Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame  het aanbod en de … · 2016-03-06 ·...

27
Pedagogiek 34e jaargang 2 • 2014 123 Correspondentieadres: [email protected] Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame – het aanbod en de kwaliteit van reclameopvoedings- pakketten Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen (Universiteit Antwerpen) URN:NBN:NL:UI:10-1-100771// PED201402 Samenvatting Door de komst van nieuwe digitale reclamevormen waarbij de reclame moeilijk van andere inhoud te onderscheiden valt, is er vernieuwde belang- stelling voor reclameopvoeding, die kinderen en jongeren wil beschermen tegen de invloeden van de commerciële wereld. Leraren hebben nood aan kwaliteitsvol lesmateriaal om hun leerlingen reclamewijsheid bij te bren- gen. In deze studie worden enkele gratis aangeboden educatieve pakket- ten rond reclamewijsheid op inhoud en kwaliteit geanalyseerd. Daarvoor ontwikkelden we een checklist die gebruikers in staat moet stellen om de inhoudelijke diversiteit en de kwaliteit van reclamewijsheidspakketten te beoordelen. Daarnaast kan de checklist ook gebruikt worden door ontwik- kelaars van nieuwe lespakketten. De onderzoeksresultaten geven inzicht in de kwaliteit en de aard van het huidige aanbod aan reclamewijsheidspak- ketten en leiden tot enkele belangrijke implicaties voor de praktijk. Inleiding Reclame neemt een belangrijke plek in de leefwereld van kinderen en jongeren in (Cauberghe, Pelsmacker, Hudders, Destoop, & Panic, 2012). Op weg naar school worden ze geconfronteerd met affiches op aanplakborden in de straten. Bioscoopreclame is een vast onderdeel van een filmavond. Rond de Sinterklaas- tijd worden brievenbussen overspoeld met speelgoedfolders. Evenementen en manifestaties die kinderen en jongeren bezoeken worden vaak gesponsord door © 2014 Koninklijke Van Gorcum

Transcript of Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame  het aanbod en de … · 2016-03-06 ·...

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 123

Correspondentieadres: [email protected]

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame – het aanbod en de kwaliteit van reclameopvoedings-pakkettenJ o r i s V a n O u y t s e l , W i l M e e u s , M i c h e l W a l r a v e e n A l e k s a n d e r D r i e s e n ( U n i v e r s i t e i t A n t w e r p e n )

URN:NBN:NL:UI:10-1-100771// PED201402

SamenvattingDoor de komst van nieuwe digitale reclamevormen waarbij de reclame moeilijk van andere inhoud te onderscheiden valt, is er vernieuwde belang-stelling voor reclameopvoeding, die kinderen en jongeren wil beschermen tegen de invloeden van de commerciële wereld. Leraren hebben nood aan kwaliteitsvol lesmateriaal om hun leerlingen reclamewijsheid bij te bren-gen. In deze studie worden enkele gratis aangeboden educatieve pakket-ten rond reclamewijsheid op inhoud en kwaliteit geanalyseerd. Daarvoor ontwikkelden we een checklist die gebruikers in staat moet stellen om de inhoudelijke diversiteit en de kwaliteit van reclamewijsheidspakketten te beoordelen. Daarnaast kan de checklist ook gebruikt worden door ontwik-kelaars van nieuwe lespakketten. De onderzoeksresultaten geven inzicht in de kwaliteit en de aard van het huidige aanbod aan reclamewijsheidspak-ketten en leiden tot enkele belangrijke implicaties voor de praktijk.

Inleiding

Reclame neemt een belangrijke plek in de leefwereld van kinderen en jongeren in (Cauberghe, Pelsmacker, Hudders, Destoop, & Panic, 2012). Op weg naar school worden ze geconfronteerd met affiches op aanplakborden in de straten. Bioscoopreclame is een vast onderdeel van een filmavond. Rond de Sinterklaas-tijd worden brievenbussen overspoeld met speelgoedfolders. Evenementen en manifestaties die kinderen en jongeren bezoeken worden vaak gesponsord door

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •124

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

bedrijven. Reclame is ook aanwezig in de tijdschriften die jongeren lezen. Op televisie worden er voor en na programma’s reclamespots, korte boodschappen van sponsors, getoond. Daarnaast zijn er ook televisieprogramma’s die volledig betaald werden door adverteerders maar eruit zien alsof ze door een onafhan-kelijke redactie worden gemaakt. Deze programma’s worden ook wel ‘infomer-cials’ genoemd.

Om kinderen en jongeren te overtuigen, maken adverteerders gebruik van verschillende technieken. Zo worden merkkarakters (zoals mascottes van ont-bijtgranen) of bekende personen ingezet (d.i. ‘celebrity endorsement’). Vaak wordt aan jongeren een cadeautje, een zogenaamde premium, beloofd (denk maar aan spaaracties bij supermarkten of bij ontbijtgranen) of er wordt een wedstrijd aan de reclameboodschap gekoppeld (Cauberghe et al., 2012). Van-wege de opkomst van opnametoestellen en digitale televisie die het mogelijk maken om televisiereclame door te spoelen, maken adverteerders ook steeds meer gebruik van zogenaamd ‘product placement’ waarbij producten of merken getoond worden in televisieprogramma’s, zodat de kijkers de merken niet kun-nen ontlopen (Karrh, 1998).

Reclame gedefinieerd

Reclame heeft dus diverse uitingsvormen. De doelstellingen van reclame kunnen in enge of brede zin worden gedefinieerd. In enge zin wordt recla-me gezien als de promotie van producten en diensten met de bedoeling om consumptiegedrag te beïnvloeden. In ruime zin, wordt communicatie voor de beïnvloeding van andere gedragingen en zelfs ideeën ook als reclame beschouwd (De Pelsmacker, Geuens, & Van den Bergh, 2011). Wetenschappers die dergelij-ke ruime definitie hanteren, beschouwen reclame als meer dan alleen de bevor-dering van de consumptie van commerciële producten en diensten. Zij definië-ren reclame als “betaalde, onpersoonlijke communicatie via diverse media door een bedrijf, non-profitorganisaties of persoon die bij naam wordt genoemd” (De Pelsmacker et al., 2011, p. 184). Dergelijke brede omschrijving toont aan dat niet alleen bedrijven gebruik kunnen maken van advertenties. Ook personen (denk maar aan verkiezingsmarketing van politici), overheden (bijvoorbeeld voorlichtingscampagnes) en non-profit organisaties (bijvoorbeeld oproepen om hulpacties financieel te ondersteunen) gebruiken strategieën en technieken uit de reclamewereld. In deze bijdrage hanteren we de brede definitie van reclame.

Enkele nieuwe vormen van digitale reclame

Via digitale media worden jongeren blootgesteld aan nieuwe reclamesoorten. Deze vormen vaak een bijzondere uitdaging voor hen. Naast reclame via e-mail, worden internetgebruikers bijvoorbeeld geconfronteerd met reclamebanners op websites en zoekmachines. In tegenstelling tot klassieke vormen van massame-diale reclame, worden deze digitale boodschappen vaak aangepast aan de ken-

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 125

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

merken van de computergebruikers (zoals hun surfgedrag, zoekgeschiedenis, locatie of interesses) (Montgomery, 2011; Pariser, 2011).

Ook via sociale media worden jongeren geconfronteerd met reclame. Op sociaalnetwerksites zoals Facebook worden bijvoorbeeld de namen en afbeel-dingen van ‘vrienden’ getoond om aan een gebruiker te laten zien dat zij de berichten of de pagina van een bepaald merk ‘leuk’ vinden (Bakshy, Eckles, Yan, & Rosenn, 2012). Daarnaast hebben de meeste bedrijven en merken een eigen pagina op sociaalnetwerksites, die kinderen en jongeren ‘leuk’ kunnen vinden. Op de pagina kan het merk foto’s en filmpjes delen en met de consumenten communiceren. De bedrijven hopen dat hun berichten door de gebruikers ge-deeld zullen worden en op die manier een, zogenaamde virale, verspreiding kennen (Walrave & Van Ouytsel, 2014). Op videosites zoals YouTube worden jongeren geconfronteerd met klassieke reclamespots, reclamebanners en met product placement tijdens de filmpjes (Cauberghe et al., 2012). Veel merken hebben ook een eigen website of een zogenaamde eigen ‘community’ die ge-richt is op kinderen en jongeren. Op dergelijke websites worden vaak spelletjes aangeboden die ze kunnen spelen. Aan bezoekers wordt gevraagd om zich te registeren. Om lid te worden van de ‘club’ worden verschillende persoonlijke gegevens gevraagd (Cauberghe et al., 2012).

Voorts komen jongeren via hun mobiele telefoons in aanraking met adver-tenties. Een voorbeeld hiervan zijn sms-wedstrijden, waarmee jongeren aange-zet worden om een betalend sms-bericht te sturen om deel te nemen aan een wedstrijd (Cauberghe et al., 2012). Ook worden jongeren vaak gevraagd om via sociaalnetwerksites zoals Facebook of Foursquare ‘in te checken’ bij restaurants of winkels, in ruil voor een kleine korting. Op die manier geven ze persoonlijke informatie vrij aan het bedrijf, dat op die manier meer te weten komt over de klant (Cauberghe et al., 2012).

Een laatste voorbeeld van digitale reclame kan teruggevonden worden in de gamingwereld. Net als bij het eerder vermeldde product placement wordt ook in games reclame geïntegreerd (i.c., in game-advertising). Zo komt in een race-game, net als in de echte wereld, reclame voor langs de kant van het parcours. Dergelijke vormen van reclame maken het voor gebruikers ook mogelijk om in interactie te gaan met de advertenties. Ze geven hen als het ware de mogelijk-heid om het product al eens uit te proberen. Denk maar aan een simulatiespel waarbij de personages ijsjes eten van een bepaald merk of een racegame waarin de speler met auto’s van bestaande merken kan rijden. Daarnaast worden ook games ontwikkeld waarin een merk centraal staat (i.c., een advergame) (Herre-wijn & Poels, 2014; Nairn & Hang, 2012).

Digitale reclame vormt een bijzondere uitdaging voor kinderen en jongeren

Om verschillende redenen zorgen deze nieuwe vormen van reclame voor een bijzondere uitdaging voor kinderen en jongeren. Allereerst kunnen de boven-staande voorbeelden waarbij entertainment en reclame worden vermengd, het

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •126

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

voor kinderen en jongeren moeilijker maken om de commerciële bedoeling van de communicatie in te zien (Mallinckrodt & Mizerski, 2007). In tegenstel-ling tot televisiereclame, zijn de signalen die hen duidelijk moeten maken dat bepaalde boodschappen reclame zijn, zoals jingles voor en na een reclameblok, afwezig of onduidelijk. Voorts worden jongeren door adverteerders niet alleen benaderd als ontvangers van digitale reclameboodschappen maar worden ze steeds meer actief ingeschakeld in de marketingcommunicatie. Sociale media stimuleren gebruikers om deel uit te maken van een community rondom het merk (bijvoorbeeld om een brandpage te ‘liken’), om samen advertenties te creëren (bijvoorbeeld crowdsourcing) en om bepaalde reclame door te geven aan anderen (bijvoorbeeld virale marketing) (Montgomery, 2011; Walrave & Van Ouytsel, 2014). Op die manier worden ze – zonder dat ze het vaak zelf beseffen – ingeschakeld om reclame te maken voor merken en merkproducten. Tot slot nodigt digitale reclame internetgebruikers vaak ook uit om persoonlijke gegevens vrij te geven in ruil voor een beloning (bijvoorbeeld een gratis testpro-duct of een exclusieve download). De gegevens worden daarna gebruikt voor gepersonaliseerde reclame en mogelijk doorverkocht, wat vragen kan oproepen omtrent de bescherming van de privacy van jongeren en hun inschattingsver-mogen ten aanzien van hun privacy tegenover bedrijven (Walrave, Heirman, Jacquemin, Feld, & Coppens, 2011).

Effecten van reclame op kinderen en jongeren

Dat kinderen en jongeren de kans lopen om vaker aan reclame blootgesteld te worden en dat deze boodschappen voor hen moeilijker te herkennen zijn, kan ook effecten hebben op hun attitudes en gedragingen. Uit een analyse van acht studies bleek dat uit een meerderheid van deze onderzoeken een licht, maar significant, verband bestond tussen blootstelling aan televisiereclame en materialisme bij kinderen (Buijzen & Valkenburg, 2003). Uit een analyse van elf studies bleek dat reclameblootstelling in verband stond met conflicten tussen ouders en kinderen. Dit valt gedeeltelijk te verklaren door het feit dat kinderen om de geadverteerde producten vragen en dat niet aan alle door reclame be-invloede wensen kan worden voldaan (Buijzen & Valkenburg, 2003). Reclame maakt vaak gebruik van aantrekkelijke modellen. Studies hebben verbanden gevonden tussen confrontatie met reclame en een verminderde tevredenheid met het eigen lichaam bij zowel vrouwen (Myers & Biocca, 1992) als mannen (Agliata & Tantleff-Dunn, 2004). Reclame voor ongezonde voeding lijkt even-eens een invloed te hebben op de ongezonde voedingskeuzes door jongeren en wordt beschouwd als één van de vele factoren bij het risico op obesitas (Folkvord, Anschütz, Buijzen, & Valkenburg, 2013; Lesser, Zimmerman, & Cohen, 2013; Mallinckrodt & Mizerski, 2007).

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 127

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

Reclamewijsheid

In het licht van nieuwe reclamevormen, die moeilijker herkenbaar zijn, en de toegenomen kennis rond de mogelijke effecten ervan op kinderen en jon-geren, focust onderzoek zich steeds meer op hun cognitieve capaciteiten en competenties om op een kritische manier met de oude en nieuwe vormen van reclame om te gaan (Kunkel et al., 2004; Mens & Buijzen, 2006). Het is immers een illusie om kinderen volledig af te schermen van de commerciële wereld en de daarbij horende consumptiemaatschappij (Buijzen, 2010). De school is een belangrijke plek waar kinderen en jongeren kunnen leren omgaan met de negatieve gevolgen die kunnen voortkomen uit risicovolle situaties. Zo is er ook verkeersopvoeding, drugspreventie, milieu-educatie enzovoort. Reclame-wijsheid past in dit rijtje van thema’s en maakt deel uit van het bredere begrip mediawijsheid (Driesen, Meeus, T’Sas, & Van Ouytsel, 2014).

Reclamewijsheid is het vermogen om op een bewuste en kritische manier om te gaan met reclame. Volgens Rozendaal, Lapierre, van Reijmersdal, en Buijzen (2011) bestaat reclamewijsheid uit vier belangrijke componenten: recla-meherkenning (i.c., het kunnen onderscheiden van een reclameboodschap van andere media-inhoud), begrip van de verkoopintentie (i.c., het herkennen van de poging van de reclamemaker om de consument aan te zetten het product te kopen), begrip van persuasieve intentie (i.c., het begrijpen dat reclamemakers de verlangens en overtuigingen van consumenten met betrekking tot het pro-duct proberen te sturen) en begrip van persuasieve tactieken (i.c., het begrijpen van de technieken die reclamemakers toepassen om consumenten te overtui-gen).

Onderzoeksvragen

Om de reclamewijsheid van hun leerlingen te bevorderen hebben leraren nood aan educatief materiaal, dat ze kunnen gebruiken om de kennis en kritische zin ten aanzien van reclame bij hun leerlingen te stimuleren. In deze studie gaan we na welk educatief materiaal er op het internet vrij te vinden is om aan reclameopvoeding te doen. We kozen ervoor om in ons onderzoek te focussen op gratis materiaal vanwege de brede beschikbaarheid ervan voor de eindge-bruikers en de laagdrempeligheid om het pakket in de praktijk in te zetten. De volgende vier onderzoeksvragen staan centraal: (1) Welke gratis educatieve pak-ketten voor reclameopvoeding staan leraren ter beschikking op het internet? (2) Welke zijn de didactische en pedagogische kwaliteiten van de lesmaterialen? (3) Besteden de pakketten aandacht aan reclamevormen waarmee jongeren gecon-fronteerd worden en, in het bijzonder, recente reclamevormen? (4) Op welke componenten van reclamewijsheid focussen de pakketten?

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •128

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

Methode

Steekproefselectie

In maart 2013 werd met behulp van de zoekmachine Google gezocht naar Ne-derlandstalige en Engelstalige lespakketten over reclameopvoeding. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de combinaties van de volgende zoektermen en hun respectievelijke vertalingen: ‘reclame-’, ‘media-’, ‘marketing’, ‘geletterdheid’, ‘wijsheid’, ‘bewustzijn’, ‘onderwijs’. Zes lespakketten en lesvoorbereidingen die ontwikkeld werden door de overheid, reclame-industrie, jeugd- of onderwijsor-ganisaties werden in de analyses opgenomen. Een selectievoorwaarde was dat de pakketten gratis beschikbaar waren en dat de modules focusten op het bevor-deren van reclamewijsheid.

Meetinstrumenten

De onderzoekers stelden een evaluatie-instrument op waarmee de inhoudelijke en didactische waarde van reclamewijsheidspakketten in kaart gebracht en ge-evalueerd kan worden. De checklist werd samengesteld op basis van literatuur over de didactische evaluatie van lesmateriaal (Meeus, 2012; VON(K)-werkgroep schoolboeken, 2007), literatuur over reclamewijsheid (Cauberghe et al., 2012; John, 1999; Rozendaal, 2011), twee overzichten over de effectiviteit van inter-venties (Luna & Finkelhor, 1998; Nation et al., 2003) en twee rapporten over de effectiviteit van reclamewijsheidspakketten (Buckingham, Willet, Banaji, & Cranmer, 2007; Czauderna, Teredesai, & Witting, 2009). De checklist werd op-genomen in bijlage 1.

Situering van de pakkettenHet eerste deel van de vragenlijst heeft betrekking op de eerste onderzoeksvraag, die een overzicht wil geven van welke gratis reclamewijsheidspakketten leraren ter beschikking staan. Het eerste deel van de checklist bestond uit vragen die als doel hadden om het pakket te situeren, de algemene kenmerken te inventarise-ren en de ontstaanscontext te schetsen. Zo peilden de items naar de makers van het pakket, het jaar van ontwikkeling en de doelgroep. Ook werd nagegaan of de het pakket tot stand was gekomen door middel van een samenwerkingsver-band tussen verschillende stakeholders. Cauberghe et al. (2012) raden op basis van hun analyse namelijk aan dat een initiatief rond reclamewijsheid ontwik-keld wordt door meerdere stakeholders, zoals de overheid, academische wereld, consumentenorganisaties en de industrie zodat het voldoende draagvlak en steun krijgt van alle betrokkenen.

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 129

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

Pedagogische en didactische kwaliteiten van het lesmateriaalMet het oog op het beantwoorden van de tweede onderzoeksvraag, werd in het tweede deel van de vragenlijst gekeken naar de pedagogische en didactische kwaliteiten van het lespakket. Daarvoor werd gebruik gemaakt van bestaande criteria voor didactisch materiaal (Meeus, 2012), interventiestudies (Luna & Finkelhor, 1998; Nation et al., 2003) en evaluatiestudies van bestaande pakket-ten over reclamewijsheid (Buckingham et al., 2007; Czauderna et al., 2009). We onderscheidden drie belangrijke onderdelen van de pedagogische en didacti-sche kwaliteiten van de lespakketten: (1) elementen gerelateerd aan de didac-tische en pedagogische eigenschappen van het reclamewijsheidspakket, (2) de afstemming van het pakket op de doelgroep en (3) de implementatie en evalu-atie van het programma.

Elementen gerelateerd aan de didactische en pedagogische eigenschappen van het reclamewijsheidspakketOm de pedagogische en didactische kwaliteiten van het pakket na te gaan, werd bestudeerd of er gebruik gemaakt werd van verschillende media om de bood-schap over te brengen (Meeus, 2012; Nation et al., 2003). Daarnaast werd be-keken of het pakket, naast de klascontext, ook nog andere contexten uit de leefwereld van het kind betrok bij de uitvoering van het materiaal, zoals de thuiscontext. Op deze manier kan de boodschap van het reclamewijsheidspak-ket ook in andere domeinen van de leefwereld van jongeren overgebracht wor-den (Luna & Finkelhor, 1998; Nation et al., 2003) (bijvoorbeeld met behulp van een werkblad voor thuis of een huiswerkopdracht). Tot slot werd gepeild of de makers van het pakket aangaven dat het materiaal vanuit een specifieke weten-schappelijke basis (zoals een theorie of een pedagogische of educatieve visie) ontwikkeld werd (Luna & Finkelhor, 1998; Nation et al., 2003).

Afstemming van het pakket op de doelgroepInterventies die focussen op een bepaalde problematiek blijken vooral succesvol wanneer ze respect hebben voor de sociale en culturele contexten van de doel-groep (Luna & Finkelhor, 1998; Nation et al., 2003). Daarom werd nagegaan of de pakketten voldoende aansloten bij de leefwereld van kinderen en jongeren en of er rekening gehouden werd met culturele diversiteit van de leerlingen. Eén van de aspecten daarvan is het gebruik van echte advertenties voor bestaande merken. Het vertonen van echte reclame tijdens de les, zou ethisch omstreden kunnen zijn omdat in de klas tijdens de schoollessen reclame wordt getoond, die kinderen en jongeren zou kunnen overtuigen van bepaalde producten of diensten. Uit effectiviteitsonderzoek van bestaande pakketten (Buckingham et al., 2007; Czauderna et al., 2009) bleek echter dat het gebruik van echte reclame het realisme van het lesmateriaal verhoogde en dus beter aansloot bij de no-den van de doelgroep. Uit studies bleek verder dat ouders nauwelijks ethische bedenkingen hadden bij het gebruik van echte reclame tijdens de schooltijd (Buckingham et al., 2007; Cauberghe et al., 2012; Czauderna et al., 2009). Voorts werd er gepeild of het pakket wel voldoende rekening hield met de cul-

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •130

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

turele diversiteit van de leerlingenpopulatie door na te gaan of advertenties uit andere landen of culturen werden gebruikt (Buckingham et al., 2007; Meeus, 2012). Uit onderzoek door Buckingham et al. (2007) bleek immers dat wanneer voorbeeldadvertenties uitsluitend blanke middenklassengezinnen afbeeldden, ze soms niet gebruikt werden door de begeleidende leraars omdat ze vreesden dat hun etnisch diverse leerlingen zich toch niet met het materiaal zouden kunnen identificeren. Als oplossing voor dit probleem, konden volgens de au-teurs best advertenties uit verschillende culturen in het lespakket opgenomen worden. Tot slot werd er gepeild of de lesvoorbereidingen ook een samenvatting van de leerstof voor de leerlingen hadden voorzien, dat zou het hen makkelijker kunnen maken om de leerstof te verwerken, het materiaal op latere tijdstippen te raadplegen en er verder mee aan de slag te gaan (Meeus, 2012).

Implementatie en evaluatie van het programmaVervolgens werd geëvalueerd of het pakket voldoende didactische ondersteu-ning bood aan leraren (Meeus, 2012). Om bruikbaar te zijn, moet een pakket in de eerste plaats aansluiten bij de lesdoelen of eindtermen van de betreffende onderwijssystemen. Om de implementatie van het lesmateriaal in de praktijk te vergemakkelijken, kunnen pakketten aanduiden in welke mate ze aansluiten bij deze doelen. We gingen daarom na of deze band met de lesdoelen of eind-termen ook duidelijk aangegeven werd. Om de drempel voor het gebruik te verlagen zou het pakket ook zonder bijkomende voorbereiding inzetbaar moe-ten zijn. Daarom werd nagegaan of de lesmaterialen met weinig extra werk te gebruiken waren en of er informatie gegeven werd over de gehanteerde lesme-thoden. Daarnaast werd nagegaan of het pakket opdrachten voorzag waarmee leraren de vorderingen van hun leerlingen konden evalueren. Uit onderzoek naar de effectiviteit van lesmateriaal over reclamewijsheid, bleek verder dat le-raren vaak op basis van de klascontext beslisten om eigen accenten te leggen en slechts een beperkt aantal onderdelen uit het pakket selecteerden (Buckingham et al., 2007; Czauderna et al., 2009). Daarom werd bestudeerd of de ontwik-kelaars van het pakket opties boden om het lesmateriaal, indien nodig, aan te passen aan de klascontext. Voorts werd geëvalueerd of de makers mogelijkheden hadden voorzien om het pakket actueel te houden. Uit onderzoek door Buckingham et al. (2007) bleek dat een pakket voldoende begeleidende informatie moest voorzien, zodat een leraar, die misschien niet zo vertrouwd is met media-educatie, zich vol-doende kan inwerken in de materie. Het is immers belangrijk dat de lesgever zelf voldoende gekwalificeerd is om de lessen te kunnen geven (Luna & Finkel-hor, 1998; Nation et al., 2003). Ook werd vastgesteld of de makers van het pak-ket feedback van de eindgebruikers verzamelden en de inhoud op basis hiervan aanpasten. Dat laatste is belangrijk met het oog op de kwaliteitsverbetering en –bewaking van het aangeboden materiaal. Tot slot werd nagegaan of het didac-tisch materiaal op zijn effectiviteit was getest.

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 131

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

Behandelde reclamevormenHet derde deel van het analyse-instrument heeft betrekking op de derde onder-zoeksvraag die peilde naar de inhoudelijke kwaliteiten van het pakket en zich bezighield met de vraag of het reclamevormen behandelde waarmee jongeren geconfronteerd worden (in het bijzonder recente reclamevormen). Cauberghe et al. (2012) stelden in hun onderzoeksrapport naar reclamewijsheid en beïnvloe-ding van kinderen een overzicht samen van de belangrijkste reclamevormen en -strategieën die reclamemakers gebruiken om kinderen en jongeren te bereiken. Daarnaast onderscheidden ze ook veelvoorkomende reclametechnieken waar-aan kinderen en jongeren worden blootgesteld op basis van hun mediagebruik. De onderzoekers maakten een onderscheid tussen twee leeftijdsgroepen: 6 tot 12 jaar en 13 tot 18 jaar. De eerste groep wordt doorgaans niet geconfronteerd met guerillamarketing (i.c., kleinschalige campagnes die verrassen met een stunt waardoor de makers hopen dat de actie via digitale media zal verspreid worden door het publiek) en gepersonaliseerde advertenties, maar bijvoorbeeld wel met tv-reclame, reclame op digitale televisie, product placement, online communities, folders, spaaracties enzovoort. De andere leeftijdsgroep wordt veelal niet geviseerd door advertenties op digitale televisie. Bedrijven willen deze leeftijdsgroep echter wel bereiken door bijvoorbeeld infomercials, reclame via zoekmachines, sociale media, videosites, mobiele marketing, gepersonali-seerde reclame guerillamarketing en andere reclamevormen. Het overzicht uit Cauberghe et al. (2012) werd volledig overgenomen in de checklist en als toets gebruikt om te controleren of de pakketten relevante reclamevormen en -stra-tegieën behandelden voor de doelgroepen. Er werd in het instrument eveneens ruimte gelaten voor bijkomende reclamevormen, die niet vermeld werden in het overzicht van Cauberghe et al. (2012).

De aspecten van reclamewijsheidMet het oog op het beantwoorden van de vierde onderzoeksvraag, werd in het laatste deel van de checklist bestudeerd in welke mate het pakket focust op de bevordering van de vier belangrijkste componenten van reclamewijsheid (Cau-berghe et al., 2012; John, 1999; Rozendaal, 2011):• Hetherkennenvanreclame(vormen)(zoalstelevisiereclameofbannersmaar

ook mengvormen zoals infomercials (die reclame en redactionele inhoud in-tegreren))

• Hetbegripvandeverkoopintentie• Hetbegripvandepersuasieveintentie• Hetstimulerenvanhetbegripvanpersuasievetechnieken(zoalsherhaling

of celebrity endorsement maar ook peer popularity (namelijk dat je als jon-gere populair kan worden door een bepaald merkproduct te gebruiken)).

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •132

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

Data-analyse

De pakketten werden met behulp van het ontwikkelde evaluatie-instrument onderzocht. Aangezien de vragen van het instrument zich niet met duidelijke ja/nee-vragen lieten beantwoorden, was het soms noodzakelijk voor de onder-zoekers om de bevindingen te nuanceren. Deze bemerkingen werden dan in de tabel toegevoegd (bijlage 1).

Resultaten

Situering van de pakketten

De zoekstrategie leverde twee Nederlandstalige educatieve pakketten voor re-clameopvoeding op: één reclamewijsheidspakket met lesvoorbereidingen uit Vlaanderen (Mediasmart Belgium) en één pakket uit Nederland (Reklame Rak-kers). We vonden vier Engelstalige educatieve pakketten waarvan één uit de Verenigde Staten (Admongo.gov), één website met 60 verschillende lesvoorbe-reidingen uit Canada (MediaSmarts) en twee uit het Verenigd Koninkrijk (Me-diaSmart UK Be Adwise 2 en Digital Adwise). Alle pakketten werden ontwikkeld tussen 2004 en 2010. De pakketten uit het Verenigd Koninkrijk zijn beide van MediaSmart UK. Be Adwise 2 werd in 2004 op de markt gebracht en Digital Adwise werd in 2009 gelanceerd. De hoofdfocus van het tweede pakket ligt op digitale reclamevormen en het is bedoeld als aanvulling op het Be Adwise 2 pakket. Omdat tijdens het onderzoek, de ondersteuning voor het Vlaamse MediaSmart-pakket werd stopgezet, hebben we deze lesvoorbereidingen niet in onze analyse betrokken. Op die manier bleven nog vijf pakketten over. Naast deze specifieke lespakketten, werd ook het Vlaamse lespakket Jongeren op het Bot opgenomen. Dit lespakket werd ontwikkeld naar aanleiding van de theatervoorstelling Op het Bot. Het bevatte een module rond reclamewijsheid en een module over li-chaamsbeeld (i.c., het schoonheidsideaal en de band met consumptiecultuur). Hoewel dit pakket breder gaat dan reclamewijsheid alleen, vonden we het be-langrijk om dit Nederlandstalig lesmateriaal mee te nemen in de analyses, van-wege de relevantie voor de praktijk in het Nederlandse taalgebied. Bovendien is het een van de weinige Nederlandstalige modules die gratis ter beschikking staat van gebruikers. Vier pakketten hebben als hoofddoelgroep kinderen tus-sen 8 en 12 jaar oud (Admongo, Be Adwise 2, Digital Adwise en Reklame Rakkers). MediaSmarts Canada biedt lesvoorbereidingen aan voor kinderen uit de basis-school en jongeren uit het voortgezet onderwijs. Enkel Op het Bot focust uitslui-tend op adolescenten. Met uitzondering van Admongo en Op het Bot, werden alle pakketten gefinancierd door de industrie. De mate en de aard van inbreng van de overheid werd bij MediaSmarts Canada, Be Adwise 2, Digital Adwise en Reklame Rakkers niet duidelijk aangegeven. Admongo daarentegen werd volledig gefinan-cierd en inhoudelijk gecontroleerd door de Amerikaanse Federal Trade Commis-

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 133

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

sion. Deze overheidsinstelling besteedde de ontwikkeling uit aan de educatieve uitgever Scholastic en PR-bureau Fleishman Hillard-International maar gaf aan zelf te allen tijde de volledig inhoudelijke controle over het pakket te hebben gehad (Nolan, 2010).

Pedagogische en didactische kwaliteiten ven de interventies

Elementen gerelateerd aan de didactische en pedagogische eigenschappen van het reclamewijsheidspakket Vier van de zes pakketten gebruiken verschillende media zoals een game, vi-deoclips of een begeleidende DVD. Enkel de voorbereidingen van MediaSmarts Canada en Op het Bot zijn niet multimediaal. Bij geen enkel lespakket wordt gespecificeerd of er vanuit een theoretisch of wetenschappelijk kader werd ver-trokken bij de ontwikkeling ervan. Drie van de zes pakketten (Admongo, Digital Adwise en Reklame Rakkers) proberen de boodschap van hun lesmateriaal ook bij de leerlingen thuis over te brengen door huiswerkopdrachten te voorzien waarbij de ouders betrokken worden.

Afstemming van het pakket op de doelgroepAfgezien van Admongo maken alle reclamepakketten gebruik van echte adver-tenties en bestaand reclamemateriaal. Geen enkel pakket gebruikt advertenties uit andere culturen. Slechts de helft van de pakketten voorziet samenvattingen van de leerstof voor leerlingen.

Implementatie en evaluatie van het programmaBijna alle pakketten (behalve Op het Bot) bevatten didactische suggesties voor leraren (bijvoorbeeld door lesvoorbereidingen te voorzien met stapsgewijze instructies of door informatie over de duur van de les te geven). Ook geven ze bijna allemaal aan hoe ze aansluiten bij eindtermen van de respectievelijke doellanden. Enkel bij de lesvoorbereidingen van MediaSmarts Canada en Op het Bot moet de leraar vaak zelf bijkomende voorbereidingen treffen voor de les gebruikt kan worden. Bij de Engelstalige pakketten worden er slechts enkele mogelijkheden gegeven aan de leraar om de leerling te evalueren. Deze nemen dan de vorm aan van huiswerkopdrachten. Bij de Nederlandstalige pakketten zijn geen evaluatiemogelijkheden voorzien.

Slechts bij twee pakketten (Digital Adwise en Op het Bot) is het lesmateriaal aanpasbaar in het tekstverwerkingsprogramma Microsoft Word. Bij alle andere pakketten worden de lesvoorbereidingen uitsluitend in pdf-formaat aangebo-den waardoor ze achteraf niet eenvoudig aangepast kunnen worden.

Afgezien van MediaSmart UK en Op het Bot bevatten de pakketten ook ach-tergrondinformatie waarmee de leraar zich op de hoogte kan stellen van de verschillende aspecten van reclamewijsheid. Enkel Digital Adwise en Reklame Rakkers verwijzen naar bijkomende organisaties waar de gebruiker terecht kan indien hij meer informatie wenst.

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •134

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

Bij Be Adwise 2 en Digital Adwise worden mechanismen voorzien om de in-houd van het pakket up-to-date te houden. Zo worden er webadressen vermeld waarop gebruikers actuele reclame kunnen downloaden of er worden aanwij-zingen gegeven over hoe de gebruiker zelf eigen voorbeelden kan zoeken om de inhoud actueel te houden.

Afgezien van MediaSmarts Canada en Op het Bot kunnen eindgebruikers feed-back geven bij alle pakketten. Zowel Reklame Rakkers als Be Adwise 2 werden wetenschappelijk getest. Enkel bij Be Adwise 2 was het onderzoeksrapport pu-bliek toegankelijk. Reklame Rakkers werd bij een kleine steekproef getest. Het evaluatierapport van dit pakket is echter niet online beschikbaar en werd ook na navraag niet beschikbaar gesteld.

Behandelde reclamevormen

In (bijna) alle pakketten worden televisiereclame (behalve Digital Adwise), pre-miums (d.i. een geschenkje dat met een product meegegeven wordt) (behalve Op het Bot), merkkarakters, straatreclame en reclame in kranten- of tijdschriften behandeld. In (bijna) geen enkel pakket worden advertising funded program-ming (behalve Admongo), advertorials, search engine marketing, reclame via di-gital televisie, guerilliamarketing, sociale media marketing (behalve Admongo en Digital Adwise), reclame op videosites (behalve Digital Adwise), virale marketing (behalve Admongo en Digital Adwise) behandeld.

De aspecten van reclamewijsheid1

Alle pakketten besteden aandacht aan het herkennen van de verkoopintentie en de persuasieve intentie van reclame. Bij het herkennen van de advertenties en de persuasieve tactieken van de reclame lopen de resultaten meer uiteen. Dat pakketten verschillende reclamevormen bij naam noemen of vermelden, betekent niet noodzakelijk dat ze in hun oefeningen focussen op het herkennen van deze reclamevormen. Product placement wordt bijvoorbeeld in drie pakket-ten vermeld (Be Adwise 2, Reklame Rakkers en Op het Bot). Er wordt echter alleen in Be Adwise 2 besproken hoe jongeren deze reclamevormen kunnen herken-nen. De meeste pakketten (behalve Digital Adwise en Op het bot) focussen op het herkennen van televisiereclame op basis van de persuasieve intentie maar enkel Reklame Rakkers focust op het herkennen van televisiereclame op basis van per-ceptuele kenmerken. De Engelstalige pakketten bevatten (soms beknopt) in-formatie over het herkennen van advergames, banners en mobiele marketing. Afgezien van Reklame Rakkers focust geen enkel pakket op het herkennen van advertising funded programming. Geen enkel pakket focust eveneens op het herkennen van infomercials. Alle pakketten behandelen het herkennen van de verkoopintenties en persuasieve intentie van reclame. Bij het luik persuasieve tactieken, bevatten alle pakketten elementen die jongeren leren reflecteren over de maker van de boodschap en de reden waarom de boodschap werd verstuurd.

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 135

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

Ook brengen de meeste pakketten de jongeren een als-dan redenering bij en focussen ze op het gebruik van technieken als premiums en celebrity endorse-ment. Toch behandelt (bijna) geen enkel pakket de techniek van het herhalen van reclame (behalve Admongo en Op het Bot), productdemonstratie (behalve Admongo) en peer popularity.

Discussie

De resultaten van het onderzoek leveren enkele belangrijke vaststellingen op over de omvang en de kwaliteit van het aanbod aan lespakketten over recla-mewijsheid. In wat volgt bespreken we enkele opvallende bevindingen uit het onderzoek en verbinden we deze met aanbevelingen aan makers van reclame-wijsheidspakketten.

De eerste doelstelling van deze studie was om een overzicht te bieden van gratis educatieve pakketten rond reclameopvoeding die online ter beschikking staan van leraren. In het Engelstalige gebied werden er tussen 2004 en 2013 vier gratis online initiatieven rond reclamewijsheid gelanceerd. In het Nederlandse taalgebied hebben we twee bestaande initiatieven gevonden. Uit de zoektocht blijkt dat Reklame Rakkers, het enige gratis aangeboden Nederlandstalige pak-ket is, dat volledig focust op reclamewijsheid. Deze lesvoorbereidingen werden echter ontwikkeld in 2004 en houden dus geen rekening met nieuwe, digitale, vormen van reclame. De lesvoorbereiding Op het Bot werd in 2010 gepubliceerd maar focust eveneens slechts op enkele vaak voorkomende klassieke reclame-technieken. Binnen het Nederlandse taalgebied lijkt er dus geen gratis te gebrui-ken lespakket te bestaan dat online toegankelijk is en dat jongeren voorlicht over de doelstellingen en technieken van recente, digitale reclamevormen.

Wat de ontwikkeling en financiering van de pakketten betreft, lijken er nog geen initiatieven te bestaan die tot stand gekomen zijn met de steun van meer-dere (profit- en/of non-profit) partners. Admongo en Op het Bot werden gefi-nancierd door de overheid. Alle andere pakketten kwamen tot stand dankzij de reclame-industrie. Cauberghe et al. (2012) beargumenteren dat dergelijke eenzijdige benaderingen vermeden moeten worden. Een initiatief dat alleen door de reclamesector ontwikkeld wordt, zou het verwijt kunnen krijgen dat er te weinig gefocust wordt op het aanleren van een kritische houding tegenover reclame en de reclamesector. In het geval van een exclusief door de overheid of het onderwijs gefinancierd initiatief, bestaat volgens hen dan weer het risico dat teveel een negatieve houding ten aanzien van reclame zal aangeleerd wor-den in de plaats van een kritische houding. Door samenwerking kan dergelijke kritiek vermeden worden. Een nauwe samenwerking met commerciële partners kan er volgens de auteurs eveneens voor zorgen dat ontwikkelaars gebruik kun-nen maken van bestaande reclame-uitingen, wat het realisme van het pakket kan verhogen (Cauberghe et al., 2012).

Het is opvallend dat, met uitzondering van MediaSmarts Canada en Op het Bot, het merendeel van de door ons gevonden reclamewijsheidspakketten fo-

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •136

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

cust op kinderen tot en met 12 jaar en niet op jongeren. Hoewel Cauberghe et al. (2012) argumenteren dat de basisschool de voornaamste doelgroep voor reclame-educatie is omdat jongeren vanaf dan een kritische ingesteldheid be-ginnen te ontwikkelen, blijkt uit hun onderzoek dat ook tieners een belangrijke doelgroep zijn van reclamemakers (Cauberghe et.al., 2012). De leeftijdsgroep van 13- tot 16-jarigen wordt voornamelijk geconfronteerd met digitale vormen van reclame op onder meer sociale media (zoals mobiele reclame en wedstrij-den). Kinderen en adolescenten maken op een andere manier gebruik van me-dia, zoals ook sociale media (Apestaartjaren, 2014), en worden bijgevolg met andere uitdagingen op het gebied van reclamewijsheid geconfronteerd. Het is dus noodzakelijk dat ook aan leraren uit het voortgezet onderwijs toegankelijk lesmateriaal voor reclameopvoeding aangeboden wordt. Op die manier kunnen ze jongeren leren omgaan met de invloeden van moeilijk herkenbare digitale en ‘hybride’ vormen van reclame die commerciële communicatie met entertain-ment vermengen, zoals advergames, product placement en bepaalde vormen van mobiele marketing. Overheden en organisaties zouden kunnen investeren in reclamewijsheidspakketten voor deze doelgroep.

De leeftijdscategorieën voor de doelgroepen van de verschillende lespakket-ten lijken soms te breed. Sommige pakketten, zoals Admongo of Reklame Rakkers, focussen op kinderen van 8 tot 12 jaar. In reclamewijsheidsonderzoek werd vastgesteld dat oudere kinderen echter sterkere cognitieve vaardigheden heb-ben ontwikkeld met betrekking tot reclameherkenning en –verwerking dan jongere kinderen (John, 1999; Rozendaal, 2011). Verdere studies zouden moe-ten uitwijzen in welke mate binnen een lespakket gedifferentieerd zou moeten worden per leeftijd, zoals dat nu bij Be Adwise 2 het geval is.

Een tweede doelstelling van het onderzoek was om na te gaan over welke di-dactische en pedagogische kwaliteiten de lespakketten beschikken. Hierbij valt op dat geen enkel pakket duidelijk aangaf of ze ontwikkeld werd vanuit weten-schappelijke kennis rond reclamewijsheid of vanuit een bepaalde (leer)theorie. Voorts werd gekeken of de pakketten geëvalueerd werden op hun effectiviteit. Twee van de zes pakketten werden achteraf op hun gebruiksvriendelijkheid ge-test maar van slechts één pakket (Be Adwise 2) zijn de onderzoeksresultaten toegankelijk. Toekomstige lespakketten rond reclamewijsheid zouden er goed aan doen de gebruiker inzicht te geven in de kwaliteit ervan door open te com-municeren over de wetenschappelijke basis waarop het pakket werd ontwikkeld en transparant te zijn over de resultaten van effectiviteitstudies. Een andere ma-nier om de kwaliteit te verbeteren bestaat uit het verzamelen van feedback van de eindgebruikers. Een meerderheid van de pakketten doet dit. Het blijft echter onduidelijk in welke mate de inhoud daadwerkelijk aangepast wordt op basis van de ervaringen van de eindgebruikers.

Het merendeel van de pakketten maakt gebruik van bestaand reclamema-teriaal, wat de herkenbaarheid van het lespakket bij de doelgroep ten goede komt en ervoor kan zorgen dat kinderen zich meer bij het lesmateriaal betrok-ken voelen (Buckingham et al., 2007; Cauberghe et al., 2012; Czauderna et al.,

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 137

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

2009). Voorts maakt geen enkel pakket gebruik van reclame uit andere culturen. De aanwezigheid van dergelijke reclame kan er echter voor zorgen dat kinderen met een andere culturele achtergrond zich meer betrokken zouden voelen bij het bekijken van de reclameboodschappen. Omgekeerd kan materiaal uit ande-ren landen en culturen autochtone leerlingen kennis bijbrengen over deze cul-turen en hoe zij bepaalde situaties afbeelden (Buckingham et al., 2007; Hobbs, Cabral, Ebrahimi, Yoon, & Al-Humaidan, 2011).

Het valt op dat bijna alle pakketten de leraren duidelijke instructies geven over hoe ze het materiaal kunnen gebruiken in de klas. In bijna alle pakketten worden aan de leraren echter slechts beperkte mogelijkheden gegeven om de re-clamewijsheid van hun leerlingen te evalueren. Toekomstige pakketten zouden opdrachten kunnen voorzien die leraren in staat stellen om de kennis, inzich-ten, vaardigheden en attitudes die leerlingen hebben opgedaan te evalueren.

Voorts bieden slechts weinig pakketten de mogelijkheid om de lesvoorberei-dingen aan te passen aan de klaspraktijk. Dat is een gemiste kans aangezien uit onderzoek van Buckingham et al. (2007) bleek dat leraren het echter belangrijk vonden om de lesmaterialen te kunnen aanpassen aan de klassituatie (door ze bijvoorbeeld in Microsoft Word te bewerken).

Tot slot lijkt het erop dat de meeste educatieve pakketten sinds hun ontwik-keling niet meer zijn aangepast. Daardoor gaan ze niet alleen teveel uit van klassieke vormen van (massamediale) reclame, ook de gebruikte voorbeelden dreigen snel achterhaald te zijn. Makers van pakketten zouden methoden moe-ten vinden om hun inhoud up-to-date te houden. Ook in dit geval, kan de eer-der genoemde publiek-private samenwerking en financiering, een langdurige inhoudelijke ondersteuning van het pakket garanderen.

Een derde doelstelling van ons onderzoek was om de inhoudelijke kwali-teiten van de gevonden pakketten te evalueren. De geanalyseerde lespakketten behandelden een breed aanbod aan reclamevormen. Televisiereclame, premi-ums, merkkarakters, straatreclame en krantenreclame werden in alle pakketten besproken. Maar in geen enkel pakket werden door adverteerders betaalde pro-gramma’s, infomercials en advertorials behandeld. Nochtans blijkt uit onder-zoek van Cauberghe et al. (2012) dat deze reclamevormen vaak door adverteer-ders gebruikt worden om 7 tot 12 jarige jongeren te bereiken. Met uitzondering van Admongo en Digital Adwise, werd slechts beperkte aandacht besteed aan vaak gebruikte digitale reclamevormen. Uitgerekend deze advertentievormen zijn moeilijk te herkennen voor jongeren, aangezien het mengvormen betreft tussen advertenties en redactionele inhoud in tekstuele (bijvoorbeeld adver-torial) of audiovisuele (bijvoorbeeld infomercial) vorm. Bepaalde innovatieve digitale vormen, zoals search engine marketing, crowdsourcing (onder andere cocreation), videomarketing op sociale media en reclame op digitale televisie werden in geen enkel pakket behandeld. Ook dit zijn vaak gebruikte strategieën door reclamemakers en jongeren komen er door hun mediagebruik vaak mee in aanraking. Banners en advergames, die behoren tot de top vijf van de meest ge-

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •138

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

bruikte reclamevormen bij kinderen van 7 tot 12 jaar (Cauberghe et al., 2012), worden eveneens niet in elk pakket besproken.

Dat de reclamevormen vermeld worden, betekent niet dat aan jongeren ge-leerd wordt hoe ze herkend kunnen worden. Als laatste doelstelling van ons onderzoek gingen we na in welke mate de verschillende aspecten van reclame-wijsheid aan bod komen. Uit de resultaten blijkt dat vaak vergeten wordt om aan de jongeren uit te leggen, en met hen in te oefenen, hoe de besproken recla-mevormen herkend kunnen worden. Ook bij het bespreken van de persuasieve technieken van reclame, die kinderen en jongeren inzicht kunnen geven in hoe reclamemakers te werk gaan, schieten de pakketten tekort. Vaak gebruikte technieken zoals herhaling, productdemonstratie en peer popularity worden in bijna geen enkel pakket uitgelegd.

Beperkingen en suggesties voor verder onderzoek

De huidige analyse geeft inzicht in de aard en diversiteit van het aanbod aan gratis pakketten voor reclameopvoeding in het Nederlandse en Engelse taalge-bied. Verder onderzoek zou zich kunnen richten op het verkennen van initia-tieven die in andere taalgebieden worden genomen om een vollediger beeld te krijgen van bestaande initiatieven en praktijken rond reclameopvoeding. Daar-bij zouden ook betaalde programma’s betrokken kunnen worden. De analyses van deze studie gebeurden met behulp van een instrument dat ontwikkeld werd op basis van algemene aanbevelingen voor de beoordeling van lesmateriaal, eerdere kwalitatieve evaluaties van bestaande reclamewijsheidspakketten en een literatuurstudie over de ontwikkeling van reclamewijsheid bij jongeren. De pakketten werden echter niet in de klaspraktijk getest. Toekomstig onderzoek kan zich richten op een empirische evaluatie van de pakketten en op de opti-malisering van het gebruikte evaluatie-instrument. De checklist die ontwikkeld werd in dit onderzoek, kan gebruikers helpen bij het beoordelen van lesmate-riaal over reclamewijsheid. Ook kan het door ontwikkelaars van nieuw lesma-teriaal over reclamewijsheid gebruikt worden tijdens het ontwikkelingsproces. Toekomstig onderzoek kan focussen op de ontwikkeling van instrumenten voor het evalueren van pakketten die mediawijsheid in het algemeen behandelen of die zich toespitsen op aspecten van mediawijsheid zoals cyberpesten, het beschermen van persoonlijke gegevens online of de kritische beoordeling van informatie.

Conclusie

Media en reclame zijn in het leven van kinderen en jongeren alomtegenwoor-dig geworden. Reclameopvoeding is belangrijk om hun kritische zin ten aan-zien van commerciële communicatie aan te scherpen en hen weerbaar te ma-ken tegen de negatieve invloeden van reclame. De verdere ontwikkeling van digitale en interactieve media en reclametechnieken gaat echter zeer snel. Met

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 139

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

de opkomst van digitale media, die in het bijzonder door jongeren gebruikt worden, staat de reclameopvoeding voor nieuwe uitdagingen. Gelukkig neemt ook de wetenschappelijke kennis omtrent reclameopvoeding zienderogen toe. Die stelt ons in staat om adequaat te reageren op de nieuwe ontwikkelingen en bestaande reclameopvoeding aan te passen aan nieuwe uitdagingen.

In deze studie gingen we op het internet op zoek naar educatieve pakketten rond reclamewijsheid. We analyseerden hun inhoud met behulp van checklist. Deze kan ook door ontwikkelaars van lespakketten over reclamewijsheid ge-bruikt worden of door leraren om de kwaliteit van een pakket te beoordelen. Uit de analyses blijkt dat er relatief weinig gratis lespakketten rond reclamewijsheid te vinden zijn. Het kleine aanbod van de bestaande pakketten is erg divers en de aandachtspunten voor de verschillende pakketten lopen dan ook ver uit elkaar. In het algemeen kan opgemerkt worden dat de bestaande pakketten te weinig aandacht besteden aan nieuwe, digitale vormen van reclame. Tevens dienen de makers van pakketten erover te waken dat de verschillende reclamevormen niet alleen vermeld worden maar dat eveneens wordt aangeleerd hoe ze deze reclamevormen kunnen herkennen. Organisaties zouden zich naast kinderen ook sterker moeten richten op jongeren, zodat ook scholen uit het voortgezet onderwijs kunnen beschikken over gratis lesmateriaal rond reclamewijsheid. Pakketten moeten beter rekening houden met de culturele diversiteit van de leerlingenpopulatie. Tot slot stelden we vast dat reclamewijsheidspakketten vaak eenzijdig in het leven geroepen werden door of de overheid of de indu-strie. Een samenwerking tussen verschillende partners zou de continuering en disseminatie van pakketten ten goede komen en kan voorkomen dat de inhoud van de pakketten snel veroudert.

AbstractThe advent of digital advertising techniques which render it difficult to distin-guish advertising from other content, sparked a renewed interest in advertising literacy education, which aims to protect children and adolescents from the influences of the commercial world. Teachers need high-quality resources that they can use to help their students acquire these skills. In this study the quality and content of educational resources about advertising literacy is assessed. We developed a checklist that enables its users to review the diversity and nature of the resources. Moreover, the checklist could also be used by developers of new educational material. The results of our study provide insight in the content and diversity of current advertising literacy resources and lead to several impli-cations for practice.

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •140

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

Noten1 Vanwege de uiteenlopende aard van de lesvoorbereidingen uit de database MediaSmarts

Canada, konden deze lesvoorbereidingen niet mee in de analyse opgenomen worden met betrekking tot de verschillende aspecten van reclamewijsheid. Iedere lesvoorbereiding legt immers andere accenten. De resultaten die in dit deel gerapporteerd worden, hebben be-trekking op de vijf andere pakketten.

ReferentiesAgliata, D., & Tantleff-Dunn, S. (2004). The impact of media exposure on males’ body image.

Journal of Social and Clinical Psychology, 23(1), 7-22. Apestaartjaren. (2014). Onderzoeksrapport Apestaartjaren 5. Gent: Mediaraven en Linc.Bakshy, E., Eckles, D., Yan, R., & Rosenn, I. (2012). Social influence in social advertising: evi-

dence from field experiments. In Proceedings of the 13th ACM Conference on Electronic Commerce (pp.146-161). New York, NY: ACM.

Buckingham, D., Willet, R., Banaji, S., & Cranmer, S. (2007). Media Smart Be Adwise 2 - An Evaluation. London: Centre for the Study of Children, Youth and Media. Institute for Edu-cation, University of London.

Buijzen, M. (2010). Hoe ouders de strijd met commercie aan kunnen gaan. In K. Segers & J. Bouwens (Eds.), Maak mij wat wijs! De media kennen, begrijpen en zelf creeëren (pp. 120-132). Leuven: LannooCampus.

Buijzen, M., & Valkenburg, P. M. (2003). The effects of television advertising on materialism, parent–child conflict, and unhappiness: A review of research. Journal of Applied Develop-mental Psychology, 24(4), 437-456.

Cauberghe, V., Pelsmacker, P. D., Hudders, L., Destoop, K., & Panic, K. (2012). Reclamewijsheid bij kinderen en jongeren. Brussel: Vlaams ministerie Cultuur, Jeugd, Sport en Media.

Czauderna, A., Teredesai, S., & Witting, T. (2009). Evaluation des Lerntransfers im Zusammenhang mit dem Materialpaket “Augen auf Werbung. Werbung erkennen und hinterfragen”. Köln: Fach-hochschule Köln. Institut für Medienforschung und Medienpädagogik.

De Pelsmacker, P., Geuens, M., & Van den Bergh, J. (2011). Marketingcommunicatie (4 ed.). Am-sterdam: Pearson.

Driesen, A., Meeus, W., T’Sas, J., & Van Ouytsel, J. (2014). Mediawijs met Media Didactica. Ont-wikkelingsinstrument voor lerenden, leraren en lerarenopleiders. Brugge: die Keure.

Folkvord, F., Anschütz, D. J., Buijzen, M., & Valkenburg, P. M. (2013). The effect of playing ad-vergames that promote energy-dense snacks or fruit on actual food intake among children. The American Journal of Clinical Nutrition, 97(2), 239-245.

Herrewijn, L., & Poels, K. (2014). Rated A for advertising : a critical reflection on in-game ad-vertising. In M. C. Angelides (Ed.), Handbook of digital games (pp. 305-339). Hoboken N.J.: Wiley.

Hobbs, R., Cabral, N., Ebrahimi, A., Yoon, J., & Al-Humaidan, R. (2011). Field-Based Teacher Education in Elementary Media Literacy as a Means to Promote Global Understanding. Action in Teacher Education, 33(2), 144-156.

John, D. R. (1999). Consumer socialization of children: A retrospective look at twenty-five years of research. Journal of Consumer research, 26(3), 183-213.

Karrh, J. A. (1998). Brand placement: A review. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 20(2), 31-49.

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 141

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

Kunkel, D., Willcox, B. L., Cantor, J., Palmer, E., Linn, S., & Dowrick, P. (2004). Report of the APA task force on advertising and children. Washington: American Psychological Association.

Lesser, L., Zimmerman, F., & Cohen, D. (2013). Outdoor advertising, obesity, and soda con-sumption: a cross-sectional study. BMC Public Health, 13(1), 20.

Luna, R., & Finkelhor, D. (1998). School-based prevention programs: Lessons for child victimization prevention. Geraadpleegd op: http://www.unh.edu/ccrc/pdf/CV30.pdf

Mallinckrodt, V., & Mizerski, D. (2007). The effects of playing an advergame on young chil-dren’s perceptions, preferences, and requests. Journal of Advertising, 36(2), 87-100.

Meeus, W. (2012). Didactisch referentiekader: handleiding bij de lesvoorbereiding. Leuven / Den Haag: Acco.

Mens, C., & Buijzen, M. (2006). Interventie van reclame gericht op kinderen: een experimen-teel onderzoek naar de meest effectieve interventiestrategie. Tijdschrift voor Communica-tiewetenschap, 34(1), 321-355.

Montgomery, K. C. (2011). Balancing the Needs of Young People in the Digital Marketplace. Journal of Children and Media, 5(3), 334-337.

Myers, P. N., & Biocca, F. A. (1992). The Elastic Body Image: The Effect of Television Advertising and Programming on Body Image Distortions in Young Women. Journal of Communication, 42(3), 108-133.

Nairn, A., & Hang, H. (2012). Advergames: It’s not child’s play. London: Family and Parenting Institute.

Nation, M., Crusto, C., Wandersman, A., Kumpfer, K. L., Seybolt, D., Morrissey-Kane, E., & Davino, K. (2003). What works in prevention: Principles of effective prevention programs. American Psychologist, 58(6-7), 449-456.

Nolan, H. (2010, 27 October). Government Program Teaches Kids to Gaze at Ads Better. Geraad-pleegd op http://gawker.com/5525363/government-program-teaches-kids-to-gaze-at-ads-better

Pariser, E. (2011). The Filter Bubble. New York: Penguin Books.Rozendaal, E. (2011). Advertising literacy and children’s susceptibility to advertising (Ongepub-

liceerde doctoraatsverhandeling). Amsterdam: University of Amsterdam.Rozendaal, E., Lapierre, M. A., Van Reijmersdal, E. A., & Buijzen, M. (2011). Reconsidering

Advertising Literacy as a Defense Against Advertising Effects. Media Psychology, 14(4), 333-354.

VON(K)-werkgroep schoolboeken. (2007). Criteria voor de beoordeling van totaalmethodes Nederlands voor de eerste graad secundair onderwijs (A-stroom). Vonk, 36(4), 11-23.

Walrave, M., Heirman, W., Jacquemin, H., Feld, J., & Coppens, F. (2011). e-Marketing & minder-jarigen Brussel: FOD Economie, Observatorium van de Rechten op het Internet.

Walrave, M., & Van Ouytsel, J. (2014). Mediawijs online : jongeren en sociale media Leuven: Lan-nooCampus.

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •142

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

I.

Situ

erin

g v

an

het

pa

kk

et

Naa

mA

dm

on

go

Med

ia S

ma

rt U

K(B

e A

dw

ise

2)

Med

ia S

ma

rt U

K

(Dig

ita

l A

dw

ise)

Med

iasm

art

s C

a-

na

da

Rec

lam

e R

ak

ker

sO

p h

et b

ot

Inte

rnet

adre

sh

ttp

://w

ww

.ad

mon

go.g

ov/

htt

p:/

/ww

w.m

edia

sm

art.

org.

uk/

h

ttp

://w

ww

.med

ia

smar

t.or

g.u

k/

htt

p:/

/med

iasm

arts

.ca/

h

ttp

://m

edia

rakk

ers.

nl/

h

ttp

://w

ww

.op

het

bot.

be/

Jaar

van

ont

-w

ikke

ling

2010

2004

2009

N/A

2004

2010

Taal

Enge

lsEn

gels

Enge

lsEn

gels

(en

kele

les

-vo

orbe

reid

ing

wer

den

ve

rtaa

ld n

aar

het

Fra

ns)

Ned

erla

nd

sN

eder

lan

ds

Wie

hee

ft h

et

pakk

et g

efina

n-ci

erd?

Fed

eral

Tra

de

Com

mis

sion

(o

verh

eid

)M

edia

Sm

art

(“M

edia

Sm

art

is f

un

ded

by

the

adve

rtis

ing

busi

-n

ess

in t

he

UK

an

d

is s

up

por

ted

by

the

UK

an

d E

U g

over

n-

men

ts”)

Med

ia S

mar

t (“

Med

ia

Smar

t is

fu

nd

ed b

y th

e ad

vert

isin

g bu

si-

nes

s in

th

e U

K a

nd

is

su

pp

orte

d b

y th

e U

K a

nd

EU

gov

ern

-m

ents

”)

Med

iasm

arts

(n

on-

pro

fito

rgan

isat

ie d

ie g

e-fi

nan

cier

d w

ord

t d

oor

de

ind

ust

rie)

Med

iara

kker

s (n

on-

pro

fito

rgan

isat

ie d

ie

gefi

nan

cier

d w

ord

t d

oor

de

ind

ust

rie)

Art

evel

deh

oges

choo

l,

Vla

and

eren

in

Act

ie,

Wim

Gey

sen

en

‘We-

ten

sch

ap m

aakt

kn

ap’

Ont

wik

kela

arSc

hol

asti

c an

d F

leis

hm

an

Hil

lard

-In

tern

atio

nal

Com

-m

un

icat

ion

s

Med

ia S

mar

t U

KM

edia

Sm

art

UK

Med

iasm

arts

of

onaf

-h

anke

lijk

e bi

jdra

ges

Med

iara

kker

sO

ntw

ikke

ld d

oor

lect

o-re

n e

n s

tud

ente

n v

an

de

Art

evel

deh

oges

choo

l A

ute

urs

Hen

k Sa

p e

n

Mar

tin

e D

e Zi

tter

Doe

lgro

ep8-

12 j

aar

oud

6-11

jaa

r ou

d (

ged

if-

fere

nti

eerd

per

on

der

wer

p)

8-11

jaa

r ou

dLe

erja

ren

1-1

2 (a

fhan

-ke

lijk

van

de

lesv

oorb

e-re

idin

g)

Leer

jare

n 2

-6Se

cun

dai

r on

der

wij

s

Aan

gebo

den

mat

eria

len

Een

web

site

met

een

sp

elEe

n p

oste

r vo

or h

et k

las-

loka

al6

lesv

oorb

erei

din

gen

(35

m

in)

Bon

us

opd

rach

ten

3 op

dra

chte

n v

oor

het

gez

inTr

ain

ingv

ideo

’s v

oor

lera

ren

‘Ad

mon

go D

iplo

ma’

Woo

rden

lijs

tLi

jst

met

‘sta

te s

tan

dar

ds’

(Ver

zon

nen

) ad

vert

enti

es

Han

d-o

uts

voo

r d

e le

rare

n/

uit

gew

erkt

e le

svoo

rber

eid

inge

nH

and

-ou

ts v

oor

de

leer

lin

gen

Vid

eocl

ips

(DV

D o

f on

lin

e)

Han

d-o

uts

voo

r d

e le

rare

n,

Op

dra

chte

n v

oor

de

leer

lin

gen

Pow

erPo

int

pre

sen

-ta

ties

On

lin

e w

hit

eboa

rd

Dat

aban

k m

et l

esvo

or-

bere

idin

gen

(‘a

lcoh

ol

mar

keti

ng’

, ‘fo

od

mar

keti

ng’

, ‘m

arke

t-in

g &

con

sum

eris

m’,

‘on

lin

e m

arke

tin

g’ a

nd

‘t

obac

co m

arke

tin

g’A

chte

rgro

nd

info

rmat

ieH

and

-ou

ts

Gid

s vo

or l

erar

enH

and

-ou

ts v

oor

de

leer

lin

gen

DV

D (

nie

t on

lin

e be

sch

ikba

ar)

2 th

emam

app

en m

et

less

ugg

esti

es(W

erkm

ap ‘r

ecla

me’

W

erkm

ap ‘l

ich

aam

s-be

eld

’)W

ebsi

te m

et t

wee

re

leva

nte

su

gges

ties

vo

or b

ijko

men

de

acti

-vi

teit

en.

Web

site

met

ext

ra a

rti-

kels

die

in

de

klas

gel

e-ze

n k

un

nen

wor

den

.

II.

Ped

ag

og

isch

e en

did

act

isch

e k

wa

lite

iten

va

n h

et p

ak

ket

Ele

men

ten

ger

ela

teer

d a

an

de

eige

nsc

ha

pp

en v

an

het

rec

lam

ewij

shei

dsp

ak

ket

Geb

ruik

van

ve

rsch

illen

de

med

ia?

Ja (

bv. ‘

the

Ad

mon

go fl

ash

ga

me’

)Ja

(bv

. vid

eocl

ips)

Ja

Nee

(d

e m

eest

e le

svoo

rber

eid

inge

n

beva

tten

sch

rift

e-li

jke

opd

rach

ten

. De

dat

abas

e be

vat

ech

ter

6 ga

mes

)

Ja (

beh

alve

een

DV

D

met

en

kele

voo

rbee

l-d

en v

an r

ecla

me)

Nee

Wor

dt e

en

theo

reti

sch

of

wet

ensc

hap-

pelij

k ka

der

gesp

ecifi

ceer

d va

n w

aaru

it d

e in

terv

enti

e w

erd

ontw

ikke

ld?

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Wor

dt e

r ge

brui

k ge

maa

kt v

an

een

inte

rven

tie

in v

ersc

hille

nde

cont

exte

n? (

zoal

s he

t be

trek

ken

van

de t

huis

-co

ntex

t bi

j de

inte

rven

tie)

JaN

eeJa

Nee

JaN

ee

Pri

nci

pes

ger

ela

teer

d a

an

de

doel

groep

Wor

den

echt

e ad

vert

enti

es

gebr

uikt

?

Nee

(ge

bru

ik v

an v

erzo

n-

nen

ad

vert

enti

es)

JaJa

Afh

anke

lijk

per

lesv

oor-

bere

idin

g. D

e m

eest

e le

svoo

rber

eid

ing

gebr

ui-

ken

ech

te a

dve

rten

ties

(b

v. ‘K

ello

gg S

pec

ial K

A

ds’

or

‘Ad

vert

isin

g an

d

Mal

e V

iole

nce

Nee

(be

vat

geen

ad

vert

enti

es m

aar

aan

de

sch

olie

ren

w

ord

t ge

vraa

gd o

m

zelf

mat

eria

al m

ee t

e n

emen

)

Ja (

bv. e

r w

ord

en v

er-

sch

ille

nd

e vo

orbe

eld

en

van

affi

ches

op

gen

omen

. Er

wer

d a

an d

e sc

hol

ie-

ren

gev

raag

d o

m z

elf

een

re

clam

eboo

dsc

hap

te

zoek

en e

n t

e an

alys

eren

)

Wor

den

adve

rten

ties

uit

an

dere

cul

ture

n ge

brui

kt?

Nee

N

ee (

alle

ad

vert

enti

es

zijn

afk

omst

ig u

it h

et

Ver

enig

d K

onin

krij

k)

Nee

Nee

Nee

Nee

(op

pag

ina

5 u

it d

e bu

nd

el ‘s

choo

nh

eid

s-id

eaal

’ wer

d w

el e

en

oefe

nin

g op

gen

omen

w

aari

n h

et s

choo

nh

eid

s-id

eaal

uit

ver

sch

ille

nd

e cu

ltu

ren

en

tij

dsp

erio

des

w

ord

t ge

pre

sen

teer

d)

Wer

d ee

n sa

men

vatt

ing

voor

de

leer

lin-

gen

voor

zien

?

Nee

Ja (

bv. g

loss

ary)

Ja (

bv. g

loss

ary)

Nee

Nee

Ja (

zie

kad

er ‘s

amen

vat-

ten

d’)

Bijla

ge 1

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 143

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

I.

Situ

erin

g v

an

het

pa

kk

et

Naa

mA

dm

on

go

Med

ia S

ma

rt U

K(B

e A

dw

ise

2)

Med

ia S

ma

rt U

K

(Dig

ita

l A

dw

ise)

Med

iasm

art

s C

a-

na

da

Rec

lam

e R

ak

ker

sO

p h

et b

ot

Inte

rnet

adre

sh

ttp

://w

ww

.ad

mon

go.g

ov/

htt

p:/

/ww

w.m

edia

sm

art.

org.

uk/

h

ttp

://w

ww

.med

ia

smar

t.or

g.u

k/

htt

p:/

/med

iasm

arts

.ca/

h

ttp

://m

edia

rakk

ers.

nl/

h

ttp

://w

ww

.op

het

bot.

be/

Jaar

van

ont

-w

ikke

ling

2010

2004

2009

N/A

2004

2010

Taal

Enge

lsEn

gels

Enge

lsEn

gels

(en

kele

les

-vo

orbe

reid

ing

wer

den

ve

rtaa

ld n

aar

het

Fra

ns)

Ned

erla

nd

sN

eder

lan

ds

Wie

hee

ft h

et

pakk

et g

efina

n-ci

erd?

Fed

eral

Tra

de

Com

mis

sion

(o

verh

eid

)M

edia

Sm

art

(“M

edia

Sm

art

is f

un

ded

by

the

adve

rtis

ing

busi

-n

ess

in t

he

UK

an

d

is s

up

por

ted

by

the

UK

an

d E

U g

over

n-

men

ts”)

Med

ia S

mar

t (“

Med

ia

Smar

t is

fu

nd

ed b

y th

e ad

vert

isin

g bu

si-

nes

s in

th

e U

K a

nd

is

su

pp

orte

d b

y th

e U

K a

nd

EU

gov

ern

-m

ents

”)

Med

iasm

arts

(n

on-

pro

fito

rgan

isat

ie d

ie g

e-fi

nan

cier

d w

ord

t d

oor

de

ind

ust

rie)

Med

iara

kker

s (n

on-

pro

fito

rgan

isat

ie d

ie

gefi

nan

cier

d w

ord

t d

oor

de

ind

ust

rie)

Art

evel

deh

oges

choo

l,

Vla

and

eren

in

Act

ie,

Wim

Gey

sen

en

‘We-

ten

sch

ap m

aakt

kn

ap’

Ont

wik

kela

arSc

hol

asti

c an

d F

leis

hm

an

Hil

lard

-In

tern

atio

nal

Com

-m

un

icat

ion

s

Med

ia S

mar

t U

KM

edia

Sm

art

UK

Med

iasm

arts

of

onaf

-h

anke

lijk

e bi

jdra

ges

Med

iara

kker

sO

ntw

ikke

ld d

oor

lect

o-re

n e

n s

tud

ente

n v

an

de

Art

evel

deh

oges

choo

l A

ute

urs

Hen

k Sa

p e

n

Mar

tin

e D

e Zi

tter

Doe

lgro

ep8-

12 j

aar

oud

6-11

jaa

r ou

d (

ged

if-

fere

nti

eerd

per

on

der

wer

p)

8-11

jaa

r ou

dLe

erja

ren

1-1

2 (a

fhan

-ke

lijk

van

de

lesv

oorb

e-re

idin

g)

Leer

jare

n 2

-6Se

cun

dai

r on

der

wij

s

Aan

gebo

den

mat

eria

len

Een

web

site

met

een

sp

elEe

n p

oste

r vo

or h

et k

las-

loka

al6

lesv

oorb

erei

din

gen

(35

m

in)

Bon

us

opd

rach

ten

3 op

dra

chte

n v

oor

het

gez

inTr

ain

ingv

ideo

’s v

oor

lera

ren

‘Ad

mon

go D

iplo

ma’

Woo

rden

lijs

tLi

jst

met

‘sta

te s

tan

dar

ds’

(Ver

zon

nen

) ad

vert

enti

es

Han

d-o

uts

voo

r d

e le

rare

n/

uit

gew

erkt

e le

svoo

rber

eid

inge

nH

and

-ou

ts v

oor

de

leer

lin

gen

Vid

eocl

ips

(DV

D o

f on

lin

e)

Han

d-o

uts

voo

r d

e le

rare

n,

Op

dra

chte

n v

oor

de

leer

lin

gen

Pow

erPo

int

pre

sen

-ta

ties

On

lin

e w

hit

eboa

rd

Dat

aban

k m

et l

esvo

or-

bere

idin

gen

(‘a

lcoh

ol

mar

keti

ng’

, ‘fo

od

mar

keti

ng’

, ‘m

arke

t-in

g &

con

sum

eris

m’,

‘on

lin

e m

arke

tin

g’ a

nd

‘t

obac

co m

arke

tin

g’A

chte

rgro

nd

info

rmat

ieH

and

-ou

ts

Gid

s vo

or l

erar

enH

and

-ou

ts v

oor

de

leer

lin

gen

DV

D (

nie

t on

lin

e be

sch

ikba

ar)

2 th

emam

app

en m

et

less

ugg

esti

es(W

erkm

ap ‘r

ecla

me’

W

erkm

ap ‘l

ich

aam

s-be

eld

’)W

ebsi

te m

et t

wee

re

leva

nte

su

gges

ties

vo

or b

ijko

men

de

acti

-vi

teit

en.

Web

site

met

ext

ra a

rti-

kels

die

in

de

klas

gel

e-ze

n k

un

nen

wor

den

.

II.

Ped

ag

og

isch

e en

did

act

isch

e k

wa

lite

iten

va

n h

et p

ak

ket

Ele

men

ten

ger

ela

teer

d a

an

de

eige

nsc

ha

pp

en v

an

het

rec

lam

ewij

shei

dsp

ak

ket

Geb

ruik

van

ve

rsch

illen

de

med

ia?

Ja (

bv. ‘

the

Ad

mon

go fl

ash

ga

me’

)Ja

(bv

. vid

eocl

ips)

Ja

Nee

(d

e m

eest

e le

svoo

rber

eid

inge

n

beva

tten

sch

rift

e-li

jke

opd

rach

ten

. De

dat

abas

e be

vat

ech

ter

6 ga

mes

)

Ja (

beh

alve

een

DV

D

met

en

kele

voo

rbee

l-d

en v

an r

ecla

me)

Nee

Wor

dt e

en

theo

reti

sch

of

wet

ensc

hap-

pelij

k ka

der

gesp

ecifi

ceer

d va

n w

aaru

it d

e in

terv

enti

e w

erd

ontw

ikke

ld?

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Wor

dt e

r ge

brui

k ge

maa

kt v

an

een

inte

rven

tie

in v

ersc

hille

nde

cont

exte

n? (

zoal

s he

t be

trek

ken

van

de t

huis

-co

ntex

t bi

j de

inte

rven

tie)

JaN

eeJa

Nee

JaN

ee

Pri

nci

pes

ger

ela

teer

d a

an

de

doel

groep

Wor

den

echt

e ad

vert

enti

es

gebr

uikt

?

Nee

(ge

bru

ik v

an v

erzo

n-

nen

ad

vert

enti

es)

JaJa

Afh

anke

lijk

per

lesv

oor-

bere

idin

g. D

e m

eest

e le

svoo

rber

eid

ing

gebr

ui-

ken

ech

te a

dve

rten

ties

(b

v. ‘K

ello

gg S

pec

ial K

A

ds’

or

‘Ad

vert

isin

g an

d

Mal

e V

iole

nce

Nee

(be

vat

geen

ad

vert

enti

es m

aar

aan

de

sch

olie

ren

w

ord

t ge

vraa

gd o

m

zelf

mat

eria

al m

ee t

e n

emen

)

Ja (

bv. e

r w

ord

en v

er-

sch

ille

nd

e vo

orbe

eld

en

van

affi

ches

op

gen

omen

. Er

wer

d a

an d

e sc

hol

ie-

ren

gev

raag

d o

m z

elf

een

re

clam

eboo

dsc

hap

te

zoek

en e

n t

e an

alys

eren

)

Wor

den

adve

rten

ties

uit

an

dere

cul

ture

n ge

brui

kt?

Nee

N

ee (

alle

ad

vert

enti

es

zijn

afk

omst

ig u

it h

et

Ver

enig

d K

onin

krij

k)

Nee

Nee

Nee

Nee

(op

pag

ina

5 u

it d

e bu

nd

el ‘s

choo

nh

eid

s-id

eaal

’ wer

d w

el e

en

oefe

nin

g op

gen

omen

w

aari

n h

et s

choo

nh

eid

s-id

eaal

uit

ver

sch

ille

nd

e cu

ltu

ren

en

tij

dsp

erio

des

w

ord

t ge

pre

sen

teer

d)

Wer

d ee

n sa

men

vatt

ing

voor

de

leer

lin-

gen

voor

zien

?

Nee

Ja (

bv. g

loss

ary)

Ja (

bv. g

loss

ary)

Nee

Nee

Ja (

zie

kad

er ‘s

amen

vat-

ten

d’)

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •144

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

Imp

lem

enta

tie

en e

valu

ati

e va

n h

et p

rogr

am

ma

Info

rmat

ie

over

lesd

oele

n en

link

met

ei

ndte

rmen

?

Ja (

bv. h

ttp

://w

ww

.ad

mon

-go

.gov

/sta

te-s

tan

dar

ds/

) Ja

(vo

or i

eder

on

-d

erw

erp

wor

den

de

verb

and

en m

et h

et

curr

icu

lum

du

idel

ijk

aan

gege

ven

)

Nee

(m

aar

de

inte

nti

e w

erd

geu

it o

m d

eze

info

rmat

ie i

n d

e to

e-ko

mst

ter

bes

chik

kin

g te

ste

llen

)

Ja (

‘cu

rric

ula

r ou

tcom

e ch

arts

’)Ja

(p

agin

a’s

3-4

van

d

e gi

ds

voor

ler

aren

)N

ee

Bie

dt d

e gi

ds

voor

lera

ren

sugg

esti

es v

oor

de d

idac

tiek

?

Ja (

bv. w

erkb

lad

en e

n u

itge

-br

eid

e le

svoo

rber

eid

inge

n

wer

den

voo

rzie

n)

Ja (

bv. u

itge

brei

de

lesv

oorb

erei

din

gen

m

et s

tap

sgew

ijze

in

stru

ctie

s)

Ja (

bv. u

itge

brei

de

lesv

oorb

erei

din

gen

m

et s

tap

sgew

ijze

in

stru

ctie

s)

Ja (

bv. h

and

-ou

ts, l

es-

doe

len

, en

ver

wij

zin

-ge

n n

aar

ein

dte

rmen

)

Ja (

info

rmat

ie o

ver

de

du

ur

van

de

les,

de

lesd

oele

n, b

esch

ik-

bare

mat

eria

len

, de

te

volg

en s

tap

pen

)

Nee

Kla

ar v

oor

onm

idde

llijk

ge

brui

k zo

nder

bi

jkom

ende

vo

orbe

reid

ing?

Ja

JaJa

Nee

(le

rare

n m

oete

n

vaak

bij

kom

end

on

-d

erzo

ek u

itvo

eren

)

Ja

Nee

(d

e le

rare

n m

oete

n

ond

er m

eer

zelf

de

voll

edig

e bu

nd

el e

n h

et

ach

terg

ron

dm

ater

iaal

op

d

e w

ebsi

te d

oorn

emen

om

te

bep

alen

wat

ze

zull

en b

ehan

del

en)

Info

rmat

ie o

ver

de g

ebru

ikte

le

smet

hode

Ja (

bv. e

r w

ord

t m

eer

info

r-m

atie

ove

r h

et o

pze

t va

n

het

les

pak

ket

gege

ven

aan

h

et b

egin

van

het

sp

el)

Ja (

bv. i

eder

e ac

tivi

teit

ge

bru

ikt

het

zelf

de

figu

urt

je e

n d

ezel

fde

soor

t in

stru

ctie

s)

Ja (

bv. i

eder

e ac

tivi

teit

ge

bru

ikt

het

zelf

de

figu

urt

je e

n d

ezel

fde

soor

t in

stru

ctie

s)

Nee

Nee

Nee

Eval

uati

e-in

stru

men

ten

Wei

nig

(bv

. Ad

vert

isin

g li

tera

cy q

uiz

en

en

kele

op

dra

chte

n)

Wei

nig

(m

ogel

ijk

kun

nen

hu

isw

erk-

opd

rach

ten

geb

ruik

t w

ord

en o

m l

eerl

inge

n

te e

valu

eren

)

Wei

nig

(m

ogel

ijk

kun

nen

hu

isw

erk-

opd

rach

ten

geb

ruik

t w

ord

en o

m l

eerl

inge

n

te e

valu

eren

)

Wei

nig

(en

kele

aan

-w

ijzi

nge

n v

oor

hoe

de

leer

lin

gen

geë

valu

eerd

ku

nn

en w

orde

n, g

eba-

seer

d op

de

opdr

ach

ten

)

Nee

(be

hal

ve b

ij t

wee

h

uis

wer

kop

dra

chte

n)

Nee

Kun

nen

de

mat

eria

len

aang

epas

t w

orde

n aa

n de

kl

assi

tuat

ie?

Nee

(u

itsl

uit

end

pd

f)N

ee (

uit

slu

iten

d p

df)

Ja (

som

mig

e op

dra

ch-

ten

wor

den

wee

rge-

geve

n i

n a

anp

asba

ar

Wor

d-f

orm

aat.

De

pre

sen

tati

es v

oor

het

W

hit

eboa

rd k

un

nen

n

iet

aan

gep

ast

wor

den

m

aar

de

Pow

erPo

int-

pre

sen

tati

es k

un

nen

w

el w

ord

en g

ewij

zigd

)

Nee

(u

itsl

uit

end

pd

f)N

ee (

uit

slu

iten

d p

df)

Ja (

de

less

en w

ord

en

aan

gebo

den

in

pd

f en

W

ord

-for

maa

t)

Wer

d ac

hter

-gr

ondi

nfor

ma-

tie

besc

hikb

aar

gest

eld?

Ja (

bv. w

oord

enli

jst

en t

rai-

nin

gvid

eo’s

voo

r le

rare

n)

Nee

Ja

(m

aar

slec

hts

hee

l be

per

kt, a

chte

rgro

nd

-in

form

atie

wer

d

opge

nom

en i

n d

e Po

-w

erPo

intp

rese

nta

ties

)

Ja (

bv. ‘

back

grou

n-

der

s’)

Ja (

kort

e in

leid

ing

met

in

leid

end

e in

for-

mat

ie o

ver

med

ia e

n

recl

ame)

Nee

(h

et h

and

boek

voo

r d

e le

raar

is

even

een

s h

et h

and

boek

voo

r d

e sc

hol

ier.

Er

is g

een

bij

ko-

men

de

info

rmat

ie v

oor

de

lera

ren

voo

rzie

n)

Ver

wijz

inge

n na

ar a

nder

e br

onne

n?

Nee

Nee

(m

aar

lin

ks n

aar

het

Med

ia S

mar

t p

rogr

am)

Ja (

lin

ks n

aar

onli

ne

reso

urc

es)

Nee

(d

e w

ebsi

te

waa

rop

de

lesv

oor-

bere

idin

gen

wer

den

op

gen

omen

, bie

dt

ech

ter

veel

ach

ter-

gron

din

form

atie

)

Ja (

pg.

7 v

erw

ijzi

nge

n

naa

r an

der

e or

gan

i-sa

ties

)

Nee

(en

kel

een

bib

lio-

grafi

e m

et b

ron

mat

eria

al

dat

geb

ruik

t w

erd

voo

r d

e sa

men

stel

lin

g va

n h

et

pak

ket)

Zijn

er

mec

hani

smen

vo

orzi

en o

m d

e in

houd

act

ueel

te

hou

den?

Nee

Ja (

bv. e

r w

erd

en

lin

ks n

aar

web

site

s vo

orzi

en, d

ie g

ebru

ikt

kun

nen

wor

den

om

vo

orbe

eld

en v

an

actu

ele

recl

ame

te

dow

nlo

aden

)

Ja (

bv. a

anw

ijzi

nge

n

over

hoe

je

de

con

ten

t ac

tuee

l ku

nt

hou

den

d

oor

eige

n v

oorb

eel-

den

te

gebr

uik

en)

Ja/N

ee (

Er w

ord

t n

erge

ns

aan

gege

ven

w

ann

eer

de

lesv

oorb

e-re

idin

gen

wer

den

ge-

maa

kt o

f ge

üp

dat

et. E

r w

ord

t ec

hte

r va

ak a

an

de

leer

lin

gen

gev

raag

d

om e

igen

ad

vert

enti

es

naa

r d

e kl

as m

ee t

e br

enge

n).

Nee

(le

erli

nge

n

moe

ten

zel

f re

clam

e m

eebr

enge

n)

Nee

(d

e w

ebsi

te b

ied

t ex

tra

mat

eria

al m

aar

wor

dt

nie

t u

p-t

o-d

ate

geh

oud

en. D

e oe

fen

in-

gen

, zoa

ls z

elf

eige

n

gevo

nd

en r

ecla

me

anal

y-se

ren

, zor

gen

erv

oor

dat

h

et p

akke

t al

s ti

jdlo

os

besc

hou

wd

kan

wor

den

)

Kun

nen

gebr

ui-

kers

fee

dbac

k ge

ven?

Ja (

gebr

uik

ers

kun

nen

fe

edba

ck s

ture

n n

aar

ad-

mon

go@

ftc.

gov)

Ja (

zow

el d

e w

ebsi

te

als

de

lesv

oorb

erei

-d

inge

n b

evat

ten

een

ev

alu

atie

form

uli

er)

Ja (

eval

uat

iefo

rmu

lier

op

de

web

site

)N

eeJa

(bv

. geb

ruik

ers

kun

nen

fee

dba

ck

geve

n p

er e

-mai

l of

te

lefo

on)

Nee

Wer

d he

t le

spak

ket

we-

tens

chap

pelij

k ge

test

?

Nee

Ja (

Be

Ad

wis

e w

erd

ge

test

doo

r B

uck

ing-

ham

et.

al.,

2007

)

Nee

Nee

Ja (

bij

een

kle

ine

stee

kpro

ef e

n h

et

rap

por

t is

nie

t p

ubl

iek

besc

hik

baar

)

Nee

III.

R

ecla

mev

orm

en d

ie w

ord

en b

esp

rok

en i

n h

et p

ak

ket

Tel

evis

ie

Tele

visi

erec

lam

eJa

Ja (

bv. o

pd

rach

t w

aarb

ij O

XO

-rec

lam

e ge

anal

ysee

rd w

ord

t)

Nee

Ja (

bv. ‘

He

shoo

ts, h

e sc

ores

’)Ja

(bv

. DV

D)

Ja (

bv. p

agin

a 2

‘rec

lam

e op

tel

evis

ie e

n r

adio

’)

Prod

uct

Plac

e-m

ent

Nee

Ja (

bv. t

opic

11,

mo-

du

le 1

) N

eeJa

(bv

. ‘M

arke

tin

g to

te

ens:

alt

ern

ate

ads’

)Ja

(bv

. op

dra

cht

5)Ja

(p

agin

a 9

wer

kmap

re

clam

e)

Adv

erti

sing

fu

nded

pro

-gr

amm

ing

JaN

eeN

eeN

eeN

eeN

ee

Adv

erto

rial

sN

eeN

eeN

eeN

eeN

eeN

ee

Inte

rnet

Dir

ect

Mar

ke-

ting

via

e-m

ail

JaN

eeJa

Nee

Nee

Nee

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 145

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclame

Imp

lem

enta

tie

en e

valu

ati

e va

n h

et p

rogr

am

ma

Info

rmat

ie

over

lesd

oele

n en

link

met

ei

ndte

rmen

?

Ja (

bv. h

ttp

://w

ww

.ad

mon

-go

.gov

/sta

te-s

tan

dar

ds/

) Ja

(vo

or i

eder

on

-d

erw

erp

wor

den

de

verb

and

en m

et h

et

curr

icu

lum

du

idel

ijk

aan

gege

ven

)

Nee

(m

aar

de

inte

nti

e w

erd

geu

it o

m d

eze

info

rmat

ie i

n d

e to

e-ko

mst

ter

bes

chik

kin

g te

ste

llen

)

Ja (

‘cu

rric

ula

r ou

tcom

e ch

arts

’)Ja

(p

agin

a’s

3-4

van

d

e gi

ds

voor

ler

aren

)N

ee

Bie

dt d

e gi

ds

voor

lera

ren

sugg

esti

es v

oor

de d

idac

tiek

?

Ja (

bv. w

erkb

lad

en e

n u

itge

-br

eid

e le

svoo

rber

eid

inge

n

wer

den

voo

rzie

n)

Ja (

bv. u

itge

brei

de

lesv

oorb

erei

din

gen

m

et s

tap

sgew

ijze

in

stru

ctie

s)

Ja (

bv. u

itge

brei

de

lesv

oorb

erei

din

gen

m

et s

tap

sgew

ijze

in

stru

ctie

s)

Ja (

bv. h

and

-ou

ts, l

es-

doe

len

, en

ver

wij

zin

-ge

n n

aar

ein

dte

rmen

)

Ja (

info

rmat

ie o

ver

de

du

ur

van

de

les,

de

lesd

oele

n, b

esch

ik-

bare

mat

eria

len

, de

te

volg

en s

tap

pen

)

Nee

Kla

ar v

oor

onm

idde

llijk

ge

brui

k zo

nder

bi

jkom

ende

vo

orbe

reid

ing?

Ja

JaJa

Nee

(le

rare

n m

oete

n

vaak

bij

kom

end

on

-d

erzo

ek u

itvo

eren

)

Ja

Nee

(d

e le

rare

n m

oete

n

ond

er m

eer

zelf

de

voll

edig

e bu

nd

el e

n h

et

ach

terg

ron

dm

ater

iaal

op

d

e w

ebsi

te d

oorn

emen

om

te

bep

alen

wat

ze

zull

en b

ehan

del

en)

Info

rmat

ie o

ver

de g

ebru

ikte

le

smet

hode

Ja (

bv. e

r w

ord

t m

eer

info

r-m

atie

ove

r h

et o

pze

t va

n

het

les

pak

ket

gege

ven

aan

h

et b

egin

van

het

sp

el)

Ja (

bv. i

eder

e ac

tivi

teit

ge

bru

ikt

het

zelf

de

figu

urt

je e

n d

ezel

fde

soor

t in

stru

ctie

s)

Ja (

bv. i

eder

e ac

tivi

teit

ge

bru

ikt

het

zelf

de

figu

urt

je e

n d

ezel

fde

soor

t in

stru

ctie

s)

Nee

Nee

Nee

Eval

uati

e-in

stru

men

ten

Wei

nig

(bv

. Ad

vert

isin

g li

tera

cy q

uiz

en

en

kele

op

dra

chte

n)

Wei

nig

(m

ogel

ijk

kun

nen

hu

isw

erk-

opd

rach

ten

geb

ruik

t w

ord

en o

m l

eerl

inge

n

te e

valu

eren

)

Wei

nig

(m

ogel

ijk

kun

nen

hu

isw

erk-

opd

rach

ten

geb

ruik

t w

ord

en o

m l

eerl

inge

n

te e

valu

eren

)

Wei

nig

(en

kele

aan

-w

ijzi

nge

n v

oor

hoe

de

leer

lin

gen

geë

valu

eerd

ku

nn

en w

orde

n, g

eba-

seer

d op

de

opdr

ach

ten

)

Nee

(be

hal

ve b

ij t

wee

h

uis

wer

kop

dra

chte

n)

Nee

Kun

nen

de

mat

eria

len

aang

epas

t w

orde

n aa

n de

kl

assi

tuat

ie?

Nee

(u

itsl

uit

end

pd

f)N

ee (

uit

slu

iten

d p

df)

Ja (

som

mig

e op

dra

ch-

ten

wor

den

wee

rge-

geve

n i

n a

anp

asba

ar

Wor

d-f

orm

aat.

De

pre

sen

tati

es v

oor

het

W

hit

eboa

rd k

un

nen

n

iet

aan

gep

ast

wor

den

m

aar

de

Pow

erPo

int-

pre

sen

tati

es k

un

nen

w

el w

ord

en g

ewij

zigd

)

Nee

(u

itsl

uit

end

pd

f)N

ee (

uit

slu

iten

d p

df)

Ja (

de

less

en w

ord

en

aan

gebo

den

in

pd

f en

W

ord

-for

maa

t)

Wer

d ac

hter

-gr

ondi

nfor

ma-

tie

besc

hikb

aar

gest

eld?

Ja (

bv. w

oord

enli

jst

en t

rai-

nin

gvid

eo’s

voo

r le

rare

n)

Nee

Ja

(m

aar

slec

hts

hee

l be

per

kt, a

chte

rgro

nd

-in

form

atie

wer

d

opge

nom

en i

n d

e Po

-w

erPo

intp

rese

nta

ties

)

Ja (

bv. ‘

back

grou

n-

der

s’)

Ja (

kort

e in

leid

ing

met

in

leid

end

e in

for-

mat

ie o

ver

med

ia e

n

recl

ame)

Nee

(h

et h

and

boek

voo

r d

e le

raar

is

even

een

s h

et h

and

boek

voo

r d

e sc

hol

ier.

Er

is g

een

bij

ko-

men

de

info

rmat

ie v

oor

de

lera

ren

voo

rzie

n)

Ver

wijz

inge

n na

ar a

nder

e br

onne

n?

Nee

Nee

(m

aar

lin

ks n

aar

het

Med

ia S

mar

t p

rogr

am)

Ja (

lin

ks n

aar

onli

ne

reso

urc

es)

Nee

(d

e w

ebsi

te

waa

rop

de

lesv

oor-

bere

idin

gen

wer

den

op

gen

omen

, bie

dt

ech

ter

veel

ach

ter-

gron

din

form

atie

)

Ja (

pg.

7 v

erw

ijzi

nge

n

naa

r an

der

e or

gan

i-sa

ties

)

Nee

(en

kel

een

bib

lio-

grafi

e m

et b

ron

mat

eria

al

dat

geb

ruik

t w

erd

voo

r d

e sa

men

stel

lin

g va

n h

et

pak

ket)

Zijn

er

mec

hani

smen

vo

orzi

en o

m d

e in

houd

act

ueel

te

hou

den?

Nee

Ja (

bv. e

r w

erd

en

lin

ks n

aar

web

site

s vo

orzi

en, d

ie g

ebru

ikt

kun

nen

wor

den

om

vo

orbe

eld

en v

an

actu

ele

recl

ame

te

dow

nlo

aden

)

Ja (

bv. a

anw

ijzi

nge

n

over

hoe

je

de

con

ten

t ac

tuee

l ku

nt

hou

den

d

oor

eige

n v

oorb

eel-

den

te

gebr

uik

en)

Ja/N

ee (

Er w

ord

t n

erge

ns

aan

gege

ven

w

ann

eer

de

lesv

oorb

e-re

idin

gen

wer

den

ge-

maa

kt o

f ge

üp

dat

et. E

r w

ord

t ec

hte

r va

ak a

an

de

leer

lin

gen

gev

raag

d

om e

igen

ad

vert

enti

es

naa

r d

e kl

as m

ee t

e br

enge

n).

Nee

(le

erli

nge

n

moe

ten

zel

f re

clam

e m

eebr

enge

n)

Nee

(d

e w

ebsi

te b

ied

t ex

tra

mat

eria

al m

aar

wor

dt

nie

t u

p-t

o-d

ate

geh

oud

en. D

e oe

fen

in-

gen

, zoa

ls z

elf

eige

n

gevo

nd

en r

ecla

me

anal

y-se

ren

, zor

gen

erv

oor

dat

h

et p

akke

t al

s ti

jdlo

os

besc

hou

wd

kan

wor

den

)

Kun

nen

gebr

ui-

kers

fee

dbac

k ge

ven?

Ja (

gebr

uik

ers

kun

nen

fe

edba

ck s

ture

n n

aar

ad-

mon

go@

ftc.

gov)

Ja (

zow

el d

e w

ebsi

te

als

de

lesv

oorb

erei

-d

inge

n b

evat

ten

een

ev

alu

atie

form

uli

er)

Ja (

eval

uat

iefo

rmu

lier

op

de

web

site

)N

eeJa

(bv

. geb

ruik

ers

kun

nen

fee

dba

ck

geve

n p

er e

-mai

l of

te

lefo

on)

Nee

Wer

d he

t le

spak

ket

we-

tens

chap

pelij

k ge

test

?

Nee

Ja (

Be

Ad

wis

e w

erd

ge

test

doo

r B

uck

ing-

ham

et.

al.,

2007

)

Nee

Nee

Ja (

bij

een

kle

ine

stee

kpro

ef e

n h

et

rap

por

t is

nie

t p

ubl

iek

besc

hik

baar

)

Nee

III.

R

ecla

mev

orm

en d

ie w

ord

en b

esp

rok

en i

n h

et p

ak

ket

Tel

evis

ie

Tele

visi

erec

lam

eJa

Ja (

bv. o

pd

rach

t w

aarb

ij O

XO

-rec

lam

e ge

anal

ysee

rd w

ord

t)

Nee

Ja (

bv. ‘

He

shoo

ts, h

e sc

ores

’)Ja

(bv

. DV

D)

Ja (

bv. p

agin

a 2

‘rec

lam

e op

tel

evis

ie e

n r

adio

’)

Prod

uct

Plac

e-m

ent

Nee

Ja (

bv. t

opic

11,

mo-

du

le 1

) N

eeJa

(bv

. ‘M

arke

tin

g to

te

ens:

alt

ern

ate

ads’

)Ja

(bv

. op

dra

cht

5)Ja

(p

agin

a 9

wer

kmap

re

clam

e)

Adv

erti

sing

fu

nded

pro

-gr

amm

ing

JaN

eeN

eeN

eeN

eeN

ee

Adv

erto

rial

sN

eeN

eeN

eeN

eeN

eeN

ee

Inte

rnet

Dir

ect

Mar

ke-

ting

via

e-m

ail

JaN

eeJa

Nee

Nee

Nee

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •146

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

Ban

ners

JaJa

, maa

r be

per

kt (

bv.

top

ic 1

, mod

ule

2)

JaJa

(bv

. ‘O

nli

ne

mar

ket-

ing

to k

ids:

str

ateg

ies

and

tec

hn

iqu

es’)

Nee

Nee

Adv

erga

mes

JaJa

, maa

r be

per

kt (

bv.

top

ic 1

, mod

ule

2)

JaJa

(bv

. ‘A

lcoh

ol o

n t

he

web

’)N

eeN

ee

Mer

kpag

ina’

sJa

Nee

JaJa

(bv

. ‘H

e sh

oots

, he

scor

es’)

Nee

Nee

Sear

ch E

ngin

e M

arke

ting

(re

-cl

ame

via

onlin

e zo

ekm

achi

nes)

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Soci

ale

med

ia

Soci

ale

med

iaJa

Nee

JaN

eeN

eeN

ee

Vid

eo (

bv.

YouT

ube)

Nee

Nee

JaN

eeN

eeN

ee

Com

mun

itie

s (‘

kids

clu

bs’)

JaN

eeN

eeJa

(bv

. ‘O

nli

ne

mar

ket-

ing

to k

ids’

)N

eeN

ee

Dig

ita

le T

VN

eeN

eeN

eeN

eeN

eeN

ee

Mob

iele

Ma

r-ket

ing

JaJa

, maa

r be

per

kt (

bv.

top

ic 1

, mod

ule

2)

Ja (

bv. l

es 2

‘Is

it a

n a

d

or n

ot?’

)N

eeN

eeN

ee

An

der

e re

cla

mev

orm

en

Fold

ers

(bv.

Sp

eelg

oedf

ol-

ders

)

JaJa

(er

wor

dt

veel

aa

nd

ach

t be

stee

d a

an

ged

rukt

e re

clam

e bv

. to

pic

2, m

odu

le 1

)

Nee

Ja (

bv. ‘

Cre

atin

g a

mar

keti

ng

fren

zy)

Nee

Nee

Gue

rilla

-mar

-ke

ting

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Prem

ium

s /

‘ver

zam

elin

gen’

JaJa

(be

per

kt t

ot i

n t

opic

1,

mod

ule

2 e

n m

eer

uit

gebr

eid

in

top

ic 2

, m

odel

6)

JaJa

JaN

ee

Wed

stri

jden

Ja (

bv. b

onu

s ac

tivi

ty 2

)Ja

, maa

r be

per

kt (

top

ic

1, m

odu

le 2

) Ja

Nee

Nee

Nee

Mer

kkar

akte

rsJa

Ja (

top

ic 5

-7, m

odu

le

2)Ja

Ja (

bv. ‘

Alc

ohol

on

th

e w

eb’ o

r ‘K

ids

alco

hol

an

d a

dve

rtis

ing

– u

n-

der

stan

din

g br

and

s’)

Ja (

les

11)

Ja (

cele

brit

y en

dor

smen

t –

recl

ame

pgs

. 5-7

)

Spon

sori

ng v

an

even

tsJa

Nee

Ja (

bv. l

es 2

‘Is

it a

n a

d

or n

ot?’

)Ja

Nee

Nee

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 147

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclameStr

ate

gieë

n

Vir

ale

mar

ke-

ting

(e-

mai

l en

soci

ale

med

ia)

JaN

eeJa

Nee

Nee

Nee

Gep

erso

nali-

seer

de r

ecla

me

JaN

eeJa

Nee

Nee

Nee

Cro

wd

sour

cing

Nee

N

eeN

eeN

eeN

eeN

ee

Ad

vert

enti

e-vo

rmen

die

n

iet

verm

eld

w

erd

en i

n

Ca

ub

ergh

e et

a

l. (

20

12

)

‘Cal

l to

act

ion

’Ta

sjes

die

je

in d

e w

inke

l kr

ijgt

Stra

atre

clam

e, b

illb

oard

s,

recl

ame

op b

ush

alte

sIn

-sto

re a

dve

rtis

ing

(cou

pon

s en

rec

lam

e in

de

win

kelr

ekke

n)

Kra

nte

nad

vert

enti

esA

ffich

es/b

illb

oard

sK

ran

ten

adve

rten

ties

en

str

aatr

ecla

me

in l

es

2 ‘is

it

an a

d o

r n

ot?’

Ad

vert

enti

es i

n k

ran

ten

en

tij

dsc

hri

ften

(bv

. ‘N

ewsp

aper

ad

s’ o

r ‘A

lcoh

ol m

yth

s’)

Affi

ches

/bil

lboa

rds

(bv.

‘Don

’t d

rin

k an

d

dri

ve o

r ‘A

dve

rtis

ing

all

arou

nd

us’

)Sc

haa

rste

(bv

. ‘C

reat

ing

a m

arke

tin

g fr

enzy

’)

Boo

dsc

hap

van

alg

e-m

een

nu

t (b

v. ‘D

on’t

d

rin

k an

d d

rive

’)D

own

load

bare

gel

uid

en

(bv.

‘Alc

ohol

on

th

e w

eb’)

Scre

ensa

vers

(bv

. ‘A

lco-

hol

on

th

e w

eb’)

Ver

pak

kin

g (b

v. ‘D

o yo

u

beli

eve

this

cam

el’?

)

Bov

end

ien

ook

nog

ee

n b

reed

aan

bod

aan

th

ema’

s en

tec

hn

ieke

n

zoal

s st

ereo

typ

e ge

nd

er-

roll

en, t

abak

srec

lam

e,

lich

aam

sbee

ld, p

ro-

du

ctcl

aim

s, v

oed

ings

re-

clam

e, a

ctie

f co

nsu

-m

enti

sme,

rec

lam

e op

ve

rpak

kin

gen

, pol

itie

ke

mar

keti

ng…

Ad

vert

enti

es i

n k

ran

-te

n e

n t

ijd

sch

rift

en

Affi

ches

/bil

lboa

rds

Ad

vert

enti

es i

n k

ran

ten

en

tij

dsc

hri

ften

Affi

ches

/bil

lboa

rds

Wor

dt a

anda

cht

best

eed

aan

nieu

we

(geï

nte-

gree

rde

en in

ter-

acti

eve)

vor

men

va

n re

clam

e?

Ja (

bv. l

es 1

A)

Ja (

maa

r be

per

kt t

ot

mod

ule

2 t

opic

1)

Ja (

het

hoo

fdd

oel

van

h

et l

esp

akke

t)B

eper

kt (

slec

hts

6

lesv

oorb

erei

din

gen

bij

h

et o

nd

erd

eel

‘on

lin

e m

arke

tin

g’)

Nee

Nee

(d

e ko

rte

verm

eld

ing

van

pro

du

ct p

lace

men

t h

eeft

all

een

bet

rekk

ing

tot

tele

visi

erec

lam

e)

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 •148

Joris Van Ouytsel, Wil Meeus, Michel Walrave en Aleksander Driesen

IV.

Ver

sch

ille

nd

e as

pec

ten

rec

lam

ewij

shei

d?

Her

ken

nen

va

n a

dve

rten

ties

Tele

visi

erec

la-

meh

erke

nn

ing

op b

asis

van

p

erce

ptu

ele

ken

mer

ken

Nee

Nee

Nee

Ja (

Les

2)N

ee

Her

ken

nen

va

n t

elev

isie

re-

clam

e op

bas

is

van

per

suas

ieve

in

ten

tie

Ja (

bv. l

es 1

)Ja

(d

oorh

een

de

ver-

sch

ille

nd

e m

odu

les)

Nee

Ja (

Les

2)N

ee

Her

ken

nen

van

ve

rzam

elac

ties

JaN

eeN

eeJa

(Le

s 2-

3)N

ee

Her

ken

nen

va

n p

rod

uct

p

lace

men

t

Nee

Ja (

bv. v

ideo

clip

s)N

eeN

eeN

ee

Her

ken

nen

van

ad

vert

iser

fu

n-

ded

pro

gram

-m

ing

Nee

Nee

Nee

Ja (

Les

2)N

ee

Her

ken

nen

van

ad

verg

ames

Ja (

bv. l

es 1

)Ja

, maa

r be

per

kt (

bv.

top

ic 1

, mod

el 2

)Ja

Nee

Nee

Her

ken

nen

van

in

fom

erci

als

Nee

Nee

Nee

Nee

Nee

Her

ken

nen

van

ba

nn

ers

Ja (

bv. l

es 1

)Ja

, maa

r be

per

kt (

bv.

top

ic 1

, mod

el 2

)Ja

Nee

Nee

Her

ken

nen

va

n m

obie

le

mar

keti

ng

Ja (

bv. l

es 1

)Ja

, maa

r be

rper

kt (

bv.

top

ic 1

, mod

el 2

)Ja

Nee

Nee

Her

ken

nen

va

n v

er-

koop

inte

nti

e

Ja (

bv. l

es p

lan

1)

Ja (

bv. m

odu

le 1

cf.

d

e d

efin

itie

van

een

ad

vert

enti

e: “

An

ad

vert

isem

ent

is a

p

aid

mes

sage

th

at c

an

tell

you

som

eth

ing

you

nee

d t

o kn

ow, o

r w

hic

h p

ersu

ades

you

to

bu

y a

pro

du

ct, o

r w

hic

h p

uts

for

war

d a

p

oin

t of

vie

w”.

Ja (

bv. l

es 1

)Ja

(Le

s 2-

3)Ja

(p

agin

a 3

– be

per

kt)

© 2014 Koninklijke Van Gorcum

Pedagogiek 34e jaargang • 2 • 2014 • 149

Kinderen en jongeren kritisch leren omgaan met reclameB

egri

p v

an

p

ersu

asi

eve

inte

nti

e

Ja (

bv. l

es 1

)Ja

(bv

. mod

ule

1)

Ja (

bv. l

es 1

)Ja

(Le

s 3)

Ja (

pag

ina

3 –

bep

erkt

)

Beg

rip

va

n p

ersu

asi

eve

tact

iek

en

Als

-dan

red

e-n

erin

g vo

or

een

kri

tisc

he

refl

ecti

ve

Ja (

bv. w

erkb

lad

2)

Ja (

bv. m

odu

le 2

)Ja

Nee

Ja

Beg

rip

van

h

erh

alin

g re

clam

e

Ja (

bv. w

erkb

lad

2)

Nee

Nee

Nee

Ja (

pag

ina

10 –

wer

kmap

re

clam

e)

Beg

rip

pro

-d

uct

dem

on-

stra

tie

Ja (

bv. w

erkb

lad

2)

Nee

Nee

Nee

Nee

Beg

rip

pee

r p

opu

lari

tyJa

(bv

. wer

kbla

d 2

)N

eeN

eeN

eeN

ee

Beg

rip

cel

e-br

ity

end

orse

-m

ent

Nee

Ja (

bv. m

odu

les

2 an

d 3

)N

ee

Ja (

Les

3)Ja

(p

agin

a 7

– re

clam

e –

bep

erkt

)

Beg

rip

pre

mi-

um

sJa

(bv

. wer

kbla

d 2

)Ja

(bv

. mod

ule

2 –

in

d

e co

nte

xt v

an f

ast-

food

res

tau

ran

ts)

Nee

Ja (

Les

3)N

ee

Inzi

chte

n i

n

per

suas

ieve

re-

clam

etec

hn

ie-

ken

(W

ie i

s d

e br

on?

Wat

is

de

bood

sch

ap?

Waa

rom

is

de

bood

sch

ap

verz

ond

en?)

Ja (

bv. w

erkb

lad

1 a

nd

2)

JaJa

Ja (

Les

3)Ja

(oe

fen

ing

1)

© 2014 Koninklijke Van Gorcum