Károli Courant

13
ECONOMIE OPINIE WETENSCHAP BUITENLAND KÁROLI KATERN Verdwijnt ook úw pensioen in Orbáns diepe zakken? Zie pagina 2 We moeten ebola bestrijden voor onze eigen portemonnee. Zie pagina 3 We worden steeds individualistischer, maar blijven voor elkaar zorgen. Zie pagina 6 Siegfried Huigen over Polen en Zuid- Afrika. Zie pagina 8 Heeft de neerlandistiek nog toekomst in Boedapest? Zie pagina 10 GRIEKEN KIEZEN LINKS De kersverse Griekse premier Alexis Tspras spreekt zijn publiek toe. Foto: Robert Crc Hongaarse crisis? Zoltán Vajda (foto) werkte vanaf 1997 bij de Wereldbank. Hij nam deel aan de invoering van de driepijlerstelsel in Hongarije en werkte daarna bij de Hongaarse financiële toezichthouder (PSZÁF). Nu vecht hij voor zijn eigen geld: “De regering heeft eisen aan de pensoenfondsen gesteld waarvan ze weten dat ze weten dat die onmogelijk te halen zijn, vermoedelijk omdat ze het geld nodig hebben. Daarom organiseren we deze protesten.” Zie pagina 2 In januari werden de Griekse parlementsverkiezingen gehouden. De historische uitslag van de verkiezingen toonde een eenduidige verwerping door de Griekse kiezers van de bezuinigingsmaatregelen die vanuit Dutisland en Brussel aan het land werden opgelegd. De partij die de meerderheid van de stemmen heeft gehaald was Syriza, geleid door Alexis Tspras (foto), die kort daarna tot premier benoemd werd. Syriza bevat een aantal linkse en exreem linkse politieke groepen. Samen konden deze echter net geen absolute meerderheid behalen, waardoor er naar een mogelijke oplossing door coalitievorming gezocht werd. Tot ieders grote verbazing werd een partner gevonden in de extreemrechtse partij Onafhankelijke Grieken. De partij van de Onafhankelijke Grieken staat, net als Syriza, bekend als een antibezuinigingspartij. Tspras en zijn minister van financiën zijn op dit moment in diverse eurolanden op bezoek om te bespreken hoe de zware economische druk op Griekenland verminderd kan worden. De resultaten worden met spanning afgewacht in heel Europa door antibezuinigingspartijen. Een snelle oplossing wordt echter niet verwacht, vooral door een harde Duitse opstelling.(Sz.B.) Károli Courant is gevestigd aan de Károli Gáspáruniversiteit van de Hongaarse gereformeerde kerk te Boedapest. De redactie is onafhankelijk. De redactie heeft gepoogd alle rechthebbenden van beeldmateriaal te achterhalen. Mocht u toch van mening zijn rechten te kunnen doen gelden, neem dan contact op met de redactie. Károli Courant is een initiatief van Ágnes Sápi, Anna Kerti, Csilla Borián, Dávid Kozák, Gabriella Molnár en Szilvia Brezvai onder redactie van Jakob Faber, en geproduceerd aan de afdeling neerlandistiek van de Károli Gáspár Református Egyetem te Boedapest. Vormgeving: Csilla Borián.

description

Károli Courant is een initiatief van Ágnes Sápi, Anna Kerti, Csilla Borián, Dávid Kozák, Gabriella Molnár en Szilvia Brezvai onder redactie van Jakob Faber, en geproduceerd aan de afdeling neerlandistiek van de Károli Gáspár Református Egyetem te Boedapest. Vormgeving: Csilla Borián.

Transcript of Károli Courant

Page 1: Károli Courant

ECONOMIE OPINIE WETENSCHAP BUITENLAND KÁROLI KATERN

Verdwijnt ook úw pensioen in Orbáns

diepe zakken? Zie pagina 2

We moeten ebola

bestrijden voor onze

eigen portemonnee.

Zie pagina 3

We worden steeds individualistischer, maar

blijven voor elkaar zorgen. Zie pagina 6

Siegfried Huigen over Polen en Zuid-

Afrika. Zie pagina 8

Heeft de

neerlandistiek nog

toekomst in

Boedapest?

Zie pagina 10

GRIEKEN KIEZEN LINKS

De kersverse Griekse premier Alexis Tspras spreekt zijn publiek toe. Foto: Robert Crc

Hongaarse crisis?

Zoltán Vajda (foto) werkte vanaf 1997

bij de Wereldbank. Hij nam deel aan

de invoering van de driepijlerstelsel in

Hongarije en werkte daarna bij de

Hongaarse financiële toezichthouder

(PSZÁF). Nu vecht hij voor zijn eigen

geld: “De regering heeft eisen aan de

pensoenfondsen gesteld waarvan ze

weten dat ze weten dat die onmogelijk

te halen zijn, vermoedelijk omdat ze

het geld nodig hebben. Daarom

organiseren we deze protesten.” Zie

pagina 2

In januari werden de Griekse

parlementsverkiezingen gehouden.

De historische uitslag van de

verkiezingen toonde een eenduidige

verwerping door de Griekse kiezers

van de bezuinigingsmaatregelen die

vanuit Dutisland en Brussel aan het

land werden opgelegd.

De partij die de meerderheid van de

stemmen heeft gehaald was Syriza,

geleid door Alexis Tspras (foto), die

kort daarna tot premier benoemd

werd. Syriza bevat een aantal linkse

en exreem linkse politieke groepen.

Samen konden deze echter net geen

absolute meerderheid behalen,

waardoor er naar een mogelijke

oplossing door coalitievorming

gezocht werd.

Tot ieders grote verbazing werd een

partner gevonden in de

extreemrechtse partij Onafhankelijke

Grieken. De partij van de

Onafhankelijke Grieken staat, net als

Syriza, bekend als een

antibezuinigingspartij. Tspras en zijn

minister van financiën zijn op dit

moment in diverse eurolanden op

bezoek om te bespreken hoe de zware

economische druk op Griekenland

verminderd kan worden. De

resultaten worden met spanning

afgewacht in heel Europa door

antibezuinigingspartijen. Een snelle

oplossing wordt echter niet verwacht,

vooral door een harde Duitse

opstelling.■ (Sz.B.)

Károli Courant is gevestigd aan de Károli

Gáspáruniversiteit van de Hongaarse

gereformeerde kerk te Boedapest. De

redactie is onafhankelijk.

De redactie heeft gepoogd alle rechthebbenden van beeldmateriaal te achterhalen. Mocht u toch van mening

zijn rechten te kunnen doen gelden, neem dan contact op met de redactie.

Károli Courant is een initiatief van Ágnes Sápi, Anna Kerti, Csilla Borián, Dávid Kozák, Gabriella Molnár en Szilvia Brezvai onder redactie van

Jakob Faber, en geproduceerd aan de afdeling neerlandistiek van de Károli Gáspár Református Egyetem te Boedapest. Vormgeving: Csilla Borián.

Page 2: Károli Courant

Nieuws & Economie Károli Courant 2

Laatste dagen voor Rembrandt

BOEDAPEST – Met ingang van 15 februari zijn de deuren van het

Museum van Schone Kunsten vanwege renovatiewerkzaamheden

voor drie jaar gesloten. De permanente tentoonstellingen zijn al

vanaf eind januari niet meer te bezichtigen, maar de laatste

grootschalige tentoonstelling van het museum, ‘Rembrandt en de

Nederlandse schilderkunst in de Gouden Eeuw’ was nog tot 15

februari toegankelijk voor het publiek. Vorig weekend nam het

museum afscheid van zijn publiek met bijzondere programma’s

zoals concerten en een gemaskerd bal. ■ (Cs.B.)

HONGAARSE REGERING WIL RESTEREND PENSIOENGELD

HONGARIJE – De Hongaarse

regering wil opnieuw burgers

dwingen tot deelname aan het

collectieve staatspensioen.

Wie in 2010 niet naar het

staatspensioenfonds wilde

overstappen heeft dit keer

bijna geen andere keuze.

Tegenstanders protesteren op

straat tegen de nieuwe

pensioenmaatregel.

In 2010 was het plan van de

Hongaarse regering om tot

2012 beslag te leggen op de

pensioenpremies van ruim

drie miljoen Hongaren en het

geld (ca. 10 miljard euro) te

gebruiken om gaten in de

begroting te dichten. Volgens

het officiële statement van de

regering van Viktor Orbán:

het geld van al die mensen zou

tegen de onbetrouwbare

pensioenfondsen worden

beschermd. Iedereen wist dat

het niet het geval was.

Mensen werden gedwongen

om hun geld naar het

staatspensioenfonds over te

hevelen.

De pensioen-dwangmaatregel

blijkt nu echter niet tijdelijk

maar juist definitief te zijn. Nu is

de tweede regering-Orbán van

plan om iedereen die in 2010

niet wilde overstappen hier toch

toe te dwingen. Nu gaat de hele

zaak om ruim 635 miljoen euro.

In Boedapest werden in

december steeds meer

demonstraties georganiseerd.

Wie in 2010 ondanks de dreiging

van de regering niet naar het

staatspensioenfonds wilde, wil

dat nu ook niet. In 2010 beloofde

de regering die 10 miljard euro

die ze wegnam te zullen

beschermen, een niet-ingeloste

belofte.

De meeste economische

analisten zijn dan ook vrij

kritisch: “De overheid eigent zich

geld toe dat niet van haar is en

dat zijn geen Europese

praktijken,” zei Zoltán Török,

econoom bij de Raiffeisenbank

in 2010. Een terugkeer naar een

systeem met maar één

staatspensioenfonds voor

idereen is niet financieel

houdbaar, meent hij. ■ (VdG)

Ook gevolgen bij Nederlandse

bedrijven?

De eerste dwangmaatregel die

nog in 2010 werd ingevoerd trof

ook een reeks Nederlandse

bedrijven. De ING Bank

Hongarije, eigenaar van het op

één na grootste private

pensioenfonds van het land,

reageerde toen nog voorzichtig:

“We bestuderen de maatregel en

hopen dat het echt tijdelijk is”

aldus Jan Hommen, voormalig

voorzitter van de raad van

bestuur van de ING Bank. De

pensioenmaatregel komt boven

op een zware extra bankbelasting

die een paar maanden geleden

plotseling werd ingevoerd en die

een fors deel van de winst van de

ING in Hongarije afroomt. “Als

dit soort dingen permanent

worden, dan moeten we wellicht

onze strategie voor Hongarije

herzien,” aldus Hommen.

Page 3: Károli Courant

Opinie & Commentaar Károli Courant 3

EBOLA: ook slecht voor wereldwijd

vertrouwen

COMMENTAAR VAN DE HOOFDREDACTIE – EBOLA

DREIGT HET WERELDWIJDE VERTROUWEN TE

SCHOKKEN, WAT ONDER ANDERE OOK OP DE

WERELDECONOMIE EFFECT HEEFT. DOOR ÁGNES

SÁPI.

Sinds de uitbraak van de epidemie in West-

Afrika op 23 maart van vorig jaar zijn al

ruim 8700 mensen overleden. De

infectieziekte gaat onder meer gepaard met

hoge koorts en in- en uitwendige

bloedingen. De eerste besmettingen werden

in Guinee geregistreerd en de ziekte

verspreidde zich daarna naar de buurlanden

Liberia, Sierra Leone en Nigeria. Tot de

eerste weken van januari 2015 is het aantal

zieke mensen voortdurend sterk gegroeid.

De balans: er zijn 22.057 mensen besmet

geraakt waarvan meer dan een derde is

overleden. Recentelijk raakten steeds

minder mensen met ebola besmet maar dit

betekent niet dat de epidemie is

overwonnen. Om verschillende redenen is

het heel moeilijk om de epidemie onder

controle te krijgen, veel patiënten bezwijken

bijvoorbeeld ondanks de behandeling in een

kliniek. Daarnaast worden

gezondheidsmedewerkers geregeld

geconfronteerd met wantrouwende

bewoners. Meerdere malen deden geruchten

de ronde dat gezondheidsmedewerkers de

ziekte naar een door ebola getroffen gebied

hadden gebracht.

Men mag echter niet denken dat de ebola

alleen het probleem van West-Afrika is. Over

de hele wereld leven er onder de bevolking

duizend vragen over de ziekte.

APOLLON

Niemand heeft de wijsheid in pacht, behalve de hond met de sjaal. © G.M.

Page 4: Károli Courant

Opinie & Commentaar Károli Courant 4

In de commentaren onder artikelen over

ebola vraagt men vaak “moet ik mijn reis

annuleren?”, ook als het niet om een reis

naar Afrika gaat. Dit betekent twee dingen:

dat men zich er zorgen over maakt en dat

men niet genoeg informatie heeft (en dus

dingen verzint).

Natuurlijk is niet elke vorm van angst

ongegrond. Een direct en reëel gevolg van

de epidemie kan zijn dat het aantal reizende

toeristen daalt, niet alleen omdat men niet

durft, maar ook omdat men niet mag reizen.

Het gebrek aan informatie en empathie

maakt de bestrijding van de ebola nog

steeds moeilijk en leidt tot wantrouwen in

beide richtingen: West-Afrikaanse landen

vertrouwen niet op “Westerse” landen, en

omgekeerd. Dit heeft een zichtbaar effect op

toerisme en export-importrelaties,

waardoor de situatie van de door ebola

getroffen landen nog moeilijker wordt. Het

is dus noodzakelijk de kwestie met veel

empathie te behandelen, om de situatie van

die landen niet nog zwaarder te maken.

Ook economische gevolgen van

wantrouwen

Een indirecter en schadelijker gevolg van

gebrek aan informatie en empathie is dat

men bijvoorbeeld geen vertrouwen in

(West)-Afrikaanse producten heeft, want

“dat is ook Afrika, toch?” Men koppelt in zijn

hoofd alles aan alles, krijgt vooroordelen,

verkeerde associaties, en kijkt ten slotte

naar iedereen als naar een besmettelijke

zieke, wat verkeerde reacties meebrengt.

Volgens Peter Piot, onderzoeker van de

WHO, is bijvoorbeeld “het opstellen van

controles op vliegvelden zinloos.” Het is

alleen een politiek besluit, zegt hij, want

“men kan toch niet voorkomen dat af en toe

een Ebola- patient naar Europa komt.” Deze

maatregelen baren dus alleen wantrouwen

en paniek.

Wantrouwen gaat echter verder dan ebola

zelf en heeft effect op de hele

wereldeconomie. Het is dus duidelijk dat

ebola alleen in het kader van een

internationale samenwerking gestopt kan

worden, en het wereldwijde vertrouwen

weer hersteld. ■

‘Brexit’ blijft optie door druk van UKIP COMMENTAAR VAN DE

HOOFDREDACTIE – HET VK KWAM

RECENT OPNIEUW IN HET NIEUWS

VANWEGE DAVID CAMERONS

TOESPRAAK OVER IMMIGRATIE.

DOOR SZILVIA BREZVAI.

In het Verenigd Koninkrijk is de

toename van de rechtse-

nationalistische partij, UKIP (United

Kingdom Independence Party),

opmerkelijk. Ze zijn openlijk tegen

het EU-lidmaatschap van het VK.

Hun primaire (mogelijk de enige)

politiek is het verminderen van de

immigratie.

UKIP heeft in het houdige

parlement twee afgevaardigden en

blijkbaar wordt de populariteit van

deze partij op bepaalde gebieden in

Engeland steeds groter.

Voornamelijk ziet de Conservatieve

partij dit verschijnsel als een grote

bedreiging die hun kansen

vermindert om later dit jaar de

verkiezingen te winnen. Hun

antwoord op deze bedreiging was en

is om een politiek in hun

programma te integreren die aan de

eisen van UKIP probeert te voldoen.

David Cameron, de leider van de

Conservatieve partij en de premier

van het Verenigd Koninkrijk,

probeerde de andere Europese

regereningen te overtuigen om met

een nieuwe procedure akkoord te

gaan waarbij het vrije verkeer van

mensen sterker beperkt kan worden.

Dit plan werd duidelijk verworpen

omdat het niet met de basisprincipes

van de Europese Unie (het vrije

verkeer van goederen, diensten,

kapitaal en personen) verenigbaar is.

Deze week heeft hij een nieuw plan

geintroduceerd dat eigenlijk

dezelfde doelstelling heeft (het

verminderen van de instroom van de

Page 5: Károli Courant

Opinie & Commentaar Károli Courant 5

immigranten uit andere EU-landen)

maar dit zal gebeuren op een wijze

die de bovengenoemde rechten niet

overtreedt. Financiële voordelen en

uitkeringen die de immigranten

kunnen ontvangen zullen beperkt

worden.

Een immigrant moet minimaal vier

jaar in het land blijven werken

voordat hij enig financieel voordeel

mag krijgen, zoals een

werkloosheidsuitkering, sociale

woning of de zogenaamde ‘tax

credits’ (een soort toeslag die wordt

gegeven als iemand niet genoeg

verdient bijvoorbeeld in verhouding

tot het aantal kinderen).

Het idee van deze beperkingen is

over het algemeen door de EU-

leiders geaccepteerd als een

mogelijke oplossing van de

problemen van David Cameron,

omdat dit eigenlijk geen invloed op

de basisprincipes uitoefent.

Ondanks alles blijft de vraag:

waarom maakt de overheid zich

zulke grote zorgen over de

immigratie (behalve omdat dit

onderwerp door de UKIP is

geagendeerd). Er zijn meer Britse

immigranten in de rest van Europa

dan EU-immigranten in het VK. Uit

verschillende onderzoeken is

gebleken dat EU-immigratie tot nu

toe ongeveer 25 miljard euro aan de

economie van het VK heeft

toegevoegd en jaarlijks komt circa

6,25 miljard euro bij. Immigranten

uit de Europese Unie (en uit andere

landen van de wereld) zijn voor de

economie zeer belangrijk.

Bovendien heeft het VK een

vergrijzende bevolking die constant

jongere werknemers nodig heeft om

met hun belastingen aan allerlei

kosten bij te dragen zoals

pensioenen. Jammer maar waar: er

zijn veel soorten werk die de Britse

burgers niet willen doen en juist een

groot aantal jobs die de immigranten

met veel enthousiasme aannemen.

In veel gevallen blijken de

immigranten meer gekwalificeerd te

zijn dan de werkloze Britten die

over de buitenlanders klagen die

‘hun jobs’ wegnemen.

Tot slot: er wonen alleen al in

Spanje circa één miljoen Britse

burgers die al gepensioneerd zijn en

niets aan de Britse economie

bijdragen, maar de kosten voor hun

gezondheidsvoorzieningen zijn

gigantisch. Bovendien wil de

meerderheid van de kiezers van de

UKIP ook recht hebben op vrij

verkeer in Europa. Dus sowieso zijn

de argumenten nog niet volledig

overwogen.

Maar als er een referendum over het

EU-lidmaatschap zal plaatsvinden,

dan weet nog niemand hoe de

mensen zullen stemmen die nu

tegen de immigranten worden

opgezet. Zoals de Duitse

bondkanselier Merkel in het begin

van november vorig jaar zei, blijft

de uittreding van het VK een

mogelijke optie. ■

WEG MET DE WINTER

De traditie van „busójárás” (busó-lopen) staat

sinds 2009 op de werelderfgoedlijst van UNESCO.

Ook dit jaar verjoegen de busó’s de winter op het

traditionele Busó festival in Mohács. In de stad die

niet ver van Pécs, aan de zuidelijke grens van

Hongarije ligt, werden de bezoekers tussen 12 en

17 februari met verschillende evenementen

gewacht, waarvan het meest spectaculaire de

optocht van de buso’s was. Dan gingen de in

schapenvacht gehulde en schrikwekkende maskers

dragende busó’s van het hoofdplein naar de Donau

waar ze de winter symboliserende doodskist te

water lieten. Hierna trokken ze terug naar het

hoofdplein, terwijl ze met ratels en koebels

verschrikkelijke herrie maakten. De avond

eindigde met een ronddans om de brandstapel.

(Á.S.)

Page 6: Károli Courant

Wetenschap Károli Courant 6

Eenzaamheid is een moderne ziekte EENZAAMHEID EN INDIVIDUALISME lijken steeds

meer kenmerkend te worden voor onze huidige

maatschappij. Maar wat zegt de wetenschap erover?

Professor Jenny Gierveld werkt als socioloog en

demograaf in Amsterdam, haar specialisatie ligt vooral

in de demografische en sociale aspecten van vergrijzing

en de eenzaamheid in de samenleving.

Waarom interesseert u zich voor eenzaamheid?

Jenny Gierveld: Ik interesseer mij voor de sociale

verbondenheid tussen mensen. Sociale verbondenheid is een

basisvoorwaarde voor een gezond en gelukkig leven: iedereen

heeft een aantal mensen nodig waar je je diepste gevoelens

mee kunt delen. Daarnaast hebben we behoefte aan een wat

meer uitgebreide groep van mensen waarmee we de

dagelijkse belevenissen kunnen bespreken. Dit betreft

vrienden, kennissen, collega’s en verdere familieleden.

Mensen die erg weinig contacten hebben met andere mensen

lopen een groot risico om eenzaam te worden.

Hoe zou u eenzaamheid definiëren?

Eenzaamheid omschrijf ik als een situatie waarin de mens

minder contacten met andere mensen heeft dan wenselijk

wordt geacht of dat men wel contacten heeft maar deze

beschouwt als van lagere kwaliteit. Ook dat kan aanleiding

vormen voor het ontstaan van eenzaamheid. Het negatieve

gevoel dat eenzaamheid meebrengt kan het menselijk bestaan

overdonderen; men gaat zich verlaten voelen, in de steek

gelaten.

Kunnen we ‘individualisme’ als het sleutelwoord van de

moderne maatschappij beschouwen?

Individualisme is een erg breed en ongedefinieerd begrip. Als

men daarmee bedoelt dat we meestal in kleinere verbanden

leven dan vroeger, dan ben ik het met de stelling eens. De

gezinnen zijn kleiner geworden, en er zijn meer mensen die

alleen wonen. Speciaal het alleenwonen vormt een

risicofactor voor eenzaamheid. Wanneer je met problemen

wordt geconfronteerd, moet een alleenwonende mens altijd

meer moeite doen om over deze problemen te kunnen praten

met andere mensen. Je moet als alleenwonende altijd op

zoek buiten je eigen huis.

Als met individualisme wordt bedoeld dat we niet meer

‘omkijken’ naar onze naasten, dan ben ik het met de stelling

niet eens. Ook nu treffen we nog steeds een diep gemeende

zorg aan van kinderen voor hun ouders. Ook nu wordt er veel

vrijwilligerswerk in Nederland gedaan om naasten te helpen.

EENZAAMHEID ALS OVERGEWICHT

Voorkomen is beter dan genezen, dat geldt volgens professor

Gierveld evengoed voor eenzaamheid: “Het is heel moeilijk

om eenzame mensen af te helpen van hun eenzaamheid.

Heel heel moeilijk. De beste weg is altijd het voorkomen van

eenzaamheid. Daarin loopt het parallel aan ons gezonde

leefgedrag: je kunt ook beter zien te voorkomen dat je

overgewicht krijgt, dat is gemakkelijker dan om weer opnieuw

af te vallen. Zo zouden we ook vanaf ongeveer ons twintigste

moeten zorgen dat we een goede groep van mensen om ons

heen hebben. Laat niemand uit die groep wegvallen, ook niet

omdat je vanwege je werk naar een andere regio van het land

moet verhuizen. Blijf elkaar opzoeken, ook al is dat nog maar

1 keer per jaar. Blijf telefoneren. Blijf in contact.”

Treft dit verschijnsel alleen bepaalde sociale of

leeftijdsgroepen, of is het een globaal probleem?

Naar mijn mening moeten we op elke leeftijd ervoor zorgen

dat onze relaties met andere mensen in orde zijn. We moeten

op elke leeftijd tijd vrijmaken om met aandacht te kunnen

luisteren naar de problemen en ervaringen van andere

mensen. In de jaren dat men erg druk is met gezin en met het

werk, wordt dit nog wel eens vergeten. Dat is geen goede

zaak. Integendeel, we moeten altijd zuinig zijn op onze

contacten met andere mensen. Ook in tijden van veel werk

toch tijd vrij maken voor een (telefoon)gesprekje, een brief,

of een uitgebreide mail. Wanneer we daarvoor geen tijd

vrijmaken, dan komen we op een bepaald moment tot de

ontdekking dat we ‘niemand hebben’.

Voor de oudsten onder ons, de mensen van 75 jaar of ouder,

wordt het moeilijker. Hoeveel contacten ze ook met andere

mensen hadden, door de dood vallen er veel mensen weg. Het

is dan goed mogelijk dat men overblijft zonder de goede

contacten van weleer.

Hoe beïnvloedt de ontwikkeling van de technologie

(computers, internet, tablets etc.) dit verschijnsel?

In een land als Nederland hebben al veel mensen boven de 60

of 70 jaar een computer met internetverbinding. Deze mensen

gebruiken de mail om met elkaar in contact te blijven. Het is

alleen erg jammer dat sommigen toch nog buiten de boot

vallen, dat zijn vooral mensen die nooit aan het arbeidsproces

hebben deelgenomen en een deel van de allochtone vrouwen.

Laten we hopen dat deze mensen dan juist extra veel tijd

hebben vrijgemaakt om met andere mensen via gesprekken in

contact te blijven.■ (G.M.)

Page 7: Károli Courant

Diversen Károli Courant 7

HITLER OPNIEUW ACTUEEL

Heruitgave Mein Kampf?

NOG ALTIJD IS ER GEEN OPLOSSING GEVONDEN VOOR HET GEBOORTEHUIS VAN DE

DICTATOR.

De Oostenrijkse regering en de belanghebbenden kwamen weer tot

geen conclusie wat er met het geboortehuis van Hitler zal gebeuren. Het

huis in Braunau am Inn, in Oostenrijk wordt door de stadsbewoners

‘ongewenste erfenis’ genoemd. De dictator woonde een paar weken in

dit huis na zijn geboorte, daarna is zijn familie binnen Braunau

verhuisd.

In de laatste jaren is onder andere geopperd in het huis, dat vanwege

monumentale status niet afgebroken mag worden, een sociaal

inrichtingscentrum of een gedenkplaats voor slachtoffers van de

Holocaust in te richten.

Tegelijkertijd stemde de Duitse deelstaat Beieren – de eigenaar van de

auteursrechten van Hitlers beruchte boek ‘Mein Kampf’ – met een

wetenschappelijk heruitgave in. Deze editie moet wetenschappelijk

commentaar bevatten. Dit is nu niet de eerste keer dat daarvan sprake

is: het Institut für Zeitgeschichte in München is al langer van plan om

het boek opnieuw uit te brengen, maar deze stap leverde veel kritiek

op, onder anderen was de toenmalige Israëlische president Peres tegen.

Het is raadzaam te overleggen wat dit alles voor de neonazi’s zal

betekenen. Het is tot vandaag niet bekend wat er met het lichaam van

Hitler en zijn vrouw Eva Braun gebeurde, maar wat zeker is: er is geen

graf waar de nieuwe leden van de nationaal-socialistische partijen een

bedevaart heen zouden kunnen maken. Maar de inwoners van Braunau

zijn nu bezorgd dat als het huis in de huidige vorm blijft (het gebouw is

sinds drie jaren onbewoond), steeds meer ‘ongewenste personen’

erheen zullen komen om zich voor het huis Hitler en zijn daden te

gedenken.

Als het gebouw in deze vorm blijft bestaan en ook nog het boek Mein

Kampf weer uitgegeven zal worden, hebben de neonazi’s een zekere

basis waarop hun ideologie weer opgebouwd kan worden. Ook

vanwege de bovengenoemde redenen zou het verstandig zijn als de

Duitse overheid tijd en aandacht besteedt aan het bewaren van de

nationale en internationale vrede. ■ (A.K.)

Handwarmer voor de armen van geest

COLUMN – Dwangmatige claustrofoben

vragen zich vaak af, wat er zou er

gebeuren als de metro, door gebrek aan

elektriciteit, ineens in de tunnel stopte.

Aanvankelijk zou niemand in paniek

raken, de schitterende schermpjes van

de al gebruikte mobieltjes zouden voor

een soort “stemmingslicht” zorgen.

Ik ga elke dag met de metro, de reis

duurt ongeveer vijf minuutjes, maar lijkt

wat langer door de monotonie gekruid

met ochtendlijke misantropie. Maar die

lege tijd is een ideale gelegenheid om

mijn medemensen in hun natuurlijke

milieu te observeren. De meest

fascinerende soort is onmiskenbaar de

groep van jongeren tussen 13 en 27, uit

de zogenaamde Generatie-Y (of Z, of

welke letter dan ook).

Instinctief, zoals de slik-reflex, pakken ze

hun telefoon uit hun zak, zodra ze de

trein instappen. Zelfs als ze met vrienden

of met hun geliefde samenreizen, kiezen

ze elk op hun beurt liever voor het

gezelschap van de mobieltjes. Maar

waarom, is onze omgeving niet

interessant genoeg voor hen?

Toch wel, maar hun brein is inmiddels

anders bedraad, ze denken “digitaal”, een

gewone uit pixels bestaande

gegevensrommel is voor hen net zo echt

(zo niet echter) als de fysieke

werkelijkheid. Hun vingers zijn niet meer

geschikt om letters te kalligraferen of

andere fijn-motorische bewegingen uit te

voeren, maar ze hebben het talent

verworven om tijdens de vijf minuten

lange metroreis twintig berichtjes in te

typen zonder storende typefouten (van

spelfouten zien we nu genadig af.) Als ze

iets niet digitaliseren in de vorm van een

foto op Facebook, een tweet of een e-

mail dan bestaat het voorwerp of de

belevenis gewoon niet. Waarom zou men

dan van hen mogen verwachten dat ze

die digitale wereld voor een banale

metroreis verlaten?

Als ik me tijdens mijn observatie dieper

in mijn gedachten laat zinken, schiet er

me iets binnen: Ik heb ooit van iemand

gehoord dat de tv de haard van de armen

van geest was. Dan stelt zich de vraag:

wordt dit kleine apparaat (het

mobieltje) dan langzamerhand de

handwarmer van dezelfde soort mensen?

Ten minste bezitten ze al een eigen

wereld, waar ze zalig kunnen zijn…

(G.M.)

Page 8: Károli Courant

Buitenland Károli Courant 8

Neerlandici extra muros - Siegfried Huigen

SIEGFRIED HUIGEN STUDEERDE IN UTRECHT RECHTEN, FILOSOFIE EN NEDERLANDS

EN IS IN ZEVENTIENDE-EEUWSE NEDERLANDSE LITERATUUR AFGESTUDEERD. METEEN NA

ZIJN STUDIES IS HIJ NAAR ZUID-AFRIKA VERTROKKEN. DAT WAS IN 1988, DUS HIJ HEEFT

HET EINDE VAN DE APARTHEID MEEGEMAAKT. “DAT WAS HEEL SPANNEND, OMDAT IK EEN

‘REGIME CHANGE’ KON BELEVEN, WAT IN ZUID-AFRIKA OVERIGENS VEEL LANGER HEEFT

GEDUURD DAN IN HONGARIJE OF POLEN.” IN 1995 IS HIJ IN UTRECHT OP

NEDERLANDSTALIGE LITERATUUR UIT ZUID-AFRIKA GEPROMOVEERD, TERWIJL HIJ AL IN

ZUID-AFRIKA WERKTE. NA 24 JAAR IN ZUID-AFRIKA TE HEBBEN GEWOOND, IS HIJ IN 2011

NAAR POLEN VERHUISD, WAAR HIJ MOMENTEEL HOOGLERAAR NEDERLANDSE EN ZUID-

AFRIKAANSE LETTERKUNDE AAN DE UNIVERSITEIT VAN WROCŁAW IS. ONZE

CORRESPONDENT CSILLA BORIÁN SPRAK MET HEM.

Wat hebt u precies in Zuid-Afrika gedaan?

Siegfried Huigen: Eerst heb ik op de Universiteit van

Western Cape gewerkt. Na een jaar ben ik naar

Stellenbosch, 50 kilometer van Kaapstad verhuisd en

ben ik op de Universiteit van Stellenbosch gaan

doceren. Stellenbosch is opgenomen in de lijst van top-

400 universiteiten in de wereld, samen met twee andere

Zuid-Afrikaanse universiteiten. Hier ben ik na een

periode senior lecturer geworden. Sinds 2003 ben ik

professor voor Nederlandse literatuur. Ik ben er nu nog

steeds bijzonder hoogleraar voor Nederlandse literatuur

en ga meestal voor langere tijd terug tijdens de

Europese zomervakantie wanneer het in Zuid-Afrika

'winter' is. Jawel, er ligt dan soms sneeuw op de bergen

rond Stellenbosch.

Wat voor studenten hebt u daar gedoceerd en in

welke talen?

De Universiteit van Western Cape is nu een zwarte

universiteit. In de tijd dat ik er werkte waren de meeste

studenten kleurlingen (mensen van gemengde afkomst).

De Universiteit van Stellenbosch was vooral een blanke

universiteit en is dat nog steeds in 2015.

Ik heb in het Nederlands en het Afrikaans lesgegeven.

Nederlands wordt in Zuid-Afrika overal aan de

universiteiten gedoceerd als onderdeel van de studie

Afrikaans. Er bestaan geen aparte departementen

Nederlands. Er werd lang van uitgegaan dat de

Afrikaanstalige studenten Nederlands gewoon zullen

gaan begrijpen, maar in de werkelijkheid is het niet zo,

en de communicatie was niet altijd gemakkelijk.

Daarom begon ik ook taalverwerving Nederlands te

geven, vooral leesvaardigheid. Met de Afrikaanstalige

studenten ging dat heel snel. Binnen vier weken konden

ze al Nederlandse krantenartikelen lezen.

Is Afrikaans ook de moedertaal of de eerste taal van

uw zwarte studenten?

Afrikaans is de moedertaal van de meeste studenten die

in Zuid-Afrika Afrikaans studeren. Meer dan de helft

van de Afrikaanstaligen zijn kleurlingen, maar dit wordt

vaak niet opgemerkt door de buitenwereld die Afrikaans

met de blanke ‘Boeren’, de Afrikaners associeert.

Wat is het beste van het Zuid-Afrikaanse

universitaire systeem volgens u?

Dat studenten veel werkstukken moeten schrijven. Dit

vloeit voort uit het Engelse essay-systeem. Ik vind het

goed, omdat het de studenten dwingt om meer

zelfstandig en individueel te gaan nadenken en zich te

bekwamen in het schrijven van een goed gestructureerd

betoog. Deze werkmethode was niet zo algemeen in

Wrocław toen ik hier begon. Het is eigenlijk mijn

didactische bagage die ik uit Zuid-Afrika heb

meegebracht. Bij mij moeten de studenten veel

werkstukken schrijven. Ik ben ook veeleisend met de

scriptie. Ik leg grote nadruk op theorie en methodologie

die internationaal in gebruik is.

Zou u misschien iets kunnen noemen wat u in het

Poolse systeem goed vindt?

De studenten in Polen zijn veel beter opgeleid als ze

naar de universiteit komen, omdat de middelbare

scholen in Polen veel beter zijn dan die in Zuid-Afrika.

Zuid-Afrikaanse middelbare scholen zijn heel slecht,

ook de scholen voor blanke leerlingen. De leerlingen

worden er hoofdzakelijk klaargestoomd voor het

eindexamen, waarvan de slaagvereisten elk jaar

gemakkelijker worden om de statistieken van het

ministerie van onderwijs een beetje goed te laten lijken.

Je slaagt al voor een vak tijdens het eindexamen als je

maar 30% van de vragen goed beantwoordt.

Page 9: Károli Courant

Buitenland Károli Courant 9

'Dat mag je in Zuid-Afrika niet hardop zeggen'

"Over het algemeen zijn middelbare scholen in Zuid-Afrika slecht, omdat alles gericht is op het slagen van

het eindexamen. De ouders willen alleen maar dat hun kinderen voor de eindexamens slagen en voor de

overheid is het belangrijk dat zo veel mogelijk gekleurde studenten voor deze examens slagen als mogelijk.

Om dat laatste te bereiken worden de eisen van het eindexamen elk jaar meer versoepeld in plaats van om

het onderwijs beter te maken. Er zijn namelijk hele grote problemen in het onderwijs aan zwarte leerlingen

vanwege incompetente leraren, voortdurend veranderende curricula, chaotische omstandigheden en

armoede. De studenten studeren af zonder goed te kunnen schrijven, zelfs in hun moedertaal. Daarom kun

je helaas de conclusie trekken dat het onderwijs nu veel slechter is dan tijdens de apartheid - iets wat je in

Zuid-Afrika niet hardop mag zeggen."

Hoe presteren dan de Zuid-Afrikaanse studenten

wanneer ze met de universiteit beginnen?

De situatie wordt beter op de universiteiten, omdat het

hebben van het eindexamen geen automatische opname

voor de universiteit betekent. Er zijn intake-examens die

als een filter werken en slimme studenten redden het

ondanks gebreken in de vooropleiding om aan de

strengere vereisten van de studie te voldoen. Maar er

vallen ook veel studenten uit tijdens de eerste jaren. Dit

zijn helaas vaak gekleurde studenten die ondanks de

toelatingsexamens en slechte vooropleiding toch

toegelaten worden, omdat er van de kant van de

regering druk wordt uitgeoefend om zoveel mogelijk

zwarte studenten te laten studeren. Een tragische

situatie.

En wat vindt u van de Poolse studenten?

In vergelijking met de Zuid-Afrikaanse studenten zijn

ze ambitieus. Maar soms hebben ze onmogelijke

verwachtingen. Veel studenten volgen twee studies

tegelijk of werken voltijds. Dit leidt vaak tot slechtere

prestaties of tot aandrang om de slaagvereisten te

versoepelen. In Zuid-Afrika is het verboden om je voor

twee studies tegelijk in te schrijven. Het is in de praktijk

ook niet mogelijk om studies met werk te combineren,

omdat bij een daguniversiteit aanwezigheid bij de

colleges verplicht is.

Kunt u uiteenzetten waarin het onderwijs van het

Nederlands in Zuid-Afrika verschilt van dat in

Polen?

In het geval van Poolse studenten is er sprake van een

sterke economische motivatie, terwijl Zuid-Afrikaanse

studenten voor het Nederlands uit pure culturele

interesse kiezen.

De meeste Poolse studenten kiezen voor het Nederlands

omdat het ze betere vooruitzichten op een loopbaan

biedt. Als ze werk krijgen in de zakensector, verdienen

ze meer dan wat iemand zou krijgen die een ‘grote’ taal

zoals Duits of Engels heeft gestudeerd. Dat komt

doordat het Nederlands in Polen een belangrijke rol

speelt bij de talrijke dienstverlenende bedrijven die op

de Nederlandstalige markt zijn gericht. De vraag naar

mensen die Nederlands spreken is in Polen erg groot en

het aanbod beperkt. De studenten vinden daardoor heel

gemakkelijk werk.

Het studeren van het Nederlands in Zuid-Afrika heeft

daarentegen weinig nut. Het voegt een dimensie toe aan

de studie Afrikaans, omdat Nederlands in Zuid-Afrika

als de historische broer of zus van het Afrikaans wordt

gezien. Het is een grappig koloniaal relict dat in

Nederland Afrikaans juist als de dochter van het

Nederlands wordt beschouwd, dus als iets

ondergeschikts aan de Nederlandse taal. Dit is eigenlijk

onjuist, omdat Nederlands en Afrikaans beide dochters

van een oudere versie van het Nederlands zijn.

U doceert ook Afrikaans aan de studenten in

Wroclaw. Behalve dat het interessant is, wat levert

het leren van het Afrikaans op?

Het is iets wat de studenten in hun CV kunnen zetten.

Het onderscheidt ze dan nog eens extra van anderen die

alleen Nederlands als vreemde taal hebben geleerd. Ik

ken een student die een stage in Brussel heeft gekregen

bij een Franstalig marketingbedrijf dat onderzoek voor

een Zuid-Afrikaans tv-station deed. Zij heeft de stage

gekregen alleen omdat ze Afrikaans heeft geleerd.■

Page 10: Károli Courant

Károli Katern Károli Courant 10

Károli Katern

De toekomst van de neerlandistiek in Boedapest:

gesprekken met Clara Strijbosch en Jaap Faber

CLARA STRIJBOSCH, ONDERZOEKER VAN DE

UNIVERSITEIT UTRECHT, waar ze vroeger

middeleeuwse literatuur doceerde, is in 2000 met

een rondreis begonnen. In 2012 is ze als gastdocent

in Hongarije aangekomen, waar ze over de Reis van

Sint-Brandaan (abt en heilige uit Ierland) lessen

gaf. Sinds 2013 is ze docent aan de vakgroep

neerlandistiek van de KRE. Tussen de periodes van

lesgeven in Hongarije werkt ze in Nederland. Ze

geeft Nederlandse taallessen in Amsterdam aan

Duitstalige en Engelstalige hoogleraren en

docenten die heel snel goed Nederlands moeten

leren. Daarnaast schrijft ze wetenschappelijke

artikelen en gaat verder met onderzoeken. Tussen

al die werkzaamheden door vond ze tijd om per

skype te spreken met Ágnes Sápi voor de Károli

Courant. Een gesprek over reizen, onderzoek en

cultuurverschillen. “In mijn begintijd in Boedapest

verdwaalde ik zelfs in de universiteit.”

Hoe bent u in Boedapest terecht gekomen?

Clara Strijbosch: Het kwam door Anikó Daróczi (vakgroephoofd, red.), ik ontmoette haar op een congres voor middeleeuwse liederen in Amsterdam, waarna wij bij het eten naast elkaar zaten. Wij hadden veel te bespreken over de Middeleeuwen en over de studiejaren want we hadden dezelfde hoogleraar in Antwerpen. We zijn daarna in contact gebleven en ze nodigde me uit om als gastdocent les te geven. Toen ben

ik drie weken in Hongarije geweest. We waren er allebei heel tevreden over en later ben ik dus weer gekomen om te doceren.

Waarover gingen uw eerste lessen in

Boedapest?

De eerste keer als gast gaf ik les over Sint-Brandaan – waar ik op gepromoveerd ben – en daarna over het Gruuthuse-handschrift. Ik had altijd vakken over oudere literatuur maar ook taalverwerving, en wetenschappelijke artikelen. Hiervoor doceerde ik ook aan andere universiteiten buiten Nederland. Ik ben in 2000 met rondreizen begonnen, toen heb ik les

gegeven aan universiteiten in Duitsland, in Mainz, Dusseldorf en Berlijn. Ik ben ook een half jaar in Ierland geweest, in Golvay, een half jaar in Wenen en een paar weken in Zuid-Afrika bij

Page 11: Károli Courant

Károli Katern Károli Courant 11

de vakgroepen Afrikaans. In 2009 doceerde ik

ook in Tsjechië.”

Dus u bent zelf ook een soort Sint-Brandaan geworden?

(lacht) Ja, ik ben zelf ook een Sint-Brandaan. Ik hou van reizen.

Wat vindt u eigenlijk van het niveau van de studenten hier in vergelijking met de andere plaatsen waar u werkte?

Ik geef ook les aan tweedejaarsstudenten en het

is daar natuurlijk altijd een beetje lastig want ze kunnen nog niet zo makkelijk Nederlands praten. Maar ik vind het vaak heel verbazend wat jullie kunnen. Hongaars is zo’n andere taal

‘Soms denken jullie te veel na’

De Hongaarse studenten lijken volgens mij het

meeste op de studenten in Wenen en het minste op

de Nederlandse. Het zijn een soort ‘twee uitersten’.

Nederlandse studenten zijn meestal niet zo

gedisciplineerd. Ze komen bijvoorbeeld heel vaak

te laat, of helemaal niet. Een ander verschil is dat

ze heel makkelijk iets zeggen op de les, ze denken

er veel minder over na. Jullie moeten natuurlijk

langer nadenken omdat jullie Nederlands moeten

praten, maar ik heb ook de indruk dat jullie gewend

zijn om beter te denken voordat jullie jullie mond

open doen. Soms denken jullie zelfs al te veel na.

Wat mij nog opvalt is dat jullie heel gedisciplineerd kunnen werken. Jullie zijn ijverig,

maar ook heel toegewijd en besteden er heel veel aandacht en energie aan. Ik heb in Nederland vaak studenten zitten van ‘mag ik naar huis’, ‘ik heb geen zin meer’, ‘ik ben moe’. Hier doen jullie dat niet, dat is fijn. Hongaarse studenten zijn in die zin terughoudender dan de Nederlandse. Jullie laten niet zo heel snel zien hoe tevreden je bent. In Nederland zie ik meteen wat de studenten vinden, positief, of negatief. Soms zitten ze gewoon heel erg te zuchten op het college: ‘oh dat vind ik saai’ – dat doen jullie gelukkig nooit. Maar in een

andere zin zijn de afstanden hier veel kleiner. In Utrecht zie ik mijn studenten zes weken en dan een jaar niet. In die zin is dit een veel gezelliger vakgroepje in Boedapest.

en dat is volgens mij heel erg lastig. Moeilijk is

dat veel van jullie te weinig spreekervaring hebben. Nederlanders hebben heel veel manieren om iets te zeggen. Bij jullie denk ik vaak ‘dat zeg je zo niet precies,’ en dat is moeilijk uit te leggen. Dat kun je alleen kan leren als je vaak in Nederland bent of vaker met Nederlanders praat. Maar het niveau dat jullie halen met grammatica en schrijven vind ik heel goed.

Aan de andere universiteiten heb ik in het Duits of Engels literatuur gegeven, dus ik kan de

situatie niet zo goed vergelijken. Of misschien met de Tsjechische studenten, daar had ik dezelfde ervaring.

Wat zou u op basis van uw ervaringen aan de opleiding hier willen veranderen?

Dit is natuurlijk niet zo makkelijk te beantwoorden maar ik heb met collega’s heel hard aan het lesplan gewerkt omdat ik vind dat we de opleiding een beetje effectiever moeten maken. De docenten weten te weinig van elkaar

wat ze doen. We moeten het programma beter op elkaar afstemmen, zodat studenten niet zo veel versnipperde dingen hebben en we het geheel een beetje beter overzien.

En wat zullen de studenten daarvan merken?

In het algemeen geldt voor alle vakken: meer overzicht. Bij Oude Literatuur in het tweede jaar zullen we bijvoorbeeld meer overzicht bieden en niet alleen één werk bespreken. Ik wil ook dat we de eindeisen op papier zetten. We moeten

heel duidelijk gaan formuleren wat wij willen dat derdejaars en vijfdejaars qua taalniveau en qua leerstof kunnen en weten, zodat zowel collega’s als studenten het kunnen lezen.

Er zijn steeds meer bachelorstudenten en de universiteiten worden tegenwoordig steeds meer als dienstverleners en de studenten als klanten beschouwd. Een diploma is een ‘toelatingskaartje’ voor de arbeidsmarkt. Er zijn steeds meer mensen die niet echt

wijsgeleerden of geesteswetenschappers willen worden maar zich wel interesseren voor de taal en de cultuur, en dus een BA neerlandistiek kiezen in plaats van een

Page 12: Károli Courant

Károli Katern Károli Courant 12

taalschool. Wat is volgens u de taak van de

vakgroep in deze situatie?

De vraag is of de vakgroep die studenten allemaal wil hebben. Ik wil natuurlijk graag dat alle studenten gelukkig zijn als ze aan de Károli studeren, maar het is geen talenschool maar een universitaire opleiding. Dus wij moeten twee dingen doen: ervoor zorgen dat de mensen zo goed mogelijk de taal kunnen leren, en wetenschappelijke eisen stellen en dito vakken geven. Dus zeker meer doen dan alleen taalles geven. We moeten een beetje volhouden wat die

eisen betreft. Maar ik weet dat veel studenten geen wetenschappers worden, dat is in Nederland ook zo, en aan andere universiteiten ook. Dus geesteswetenschappers moeten altijd heel goed opletten hoe veel academisch en hoe

veel praktisch ze doen.

Is er een belangenconflict tussen studenten

die bij bedrijven willen werken en zij die zich willen bezighouden met taal, literatuur en vertaling? Moet de vakgroep aan de verwachtingen van beide groepen voldoen?

Het is altijd lastig want het lijkt me ook heel goed als iemand Nederlands wil studeren om bij een bedrijf te werken. Daar zou wel wat meer mogen gebeuren. We kunnen bijvoorbeeld proberen daarvoor genoeg colleges of docenten te hebben, zodat mensen in het tweede of derde jaar voor dit soort vakken kunnen kiezen. Ik

denk niet dat de vakgroep zich hieraan helemaal moet aanpassen, maar als iemand literatuur stom vindt en juridisch Nederlands wil leren, is het niet zo slim om hem jarenlang met literatuur lastig te vallen. Maar iedereen die Nederlands

studeert zal een beetje literatuur moeten krijgen… Dat hoort gewoon bij het vak. ■

Interview met Jaap Faber

Jaap Faber werkt al bijna drie jaar als docent

Nederlands aan de Károli Gáspár Universiteit

in Hongarije. Na die drie jaar die hij bij de

universiteit heeft doorgebracht vertelt hij

over zijn relatie met de literatuur en over het

docentschap. Een interview van VdG. “Ik dacht

dat Oost-Europa misschien beter was dan

Oost-Azië.”

Dit is het derde jaar van jou hier, in Hongarije,

waar je als lector Nederlands werkt. Waar zat je

eerder als lector Nederlands?

Jaap Faber: Ik heb in Roemenië in Boekarest

gewerkt. En ik ben daarvoor een semester als

assistent op de Universiteit Sheffield werkzaam

geweest. Dat was eigenlijk meer een stage.

Wat was de reden ervan dat je speciaal voor

Oost-Europese landen koos?

Ik moet eerlijk toegeven dat daar niet een heel

speciale reden aan ten grondslag lag maar een

combinatie van allerlei factoren waar toeval een

belangrijke rol bij speelde. Ik wilde heel graag les

geven in het buitenland en tegen het einde van mijn

studie heb ik regelmatig gekeken welke vacatures

Page 13: Károli Courant

Károli Katern Károli Courant 13

er werden aangeboden. Ik vond er twee die mij

interessant leken: eentje was in Kuala Lumpur en

eentje was in Boekarest. En ik dacht dat het

misschien beter zou zijn te beginnen met Oost-

Europa en niet met Oost-Azië. Want, ja… Het is

meteen zo radicaal. Dus ik heb gesolliciteerd voor

Boekarest, eigelijk niet met de gedachte dat ik daar

nu per se heel graag heen wilde maar meer om te

kijken wat het zou opleveren. Tot mijn verrassing

werd ik daar meteen aangenomen. Ik heb één dag

nagedacht en toen heb ik gezegd: ernaartoe! En het

beviel mij in de regio, dus sindsdien ben ik in Oost-

en Midden-Europa.

Wil je nu op basis van je ervaringen naar Oost-

Azië misschien?

Nou, zoals ik zei, het bevalt mij eigelijk in deze

regio. Ik zou wel naar Oost-Azië willen om er echt

iets totaal nieuws te proberen maar dan moet er

wel een heel serieus aanbod zijn.

Naast taalverwerving doceer je ook

Nederlandse literatuur. Hoe was je eerste

kennismaking ermee?

Ik heb ouders die allebei veel lezen, en er werd ook

heel veel voorgelezen. Zeker voor jonge kinderen is

dat volgens mij een heel belangrijk aspect in het

ontwikkelen van leesinteresse. Nederlandse

jeugdliteratuur vind ik van hoog niveau, en er zijn

ook heel veel goede vertalingen van buitenlandse

boeken. Op de middelbare school was het lezen van

boeken verplicht, dus deed ik het niet. Terwijl ik al

Nederlands studeerde kwam ik mijn oude docent

Nederlands van de middelbare school tegen en hij

was heel verbaasd om te ontdekken dat ik

Nederlands studeerde, want na mijn mondeling

eindexamen literatuur zei hij tegen mij: ‘Ja… je kunt

leuk babbelen… Maar qua literaire kennis ben je

absoluut een ramp!’ – want ik had geen idee in

welke eeuw de tachtigers precies leefden.

Wanneer besloot je om naar de universiteit te

gaan om Nederlandse literatuur te studeren?

Dat heb ik als zodanig eigenlijk niet besloten. Ik

studeerde muziekwetenschap – ieder mens heeft

recht op een vergissing! – en ik kwam al in mijn

eerste jaar van die opleiding erachter dat ik het niet

interessant genoeg vond en dat ik er nooit een baan

mee zou kunnen vinden. En ik wilde ooit wel graag

een baan vinden, liefst als docent, dat wilde ik al vrij

lang. Dus ik heb eigelijk een studie gezocht, die mij

de mogelijkheid zou geven om docent te worden in

een gebied die mij interessant leek. Al vanaf vrij

jongs af aan werd mij verteld dat ik een

ondraaglijke verbeteraar van alles en iedereen was

maar ook dat ik een zeker talent voor taal had.

Althans voor mijn moedertaal, dus ik heb besloten

om Nederlands te gaan studeren, En binnen die

studie kwam ik dan tot de ontdekking dat literatuur

eigelijk interessanter was dan ik het tot dan toe had

gedacht.

Ben je tevreden met je keuze?

Dat is een heel moeilijke vraag. Er zijn heel veel

dingen die me interessant lijken, waarvan ik soms

denk dat het jammer is dat ik het niet gestudeerd

heb. Aan de andere kant ben ik tevreden met mijn

leven zoals het nu is, en zou ik een heel andere

leven hebben gehad als ik andere keuzes had

gemaakt. Je kunt de dingen niet los van elkaar zien.

Maar ik denk dat als studieobject andere

mogelijkheden zouden zijn geweest: dingen die ook

met taal te maken hebben maar waarbij taal eerder

een ondergeschikt aspect is. Bijvoorbeeld

politicologie, rechten, filosofie. Dat lijkt me alle drie

heel interessante vakgebieden, waarvan ik het in

een zekere zin jammer vind dat ik daar nu niet in

gespecialiseerd ben.

Waarom wilde je naar het buitenland om

Nederlands te doceren?

Dat heeft voor een groot deel te maken met de

doelgroep. Ik ben in principe Nederlands gaan

studeren om les te geven. Van die keuze heb ik ook

in die zin geen spijt, alleen was het idee toen bijna

onvermijdelijk om op een middelbare school les te

geven. Dat heb ik wel gedaan, maar het was geen

groot succes, moet ik er toegeven. Ik word nog af en

toe ‘s nachts wakker met het idee dat er papieren

vliegtuigtjes naar mij toe komen. Ik was dus

eigenlijk op zoek naar een doelgroep waarbij je niet

de helft van je tijd kwijt bent om ze op een stoel te

houden maar die gewoon vrijwillig komt om iets te

leren. En dat lijkt mij iets te maken te hebben met

het feit dat ik ooit in Sheffield zat, toen in Roemenië

en uiteindelijk hier, waar je toch een ander soort

publiek hebt. ■