1 Kunst? Geschiedenis?

9
4 1 Kunst? Geschiedenis? Introductie Welkom! Dit is het vierde en laatste werkboek in de serie ‘Kunstgeschiedenis’ uit de reeks ‘Denkwijs’. Als het goed is heb je de eerste drie werkboeken al doorgewerkt. In het eerste werkboek heb je alles geleerd over de kunst van de prehistorie en de oudheid. In het tweede werkboek heb je ontdekt wat er met de kunst gebeurde in de middeleeuwen en in het derde werkboek de renaissance en barok. Dit werkboek gaat verder met de 18e eeuw: eerst de rococo en het neoclassicisme, en dan de periode van ongeveer 150 jaar die we moderne kunst noemen. Kunst heeft altijd iets te maken met de tijd waarin het gemaakt wordt. Daarom is het handig om iets van de geschiedenis van de 18e, 19e en 20e eeuw te weten. Soms wordt er in dit werkboek iets over uitgelegd. Als je iets tegenkomt waar je meer over wilt weten, kun je het natuurlijk altijd opzoeken in je geschiedenisboek. In dit eerste hoofdstuk ga je alvast een beetje nadenken over een aantal thema’s die terugkomen in de rest van het werkboek. Vincent van Gogh, 1888

Transcript of 1 Kunst? Geschiedenis?

4

1 Kunst? Geschiedenis?IntroductieWelkom! Dit is het vierde en laatste werkboek in de serie ‘Kunstgeschiedenis’ uit de reeks ‘Denkwijs’. Als het goed is heb je de eerste drie werkboeken al doorgewerkt. In het eerste werkboek heb je alles geleerd over de kunst van de prehistorie en de oudheid. In het tweede werkboek heb je ontdekt wat er met de kunst gebeurde in de middeleeuwen en in het derde werkboek de renaissance en barok.

Dit werkboek gaat verder met de 18e eeuw: eerst de rococo en het neoclassicisme, en dan de periode van ongeveer 150 jaar die we moderne kunst noemen. Kunst heeft altijd iets te maken met de tijd waarin het gemaakt wordt. Daarom is het handig om iets van de geschiedenis van de 18e, 19e en 20e eeuw te weten. Soms wordt er in dit werkboek iets over uitgelegd. Als je iets tegenkomt waar je meer over wilt weten, kun je het natuurlijk altijd opzoeken in je geschiedenisboek. In dit eerste hoofdstuk ga je alvast een beetje nadenken over een aantal thema’s die terugkomen in de rest van het werkboek.

Vincent van Gogh, 1888

5

1.1

Edvard Munch, 1895

Wat weet jij al van de geschiedenis van Europa in de 19e en 20e eeuw? Noteer steekwoorden.

19e eeuw 20e eeuw tot 1980

SchoolZoals je zult ontdekken, openden in de 18e eeuw de eerste kunstacademies hun deuren. Daar konden studenten naartoe om kunstenaar te worden. Net zoals je naar de universiteit moet om advocaat te worden. Op de academies werkten leerkrachten die precies wisten wat goede kunst was en wat slechte kunst was. We noemen dat ook wel het verschil tussen Kunst met een hoofdletter K en kunst met een kleine letter.

Veel kunstenaars kwamen in opstand tegen de academies. Je kunt je inderdaad afvragen: wie kan en mag bepalen wat kunst is en wat niet? Toch zijn de academies blijven bestaan. Ook in de 21e eeuw zijn ze nog populair!

Zijn er mensen die kunnen bepalen wat wel en niet kunst is? Welke mensen zijn dat? Leg uit wat jij denkt.

...........................................................................

...........................................................................

...........................................................................

...........................................................................

...........................................................................

...........................................................................

...........................................................................

...........................................................................................................................

...........................................................................................................................

...........................................................................................................................

...........................................................................................................................

...........................................................................................................................

...........................................................................................................................

...........................................................................................................................

1.2

1.1

6

Zoek op wat een conventie eigenlijk is en leg het uit in je eigen woorden.

Zoek op wat romantisch betekent in de kunst en leg het in je eigen woorden uit.

ConventiesEen van de dingen waartegen kunstenaars in dit werkboek in opstand kwamen, waren conventies. Elke kunstenaar dacht na over het werk van oudere kunstenaars en de conventies die de oudere meesters gebruikten. Daar reageerde de jongere kunstenaar vervolgens weer op, bijvoorbeeld door precies het tegenovergestelde te doen!

RomantischEen ander woord dat je tegen gaat komen is romantisch. Dat betekent in de kunst niet helemaal hetzelfde als in het dagelijks taalgebruik. Daarom is het een belangrijk woord om goed te begrijpen. Het hangt samen met een stroming die we de romantiek noemen. Die stroming bestond niet alleen in de kunst, maar ook in de literatuur.

Lourens Alma Tadema, 1881

Caspar David Friedrich, 1818

1.3

1.4

7

Blader door dit werkboek en bekijk de verschillende hoofdstukken. Welk hoofdstuk lijkt jou het leukste? Waarom?

Hou jij eigenlijk van kunst? Leg uit waarom wel of niet.

Op de vorige pagina zie je een schilderij van de Duitse kunstenaar Friedrich en eentje van de Friese schilder Alma Tadema. Bekijk ze beide en leg uit waarom ze romantisch zijn of juist niet.

Eugène Delacroix,1830

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

1.5

1.6

1.7

8

2 Eeuw van het VerstandVeranderingenHet vorige werkboek eindigde met de barok in Zuid-Europa en de Gouden Eeuw in Nederland. Zowel in de 16e als de 17e eeuw leefden een aantal van de grootste meesters uit de kunstgeschiedenis.

Dit werkboek gaat over de laatste drie eeuwen van de kunstgeschiedenis, van 1700 tot 2000. Het lijkt een korte periode, maar het is een van de meest bijzondere in de kunstgeschiedenis. Vooral in de honderd jaar van 1850 tot 1950 is er zoveel gebeurd dat het bijna niet te bevatten is! De periode van 1700 tot 1850 kan daardoor bijna ‘saai’ lijken, maar ook in die eeuwen is mooie en interessante kunst gemaakt.

Net als in de vorige werkboeken kom je zowel beeldende kunst als architectuur tegen. De beeldende kunst bestaat weer voornamelijk uit schilderkunst en beeldhouwkunst, hoewel daar juist in de afgelopen vijftig jaar allerlei nieuwe kunstvormen bij zijn gekomen: denk aan videokunst, installaties en digitale kunst.

We zijn geëindigd bij de dramatische barok. Hoe denk je dat de volgende generatie kunstenaars verder gaat? Gaan zij ook voor drama of juist niet? Gaan ze heel wat anders doen? Leg uit wat jij denkt.

2.1

Caravaggio, 1600

Watteau, 1719

9

Verdeel een A4’tje in twee delen en maak op beide delen een tekening van kinderen die buitenspelen. De ene tekening maak je in de stijl van de barok, de andere in de stijl van de rococo. Leg vervolgens uit wat de verschillen tussen de twee tekeningen zijn.

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

2.2

RococoDe laatste periode van de barok noemen we rococo en is eigenlijk niet echt barok meer. Rococokunstenaars vonden de barokstijl te zwaar en wilden juist lichte, elegante, decoratieve ontwerpen. Je herkent rococokunstwerken dan ook aan de zwierige stijl, lichte kleuren en hemelse afbeeldingen. Onderaan de vorige pagina zie je een kunstwerk van Antoine Watteau (1684-1721). Hij heeft ii��Ã��ÀÌ�ÌÕ��viiÃÌ�}iÃV���`iÀ`]��>>À�`>��iÝÌÀ>������i����iy���°�Alle mensen zijn mooi en het lijkt de perfecte, zomerse dag te zijn. Watteau wordt gezien als de grondlegger van de rococostijl. De naam ‘rococo’ komt van het Franse woord ‘rocaille’, dat een schelpvorm is. Rechtsboven zie je een tuinbeeld met zo’n rocaille. De vorm van de rocaille werd veel gebruikt in de rococostijl.

Protestante kerkenIn het vorige werkboek heb je gelezen dat de barokstijl nooit echt aangenomen werd in de Nederlanden. In eigenlijk alle Protestantse landen was dat zo. De stijl paste niet goed bij de meer sobere, eenvoudige stijl van de Protestantse Kerk.

Rechts zie je de Sint Paul Kathedraal in Londen. Hij was af in 1725 en is gebouwd door Sir Christopher Wren (1632-

1723). De buitenkant is behoorlijk imposant, maar minder dramatisch dan de meeste barokke kathedralen. Alles is keurig recht, zonder al teveel tierlantijnen.

De binnenkant, die je links ziet, is ook eenvoudiger. Vergelijk het maar eens met het interieur van de Abdij van Melk (hoofdstuk 7, Kunstgeschiedenis - renaissance en barok). Dit is een plek waar mensen hun godsdienst kunnen beoefenen zonder afgeleid te worden door schilderingen, standbeelden en andere versieringen.

10

Hierboven zie je een werk van Hogarth dat waarschuwt tegen het drinken van alcohol. Leg uit hoe Hogarth duidelijk maakt dat alcohol slecht is.

Kies zelf iets waarvan je vindt dat het slecht is en maak een tekening waarin je dat laat zien. Leg hiernaast uit wat je precies laat zien.

DoelMet de Engelse schilderkunst ging het in de 18e eeuw niet zo goed. Er was nog steeds vraag naar portretten, maar die werden geschilderd door buitenlandse kunstenaars. En als een rijke heer een mooi schilderij voor zijn herenhuis wilde hebben, dan kocht hij wel een schilderij van een oude Italiaanse meester. Engelse kunstenaars hadden dus een probleem.

De Engelse kunstenaar William Hogarth (1697-1764) bedacht een oplossing. Hij vond dat kunst niet gewoon mooi moest zijn, het moest een doel hebben. Hij maakte daarom schilderijen die lieten zien hoe je je moest gedragen. Hij schilderde bijvoorbeeld een reeks schilderijen die lieten zien hoe een kind dat zich slecht gedroeg en niet gestraft werd uitgroeide tot een misdadiger. Het waren dus een soort lessen. Met deze kunstwerken werd Hogarth behoorlijk rijk, maar als kunstenaar werd hij niet erg serieus genomen door zijn tijdgenoten.

1751

2.4

2.3

11

Welke aanpak vind jij zelf beter: die van Reynolds of die van Gainsborough? Leg uit waarom je dat vindt.2.5

Sir Joshua ReynoldsEen generatie na Hogarth werd Joshua Reynolds (1723-92) geboren. Hij wist precies hoe hij volgens de smaak van de Engelsen moest werken. Dit was de tijd van de Verlichting en Reynolds paste daar goed bij. Hij vond dat kunst iets was dat je kon leren. Hij was dan ook de eerste directeur van de Royal Academy of Art, een kunstacademie. Reynolds had zelf de Italiaanse meesters bestudeerd en vond het belangrijk verschil te maken tussen ‘goede’ kunst en ‘slechte’ kunst. Goede kunst had L��â��`iÀi]�ÛiÀ��V�Ìi���`iÀÜiÀ«i��i����iÌ�����i]���iy���i�taferelen zien. Geen scènes uit het dagelijks leven dus, of stillevens of landschappen. Wel accepteerde hij dat kunstenaars met portretten hun geld konden verdienen. Rechts zie je een van zijn portretten. Hij is er in geslaagd het lieve karakter van het meisje (Miss Bowles) te laten zien. Hij maakt dat nog sterker door haar te schilderen met haar hondje.

Thomas GainsboroughThomas Gainsborough (1727-88) was een tijdgenoot van Reynolds met een bijna tegenovergestelde aanpak. Gainsborough vond het niet nodig om naar Italië te gaan om oude meesters te bestuderen en vond dat je door goed om je heen te kijken al genoeg kon leren. Regeltjes en tradities vond hij maar niets. Zijn stijl is dan ook losser en vrijer dan die van Reynolds. En toch zien wij in de 21e eeuw niet eens zoveel verschil meer tussen Miss Bowles en de dochters van Gainsborough (links). In de 18e eeuw was het echter een wereld van verschil. Beide kunstenaars waren populair en kregen veel portretopdrachten. En dat terwijl Reynolds eigenlijk liever mythologische taferelen wilde schilderen en Gainsborough landschappen!

1775

1760

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

12

a. Reynolds had een duidelijke mening over welke onderwerpen ‘beter’ waren dan andere onderwerpen in kunst. Hieronder zie je de onderwerpen die we tot nu toe zijn tegengekomen. Zet ze in Reynolds volgorde van 1 (beste onderwerp) tot 7. Leg je volgorde uit.

b. Bedenk samen met een klasgenoot tenminste tien andere onderwerpen die je als kunstenaar zou kunnen schilderen.

c. Waarom schilderden kunstenaars in de 18e eeuw jullie onderwerpen van vraag 2.6b niet? Leg uit wat jij denkt.

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

.................................................................................................................................................................

2.6

stilleven landschap religieus mythologie portretdagelijks

leven les leren

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................

...............................................................................................................................................................