Geschiedenis van Zeeland 1

16

description

 

Transcript of Geschiedenis van Zeeland 1

Page 1: Geschiedenis van Zeeland 1

PR

EH

IST

OR

IE – 1550

i

W W W . W B O O K S . C O M

Page 2: Geschiedenis van Zeeland 1

Opgedragen aan prof. dr. Cornelis Dekker

Omslag Detail uit Jan Gossart, portret van een ouder echtpaar, 1525-1530. Zie pag. 17.LONDEN, NATIONAL GALLERY, NG 1689.LONDEN, NATIONAL GALLERY, NG 1689.

120126_p001_344.indd 2120126_p001_344.indd 2 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 3: Geschiedenis van Zeeland 1

Redactie Paul Brusse / Peter Henderikx

Beeldredactie Katie Heyning

Auteurs Frans Beekman

Paul Brusse Robert van Dierendonck

Peter Henderikx Katie Heyning

Hans Jongepier Arno Neele

Clasien Rooze-Stouthamer Louis Sicking

Arie van Steensel

onderzoekinstituut voor geschiedenis en cultuur

universiteit utrecht

P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

D E E L I

120126_p001_344.indd 3120126_p001_344.indd 3 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 4: Geschiedenis van Zeeland 1

4 G E S C H I E D E N I S V A N Z E E L A N D I · P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

120126_p001_344.indd 4120126_p001_344.indd 4 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 5: Geschiedenis van Zeeland 1

5W O O R D V O O R A F

< De Westerschelde ter hoogte van Zuid-Beveland. FOTO IVO WENNEKES.FOTO IVO WENNEKES.

Woord vooraf

Door Commissaris van de koningin

Het is niet alleen met veel genoegen, maar ook met trots dat ik u ‘welkom’ heet in het eerste deel van de vierdelige serie Geschiedenis van Zeeland. In opdracht van het provinciaal bestuur van Zeeland is het Onderzoekinstituut voor Geschiedenis en Cultuur van de Universiteit van Utrecht sinds augustus 2008 aan de slag met de integrale geschiedschrijving van Zeeland. Dit immense project wordt uitgevoerd door de aan dit instituut verbonden wetenschappers samen met een keur van deskundige onderzoekers en kenners van onderdelen van de Zeeuwse geschiedenis.

Op allerlei deelterreinen, over tal van onderwerpen en personen zijn al eerder publicaties verschenen, maar tot op heden ontbrak het aan een alles omvattende beschrijving van de geschiedenis van onze provincie. Met het verschijnen van deel 1 en 2 in 2012, deel 3 in 2013 en deel 4 in 2014 is het ‘verhaal van Zeeland’ compleet en kan iedereen daarvan kennis nemen.

Het bijzondere van de ‘Zeeuwse aanpak’ is dat bij het opstellen van deze geschiedenis gekozen is voor het combineren van enerzijds zes klassieke thema’s zoals geschiedenis van het landschap, demografie en sociale ontwikkelingen, met anderzijds zes specifieke en enigszins contraire invalshoeken zoals natuur en mens, stad en platteland. Deze werkwijze geeft de vier delen niet alleen meer samenhang en meer perspectief en diepgang maar levert ook verrassende en vaak nieuwe inzichten op. Het is verleidelijk deze nu al bloot te willen leggen, maar het is toch echt aan de lezer om deze te ontdekken. De vierdelige Geschiedenis van Zeeland zal voor een groot aantal lezers een echte ‘ontdekkingsreis’ door het verleden van de provincie zijn en worden. En dat legt zeer zeker geen windeieren want het gezegde ‘Wie kennis heeft van het verleden begrijpt het heden beter’ blijft onverkort van toepassing.

Het werk zit erop voor wat het eerste deel betreft, en ik kijk nu al uit naar het verschijnen van de drie andere delen. Graag wil ik Provinciale Staten van Zeeland bedanken dat zij in 2008 het belang van de integrale geschiedschrijving van Zeeland onderkenden en daarvoor de nodige middelen beschikbaar hebben gesteld. Door dit besluit werd het mogelijk te onderzoeken hoe de Zeeuwse geschiedenis in een nationaal en internationaal perspectief past, waardoor het unieke daarvan kon worden blootgelegd.

Tevens bedank ik alle mensen die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de Geschiedenis van Zeeland, evenals u lezer voor uw belangstelling voor dit eerste deel. Ik hoop dat de inhoud u smaakt en dat het uw honger naar meer zal opwekken.

Karla PeijsCommissaris van de Koningin in Zeeland

120126_p001_344.indd 5120126_p001_344.indd 5 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 6: Geschiedenis van Zeeland 1

6 G E S C H I E D E N I S V A N Z E E L A N D I · P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

I N H O U D

120126_p001_344.indd 6120126_p001_344.indd 6 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 7: Geschiedenis van Zeeland 1

7I N H O U D

Woord vooraf 5door Karla Peijs, Commissaris van de koningin

Inleiding Geschiedenis van Zeeland 10Paul BrusseEen nieuwe geschiedenis van Zeeland 10Regionale geschiedenis als wetenschap 12Regionale geschiedenis en de provincie Zeeland 15De opzet van Geschiedenis van Zeeland 16

Inleiding bij deel 1 19Peter Henderikx

P E R I O D E P R E H I S T O R I E – 4 0 0 N A C H R I S T U S

1 Land en water 25Hans Jongepier Tertiair 26Kwartair: Pleistoceen 26Kwartair: Holoceen 28

2 Prehistorie 31Hans Jongepier Oude Steentijd 31Midden-Steentijd 33Nieuwe Steentijd 35Bronstijd 38IJzertijd 39

3 Romeinse tijd 42Robert van DierendonckBewoners 42Bestuurlijke en politieke ontwikkelingen 43Bewoning 44Economie 47Bescherming van en door Rome 49Godsdienst 51Teloorgang: de Laat-Romeinse tijd 54

4 IJkpunt 400 56Peter Henderikx

P E R I O D E 4 0 0 – 9 5 0

5 Vroege middeleeuwen 61Peter Henderikx Bodemlandschap en geografie 61Hernieuwde bewoning 64Sociale verhoudingen 68Politieke geschiedenis en bestuur 69Economische geschiedenis 74Christelijke religie en kerk 77

6 Materiële cultuur in archeologisch perspectief 80Robert van Dierendonck Woonplaatsen, woningen, agrarisch bedrijf 80Lijkbezorging in de nederzetting Walichrum 83Ringwalburgen 84

7 IJkpunt 950 85Peter Henderikx

P E R I O D E 9 5 0 – 1 3 0 0

8 Landschap, bewoning, sociale structuren 91Peter Henderikx Bevolkingstoename en strijd tegen het water 91Nederzettingen en ruimtelijke structuur 97Steden en havenplaatsen 98Sociale verhoudingen 103

9 Politieke geschiedenis, bestuurlijke instellingen 107Peter Henderikx Onder de graven van Vlaanderen en Holland 107Zeeland tussen Avesnes en Dampierre, tussen Frankrijk en Engeland 109 Van jaargeding naar vierschaarambacht en Hoge Vierschaar van Zeeland 115Ambacht en burggraafschap in het noorden van Vlaanderen 120Stadsrecht en stadsbestuur 122

120126_p001_344.indd 7120126_p001_344.indd 7 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 8: Geschiedenis van Zeeland 1

8

10 Economische geschiedenis 125Peter HenderikxOntginningen, grondbezit en landbouw 125Zout- en turfwinning 133Handel, nijverheid, vrachtvaart en visserij 135

11 Kerk en kerkelijke instellingen 146Peter Henderikx Kerkstichtingen en tiendrechten in de tiende en elfde eeuw 146De Gregoriaanse Hervormingsbeweging, de volksprediker Tanchelm en de stichting van de norbertijner abdij van Middelburg 152Nieuwe kerken in Zeeland in de twaalfde en dertiende eeuw 154Nieuwe kerken in het noorden van Vlaanderen in de twaalfde en dertiende eeuw 159Kloosters en begijnhoven in de dertiende eeuw 161

12 Schriftcultuur: lezen en schrijven 167Peter Henderikx Het geschreven woord in bestuur en rechtsverkeer 168Literatuur in de Scheldedelta in de dertiende eeuw 171

13 Materiële cultuur: resultaten van archeo logisch en bouwhistorisch onderzoek 174Robert van DierendonckBoerderijen en agrarisch bedrijf 174Mottes (kasteelbergjes) 175Stenen kastelen 177De stad 177Kerken en kloosters 179Begraafcultuur 182

14 IJkpunt 1300 183Peter Henderikx

P E R I O D E 1 3 0 0 – 1 5 5 0

15 Land en water 191Frans Beekman Veranderend landschap 193De grote wateren 198Gewonnen land 201Verloren land 203Landwinst en landverlies 207Zeeland en het noorden van Vlaanderen in 1550 209

16 Bewoning en sociale structuren 211Arie van Steensel Bewoning en ruimtelijke structuren 211Laatmiddeleeuwse demografische ontwikkelingen 214Migratie tussen stad en platteland 217Sociale verhoudingen en spanningen 221

17 Politieke geschiedenis, gewestelijke en bovengewestelijke bestuursinstellingen 226Louis Sicking De personele unie van Holland en Zeeland met Henegouwen 226Deel van het Bourgondische landencomplex 230Deel van een wereldrijk 240

18 Lokale en regionale bestuurlijke instellingen 243Arie van Steensel Heerlijkheden, lokaal bestuur en dorpgemeenschappen 243Het beheer van de waterstaat 248Graven, heren en ingelanden 253Het bestuur van de steden 253De organisatie van het stedelijk leven 260

19 De economie van het platteland 265Arie van Steensel Grondbezit, landbouw en veeteelt 265Nijverheid en handel op het platteland 273

G E S C H I E D E N I S V A N Z E E L A N D I · P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

120126_p001_344.indd 8120126_p001_344.indd 8 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 9: Geschiedenis van Zeeland 1

9

20 De economie van de stad en de stedelingen 277Arno Neele De stad als regiocentrum en de stedelijke exportnijverheid 277De Scheldedelta als centrum van internationale handel en vrachtvaart 286

21 Religie en kerk 295Clasien Rooze-Stouthamer Begijnhoven en kloosters: stilstand en herleving 295Kerk en de samenleving 299Vernieuwing en vervolging 307De dopers en ‘die van den evangelie’ 311Religieuze pluriformiteit omstreeks 1550 316

22 Materiële en immateriële cultuur 319Katie Heyning Kerkgebouwen 320Grafmonumenten 324Ommegangen 325Rederijkers 326Stedelijke waardigheid 328Culturele contacten 330Kunstaankopen en luxegoederen 330Kastelen en adel 334Humanisten; belangstelling voor de klassieke oudheid en voor het verleden van Zeeland 335

23 IJkpunt 1550 337Peter Henderikx

Notenapparaat 345

Geraadpleegde bronnen en literatuur 356

Index op aardrijkskundige namenen persoonsnamen 373

Vorsten in de Scheldedelta 384

Over de auteurs 386

Dankwoord 387

Colofon 388

I N H O U D

120126_p001_344.indd 9120126_p001_344.indd 9 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 10: Geschiedenis van Zeeland 1

10 G E S C H I E D E N I S V A N Z E E L A N D I · P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

Inleiding – Geschiedenis van Zeeland

Paul Brusse

Een nieuwe geschiedenis van Zeeland

De geschiedschrijving over Zeeland bloeit. Al decennia lang verschijnen jaarlijks boeken en artikelen over uiteenlopende historische Zeeuwse onderwerpen. Het mooie daarvan is dat de kennis van het provinciale verleden alsmaar toeneemt, maar tegelijk dreigt het gevaar dat het beeld van die geschiedenis steeds meer versnipperd raakt.

Om dat gevaar van vergruizing een halt toe te roepen, presenteren de vier delen van Geschiedenis van Zeeland een nieuw overzicht van het verleden van de provincie, vooral gebaseerd op de tot nu toe gepubliceerde literatuur. Het is de bedoeling dat dit overzicht lange tijd mee zal kunnen en een kader biedt voor toekomstig onderzoek. Maar het zal hopelijk eveneens nieuwe vragen oproepen en het onderzoek verder stimuleren, zodat de stroom historische publicaties nog breder wordt dan hij al is.

Nieuw aan dit werk is niet alleen het overzicht als zodanig, maar ook hoe het is opgezet. Dankzij de toegenomen kennis was het voor het eerst mogelijk een integrale geschiedenis van Zeeland te schrijven van prehistorie tot nu, met daarin een zeker evenwicht tussen de aandacht voor landschappelijke en politieke, economische, sociale, culturele en religieuze ontwikkelingen. De boeken konden dan ook aan de hand van deze zes grote thema’s gestructureerd worden, uitgezonderd de delen over de vroege middeleeuwen, Romeinse tijd en de prehistorie, waar relatief weinig over bekend is. Een eerder overzicht van de Zeeuwse geschiedenis, Zeeland door de eeuwen heen van Van Empel en Pieters, dat in twee delen in respectievelijk 1935 en 1959 verscheen, was beperkter van opzet en behandelt vooral historisch-geografische, militaire en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen.

Geschiedenis van Zeeland houdt echter meer in dan een breed opgezette integrale studie op basis van bestaande literatuur en kennis. De boeken zijn ook, zij het in veel mindere mate, gebaseerd op spe-ciaal voor dit project bestudeerd bronnenmateriaal, vooral daar waar de schrijvers storende lacunes in de geschiedschrijving constateerden. De auteurs staan midden in het wetenschappelijk historisch onderzoek, zodat de meest recente informatie is verwerkt, soms van nog lopende onderzoeksprojecten. Natuurlijk blijven er leemtes over, die echter dankzij dit werk pregnanter naar voren komen en nieuw onderzoek zullen bevorderen.

Belangrijker is, dat de gegevens zo zijn geordend dat nieuwe inzichten konden worden geboden. Voor die ordening is niet alleen bovengenoemde thematische indeling van belang, maar daartoe dienen ook zogeheten invalshoeken, eveneens zes in totaal, en zogenaamde ijkpunten waarmee iedere periode wordt afgesloten. Over deze invalshoeken en ijkpunten hierna meer, maar er kan hier al gezegd worden dat deze opzet tot doel heeft het trekken van grote lijnen mogelijk te maken en meer samenhang te bieden aan de historische gegevens dan alleen op grond van de zes grote thema’s bereikt had kunnen worden.

Wat het geografische perspectief in de vier boeken betreft is er niet alleen naar de ontwikkelingen in Zeeland als geheel gekeken, maar ook zoveel mogelijk naar die in de regio’s binnen de huidige provinciegrenzen. In de historiografie over Zeeland is de positie van Walcheren met Middelburg als centrum van de provincie reeds breed uitgemeten. Dat is nu niet anders, maar de lotgevallen van andere gebieden zijn eveneens uitgebreid besproken. Zo krijgt de geschiedenis van Zeeuws-Vlaanderen, dat in 1814 bij de provincie is gevoegd en tot nu toe stiefmoederlijk bedeeld is in de Zeeuwse historiografie, de

120126_p001_344.indd 10120126_p001_344.indd 10 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 11: Geschiedenis van Zeeland 1

11I N L E I D I N G

Kaart van Zeeland circa 1230 volgens Dye cronijcke van Zeelandt door Jan Reygersberch. ZA, ZI-I-0985.ZA, ZI-I-0985.

nodige aandacht. Daarnaast zijn de Zeeuwse ontwikkelingen in (inter)nationale context geplaatst en is de wisselende plaats van Zeeland binnen de Lage Landen op verschillende plaatsen aan de orde gesteld.

De grote kracht van een project als Geschiedenis van Zeeland is de mogelijkheid om langetermijn-ontwikkelingen in beeld te brengen, waardoor oorzaak en gevolg in optima forma uit de verf komen. De metamorfosen die Zeeland in de verschillende tijdvakken heeft ondergaan, worden allemaal besproken en verklaard. De schrijvers zijn als het ware teruggegaan naar de oorsprong van Zeeland en hebben de meer dan 2000 jaar geschiedenis van het gebied stapsgewijs gevolgd, zodat iedere lezer begrijpt hoe het is gekomen dat de provincie is zoals zij is.

Dat laatste is het voornaamste doel van de auteurs en de redactie: het op een heldere manier presen-teren van de geschiedenis van Zeeland. Want hoewel de Zeeuwse geschiedenis in deze vier delen wetenschappelijk is benaderd, zijn ze bestemd voor een ieder die geïnteresseerd is in het verleden van de provincie.

Geschiedenis van Zeeland is een initiatief van de Stichting Historisch Onderzoek Zeeland. Deze stich-ting besloot in 2005 om de Adviescommissie Provinciale Geschiedschrijving Zeeland in te stellen die de taak kreeg te onderzoeken of een nieuw overzichtswerk mogelijk is en hoe dat vorm gegeven moet worden. In het voorjaar van 2006 kwam zij met een uitgebreid inhoudelijk en positief rapport, waarin

120126_p001_344.indd 11120126_p001_344.indd 11 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 12: Geschiedenis van Zeeland 1

12 G E S C H I E D E N I S V A N Z E E L A N D I · P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

wordt gesteld dat het 200-jarig bestaan van de provincie Zeeland in 2014 een goede gelegenheid is voor de publicatie van een dergelijk werk. In 2007 besloot het provinciebestuur het project te financieren en in november 2008 ging het officieel van start. De vijfkoppige redactie is direct aan het werk gegaan en presenteerde in maart 2009 Een matrix voor de geschiedenis van Zeeland die de basis vormt voor het nieuwe overzichtswerk over de geschiedenis van Zeeland.1

Regionale geschiedenis als wetenschap

Geschiedenis van Zeeland sluit aan op een rijke traditie aan provinciegeschiedenissen in Nederland. Sedert 1935 zijn er zo’n twintig verschenen, waarvan in de twee decennia na 1990 niet minder dan zeven. Hoewel deze boeken, zoals die over Gelderland, niet allemaal dezelfde periode behandelen, is een aan-tal provincies sindsdien meer dan één keer voor ongeveer hetzelfde tijdvak bediend.2

De reden waarom er telkens weer een nieuwe provin cie geschiedenis verschijnt, is evident. In de eerste plaats omdat de geschiedenis van elke provincie anders en daar om interessant genoeg is om uitgebreid aandacht aan te besteden. In de tweede plaats, en dat is al naar voren ge komen, omdat het onder meer de bedoeling van een dergelijke studie is om een overzicht te geven van wat bekend is over de geschiedenis van een provincie in een bepaalde periode en dan ontkomt men er niet aan om af en toe een nieuwe versie te schrijven, want de kennis van het verleden neemt met sprongen toe, mede dankzij het werk van talloze niet-beroepshistorici die zich met de geschiedenis van de eigen streek bezighouden. Geen vak binnen de (geschied)wetenschap dat door zoveel amateurs wordt beoefend als de regio nale geschiedschrijving.

Deze ontwikkeling biedt tevens de kans om steeds betere, evenwichtigere, meer samenhangende en synthetiserende studies te schrijven en ze ook telkens mooier uit te geven. In feite gaat het hier om een ontwikkeling van voortschrijdend inzicht over geschiedschrijving in het algemeen en de provin ciegeschiedenis in het bijzonder, van veranderende ideeën over het verleden en vooral van toe-nemende historische kennis.

Ook Zeeland kreeg eerder een provinciegeschiedenis, de al genoemde Zeeland door de eeuwen heen. De provincie was er dus vroeg bij. De eerste provinciegeschiedenissen zagen echter al honderden jaren geleden het licht. De provincies bestaan veel langer dan Nederland, althans in de gedaanten van hun voorgangers, de gewesten, graafschappen, hertogdommen enzovoort, en de provinciegeschiedenis behoort dan ook tot de oudste vormen van geschiedschrijving in ons land. Zeeuwse voorbeelden van vóór 1795 zijn: Dye Cronijcke van Zeelandt van Jan Reygersberch uit 1551 en de Nieuwe Cronyk van Zeeland van Mattheus Smallegange uit 1696. In dergelijke gevallen kan men wellicht beter spreken van gewestelijke geschiedschrijving, temeer daar een gewest destijds een andere functie had dan de provincie tegenwoordig.

Dat vóór 1795 gewestelijke geschiedenissen of kronieken werden geschreven, behoeft weinig toe-lichting. Tot het einde van de achttiende eeuw was gewestelijke geschiedschrijving de meest logische vorm. Holland en Zeeland die zichzelf min of meer hebben uitgevonden, hadden van nature weinig op met centrale machthebbers. In de vijftiende en zestiende eeuw kwam de neiging van de Nederlandse gewesten zich te verzetten tegen centralistische krachten duidelijk aan het licht en binnen de Republiek beschouwden de ‘zeven provinciën’ zich stuk voor stuk soeverein.

Dat tegenwoordig, dat wil zeggen nu Nederland al zo lang een eenheidstaat is en de provinciebesturen beperkte macht hebben, nog steeds provinciegeschiedenissen verschijnen en dat deze vorm van geschied-schrijving aan populariteit wint, lijkt minder vanzelfsprekend. Deze ontwikkeling sluit echter aan bij de toenemende belangstelling voor regionale geschiedenis als zodanig en, zoals aan het begin van deze inleiding al is gezegd, deze vier boeken zijn min of meer het gevolg van een sterk groeiend aantal publicaties over Zeeuwse historische onderwerpen. De vraag is wat de relevantie is van regionale geschied beoefe-ning, zeker nu de historische wetenschap in Nederland zich steeds meer op het buitenland richt.

120126_p001_344.indd 12120126_p001_344.indd 12 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 13: Geschiedenis van Zeeland 1

13

Titelblad van Dye cronijcke van Zeelandt door Jan Reygersberch, uitgegeven te Antwerpen in 1551. De naam van de auteur staat niet op het titelblad. ZB, BEELDBANK ZEELAND.ZB, BEELDBANK ZEELAND.

Wat dat laatste betreft is het van belang te constateren dat de belangstelling voor regionale geschie denis ook in het buitenland groot is. Een regionale benadering sluit inter nationale samenwerking en vergelijking niet uit en dat zal in de toekomst steeds vaker gebeuren. Zowel amateurs als professi-onele historici spelen een rol bij de ontwikkeling van het vak. In Engeland was het aanvankelijk vooral de eerste groep die regionale geschiedschrijving (daar vaak local history genoemd) beoefende, maar vanaf 1947 kreeg het vak officieel een plek in de academische wereld met de instelling van het lecto-raat local history aan de universiteit van Leicester, waaruit het huidige Centre for English local History is voortgekomen. De verstandhouding tussen mede-werkers van dit centrum met de amateurs in de regio was niet altijd goed, omdat de eersten in de ogen van de amateurs te strenge wetensschappelijke principes hanteerden. Ook aan andere universiteiten in Groot Brittannië ontstonden afde lingen voor regionale geschiedenis, en belangrijk voor de toenemende professionele belangstelling voor dit vak was tevens de op-komst van de agrarische geschiedenis, waarbij een regionale benadering haast vanzelfsprekend is, onder meer vanwege de per streek verschillende bodemkundige omstandigheden.3

In Duitsland is regionale geschiedbeoefening, mede als gevolg van de bij zondere staatkundige ontwikkelingen, vroeg van belang. Aanvankelijk bloeide het vak omdat Duits land geen eenheidstaat was, maar na de een-wording (1871) had de populariteit van het vak juist te maken met het onbehagen over het toenemende centralisme van het Duitse keizerrijk. In de jaren twintig van de twintigste eeuw kreeg men een andere visie op de afbakening van regio’s. Onder invloed van de geografie werd het historisch juister geacht om via inter disciplinair onderzoek te komen tot het vaststellen van Kulturprovinzen met bepaalde kenmerken dan van te voren uit te gaan van bestuurlijke grenzen. Vanaf de jaren zeventig kwam de nadruk meer te liggen op sociaal-economische en historisch-demografische aspecten en werd het comparatieve element belangrijker. Nog steeds is regionale geschiedenis belangrijk in Duitsland, zoals blijkt uit de verankering daarvan aan de Duitse universiteiten.4

In het negentiende-eeuwse Frankrijk werd de regionale geschiedschrijving vooral door amateurs beoefend. Dat gebeurde min of meer als reactie op centraliserende krachten vanuit de Franse overheid. De publicaties werden echter genegeerd door de toonaangevende universitaire geschiedschrijving in Parijs, mede als gevolg van het beschrijvende en weinig verklarende karakter van veel regionaal werk. Dat heeft de belangstelling voor regionale geschiedenis van professionele historici afgeremd, maar na de Tweede Wereldoorlog nam die toe vooral onder invloed van de zogeheten Annales-historici. Zij waren van mening dat de geschiedschrijving aan ‘histoire totale’ moest doen, oftewel aan integrale geschiedschrijving. In dat geval was regionaal afbakenen absoluut noodzakelijk. Ook de toenemende belangstelling voor de historische demografie en geografie vergrootte de aandacht voor regionale ontwikkelingen. Dankzij de invloed van de geografie kregen de Annales-historici oog voor de relatie tussen mens en landschap.

De regionale ontwikkelingen werden aanvankelijk beschouwd als een afgeleide van nationale en internationale ontwikkelingen. Vanaf eind jaren zestig besefte men echter steeds meer dat regio’s een eigen en afwijkende geschiedenis hebben die vanuit de regio zelf benaderd diende te worden. Een probleem hierbij was dat deze benadering ruimte gaf aan regionaal chauvinisme, waarmee men zich afzette tegen het (vermeende) Parijse centralisme.5

Deze Annales-school is na de Tweede Wereldoorlog ook buiten Frankrijk invloedrijk geweest, onder andere in Nederland. Daar was regionale geschiedschrijving destijds geen nieuw fenomeen, zoals bleek uit de gewestelijke geschiedenissen van vóór de negentiende eeuw. Ook in de negentiende eeuw was

I N L E I D I N G

120126_p001_344.indd 13120126_p001_344.indd 13 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 14: Geschiedenis van Zeeland 1

14

er belangstelling voor de geschiedenis van de regio en in de twintigste eeuw, met name in de tweede helft daarvan, werd de interesse veel groter. Tot na 1950 hielden vooral amateurhistorici zich met de regionale geschiedenis bezig, maar daarna groeide ook de aandacht van de academici. De beperkte belangstelling tot die tijd kwam onder meer doordat de Hollandocentrische visie domineerde binnen de universitaire geschiedschrijving. In 1903 meldde een rapport dat de geschiedschrijving van de regio’s buiten Holland zeer verwaarloosd was. In 1948 kwam men tot de conclusie dat de regionale geschiedschrijving te weinig programmatisch te werk ging en dat er nog veel te doen was. Nog in 1974 werd gesteld dat het er niet goed voorstond met de regionale geschiedenis.6

Een uitzondering was de zogeheten Wageningse school, oftewel de Afdeling Agrarische Geschiedenis aan de landbouwhogeschool te Wageningen, die in 1956 ontstond. De Wageningers zijn bekend ge-worden door hun aandacht voor rurale en demografische geschiedenis en hun regionale aanpak. Het platteland van Zeeland werd hierbij niet vergeten.7 De invloed van de Annales-historici is duidelijk zichtbaar in de Wageningse studies, maar ook in die van de Engelse landbouwhistorici. De invloed van de Annales-school is eveneens te herkennen bij twee grote onderzoeksprojecten ‘Integrale Geschiedenis’, opgezet in 1987 en in de jaren daarna uitgevoerd door de universiteiten in Utrecht en Groningen, waarin twee regio’s centraal stonden, namelijk het Groningse kleigebied en de Meijerij van ’s-Hertogenbosch. De verwachtingen, met name van het Utrechtse project, werden niet helemaal waargemaakt, maar feit is dat de publicaties die uit die projecten zijn voortgekomen, alsmede de boeken van de Wageningse school in grote mate hebben bijgedragen aan de de-nationalisering of de-hollandisering van de professionele geschiedschrijving.8 Inmiddels is het aantal wetenschappelijke regionale studies sterk gegroeid, zeker wanneer daar de stadsstudies bij worden opgeteld.

Ook zijn steeds meer wetenschappers betrokken bij de provinciegeschiedenis. Het doel van deze boeken is onder meer te laten zien dat de geschiedenis van Nederland meer is dan de geschiedenis van (Zuid- en Noord-)Holland. In een enkel geval is de onderliggende boodschap bijzonder, zoals in het driedelige werk Het Nieuwe Brabant (1952-1955), waarbij de emancipatiegedachte een rol speelt en Geschiedenis van Noord-Brabant uit 1996 heeft onmiskenbaar het oogmerk te laten zien dat Noord-Brabant in de negentiende en twintigste eeuw een vooraanstaande positie in Nederland heeft ingenomen. Ook in ons land is regionale geschiedenis al lang geïnstitutionaliseerd.9

De meerwaarde van de regionale benadering wordt in het binnen- en buitenland breed erkend, zo kan geconcludeerd worden. Maar wat is regionale geschiedenis precies en wat zijn de mogelijkheden van het vak? Regionale afbakening gebeurt voor een deel om pragmatische redenen. Iedere onderzoeker moet zijn of haar onderzoek begrenzen en daar hoort een geografische afbakening vaak bij. De keus voor een bepaalde regio is daarbij dan min of meer toevallig, bijvoorbeeld omdat de archieven daar goed zijn of omdat het te onderzoeken fenomeen er voorkwam. Dit soort onderzoek kan men het beste als regionaliserend bestempelen.10

Regionaal-historisch onderzoek heeft de regio als vertrekpunt, in de wetenschap dat de nabije omgeving en de lokale (bodemkundige, landschappelijke, economische, sociale, culturele, religieuze, politieke) omstandigheden van invloed zijn op of misschien wel bepalend zijn voor het menselijke handelen. Bij regionaal onderzoek gaat het in de eerste plaats om en is men vooral geïnteresseerd in (bepaalde aspecten van) de geschiedenis van de bevolking in het centraal gestelde geografisch gebied, zonder overigens de ontwikkelingen daar los te koppelen van die in nabij gelegen regio’s. Een regionaal-historicus gaat zoveel mogelijk comparatief te werk, want op die manier kan hij of zij laten zien welke invloed de regionale omstandigheden hebben op het gedrag van mensen en hoe uniek bepaalde ontwikkelingen zijn. Regionaal-historisch onderzoek hanteert per definitie andere geografische grenzen dan nationaal georiënteerd onderzoek, waarbij de regio’s meestal, maar niet noodzakelijkerwijs, kleiner zijn dan het land of de landen waar ze zijn gesitueerd. Als het afgebakende gebied niet te groot is, biedt de regionale invalshoek unieke onderzoeksmogelijkheden en haarscherpe inzichten in het verleden. De kracht van het vak is misschien wel dat daarmee de complexheid van en

G E S C H I E D E N I S V A N Z E E L A N D I · P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

120126_p001_344.indd 14120126_p001_344.indd 14 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 15: Geschiedenis van Zeeland 1

15

de samenhang tussen verschillende maatschappelijke veranderingsprocessen op lange termijn goed in beeld gebracht kunnen worden. Regionale geschiedenis is zeer geschikt voor een integrale benadering. Overigens is het onderscheid regionaliserend en regionaal niet absoluut.

Regionale geschiedenis en de provincie Zeeland

Ook bij Geschiedenis van Zeeland is de regio het vertrekpunt, maar er is een wezenlijk verschil met veel andere regionale studies, omdat de afbakening van het gebied niet gebaseerd is op overwegingen vooraf, maar het gevolg is van het feit dat het provinciebestuur van Zeeland de opdrachtgever van het project was en het financierde. De geografische grenzen stonden dus al van te voren vast. Dit laatste geldt eveneens voor de andere provinciegeschiedenissen. De vraag is dan hoe interessant een dergelijke afbakening is.

Voor de meeste inwoners van Zeeland met belangstelling voor het verleden van de provincie is dit een overbodige vraag. Voor hen bestaat geen reden te twijfelen aan de relevantie van de geschiedenis van de provincie waar ze wonen, eenvoudigweg omdát ze daar wonen. Vanuit wetenschappelijk oogpunt moet echter wel iets over de afbakening gezegd worden. Zoals bleek, werd in Duitsland de afbakening van regio’s langs bestuurlijke grenzen reeds in de jaren twintig van de vorige eeuw ter discussie gesteld. Economische, sociale, religieuze en culturele ontwikkelingen liepen en lopen nu eenmaal niet parallel met politiek-bestuurlijke veranderingen, zeker niet wanneer het bestuur, zoals dat van de provincie, een relatief zwakke positie inneemt en -nam.

Hoe men een regio begrenst, hangt af van vraag- en doelstelling van het onderzoek en van welke ontwikkelingen (in welke gebieden) men met elkaar wil vergelijken. Bij deze studie gaat het er onder meer om te bepalen welke plaats Zeeland in het grote geheel van prehistorie tot het heden had en heeft. Net zoals bij elk ander regionaal-historisch onderzoek moeten degenen die het verleden van een provincie in kaart brengen niet alleen op dat gebied gefocust zijn, maar dienen zij over de grenzen van hun onderzoeksgebied, in dit geval de provincie, heen te kijken.

Bovendien is de geschiedenis van Zeeland als zelfstandig gewest en Nederlandse provincie veel minder oud dan de geschiedenis van het territorium. Vóór de middeleeuwen behoorde het huidige Zeeland tot verschillende rechtsgebieden. In de loop van de middeleeuwen vormden Holland en de Zeeuwse eilanden een graafschap. Na 1300 groeiden Holland en Zeeland uit elkaar. Pas in 1814, toen Staats-Vlaanderen bij Zeeland werd gevoegd, kreeg de provincie haar huidige omvang, zodat het zaak is naar de effecten van het ontstaan van die grenzen te kijken.11 In feite gaan deze boeken niet over de geschiedenis van de provincie Zeeland, maar staat hierin een gebied centraal dat als geheel nog maar tweehonderd jaar tot Zeeland wordt gerekend. Zolang de huidige provinciegrenzen niet als een absoluut gegeven worden beschouwd, ook niet voor de periode na 1814, zijn ze echter prima om mee af te bakenen.12 De provincie heeft daarnaast een ideale omvang om de regionale verscheidenheid en de veranderende verhouding tussen stad en platteland binnen haar grenzen te kunnen bestuderen.

De provinciegeschiedenis kan een ultieme vorm van regionale geschiedschrijving zijn, wanneer zij niet alleen een overzicht van bekende feiten biedt, maar een integraal beeld van het verleden. Integrale geschiedschrijving heeft als doel om de vergruizing tegen te gaan, maar niet om te laten zien dat alles met alles samenhangt. Dat is onmogelijk, al was het alleen maar omdat het papier, waarop deze tekst is gedrukt, plat is. Dat is ook niet zo interessant, want historici willen graag weten welke historische processen belangrijk zijn en welke niet. In de woorden van Anton Blok ‘alle wetenschappelijke bezig-heden berusten op een of andere vorm van abstractie. Bepaalde dingen moeten buiten beschouwing blijven. Het geheel is voor niemand zichtbaar. Het hanteren van een bepaald perspectief houdt in, dat men bepaalde dingen wel, andere niet in het vizier krijgt – en zich hiervan bewust is.’13

I N L E I D I N G

120126_p001_344.indd 15120126_p001_344.indd 15 26-07-12 13:5826-07-12 13:58

Page 16: Geschiedenis van Zeeland 1

16 G E S C H I E D E N I S V A N Z E E L A N D I · P R E H I S T O R I E – 1 5 5 0

De opzet van Geschiedenis van Zeeland

Welk perspectief wordt in Geschiedenis van Zeeland gehanteerd, hoe is deze vorm gegeven? Daarover is al wat gezegd. Hoewel er nog leemtes waren, was op basis van de huidige historisch kennis duidelijk dat deze studie breed kon worden opgezet. Voor de helderheid is ervoor gekozen om de Zeeuwse ge-schiedenis voor zover mogelijk per tijdvak te structureren met behulp van zes klassieke thema’s: land en water; demografische en sociale; economische; politieke en institutionele; culturele en religieuze geschiedenis. Dat betekent niet dat de structuur van elk boek dezelfde is. In het eerste deel is de volgorde van de thema’s om pragmatische redenen anders dan in de andere drie delen en in het tweede en derde deel lopen de thema’s culturele en religieuze ontwikkelingen meer door elkaar dan in het vierde deel. In de inleidingen op de vier delen zal daar nader op worden ingegaan.

Voor de noodzakelijke periodisering wordt uitgegaan van zogenaamde ijkpunten en niet van om-slagen of cesuren. Het idee van ijkpunten is ontleend aan de reeks Nederlandse cultuur in Europese context.14 Het laatste jaar per tijdvak is het punt waar vandaan wordt teruggekeken en vooral het moment van analyse, waarop zoveel mogelijk dwarsverbanden worden gelegd en waarop de uitgezette lijnen bij elkaar komen. Daar worden vragen beantwoord als: hoe anders is de Zeeuwse samenleving geworden, hoe laat zij zich duiden en waar staat Zeeland op dat moment ten opzichte van andere gebieden? Door ‘ronde’ jaartallen als ijkpunt te nemen, wordt de geschiedenis van Zeeland door geen van de genoemde thema’s bepaald. Deze opzet gaat dus niet uit van het primaat van economische, politieke of culturele ontwikkelingen.

Daar alle tijdvakken in de geschiedenis in beginsel even belangrijk zijn, is er voor gekozen perioden van gelijke duur af te bakenen en aan elk tijdvak ongeveer evenveel bladzijden te besteden. De delen twee, drie en vier omvatten elk een periode van 150 jaar. Maar omdat over de oudste geschiedenis verhoudingsgewijs weinig bekend is, zijn prehistorie, oudheid, Romeinse tijd en middeleeuwen, in één boek gegoten. Wel zijn daarbinnen, vanwege de lengte van die periode, extra ijkpunten aangebracht. Als ijkpunten zijn de jaartallen 400, 950, 1300, 1550, 1700, 1850 en 2000 (met een uitloop naar 2014) genomen. Elk boek wordt apart ingeleid en het laatste boek wordt afgesloten met een algemene synthese.

Om de vier boeken nog meer samenhang te geven dan via de ijkpunten kan worden bereikt, zijn naast de zes thema’s zes invalshoeken geformuleerd, waarmee beter van de mogelijkheden die regio-nale geschiedschrijving biedt, gebruik kan worden gemaakt. Die zes invalshoeken zijn geformuleerd als begrippenparen, die tegenstellingen en daardoor veranderingen verbeelden op lange termijn, die aansluiten bij belangrijke historische ontwikkelingen in Zeeland en bovendien bijdragen aan dis-cussies in de histo rische wetenschap. De invalshoeken zijn zo gekozen dat ze in het verlengde van elkaar liggen.

1 natuur en de mens2 beeld en zelfbeeld3 stad en platteland4 centrum en periferie5 arm en rijk6 open- en geslotenheid

De eerste invalshoek, ‘natuur en de mens’, dringt zich vanzelf op. De bedijkingen, de inpolderingen, de overstromingen, de inundaties en de inrichting van het land komen uitgebreid aan bod bij het thema geschiedenis van het landschap. Bij deze invalshoek gaat het om de economische, de politieke, de sociale en culturele implicaties van de omgang van de mens met de natuur, in het bijzonder de zee. De vraag is, wat de gevolgen waren voor de bestuurlijke verhoudingen en de economisch-sociale ontwikkelingen en welke weerslag deze omgang heeft gehad op de Zeeuwse cultuur.

120126_p001_344.indd 16120126_p001_344.indd 16 26-07-12 13:5826-07-12 13:58