaatveranderingen om te gaan in de komende jaren, voordat

mitigatie zijn vruchten afwerpt, is adaptatie volgens het Stern Rapport. Adaptatie levert vooral

lokale voordelen op. Op grote schaal wordt voorspeld dat adaptatie aanvankelijk meer

voordelen dan kosten zal opleveren, maar dat naarmate de mondiale temperatuur stijgt, de

kosten zullen stijgen en er veel schade aan het milieu zal worden aangericht. Vooral in

ontwikkelingslanden zullen moeilijkheden ontstaan omtrent adaptatie door hun kwetsbaarheid

en armoede. Regeringen hebben de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een kader dat

adaptatie reguleert zowel voor individuen als bedrijven.

Hoewel veel landen al actie ondernemen, is er ook nood aan internationale actie. Want onze

uitstoot moet drastisch verminderen en de uitstoot van één land is slechts een klein deel de

91

Ibid., pp. xxi, xxvii.

Page 50: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 50 -

mondiale uitstoot. De VN Raamwerkconventie over klimaatverandering en het Kyoto

protocol zijn een stap in de goede richting en kunnen de basis vormen voor collectieve actie.

Volgens het Stern Rapport is er een gedeeld globaal perspectief over de urgentie van het

probleem nodig, moeten er lange termijn doelen worden opgesteld en moet een internationale

aanpak gebaseerd zijn op een multilateraal framework en gecoördineerde actie. Dergelijke

internationale actie zal individuele staten ook aanzetten om iets te ondernemen. De

inspanningen moeten volgens Stern verdeeld worden naargelang de capaciteiten van ieder

land. Wanneer de historische achtergrond, principes van gelijkheid en de per capita uitstoot in

rekening worden gebracht, zouden industrielanden 60-80% van de reductie op zich moeten

nemen.

2.2.De koolstofmarkt

Zowel het Sternrapport als het Fourth Assessment Report van het IPCC zien een sleutelrol

weggelegd voor de koolstofmarkt in de transitie van een koolstofintensieve naar een

koolstofarme economie. Daarom zal ik in wat volgt eerst kort de filosofie achter de

koolstofmarkt en de mechanismen voor de handel in koolstof uitleggen die werden

opgenomen in het protocol van Kyoto. Achtereenvolgens zal ik ingaan op de lessen die uit het

verleden kunnen worden getrokken. Het fenomeen van markten die het gebruik van een

gemeenschappelijk goed aan banden willen leggen, is immers niet nieuw. Ten slotte zal ik

kort de Europese koolstofmarkt en het Clean Development Mechanism evalueren.

2.2.1. Algemene principes

2.2.1.1. Het waarom van de koolstofmarkt

Een koolstofmarkt waarop uitstootrechten worden verhandeld heeft als voordeel dat degene

die te veel uitstoten, worden gestraft (want ze moeten uitstootrechten aankopen), terwijl zij

die minder uitstoten, worden beloond. De tweede groep kan immers zijn niet gebruikte

Page 51: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 51 -

uitstootrechten doorverkopen aan de eerste groep. Bovendien geeft de markt de participanten

de keuze om ofwel hun uitstoot te verminderen of, indien dit financieel niet haalbaar is, extra

credits te kopen op de koolstofmarkt.92

―If emissions cuts prove costly, demand for permits

will rise and so will their prices. Alternatively, prices will fall if low-cost technologies for

reducing CO2, release appear or if slow economic growth weakens the industries that emit the

gas.‖93

Een bijkomend voordeel van de koolstofmarkt is dat er een prijs wordt gezet op vervuiling.

Want in een wereld waarin er geen prijs staat op het pompen van broeikasgassen in de

atmosfeer, zullen bedrijven niet snel geneigd zijn hun uitstoot te reduceren. Wanneer er echter

wel een prijs geplakt wordt op de uitstoot van CO2 (bijvoorbeeld tussen de 7 en 30 EUR, wat

sinds de oprichting van de Europese koolstofmarkt de prijs is voor één ton CO2), zullen

vervuilers meer aandacht besteden aan milieuvriendelijkheid. En als de prijs van extra

uitstootrechten hoger ligt, zullen bedrijven worden aangespoord om hun uitstoot te

verminderen.94

Een terechte opmerking bij dit systeem is echter waarom overheden niet werken met een

belastingsysteem waarbij uitstoters beboet worden. De reden hiervoor is vrij simpel:

―politicians and the interested industries typically press for trading markets rather than taxes,

because political systems tend to award most emissions credits for free. Taxes, in contrast,

impose many more visible costs.‖95

2.2.1.2. Verschillende markten en soorten emissierechten

Een partij kan op twee manieren uitstootrechten verwerven. Enerzijds kan een regelgevend

orgaan uitstootrechten toekennen, anderzijds kunnen bedrijven ook emissierechten krijgen

door te investeren in koolstofreducerende projecten. Wat de eerste soort, nl. de allowance-

based transactions, betreft, maken de emissierechten deel uit van een cap-and-trade regime.

―In cap-and-trade, the regulatory authority caps the quantity of emissions that participants are

92

Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon Markets, (London: Earthscan,

2007). 93

Cullenward, Danny en Victor, David, ―Making Carbon Markets Work,‖ Scientific American, 297.6 (2007). 94

Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon Markets, (London: Earthscan,

2007): p. 3. 95

Cullenward, Danny en Victor, David, ―Making Carbon Markets Work,‖ Scientific American, 297.6 (2007).

Page 52: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 52 -

permitted to emit and issues a number of tradable allowance units equal to the cap.‖96

Wie

onder zijn toegelaten uitstootniveau blijft, kan zijn overgebleven uitstootrechten

doorverkopen.

De andere manier waarop uitstootrechten kunnen worden verdeeld, gaat via project-based

transactions. Dit houdt in dat iedere partij emissierechten kan verkrijgen door te investeren in

‗koolstofcompenserende‘ projecten. De bedoeling is dat bedrijf A zijn uitstoot niet hoeft te

verminderen, maar dat het bedrijf ter compensatie investeert in een project dat de uitstoot in

broeikasgassen helpt reduceren. Op die manier kan het bedrijf CO2 blijven uitstoten en vindt

er toch een daling van emissies plaats, zij het ergens anders.97,98

Het eerste dergelijke

koolstofcompenserende project werd opgezet in 1989 en staat op naam van het energiebedrijf

AES Corp. Deze Amerikaanse firma investeerde in een project waarbij boeren uit Guatemala

vijftig miljoen bomen aanplantten ter compensatie van de uitstoot van het bedrijf.99

Koolstofcompenserende projecten worden vaak ingeschakeld omdat het goedkoper is nieuwe

milieuvriendelijke installaties elders op te richten dan reeds bestaande vervuilende bedrijven

te hervormen.100

Er bestaan twee soorten koolstofmarkten. De ene is de vrijwillige koolstofmarkt die enkel met

koolstofcompenserende projecten werkt. De andere is de verplichte markt die beide methodes

hanteert. De verhandelde basiseenheid op de koolstofmarkt is één ton CO2. De koolstofmarkt

heeft echter niet als doel om enkel de CO2-uitstoot aan te pakken.101

Om ook de andere

broeikasgassen (zoals methaan, lachgas, etc…) in rekening te brengen, krijgen deze gassen

een waarde toegewezen die de impact uitdrukt van ieder broeikasgas op de

klimaatverandering ten opzichte van de impact van één ton CO2 (tCO2e). Een voorbeeld: de

96

Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon Markets, (London: Earthscan,

2007): p. 5. 97

Ibid., pp. 4-5. 98

Deze manier speelt in op een van de basisprincipes van de klimaatverandering, nl. dat de plaats van de uitstoot,

geen effect heeft op het fenomeen zelf. Of er nu uitgestoten wordt in Europa of Afrika maakt geen verschil.

Bijgevolg maakt het ook niet uit waar de vermindering in uitstoot plaatsvindt, zolang er maar een daling van

broeikasgassen plaatsvindt. 99

Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon Markets, (London: Earthscan,

2007): pp. 11-12. 100

Wara, Michael, ―Is the Global Carbon Market Working?‖ Nature, 445. 7128 (2007): pp. 595-596. 101

Een uitzondering hierop is de Europese koolstofmarkt die enkel CO2 verhandelt. Zie: De Coster, Celine, ―

Wie wordt beter van emissierechten?‖ Knack, 16-07-2008, pp. 46-50.

Page 53: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 53 -

impact van één ton methaan op de klimaatverandering is 23 maal groter dan deze van één ton

koolstofdioxide. Bijgevolg is één ton methaan gelijk aan 23 tCO2e. 102

Vanaf het begin was er echter al kritiek op de koolstofmarkt. Sommige NGO‘s menen dat

vervuilers de oorzaak van de klimaatverandering niet aanpakken en dat ze door de handel in

emissierechten enkel zichzelf greenwashen.103

Hier kan echter tegenin gebracht worden dat

indien niemand zijn uitstoot reduceert, de prijs van de emissierechten steeds zal stijgen zodat

het financieel aantrekkelijker zal worden om mitigatiemaatregelen te nemen. Het nadeel van

deze strategie is echter dat er in de periode waarin er niets ondernomen wordt, de schade aan

het milieu enkel zal toenemen waardoor de adaptatiekosten zullen stijgen. Bovendien zal er in

deze tijdspanne verder geïnvesteerd worden in koolstofintensieve technologieën waardoor we

nog verder verwijderd zullen zijn van mitigatie.

2.2.2. Het Protocol van Kyoto

Het protocol van Kyoto (waarover meer in het laatste deel) legt Annex I landen op hun

uitstoot te reduceren tot 5% onder het niveau van 1990. Om industrielanden in staat te stellen

deze doelstelling te bereiken, laat het verdrag de handel in CO2 toe. Concreet werden er drie

programma‘s in het protocol ingebouwd die werken met verhandelbare emissierechten. Het

eerste is dat van de ‗handel in uitstootrechten‘. In dit programma krijgt ieder Annex I land

emissierechten toegewezen die ze onderling kunnen kopen en verkopen. Dit is het enige

mechanisme van het protocol van Kyoto dat behoort tot de cap-and-trade methode.104

Een tweede mechanisme is dat van de joint implementation (JI). Dit laat toe dat Annex I

landen Emission Reduction Units (ERUs) ontvangen wanneer ze investeren in

koolstofcompenserende projecten binnen de Annex I landen. Een laatste mechanisme is het

Clean development Mechanism. Dit systeem is bijna identiek aan het voorgaande

mechanisme, maar met dit verschil dat de landen waarin de projecten plaatsvinden, tot de

niet-Annex I landen behoren en dat de investeerders Cerfified Emissions Reductions (CERs)

102

Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon Markets, (London: Earthscan,

2007): pp. 4-5. 103

Ibid., p. 4. 104

Ibid., p. 6.

Page 54: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 54 -

ontvangen i.d.p.v. ERUs. Deze laatste twee programma‘s behoren tot de project-based

transactions.105

In reactie op het protocol van Kyoto werden her en der nationale en regionale

handelssystemen opgezet om de doelstellingen te bereiken. De belangrijkste markt die in het

leven werd geroepen, is de Europese koolstofmarkt of kortweg de EU ETS (EU Emission

Trading Scheme), waarover later nog meer.

2.2.3. Geen nieuw fenomeen

Het systeem waarbij het gebruik van een gemeenschappelijk goed aan banden wordt gelegd,

is niet nieuw. Het werd reeds gebruikt om overbevissing en luchtvervuiling tegen te gaan.106

Uit het verleden is gebleken dat het systeem van verhandelbare rechten heeft zeker zijn

kwaliteiten heeft. Zo werd al aangetoond dat het gebruik van verhandelbare uitstootrechten

een zeer kosteneffectieve manier is om de overconsumptie van een gemeenschappelijk goed

te tegen te gaan.107

Verder werd vastgesteld dat het gebruik van emissierechten bijdraagt tot

de verwezenlijking van vooropgestelde milieudoelen.108

Het is eveneens aangetoond dat, aangezien de kosten laag liggen, ―tradable-permit

programmes facilitate the setting of more stringent caps.‖109

Bovendien laat het systeem

milieuorganisaties toe zelf emissierechten te kopen waardoor men kan vermijden dat de

rechten ook daadwerkelijk worden omgezet in CO2-uitstoot. Een andere vaststelling is dat

markten die als doel hadden de luchtvervuiling tegen te gaan ook effecten hebben gehad op

andere, hieraan gerelateerde gebieden. Wat de klimaatverandering betreft, betekent dit dat een

105

Ibid., pp. 6-7. 106

Tietenberg, Tom, ―The tradable-permits approach to protecting commons,‖ Climate Change Policy, Ed.

Helm, Dieter, (Oxford: Oxford University Press, 2005): pp. 167- 193. 107

Ellerman, Elly; Joskow, Paul en Harrison, David, ―Emissions Trading in the U.S.,‖ Pew Center on Global

Climate Change, (2003). Tietenberg is toch iets voorzichtiger. Hij meent dat hoewel een systeem van

verhandelbare rechten in de meeste gevallen kosteneffectief is, er toch uitzonderingen bestaan. Zie: Tietenberg,

Tom, ―The tradable-permits approach to protecting commons,‖ Climate Change Policy, Ed. Helm, Dieter,

(Oxford: Oxford University Press, 2005): p. 189. 108

Ellerman, Elly; Joskow, Paul en Harrison, David, ―Emissions Trading in the U.S.,‖ Pew Center on Global

Climate Change, (2003): p. v. Tietenberg meent dat er enkel op het vlak van projecten die de luchtvervuiling

bestreden, eenduidig bewijs bestaat dat de programma‘s een positief effect hadden op de daling van uitstoot. Wat

projecten betreft die als doel hadden overbevissing tegen te gaan, is het bewijs minder eenduidig. Zie:

Tietenberg, Tom, ―The tradable-permits approach to protecting commons,‖ Climate Change Policy, Ed. Helm,

Dieter, (Oxford: Oxford University Press, 2005): p. 189. 109

Ibid., p. 172.

Page 55: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 55 -

reductie van broeikasgassen gepaard zou gaan met een betere luchtkwaliteit.110

Een

bijkomend voordeel is dat wanneer er een prijs wordt gezet op milieuvervuiling, deelnemende

bedrijven zich ook milieubewuster gaan gedragen: ―[…] as the costs of compliance rise in

general, environmental costs become worthy of more general scrutiny.‖111

Er kunnen uit het verleden ook enkele lessen getrokken worden voor de toekomst. Ten eerste

is gebleken dat cap-and-trade systemen veel efficiënter zijn en dat doelen door middel van

deze methode veel eenvoudiger worden bereikt dan met koolstofcompenserende projecten. De

oorzaak hiervan ligt in wat men in de literatuur de ‗baseline-kwestie‘ noemt. Om credits in

koolstofcompenserende projecten te verwerven, moet een bedrijf kunnen aantonen dat zijn

investering een vermindering van broeikasgasuitstoot teweegbrengt die in een Business As

Usual scenario niet zou hebben plaatsgevonden. Het probleem echter is dat het zeer moeilijk

is om te bepalen hoe de baseline (het BAU-scenario) eruit ziet. Een studie in opdracht van het

UNFCCC wijst uit dat ― […] a greenhouse gas credit-trading programme […] can involve

very high transaction costs and introduce considerable ex-ante uncertainty about the actual

reductions that could be achieved.‖112

Ook evaluaties van reeds bestaande programma‘s

wijzen uit dat koolstofcompenserende projecten minder efficiënt zijn dan cap-and-trade

programma‘s. In het protocol van Kyoto is er slechts één programma opgenomen dat werkt

met het cap-and-trade systeem. In de toekomst zal er dus meer via deze methode moeten

worden gewerkt.113

Ten tweede stelde men vast dat deelnemende partijen groot belang hechten aan flexibiliteit in

de tijd. Er bestaan twee manieren om participanten deze flexibiliteit te garanderen. Een eerste

manier houdt in dat deelnemers hun credits aan de kant kunnen schuiven om later te

gebruiken (dit staat bekend als banking). Een tweede manier is het ‗lenen‘ van toekomstige

credits. Dit laat de spelers toe hun rechten reeds te gebruiken nog voor men deze in zijn bezit

heeft.114

Wat het protocol van Kyoto betreft, zijn er geen richtlijnen voor wat er na 2012 –

wanneer het verdrag ten einde loopt – zal gebeuren. ―This means that those who are investing

in a greenhouse-gas-emissions reductions face a great deal of uncertainty about the value of

110

Ibid., p. 176. 111

Ibid., p. 179. 112

Ibid., p. 180. 113

Ibid., pp. 180-181. 114

Ibid., p. 188. Deze conclusie werd ook bevestigd in: Ellerman, Elly; Joskow, Paul en Harrison, David,

―Emissions Trading in the U.S,‖ Pew Center on Global Climate Change, (2003): p. vi.

Page 56: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 56 -

those reductions after 2012 and that uncertainty presumably has a detrimental effect on

incentives to invest in abatement.‖115

2.2.4. Evaluatie van de koolstofmarkt

2.2.4.1. Het European Trading Scheme (ETS)

De EU ETS werd opgericht in een reactie op het protocol van Kyoto en heeft als doel onze

‗industriële uitstoot‘116

te reduceren. Hieronder valt bvb. de uitstoot van energiecentrales. De

ETS werkt met het cap-and-trade mechanisme. Dit betekent dat ieder land een toegewezen

‗emissieplafond‘ krijgt; de landen verdelen vervolgens zelf gratis deze uitstootrechten onder

hun energiecentrales.117

Bedrijven hebben vervolgens zelf de keuze om verder te vervuilen of

hun uitstoot te reduceren. Op de ETS kunnen eveneens credits van het clean development

mechanism en joint implementation worden aangekocht.

In 2005 alleen al verhandelde de Europese Koolstofmarkt 362 miljoen ton CO2, samen goed

voor ongeveer 7,2 miljard credits. Monetair uitgedrukt komt dit neer op een bedrag van negen

miljard dollar. De ETS gaf dan ook een flinke boost aan de hoeveelheid emissierechten die op

mondiaal vlak verhandeld werden (zie figuur 9).118

In deze zin kan de ETS dus een succes

worden genoemd.

Toch heeft de ETS enkele schaduwkanten volgens Danny Cullenward en David Victor

(beiden verbonden aan de universiteit van Standford). Ten eerste is het problematisch dat

overheden hun toegewezen emissierechten gratis verdelen onder bestaande, historische

115

Tietenberg, Tom, ―The tradable-permits approach to protecting commons,‖ Climate Change Policy, Ed.

Helm, Dieter, (Oxford: Oxford University Press, 2005): pp. 188-189. 116

Het overgrote deel (55%) van de uitstoot in de E.U. komt voort van de bouw- en transportsector. Deze

sectoren kunnen geen uitstootrechten verhandelen op de koolstofmarkt. In plaats daarvan worden ze gereguleerd

door meer traditionele beleidsinstrumenten die een grotere energie-efficiënte moeten teweeg brengen. Zo werd er

een vrijwillig akkoord gesloten met de auto-industrie over het verbruik van nieuwe wagens. Zie: Cullenward,

Danny en Victor, David, ―Making Carbon Markets Work,‖ Scientific American, 297.6 (2007). 117

In het nieuwe 2020-klimaatplan van de EU zouden deze uitstootrechten niet meer gratis worden uitgedeeld. 118

Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon Markets, (London: Earthscan,

2007): p. 7.

Page 57: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 57 -

vervuilers.119

In Duitsland bijvoorbeeld gaf de regering het leeuwendeel van de

uitstootrechten aan oude energiecentrales op kolen. Op deze manier kregen nieuwe

energiecentrales geen fair deel. Ten tweede rekenden oude energiecentrales hun klanten extra

kosten aan voor de zogenaamde aankoop van uitstootrechten die ze in werkelijkheid gratis

hadden ontvangen.120

Recent is aan het licht gekomen dat ook in ons land Electrabel en SPE

tussen 2005 en 2007 samen maar liefst 1,217 miljard euro te veel aanrekenden aan hun

bedrijfsklanten onder het mom van emissierechten.121

Een derde probleem is dat landen vaak

te veel uitstootrechten uitdelen, wat resulteert in prijsdalingen. Zo is de prijs van één ton CO2

gedaald van 40 USD bij de oprichting van de ETS tot 1 USD in april 2006.122

Een laatste,

meer fundamenteel probleem is echter dat de industriële uitstoot sinds de invoering van de

Europese koolstofmarkt niet is gedaald, maar net is gestegen. Zo melde het Europees Milieu

Agentschap een stijging in uitstoot van 0,4% in 2006 en 0,7% in 2007 onder de deelnemers

van de ETS.123

Figuur 9: Evolutie in de koolstofhandel

Sinds de invoering van de EU ETS in 2005, is de mondiale koolstofhandel spectaculair gestegen.

Bron: Bayon, Ricardo; Hawn, Amanda en Hamilton, Katherine, Voluntary Carbon Markets, (London:

Earthscan, 2007): p. 7.

119

Dit systeem waarbij emissierechten verdeeld worden onder bestaande uitstoters zonder dat deze ervoor

hoeven te betalen, heet grandfathering. Zie: Tietenberg, Tom, ―The tradable-permits approach to protecting

commons,‖ Climate Change Policy, Ed. Helm, Dieter, (Oxford: Oxford University Press, 2005): pp. 183-184. 120

Cullenward, Danny en Victor, David, ―Making Carbon Markets Work,‖ Scientific American, 297.6 (2007). 121

Pse, ―Electrabel rekende 1 miljard te veel aan,‖ De Standaard, 17-05-2008, p. 1. 122

Cullenward, Danny en Victor, David, ―Making Carbon Markets Work,‖ Scientific American, 297.6 (2007). 123

Kanter, James, ―The Trouble With Markets for Carbon,‖ The New York Times, 20-06-2008,

http://www.nytimes.com/2008/06/20/business/worldbusiness/20emissions.html?_r=1&oref=slogin,

[geraadpleegd op: 01-07-2008].

Page 58: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 58 -

2.2.4.2. Het Clean Development Mechanism (CDM)

Het CDM is – zoals hierboven reeds vermeld – een van de mechanismen dat werd ingebouwd

in het Protocol van Kyoto. Tot nu toe heeft het CDM een jaarlijkse reductie van 278 miljoen

ton CO2 bewerkstelligt. Hoewel dit veel lijkt, is het is slechts een kleine fractie van de 26

miljard ton CO2 die jaarlijks wordt uitgestoten. Op dit moment staan er 1534 CDM-projecten

in de startblokken. De koolstofprijs die gehanteerd wordt door het CDM is dezelfde als van

die van de ETS – dit komt eenvoudigweg omdat de ETS de grootste koolstofmarkt is.124

Op papier zag het CDM er goed uit. Het was een manier om ontwikkelingslanden te

betrekken in het klimaatdebat en tegelijk liet het ontwikkelde landen toe hun

Kyotodoelstellingen te bereiken.125

En politiek gezien is het zeker een geslaagd initiatief. Het

heeft verschillende landen samengebracht op de koolstofmarkt en heeft wel degelijke een

reductie van de zes broeikasgassen gerealiseerd.126

Toch kampt het CDM met enkele problemen. Ten eerste heeft het mechanisme te kampen met

de hierboven reeds beschreven ‗baseline-kwestie‘. Kort samengevat houdt dit probleem in dat

het moeilijk is om te bepalen welke reducties grote koolstofcompenserende projecten zouden

kunnen realiseren. Daarom focust het CDM zich op kleinschalige projecten waarvan het

eenvoudiger is om te bepalen hoeveel broeikasgasuitstoot er werd vermeden. Een illustratie

hiervan zijn projecten die enkel als doel hebben het broeikasgas HFC-23127

terug te dringen.

Deze projecten maken 1/3e uit van alle CDM-projecten (zie figuur 10). Het probleem met

deze projecten ligt echter in het feit dat bijna alle fabrieken die gevestigd zijn in ontwikkelde

landen reeds een filter hebben geïnstalleerd die de uitstoot van HFC-23 tegengaat en dat deze

technologie gratis ter beschikking werd gesteld voor derdewereldlanden.128

But manufacturers in the developing world have discovered that holding off on

installation allows them to keep their baseline values high. In so doing, they earn

generous [CDM] credits […] As a result, investors in these projects will reap up to a

124

Wara, Michael, ―Is the Global Carbon Market Working?‖ Nature, 445. 7128 (2007): p. 595. 125

Cullenward, Danny en Victor, David, ―Making Carbon Markets Work,‖ Scientific American, 297.6 (2007). 126

Wara, Michael, ―Is the Global Carbon Market Working?‖ Nature, 445. 7128 (2007): p. 595. 127

HFC-23, of trifluormethaan, is een broeikasgas met een impact op de klimaatverandering die 12 000 keer

hoger ligt dan CO2. 128

Cullenward, Danny en Victor, David, ―Making Carbon Markets Work,‖ Scientific American, 297.6 (2007).

Page 59: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 59 -

total of $ 12,7 billion through 2012 […] when only 136 million is needed to pay for

the HFC-23-removal technology.129

Begrijpelijker wijze rijzen er vragen over het nut van dergelijke projecten. De voorstanders

van de handel in HFC-23 verdedigen hun strategie door erop te wijzen dat het net de

bedoeling is van de koolstofmarkt om broeikasgassen tegen de laagst mogelijke kosten te

reduceren. Maar is dit wel zo? Volgens Michael Wara vergeet men vaak dat het CDM ook

bedoeld is als subsidie van ontwikkelde naar ontwikkelingslanden. ―As a subsidy, it should be

judged by how effectively it reduces emissions for each dollar expended. In these terms, the

CDM is a very inefficient subsidy.‖130

Een mogelijke oplossing hiervoor is om enkel CO2 te

verhandelen i.d.p.v. de zes broeikasgassen zoals reeds het geval is op de ETS.

Een tweede probleem waar het CDM mee kampt, is dat het de grootste vervuilers relatief

ongemoeid laat. Neem nu de energiesector. Van alle sectoren stoot deze de meeste CO2 uit.

129

Ibid. 130

Wara, Michael, ―Is the Global Carbon Market Working?‖ Nature, 445. 7128 (2007): p. 596.

Figuur 10: Projecten van het Clean Development Mechanism

Deze figuur toont in welke projecten er via het CDM geïnvesteerd wordt. Het valt onmiddellijk op dat de

meeste programma‘s zich toeleggen op de reductie van HFC-23 en er slechts weinig een daling van CO2-

uitstoot in de energiesector beogen.

Bron: Wara, Michael, ―Is the Global Carbon Market Working?‖ Nature, 445. 7128 (2007): p. 596.

Page 60: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 60 -

Wanneer we echter figuur 10 bekijken, valt op dat investeerders deze sector links laten liggen.

Dit is problematisch aangezien de klimaatverandering enkel kan worden afgewend indien

groeiende niet-Annex I landen zoals China en India afstappen van energiebronnen die zwaar

belastend zijn voor het milieu. Indien het CDM op zijn huidige koers doorgaat, zal het landen

zoals China en India niet kunnen overtuigen om over te schakelen van kolen die ze zelf

beheren naar andere energiebronnen waarvoor ze afhankelijk zijn van het buitenland.131

De koolstofmarkt alleen zal het klimaatprobleem dan ook niet oplossen. Het mechanisme kan

enkel werken in een breder geheel waarbij er ook gewerkt wordt aan:

[…] substantial increases in technology investment, agreements to share low-carbon

technologies as they are developed and commitment to fostering resilient energy markets

and security arrangements so that it is in the interest of key developing nations to foster

low-carbon economic growth.132

131

Ibid., p. 596. 132

Ibid., p. 596.

Page 61: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 61 -

3. De sceptici van de klimaatverandering

Klimaatsceptici geven een aantal kritische commentaren met betrekking tot de

klimaatverandering. Algemeen kunnen er drie topics onderscheiden worden waartegen de

sceptici ageren. Ten eerste hameren ze op het feit dat er wetenschappelijke onzekerheid zou

bestaan over de klimaatopwarming. Ten tweede stellen de sceptici de opwarming van de

aarde en de rol van de mens in vraag en ten slotte beweren de sceptici dat adaptatie beter is

dan mitigatie. Klimaatexpert Peter Tom Jones geeft deze punten de toepasselijke naam

‗loopgraven‘.133

Naarmate de eerste stellingen niet meer verdedigbaar zijn, trekken de sceptici

zich terug naar de volgende stelling in de hoop deze beter te kunnen verdedigen. Hierbij

hebben de sceptici één doel voor ogen, nl. de publieke opinie overtuigen dat er geen

drastische CO2-reductie mag plaatsvinden.

133

Jones, Peter Tom en Demeyere, Vicky, ―Klimaatsceptici in het tegenoffensief,‖ Streven, 2008,

http://www.petertomjones.be/content/view/193/29/, [geraadpleegd op: 13-02-2008].

Page 62: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 62 -

3.1. Wetenschappelijke onzekerheid

Een eerste steeds terugkerend argument om niet te handelen is dat geen consensus heerst

onder wetenschappers over de klimaatverandering. Hier kan onmiddellijk tegenin gebracht

worden dat er wel degelijk consensus heerst onder wetenschappers over de

klimaatverandering. Het IPCC is een eerste – en belangrijkste – voorbeeld van deze

overeenstemming. Voordat de rapporten van het IPCC worden vrijgegeven, bestaat er immers

een consensus over de inhoud tussen de deelnemende landen. Ook een recent review article

van Oreskes toont aan dat er wel degelijk overeenstemming heerst in de academische wereld.

De studie van Oreskes nam 928 artikels uit wetenschappelijke tijdschriften onder de loep.

Ieder artikel was terug te vinden in de ISI-database onder het trefwoord ‘climate change’. Alle

artikels sloten aan bij de heersende overtuiging dat het klimaat van de aarde wel degelijk aan

het veranderen is.134

Een hiermee samenhangend argument tegen onmiddellijke actie is dat er in de wetenschap

geen absolute zekerheid bestaat over de gevolgen van de klimaatverandering. Wetenschappers

hebben het immers voortdurend over ‗kansen‘ en ‗waarschijnlijkheden‘, dus waarom actie

ondernemen als we niet voor de volle 100% weten wat ons te wachten staat, zo gaat het

argument van de sceptici. Gardiner merkt in dit opzicht op dat er een onderscheid moet

worden gemaakt tussen de termen risk en uncertainty: ―a risk involves a known, or reliably

estimate, probability whereas an uncertainty arises when such probabilities are not

available.‖135

De conclusies van rapporten zoals deze van het IPCC behoren tot de eerste soort

onzekerheden –nl. de risico‘s– aangezien er telkens wordt aangegeven om welke kans het

gaat. Bovendien wordt de kans dat bepaalde veranderingen zich zullen voordoen meestal zeer

hoog ingeschat in de IPCC-rapporten. Gardiner stelt dan ook dat het niet logisch zou zijn op

grond hiervan niets te ondernemen.

Gardiner gaat zelfs verder en meent dat er in het domein van de klimaatwetenschap nu

eenmaal geen absolute zekerheid mogelijk is. ―Hence, to refuse to act because of uncertainty

is either to refuse to accept the global warming problem as it is […] or else to endorse the

principle that to ―do nothing‖ is the appropriate response to uncertainty.‖136

Gardiner verwerpt

134

Oreskes, Naomi, ―The Scientific Consensus on Climate Change,‖ Science, 306.5702 (2004): p.1686. 135

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): pp. 555-601. 136

Ibid., p. 565.

Page 63: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 63 -

beide stellingen. De eerste omdat dit het probleem van de klimaatverandering negeert (de

kop-in-het-zand aanpak) en de tweede omdat deze niet aansluit bij onze common sense

opvattingen. Ten slotte poneert Gardiner dat het probleem van onzekerheid niet mag worden

overbeklemtoond. Want ook wat andere beslissingen betreft, kan je nooit volledig zeker zijn

dat de beslissingen die je neemt ook de juiste zijn, zelfs wanneer je over alle relevante

informatie beschikt.137

Gardiner geeft hier het voorbeeld van iemand die besluit te verhuizen

omdat hij een betere werkaanbieding gekregen heeft, maar toch nog over het aanbod nadenkt

omdat hij vreest dat zijn dochter niet zal kunnen aarden op deze nieuwe locatie. De eerste

loopgraaf van de sceptici lijkt dus niet meer te redden, op naar de tweede.

3.2.Klimaatverandering en de rol van de mens

3.2.1. Warmt de aarde op?

Een tweede punt waar de sceptici zich op beroepen is of er überhaupt wel een

klimaatverandering plaatsvindt. Ze argumenteren dat de observaties van klimaatveranderingen

slechts een zwak bewijs vormen. Gardiner somt hun meest gebruikte argumenten op: de

temperaturen worden slechts waargenomen sinds 1860; er is geen duidelijke baseline om de

huidige temperatuur mee te vergelijken en het klimaat is in het verleden aan veranderingen

onderhevig geweest, los van menselijke activiteiten, dus waarom zou het nu anders zijn?138

Gardiner repliceert dat op je op grond van deze argumenten de klimaatverandering niet kan

afwijzen en dat er bovendien, naast bewijzen gebaseerd op waarnemingen, ook theoretisch

bewijs bestaat voor de klimaatverandering. Over de basispremissen van de

klimaatverandering is iedereen het immers eens: een verhoogde concentratie broeikasgas in de

atmosfeer zorgt ervoor dat er meer warmte wordt vastgehouden en sinds de industriële

revolutie worden er meer broeikasgassen uitgestoten. De basisingrediënten voor de

opwarming zijn dus aanwezig, daar twijfelt niemand over.139

Sceptici kunnen hier tegenin brengen dat het klimaat een complex systeem is waarin er

onverwachte processen kunnen optreden die de opwarming ongedaan kunnen maken.

137

Ibid., pp. 564-565. 138

Ibid., p. 567. 139

Ibid., pp. 567-568.

Page 64: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 64 -

Gardiner gaat hiermee akkoord, maar beklemtoont dat er, gezien de complexiteit van het

klimaat, net zo goed processen kunnen optreden die de opwarming nog kunnen verergeren.

Meerbepaald zijn er op dit moment drie positieve feedback mechanismen bekend die de

klimaatverandering in de hand zullen versterken, één negatief feedback mechanisme (dit is de

stillegging van de thermohaline circulatie die reeds besproken werd in punt 1.2.5.) dat een

verkoelend effect zal teweeg brengen en één mechanisme waarvan de uitkomst nog onbekend

is.

Het eerste positief feedback mechanisme is de waterdampfeedback. Men voorspelt dat

naarmate de temperatuur zal stijgen, ook de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer zal

toenemen omdat water bij een temperatuursstijging verdampt. Waterdamp is echter een

broeikasgas dat vele malen krachtiger is dan CO2. Dit betekent dus dat naarmate de

opwarming van de aarde verder zal evolueren, de opwarming van de aarde nog verder zal

worden versterkt door de gestegen hoeveelheid waterdamp.140

Het tweede positief feedback mechanisme is de albedofeedback. De basispremisse van deze

feedback is simpel: ijs weerkaatst meer zonnestralen dan land of water. Dus wanneer de

temperatuur stijgt, zal het ijs smelten waardoor er minder zonlicht zal worden weerkaatst.

Bovendien zullen er meer zonnestralen geabsorbeerd worden door het landoppervlak

waardoor de temperatuur verder zal stijgen.141

Een derde positief feedback mechanisme komt van de koolstofcyclus. In het verleden hebben

de biosfeer en de oceanen een groot deel van onze CO2 uitstoot geabsorbeerd. De opwarming

van de aarde zou echter de capaciteit van deze twee reservoirs om CO2 te absorberen

aantasten waardoor er nog meer koolstofdioxide in onze atmosfeer zou terechtkomen, iets wat

de opwarming van de aarde ten goede zou komen. Het gevaar bestaat immers dat bij een

temperatuursstijging, planten niet meer in staat zullen zijn aan fotosynthese te doen waardoor

ze zullen te sterven en er een rottingsproces zal starten dat extra CO2 aan de atmosfeer zal

toevoegen. In de oceanen zal een extra opname van CO2 de zuurtegraad doen stijgen.

140

Encyclopedia Brittanica (online versie), Water vapour feedback, http://original.brittanica.com/eb/article-

274837/global-warming, [geraadpleegd op: 20/07/2008]. 141

Encyclopedia Brittanica (online versie), Ice albedo feedbacks, http://original.brittanica.com/eb/article-

274839/global-warming, [geraadpleegd op: 20/07/2008].

Page 65: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 65 -

Since calcium carbonate (CaCO3) is broken down by acidic solutions, rising acidity

would threaten ocean-dwelling fauna that incorporate CaCO3 into their skeletons or

shells. As it became increasingly difficult for these organisms to absorb oceanic

carbon, there would be a corresponding decrease in the efficiency of the biological

pump that helps to maintain the oceans as a carbon sink.142

Bovendien wordt er methaan opgeslagen in oceanen en de biosfeer. Bij een bepaalde

temperatuursstijging is het mogelijk dat dit methaan vrijkomt in de atmosfeer. Indien dit

methaan vrijkomt, zouden we ons in een dramatische situatie bevinden. De huidige

concentratie methaan in de atmosfeer bedraagt 1750 ppb, wat gelijk is aan 3,5 gigaton CO2. In

de permafrostlaag van de noordpool alleen al zit er een equivalent van 400 gigaton CO2

opgeslagen; in de oceanen een equivalent van 10 000 gigaton.143

Het laatste feedback mechanisme wordt veroorzaakt door wolken en het is onduidelijk of het

een positief of een negatief effect op de klimaatverandering zal teweeg brengen. Er bestaan

twee soorten wolken: enerzijds heb je laaghangende wolken, anderzijds bestaan er ook hoge

wolken zoals stapelwolken. Men voorspelt dat bij een temperatuursstijging, de hoeveelheid

waterdamp zal stijgen en bijgevolg ook de hoeveelheid lage en hoge wolken. Lage wolken

kaatsen inkomende zonnestralen terug, waardoor de temperatuur aan het aardoppervlak zal

dalen. Hoge wolken in de troposfeer en stratosfeer daarentegen hebben een veel lagere

temperatuur dan lage wolken. ―Cumulus cloud tops emit less longwave radiation out to space

than the warmer cloud bottoms emit downward toward the surface.‖144

Hierdoor wordt het

aardoppervlak warmer. Door deze twee tegengestelde reacties is het onzeker of de feedback

van wolken een positief of een negatief effect zal hebben op de klimaatverandering, al wijst

onderzoek uit dat de balans eerder doorslaat in de richting van een verdere opwarming.145

142

Encyclopedia Brittanica (online versie), Carbon cycle feedbacks, http://original.brittanica.com/eb/article-

274839/global-warming, [geraadpleegd op: 20/07/2008]. 143

Ibid. 144

Encyclopedia Brittanica (online versie), Cloud feedbacks, http://original.brittanica.com/eb/article-

274838/global-warming, [geraadpleegd op: 20/07/2008]. 145

Ibid.

Page 66: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 66 -

3.2.2. Is de mens verantwoordelijk: The Great Global Warming Swindle146

De aarde warmt dan misschien wel op, maar de mens is niet verantwoordelijk gaan de sceptici

verder. De laatste jaren zagen de sceptici echter in dat ook deze loopgraaf moeilijk te

verdedigen was en begonnen ze steeds meer hun pijlen te richten naar de laatste loopgraaf.147

Zo werd in mei 2007 in New Scientist nog een lijst gepubliceerd dat de meeste mythes

omtrent de klimaatverandering ontkrachtte148

en publiceerde het gerenommeerde IPPC zijn

Fourth Assessment Report waarin werd gesteld dat de mens verantwoordelijk is voor de

opwarming van de aarde. Het leek er op dat de laatste slag was toegebracht aan het

klimaatscepticisme. Maar in 2007 kwam de documentaire The Great Global Warming

Swindle149

van Martin Durkin uit die de slagkracht van de sceptici aanzienlijk verhoogde. De

documentairemaker ontkent dat de mens de oorzaak is van de klimaatverandering. De

hoofdthese van de documentaire is dan ook de volgende:

[...] [t]he rise in global average temperature since the start of the Industrial Revolution has

not been caused by the rise in atmospheric concentrations of carbon dioxide (CO2) and

other greenhouse gases due to human activities, and instead can be explained by variations

in solar activity.150

De documentaire lokte hevige reacties uit. Ofcom, de verantwoordelijke voor de uitzending

ontving in totaal 246 klachten. Zelfs een van de wetenschappers die aan het woord kwam in

de documentaire, Carl Wunsch, verklaarde dat zijn woorden uit hun context waren gerukt en

hij juist wel gelooft dat de mens verantwoordelijk is voor de klimaatverandering. In een open

brief aan Durkin verklaarden 37 klimaatexperts dat de documentaire bulkt van de

146

Omdat het onmogelijk is om in te gaan op alle pogingen om de mens vrij te pleiten van schuld aan de

opwarming van de aarde, zal ik in dit deel enkel ingaan op de documentaire The Great Global Warming Swindle

omdat deze van recente datum is en veel media-aandacht heeft gekregen. 147

Jones, Peter Tom en Demeyere, Vicky, ―Klimaatsceptici in het tegenoffensief,‖ Streven, 2008,

http://www.petertomjones.be/content/view/193/29/, [geraadpleegd op: 13-02-2008]. 148

Tot deze mythes behoren onder andere: de zon veroorzaakt de opwarming, de CO2 uitstoot van de mens is te

klein om een klimaatverandering te ontketenen, we herstellen van een kleine ijstijd, etc… Voor de volledige lijst

zie: New Scientist ,Climate change: A guide for the perplexed, 16-5-2007,

http://environment.newscientist.com/channel/earth/dn11462 [geraadpleegd op 12-02-2008]. 149

De documentaire kan bekeken worden op de volgende website: http://video.google.nl/videoplay?docid=-

4303425833461646234&q=the+great+global+warming+swindle&total=137&start=0&num=10&so=0&type=sea

rch&plindex=1 . 150

Bob Ward, ―Complaint to Ofcom: Seven major misrepresentations of the scientific evidence in The Great

Global Warming Swindle,‖ 30-03-2007, http://www.climateofdenial.net/?q=node/3, [geraadpleegd op 14-02-

2008].

Page 67: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 67 -

onwaarheden. In een begeleidende brief aan de documentairemaker somt Bob Ward maar

liefst zeven verkeerd weergegeven feiten op.151

Een van de claims in de documentaire is dat

de gemiddelde mondiale temperatuur vandaag de dag niet hoger zou liggen dan in andere

recente periodes van onze geschiedenis zoals de warme periode in de middeleeuwen. De bron

voor deze bewering zou liggen in een grafiek van het First Assessment Report van het IPCC

(1990). De grafiek die dit zou moeten bewijzen, wordt volgens Ward echter verkeerd

weergeven in de documentaire. Bovendien heeft een recent onderzoek van de United States

National Academies uitgewezen dat: ―none of the large-scale surface temperature

reconstructions show medieval temperatures as warm as the last few decades of the 20th

century.‖152

Een andere claim is dat vulkanen verantwoordelijk zouden zijn voor een grotere

CO2-uitstoot dan alle menselijke activiteiten samen. Waar Durkin dit vandaan haalt is

onbekend. Geen enkele bron ondersteunt deze bevinding. Ward haalt zelfs cijfers aan die net

het omgekeerde bewijzen, nl. dat vulkanen slechts verantwoordelijk zijn voor 300 miljoen ton

CO2/jaar, terwijl de mens zo‘n slordige 26,778 miljoen ton CO2/jaar uitstoot als het gevolg

van het gebruik van fossiele brandstoffen.153

Ook de hoofdthese van de documentaire – dat de zon verantwoordelijk is voor de

klimaatverandering – blijkt geen kritische doorlichting te doorstaan. Durkin beroept zich op

de hypothese van Svensmark om de opwarming van de aarde te verklaren. Volgens deze

hypothese zorgen kosmische stralen voor het verspreiden van ionen in de atmosfeer waardoor

er waterdruppels ontstaan die op hun beurt wolken vormen. Svensmark dacht dat

veranderingen in het magnetisch veld van de zon de kosmische straling beïnvloeden en zo een

impact hebben op het klimaat van de aarde.154

Recent onderzoek van Mike Lockwood, fysicus

aan de Rutherford Appleton Laboratory (Chilton, Groot-Brittannië), en Claus Fröhlich,

verbonden aan het World Radiation Center (Davos, Zwitserland) constateerde echter het

volgende: ―[s]olar activity peaked between 1985 and 1987. Since then, trends in solar

irradiance, sunspot number and cosmic-ray intensity have all been in the opposite direction to

that required to explain global warming.‖155

De zon kan dus niet verantwoordelijk zijn voor

de opwarming want indien dit het geval was, zou de mondiale temperatuur net gedaald

151

Het zou mij te ver leiden om al deze onwaarheden en hun weerleggingen te bespreken, daarom heb ik slechts

twee markante voorbeelden genomen. De andere claims en hun respectievelijke weerleggingen zijn terug te

vinden op de volgende site: http://www.climateofdenial.net/?q=node/3. 152

Ibid. 153

Ibid. 154

Schiermeier, Quirin, ―No solar hiding for greenhouse sceptics,‖ Nature, 448.7149 (2007): pp. 8-9. 155

Ibid., p. 8.

Page 68: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 68 -

moeten zijn terwijl ze in werkelijkheid 3°C gestegen is.156

In de documentaire wordt een

grafiek weergegeven die het verband tussen de zonneactiviteit en de temperatuur probeert aan

te tonen. Deze grafiek loopt echter maar tot 1980 zodat de tijdspanne die de these van Durkin

tegenspreekt niet wordt weergegeven (zie figuur 11).

3.3. Adaptatie vs Mitigatie

De laatste loopgraaf ten slotte draait rond de vraag of we a) onze uitstoot in CO2 radicaal

moeten reduceren (mitigatie) of b) ons beter zouden aanpassen aan het veranderende klimaat

(adaptatie)?157

De belangrijkste tegenstander van een radicale reductie is de Deense statisticus

156

Jones, Peter Tom en Demeyere, Vicky, ―Klimaatsceptici in het tegenoffensief,‖ Streven, 2008,

http://www.petertomjones.be/content/view/193/29/, [geraadpleegd op: 13-02-2008]. 157

Ik stel dit hier simplistisch voor als de keuze tussen ofwel adaptatie of mitigatie. In werkelijkheid is het echter

zo dat beide strategieën in de toekomst noodzakelijk zullen zijn. De sceptici over wie dit hoofdstuk handelt,

menen echter dat mitigatie totaal overbodig is.

Figuur 11: Verband temperatuur en zonneactiviteit

Dit is de bewuste grafiek uit de documentaire. Links staat de temperatuur aangeduid, rechts de activiteit van

de zon. De blauwe lijn stelt de temperatuur voor en de oranje de zonneactiviteit. Er zijn echter enkele

eigenaardigheden met deze grafiek. Zo wordt niet aangeduid in welke meeteenheid de activiteit van de zon

wordt weergegeven en stopt de lijn rond 1980, net op het moment dat de temperatuur en de zonneactiviteit

niet meer gelijk lopen.

Bron: ABC, The great global warming swindle swindle, 12-07-2007,

http://www.abc.net.au/science/features/globalwarmingswindle/, [geraadpleegd op: 01-07-2008].

Page 69: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 69 -

Bjørn Lomborg, auteur van het boek The Sceptical Environmentalist158

waarin hij het

volgende poneert: ―[…] economic analyses clearly show that it will be far more expensive to

cut CO2 emissions radically than to pay the costs of adaptation to the increased

temperatures.‖159

Lomborg steunt zijn bevindingen op het DICE-model160

van de econoom William Nordhaus.

Dit model is echter (net zoals alle grote kosten-batenanalyses) onderhevig aan kritiek. Het

belangrijkste tegenargument is dat Lomborg een te hoge discontovoet hanteert. Wanneer men

de toekomstige voordelen wil afwegen tegen de kosten van een krachtdadige aanpak nu, drukt

men de voordelen uit in geld en rekent men dit om naar een bedrag vandaag (de contante

waarde). Indien het toekomstig voordeel lager uitvalt dan de kostprijs, raadt men aan geen

actie te ondernemen. Alles hangt dus af van de discontovoet die men hanteert. Ligt deze hoog

zoals bij Lomborg, dan luidt het advies dat men geld moet spenderen aan adaptatie.

―Toekomstige generaties die rijker zullen zijn dan wij, zo stelt men, zijn beter in staat de

noodzakelijke maatregelen te treffen.‖161

Ligt de discontovoet echter laag, zoals in het geval

van de berekeningen van Nicholas Stern, dan komt men tot de conclusie dat er voluit gegaan

moet worden voor mitigatie (naast de adaptatie die nodig is voor de klimaatverandering die nu

reeds plaats vindt). 162

Ook andere problemen stellen zich met grote kosten-batenanalyses. Deze analyses bekijken

de klimaatverandering immers louter als een economisch probleem, terwijl voorbij wordt

gegaan aan de ethische dimensie van de klimaatverandering. Michael Toman geeft in zijn

artikel Values in the Economics of Climate Change een overzicht van de problemen die dit

zich met zich meebrengt.163

Ten eerste veronderstellen aanhangers van grote kosten-

batenanalyses dat schade als gevolg van de klimaatverandering sociaal aanvaardbaar is indien

dit een economisch voordeel oplevert. Ten tweede gebruiken deze modellen ofwel de wereld

158

In dit werk uit 2001 beweert Lomborg nog dat het IPCC de temperatuursstijging en de gevolgen hiervan

overschat. In zijn meer recente werk van 2007 (Cool it: The Skeptical Environmentalist's Guide to Global

Warming) verlaat hij deze stelling, maar behoudt hij zijn economische analyse. 159

Lomborg, Bjørn, The skeptical environmentalist: measuring the real state of the world, (Cambridge:

Cambridge University Press 2001): p. 318. 160

Dit is een integrated assessment model. Dergelijke modellen combineren elementen van biofysische en

economische systemen om zo de impact van het milieu op onze economie (en omgekeerd) te begrijpen. Zie :

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 570. 161

Jones, Peter Tom en Demeyere, Vicky, ―Klimaatsceptici in het tegenoffensief,‖ Streven, 2008,

http://www.petertomjones.be/content/view/193/29/, [geraadpleegd op: 13-02-2008]. 162

Ibid. 163

Toman, Michael, ―Values in the Economics of Climate Change,‖ Environmental values, 15.3 (2006): pp. 364-

379.

Page 70: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 70 -

als geheel ofwel individuele landen als eenheid van hun analyse. Er wordt dus geen rekening

gehouden met binnenlandse verschillen. Zo is het mogelijk dat rijken een groter voordeel

hebben bij mitigatie dan bij adaptatie. Dit is een belangrijke factor waar er volgens Toman

rekening mee moeten worden gehouden. Ten derde zegt een kosten-batenanalyse niets over

wie de kosten van de mitigatie op zich moet nemen, al moet opgemerkt worden dat Nicholas

Stern meent dat de ontwikkelde landen moeten instaan voor de kosten. Ten vierde

veronderstellen de economen die enkel een uitweg zien in adaptatie dat deze strategie een

hoge slaagkans heeft en dat de westerse landen die de oorzaak vormen van het probleem niet

de morele verplichting hebben om de arme landen of toekomstige generaties te vrijwaren van

de impact van de opwarming van de aarde.164

Lomborg vormt een uitzondering in dit opzicht en merkt op dat ontwikkelde landen de

financiële middelen die ze normaliter zouden spenderen aan de maatregelen om CO2 te

reduceren, zouden kunnen gebruiken voor de adaptatie van de ontwikkelingslanden. Maar

volgens Michael Grubb is dit een te idealistisch scenario: ―the failure to address existing gross

inequalities, the resistance in donor countries to giving additional foreign aid and the variable

efficacy of international development assistance suggest that it may be unwise to rely on

[adaptation] as the main response.‖165,166

Een laatste kritiek van Toman is dat er wordt

verondersteld dat alle schade meetbaar en in geld uit te drukken zal zijn. Dit is echter niet

evident, want hoe moet je bijvoorbeeld een prijs plakken op biodiversiteit en de teloorgang

ervan?167

Een laatste opmerking168

is of we überhaupt wel voorspellingen kunnen doen over de

toekomst?169

Kosten-batenanalyses zijn immers lineaire modellen, terwijl het klimaat

beïnvloed wordt door niet-lineaire processen. Wanneer een bepaalde drempelwaarde wordt

164

Ibid., pp. 371-373. 165

Grubb, Michael, ―Seeking Fair Weather: Ethics and the International Debate on Climate Change,‖

International Affairs, 71.3 (1995): pp. 463-596, p. 470. 166

Ook Peter Singer ziet om dezelfde redenen geen oplossing in adaptatie als de enige strategie in de strijd tegen

de klimaatverandering. Zie: Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam,

Nederland: Lemniscaat, 2003). 167

Deze opmerking komt ook terug in: Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3

(2004): p. 573 en Jones, Peter Tom en Demeyere, Vicky, ―Klimaatsceptici in het tegenoffensief,‖ Streven, 2008,

http://www.petertomjones.be/content/view/193/29/, [geraadpleegd op: 13-02-2008]. 168

Deze opmerking komt van Tom Jones en Els keytsmans. Zie: Jones, Peter Tom en Keytsmans, Els,

―Economische logica van klimaatsceptici rammelt aan alle kanten,‖ De Tijd, 13-10-2007, p. 15. 169

Ook Gardiner merkt dit op in zijn artikel ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 571.

Page 71: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 71 -

overschreden, kunnen er diverse processen ‗getriggerd‘ worden die de klimaatverandering

alleen maar versterken waardoor economische redeneringen puur speculatief worden.170

Het ziet er dus naar uit dat de klimaatverandering ook een fundamenteel ethisch probleem is.

Dale Jamieson, professor in Human Dimensions of Global Change aan het Carleton College

van Minnesota, stelt het als volgt: ―Economics may be able to tell us how to reach our goals

efficiently, but it cannot tell us what our goals should be or even whether we should be

concerned to reach them efficiently.‖171

En hiermee zijn we bij het volgende luik

aangekomen, met name het ethische luik.

170

Jones, Peter Tom en Keytsmans, Els, ―Economische logica van klimaatsceptici rammelt aan alle kanten,‖ De

Tijd, 13-10-2007, p. 15. 171

Jamieson, Dale, Morality’s Progress, (New York : Oxford University Press, 2002): p. 290.

Page 72: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 72 -

4. De ethiek van de klimaatverandering

In dit vierde luik zal ik dieper ingaan op de ethische dimensie van de klimaatverandering. In

een eerste fase zal ik nagaan of er behalve de kosten-batenanalyses die in het voordeel

uitdraaien van mitigatie ook nog andere redenen bestaan om tot actie over te gaan. Hierbij zal

ik mij vooral richten op het voorzorgprincipe (Precautionary Principle). Een tweede punt

waar ik op in zal gaan is de vraag of ons waardensysteem wel geschikt is in de huidige tijd.

Verder zal ik bespreken waarom de klimaatverandering een Tragedy of the Commons is en

welke problemen dit met zich meebrengt op internationaal en intergenerationeel vlak. Een

vierde item waar ik dieper op zal ingaan, is de ongelijke verdeling van de lasten van de

klimaatverandering en de nood aan adaptatie. Ten slotte zal ik enkele methodes bespreken om

de toekomstige uitstoot te verdelen.

Page 73: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 73 -

4.1. Het voorzorgprincipe

Zoals op het einde van vorig hoofdstuk werd opgemerkt, zijn de kosten-batenanalyses die

klimaatsceptici hanteren om de mitigatie-strategie172

te counteren problematisch. Daarmee

komt de claim om enkel adaptatie als strategie in de klimaatverandering te gebruiken op losse

schroeven te staan. Maar welke redenen bestaan er om onze CO2 radicaal te gaan reduceren?

Ten eerste is er het overweldigend wetenschappelijk bewijs sinds het Fourth Assessment

Report dat de mens verantwoordelijk stelt voor de klimaatverandering: ―Most of the observed

increase in global average temperatures since the mid-20th century is very likely due to the

observed increase in antropogenetic greenhouse gas concentrations.‖173

Ten tweede is er de

kosten-batenanalyse van het Stern Rapport die in het voordeel van mitigatie uitdraait.

Stel nu echter dat er geen dergelijke wetenschappelijke basis bestond, zouden we dan nog op

een of andere wijze de verantwoordelijkheid hebben om onze uitstoot te reduceren? Het

antwoord is ja op basis van het voorzorgprincipe (The Principle of Precautionary Action of

kortweg het Precautionary Principle). Het voorzorgprincipe is een belangrijk element in het

hedendaagse discours over de milieuproblematiek. Zo werd het principe onder andere

opgenomen in de United Nations Framework Conference on Climate Change.174

4.1.1. Formulering en variaties

De meest algemene formulering van het principe is de Wingspread Statement die werd

opgesteld door een groep van advocaten, regeringsambtenaren, wetenschappers,

vakbondsmilitanten en milieuactivisten in januari 1998 te Wingspread in de Verenigde Staten.

De verklaring gaat als volgt: ―When an activity raises threats of harm to human health or the

environment, precautionary measures should be taken even if some cause and effect

172

Wat ik hier de mitigatie-strategie noem, bestaat de facto uit een mix van zowel adaptatie- als

mitigatiemaatregelen, aangezien een goed klimaatbeleid uit zowel mitigatie als adaptatie bestaat. 173

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 10. 174

United Nations Environment Programme & United Nations Environment Programme, Understanding Climate

Change, sept. 2002, http://unfccc.int/resource/docs/publications/beginner_en.pdf, [geraadpleegd op 26-02-2008].

Page 74: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 74 -

relationships are not fully established scientifically.‖175

De definitie bestaat uit drie

elementen: een activiteit (toegepast op het klimaatprobleem: het uitstoten van

broeikasgassen), het gevolg hiervan (de opwarming van de aarde), en de oplossing

(bijvoorbeeld het reduceren van de CO2-uitstoot).

Naast deze algemene karakterisering bestaan er verschillende invullingen van het

voorzorgprincipe. De twee uitersten zijn het ultraconservatief voorzorgprincipe en het

ultraminimaal voorzorgprincipe.176

De ultraconservatieve vorm gaat als volgt: ―[b]an any

activity that one has any reason whatsoever to suspect might pose any harm whatsoever.‖177

Stephen Gardiner poneert dat niemand de ultraconservatieve vorm aanvaardt, aangezien dat

dit zou betekenen dat wanneer een technologie slechts een kans van 0,001 procent heeft om

schade te veroorzaken, deze technologie zou moeten worden verboden, ongeacht de vele

voordelen die ze te bieden kan hebben. De ultraminimale vorm claimt net het

tegenovergestelde: ―We accept the need to act in a precautionary manner in exactly one case:

we should cross our fingers (or just worry) in the situation where there is a probability of

99,9% that the world is going to end immediately due to this experiment.‖178

Net als bij de

ultraconservatieve vorm meent Gardiner dat het ook hier vanzelfsprekend is dat niemand deze

vorm aanhangt.

Maar zelfs de meer gematigde vormen van het voorzorgprincipe worden zwaar bekritiseerd.

Zo merkt Neil Manson ten eerste op dat het principe te vaag is. Neem nu het voorbeeld van de

Wingspread Statement: wat betekent een ‗bedreiging voor de menselijke gezondheid‘? Ten

tweede heeft hij een probleem met aanhangers van het principe die een activiteit willen

verbieden enkel en alleen maar omdat deze ‗onomkeerbare gevolgen‘ kan hebben voor het

milieu. Deze laatsten gaan immers voorbij aan het feit dat een onomkeerbare gevolgen ook

positief kunnen zijn. Ten derde is Manson tegenstander van het feit dat het voorzorgprincipe

absoluut en onconditioneel is. Want in de praktijk is het zo dat een activiteit volledig wordt

verboden zodra het mogelijk is dat deze schadelijk is voor de mens of het milieu. Ten vierde

hekelt Manson het feit dat de zware bewijslast bij de vervuilers komt te liggen in plaats van

bij de wetgevers. Tenslotte meent de auteur dat het principe onwetendheid in de hand werkt,

175

Deze formulering van het voorzorgsprincipe is terug te vinden op de volgende website: The precautionary

principle, 19-02-1998, http://www.psrast.org/precaut.htm, [geraadpleegd op 23-02-2008]. 176

Gardiner, Stephen, ―A Core Precautionary Principle,‖ The Journal of Political Philosophy, 14.1 (2006): pp.

33-60. 177

Ibid., p. 37. 178

Ibid., p. 38.

Page 75: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 75 -

want indien een activiteit verboden wordt, is het niet meer nodig om verder wetenschappelijk

onderzoek te verrichten naar de schade die veroorzaakt wordt.179

Deze twee laatste bezwaren

zijn echter niet onoverkomelijk. Zo kan een goed institutioneel kader voorkomen dat de

bewijslast bij de vervuilers komt te liggen en kan het voorzorgprincipe verbonden worden aan

de voorwaarde om het wetenschappelijk onderzoek niet stop te zetten eens beslist is een

bepaalde activiteit niet meer uit te oefenen. Nu blijven de eerste drie problemen nog over.

4.1.2. Gardiners ‘Core Precautionary Principle’

Gardiner ontwikkelt een versie van het voorzorgsprincipe dat ook de eerste drie kritieken van

Manson het hoofd kan bieden. Gardiner gaat hiervoor terug op het het maximinprincipe van

Rawls. Kortweg komt het maximinprincipe op het volgende neer: wanneer iemand uit

verschillende handelingsmogelijkheden moet kiezen, moet hij opteren voor die handeling die

de minst slechte uitkomst genereert. Gardiner geeft het volgende voorbeeld om het principe te

illustreren:

Suppose that in a given situation you have two actions, A and B, available to you. If you

choose A, then there are two possible outcomes: either (A1) you will receive $100, or

(A2) you will be shot. If you choose B, there are also two possible outcomes: either (B1)

you will receive $50, or (B2) you will receive a slap on the wrist. According to a

maximin strategy, one should choose B. This is because: (A2) (getting shot) is the worst

outcome on option A and (B2) (getting a slap on the wrist) is the worst option on plan B;

and (A2) is worse than (B2).180

Het maximinprincipe kan echter ook tegenintuïtieve gevolgen met zich meebrengen. Dit heeft

Rawls echter opgelost door drie criteria in te bouwen. Een eerste voorwaarde is dat

beleidsmakers over geen (betrouwbare) informatie beschikken over de kans dat een gekozen

handelwijze een gevolg met zich meebrengt. Ten tweede moeten de voordelen van de

handeling die vermoedelijk kwalijke gevolgen met zich meebrengt verwaarloosbaar zijn tegen

deze negatieve gevolgen. Ten derde is het noodzakelijk dat de gevolgen van de ene handeling

werkelijk onaanvaardbaar zijn.181

Met dit laatste wordt vermeden dat een activiteit die een

onomkeerbaar, maar niet noodzakelijk negatief effect teweeg brengt, wordt verboden (zie

179

Manson, Neil, ―Formulating the Precautionary Principle,‖ Environmental Ethics, 24.3 (2002): pp. 265-274. 180

Gardiner, Stephen, ―A Core Precautionary Principle,‖ The Journal of Political Philosophy, 14.1 (2006): pp.

45-46. 181

Ibid., p. 47.

Page 76: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 76 -

Mansons tweede tegenargument). Gardiner voegt hier nog een vierde criterium aan toe: nl. dat

enkel realistische scenario‘s in rekening mogen worden gebracht. Op deze manier vermijdt hij

dat handeling verboden worden omdat het enkel en alleen maar denkbaar is dat ze kwalijke

gevolgen met zich meebrengen. Door deze toevoeging vermijdt Gardiner dat zijn versie van

het voorzorgprincipe vervalt in extremisme.

Deze aangepaste versie van het principe kan ook aan Mansons derde bezwaar tegemoet

komen. Het maximinprincipe vraagt immers een schatting van alle mogelijke situaties, zodat

ook de gevolgen van het voorzorgprincipe in rekening worden genomen. Concreet betekent

dit dat wanneer het verlaten van een technologie zeer negatieve gevolgen heeft, dit ook in de

afweging zal worden opgenomen: ―this explains why in a range of cases, advocates of

precaution are also keen advocates of ―safe exit‖-strategies –that is, strategies that serve to

minimize the impact of a realistic outcome, that would be very harmful.182

Nu blijft enkel het probleem van de vaagheid over. Gardiner erkent dat dit zelfs voor het

aangepaste voorzorgprincipe een terechte kritiek is. Zo is het niet duidelijk wat precies kan

doorgaan als ‗betrouwbare informatie‘, wat een ‗onaanvaardbaar gevolg‘ is en op welk punt

de voordelen van een activiteit zo klein worden dat ze niet meer opwegen tegen de nadelen.

Hoewel Gardiner erkent dat dit een valabel tegenargument is, maakt hij toch nog drie

opmerkingen hieromtrent.

Ten eerste is het zo dat er gevallen bestaan waarin niemand twijfelt of de casus onder de

voorwaarden van Rawls valt. Een voorbeeld hiervan is het nemen van een brandverzekering.

Verzekeraars vragen, naast het bedrag dat de kosten van de schade reflecteert, een bedrag om

hun bijkomende kosten (o.a. administratie) te dekken. Een volledig rationeel persoon zou

geen brandverzekering afsluiten omdat de prijs van de verzekering hoger ligt dan indien enkel

het eerste deel van het bedrag zou worden aangerekend. Gardiner meent echter dat niemand

op deze manier redeneert. De mogelijke kosten bij een brand liggen immers veel hoger dan

het bedrag dat we afstaan aan verzekeringsmaatschappijen.183

Bovendien merkt Gardiner op

dat zelfs indien het voorzorgprincipe geen oplossingen biedt voor problemen, het toch geen

overbodig principe is: […] the [Rawlsian Core Precautionary Principle] provides added

182

Ibid., p. 52. 183

Ibid., pp. 54 - 57.

Page 77: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 77 -

structure to practical debates and so makes more focused and substantive discussion

possible.‖184

Ten tweede stelt Gardiner dat we ook in andere domeinen gebruik maken van waarde-geladen

concepten die niet volledig gedefinieerd worden en toch uitermate bruikbaar zijn. Hij geeft

het voorbeeld van reasonable doubt in het recht. Een derde opmerking is dat de kritiek op het

Rawlsiaanse voorzorgprincipe voorkomt uit de manier waarop principes geconcipieerd

worden. Enerzijds kan een top-down benadering onderscheiden worden waarbij principes

prescriptief zijn:

On this view, to be legitimate, the precautionary principle must be a universal, substantive

principle of choice, such that, amongst other things, it is (a) known in advance and (b)

always, and on its own, sufficient to guide people to a correct decision without any need for

further interpretation. Clearly, the [Rawlsian Core Precautionary Principle] does not meet

these demands—but then neither do almost all other reasonable practical principles.185

Deze versie van het voorzorgprincipe voldoet niet aan deze voorwaarden (net zoals veel

andere praktische principes, merkt Gardiner op). Een andere visie op principes houdt in dat ze

descriptief en verklarend werken. Dit is het bottom-up model. Principes hebben hier enkel als

taak ons te wijzen op beschouwingen die relevant zijn voor ons oordeel. Bijgevolg heeft het

principe niet de taak ons gedrag te leiden, moet het niet op voorhand gekend, noch transparant

zijn voor zij die het oordeel niet volgen. Principes zijn met andere woorden geen leidraad

voor ons gedrag. Ze moeten daarom steeds toegepast worden op concrete situaties. Gardiner

meent dat zijn Rawlsiaans voorzorgprincipe op deze manier moet worden begrepen.186

4.2. Ethiek in een tijd van klimaatverandering

De filosoof Dale Jamieson schrijft in zijn boek Moraliy’s Progress187

dat ons huidig

waardensysteem ontstaan is tijdens het prille kapitalisme dat gepaard ging met de eerste

184

Ibid., p. 58. 185

Ibid., p. 58. 186

Ibid., p. 58. 187

Jamieson, Dale, Morality’s Progress, (New York : Oxford University Press, 2002).

Page 78: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 78 -

moderne wetenschappelijke ontdekkingen en gebaseerd is op de werken van o.a. Francis

Bacon, John Locke en Bernard Mandeville.188

In deze tijd leek onze atmosfeer onuitputtelijk,

was er nog een laag bevolkingsaantal en weinig vervuilende industrie. De wereld waarin we

nu leven verschilt radicaal van die van toen. Dale Jamieson stelt zich dan ook de vraag of we

ons niet moeten afvragen of ons waardensysteem vandaag wel nog bruikbaar is.189

Jamieson

definieert een waardensysteem als:

[…] permissions, norms, duties, and obligations; it assigns blame, praise, and responsibility;

and it provides a standard for assessing our behaviour and that of others. Perhaps indirectly it

also provides a measure of the acceptability of government action and regulation.190

Deze waarden vormen ons gedrag. Vaak zijn individuen zich echter niet bewust van deze

waarden. Jamieson vergelijkt waarden dan ook met een ijsberg; we zijn ons slechts bewust

van een klein aantal waarden en denken dat slechts deze waarden ons gedrag bepalen. In

werkelijkheid wordt de mens door een heel aantal onbewuste waarden beïnvloed.191

De waarde waar Jamieson zich op focust is verantwoordelijkheid. Ons concept van

verantwoordelijkheid vooronderstelt het volgende: oorzaken en gevolgen zijn verbonden aan

individuen, oorzaak en gevolg kunnen duidelijk worden geïdentificeerd en ze zijn lokaal

gesitueerd. Stel dat A het televisietoestel van B steelt. Het duidelijk vast te stellen dat A de

verantwoordelijke is, dat B schade lijdt en dat het doel van deze daad het bezitten van een TV

is. Tot dusver ontstaat er geen probleem, maar Jamieson meent dat deze notie van

verantwoordelijkheid hopeloos tekortschiet wanneer het wordt toegepast op milieuproblemen.

Milieuproblemen verschillen tenminste op drie punten met het gangbare paradigma. Ten

eerste kunnen een reeks op het eerste gezicht onschuldige handelingen (bvb. het rijden in

wagen) grote gevolgen (bvb. het stijgen van de zeespiegel) hebben. Ten tweede is het niet

altijd duidelijk wie wat veroorzaakt heeft. Zo rijden miljoenen mensen met een wagen zonder

de intentie overstromingen te veroorzaken. Ten derde kunnen oorzaak en gevolg zowel in tijd

als ruimte ver uiteen liggen. Een illustratie hiervan is dat mijn uitstoot in België binnen 30

188

Ibid., p. 291. 189

Ook Peter Singer stelt voor om een ander waardensysteem te hanteren. Singer geeft evenwel geen duidelijk

alternatief voor ons huidig waardensysteem. Voor meer informatie zie: Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een

tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): p. 27. 190

Jamieson, Dale, Morality’s Progress, (New York : Oxford University Press, 2002): p. 291. 191

Ibid., p. 291.

Page 79: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 79 -

jaar rampzalige gevolgen kan hebben voor iemand in Bangladesh. Desondanks het feit dat het

dat er wel degelijk schade veroorzaakt is, zal het toch moeilijk zijn om met onze huidige

invulling van verantwoordelijkheid een schuldige aan te duiden. Niemand heeft immers de

kwalijke gevolgen bedoeld en tot voor kort was er nog niets geweten over de schadelijke

gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen.192

Op basis hiervan besluit Jamieson dat we onze moraal moeten hervormen. Tegenstanders

argumenteren dat het onmogelijk is de menselijke natuur te veranderen, maar hier brengt

Jamieson tegenin dat onze waarden niet absoluut zijn, maar, zoals reeds eerder gezegd,

ontwikkeld werden in een specifieke tijd en ruimte. Bijgevolg is het niet onmogelijk dat onze

waarden worden aangepast aan onze huidige maatschappij. Een tweede mogelijk

tegenargument is dat het al dan niet aanvaarden van waarden een individuele zaak is en dat

om het klimaatprobleem te bestrijden, er nood is aan een collectieve, institutionele aanpak.

Jamieson werpt hiertegen op dat onze normen en waarden doorsijpelen naar het institutioneel

vlak: ―reforming our values is part of constructing new moral, political, and legal

concepts.‖193

Jamieson geeft geen volledig nieuw waardensysteem. Waarden, zo meent hij, kunnen immers

niet van bovenhand opgelegd worden. Wel heeft hij een aanzet tot een nieuw waardensysteem

dat hij ontleent aan de deugdethiek. Hij pleit voor de herwaardering van deugden zoals

bescheidenheid, moed, gematigdheid, eenvoud, en behoudzaamheid. Want indien we steeds

naar de gevolgen van onze handelingen kijken, verliezen we de subtiele, indirecte gevolgen

van ons gedrag uit het oog. En wanneer dit gebeurt, zien we niet dat ons gedrag bijdraagt tot

de klimaatverandering.194

192

Ibid., pp. 292-293. 193

Ibid., p. 293. 194

Ibid., p. 293.

Page 80: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 80 -

4.3. The Tragedy of the Commons

4.3.1. Hardins analyse

De term ‘Tragedy of the Commons’ werd voor het eerst gebruikt in 1968 door Garrett Hardin

in het tijdschrift Science.195

Hij gebruikte de term om een categorie van problemen mee aan te

duiden waar er geen ‗technische oplossing‘ voor bestond. Onder een ‗technische oplossing‘

verstaat Hardin een oplossing, verkregen door de technieken van de wetenschap te

veranderen. Problemen die niet op deze manier kunnen worden opgelost, vereisen een

verandering in waarden of moraal.196

Overbevolking is volgens Hardin zo een probleem, maar

ook de klimaatverandering draagt kenmerken van een tragedy of the commons en volgens

sommige academici (zoals Stephen Gardiner) stelt de opwarming van de aarde zelfs nog een

groter probleem dan de overbevolking.197

Om het probleem van de commons minder abstract te maken, geeft Hardin het voorbeeld van

een gemeenschappelijke grasweide waar herders kun kudde op laten grazen. Iedere herder zal

proberen zo veel mogelijk schapen op de gemeenschappelijke grond te laten grazen, omdat

een extra schaap extra winst oplevert. Hardin meent dat dit systeem een tijd zal werken, maar

dat er onvermijdelijk een moment zal komen waarop de capaciteit van het stuk land vol is. Op

dit moment stelt zich een probleem. Enerzijds zal iedere herder zijn winst willen

maximaliseren, waardoor hij een extra schaap op de weide zal plaatsen. De opbrengst van de

verkoop van het extra schaap is het positieve nut en heeft een corresponderende waarde van

+1. Hier tegenover staat dat een extra schaap overbegrazing in de hand. Maar dit negatieve

nut, veroorzaakt door de overbegrazing, wordt door alle herders samen gedragen waardoor de

waarde van het negatieve nut slechts een fractie is van -1. Bijgevolg is het rationeel voor

iedere herder die het stuk gemeenschappelijk land gebruikt om er meer schapen op te laten

grazen, hoewel dit de overbegrazing alleen maar meer in de hand werkt.198

En net dit is de

tragedie volgens Hardin:

195

Hardin, Garrett, ―The tragedy of the Commons,‖ Science, 162. 3859 (1968): pp.1243-1248. 196

Ibid., p. 1243. 197

Gardiner, Stephen, ―The Real Tragedy of the Commons,‖ Philosophy & Public affairs, 30.4 (2001): pp. 387-

416. 198

Hardin, Garrett, ―The tragedy of the Commons,‖ Science, 162. 3859 (1968): p. 1244.

Page 81: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 81 -

Each man is locked into a system that compels him to increase his herd without limit – in a world

that is limited. Ruin is the destination toward which all men rush, each pursuing his own best

interest in a society that believes in the freedom of the commons. Freedom in a commons brings

ruin to all.199

4.3.2. Prisoner’s dilemma

De Tragedy of the commons is een vorm van wat men in de speltheorie het prisoner’s

dilemma (vanaf nu afgekort als PD) noemt. Het klassieke PD gaat als volgt: twee misdadigers

worden gearresteerd voor een vergrijp dat ze samen hebben gepleegd. Iedere boef heeft ofwel

de keuze om te zwijgen, ofwel de keuze om de misdaad op te biechten. Indien beide boeven

de misdaad opbiechten, krijgen ze elk vijf jaar celstraf, indien beiden zwijgen, krijgen ze elk

een jaar. Als slechts een van de twee de misdaad bekent, en de andere zwijgt, gaat de

opbiechter vrijuit en krijgt de ontkenner 10 jaar celstraf. Bovendien zitten de twee in een

aparte cel zodat ze niet van elkaar weten wie wat kiest.200

Volgend schema illustreert de

situatie:

A zwijgt A bekent

B zwijgt Beiden krijgen één jaar B krijgt tien jaar; A komt vrij

B bekent A krijgt tien jaar; B komt vrij Beiden krijgen vijf jaar

Tabel 3: Prisoner‘s dilemma

Dit schema illustreert de verschillende keuzemogelijkheden van iedere speler van het PD.

Het probleem zit in het feit dat het collectief rationeel is om samen te werken; terwijl het

individueel rationeel is om niet samen te werken. Indien beide gevangenen samenwerken (en

199

Ibid., p. 1244. 200

Gardiner, Stephen, ―The Real Tragedy of the Commons,‖ Philosophy & Public affairs, 30.4 (2001): p. 387.

Page 82: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 82 -

dus opteren om te zwijgen) krijgen ze elk slechts 1 jaar cel. Maar wanneer gevangene A zich

niet aan de afspraak houdt en de misdaad toch bekent, is dit voor hem individueel de beste

optie, aangezien hij vrijkomt en zijn compaan tien jaar krijgt. Het probleem is natuurlijk dat

de andere in precies dezelfde situatie zit en bijgevolg op net dezelfde manier redeneert,

waardoor beiden bekennen en elk vijf jaar krijgen. Wanneer iedere speler van het PD dus

individueel rationeel denkt, zal niemand samenwerken.201

Hetzelfde drama komt terug in het voorbeeld van Hardin (met dit verschil dat er in plaats van

celstraf, een gemeenschappelijk goed op het spel staat) waar het eveneens individueel

rationeel is om niet samen te werken (en dus een extra schaap op de weide de laten grazen),

terwijl het collectief rationeel is om geen extra schapen op de weide te plaatsen aangezien dit

de overbegrazing in de hand werkt zodat op lange termijn de weide onbruikbaar wordt voor

alle herders.

4.3.3. Klimaatverandering als ultieme ‘Tragedy of the Commons’

4.3.3.1. Institutionele problemen

Waar komt de klimaatverandering nu aan bod in dit verhaal? Wel, de klimaatverandering is

eveneens een tragedy of the commons.202

In het geval van de klimaatverandering neemt het

PD de volgende vorm aan: het is collectief rationeel dat ieder land meewerkt en zijn CO2-

uitstoot reduceert aangezien ieder land inziet dat de voordelen indien iedereen minder uitstoot,

opwegen tegen de situatie waarin niemand zijn uitstoot reduceert. Hier staat tegenover dat het

individueel rationeel is om te verzaken aan een reductie van de CO2-uitstoot ongeacht de

strategie van andere landen. Dit is een paradoxale situatie: iedereen wil een wereld met een

stabiel klimaat, maar toch wil ieder land free-rider zijn en zelf geen actie ondernemen om zijn

201

Ibid., pp. 392-393. 202

Hier moet voor de volledigheid opgemerkt worden dat wat de klimaatverandering betreft, er wel een

technische oplossing bestaat, bijvoorbeeld onder de vorm van. koolstofvastlegging en -opslag. Maar deze

technische oplossingen zijn slechts een deel van de oplossing, het is vooral belangrijk dat er een

mentaliteitswijziging ontstaat waardoor de menselijke CO2-uitstoot wordt gereduceerd.

Page 83: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 83 -

binnenlandse uitstoot te verminderen. Dit maakt internationale samenwerking extreem

moeilijk.203,204

4.3.3.1.1. Factoren die actie ontmoedigen

In dit kader somt Gardiner een aantal specifieke kenmerken van de klimaatverandering op die

internationale actie verder bemoeilijken. Zo zou een mogelijke oplossing voor het

klimaatprobleem kunnen worden uitgewerkt door middel van internationale samenwerking,

meerbepaald via een systeem van afdwingbare straffen voor vervuilers (in het werk van

Hardin heet dit mutual coercion205

). Helaas bestaat er in de huidige internationale setting geen

orgaan dat deze functie op zich kan nemen. Bovendien zullen landen ook niet zo snel geneigd

zijn zo een organisatie op touw te zetten. Gardiner onderscheidt hiervoor vier redenen.206

Een eerste reden is dat landen niet willen handelen zonder absolute zekerheid over de

nationale gevolgen van de klimaatverandering. Zoals reeds eerder aangegeven in de rapporten

van het IPCC, zullen landen verschillend worden getroffen. De een zal hierbij zwaardere

gevolgen dragen dan de andere. Zo ontstaat het gevaar dat landen die volgens de huidige

voorspellingen minder schade zullen ondervinden, ook minder zullen bijdragen om de

klimaatverandering tegen te gaan. Dit is onder andere de redenering die de Verenigde Staten

volgen.207

Een tweede reden is dat een reductie in CO2-uitstoot het hart van onze op koolstofgebaseerde

economie treft. Een vermindering in uitstoot brengt onvermijdelijk kosten met zich mee. Een

recente studie van het OECD bvb. voorspelt dat het mondiale BNP tegen 2030 zal

verdubbelen en tegen 2050 zal verdriedubbelen, terwijl de kosten voor de stabilisatie van

203

Gardiner, Stephen, ―A perfect moral storm,‖ Environmental Values, 24.3 (2006): pp. 397-413. 204

Op internationaal ligt de samenwerking zeer moeilijk, maar recent onderzoek heeft uitgewezen dat er toch

hoop bestaat dat er op individueel vlak, een mogelijkheid ontstaat om het niet-handelen te vermijden. In het

recent onderzoek waarvan sprake, wordt een public goods experiment uitgevoerd waarbij mensen bijdragen

leveren aan een public pool. Er wordt aan de deelnemers beloofd dat het geld dat in deze pot zit, naar een

sensibiliseringscampagne over de uitstoot van broeikasgassen zal gaan. Uit experiment blijkt dat mensen zich

altruïstisch kunnen gedragen om het klimaat te redden, als er enkele factoren aanwezig zijn. Een eerste factor die

de investering in het klimaat doet stijgen, is het hebben van een zekere kennis over het klimaatprobleem. Ten

tweede worden investeringen verder gestimuleerd wanneer de spelers publiekelijk een bijdrage kunnen leveren,

waardoor hun sociale status stijgt. Zie: Milinski, Manfred, et al, ―Stabilizing the Earth's climate is not a losing

game. Supporting evidence from public goods experiments,‖ Proceedings of the National Academy of Sciences

of the United States of America, 103, 11 (2006): pp. 3994-3998. 205

Hardin, Garrett, ―The tragedy of the Commons,‖ Science, 162. 3859 (1968): pp. 1247-1248. 206

Gardiner, Stephen, ―A perfect moral storm,‖ Environmental Values, 24.3 (2006): pp. 400-401. 207

Ibid., p. 401.

Page 84: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 84 -

broeikasgassen op 450 ppm respectievelijk 0,5% en 2,5% van het mondiale BNP zullen

bedragen.208

Dit bemoeilijkt mitigatie-initiatieven van politici die, hier moeten we reëel in

zijn, gesteund worden door de industrie. Hiermee samengaand merkt Gardiner op dat

mitigatie een impact heeft op onze westerse levenswijze: ―[h]ence, action on climate change

is likely to raise serious, and perhaps uncomfortable, questions about who we are and what we

want to be.‖209

Zo ontstaat de verleiding om mitigatie-initiatieven aan de kant te schuiven.210

Een derde factor volgens Gardiner die de internationale samenwerking bemoeilijkt, is het feit

dat de verantwoordelijken voor het broeikaseffect niet samenvallen met de slachtoffers.

Vooral ontwikkelde landen, die hun zin kunnen doordringen op internationaal vlak, zijn

verantwoordelijk voor de menselijke uitstoot van broeikasgassen, terwijl ontwikkelingslanden

de gevolgen dragen.211

Deze tweedeling tussen de mondiale ‗lijders‘ en ‗leiders‘ zorgt

bijgevolg voor inertie op mondiaal vlak. Want waarom zouden degenen die de voordelen van

de industrialisatie dragen en die de macht hebben om zaken op de internationale agenda te

plaatsen (de leiders), zich bekommeren om de machtsloze lijders?

Ten slotte kan internationale actie tegen de klimaatverandering problemen veroorzaken op

andere domeinen. Want, zo gaat Gardiner verder, indien er mitigatie-initiativen worden

opgezet, zou dit betekenen dat er wel degelijk zoiets bestaat als internationale normen en

verantwoordelijkheid. Dit kan ontwikkelingslanden ertoe aanzetten ook andere ethische

problemen zoals armoede, schendingen van mensenrechten, e.d. aan te kaarten.212

4.3.3.1.2. Kritiek

Peter Singer argumenteert in een reactie op het werk van Gardiner dat zijn analyse te

pessimistisch is.213

Ten eerste hebben alle ontwikkelde landen, op de Verenigde Staten en

208

OECD, OECD Environmental Outlook to 2030: Key Results,

http://www.oecd.org/document/26/0,3343,en_2649_201185_40243802_1_1_1_1,00.html#Climate,

[geraadpleegd op: 1-04-2008].

209 Gardiner, Stephen, ―A perfect moral storm,‖ Environmental Values, 24.3 (2006): p. 402.

210 Ibid., p. 402.

211 Ibid., p. 402.

212 Ibid., p. 402.

213 Singer, Peter, ―Ethics and Climate Change: A Commentary on MacCracken, Toman and Gardiner,‖

Environmental Values, 15.3 (2006): pp. 415- 422.

Page 85: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 85 -

Australië na, het verdrag van Kyoto geratificeerd.214

En sinds de socialistische partij in 2007

de verkiezingen gewonnen heeft in Australië, zijn de V.S. zelfs het enige land dat het verdrag

niet geratificeerd heeft.215

Bovendien heeft de Europese Unie in januari 2008 een ambitieus

klimaatplan voorgesteld waarin de E.U. zichzelf als streefdoel stelt om tegen 2020, 20% van

zijn energie uit hernieuwbare bronnen te halen en 20% minder uit te stoten.216

Singer poneert

dan ook het volgende: ―Since Gardiner‘s account is entirely general, it does not explain the

differences between the various developed nations in this respect.‖217

Ten tweede meent Singer dat het achterwege blijven van huidige inspanningen van de V.S.,

niet automatisch impliceert dat de V.S. op deze koers zullen doorgaan. Singer hekelt wat dit

betreft de analyse van Gardiner met betrekking tot de slachtoffers van de klimaatverandering.

Het is inderdaad zoals Gardiner poneert, dat diegenen die in de komende jaren het meest te

lijden zullen hebben onder de klimaatverandering, burgers zullen zijn van

ontwikkelingslanden. Maar sinds de passage van de orkaan Katrina van 2005 over de

zuidelijke staten van de V.S. is het duidelijk geworden dat ook inwoners van ontwikkelde

landen het hard te verduren zullen krijgen.218

Singer meent dat deze recente gebeurtenis

Amerika kan aanzetten tot actie en de deur kan openzetten voor internationale samenwerking.

Het motief is hierbij niet naastenliefde, maar puur eigenbelang. Op deze manier kan er een

uitweg ontstaan voor impasse waar we ons op dit moment in bevinden.219

Bovendien menen Joseph Aldy, Peter Orszag en Joseph Stiglitz dat er geen overkoepelende

mondiale regering moet bestaan om vervuilers straffen op te leggen.220

Volgens deze auteurs

214

Ibid., p. 421. 215

BBC News, Rudd takes Australia inside Kyoto, 03-12-2007, http://news.bbc.co.uk/2/hi/asia-

pacific/7124236.stm, [geraadpleegd op: 09-04-2007]. 216

Europa Press Releases, Meer groei en meer banen dankzij onze verbintenissen op het gebied van de

klimaatverandering,

http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/08/80&format=HTML&aged=0&language=NL&gu

iLanguage=en, [geraadpleegd op: 11-02-2008]. 217

Singer, Peter, ― Ethics and Climate Change: A Commentary on MacCracken, Toman and Gardiner,‖

Environmental Values, 15.3 (2006): p. 421. 218

Hoewel Singer erkent dat er geen direct verband bestaat tussen de orkaan Katrina en het veranderende

klimaat, is het toch wetenschappelijk bewezen dat klimaatverandering een verhoogde temperatuur van het

zeewater met zich meebrengt, en dat orkanen heviger worden wanneer ze over warmer water gaan. Deze twee

elementen samen leiden tot de conclusie dat de opwarming van de aarde wel degelijk gepaard zal gaan met een

intenser orkaanseizoen. 219

Singer, Peter, ―Ethics and Climate Change: A Commentary on MacCracken, Toman and Gardiner,‖

Environmental Values, 15.3 (2006): pp. 421- 422. 220

Aldy, Joseph; Orszag, Peter en Stiglitz, Joseph, ―Climate Change: an Agenda for Global Collective Action,‖

Pew Center, ‗The Timing of Climate Change Policies‘ Conference, (2001).

Page 86: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 86 -

kunnen er zowel straffen als beloningen worden gegeven om de coöperatie tussen landen te

vergroten.

De straffen kunnen opgedeeld worden in sociale en economische straffen. Onder de sociale

straffen vallen o.a.: de uitsluiting op de Olympische spelen of een boycot van producten door

civil society organisaties (bvb. van die producten die een grote uitstoot veroorzaken). De

economische straffen zouden de vorm kunnen aannemen van handelssancties. Zo zouden

landen die niet instemmen met een beperking van hun uitstoot, een belasting kunnen worden

opgelegd die drie maal hoger ligt dan het bedrag die het land normaliter zou moeten

spenderen om extra emissierechten te kopen op de koolstofmarkt.221

Twee voorbeelden van aansporingen daarentegen zijn: beloningen voor landen die hun

emissies het meest hebben teruggedrongen of die de meest energiesparende maatregelen

hebben ingevoerd en ontwikkelingshulp laten afhangen van de mate waarin

ontwikkelingslanden voldoen aan de voor hen opgelegde emissienormen Ook indirecte

incentives kunnen worden aangewend. Zo kan men een mondiaal maximaal toegelaten

uitstootniveau van wagens bepalen. Landen die sterk vervuilende wagens produceren zouden

op die manier hun producten niet meer mogen exporteren waardoor milieuvriendelijke

wagens de kans krijgen om zich te verspreiden.222

4.3.4. Het probleem van toekomstige generaties

4.3.4.1. Time-lag tussen oorzaak en gevolg

De meeste gevolgen van de klimaatverandering zullen zich pas over enkele tientallen jaren

manifesteren (enkele gevolgen zijn nu al merkbaar, maar meer hierover volgt later). Dit kan

verkaard worden door twee factoren. Ten eerste is het zo dat de CO2 die nu uitgestoten wordt,

geruime tijd (vijf tot 200 jaar) aanwezig blijft in de atmosfeer, waardoor er een ruime

tijdspanne ontstaat tussen oorzaak en gevolg. Zo is de relatief kleine temperatuurstijging die

wij op dit moment meemaken het gevolg van de uitstoot van vele jaren geleden. Ten tweede

221

Ibid., pp. 14-15. 222

Ibid., pp. 16-17.

Page 87: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 87 -

stijgt de hoeveelheid broeikasgassen die in de atmosfeer gepompt wordt jaarlijks (zie figuur

12), wat de klimaatverandering in de toekomst enkel maar zal versterken. Ten slotte vinden

bepaalde fenomenen die veroorzaakt worden door broeikasgassen reeds tientallen jaren plaats

voordat ze ten volle begrepen worden. Een voorbeeld hiervan is het stijgen van de zeespiegel:

eerst vindt er zich slechts een verwaarloosbare stijging van het zeeniveau plaats en tegen de

tijd dat men zich volledig bewust wordt van het probleem, kan het al te laat zijn om een

grootschalige stijging tegen te gaan.223

Dit betekent dat de voorbije generaties, die grote voordelen hebben gehaald uit de uitstoot van

broeikasgassen, verantwoordelijk zijn voor het veranderende klimaat, maar zelf de schadelijke

gevolgen niet meer ondervinden. Nu beginnen stilaan de eerste gevolgen van de

klimaatverandering zichtbaar te worden en deze gevolgen zullen, als gevolg van de

fenomenen die hiervoor beschreven werden, enkel ernstiger worden in de toekomst. Dit wordt

onder andere aangetoond in de IPCC-rapporten die verschillende toekomstscenario‘s

uitgewerkt hebben waarbij de temperaturen in het best case scenario zullen stijgen tot 1,1 tot

2,9°C en in het worst case senario tot 2,4 tot 6,4°C. In het syntheserapport van het Fourth

223

Gardiner, Stephen, ―A perfect moral storm,‖ Environmental Values, 24.3 (2006): pp. 402-403.

GT CO2 eq/ jaar

Figuur 12: Evolutie uitstoot broeikasgassen

Deze grafiek toont hoeveel gigaton broeikasgassen er jaarlijks wordt uitgestoot.

Bron: deze grafiek maakt deel uit van een figuur terug te vinden in: IPCC (Summary for Policymakers),

Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group III to the Fourth

Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, (Cambridge en New York:

Cambridge University Press, 2007): p. 4.

Page 88: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 88 -

Assessment Report wordt dan ook het volgende geponeerd: ―[c]ontinued [greenhouse gas]

emissions at or above current rates would cause further warming and induce many changes in

the global climate system during the 21st century that would very likely be larger than those

observed during the 20th

century.‖224

4.3.4.2. Het intergenerationele probleem

Het is precies dit feit: nl. dat vooral de toekomstige generaties de zwaarste gevolgen zullen

dragen van de klimaatverandering, dat het probleem van de tragedy of the commons enkel

erger maakt volgens Gardiner. De huidige generatie strijkt immers alle voordelen (o.a.

goedkope energie) op van de uitstoot in broeikasgassen en zal grote sommen geld moeten

investeren om de transitie naar een koolstofarme economie te bekostigen. Hoewel het besef

wel degelijk bestaat dat een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen wenselijk is

voor de mensheid als geheel, druist dit in tegen het eigenbelang van onze huidige generatie.

Toekomstige generaties daarentegen, die met de problemen zullen worden opgezadeld,

hebben natuurlijk alle baat bij een CO2-reductie van onze generatie, maar zijn niet in staat om

de huidige generatie te beïnvloeden.225

Gardiner komt dan ook tot de volgende conclusie:

―[g]iven this analysis, other things being equal, it is reasonable to expect that the commons

will be deeply harmed by the present generation.‖226

Bovendien is het probleem uitzichtloos,

aangezien iedere toekomstige generatie, eens ze actueel wordt, voor dezelfde keuze zal staan

en steeds dezelfde beslissing zal nemen, nl. om verder te produceren, omdat de eerste

generatie die stopt met vervuilen, enkel kosten en geen baten zal ondervinden van de

mitigatie.

Omgezet naar de vorm van het PD komt dit intergenerationeel probleem hierop neer:

a) It is collectively rational for most generations to cooperate; (almost) every generation

prefers the outcome produced by everyone restricting pollution over the outcome

produced by everyone overpolluting.

224

IPCC, Summary for Policymakers (synthesis report, voorlopige versie), Climate Change 2007,

http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar4/syr/ar4_syr_spm.pdf, [geraadpleegd op 11-03-2008]: p. 6. 225

Gardiner, Stephen, ―The Real Tragedy of the Commons,‖ Philosophy & Public affairs, 30.4 (2001): pp. 403-

404 226

Ibid., p. 404.

Page 89: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 89 -

b) It is individually rational for all generations not to cooperate: when each generation

had the power to decide whether or not it will overpollute, each generation (rationally)

prefers to overpollute, whatever the others do.227

Gardiner meent dat de situatie in (a) is erger dan in eerste situatie waarin het

intergenerationele probleem niet aan bod komt. Dit komt omdat de generatie die als eerste

drastische maatregelen moet nemen, grote kosten zal ondervinden en bijgevolg niet bereid zal

zijn mee te werken (vandaar de almost in de definitie). Bovendien ontstaat er een domino-

effect zolang geen enkele generatie de eerste stap zet, want waarom zou generatie D stappen

ondernemen als generaties A, B en C ook niets deden? De situatie in (b) is eveneens erger dan

in de analyse zonder het intergenerationele probleem. Want in de hierboven beschreven

situatie was het nog mogelijk om instituten op te richten die sancties aan vervuilers zouden

kunnen opleggen. Voor toekomstige generaties is dit echter niet mogelijk, want hoe kun je

straffen opleggen aan vervuilers in het verleden?228

Bovendien kunnen enkele mechanismen die normaliter worden aangewend om een oplossing

te genereren voor het PD niet worden gebruikt, argumenteert Gardiner. Zo schuiven de

verschillende partijen in ‗gewone‘ disputen over gemeenschappelijke goederen aan tafel om

zo tot een vergelijk te komen. Wat toekomstige generaties betreft, zijn dergelijke

onderhandelingen om evidente redenen onmogelijk. Een tweede methode die klassiek

gebruikt wordt om een oplossing te vinden, is het zoeken naar een overeenkomst op basis van

een wederzijds profijt. Ook deze strategie kan niet worden aangewend, want wat kunnen

toekomstige generaties de huidige aanbieden?229

Ten derde kunnen we met toekomstige

generaties geen reciproque relaties aangaan. Gardiner geeft toe dat hier tegenin kan worden

gebracht dat indien generatie A zijn uitstoot reduceert, de volgende generaties de plicht

hebben ten opzichte van generatie A om deze inspanning vol te houden: ―[s]ubsequent

generations get a benefit from not inheriting an overpolluted planet, but then must, out of

fairness, pass this on, so that there is a kind of indirect reciprocity.‖230

Maar wie deze

argumentatielijn volgt, moet veronderstellen dat generatie A een volledig onbaatzuchtige daad

stelt, wat meteen impliceert dat deze handeling onmogelijk verklaard kan worden door de

notie reciprociteit. Een tweede reden waarom dit tegenargument niet kan worden

227

Ibid., p. 404. 228

Gardiner, Stephen, ―A perfect moral storm,‖ Environmental Values, 24.3 (2006): p. 405. 229

Gardiner, Stephen, ―The Real Tragedy of the Commons,‖ Philosophy & Public affairs, 30.4 (2001): p. 405. 230

Ibid., p. 405.

Page 90: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 90 -

volgehouden, ligt in het feit dat er geen antecedent bestaat aangezien de vervuiling tot nog toe

nog niet een halt werd toegeroepen.231

Wij geven het probleem dus verder door aan de toekomstige generaties omdat het voor onze

generatie niet voordelig is om een mitigatie-strategie aan te nemen. Bovendien geven we het

probleem niet enkel door, maar maken we het ook erger omdat de uitstoot in broeikasgassen,

zoals figuur 12 reeds aantoonde, ieder jaar toeneemt. Dit heeft volgens Gardiner als eerste

gevolg dat de opwarming van de aarde toeneemt, wat ook de adaptatiekosten doet stijgen. Ten

tweede zullen ook de kosten van de mitigatie verder opwaarts klimmen. Want niks doen

impliceert dat er verder zal worden geïnvesteerd in koolstofintensieve sectoren waardoor de

transitiekosten enkel zullen toenemen.232

Een tweede punt dat kan worden opgemerkt, is dat door het verder zetten van het BAU-

scenario, generaties in de verre toekomst schade zullen lijden die, indien er overgegaan werd

tot drastische reducties, zouden kunnen worden gespaard van de klimaatverandering. Zo

zouden dankzij de inspanningen van generatie A, de generaties G en H kunnen worden

vrijwaard van de klimaatverandering.233

Een laatste punt is dat ons niet-handelen toekomstige

generaties voor tragische keuzes kan plaatsen. Gardiner geeft het volgende voorbeeld als

illustratie:

[…] suppose that generation A could and should take action now in order to limit climate

change such that generation D would be kept below some crucial climate threshold, but delay

would mean that they would pass that threshold. If passing the threshold imposes severe costs

on generation D, then their situation may be so dire that they are forced to take action that will

harm generation F – such as emitting even more greenhouse gases – that they would

otherwise not need to consider.234

Generatie D wordt dus door de beslissing van generatie A om niets te doen aan de

klimaatverandering, gedwongen keuzes te maken die zware negatieve gevolgen hebben voor

generatie F.

231

Ibid., p. 405. 232

Gardiner, Stephen, ―A perfect moral storm,‖ Environmental Values, 24.3 (2006): p. 405. 233

Ibid., p. 407. 234

Ibid., p. 407.

Page 91: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 91 -

4.3.4.3. Onze verantwoordelijkheid ten opzichte van toekomstige generaties

In het voorgaande werd er telkens vanuit gegaan dat wij nu een verantwoordelijkheid hebben

ten opzichte van de toekomstige generaties. Maar is dit wel zo? Op basis van wat is het

mogelijk om te stellen dat er wel degelijk zo een verantwoordelijkheid bestaat? Henry Shue

formuleert een antwoord op deze vragen in zijn artikel: Bequeathing Hazards: Security Rights

and Property Rights of Future Humans.235

Shue begint zijn artikel met het fictieve voorbeeld van iemand die als hobby model

landmijnen bouwt. Deze persoon plant zijn landmijnen in natuurgebieden en geeft ze de

toepasselijke naam ‗Little Surprises’. De landmijnen zijn zo ontworpen dat ze pas zullen

ontploffen in de verre toekomst, wanneer er niemand meer leeft die rechtstreeks verbonden is

met onze generatie en wanneer er al gesofistikeerde protheses zullen bestaan voor de

slachtoffers. De man plant deze landmijnen puur voor het plezier. Hoewel hij zelf niet meer

de gevolgen van zijn daden zal meemaken, lijkt het hem toch een kostelijk tafereel om zich de

verbaasde gezichten van toekomstige scouts voor te stellen wanneer ze tijdens een

kampeertrip op de landmijnen zullen trappen.236

Het spreekt voor zich dat het planten van landmijnen omwille van iemands amusement een

vreselijke daad is. Maar waarom wordt deze daad intuïtief verworpen? Shue meent dat deze

aversie ligt in het feit dat het menselijk lichaam zal worden geschaad. Niemand betwijfelt

immers dat mensen recht hebben op fysieke integriteit. Bovendien menen we dat toekomstige

mensen eveneens over dit recht beschikken. De landmijnbouwer kan opmerken dat het

mogelijk is dat mensen in de toekomst robotachtige wezens zullen zijn die niet meer

kwetsbaar zullen zijn voor landmijnen. Maar enkel het feit dat we dit kunnen inbeelden,

volstaat volgens Shue nog niet om te veronderstellen dat mensen in de toekomst niet meer

hetzelfde recht op fysieke integriteit zullen hebben zoals wij.237

235

Zie: Shue, Henry, ―Bequeathing Hazards: Security Rights and Property Rights of Future Humans,‖ Global

Environmental Economics, Ed. Dore, Mohammed en Mount, Timothy, (Oxford: Blackwell Publishers, 1999):

pp. 38-53 236

Shue erkent wel dat er een onderscheid bestaat tussen schadelijke broeikasgassen in onze atmosfeer pompen

(waarbij de bedoelingen goed zijn) en het planten van landmijnen (dat enkel omwille van het plezier gebeurt),

maar hij meent dat dit onderscheid hier niet in rekening mag worden gebracht, omdat goede bedoelingen ook

niet in rekening worden genomen bij kosten-batenanalyses. 237

Shue, Henry, ―Bequeathing Hazards: Security Rights and Property Rights of Future Humans,‖ Global

Environmental Economics, Ed. Dore, Mohammed en Mount, Timothy, (Oxford: Blackwell Publishers, 1999):

pp. 39-40.

Page 92: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 92 -

Stel nu, gaat Shue verder, dat de model landmijnbouwer bereid is om een spaarboekje aan te

leggen waarvan de opbrengst zodanig groot zal zijn tegen het moment dat de landmijnen

ontploffen, dat alle slachtoffer de nodige prothesen zullen kunnen kopen en zelfs een

studiebeurs zullen ontvangen. Volstaat deze compensatie in ruil voor de inbreuk op

lichamelijke integriteit? Shue meent van niet omdat het recht op lichamelijke integriteit (ook

voor toekomstige individuen) onvervreemdbaar is: ―some things are not for sale.‖238

Zelfs

indien de scouts er vrijwillig voor zouden kiezen om te gaan kamperen in het mijnenveld in

ruil voor de voordelen, dan nog zou de maatschappij, die het recht op lichamelijke integriteit

ondersteunt, deze transactie veroordelen. Kortom: een ex-ante compensatie waarbij je het

recht koopt om iemand te verwonden (in tegenstelling tot een ex-post compensatie, wanneer

je een vergoeding krijgt voor een verwonding, bijvoorbeeld na een auto-ongeluk) wordt door

de maatschappij verworpen. Je mag niemand opzettelijk kwetsen; vandaar de term ‗no-harm

principle‘.239

Toegepast op de klimaatverandering betekent dit dat de huidige generatie een strategie van

mitigatie moet hanteren i.d.p.v. adaptatie. Het is immers het niet verdedigbaar dat mensen in

de toekomst schade zullen lijden als gevolg van onze daden. Zelfs al richten wij nu een fonds

op (met het geld dat normaliter zou worden gespendeerd aan de bekostiging van de mitigatie)

waarmee de toekomstige generaties hun schade mee kunnen compenseren, dan nog is dit

moreel verkeerd, zelfs al is dit economisch gezien de meest efficiënte manier om met de

opwarming van de aarde om te gaan. We hebben dus op basis van het no-harm principle een

verplichting om ons te bekommeren over de toekomstige generaties, want zij hebben ook

rechten en dit is iets wat men over het hoofd ziet in de traditionele economische analyses van

het klimaatprobleem.240

Shue meent dan ook dat onze generatie op basis van het no-harm principle haar uitstoot van

schadelijke stoffen moet beperken. Als iedere mens een set van rechten heeft (waaronder het

recht op fysieke integriteit) betekent dit dat wij het recht op fysieke integriteit van

toekomstige personen niet in gevaar mogen brengen. Aangezien de gevolgen van de

opwarming van de aarde, de fysieke integriteit van mensen aantast en wij de mogelijkheid

238

Ibid., p. 40. 239

Ibid., pp. 40- 43. 240

Ibid., pp. 44- 48.

Page 93: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 93 -

hebben om de klimaatverandering een halt toe te roepen, is het onze plicht dit ook te doen.

Tegenstanders kunnen echter argumenteren dat het feit dat iedereen enkele basisrechten bezit

ook impliceert dat wij enkele basisrechten bezitten, waardoor we onze eigen basisrechten niet

moeten opofferen voor toekomstige personen. Maar in het geval van de klimaatverandering is

dit geen tegenargument om mitigatie te ondermijnen, want : ―many of us in the rich countries

are, I would think, more nearly engaged in an orgy of self-indulgent consumption and

unbridled pollution with little or no thought about the fate of anyone more than approximately

two generations after us.‖241

Industrielanden zijn dus perfect in staat om hun uitstoot te

reduceren omdat het merendeel van onze uitstoot toch maar veroorzaakt wordt door luxe-

producten.242

4.4. Ongelijke verdeling voordelen en lasten

4.4.1. Mondiale winnaars en verliezers

Industrielanden zijn de grootste historische uitstoters van broeikasgassen, terwijl

ontwikkelingslanden weinig hebben bijgedragen aan de gestegen hoeveelheid broeikasgassen

in onze atmosfeer.243

De oorzaak van deze ongelijke uitstoot ligt in het feit dat het Westen

vroeger aan zijn industrialisatie is begonnen. Onze op koolstof gebaseerde economie vormt

bijgevolgt de basis voor de grote welstand van het Westen.244

Industrielanden hebben dus met

andere woorden veel gewonnen dankzij hun CO2-emissies in het verleden.

Maar niet enkel in het verleden waren de westerse mogendheden de grootste uitstoters. In het

Fourth Assessment Report van het IPCC wordt bevestigd dat de Annex I landen (de

ontwikkelde landen) nog steeds de grootste uitstoters zijn:

241

Ibid., p. 49. 242

Ibid., pp. 48-49. 243

Brown, Donald et. al, ―White Paper on the Ethical Dimension of Climate Change,‖

http://regserver.unfccc.int/seors/file_storage/2lhcxt0kqzmg4si.pdf, [geraadpleegd op: 07- 04-2007]. 244

Revkin, Andrew, ―Reports From Four Fronts in the War on Warming,‖ The New York Times, 03-04-2007,

http://www.nytimes.com/2007/04/03/science/earth/03clim.html, [geraadpleegd op: 01-07-2008].

Page 94: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 94 -

Differences in terms of per capita income, per capita emissions, and energy intensity among

countries remain significant. […] In 2004 UNFCCC Annex I countries held a 20% share in

world population, produced 57% of world Gross Domestic Product based on Purchasing

Power Parity (GDPppp), and accounted for 46% of global GHG emissions245

De figuren 5 en 6 op p. 28 illustreren deze ongelijkheid.

Het zullen echter niet de industrielanden zijn die in de komende decennia het meest zullen

lijden onder de klimaatverandering, maar wel de ontwikkelingslanden.246

De derde

wereldlanden zijn wat we de ‗mondiale verliezers‘ kunnen noemen. Andy Revkin, journalist

voor The New York Times, vat de situatie passend samen als volgt: ―The warming is global,

but the impacts are very variable locally.‖247

Michael Grubb haalt drie redenen aan om te verklaren waarom ontwikkelingslanden zwaarder

zullen worden getroffen.248

Ten eerste speelt de ligging van ontwikkelingslanden een grote

rol; de meeste derde wereldlanden liggen reeds in tropische gebieden (in tegenstelling tot

ontwikkelde landen die een meer gematigd klimaat kennen) zodat een verdere opwarming de

fysische omstandigheden enkel maar zal verergeren.

Ten tweede zal de opwarming van de aarde een negatieve impact hebben op de

landbouwproductiviteit van ontwikkelingslanden. Aangezien deze landen sterk afhankelijk

zijn van landbouw en natuurlijke bronnen, zal dit dan weer een effect teweeg brengen op hun

economie.249

Opnieuw kan hier het contrast worden gemaakt met ontwikkelde landen. Zo

maakt landbouw slechts 4% uit van de economie van de Verenigde Staten, terwijl de

economie in een land als Malawi voor 40% afhankelijk is van landbouw.250

245

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge en New York: Cambridge University Press, 2007): p. 3. 246

Paavola, Jouni en Adger, Neil, ― Fair adaptation to climate change,‖ Ecological Economics, 46. 4 (2006): pp.

594-609. 247

The New York Times, The Climate Divide,

http://www.nytimes.com/packages/khtml/2007/04/02/science/earth/20070403_CLIM_FEATURE.html?adxnnl=

1&adxnnlx=1207231058-EBlnFhKbnEjLrmAkEBhbAw; [geraadpleegd op: 01-04-2008]. 248

Grubb, Michael, ―Seeking Fair Weather: Ethics and the International Debate on Climate Change,‖

International Affairs, 71.3 (1995): p. 467. 249

Ibid., p. 467. 250

Revkin, Andrew, ―Reports From Four Fronts in the War on Warming,‖ The New York Times, 03-04-2007,

http://www.nytimes.com/2007/04/03/science/earth/03clim.html, [geraadpleegd op: 01-07-2008].

Page 95: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 95 -

Ten derde hebben ontwikkelingslanden zwakkere institutionele en sociale structuren en

minder financiële middelen waardoor hun capaciteit om veranderingen op te vangen en te

investeren in robuustere infrastructuur, laag ligt.251

―It is thus likely that, in aggregate,

developing countries will suffer more than developed countries as a result of climate change

[…]. From this perspective, the central ethical issue is that the greenhouse gas emissions

involve the rich imposing risks upon the poorer and more vulnerable.‖252

Ook meer recent werk zoals het Fourth Assessment Report van het IPCC bevestigt de

bevinding van Grubb dat ontwikkelingslanden het zwaar te verduren zullen krijgen. Zo wijzen

verschillende studies uit dat Afrika het meest kwetsbaar is voor de klimaatverandering.

Enerzijds kan dit verklaard worden door het feit dat het continent geconfronteerd zal worden

met watersnoden, verminderde landbouwproductie, een daling van de visvangst en

overstromingen langs de kusten. Anderzijds wordt de kwetsbaarheid van Afrika versterkt

omdat de capaciteit tot adaptatie ontbreekt.253

Het IPCC beklemtoont verder dat lasten die niet

gerelateerd zijn aan de klimaatverandering, maar waar ontwikkelingslanden ook mee te

kampen hebben (denk maar aan HIV/AIDS, conflicten, armoede, ongelijke toegang tot

grondstoffen, voedselonzekerheid, etc…), hun kwetsbaarheid vergroten. Deze factoren tasten

immers de weerbaarheid van derde wereldlanden aan en zorgen ervoor dat middelen, die

normaliter zouden kunnen worden besteed aan adaptatie, noodgedwongen aangewend worden

voor meer urgente problemen.254

4.4.2. De realiteit

Onze wereld is hoe dan ook veroordeeld tot een zekere temperatuursstijging als gevolg van

onze uitstoot in het verleden, welke mitigatie-initiatieven er in de nabije toekomst ook zullen

worden ondernomen. Dit komt ten eerste door het feit dat de atmosfeer al sinds de industriële

revolutie gevuld wordt met CO2. Een tweede reden is dat het een tijd duurt vooraleer CO2

251

Ook de Stern Review haalt deze drie redenen aan om aan te tonen dat ontwikkelingslanden kwetsbaarder zijn

dan ontwikkelde landen. Zie: Stern, Nicholas, Stern Review: The Economics of Climate Change, 30-10-2006,

http://www.hmtreasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_inde

x.cfm,[geraadpleegd op 10-10-2007]: p. vii. 252

Grubb, Michael, ―Seeking Fair Weather: Ethics and the International Debate on Climate Change,‖

International Affairs, 71.3 (1995): pp. 467-468. 253

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: Impacts, Adaptation and Vulnerability.

Contribution of Working Group II to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate

Change, (Cambridge: Cambridge University Press, 2007): p. 12. 254

Ibid., p. 19.

Page 96: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 96 -

wordt afgebroken. Dit betekent dat indien we morgen zouden besluiten onze uitstoot radicaal

te reduceren, de reeds aanwezige CO2 in de atmosfeer toch nog een klimaatverandering in de

nabije toekomst zou veroorzaken.255

Bovendien worden er zelfs nu al toegenomen extreme

weersomstandigheden waargenomen: ―including droughts, heavy precipitation, heat waves

and the intensity of tropical cyclones.‖256

En volgens het recente Human Development

Report257

van het United Nations Development Programme (UNDP), zijn het (zoals

voorspeld) vooral de ontwikkelingslanden die de gevolgen van de klimaatverandering

voelen258

(zie in dit verband ook figuur 13).

4.4.2.1. ‘Adaptation apartheid’

Wereldwijd groeit dan ook het besef dat men zich zal moeten aanpassen aan het veranderende

klimaat. Helaas zijn het enkel rijke landen die zich adaptatiemaatregelen kunnen veroorloven.

Zo worden er in het Verenigd Koninkrijk plannen gemaakt om een infrastructuur te bouwen

die de bevolking moet beschermen tegen overstromingen van de Thames; wordt er in Venetië

een systeem opgestart dat de stad moet beschermen tegen hevige overstromingen en in Alaska

zal een volledige stad die op een eiland gelegen is, verhuizen omdat het eiland dreigt te

worden verzwolgen door de zee.259

Een laatste voorbeeld van adaptatie dat nog recent de

kranten heeft gehaald, is de waterbevoorrading in Catalonië. Deze regio wordt geteisterd door

de langste droogte sinds de voorbije 40 jaar. Om tegemoet te komen aan de slinkende

watervoorraad zal er via overzees transport water worden aangevoerd.260

Op deze manier

worden ‘s werelds rijke burgers, althans op korte termijn, gevrijwaard van milieurampen.

255

Shue, Henry, ―Subsistence Emissions and Luxury Emissions,‖ Law and Policy, 15.1 (1993): pp. 39- 59 256

IPCC, Summary for Policymakers, In: Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of

Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change,

(Cambridge, UK: en New York, NY, USA: Cambridge University Press, 2007): pp. 7. 257

Watkins, Kevin, ―Summary Human Development Report 2007/2008,‖ United Nations Development

Programme, 2007, http://hdr.undp.org/en/media/hdr_20072008_summary_english.pdf , [geraadpleegd op: 20-12-

2007]. 258

Ibid., p. 7. 259

Voor nog meer voorbeelden van adaptatie door ontwikkelde landen zie: The New York Times, Winners and

Losers in a Changing Climate, 02-04-2007,

http://nytimes.com/2007/04/02/us/20070402_CLIMATE_GRAPHIC.html, [geraadpleegd op: 01-04-2008]. 260

Debusschere, Barbara, ―Noodplan moet watertekort in Barcelona opvangen,‖ De Morgen, 09-04-2008, p. 10.

Zie ook: Brahic, Catherine, ―Is this the beginning of water wars?‖ New Scientist, 11-04-2008,

http://environment.newscientist.com/article/dn13655-is-this-the-beginning-of-water-wars.html, [geraadpleegd

op: 12-05-2008].

Page 97: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 97 -

Arme landen daarentegen ontberen volgens een recent rapport van het United Nations

Development Program261

dergelijke capaciteit tot adaptatie:

261

Watkins, Kevin, ―Summary Human Development Report 2007/2008,‖ United Nations Development

Programme, 2007, http://hdr.undp.org/en/media/hdr_20072008_summary_english.pdf, [geraadpleegd op: 20-12-

2007].

Figuur 13: Vervuilers en slachtoffers

Deze twee wereldkaarten werden zodanig vervormd zodat ze, in het geval van de eerste grafiek, een beeld

geven de bijdrage van verschillende landen aan het klimaatprobleem, en in het geval van de tweede grafiek,

aantonen waar de gevolgen van de klimaatverandering zich op het gebied van gezondheid manifesteren. Hierbij

wordt de bijdrage aan de klimaatverandering gemeten in CO2-uitstoot en de impact op de gezondheid

uitgedrukt door het aantal doden dat veroorzaakt werd door ziektes en andere gevolgen van de

klimaatverandering.

Bron: University of Wisconsin-Madison News, Illustration: The ethical dimensions of global climate change,

06-11-2007, http://www.news.wisc.edu/14419, [geraadpleegd op: 31-03-2008].

Page 98: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 98 -

In the Horn of Africa, ‗adapation‘ means that women and young girls walk further to collect

water. In the Ganges Delta, people are erecting bamboo flood shelters on stilts. And in the

Mekong Delta, people are planting mangroves to protect themselves against storm surges, and

women and children are being taught to swim.262

Desmund Tutu, voormalig aartsbisschop van Kaapstad, waarschuwt dan ook dat we aan het

evolueren zijn naar een wereld van adaptation apartheid.263

Bovendien zijn milieurampen

geen kwestie van ‘here-today-gone-tomorrow’, zoals de media het altijd voorstellen.

Milieurampen ondermijnen vaak de lange termijn ontwikkeling van arme landen.

4.4.2.2. Lange termijn gevolgen264

Arme landen worden nu al vaak geteisterd door milieurampen. Deze rampen veroorzaken niet

enkel onmiddellijke schade: ―climate shocks also erode long-term opportunities for human

development, undermining productivity and eroding human capabilities.‖265

Hoewel deze

milieurampen niet worden veroorzaakt door de klimaatverandering, zou de opwarming van de

aarde de nu al sterk geplaagde derde wereldlanden extra belasten. Volgens het meest recente

Human Development Report werden er tussen 2000 en 2004, 262 miljoen mensen

geconfronteerd met milieurampen. Van deze 262 miljoen slachtoffers, leeft 98% in

ontwikkelingslanden. Wanneer arme gezinnen getroffen worden door extreme

weersomstandigheden moeten ze vaak hun bezittingen verkopen, rantsoeneren, hun uitgaven

voor gezondheidszorg beperken en hun kinderen van school sturen. Deze gevolgen zorgen

ervoor dat de getroffen gezinnen in een neerwaartse spiraal terechtkomen zodat ook hun lange

termijn ontwikkeling wordt gehypothekeerd.

Ook cijfermateriaal uit een onderzoek van het UNDP ondersteunt de conclusie dat

weersomstandigheden een invloed hebben op de lange termijn ontwikkeling van derde

wereldlanden. Zo heeft de studie uitgewezen dat kinderen van vijf jaar of jonger (geboren in

Ethiopië en Kenia) die tijdens een periode van droogte geboren waren, respectievelijk 36% en

50% meer kans hadden ondervoed te zijn dan tijdens een normale periode. Verder wezen de

resultaten uit dat een kind van twee jaar of jonger geboren in Niger tijdens een droogte, 72

262

Ibid., p. 24. 263

Tutu, Desmund, in: ibid., p. 26. 264

Ibid., pp. 16-17. 265

Ibid., p. 16.

Page 99: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 99 -

procent meer kans heeft op groeistoornissen. Een laatste vaststelling was dat: ―Indian women

born during a flood in the 1970s were 19 percent less likely to have attended primary

school.‖266

4.4.3. Nood aan adaptatie

Om deze neerwaartse spiraal te vermijden, is er dus nood aan middelen die

ontwikkelingslanden in staat stellen zich aan te passen aan het veranderende klimaat. Maar

toch draaien de gesprekken in het klimaatdebat vooral rond mitigatie. Volgens Marco Grasso

kan dit verklaard worden door een verschillende visie tussen Noord en Zuid op het probleem.

In het geïndustrialiseerde Noorden ziet men de klimaatverandering vooral als een

milieuprobleem. In het Zuiden daarentegen wordt het vooral beschouwd als een fenomeen dat

in eerste instantie mensen bedreigt. Aangezien het Noorden de meeste politieke macht heeft,

domineert vooral hun visie het internationaal forum. Het klimaatdebat mag zich dan ook niet

beperken tot vragen over wie hoeveel mag uitstoten, maar moet ook dieper ingaan op kwesties

zoals verantwoordelijkheid voor het verleden en wie de kosten voor adaptatie op zich moet

nemen.267,268

Er kunnen twee algemene categorieën van adaptatiemaatregelen onderscheiden worden (zie

tabel 4). De eerste soort heeft als doel de bevolking tegen de gevolgen van de opwarming van

de aarde te beschermen. Voorbeelden van deze beschermingsmaatregelen zijn: het bouwen

van dijken, het verbeteren van wateropslagplaatsen, het introduceren van nieuwe gewassen

die beter kunnen gedijen in droogte, etc…269

Paavola en Adger noemen dit proactieve

tegenzetten.270

De tweede soort zijn de reactieve maatregelen. Deze moeten de bevolking in

266

Ibid., p. 17. 267

Grasso, Marco, ―A normative ethical framework in climate change,‖ Climatic Change, 81. 3 (2007): pp. 223-

246. 268

Voor de volledigheid moet hier worden opgemerkt dat de focus wel degelijk aan het veranderen is. Zo was

het adaptatievraagstuk het belangrijkste thema op de laatste klimaatconferentie te Bali (al had dit misschien

vooral te maken met de moeizame vooruitgang van de onderhandelingen omtrent mitigatie). Zie: Gelling, Peter,

―Focus of Climate Talks Shifts of Helping Poor Countries Cope,‖ New York Times, 13-12-2007,

http://www.nytimes.com/2007/12/13/world/13climate.html, [geraadpleegd op: 06-05-2008]. 269

Grubb, Michael, ―Seeking Fair Weather: Ethics and the International Debate on Climate Change,‖

International Affairs, 71.3 (1995): p. 475. 270

Paavola, Jouni en Adger, Neil, ―Fair adaptation to climate change,‖ Ecological Economics, 46. 4 (2006): p.

597.

Page 100: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 100 -

staat stellen om te gaan met de gevolgen van extreme weersomstandigheden.271

Voorbeelden

hiervan zijn het heropbouwen van dijken en het geven van voedselhulp. Paavola en Adger

merken wel op dat deze twee strategieën niet kunnen garanderen dat de bevolking honderd

procent beschermd is tegen extreme weersomstandigheden.272

Verder vindt adaptatie plaats op vier niveaus die onderling met elkaar in interactie kunnen

treden. Deze niveau‘s zijn: het internationale, nationale, lokale en individuele niveau. Het

bestaan en met elkaar interageren van deze verschillende lagen brengt een drietal implicaties

met zich mee. Een eerste gevolg is dat acties van individuen i.v.m. adaptatie afhankelijk zijn

van wat er in het in het verleden op de vier verschillende niveaus werd beslist. Ten tweede is

het niet zo dat een van deze vier niveaus hét niveau bij uitstek is om actieplannen te beramen.

Een actieplan kan enkel slagen wanneer het deze verschillende niveaus integreert. En ten

271

Grubb, Michael, ―Seeking Fair Weather: Ethics and the International Debate on Climate Change,‖

International Affairs, 71.3 (1995): p. 475. 272

Paavola, Jouni en Adger, Neil, ―Fair Adaptation to Climate Change,‖ Ecological Economics, 46. 4 (2006): p.

597.

Response Proactive Reactive

International Guidelines for national adaptation Food aid nicasures

strategies, development of new crops

National Grain storage; agricultural policies Changes in tariffs and spending

to change crops and practices to augment food imports and

disaster relief

Local Investment in rainwater harvesting, Mutual help

irrigation and flood protection;

local seed banks; local coordination

Individual Livelihood diversification, investment in Migration

human and physical capital; alteration of

agricultural practices

Tabel 4: Adaptatiestrategieën

Deze tabel toont welke proactieve en reactieve adaptatiemaatregelen er kunnen worden getroffen op het individueel,

lokaal, nationaal en internationaal niveau.

Bron: Paavola, Jouni en Adger, Neil, ―Fair Adaptation to Climate Change,‖ Ecological Economics, 46. 4 (2006): p.

596.

Page 101: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 101 -

slotte helpen Paavola en Adger de opvatting uit de wereld dat adaptatie enkel op de twee

uitersten van het continuüm nl. internationaal of lokaal/individueel plaats vindt. Men vergeet

immers al te vaak dat ook ngo‘s, nationale en lokale overheden een rol te vervullen hebben. 273

4.4.3.1. Wie betaalt?

Er moeten dan wel adaptatiemaatregelen worden getroffen, maar wie moet dit betalen? Henry

Shue meent dat de kosten voor de klimaatverandering moeten worden gedragen door de rijke

geïndustrialiseerde landen.274,275

Volgens Shue leiden drie algemeen aanvaarde principes van

billijkheid tot deze conclusie.

4.4.3.1.1.Bijdrage tot het probleem276

Het eerste principe dat Shue aanhaalt, luidt als volgt:

When a party has in the past taken an unfair advantage of others by imposing costs upon them

without their consent, those who have been unilaterally put at a disadvantage are entitled to

demand that in the future the offending party shoulder burdens that are unequal at least to the

extent of the unfair advantage previously taken, in order to restore equality.277

In het geval van de klimaatverandering hebben ontwikkelde landen de atmosfeer aangetast

terwijl ze hun materiële welvaart aan het vergroten waren. Op deze manier heeft het Noorden

de hele wereld schade berokkend. Bijgevolg moeten, volgens het eerste principe van

billijkheid, de rijke landen ervoor zorgen dat de ongelijkheid wordt weggewerkt. Concreet

betekent dit dat ontwikkelde landen extra mogen worden belast in de strijd tegen de

opwarming van de aarde.

Ontwikkelde landen argumenteren hier echter tegen dat ook ontwikkelingslanden mee

geprofiteerd hebben van hun toegenomen rijkdom (o.a. door de verspreiding van nieuwe

273

Ibid., pp. 596-597. 274

Shue, Henry, ―Global Environment and International Inequality,‖ International Affairs, 75.3 (1999): pp. 531-

545 275

Tot de kosten die gepaard gaan met de klimaatverandering behoren zowel de kosten voor adaptatie als de

kosten voor abatement (dit zijn de kosten die gepaard gaan met de reductie van de broeikasgassen). 276

Shue, Henry, ―Global Environment and International Inequality,‖ International Affairs, 75.3 (1999): pp. 534-

537. 277

Ibid., p. 534.

Page 102: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 102 -

technologieën en medicijnen). Shue repliceert hierop dat derde wereldlanden telkens de

rekening gepresenteerd kregen voor de transfer van medicijnen of technologie, waardoor ze

werden opgezadeld met een enorme schuldenberg.

Een tweede repliek van ontwikkelde landen is dat ze niet de intentie hadden om het milieu te

schaden. Ze grijpen hiervoor terug op Immanuel Kants befaamde zinsnede: ‘Ought

presupposes can’. Je moet inderdaad slechts iets doen indien je het ook daadwerkelijk kunt

doen (ook Shue beaamt dit). Dus, zo gaan de verdedigers van het Noorden verder, is het

onfair om ons verantwoordelijk te houden voor de klimaatverandering aangezien wij niet

konden weten dat de atmosfeer zou worden aangetast. Shue merkt op dat de verdedigers van

dit tegenargument de termen ‗straf‘ en ‗verantwoordelijkheid‘ met elkaar verwarren. Het zou

inderdaad onfair zijn om de ontwikkelde landen te straffen voor hun overconsumptie van de

atmosfeer, maar dit betekent nog niet dat ze niet verantwoordelijk zijn voor de onvoorziene

gevolgen.

Een derde bezwaar is dan ook dat de huidige generatie niet verantwoordelijk mag worden

gesteld voor schade die werd toegebracht in het verleden. Volgens Shue is deze tegenwerping

een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Hij countert dit tegenargument dan ook

op twee manieren. Ten eerste is het zo dat rijke landen reeds geruime tijd weten dat hun

uitstoot de atmosfeer aantast en ze toch niets gedaan hebben om hun uitstoot te reduceren.

Ten tweede poneert Shue dat de huidige generatie niet volledig los staat van de vorige

generaties omdat wij nu nog steeds genieten van de voordelen van de industriële activiteiten

van vroeger. Wij maken immers allemaal deel uit van ―enduring economic structures‖.278

Bijgevolg gaan niet alleen de voordelen maar ook de verantwoordelijkheden over naar de

volgende generatie.

Toch zal het moeilijk zijn om dit principe te operationaliseren. Want om land A

verantwoordelijk te stellen voor de schade in land B, is het nodig dat er cijfers voorhanden

zijn die aantonen in welke mate land A heeft bijgedragen aan het probleem. Meerbepaald

moet er ten eerste worden vastgesteld hoeveel land A uitgestoten heeft (dit is nog relatief

eenvoudig te bepalen). Maar ten tweede moet worden onderzocht welk aandeel de opwarming

van de aarde heeft in milieurampen. Want overstromingen, droogtes en dergelijke worden ook

278

Ibid., p. 537.

Page 103: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 103 -

veroorzaakt door natuurlijke oorzaken. Een bijkomend probleem is dat er in de ontwikkelde

landen zelf onderling verschillen bestaan wat emissies betreft. Moet de verantwoordelijkheid

bijgevolg opgesplitst worden tussen lokale overheden, organisaties en individuen?279

4.4.3.1.2. Financiële capaciteit280

Het tweede principe van billijkheid dat leidt tot de conclusie dat rijke landen moet opdraaien

voor de kosten van de klimaatverandering, is het volgende:

Among a number of parties, all of whom are bound to contribute to some common endeavour,

the parties who have the most resources normally should contribute the most to the endeavour.281

Wanneer dit principe wordt toegepast, leidt het tot een progressive rate of payment. Deze

progressieve betalingsvoet kan proportioneel – land A is tweemaal rijker dan land B, dus moet

land A tweemaal zo veel betalen als land B – of niet proportioneel zijn. Dit laatste betekent

dat, hoewel land A dubbel zo rijk is als land B, land A niet het dubbele, maar gewoon meer

moet bijdragen. Deze progressieve betalingsvoet staat tegenover de flat rate of contribution,

waarbij iedere deelnemer een gelijke som betaalt. Het probleem met deze laatste betalingsvoet

is dat er geen rekening wordt gehouden met de omstandigheden van de verschillende partijen,

terwijl de progressieve betalingsvoet toelaat dat de bijdrages ook financieel haalbaar zijn voor

ieder land.

Een bezwaar tegen de progressieve betalingsvoet is dat het een disincentive effect creëert: de

aansporing om rijker te worden valt weg. Want waarom zou ik risico‘s nemen om mijn

kapitaal te vergroten als ik in de toekomst toch een groter aandeel dan anderen zal moeten

betalen? Op die manier slinkt immers mijn winst waardoor ik terug op hetzelfde

welvaartsniveau kom als de andere landen die geen inspanningen leveren. Shue repliceert

hierop dat er een onderscheid bestaat tussen enerzijds fair zijn en anderzijds het creëren van

incentives. Het is niet omdat een bepaalde betalingsvoet aansporingen teweeg brengt, dat dit

ook een fair systeem is. Een tweede tegenargument is dat wie poneert dat een progressieve

279

Brown, Donald et. Al, ―White Paper on the Ethical Dimension of Climate Change,‖

http://regserver.unfccc.int/seors/file_storage/2lhcxt0kqzmg4si.pdf, [geraadpleegd op: 07- 04-2007]: p. 15. 280

Shue, Henry, ―Global Environment and International Inequality,‖ International Affairs, 75.3 (1999): pp. 537-

540. 281

Ibid., p. 537.

Page 104: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 104 -

betalingsvoet een disincentive effect creëert, ervan uitgaat dat het maximaliseren van onze

groei en productie een goede zaak is. Maar gezien de beperkte capaciteit van onze planeet valt

dit te betwijfelen. Ten derde stelt Shue dat een zeker aantal incentives wel nodig is om

individuen aan te sporen iets te ondernemen. Maar tegelijk vraagt hij zich af of het wel nodig

is om het maximum aan aansporingen te geven. Psychologische effecten worden hier al te

vaak vergeten. ―Whether people respond [to incentives] or not depends upon individual

personalities and individual circumstances.‖282

Het is dus verkeerd om te denken dat er steeds

zo veel mogelijk incentives moeten worden gegeven, aangezien psychologische effecten ook

het gedrag van individuen bepalen.

4.4.3.1.3. Minimale levensstandaard283

Het derde en laatste principe van billijkheid luidt als volgt:

When some people have less than enough for a decent human life, other people have far more

than enough, and the total resources available are so great that everyone could have at least

enough without preventing some people from still retaining considerably more than others

have, it is unfair not to guarantee everyone at least an adequate minimum.284

Vooral kinderen hebben baat bij dit principe, aangezien zij het meest kwetsbaar zijn wanneer

een samenleving de minimale bestaansvoorwaarden niet haalt. Een mogelijk tegenargument is

dat dit principe de overbevolking in de hand werkt. Shue verwijt dit tegenargument ―to be

ethically outrageous and factually groundless.‖285

Een tweede tegenwerping van het derde

principe van gelijkheid is dat het onfair is dat land A, land B moet helpen om tot een

minimale levensstandaard op te klimmen. Dit impliceert volgens Shue dat grenzen een

belangrijke morele betekenis hebben die de plicht om anderen te helpen overstijgt. Shue ziet

echter niet in waarom grenzen van staten zouden samenvallen met morele grenzen. Hij denkt

dan ook dat dit bezwaar vooral geopperd wordt door industrielanden die niet willen opdraaien

voor de schade die ze veroorzaakt hebben aan het milieu.

Shue meent dat er twee strategieën bestaan die ertoe leiden dat anderen een minimum aan

bestaansvoorwaarden kunnen halen. Een eerste strategie houdt in dat rijke landen zich niet

282

Ibid., p. 539. 283

Ibid., pp. 541-544. 284

Ibid., p. 541. 285

Ibid., p. 542.

Page 105: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 105 -

mengen met de mogelijkheden van derde wereldlanden om het minimum te behouden. Een

tweede strategie is ontwikkelingslanden actief te ondersteunen in hun pogingen om de

minimum bestaansvoorwaarden te bereiken. De eerste strategie vraagt duidelijk een veel

kleiner engagement van rijke landen dan de tweede.

Het is duidelijk dat de eerste strategie sowieso moet worden gevolgd. Dit komt omdat het niet

toegestaan is om schade te veroorzaken aan anderen, zelfs wanneer die anderen letterlijk aan

de andere kant van de wereld wonen. Een voorwaarde hiervoor is dat het ontzeggen van een

minimale levensstandaard een vorm van schade veroorzaken is, maar volgens Shue is dit

zeker het geval. Bijgevolg is het niet toegestaan dat er in verdragen tussen rijke en arme

landen verwacht wordt dat arme landen grote opofferingen moeten maken, aangezien dit

ervoor zorgt dat ze hun minimale bestaansvoorwaarden niet meer kunnen halen en dus onfair

is.

Maar wat met de tweede strategie? Is het mogelijk om ontwikkelde landen actief bijstand te

laten leveren aan ontwikkelingslanden? Stel dat Noord en Zuid een akkoord in verband met

de klimaatverandering willen bereiken en dat de rijke staten menen dat ze geen verplichting

hebben ten opzichte van het Zuiden. Wat zal het Zuiden dan nog tegenhouden om het

hetzelfde te beweren, nl. dat het Zuiden geen verplichten heeft ten opzichte van het Noorden?

If the wealthy states say to the poor states, in effect ‗our most urgent request of you is that you

act in ways that will avoid […] global warming that we have started‘, the poor states could

reasonably respond, ‗our most urgent request of you is assistance in guaranteeing the fulfilment

of the essential needs of our citizens‘. 286

Rijke landen hebben dus als taak om de derde wereldlanden actief te ondersteunen, want

indien ze dit niet doen is er weinig hoop op coöperatie. In het geval van de

klimaatverandering hebben de rijke landen zelfs een nog grotere plicht om hen te helpen zich

aan te passen aangezien zij de oorzaak zijn van de situatie.

286

Ibid., p. 543.

Page 106: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 106 -

4.4.4. Het Climate Change Regime287 en adaptatie

Volgens Shue is het dus overduidelijk dat ontwikkelde landen de kosten van de

klimaatverandering (zowel wat adaptatie als mitigatie betreft) op zich moeten nemen. Ten

eerste omdat ze verantwoordelijk zijn voor het probleem, ten tweede omdat ze de financiële

capaciteit hebben om ontwikkelingslanden bij te staan en ten derde omdat het onmogelijk is

om tot een overeenkomst te komen als de rijke landen niet eerst broodnodige hulp geven aan

de arme landen.

Maar wat is reeds gerealiseerd als gevolg van het huidige climate change regime? Paavola en

Adger behandelen deze kwestie in hun artikel Fair Adaptation for Climate Change. Hierbij

maken ze het onderscheid tussen maatregelen die de verantwoordelijkheid van

industrielanden weerspiegelen (Cf. het eerste principe van billijkheid van Shue) en

maatregelen die de plicht tot hulp weerspiegelen omdat ontwikkelde landen rijker zijn (Cf. het

tweede principe van billijkheid). De conclusie van Paavola en Adger is dat ―[t]he climate

change regime does not take an explicit stance towards responsibility for climate change

impacts and it remains vague regarding the extent to which developed countries should assist

developing countries to adapt.‖288

4.4.4.1. Verantwoordelijkheid289,290

Over de verantwoordelijkheid van ontwikkelde landen is dus, op enkele uitzonderingen na,

niet zoveel afgesproken tijdens internationale onderhandelingen over de klimaatverandering.

Een uitzondering hierop is art. 2 van de United Nations Framework Conference on Climate

Change waarin werd opgenomen dat de deelnemende landen de verantwoordelijkheid hebben

om ervoor te zorgen dat de klimaatverandering de capaciteit tot adaptatie van ecosystemen,

287

Het ‗Climate Change Regime’ wordt door Paavola en Adger gedefinieerd als: ―the collection of principles,

norms, rules and decision-making procedures around which actor expectations converge in a given issue-area

such as climate change.‖ In concreto zijn de instituten die het klimaatbeleid creëren de UN Framework

Convention for Climate Change, het Kyoto Protocol, de beslissingen van de Conferences of the Parties, de

Vienna Convention of the Law of Treaties, het internationaal gewoonterecht en ten slotte de nationale wetgeving.

Zie: Paavola, Jouni en Adger, Neil, ―Fair Adaptation to Climate Change,‖ Ecological Economics, 46. 4 (2006):

p. 598. 288

Ibid., p. 598 (eigen cursivering). 289

Ibid., p. 598. 290

In wat volgt zal ik enkel de meest duidelijke voorbeelden van het climate change regime bespreken waarin de

verantwoordelijkheden van de ontwikkelde landen naar voor komt. Voor de andere voorbeelden zie: ibid., p.

598.

Page 107: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 107 -

systemen die instaan voor voedselproductie en economische systemen niet aantast. Dit

impliceert dus dat indien deze capaciteit tot adaptatie overschreden wordt, de uitstoters hier

verantwoordelijk worden geacht. Verder wordt in art. 3(14) van het Kyotoprotocol m.b.t. de

relatie tussen rijke en arme landen gesteld dat Annex I landen hun vermindering in uitstoot

moeten behalen ―to minimize adverse social, environmental and economic impacts on

developing country Parties.‖291

4.4.4.2. Bijstand

Wat bijstand betreft, stelt het climate change regime duidelijk dat ontwikkelde landen de

plicht hebben om ontwikkelingslanden bij te staan op het vlak van adaptatie. Dit wordt onder

andere weerspiegeld in het principe van ―common but differentiated responsibilities and

respective capabilities‖292

van de UNFCCC. Hierbij vloeit de plicht van ontwikkelde landen

om ontwikkelingslanden te helpen voort uit het feit dat ze de capaciteit hebben om anderen te

helpen, terwijl de ontwikkelingslanden de hulp net ontvangen omdat ze de capaciteit ontberen

om met de gevolgen van de klimaatverandering om te gaan. Vooral in art. 4 van de UNFCCC

staan de belangrijkste richtlijnen i.v.m. internationale hulp voor adaptatie. Zo wordt in

paragraaf 4 van dit artikel gesteld dat ontwikkelde landen de adaptatiemaatregelen van derde

wereldlanden mee moeten financieren.293

Toch blijft de praktische implementatie van deze afspraken grotendeels afwezig. Er werden

wel drie adaptatiefondsen opgericht nl. het Adaptation Fund, het Special Climate Change

Fund en het Least Developed Countries Fund. Maar deze drie fondsen creëerden niet het

gehoopte resultaat.

Het Adaptation Fund haalt zijn inkomsten uit een belasting van 2% op alle transacties van het

Clean Development Mechanism.294

De twee andere fondsen worden gefinancierd door de

Annex I landen. De opbrengst van deze fondsen is gering. Zo werd er slechts 26 miljoen

dollar daadwerkelijk uitbetaald aan de recipiënten (zie tabel 5). Dit bedrag is volgens het

291

UNFCCC, Kyoto Protocol to the United Nations Framework Convention on Climate Change, 11-12-1997,

http://unfccc.int/essential_background/kyoto_protocol/items/1678.php, [geraadpleegd op: 08-04-2008]. 292

UNFCCC, Full Text of the Convention, 1992,

http://unfccc.int/essential_background/convention/background/items/1349.php, [geraadpleegd op: 08-04-2008]. 293

Ibid. 294

Gelling, Peter, ―Focus of Climate Talks Shifts of Helping Poor Countries Cope,‖ New York Times, 13-12-

2007, http://www.nytimes.com/2007/12/13/world/13climate.html, [geraadpleegd op: 06-05-2008].

Page 108: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 108 -

Human Development Report het equivalent van het wekelijkse budget van het Britse Flood

Defense Programme. Hoewel het bedrag dat voor de komende jaren wordt beloofd (279

miljoen dollar) veel hoger ligt dan het huidige, is het slechts een fractie van wat nodig is. Het

UNDP-rapport schat immers dat er 86 miljard dollar moet worden uitgetrokken voor adaptatie

in ontwikkelingslanden.295

Een bijkomend gebrek van de adaptatiefondsen is dat het

onduidelijk is hoeveel iedere donor afzonderlijk moet bijdragen en hoe het geld moet worden

verdeeld onder de recipiënten.296

Een oplossing voor dit geldgebrek kan liggen in het

investeren van een groter deel van de opbrengst van de koolstofmarkt in adaptatiemaatregelen

of in het opleggen van geldboetes aan grote uitstoters.

Tabel 5: Opbrengst van de adaptatiefondsen

Deze tabel toont voor ieder fonds aan hoeveel geld er beloofd, ontvangen en reeds uitbetaald werd.

Bron: Watkins, Kevin, ―Summary Human Development Report 2007/2008,‖ United Nations Development

Programme, 2007, http://hdr.undp.org/en/media/hdr_20072008_summary_english.pdf, [geraadpleegd op: 20-12-

2007]: p. 25.

4.4.5. Procedurele rechtvaardigheid

Hierboven heb ik het vraagstuk van de verdelende rechtvaardigheid behandeld: hoe moeten de

kosten en voordelen van de uitstoot van broeikasgassen verdeeld worden? Maar naast deze

vorm van rechtvaardigheid bestaat er ook procedurele rechtvaardigheid. ―Procedural justice

295

Watkins, Kevin, ―Summary Human Development Report 2007/2008,‖ United Nations Development

Programme, 2007, http://hdr.undp.org/en/media/hdr_20072008_summary_english.pdf, [geraadpleegd op: 20-12-

2007]: pp. 25- 26. 296

Paavola, Jouni en Adger, Neil, ―Fair Adaptation to Climate Change,‖ Ecological Economics, 46. 4 (2006): p.

600.

Page 109: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 109 -

relates to the way in which parties are positioned vis-à-vis processes of planning and decision-

making, encompassing issues such as recognition, participation and distribution of power.‖297

Er is dus ook nood aan een rechtvaardig onderhandelingsproces, want wie geen stem heeft aan

de onderhandelingstafel zal het moeten stellen met een akkoord waarin zijn/haar belangen niet

in worden opgenomen.

Op dit moment is het zo dat enkel staten als onderhandelaars worden erkend door het Climate

Change Regime. Om de ongelijkheden tussen de staten op te lossen, worden

ontwikkelingslanden financieel ondersteund om hen in staat te stellen om een delegatie te

sturen. Maar dit lost het probleem volgens Paavola en Adger niet op. Zoals reeds eerder

gezegd vindt adaptatie plaats op verschillende niveaus. Dus door enkel op het vlak van de

staten de ongelijkheid weg te werken, verwijdert men niet de factoren die op lagere niveaus

participatie ondermijnen. Vooral non-state actoren die een stem geven aan de

bekommernissen van de mensen zelf, krijgen te weinig ruimte op de vier niveaus. Wat

participatie van de non-state actoren vooral belemmert, zijn politiek-economische factoren, de

politieke cultuur van een land en institutionele regels. Een mogelijke manier om deze

ongelijkheid weg te werken ligt volgens Paavola en Adger in het oprichten van ―a quasi-

judicial subsidiary body which would adjudicate complaints and grievances related tot the

determination of vulnerability and allocation of assistance.‖298

4.5. Het allocatieprobleem

Dit vijfde thema gaat over de verdeling van de toekomstige uitstootrechten. Want indien we

de door de IPCC geschetste worst-case-scenario’s willen vermijden, zullen we onze uitstoot

drastisch moeten reduceren. Dit roept onmiddellijk de vraag op hoe toekomstige

uitstootrechten moeten worden verdeeld. Algemeen maakt men in de literatuur een

onderscheid tussen principes die het verleden niet in rekening brengen299

om toekomstige

297

Paavola, Jouni en Adger, Neil, ― Fair adaptation to climate change,‖ Ecological Economics, 46. 4 (2006): p.

601. 298

Ibid., p. 606. 299

Deze soort van principes wordt met verschillende termen aangeduid in de literatuur: time slice principles,

forward-looking principles (Martino Traxler) en no-fault-based principles (Henry Shue).

Page 110: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 110 -

emissierechten te verdelen en principes die de toekomstige uitstoot wel willen laten afhangen

van het verleden.300

In wat volgt zal ik enkele voorstellen bespreken die tot deze twee groepen

behoren, maar eerst zal ik even kort ingaan op het principe dat bekend staat onder de noemer

Grandfathering, en gehanteerd werd in het Protocol van Kyoto.301

4.5.1. ‘Grandfathering’

In het UNFCCC verdrag werd afgesproken dat ontwikkelde landen hun uitstoot moesten

terugbrengen tot 5% onder het niveau van 1990. Het Kyotoprotocol is een perfecte illustratie

van de Grandfathering methode die uitstootrechten toewijst ―[…] in proportion to a historic

emission baseline. As such it can be conceived as a distribution of a resource according to

historic entitlements, justified for example, in terms of ‗just acquisitions‘ or ‗needs‘.‖302

Concreet verwijst deze methode naar een relatieve vermindering ten opzichte van een

baseline (bvb.: 1990 - 5%). De grandfathering methode kent verschillende vormen. Zo neemt

een ‗zustervorm‘ het Business-as-usual Scenario als uitgangspunt en stelt het een

vermindering ten opzichte van dit scenario voor ( bvb: 2020 - 15%). Andere vormen van de

grandfathering methode verdelen de uitstoot naargelang een baseline die gemodificeerd werd

door een parameter, zoals het aantal inwoners van een land.303

Deze methode speelt vooral in het voordeel van industrielanden. Want door de toekomstige

emissierechten te laten afhangen van een baseline in het verleden, zullen landen die voor 1990

al grote uitstoters waren, na het afsluiten van het verdrag nog altijd meer mogen uistoten dan

landen die in 1900 een lage CO2-uistoot hadden.304

Ook met de zustervorm is er een

probleem. Stel dat er in 2000 beslist wordt om de uitstoot tegen 2020 met 15% te verminderen

ten opzichte van het BAU-scenario. Het kan dan goed zijn dat, hoewel de uitstoot 15% lager

300

Peter Singer noemt dit de historical principles. Andere benamingen zijn de termen backward-looking

principles (Traxler) en fault-based principles (Shue). 301

Ik maak hier een onderscheid tussen de verschillende soorten principes. Maar in de realiteit komen er ook

mengvormen voor. Een voorbeeld hiervan is het voorstel van Benito Müller dat de grandfathering- methode

combineert met het per capita principe. Zie: Müller, Benito, ―Fair Compromise in a Morally Complex World,‖

paper gepresenteerd op de Pew Centre ‗Equity and Global Climate Change‘ Conference, (2001). 302

Ibid., p. 2. 303

Ibid., p. 2. 304

Goeminne, Gert en Paredis, Erik, ―Wat na Kyoto? Bedenkingen bij onze koolstofschuld,‖ 2005,

http://cdonet.ugent.be/noordzuid/publicaties/De%20Koolstofschuld.pdf, [geraadpleegd op: 18-04-2008].

Page 111: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 111 -

ligt dan normaliter het geval zou zijn, de emissies het niveau van 2000 overstijgen. In dat

geval wordt de klimaatverandering enkel afgeremd en geen halt toegeroepen.

4.5.2. Momentane principes

4.5.2.1. Het grootst mogelijk geluk305

Een eerste manier om toekomstige uitstootrechten te verdelen zonder het verleden in rekening

te brengen, is door ze toe te kennen volgens het beginsel van het grootste geluk. Aanhangers

van deze stroming, utilitaristen, maken een keuzeafweging op basis van het netto-geluk dat

iedere optie voortbrengt en kiezen daarna de optie die het meest netto-nut oplevert. In

concreto geven utilitaristen de voorkeur aan het principe waarbij de hulpmiddelen verdeeld

worden onder de allerarmsten. Dit komt omdat het marginale nut van een bepaald goed

afneemt wanneer iemand al veel van dit goed bezit terwijl het marginaal nut sterk toeneemt

wanneer een persoon weinig of niets van dit goed bezit. Dit betekent echter niet dat dit een

absoluut principe is zoals bij Rawls (zie verder punt vier). Utilitaristen streven immers naar

een verhoging van het nut en als dit door andere vuistregels bekomen kan worden, zullen deze

verkozen worden.

Het nadeel van deze visie is dat utilitaristen de aanspraak op comfort van rijke individuen niet

kunnen negeren. Rijke burgers kunnen argumenteren dat het inleveren van luxe en comfort

hen zo doet lijden, dat een herverdeling zorgt voor een daling van hun geluk. Singer geeft het

voorbeeld van Canadezen die meer energie nodig hebben dan Mexicanen om de winter door

te komen. Dit probleem kan volgens Singer echter opgelost worden door het invoeren van een

mondiale handel in uitstoot, dat een essentieel deel vormt van zijn eigen voorstel, nl. het per

capita principe.

4.5.2.2. Per capita uitstootrechten

Dit principe is het meest populaire in het klimaatdebat.306

Zelfs tegenstanders erkennen dat dit

vanuit ethisch oogpunt een nobel principe is.307

Onder de ethici is Peter Singer een

305

Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): pp. 44-46.

Page 112: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 112 -

voorstander van dit systeem. Bij dit systeem krijgt elk land een deel van de mondiale

toegelaten uitstoot toegewezen op basis van zijn bevolkingsaantal. Cijfermateriaal wijst uit

dat een systeem van per capita emissierechten zou neerkomen op één ton koolstofuitstoot per

jaar, per persoon.

Een tegenargument is dat deze benadering landen onvoldoende stimuleert om de

bevolkingsgroei in te dammen. Volgens Singer is dit echter geen onoverkomelijk probleem.

Zo kan de toewijzing van de emissierechten gekoppeld worden aan het bevolkingsaantal en

zou er geen verhoging mogen worden toegelaten wanneer het bevolkingsaantal stijgt. Om te

vermijden dat landen met een jonge bevolking harder worden getroffen, zou er gebruik

kunnen worden gemaakt van de schattingen door de VN van de bevolkingsomvang in de

volgende vijftig jaar. Landen met een lager of hoger bevolkingscijfer dan voorspeld, zouden

respectievelijk een beloning of straf opgelegd krijgen.308

Andere manieren om dit probleem te

vermijden kunnen erin bestaan, zoals Dale Jamieson voorstelt, te kiezen voor een historische

baseline, bvb. 1990,309

of om te opteren voor een verdeling die uitstootrechten omgekeerd

evenredig verbindt met de bevolkingsgroei.310

Dit per capita principe is volgens Singer het voordeligst voor de industrielanden, want indien

we bijvoorbeeld een historisch principe zouden hanteren, zou de toegestane uitstoot immers

veel lager liggen dan één ton per capita. Om te vermijden dat ontwikkelde landen te zware

verliezen zouden lijden door de plotse forse daling van de toegestane uitstoot, laat Singer de

handel in uitstoot toe. Dit systeem is volgens hem voordelig zowel voor ontwikkelde als voor

ontwikkelingslanden. Landen die, zoals de V.S., hun quota overschreden hebben, kunnen het

overschot kopen van andere staten die hun quota niet bereikt hebben. Zo kunnen de V.S. de

economische schade inperken en krijgt de verkoper een extra stimulans om onder te

toegestane quota te blijven en een zo groot mogelijk overschot te verkrijgen.311

306

Helm en Simonis, ―Fair division of common property resources when monetary compensations are possible‖

geciteerd in: Grasso, Marco, ―A normative ethical framework in climate change,‖ Climatic Change, 81. 3 (2007):

p. 232, voetnoot 22. 307

Aldy, Joseph; Orszag, Peter en Stiglitz, Joseph, ―Climate Change: an Agenda for Global Collective Action,‖

paper voorgesteld op de Pew Centre ‗The Timing of Climate Change Policies‘ Conference, (2001): p. 18. 308

Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): pp. 40. 309

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 584. 310

Grubb, Michael, ―Seeking Fair Weather: Ethics and the International Debate on Climate Change,‖

International Affairs, 71.3 (1995): p. 486. 311

Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): pp. 47-48.

Page 113: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 113 -

Een mogelijk argument tegen de handel in uistoot is dat landen hun verantwoordelijkheid

ontlopen. Dit kan wel zijn, geeft Singer toe, maar toch zou deze handel een positieve invloed

hebben op onze atmosfeer. Bovendien, indien er een mondiale handel in koolstof ontstaat,

zouden ontwikkelingslanden eindelijk een gegeerd goed in handen krijgen waar de

industrielanden veel geld voor willen betalen. Dit geld zou dan kunnen worden aangewend

om adaptatie-initiatieven te financieren. Uiteindelijk zal de koolstofmarkt een meer

rechtvaardige wereld creëren volgens Singer. Zelfs volgens milieusceptici zoals Lomborg

levert dergelijke mondiale handel een netto economische winst op.312

Singer somt evenwel nog twee bijkomende bezwaren tegen een koolstofmarkt op. Het eerste

is er een van praktische aard: op dit moment bestaan er geen technieken die de exacte uitstoot

van een land kunnen berekenen. Op lange termijn zou dit probleem echter weggewerkt

kunnen worden, meent Singer. Een tweede bezwaar is ethisch van aard: het gevaar bestaat dat

de inkomsten van deze handel niet terechtkomen bij de bevolking, maar bij corrupte leiders.

Singers oplossing hiervoor is om enkel landen met een wettige regering de opbrengsten van

deze handel uit te betalen. Indien een land onder een dictatoriaal regime gebukt gaat, kan het

geld in bewaring worden gegeven aan een internationaal orgaan dat onder de controle staat

van de VN. Wanneer er een legitieme regering wordt aangesteld, kan het land deze

opbrengsten wel ontvangen.313

Er zijn echter enkele problemen met het voorstel van Singer. Een eerste gevolg van een per

capita aanpak is dat een groot deel van de mondiale uitstoot terechtkomt in de handen van een

kleine groep van sterk bevolkte landen zoals China en India. Deze landen zouden samen 38%

van de totale uitstootrechten bezitten, terwijl ze slechts 15% daarvan daadwerkelijk

gebruiken. Het gevaar bestaat dat deze landen de koolstofprijs zelf zullen bepalen waardoor

de prijzen sterk zullen stijgen.314

Ten tweede wordt er in het voorstel geen rekening gehouden met verschillen tussen landen.315

Zo vindt Singer het normaal dat Canadezen die meer energie nodig hebben dan pakweg

Mexicanen om de winter door te komen, emissies moeten kopen op de koolstofmarkt om zich

312

Ibid., p. 47. 313

Ibid., p. 49-50. 314

Aldy, Joseph; Orszag, Peter en Stiglitz, Joseph, ―Climate Change: an Agenda for Global Collective Action,‖

paper gepresenteerd op Pew Centre ‗The Timing of Climate Change Policies‘ Conference, (2001): pp. 18-19. 315

Ibid., p. 19. Dit bezwaar wordt ook vermeld door Gardiner. Zie: Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global

Climate Change,‖ Ethics,114. 3 (2004): p. 584.

Page 114: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 114 -

te kunnen verwarmen. Erg fair kan dit toch niet worden genoemd. In volgende voorstel, van

Henry Shue, wordt wel rekening gehouden met het onderscheid tussen levensnoodzakelijke

emissies en uitstoot voor luxeproducten.

4.5.2.3. Recht op levensnoodzakelijke emissies

Dit voorstel kan samengevat worden met de volgende boutade: ―maintain an adequate

minimum.‖316

Het probleem met het voorstel van Singer en met voorstellen gebaseerd op het

utilitarisme, is dat alle soorten emissies op één hoop worden gegooid. Shue hekelt dan ook de

homogenization van de traditionele economie die alle menselijke noden onder de noemer

‗voorkeur‘ classificeert: ―the epicure‘s wish for a little more seasoning and the starving

child‘s wish for a little water [...], [both] are preferences.317

Deze twee voorkeuren verschillen

kwantitatief (omdat men voor de ene wens meer geld over heeft dan voor de andere), maar

kwalitatief zijn ze gelijk volgens de standaard economische theorie (een voorkeur is een

voorkeur, punt). Volgens Shue is het niet juist om alle kwalitatieve verschillen zomaar onder

tafel te vegen. Sommige voorkeuren zijn frivool (zoals de roep om extra kruiden bij een

overvloedige maaltijd), terwijl andere van levensbelang zijn, zoals de roep om water. Ook bij

emissies is dit zo. Er bestaan bijgevolg twee soorten emissies nl.: subsistence en luxury

emissions.318,319

Het risico van een koolstofmarkt, meent Shue, is dat rijke landen alle emissierechten opkopen

van arme landen, zodat de laatstgenoemden niet meer genoeg overhouden om nog een

adequaat minimum aan levensnoodzakelijke producten te kunnen produceren. Een mogelijke

oplossing die Shue aanhaalt, is het voorstel van Thomas Drennen. Deze auteur stelt voor om

enkel de industrieel gerelateerde uitstoot van CO2 en methaan te verminderen, terwijl de aan

landbouw gerelateerde uitstoot op hetzelfde peil moet blijven. De logica hierachter is dat

ndustriële uitstoot eerder gebruikt wordt voor luxegoederen, terwijl de uitstoot van

landbouwproducten eerder veroorzaakt wordt om levensnoodzakelijke behoeftes te vervullen.

316

Shue, Henry, ―Subsistence Emissions and Luxury Emissions,‖ Law and Policy, 15. 1 (1993): p. 54. 317

Ibid., p. 55. 318

Ibid., pp. 55-56. 319

Martino Traxler meent dat het moeilijk is om een scheidingslijn tussen deze twee uitersten te vinden. Daarom

voegt hij een derde categorie toe, nl. deze van de near-subsistence emissions. Het zal dan in deze categorie zijn

dat de lijn tussen toelaatbare en ontoelaatbare uitstoot zal worden getrokken. Zie: Traxler, Martino, ―Fair Chore

Division for Climate Change,‖ Social Theory and Practice, 28.1 (2002): pp. 101-134.

Page 115: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 115 -

Er zijn echter enkele problemen met dit voorstel (die ook Shue erkent), want sommige uitstoot

veroorzaakt door industrie is wel degelijk levensnoodzakelijk en sommige uitstoot als gevolg

van landbouw is dat niet. Toch verdedigt Shue de intentie achter deze opdeling. Om de

hierboven beschreven excessen van de koolstofmarkt tegen te gaan, zouden bepaalde regio‘s

dan ook een minimumdrempel van niet-verhandelbare uitstoot toegewezen krijgen: ―[a]bove

the inalienable allowances, the market would work its magic, […] [b]ut the market for

emission allowances would not be fully comprehensive‖.320

Volgens Gardiner heeft de visie van Shue enkele belangrijke implicaties. Ten eerste zal de

toegelaten mondiale uitstoot niet meer bepaald worden door de wetenschap, maar door morele

overwegingen. Op deze manier kan het zijn dat het plafond voor emissies boven het

wetenschappelijk optimum komt te liggen. Ten tweede veroorzaakt deze opdeling een

ongelijke uitstoot per capita en wordt het mogelijk dat de toegelaten uitstoot varieert

naargelang de tijd. Ten derde werkt Shue geen principe uit om de handel in uitstoot boven de

minimumdrempel te reguleren, waardoor het principe afwijkt van de benadering van Singer

die emissies altijd een gelijke waarde toekent.321

Hoewel Gardiner erkent dat het principe van Shue best aantrekkelijk lijkt, ziet hij toch enkele

praktische bezwaren. Ten eerste is het niet eenvoudig om een betekenis te geven aan de term

‗levensnoodzakelijk‘. Welke emissies moeten als levensnoodzakelijk worden bestempeld?

Martino Traxler geeft als invulling: ―what a society needs or finds indispensable in order to

survive.‖322

Deze definitie is echter problematisch, want iedere maatschappij kan andere

normen hebben over wat ‗onmisbaar‘ is. Zo meende George Bush Sr. in 1992 nog: ―the

American way of life is not up for negotiation.‖323

Bovendien, aldus Gardiner, is er

conceptueel iets mis met deze invulling. Traxler poneert immers dat de noden van onze

maatschappij de maatstaf vormen voor hoe de uitstoot moet worden verdeeld, maar dit staat

haaks tegenover de wijdverspreide visie dat de klimaatverandering ons net aan het denken

moet zetten over welke maatschappij we willen.324

320

Shue, Henry, ―Subsistence Emissions and Luxury Emissions,‖ Law and Policy, 15. 1 (1993): p. 58. 321

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 585. 322

Traxler, Martino, ―Fair Chore Division in Climate Change,‖ geciteerd in: ibid., p.586. 323

Bush, George Sr. op de Rio Earth Summit in 1992, geciteerd in: ibid., p. 586. 324

Ibid., p. 586.

Page 116: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 116 -

Ten tweede zou deze methode niet veel verschillen van de per capita aanpak en toch een extra

politiek risico inhouden volgens Gardiner. Want het bovenstaande heeft aangetoond dat ieder

land waarschijnlijk zijn emissieniveau zo hoog mogelijk zal willen houden, door te claimen

dat bijna alle uitstoot levensnoodzakelijk is. Indien Shue‘s principe zou worden gehanteerd,

zouden toekomstige discussies bijgevolg vooral handelen over het geschikte plafond van

emissies. Pas in een tweede fase zou het allocatieprobleem worden behandeld. De meest faire

oplossing ten opzicht van ontwikkelde landen zou dan inhouden dat de uitstoot die niet

levensnoodzakelijk is, zou worden verdeeld volgens het per capita principe. In dit geval zou

het principe dus niet veel verschillen van dat van Singer, maar met dit verschil dat de totale

toegelaten uitstoot veel hoger zou kunnen liggen. Het is echter helemaal niet zeker dat de

emissies voor luxeproducten op een per capita wijze zouden worden verdeeld. Het principe

van Shue zegt immers niets over de verdeling van de niet-levensnoodzakelijke uitstoot. Op

deze manier staat de deur open voor een verdeling die in het voordeel is van de Annex I-

landen waardoor ontwikkelingslanden niet de kans krijgen om zich te ontwikkelen en

bovendien de kans missen om een gegeerd goed in handen te krijgen.

4.5.2.4. Hulp aan de armsten

Volgens een vierde forward-looking principle moeten we hulp geven aan de allerarmsten. Een

van de belangrijkste visies hieromtrent is die van John Rawls. Hij betoogt dat we goederen zo

moeten verdelen, dat de allerarmsten er beter van worden. Als eerste reflex zou men kunnen

denken dat dit betekent dat de rijke landen de kosten van de klimaatverandering op zich

moeten nemen en economische bijstand aan ontwikkelingslanden moeten geven.325

Toch zit er een addertje onder het gras, want om de positie van de allerarmsten te verbeteren,

kunnen ook rijken extra middelen ter beschikking krijgen als dit de situatie van de armen

verbetert. Toegepast op de klimaatproblematiek betekent dit dat ontwikkelde landen evenveel

kunnen blijven uitstoten en produceren, zolang dit in het voordeel is van ontwikkelingslanden.

De argumentatie die de Verenigde Staten onder Bush Jr. volgt, past in deze logica. Onder het

motto ―economische groei is de oplossing, niet het probleem‖326

wil de president een

325

Er zijn inderdaad ethici die op basis van de theorie van Rawls tot deze conclusie komen. Zie bijvoorbeeld:

Grasso, Marco, ―A normative ethical framework in climate change,‖ Climatic Change, 81. 3 (2007): pp. 223-

246. 326

Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): p. 42.

Page 117: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 117 -

verhoogde uitstoot van broeikasgassen rechtvaardigen met het argument dat de V.S.

economische groei in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden zal bevorderen. In dezelfde

lijn kan verder geargumenteerd worden dat indien landen mogen uitstoten in verhouding tot

hun economische activiteit, dit kan worden beschouwd als stimulans voor efficiëntie,

aangezien dit leidt tot het laagst mogelijk uitstootniveau voor de geproduceerde

hoeveelheid.327

Volgens Singer is het grootste bezwaar hiertegen dat vooral Amerikanen zelf voordeel doen

bij een verhoogde uitstoot. Bovendien blijkt uit gegevens van de U.S. Central Intelligence

Agency (CIA) dat de V.S. een inefficiënte producent328

is, dus ook het efficiëntieargument

blijft niet overeind (zie figuur 14). Wanneer we de argumentatie van Rawls willen volgen, zal

de situatie van de allerarmsten er dus enkel op vooruit gaan wanneer de geïndustrialiseerde

landen, gezien de ongelijke verdeling van de hulpbronnen, de kosten van de veranderingen

dragen.329

4.5.2.5. Een faire taakverdeling

Een laatste momentaan principe is dat van Martino Traxler.330

Volgens deze auteur is het

noodzakelijk dat er een faire taakverdeling opgesteld wordt waarbij de marginale kosten van

de klimaatverandering gelijk worden verdeeld. Wanneer een faire taakverdeling het criterium

wordt voor een internationaal verdrag zal dit, thans Traxler, als voordeel hebben dat ieder

land sneller oneerlijkheden zal opmerken. Bovendien heeft land A geen betere redenen dan

land B om zijn verplichtingen niet na te komen indien iedereen een taak moet vervullen. Op

deze manier wordt er een sterke morele druk op landen uitgeoefend om hun taken te

vervullen. Er moeten echter enkele mechanismen aanwezig zijn om dit effect te verkrijgen.

Deze voorwaarden zijn:

(1) that the terms of this fair division can be made public;

(2) that cooperation or defection can be monitored and recorded publicly;

327

Ibid., pp. 41-42. 328

Als maatstaf voor efficiënte productie wordt hier de verhouding van het Bruto Binnenlands Product per hoofd

tot de uitstoot genomen. Hieruit blijkt dat de uitstoot van de Verenigde Staten het gemiddelde per hoofd van de

bevolking royaal overschrijdt. Zie: ibid., p. 42. 329

Ibid., p. 42-44. 330

Traxler, Martino, ―Fair Chore Division for Climate Change,‖ Social Theory and Practice, 28.1 (2002): pp.

101- 134.

Page 118: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 118 -

(3) that each nation be satisfied that this division is truly an equally burdensome one.331

Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan, zullen landen voor schut worden gezet wanneer

ze de afgesproken resultaten niet behalen.332

331

Ibid., pp. 129-130. 332

Ibid., pp. 129-130.

Figuur 14: Verhouding Bruto Binnenland Product en uitstoot

Deze figuur toont aan welke landen er meer dan gemiddeld uitstoten nadat hun emissies werden aangepast aan

hun BBP en aan hun populatie.

Bron: Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): p. 43.

Page 119: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 119 -

Om te vermijden dat ontwikkelingslanden even zware inspanningen moeten leveren als

ontwikkelde landen, neemt Traxler Shue‘s onderscheid over tussen levensnoodzakelijke

emissies en uitstoot voor luxeproducten en voegt hij er nog een derde categorie van de near-

subsistence emissions aan toe. Landen die enkel levensnoodzakelijke uitstoot produceren

mogen niet dezelfde doelstellingen opgelegd krijgen als landen die ook broeikasgassen

uitstoten voor luxeproducten. ―Cooperation from poor or less economically developed

countries is required only when rich or developed countries have to make equally painful

contributions.‖333

Gardiner ziet ook met dit voorstel enkele problemen. Zo is het niet zeker of louter het feit dat

iedereen een taak moet volbrengen, een voldoende garantie biedt dat landen niet zullen

verzaken aan hun taken. In een tragedy of the commons is een faire taakverdeling immers

ondergeschikt aan een afweging van de kosten en baten die een akkoord met zich meebrengt.

Bovendien is het twijfelachtig of ontwikkelingslanden wel de morele druk zullen voelen om

hun taak niet te verwaarlozen. Want waarom zouden ontwikkelingslanden meewerken aan een

verdrag dat hen niet dezelfde ontwikkeling toelaat die het Noorden gekend heeft? Bovendien

vraagt het voorstel van Traxler grote inspanningen van ontwikkelde landen, terwijl we niet

mogen verwachten dat ontwikkelingslanden vanaf de beginfase inspanningen moeten

leveren.334

4.5.3. Historische principes

4.5.3.1. Toepasbaarheid van historische principes

4.5.3.1.1. Praktische bezwaren

In het vorige hoofdstuk over adaptatie is gebleken dat industrielanden grotendeels

verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering. Toch staan veel academici weigerachtig

tegenover het idee dat toekomstige emissierechten zouden worden bepaald door het verleden.

Een aantal bezwaren heb ik in het vorige deel over de kosten van de klimaatverandering al

333

Ibid., p. 128. 334

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): pp. 588-589.

Page 120: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 120 -

behandeld. Dit zijn onder andere: dat industrielanden niet wisten welke schade ze

veroorzaakten, dat de huidige generatie niet verantwoordelijk mag worden gesteld voor

schade veroorzaakt in het verleden en dat de voordelen van de industrialisatie van de Annex I

landen ook naar ontwikkelingslanden zijn gevloeid.

Naast deze bezwaren zijn er ook nog enkele praktische bezwaren. Peter Singer geeft bvb. toe

dat er ethisch gezien redenen bestaan om toekomstige uitstootrechten te verdelen op basis van

het verleden, maar meent toch dat een verdeling op basis van het verleden niet haalbaar is.

Deze opmerking komt ook terug in het werk van Traxler. Hij meent dat het onmogelijk is om

tot een verdrag te komen waarbij historische principes in rekening worden genomen voor de

allocatie van uitstootrechten. ―Such a translation would require a prior international

agreement on which considerations of justice to consider and then an agreement on how to

translate these considerations into proportional allocations.‖335

Traxler meent dat deze

onderhandelingen zouden blijven aanslepen, waardoor er niets zou veranderen. Daarom is het

beter om voor een meer realistische optie te kiezen, zodat er tenminste resultaten worden

geboekt.336

Een bijkomend praktisch bezwaar is dat sommige staatsgrenzen veranderd zijn

sinds het begin van de industriële revolutie. Hoe moet men dan de emissies uit het verleden

verdelen tussen de landen die bijvoorbeeld deel uitmaakten van de USSR?

4.5.3.2.2. Een verdediging van historische principes

Hoewel veel theoretici zich laten leiden door deze praktische bezwaren, zijn er toch ook veel

andere stemmen in het klimaatdebat. Zo behoren Eric Neumayer en Stephen Gardiner tot de

stemmen die historische principes wel in rekening willen brengen. Gardiner ziet bijvoorbeeld

niet in waarom Traxler het nodig acht dat er eerst een internationaal akkoord zou moeten

bestaan over rechtvaardigheid. Ten tweede merkt hij terecht op dat indien er geen rekening

wordt gehouden met het verleden, het best mogelijk is dat ontwikkelingslanden niet willen

meewerken (zie ook het derde principe van Shue in het vorige hoofdstuk).337

335

Traxler, Martino, ―Fair Chore Division for Climate Change,‖ Social Theory and Practice, 28.1 (2002): p. 128. 336

Ibid., p. 128-129. 337

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 582.

Page 121: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 121 -

Ook het bezwaar van de verschuivende grenzen gaat niet op volgens Eric Neumayer.338

Ten

eerste zijn de grenzen van de grootste historische vervuilers zoals Japan, West-Europa, de

Verenigde Staten, Australië, e.d. niet veranderd. Ten tweede is het mogelijk om de uitstoot te

verdelen, in het geval van de Sovjetunie, onder de opvolgers van de USSR. De uitstoot kan

dan verdeeld worden op een per capita basis of naargelang het BNP. Ten slotte kan men

ervoor kiezen om de historische verantwoordelijk te beperken tot een bepaald tijdsegment.

―This might also be a good idea given that the reliability of historical emission data in general

decreases for periods longer back in time.‖339

Verder geeft Neumayer drie bijkomende redenen om het verleden in rekening te brengen bij

het toewijzen van emissierechten.340

Ten eerste wordt de historische verantwoordelijkheid van

de uitstoters ondersteund door de wetenschap. Het is nu eenmaal zo dat broeikasgassen die in

het verleden werden uitgestoten de huidige klimaatverandering veroorzaken. Wie de

historische verantwoordelijkheid van industrielanden negeert, negeert bijgevolg ook de

―physical laws that give rise to the environmental problem of global warming.‖341

Ten tweede

erkent de internationale gemeenschap het principe dat ‗de vervuiler betaalt‘.342

Dus als er

rekening wordt gehouden met het verleden bij de allocatie van emissierechten, kan men er

zeker van zijn dat de verantwoordelijken zullen opdraaien voor hun daden. Een laatste reden

is dat iedereen recht heeft op een gelijk deel van de broeikasgasabsorberende capaciteit van de

atmosfeer. Indien het verleden in rekening wordt gebracht, krijgt men de garantie dat iedereen

ook daadwerkelijk een gelijk deel krijgt.

Hetzelfde argument keert ook terug bij Singer (hoewel hij een verdeling op historische

gronden afwijst omwille van praktische redenen). Hij stelt dat ontwikkelde landen zich niet

de atmosfeer hadden mogen toe-eigenen omdat ze niet ‗genoeg en van dezelfde

kwaliteit‘(enough and as good)343

van onze atmosfeer voor de anderen hebben overgelaten.344

338

Neumayer, Eric, ―In defence of historical accountability for greenhouse gas emissions,‖ Ecological

Economics, 33.. 2 (2000): pp. 185-192. 339

Ibid., p. 189. 340

Ibid., pp. 187-188. 341

Ibid., p. 187. 342

Het principe dat een staat geen schade aan het milieu van andere landen mag aanrichten, werd opgenomen in

de United Nations Conference on the Human Environment in Stockholm. Als dit geldt voor ‗traditionele‘

milieuschade, moet dit ook gelden voor de klimaatverandering. Bovendien werd het principe opgenomen in de

UNFCC. Zie: ibid., p. 188. 343

De formulering ‗enough and as good’ ontleent Singer aan John Lockes Second treatise of Government

(1690). Hierin poneert Locke dat de aarde gemeenschappelijk erfgoed is maar dat er toch sprake kan zijn van

particulier eigendom indien de grond vermengd wordt met onze arbeid en indien er toch nog ‗genoeg en van

Page 122: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 122 -

Bovendien erkent Singer dat de twee traditionele argumenten die stellen dat het

gerechtvaardigd is om een gemeenschappelijk bezit, zoals de atmosfeer, te veranderen in

privé-bezit niet opgaan. Want in het eerste argument (ontleend aan Locke) wordt geponeerd

dat de armsten mee geprofiteerd hebben van de toegenomen productiviteit van het Westen, en

dat ontwikkelde landen daarom het recht hebben om zich ook hun capaciteit van de atmosfeer

toe te eigenen. Een blik op de werkelijkheid volstaat echter om aan te tonen dat dit niet het

geval is. Zo kunnen de allerarmsten niet profiteren van de toegenomen productiviteit in de

Westerse landen omdat ze zich de producten simpelweg niet kunnen veroorloven. Wanneer ze

daarenboven de negatieve gevolgen van de klimaatverandering zullen ondervinden, is het

moeilijk om nog te argumenteren dat ze hun voordeel hebben gedaan bij de toe-eigening van

de atmosfeer door de industrielanden.345

Ook het tweede argument, nl. dat van Smith,346

dat stelt dat rijken slechts weinig meer kunnen

consumeren dan armen, wordt ontkracht wanneer we naar de realiteit kijken waarin de

gemiddelde westerling ongeveer vijftien maal zoveel meer de atmosfeer vervuilt dan de

gemiddelde Native American. Singer argumenteert dat de rijkdom van het westen zijn

oorsprong vindt in het excessief gebruik van onze atmosfeer door een relatief klein deel van

de wereldbevolking. Ontwikkelingslanden hebben, gezien de geschiedenis, dan ook recht op

een rechtzetting en een compensatie.347

4.5.3.2. Koolstofschuld

Uit het voorgaande blijkt dat we het verleden niet mogen vergeten bij het toewijzen van

emissierechten. Ook vanuit ontwikkelingslanden zelf is er een dynamiek ontstaan die de

milieuschade veroorzaakt door ontwikkelde landen aankaart. Toen in begin van de jaren 1990

duidelijk werd dat het Noorden verantwoordelijk was voor het gat in de ozonlaag, terwijl de

slachtoffers vooral in Chili leefden, riep het Chileense Instituto De Ecologica de term

dezelfde kwaliteit‘ van het gezamenlijk bezit overblijft voor de anderen. Zie : Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek

in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): pp. 33-34. 344

Ibid., p. 33 345

Ibid., p. 33-35. 346

Adam Smith meende dat een ‗onzichtbare hand‘ zorgt voor de verdeling van levensbehoeften. Deze verdeling

wijkt volgens Smith niet veel af van een gelijke verdeling onder iedereen. Het achterliggende idee is dat rijken

hun eigen rijkdom terug in de economie pompen wanneer ze luxeproducten kopen. Smith dacht dat, hoewel hij

hun egoïstische aard erkende, rijken niet veel meer zouden consumeren dan armen. Zie: ibid., pp. 35-36. 347

Ibid., p. 35-36.

Page 123: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 123 -

‗ecologische schuld‘ in het leven.348

NGO‘s uit het Zuiden hebben sindsdien de term

opgepikt. Ecologische schuld kan als volgt gedefinieerd worden:

De ecologische schuld van land A bestaat uit:

• De ecologische schade die in de loop van de tijd door de productie- en

consumptiepatronen van land A veroorzaakt is in andere landen of in een gebied onder

jurisdictie van een andere land en/of

• De ecologische schade die in de loop van de tijd door de productie- en

consumptiepatronen van land A veroorzaakt is aan ecosystemen die vallen buiten nationale

jurisdictie en/of

• De exploitatie of het gebruik van ecosystemen en ecosysteemgoederen en –diensten in de

loop van de tijd door land A ten koste van de billijke rechten op deze ecosysteemgoederen

en –diensten van andere landen of individuen.349

Cruciaal in deze definitie zijn de componenten ―‗het veroorzaken van ecologische schade

elders‘ en ‗gebruik van milieufuncties ten koste van anderen‘‖350

Ook de uitstoot van broeikasgassen door het Noorden die vooral het Zuiden treft, valt onder

de noemer ecologische schuld. De hoeveelheid CO2 dat land A land uistoot boven het

duurzame niveau, wordt de koolstofschuld van land A genoemd. Zo heeft onderzoek

uitgewezen dat België sinds 1990 twee tot drie keer meer uitgestoten heeft dan wat als

duurzaam kan worden beschouwd. België heeft dus een koolstofschuld tegenover landen die

onder dit duurzame niveau blijven, in concreto: de ontwikkelingslanden.351

Bovendien kan

deze schuld uitgedrukt worden in geld. Hieruit blijkt dat de koolstofschuld de financiële

schuld van derde wereldlanden ten opzichte van de ontwikkelde landen ruim overstijgt.352

Tabel 6 toont opmerkelijke resultaten en gezien de schulden die ontwikkelingslanden dragen

rijst dan ook de vraag: who owes whom? Om een voorbeeld te geven: in 2000 bedroeg de

348

Goeminne, Gert en Paredis, Erik, ―Industrielanden op het matje. Ecologische schuld als een uitdaging voor

een duurzaamheidbeleid,‖ 2005,

http://cdonet.ugent.be/noordzuid/publicaties/Ecoschuld%20Oikos%20website.pdf, [geraadpleegd op: 18-04-

2008]. 349

Goeminne, Gert en Paredis, Erik, ―Wat na Kyoto? Bedenkingen bij onze koolstofschuld,‖ 2005,

http://cdonet.ugent.be/noordzuid/publicaties/De%20Koolstofschuld.pdf, [geraadpleegd op: 18-04-2008]. 350

Ibid. 351

Omdat de klimaatverandering gekenmerkt wordt door een verspreiding van de gevolgen in zowel ruimte als

tijd, hebben geïndustrialiseerde landen ook nog een intergenerationele schuld ten opzichte van de toekomstige

generaties. Het grootste deel van de schuld is echter de generationele schuld tegenover ontwikkelingslanden. Zie:

Goeminne, Gert en Paredis, Erik, ―Industrielanden op het matje. Ecologische schuld als een uitdaging voor een

duurzaamheidbeleid,‖ 2005, http://cdonet.ugent.be/noordzuid/publicaties/Ecoschuld%20Oikos%20website.pdf,

[geraadpleegd op: 18-04-2008]: p. 7. 352

Ibid., p. 7.

Page 124: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 124 -

schuld van derde wereldlanden aan België nog 2,3 miljard Euro. De koolstofschuld van

België daarentegen bedraagt maar liefst 30 tot 40 miljard euro.353

Het is duidelijk dat ontwikkelingslanden met de koolstofschuld een krachtig instrument in

handen hebben om in de toekomst tot een meer rechtvaardig verdrag te komen waarin ook de

historische verantwoordelijkheid vervat kan liggen.

353

Ibid., p. 9.

Tabel 6: De koolstofschuld

Deze tabel toont de koolstofschulden in ton CO2 opgebouwd tussen 1950 en 2000 van een aantal landen. Aan één

ton CO2 werd een monetaire waardering van 10 EUR gegeven. Het onderzoek waaruit deze figuur komt,

hanteerde twee modellen om de koolstofschuld te berekenen. De schuldenlast varieert naargelang het model.

Bron: Goeminne, Gert en Paredis, Erik, ―Industrielanden op het matje. Ecologische schuld als een uitdaging voor

een duurzaamheidbeleid,‖ 2005,

http://cdonet.ugent.be/noordzuid/publicaties/Ecoschuld%20Oikos%20website.pdf, [geraadpleegd op: 18-04-

2008]: p. 9.

Page 125: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 125 -

5. Klimaatbeleid: mitigatie

In dit laatste hoofdstuk zal ik nagaan wat men al ondernomen heeft om de klimaatverandering

tegen te gaan. In de eerste plaats zal ik kijken wat er op mondiaal vlak werd bewerkstelligd en

hoe het zit met de onderhandelingen voor een post Kyoto verdrag Daarna zal ik verder ingaan

op het klimaatbeleid van de Verenigde Staten, de Europese Unie en China.

Page 126: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 126 -

5.1. Op mondiaal vlak

5.1.1. Het protocol van Kyoto

5.1.1.1. Voorgeschiedenis

In 1988 werd door de Verenigde Naties en het Word Meteorological Office gezamenlijk het

intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) opgericht. Het was meteen de intrede

van de opwarming van de aarde als internationaal politiek probleem. Als reactie op het First

Assessment Report van het IPCC – dat verklaarde dat enkel een mondiaal verdrag de

klimaatverandering kon tegengaan – werd in 1992 de United Nations Framework Convention

on Climate Change (UNFCCC) goedgekeurd door 181 landen op de klimaatconferentie te Rio

de Janeiro. Deze raamconferentie was ―niet meer dan een plan van actie‖354

waarbij de

geïndustrialiseerde landen zich engageerden een leidende rol op te nemen in de strijd tegen de

klimaatverandering.355

Verder werd in art. 4(2) opgenomen dat rijke landen het streefdoel

zouden aanmeten ― […] of returning individually or jointly to their 1990 levels these

anthropogenic emissions of carbon dioxide and other greenhouse gases […]‖356

. Aan

derdewereld landen werden geen doelstellingen opgelegd. Helaas was het streefdoel niet

wettelijk bindend wat betekende dat veel landen de raamconferentie in de praktijk dan ook

negeerden.357

5.1.1.2. Het verdrag zelf

Drie jaar later, in 1995, bleek er nood te zijn aan een bindend akkoord. Daarom werd in 1997

het protocol van Kyoto opgesteld. Dit nieuwe verdrag had als doelstelling de totale uitstoot

van ontwikkelde landen terug te brengen tot vijf procent onder het niveau van 1990 tegen

2012. Ieder individueel land kreeg evenwel andere doelstellingen: de landen van de Europese

Unie moeten hun uitstoot tot acht procent onder het niveau van 1990 terugdringen, de V.S. tot

zeven procent en Australië mag boven het niveau van 1990 blijven. Opnieuw werden er geen

354

Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): p. 28. 355

Ibid., p. 28. 356

UNFCC, Full Text of the Convention, 1992,

http://unfccc.int/essential_background/convention/background/items/1349.php, [geraadpleegd op: 27-06-2008]. 357

Singer, Peter, Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering, (Rotterdam: Lemniscaat, 2003): p. 29.

Page 127: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 127 -

doelstellingen voor ontwikkelingslanden opgenomen. Singer merkt op dat deze cijfers

bekomen zijn door onderhandelingen en ze geen andere rechtvaardigingsgrond hebben dan de

reden dat men iets moest overeenkomen waar iedereen zich in kon vinden. Wetenschappelijk

gezien bestaat er dus geen enkele reden om onze uitstoot te reduceren tot vijf procent onder

het niveau van 1990. Om landen te helpen hun doelstellingen te bereiken werd de handel in

uitstoot toegelaten.358

In 2001 echter verlieten de V.S. onder George W. Bush Jr. de onderhandelingen. De redenen

hiervoor waren de volgende: ―[…] signing up would ruin the US economy and the pact

wrongly disregards developing countries.‖359

Even leek het alsof een oplossing voor de

klimaatverandering verder was dan ooit. Maar de Europese unie, Rusland en Japan lieten zich

niet uit het lood slaan door het Amerikaanse neen en tijdens onderhandelingen te Bonn en

Marrakesh werd de laatste hand gelegd aan het verdrag.360

Uiteindelijk ging het protocol van Kyoto van kracht op 16 februari 2005, na de ratificering

door Rusland. Ondertussen hebben reeds 181 landen het verdrag geratificeerd (zie figuur 15).

De Annex I landen die deel uitmaken van het Kyotoprotocol zijn samen verantwoordelijk

voor 63,7% van de planetaire uitstoot.361

5.1.1.3. Kritiek

Het protocol van Kyoto wordt op verschillende fronten aangevallen. Ten eerste ziet het er nu

al naar uit dat sommige landen hun vooropgestelde reducties niet zullen halen. Zo zitten twee

E.U.-landen (Spanje en Portugal) en Canada respectievelijk nu al 40,5 en 20 procent boven

hun emissieniveau van 1990 zonder een plan hebben om hun emissies te verminderen. Ook

Japan heeft te kennen gegeven dat het nog geen actieplan heeft om de doelstellingen van het

358

Ibid., p. 29. 359

Climate Change from the BBC Weather Centre, Kyoto Protocol,

http://www.bbc.co.uk/climate/policies/kyoto.shtml, [geraadpleegd op: 27-06-2008]. 360

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 591. 361

UNFCC, Status of Ratification, 13-05-2008,

http://unfccc.int/kyoto_protocol/status_of_ratification/items/2613.php, [geraadpleegd op: 27-06-2008].

Page 128: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 128 -

protocol te bereiken.362

Ten tweede volstaat een vermindering van vijf procent t.o.v. 1990 niet

om de klimaatverandering een halt toe te roepen.363

Figuur 15: Goedkeuring Protocol van Kyoto

Deze figuur dateert uit december 2007 en toont welke landen het protocol reeds hebben ondertekend en

geratificeerd (groen), welke landen het protocol hebben ondertekend, maar waarvan het ratificatieproces nog

aan de gang is (geel) en welke landen het protocol hebben ondertekend, maar waarvan de ratificatie niet

doorging (rood). De landen aangeduid in het grijs hebben het verdrag noch ondertekend, noch geratificeerd.

Bron: Wikipedia, Image:Kyoto Protocol participation map, 03-12-2007,

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/1/1e/Kyoto_Protocol_participation_map_2005.png,

[geraadpleegd op: 29-06-2008].

Toch heeft het protocol van Kyoto ook enkele voorstanders die het verdrag enige waarde

toeschrijven. Gardiner vat kort de verdiensten van het verdrag die in de literatuur terugkeren

samen:

Some would argue that, even if it achieves very little, the current agreement is to be

valued either procedurally (as a necessary first step), symbolically (for showing that

some kind of agreement is possible), geopolitically (for showing that the rest of the

362

Climate Change from the BBC Weather Centre, Kyoto Protocol,

http://www.bbc.co.uk/climate/policies/kyoto.shtml, [geraadpleegd op: 27-06-2008]. 363

Gardiner, Stephen, ―Ethics and Global Climate Change,‖ Ethics, 114. 3 (2004): p. 591.

Page 129: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 129 -

world can act without the United States), or as simply the best that is possible under

current conditions. 364

Er valt inderdaad iets te zeggen voor deze posities volgens Gardiner. Het protocol van Kyoto

kan immers gezien worden als een opstap naar een verdrag dat grotere reducties in

broeikasgassen zal bewerkstelligen. Maar toch is er de harde realiteit die ons aan het denken

zet. Indien men al moeizaam een consensus vindt over een reductie van slechts vijf procent,

wat is dan de kans dat men een consensus zal vinden over reducties in de grootteorde van

twintig, dertig of vijftig procent? En wat is het nut van symbolische daden voor toekomstige

generaties?365

Ten derde hypothekeert het neen van de V.S. de slaagkansen van het protocol.366

De V.S. zijn

op dit moment de grootste per capita uitstoter met zo‘n 19,4 ton CO2 per persoon.367

Maar het

feit dat er geen doelstellingen werden geformuleerd voor landen die in een transitiefase van

ontwikkelings- naar ontwikkeld land zitten, is eveneens een nadeel voor het verdrag. Zo wordt

China met een aandeel van 24% van de mondiale uitstoot – dit is 3% hoger dan de Verenigde

Staten waardoor het ‘s werelds grootste uitstoter is geworden – gevrijwaard van

doelstellingen.368

Een vierde probleem waar het protocol mee kampt, is dat het geen straffen kan opleggen aan

landen die zich niet aan hun uitstootquota houden. De straffen – die bestaan uit het opleggen

van hogere reducties na 2012 en het afnemen van het recht op handel in uitstootrechten–

werden immers opgenomen in een amendement dat naast het protocol moest worden

goedgekeurd. Bijgevolg kunnen landen die het amendement niet goedkeurden, niet worden

gestraft. Een bijkomend probleem is dat landen die hun quota niet hebben bereikt de straffen

(in de vorm van hogere reducties na 2012) kunnen incalculeren tijdens de onderhandelingen

van een post Kyoto akkoord. Ten slotte kunnen landen uit het verdrag stappen. De

364

Ibid., p. 592. 365

Ibid., p. 592. 366

Ibid., p. 594. 367

De andere landen in de top vijf zijn: Rusland (11,8), 15 landen van de Europese unie van voor de uitbreiding

van 2004 (8,6), China (5,1 ) en India (1,8). Zie: Netherlands Environmental Assessment Agency, China

contributing two thirds to increase in CO2 emissions, 13-06-2008,

http://www.mnp.nl/en/service/pressreleases/2008/20080613ChinacontributingtwothirdstoincreaseinCO2emission

s.html, [geraadpleegd op: 20-06-2008]. 368

Ibid.

Page 130: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 130 -

opzeggingstermijn bedraagt slechts één jaar indien het land reeds drie jaar het verdrag

goedgekeurd heeft.369

Het protocol van Kyoto heeft echter niet enkel te kampen met praktische problemen, maar

ook met enkele meer fundamentele problemen. Gardiner illustreert dit aan de hand van drie

voorbeelden. ―First, the agreement assumes a ―two track‖ approach, whereby an acceptable

deal on climate can be made without addressing the wider issue of international justice.‖370

Het nadeel van deze aanpak is echter dat men volledig voorbij gaat aan het feit dat de

onderhandelingspositie van arme landen wordt ondermijnd door de reeds bestaande

onrechtvaardigheid. Dit maakt deze aanpak uiterst onrechtvaardig voor arme landen. Deze

onrechtvaardigheid wordt nog duidelijker in het licht van de geringe aandacht voor

adaptatiemaatregelen zoals in het vorig hoofdstuk reeds werd aangestipt. Ten tweede heeft het

protocol geen handelssancties opgenomen. Ten slotte staat kostenefficiëntie centraal in het

protocol, maar: ―as several authors point out, this tends to shift the focus of negotiations away

from the important ethical issues and (paradoxically) to tend to make the agreement less,

rather tan more, practical.‖371

5.1.2. Naar een post Kyoto akkoord

Nu reeds zijn de onderhandelingen gestart voor een opvolger van het protocol van Kyoto dat

ten einde loopt in 2012. Deze onderhandelingen nemen plaats in het kader van de UNFCCC

en de G8 (+ 5)372

.

5.1.2.1. G8 (+5)

Op 16 februari 2006 bereikten de G8+5 landen een niet-bindend akkoord: de Washington

Declaration. Hierin wordt verklaard dat naast ontwikkelde ook ontwikkelingslanden zich

doelstellingen moeten aanmeten, dat er een mondiale koolstofmarkt moet worden opgericht

369

Ibid., pp. 592-593. 370

Ibid., p. 593. 371

Ibid., p. 594. 372

Deze groep landen bestaat uit de G8 plus China, India, Mexico en Zuid Afrika. Zie: Globe International, G8

+ 5 Climate Change Dialogue, http://www.globeinternational.org/content.php?id=2:7:0:214:0, [geraadpleegd

op: 30-06-2008].

Page 131: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 131 -

onder een cap-and-trade mechanisme en dat er nood is aan een opvolger voor het

Kyotoprotocol. Hoewel dit akkoord niet bindend is, illustreert het volgens BBC‘s

milieucommentator Roger Harrabin toch dat er een nieuwe kijk is ontstaan op het

klimaatdebat in die zin dat er ook van ontwikkelingslanden inspanningen worden verwacht.373

Ook tijdens de samenkomst van de G8 te Heiligendamm in juni 2007 werden er afspraken

gemaakt m.b.t. de strijd tegen de klimaatverandering. Angela Merkel, kanselier van Duitsland

en organisatrice van de top wou dat de G8-landen zich tot specifieke doelstellingen zouden

verbinden. Het voornaamste struikelblok was opnieuw dat de V.S. hiertoe niet bereid waren

indien ontwikkelingslanden vrijuit gingen. De Europese Unie, Japan en Canada daarentegen

verklaarden in de slottekst dat zij wel inspanningen zouden leveren om hun uitstoot te

halveren tegen 2050.374

In juli dit jaar werd er opnieuw een bijeenkomst van de G8 georganiseerd. Ditmaal kwamen

alle landen – inclusief de V.S. – overeen hun broeikasgasuitstoot tegen 2050 met 50% te

verminderen. Hoewel dit akkoord een stap vooruit is (het is immers de eerste maal dat de V.S.

meewerken aan een internationaal verdrag), werd het toch bekritiseerd. Enerzijds omdat de

overeenkomst te vaag, anderzijds omdat een reductie van 50% simpelweg niet genoeg is om

de kwalijke gevolgen van de klimaatverandering af te wenden. Wat de vaagheid betreft, werd

er bvb. niet geëxpliceerd of we een reductie van 50% moeten realiseren t.o.v. ons huidig

uitstootniveau of dat van 1990. Een verdrag dat ons huidig uitstootniveau als baseline neemt,

zal immers een kleinere reductie verwezenlijken aangezien we nu meer uitstoten dan 18 jaar

geleden het geval was.375

Deze bijeenkomsten van de grootste industrie- en ontwikkelingslanden worden ten eerste fel

bekritiseerd omdat ze (tot enkele weken geleden) geen bindende doelstellingen teweeg

brachten. Ten tweede omdat ze de aandacht afleiden van het echte werk dat plaatsvindt in het

kader van de UNFCCC. Ten derde is de G8 (+5) een selecte club. Dit staat haaks tegenover

de wijdverspreide visie dat men de klimaatverandering enkel het hoofd kan bieden indien alle

373

BBC News, Politicians sign new climate pact, 16-02-2007, http://news.bbc.co.uk/go/pr/fr/-

/2/hi/science/nature/6364663.stm, [geraadpleegd op: 29-06-2008]. 374

Reuters, G8 leaders agree "substantial" greenhouse gas cuts, 07-07-2007,

http://www.alertnet.org/thenews/newsdesk/L07182869.htm, [geraadpleegd op: 29-06-2008]. 375

Stolberg, Sheryl, ―Richest Nations Pledge to halve Greenhouse Gas,‖ 09-07-2008, The New York Times,

http://www.nytimes.com/2008/07/09/science/earth/09climate.html?scp=6&sq=G8&st=cse, [geraadpleegd op:

23-08-2008].

Page 132: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 132 -

landen betrokken worden. Ten slotte menen de critici dat deze onderhandelingen enkele

belangrijke thema‘s (zoals adaptatie, herbebossing en technologieoverdracht) links laten

liggen die in het protocol van Kyoto wel worden behandeld.376

Toch hebben deze bijeenkomsten het belangrijke voordeel dat het eenvoudiger is om met een

kleine groep landen tot een akkoord te komen dan met een grote groep: ―[…] the reality [is]

that fewer than 20 countries are responsible for about 80% of the world‘s emissions. In the

early stages of emissions mitigation policy, the other 150 countries only get in the way.‖377

5.1.2.2. Klimaattop Bali

In december 2007 werd op het eiland Bali (Indonesië) een eerste internationale conferentie

gehouden over de opvolger van het protocol van Kyoto.378

Het doel van de conferentie was

dat er een Bali Roadmap zou worden goedgekeurd. Dit stappenplan zou dan de basis vormen

voor de onderhandelingen over een nieuw mondiaal klimaatverdrag dat af zou moeten zijn

tegen de klimaattop van 2009 in Den Haag.

Bovenop dit stappenplan wou de Europese Unie eveneens tot concrete afspraken met

industrie- en ontwikkelingslanden komen:

They want industrialised countries to commit to emissions cuts of 25-40% from 1990

levels by 2020 (the EU has already committed to 20% unilaterally), and the major

developing countries to agree in principle to firm targets in the future.379

Enkele landen waaronder de V.S., Canada, Australië en Japan wilden echter liever geen

bindende cijfers vastleggen. Bovendien lag de kwestie van doelstellingen voor

ontwikkelingslanden gevoelig (vooral bij India). Een primeur was wel dat China voor het

376

BBC News, Q and A: Bali climate conference, 12-12-2007,

http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/7140348.stm, [geraadpleegd op: 24-07-2008]. 377

Prins, Gwyn en Rayner, Steve, ―Time to ditch Kyoto,‖ Nature, 449.7165 (2007): p. 974. 378

Andere thema‘s die op de conferentie aan bod kwamen waren: de oprichting van een adaptatiefonds, de

bescherming van bossen en de overdracht van schone technologieën naar ontwikkelingslanden. Zie: BBC News,

Q and A: Bali climate conference, 12-12-2007, http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/7140348.stm,

[geraadpleegd op: 24-07-2008]. 379

BBC News, Big steps ahead on the Bali roadmap, 11-12-2007,

http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/7136485.stm, [geraadpleegd op: 24-06-2008].

Page 133: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 133 -

eerst bereid was om zijn uitstoot naar beneden te halen, maar bindende doelstellingen waren

een stap te ver. 380

De deelnemers bereikten na uiterst moeilijke onderhandelingen (waarbij zelfs een extra dag

werd ingelast) uiteindelijk toch een oplossing. Er werd een akkoord gevonden over een

stappenplan dat uiteindelijk tot een nieuw klimaatverdrag zou moeten leiden in 2009.

Opmerkelijk hierbij was dat de V.S. voor het eerst toegaven dat het protocol van Kyoto niet

volstond om klimaatverandering het hoofd te bieden. De doelstellingen geformuleerd door de

Europese Unie werden echter niet geaccepteerd door de Verenigde Staten.381

Daarom werden

er twee slotteksten opgesteld. In de ene – die werd ondertekend door alle deelnemers van het

protocol van Kyoto – wordt gesteld dat tegen 2020 de uitstoot van industrielanden 25 tot 40%

lager moet liggen en dat ―de CO2-uitstoot moet pieken binnen de tien jaar en in 2050 […]

wereldwijd gehalveerd [moet] zijn.‖382

Het tweede deel werd door alle partijen ondertekend

en houdt in dat ieder land ―meetbare en verifieerbare reductie-inspanningen [moet] leveren

die onderling vergelijkbaar moeten zijn.‖383

Over de inspanningen van ontwikkelingslanden

blijft het akkoord dus ambigu.

De reacties op de besluiten van de klimaattop waren gemengd: enerzijds heerste er optimisme

omdat de Verenigde Staten bereid waren mee te werken aan het toekomstige klimaatplan.

Anderzijds heerste er teleurstelling omdat er geen bindende doelstellingen werden vastgelegd.

Tinne Van der Straeten, kamerlid voor Groen!, liet de volgende uitspraak noteren in De

Standaard: ―De wereld is niet klaar om afspraken te maken over een verlaging van de uitstoot

van de broeikasgassen. De wereld is alleen maar klaar om te zeggen dat er verder gepraat

moet worden.‖384

Ook de Europese lidstaten werden bekritiseerd omdat ze hadden toegegeven

aan het Amerikaanse neen tegen bindende doelstellingen. Thomas Fuller en Andrew Revkin,

journalisten voor The New York Times, menen echter dat de houding van de E.U. in het licht

van de komende presidentsverkiezingen moet worden geïnterpreteerd. De V.S. zullen immers

zowel onder John McCain als onder Barack Obama een ander milieubeleid volgen. Dus

380

Ibid. 381

Fuller, Thomas en Revkin, Andrew, ―Climate Plan Looks Beyond Bush‘s Tenure,‖ The New York Times, 16-

12-2007, http://www.nytimes.com/2007/12/16/world/16climate.html, [geraadpleegd op: 24-06-2008]. 382

Ghijs, Inge, ―VS onder druk gezet,‖ De Standaard, 17-12-2007, p. 22. 383

Ibid. p. 22. 384

Tinne Van der Straeten in: S.N.,―Amerika neemt bocht op klimaattop,‖ De Standaard, 17-12-2007, p. 14.

Page 134: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 134 -

waarom aandringen op een akkoord met George Bush Jr. als er binnen het jaar wel een

president zal zijn die bindende doelstellingen zal willen aanvaarden?385

5.2. Het klimaatbeleid van de Verenigde Staten

Het klimaatbeleid van de V.S. is er sinds 2002 op gericht hun greenhouse gas intensity te

doen dalen met 18% tegen 1012. Onder broeikasgasintensiteit wordt: ―[…] the volume of

greenhouse gas emissions divided by gross domestic product‖ 386

verstaan. De daling van 18%

die de regering Bush Jr. voorstelt bewerkstelligt echter niet – zoals je bij het eerste gezicht

zou denken – een daling van de uitstoot van broeikasgassen, maar net het omgekeerde, nl. een

stijging van uitstoot. Het B.N.P. van de V.S. zal volgens waarnemers immers met 30%

stijgen. Bovendien is het waarschijnlijk dat de overheid geen enkele maatregel zal moeten

afkondigen om deze ‗daling‘ van 18% te realiseren. Het is immers een natuurlijk fenomeen

dat de emissiegroei van een land lager ligt dan zijn economische groei. Dit komt omdat de

V.S. overschakelen van een economie gebaseerd de secundaire sector naar een economie

geworteld op de tertiaire sector. Deze laatste sector verbruikt beduidend minder energie dan

de eerste. Dit betekent dat: ―[…] a dollar of new-economy G.D.P. generally doesn‘t require

burning as much carbon as a dollar of old-economy G.D.P.‖387

Bijgevolg daalt de

broeikasgasintensiteit. Maar zelfs in een economie die voornamelijk gebaseerd is op de

tertiaire sector blijft de uitstoot in broeikasgassen stijgen. Enerzijds komt dit omdat de

dienstensector ook nog uitstoot genereert, anderzijds omdat de industriesector aanwezig

blijft.388

Voorspellingen wijzen uit dat de uitstoot van de V.S. tegen 2012 met 14% zal

gestegen zijn.389

Gezien het feit dat deze ‗uitstootreductie‘ een natuurlijk fenomeen is, heet het dan ook geen

wonder dat de regering Bush Jr. geen substantiële beleidsmaatregelen afkondigde om de

385

Fuller, Thomas en Revkin, Andrew, ―Climate Plan Looks Beyond Bush‘s Tenure,‖ The New York Times, 16-

12-2007, http://www.nytimes.com/2007/12/16/world/16climate.html, [geraadpleegd op: 24-06-2008]. 386

Krugman, Paul, ―Ersatz Climate Policy,‖ The New York Times, 15-02-2002,

http://query.nytimes.com/gst/fullpage.html?res=9B00EEDE153FF936A25751C0A9649C8B63, [geraadpleegd

op: 24-06-2008]. 387

Ibid. 388

Ibid. 389

Harrison, Kathryn ―The Road not Taken: Climate Change Policy in Canada and the United States,‖ Global

Environmental Politics, 7.4 (2007): p. 108.

Page 135: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 135 -

doelstellingen te bereiken. De belangrijkste maatregel die werd getroffen, was dat bedrijven

een belastingverlaging zouden ontvangen indien ze investeerden in milieuvriendelijke

maatregelen zoals de installatie van zonnepanelen. Bijkomend kregen bedrijven de kans hun

broeikasgasuitstoot te registreren, maar daar bleef het dan ook bij. Er werden geen beloningen

uitgereikt aan bedrijven die ook daadwerkelijk hun uitstoot naar beneden kregen. 390

5.2.1. Naar een nieuw binnen- en buitenlands beleid

Het spreekt vanzelf dat het klimaatplan van 2002 faliekant tekort schiet om de

klimaatverandering tegen te gaan. In 2007 besloot George Bush Jr. het dan ook over een

andere boeg te gooien met een nieuw international klimaatplan: "[that] calls for rounding up

the world‘s biggest emitters of greenhouse gases and, in 18 months, settling on nation-by-

nation programs for slowing emissions and on a long-term common goal for reducing

them.‖391

De reacties op het nieuw initiatief van president Bush Jr. waren overwegend

negatief. In het verleden hadden de Verenigde Staten onder Bush Jr. de klimaatdebatten

immers hoofdzakelijk ondermijnd, dus veel hoop voor de toekomst was er niet. Toch waren er

ook – zij het in mindere mate – positieve reacties op het plan. Voorstanders vonden de kans

reëler om met een kleine groep landen een akkoord te bereiken dan met een grote groep

landen. Ook Ban ki-moon, secretaris-generaal van de VN was voorzichtig positief over het

voorstel en zei in een reactie dat het een teken was dat de Verenigde Staten de dringendheid

en de belangrijkheid van de opwarming van de aarde onder ogen zag.392

In het najaar van 2007 vond de eerste samenkomst onder de auspiciën van de V.S. plaats te

Washington. Tot grote doorbraken kwam het er niet. Bush Jr. weigerde zich opnieuw tot

concrete doelstellingen te engageren en herhaalde zijn eis dat landen geen bindende normen

mochten worden opgelegd. De enige positieve noot was het voorstel van de V.S. om een

390

Ibid. 391

Revkin, Andrew, ―Bush Climate Plan: Amid Nays, Some Maybes,‖ The New York Times, 04-06-2007,

http://www.nytimes.com/2007/06/04/washington/04climate.html?adxnnl=1&adxnnlx=1214918663-

/GP2QOHphBFxhAmsTa7Uvw, [geraadpleegd op: 28-06-2008]. 392

Ibid.

Page 136: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 136 -

internationaal fonds op te zetten dat ontwikkelingslanden moet bijstaan in hun pogingen om

schonere energie te genereren.393

Ook op nationaal vlak groeit het besef dat het klimaatplan van 2002 niet voldoende is.

Daarom werd er recent over een nieuw wetsvoorstel – de Lieberman-Warner Climate Security

Act of 2008 – gestemd in de senaat.

It calls for a 70 percent reduction in emissions by 2050 — requiring, in turn, a huge

change in the way the country creates, delivers and uses energy. It imposes a price on

carbon to make sure that happens. It also creates a compelling array of incentives for

new and cleaner technologies and offers ways to combat long-neglected problems

like deforestation.394

De debatten over dit wetsvoorstel begonnen in juni dit jaar in het congres. Helaas werd na

enkele dagen debatteren een motie om te stemmen over het verdrag verworpen. Enerzijds was

er kritiek dat het wetsvoorstel de energieprijzen zou doen stijgen. Anderzijds vond men de

wet niet ver genoeg gaand en vreesde men ervoor dat Joe Average de kosten voor het plan zou

moeten dragen, terwijl enkele grote bedrijven de winst zouden opstrijken.395

Het lijkt erop dat de V.S. pas belangrijke maatregelen zal treffen om zijn uitstoot te reduceren

na de presidentsverkiezingen van 2008. Beide presidentskandidaten zijn immers voorstanders

van forse reducties: Barack Obama wil de uistoot tegen 205 met 80% reduceren, John McCain

met 60%.396

393

Broder, John, ―At Climate Meeting, Bush Does Not Specify Goals,‖ The New York Times, 29-09-2007,

http://www.nytimes.com/2007/09/29/washington/29climate.html?scp=5&sq=climate+change+Bush&st=nyt,

[geraadpleegd op: 01-07-2008]. 394

Editorial, ―The Senate‘s Chance on Warming,‖ The New York Times, 28-05-2008,

http://www.nytimes.com/2008/05/28/opinion/28wed1.html?scp=1&sq=warner+lieberman&st=nyt,

[geraadpleegd op: 01-07-2008]. 395

Herszenhorn, David, ―After Verbal Fire, Senate Effectively Kills Climate Change Bill,‖ The New York Times,

07-06-2008, http://www.nytimes.com/2008/06/07/washington/07climate.html?pagewanted=all, [geraadpleegd

op: 23-06-2008]. 396

The New York Times, Election guide 2008: Climate Change, http://politics.nytimes.com/election-

guide/2008/issues/climate.html?scp=5&sq=obama%20climate%20change&st=cse, [geraadpleegd op: 23-07-

2008].

Page 137: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 137 -

5.2.2. Regionaal niveau

In tegenstelling tot de willoosheid op federaal vlak, zijn er op het niveau van de staten wel

enkele belangrijke initiatieven opgericht om de klimaatverandering tegen te gaan. Een hiervan

is het Regional Greenhouse Gas Initiative (RGGI): acht staten uit het Noordwesten hebben

zich er toe verbonden een emissieplafond te zetten op de uitstoot van hun energiecentrales. De

doelstelling van deze staten is om hun gezamenlijke uitstoot tegen 2015 te reduceren tot het

niveau van 2009 en tegen 2018 een reductie van 10% te verwezenlijken.397

Verder worden er vooral in de staat Californië mitigatiemaatregelen getroffen. Zo moet een

nieuwe wet de uitstoot van nieuwe wagen met 30% doen dalen tegen 2016. In 2006 legde de

staat zich zelfs concrete doelstellingen op met de Global Warming Solutions Act.398

Deze wet

moet ervoor zorgen dat uitstoot van Californië in 2010 gereduceerd is tot het niveau van 2000

en in 2020 tot dat van 1990. Het uiteindelijke doel van de staat is zelfs een reductie te

verwezenlijken van 80% t.o.v. 1990 tegen 2050.399

5.3. Het Europese klimaatplan

Het klimaatbeleid van de Verenigde Staten staat in schril contrast met dat van de lidstaten van

de Europese Unie. De 15 lidstaten van de E.U. ratificeerden allemaal het Kyotoprotocol

waardoor ze zich verbonden tot een uitstootreductie van acht procent. Om deze doelstelling te

bereiken, werd de ETS opgericht.400

Bovendien heeft de Europese Unie begin dit jaar

eenzijdig aangekondigd zijn broeikasgasemissies terug te dringen tot 20% onder het niveau

van 1990 tegen 2020. Indien de V.S. en China eveneens bereid zijn bindende doelstellingen te

aanvaarden, is de E.U. zelfs bereid om dit cijfer te verhogen tot 30%.401

397

Kathryn Harrison, ―The Road not Taken: Climate Change Policy in Canada and the United States,‖ Global

Environmental Politics, 7.4 (2007): pp. 108-109. 398

Ibid., p. 109. 399

Pew Center on Global Climate Change, A Look at Emissions Targets,

www.pewclimate.org/what_s_being_done/targets, [geraadpleegd op: 02-06-2008]. 400

Europese Commissie, De strijd tegen de klimaatverandering, de EU wijst de weg,

http://ec.europa.eu/publications/booklets/move/70/index_nl.htm, [geraadpleegd op: 24-06-2008]: pp 10-12. 401

Bulcke, Bernard, ―EU-klimaatplan even ingrijpend als de euro en de uitbreiding,‖ De Standaard,

23-01-2008, http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=7R1MU37U, [geraadpleegd op: 24-06-

2008].

Page 138: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 138 -

Om dit ambitieuze doel te verwezenlijken, wil de E.U. zijn energieverbruik met 20%

terugschroeven. Verder stelt Europa zich als doel om tegen 2020, 20% van ons energiepakket

te halen uit hernieuwbare energiebronnen. Bovendien moet tegen datzelfde jaar 10% van de

uitstoot in de transportsector afkomstig zijn van biobrandstoffen402

en moeten koolstofarme

of koolstofvrije technologieën, zoals koolstofvastlegging en -opslag gepromoot en ontwikkeld

worden.403,404

Ook de koolstofmarkt wordt hervormd. Zo zullen lidstaten zelf geen

uitstootrechten meer kunnen uitdelen. Vanaf 2012 zal deze bevoegdheid voorbehouden zijn

aan de Europese Unie:

[d]aartoe worden aan sectoren en industriële installaties 'uitstootrechten' toegekend,

berekend en toegewezen op basis van de feitelijke uitstoot in 2005. Daarvan wordt

80 % verdeeld. De opbrengst van die nieuwe 'emissiehandel' blijft bij de lidstaten

waar de installaties zich bevinden en moet geïnvesteerd worden in hernieuwbare

bronnen.405

Deze nieuwe regeling brengt met zich mee dat landen die veel kernenergie produceren,

minder uitstootrechten zullen moeten aankopen, wat volgens Bernard Bulcke, journalist voor

De Standaard, dan ook neerkomt op een verdoken bevoordeling van kernenergie.406

Ten tweede zullen deze emissierechten niet meer gratis worden uitgedeeld. Enkel voor

bedrijven uit energie-intensieve sectoren of bedrijven die geen extra kosten meer kunnen

doorrekenen aan hun klanten zal een uitzondering worden gemaakt: zij zullen een deel van

hun uitstootrechten gratis ontvangen. Deze toegeving werd opgenomen omdat men vreesde

dat Europese bedrijven hun concurrentiekracht zouden verliezen. Net zoals nu reeds het geval

is, zal de koolstofmarkt enkel industriële uitstoot verhandelen. Wat de landbouw-, transport-

402

Er bestaan twee soorten biobrandstoffen. De eerste generatie biobrandstoffen worden gewonnen uit

voedselgewassen zoals suikerriet, maïs, soja en palmolie. De tweede generatie zoals cellulose bioethanol worden

niet uit voedselgewassen gewonnen maar uit prairiegrassen, maïsafval, hout of landbouwafval. Zie: Delepeleire,

Yves, ―Interview met Peter Tom Jones: kritiek op biobrandstof groeit,‖ De Standaard, 30-04-2008, pp. 12-13. 403

Europese Commissie, De strijd tegen de klimaatverandering, de EU wijst de weg,

http://ec.europa.eu/publications/booklets/move/70/index_nl.htm, [geraadpleegd op: 24-06-2008]: p. 6. 404

Let wel, deze cijfers gelden voor de Europese Unie als geheel. Individuele lidstaten krijgen naargelang hun

capaciteiten specifieke doelstellingen. België moet bvb. slechts 13% van zijn energie uit hernieuwbare bronnen

halen en zijn CO2-uitstoot slechts met 15% t.o.v. 1990 verminderen. Zie: WLE, ―Verhofstadt spreekt van

'ambitieus en moedig plan',‖ De Standaard, 23-01-2008,

http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DMF23012008_130, [geraadpleegd op: 24-06-

2008]. 405

Bulcke, Bernard, ―EU-klimaatplan even ingrijpend als de euro en de uitbreiding,‖ De Standaard,

23-01-2008, http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=7R1MU37U, [geraadpleegd op: 24-06-

2008]. 406

Ibid.

Page 139: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 139 -

en bouwsector betreft, moet iedere lidstaat zelf concrete plannen ontwerpen om de uitstoot op

deze terreinen aan te pakken.407

De reacties op het klimaatplan lopen uiteen. Enerzijds wordt er toegegeven dat het

klimaatplan van de EU een grote stap vooruit is,408

een goed teken is voor de post-Kyoto

onderhandelingen en potentieel andere industrielanden mee op sleeptouw kan nemen.409

Anderzijds heerst er ook teleurstelling. Zo vindt Bram Claeys (Bond Beter Leefmilieu) het

spijtig dat Europa zich geen reductie van 30% oplegt:

[De Europese Unie] is de zelfverklaarde leider tegen de klimaatverandering en wil,

zo zegt het zelf, dat de opwarming van de aarde onder de 2 graden blijft. In dat geval

moeten we tegen 2020 30 procent minder CO2 uitstoten. Terwijl in hun akkoord 20

procent staat.410

Claeys betreurt eveneens de toegevingen aan energie-intensieve bedrijven op de

koolstofmarkt.411

Een steeds terugkerende kritiek412

is echter dat de doelstelling om 10% van de uitstoot in de

transportsector uit biobrandstoffen te halen onverantwoord is. Om biobrandstoffen te

produceren is er immers ten eerste er veel land nodig. Cijfers wijzen uit dat indien we in 2030,

1/10e van onze energievraag uit tweede generatie biobrandstoffen willen halen, we hiervoor

een oppervlakte van 290 miljoen hectare moeten vrijmaken. Deze grond zal ergens vandaan

moeten komen. Er wordt gevreesd dat vooral bossen en landbouwgrond zullen worden

opgeofferd voor biobrandstofgewassen. Op die manier komt de voedselvoorziening in het

gedrang en dreigt er door het kappen van bossen extra CO2 in de atmosfeer vrij te komen. Ten

tweede hebben biobrandstofgewassen water nodig, water dat simpelweg niet voorhanden is in

dichtbevolkte landen zoals China en India. Bovendien worden de gewassen voor

407

Ibid. 408

Prof. Dr. Jean-Pascal van Ypersele, geciteerd in: SVH, ―Reacties EU-klimaatplan,‖ De Standaard, 23-01-

2008,

http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DMF23012008_109, [geraadpleegd op: 24-06-

2008]. 409

Bulcke, Bernard, et. al. ―‗Eigen uitstoot minst‘ weegt op klimaattop,‖ De Standaard, 24-01-2008, pp. 14-15. 410

Bram Claeys, geciteerd in: ibid., p. 15. 411

Ibid., p. 15 412

Deze kritiek wordt o.a. geuit door Prof. Dr. Jean-Pascal van Ypersele en Dr. Peter Tom Jones, klimaatexpert.

Zie: ibid., p. 15.

en: SVH, ―Reacties EU-klimaatplan,‖ De Standaard, 23-01-2008,

http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DMF23012008_109, [geraadpleegd op: 24-06-

2008].

Page 140: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 140 -

biobrandstoffen besproeid met meststoffen die lachgas bevatten. Lachgas is een krachtig

broeikasgas. Eén partikel lachgas heeft een effect op de klimaatverandering dat 300 maal

hoger ligt dan één molecule CO2. Hierdoor ontstaat het risico dat het lachgas dat in de

atmosfeer vrijkomt door de bemesting, de vermeden CO2-uitstoot teniet zal doen.413

5.4. Klimaatplan China

China heeft in de voorbije jaren een spectaculaire economische groei gekend. Deze

economische groei ging echter ook gepaard met een toegenomen emissie van broeikasgassen.

Op dit moment heeft China zelfs de Verenigde Staten ingehaald als grootste mondiale

uitstoter (de grootste per capita uitstoter blijft echter de V.S.).414

Indien de volksrepubliek op

zijn huidige koers doorgaat, wijzen voorspellingen uit dat het land tegen 2025 dubbel zoveel

CO2-uitstoot in de atmosfeer zal pompen als de V.S., Japan en de Europese lidstaten samen.415

Toch werden er geen reductiedoelstellingen opgelegd aan China onder het Kyotoprotocol. Dit

komt omdat China nog steeds geboekstaafd staat als ontwikkelingsland en aangezien

ontwikkelingslanden niet hebben bijgedragen tot het probleem van de klimaatverandering,

hoeven ze geen inspanningen te leveren, zo gaat de logica. Maar ‗ontwikklingslanden‘

vormen geen homogene groep:

[t]he term ―developing country‖ encompasses states with a vast range of economic

development and political power. South Korea, for example, boasts a per-capita

national income above $17,000, about 50 times greater than pertains in Togo. 416

De Verenigde Staten hebben, zoals reeds eerder gezegd, altijd al geweigerd het verdrag van

Kyoto te ratificeren net omdat groeiende ontwikkelingslanden zoals China geen bindende

413

Aldhous, Peter en Pearce, Fred, ―Death of the biofuel dream?‖ New Scientist, 14-12-2008, pp. 6-7. 414

Netherlands Environmental Assessment Agency, China contributing two thirds to increase in CO2 emissions,

13-06-2008,

http://www.mnp.nl/en/service/pressreleases/2008/20080613ChinacontributingtwothirdstoincreaseinCO2emission

s.html, [geraadpleegd op: 20-06-2008]. 415

Revkin, Andrew en Yardley, Jim, ―China Issues Plan on Global Warming, Rejecting Mandatory Caps on

Greenhouse Gases,‖ The New York Times, 05-06-2007,

http://www.nytimes.com/2007/06/05/world/asia/05china.html?_r=1&pagewanted=all&oref=slogin,

[geraadpleegd op: 05-07-2008]. 416

BBC News, Big steps ahead on the Bali roadmap, 11-12-2007,

http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/7136485.stm, [geraadpleegd op: 24-06-2008].

Page 141: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 141 -

doelstellingen werden opgelegd. Tien jaar na het protocol van Kyoto wil ook de Europese

Unie dat deze groep landen zich concrete reductiedoelstellingen aanmeten. China weigert dit

echter te doen zolang de V.S. niet de eerste stap neemt.417

Het is dan ook niet te verwonderen dat China in zijn eerste nationaal klimaatplan van 2007

zwijgt over bindende reductiedoelstellingen. Waar China zich wel toe verbindt, is om zijn

energie-efficiëntie tussen 2006 en 2010 met 20% te doen stijgen. Een grote verbintenis kan dit

niet worden genoemd want: ―given China‘s high economic growth rate, the energy efficiency

program would, at best, slow increases in emissions rather than reduce them.‖418

Bovendien

wijzen cijfers uit dat China reeds nu al achter zit op schema waardoor het valt af te wachten of

het land überhaupt wel zijn doelstellingen zal realiseren. Andere maatregelen die werden

opgenomen zijn: herbebossing, het bouwen van kerncentrales en het investeren in

hernieuwbare energie (tegen 2010 moet 10% van het totale energiepakket van China hieruit

bestaan). Deze laatste twee initiatieven moeten ervoor zorgen dat de volksrepubliek minder

afhankelijk wordt van de sterk vervuilende op kolen gebaseerde energiecentrales die nu 64%

van het energiepakket uitmaken.

Opmerkelijk is het tijdstip waarop China zijn klimaatplan bekend maakte, enkele dagen voor

de bijeenkomst van de G8 in het Duitse Heiligendamm. Dit doet veel commentators denken

dat het rapport enkel een poging was om de internationale kritiek af te wenden.419

Toch is er ook een positief aspect aan het klimaatplan: het is namelijk de eerste keer dat China

een klimaatplan heeft opgesteld en de nieuwe infrastructuur om groene energie te genereren

zal nog lange tijd bruikbaar zijn. Het belangrijkste is dat het land aangeeft interesse te hebben

in de klimaatverandering. ―We cannot ask for more at this stage,‖420

zegt Achim Steiner,

hoofd van het VN milieuprogramma.

417

Revkin, Andrew en Yardley, Jim, ―China Issues Plan on Global Warming, Rejecting Mandatory Caps on

Greenhouse Gases,‖ The New York Times, 05-06-2007,

http://www.nytimes.com/2007/06/05/world/asia/05china.html?_r=1&pagewanted=all&oref=slogin,

[geraadpleegd op: 05-07-2008]. 418

Ibid. 419

S.N.,―China stelt groei boven klimaat,‖ De standaard, 05-05-2007, p. 17. 420

Watts, Jonathan, ―China unveils climate change plan,‖ The Guardian, 04-06-2007,

http://www.guardian.co.uk/world/2007/jun/04/china.jonathanwatts, [geraadpleegd op: 05-07-2008.].

Page 142: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 142 -

6. Besluit

Het klimaat is aan het veranderen, dat staat vast. Deze these wordt ondersteund door

paleoklimatologische bewijzen en directe waarnemingen zoals de stijging van de gemiddelde

temperatuur, de stijging van de zeespiegel, de daling van de sneeuwmassa, etc… Vooral drie

broeikasgassen – methaan, lachgas en koolstofdioxide – hebben een grote impact op ons

klimaat. Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat de uitstoot van broeikasgassen door

menselijke activiteiten de oorzaak is van de klimaatverandering. Indien we blijven uitstoten

aan ons huidig tempo, riskeren we een temperatuursstijging van 2,4 à 6,4°C; een stijging van

de zeespiegel tussen 0,26 tot 0,59m en een toename van extreme weersomstandigheden.

De klimaatverandering heeft bovendien een effect op de natuur: zo verandert de opwarming

van de aarde o.a. de van bloeiperiode vegetatie en de migratiepatronen van dieren. Niet alleen

de natuur, maar ook de mens ondervindt de impact van de klimaatverandering: zo lopen bvb.

ganse streken gevaar op overstroming en watertekort. Ook hier is het waarschijnlijk dat deze

veranderingen het gevolg zijn van de menselijke uitstoot van broeikasgassen. Ieder continent

zal negatieve gevolgen van de klimaatverandering ondervinden, zeker indien we onze uitstoot

niet snel reduceren. Door de uitstoot van broeikasgassen in het verleden zijn we sowieso

gedoemd tot een temperatuurstijging en de enige strategie om hiermee om te gaan, is

adaptatie.

Wat de mitigatiemogelijkheden betreft, is er reden om optimistisch te zijn: er bestaan

verscheidene manieren om onze uitstoot te verminderen en tegen 2030 zouden enkele

technologieën operationeel moeten zijn die grote CO2-reducties kunnen bewerkstelligen. Er

bestaat ook een hele batterij aan beleidsmaatregelen die de overgang van een

koolstofintensieve naar een koolstofarme economie mogelijk maken. Kortom: het is wel

degelijk mogelijk onze uitstoot te reduceren als de wil ook er is.

De kosten van een vroege omschakeling volgens het Stern Rapport zullen ook lager liggen

dan wanneer we langer wachten. Indien we niets doen aan de klimaatverandering, zullen de

Page 143: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 143 -

kosten oplopen tussen de 5 à 20% van het mondiale BNP. Indien we echter overgaan tot actie,

zullen de kosten een stuk lager liggen, nl. rond 1% van het BNP (met een marge van +1 en

-3,5). Om tegen deze kosten onze uitstoot te verminderen, is er nood aan een prijszetting voor

koolstof, een overheid die de ontwikkeling van nieuwe technologieën ondersteunt en moeten

de gedragsbarrières bij de bevolking worden weggewerkt. Verder is er nood aan internationale

actie en adaptatie om de reeds aangebrachte schade het hoofd te bieden.

De koolstofmarkt is op papier een goed mechanisme om onze uitstoot te reduceren. In de

praktijk zijn er echter enkele problemen met het systeem. De Europese koolstofmarkt is

slechts enkele jaren in werking en heeft tot nu toe geen realisatie van industriële uitstoot

gerealiseerd. Bovendien zijn de projecten die worden opgestart onder het Clean Development

Mechanism, kleinschalige projecten waarvan het nut in twijfel wordt getrokken. Het verleden

heeft echter aangetoond dat markten van gemeenschappelijke goederen wel degelijk kunnen

werken. Daarom dat het systeem naar mijn mening eerst moet worden hervormd zodat de

‗kinderziektes‘ worden weggewerkt. Pas dan zullen we zien of het systeem resultaten boekt

en pas dan kunnen we beslissen of de handel in broeikasgassen moet worden behouden of

verlaten. Bovendien mag men zich niet blindstaren op de koolstofmarkt alsof het dé oplossing

is voor het klimaatprobleem. De koolstofmarkt is slechts één deel van een hele waaier aan

maatregelen om onze uitstoot naar beneden te krijgen. Enkel wanneer ook deze andere

maatregelen worden uitgevoerd, kan men verwachten dat onze CO2-uitstoot zal dalen.

Verder verliezen klimaatsceptici steeds meer terrein. De vier loopgraven die ze proberen te

verdedigen lijken hopeloos verloren. Zo is het overduidelijk dat de aarde aan het opwarmen

is, dat de mens verantwoordelijk is en dat mitigatie (naast adaptatie voor enkele onafwendbare

gevolgen) de beste strategie is om met de klimaatverandering om te gaan. Toch zal dit

waarschijnlijk niet het einde van het klimaatscepticisme betekenen. De wetenschap van de

klimaatverandering is immers een ingewikkeld domein en slechts weinigen nemen de moeite

om zich erin te verdiepen en de claims van sceptici tegen te spreken. Bovendien is het

eenvoudiger om te geloven dat er iets rammelt aan het hele verhaal van de klimaatverandering

dan om je levensstijl te veranderen en werkelijk iets aan je ecologische voetafdruk te doen.

Het voorzorgprincipe vormt, naast het overweldigend wetenschappelijk bewijs en de positieve

balans van kosten-batenanalyses in het voordeel van mitigatie, een reden om de

klimaatverandering een halt toe te roepen. Het principe wordt terecht bekritiseerd. Zo is het te

Page 144: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 144 -

vaag, te absoluut, remt het wetenschappelijk onderzoek af en houdt het geen rekening met het

feit dat onomkeerbare gevolgen niet noodzakelijk negatief moeten zijn. Deze problemen

kunnen echter mits een kleine uitbreiding van het voorzorgprincipe worden opgelost. Op die

manier is Gardiner tot zijn Core Precautionary Principle gekomen. Dit principe kan de

hierboven opgenoemde kritieken weerstaan en vormt een goede basis om de voorwaarden

voor het gebruik van nieuwe technologieën te omkaderen.

Wat de verandering van ons waardensysteem betreft, heeft Dale Jamieson een belangrijk punt

aangeraakt. Misschien zijn we allemaal te veel bezig met ‗morele rekenkunde‘ wanneer het

over verantwoordelijkheid gaat waardoor we gaan denken dat één mens niet het verschil kan

maken en waardoor we niet inzien dat kleine handelingen wel degelijk een grote impact

kunnen hebben. Met onze huidige waarden is de kans klein dat we de klimaatverandering

zullen stoppen, dat staat vast. Jamiesons voorstel van een terugkeer naar de deugdzame mens

is dus naar mijn mening zeker het verder bekijken waard.

De klimaatverandering is wat men een tragedy of the commons noemt: ieder land wil een

wereld zonder klimaatverandering maar toch levert het een land voordelen op om geen

mitigatie-initiatieven te nemen. Dit bemoeilijkt inderdaad internationale actie. Bovendien zijn

er volgens Gardiner nog enkele factoren die internationale actie verder bemoeilijken zoals het

gebrek aan een internationaal orgaan dat straffen afdwingbaar maakt, de onzekerheid over de

impact van de klimaatverandering op individuele landen, de belangen van de industrie die

botsen met mitigatie, de verspreiding van oorzaak en gevolg in de ruimte en de implicaties die

de erkenning van de verantwoordelijkheid voor de opwarming van de aarde zal meebrengen

op andere ethische domeinen. Hoewel dit allemaal factoren zijn die internationale actie

tegenwerken, ziet Gardiner naar mijn mening de toekomst toch te somber in. Ik sluit mij in dit

opzicht aan bij Peter Singer die benadrukt dat het Protocol van Kyoto op de V.S. na, wel

degelijk door alle landen werd geratificeerd. Bovendien is het de vraag hoe lang er nog een

verspreiding van oorzaak en gevolg in de ruimte zal zijn. Orkaan Katrina heeft immers veel

Amerikanen wakker geschud en getoond dat dit de voorbode is van wat ons te wachten staat

indien we niets doen. Bovendien bestaan er wel degelijk manieren om landen die veel CO2

uitstoten te bestraffen. Aldy et al. geven het voorbeeld van uitsluiting op de Olympische

spelen, of een boycot van koolstofintensieve producten.

Page 145: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 145 -

Het probleem van de tragedy of the commons wordt versterkt door de verspreiding van de

gevolgen van de klimaatverandering in de tijd (het is voor de mensheid als geheel beter om de

opwarming van de aarde tegen te gaan, maar voor iedere generatie is het voordeliger om geen

mitigatie te ondernemen). Daardoor ontstaat het gevaar dat iedere generatie zal verzaken aan

grootschalige acties. Dit lijkt ook mij een veel prangender probleem dan een ‗gewone‘

tragedy of the commons.

De klimaatverandering wordt naast een verspreiding van gevolgen in de tijd, ook gekenmerkt

door een verspreiding van gevolgen in de ruimte. Industrielanden hebben door hun

broeikasgasuitstoot het probleem veroorzaakt, terwijl de gevolgen in de nabije toekomst eerst

door ontwikkelingslanden zullen worden gevoeld. Dit komt omdat deze landen reeds in

tropische gebieden liggen, hun economie vooral afhankelijk is van landbouwproducten, en ze

het geld ontbreken om adaptatiemaatregelen te veroorloven. Het gevaar bestaat dan ook dat

we evolueren naar een wereld met adaptation apartheid. Bovendien richten milieurampen

niet enkele materiële schade aan, maar schaden ze ook de lange termijn ontwikkeling van

arme landen. Daarom moet er naast mitigatie zeker ook geïnvesteerd worden voor zowel

proactieve als reactieve adaptatiemaatregelen op zowel internationaal, nationaal, lokaal en

individueel niveau. De kosten voor deze maatregelen moeten – terecht – gedragen worden

door ontwikkelde landen op basis van drie algemeen aanvaarde principes van billijkheid (nl.

bijdrage tot het probleem, financiële capaciteit en minimale levensstandaard). Het Climate

Change Regime vermeldt dat industrielanden verantwoordelijk zijn voor de

klimaatverandering en bijstand moeten verlenen aan ontwikkelingslanden, maar veel is er

daar jammer genoeg nog niet van terechtgekomen. De adaptatiefondsen die werden opgericht,

schieten schromelijk tekort en hoewel er meer geld voor adaptatie wordt beloofd, is het maar

de vraag of dit voldoende zal zijn. Dit adaptatievraagstuk is naar mijn mening even belangrijk

als het allocatievraagstuk en wordt in de literatuur vaak onterecht op de achtergrond geplaatst.

Op dit moment worden uitstootrechten verdeeld volgens de grandfathering-methode, een

methode die vooral in het voordeel speelt van landen die reeds een hoge uitstoot hebben. In de

toekomst zullen bijgevolg rechtvaardiger manieren moeten worden gezocht om

uitstootrechten te verdelen waarbij men al dan niet het verleden in rekening brengt.

Een eerste principe, waarbij het verleden niet in rekening wordt genomen, verdeelt

uitstootrechten op basis van het utilitaristisch principe van het grootst mogelijk geluk. Dit

Page 146: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 146 -

principe heeft echter als nadeel dat het de aanspraak van rijken op extra uitstootrechten niet

kan negeren. Een ander principe waarbij emissierechten op een per capita basis worden

uitgedeeld heeft als voornaamste nadelen dat er ten eerste geen onderscheid wordt gemaakt

tussen levensnoodzakelijke emissies en emissies bestemd voor luxegoederen en ten tweede

dat uitstootrechten bij een groep van sterk bevolkte landen terechtkomen. Een derde principe

houdt wel rekening met dit onderscheid tussen deze twee soorten emissierechten maar dit

roept dan weer problemen op omtrent de vraag wat precies ‗levensnoodzakelijke‘ emissies

zijn. Bovendien loopt men het risico dat dit principe geen faire verdeling van uitstootrechten

zal teweegbrengen. Ook het Rawlsiaanse principe van hulp aan de armsten brengt niet het

nodige soelaas. Want om hulp aan de allerarmsten te verlenen, kunnen rijke landen meer

uitstootrechten verwerven als dit in het voordeel is van de ontwikkelingslanden. Gezien de

extra uitstoot in het verleden echter niet heeft bijgedragen tot een verbetering van de situatie

van ontwikkelingslanden, is het maar de vraag of dit nu wel zo zal zijn. Ook het voorstel om

over te gaan tot een faire taakverdeling blijkt met problemen te kampen aangezien het niet

zeker is of ieder land wel voldoende druk zal ondervinden om zijn taak te vervullen.

Naar mijn mening moet men het verleden mee in rekening brengen bij het toewijzen van

toekomstige uitstootrechten, dit is immers de meest faire methode. De praktische bezwaren

tegen allocatie op basis van het verleden blijven niet overeind en de kans is groot dat

ontwikkelingslanden – terecht – niet zullen meewerken aan een akkoord waarbij de

historische schuld van industrielanden wordt genegeerd. Vooral het concept ‗koolstofschuld‘

moet verder worden ontwikkeld zodat ontwikkelingslanden een sterkere positie aan de

onderhandelingstafel krijgen.

Wat heeft de wereld reeds ondernomen om de klimaatverandering tegen te gaan? Niet veel

jammer genoeg. Op mondiaal vlak heeft de UNFCCC het Protocol van Kyoto voortgebracht.

De kans is echter klein dat dit verdrag ook daadwerkelijk iets zal uithalen: vele landen zullen

hun doelstellingen waarschijnlijk niet halen, een reductie van 5% volstaat niet om de

klimaatverandering tegen te gaan, de V.S. doen niet mee, er worden geen doelstellingen

opgelegd aan ontwikkelingslanden, het verdrag heeft geen doeltreffende straffen ingebouwd

en gaat voorbij aan de bestaande ongelijkheden tussen landen. De onderhandelingen over de

opvolger van Kyoto worden nu reeds gevoerd. Enerzijds gebeurt dit via de G8 (+5),

anderzijds gebeurt dit in het kader van de UNFCCC. Ook deze onderhandelingen leveren

Page 147: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 147 -

echter geen concrete resultaten op en het gevaar bestaat zelfs dat de onderhandelingen van de

G8 de aandacht afleiden van de onderhandelingen onder de UNFCCC.

Het klimaatbeleid van de Verenigde Staten was tot voor kort zo goed als onbestaande. Het

plan om de broeikasgasintensiteit te doen dalen komt immers neer op een stijging van de

Amerikaanse uitstoot. Recent zijn er enkele veranderingen gebeurd: zo willen de V.S. in het

kader van de G8+5 tot een internationaal akkoord komen en werd er in de senaat gestemd

over de Lieberman-Warner Climate Security Act. Beide initiatieven leverden echter niet de

gehoopte resultaten op. De onderhandelingen in het kader van de G8 waren tot voor kort

vruchteloos en de bindende doelstellingen die op de laatste top werden bereikt, worden hevig

bekritiseerd. Verder werd wet van Liebermann en Warner weggestemd in de senaat. Naar

mijn mening kunnen deze recente bochten van Bush Jr. best bekeken worden als ultieme

pogingen om zijn beleid toch nog een groen elan mee te geven. Hoe dan ook, er waait een

nieuwe wind door de V.S. – iets wat we nu reed zien in het beleid van enkele staten – met

twee presidentskandidaten die beiden voorstander zijn van mitigatie, waardoor er

waarschijnlijk pas na de presidentsverkiezingen werkelijk schot zal komen in een goed

klimaatplan op zowel binnen- als buitenlands vlak.

De Europese Unie daarentegen zet wel zijn beste beentje voor. Het ambitieuze klimaatplan

wil onze uitstoot met 20% verminderen. Dit plan is hiermee het meest verregaande

klimaatplan en is in mijn ogen een zeer moedig, ambitieus en haalbaar plan. De enige kritiek

is dat het niet haalbaar is om 10% van ons wagenpark op biobrandstoffen te doen rijden.

China heeft ten slotte ook een klimaatplan afgekondigd, maar wil zich niet verbinden tot

concrete reducties, iets wat volgens mij maar fair is zolang de Verenigde Staten zich ook niet

verbinden tot bepaalde doelstellingen.

De klimaatverandering is misschien wel de grootste uitdaging waar de mens ooit heeft voor

gestaan: indien we niets doen, zou dit immers de grootste humanitaire ramp betekenen

waarvan de gevolgen (in het bij zonder voor de zwakken en toekomstige generaties) niet te

overzien zijn. Er is bijgevolg dringend nood aan een internationaal akkoord met een faire

verdeling van uitstootrechten en een goed plan voor adaptatie in derde wereldlanden. Hierbij

mogen ontwikkelde landen hun verantwoordelijkheid niet ontlopen. Het verleden stemt ons

niet hoopvol aangezien er nog niet veel werd ondernomen om het probleem op te lossen. Toch

zie ik de toekomst rooskleuring in: de politieke wil om het klimaatprobleem aan te pakken

Page 148: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 148 -

groeit en we hebben de nodige mitigatietechnologieën voorhanden om het probleem op te

lossen. De bal ligt in ons kamp, wij kunnen en hebben de plicht de toekomst te veranderen.

Page 149: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 149 -

7. Bibliografie

ABC. The great global warming swindle swindle. 12-07-2007.

http://www.abc.net.au/science/features/globalwarmingswindle/. [geraadpleegd op: 01-07-

2008].

Adam, David. ―Q&A: China's climate change plans.‖ The Guardian. 04-06-2007.

http://www.guardian.co.uk/environment/2007/jun/04/china.climatechange1. [geraadpleegd

op: 05-07-2008].

Aldhous, Peter en Pearce, Fred. ―Death of the biofuel dream?‖ New Scientist. 14-12-2008.

pp.6-7.

Aldy, Joseph; Orszag, Peter en Stiglitz, Joseph. ―Climate Change: an Agenda for Global

Collective Action.‖ Pew Center. ‗The Timing of Climate Change Policies‘ Conference.

(2001).

Allen, Myles et al. ―The Great Global Warming Swindle: open letter to Martin Durkin from

37 signatories.‖ 24-04-2007. http://www.climateofdenial.net/?q=node/1. [geraadpleegd op

14-02-2008].

Bayon, Ricardo; Hawn Amanda en Hamilton, Katherine. Voluntary Carbon Markets. London:

Earthscan. 2007.

BBC News. Big steps ahead on the Bali roadmap. 11-12-2007.

http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/7136485.stm. [geraadpleegd op: 24-06-2007].

BBC News. Bush sets new CO2 emission target. 16-05-2008. http://news.bbc.co.uk/2/hi/asia-

pacific/7351577.stm. [geraadpleegd op: 30-06-2008].

Page 150: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 150 -

BBC News. China unveils climate change plan. 04-06-2007. http://news.bbc.co.uk/2/hi/asia-

pacific/6717671.stm. [geraadpleegd op: 05-07-2008].

BBC News. Politicians sign new climate pact. 16-02-2007. http://news.bbc.co.uk/go/pr/fr/-

/2/hi/science/nature/6364663.stm. [geraadpleegd op: 29-06-2008].

BBC News. Q and A: Bali climate conference. 12-12-2007.

http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/7140348.stm. [geraadpleegd op: 24-06-2008].

BBC News. Rudd takes Australia inside Kyoto. 03-12-2007. http://news.bbc.co.uk/2/hi/asia-

pacific/7124236.stm. [geraadpleegd op: 09-04-2007].

BE. ―George Bush verrast met organisatie van klimaattop.‖ De Morgen. 04-08-2007. p. 8.

Brahic, Catherine. ―Is this the beginning of water wars?‖ New Scientist. 11-04-2008.

http://environment.newscientist.com/article/dn13655-is-this-the-beginning-of-water-

wars.html. [geraadpleegd op: 12-05-2008].

Broder, John. ―At Climate Meeting, Bush Does Not Specify Goals.‖ The New York Times. 29-

09-2007.

http://www.nytimes.com/2007/09/29/washington/29climate.html?scp=5&sq=climate+change

+Bush&st=nyt. [geraadpleegd op: 01-07-2008].

Broder, John. ―Senate Opens Debate on Politically Risky Bill Addressing Global.‖ The New

York Times. 03-06-2008.

http://www.nytimes.com/2008/06/03/washington/03climate.html?fta=y. [geraadpleegd op:

23-06-2008].

Brown, Donald et al. ―White Paper on the Ethical Dimension of Climate Change.‖

http://regserver.unfccc.int/seors/file_storage/2lhcxt0kqzmg4si.pdf. [geraadpleegd op: 07- 04-

2007].

Page 151: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 151 -

Brown, Donald, et al. ―Ethical Issues Entailed by Geological Carbon Sequestration.‖ 23-06-

2008. http://climateethics.org/?p=38. [geraadpleegd op: 25-06-2008].

Bulcke, Bernard. et. al. ―‗Eigen uitstoot minst‘ weegt op klimaattop.‖ De Standaard. 24-01-

2008. pp. 14-15.

Bulcke, Bernard. ―EU-klimaatplan even ingrijpend als de euro en de uitbreiding.‖ De

Standaard. 23-01-2008. p. 20.

Climate Change from the BBC Weather Centre. Kyoto Protocol.

http://www.bbc.co.uk/climate/policies/kyoto.shtml. [geraadpleegd op: 27-06-2008].

Climate Change from the BBC Weather Centre. United Nations Convention on Climate

Change. http://www.bbc.co.uk/climate/policies/un_convention.shtm. [geraadpleegd op: 27-

06-2008].

Cullenward, Danny en Victor, David. ―Making Carbon Markets Work.‖ Scientific American.

297.6 (2007): pp. 70-77.

Dasgupta, Partha. ―A Challenge to Kyoto.‖ review van Cool it: The Skeptical

Environmentalist's Guide to Global Warming, Lomborg, Bjørn. Nature. 449. 7159 (2007): pp.

143-144.

De Coster, Celine. ―Wie wordt beter van emissierechten?‖ Knack. 16-07-2008. pp. 46-50.

De Ruck, Kim. ―Kyoto redt het klimaat niet.‖ De Standaard. 25-10-2007. pp. 30-31.

Debusschere, Barbara. ―Noodplan moet watertekort in Barcelona opvangen.‖ De Morgen. 09-

04-2008. p. 10.

Delepeleire, Yves. ―Interview met Peter Tom Jones: kritiek op biobrandstof groeit.‖ De

Standaard. 30-04-2008. pp 12-13.

Page 152: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 152 -

Departement leefmilieu, natuur en energie. Het broeikaseffect, niet alleen een natuurlijk

fenomeen. http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/situering/broeikaseffect.

[geraadpleegd op: 22-07-2008].

Editorial. ―The Senate‘s Chance on Warming.‖ The New York Times. 28-05-2008.

http://www.nytimes.com/2008/05/28/opinion/28wed1.html?scp=1&sq=warner+lieberman&st

=nyt. [geraadpleegd op: 01-07-2008].

Ellerman, Elly; Joskow, Paul en Harrison, David. ―Emissions Trading in the U.S.‖ Pew

Center on Global Climate Change. (2003).

Encyclopedia Brittanica (online versie). Carbon cycle feedbacks.

http://original.brittanica.com/eb/article-274839/global-warming. [geraadpleegd op:

20/07/2008].

Encyclopedia Brittanica (online versie). Cloud feedbacks.

http://original.brittanica.com/eb/article-274838/global-warming. [geraadpleegd op:

20/07/2008].

Encyclopedia Brittanica (online versie). Ice albedo feedbacks.

http://original.brittanica.com/eb/article-274839/global-warming. [geraadpleegd op:

20/07/2008].

Encyclopedia Brittanica (online versie). Water vapour feedback.

http://original.brittanica.com/eb/article-274837/global-warming. [geraadpleegd op:

20/07/2008].

Europa Press Releases. Meer groei en meer banen dankzij onze verbintenissen op het gebied

van de klimaatverandering.

http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/08/80&format=HTML&aged=0

&language=NL&guiLanguage=en. [geraadpleegd op 11-02-2008].

Page 153: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 153 -

Europese Commissie. De strijd tegen de klimaatverandering, de EU wijst de weg.

http://ec.europa.eu/publications/booklets/move/70/index_nl.htm. [geraadpleegd op: 24-06-

2008].

Fuller, Thomas en Revkin, Andrew. ―Climate Plan Looks Beyond Bush‘s Tenure.‖ The New

York Times. 16-12-2007. http://www.nytimes.com/2007/12/16/world/16climate.html.

[geraadpleegd op: 24-06-2008].

Gardiner, Stephen. ―A Core precautionary principle.‖ The Journal of Political Philosophy.

14.1 (2006): pp. 33-60.

Gardiner, Stephen. ―A perfect moral storm.‖ Environmental Values. 24.3 (2006): pp. 397-413.

Gardiner, Stephen. ―Ethics and Global Climate Change.‖ Ethics. 114. 3 (2004): pp.555-601.

Gardiner, Stephen. ―The Global Warming Tragedy and the Dangerous Illusion of the Kyoto

Protocol.‖ Ethics and International Affairs. 18.1 (2004): pp. 23-39.

Gardiner, Stephen. ―The Real Tragedy of the Commons.‖ Philosophy & Public Affairs. 30.4

(2001): pp. 387-416.

Gelling, Peter. ―Focus of Climate Talks Shifts of Helping Poor Countries Cope.‖ The New

York Times. 13-12-2007. http://www.nytimes.com/2007/12/13/world/13climate.html.

[geraadpleegd op: 06-05-2008].

Ghijs, Inge. ―Klimaatbeleid na Kyoto.‖ De Standaard. 03-12-2007. pp. 16-17.

Ghijs, Inge. ―V.S. onder druk gezet.‖ De Standaard. 17-12-2007. p. 22.

Globe International. G8 + 5 Climate Change Dialogue.

http://www.globeinternational.org/content.php?id=2:7:0:214:0. [geraadpleegd op: 30-06-

2008].

Page 154: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 154 -

Goeminne, Gert en Paredis, Erik. ―Industrielanden op het matje. Ecologische schuld als een

uitdaging voor een duurzaamheidbeleid.‖ 2005.

http://cdonet.ugent.be/noordzuid/publicaties/Ecoschuld%20Oikos%20website.pdf.

[geraadpleegd op: 18-04-2008].

Goeminne, Gert en Paredis, Erik. ―Wat na Kyoto? Bedenkingen bij onze koolstofschuld.‖

2005. http://cdonet.ugent.be/noordzuid/publicaties/De%20Koolstofschuld.pdf. [geraadpleegd

op: 18-04-2008].

Google Video. The great Global Warming Swindle. http://video.google.nl/videoplay?docid=-

4303425833461646234&q=the+great+global+warming+swindle&total=137&start=0&num=1

0&so=0&type=search&plindex=1. [geraadpleegd op 16-02-2008].

Grasso, Marco. ―A normative ethical framework in climate change.‖ Climatic Change. 81. 3

(2007): pp. 223-246.

Grubb, Michael. ―Seeking Fair Weather: Ethics and the International Debate on Climate

Change.‖ International Affairs. 71.3 (1995): pp. 463-596.

Hardin, Garrett. ―The Tragedy of the Commons‖. Science. 162. 3859 (1968): pp. 1243-1248.

Harrison, Kathryn. ―The Road not Taken: Climate Change Policy in Canada and the United

States.‖ Global Environmental Politics. 7.4 (2007): pp. 91-117.

Herszenhorn, David. ―After Verbal Fire, Senate Effectively Kills Climate Change Bill.‖ The

New York Times. 07-06-2008.

http://www.nytimes.com/2008/06/07/washington/07climate.html?pagewanted=all.

[geraadpleegd op: 23-06-2008].

HM Treasury. Background to Stern Review on the Economics of Climate Change.

http://www.hm-

treasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_

backgroundtoreview.cfm. [geraadpleegd op: 01-02-2008].

Page 155: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 155 -

HM Treasury. Review on the Economics of Climate Change. http://www.hm-

treasury.gov.uk/independent_reviews/stern_review_economics_climate_change/sternreview_i

ndex.cfm. [geraadpleegd op: 01-02-2008].

Intergovernmental Panel on Climate Change. About IPCC.

http://www.ipcc.ch/about/index.htm. [geraadpleegd op: 31-01-2008].

Intergovernmental Panel on Climate Change. The IPCC Working Group III.

http://www.ipcc.ch/about/working-group3.htm. [geraadpleegd op: 31-01-2008].

Intergovernmental Panel on Climate Change. The IPCC Working Group II.

http://www.ipcc.ch/about/working-group3.htm. [geraadpleegd op: 31-01-2008].

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: Impacts, Adaptation and

Vulnerability. Contribution of Working Group II to the Fourth Assessment Report of the

Intergovernmental Panel on Climate Change. Cambridge: Cambridge University Press. 2007.

IPCC (Summary for Policymakers), Climate Change 2007: The Physical Science Basis.

Contribution of Working Group III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental

Panel on Climate Change, Cambridge en New York: Cambridge University Press. 2007.

IPCC (Summary for Policymakers). Climate Change 2007: The Physical Science Basis.

Contribution of Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental

Panel on Climate Change. Cambridge en New York: Cambridge University Press. 2007.

IPCC. Summary for Policymakers (synthesis report, voorlopige versie). Climate Change

2007. http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar4/syr/ar4_syr_spm.pdf. [geraadpleegd op

11-03-2008].

Jamieson, Dale. Morality’s Progres. New York: Oxford University Press. 2002.

Jones, Peter Tom en Demeyere, Vicky. ―Klimaatsceptici in het tegenoffensief.‖ Streven.

2008. http://www.petertomjones.be/content/view/193/29/. [geraadpleegd op: 13-02-2008].

Page 156: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 156 -

Jones, Peter Tom en Keytsmans, Els. ―Economische logica van klimaatsceptici rammelt aan

alle kanten.‖ De tijd. 13-10-2007. p. 15.

Kanter, James. ―The Trouble with Markets for Carbon.‖ The New York Times. 20-06-2008,

http://www.nytimes.com/2008/06/20/business/worldbusiness/20emissions.html?_r=1&oref=sl

ogin, [geraadpleegd op: 01-07-2008].

KNMI, Warme Golfstroom verzwakt inderdaad langzaam, 01-12-2005,

http://www.knmi.nl/kenniscentrum/afzwakking_golfstroom/, [geraadpleegd op: 19-07-2008].

Krugman, Paul. ―Ersatz Climate Policy.‖ The New York Times. 15-02-2002.

http://query.nytimes.com/gst/fullpage.html?res=9B00EEDE153FF936A25751C0A9649C8B6

3. [geraadpleegd op: 24-06-2008].

Logan, Jeffrey, et. al. ―Opportunities and Challenges for Carbon Capture and Sequestration.‖

WRI Issue Brief: Carbon Capture and Sequestration nr.1.

http://www.wri.org/publication/opportunities-and-challenges-carbon-capture-sequestration,

[geraadpleegd op: 12-05-2008].

Lomborg, Bjørn. The skeptical environmentalist: measuring the real state of the world.

Cambridge: Cambridge University Press. 2001.

Manson, Neil. ―Formulating the Precautionary Principle.‖ Environmental Ethics. 24.3 (2002):

pp. 265-274.

Maunder, John. Dictionary of Global Climate Change. London: University College London

Press. 1992.

Milinski, Manfred. et al. ―Stabilizing the Earth's climate is not a losing game. Supporting

evidence from public goods experiments.‖ Proceedings of the National Academy of Sciences

of the United States of America. 103, 11 (2006): pp. 3994-3998.

Müller, Benito, ―Fair Compromise in a Morally Complex World.‖ Paper gepresenteerd op de

Pew Center ‗Equity and Global Climate Change‘ Conference. (2001).

Page 157: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 157 -

Netherlands Environmental Assessment Agency. China contributing two thirds to increase in

CO2 emissions. 13-06-2008.

http://www.mnp.nl/en/service/pressreleases/2008/20080613Chinacontributingtwothirdstoincr

easeinCO2emissions.html. [geraadpleegd op: 20-06-2008].

Neumayer, Eric. ―A missed opportunity: The Stern Review on climate change fails to tackle

the issue of non-substitutable loss of natural capital.‖ Global Environmental Change. 17.3-4

(2007): pp. 297-301.

Neumayer, Eric. ―In defence of historical accountability for greenhouse gas emissions.‖

Ecological Economics. 33. 2 (2000): pp. 185-192.

New Scientist. Climate change: A guide for the perplexed. 16-5-2007.

http://environment.newscientist.com/channel/earth/dn11462 [geraadpleegd op 14-02-2008].

OECD. OECD Environmental Outlook to 2030: Key Results.

http://www.oecd.org/document/26/0,3343,en_2649_201185_40243802_1_1_1_1,00.html#Cli

mate. [geraadpleegd op: 01-04-2008].

Oliver, Mark. ―China‘s climate plan: the main points.‖ The Guardian. 04-06-2008.

http://www.guardian.co.uk/environment/2007/jun/04/china.climatechange. [geraadpleegd op:

05-07-2008].

Oreskes, Naomi. ―The Scientific Consensus on Climate Change.‖ Science. 306.5702 (2004):

p.1686.

Paavola, Jouni en Adger, Neil. ― Fair adaptation to climate change.‖ Ecological Economics.

46. 4 (2006): pp. 594-609.

Paavola, Jouni en Adger, Neil. ―Justice and Adaptation to Climate Change.‖ Tyndall Centre

for Climate Change Research. Working Paper 23. (2002).

Page 158: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 158 -

Pew Center on Global Climate Change. A Look at Emissions Targets.

www.pewclimate.org/what_s_being_done/targets. [geraadpleegd op: 02-06-2008].

Prins, Gwyn en Rayner, Steve. ―Time to ditch Kyoto.‖ Nature. 449.7165 (2007): pp. 973-975.

PSE. ―Creg zwengelt discussie over superwinsten aan.‖ De Standaard. 17-05-2008. p. E1.

PSE. ―Electrabel rekende 1 miljard te veel aan.‖ De Standaard. 17-05-2008. p. 1

Regional Greenhouse Gas Initiative. About RGGI. http://www.rggi.org/about.htm.

[geraadpleegd op: 30-06-2008].

Reuters. G8 leaders agree "substantial" greenhouse gas cuts. 07-07-2007.

http://www.alertnet.org/thenews/newsdesk/L07182869.htm. [geraadpleegd op: 29-06-2008].

Revkin, Andrew en Yardley, Jim. ―China Issues Plan on Global Warming, Rejecting

Mandatory Caps on Greenhouse Gases.‖ The New York Times. 05-06-2007.

http://www.nytimes.com/2007/06/05/world/asia/05china.html?_r=1&pagewanted=all&oref=s

login. [geraadpleegd op: 05-07-2008].

Revkin, Andrew. ―Bush Climate Plan: Amid Nays, Some Maybes.‖ The New York Times. 04-

06-2007.

http://www.nytimes.com/2007/06/04/washington/04climate.html?adxnnl=1&adxnnlx=121491

8663-/GP2QOHphBFxhAmsTa7Uvw. [geraadpleegd op: 28-06-2008].

Revkin, Andrew. ―Melting Pace of Glaciers is Accelerating, Report says.‖ The New York

Times. 18-03-2008.

http://www.nytimes.com/2008/03/18/science/earth/18melt.htlm?pagewanted=print.

[geraadpleegd op: 19-07-2008].

Revkin, Andrew. ―Reports From Four Fronts in the War on Warming.‖ The New York Times.

03-04-2007. http://www.nytimes.com/2007/04/03/science/earth/03clim.html. [geraadpleegd

op: 01-07-2008].

Page 159: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 159 -

Ribón, Leonardo. ―Review of the Reactions Generated by the Release of The Stern Review:

The Economics of Climate Change Report.‖ 19-12-2006.

http://www.global.rmit.edu.au/GS@RMIT%20Review%20of%20Reactions%20to%20Stern

%20Dec06.pdf. [geraadpleegd op: 01-02-2008].

S.N.―Amerika neemt bocht op klimaattop.‖ De Standaard. 17-12-2007. p. 14.

S.N. ―China stelt groei boven klimaat.‖ De standaard. 05-05-2007. p. 17.

S.N. ―Het wordt nu ernst.‖ De Standaard. 24-01-2008.

http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=M41N0ASG&kanaalid=529.

[geraadpleegd op: 24-06-2008].

Sagar, Ambuj. ―Wealth, responsibility, and equity: exploring an allocation framework for

global GHG emissions.‖ Climatic Change. 45. 3-4 (2000): pp. 511-527.

Schiermeier, Quirin. ―No solar hiding for greenhouse sceptics.‖ Nature. 448.7149 (2007): pp.

8-9.

Shue, Henry. ―Bequeathing Hazards: Security Rights and Property Rights of Future Humans.‖

Global Environmental Economics. Ed. Dore, Mohammed en Mount, Timothy. Oxford:

Blackwell Publishers. 1999. pp. 38-53.

Shue, Henry. ―Global Environment and International Inequality.‖ International Affairs. 75.3

(1999): pp. 531- 545.

Shue, Henry. ―Subsistence Emissions and Luxury Emissions.‖ Law and Policy. 15.1 (1993):

pp. 39- 59.

Singer, Peter. ― Ethics and Climate Change: A Commentary on MacCracken, Toman and

Gardiner.‖ Environmental Values. 15.3 (2006): pp. 415- 422.

Singer, Peter. Eén wereld, Ethiek in een tijd van globalisering. Rotterdam: Lemniscaat. 2003.

Page 160: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 160 -

Stolberg, Sheryl. ―Bush Sets Greenhouse Gas Emissions Goal.‖ The New York Times. 17-05-

2008. http://www.nytimes.com/2008/04/17/washington/17bush.html. [geraadpleegd op: 26-

06-2008].

Stolberg, Sheryl. ―Richest Nations Pledge to halve Greenhouse Gas.‖ The New York Times.

09-07-2008.

http://www.nytimes.com/2008/07/09/science/earth/09climate.html?scp=6&sq=G8&st=cse.

[geraadpleegd op: 23-08-2008].

SVH. ―Reacties EU-klimaatplan.‖ De Standaard. 23-01-2008.

http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DMF23012008_109. [geraadpleegd

op: 20-07-2008].

The New York Times. Election guide 2008: Climate Change.

http://politics.nytimes.com/election-

guide/2008/issues/climate.html?scp=5&sq=obama%20climate%20change&st=cse.

[geraadpleegd op: 23-07-2008].

The New York Times. The Climate Divide.

http://www.nytimes.com/packages/khtml/2007/04/02/science/earth/20070403_CLIM_FEAT

URE.html?adxnnl=1&adxnnlx=1207231058-EBlnFhKbnEjLrmAkEBhbAw. [geraadpleegd

op: 01-04-2008].

The New York Times. Winners and Losers in a Changing Climate. 02-04-2007.

http://nytimes.com/2007/04/02/us/20070402_CLIMATE_GRAPHIC.html. [geraadpleegd op:

01-04-2008].

The precautionary principle. Formulation. 19-02-1998. http://www.psrast.org/precaut.htm.

[geraadpleegd op 23-02-2008].

The White House. Fact Sheet: A New International Climate Change Framework. 31-05-2007.

http://www.whitehouse.gov/news/releases/2007/05/20070531-13.html. [geraadpleegd op: 25-

06-2008].

Page 161: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 161 -

Tietenberg, Tom. ―The tradable-permits approach to protecting commons.‖ Climate Change

Policy. Ed. Helm, Dieter. Oxford: Oxford University Press. 2005. pp. 167- 193.

Toman, Michael. ―Values in the Economics of Climate Change.‖ Environmental Ethics. 24.3

(2006): pp. 364-379.

Traxler, Martino. ―Fair Chore Division for Climate Change.‖ Social Theory and Practice. 28.1

(2002): pp. 101- 134.

UNFCC. Full Text of the Convention. 1992.

http://unfccc.int/essential_background/convention/background/items/1349.php. [geraadpleegd

op: 08-04-2008].

UNFCC. Kyoto Protocol to the United Nations Framework Convention on Climate Change.

11-12-1997. http://unfccc.int/essential_background/kyoto_protocol/items/1678.php.

[geraadpleegd op: 08-04-2008].

UNFCC. Status of Ratification. 13-05-2008.

http://unfccc.int/kyoto_protocol/status_of_ratification/items/2613.php. [geraadpleegd op: 27-

06-2008].

United Nations Environment Programme & United Nations Environment Programme.

Understanding Climate Change. sept. 2002.

http://unfccc.int/resource/docs/publications/beginner_en.pdf. [geraadpleegd op 26-02-2008].

University of Wisconsin-Madison News. Illustration: The ethical dimensions of global

climate change. 06-11-2007. http://www.news.wisc.edu/14419. [geraadpleegd op: 31-03-

2008].

Victor, David en Wara Michael. ―A Realistic Policy on International Carbon Offsets.‖

Working Paper nr. 74. (2008).

Wara, Michael. ―Is the Global Carbon Market Working?‖ Nature. 445. 7128 (2007): pp. 595-

596.

Page 162: Klimaatverandering en Ethiek - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/414/623/RUG01-001414623...de aarde‘ de lading van de gevolgen van dit broeikaseffect niet dekt; door

Klimaatverandering en ethiek

- 162 -

Ward, Bob. ―Complaint to Ofcom: Seven major misrepresentations of the scientific evidence

in The Great Global Warming Swindle.‖ 30-03-2007.

http://www.climateofdenial.net/?q=node/3. [geraadpleegd op 14-02-2008].

Watkins, Kevin. ―Summary Human Development Report 2007/2008.‖ United Nations

Development Programme. 2007.

http://hdr.undp.org/en/media/hdr_20072008_summary_english.pdf. [geraadpleegd op: 20-12-

2007].

Watts, Jonathan. ―China unveils climate change plan.‖ The Guardian. 04-06-2007.

http://www.guardian.co.uk/world/2007/jun/04/china.jonathanwatts. [geraadpleegd op: 05-07-

2008.].

Wikipedia. Image:Kyoto Protocol participation map. 03-12-2007.

http://en.wikipedia.org/wiki/Image:Kyoto_Protocol_participation_map_2005.png.

[geraadpleegd op: 29-06-2008].

WLE. ―Verhofstadt spreekt van 'ambitieus en moedig plan'.‖ De Standaard. 23-01-2008.

http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DMF23012008_130.

[geraadpleegd op: 24-06-2008].

World Resource Institute. Contributions to Global Warming Map. 2002.

http://www.wri.org/publication/contributions-global-warming-map#. [geraadpleegd op: 29-

03-2008].

WWF. Living Planet Report. 2006.

http://www.panda.org/news_facts/publications/living_planet_report/index.cfm. [geraadpleegd

op: 03-03-2008].