KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het...

20
KIND & RUIMTE foto: Carmen De Vos SEPTEMBER - 2016 editie 11

Transcript of KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het...

Page 1: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

KIND & RUIMTE

foto: Carmen De Vos

SEPTEMBER - 2016

editie 11

Page 2: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Edito: De voordeurgeneratie - p.3

Studiedag ABC speelruimten - 20 september Mechelen - p.4

Dossier: Wateroverlast of waterpret? Wadi’s bieden volop speelkansen - p.5

Je bent zeven en je wil wel eens… op pad door de stad - p.9

“Als ik één droom heb voor de toekomst, dan is het die: dat verschillende groepen kinderen elkaar op-nieuw treffen tijdens het spelen”Interview met Lia Karsten - p.10

Column: De leidsters zijn geniaal! - p.12

Kinderen van de nevelstad - p.13Over de grijze zone tussen stad en platteland

Dromen van een regenboogbrug - p.15In Mol hebben ze fijne plannen met een bos, een school en een pleintje

Sport is overal - p.17Een nieuwe publicatie slaat bruggen tussen ruimte, sport en spel

Geflitst: Speelverleden - p.19

INHOUD

Page 3: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

3

Edito

foto: Carmen De Vos

Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen. Natuurlijk. Zij was degene van dat woord: de achter-bankgeneratie. Karsten lanceerde het in 1995, om een generatie kinderen te omschrijven die door hun ouders overal naartoe werden gebracht. Ruim twintig jaar later, nu die kinderen intussen zelf aan het pamperen zijn, heeft ze een nieuw onderzoek over stadskinderen afge-rond, en daaruit blijkt dat de trend alleen maar sterker is geworden. Ging het toen nog om een fenomeen van de middenklasse, dan zit nu stilaan een hele generatie kinderen op de achterbank – al is dat in de praktijk van de steden vaak het zitje achterop de fiets geworden.

Uiteraard ging daardoor veel verloren. Kinderen lever-den bewegingsvrijheid in, en straatvaardigheid: ze zijn minder in staat om risico’s in te schatten, want dat doen hun ouders wel voor hen. Ze hebben bovendien nauwe-lijks nog spontane contacten met andere kinderen uit de buurt, met kinderen die niet vooraf door hun ouders werden uitgenodigd of niet in dezelfde hobbyclubjes zitten. Dat heeft ook onze samenleving veranderd. Waar kinderen niet meer buiten spelen, spelen we allemaal iets kwijt: hoe kun je bruggen slaan tussen bevolkings-groepen als geen kind ooit nog de overkant van de straat bereikt?

Toch gaat het niet alleen maar om minder. ‘Achterbank-generatie’ is een woord met lelijke connotaties - hyste-rische ouders en etters van kinderen - maar we mogen niet blind blijven voor de andere kant van het verhaal.

Dat kinderen intens kunnen genieten van de uitstapjes met mama en papa. En dat ouders niet alleen bezorgd zijn, maar ook gewoon graag bij hun kroost vertoeven. Er zit veel schoonheid en liefde in de gezinsuitjes, en dat zie je op vrije dagen in de stad: het is niet de angst die daar regeert, maar het plezier om samen onderweg te zijn. Het zou dan ook al te gek zijn om ouders nu te vertellen dat ze van hun kinderen weg moeten blijven.

Als het gaat over de autonomie van kinderen, zijn er geen eenvoudige antwoorden. Het is een verhaal van ouderliefde, bezorgdheid, maatschappelijke evoluties én van ruimte, want ook daar hebben kin-deren veel ingeboet: niet alleen op straat, maar ook op het trottoir is het nu drummen voor een plekje. Een van de oplossingen die Karsten naar voren schuift, is om de trottoirs en de directe omgeving van de huizen weer beter bespeelbaar te maken. Als je kinderen ruimte geeft bij de voordeur, dan kunnen ze daar terecht in de kleine pauzes tussen school, uitstapjes en hobby’s in. Ze zijn net dicht ge-noeg bij huis, de drempels zijn net laag genoeg om ook ouders gerust te stellen. En nee, zo heroveren ze geen kilometers, maar er zit een mogelijkheid tot contact. Misschien moeten we durven geloven dat ook de kleinste ingrepen voor een samenleving een groot verschil kunnen maken. Kaat Schaubroeck

De voordeurgeneratie

Page 4: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

4

PRAK TISCH

Vanaf 09.20h kunnen de fietsen worden afgehaald aan fiets-punt Mechelen. Om 9.40h starten we effectief. We eindigen om 16.45h aan het Station Mechelen.Kostprijs: 75 euro - Aantal plaatsen: max.25.Verhuur van fiets, koffiepauze, broodjeslunch, infopakket zijn inbegrepen.

INSCHRIJVEN

Inschrijven kan via onze website. Contact inschrijvingen – Kris Schonken - t. 02 894 74 61

Deze dag wordt mogelijk gemaakt met de steun van de Vlaamse Overheid, Afdeling Jeugd en de stad Mechelen.

20 SEPTEMBER 2016 IN MECHELEN

Bent u tijdens uw werk bezig met speelruimte? Bent u betrokken bij planning, ontwerp of het onderhoud van plekken waar veel kinderen en jongeren ko-men? Dan nemen wij u graag op sleeptouw tijdens de derde editie van onze interactieve vorming. Een dag lang toetsen we een verfrissende kijk op spelen aan concrete projecten op het terrein.

WAAR?

Na Brugge en Antwerpen kiezen we dit jaar voor Mechelen als uitvalsbasis. De laatste jaren zijn ook hier veel terreinen en spelprikkels ontwikkeld. Zo kunnen we u een mooie staalkaart bieden van de kansen en uitdagingen bin-nen het speelruimtebeleid. In de namiddag focussen we op kleine en grotere avontuurlijke speelruimten (met o.a. een bezoek aan de avontuurspeelplaat-sen van Planckendael).

VOOR WIE?We richten ons op ontwerpers, speelruimteconsulenten, jeugddienstmede-werkers, medewerkers van groendiensten en andere gemeentelijke diensten met een hart voor speelruimten en speelkansen. Ook werknemers van andere organisaties, overheden en bedrijven zijn meer dan welkom. Uit de vorige editie leerden we dat ook de contacten tussen gemeenten en diensten verfris-send en inspirerend zijn.

WAT?

We gaan een dag op pad met de fiets, verkennen diverse speelterreinen en gaan dieper in op de speelkansen. Op die manier kunnen we een theoretisch kader toetsen aan de praktijk. Bovendien zullen beleidsmedewerkers ook hun visie op het speelweefsel toelichten.

ABC speelruimten - studiedag

Page 5: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

5

Wateroverlast &WaterpretHoe kunnen wadi’s het verschil maken?

Een kletsnat voorjaar en een buiige zomer maakten duidelijk

dat we rekening moeten houden met een klimaat met meer

regen. Wadi’s kunnen dan een belangrijke rol spelen als buf-

fer, en zijn voor kinderen bovendien plekken waar ze maar

wat graag spelen. Maar mag dat eigenlijk wel?

Door Kaat Schaubroeck, Wouter Vanderstede en Peter Dekeyser. Foto’s: Jean-François Van den Abeele (tenzij anders vermeld)

Regen, een waterzon, en donkere wolken die zich samenpak-ken voor een volgende bui: het is zo’n dag om te schuilen, maar dat kon Kato (5) deze ochtend niet deren. Ze wilde absoluut met oma en opa terug naar hier, naar dat fijne parkje dat ze gisteren tijdens het fietsen hadden ontdekt. Wiebelend op kleuterbenen verkent ze er nu de houten speelstructuren en de grote keien die de wadi’s vullen. En opa probeert haar wel in evenwicht te houden, maar zijn kleindochter heeft een willetje. Ze moet en zal zich een weg banen langs de stap-blokken die het verst uit elkaar liggen, desnoods met een tuimeling zo af en toe. Gelukkig zijn er zachte armen om haar op te vangen.

MILITAIRE GEBOUWEN EN WILDE BLOEMEN

Het avonturenparcours maakt deel uit van de PIVO-site in Asse, op de terreinen van een voormalige luchtmacht-kazer-ne. Aan de ene kant liggen de oude militaire gebouwen, aan de overkant strekt zich een nieuwe sociale woonwijk uit, en daartussen heb je een uitnodigend park met wilde bloemen en oude bomen. Het is duidelijk dat er bij de aanleg van de site, nu zes jaar geleden, radicaal voor groen werd gekozen: de stenige gedeelten van het woonproject bleven compact, de auto’s kregen een plek aan de zijkant van de wijk, en het groen tussenin werd optimaal benut. Zo ontstond volop speel- en ademruimte, en werd bovendien een buffer voor-zien voor het regenwater: dat stroomt nu van de verharde zones tussen de huizen in één grote wadi aan de rand, en kan van daaruit verder weg langs een reeks kleinere bekkens.

“We hebben gekozen voor een wijk waarin de hele publieke ruimte bespeelbaar is”, zegt Jean-François Van den Abeele,

die met zijn bureau Fris in het Landschap mee het ontwerp tekende. “Kinderen, tieners en volwassenen kunnen vrij door de natuurzones struinen, over de speelheuvels en door de wilde bloemen. Hier staat nergens een plakkaatje dat je van de wilde bloemen moet blijven. Het is net de bedoeling dat iedereen kan genieten van de subtiele tinten, de bladverschillen, de verschillende insecten die er neerstrijken, de zoogdieren die er doorheen kunnen… Op die manier combineer je ook ecologie, speel- en ontmoe-tingsruimte.”

Page 6: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

6

IS HE T VEILIG?

Nu de gevolgen van de klimaatopwarming zichtbaar worden, is de discussie over goed waterbeheer brandend actueel. Het besef groeit dat we zullen moeten leven met meer regen, en dat er oplossingen moeten komen. “Er zijn nu steden die expliciet de opdracht geven om een waterresistent plein te ontwerpen: een publiek domein dat ook een beetje onder water kan lopen.” Als je dat publieke domein bovendien zo goed mogelijk wil benutten, is het logisch om wadi’s ook met speelterreinen te combineren: je vergroot de ruimte waarin kinderen kunnen ravotten en het water voegt extra speelkansen toe. Maar on-vermijdelijk rijzen er dan vragen, over veiligheid en het risico op verdrinking bijvoorbeeld. Jean-François Van den Abeele stuitte in de PIVO-wijk op weinig weerstand, maar hij kent de bezwaren, en hij heeft er ook een antwoord op: een goed ontwerp, en een stevige dosis gezond verstand. “As je het water expliciet toegankelijk maakt voor kinderen, dan moet je zorgen voor zachte oevers. Heb je bijvoorbeeld aan één kant toch een steile oever, dan laat je die wat meer verwilderen. Die ruigte is dan een soort natuurlijke prikkel-draad. We voorzien rond de wadi’s doorgaans hoe dan ook wat meer ruige natuur, zodat ouders met jonge kinderen een duidelijk signaal krijgen: hier laat je je kind beter niet helemaal alleen.”

Op de PIVO-site ligt her en er ook een evenwichtspar-cours over de wadi’s: daar zorgt een laag kiezel of zand ervoor dat kinderen bij een valpartij niet vast gera-ken in de modder. “Niet dat die modder een ramp is, maar het maakt dat kinderen een iets steviger bodem hebben en er geen paniek ontstaat. Het water in een wadi is in principe ook nooit diep. Dat heeft zelfs een technische reden: anders zit je op veel plaatsen al di-rect in het grondwater en dan krijg je geen insijpeling. In Asse verloopt de infiltratie in de bodem zelfs iets sneller dan berekend, waardoor er nauwelijks water blijft staan, maar dat heeft ook iets: het is als de droge bedding van een rivier waar kinderen met de keien kunnen spelen. Goed, dan krijg je weer de vraag of kinderen en jongeren met die keien geen ruiten zullen inslaan...” (lacht)

“Er zijn nu steden die expliciet de

opdracht geven om een waterresis-

tent plein te ontwerpen: een publiek

domein dat ook een beetje onder

water kan lopen.”

bestaande rooilijn volgens verkaveling

en afpaling van P. De Winter (1989)

X: 1

43283.3

38

Y: 1

75496.3

68

Z: 6

9.6

14

buurtw

eg n

r2 (R

om

ein

se b

aan)

voetw

eg n

r20 (

gedeeltelijk

afg

esc

haft

)

D

D

Drie

pik

kel

Drie

pik

kel

Guldenkouter

Gul

denk

oute

r

Schapenbaan (b

uurtw

eg n

r2 - Z

ellik

bla

d 4

)

Relegemstraat (buurtweg nr21 - Zellik blad 4)

Vlie

gw

eze

nla

an

H

67.7

56

beto

nte

gels

64.7

61

beto

nstra

ats

tenen

H

H

bra

ndkra

an

17

65.5

78

beto

nstra

ats

tenen

V

64

64.7

83

kasseie

n

65.2

93

beto

nstra

ats

tenen

66.9

2

66.8

15

cem

entb

eto

n

51

66.8

94

cem

entb

eto

n

66.2

90

beto

nstra

ats

tenen

67.0

96

cem

entb

eto

n

67.6

06

beto

nstra

ats

tenen

64.6

74

KW

S

65.6

52

beto

nte

gels

66.4

96

cem

entb

eto

n

7

67.3

93

beto

nte

gels

67.6

2

67.6

83

andere

natu

urs

teen

3

64.3

66

beto

nstra

ats

tenen

66.8

70

cem

entb

eto

n

66.2

36

beto

nstra

ats

tenen

66.4

35

beto

nte

gels

25

64.8

77

KW

S

67.3

83

KW

S

V

65.8

5

65.8

47

cem

entb

eto

n

65.0

7

66.4

92

beto

nte

gels

19

65.2

91

beto

nstra

ats

tenen

67.2

94

cem

entb

eto

n

66

.11

3

beto

nstra

ats

tenen

66.8

40

beto

nte

gels

55

W

wate

r

67.9

68

KW

S

66.6

8

V

66.8

85

beto

nstra

ats

tenen

67.7

65

beto

nstra

ats

tenen

64

.511

KW

S

65.2

06

beto

nte

gels

66.4

73

ste

ensla

g

9

67.3

71

beto

nstra

ats

tenen

67.4

23

KW

S

66.1

5

64.1

67

beto

nte

gels

66.2

86

cem

entb

eto

n

V

66.2

12

beto

nstra

ats

tenen

64.9

57

beto

nstra

ats

tenen

67.5

36

beto

nstra

ats

tenen

E

ele

ktric

iteit

H

bra

ndkra

an

66.5

4

65.2

53

cem

entb

eto

n

66.4

60

cem

entb

eto

n

11

V

67.0

37

cem

entb

eto

n

53

66.9

01

beto

nte

gels

66.3

39

beto

nte

gels

12

V

66.9

71

cem

entb

eto

n

66.2

68

ste

ensla

g

67.6

73

KW

S

64.2

15

beto

nstra

ats

tenen

15

D

66.2

65

beto

nstra

ats

tenen

68

.11

0

beto

nstra

ats

tenen

H

bra

ndkra

an

66.9

40

cem

entb

eto

n

66.5

09

beto

nte

gels

67.9

09

beto

nstra

ats

tenen

67.4

75

cem

entb

eto

n

64.5

90

beto

nte

gels

68

5

67.1

20

beto

nte

gels

67.6

8

67.6

04

beto

nte

gels

64.5

9

67.2

23

cem

entb

eto

n

66.6

81

cem

entb

eto

n

67.8

84

beto

nte

gels

2

64.2

45

KW

S

67.4

23

KW

S

67.7

2

67.4

86

beto

nte

gels

67.6

0

67.8

37

beto

nte

gels

64.4

41

beto

nte

gels

V

66.4

22

KW

S

23

64.9

28

ste

ensla

g

66.7

49

beto

nte

gels

66

.11

9

beto

nstra

ats

tenen

H

bra

ndkra

an

66.2

77

cem

entb

eto

n

E

ele

ktric

iteit

65.3

765.9

5

W

wate

r

V

66.3

98

beto

nstra

ats

tenen

X: 1

43324.2

23

Y: 1

75623.7

99

Z: 6

7.2

86

66.5

91

beto

nstra

ats

tenen

2

X: 1

43313.7

62

Y: 1

75751.8

93

Z: 6

3.9

13

V

66.9

99

beto

nte

gels

67.2

67

beto

nte

gels

66.3

21

dolo

mie

tste

ensla

g

V

H

67.1

08

beto

nstra

ats

tenen

67.9

14

beto

nstra

ats

tenen

63.9

5

V

66.9

31

beto

nte

gels

67.9

42

KW

S

64.1

48

beto

nte

gels

66.2

4

X: 1

43413.9

97

Y: 1

75544.5

84

Z: 6

7.2

38

67.0

67

KW

S

67.8

62

beto

nstra

ats

tenen

66.6

1

67.8

41

beto

nstra

ats

tenen

64.6

29

beto

nstra

ats

tenen

V

66.6

71

cem

entb

eto

n

66.3

17

beto

nstra

ats

tenen

65.9

05

beto

nstra

ats

tenen

G

gas

70

65.4

17

dolo

mie

tste

ensla

g

66.2

6

66.8

31

beto

nstra

ats

tenen

66.6

27

beto

nte

gels

H

66.9

80

cem

entb

eto

n

67.4

48

KW

S

1

66.4

67

beto

nstra

ats

tenen

V

67.0

41

KW

S

67.5

88

KW

S

64.6

3

67.1

26

beto

nstra

ats

tenen

67.7

76

KW

S

62

64.0

68

KW

S

66.7

8

66.9

24

beto

nstra

ats

tenen

21

65.1

30

beto

nstra

ats

tenen

66.1

66

beto

nte

gels

67.6

49

beto

nte

gels

64.8

15

ste

ensla

g

66.1

26

cem

entb

eto

n

66.0

6

15

65.4

89

KW

S

66

64.6

33

beto

nte

gels

67.4

0

65.2

76

beto

nte

gels

66.3

4

V

63.4

2

62.5

73

cem

entb

eto

n

66.7

9

61.5

7

W

wate

r

63.4

3

61.5

1

62.5

54

cem

entb

eto

n

62.1

81

cem

entb

eto

n

62.1

6

G

gas

61.1

5

63.6

1

63.5

1

61.6

5

61.9

5

62.6

12

beto

nstra

ats

tenen

61.0

8

61.0

3

W

wate

r

X: 1

43315.1

15

Y: 1

75803.7

07

Z: 6

3.0

01

61.5

87

cem

entb

eto

n

61.1

8

65.2

77

beto

nte

gels

62.3

6

63.0

4

61.5

8

66.6

2

61.0

56

cem

entb

eto

n

63.3

94

ste

ensla

g

D

div

ers

61.3

88

cem

entb

eto

n

66.6

76

cem

entb

eto

n

X: 1

43318.7

60

Y: 1

75795.5

26

Z: 6

2.9

05

61.8

6

62.0

87

cem

entb

eto

n

62.0

0

64.4

59

cem

entb

eto

n

D

div

ers

62.4

90

cem

entb

eto

n

66.8

14

beto

nte

gels

D

div

ers

63.3

4

62.7

9

V

63.5

2

62.8

01

beto

nte

gels

62.3

8

D

div

ers

61.9

56

dolo

mie

tste

ensla

g

A

62.4

7

63.3

5

61.7

5

66.6

7

61.0

5

63.0

03

cem

entb

eto

n

63.2

47

cem

entb

eto

n

62.7

75

beto

nte

gels

61.6

14

cem

entb

eto

n

61.5

9

66.4

9

65.7

46

cem

entb

eto

n

61.8

9

61.3

8

W

wate

r

G

gas

63.1

9

63.3

8

61.5

6

62.6

5

62.3

91

ste

ensla

g

61.9

03

cem

entb

eto

n

61.5

1

H

bra

ndkra

an

E

ele

ktric

iteit

62.5

13

cem

entb

eto

n

63

.11

5

cem

entb

eto

n

62.3

3

61.6

5

62.1

5

61

.11

W

wate

r

X: 1

43352.0

13

Y: 1

75808.8

89

Z: 6

1.8

92

63.0

0

63.4

8

61.5

67

ste

ensla

g

61.6

3

X: 1

43429.7

44

Y: 1

75775.9

03

Z: 6

3.6

13

63.3

37

cem

entb

eto

n

62.7

14

cem

entb

eto

n

62.7

6

61.9

67

dolo

mie

tste

ensla

g

A

62.9

5

61.6

2

65.7

5

D

div

ers

61.0

0

63.0

91

cem

entb

eto

n

63.5

9

61.5

03

cem

entb

eto

n

61.1

5

X: 1

43397.1

16

Y: 1

75832.1

41

Z: 6

1.9

64

61.7

9

65.4

6

62.9

2

63.4

8

38

66.5

14

beto

nte

gels

ste

ensla

g

G

gas

63.3

01

cem

entb

eto

n

62.7

6

62.6

60

ste

ensla

g

61.5

90

ste

ensla

g

61.5

76

ste

ensla

g

61.7

4

62.1

0

66.6

78

cem

entb

eto

n

63.9

39

beto

nte

gels

61.8

1

61.1

04

beto

nstra

ats

tenen

64.1

2

61.2

3

X: 1

43529.3

37

Y: 1

75793.5

95

Z: 6

2.9

35

63.3

9

61.6

91

beto

nstra

ats

tenen

63.4

1

61.9

2

61.5

3

62.5

41

beto

nstra

ats

tenen

63.2

6

62

.11

3

ste

ensla

g

62.2

4

65.2

5

D

div

ers

62.3

31

kasseie

n

65.1

7

62.7

31

cem

entb

eto

n

44

61.8

0

66.7

26

beto

nstra

ats

tenen

D

div

ers

61.0

1

W

wate

r

63.4

4

61.5

85

cem

entb

eto

n

61.2

0

H

bra

ndkra

an

64.0

52

beto

nte

gels

62.2

0

46

E

ele

ktric

iteit

62.0

10

beto

nte

gels

63.2

3

62.0

6

61.5

7

66.7

3

61.0

98

ste

ensla

g

D

div

ers

61.0

6

63.5

06

cem

entb

eto

n

62.7

98

beto

nte

gels

63.3

01

beto

nte

gels

61.4

76

cem

entb

eto

n

66.2

94

beto

nstra

ats

tenen

61.5

0

61.2

2

64.4

7

63.4

0

63.2

1

62.3

0

62.7

86

KW

S

62.2

4

63.0

1

62.4

70

cem

entb

eto

n

61.9

45

ste

ensla

g

61.7

5

64.4

3

66.9

3

61.7

0

62.4

55

KW

S

63.8

4

W

wate

r

61.6

4

61.8

4

65.6

83

beto

nte

gels

V

OV

61.0

0

W

wate

r

X: 1

43527.0

84

Y: 1

75672.5

29

Z: 6

6.1

92

63.1

4

63.4

9

62.7

31

cem

entb

eto

n

61.6

1

V

62.3

6

X: 1

43397.1

16

Y: 1

75832.1

41

Z: 6

1.9

64

63.5

3

62.7

64

beto

nstra

ats

tenen

62.7

8

G

gas

62.0

46

kasseie

n

A

61.7

8

66.3

6

62.0

45

ste

ensla

g

61.0

3

V

63.0

22

ste

ensla

g

61.4

86

cem

entb

eto

n

61.8

3

65.4

78

beto

nstra

ats

tenen

62.9

8

D

div

ers

45

65.6

2

60.9

99

cem

entb

eto

n

61.4

6

62.1

9

D

div

ers

61.4

93

cem

entb

eto

n

WP

I18

62.6

99

KW

S

63.2

37

beto

nte

gels

63.6

4

61.2

4

X: 1

43534.9

52

Y: 1

75785.3

88

Z: 6

3.1

57

63.3

13

cem

entb

eto

n

62.4

00

ste

ensla

g

62.5

2

62.2

71

dolo

mie

tste

ensla

g

61.7

34

beto

nstra

ats

tenen

63.5

0

H

bra

ndkra

an

61.9

9

63.5

9

66.7

26

beto

nte

gels

W

wate

r

X: 1

43536.7

65

Y: 1

75697.5

42

Z: 6

5.4

30

62.7

24

cem

entb

eto

n

H

61.6

9

61.2

5

V

63.0

5

62.7

3

61.6

24

ste

ensla

g

62.7

6

63.1

8

62.7

86

beto

nte

gels

67

64.7

0

61.9

0

W

wate

r

61.5

42

cem

entb

eto

n

61.5

2

2

6700

6720

6740

6700

66806660 6640 6620 6600 6580

6560 6540 65006520 6480 6460 6440 6420 6400 6380 6360 6340 6320 6300 6280 6260

6490

6660

6480

6680

1

1

2

2

2

2

8532

1.01 - A3/5

8556

1.02 - A3/5

8580

1.03 - A3/5 knik

+24+24+241.04 - A3/5

8604+241.05 - A3/5

8628+24

1.06 - A3/5

8652+24

1.07 - A3/5

8676+24

1.08 - A3/5 zuid

8700

+6664

2.06 - A3/5

+36 +6628

2.05 - A3/5

+36 +6592

2.04 - A3/5 knik

+30+6562

2.03 - A3/6

+12+6550

2.02 - A3/6

+12+6538

2.01 - A3/6 noord

6697

3.07 - A3/5

+36 6661

3.06 - A3/5

+36 6625

3.05 - A3/5 knik

+306595

3.04 - A3/5

+126583

3.03 - A3/5

+126571

3.02 - A3/5

+126559

3.01 - A3/6 noord

+30

1.17 - D2/3*1.18 - D2/4 links

1.19 - D2/4 rechts

+6688

1.14 - B3/5

+6658 +30

1.13 - B3/5

+6628 +30

1.12 - B3/5

+6598 +24

1.11 - B3/5

+6574 +12

1.10 - B3/5

+6562 +12

1.09 - B3/5

+6550

+12

1.15 - C1/2*1.16 - C3/4

+6538

+24

3.15 - D2/3*3.16 - D2/4 links

3.17 - D2/4 rechts

6744

3.12 - B3/5

6720 +24

3.11 - B3/5

6696 +24

3.10 - B3/5

6672 +24

3.09 - B3/5

6648 +24

3.08 - B3/5

6624 +24

3.13 - C1/2*3.14 - C3/4

6600

2.12 - B3/5

6673 +30

2.11 - B3/5

6643 +30

2.10 - B3/5

6613 +24

2.09 - B3/5

6589 +12

2.08 - B3/5

6577 +12

2.07 - B3/5

6565

+12

2.13 - C1/2*2.14 - C3/4

6553

4.11 - E2/4X4.21 - E2/4X4.31 - E2/4X

4.12 - E1/2*Y4.22 - E2/3Y4.32 - E2/3Y

4.13 - E2/4Z4.23 - E2/4Z4.33 - E2/4Z

4.14 - E2/4X4.24 - E2/4X4.34 - E2/4X

4.15 - E1/2*Y'4.25 - E2/3Y4.35 - E2/3Y

4.16 - E2/4Z4.26 - E2/4Z4.36 - E2/4Z

5.11 - E2/4X5.21 - E2/4X5.31 - E2/4X

5.12 - E1/2*Y5.22 - E2/3Y5.32 - E2/3Y

5.13 - E2/4Z5.23 - E2/4Z5.33 - E2/4Z

5.14 - E2/4X5.24 - E2/4X5.34 - E2/4X

5.15 - E1/2*Y'5.25 - E2/3Y5.35 - E2/3Y

5.16 - E2/4Z5.26 - E2/4Z5.36 - E2/4Z

R663.30

WADI III

WADI IV

WADI V

WADI VI

WADI VII

WADI VIII

WADI IX

10m

-di1

00m

m-1

0.0

0m

m/m

10m

-di4

00m

m-2

.00m

m/m

geleidelijke ophoging van 0 tot 40 cm

ophoging30 cm

ophoging 60 cm

ophoging50 cm

ophoging150 cm

ophoging240 cm

ophoging170 cm

ophoging170 cm

ophoging40 cm

ophoging40 cm

ophoging40 cm

ophoging30 cm

ophoging30 cm

ophoging60 cm

ophoging80 cm

ophoginggeleidelijk van 0 tot 30 cm

stelten-parcours

tipi

stam-treden

waaier-trap

bomen mikado

zwevend parcours

loopstammen

loopstammenevenwichtparcours

stelten-parcours

art.80 van de huisvestingscode

afdelingshoofd

ir. Christian Mauroit

SCHAAL : 1/500

LENGTE BREEDTE OPPERVL.

AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN

AANTAL PLANS: 09

m x m = m2

Brussel,

Nagezien door de Ingenieur ir. Marcel De Brael

Brussel,

gevoegd te worden

goedgekeurd om bij het besteknr. IZ5-09-057

DOSSIER NR.:

PLANNR. 03

OPGEMAAKT DOOR DE ONTWERPER dd. 30 06 08

WI.23002.006.002

landschapsarchitecten - stedenbouwkundige

STUDIEBUREAU VOOR WEGEN- EN BOUWKUNDE-ONTWERPEN B.V.B.A

FRIS IN HET LANDSCHAP

Tel: 09/220 65 48

Monterreystraat 28, 9000 Gent

Els Huigens - Jean - Francois Van den Abeele

Fax: 09/329 38 97

C. De Ruysscheringenieur

E-mail [email protected]

WIJK : PIVO

GEMEENTE : ASSE

PROVINCIE : VLAAMS-BRABANT

WEGEN- EN RIOLERINGSWERKEN

- ONTWERP -

3. GRONDPLAN ONTWORPEN TOESTAND

VLAAMSE MAATSCHAPPIJ

VOOR SOCIAAL WONEN

AFDELING GESUBSIDIEERDE INFRASTRUCTUUR

VMSW

21 sept. 2008 - niveaus02 okt. 2008 - inplanting woningen27 febr. 2009 - krimpvoegen, beplantingsplan26 juni 200905 08 09 doorsneden25 sept. 2009 aanpassingen vlg. opm. VMSW24 febr. 2010 aanpassingen toegankelijkheid

greppel: cementbetonverharding met kleurverharder. Kleur: blauw (Smokey Bleu)

greppel in betonstraatsteen 22 x22x 10 mm

1

2 greppel in monoliet beton

boordsteen

profiel gegalvaniseerd

dolomietpad aansluiten op tracé Romeinse heirweg

struiken

grondophogingophoging60 cm

speelboom te rooien

groen

gazon

hooiland- hooigazon

speelheuvels - bloemenmengsels

haag

bestaande bomen

nieuwe bomen

keermuur in schanskorvenmet overloop in corten staal

constructies

zitbanken

fietsenstalling

afbakeningspaaltjes

picknicktafel en zitbanken

verlichting

bestaande bunker

zitpodium

(honinggraatvorm) grasplaten + gazon

atracietkleurige cementbeton-verharding

verharding

lichtgrijze cementbeton-verharding

strips in lichtgrijze cementbeton-verharding

grasstrips: grasplaten

dolomiet

betonstraatsteen 22x22x10 mm

parkeerplaats: cementbeton verharding

betongrasdallen

zandzone

wadi

water

boomspiegel: grasplaten

kiezelzone grof rolgrind

kiezelzone fijn rolgrind

boomspiegel: dolomiet en metalen profiel

grens der werken

grens openbaar domein

te rooien bomen

gebroken betonpuin

A

H

E

G

F

1 2 3 4 5 6 7

910

11

12

13

14

15

16

17

18 19 20 21

22

23

24

25

26

27 28 29 30 31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

4645

47

52

48

5051

49

1 2 3 4 5 6 7

910

11

12

13

14

15

16

17

18 19 20 21

22

23

24

25

26

27 28 29 30 31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

41

42

43

44

4645

47

52

48

5051

49

8

B

C

I

D

1620 cm

523

240

523

240

240

3 Acer pseudoplatanus1 Acer pseudoplatanus 1 Cornus mas

1 Cornus mas

Fraxinus excelsior

2 Acer pseudoplatanus

2 Acer pseudoplatanus

2 Acer pseudoplatanus

1 Acer pseudoplatanus

1 Robinia pseudoaccacia

2 Acer pseudoplatanus

1 Acer pseudoplatanus

2 Fraxinus excelsior

Acer pseudoplatanus

Fraxinus excelsior

1 Prunus avium

2 Robinia pseudoacacia

Acer pseudoplatanus

2 Acer pseudoplatanus

1 Tilia euchlora

3 Acer pseudoplatanus

Prunus avium

Prunus avium

Prunus avium

Prunus avium

Prunus avium

Cornus mas

Cornus mas

struweel rand: 160 m2 - 1/m216 Carpinus betulus40 Prunus spinosa30 Ligustrum vulgare20 Cornus sanguinea40 Crataegus monogyna14 Corylus avellana

struweel 207 m2, 1/m217 Carpinus betulus15 Prunus spinosa30 Ligustrum vulgare70 Cornus sanguinea10 Crataegus monogyna30 Acer campestre30 Ilex aquifolium

52 st Fagus sylvatica 120/150 5/lm

60 st Fagus sylvatica 120/150 5/lm

248 st Fagus sylvatica 120/150 gem. 16/lm

175 st Fagus sylvatica 120/150 gem.10/lm

358 st Fagus sylvatica 120/150 11/lm

50 st Fagus sylvatica 120/150 5/lm

64 st Fagus sylvatica 120/150 5/lm

273 st Fagus sylvatica 120/150 7/lm

539 st Fagus sylvatica 120/150 11/lm

Prunus avium

Prunus avium

Prunus aviumPrunus avium

Cornus mas

Fraxinus excelsior

bosgoed

te planten op aanduiding van landschaapsarchitect50 Corylus avellana20 Cornus sanguinea

bloemenmengsel:

6.080 m26.080 m24.000 gram algemeen mengsel voor alle behalve zware en natte gronden +2.000 gram algemeen mengsel voor voedselrijke en kleigronden2.000 kleurrijk mengsel voor ruderale soorten

onder de bomen: 5.830 m22.000 gram algemeen mengsel voor ruderale soorten1.000 gram algemeen mengsel voor voedselrijke en kleigronden2.000 mengsel voor ruige onderbegroeiing en boszomen

wadi600 m2300 gram B3. algemeen mengsel voor natte tot vochtige gronden

bloembollen:

grazige plekken hooiland 9.000st- 2000 st Narcissus jonquilla- 2000 st Narcissus poeticus- 1500 st Ornithogalum umbellatum- 3500 st Crocus tommasinianus

als bosondergoei - 1000 st Anemone nemorosa- 500 st Allium ursinum (daslook)- 500 st Arum maculatum - 1500 st Galanthus nivalis- 2500 st Hyacintoides non-scripta- 2000 st Narcissus pseudonarcissus

Vaste plantenAls bosondergroei250 st Galium odoratum (Lieve-vrouwebedstro), 250 st Maianthemum bifolium (dalkruid), 250 st Primula elatior (slanke sleutelbloem), 250 st Pulmonaria angustifolia (longkruid

3 Robinia pseudoacacia

1 Acer pseudoplatanus

1 Acer platanoïdes

65,0765,35

65,3165,3965,5365,67659566,2366,5166,72

66,79

66,8666,94

66,79

66,52 66,20

2% 3,85%2%

65,89

65,6665,60

65,43

65,26

65,06

64,92

65,66

65,81

65,76 65,6565,9966,3166,63 65,54

65,47

65,51

65,0865,46

65,49

66,87

65,69

65,59 65,11

65,21

66,51

66,67

64.95

2% 4,5%

1,66%

2%2%

2%

0,4%

65,95

2% 4,5%

1,66%

65,7467,06

66,98

66,68 65,56

2% 2%

67,18 66,98 65,28

67,02

67,26

67,21

0,2%

67,26

67,23

65,62

65,62

66,00

65,62

66,30

66,48

65,51

65,64

65,77

65,9066,2366,5966,9567,27

65.2565.30

65,40

65,72

65,38

65,51

65,64

65,7765,8266,1066,4666,8267,14

67,24 66,92 66,56 66,20 65,9265,87

65,74

65,61

65,48

67,16 66,10

67,27

67,16

67,37

1,5%

0,2%

67,16

3,38%0%

1,5%

2%

65,5567,15

67,1567,15 65,7865,9466,1866,4266,6666,9067,09

2%

65,50 65,40

65,25

2%

2%

65,29

0,4%

65,35

66,98

66,74

66,50

66,26

66,0265,78 65,54 65,30

65,87

2%

2%

2% 2% 2%

2% 2%

2% 2% 2%

0,75%

67,41 67,31 67,36 67,27

67,12 67,15

64,1064,00

64,28 64,18

64,16

64,20

64,24 64,06

64,28 64,10

2%

2%

2%

Ontwerpplan Pivo-wijk Asse.

Waterdoorlatende publieke ruimte in de

Pivo-wijk Asse.

Speelruimte en Wadi in in de Pivo-wijk Asse.

Page 7: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

7

VIEZE BEESTJES

Regenwater kan licht verontreinigd zijn, waardoor vooral in Nederland ook de discussies over besmetting en het risico op ziekten geregeld oplaaien. Zo liet de stad Nijmegen vorig jaar nog weten “dat wadi’s eigenlijk geen speelplek zijn”, omdat kinderen er ziek kunnen worden van het stilstaande water. Zelf kreeg Jean-François Van den Abeele onlangs een bezorgde telefoon uit Wilrijk, waar hij de plannen tekende voor Neerland, een speelval-lei waarin water en speelkansen voluit werden gecombi-neerd. “Er zaten bloedzuigers in het water”, zegt hij. “Da’s inderdaad vervelend, maar in de natuur duiken ze nu eenmaal af en toe op, en verdwijnen ze ook wel weer. Ik denk dat het dan belangrijk is dat je de kinderen wat uit-leg geeft, bijvoorbeeld met een bordje: dat die bloedzui-gers op zich niet erg zijn, maar wel vervelend, en dat het daarom beter is een tijdje uit het water weg te blijven. Op dezelfde manier maak je kinderen duidelijk dat je water van een wadi niet mag drinken. Je zorgt er als ontwerper ook voor dat er daarover geen verwarring kan zijn, door de watertoevoer bijvoorbeeld onder de grond te laten starten. Het is een kwestie van niet te panikeren, omdat je kinderen anders weer heel wat speelkansen ontneemt. Je hakt ook niet alle bomen om omdat er misschien teken in het bos kunnen zitten.”

HELEND SPELEN

Hoe actueel de wadi’s ook zijn, door de ontwerpen van Fris in het Landschap stroomt het water al veel langer. In Kuurne, het eerste natuurrijke speelterrein in Vlaanderen dat zo natuurrijk is gemaakt, legden ze twintig jaar gele-den al een evenwichtsbalk over de sloot en noemden ze

hun ontwerp ‘erover of erin’. De gemeente heeft het, na enige aarzeling, toegestaan.“Eigenlijk hebben we altijd zo gewerkt: we ontwierpen vanuit een overtuiging dat het goed zat, en stuurden eventueel bij als het nodig was, maar eigenlijk is daar nog nooit iets gebeurd. Het is gewoon leuk dat je kinderen, jongeren en ouders de kans geeft om te experimenteren met water, modder, gladdere en hardere materialen. Dat soort speelplezier is toch van alle tijden. We organiseren in Albezon, in Zuid-Frankrijk, al sinds de jaren zeventig kampen voor jongeren uit instellingen en uit gewone gezinnen. Ze kunnen er volop klauteren door beken en rivie-ren, en dat ongerepte spelen is een inspiratie geworden voor veel dingen die we nu doen. Die ervaring is voor hen zo deugddoend, en het geldt ook voor kinderen in de stad, waar nog weinig van die wilde plekken zijn: je ziet hoe heilzaam het is om over een grote helling te kunnen lopen en glijden, of om met water te spelen.”

WAT IS EEN WADI?

Wadi staat voor ‘Water Afvoer Door Infiltratie’ en verwijst ook naar het Arabische woord voor een rivierbedding die regelmatig droog staat. Binnen duurzaam gebouwde wijken worden regenwater en afvalwa-ter gescheiden gehouden. Het regenwater dat op daken en verharde oppervlaktes valt, probeert men zo veel mogelijk ter plaatse te laten infiltreren in de grond, zodat het grondwater op peil blijft. Om over-stromingen bij stormweer tegen te gaan, worden wadi’s ingezet om regenwater tijdelijk te ‘bufferen’ en vertraagd af te voeren. In principe is een wadi dus slechts tijdelijk gevuld met water. Tot slot bestaat een wadi meestal uit meerdere lagen, zodat het regenwater gefilterd wordt. Door een overstort te voorzien tussen die lagen, waardoor de wadi bij overvloedige regen niet overstroomt, kan men ervoor zorgen dat het waterpeil beperkt blijft: op die manier kan de wadi zeker ook in een kindvriendelijke woonomgeving ingepast worden.

foto: David Nassen.

Page 8: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

8

Fris in het Landschap ontwierp in Vlaanderen nog meer terreinen waarin water een prominente rol kreeg. Enkele inspirerende plekken:

Nieuwland, in Zwijndrecht, is een voorbeeld van een wadi die nat blijft, met grachten en vijvers die volop werden benut als waterbuffer.

In de Clementwijk in Sint-Niklaas vormen de grachten de hoofstructuur voor de nieuwe wijk en worden ze ook gebruikt als buffering. Op termijn komen daar speelaanleidingen en losse materialen waarmee kinderen aan de slag kunnen.

Neerland, in Wilrijk, heeft speelzones met water voor kinderen, en een loop- en waterzone voor honden. Het is een gebied met kwelwater dat opborrelt uit de bodem, en dat - in een afgescheiden circuit - langs de oppervlakte wordt geleid.

In Malpertuus in Gent is een wijkpleintje waaronder een groot waterre-servoir zit. Het hemelwater van de straten komt in de ondergrondse put, waarna het met een systeem van fotovoltaïsche cellen en een pompje in een mozaïekgoot wordt getrokken. Dat water loopt doorheen de hele wijk, tot in een wadi achteraan.

WAT ZEGT DE WE T?

Allereerst dit: een speelse wadi is niet verboden, maar als je hem uitrust met één of meerdere speel-toestellen, wordt hij wel gezien als een speelterrein. De wetgeving vereist in dat geval dat de toestellen en de omgeving voldoende veilig zijn, en dat moet je dus ‘onderzoeken’ aan de hand van een risicoana-lyse. Het is evident dat je in het geval van de wadi ook redeneringen zal moeten maken over verdrin-kingsrisico’s.

Als uit de risicoanalyse onaanvaardbare risico’s blij-ken, moet het speelterrein niet noodzakelijk worden verwijderd, maar dienen er preventiemaatregelen toegepast. Dat zijn aanpassingen met als doel het risico (de ernst van het ongeval, de kans op het ongeval) te verkleinen.

Alles begint bij een goed ontwerp

De slimste aanpak is uiteraard om al bij het ontwerp van een speelse wadi rekening te houden met vei-ligheid. De risicoanalyse en vindingrijke preventie-maatregelen worden dan als het ware ingebouwd.Bedenk dan wel dat absolute veiligheid niet bestaat. Meer zelfs: die moet ook niet worden nagestreefd. Het is zinvoller kinderen de kans te geven om te spelen dan elk contact met water onmogelijk te maken. En hoewel de gevaren niet moeten worden weggewuifd, is het toch nodig de zaak voldoende rationeel te bekijken. Niet elk contact met water heeft verdrinking tot gevolg.

In de tekst worden al een aantal punten aange-haald die de veiligheid kunnen vergroten: zacht glooiende oevers, een ruigere begroeiing waar het water dieper is, kiezels die het zuigende effect van modder verminderen… Ook de plaatsing van de speeltoestellen kan belangrijk zijn. Die toestellen geven kleine kinderen de boodschap: ‘we staan er voor jullie!’ Daarom is het voor sommige wadi’s aangewezen ze weg te houden van de diepere delen. Op die manier worden jongere kinderen niet uitgenodigd om speelkansen te zoeken in een meer gevaarlijke zone.

En als er geen toestellen staan?

Natuurlijk kan een wadi ook bespeelbaar zijn zonder dat er toestellen staan. Een brugje, een groep keien, een vlonder, enkele liggende boomstammen op een hoger gelegen gedeel-te… maken een wadi beslist speelser, maar in dat geval heb je dus strikt genomen geen speelterrein en val je dus ook niet onder die wetgeving. Toch ligt het voor de hand dat de uitbater (en de ontwerper) de speelse wadi zo zal moeten inrichten dat de risico’s van een aanvaardbaar niveau zijn.

Wadi in Neerlandpark Antwerpen.

Page 9: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

9

Je bent zeven en je wil… op pad in de stad

Kinderen beleven de stad helemaal anders dan volwassenen. Een

tocht naar de bakker of naar school: dat is vaak een heel avontuur,

vol gevaren of speelkansen. Twee zevenjarigen brachten dat schitter-

end in beeld – en laten meteen zien waarom een goed speelweefsel

voor hen het verschil kan maken.

Door Titus Vaningelgem en Joppe Vanderstede (camera) en Stan Vanderstede (enthousiaste figurant). Tekst: Wouter Van-derstede.

Op het Vlaams Congres Verkeersveiligheid ging de Vlaamse Ver-keersveiligheidsprijs dit voorjaar naar de speelweefselplannen die we mee uittekenden voor de stad Antwerpen. Die prijs is een onderscheiding voor "concrete projecten die door hun vernieu-wende aanpak en samenwerking wezenlijk bijdragen aan de verkeersveiligheid". Hoezo vernieuwend? In Vlaanderen worden er toch al ruim 10 jaar speelweefselplannen opgemaakt?Op het Congres Verkeersveiligheid bleek echter al heel snel waarom. Binnen de sector van de verkeersveiligheid, waarin objectieve studies en (streef )cijfers doorgaans de boventoon voeren, nemen speelweefselplannen een bijzondere plaats in. Ze pleiten namelijk uitdrukkelijk voor een 'subjectieve' aanpak: bij de bevraging wordt vertrokken vanuit de beleving van een specifieke bevolkingsgroep, de kinderen, en vervolgens worden verschillende oplossingsscenario's voorgelegd en getoetst. Dat is in de sector inderdaad vernieuwend, en het is een aanpak waarmee Kind & Samenleving al jaren het verschil wil maken voor kinderen.

EÉN GROOT AVONTUUR

Kindvriendelijke mobiliteit houdt niet alleen in dat je inzet op veiligheid, maar dat je ook aantrekkelijke, belevingsvol-le routes realiseert: dat is de kern van een goed speel-weefsel. Voor kinderen is zo’n tocht immers één groot en spannend avontuur. Om dat te illustreren zetten we twee zevenjarigen een actiecamera op het hoofd terwijl ze zich door de stad bewogen. De ene fietste – samen met papa - door Brussel naar school, de andere mocht in Mechelen met zijn ‘grote’ broer naar de bakker. De beelden bekeken we daarna samen met hen en we selecteerden de meest relevante stukken. De verschillen tussen de twee trips zijn verrassend groot: het contrast tussen een autogerichte omgeving en een bevrijdende, autoluwe binnenstad is bijna fysiek voelbaar. Tegelijk tonen beide camera's heel goed hoe 'anders' kinderen zich in de stad bewegen dan volwassenen: meer kwetsbaar en onvoorspelbaar, maar ook getuigend van initiatief. Als ze de vrijheid krijgen, houden kinderen zich niet steeds aan de meest 'veilige' paden. Ze spelen en zetten nieuwe, onverwachte trajecten uit; soms worden ze afgeleid door alles wat om hen heen gebeurt. Een speeltuin aan de kant van de weg? Die heb-ben ze natuurlijk gezien, en dan wil die fiets misschien wel even slingeren. Het is net die eigenheid die interessant is en vernieuwende beleidsinitiatieven kan opleveren. We hopen dan ook dat de filmpjes een echte eyeopener kunnen zijn. Want ook als je zeven bent, wil je wel eens op pad, zelfs in die hele grote stad.

Bekijk hier het filmpje van een zevenjarige op de fiets, op weg naar school.

Bekijk hier het filmpje van een zevenjarige, te voet op weg naar de bakker.

Page 10: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

10

Steeds meer kinderen groeien op in de stad, maar hoe maak je daar ook echt

ruimte voor hen? De Nederlandse stadsgeograaf Lia Karsten onderzocht het

stedelijke gezinsleven en schreef er samen met architect Naomi Felder een

boeiend boek over: ‘De nieuwe generatie stadskinderen’ legt de vinger op de

pijnpunten, maar formuleert ook heel wat kansen voor de toekomst.

Door Kaat Schaubroeck

Lia Karsten pleit voor een stad die kinderen meer ruimte geeft

Lia Karsten: “We koesteren nog altijd de idee dat kinderen het best opgroeien in een groene omgeving, maar tegelijk wonen steeds meer gezinnen in de stad. Met die realiteit moeten we aan de slag, door het spelen in de stad weer te stimuleren. Dat vraagt een mentaliteitsverandering, maar het gaat ook echt over vierkante meters die herverdeeld moeten worden. In Amsterdam hebben we bijvoorbeeld een heel fijn, nieuw complex, De Hallen, met een bioscoop en grote terrassen. Pal daarnaast is een kinderdagverblijf met een buitenruimte die kleiner is dan mijn woonkamer. Dan vraag ik me toch af wat voor stad we willen. Met dit boek wil ik dit toch weer even op de agenda zetten: we moeten ook letterlijk ruimte maken, en niet alleen voor al wie hip en jong is. Vroeger waren de rijden-de en de geparkeerde auto’s op straat de grootste hinderpaal voor spelende kinderen. Nu zie je dat ook op de stoep van alles moet gebeuren: er zijn terrassen, oplaadpalen, ondergrondse containers, fietsenstallin-gen…

Tegelijk met het ruimtelijke verhaal speelt ook een verschuiving in de manier waarop we naar kinderen kijken. We zien hen meer dan ooit als kwetsbare wezens, en dus durven ouders hen nauwelijks nog alleen laten. Die angst is intussen doorgedrongen tot alle maatschappelijke groepen, maar zij hebben niet

allemaal dezelfde mogelijkheden. Zo zijn de hoger opgeleide groepen goed in staat om de stad ten volle te benutten: zij weten fijne plekken te vinden, kunnen hun kinderen daar naartoe brengen en ook voor hun uitstapje betalen. De kwetsbare sociale groepen vinden ook dat ze hun kind altijd moeten begeleiden, maar zijn vaak minder mobiel, omdat ze geen wagen of fiets hebben.

Die fiets is ontzettend belangrijk geworden voor gezinnen in de stad. Ik heb destijds de term ‘achterbankgeneratie’ bedacht, omdat kinderen altijd begeleid worden, maar in de praktijk zijn ouders in de Nederlandse steden nu vooral met de fiets onderweg. Dat opent perspectieven voor de sociale stijgers, de groep die volop bezig is zich op te werken in de sociale hiërarchie, en misschien niet veel geld heeft, maar wel overal geraakt met de fiets. Ouders uit de kwetsbare groepen leggen hun afstanden overwegend te voet af, en dan is honderd meter natuurlijk al ver met een tas en twee kleine kinderen. Het gevolg is dat die gezinnen hun kinderen vaak dan maar thuis houden. Op die manier wordt de kloof tussen de sociale groepen dus nog groter.

Lia Karsten en Naomi Felder, ‘De nieuwe generatie stadskinderen. Ruimte maken voor opgroeien’ is verschenen bij Nai010 Uitgevers.Lia Karsten is ook keynote spreker op de conferentie Child in the City, die plaatsvindt op 7, 8 en 9 november 2016, in Gent. Ook Kind & Samenleving-medewerkers Johan Meire, Francis Vaningelgem en Wouter Vanderstede zijn er te gast als sprekers. Alle info: http://www.childinthecity.eu/2016-conference/speakers/

Page 11: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

11

Ons idee is daarom om het spelen tussendoor, bij de voor-deur, weer te herstellen. Als we dat weer aantrekkelijker maken, kunnen kinderen uit alle sociale groepen er tus-sendoor gebruik van maken, zodat ze elkaar weer ontmoe-ten. Als ik één droom heb voor de toekomst, dan is het die: dat verschillende groepen kinderen elkaar opnieuw bui-ten treffen. Die menging is wezenlijk in een maatschappij, maar ze komt niet tot stand op een creatieve cursus in het Stedelijk Museum. Ze moet toch van het gewone spelen komen en dus moet je dat stimuleren op het laagste schaalniveau. Daarom pleiten we ook voor meer differen-tiatie in de straten. Nu zijn die er vooral voor doorgaand verkeer en voor parkeren. Wij pleiten ervoor dat er in één straat wordt geparkeerd, terwijl in een andere straat meer ruimte is voor het leven van alledag: voor kinderen, maar ook voor oudere bewoners… En dan zorg je uiteraard dat de kinderen uit de straat van de geparkeerde auto’s daar ook op een veilige manier kunnen komen.

Wat ons enorm opviel in ons onderzoek, was het belang van het uitstapje met het hele gezin. ‘Doing family’ is een vrij nieuw fenomeen, maar het is een belangrijke trend. Uit tijdsbudgetstudies weten we ook dat ouders veel meer tijd doorbrengen met hun kinderen dan vroeger - zelfs ou-ders die een baan hebben. Net omdat ze het druk hebben, vinden ze het fijn om hun vrije tijd samen door te brengen en uitstapjes te bedenken. Ouders blijven dus niet alleen dicht bij hun kinderen uit angst: ze vinden het gewoon leuk. De kinderen genieten er zelf ook van, trouwens. Het is dus een beetje dubbel. Ik gun kinderen absoluut meer vrijheid om zonder hun ouders onderweg te zijn, maar je mag niet blind blijven voor het andere: dat het voor hen

natuurlijk ook wel gezellig is om samen met hun ouders een ijsje te eten of naar de zoo te gaan. Het is een vorm van aandacht, zorg en liefde die ze krijgen.

Het maakt alleszins dat we niet puur op het ruim-telijke moeten werken, maar dat we ook rekening moeten houden met hoe gezinnen leven. Daarom biedt het gemengd gebruik van de ruimte heel wat mogelijkheden. In ons onderzoek zagen we bijvoorbeeld dat ouders na schooltijd vaak even blijven hangen. De kinderen kunnen spelen met hun vriendjes, zij praten bij met andere ouders. Als je dat schoolplein ook na de uren openhoudt voor de buurt, dan benut je dus een alledaagse plek om kinderen wat langer te laten spelen. Wij willen vooral af van het hele speelruimte-plannen: dat je elke paar honderd meter een speeldingetje moet hebben. We zien veel meer kansen in een gedifferentieerd ge-bruik van de ruimte, waar kinderen en volwassenen samen terecht kunnen. Revolutionair is dat zeker niet. Je zou zelfs kunnen zeggen dat onze voorstel-len te weinig radicaal zijn. Maar net door kleinere, relatief eenvoudige ingrepen te suggereren, zet je toch dingen in beweging. We hebben intussen veel workshops over het onderwerp gegeven. Er komt een goeie respons op, ook van ontwerpers, die enthousiast zijn om hiermee aan de slag te gaan: dat opent mogelijkheden voor de toekomst.”

“Als ik één droom heb voor de toekomst,

dan is het die: dat verschillende groepen

kinderen elkaar opnieuw treffen tijdens

het spelen”

Page 12: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

12

Het is volop zomervakantie en bloedheet in de stad. Ik zie een lacherig groepje tieners voorbij drentelen. Jeugdbeweging, zoveel is duidelijk, hun uniformen spreken boekde-len. Denk nu overigens niet dat ze er ook echt eenvormig uitzien. Ieder heeft zo zijn/haar eigen modificaties: ik zie met viltstift aangebrachte opschriften, eigenzinnige manieren om een rok of een hemd rond je lijf te draperen, grillig opgenaaide emblemen (soms op vreemde plekken aangebracht), hier of daar een verfvlek, accessoires in kapsels en aan polsen... Sommige passanten lijken hen geen blik te gunnen. Bij anderen merk ik een veeleer strak-ke uitdrukking. Zoveel is duidelijk: een meerderheid vindt dit groepje tieners niet meteen sympathiek! Beschouwen ze hen als een stel onverantwoordelijke pubers die nog niet eens voor zichzelf kunnen zorgen? En die nu op kamp zijn, waar allerlei onverantwoorde dingen gebeuren…? Zoals een 12-jarige bier laten drinken? En waar ongevallen op de loer liggen door onbezonnenheid en onoplettendheid? Wie weet organiseren ze ook nog ruiltochten en nachtelijke droppings. Hygiëne en gezondheid stellen op zo’n kamp natuurlijk ook al niet veel voor. Bacteriën en virussen vieren feest in het eten, het water, de toiletten… Salmonella, de ziekte van Lyme, infecties aan de luchtwegen, het komt elk jaar voor op kamp. Zouden ze dat soort dingen denken?

Enkele dagen later ligt er een prentbriefkaart op de mat aan de voordeur. De afbeelding is ondubbelzinnig een foto van kinderen op kamp, met het bijschrift ‘Groeten uit Sip-penaeken’. Ik draai de kaart om. Natuurlijk… van de nichtjes. Elk jaar sturen ze ons zo’n kaartje. Dit jaar zitten ze dus in Sippenaeken: dat ligt aan het drielandenpunt, zo zal ik even later achterhalen dankzij Google Maps. Ik ben benieuwd welk soort samenvatting van hun kampervaringen ze deze keer zullen geven. Of zien ze dit kaartje echt als een verplichting? In dat geval zou er niet méér staan dan ‘zonnige groetjes van …’ Ik lees, en er staat méér! Thema’s zijn: het weer, het eten en de leidsters. Het komt erop neer dat het weer en het eten heerlijk zijn, en de leidsters geniaal. Van dat weer, dat wist ik, en van dat heerlijke eten was ik ook niet helemaal verrast. Je hebt nu eenmaal kookploegen die het écht in de vingers hebben. Maar dat laatste, daar bleven mijn gedachten wel bij hangen… Intrigerend toch.

“De leidster zijn geniaal!” Zou dat nu écht waar zijn? Dat net hun leidsters zo’n exceptio-nele kwaliteiten hebben, dat hun aanpak volmaakt te noemen is? Of misschien koppelen ze gewoon een dosis inspiratie aan jeugdig enthousiasme, en gooien ze daar een flinke scheut voeling met de leefwereld van de kinderen bovenop. Wellicht is dát net hun troef, want stel dat we die zogenaamd ‘geniale leidsters’ vervangen door een groep verantwoor-delijke en volleerde volwassenen. Zouden kinderen die ‘geniaal’ noemen? Dan zouden die al echt uit-zon-der-lijk goed moeten zijn. Een leidster die zelf jongere is, die kan het nog wél. Zou het kunnen dat je jong moet zijn om geniaal te zijn in de ogen van kinderen?

De leidsterszijn geniaalDoor Peter Dekeyser

Column

Page 13: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

13

HOE GROOT IS DE DORPSLIEFDE?

Wie wat dieper graaft, merkt dat kinderen en tieners zich niet altijd echt verbonden voelen met hun dorp of ge-meente. Die band is vooral functioneel: het is handig om er te wonen, maar ook niet meer dan dat. Van fierheid over hun gemeente of liefde voor het dorp is weinig te merken. Dat wordt soms pijnlijk duidelijk in hun antwoorden op de vraag: “Willen jullie later in jullie dorp blijven wonen?” Vooral in woonkernen die niet echt een centrum hebben en die de laatste decennia ongebreideld zijn uitgewaaierd, is het antwoord zeer voorwaardelijk: “Dat zal afhangen van het werk”. In compacte dorpen daarentegen, met een stevig sociaal netwerk, zijn de dorpsliefde en emotionele gehecht-heid beduidend groter.

JE BENT ACHT TIEN EN JE HEBT HEIMWEE

Kinderen en jongeren voelen ook dat het woonmodel van de nevelstad onder druk komt en zichzelf uitholt. Met lede ogen zien ze spannende groene plekjes verdwijnen door appartementen, ze zien het autoverkeer toenemen, de sociale contacten verbrokkelen… Zelfs jeugdwerkleiders van achttien kijken al met nostalgie terug op verdwenen de plekjes waar ze vroeger speelden. Bij een schepencolle-ge reageerde men verschrikt toen we in onze presentatie duidelijk maakten dat de meerderheid van kinderen hun gemeente niet meer echt landelijk en groen vond.

Kinderen van de NevelstadOver de grijze zone tussen platteland en stad

Een groot deel van Vlaanderen is noch stad, noch platteland. Het

is één grote ‘nevelstad’ met uitgestrekte verkavelingen, lintbebou-

wing en een confetti van gehuchten tussen stad en platteland.

Hoe beleven kinderen en tieners dit? Hoe kan een gemeente een

antwoord geven op hun noden en wensen? Een eerste tussen-

stand van ons onderzoek in dertien nevelstadgemeenten.

Door Wouter Vanderstede

Eén ding werd al snel duidelijk in het onderzoek (zie volgende pagina) dat we de voorbije jaren deden naar kinderen en jon-geren in de nevelstad: het beeld van de stad roept weinig fraais op bij hen. ‘Weinig groen’, ‘weinig rust’, ‘te veel auto’s’, ‘te veel mensen’... In de nevelstad heb je die nadelen van de stad veel minder. Globaal genomen lijken de meeste bevraagde kinderen en jongeren dan ook behoorlijk tevreden over hun woonlocatie. Ze voelen zich veilig en geborgen in hun nevelstadgemeente, terwijl ze toch van de voordelen van de stad genieten.

… ALS DE STAD MAAR DICHT GENOEG IS

De voorwaarde is wel dat de stad dichtbij en vlot bereikbaar is met de fiets of (frequent) openbaar vervoer. Zeker naarmate kin-deren ouder worden, trekt de stad aan: om te shoppen, om deel te nemen aan evenementen, om uit te gaan of gewoon rond te hangen als urban life style,… Maar ook de stedelijke voorzienin-gen in de stadsrand zijn een belangrijke bestemming: het shop-pingcenter langs de autosnelweg, de bowlingzaal of schaatsbaan langs de steenweg… foto: Carmen De Vos

Page 14: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

14

“Nu hebben we een doodlopende straat, en spelen we

veel op straat, maar als al die huizen er komen, zal dat

niet meer gaan.”

UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST

Elk van de dertien onderzochte gemeenten had zo z’n eigen uitdagingen: in de ene woonkern ontbreken er centrumplekken, in een andere staat het groen onder druk, soms blijkt autonome mobiliteit een funda-menteel probleem, soms is de sociale samenhang wat zoek… De ‘groene rand’ of ‘nevelstad’ is dus niet automatisch een paradijs voor kinderen, en zeker ook niet voor tieners. Het vraagt inspanningen om hen daar een echte plek te geven, maar net door daar met hen over in gesprek te gaan, zet je ook de eerste stap naar concrete oplossingen.

EEN EIGEN TUIN IS NIE T GENOEG

Een huis met private tuin volstaat niet om een kindvrien-delijke omgeving te creëren. Kinderen missen er het sociaal contact:

“In je tuin kom je niemand tegen. In een park is het net

leuk om ook andere mensen en kinderen tegen te komen.”

Bovendien zijn heel wat tuinen vandaag niet echt kind-vriendelijk te noemen. Er zijn wel een grasveld en een schommel of trampoline, maar er valt weinig spannends te beleven. Kinderen en tieners mogen er soms niet veel in doen, zeggen ze.

“Ik speel niet zo in de tuin. In de tuin mag ik bijna niets

doen van mijn ouders en de buren reclameren ais ik

bijvoorbeeld muziek opzet of babbel. In het dorp en in het

park mag er meer dan thuis.”

Kinderen zoeken groene plekjes op, dicht bij huis, om er met buurtkinderen te spelen: “Ik ga naar een bos, dat 5 of 10 meter verder ligt van mijn huis. Zonder de straat over te steken geraak ik er. Daar maken we allerlei kampen.“ Bij nieuwe verkavelingen verdwijnen die plekjes. Kinderen vrezen bovendien dat hun straat drukker zal worden en dat op straat spelen onmogelijk zal zijn:

HOE ‘ZOT ’ IS JOUW DORP?

Hoe zit het in jouw eigen (deel)gemeente? Hoe vinden kinderen en tieners het om te wonen buiten de stad? Met

welke tools kom je dit te weten? Met welke acties kan je jouw dorp beter maken voor kinderen en tieners?

Met de gratis online publicatie ‘Hoe zot is mijn dorp?’ reiken we creatieve ideeën aan om zelf met kinderen en

tieners in gesprek te gaan. Bovendien zetten we je op weg naar concrete acties op korte en lange termijn, zodat je

echt dingen kunt veranderen.

OVER DIT ONDERZOEK

Tussen 2013 en 2015 ontwikkelde Kind & Samenleving, met de steun van de Vlaamse overheid, in totaal 13 inspraaktra-jecten in ‘landelijke’ of ‘nevelstad’-gemeenten.

Zo’n traject omvatte een sociaal-ruimtelijk belevingson-derzoek bij kinderen en jongeren. Per woonkern zetten we een drietal inspraaksessies op. In totaal werkten we op die manier met 662 kinderen en jongeren tussen ca. 10 en 15 jaar. Ongeveer twee derde van de kinderen en tieners werd in schoolcontext bevraagd, het andere derde in jeugdwerk-verband.

De begeleiding omvatte verder ook een beleidstraject, waar-bij de conclusies en aanbevelingen van het belevingsonder-zoek werden besproken met het gemeentebestuur, zodat zij er verder mee aan de slag kunnen. Met de algemene conclusies wil Kind & Samenleving een bijdrage leveren aan de debatten met betrekking tot stedelijke ontwikkeling op Vlaams niveau.

Dit najaar gaat het project verder met een nieuwe projectoproep, ditmaal voor een reeks inspraakprojecten in bovenlokale context voor 2017.

Page 15: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

15

“Een bos met een regenboogbrug”In Mol dromen ze van een bos dat de kinderen op een veilige,

speelse manier naar school leidt. Geweldig plan, waarin een

inspraaksessie met Picto-Play nog meer pit, fantasie en avontuur

bracht.

Door Kaat Schaubroeck, foto’s: Saskia Sterck

De werkelijkheid: een verwaarloosd bos in Mol-Rauw, een te renoveren plein aan de ene kant, en aan de overkant een school waar veel kinderen met de auto naartoe worden gebracht. De droom: dat meer kinderen te voet of per fiets naar school kun-nen komen. Hoe stem je droom en werkelijkheid op elkaar af? Saskia Sterck, van de jeugddienst in Mol, maakt deel uit van de kerngroep speelruimte, die verschillende keren per jaar samen-komt en waarin een paar diensten samenwerken: de groen-dienst, de technische dienst, de schepen van jeugd, de schepen van groen… Zij bedachten samen het plan om de straat van de school in Mol-Rauw verkeersvrij te maken. Kinderen die toch met de auto werden gebracht, zouden voortaan kunnen uitstappen aan het plein en zich door het bos een weg naar school banen.

De vraag die openbleef, was hoe ze dat bos ook echt aantrek-kelijk konden maken voor kinderen. Saskia Sterck googelde, en ontdekte Picto-Play – een tool met icoontjes die Kind & Samenleving gratis ter beschikking stelt. Kinderen kunnen aan de hand van die icoontjes zelf het terrein van hun dromen bij elkaar puzzelen. Saskia voegde bovendien een paar foto’s toe die ze van het internet (de website van Springzaad) haalde, zodat kinderen zich één en ander concreet konden voorstellen. Met dat materiaal organiseerde ze een inspraaksessie in de lagere school in Mol-Rauw.

IN MOL WORDT ER IN DE TOEKOMST GESPEELD OP WEG NAAR SCHOOL

Page 16: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

16

“Uit elke klas vanaf het derde leerjaar waren er twee kinderen af-gevaardigd”, vertelt ze, “en die hadden vooraf ook al even gepolst bij hun klasgenootjes. Dankzij de icoontjes van Picto-Play kon ik hen prikkelen om na te denken over andere mogelijkheden dan speeltoestellen, en ook over de ondergrond, over de keuze voor schors bijvoorbeeld, terwijl je dat soort aspecten normaal gezien misschien aan de groendienst overlaat. Het viel meteen op dat ze droomden van avontuur. Ze wilden wilgenhutten, heuveltjes, klimbomen, hoog gras, een klauter- en touwenparcours… Dingen waar een beetje risico bij komt kijken, maar dat hoort voor hen ook echt bij het spelen. En de meisjes wilden ook graag een plekje om te chillen.”

DROMEN ME T EEN BEPERK T BUDGE T

Het voordeel van Picto-Play is dat je de verzameling icoontjes die je aanbiedt telkens weer kunt aanpassen. Afhankelijk van het budget of de mogelijkheden op het terrein kun je meer of minder mogelijkheden voorzien. Omdat het budget in Mol beperkt is tot 4000 euro, werden dure ingrepen vooraf gefilterd, om kinderen niet om de tuin te leiden met onhaalbare dromen, maar gelukkig biedt het bos zelf al wel heel wat kansen. “Er zijn oude bomen, grachten, niveauverschillen. We moeten nu in de eerste plaats bekijken wat we willen behouden en welke zones we vrijmaken voor de wensen van de kinderen. Bij die wensen zaten vaak wonderlijke of grappige dingen. Eén jongen, die misdienaar is, wilde graag een kappelletje. Een meisje droomde dan weer van een regenboogbrug, ‘een brugje over het water in de kleuren van de regenboog.’

Met de resultaten van Picto-Play kon ik de kerngroep speelruimte alleszins duidelijk maken waar de kinderen naartoe wilden met het bos. Er waren daarna nog wel wat vragen over veiligheid: uit klimbomen kun je vallen, in het hoge gras kunnen teken zitten… Het zijn de bezwa-ren waar ik vaak op bots, maar ik heb er vertrouwen in dat ik de ploeg hier wel warm voor kan maken. Hoe dan ook heb ik de kinderen vooraf duidelijk gemaakt dat dit een fase was om te dromen, en dat we niet alles zouden kunnen realiseren. Van een aantal zaken, zoals een crossparcours en een terreintje om te voetballen, staat nu al vast dat ze er ook komen.”

Er is nog geen einddatum voor het project, maar het budget is vrijgemaakt, en Saskia wil in september gaan samenzitten met een aantal scholen. “Misschien vinden de studenten van de Thomas More Hogeschool het fijn om mee een ontwerp te tekenen”, zegt ze. “En de leerlin-gen van de technische school hier zou ik graag betrekken bij de uitwerking van het project. Op die manier kun-nen we meer doen met ons budget en ik denk dat het voor die jongeren ook wel fijn is dat ze hieraan kunnen meewerken. Hoe dan ook ben ik van plan om de kinderen op de hoogte te houden van onze concrete plannen. Dat vind ik belangrijk: het moet een mooie ervaring zijn voor hen. Dat ze mochten meedenken over een project, en dat de gemeente dan rekening hield met hun mening: zoiets draag je ook mee in je verdere leven.”

Page 17: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

17

Sport is overalHoort sport altijd thuis op een sportterrein? Het lijkt logischer om

de publieke ruimte te zien als één groot sport- en speelveld, waar

jong en oud als vanzelf worden uitgedaagd om te bewegen. Dat

vraagt dan wel een omslag in ons denken over ruimte.

Door Wouter Vanderstede

In Nederland promoot het Kenniscentrum Sport (het vroeger NISB) al een tijdje het idee van een ‘beweegvriendelijke omgeving’. Heel wat Nederlandse gemeenten zetten projecten op om ‘openbare ruimte te creëren die mensen uitdaagt om te sporten en te bewegen’. In Vlaanderen onderzocht de Universiteit Gent het verband tussen de kwaliteit van de woonomgeving en de mate van bewegen.

Het idee van de beweegvriendelijke wijk vindt hier maar met mond-jesmaat ingang. Vanuit een brede visie op sport, waarin ‘beweging’ in al zijn vormen centraal staat, is het logisch om naar de publieke ruimte kijken als speelveld. Alleen: voor ontwerpers voelt het wat ongemakkelijk aan als er zich alweer een nieuwe sector ontwikkelt die vragen en eisen formuleert ten aanzien van de publieke ruimte.

SPORTEN ZONDER ERBIJ STIL TE STAAN

Voor wie sport heel breed benadert, kan dit echter geen onoverko-melijk probleem zijn. We hoeven niet overal zware infrastructuren als voetbalkooien en grote sportvelden met officiële afmetingen te voor-zien. Dicht bij huis kunnen kleinere, polyvalente en goed integreer-bare veldjes volstaan. Zij zien er nauwelijks uit als sportterreinen,

Nieuwe publicatie slaat bruggen

Het begrippenpaar ‘beweegvriendelijke wijk’ en ‘breed sportcentrum’ geeft het al aan: de sportmedewerker moet meer denken als ruimtelijk planner en de planner moet ook bewuster ontwerpen vanuit sport en bewe-ging. Medegebruik is altijd wat geven en nemen. Als sportbeleidsmedewerker kan je ruimte vragen en mee vorm geven in verkavelingen. Maar daarbij krijg je meer krediet en geloofwaardigheid als je ook zélf ruimte ‘vrij geeft’ voor medegebruik binnen sportsites.

Dit is voor beide partijen meestal een zoektocht en een leerproces. In opdracht van ISB vzw en samen met het Expertisecentrum Buurtsport ontwikkelde Kind & Samen-leving een nieuwe publicatie die mee bruggen wil slaan. Sport en ruimte in beweging is een praktisch handboek voor lokale sportverantwoordelijken en buurtsportco-ordinatoren. Je vindt er tools, strategieën en concepten om in gesprek te gaan met planners en ontwerpers. Maar ook ruimtelijk planners, ontwerpers en jeugdconsulenten kunnen er inspiratie opdoen voor meer beweegvriende-lijke wijken.

Meer info en het boek bestellen:http://www.politeia.be/nl-be/book/sport-en-ruimte-in-beweging/SPORTE642H.htm

Met de steun van de Vlaamse overheid.

Tijdelijke speel- en sportruimte in de wijk Luchtbal (Antwerpen).Met kleine ingrepen en een kwalitatief publieke ruimtebeleid kan je kinderen uitdagen tot meer bewegen in de woonomge-ving.

maar zijn wel zorgvuldig ingepland, zodat reële overlast voor de onmiddellijke buren wordt vermeden. We denken ook aan reliëf, groen en straatmeubilair die recreatief sporten en (speels) bewegen uitlokken: klim- en springstenen, fietscros-sbergjes, losse materialen, klimbomen en draaipalen, uitda-gende betonelementen… Sport en spel lopen dan in elkaar over. En door autoluwe wijken, goede fietsroutes en trage wegen worden bewoners vanzelf gestimuleerd om meer te bewegen. Meteen is ook het (auto)mobiliteitsprobleem van de baan. Voor een nieuw te ontwerpen wijk hoeft dit dus niet per se veel te kosten. Met een kwaliteitsvolle planning, een gerichte blik en enkele creatieve ideeën kom je al een heel eind.

Page 18: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

18

HE T BREDE SPORTCENTRUM

Soms vergt het wel een bocht in het denken en in debeleidspraktijk. Het sportcentrum kan bijvoorbeeld in essen-tie als een publieke ruimte worden beschouwd. Sportclubs kunnen dan wel voorrang genieten voor het gebruik van bepaalde zones, maar terreinen worden eerder uitzonder-lijk afgesloten op permanente basis. Op die manier is veel meer medegebruik en dubbel gebruik mogelijk, waardoor je eigenlijk extra ruimte creëert.

Om die omslag te maken is het noodzakelijk om de uitbouw van het sportcentrum planmatiger te bekijken en als volwaar-dige publieke ruimte te ontwikkelen. Zeker in de Vlaamse context van uitwaaierende ‘verkavelingsgemeenten’ kan het sportcentrum een échte centrale ontmoetingsplek worden van een gemeenschap. Als knooppunt in het fietsnetwerk of als centrum in het vrijetijdsbeleid zal het mensen ook sneller naar de sportclub leiden, want ze komen er vanzelf in de buurt.

Stedelijk complex Daver-

lo (Assebroek, Brugge): een combinatie van een

sporthal met polyvalente zaal, repetitieruimtes,

cafetaria, speelterrein, trapvelden, skate,

openbare bibliotheek, administratief punt… De

blauwe lijnen geven de vrij toegankelijke fietsver-

bindingen weer.

Vrij toegankelijk en speels vormgegeven sport-centrum in Odense (Denemarken).Kinderen worden op allerlei manieren uitgedaagd om speels te bewegen. Tegelijk blijft de uitoefening van de officiële atletiekdisciplines mogelijk.

Foto: © Tim Verhofstadt

Page 19: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

19

De plekken waar we ooit speelden, de tuigen waaruit we tuimelden, de schommels die ons lieten vliegen. Hoe ouder we worden, hoe groter de kans dat ze alweer verdwenen zijn. Er is iets nieuws gekomen, ook speeltuigen kennen hun modes, en als de kinderen zich uit de voeten maken, neemt de natuur de zaak wel over. Alleen op het internet slingert ons speelverleden nog rond: flar-den zijn het uit de jaren waarin de mooiste dingen voor altijd leken. Ach, was ik nog maar één keer zeven in de zweefmolen van Dadizele.

Speelverleden

Page 20: KIND & RUIMTE en...Kind & Ruimte editie 11 3 Edito foto: Carmen De Vos Ik was al een tijdje aan het praten met schrijfster en so-ciaal geografe Lia Karsten toen het me begon te dagen.

Kind & Ruimte ~ editie 11

20

COLOFON

Iets gelezen dat u heeft geraakt? Mail [email protected] ! Uw ideeën (complimenten, kritische bedenkingen)inspireren ons voor volgende e-zines.

Kind & ruimte wordt 3x per jaar digitaal verspreid.

Gratis abonneren kan op www.k-s.be.

[email protected] 10, 1000 Brussel02 894 74 63Verantwoordelijke uitgeverAn Piessens

Werkten mee aan dit nummer:Peter Dekeyser, Wouter Vanderstede, Marlies Marreel, Francis Vaningelgem, Kaat Schaubroeck (coördinatie).Overname van artikels uit Kind & Ruimte is geenprobleem, mits expliciete bronvermelding.Foto’s, filmpjes en andere grafische elementenworden door het auteursrechtbeschermd. Wil u ze reproduceren, dan moet uhiervoor de uitdrukkelijke schriftelijketoestemming hebben van Kind & Samenleving.