KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en...

32
KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014

Transcript of KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en...

Page 1: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014

Page 2: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014

De Zeeuwse Arbeidsmarktmonitor

prof. dr. H. Kasper (Etil) drs. J. Meuwissen (Etil) drs. O. Sondermeijer (SBB)

Maastricht, mei 2014

Page 3: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 1

VOORWOORD

De drie Zeeuwse O’s (ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen) hebben het

voornemen om een gezamenlijk, gestructureerd Zeeuws arbeidsmarktoverleg op te zetten om

tot een toekomstbestendig arbeidsmarktbeleid te komen. Kennis van de arbeidsmarkt is

hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. Daarom is door de 3 O’s het initiatief genomen voor

het ontwikkelen van de Zeeuwse Arbeidsmarktmonitor 2014.

De Zeeuwse Arbeidsmarktmonitor verschaft informatie over de arbeidsmarkt die als

uitgangspunt dient voor de dialoog over de arbeidsmarktvraagstukken in de gehele provincie

Zeeland en de drie deelgebieden. Dit gebeurt aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve

gegevens over de actuele arbeidsmarktsituatie, betrouwbare prognoses en een gedegen

analyse. Als ruimtelijke aggregatieniveaus gebruikt de Zeeuwse Arbeidsmarktmonitor – naast

Nederland als referentiegebied – de provincie Zeeland, de drie deelregio’s Oosterschelde,

Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen en de aangrenzende regio’s Vlaanderen (België), West-

Brabant en Rijnmond. De prognoses hebben betrekking op de periode 2013-20181;

uitgangspunten daarbij zijn de Decemberraming 2013 van het CPB en de actualisatie van de

UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014. De analyse vindt plaats aan de hand van een beproefd

arbeidsmarktmodel, dat huidige en toekomstige vraag en aanbod op de arbeidsmarkt met

elkaar confronteert en de geconstateerde (kwantitatieve en kwalitatieve) arbeidsmarkt-

discrepanties vertaalt naar kernopgaven voor beleid. Dit alles binnen een context van

factoren die hierop van invloed zijn.

In de voorliggende notitie staan met name de kernopgaven voor het Zeeuwse

arbeidsmarktbeleid centraal. Het formuleren van kernopgaven kan natuurlijk niet los gezien

worden van de huidige en toekomstige arbeidsmarktsituatie. In het eerste hoofdstuk starten

we daarom met een diagnose van de Zeeuwse arbeidsmarkt. Op basis van deze diagnose

voeren we vervolgens in hoofdstuk twee een SWOT-analyse uit. Op basis van de diagnose en

de SWOT formuleren we vervolgens relevante kernopgaven voor het arbeidsmarktbeleid.

Daarbij maken we naast meer algemene kernopgaven ook onderscheid naar de specifieke

participanten/partijen/partners op de arbeidsmarkt en de verschillende rollen die zij

vervullen: werkenden, onderwijs, ondernemers en reserves2.

Voor meer informatie over de structuur en (te verwachten) trends op de Zeeuwse

arbeidsmarkt verwijzen we u naar de nieuwsbrief van de Zeeuwse Arbeidsmarktmonitor en de

website van de Zeeuwse arbeidsmarktmonitor.

1 Basisjaar voor de prognoses van de werkgelegenheid is 2013. Voor de prognoses van de

beroepsbevolking en de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt is dat 2012. 2 In de management samenvatting hebben we bij de beschrijving van de kernopgaven voor een iets

anders insteek gekozen dan in hoofdstuk 3, namelijk kernopgaven naar Zeeuwse speerpuntsector.

Page 4: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 2

INHOUDSOPGAVE Pagina

VOORWOORD 1

MANAGEMENT SAMENVATTING 3

1 DIAGNOSE VAN DE ZEEUWSE ARBEIDSMARKT 9

1.1 Omgeving van de arbeidsmarkt 9

1.2 Vraagzijde van de arbeidsmarkt 11

1.3 Aanbodzijde van de arbeidsmarkt 12

1.4 Confrontatie van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt 14

2 SWOT-ANALYSE 15

3 KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID IN ZEELAND 18

3.1 Algemene kernopgaven 18

3.2 Kernopgaven werkenden 21

3.3 Kernopgaven onderwijs 22

3.4 Kernopgaven reserves 24

3.5 Kernopgaven ondernemers 26

4 CONCLUSIE 29

Page 5: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 3

MANAGEMENT SAMENVATTING

Zeeuwse arbeidsmarktmonitor: dynamiek en onzekerheid groot

De economische omstandigheden maken dat prognoses over de toekomstige Zeeuwse

arbeidsmarkt met de nodige onzekerheden omkleed zijn. De Zeeuwse arbeidsmarktmonitor

verschaft informatie over de dynamiek op de arbeidsmarkt en geeft verder input voor het

formuleren van kernopgaven voor het Zeeuwse arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s

(ondernemers, onderwijs en overheid).

Gevolgen economische crisis groot

Gedurende de economische crisis, 2009-2013, is het aantal arbeidsplaatsen (171.790 in

2013) in de provincie Zeeland fors afgenomen (-3.100 arbeidsplaatsen). Het banenverlies

bleef beperkt door de toename in de sector zorg en welzijn (2.300 arbeidsplaatsen).

De afname van het aantal arbeidsplaatsen gedurende de crisis vond vooral plaats bij het

MKB en het grootbedrijf, terwijl het aantal zzp’ers gedurende deze periode is

toegenomen met circa 400 personen. Naar verwachting zet de trend van een toenemende

inzet van zzp’ers de komende jaren door in Zeeland.

Zeeland heeft vergeleken met Nederland een structureel lage werkloosheid. In eerste

instantie leken de gevolgen van de economische crisis voor de Zeeuwse werkloosheid

beperkt. In 2013 echter is het Zeeuwse werkloosheidspercentage - net als het landelijke

cijfer overigens - sterk toegenomen, van 4,2% in 2012 naar 5,9% in 2013 (een toename van

2.900 werklozen). Aandachtspunten zijn daarbij de (conjuncturele) toename van de

jeugdwerkloosheid en de (structurele) werkloosheid onder ouderen.

Economisch herstel verwacht

De Nederlandse economie lijkt zich na de crisis enigszins te herstellen. In 2013 bedroeg

de krimp van het bbp in Nederland nog -0,8%, maar groeit de Nederlandse economie in

2014 naar verwachting licht met 0,75%. Op de middellange termijn (2015-2018) blijft de

economische groei met ongeveer 1,25% per jaar naar verwachting beperkt.

De economische groei in 2014 vertaalt zich niet direct in een verbetering van de huidige

arbeidsmarktsituatie. Werkgevers passen met vertraging hun personeelsbestand aan de

afzetontwikkeling aan. In het jaar 2014 neemt het aantal arbeidsplaatsen daardoor in

Zeeland nog steeds af (-1.100 arbeidsplaatsen. Gedurende de periode 2015-2018 blijft de

Zeeuwse werkgelegenheid vervolgens redelijk stabiel.

Ondanks de daling van de potentiële beroepsbevolking (het aantal inwoners 15-64-jaar)

blijft de afname van de beroepsbevolking in Zeeland gedurende de periode 2014-2018

beperkt (-1.500 personen). De reden hiervoor is de verwachte toename van de Zeeuwse

arbeidsparticipatie, van 71,1% in 2013 naar 72,3% in 2018.

De verwachte Zeeuwse ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en de

beroepsbevolking gedurende de periode 2014-2018 komt redelijk overeen met elkaar.

Voor 2014 wordt in Zeeland nog een beperkte toename van de werkloosheid verwacht

(werkloosheidspercentage 6,8%), waarna de werkloosheid redelijk stabiel blijft. Het

werkloosheidspercentage blijft daardoor hoog. Jeugdwerkloosheid en werkloosheid onder

ouderen blijven ook in de periode 2014-2018 belangrijke aandachtspunten.

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt

De huidige arbeidsmarkt in Zeeland is ruim, er is momenteel in vrijwel alle

beroepsgroepen voldoende aanbod van personeel om in de personeelsbehoefte van

werkgevers te voorzien. Ook gedurende de periode 2014-2018 is de arbeidsmarktinstroom

(25.780 werkzame personen) op de Zeeuwse arbeidsmarkt groter dan het totaal aantal

baanopeningen (20.730 werkzame personen).

Page 6: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 4

Op middellange termijn (tot eind 2018) is het perspectief van gediplomeerde

schoolverlaters op een baan gemiddeld genomen matig. Er bestaan echter verschillen

in het verwachte arbeidsmarktperspectief naar opleiding(srichting). Met name voor

schoolverlaters in de economische, sociaal-culturele en pedagogische richtingen is de

toekomstige arbeidsmarktsituatie ongunstig. Redelijke tot goede kansen zijn er voor

schoolverlaters van de technische en groene opleidingen. Ook schoolverlaters van de

medische en zorgopleidingen hebben relatief goede perspectieven. Hierbij geldt wel

dat de perspectieven in zorg minder goed zijn dan in het verleden als gevolg van de

bezuinigingen binnen de sector.

Het is de verwachting dat de kwalitatieve discrepanties tussen vraag en aanbod als

gevolg van ontwikkelingen aan de vraagzijde van de Zeeuwse arbeidsmarkt

(flexibilisering, technologisering, upgrading kwalificatievereisten en veranderingen in

gevraagde competenties) toenemen. De ambities van Zeeland op het gebied van

speerpuntsectoren versterken de kwalitatieve discrepanties. Het betreft hierbij

namelijk voor een groot deel een focus op vrij specialistische werkzaamheden.

Zeeuwse arbeidsmarktmonitor: kernopgaven

De informatie uit de Zeeuwse arbeidsmarktmonitor geeft inzicht in vele aspecten van de

Zeeuwse arbeidsmarkt. Zo ook inzicht in sterkten en zwakten van de huidige Zeeuwse

arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel

van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens om, gelet op de huidige sterkten en

zwakten van de Zeeuwse arbeidsmarkt, de kansen te benutten en de bedreigingen het

hoofd te bieden. Bij het realiseren van deze doelstelling is het van belang een goed

overzicht te hebben van de Zeeuwse kernopgaven.

Het formuleren van kernopgaven is een vrij breed begrip. Om hierin focus aan te

brengen wordt aangesloten bij de Zeeuwse speerpuntsectoren. Naast de specifieke

kernopgaven per Zeeuwse speerpuntsector zijn er ook meer algemene kernopgaven

voor alle sectoren.

Op de arbeidsmarkt zijn verschillende rollen (werkenden, onderwijs, ondernemers en

reserves) actief. Bij het realiseren van de kernopgaven is samenwerking tussen de

verschillende rollen van belang.

Op de arbeidsmarkt ontstaan in veel gevallen vanzelf oplossingen voor eventuele

kernopgaven. Het zijn echter niet altijd de meest optimale oplossingen voor

werkzoekenden, schoolverlaters, beleidsmakers of ondernemers. Het is dan ook aan

de Zeeuwse 3 O’s om met elkaar het gesprek aan te gaan en met elkaar samen te

werken om tot betere oplossingen te komen.

Algemene kernopgaven (sectoroverstijgend)

Door de verwachte structurele daling van de Zeeuwse beroepsbevolking (-3.000

personen, 2013-2020) is het van belang dat het Zeeuwse arbeidspotentieel optimaal

ingezet wordt. Een uitdaging daarbij is dat groene, technische en medische/zorg

richtingen betere kansen op werk bieden dan de richtingen economie, sociaal-

cultureel en pedagogiek. De ambities in de Zeeuwse speerpuntsectoren versterken

deze tweedeling op de Zeeuwse arbeidsmarkt. Kernopgaven zijn daardoor aandacht

voor macrodoelmatigheid (in mbo en hoger onderwijs) en aandacht voor het

doorontwikkelen en verbreden van competenties van werkzoekenden en werkenden

(mobiliteitscentra, intersectorale mobiliteit en leven lang leren).

Het verlagen van de werkloosheid (9.950 werklozen in Zeeland in 2013) is een

belangrijke kernopgave voor Zeeland. Daarbij is specifieke aandacht voor de

werkloosheid onder jongeren en ouderen van belang. Naarmate jongeren langer aan

de kant staan, verloopt de uiteindelijke overgang naar de arbeidsmarkt lastiger. Bij

ouderen krijgt de werkloosheid steeds vaker een structureel karakter.

Page 7: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 5

Als gevolg van de Participatiewet, die in 2015 in werking treedt, moeten er ongeveer

2.600 Wajongers aan een baan geholpen worden binnen de Zeeuwse economie. Het

vinden van passend werk voor deze Wajongers is een grote uitdaging.

Het is van belang om de ontwikkeling van de flexibilisering in Zeeland kritisch te

blijven volgen. Voor werkgevers heeft dit momenteel voordelen, maar kan dit op

termijn negatieve gevolgen hebben voor lager (werk- en inkomensonzekerheid) en

hoger opgeleide werknemers (gebrek aan geschikte banen in de regio).

Naarmate de technologisering sterker doorzet en de arbeidsproductiviteit verder

stijgt, leidt dit op de lange termijn tot een verdere tweedeling/polarisatie op de

Zeeuwse arbeidsmarkt: meer werk voor hoog- en laagopgeleiden, minder werk voor

middelbaar opgeleiden. Behoud en voldoende werkgelegenheid voor werknemers op

mbo-niveau 1 en 2 is een belangrijk aandachtspunt.

Ondanks de verschillen in eilandculturen, tradities en soms negatieve associaties met

(bestuurlijke) schaalvergroting is het van belang dat regio’s (binnen Zeeland en met

grensregio’s) de samenwerking met elkaar aangaan om samen telkens kleine stapjes

te maken naar het meest optimale scenario voor Zeeland. Het is hierbij van belang

dat gemeenten zich niet als geïsoleerde, zelfstandige entiteiten beschouwen maar

een opdracht hebben bij te dragen aan de grotere regio (Scoop, 2014).

Kernopgaven agro & food en landbouw

Het realiseren van dwarsverbanden met andere speerpuntsectoren, waaronder

biobased economy, logistiek en energie. Vooral op de raakvlakken van deze

speerpuntsectoren zijn er veel mogelijkheden voor agro & food.

Het aanbieden van opleidingen waarin sprake is van meer overlap tussen de

speerpuntsectoren. Aandacht bij werkenden voor het verder door ontwikkelen of

verbreden van competenties. Een voorbeeld hiervan is een opleiding specifiek gericht

op de voedingsmiddelenindustrie, deze ontbreekt momenteel in Zeeland.

Bedrijven binnen deze sector zijn op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden om minder

afhankelijk te zijn van seizoensarbeid (combinatie met activiteiten rond recreatie,

opslag en handel).

De sector is niet populair, hetgeen ook terug te zien is in een afname van het aantal

leerlingen in groene opleidingen. De verwachte knelpunten in de

personeelsvoorziening voor werkgevers in groene beroepen zijn groot. Gezien de

ambities is dit een aandachtspunt. Nu al worden ondernemers in fruitteelt beperkt in

hun wens tot uitbreiding door onvoldoende aanbod van gekwalificeerd personeel

(Kenniscentrum Aequor).

Kernopgaven biobased economy

Het verwachte arbeidsmarktperspectief voor schoolverlaters mbo procestechniek is in

de provincie Zeeland tot eind 2018 gering. Binnen de indicator van de Zeeuwse

arbeidsmarktmonitor wordt echter geen rekening gehouden met de groeiambities van

Zeeland. De reden hiervoor is dat het onduidelijk is of en in welke mate de

groeiambities gerealiseerd kunnen worden.

Uit onderzoek van de TU Delft blijkt dat de biobased economy naar schatting 340-500

banen (lage scenario) en 2.000-3.000 (hoge scenario) in Zuidwest-Nederland

genereert afhankelijk van het groeiscenario. In de biobased economy liggen op

termijn dus zeker kansen voor schoolverlaters binnen de procestechniek. Het is van

belang goed stil te staan bij eventuele verschillen in toekomstige discrepanties tussen

vraag en aanbod op korte, middellange en lange termijn.

De samenwerking tussen Zeeland, West-Brabant en delen van Vlaanderen binnen het

programma Biobased Delta vergroot het potentieel van Zeeland op het gebied van de

biobased economy. (Eu)regionale samenwerking kan daardoor een belangrijke rol

spelen in het verwezenlijken van de ambities.

Page 8: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 6

Binnen de biobased economy speelt de upgrading van de kwalificatie-eisen een

belangrijke rol. Er is vooral vraag naar hoger opgeleiden en werknemers op de mbo-

niveaus 3 en 4. De vraag naar basisoperators blijft daarbij achter.

Kernopgaven logistiek & havens

Met de ambitieuze plannen van de provincie op het gebied van logistiek en havens

wordt het aantrekkelijker voor grote logistieke dienstverleners om zich te vestigen in

Zeeland. Hiervoor is het van belang om distributieparken en geschikte

vestigingsplaatsen in te richten, zodat deze logistieke dienstverleners zich hier ook

kunnen vestigingen (Kenniscentrum VTL).

Een aandachtspunt bij de speerpuntsector logistiek is of men voor clustering rond de

Westerschelde kiest of voor verdeling over de gehele provincie Zeeland.

Voor de hogere transportberoepen worden grote tekorten voorzien in de

personeelsvoorziening voor werkgevers, terwijl op middelbaar niveau enige

knelpunten voor transportberoepen worden voorzien. Het Expertisecentrum Logistiek

Zeeland richt zich met name op hbo-functies. Het is de vraag in hoeverre er ook

aandacht zou moeten zijn voor het mbo-segment.

De inzet op meer grootschalige containeroverslag en de overslag van bulk- en

stukgoed zijn kansrijk voor Zeeland (Economische agenda Zeeland, 2013-2015). Het is

van belang om hiervoor voldoende personeel in te kunnen zetten, maar daarbij ook te

beschikken over personeel met de juiste competenties. Dit vraagt om samenwerking

tussen onderwijs en werkgevers.

Binnen de logistieke sector is de (mogelijke) verdringing van Nederlandse werknemers

door werknemers uit Zuid- of Oost-Europa een politiek beladen onderwerp.

Kernopgaven zorg

De decentralisatie van de langdurige zorg naar gemeenten is voor gemeenten een

grote uitdaging. Vooral de onzekerheid omtrent de gevolgen van de ontwikkelingen in

de langdurige zorg, beleidsmatig en over het gedrag van instellingen en verzekeraars,

maakt het voor gemeenten lastig om de decentralisatie in goede banen te leiden.

De toekomstige schoolverlatersperspectieven voor schoolverlaters op mbo-niveau zijn

uiteenlopend. De perspectieven op mbo-niveau 1, 2 en 3 zijn in vergelijking met de

perspectieven op mbo-niveau 4 slecht (Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en

Welzijn, AZW). Daar komt bij dat er in de meeste bedrijfssectoren weinig vraag is

naar schoolverlaters op de lagere mbo-niveaus 1 en 2.

Binnen de sector zorg is sprake van verschuiving in de organisatie van de zorg, nadruk

meer op extramurale zorg in plaats van intramurale zorg. Deze verschuiving heeft

gevolgen voor de benodigde competenties in zorgberoepen. Het is een opgave voor

werkenden en schoolverlaters om deze nieuwe competenties eigen te maken.

Het is de verwachting dat de krimp in zorgberoepen, en dan vooral op mbo-niveau 3,

slechts tijdelijk is en de vraag naar zorgpersoneel op termijn weer toeneemt. Naast

een tijdelijke krimp in de bezetting blijft binnen de strategische personeelsplanning

ook aandacht voor behoud van werknemers op de langere termijn nodig.

Kernopgaven vrijetijdseconomie

De verwachte arbeidsmarktperspectieven voor mbo toerisme en recreatie zijn in

Zeeland net als in Nederland slecht. Hierbij is het wel van belang dat we hierbij

specifiek kijken naar werkgelegenheid binnen de richting toerisme en recreatie. Het

geluid uit de sector is dat schoolverlaters met deze richting ook in andere segmenten

van de arbeidsmarkt werk vinden.

Groot knelpunt in de sector is de aard van het werk, het werk is sterk

seizoensgebonden. Daar komt ook nog bij dat de werkzaamheden in de sector niet

aantrekkelijk worden gevonden door het veelvuldig voorkomen van zwaar lichamelijk

Page 9: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 7

werk, terwijl er nauwelijks carrièremogelijkheden zijn in de sector. Op het gebied

van strategische personeelsplanning loopt de sector achter (Kenniscentrum Kenwerk).

Het blijven investeren in de ontwikkeling van het toeristische product in Zeeland.

Kenwerk geeft aan dat Zeeuwse ondernemers hierin achterlopen ten opzichte van

ondernemers in andere regio’s. Op culinair vlak is aandacht nodig voor diversificatie,

het is nu veel van hetzelfde waardoor de onderlinge concurrentie sterk is

(Kenniscentrum Kenwerk).

Kernopgaven maintenance

Maintenance speelt binnen de procesindustrie, agro- en foodsector en maritieme

bedrijven een steeds belangrijkere rol. Bij de ambitie van Zeeland om met het

Maintenance Value Park in Terneuzen de onderhoudsspot voor Zuidwest-Nederland te

worden, zijn clustervorming en samenwerking met kennisinstellingen belangrijke

aandachtspunten3. Ook samenwerking binnen de Euregio en met de Nederlandse

grensregio’s is hierbij van belang.

Voor een goede aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt is het van belang dat

onderwijs en werkgevers intensief met elkaar samenwerken. Een aandachtspunt

daarbij zijn verwachte personeelstekorten voor technische opleidingen, zowel op

mbo- als hbo-niveau. Verder ook aandacht voor kwalitatieve discrepanties en de

overlap tussen de speerpuntsectoren (biobased economy, logistiek en agro- en food)

Kernopgaven energie

Om de drie kernthema’s van de speerpuntsector energie (energiebesparing,

energieopwekking en bewustwording) verder vorm te geven, zijn clustervorming en

samenwerking met kennisinstellingen belangrijke aandachtspunten. Goed inzicht in

de doelen en de wensen qua competenties van schoolverlaters in specifieke

opleidingsrichtingen helpt bij het realiseren van de ambities. Ook samenwerking

binnen de Euregio en met de Nederlandse grensregio’s is hierbij van belang.

Kernopagaven water

Om de kernthema’s van de speerpuntsector water (maakindustrie in de maritieme

sector, deltatechnologie, energieopwekking en watertechnologie) verder vorm te

geven, zijn clustervorming en samenwerking met kennisinstellingen belangrijke

aandachtspunten. Goed inzicht in de doelen en de wensen qua competenties van

schoolverlaters in specifieke opleidingsrichtingen helpt bij het realiseren van de

ambities.

Naast de regionale en nationale focus biedt een Energy Water Valley ook wereldwijd

veel kansen. Zeeland heeft door haar geografische ligging een unieke positie.

Het hoger onderwijs heeft binnen de speerpuntsectoren een belangrijke taak in het

stimuleren van kennisontwikkeling en kennisbehoud. Een belangrijk vraagstuk hierbij

is het aantrekkelijk maken van de Zeeuwse arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden. Een

concreet antwoord hiervoor is lastig te geven, hoewel focus op waar de regio sterk en

uniek in is hierbinnen een belangrijke rol speelt. De speerpuntsector water is een

goed voorbeeld van een dergelijke sector.

Kernopgaven seafood, visserij en auqacultuur

Uit de Economische Agenda van Zeeland blijkt dat het een belangrijke opgave in deze

sector is om productieomstandigheden te optimaliseren zodat de bedrijfsvoering

binnen deze sector rendabel wordt. Het convenant Mosseltransitie en de

samenwerking met de sportvisserij kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren.

3 PBL en CBS, 2013.De ratio van ruimtelijk economisch topsectorenbeleid.

Page 10: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 8

Overzicht 1

Samenvattend overzicht kernopgaven voor Zeeuws arbeidsmarktbeleid 3 O’s

Kernopgaven

Algemeen (speerpuntsector overstijgend) Vrijetijdseconomie

- Optimale inzet arbeidspotentieel Zeeland en verschil in baankansen - Perspectief mbo recreatie & toerisme slecht,

- 2.600 Wajongers die aan een baan geholpen moeten worden mensen vinden echter ook werk buiten de branche

- Verlagen werkloosheid: jongerenwerkloosheid (conjunctureel) en - Seizoensgebonden werk

werkloosheid onder ouderen (structureel) - Investering in toeristische product Zeeland

- Ontwikkeling flexibilisering: balans voordeel werkgevers - Diversificatie culinaire aanbod,

versus nadelige gevolgen lager en hoger opgeleiden stevige onderlinge concurrentie

- Behoud en creëren werkgelegenheid banen op mbo-niveau 1 & 2

- Regionale samenwerking en realiseren gezamenlijk doel

Agro & food en landbouw Maintenance

- Dwarsverbanden leggen met overige speerpuntsectoren biobased - Dwarsverbanden leggen met biobased economy,

economy, logistiek en energie agro- en foodsector en maritieme bedrijven

- Onderwijs meer overlap in opleidingsrichtingen en werknemers - Clustervorming en samenwerking kennisinstellingen

bewust van ontwikkeling competenties (verbreden) - Aandacht voor personeelstekorten mbo en hbo techniek

- Seizoenswerkloosheid - Aandacht voor kwalitatieve discrepanties gelet

- Populariteit opleiding en verwachte personeelstekorten op dwarsverbanden overige speerpuntsectoren

groene beroepen

Biobased economy Energie

- Aandacht voor verschillen in discrepanties tussen vraag en aanbod - Verder uitwerken Energy Water Valley

korte, middellange en lange termijn (ambities zijn groot) - Goed inzicht in doelen en

- Om ambities te realiseren samenwerking West-Brabant en wensen competenties schoolverlaters

delen Vlaanderen van belang. - Clustervorming en samenwerking kennisinstellingen

Logistiek en havens Water

- Samenwerking arbeidsmarktbeleid en beleid bedrijventerreinen - Verder uitwerken Energy Water Valley

- Personeelstekorten verwachten logistieke beroepen, aandacht - Goed inzicht in doelen en

Expertisecentrum logistiek Zeeland voor hbo ook aandacht voor mbo wensen competenties schoolverlaters

- Verandering havengebied ook verandering in competenties - Clustervorming

havenpersoneel - Niet alleen lokaal en regionaal ook

- Verdringing Nederlandse werknemers logistieke sector door internationaal veel kansen

Zuid- en Oost-Europeanen - Organisatie hoger onderwijs in Zeeland

Zorg Seafood, visserij en aquacultuur

- Decentralisatie van de langdurige zorg naar gemeenten - Optimaliseren productieomstandigheden met als doel

- Perspectieven op mbo-niveau 4 goed, lagere mbo-niveaus slecht rendabel maken bedrijfsvoering

- Verschuivingen in de organisatie van zorg (intra naar extra),

geeft verandering in de gevraagde competenties van werknemers

- Vraag naar mbo-niveau 3 is vooral tijdelijke krimp,

op termijn weer toename vraag, aandacht binnen

binnen strategische personeelsplanning

Page 11: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 9

1 DIAGNOSE VAN DE ZEEUWSE ARBEIDSMARKT

Dit hoofdstuk geeft een beschouwing van de belangrijkste trends op de Zeeuwse

arbeidsmarkt. Hierbij kijken we zowel naar de huidige als de toekomstige arbeidsmarkt-

situatie. Het doel van het hoofdstuk is niet zozeer om een gedetailleerde, cijfermatige

beschrijving te geven van de relevante trends, maar met name het identificeren van de

belangrijkste ontwikkelingen4. Aan de orde komt eerst de omgeving van de arbeidsmarkt.

Vervolgens staan we stil bij de aanbod- en vraagzijde van de arbeidsmarkt. Tot slot gaan we

in op de confrontatie tussen aanbod en vraag.

1.1 Omgeving van de arbeidsmarkt

De Zeeuwse arbeidsmarkt wordt beïnvloed door haar omgeving. Naast politiek en beleid zijn

vooral de factoren economie en demografie van belang.

Politiek en beleid

In de prognoseperiode (2013-2018) wordt – naast forse bezuinigingen - een groot aantal

hervormingen doorgevoerd die (in)direct van invloed (zullen) zijn op de Zeeuwse

arbeidsmarkt. Te noemen zijn allereerst de stapsgewijze verhoging van de AOW-

gerechtigde leeftijd, de invoering van de Wet Werk en Zekerheid, de Participatiewet en

de verdere aanscherping van de WWB.

Ook bezuinigingen en hervormingen op specifieke beleidsterreinen, zoals openbaar

bestuur, onderwijs en zorg en welzijn, hebben ingrijpende gevolgen voor de arbeidsmarkt

en verschuivingen binnen de arbeidsmarkt. In het verlengde hiervan is te wijzen op de

geplande decentralisatie van taken naar gemeenten. De daadwerkelijke effecten van (de

precieze uitwerking en uitvoering van) deze hervormingen op de Zeeuwse arbeidsmarkt

zijn op voorhand moeilijk in te schatten. Een goede dialoog tussen de drie O’s kan hier

meer (kwalitatief) zicht op brengen.

Economie

De internationale concurrentiepositie van Zeeland is goed. In de EU Regional

Competitiveness Index (RCI) in 2013 staat Zeeland op plaats 33 van 262 onderscheiden EU-

regio’s.

De Nederlandse economie lijkt zich na de crisis van 2008-2013 enigszins te herstellen. In

2013 bedroeg volgens de Decemberraming van het CPB de krimp van het bbp in Nederland

nog -0,8 procent; de Nederlandse economie groeide in het vierde kwartaal met 0,7% - ook

internationaal gezien - onverwacht sterk. In 2014 groeit de economie naar verwachting

licht met 0,75% door groeiende uitvoer, investeringen en overheidsbestedingen. De

consumptie krimpt nog steeds, maar wel minder dan in de afgelopen jaren.

Het Economisch Onderzoeksbureau van de ING gaat voor de provincie Zeeland in 2013 uit

van een lagere economische groei (-1,9%) dan landelijk (-1%), terwijl de verwachte groei

voor 2014 in Zeeland (+0,6%) vrijwel overeenkomt met de groei die ING voor Nederland

verwacht (+0,5%).

Op de middellange termijn (2015-2018) blijft de economische groei met ongeveer 1,25%

per jaar naar verwachting beperkt, zowel landelijk als in Zeeland. Hoewel economische

componenten als uitvoer, investeringen en consumentenbestedingen verbeteren, zet het

4 Voor de cijfermatige analyses verwijzen we u door naar de website: www.zeeuwsearbeidsmarktmonitor.nl.

Page 12: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 10

herstel niet echt door. Daarnaast zetten de bezuinigingen van het kabinet Rutte-Asscher

een rem op de economische groei.

De ontwikkelingen bij de aluminiumfabriek Zalco in Vlissingen van enkele jaren geleden

en de recente aankondiging van de sluiting van de fabriek van Phillip Morris in Bergen op

Zoom, geven aan dat plotselinge besluiten van (buitenlandse) eigenaren van – grote –

bedrijven, een belangrijk effect (kunnen) hebben op de Zeeuwse arbeidsmarkt.

Demografie

De bevolkingsontwikkeling is van invloed op zowel de vraagzijde van de arbeidsmarkt ( de

vraag naar producten en diensten) als de aanbodzijde (de potentiële beroepsbevolking).

De toekomstige bevolkingsontwikkeling van Zeeland wordt bepaald door een combinatie

van de natuurlijke aanwas (geboorten minus sterfte) en het migratiesaldo (immigratie

versus emigratie).

Het structureel sterfteoverschot in de provincie Zeeland zal in de periode 2013-2025

verder toenemen en dan met name door een sterfte die hoger is dan het aantal

geboorten. Ook het binnenlands migratiesaldo van Zeeland blijft in de periode 2013-2015

naar verwachting negatief. Het buitenlands migratiesaldo zal echter positief blijven. Per

saldo neemt door deze ontwikkelingen de bevolkingsomvang van de provincie Zeeland

met een kleine 4.000 af van 381.000 inwoners in 2013 tot 377.000 inwoners in 2025. De

bevolkingsdaling heeft een afname van het aantal arbeidskrachten tot gevolg. Op een

krappe arbeidsmarkt is dat een probleem, in de huidige arbeidsmarktsituatie echter een

deel van de oplossing. Dat wil overigens niet zeggen dat zich op deelmarkten wel

problemen (blijven) voordoen, ondanks deze bevolkingsdaling.

Subregionaal loopt de bevolkingsontwikkeling uiteen. Zeeuws-Vlaanderen kent relatief de

sterkste bevolkingsdaling in de periode 2013-2025, terwijl de bevolking in Walcheren ook

afneemt. Het aantal inwoners in de Oosterschelderegio blijft stabiel gedurende deze

periode.

Niet alleen krimpt de Zeeuwse bevolking, ook ontgroent en vergrijst deze. De grijze druk

- de verhouding van het aantal 65-plussers t.o.v. het aantal 20-65-jarigen - neemt in de

provincie Zeeland toe van 36% in 2013 tot 50% in 2025. Het tempo van de ontgroening

vlakt gedurende de periode 2013-2015 tijdelijk af door een na-ijleffect van de

babyboomgeneratie. De groene druk - de verhouding van de leeftijdsgroep 0-20-jarigen

t.o.v. het aantal 20-65-jarigen - neemt in de provincie Zeeland uiteindelijk gedurende de

periode 2013-2025 wel af: van 39% in 2013 tot 37% in 2025.

Arbeidsmarkt omgeven door onzekerheden

De verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn omgeven door onzekerheden. Dit

heeft ook invloed op de ramingen: het economisch herstel kan – door ontwikkelingen in

binnenland en buitenland – minder snel maar ook sneller gaan dan voorspeld. Een goed

voorbeeld in dit verband is bijvoorbeeld de eerder gememoreerde onverwacht sterke

groei van de Nederlandse economie in het laatste kwartaal van 2013, terwijl de recente

ontwikkelingen rondom Phillip Morris weer een negatief effect kunnen hebben op het

verwachte herstel van de Zeeuwse arbeidsmarkt.

Naast macro-economische onzekerheden zijn er demografische onzekerheden. De

economie heeft gevolgen voor het aantal geboorten en huwelijken dat plaatsvindt,

hetgeen uiteindelijk weer gevolgen heeft voor de omvang van de potentiële

beroepsbevolking. Ook de ontwikkeling van het buitenlandse migratiesaldo is omgeven

door onzekerheden. Het potentieel aanbod van (tijdelijke) arbeidsmarktmigranten, vooral

uit Midden- en Oost-Europa, en de inzet daarvan op de Zeeuwse arbeidsmarkt is lastig te

voorspellen.

Ten slotte zijn er onzekerheden in politieke en beleidsmatige sfeer. Zoals eerder

vermeld, wordt in de prognoseperiode (2013-2018) een groot aantal hervormingen

Page 13: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 11

doorgevoerd die (in)direct van invloed zijn op de Nederlandse (en dus ook de Zeeuwse)

arbeidsmarkt, maar waarvan de gewenste en ongewenste effecten op voorhand moeilijk

zijn in te schatten. Ook de continuïteit van het (ingezette) beleid is - door de relatieve

politieke instabiliteit van ons land - een onzekerheid.

1.2 Vraagzijde van de arbeidsmarkt

De vraag naar arbeid in Zeeland bestaat uit twee componenten: de vervulde vraag ofwel de

werkgelegenheid en de onvervulde vraag ofwel de openstaande vacatures. De toekomstige

vraag naar nieuwkomers op de Zeeuwse arbeidsmarkt is uit te drukken in het aantal

baanopeningen.

Structuur van de werkgelegenheid

De industriële sectoren zijn samen goed voor 15% van de totale werkgelegenheid in

Zeeland. Landelijk is dit aandeel 11%. Drie andere belangrijkste sectoren in Zeeland zijn

zorg (12%), detailhandel (11%) en zakelijke dienstverlening (9%).

Een sterke vertegenwoordiging in de Zeeuwse werkgelegenheid ten opzichte van

Nederland is te zien in de landbouw, de horeca, de zorg, de chemische industrie en de

detailhandel. In negatieve zin springen de zakelijke dienstverlening en informatie en

communicatie eruit.

Van de werkenden in Zeeland heeft in 2012 ruim een derde (39,5%) een opleiding op mbo-

niveau. Daarnaast hebben veel werkenden in Zeeland een vmbo- of hbo-opleidingsniveau

(respectievelijk 27,5% en 19,8%). Vergeleken met Nederland (32,0%) zijn hoger opgeleiden

(hbo en wo) in de provincie Zeeland (24,3%) ondervertegenwoordigd.

Overall is in 2012 in Zeeland 16% van de werkzame personen 55-plusser (tegenover

landelijk 15%). Meest vergrijsd dan landelijk zijn in Zeeland de sectoren onderwijs,

openbaar bestuur en landbouw. Daar komt de komende jaren veel uitstroom, waarvan het

overigens de vraag is of deze banen opnieuw vervuld zullen worden.

Baanopeningen

De toekomstige vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt is uit te drukken in het

aantal baanopeningen (vrijgekomen banen). De baanopeningen worden bepaald door de

som van uitbreidingsvraag (als gevolg van banengroei) en vervangingsvraag (als gevolg van

pensionering, arbeidsongeschiktheid of het zich (tijdelijk) terugtrekken van de

arbeidsmarkt).

Het totaal aantal baanopeningen (op mbo-, hbo- en wo-niveau) naar opleidingstype in

Zeeland in de periode 2013-2018 bedraagt 20.730. Dat is ongeveer 19,5% van de totale

werkgelegenheid in het basisjaar 2012. Voor alle opleidingstypen geldt dat de baan-

openingen vooral voor rekening komen van de vervangingsvraag.

Trends aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt

Mede door de minder gunstige demografische ontwikkelingen blijft de werkgelegenheids-

groei in de periode 2013-2018 in Zeeland iets achter ten opzichte van Nederland. De

banenkrimp als gevolg van de economische crisis zet de komende jaren door, maar zwakt

wel af. Sectoraal zijn er flinke verschillen: exportgeoriënteerde sectoren profiteren

eerder van het lichte economische herstel dan consumptiegerichte sectoren: publieke

sectoren hebben te maken met bezuinigingen.

De afname van de werkgelegenheid in Zeeland gedurende de periode 2009-2013 is in

absolute zin met name zichtbaar geweest bij het midden- en kleinbedrijf (MKB), terwijl

de werkgelegenheid relatief het sterkst is afgenomen bij bedrijven met meer dan 200

Page 14: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 12

personen. Het aantal zzp’ers is gedurende deze periode toegenomen. Naar verwachting

zet de trend van een toenemende inzet van zzp’ers de komende jaren door.

De afgelopen jaren is de flexibele schil (flexibilisering), in de vorm van uitzendkrachten

en ander tijdelijk personeel, van bedrijven en instellingen in Nederland en Zeeland steeds

groter geworden, hetgeen bedrijven en instellingen mogelijkheden biedt om ‘mee te

bewegen’ met fluctuaties in de personeelsbehoefte.

De arbeidsmarkt internationaliseert (internationalisering) verder. Dat geldt natuurlijk in

de eerste plaats in relatie tot de aangrenzende landen. De trend echter om eenvoudige

werkzaamheden te outsourcen is nog steeds van kracht en in de nabije toekomst zal dat

wellicht ook gelden voor werkzaamheden op een hoger niveau. Er zijn echter ook

omgekeerde bewegingen (backsourcing), aangezien communicatie en sociaal vaardige

medewerkers steeds belangrijker worden.

Naarmate de technologisering sterker doorzet en de arbeidsproductiviteit verder stijgt,

leidt dit waarschijnlijk tot een verdere tweedeling op de arbeidsmarkt: meer werk voor

hoog- en laagopgeleiden, minder werk voor middelbaar opgeleiden. Deze trend is nu al

voor een deel zichtbaar bij een afnemende vraag naar werknemers op mbo-niveau 1 en

voor een deel ook al op mbo-niveau 2.

1.3 Aanbodzijde van de arbeidsmarkt

Bij de beschrijving van de ontwikkelingen aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt komen

achtereenvolgens de (potentiële) beroepsbevolking, de arbeidsmarktreserves en de

arbeidsmarktinstroom vanuit het onderwijs aan bod.

(Potentiële) beroepsbevolking

De potentiële beroepsbevolking (de 15- tot 65-jarigen) in Zeeland bedroeg in 2012

240.800. Van deze groep heeft een (groot) deel betaald werk van twaalf uur of meer per

week. Dit is de werkzame beroepsbevolking en deze bestaat uit 162.400 personen. Een

ander deel heeft geen werk van twaalf uur of meer per week maar is daar wel actief naar

op zoek. Dit is de werkloze beroepsbevolking en bestaat uit 7.000 personen. Samen

vormen de werkzame en werkloze beroepsbevolking de totale beroepsbevolking

(169.400).

De ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking volgt de ontwikkeling van de totale

bevolking. In Zeeland is al sinds 2008 een structurele afname van de potentiële

beroepsbevolking te zien. De verwachting is dat deze daling gedurende de periode 2013-

2018 doorzet.

De bruto arbeidsparticipatie is het aandeel van de (werkzame en werkloze)

beroepsbevolking in de potentiële beroepsbevolking. De huidige en toekomstige

ontwikkeling van de bruto arbeidsparticipatie wordt vooral door structurele factoren zoals

cohorteffecten, sociaal-culturele trends en institutionele ontwikkelingen bepaald. Over

een langere periode beschouwd (1996-2012) toont de bruto arbeidsparticipatie een

stijgende trend, zowel in Zeeland als in de Zeeuwse deelregio’s. Hoewel de verschillen

kleiner worden, ligt de bruto arbeidsparticipatie in Zeeland structureel onder het

landelijk niveau. Verklaringen hiervoor zijn met name het lagere opleidingsniveau en de

sterkere mate van vergrijzing.

De ontwikkeling van de beroepsbevolking is de resultante van de ontwikkeling van de

potentiële beroepsbevolking en de arbeidsparticipatie. Volgens de prognoses van CPB en

UWV is de komende jaren (2013-2018) de toename van de arbeidsparticipatie in

Nederland als geheel sterker dan het effect van een krimpende potentiële

beroepsbevolking. Voor Zeeland is echter in dezelfde periode – door de minder gunstige

demografische ontwikkelingen – een afname van de beroepsbevolking te verwachten.

Page 15: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 13

Arbeidsmarktreserves

De reserves voor de Zeeuwse arbeidsmarkt bestaan globaal uit bekende reserves (bij

uitkeringsinstanties ingeschreven werklozen en arbeidsgehandicapten), stille reserves

(potentiële niet-uitkeringsgerechtigde (her)intreders) en mobile reserves (pendelaars en

arbeidsmigranten).

In de periode 2013-2018 volgt de ontwikkeling van het aantal uitkeringsgerechtigden in

Zeeland de landelijke trend, dat wil zeggen een sterke toename van het aantal WW-

uitkeringen, een (vooralsnog) relatief lichte toename van het aantal WWB-uitkeringen en

een verdergaande daling van het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

In 2014 verwacht het UWV een forse nieuwe instroom in de WW, een lichte afname van de

instroom in de Wajong en een stabilisatie van de instroom in de WIA. Op de middellange

termijn (2015-2018) zal naar verwachting de aantrekkende economie een dempend effect

hebben op de toename van het aantal WW- en WWB-uitkeringen. Voorgenomen

wijzigingen in wet- en regelgeving zullen extra leiden tot een afname van het beroep op

een Wajong-, WWB- of arbeidsongeschiktheidsuitkering5. De verwachting is dat Zeeland

deze landelijke trends zal volgen.

De mensen in de leeftijd van 15 tot 65 jaar die in Zeeland geen twaalf uur of meer per

week werken en ook niet actief op zoek zijn naar dergelijk werk vormen de niet-

beroepsbevolking (71.400). Van de werkloze en niet-beroepsbevolking wil een deel wel 12

uur of meer per week werken, maar is hier niet actief naar op zoek. Dit is het onbenut

arbeidsaanbod (14.800). Een ander deel wil (64.000 personen), kan of hoeft dat om

uiteenlopende redenen niet. Denk hierbij aan ziekte, opleiding/studie, VUT, andere

inkomsten en zorgtaken.

De Zeeuwse arbeidsmarkt staat niet op zichzelf. Dagelijks pendelen grote groepen

mensen van en naar hun werk, over kortere of langere afstand. Zeeland kent een negatief

binnenlands pendelsaldo. Een uitgaande pendelstroom van 27.600 personen en een

inkomende pendelstroom van 8.800 personen resulteren in een negatief saldo van 18.800

personen.

De inkomende pendel van België naar Nederland (2.200 personen) is redelijk stabiel

gedurende de periode 2009-2013, terwijl er sprake is van een toename van de pendel van

Nederland naar België (3.160 personen) in deze periode. Een belangrijke verklaring voor

deze laatste stijging is dat steeds meer Vlamingen zich in Zeeuws-Vlaanderen vestigingen,

vanwege de stijgende huizenprijzen in België en de relatief lage huizenprijzen in Zeeuws-

Vlaanderen. Zij blijven vervolgens in België werken.

Arbeidsmarktinstroom vanuit onderwijs

De arbeidsmarktinstroom is het toekomstig aanbod van nieuwe arbeidskrachten op de

arbeidsmarkt, bepaald door de verwachte uitstroom van schoolverlaters (uit het initiële

dagonderwijs, het deeltijdonderwijs, het niet-reguliere voltijdonderwijs en de

beroepsgerichte volwasseneneducatie). De in de komende jaren te verwachten

arbeidsmarktinstroom wordt bepaald op basis van de huidige (instroom van) deelnemers

en (uitstroom van) gediplomeerden in het onderwijs.

Zeeland is een echte techniekregio. Op basis van een onderzoek van het ROA,

Doelmatigheid mbo in de regio (ROA, 2013) blijkt dat Zeeland de enige regio is waar de

techniek zowel bij de schoolverlaters als de gehele werkzame beroepsbevolking duidelijk

boven het landelijk gemiddelde ligt. Het aandeel van de richting economie is in Zeeland

daarentegen relatief klein.

5 De Wet Werk en Zekerheid, Participatiewet en de verdere aanscherping van de WWB en de afspraken

gemaakt in het Sociaal Akkoord over het aan het werk helpen van in totaal 125.000 arbeidsgehandicapten.

Page 16: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 14

In Zeeland bedraagt de totale arbeidsmarktinstroom (op mbo-, hbo-, en wo-niveau) in de

periode 2013-2018 25.780, hetgeen 24,2% is van de werkgelegenheid in het basisjaar

2012. De verdeling hiervan over de verschillende opleidingsniveaus is als volgt: mbo

17.850 (69%); hbo 5.900 (23%), wo 2.030 (8%).

1.4 Confrontatie vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

De vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten treffen elkaar op de arbeidsmarkt. Vaak

sluiten in de praktijk vraag en aanbod op (segmenten van) de arbeidsmarkt niet precies op

elkaar aan, waardoor discrepanties ontstaan. Achtereenvolgens gaan we in op de (verwachte)

werkloosheidsontwikkeling en de (kwantitatieve en kwalitatieve) aansluiting tussen onderwijs

en arbeidsmarkt.

Werkloosheid en huidige arbeidsmarktspanning

In eerste instantie leek de economische crisis weinig invloed te hebben op het aantal

werklozen. Inmiddels is echter duidelijk dat de laagconjunctuur met vertraging heeft

geleid tot een sterk gestegen werkloosheid. Zo was het werkloosheidspercentage in 2012

in Zeeland 4,2%. In 2013 steeg dit tot 5,9%. Niet alleen de crisis, ook het toegenomen

arbeidsaanbod heeft bijgedragen aan de gestegen werkloosheid. Ook de komende jaren

stijgt de werkloosheid nog, al is de mate van toename beperkt.

De werkloosheid in Zeeland ligt structureel onder het Nederlands gemiddelde. Dit heeft

een aantal oorzaken. Ten eerste zorgt de relatief negatieve bevolkingsontwikkeling

ervoor dat in potentie minder mensen werkloos kunnen raken. Naast de demografische

ontwikkelingen spelen ook de sectorstructuur en de arbeidsparticipatie van Zeeland een

belangrijke rol bij het bepalen van de werkloosheid.

De huidige arbeidsmarktspanning - de verhouding van het aantal openstaande vacatures

ten opzichte van de bij UWV ingeschreven niet-werkende werkzoekenden die korter dan

een half jaar werkloos zijn - in Zeeland is zeer ruim.

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt eind 2018 (kwantitatief)

Op middellange termijn (2018) is het perspectief van schoolverlaters op een baan op

mbo-, hbo- en wo-niveau gemiddeld genomen matig. Er zijn op laatstgenoemde

niveaus wel grote verschillen naar opleiding(srichting). Met name voor schoolverlaters

in de economische, sociaal-culturele en pedagogische richtingen is de toekomstige

arbeidsmarktsituatie ongunstig. Redelijke tot goede kansen zijn er voor

schoolverlaters van de technische en groene opleidingen. Voor sommige technische

opleidingen zijn de kansen zelfs (zeer) goed.

Ook schoolverlaters van de medische en zorgopleidingen hebben relatief goede

perspectieven. Hierbij geldt wel dat de perspectieven in de zorg minder goed zijn dan

in het verleden als gevolg van de bezuinigingen binnen de sector zorg en welzijn.

Het beeld voor de op middellange termijn te verwachten knelpunten in de

personeelsvoorziening door werkgevers (personeelskrapte) is min of meer

spiegelbeeldig aan dat voor de baanperspectieven van schoolverlaters, al is dat nooit

een één-op-éen-vertaling.

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt eind 2018 (kwalitatief)

Als gevolg van ontwikkelingen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt (flexibilisering,

technologisering, upgrading kwalificatievereisten) is het de verwachting dat de

kwalitatieve discrepanties tussen vraag en aanbod toenemen.

De ambities van Zeeland op het gebied van de Zeeuwse speerpuntsectoren versterken

de kwalitatieve discrepanties tussen vraag en aanbod. Het betreft hierbij voor een

groot deel een focus op vrij specialistische werkzaamheden.

Page 17: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 15

2 SWOT-ANALYSE

Om het inzicht in de Zeeuwse arbeidsmarkt verder te vergroten is een SWOT-analyse

uitgevoerd. De SWOT-analyse is een van oorsprong bedrijfskundig analysemodel dat

gehanteerd wordt bij het ontwikkelen en vaststellen van de toekomstige strategie van een

organisatie. Het model bevat vier elementen:

Strengths (Sterkten)

Weaknesses (Zwakten)

Opportunities (Kansen)

Threats (Bedreigingen)

De kern van de SWOT is om vanuit een brede analyse van de arbeidsmarkt (top-down) de

sterkten en zwakten en de kansen en bedreigingen voor de Zeeuwse arbeidsmarkt te

benoemen. De resultaten van de SWOT-analyse zijn te gebruiken als input voor het

strategievormingsproces. Een belangrijk aandachtspunt is dat de sterkten en zwakten evenals

de kansen en bedreigingen niet altijd vaststaande feiten zijn: het gaat ook om de subjectieve

interpretatie en beoordeling van deze feiten of verwachte ontwikkelingen. De (nieuwe)

strategie is er vervolgens op gericht om de sterke kanten van de Zeeuwse arbeidsmarkt nog

verder tot bloei te laten komen en de zwakten weg te nemen. Verder zijn er bij de sterkten

en zwakten natuurlijke trends aan te geven en kan de context ervan ook het relatieve belang

van sterkten en zwakten veranderen. Naarmate de Euregionale samenwerking met Vlaanderen

bijvoorbeeld geïntensiveerd wordt, is de perifere ligging van Zeeland binnen Nederland

minder relevant en biedt de ligging van Zeeland juist veel kansen.

De kansen en bedreigingen in de uitgevoerde SWOT bevatten twee soorten thema’s.

Bedreigingen en in wat mindere mate kansen als gevolg van trends en ontwikkelingen in

de omgeving van de arbeidsmarkt (zie hoofdstuk 1).

Met name kansen en in wat mindere mate bedreigingen die te maken hebben met de

inzet van arbeidsmarktbeleid (hierover meer in het volgende hoofdstuk).

Tabel 2.1 SWOT-analyse van de Zeeuwse arbeidsmarkt: sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen

Sterkten Zwakten

Algemeen/Omgeving van de arbeidsmarkt

Internationaal gezien sterke

concurrentiepositie (plek 33 van de 262

regio’s in de RCI (Regional competitiveness

index)

Buiten grote steden aantrekkelijk woon- en

leefklimaat

Veel mogelijkheden voor leisure (retail &

toerisme)

Sense of urgency (veel aandacht voor

regionale economie en arbeidsmarkt bij

actief opererende stakeholders)

Belangrijke ondersteunende rol van Provincie

in bovenstaande punten

Vraagzijde van de arbeidsmarkt

Aanwezigheid in de regio van 6 van de 10

kennisintensieve topsectoren van EZ

Aanwezigheid in de regio van belangrijke

logistieke clusters (arbeidsintensieve sector,

Algemeen/Omgeving van de arbeidsmarkt

Perifere ligging binnen Nederland

Minder gunstige demografische ontwikkeling

(bevolkingskrimp, ontgroening, vergrijzing)

Structureel negatief binnenlands migratiesaldo

Regiobranding Zeeland wordt slechts beperkt

ingezet

Vormen van samenwerking op terrein van

regionale economie en arbeidsmarkt binnen

Zeeland en België pas in de beginfase

Vraagzijde van de arbeidsmarkt

Naar verhouding groot aandeel

exportgeoriënteerde sectoren

Door het belang van landbouw en toerisme is de

arbeidsmarkt in Zeeland relatief sterk

afhankelijk van de seizoenen

Zeeland kent een relatief slechte score op het

gebied van innovatiekracht, hetgeen vooral

komt doordat Zeeland een breed draagvlak voor

Page 18: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 16

mogelijkheden voor laagopgeleiden)

Voldoende plek voor creëren van nieuwe

bedrijfsterreinen en minder

verkeerscongestie dan in de Randstad

De langjarige investeringen en ontwikkeling

van de Scaldiahaven en Axelte Vlakte bieden

ruimte voor toekomstige groei

Aantrekkelijke regio voor buitenlandse

investeerders door belastingklimaat,

arbeidskosten (Nederland), ligging en ruimte

voor huisvesting (Zeeland)

Winkeliers zijn in Zeeland minder afhankelijk

van binnenlandse bestedingen door de

bestedingen van toeristen afkomstig uit het

buitenland

Naast Duitsland ook relatief grote afzetmarkt

exportgoederen in België en China

Aanbod van de arbeidsmarkt

Breed onderwijsaanbod (vmbo t/m mbo)

Arbeidsmigranten (aantal neemt toe) dragen

bij aan regionaal arbeidspotentieel

Door geografische ligging (in theorie) veel

mogelijkheden voor grensoverschrijdende

arbeid.

Mobiliteit kan toenemen als gevolg

verbetering wegeninfrastructuur Zeeland:

tunnel bij Sluiskil, de Noord-Zuid-route Goes

via de Westerscheldetunnel naar Zelzate en

de Oost-West-verbinding N61 in Zeeuws-

Vlaanderen

Personeelsoverschotten/-tekorten

Zeeland is de provincie met het laagste

werkloosheidspercentage in Nederland

Door demografische ontwikkelingen (meer

vervangingsvraag door vergrijzing en minder

arbeidsaanbod door krimp beroepsbevolking),

innovatie mist

Kleinere regionale markt door bevolkingskrimp

Weinig banen per 1.000 inwoners

Achterblijvende werkgelegenheidsontwikkeling

Slechte financiële uitgangssituatie in het

primaire onderwijs (KPMG, 2011)

Aanbod van de arbeidsmarkt

Onderwijsaanbod hbo en wo-niveau

Structurele daling potentiële beroepsbevolking

Weinig allochtonen (groeiend arbeidsaanbod)

Achterblijvende bruto-arbeidsparticipatie

Dalende beroepsbevolking

Laag opleidingsniveau (werkzame)

beroepsbevolking

Hoge leeftijd (werkzame) beroepsbevolking

Steeds kleinere stille reserve

Versnippering beroepsonderwijs (nog

onvoldoende macrodoelmatig)

Voortijdig schoolverlaters (wel dalende

tendens); probleemjongeren

Personeelsoverschotten/-tekorten

Structureel hogere werkloosheid onder ouderen

Voor bepaalde beroepen (m.n. in

techniek/industrie) structureel moeilijk

vervulbare vraag

Door personeelstekorten blijft

bedrijfsuitbreiding uit (sector teelt)

Kansen Bedreigingen

Algemeen/Omgeving van de arbeidsmarkt

Zeeuwse speerpuntsectoren, Economische

agenda Zeeland 2013-2015

Macrodoelmatigheidsbeleid MBO

Decentralisatie van overheidstaken (maar wel

gepaard met bezuinigingen!)

Nieuwe wet- en regelgeving sociale zekerheid

(Wet Werk en Zekerheid, Participatiewet,

aanscherping WWB) -> kansen voor participatie

en re-integratie

Verdere verbetering van Zeeland als woon-,

werk- en investeringsregio (regiomarketing)

Intensivering regionale (Zeeland),

bovenregionale (West-Brabant en Zuid-Holland)

en Euregionale samenwerking

Adequate samenwerkingsvormen regionale

stakeholders (intra- en intersectoraal; werkveld

en onderwijsveld; betrekken andere

Algemeen/Omgeving van de arbeidsmarkt

Relatieve politieke instabiliteit van het land

(gevaar voor continuïteit in beleid)

Bezuinigingen (algemeen en specifiek op

openbaar bestuur en zorg en welzijn)

Duur deel mbo-4-opleidingen terug van 4 naar 3

jaar (problemen met aansluiting op hbo)

Minder geld voor participatie en re-integratie

Participatiewet gevaar voor continuïteit SW

Beperkende maatregelen m.b.t. grenspendel,

arbeidsmigratie, kennismigratie

Afbrokkeling sociale samenhang in regio

Toenemende verkeerscongestie en

tekortkomingen in openbaar vervoer

Veel verouderde bedrijventerreinen

Vraagzijde van de arbeidsmarkt

Afhankelijkheid van enkele grote bedrijven in en

Page 19: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 17

stakeholders zoals UWV, gemeenten,

regiomarketing; provincie vooral ondersteunend)

Strategische besluiten regionale stakeholders

over inzet financiële middelen (ESF, regionale

sectorplannen etc.)

Mobiliteit kan toenemen als gevolg verbetering

wegeninfrastructuur Zeeland: tunnel bij Sluiskil,

de Noord-Zuid-route Goes via de

Westerscheldetunnel naar Zelzate en de Oost-

West-verbinding N61 in Zeeuws-Vlaanderen

Vraagzijde van de arbeidsmarkt

Economisch herstel betekent op termijn

werkgelegenheidsherstel

Profilering en actieve acquisitie door bedrijven

Aanbodzijde van de arbeidsmarkt

Stijgende trend bruto arbeidsparticipatie zet

door

Mogelijkheden voor verdere vergroting

arbeidspotentieel (binden van – buitenlandse -

studenten aan de regio; intensiever benutten

alumninetwerken van studenten en

kenniswerkers; intensiever benutten

arbeidspotentieel, arbeidsmigranten,

‘repatrianten’)

Verjonging personeel (uitstroom babyboomers

leidt tot instroom van jongeren met andere

houding/skills, waardoor sneller veranderingen

zijn door te voeren)

Boeien en binden personeel (diversiteitsbeleid,

duurzaam inzetbaarheidsbeleid, scholings- en

loopbaanmogelijkheden)

Optimaliseren opleidingenaanbod (opvullen

gaten in aanbod, aansprekende vormen,

macrodoelmatigheid)

Mobiliteit kan toenemen als gevolg verbetering

wegeninfrastructuur Zeeland: tunnel bij Sluiskil,

de Noord-Zuid-route Goes via de

Westerscheldetunnel naar Zelzate en de Oost-

West-verbinding N61 in Zeeuws-Vlaanderen

Personeelsoverschotten/-tekorten

Demografische ontwikkelingen dempen ook

komende periode werkloosheidsstijging in regio

Aandacht voor competenties neemt toe

net buiten de regio (sluiting grote gevolgen voor

directe en (in)directe werkgelegenheid in regio.

Zalco en Phillip Morris zijn hier voorbeelden van);

grote bedrijven bieden echter ook kansen;

Bedrijven steeds meer footloose -> concurrentie

buitenland/outsourcing werkgelegenheid (hoewel

ook weer omgekeerde beweging zichtbaar is)

Aanbodzijde van de arbeidsmarkt

Uitstroom van babyboomers betekent weglekken

van kennis en ervaring

Beperkte carrièremogelijkheden voor met name

hoger opgeleiden en te weinig topbanen

Toenemende onzekerheden door flexibilisering

arbeidsmarkt

Problemen met bedrijfsopvolging in MKB

Kwetsbaarheid van zzp’ers

Sommige sectoren te afhankelijk van

arbeidsmigranten

Personeelsoverschotten/-tekorten

Stijgende jeugdwerkloosheid (vooral

conjunctureel bepaald, maar betekent wel gevaar

voor ‘verloren generatie’)

Te veel nadruk op kenniseconomie en topsectoren

in beleid betekent gevaar voor onderkant

arbeidsmarkt

Page 20: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 18

3 KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID IN ZEELAND6

De diagnose van de arbeidsmarkt en de daaropvolgende SWOT geeft inzicht in vele aspecten

van de Zeeuwse arbeidsmarkt. In dit hoofdstuk staan we stil bij de rol die arbeidsmarktbeleid

kan spelen om de huidige en toekomstige kansen te benutten en de huidige en toekomstige

bedreigingen het hoofd te bieden gelet op de huidige sterkten en zwakten van de Zeeuwse

arbeidsmarkt. We kiezen er bewust voor om in dit hoofdstuk geen concrete oplossings-

richtingen aan te dragen, maar ons te focussen op kernopgaven voor het arbeidsmarktbeleid.

Het is vervolgens aan de 3 O’s om hierover samen met elkaar het gesprek aan te gaan en

concrete oplossingsrichtingen en actiepunten te formuleren.

Het formuleren van kernopgaven voor het arbeidsmarktbeleid is een vrij breed begrip. Om

hierin focus aan te brengen maken we als kapstok gebruik van de Arbeidsmarktcirkel, ook wel

bekend onder de naam Cirkel van Stimulus. De Arbeidsmarktcirkel bestaat uit een vijftal

onderdelen: het midden (‘algemeen’) en vier kwadranten: algemene kernopgaven en

kernopgaven in de sfeer van werkenden, onderwijs, ondernemers en reserves7 (zie overzicht

3.1). Tussen de verschillende onderdelen bestaan dwarsverbanden, zodat deze niet geheel los

van elkaar gezien kunnen worden. De essentie van de Arbeidsmarktcirkel is een integraal

inzicht in kernopgaven vanuit de vier onderscheiden invalshoeken.

Overzicht 3.1 Arbeidsmarktcirkel

3.1 Algemene kernopgaven

Het midden van de Arbeidsmarktcirkel is gereserveerd voor bredere, meer algemene

kernopgaven die niet direct in een van de vier kwadranten van de Arbeidsmarktcirkel zijn

onder te brengen of die een overlap zijn van twee of meer kwadranten.

6 In de management samenvatting is een overzicht weergegeven van de kernopgaven naar

speerpuntsector. 7 Bij UWV ingeschreven personen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, arbeidsmigranten en pendelaars,

niet-uitkeringsgerechtigd arbeidsaanbod.

Algemeen

Werkenden Onderwijs

Reserves Ondernemers

Page 21: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 19

Structurele vormen van overleg en samenwerking essentieel

Voor effectief en efficiënt arbeidsmarktbeleid is een essentiële voorwaarde dat er sprake is

van structurele en ‘goedlopende’ vormen van overleg en samenwerking op regionaal niveau.

Dit dient binnen de regio zowel intrasectoraal als (en vooral) intersectoraal plaats te hebben

en dat zowel binnen het werkveld, binnen het onderwijsveld als tussen werkveld en

onderwijsveld. Naast sectoren/branches en onderwijs is het ook zaak intermediaire

organisaties (zoals uitzend- en outplacementbureaus), kennisinstellingen (SCOOP), UWV,

Woningcorporaties, en de centrumgemeenten (als trekker van regionaal arbeidsmarktbeleid)

erbij te betrekken. Van belang is eveneens te praten met organisaties in de sfeer van

regiomarketing (zoals de VVV), dit met het oog op ‘boeien en binden’ van bedrijven en

instellingen die voor nieuwe werkgelegenheid in de provincie kunnen zorgen. Voor de

provincie is bij dit overleg en deze samenwerking een belangrijke, zij het vooral

ondersteunende/faciliterende, rol weggelegd.

In een notitie van het Planbureau voor de leefomgeving worden relevante trends in de

regionale economie beschreven. Een van de belangrijke trends daarbij is de veerkracht

van economieën (SCOOP, 2014). Zeeuwse gemeenten hebben hierbij een bijzonder grote

opgave als gevolg van vergrijzing, dalende beroepsbevolking, beperkte schaalvoordelen

ten opzichte van meer stedelijke gebieden en afhankelijkheid van grote bedrijven.

Volgens het PBL is het gezien deze trend van belang dat gemeenten zich niet als

geïsoleerde, zelfstandige entiteiten beschouwen en een opdracht hebben om bij te

dragen aan de grotere regio. De kracht van de stedelijke economie is er niet een van een

individuele gemeente, maar van een samenhangend geheel van nabijgelegen gemeenten

(SCOOP, 2014).

In een rapport van KPMG over het primair onderwijs (De Zeeuwse Uitdaging, 2011) worden

aanbevelingen gedaan over de wijze waarop het onderwijs binnen Zeeland het beste

georganiseerd kan worden. In het rapport wordt onderscheid gemaakt in een drietal

scenario’s: lokaal, regionaal en bovenregionaal. De aanbeveling hierbij is dat het

bovenregionale scenario de voorkeur geniet boven de alternatieve scenario’s. KPMG geeft

hierbij aan dat de keuze voor het bovenregionale scenario een rationele keuze is, maar

dat er uiteindelijk meer bij komt kijken dan de ratio alleen. Zo moet er ruimte zijn voor

gevoel en besef van historie: denk hierbij aan de soms negatieve associaties die met

bestuurlijke schaalvergroting in verband worden gebracht, de verschillen in

eilandculturen en tradities en de denominatieve grondslagen van een deel van de

Zeeuwse instellingen. Ondanks deze aspecten geeft KPMG aan dat het van belang is de

samenwerking met elkaar aan te gaan met als doel om samen telkens te proberen kleine

stapjes te maken richting het meest optimale scenario voor de regio Zeeland.

Arbeidsmarktbeleid staat niet op zichzelf

Een goed functionerende arbeidsmarkt is niet alleen afhankelijk van arbeidsmarktbeleid. Het

is het samenspel tussen het beleid op de arbeidsmarkt enerzijds met het beleid op andere

terreinen anderzijds (zoals economische structuur, vestigingsklimaat, woon-, werk- en

leefklimaat). Het is zaak om ook de ontwikkelingen binnen de overige beleidsterreinen te

volgen en waar mogelijk bruggen te slaan tussen deze terreinen, zodat deze elkaar kunnen

versterken.

De Provincie Zeeland heeft al vanaf het jaar 2006 een negatief binnenlands migratiesaldo,

hetgeen jaarlijks een verlies aan potentiële arbeidskrachten voor de Zeeuwse

arbeidsmarkt tot gevolg heeft. Voor het verminderen van de uitstroom en het vergroten

van de instroom van inwoners is samenwerking nodig tussen verschillende beleids-

terreinen waaronder arbeidsmarkt, economie, wonen en toerisme en recreatie.

Page 22: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 20

Bij het realiseren van de economische agenda van Zeeland is samenwerking tussen

arbeidsmarktbeleid en het beleidsterrein economie van belang. Hierbij is ook een goede

wisselwerking met andere beleidsterreinen essentieel.

Met de ambitieuze plannen van de provincie op het gebied van logistiek wordt het

aantrekkelijker voor grote logistieke dienstverleners om zich te vestigen in Zeeland.

Hiervoor is samenwerking tussen arbeidsmarktbeleid en het beleidsterrein bedrijven-

terreinen van belang om distributieparken en geschikte vestigingsplaatsen in te richten,

zodat deze logistieke dienstverleners zich hier ook kunnen vestigingen.

(Eu)regionale samenwerking vergroot potentieel

Voor de Provincie Zeeland ligt een grote kans bij het intensiveren van de samenwerking met

West- en Oost-Vlaanderen. Door de Provincie Zeeland vanuit een breder perspectief te

bekijken, ontstaan nieuwe inzichten met betrekking tot kansen en mogelijkheden om

bedreigingen te weerstaan. Voorbeelden hiervan zijn uitwisseling van werknemers binnen

tekort- en overschotsectoren en vanuit het oogpunt van regiobranding. Momenteel ligt de

focus hierbij vooral op het vergroten van bestaande regionale netwerken en het contact

tussen de regio’s op microniveau. Het ideaalbeeld is dat de Euregionale samenwerking als iets

natuurlijks gaat werken. Naast de Euregionale samenwerking geldt hetzelfde voor de

samenwerking met de Nederlandse grensregio’s West-Brabant en Zuid-Holland.

Strategic Board Delta Region, een koepel van kennisinstellingen, overheden en bedrijven

uit Zuidwest-Nederland en delen van Vlaanderen, heeft begin 2014 een plan gelanceerd

dat geënt is op Brainport Regio Eindhoven. Doel is de Delta Regio sterk en slim door te

ontwikkelen naar een wereldwijd toonaangevende innovatie- en kennisregio. De Delta

Regio hoopt hiermee één miljard aan innovaties van de grond te krijgen, die een extra

banengroei van 0,5% mogelijk moet maken.

Decentralisatie overheidstaken naar gemeenten

Gemeenten worden in 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan

langdurig zieken en ouderen. Het idee hierbij is dat vanuit gemeenten in het vervolg één

persoon ondersteuning en begeleiding biedt aan mensen die dat nodig hebben. Deze persoon

doet dat op basis van één plan voor het hele huishouden. Gemeenten zitten het dichtst bij de

inwoners en kunnen deze zorg effectiever, met minder bureaucratie en goedkoper leveren. In

de praktijk vormt de decentralisatie van de overheidstaken een enorme uitdaging voor

gemeenten. Niet alleen komen er nieuwe taken op gemeenten af, de gemeenten moeten dit

gaan doen met minder geld en de eigen kracht van burgers aanspreken. Over de haalbaarheid

van de plannen en de gewenste ingangsdatum van de decentralisatie is momenteel veel

discussie. Het is hierbij vooral van belang dat gemeenten op regionaal niveau met elkaar

(blijven) samenwerken en voldoende (landelijke en provinciale) ondersteuning krijgen bij het

implementeren van de decentralisaties.

Als gevolg van de Participatiewet, die in 2015 in werking treedt, moeten er ongeveer

2.600 Wajongers aan een baan geholpen worden binnen de Zeeuwse economie. Het

vinden van passend werk voor deze Wajongers is een grote uitdaging.

Door de overheveling van middelen naar het sociale domein van gemeenten gaan

mogelijke nieuwe vormen van zorgverlening ontstaan waarbij zorgfuncties worden

geïntegreerd. Mensen blijven langer thuis wonen met ondersteuning van hun omgeving en

professionele zorgverleners. De verschuiving van intra- naar extramurale zorg betekent

ook een verschuiving in de benodigde competenties. Vooral de onzekerheid omtrent de

gevolgen van deze ontwikkelingen maakt het voor gemeenten lastig om deze

decentralisatie in goede banen te leiden.

Page 23: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 21

Monitoring, evaluatie en open communicatie van belang

Gedegen regionaal(-sectoraal) arbeidsmarktonderzoek ter onderbouwing van gezamenlijke

regionale( en/of sectorale) arbeidsmarktagenda’s en goede evaluatie van arbeidsmarkt-

maatregelen dragen bij aan de kwaliteit (doeltreffendheid en doelmatigheid) van die

programma’s. De open communicatie (disseminatie en mainstreaming) van succesvol gebleken

oplossingen voor arbeidsmarktproblemen (en van lessen getrokken uit minder succesvolle

exercities) is ook erg belangrijk.

3.2 Kernopgaven werkenden

De kernopgaven voor de werkenden richten zich enerzijds op het optimaliseren van de inzet

van de werkenden en anderzijds op het voorkomen van ongewenste uitstroom.

Upgrading kwalificatievereisten

Werkgevers stellen de afgelopen jaren steeds hogere eisen aan het gewenste opleidingsniveau

van werknemers: upgrading van de kwalificatievereisten. De behoefte aan een hoger

opleidingsniveau betekent dat voor werkgevers een belangrijke rol is weggelegd in het

stimuleren van werknemers om scholingstrajecten te volgen. Met behulp van dergelijke

(interne en externe) scholingstrajecten zijn zittende werknemers op een hoger niveau te

brengen, waardoor zij indien nodig intern kunnen doorstromen. Werknemers hebben hierin

ook een eigen verantwoordelijkheid om zichzelf niet uit de arbeidsmarkt te prijzen.

De indicator kans op werk van de SBB geeft inzicht in verschillen in het verwachte

arbeidsmarktperspectief tussen mbo-niveaus binnen een beroepsgroep. De upgrading van

de kwalificatievereisten is binnen de Provincie Zeeland duidelijk terug te zien in de

beroepsgroepen ict, zorg, voedingsindustrie en veiligheid. Binnen deze beroepsgroepen

zijn de arbeidsmarktperspectieven voor schoolverlaters op de hogere mbo-niveaus (3 en

4) aanzienlijk beter dan op de lagere mbo-niveaus (1 en 2).

Het werkgelegenheidaandeel van personen werkzaam in een beroep op hbo-niveau of

hoger ten opzichte van de totale economie is in de Provincie Zeeland toegenomen van

21% in 2001 naar 25% in 2012. Het is de verwachting dat deze trend de komende jaren

doorzet. De focus van de Zeeuwse speerpuntsectoren op innovatie, waarbij hoger

opgeleiden relatief sterk betrokken zijn, versterkt deze trend verder.

Aandacht voor verschuivingen in vereiste competenties

Naast de upgrading van de kwalificatievereisten, zien we beroepen ook steeds vaker qua

competentieprofiel veranderen. Het kan daardoor zijn dat er qua kwantitatieve aantallen

geen probleem is in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, maar door een

kwalitatieve mismatch tussen vraag en aanbod sprake is van knelpunten in de

personeelsvoorziening voor werkgevers. Naast een verantwoordelijkheid van werkgevers op

dit gebied hebben werknemers ook een eigen verantwoordelijkheid in het blijven ontwikkelen

van hun competenties om te kunnen anticiperen op dergelijke verschuivingen. Het is hierbij

goed om te wijzen op de mogelijkheden van de O&O-fondsen.

Een voorbeeld van verschuivingen in vereiste competenties is de sector zorg waarbij de

nadruk meer op extramurale zorg in plaats van intramurale zorg komt te liggen. Deze

verschuiving heeft ook gevolgen voor de benodigde competenties in zorgberoepen.

Een ander voorbeeld is de toename van de e-commerce en internethandel binnen de

detailhandel, hetgeen ook gevolgen heeft voor het aantal winkels en het gevraagde

competentieprofiel van medewerkers in de detailhandel.

Page 24: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 22

Bevorderen intersectorale mobiliteit

Naast interne doorstroom is het bevorderen van intersectorale mobiliteit een belangrijk

aandachtspunt voor het Zeeuws arbeidsmarktbeleid. De zij-instroom vanuit overschotsectoren

in tekortsectoren is een waardevolle optie bij het verminderen van werkloosheid,

tegelijkertijd is het van belang om te voorkomen dat mensen werkloos worden. Voorwaarde

voor succesvolle zij-instroom is dat werknemers affiniteit hebben met de sector en/of het

vak dat zij moeten gaan uitvoeren. Belangrijke randvoorwaarden zijn het bevorderen van de

bewustwording van het belang van mobiliteit bij werknemers en ondersteuning door middel

van mobiliteitscentra/vacaturebanken en (intra- en intersectorale) mobiliteitsnetwerken.

Binnen de verwachte arbeidsmarktperspectieven naar opleidingstype voor de provincie

Zeeland is een duidelijk verschil te zien tussen de opleidingen binnen de richtingen groen,

techniek en zorg (een beter perspectief) en de meer sociaal-culturele en economische

opleidingsrichtingen (een slechter perspectief).

Ook binnen opleidingsrichtingen (zorg, techniek, economie, groen en sociaal-cultureel)

bestaan er verschillen in de arbeidsmarktperspectieven van de onderliggende opleidingen.

Zo is het verwachte arbeidsmarktperspectief van schoolverlaters voor mbo grafische

techniek matig, terwijl het perspectief voor mbo werktuigbouw en mechanische techniek

goed is. Dergelijke verschillen in arbeidsmarktperspectieven komen ook op de andere

opleidingsniveaus (hoger en wetenschappelijk opgeleiden) voor. Bij het bevorderen van

intersectorale mobiliteit zijn deze verschillen tussen opleidingen binnen eenzelfde

richting vooral interessant, aangezien de affiniteit van werknemers in deze gevallen

minder sterk van elkaar verschillen.

3.3 Kernopgaven onderwijs

De kernopgaven voor onderwijs hebben ten eerste betrekking op het bevorderen van de

instroom in en ten tweede op de gediplomeerde uitstroom uit het initiële beroepsonderwijs,

en het verbeteren van de (inhoudelijke) aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.

Voorkomen ‘verloren generatie’ uit onderwijs

Als gevolg van de economische slechte situatie is de jeugdwerkloosheid de afgelopen jaren

toegenomen. Naarmate jongeren te lang langs de kant blijven staan, hebben ze meer moeite

om zich in de toekomst in te passen in het arbeidsproces. Dit geldt zeker voor jongeren die

laagopgeleid of ongediplomeerd zijn. In deze context is het van belang dat naast

begeleiding/ondersteuning van studenten tijdens de studie en stage ook een goede

overdracht plaatsvindt van gediplomeerden door onderwijsinstellingen aan partners op het

gebied van arbeidsmarktbeleid (UWV en gemeenten). Het gaat hierbij met name om

overbruggingsmaatregelen voor gediplomeerden van minder kansrijke opleidingen. Met name

voor schoolverlaters in de economische, sociaal-culturele en pedagogische richtingen is de

toekomstige arbeidsmarktsituatie in Zeeland ongunstig. Voorkomen moet worden dat er een

‘verloren generatie’ ontstaat. Dit zeker met het oog op de middellange termijn waar de

behoefte aan personeel toeneemt.

Verbeteren aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt

In de kern gaat het hierbij om het beperken van de instroom in/doorstroom naar minder

kansrijke opleidingsrichtingen en het bevorderen van de instroom in/doorstroom naar

kansrijke richtingen. Een uitdaging daarbij is dat groene, technische en medische/zorg

richtingen in Zeeland betere kansen op werk bieden dan de richtingen economie, sociaal-

cultureel en pedagogiek. De ambities binnen de Zeeuwse speerpuntsectoren versterken deze

tweedeling op de Zeeuwse arbeidsmarkt verder.

Page 25: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 23

Centraal staat het verhogen van de macrodoelmatigheid door:

regionale afstemming van het opleidingenaanbod (tussen onderwijs en werkgevers én

tussen onderwijsinstellingen onderling);

objectieve informatievoorziening van onderwijsinstellingen aan studenten over het

regionaal (kwantitatieve en kwalitatieve) arbeidsmarktperspectief van de opleidingen.

Hierbij dient niet alleen naar prognoses gekeken te worden, maar ook naar gerealiseerde

ontwikkelingen en de huidige structuur van de onderwijsmarkt.

Macrodoelmatigheid is momenteel vooral een belangrijk thema binnen het mbo, maar speelt

net zo goed een belangrijke rol binnen het hoger en wetenschappelijk onderwijs. In Zeeland

zijn er binnen het hoger onderwijs twee instellingen actief. Hogeschool Zeeland biedt hbo-

studies aan, terwijl studenten op universitair niveau terecht kunnen bij de Roosevelt

Academy in Middelburg. Het hoger onderwijs heeft een belangrijke taak in het stimuleren van

kennisontwikkeling en kennisbehoud. De samenwerking met het Zeeuwse bedrijfsleven is

daarbij van essentieel belang. Een belangrijk vraagstuk hierbij is hoe voorkom je dat de

uiteindelijke schoolverlaters Zeeland verlaten en de kennis verloren gaat. Een concreet

antwoord hiervoor is lastig te geven, hoewel focus op waar de regio sterk en uniek in is

hierbinnen een belangrijke rol speelt. Ook de samenwerking met Belgische hoge scholen en

universiteiten biedt kansen voor het behouden en bevorderen van de kwaliteit van het hoger

onderwijs in Zeeland.

Human Capital Agenda’s speerpuntsectoren Zeeland

In de economische agenda van de Provincie Zeeland 2013-2015 wordt ingezet op een negental

speerpuntsectoren: Agro en food, Biobased economy, Logistiek, Maintenance, Water, Zorg,

Energie, Vrijetijdseconomie en Seafood, visserij en aquacultuur. Het onderwijs heeft een

belangrijke rol in het mogelijk maken van de ambities binnen de Zeeuwse speerpuntsectoren

(zie ook vorige punt met betrekking tot het hoger onderwijs). Het is daardoor van belang dat

hierover vroegtijdig en regelmatig afstemming plaatsvindt tussen het onderwijs en het

bedrijfsleven binnen de speerpuntsectoren. Bijvoorbeeld door het verzorgen van

gastdocentschappen, het bijdragen van het bedrijfsleven aan het onderwijsprogramma en het

bevorderen van praktijkplekken bij de speerpuntsectoren.

Bij de beschrijving van ontwikkelingen en activiteiten rond het Expertisecentrum

Logistiek Zeeland mist het kenniscentrum VTL het mbo-segment. Voor een verdere

doorontwikkeling van de havens zijn naast de hogere opleidingen ook opleidings-

mogelijkheden voor havenlogistiek (niveau 3) en havenoperaties (niveau 2) essentieel.

Deze opleidingen ontbreken nu in Zeeland.

Afhankelijk van het groeiscenario genereert de biobased economy naar schatting 340-500

banen (lage scenario) en 2.000-3.000 (hoge scenario) in Zuidwest-Nederland. Het gaat

hierbij om extra arbeidsplaatsen bovenop de huidige arbeidsplaatsen. Belangrijke

voorwaarde voor deze groei is dat overheden van lokaal tot internationaal zich inzetten

voor: beschikbaarheid van betaalbare grondstoffen, stimuleren van innovatie en nadruk

op implementatie van nieuwe technologie en marktontwikkeling.

De Foodsector bevindt zich verspreid over de gehele provincie. De sector is niet populair

onder jongeren, hetgeen vooral met de onbekendheid met de sector te maken heeft. De

meeste bedrijven in de fruitteelt zijn op zoek naar wegen om uit te breiden. Binnen de

akkerbouw dient zich een nieuwe generatie aan, hetgeen gepaard gaat met

schaalvergroting. Bedrijven zijn verder op zoek naar uitbreidingsmogelijkheden om

minder afhankelijk te zijn van seizoensarbeid. Mogelijkheden hiervoor zijn recreatie,

maar ook in opslag en handel.

Binnen de vrijetijdseconomie vormt het seizoenseffect een groot knelpunt. Het seizoen

start in het voorjaar rond Pasen en eindigt in de herfst na de herfstvakanties. Regelmatig

Page 26: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 24

denken betrokkenen na over de werkbare oplossingen voor dit knelpunt: het teveel aan

werkuren in het hoogseizoen compenseren in de winter, of zomerpieken combineren met

winterpieken. Het doel is om medewerkers te binden, zodat niet elk seizoen nieuwe

medewerkers gevonden moeten worden.

Roc Scalda overweegt een basisjaar voor de opleidingen in de zorg te starten. Door

leerlingen kennis te laten maken met meerdere disciplines in het eerste jaar van de

opleidingen hoopt het ROC meer leerlingen op te leiden voor ouderenzorg. De hogeschool

Zeeland heeft een numerus fixus aangekondigd voor de opleiding Verpleegkunde (hbo-V)

voor het studiejaar 2014-2015.

3.4 Kernopgaven reserves

De kernopgaven voor de reserves hebben betrekking op het inschakelen van bekende reserves

(bij UWV ingeschreven werkzoekenden en gedeeltelijk arbeidsongeschikten), het aantrekken

van mobiele personen (arbeidsmigranten en pendelaars) en het mobiliseren van stille reserves

(niet-uitkeringsgerechtigd arbeidsaanbod).

Verlagen werkloosheid door creëren werkgelegenheid

Een van de grootste uitdagingen van de huidige Zeeuwse arbeidsmarkt is het relatief grote

aantal werkzoekenden in te laten stromen op de arbeidsmarkt. Zeeland kent over het

algemeen een relatief lage werkloosheid in vergelijking met Nederland, maar in de afgelopen

jaren is deze in Zeeland ook fors toegenomen. Met het oog op de toekomst is het van belang

dat de participatie van de beroepsbevolking omhoog gaat. Zorgen voor extra banen op de

korte termijn is dan ook van groot belang voor zowel de nieuwe instroom, het behoud van

huidig personeel en voor mensen die nu aan de kant staan.

Optimale benutting banen die er zijn

Naast het creëren van nieuwe banen is het essentieel dat de banen die er zijn zo goed

mogelijk worden benut voor het verlagen van de werkloosheid. Re-integratietrajecten spelen

hierbij een belangrijke rol. In een groot aantal gevallen zal (om)scholing hiervan deel moeten

uitmaken. De mogelijkheden voor omscholing voor hoger-middelbaar en hoger opgeleiden zijn

groter dan voor lager-middelbaar en lager opgeleiden. Een goed alternatief voor de laatste

groep zijn EVC-trajecten en de inzet van E-portfolio’s. Van belang in algemene zin is goede

ondersteuning van werkzoekenden, door bijvoorbeeld de inzet van werkcoaches.

Bij het realiseren van een optimale benutting van de banen die er momenteel zijn, is het

van belang om de competenties van werkzoekenden, werklozen en mensen die hun baan

dreigen te verliezen, centraal te stellen. Door de competenties van werkzoekenden

inzichtelijk te maken (e-portfolio’s), is het beter mogelijk om werkzoekenden te matchen

aan beroepen binnen en buiten de sector waarin ze momenteel werkzaam zijn.

Mobiliteitscentra (MC), bijvoorbeeld MC Zalco, spelen bij deze matching en de

uiteindelijke optimale benutting van de banen die er zijn, ook een belangrijke rol.

Door de steeds groter wordende mogelijkheden op het gebied van technologie en social

media ontstaan er steeds meer initiatieven om het matchingsproces tussen vraag en

aanbod eenvoudiger en toegankelijker te maken via online matchingssystemen. Zo

hebben Let’s Connect en Brainport Development bijvoorbeeld het afgelopen jaar een

proof of concept ontwikkeld van een dergelijk systeem voor de provincies Noord-Brabant

en Limburg. Het is voor Zeeland van belang om dergelijke ontwikkelingen te volgen en

waar mogelijk aan te sluiten.

Werkloosheid onder jongeren

De werkloosheid onder jongeren (1.400 niet-werkende werkzoekenden jongeren tot 27 jaar,

januari 2014) is net als in Zeeland ook een landelijk probleem. Gezien de sterk opgelopen

Page 27: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 25

jeugdwerkloosheid in de provincie Zeeland is regionaal besloten dat het tijd voor actie is. In

het Actieplan Jeugdwerkloosheid Zeeland 2013-2014 zijn een aantal concrete acties verwoord

ter preventie en bestrijding van de werkloosheid onder Zeeuwse jongeren. Doelstelling van

het actieplan is het aantal jeugdwerklozen (niet-werkende werkzoekende jongeren tot 27

jaar) per 1 januari 2015 terug te brengen tot maximaal 1.000 niet-werkende werkzoekenden.

Het vooral benutten van de beschikbare gelden door inzet op extra begeleiding van

jongeren in de vorm van jobhunting/jobcoaching.

Het inzetten van budget op kwetsbare jongeren, werkschool/ZSM en

sectorarrangementen.

Het afstemmen van plannen en actiepunten met UWV, SBB en Scalda.

Ouderen een specifieke aandachtsgroep binnen de reserves

Ouderen verliezen in het algemeen minder snel hun baan, maar eenmaal werkloos komen ze

nog maar moeilijk aan de slag. Waar werkloosheid onder jongeren een sterker conjunctureel

karakter heeft, is werkloosheid bij ouderen een meer structureel probleem. De reden

hiervoor is dat werkgevers in het algemeen de voorkeur geven aan jongere werknemers. Een

belangrijk aandachtspunt hierbij is dat dit met name komt door de beeldvorming die

werkgevers hebben van ouderen. Het imagoprobleem van ouderen is niet iets wat snel is op te

lossen en vergt een meerjarige en krachtige alliantie van partijen op de arbeidsmarkt.

De werkloosheid onder ouderen is net als bij de jeugdwerkloosheid niet alleen een Zeeuws

probleem. Ook in Nederland vormt de werkloosheid onder ouderen een belangrijk

aandachtspunt. Het UWV is eind oktober samen met het ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelenheid en enkele private partijen met een actieplan gekomen om de werkloosheid

onder 55-plussers aan te pakken. Het plan richt zich op drie aspecten.

Intermediairs die een werkzoekende 55-plusser naar werk bemiddelen, kunnen onder

voorwaarden een plaatsingsfee aanvragen. Ook zijn er scholingsvouchers beschikbaar

waarmee werkzoekenden of werkgevers zelf trainingen of opleidingen kunnen

(mee)financieren. De vouchers worden afgegeven onder voorwaarde dat de scholing de

kans op een nieuwe baan vergroot of als er een getekende arbeidsovereenkomst is.

Alle 55-plussers met een ww-uitkering krijgen een training Succesvol naar werk

aangeboden. In de training leren werkzoekenden hun netwerk optimaal te benutten en is

er aandacht voor sollicitatie- en presentatievaardigheden.

Het UWV organiseert regionale bijeenkomsten om 55-plussers te inspireren bij hun

zoektocht naar werk en werkgevers te stimuleren oudere werkzoekenden een kans te

bieden. Daarbij wordt ook aandacht gegeven aan succesvolle initiatieven in overige

regio’s.

Uitgaande en inkomende (grens)pendel

Het bevorderen van uitgaande (grens)pendel van ‘mobiele reserves’ vanuit Zeeland naar

regio’s met (in bepaalde) sectoren tekorten aan personeel staat of valt bij de reisbereidheid

van werknemers. Een aandachtspunt hierbij is wel dat er op termijn binnen Zeeuwse

knelpuntenberoepen ook sprake is van een inkomende (grens)pendel om de arbeidsmarkt-

spanning binnen deze beroepen niet verder te vergroten. Op het gebied van grenspendel kan

de aansluiting van verkeers- en openbaar vervoersinfrastructuur een probleem vormen.

Daarnaast zijn er verder ook juridische, sociale en culturele grensbarrières die het werken

over de grens niet altijd vergemakkelijken.

De uitwisselbaarheid van ‘mobiele reserves’ is niet statisch en verandert over tijd. Het is

daardoor van belang dit goed te monitoren. Momenteel liggen er kansen voor mensen met

een pedagogische achtergrond in de Nederlandse grensregio’s Zuid-Holland en West-

Brabant. Het verwachte arbeidsmarktperspectief voor de opleiding hbo pedagogiek is in

Page 28: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 26

deze regio’s beter dan in Zeeland. De reden hiervoor is dat de ontgroening in deze regio’s

minder sterk is, en de financiële uitgangspositie van de onderwijsinstellingen beter is.

Bij het inzichtelijk maken van de kansen binnen de Euregio is het van belang dat er

netwerken op microniveau ontstaan waarbij inzicht in eventuele verschillen tussen de

subregio’s in de huidige en verwachte arbeidsmarktspanning naar opleidingstype snel

zichtbaar worden. Gezien de verschillen in afbakeningen van beroepen en opleidingen

tussen Nederland en België is het lastiger om deze verschillen op basis van kwantitatief

onderzoek inzichtelijk te maken. Hierbij speelt de kwalitatieve mismatch tussen vraag en

aanbod ook nog een rol.

Tweedeling en polarisatie op de arbeidsmarkt

Een deel van de oplossing voor de verwachte personeelstekorten op de lange termijn (als

gevolg van de toenemende vergrijzing) ligt in een verhoging van de arbeidsproductiviteit

middels verdere technologisering van werkprocessen (automatisering en digitalisering).

Naarmate deze technologisering sterker doorzet en de arbeidsproductiviteit verder stijgt,

leidt dit waarschijnlijk tot een verdere tweedeling/polarisatie op de arbeidsmarkt: meer

werk voor hoog- en laagopgeleiden, minder werk voor middelbaar opgeleiden8. De polarisatie

op de arbeidsmarkt is vooral een trend voor de lange termijn, maar de afnemende vraag naar

werknemers op mbo-niveau 1 en voor een deel ook al op niveau 2 is hiervan al een klein

voorteken. De kernopgave wordt versterkt doordat momenteel voor de werkzaamheden van

laagopgeleiden (vanuit het oogpunt van kosten) in meerdere sectoren (bijvoorbeeld

landbouw, detailhandel en transport) steeds vaker gebruik wordt gemaakt van werknemers

uit Oost- en Zuid-Europa.

De polarisatie van de arbeidsmarkt is een (structurele) langetermijnontwikkeling waarvan

de ontwikkeling geleidelijk is. In hoeverre deze ontwikkeling doorzet is nog onzeker,

zodat het lastig is om de omvang van de gevolgen voor de Zeeuwse arbeidsmarkt

inzichtelijk te maken. Deze ontwikkeling doet zich vanaf de jaren negentig al voor in de

Verenigde staten (Autor, 2006). Ook in 16 Europese landen is empirisch bewijs gevonden

voor het verschijnsel van polarisatie van de arbeidsmarkt gedurende de periode 1993-

2006 (Goos et al., 2009).

Binnen de Provincie Zeeland worden voor de uitvoerende werkzaamheden op niveau 1 en

2 binnen de glastuinbouw en fruitteelt vooral Oost-Europeanen ingezet. De werkgevers

binnen deze sectoren hebben behoefte aan flexibiliteit, een werkdag loopt in het

hoogseizoen niet van negen tot vijf, terwijl het arbeidsintensief werk is. De Oost-

Europeanen voldoen aan deze wensen van de werkgevers.

3.5 Kernopgaven ondernemers

De kernopgaven voor ondernemers hebben betrekking op het gebied van arbeids-

productiviteit, innovaties en het verbeteren van de (inhoudelijke) aansluiting tussen

onderwijs en arbeidsmarkt.

Creëren en behouden werkgelegenheid

Het creëren van nieuwe werkgelegenheid en het behouden van de bestaande

werkgelegenheid zijn belangrijke kernopgaven. Ondanks het feit dat dit voor de hand

liggende kernopgaven zijn, is het gezien het belang van deze kernopgaven relevant om deze

telkens te blijven benoemen. Door middel van regiomarketing en bedrijvenacquisitie is het

mogelijk om nieuwe bedrijven en instellingen aan te trekken. Verder is het met behulp van

8 Brynjolfsson E. en McAfee A. (2014), ‘The second Machine Age’.

Page 29: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 27

profilering en gerichte acquisitie mogelijk om extra vraag naar producten en diensten van

bestaande bedrijven en instellingen te creëren. Het aantrekken van de economie biedt

kansen voor het creëren van nieuwe werkgelegenheid.

De ambities binnen de negen Zeeuwse speerpuntsectoren bieden ook volop gerichte kansen

voor het Zeeuwse bedrijfsleven. Door de samenwerking van partijen uit het bedrijfsleven,

onderwijs en overheid is het mogelijk een aantrekkelijk vestigingsklimaat te realiseren voor

bedrijven van buitenaf en voor Zeeuwse bedrijven om in Zeeland te blijven en de

bedrijfsomvang uiteindelijk verder te vergroten. Aandachtspunten hierbij zijn:

het is van belang om dwarsverbanden te leggen tussen de verschillende Zeeuwse

speerpuntsectoren. Het zijn namelijk vooral de raakvlakken tussen de sectoren die de

meeste kansen bieden;

de samenwerking tussen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven is binnen de Zeeuwse

speerpuntsectoren een belangrijk aandachtspunt. Het is daarbij een mogelijkheid om te

werken met campussen, waarin de samenwerking tussen de verschillende partijen verder

geïntensiveerd kan worden. Ook in de profilering naar de buitenwereld werkt dit goed.

Aandacht voor strategische personeelsplanning

Het optimaliseren van de inzet van werknemers begint bij ondernemers en instellingen met

een bewust, professioneel personeels- en arbeidsmarktbeleid (HR-beleid). Voor een dergelijk

strategisch personeelsbeleid bestaat geen blauwdruk. Succesvolle arbeidsorganisaties

hanteren een strategische personeelsplanning gebaseerd op regionale en sectorale

ontwikkelingen in vraag en aanbod en toegespitst op de eigen organisatie. Deze vormen

vervolgens de basis voor doelgroep- en competentiegericht werven, opleiden en het

duurzaam inzetten van werknemers. Naast de optimale inzet van zittend personeel, is deze

informatie ook van belang om duidelijk aan te kunnen geven richting het onderwijs, UWV en

mobiliteitscentra welke concrete (huidige en toekomstige) behoeften ze op personeelsgebied

hebben. Goed inzicht in de behoeften van werkgevers is een belangrijke vereiste voor het

verbeteren van de (inhoudelijke) aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.

Het doel van strategische personeelsplanning is inzicht te krijgen in de vraag welk personeel

de organisatie op korte en lange termijn nodig heeft, rekening houdend met ontwikkelingen

op de arbeidsmarkt. Binnen de strategische persoonsplanning staat momenteel vooral de

overgang van een ruime naar een op lange termijn krappere arbeidsmarkt centraal. Op de

middellange termijn en na 2018 wordt weer een behoorlijk vraag naar personeel verwacht,

dus naast een tijdelijke krimp in de bezetting is ook aandacht voor behoud van medewerkers

op langere termijn nodig.

Binnen de sector zorg en welzijn is als gevolg van de overheidsbezuinigingen momenteel

sprake van een beperkte groei en zelfs afname van de werkgelegenheid. De zorgvraag

neemt daarentegen nog jaarlijks toe, zodat het de verwachting is dat krapte binnen deze

sector op termijn weer terugkomt. ViaZorg speelt een actieve rol bij het ondersteunen

van zorg- en welzijnsorganisaties op het gebied van strategische personeelsplanning.

Binnen de sectoren waar momenteel relatief veel ouderen actief zijn, zoals openbaar

bestuur en onderwijs, is de samenstelling van het personeelsbestand naar leeftijd een

aandachtspunt. Deze uitdaging in deze specifieke sectoren is extra groot als gevolg van de

bezuinigingen binnen deze sectoren en de daardoor beperkte instroommogelijkheden..

Flexibilisering

De afgelopen jaren is de flexibele schil (uitzendkrachten, zzp’ers en tijdelijke contracten)

van bedrijven en instellingen in Nederland en Zeeland steeds groter geworden, hetgeen

bedrijven en instellingen mogelijkheden biedt om ‘mee te ademen’ met fluctuaties in de

personeelsbehoefte. De behoefte van werkgevers aan flexibiliteit staat haaks op de huidige

Page 30: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 28

wens van werknemers om vastigheid. Flexibilisering is niet per definitie goed of slecht, het is

vooral de wijze waarop de flexibilisering de komende jaren vormgegeven wordt die de

richting bepaalt. Het is van belang om de groei van flexwerk in Zeeland kritisch te blijven

volgen en te proberen deze bij te sturen in de richting die zowel werkenden als het

bedrijfsleven meer toekomstperspectief bieden9.

Gevaren zijn er voor de groep (laagopgeleide) werkenden die langdurig op precaire banen

zijn aangewezen en daardoor zowel werk- als inkomenszekerheid ontberen. Werkgevers

worden verleid om voor een strategie voor de korte termijn te kiezen voor flexibele

arbeidsinzet en lage loonkosten, die op de langere termijn het innovatievermogen en de

concurrentiekracht van de economie verzwakt.

De flexibilisering heeft ook gevolgen voor de aantrekkelijkheid van een regio voor hoger

opgeleiden. Naarmate het aantal baanwisselingen gedurende iemand zijn carrière

toeneemt, moeten hiervoor ook voldoende mogelijkheden zijn in een regio. In de meer

stedelijke gebieden zijn hiervoor meer mogelijkheden dan in de meer landelijke

gebieden. Dit effect wordt versterkt naarmate beide partners een hoger opleidingsniveau

hebben.

Creatie werkgelegenheid voor minst kansrijke groepen (jobcarving)

Bedrijven en instellingen hebben ook een verantwoordelijkheid op het gebied van het creëren

van additionele werkgelegenheid voor de minst kansrijke groepen. Naast een eigen

verantwoordelijkheid van bedrijven worden hierover ook afspraken gemaakt tussen het

(Zeeuwse) bedrijfsleven, sociale partners en de rijksoverheid. Bij het realiseren van deze

werkgelegenheid gaat het onder meer om vormen van sociale innovatie zoals jobcarving en

jobcrafting. Jobcarving wordt vaak gecombineerd met jobcrafting.

Jobcarving gaat uit van de persoonlijke mogelijkheden van mensen met een fysieke,

psychische of mentale beperking. Binnen het totaal aan werkzaamheden op een afdeling

of in een organisatie zoekt men naar activiteiten die binnen het bereik vallen van deze

personen. Vervolgens worden met het oog hierop de werkprocessen herontworpen. Voor

bedrijven om aan de slag te gaan met jobcarving is het van belang de volgende stappen te

volgen: maak een analyse van bestaande taken, bekijk welke taken geschikt zijn, stel

functie-eisen op, ga op zoek naar kandidaten en zorg voor begeleiding.

Jobcrafting gaat nog een stapje verder. Hierbij staat niet het werk maar de (toekomstig)

werknemer centraal. Jobcrafting bestaat uit acties die (toekomstige) werknemers zelf

nemen om hun werk te (her)definiëren en vorm te geven, rekening houdend met hun

wensen en (fysieke en cognitieve) mogelijkheden10.

9 De Beer P., Dekker R., Olsthoorn M. (2011), ‘Flexibilisering de balans opgemaakt’. 10 A. Wrzesnieuwski en J. Dutton (2001), ‘Turn the job you have into the job you want’; M. Tims en

A.B. Bakker (2010), ‘Job crafting: Towards a new model of individual job redesign’, in:. SA Journal of Industrial Psychology, 26, 9.

Page 31: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 29

4 CONCLUSIE

Dynamiek en onzekerheid

De Zeeuwse arbeidsmarkt staat niet stil, maar is volop in beweging. Het is de verwachting dat

de dynamiek op de arbeidsmarkt alsmaar toeneemt. De internationale, economische en

politieke situatie blijft namelijk verre van stabiel. Zo maakt de overgang van economische

crisis (en gerelateerde overheidsbezuinigingen) naar een periode met economisch herstel dat

prognoses van de werkgelegenheid, beroepsbevolking, werkloosheid, perspectieven voor

schoolverlaters en personeelskrapte met de nodige onzekerheden omkleed zijn.

Naast macro-economische onzekerheden zijn er ook demografische onzekerheden die de

dynamiek op de arbeidsmarkt beïnvloeden. Zo is er nog weinig zicht op de omvang en

samenstelling van de instroom van arbeidsmigranten op de Zeeuwse arbeidsmarkt. Voor

Zeeland kan dit compenserend werken op de dalende potentiële beroepsbevolking. De vraag

is welke rol deze groep, ook in de toekomst, gaat spelen op de Zeeuwse arbeidsmarkt.

Ten slotte zijn er onzekerheden in politieke en beleidsmatige sfeer. In de prognoseperiode

(2013-2018) wordt een groot aantal hervormingen doorgevoerd die (in)direct van invloed zijn

op de Zeeuwse arbeidsmarkt, maar waarvan de effecten op voorhand moeilijk zijn in te

schatten. Ook de continuïteit van het (ingezette) beleid is - door de relatieve politieke

instabiliteit van ons land - een onzekerheid.

Kernopgaven

In de management samenvatting is een overzicht weergegeven van de kernopgaven naar

speerpuntsector. We beperken ons hier tot een meer algemener overzicht van de

kernopgaven. De kernopgaven voor de Zeeuwse arbeidsmarkt kunnen (op hoofdlijnen) als

volgt worden samengevat:

Anticiperen op onzekerheid. Met het oog op alle dynamiek en onzekerheid wordt de

centrale vraag voor partijen hoe zij (vroegtijdig) kunnen inspelen op veranderingen en

snel kunnen reageren wanneer zaken toch anders uitpakken. Verder is baanonzekerheid

de toekomst. De arbeidsmarkt wordt steeds flexibeler en de uitdaging is hier wel

werkzekerheid bij te organiseren.

Het bevorderen van mobiliteit, zowel inter- als intrasectoraal. Bewustwording van het

belang van mobiliteit bij werknemers en ondersteuning door middel van

mobiliteitscentra/vacaturebanken, (intra– en intersectorale) mobiliteitsnetwerken en het

organiseren van Levenslang Leren/scholing van werkenden.

Hogere versus lagere niveaus. De vraag naar hoger gekwalificeerd personeel neemt toe,

terwijl de kans op werk voor de lagere niveaus beduidend minder wordt. Er ligt dus een

uitdaging om de kansen op de arbeidsmarkt van mensen met een opleidingsniveau lager

dan mbo-niveau 3 te vergroten.

Verbetering aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. In de kern gaat het hierbij om het

beperken van de instroom in/doorstroom naar minder kansrijke opleidingsrichtingen (en

het bevorderen van de instroom in/doorstroom naar kansrijke richtingen). Centraal staat

het verhogen van de macrodoelmatigheid door: 1) regionale afstemming van het

opleidingenaanbod (tussen onderwijs en werkgevers én tussen onderwijsinstellingen

onderling); 2) objectieve informatievoorziening van onderwijsinstellingen aan studenten

over het (regionaal) arbeidsmarktperspectief van de opleidingen

Terugdringen van (langdurige) werkloosheid. Met name de stijgende jeugdwerkloosheid,

ook al is dit vooral conjunctureel bepaald, betekent wel het gevaar voor een ‘verloren

generatie’. Verder is er de structurele werkloosheid onder ouderen en de verminderde

Page 32: KERNOPGAVEN ARBEIDSMARKTBELEID ZEELAND 2014...arbeidsmarktsituatie en de toekomstige kansen en bedreigingen voor Zeeland. Het doel van het arbeidsmarktbeleid van de 3 O’s is vervolgens

Kernopgaven arbeidsmarktbeleid Zeeland 2014 – mei 2014 30

kansen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Al deze ontwikkelingen vragen om

aandacht en regionale samenwerking.

Tijdelijkheid, maar ook behoud voor de toekomst. Na 2018 wordt weer een behoorlijke

vraag naar personeel verwacht, dus naast een tijdelijke krimp in de bezetting is ook

aandacht voor behoud van medewerkers op langere termijn nodig.

Regierol gemeenten bij regionaal arbeidsmarktbeleid. Gemeenten krijgen een steeds

grotere rol in het bepalen van regionaal arbeidsmarktbeleid, als gevolg van

decentralisatie van overheidstaken. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de Participatie-

wet. Gemeenten worden hierbij onder andere verantwoordelijk voor de arbeidsintegratie

van Wajongers. Omdat de focus ligt op werken en participeren, zullen gemeenten

intensief het gesprek moeten aangaan met werkgevers. Mede daardoor wordt intra- en

intergemeentelijke samenwerking steeds belangrijker, maar ook de samenwerking van

het regionale bedrijfsleven zelf. Belangrijk is ook dat gemeenten over

arbeidsmarktinformatie beschikken die in de behoeften voorziet.

Zeeuwse speerpuntsectoren. De ambities binnen de negen Zeeuwse speerpuntsectoren

bieden volop kansen voor het Zeeuwse bedrijfsleven. Het onderwijs heeft een belangrijke

rol in het mogelijk maken van de ambities binnen de Zeeuwse. Het is daardoor van belang

dat hierover vroegtijdig en regelmatig afstemming plaatsvindt tussen het onderwijs en

het bedrijfsleven.

(Eu)regio-overstijgende beleidsfocus. Momenteel wordt de arbeidsmarkt getypeerd door

een overschotsituatie: het aanbod overstijgt de vraag. Op langere termijn kan dit door

een stijgende vraag naar arbeidskrachten omslaan in tekorten. Voor beide situaties biedt

samenwerking met omliggende grensregio’s een oplossing. Het bevorderen van mobiliteit,

in dit geval grensoverschrijdende mobiliteit, is ook hier van belang. Verder spelen dan

zaken als juridische, sociale en culturele grensbarrières.

Op de arbeidsmarkt ontstaan in veel gevallen vanzelf oplossingen voor eventuele

discrepanties. Het zijn echter niet altijd de meest optimale oplossingen voor werkzoekenden,

schoolverlaters, beleidsmakers of ondernemers. Het is dan ook aan de Zeeuwse 3 O’s om met

elkaar het gesprek aan te gaan en met elkaar samen te werken om tot betere oplossingen te

komen waarvan idealiter meerdere partijen tegelijkertijd profiteren. De Zeeuwse

Arbeidsmarktmonitor hoopt zowel bij het op gang brengen van het gesprek en de concrete

uitwerking de komende jaren een belangrijke ondersteunende rol te spelen.