Kapitein van Waegeningh Fotograaf

50

Click here to load reader

description

Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Transcript of Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Page 1: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Kapitein van Waegeningh

Fotograaf

Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Hij maakte de eerste forensische foto in Nederland: het dode lichaam

van een misbruikt en vermoord elfjarig meisje, gevonden in een loze

ruimte onder het dak van een kerk in Tilburg in 1900. Hij staat bekend

als een van de ‘founding fathers’ van de forensische criminalistiek

in Nederland. Hij ontwikkelde zich tot een chemisch onderzoeker,

grafoloog, vervalsingdeskundige, ballistisch expert, uitvinder. In de

Eerste Wereldoorlog ontwikkelde hij een gasmasker dat bescherming

bood tegen op het slagveld gebruikte gifgassen. Van beroep was hij

militair en apotheker, directeur van een Keuringsdienst van Waren

en onbezoldigd rijksveldwachter met opsporingsbevoegdheid.

Maar vooral was Emile van Waegeningh (1870-1944) een getalenteerd

en bijzonder fotograaf, die nieuwe fotografische procédés toepaste

zodra ze op de markt kwamen. Zijn fotografische nalatenschap

bestaat uit meer dan tweeduizend opnamen. Als eerste in Nederland

maakte hij afdrukken op papier van kleurenfoto’s. Van zijn hand zijn

ook een aantal volstrekt unieke parallaxe stereogrammen, een vorm

van driedimensionale fotografie.

De insteek van dit boek is de veelzijdige en bijzondere fotografie van

Emile van Waegeningh, een amateurfotograaf met de allure van een

kunstenaar en de inventiviteit van een wetenschapper. Maar ook alle

andere interessante aspecten uit zijn leven komen aan de orde.

Kapitein van W

aegeningh FotograafB

reda’s Museum Pierre van der Pol

Harry van Boxtel

Page 2: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Kapitein van Waegeningh

Fotograaf

Page 3: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Pierre van der Pol

Harry van Boxtel

Breda’s Museum

2010

Kapitein van Waegeningh

Fotograaf

Page 4: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Omslag:

Emile van Waegeningh in zijn laboratorium

1907-1910. Autochrome, 12x9 cm

Voorwoord

Inleiding

De collectie Van Waegeningh van Breda’s Museum

Wie was Emile van Waegeningh

Bureau voor Chemisch-Mikroskopische Onderzoekingen

De fotograaf

Fotografie en familieleven

De Bredase Amateur Fotografen Vereniging

De tentoonstelling van de fotografenvereniging in 1913

Fotovriend Bijnen

Wilhelmina en Hendrik

Circus Carré

Foto’s voor forensisch onderzoek

Marietje Kessels, Tilburg 1900

Anna van Agtmaal, Roosendaal 1915

Nederlands Forensisch Instituut

De moord in Princenhage, 1920

De stroper en de veldwachter, 1940

De fotografie

De Amsterdamse foto’s

De Bredase foto’s

Fotografie in stereo

Autochromen

Kleurenfoto’s in stereo

Afdrukken in kleur

Afdrukken van autochromen op papier

Utopapier

Émulsion Rapide Améliorée

Autostereofotografie

Parallaxe stereogrammen

Het gasmasker

Noten

Colofon

5

6

9

11

12

21

38

44

73

78

85

90

94

Page 5: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Voorwoord

De wedergeboorte van een schat aan beelden is zeker een van de zegeningen van

het digitale tijdperk. Lange tijd leidden, ook in de collectie van Breda’s Museum,

doosjes glasnegatieven, diapositieven en blikken met oud filmmateriaal een min

of meer verborgen bestaan. Computertechniek stelt ons niet alleen in de gelegen-

heid dit materiaal voor bewaring te doubleren, maar vooral ook om het beter dan

voorheen en tot in de kleinste details te bekijken en toonbaar te maken. In de

meeste gevallen ontdekken we interessante informatie waarmee we steeds

weer stukjes kunnen toevoegen aan de fascinerende legpuzzel van de historie

en topografie van de samenleving in de stad Breda en zijn omstreken. Maar

soms krijgen we ook materiaal in handen dat zo’n belang te boven gaat.

Dat is in ruime mate het geval met het fotografisch werk van Emile van Waege -

ningh. Ook dat is grotendeels op glas bewaard. Nog maar kort geleden is alles

dankzij een subsidie van de provincie Noord-Brabant in opdracht van Breda’s

Museum gedigitaliseerd, nadat eerst al het materiaal (in kleur) in het restauratie-

atelier van het Nederlands Fotomuseum Rotterdam was gerestaureerd. Natuurlijk

waren er al eerder duidelijke aanwijzingen voor de bijzondere kwaliteiten van zijn

fotografie, zoals de getuigenissen van zijn experimenten met de nieuwste technie-

ken van zijn tijd. Maar sinds we werkelijk een overzicht van zijn werk

hebben komt een fotograaf in beeld met een opmer kelijk gevoel voor timing, een

natuurlijk talent voor compositie, een vaak eigen zinnige keuze van zijn onderwer-

pen en, zeker niet onbelangrijk, een onbevangen vertrouwen in de fotografie als

instrument voor waarheidsvinding. In nogal wat gevallen hebben de foto’s van

Emile van Waegeningh een lading of artistieke kwaliteit die de lokaal historische

dimensie ontstijgt.

Emile van Waegeningh voldoet daarmee aan criteria die in de vakwereld worden

gehanteerd voor de betere amateurfotograaf in zijn tijd. In de kring van amateur-

fotografen in Breda in de eerste vijftien jaar van de 20e eeuw heeft hij ongetwijfeld

een belangrijke en stimulerende rol gespeeld. Daarna moet de fotografie voor

Van Waegeningh van minder belang geworden zijn. Aan zijn aanvankelijk zo hoge

productie komt nogal abrupt een eind. Bovendien laat hij bij zijn verhuizing naar

Maastricht juist de bijzondere producten van zijn meest experimentele werk in

Breda op een zolder achter.

Het is dan de goedertierenheid van de geschiedenis die ervoor zorgt dat op een

dag een nieuwsgierig persoon zich ontfermt over dit materiaal. Wij kunnen

Marjolein Tebrunsvelt de credits geven van de eerste herontdekking van de

bijzondere kwaliteiten van Van Waegeninghs fotografie. Haar artistieke verwerking

ervan trok de aandacht van Breda’s Museum, hetgeen leidde tot een langdurig

bruikleen van een bijzondere erfenis. Niet lang daarna waren het Annemie de

Haan-Douwes Dekker en Huub van Waegeningh die een veel groter bestand aan

negatieven en afdrukken van hun grootvader in langdurig bruikleen afstonden aan

Breda’s Museum. Zij waren dankzij een publicatie geattendeerd op de hernieuwde

belangstelling voor het werk van Emile van Waegeningh in Breda. Waardevolle

76

informatie werd daaraan toegevoegd door Suzanne Bins-van Waegeningh,

Emile van Waegeningh en Cornélie van Waegeningh. Het Nederlands Forensisch

Instituut stelde voor deze gelegenheid ook fotomateriaal ter beschikking en een

woord van dank past dan ook aan Wim Neuteboom, Fred Lunenberg en Arend

Thomas, allen medewerkers van dit instituut.

Het genereuze gebaar van mr. Pieter Bijnen en zijn erfgenamen om de complete

fotografische nalatenschap van Van Waegeninghs compaan, Arnold Bijnen,

al veel eerder in langdurig bruikleen bij Breda’s Museum onder te brengen, is in

dit verband van grote betekenis gebleken. Het werk van Arnold Bijnen mag dan

misschien in dit kader een wat bescheiden rol zijn toegemeten, zonder dat was

wellicht nooit de blik geopend op die bijzondere fase in de geschiedenis van de

fotografie in Breda waar Emile van Waegeningh zo’n belangrijk aandeel in had.

Langs vele wegen komt zo een oeuvre weer bijeen en wordt uiterst waardevol

cultureel erfgoed behouden in de stad waar het voor het grootste deel is ontstaan.

De beste dankbetuiging voor deze genereuze gestes wordt naar mijn overtuiging

geboden in de vorm van dit boek en de daarbij behorende tentoonstelling.

Daarmee krijgt het werk van Emile van Waegeningh weer de aandacht die het

verdient.

De juiste appreciatie van de fotografische technieken, zoals beschreven in deze

publicatie danken we aan Jan van Dijk, fotohistoricus te Utrecht, en Herman Maes

van het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam. Inzake de geruchtmakende

ontdekking van de forensische foto van Marietje Kessels is het contact met

Ed Schilders te Tilburg van belang geweest. Onderzoek en tekst van dit boek zijn

van de hand van Pierre van der Pol, conservator van Breda’s Museum. Ook de

verwerving van de langdurige bruiklenen is een resultaat van diens betrokkenheid

en nieuwsgierigheid als het gaat om fotografie in het algemeen en die van Emile

van Waegeningh in het bijzonder. Harry van Boxtel dank ik voor de stimulerende

wijze waarop hij zich voor de redactie van dit boek heeft ingezet. Ton Homburg

nam niet alleen het ontwerp van het boek voor zijn rekening maar gaf ook zijn

kundig advies voor de keuze van de illustraties.

Kapitein van Waegeningh wordt dankzij al deze betrokkenen nooit meer vergeten.

En terecht.

Jeroen Grosfeld

Page 6: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Inleiding

In de collectie van Breda’s Museum bevindt zich een tiental foto’s dat uniek is

in de wijze waarop ze tot stand gebracht is. Geen enkele collectie in Nederland

bezit parallaxe stereogrammen of afdrukken van autochromen op papier. Deze

bijzondere werken zijn van de hand van Emile van Waegeningh (1870-1944).

Daarnaast kan Van Waegeningh beschouwd worden als één van de grondleggers

van de forensische fotografie in Nederland.

De recent ontdekte glasnegatieven uit 1900, van de misbruikte en vermoorde

Marietje Kessels, zijn de eerste in hun soort.

Hij ontwikkelde zich tot een kundig grafoloog en vervalsingsdeskundige, en werkte

mee aan forensische onderzoeken tot in het jaar van zijn dood. Fotografie bleef

hij gebruiken, als bewijsmiddel, en ter verheldering van zijn dossiers.

Van Waegeningh was een pionier op het gebied van de toegepaste chemie, en niet

alleen op het gebied van de fotografische technieken. Hij ontwikkelde in 1917,

tesamen met Frans Otten (1880-1976) een gasmasker, noodzakelijk geworden

omdat de Duitsers in 1915 gifgas gingen gebruiken op de slagvelden.

In de onderwerpkeuze van zijn foto’s laat Van Waegeningh zich zien als een sociaal

bewogen mens, waarmee hij aansluit bij een nieuwe beweging in de fotografie.

Tegen het eind van de negentiende eeuw zien we in Amsterdam fotograferende

schilders als Breitner en Witsen kiezen voor sloppen en stegen, arbeiders, dienst-

bodes en wasvrouwen, en niet voor de pracht en praal van de stad. En ook zij

sluiten op hun beurt aan bij een internationale beweging, waarbij we kunnen

denken aan de schrijver Victor Hugo, die ook fotografeerde, aan Jacques Henri

Lartigue, de fotograaf schilder, of aan Albert Kahn, de bankier, die vele fotografen,

over de hele wereld verspreid, van opdrachten voorzag.

Ook Van Waegeningh registreert marktkooplieden, straatjongens, vlasboeren,

schoenlappers en ouden van dagen, circusartiesten en zigeuners, en sluit daar-

mee aan bij het werk van andere kunstenaars van zijn tijd, en eerder.

9

Page 7: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

De collectie Van Waegeninghvan Breda’s Museum

Sinds 1998 is in de vaste expositie van

Breda’s Museum een prachtige stereo-

foto te zien, getiteld Kapitein Van

Waegeningh aan zijn toilet, afkomstig

uit de zogenaamde collectie Bijnen.

De opname toont een heer, gezeten aan

zijn toilettafel, ‘s morgens vroeg bij het

scheren. Zijn gezicht wordt drie maal

weerspiegeld, en bevroren in een frac-

tie van die ene seconde van maandag

4 februari 1907, zoals de kalender in

de spiegel laat zien. De man op de

foto is Emile van Waegeningh, op dat

moment beroepsmilitair, apotheker

aan de Koninklijke Militaire Academie.

En een uniek amateurfotograaf, zoals

zou gaan blijken.

In augustus 1922 besluit Van Waege -

ningh vrij plotseling de militaire dienst

te verlaten en een positie in de burger-

maatschappij in Maastricht te accep -

teren. Er moet op korte termijn een

woning in Maastricht gevonden worden,

en de verhuizing vanuit Breda zal waar-

schijnlijk chaotisch verlopen zijn.

Immers, een hoeveelheid fotomateriaal

blijft achter op de zolder van zijn huis

aan de Baronielaan. Het is geen

omvangrijke collectie, maar hij bevat

wel uitzonderlijke fotografische zeld-

zaamheden, zoals ozobroomdrukken,

grote plaat autochromen, parallaxe

stereogrammen, en de resultaten van

zijn pogingen autochromen af te druk-

ken op Utopapier. Waarom laat een

gepassionneerd fotograaf een belang-

rijk deel van zijn werk achter? Juist dat

deel waaraan hij veel tijd besteed

heeft, en waarmee hij min of meer

uniek is in Nederland?

Pas omstreeks 1990 geeft de toenma -

lige bewoner van het huis de collectie

aan zijn dochter, die fotografie studeert

aan de kunstacademie Sint Joost. Zij

gebruikt een paar beelden om op affi-

cheformaat op reclamezuilen te tonen.

Eén daarvan wordt opgemerkt, omdat

de foto qua karakter en techniek ver-

wantschap vertoont met foto’s uit

de collectie Bijnen. Kleine lettertjes

vermelden bovendien de naam van

E. van Waegeningh, als maker van de

foto. Dat is opmerkelijk, omdat deze

nog slechts bij naam bekend was.

Uiteindelijk komt de collectie in 1995

terecht bij Breda’s Museum.

Een publicatie over Kapitein van

Waegeningh wordt bovendien opge-

merkt door een tweetal kleinkinderen

en doet hen besluiten het werk dat

zij in hun bezit hebben in bruikleen

over te dragen aan Breda’s Museum.

Het gaat hierbij over een veelheid

aan stereodiapositieven en stereo-

autochromen, lantaarnplaatjes, stereo -

kaarten, en een Taxiphote stereo scoop.

Opvallend weinig afdrukken op papier,

verzameld in slechts twee albums.

Alles bij elkaar omvat de collectie Van

Waegeningh van het museum thans

ongeveer tweeduizend objecten. Veel

familiefoto’s, een jonge vader die zijn

opgroeiende kinderen, en zijn jonge

echtgenote fotografeert. Maar ook bij-

zondere topografische opnamen, genre-

taferelen, beelden van aansprekende

gebeurtenissen, stillevens, reisfoto’s,

en portretten.

Het dan aanwezige werk schetst een

beeld van een uitzonderlijk amateur -

fotograaf die zich in het begin van de

twintigste eeuw bezighoudt met een

verscheidenheid aan technieken.1110

A. Bijnen, Kapitein Van Waegeningh bij z’n toilet1907. Stereopositief op glas, 4,5x10 cm

Page 8: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

13

Bovendien wijken een aantal foto’s

af van die van de meesten van zijn tijd-

genoten, zowel wat betreft de keuze

van het onderwerp, als de beeldende

kwaliteit ervan.

Bij de overdracht van de deelcollectie

aan Breda’s Museum vertelt een lid

van de familie Van Waegeningh over

het bestaan van forensische foto’s.

Navraag leert dat het Nederlands

Forensisch Instituut in Den Haag een

grote hoeveelheid fotomateriaal blijkt

te bezitten, werk van de grondlegger

van de forensische fotografie in

Nederland.

Wie was Emile van Waegeningh

Aan de hand van de foto’s is het moge-

lijk een deel van het leven van Emile

van Waegeningh te reconstrueren.

Er zijn weinig documenten of realia

bewaard gebleven. Enkele details uit de

hieronder volgende levensbeschrijving

zijn afkomstig van mededelingen van

kleinkinderen, van wie de meesten hun

grootvader niet of nauwelijks hebben

gekend.

Emile van Waegeningh1 wordt geboren

in Roermond op 1 juli 1870. Na de mid-

delbare school gaat hij studeren in

Amsterdam, en leert daar ook zijn

latere echtgenote kennen, Suzanne

Vroesom de Haan, dochter van een

welgestelde Amsterdamse bankier en

effectenmakelaar. Op 18 augustus 1892

treedt Van Waegeningh als militair apo-

theker in dienst van de Geneeskundige

Dienst van de Landmacht, met een

jaarwedde van veertienhonderd gulden.

Hij heeft dan net zijn studie farmacie

aan de Universiteit van Amsterdam

afgerond, en is zes weken daarvoor

22 jaar oud geworden. Bij het in dienst

treden krijgt hij de rang van kapitein.

De eerste foto’s van hem die bewaard

zijn gebleven dateren uit de tijd van

het begin van zijn huwelijk. Gezien de

kwaliteit van het werk fotografeerde

hij waarschijnlijk al eerder.

In oktober 1901 wordt Van Waegeningh

als militair apotheker gedetacheerd in

het militair hospitaal in Breda, gelegen

op de terreinen van de Koninklijke

Militaire Academie (KMA), met de rang

van kapitein der tweede klasse. Hij ver-

huist dan met zijn gezin naar Breda.2

We weten dat hij al eerder als fotograaf

12

Albert Greiner, AmsterdamSuzanne Vroesom de HaanCirca 1897. Daglichtgelatinezilverdruk, 10,4x6,5 cm

H.J. Tollens C. Hzn., RoermondEmile van Waegeningh en zijn echtgenoteCirca 1897. Daglichtgelatinezilverdruk, 10,4x6,5 cm

Het jonge echtpaar thuis in de Oosterparklaan in Amsterdam1897-1899. Glasnegatief, 9x12 cm

J.J. van Melle, Bergen op ZoomEmile van Waegeningh omstreeks zijn huwelijk Circa 1897. Daglichtgelatinezilverdruk, 10,2x6,2 cm

Page 9: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

actief is in Breda3. Wellicht is hij al een

of twee jaar werkzaam in Breda vanuit

Amsterdam, voordat hij met zijn gezin

naar Breda verhuist. Het gezin gaat

wonen aan de Seeligsingel 94. Men

kan zich een comfortabel herenhuis

veroorloven, en bovendien personeel

voor de huishouding en kinderen.

Door zijn huwelijk immers wordt

Van Waegeningh een vermogend man.

Geld om te besteden aan zijn dure

hobby, de fotografie, was er dus ook5.

Dertig jaar lang blijft Van Waegeningh

kapitein! Pas in augustus 1922 vindt

zijn bevordering tot majoor plaats.

Dan eindigt tevens de periode waarin

hij zich intensief met fotografie bezig

houdt. Hij is bovengemiddeld produc-

tief, en spreidt een ongebreidelde

experimenteerlust tentoon, duidelijk

zichtbaar aan het bewaard gebleven

werk.

In Breda gaat kapitein van Waegeningh

al snel deel uitmaken van de plaatse -

lijke elite. De afkomst van zijn echtge-

note, en zijn financieel onafhankelijke

positie, maken dit voor hem mogelijk.

Hij raakt bevriend met Arnold Bijnen6,

als chirurg verbonden aan het R.K.

Gast huis aan de Haagdijk, die net als

hij geïnteresseerd is in fotografie, en

hem kennis doet maken met het kleine

kringetje notabelen van de stad.

Ook Van Waegeninghs echtgenote doet

de eerste jaren in Breda haar best zich

een plaats te verwerven tussen de

gegoede burgerij in de stad. Ze is lid

van de operettevereniging, en doet mee

aan uitvoeringen. Een van haar meest

geliefde bezigheden is het organiseren

van etentjes. Niet alleen voor kennis-

sen uit de eigen kringen; zij laat ook

maaltijden klaarmaken voor passerende

zigeunerfamilies, circusartiesten en

voor minder bedeelden. Mogelijk geeft

dit aan haar man de gelegenheid deze

lieden voor zijn camera te halen en zo

de bijzondere beelden te maken die we

niet vaak tegenkomen bij de meeste

fotografen van zijn tijd.

In Breda verhuist het gezin Van Wae -

geningh in december 1913 van de

Seeligsingel naar de Baronielaan 1247,

waarna het wel een beetje gedaan is

met zijn experimenten met nieuwe

fotogra fische technieken. Hij blijft wel

familie-opnamen maken, maar gebruikt

nog slechts de traditionele technieken.

Verder fotografeert hij voornamelijk

nog ten dienste van de onderzoeken

die hij doet in opdracht van justitie.

Op 22 april 1915 draaien de Duitsers,

in hun loopgraven bij Ieper, 30.000

gasflessen open, en een geelgroenige

gifwolk drijft richting geallieerden.

Ooggetuige Sir Arthur Conan Doyle ziet

de Algerijnen naar hun keel grijpen,

en even later op de grond een heftige

doodstrijd uitvechten. Veel meer dan

een in urine gedrenkt doekje, ter

bescherming tegen de neus aan te

drukken, is nog niet voorhanden.

Veel van de tijd die Van Waegeningh

heeft besteedt hij aan de ontwikkeling

van een gasmasker8. Hij stelt een gif -

absorberende vulling samen, voor een

masker dat is ontworpen door de

Bredase ondernemer Frans Otten.

In augustus 1920 wordt Emile van

Waegeningh benoemd tot Ridder in de

Orde van Oranje Nassau. Officieel blijft

de reden waarom hij deze hoge onder-

scheiding krijgt geheim, maar de voor-

1514

Seeligsingel 9 in Breda Circa 1901. Diapositief, handingekleurd, 12x9 cm

Page 10: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

1716

Het knutselhoekje op zolder1901-1904. Daglichtgelatinezilverdrukken op stereokaart, 9x17,9 cm

Dokter Nol Bijnen in de operatiekamer van het Elisabethgasthuis in Breda1901-1904. Daglichtgelatinezilverdrukken op stereokaart, 9x17,9 cm

De ziekenzaal van het Militair Hospitaal aan de Cingelstraat in BredaCirca 1903. Deel van stereoglasnegatief, 4,3x10,6 cm

Kapitein van Waegeningh in de apotheek van het Militair Hospitaal in BredaCirca 1903. Glasnegatief, 9x13 cm

Page 11: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

tie niet meer opknapt, en een maand

voor de Duitse inval overlijdt. In 1944

wordt bij Emile van Waegeningh kanker

geconstateerd. Het is vlak voor de

bevrijding van het Zuiden van Neder -

land. De geallieerden zijn in aantocht,

en er wordt in en rond Maastricht hevige

strijd verwacht. De familie besluit hem

over te brengen naar het huis van zijn

jongste zoon Paul, die huisarts is in

Herveld in de Betuwe. Maar juist daar

wordt hij door de gevechtshandelingen

achtervolgd. De luchtlandingen bij

Arnhem-Nijmegen, en de daarop vol-

gende gevechten, leiden uiteindelijk

tot een frontlinie die dwars door de

Betuwe loopt. Op 5 december 1944

wordt de Betuwe geïnundeerd, en veel

bewoners moeten worden geëvacueerd.

Emile van Waegeningh wordt overge-

bracht naar het huis van zijn oudste

zoon Leo, in de Willem III Laan in Breda.

Daar overlijdt Emile van Waegeningh,

op 13 december 1944, vlak na de

bevrijding van de stad.

Hij wordt te rusten gelegd op begraaf-

plaats De Bieberg, ook in Breda.

Later is hij gecremeerd, en zijn as is,

tesamen met die van zijn echtgenote,

bijgezet op Westerveld in Santpoort.

dracht geschiedt door de minister van

oorlog W. Pop, en het lijkt aannemelijk

dat benoeming te maken heeft met

de zaak van het gasmasker.

Twee jaar later, augustus 1922, wordt

Van Waegeningh benoemd tot Dirige -

rend Militair Apotheker met de rang

van majoor. Ongetwijfeld een behoor -

lijke bevordering, maar niettemin

besluit hij luttele dagen later de mili-

taire dienst te verlaten, en aanvaardt

hij een aanstelling tot directeur van

de Keuringsdienst van Waren in het

district Maastricht, een dienst die

belast was met het handhaven van de

bepalingen van de uit 1919 daterende

warenwet. Nog dezelfde maand

verhuist het gezin naar Maastricht.

Vlak voor het uitbreken van de Tweede

Wereldoorlog moet zijn echtgenote een

zware operatie ondergaan in een zieken-

huis in Den Haag. Haar fysieke toe-

stand is zodanig dat zij na deze opera-

1918

Emile van Waegeningh en zijn echtgenote op latere leeftijd1935-1940. Ontwikkelgelatinezilverdruk. Particuliere collectie, Haarlem

Het kneuzen van vlas1903-1910. Deel van stereodiapositief op glas, 4,5x10 cm

Bureau voor Chemisch Mikroskopische

Onderzoekingen

In het begin van de twintigste eeuw

komt er onder invloed van de opkomen-

de socialistische beweging aandacht

voor slechte woon- en werkomstandig-

heden van arbeiders. In Breda wordt

bijvoorbeeld in 1903 door de lokale

afdeling van de Volksbond, Vereniging

tegen Drankmisbruik een inventarisatie

gepubliceerd van alle woningen die

niet voldeden aan de meest basale

eisen voor bewoning. Het rapport is

geïllustreerd met foto’s maar de foto-

graaf is anoniem gebleven.

Emile van Waegeningh maakt in die tijd

een kleine serie stereofoto’s van de

als zeer ongezond bekend staande

vlasverwerking. Mogelijk deed hij dat

in opdracht. In 1907-1908 doet de

Gezondheidscommissie van Breda

onderzoek naar het aanhoudende

probleem van de losing van vervuild

bedrijfsafvalwater op omliggende

sloten. Van Waegeningh wordt door

de gemeente Princenhage ingehuurd om

onderzoek te doen naar de vervuiling

die wordt veroorzaakt door Henkes’

Jamfabriek aan de Haagdijk. Deze

fabriek stond al vanaf 1901 onder

geregelde controle van het Chemisch

Laboratorium van de heer van Ledden-

Hulsebosch te Amsterdam9. Deze was

net als van Waegeningh apotheker en

zou later de eerste directeur worden

van het Gerechtelijke Natuurkundig

Laboratorium. Van door de jamfabriek

vervuilde sloten bestaan foto’s, helaas

eveneens anoniem.

Vanaf 1913 presenteert Emile van

Waegeningh zich met nadruk als che-

micus. Hij richt, wellicht in navolging

van Van Ledden-Hulsebosch, zijn

Bureau voor Chemisch-Mikroskopische

Onderzoekingen op, en vestigt zijn

bedrijf aan huis op de Baronielaan

124B. In 1917 doet hij op verzoek van

de Stoom Chocolade- en Cacaofabriek

Kwatta een onderzoek naar de chemi-

sche samenstelling en voedingswaarde

van de Kwatta Manoeuvre Chocolaad-

repen, in verband met een juridisch

conflict met enige Zuid-Limburgse

chocoladefabrikanten. De conclusie

van het onderzoek is dat Kwatta

chocolade zuiver van samenstelling is,

van uitstekende kwaliteit en uitsluitend

bestaat uit suiker, cacao en cacao -

boter. Kosten voor het consult: vijftig

gulden.

Na zijn verhuizing naar Maastricht in

1922 blijft hij naast zijn reguliere baan

als directeur van de Keuringsdienst

voor Waren deze activiteiten bedrijfs-

matig uitoefenen. In de kelder van zijn

huis aan de St. Hubertuslaan 7 richt hij

een klein chemisch laboratorium in

voor zijn onderzoekingen. Daar staan

ook glazen potten met embryo’s op

sterk water en voorbeelden van bijvoor-

beeld waterhoofdjes. Dat hij daarvoor

al eerder belangstelling had blijkt uit

een stereokaart met een afbeelding

van een dergelijke glazen pot in zijn

collectie.

Page 12: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

2120

De fotografie

Fotografie en familieleven

Van Waegeninghs eerste fotografische

activiteiten dateren al uit zijn tijd in

Amsterdam. Ze tonen pril huwelijks -

geluk van een jong echtpaar, in een

comfortabel eigen huis met tuin, de

voor- en achterzijde van het nieuwe

huis, maar ook opnamen van het inte -

rieur, van de salon, de woonkamer,

slaapkamers, en van de kleine keuken,

waar de dienstbode bezig is met het

schillen van aardappels. De hond wordt

liggend op de stoep van de Oosterpark -

laan fotografeerd vanuit een standpunt

van enkele decimeters boven de grond:

dat is iets dat menig amateurfotograaf

heden ten dage nog altijd moet leren.

Foto’s van uitzonderlijke kwaliteit.

Naast de familiefoto’s maakt hij stads-

en havengezichten.

Uit deze eerste foto’s al spreekt een

gevoel voor fotografie. Hij weet heel

goed wat hij doet. Hij kiest zijn stand-

punt goed, heeft oog voor compositie

en kadrering, en weet afstand te

nemen of dichterbij te kruipen als

dat wenselijk is.

De Bredase Amateur Fotografen

Vereniging

Vrijwel onmiddellijk na de uitvinding

van de fotografie zijn er mensen die

voor hun plezier foto’s maakten. De

eerste decennia is er echter nogal wat

technische en chemische kennis nodig

om goede resultaten te kunnen berei-

ken. Bovendien vereist de liefhebberij

aanzienlijke financiële middelen.

Met de uitvinding van de droge gela -

tineplaat in 1878, en de komst van

fabrieksmatig gefabriceerde afdruk -

papieren, wordt fotograferen een stuk

eenvoudiger.

Na 1880 zien we de amateurfotografie

Vergadering vanhet bestuur van deBredase AmateurFotografen Vereni -ging in het huis vanBart Klunne aan de Academiesingelin Breda1913. Diapositief opglas, 8,2x8,2 cm

Vlasverwerking1903-1910. Stereodiapositieven op glas, 4,5x10 cm

Page 13: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

ontvanger F.F.X. Cerutti. Wanneer

Kaptein Van Waegeningh in oktober

1901 naar het Zuiden verhuist, wordt

hij waarschijnlijk snel lid van de Bre -

dase amateurfotografenvereniging.

In 1906 wordt hij zelfs voorzitter van

de vereniging.

Met een zekere regelmaat worden

projectieavonden en tentoonstellingen

georganiseerd. Heeft men voordien

voor deze avonden altijd een beroep

moeten doen op verenigingen in andere

steden, in maart 1909 kan voor het

eerst in de Beurs van Breda, eveneens

een koffiehuis op de Grote Markt, een

avond gevuld worden met louter werk

van leden van de Bredase vereniging.12

Dokter Arnold Bijnen vertoont in de

pauze stereofoto’s. Na de pauze worden

brillen uitgedeeld met rode en groene

glazen. Er worden dus anaglyfen

vertoond13.

De tentoonstelling van de

fotografenvereniging in 1913

Vooral in het feestjaar 1913, als het

honderdjarig bestaan van het Konin krijk

Nederland wordt gevierd, doet de

vereniging van zich spreken.

Een diapositief in de collectie Van

Waegeningh toont het interieur van

het atelier van de decoratieschilder

Bart Klunne aan de Academiesingel

te Breda. Een tiental heren vergadert

aan de borreltafel. We herkennen de

decoratieschilder Bart Klunne, Van

Waegeningh en de gemeente-ontvanger

F.F.X. Cerutti, alle drie lid van de vere -

niging. We kunnen vermoeden dat het

hier een vergadering betreft van de

Bredase amateurfotografenvereniging,

ter voorbereiding van de grote fototen-

toonstelling die de vereniging organi-

seert in 191314. Op 15 en 16 februari

23

dan ook sterk opkomen. Amateurs blij-

ken een stuk vrijer in hun onderwerp-

keuze dan beroepsfotografen. Hun

foto’s ogen spontaner. Tevens lijken zij

meer geïnteresseerd in de technische

aspecten van de fotografie, en experi-

menteren zij er op los. Het zijn juist de

amateurfotografen, en niet de beroeps-

fotografen, die zich bezighouden met

de ontwikkelingen in de fotografie

en nieuwe en experimentele procédés

toepassen.

Er ontstaan verenigingen van foto-

amateurs, en op exposities kan men

kennis nemen van elkaars werk.

Het tijdschrift Lux is vanaf 1889 het

gemeenschappelijk orgaan van de ver-

schillende verenigingen. De Bredasche

Amateur Photographen Vereeniging

(BAFV)10 is de eerste amateurfoto -

grafenvereniging in Noord-Brabant,

opgericht op 1 november 1891. Dat is

behoorlijk vroeg. De vroegste vermel-

ding van de vereniging, nog voor de

officiële oprichting, dateert uit 1890.

De eerste vereniging van fotoamateurs

ontstond in Amsterdam in 1887, maar

de Algemeene Amateur Fotografen

Vereeniging aldaar was in feite een

landelijke vereniging, met leden vanuit

Groningen tot Maastricht.11

In de Bredasche Courant van 3 april

1898 wordt verslag gedaan van een

goed bezochte projectieavond in de

bovenzaal van het Zuid-Hollandsch

Koffiehuis op de Grote Markt. Vertoond

werden opnamen uit Indonesië, en

portretten van Bredase personen en

families. In de adresboeken wordt de

vereniging voor het eerst vermeld in

de uitgave van 1905. Voorzitter is dan

de tandarts G. Leendertz, secretaris-

penningmeester de bankier L.A.M. van

Mierlo, en bibliothecaris de gemeente-

22

Annie van Waegeningh met de hond in de hondenmand1907-1913. Anaglyf, 8,2x8,2 cm

Page 14: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

2524

Strandscène 1907-1910. Autochrome, 9x12 cm

Page 15: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

2726

Zigeunerkinderen aan de Slingerweg in BredaCirca 1901. Glasnegatief, 9x12 cm

Woonwagens aan de Slingerweg in BredaCirca 1901. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 16: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

vindt deze plaats in de bovenzaal van

de Groote Sociëteit15 in de Veemarkt -

straat. Er hangt werk van leden van

de vereniging, zoals van Leo Le Grand,

Ferdinand Reissig, Arnold Henning en

André Schreurs, maar ook van amateur-

fotografen en vakfotografen uit andere

steden, zoals van Henri Berssenbrugge

en Adriaan Boer. Bart Klunne verzorgde

de decoratie van de zaal, tekende het

affiche, en illustreerde de catalogus en

de strooibiljetten. De 25 cent van de

entrée kwam ten goede aan de Bredase

Armenzorg.

In het krantenverslag worden een aan-

tal leden en hun getoonde werk met

name genoemd: L.A.M.A. de Bruijn

met tegenlichtopnamen, F.F.X. Cerutti

met riviergezichten, een ‘Interieur’ en

‘Laantje in het Mastbos’ van C.W. van

Ginkel, en ‘Het Steen te Antwerpen’ van

L.A.A.M. Ingen Housz. Verder nog A.W.

de Jonge van der Halen met ‘Zomer’,

Bart Klunne met een interieur, G.

Leendertz met ‘Jan van Polanenkade’,

jhr. E.C. Meyer met foto’s uit Indië,

jhr. A. Reigersman met een zeegezicht,

en een opname van stadspark Het

kasteel Bouvigne, wat voorbehouden is

aan een zeer beperkt aantal goed beta-

lende leden, aan wie dan alle rust en

ruimte ter beschikking. Met carnaval

verkleedt men zich als rechter of boer,

en met zijn zessen naast elkaar

schaatst men achter een lange stok.

Of tijdens het tennis, op Mon Repos

aan de Ulvenhoutselaan, een elitaire

en kostbare sport in die dagen. Op de

schietclub mogen zelfs dames wel

eens een pistool hanteren, en oefenen

in het uitschieten van een kaarsvlam.

Het enige zwembad in de stad is de

militaire zwemkom, een met hoge hou-

ten palissades afgezet gedeelte van

de stadssingel, aan de huidige Boei -

meersingel. Alleen toegankelijk voor

officieren van de Koninklijke Militaire

Academie, en, uiteraard, met afge-

scheiden delen voor dames en heren.

Nol Bijnen en Emile van Waegeningh

zijn meer dan kennissen uit dezelfde

sociale klasse die een specifieke hobby

deelden. Ze zijn hechte vrienden, die

met hun gezinnen gezamenlijk op

vakantie gaan en reizen maken. We

komen in de collecties van beide foto-

grafen opnamen tegen van dezelfde

gelegenheden: schaatsen op de ijsbaan,

zwemmen in de militaire zwemkom,

het bezoek van Koningin Wilhel mina

en Prins Hendrik aan Breda in 1905,

vakantie in Gulpen in 1907 en

de rotswoningen daar in de buurt,

vakantieopnamen in Doorn (1908) en

Wijk aan Zee (1909), en het concours

hippique in Breda in 1909. In oktober

1911 zijn ze waarschijnlijk nog samen

in Parijs, en brengen een bezoek aan

de Jardin des Plantes en de Jardin

d’Acclimatation De foto’s van de tropi-

sche kas en van exotische dieren

komen voor in beider collectie.

2928

Valkenberg door Herman de Ruiter.

Er is veel aandacht voor stereofoto -

grafie. Er staan maar liefst drie stero -

scopen (Taxiphotes) opgesteld, maar

er zijn ook gewone stereofoto’s te zien,

alsmede anaglyfen en parallaxe stereo-

grammen, ongetwijfeld het zestal in

de collectie Van Waegeningh. Ook aan

kleurenfotografie wordt aandacht

besteed, met voorbeelden van het

autochrome-procédé van de gebroeders

Lumière en Louis Dufay’s diop tichroom

procédé.16

Fotovriend Bijnen

Emile van Waegeningh en Arnold

Bijnen, de arts met wie hij bevriend

raakt in Breda, nemen hun camera’s

mee naar gebeurtenissen en evene-

menten in de stad, en fotograferen de

mensen met wie zij omgaan. In de loop

der jaren is het mogelijk gebleken deze

beelden in wat breder perspectief te

plaatsen, doordat van andere fotogra-

fen foto’s werden ontdekt van dezelfde

gebeurtenissen. We zien dat leden van

een aantal welgestelde Bredase fami-

lies elkaar bij dezelfde gelegenheden

ontmoeten, samen uitstapjes organise-

ren, en bij elkaar over de vloer komen.

Arnold Bijnen is bijvoorbeeld goed

bevriend met Arthur en Willy Klep,

de eigenaren van de IJzergieterij en

Emailleerfabriek Etna. In Kleps luxe

roeiboot maakt men tochtjes op de

Mark, waarna een picknick op de oever

volgt. Bijnen maakt stereo-opnamen

van deze uitstapjes. Ook in de collectie

Klep, een groot aantal glasnegatieven

afkomstig van de eigenaren van

Ijzergieterij De Etna vinden we beelden

van deze uitstapjes.

In de winter wordt er geschaatst op

IJsvermaak, de ijsbaan gelegen naast

Guillemot, Boespflug & Co., Paris. Doosje voor Dufay’sDioptichrome kleurennegatieven1910-1911. 10x13 cm. Archief NFI, Den Haag

A. Bijnen. Schaatspret op de Seeligsingel in Breda1908. Stereodiapositief op glas, 4,5x10 cm

Page 17: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Wilhelmina en Hendrik

Op 3 juli 1905 bezoeken koningin

Wilhelmina en prins Hendrik Breda.

Ze komen voor de onthulling van het

Nassau-Oranje monument aan de

toegang van het stadspark Het Valken -

berg. Bijnen en Van Waegeningh leggen

gezamenlijk dit bezoek vast.

Aan de vooravond van het bezoek heeft

Van Waegeningh aan de koningin een

mapje gezonden met enige stereofoto’s

van het op 28 mei gehouden concours

hippique, op het exercitieterrein van

de Chassékazerne. De foto’s worden

door Hare Majesteit dankbaar aan-

vaard, en zijn het begin van contacten

tussen Emile van Waegeningh en het

Koninklijk Huis17.

Circus Carré

In de zomer van 1905 slaat het Konin k -

lijk Nederlands Circus Oscar Carré zijn

tenten op aan de Gasthuisvelden te

Breda. Emile van Waegeningh en Nol

Bijnen weten de circusartiesten voor

zich in te nemen, bezoeken het circus

op een middag vóór de voorstelling,

en krijgen een kleine privévoorstelling

voorgeschoteld om foto’s te maken.

De hele troupe poseert voor een

groepsfoto. Ze krijgen dieren te zien die

kunstjes doen, de olifant, de paarden,

de honden, en ook een acrobaat laat

een staaltje van zijn kunnen zien.

De twee fotografen staan vlak naast

elkaar, en fotograferen tegelijkertijd

dezelfde acties. Bijnen met een Véras -

cope stereocamera voor diapositieven,

Van Waegeningh met een gewone

platencamera. Het is interessant te

zien hoe dezelfde momenten vanuit

nagenoeg dezelfde hoek worden

gefotografeerd. Er zijn opmerkelijke

verschillen: Van Waegeningh is duide-

lijk de betere fotograaf, met meer

gevoel voor standpunt en beelduit -

snede19.

Na 1911 hebben de beide amateurfoto-

grafen niet meer gezamenlijk gefoto-

grafeerd. Ze blijven beiden fotografe-

ren, tonen hun werk nog in 1913 op de

tentoonstelling van hun vereniging,

maar gaan ieder hun eigen weg. Toch

blijkt, als we de collecties van de twee

fotovrienden vergelijken, dat ze nog

wel foto’s hebben uitgewisseld.

Waarschijnlijk maakt Van Waegeningh

de duplicaten. We weten immers dat

hij in het bezit was van een reprokast,

omdat deze afgebeeld staat op een

foto van zijn werkkamer; daarop is

overigens ook zijn Taxiphote stereo-

scoop te zien.

3130

In 1908 stuurt Van Waegeningh een

aantal door hem gemaakte kleuren -

opnamen naar prins Hendrik, en hij

wordt daarop uitgenodigd een portret

in kleur te komen maken van de prins.

Deze maakt van de gelegenheid gebruik

en laat tevens een portret maken van

zijn gast, de hertogin Marie Antoinette

van Mecklenburg. En ook de adjudant

van de prins, H. van Asbeck, gaat op de

foto, en die is daarmee zeer verguld.

Van Waegeningh schenkt nog wat

autochromen van jachtstillevens, die

in dank worden aanvaard18. Fotografie

in kleur is blijkbaar ook voor het

Koninklijk Huis een volstrekt nieuw

fenomeen.

Portret van PrinsHendrik op het Loo1908. Autochrome,12x9 cm

Circus Oscar Carré op de Gasthuisvelden in Breda 1905. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 18: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

3332

Circus Oscar Carré op de Gasthuisvelden in Breda 1905. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 19: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

3534

Circus Oscar Carré op de Gasthuisvelden in Breda 1905. Glasnegatief, 9x12 cm

Circus Oscar Carré op de Gasthuisvelden in Breda 1905. Glasnegatief, 9x12 cm

A. Bijnen. Salto 1905. Stereodiapositief op glas, 4,5x10 cm

Salto1905. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 20: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

3736

Van Waegeninghs werkkamer in Breda met links de dupliceerkast en rechts de stereoscope1907-1910. Stereo-autochrome, 4,5x10 cm

Handstand 1905. Glasnegatief, 12x9 cm

Page 21: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Anna van Agtmaal in Roosendaal

In april 1915 wordt in Roosendaal de

70-jarige Anna Maria van Agtmaal dood

in haar huis aangetroffen, met in haar

mond een in chloroform gedrenkte

zakdoek. De vrouw is overvallen,

bedwelmd, beroofd, en door een luik

van de verdieping naar beneden

gegooid. Ze komt met haar hoofd op de

pomp terecht, en verbrijzelt haar sche-

del. Kort daarop worden twee mannen

aangehouden, Ad Bogers en Louis Alen,

die als verdachten beschouwd werden.

De rechter-commissaris, belast met

de instructie van strafzaken in het

arrondissement Breda, verzoekt Van

Waegeningh enige zaken te onderzoe-

ken, om het bewijs tegen deze mannen

te leveren. Allereerst vraagt hij hem

foto’s te maken van de plaats delict,

en van enige kamers in het huis. Van

Waegeningh maakt er een groot aantal,

stereopositieven op glas. Daarnaast

moet hij een vingerafdruk fotograferen

die aangetroffen is op een lampglas.

Bovendien werden in de hand van de

vrouw enige groene wolvezels gevon-

den. Van Waegeningh vergelijkt deze

vezels met de wol van de jas van Ad

Bogers. Ze blijken bij microscopisch

onderzoek overeen te komen. Om als

bewijs te kunnen dienen wordt hem

verzocht van deze wolvezels ‘met

behulp der autochrome-platen van de

Firma Lumière & Jougla enige micro-

fotogrammen in natuurlijke kleuren te

vervaardigen…’. Het duurt enige tijd

voordat Van Waegeningh van de fabriek

te Lyon vers plaatmateriaal heeft ont-

vangen. Als hij de platen binnen heeft

maakt hij op 20 en 22 juni telkens twee

foto’s bij een helderblauwe en onbe-

wolkte hemel. De belichting duurt tel-

kens twee uur. Hij meldt in zijn rapport

dat hij de platen volgens de voorschrif-

ten van de fabrikant en met de juiste

chemicaliën heeft verwerkt.

Op 4 juni ontvangt hij van de rechter-

commissaris een stukje geel papier

met onleesbare, kleurloze schriftin-

drukken, dat Ad Bogers had laten val-

len op de luchtplaats van het Huis van

Bewaring in Breda, waar beide ver-

dachten verbleven. De letters zijn met

een scherp houtje in het papier gegrift.

De vraag aan Van Waegeningh is, of hij

langs fotografische weg het schrift

leesbaar kan maken. Dit lukt door het

papier tussen twee platen glas te foto-

graferen, onder schuin invallend licht.

Het briefje dat Van Waegeningh ontcij-

fert blijkt de bekentenis in te houden

van de moordenaar: ‘Loui hales kan nog

goet koomen hals gij maar zegt hals ze

mijn bij uw brengen dat gij mijn niet

kent dan zal ik uw ook niet erkennen en

ook niet hoover de gloorevorm spreeken

handers gaan wij diep in het prison en

het ligt aan uw hijgen dus Loui doet wat

ik u zeg dan komt hales nog teregt hij

die dit briefje vint ziet het eens aan cel

24 te bezorgen mijn dank’25.

De schrijver van het briefje wordt voor

de roofmoord veroordeeld tot twintig

jaar gevangenis straf.

39

Foto’s voor forensisch onderzoek

Marietje Kessels in Tilburg

Voordat Emile van Waegeningh in okto-

ber 1901 met zijn gezin naar Breda

verhuist is hij, zoals al eerder gezegd,

in de stad aanwezig, in ieder geval in

de zomer van 1900. Hij staat dan ook

al bekend als fotograaf20.

Op 24 augustus 1900 wordt op het ver-

wulfsel van de kerk van De Noordhoek

in Tilburg, in een van de ‘trechters’ van

de gotische bogen, het lichaam gevon-

den van de 11-jarige Marietje Kessels.

Het meisje is dan al twee dagen spoor-

loos. Ze blijkt verkracht, gewurgd en

naakt, op een paar donkere kniekousen

na, door haar moordenaar te zijn achter-

gelaten. Het onderzoek wordt geleid

vanuit Breda, en Emile van Waegeningh

wordt gevraagd foto’s te maken van de

plaats delict21.

Het zijn gruwelijke beelden. De foto-

graaf, zelf een jonge vader, moet de

schok van zijn leven hebben gehad.

Langs haar hoofd twee gestrekte

armen, het linkerbeen ligt languit,

het rechterbeen half opgetrokken.

Om de hals is een stuk doek gesnoerd.

Politieonderzoek concentreert zich op

twee verdachten, een schilder die in

de kerk aan het werk is geweest, en de

koster. De koster wordt in december

1900 ontslagen van rechtsvervolging,

de schilder wordt pas na twee jaar,

door de hardnekkige inzet van de

Bredase advocaat Frans Pels Rijcken,

vrijgesproken bij gebrek aan bewijs. De

moord blijft onopgelost. Hardnekkige

geruchten in Tilburg spreken al meer

dan een eeuw over de betrokkenheid

bij de zaak van de pastoor van de kerk,

George van Zinnicq Bergmann, tegen

wie echter geen enkel onderzoek wordt

ingesteld22. Blijkbaar had ook Van

Waegeningh zo zijn ideeën over de

betrokkenheid van de pastoor: zijn

kleinkinderen hebben het verhaal

bewaard dat hij per deurwaarderexploit

zijn katholieke geloof op zei.

Vast staat dat de negatieven van het

lichaam van Marietje Kessels gemaakt

zijn door Emile van Waegeningh, waar-

door hij wel eens de eerste forensisch

fotograaf van Nederland zou kunnen

zijn. Op het deksel van het doosje

waarin ze zitten is in zijn handschrift

de inhoud vermeld. De scheikundige

dr. W. Froentjes, de eerste directeur

van het Gerechtelijk Natuurweten -

schappelijk Laboratorium dat in 1945

werd opgericht, heeft uit familiebezit

een omvangrijke collectie dossiers en

fotomateriaal overgedragen gekregen,

en ondergebracht in zijn instituut.

Sinds 2004 heet dit het Nederlands

Forensisch Instituut (NFI).

Er liggen daar enige honderden glas -

negatieven, lantaarnplaatjes en stereo-

opnamen. Hier bevinden zich ook de

dossiers met Van Waegeninghs hand-

geschreven en getypte rapporten van

onderzoeken die hij voor justitie ver-

richt. De negatieven zijn deel van deze

collectie23.

Het zou voor Van Waegeningh het begin

zijn van wat wel een tweede carrière

genoemd kan worden: die in de foren -

sische criminalistiek, het toegepast

wetenschappelijk onderzoek ten dien-

ste van de opheldering van misdrijven,

en hij ontwikkelt zich verder tot des-

kundige op het gebied van toxicologie,

ballistiek, en grafologie24.

38

Page 22: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Links: briefje gevonden op de luchtplaats vanhet Huis van Bewaring in Breda 1915. Glasnegatief, 18x13 cm Archief NFI, Den Haag

Midden: luik waardoor Anna van Agtmaal naarbeneden werd gegooid 1915. Glasnegatief voor stereodia, 4,5x10 cmArchief NFI, Den Haag

Onder: Anna van Agtmaal beroofd en vermoord1915. Glasnegatief voor stereodia, 4,5x10 cmArchief NFI, Den Haag

4140

Nederlands Forensisch Instituut

Het verzoek van de rechter-commis -

saris aan Van Waegeningh is niet uit

de lucht komen vallen. Van Waegeningh

is als beroepsmilitair gezagsgetrouw,

en heeft een uitstekende reputatie.

Als apotheker is hij geoefend in de

chemische analyse. Zijn deskundigheid

op dit gebied geeft hem de mogelijk-

heid zich als foto-amateur bezig te

houden met ontwikkelingen waaraan

een vakfotograaf niet toe kan komen.

Georganiseerd criminalistisch onder-

zoek bestaat voor 1940 in Nederland

nog niet. De enige criminalisten, waar-

op de Nederlandse justitie voor de

Tweede Wereldoorlog een beroep kan

doen, zijn de zogenaamde politiedes-

kundigen. Twee van hen, onder wie

Van Waegeningh, zijn directeur van

een Keuringsdienst van Waren. Zij doen

het politiewerk dus naast hun beroeps -

matig werk. Pas in 1945 maken twee

anderen, een patholoog en een apo -

theker er, na de oprichting van het

Gerechtelijk Laboratorium, hun beroep

van26. Allen zijn opmerkelijk veelzijdig.

Ze beperken zich niet tot de chemische

of gerechtelijke geneeskunde, maar

houden zich ook bezig met vinger -

afdrukken, voet- en werktuigsporen,

vuurwapens, documenten en hand-

schriften27. Met name Emile van

Waegeningh doet erg veel onderzoek

naar handschriften en vervalsingen van

documenten, zo blijkt uit de foto’s en

negatieven in de dossiers. Het eerste

onderzoek waaraan hij officieel mee-

werkt dateert al uit 1908 en het laatste

doet hij nog in 1944, het jaar waarin hij

overlijdt. In de dossiers bevinden zich

als bijlagen vele foto’s, die dienen ter

illustratie en als bewijsmiddel.

Patholoog-anatoom J.P.L. Hulst verricht in de open lucht sectie op het lichaam van Antonia van Gaens uit RoosendaalCirca 1915. Glasnegatief voor stereodia, 4,3x10,6 cm Archief NFI, Den Haag

Page 23: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

4342

De stroper en de veldwachter

Soms publiceert Van Waegeninh zijn

bevindingen, zoals in het geval van een

veldwachter die een stroper op heter-

daad betrapt. De stroper wordt door

de veldwachter in zijn hand geschoten,

welke daardoor afgezet moet worden.

De veldwachter beweert dat hij de stro-

per raakte omdat de stroper hem met

zijn geweer bedreigde. Hij had dus uit

noodweer geschoten. Het verhaal van

de stroper was anders. De veldwachter

schoot hem zonder pardon van voren

neer. Van Waegeningh onderzoekt de

zaak. Hij doet schotproeven, op de han-

den van een overledene. Zijn onderzoek

stelt vast dat de man aan de binnen -

zijde van zijn hand werd geraakt, en dat

bevestigt het verhaal van de stroper28.

Er zijn nogal wat dossiers in het Foren -

sisch Instituut waaraan Emile van

Waegeningh heeft meegewerkt. Twaalf

in 1913, vier in 1914, veertien in 1916,

vijftien in 1917, zesendertig in 1918,

zevenendertig in 1919 en zo gaat het

door. De onderzochte onderwerpen

variëren sterk, van mortelonderzoek

na de instorting van de St. Jozefkerk

te Bergen op Zoom, tot de inkt op een

aanslagbiljet, of vervalste postzegels,

vergiftiging in Ulvenhout, en sperma -

onderzoek na een moord in Nispen.

Hij heeft ook meegewerkt aan onder-

zoeken in de geruchtmakende moord-

zaak van de suikermagnaat Eschauzier

in 193129.

Zelfs na zijn dood heeft Van Waege -

ningh nog een bijdrage geleverd aan

een spraakmakend onderzoek, dat

in de zaak van de schilderijenverval -

singen door Han van Meegeren. Van

Waehgeningh had veel onderzoek

gedaan naar technieken voor de analy-

se van verf, en deze technieken zijn in

het Van Meegeren onderzoek gebruikt.

Emile van Waegeningh kan dus gezien

worden als een van grondleggers van

de forensische wetenschap in

Nederland. Als blijk van waardering

voor de diensten die hij justitie had

bewezen, wordt Van Waegeningh na

zijn pensionering in 1935, benoemd tot

Rijksveldwachter, een onbezoldigde

functie, die hem echter wel opsporings-

bevoegdheden gaf, en waarop hij zeer

trots was. In deze hoedanigheid heeft

hij tot het eind van zijn leven meege-

werkt aan forensische onder zoeken.

Bedelaar uitRoosendaal uitjalouzie vermoord1904. Glasnegatiefvoor stereodia,4,5x10 cm Archief NFI,Den Haag

De moord in Princenhage 1920

In Princenhage heeft zich omstreeks

1920 een drama afgespeeld. Emile van

Waegeningh maakt foto’s van een zekere

Toontje die het graf van een kind aan-

wijst. Op een andere foto zien we nog-

maals Toontje, die onpasselijk wordt,

en op een kruiwagen moet gaan zitten.

Andere foto’s laten het dode kind zien. Boven: Toontje wijst waar het kinderlijkje in het Liesbos begraven ligt1904. Glasnegatief voor stereodia, 4,5x10 cm Archief NFI, Den Haag

Onder: Toontje beroerd 1904. Glasnegatief voor stereodia, 4,5x10 cm Archief NFI, Den Haag

Page 24: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

4544

IJsvermaak in het Oosterpark in Amsterdam. 1900. Glasnegatief, 9x12 cm

Kloveniersburgwal in Amsterdam1900. Glasnegatief, 9x12 cm

De fotografie

De Amsterdamse foto’s

Zijn eerste foto’s maakt Emile van

Waegeningh zoals gezegd omstreeks

1900 in Amsterdam. Hij fotografeert

zijn jonge echtgenote, haar moeder en

zus, zijn eerste twee kinderen. In de

winter maakt hij foto’s van ijspret in het

Oosterpark, van schepen op het IJ en

langs de Prins Hendrikkade. Sommige

zijn familiefoto’s van doorsnee kwali-

teit, maar er zijn ook al enige juweel-

tjes bij. Zo maakt hij een aantal opna-

men van het interieur van zijn huis: de

woonkamer, de slaapkamers, de meid

in de keuken, op zich al heel bijzondere

onderwerpen. De foto van de woon -

kamer, met tegenlicht genomen, is een

meesterwerkje. Het is niet gemakkelijk

een donkere en zwaar ingerichte kamer

te fotograferen, terwijl het enige licht

door de vitrage naar binnen valt, en

daarbij toch alle nuances te laten

overkomen.

In de zomer van 1900 gaat het gezin,

met de familie Vroesom de Haan, op

vakantie naar Zuid-Limburg. Van

Waegeningh maakt opnamen van

woningen die zijn uitgehouwen in de

kalkrotsen, en van Zuid-Limburgse

landschappen, vooral langs het riviertje

de Geul. Zuid-Limburg zou een geliefde

vakantiebestemming blijven. Daarnaast

is het strand uiteraard een favoriete

plek om vakantie te houden, in 1901

aan het kleine stukje strand in Muide r -

berg, aan de oevers van de Zuiderzee.

De opnamen zijn ronduit prachtig en

getuigen van inzicht in standpunt,

onderwerpkeuze en belichting.

Al deze opnamen zijn vastgelegd op

glasnegatief, formaat 9x12 cm. De

foto’s zelf zijn op verschillende soorten

daglichtpapieren afgedrukt. Er zijn

drukken op matte collodiumpapieren,

maar de meeste zijn afgedrukt op

gelatinepapieren. In de collectie zijn

geen drukken op ontwikkelpapieren

aangetroffen.

Oosterparklaan in Amsterdam1900. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 25: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

4746

Zitkamer in de Oosterparklaan in Amsterdam1897-1900. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 26: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

4948

Slaapkamer in de Oosterparklaan in Amsterdam1897-1900. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 27: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

5150

Keuken in de Oosterparklaan in Amsterdam1897-1900. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 28: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

5352

in 1903, carnaval in Breda (1904) en

een aantal stadsgezichten. Deze foto’s

zijn verzameld in een tweetal albums.

De mooiste van zijn negatieven drukt

hij nogmaals af op pigmentpapier, in

verschillende kleuren, zogenaamde

ozobroomdrukken30. Het gaat hierbij

om portretten, stads- en dorpsgezich-

ten, landschappen en stillevens, alle-

maal opgezet op karton, in kleuren die

overeenkomen met de afdrukken.

Waarschijnlijk hebben ze gediend voor

een tentoonstelling van de amateur -

fotografenvereniging.

In familiebezit is ook een tweetal

ozobroomdrukken op groot formaat,

beide Zuid-Limburgse landschappen,

ingezonden voor een tentoonstelling

van de amateurfotografenvereniging

in Amsterdam31.

Van Waegeningh was bijzonder gechar-

meerd van het projecteren van zijn

beelden, aanvankelijk met behulp van

een toverlantaarn, later in stereo met

een Taxiphote32.

Het lijkt er zelfs op dat het afdrukken

op papier hem op een gegeven moment

niet meer kon boeien. Na circa 1905

komen afdrukken op papier in zijn

collectie nauwelijks meer voor. Er geldt

één belangrijke uitzondering op deze

constatering, en die doet zich voor

wanneer hij pogingen onderneemt

afdrukken op papier te maken van

kleurenfoto’s.

De lantaarnplaatjes uit de eerste jaren

maakt hij rechtstreeks met platen voor

diapositieven, die in de handel verkrijg-

baar zijn. Maar al snel bezit hij een

soort reproductiekast waarin hij van

zijn eigen glasnegatieven positieve

glasdia’s maakt. Hij neemt daarvoor

vaak uitsneden uit zijn oorspronkelijke

negatieven, die worden afgewerkt met

een zwart kartonnen vignet. Sommige

worden met waterverf ingekleurd,

terughoudend en vakkundig. Een klein

likje rood op een kinderwangetje, en

wat groen in het struikgewas maakte

van een zwartwit opname een kleuren-

plaatje.

Academiesingel in Breda1902. Glasnegatief, 9x12 cm

De Bredase foto’s

Vanaf 1901 woont Van Waegeningh in

Breda. Hier ontwikkelt hij zijn liefheb-

berij tot een serieuze bezigheid. De

eerste foto’s die hij hier maakt zijn van

de directe omgeving van zijn woning

aan de Seeligsingel, en van de KMA.

Er zijn twee opnamen van de over-

stroomde Emerstraat. Deze straat, nu

verdwenen, lag vlak ten noorden van

de spoorweg aan de zuidkant van de

suikerfabriek. De straat liep dood op

de Mark. Overstromingen van de Mark

kwamen in de winter vaak voor.

In 1902 had ook de omgeving van de

Duivelsbrug in Ginneken wateroverlast.

Uit de eerste jaren in Breda dateren

ook de beelden van cadettenoefenin-

gen in de singelgracht, de bouw van

een pontonbrug bij Keizersveer (1904),

de repetities voor de Academie feesten

Wateroverlast in de Emerstraat in Breda1902. Glasnegatief, 9x12 cm

Page 29: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

5554

Carnaval in Breda1904. Glasnegatief, 12x9 cm

Van Waegeningh met zijn dochter Jopie1901. Glasnegatief, 12x9 cm

Jopie op het balkon aan de Seeligsingel in Breda1903-1905. Glasnegatief, 12x9 cm

Page 30: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

5756

Jopie in Oriëntaalse entourage met Verkadealbum1907-1910. Autochrome, 9x12 cm

Page 31: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

5958

Franse tuin van kasteel Bouvigne in Breda1907-1910. Autochrome, 9x12 cm

Page 32: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

6160

op een scherm uitvergroot te projec -

teren. In de Taxiphote zelf bevindt zich

een drietal laden met ieder vier casset-

tes. Van Waegeningh bezat een model

met een onderkast die als sokkel dient,

en waarin plaats is voor tien laden met

ieder vier cassettes. Van Waegeningh

maakt, met zijn nieuwe camera, een

groot aantal stereo diapositieven.

Stadsgezichten, maar voornamelijk

opnamen in de natuur: bosgezichten,

tuingezichten, portretten van familie -

leden, bloem- en natuurstillevens.

wordt in de stereoscoop geplaatst.

Door het bewegen van een hendel,

licht een mechanisme een afzonderlijk

plaatje, en plaatst het achter het

objectief. Een volgende beweging van

de hendel plaatst het glasplaatje weer

terug, en haalt een volgend te voorschijn.

Als het meubel bij een raam geplaatst

wordt, valt het daglicht door een mat-

glas in het apparaat. Voor ‘s avonds is

er een voorzetstuk met verlichting. Ook

is er een hulpstuk met daarin een ster-

ke lamp en een condensor, om de dia’s

Suzanne van Waegeningh met haar oudste dochter Jopie1910-1915. Stereo-autochrome, 4,5x10 cm

Jopie van Waegeningh op het strand 1915-1920. Stereo-autochrome, 4,5x10 cm

Fotografie in stereo

Van Waegeningh maakt al stereofoto’s

vanaf zijn eerste jaren in Breda.

Aanvankelijk stereo glasnegatieven, die

contact worden afgedrukt op daglicht-

papieren en gemonteerd op stevige

kartonnen kaarten. Ze worden bekeken

met behulp van een eenvoudige kijker

waar de kaarten in worden geplaatst33.

Omstreeks 1905 schaft hij een camera

en een stereoscoop aan van het sys-

teem van de Fransman Jules Richard,

een Vérascope stereocamera en een

Taxiphote stereoscoop34. De afmeting

van de foto’s is 107 x 45 mm. Het beeld

bevindt zich op een glasplaatje zoals

bij glasnegatieven, maar is positief,

zoals bij moderne dia’s. De stereofoto’s

worden bekeken met behulp van een

Taxiphote. De Vérascope camera, met

een sluitertijd van 1/400ste seconde,

is op dat moment de snelste camera

ter wereld.

De wijze waarop de foto’s in de Taxi -

phote worden bekeken is als volgt: een

cassette, met daarin 25 glasplaatjes,

Bouvignedreef in het Mastbos in Breda 1907-1910. Stereo-autochrome, 4,5x10 cm

Bosgezicht1907-1915. Stereo-autochrome, 4,5x10 cm

Page 33: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

6362

Het Liesbos bij Breda1907-1910. Autochrome, 9x12 cm

Page 34: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

6564

Fruitkraam op de Baronielaan in Breda 1907-1910. Stereo-autochrome, 4,5x10 cm

Page 35: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

6766

Op reis in Duitsland1920-1925. Autochrome, 12x9 cm

Autochromen

Kleur brengen in de fotografie was

steeds een grote uitdaging, en nieuwe

bevindingen op dit gebied konden stee-

vast rekenen op de grote aandacht.

Een kleurenprocédé waarmee Van

Waegeningh veel werkt is het autochro-

meprocédé. Het is een niet erg ingewik-

keld, maar wel kostbaar procédé.

Daardoor zijn autochromen behoorlijk

zeldzaam. Niettemin maakt Van

Waegeningh er vele, ook in stereo.

Fotografietijdschriften uit die periode

zijn een goede bron voor informatie.

Fabrikanten stuurden monsters naar

de redacties om hun nieuwe vindingen

onder de aandacht te brengen, en deze

werden uitgetest en uitgebreid becom -

men tarieerd. Ook was het destijds

gebruikelijk om artikelen en besprekin-

gen van andere tijdschriften over te

nemen. Zodoende levert één van deze

tijdschriften voldoende gegevens op

over wat er in de wereld van de foto -

grafie gebeurde, en dat was zeer zeker

het geval bij de autochroomplaten.

Een autochrome is een kleurendia

op glas. De lichtgevoelige laag is een

normale zwartwit-emulsie. Zonder een

kleurenraster zouden ze een gewoon

zwartwit positief opleveren. Dat kleuren-

raster bestaat uit miljoenen minuscule

aardappelzetmeelkorrels, geverfd in

de kleuren oranje, violet en groen.

Op dit raster is een vernislaag aange-

bracht, en vervolgens een panchroma-

tische zwartwit-emulsie. Een tweede

glasplaat beschermt de emulsie tegen

beschadiging en vocht.

De oranje, violette en groene korrels die

het raster vormden, absorberen bij de

opname het licht van hun complemen-

taire kleuren, en laten alleen het licht

van hun eigen kleur door. Groen bijvoor-

beeld houdt violet en rood tegen.

De emulsie wordt dus plaatselijk

slechts door een deel van het spectrum

belicht. Het autochrome-procédé is

een additief kleurenprocédé, gebaseerd

op het principe dat de drie primaire

kleuren het licht van hun complemen-

taire kleur absorbeert, en alle andere

kleuren doorlaat.

De belichtingstijd van autochromen

is lang, een of twee seconden buiten

in zonlicht, tien tot dertig seconden

in een studio. Na ontwikkeling en

omkering ontstaat een positief zwart-

wit beeld. De gekleurde aardappel -

zetmeelkorreltjes zorgen ervoor dat bij

doorzicht het kleurbeeld ontstaat.

De eerste experimenten in de fotografie

met additieve kleuren dateren al uit de

jaren rond 1860, het beeld wordt daar-

bij driemaal met drie verschillende

kleurfilters opgenomen. Bekeken door

een raster met gekleurde lijnen of

punten is het resultaat een kleuren -

afbeelding.

Autochromen zijn erg lichtzwak. De

zetmeelkorreltjes zijn bijna met het

blote oog te zien, en de hoeveelheid

licht dat het filter passeert is slechts

zeven procent van de hoeveelheid

invallend licht. Door het formaat van

de korreltjes zijn autochromen ook

nooit erg scherp, zij leveren eerder

een schilderkunstig effect.

Autochrome-platen worden kant en

klaar verkocht. Het is het eerste com-

mercieel succesvolle procédé voor

directe kleurenfotografie. Met deze

techniek kan door middel van één

enkele opname een kleurenbeeld

worden verkregen. Het procédé is

uitgevonden door de Franse broers

Auguste en Louis Lumière (1862-1954,

Page 36: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

6968

Annie van Waegeningh bezig met het doppen van tuinbonen Circa 1910. Autochrome, 12x9 cm

respectievelijk 1864-1948), die vooral

bekend zijn als de uitvinders van de

cinematograaf in 1895, een filmcamera

en -projector in één. Toen zij in 1907

de autochrome glasplaten begonnen

te produceren, hielden ze zich al jaren

bezig met kleurenfotografie. Hun eerste

octrooi voor de techniek die zou leiden

tot het autochrome-procédé legden zij

al vast in 190035. In 1904 patenteren

ze hun kleurprocédé voor diapositieven

en presenteren het aan de Franse

Academie voor Wetenschappen. Maar

het duurt nog zo’n drieënhalf jaar om

het procédé, en vooral het productie-

proces, te vervolmaken. Nadat de

productie begonnen was, veroveren

autochromen al snel de fotografiewereld.

Voor het maken van een autochrome

opname komt in principe iedere camera

in aanmerking. In tegenstelling tot veel

andere kleurenprocédés hoeft er geen

speciale camera te worden aange-

schaft. Dat is uiteraard een belangrijk

voordeel. De fabriek van Lumière

in Lyon produceert de geprepareerde

glasplaten tot in de jaren dertig. Dan

komen er procédés op celluloidfilm op

de markt, die binnen drie jaar alweer

hun marktaandeel moeten afstaan aan

producenten als Kodak en Agfa. Deze

bedrijven brengen uit verschillende

lagen opgebouwde, subtractieve kleu-

renfilms als Kodachrome, Kodacolor en

Agfacolor op de markt, die tot op de

dag van vandaag gebruikt worden36.

In de hedendaagse digitale camera’s

vinden we opmerkelijk genoeg senso-

ren die gebruik maken van een Bayer

filter, dat in essentie op dezelfde wijze

functioneert als de zetmeelkorrels in

de autochrome-platen. Onze heden-

daagse camera’s werken ook volgens

het additief systeem.

Een ander procédé van kleurenfoto-

grafie, waarmee Van Waegeningh expe-

rimenteert, is het Dioptichrome-procédé

van Dufay37, dat in 1909 op de markt

verschijnt. Bij dit systeem geeft een

zwartwit positief, bekeken door raster

van gekleurde lijnen, een kleureneffect.

Een derde kleurenprocédé is het

systeem van Paget, dat eveneens ge-

baseerd is op een filter met gekleurde,

elkaar kruisende rasterlijnen.

Het is verkrijgbaar vanaf het voorjaar

van 1913. En ook dit probeert Van

Waegeningh uit.

Page 37: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

7170

Wijk aan Zee 1909. Autochrome, 13x18 cm

Page 38: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

7372

Afdrukken van autochromen op papier

In het Bulletin de l’Association Belge de Photographie wordt in 1911voor het eerst

melding gemaakt van afdrukken op autochroompapier, dit wil zeggen: zelfkleurend

papier. Nog datzelfde jaar wordt in dit tijdschrift melding gemaakt van weer een

nieuw papier met de naam Utocolor38. Op dat moment staat deze nieuwe toepas-

sing internationaal erg in de belangstelling. In volgende afleveringen van het bul-

letin wordt uitgebreid ingegaan op dit nieuwe papier met niet minder dan drie

artikelen.

Utopapier

In dit artikel wordt uitvoerig ingegaan op een presentatie die de heer Smith uit

Zurich, uitvinder van het procédé, in Londen hield. Tijdens die gelegenheid toonde

hij een aantal afdrukken gemaakt op het Utopapier. Het papier is lichtgevoelig

en bevat verschillende ‘gekleurde componenten’, maar het niet verwerkte papier

heeft een donkere neutrale toon. Tijdens de blootstelling aan licht zullen de

gekleurde componenten verbleken, doordat ze een bepaald deel van het spectrum

absorberen. Door het Utopapier bloot te stellen aan een belichting onder een

transparant kleurenpositief39 zal op de plek waar een bepaalde kleur licht valt,

de zwarte kleur omgezet worden naar die betreffende kleur. Op deze manier wordt

een echte reproductie in kleur van het originele kleurbeeld verkregen40.

De schrijver stelt dat er ongetwijfeld er hoge verwachtingen gewekt zijn, en dat er

ook iets bereikt is. Het minste dat we moeten verwachten is een goede manier om

op papier af te drukken, en met dit papier, dat verkleurd onder blootstelling aan

licht, hebben we er mogelijk een. Tevens stelt de auteur dat dit papier nog beter

moet worden om een ieder tevreden te kunnen stellen.

In het tweede artikel wordt over het papier zelf uitgewijd. Hier blijkt dat er ver-

schillende stalen zijn aangeleverd, die onderlinge verschillen vertonen, en de laat-

ste stalen ruiken iets minder sterk naar anéthol41. Het papier begint zichtbaar te

verbleken na een blootstelling van enkele minuten aan zonlicht. Naast een hand-

leiding en een vernis – die wordt aangebracht vóór het feitelijke belichten – heeft

de fabrikant ook het fixeermiddel meegeleverd. Volgens de handleiding zou een

belichting van twee uur in vol zonlicht volstaan, maar bij gebruik van een erg

transparante autochroom, op een novemberdag in Londen, blijkt uiteindelijk een

belichting van vier dagen noodzakelijk te zijn.

Het zwart van het papier verbleekt geleidelijk om plaats te maken voor een beeld

in kleur. Het uiteindelijke beeld wordt gefixeerd, door het papier gedurende vijf

minuten te spoelen in water, gevolgd door een spoeling in fixeerbad A gedurende

vijftien minuten, een tussenspoeling van drie minuten in water, en een spoeling

gedurende zeven minuten in fixeerbad B. Na een eindspoeling van enkele secon-

den in water kon de kleurenafdruk worden gedroogd.

Kleurenfoto’s in stereo

Het aantal autochromen in de Van

Waegeningh collectie op formaten die

kant en klaar in de handel te koop

waren is niet zo groot. Het liefst maakt

hij beelden die zijn fascinaties voor

de stereofotografie en voor de kleuren-

fotografie combineren: autochromen in

stereo. Het is nog niet zo eenvoudig om

autochromen in stereo te vervaardigen,

hoewel de onbelichte autochrome-

platen voor de camera van Richard wel

te koop waren. Het afwerken is name-

lijk een nauwgezet werkje want auto-

chromen moeten ook worden getrans-

porteerd: het rechterdeel van het nega-

tief moet naar links op het positief

verhuizen en het linkerdeel naar rechts

en daarbij moest de onderlinge afstand

tussen de delen nauwkeurig in stand

blijven. Het onbelichte en ontwikkelde

negatief moet dus in twee delen worden

gesneden voor de belichting van het

uiteindelijke diapositief. Daarvoor

waren bij Richard kleine houten afdruk-

raampjes te koop met afstandhouder

zodat ieder stukje glas met de bijgele-

verde diamantsnijder even groot wordt

afgesneden. Van Waegeningh doet het

overigens waarschijnlijk anders: hij ver-

snijdt pas op het laatst de diapositie-

ven in twee delen en monteert deze op

een glasplaatje van het juiste formaat.

Afdrukken in kleur

Autochromen zijn diapositieven. Het

is in eerste instantie niet mogelijk er

afdrukken van op papier te maken.

Voor een chemicus als Emile van

Waegeningh is het maken van een

dergelijke afdruk een grote uitdaging,

en hij gaat experimenteren. Tot bevre-

digende resultaten leidt dit uiteindelijk

niet, maar de proeven van kleurafdruk-

ken van autochromen die bewaard zijn

gebleven zijn uniek in hun soort. Hij

stelt zijn resultaten ten toon op een

bijeenkomst van de Bredase Amateur

Fotografen Vereeniging in 1913.

Page 39: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

7574

Émulsion Rapide Améliorée

Dit tweede artikel werkt verhelderend voor de verschillende kleuren van de

afdrukken die zich in het archief van Van Waegeningh bevinden. De auteur

beschrijft de resultaten bij de twee verschillende stalen van het Utopapier als

volgt: L’épreuve obtenue a reproduit les couleurs de l’autochrome beaucoup mieux

que le premier papier ‘Uto’, mais le brillant des couleurs fait défaut et le résultat

est caractérisé par un ton gris jaunâtre s’étendant plus au moins sur l’ensemble,

rendant les rouges rouge-brun et le bleu nettement verdâtre.

Naast de nog niet perfecte kleurenweergave maakt de auteur zich ook zorgen

over de houdbaarheid van de afdrukken. In de bij het papier geleverde handleiding

wordt gesteld dat het fixeerproces goed is, maar nog niet perfect. De afdrukken

worden het best bewaard op een niet te zonnige of lichte plaats, maar bij het

bewaren in een album is er geen probleem. De fabrikant geeft ook aan om de

afdrukken op een zwarte of donkerkleurig papier of karton te plakken.

Het derde artikel tijdschrift gaat in op de ontwikkeling van het Utopapier42. Het

is van de hand van E. Valenta, een deskundige op het gebied van kleur, die zich

onder meer met J.M. Eder in Wenen heeft beziggehouden met spectrumanalyse.

Fotografie is ook hierbij een hulpmiddel. De eerste versie van het Utopapier

dateert uit 1905. Hierbij wordt waterstofperoxide gebruikt om het papier licht -

gevoelig te maken, en de resultaten zijn matig. In 1907 volgt een verbeterde versie

van het Utopapier, dat op de markt wordt gebracht door Aneto. Waterstofperoxide

is vervangen door anéthol als sensibilisator, maar gezien het vluchtige karakter

van anéthol, het verdampte redelijk snel, verliest het papier ook snel zijn gevoelig-

heid. De kleurende bestanddelen zijn in een laag collodium gegoten, met daaron-

der een laag niet gekleurde gelatine, die er voor moet zorgen dat de kleurstoffen

niet naar de papierdrager doordringen. Ook deze auteur sluit zich aan bij de stel-

ling dat kleurenafdrukken nog niet echt goed zijn.

In september 1911 brengt een Franse firma, de Societé Anonyme Utocolor, geves-

tigd in Garenne-Colombes, Parijs, een verbeterde versie van het Utopapier op de

markt onder de naam Utocolor. Valenta schrijft dat professor Smith hem stalen

toezond, en later nog stalen van een verbeterde versie. Het nieuwe papier heeft

een gewijzigde samenstelling en een hogere gevoeligheid, maar bij het uitvoeren

van een proef bij een heldere lucht in oktober is er toch nog een belichtingstijd

van 4 tot 6 uur nodig. De verdere afwerking na het belichten verschilt weinig van

de eerder beschreven werkwijze. Voor het afwerken van de afdruk brengt de firma

Utocolor zelf een vernis op de markt, samengesteld uit amylacetaat en schietka-

toen (cellulosenitraat) opgelost in aceton en benzine. Noemenswaardige verbete-

ringen vinden er daarna niet meer plaats. Het Utopapier vindt weinig gebruikers,

en blijkt niet de oplossing te zijn voor het maken van kleurafdrukken. Maar om

deze reden zijn de drukken die Emile van Waegeningh op dit papier maakt wel

zeldzaam43.

Suzanne van Waegeningh met parasol 1913. Afdruk van autochrome op Utopapier met ‘Emulsion Rapide Améliorée’11,1x7,8 cm

Page 40: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

7776

Achtertuin van een boerderij 1913. Afdruk van autochrome op Utopapier met ‘Emulsion Rapide Améliorée’, 11,1x7,8 cm

Achtertuin van een boerderij 1913. Afdruk van autochrome op Utopapier, 11,1x7,8 cm

Page 41: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

7978

Autostereofotografie

Van Waegeningh heeft zich ook beziggehouden met de ontwikkeling van een

methode om foto’s in stereo te bekijken zonder dat daar hulpmiddelen bij nodig

zijn. Het probleem met stereofotografie is dat er altijd attributen nodig zijn om

het driedimensionale effect te verkrijgen. Een speciale kijker, of apparaat, dat

de beelden die de beide ogen voorgeschoteld krijgen, streng scheidt, of een bril

met glazen in twee verschillende kleuren, meestal rood en groen, of met gepolari-

seerde glazen. Dat was honderdvijftig jaar geleden zo, en dat is heden ten dage

nog steeds zo.

Er is een methode waarmee zonder hulpmiddelen diepte kan worden ervaren,

maar deze is niet erg effectief. Meestal wordt het gebruikt om beweging te

suggereren.

Het komt neer op het volgende. Van afdrukken van een stereofoto worden de

linker- en rechterfoto in gelijke smalle verticale strookjes geknipt, en zodanig

naast elkaar gezet, dat de even strookjes het linkerbeeld, en de oneven strookjes

het rechterbeeld vormen. Als op korte afstand vóór die strookjes een raster

wordt gezet, met spleten die even breed zijn als de strookjes, zal op een bepaalde

afstand het linkeroog alle even strookjes zien, en deze tot een beeld samen -

voegen, terwijl het rechteroog hetzelfde doet met de oneven strookjes.

De hersenen vormen een ruimtelijk beeld.

Parallaxe stereogrammen

Parallaxe stereogrammen zijn objecten die in doorzicht bekeken moeten worden.

Ze zijn opgebouwd uit drie elementen44. Allereerst is er een masker, bestaande uit

verticale doorzichtige lijnen, gescheiden van elkaar door smallere verticale ope-

ningen. Dit masker ligt op een glasplaat van een bepaalde dikte, die zorgt voor de

benodigde afstand tussen masker en beeld. Aan de onderzijde van de glasplaat zit

de emulsielaag, met daarin de beeldinformatie in lijnen, die overeenkomen met de

openingen. Men maakt een parallax stereogram door de lichtgevoelige emulsie op

de onderzijde van de glasplaat door het masker heen, en vanuit bepaalde hoeken,

afzonderlijk te belichten met het linker- en rechterbeeld. Voor het bekijken is een

bepaalde afstand noodzakelijk. Bij de objecten die Van Waegeningh maakte is dat

veertig centimeter.

Van Waegeningh maakt er vier in zwartwit, waaronder een opname van een nog

niet geïdentificeerd kasteeltje in Zuid-Limburg, België of Duitsland. Bij dit exem-

plaar is het driedimensionale effect het sterkst, maar de opname leent zich er

dan ook voor. De opname is gemaakt vanaf een tamelijk hoog standpunt, vanaf

een heuvel of een berg. De voorgrond bestaat uit een rij hoge naaldbomen, en

daarachter is het kasteel te zien. Daarachter bevindt zich een woonwijk met

enige industriële bebouwing. Op de achtergrond is een heuvellandschap te zien.

Zo ontstaat een beeld met een viertal coulissen met een uitstekend werkend

diepte-effect.

Kasteeltje in een heuvellandschap1910-1913. Parallaxe stereogram, 17,7x12,9 cm

Page 42: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

8180

De andere drie opnamen: een van een gewapende overvaller, geënsceneerd, een

portret van zijn jongste dochter Annie in een kinderstoel, en een winters bosge-

zicht, waarschijnlijk het Mastbos bij Breda. Daarnaast maakt hij er een van zijn

dochter Annie in de hondenmand, samen met de hond, en hij kleurt deze licht in,

met de hand. Maar Van Waegeningh maakte ook een tweetal parallaxe stereo-

grammen op basis van autochromen, beide stillevens. Een aantal van deze zeer

uitzonderlijke objecten wordt door Van Waegeningh getoond aan de belangstel -

lenden van de Bredase Amateur Fotografen Vereeniging in 191345.

De parallaxe stereogrammen, en vooral het tweetal dat in kleur wordt uitgevoerd

met autochromen als uitgangspunt, zijn uiterst zeldzaam. Dat een amateurfoto-

graaf zich hiermee bezighoudt is uniek, en dat Van Waegeningh een uitzonderlijk

foto-amateur is, blijkt uit de gouden medaille die hij in 1910 wint op de wereld -

tentoonstelling in Brussel in categorie III: ‘toestellen en processen voor de lette-

ren, de wetenschappen en de kunsten’46.

Hoe is Van Waegeningh zo snel op de hoogte van de modernste ontwikkelingen in

de fotografie? Zijn informatie komt zeker niet van een van zijn kennissen in Breda.

Hijzelf is hier de voorloper. Mogelijk haalt hij zijn kennis uit de enige wetenschap-

pelijke bibliotheek in de stad, die van de KMA. De bibliotheek heeft een groot aan-

tal abonnementen op wetenschappelijke tijdschriften van allerlei aard. Er zijn in

ieder geval boeken aanwezig van de Oostenrijkse chemicus Joseph Maria Eder,

die onder andere over de jongste ontwikkelingen in de fotografie schrijft. Wellicht

komt Van Waegeninghs informatie uit de door deze Duitser uitgegeven Eders

Jahrbücher47, waarin jaarlijks vele nieuwigheden over natuurkunde en technologie

worden gemeld. Het autochrome-procédé leert hij mogelijk kennen via zijn con-

tacten in de kringen van amateurfotografenverenigingen. De Nijmeegse handelaar

in fotografie-benodigdheden C.A.P. Ivens haalt zelf een voorraad platen uit

Frankrijk, en geeft daarmee demonstraties voor de verenigingen in Nijmegen,

Den Haag en Amsterdam48. De Amsterdamse vereniging fungeert, zoals gezegd,

als een overkoepelende landelijke vereniging. Van Waegeningh heeft daar contac-

ten, is er mogelijk zelf lid van, en exposeert daar ook.

Van Waegeninghs bibliotheek is helaas niet bewaard gebleven, maar hij zal onge-

twijfeld een abonnement hebben gehad op het tijdschrift voor foto-amateurs Lux.

In dit tijdschrift wordt met name in de jaargangen 1907 en 1908 veel geschreven

over het opzienbare nieuwe kleurenprocédé. Alle grote handelaren in Nederland

adverteren in het tijdschift wanneer ze weer een voorraad autochrome-platen

voorhanden hebben. Van Waegeningh echter bestelt zijn platen zelf bij de fabriek

van Lumière in Lyon.

Nog niet onderzocht zijn mogelijke contacten met de Belgische fabrikant van

fotopapieren Lieven Gevaert, die veel in Nederland, en in Breda, verbleef.

Revolverheld1910-1913. Parallaxe stereogram, 17,7x12,9 cm

Page 43: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

8382

Stilleven met vazen, potten en lampionplant1910-1913. Parallaxe stereogram op basis van autochrome, 11,5x8,3 cm

Stilleven met beeld en planten1910-1913. Parallaxe stereogram op basis van autochrome, 11,5x8,3 cm

Page 44: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

8584

Het gasmasker

In de Eerste Wereldoorlog worden voor het eerst in de geschiedenis op het slag-

veld gifgassen gebruikt. De commandant van de troepen in Zeeland vraagt in juni

1915 om zuurstofkoffers en respiratoren, ademhalingsapparaten, beschikbaar

te stellen voor twee bataljons, omdat gebleken was dat door oorlogvoerende

mogendheden van verstikkende gassen gebruik gemaakt wordt. Hieraan geeft de

inspectie van de geneeskundige dienst gehoor, en er komen in 1917 driehonderd

koffers beschikbaar. Kapitein Van Waegeningh heeft aan dit project meege -

werkt49. Eveneens vanaf 1915 wordt er door de geneeskundige dienst van de

Nederlandse strijdmacht, het onderdeel waarvan Van Waegeningh als apotheker

deel uitmaakt, gewerkt aan de ontwikkeling van gasmaskers. Het eerste model (A)

bestaat slechts uit een leren (motor)bril en een met chemicaliën geïmpregneerd

doekje, dat met touwtjes voor de mond wordt gebonden. Zonder een bus met

een absorberend middel, dat het gas onschadelijk maakt, (model B), voldoet dit

niet erg.

De Bredase ondernemer Frans Otten (1880-1976) heeft samen met Van

Waegeningh een goed werkend gasmasker vervaardigd. Otten fabriceert in zijn

werkplaats op de Havermarkt in Breda fietsen, motorfietsen, zuiggasmotoren,

lampen, gasfittingen en allerlei andere apparaten50. Hij was verantwoordelijk

voor het mechanische gedeelte van het masker. Van Waegeningh heeft een vulling

voor het gasmasker ontwikkeld, bestaande uit potas-zinkoxide en urotropine,

die beschermt tegen chloor, fosgeen, blauwzuur, zwaveldioxide en nog een aantal

andere giftige gassen51. Van Waegeningh stelt zijn vinding, de vulling, zonder

N. de Waal, BredaDe werkplaats vande firma Otten aande Havermarkt inBreda. 1910-1915Daglichtgelatine -zilverdruk, 13x18 cmParticulier collectie,Breda

Annie van Waegeningh met de hond1907-1913. Parallaxe stereogram, ingekleurd, 14,8x10,8 cm

Page 45: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

8786

In het najaar van 1917 wordt Ottens en Van Waegeninghs masker getest voor

gebruik door de Nederlandse Land- en Zeemacht. Hiervoor worden de Utrechtse

laboratoria van Van Romburgh en zijn collega farmacie, Nicolaas Schoorl (1872-

1942), gebruikt. De beslissing of dit masker in productie genomen moet worden,

en welke vergoeding daar tegenover moet staan, komt in handen van een commis-

sie van deskundigen: Gey van Pittius, de arts F.A. van Suchtelen en de kapiteins

Van Riemsdijk en Van Munnekrede. Begin 1918 wenst opperbevelhebber Snijders

100.000 maskers van het systeem Otten, al zou dit aantal door het gebrek aan

formaline, nodig als vulmiddel, voorlopig nog niet geproduceerd kunnen worden54.

Het masker van Otten en Van Waegeningh blijkt na tests veruit te verkiezen boven

elk ander model, vooral na aanpassingen aan de vulling waaraan Van Waegeningh

blijft werken. In januari 1918 presenteert hij zijn uiteindelijke versie van het gas-

masker, model C. Het masker heeft drie vullingslagen, en geeft een zeer goede,

urenlange bescherming tegen de meest gebruikte gifgassen, vooral tegen

fosgeen55. In maart meldt zich opnieuw de heer Nachtsheim, degene door wiens

tussenkomst in oktober van het vorige jaar de onderhandelingen met Duitsland

waren gevoerd. Op diens verzoek de onderhandelingen te heropenen, wordt door

Van Waegeningh, na advies van zijn superieuren, negatief geantwoord. Wel wordt

de belofte gedaan Van Waegeningh en Otten te compenseren voor het mislopen

van de overeenkomst met de Duitsers.

Schapen en geiten zijn gevoelig voor gas.Op hen werd het Ottengasmasker op de KMA uitgetest1917. Ontwikkelgelatinezilverdruk. Particuliere collectie, Breda

dralen en om niet, aan het Nederlandse Ministerie van Oorlog ter beschikking.

In juni 1917 heeft een van Van Waegeninghs assistenten, de arts Henri van Meer,

contact gelegd met Duitse autoriteiten, voor een eventuele aankoop van dit mas-

ker52. In oktober bezoeken twee Duitse chemici Breda, om het masker te bekijken,

het te testen, en de aankoop te regelen. De Duitsers dr. H. Hempes (reserve-officier

en chemicus) en dr. H. Pick (wetenschappelijk medewerker van het keizerlijke

Ministerie van Gezondheid) verblijven vanaf 2 oktober 1917 in Hotel De Kroon

aan de Boschstraat te Breda. In een brief bezorgen zij Van Waegeningh enige

richtlijnen voor de test die zij met het gasmasker uitgevoerd willen zien, en die

uitsluitend betrekking hebben op de bescherming tegen fosgeengas.

Tussenpersoon bij de onderhandelingen is de heer Nachtsheim, Duitser van

geboorte, en woonachtig in Ginneken. De test wordt gedaan op 4 oktober, en

verloopt tot volle tevredenheid van de Duitsers. Na het uitbrengen van een bod

van vijftigduizend gulden voor de vinding, keren de heren op 5 oktober voldaan

terug naar Berlijn. Het bod wordt geaccepteerd, en er worden afspraken gemaakt

over de overdracht van geld en goederen. Op 11 oktober echter ontvangt Van

Waegeningh een telegram van de opperbevelhebber van de Nederlandse Land-

en Zeemacht Snijders, met het bevel geen verder gevolg te geven aan de onder-

handelingen met de Duitsers53. Van Waegeningh gehoorzaamt zonder protest,

en de overeenkomst met de Duitsers wordt afgeblazen.

Telegram van de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten aan Militair apotheker Van Waegeningh in Breda1917

Page 46: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

8988

Het Munitiebureau gaat in juli 1918 akkoord met de serieproductie van model Otten, en de minister

maakt in augustus middelen vrij om tot een totale gasmaskervoorraad van 600.000 exemplaren te

komen, de helft van het model Otten, de andere helft van model C, een doorontwikkeling van het model

B. Kort daarna komt er een eind aan de oorlog, en daarmee aan de dreiging van een gasaanval.

Een octrooi-aanvrage voor de uitvinding voor het buitenland is intussen aangevraagd. Otten en Van

Waegeningh hebben op 13 juni 1917 een onderlinge overeenkomst gesloten, waarbij bepaald is dat

mocht het tot verkoop van het masker komen, de vergoeding gedeeld zou worden. Het lukt Otten

inderdaad het gasmasker te verkopen aan de Haarlemse koopman J.A. Merens. De vergoeding voor

de beide uitvinders is vijftig cent per gasmasker. Merens heeft, als directeur van de N.V. Hollandsche

Maatschappij van Agentuurzaken, gevestigd te Amsterdam, waarschijnlijk kunnen bemiddelen in de

bestelling door het Munitiebureau van (in eerste instantie) 100.000 maskers van het systeem Otten.

Daarnaast is er een bestelling geplaatst van 100.000 gasmaskers voor Engeland.

Voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van het gasmasker van Otten ontvangt Emile van Waegeningh

in het najaar van 1918 een flinke betaling van de Firma Otten: in twee tranches, gedateerd 7 oktober

en 19 oktober, ontvangt hij respectievelijk 15.480 en 20.640 gulden56. Otten heeft, via Merens, dus maar

liefst bijna 150.000 stuks van het masker weten te verkopen.

Emile van Waegeningh en Frans Otten57 worden uiteindelijk, in september 1919, door de Nederlandse

regering schadeloos gesteld voor het niet doorgaan van de overeenkomst met het Duitse

Kriegsministerium. Van Waegeningh ontvangt een bedrag van 20.000 gulden. De zaak met het gas -

masker heeft hem geen windeieren gelegd, alles bij elkaar ontvangt hij meer dan 55.000 gulden voor

zijn bijdrage aan de uitvinding, een klein fortuin in die dagen.

Het gasmasker Otten/van Waegeningh. Afbeeldingen uit archief van Waegeningh

A. Bijnen. Frontreis naar een loopgraaf uit de Eerste Wereldoorlog1920. Stereodiapositief op glas, 4,5 x 10 cm

A. Bijnen. Duitse tank in Brussel1920. Stereodiapositief op glas, 4,5 x 10 cm

Page 47: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

9190

en een groen glas ziet het ene oog alleen het groene beeld, het andere oog alleen hetrode beeld.In de collectie van Emile van Waegeninghbevinden zich een aantal zelfgemaakte dergelijke brillen, alsmede twee anaglyfen,waaronder een stilleven, mogelijk het exem-plaar dat op de tentoonstelling te zien was.14 Het bestuur van de vereniging, J.E.H. vanWaegeningh, voorzitter, F.F.X. Cerutti, biblio-thecaris en F.J.H.M. Thijs, secretaris-pen-ningmeester, kreeg bij het organiseren van de tentoonstelling hulp van de regelings -commissie, die bestond uit de leden A.W. deJonge van der Halen, L. Ingen Housz, jhr. C.E.Meyer, C.W. van Ginkel en B. Klunne, in totaaltien man. Op de foto zijn negen personenafgebeeld. Heeft de ontbrekende tiende defoto genomen? Bart Klunne, degene in wiensatelier de vergadering plaatsvindt, was ookamateurfotograaf. Evenals Bijnen en VanWaegeningh fotografeert Klunne onder meerin stereo. Hij gebruikt hiervoor hetzelfde sys-teem als zij: de Vérascope camera van JulesRichard met glasplaatjes van een formaatvan 107 bij 45 millimeter. Ook van Klunne iseen kleine collectie diapositieven in Breda’sMuseum bewaard gebleven.15 Bredasche Courant, 8, 13 en 15 februari1913.16 Een aantal glasnegatieven in het VanWaegeningh archief van het NederlandsForensisch Instituut te Rijswijk, is verpakt ineen doosje van Dufay’s dioptichroom platen.Zie voor het procédé onder meer: Frizot, M., A new history of Photography, Keulen1998, p. 415.17 De burgemeester van Breda VanSonsbeeck ontving een vergelijkbaar mapjemet zes daglichtgelatinezilverdrukken opkarton gemonteerd, en vijf stereo stereokaar-ten, alle met gekalligrafeerde onderschiften.Breda’s Museum, inv.nrs. ST02870 t/mST02882.18 Van Asbeck aan Van Waegeningh, 29maart, 8, 16 en 20 april 1908, archief VanWaegeningh.19 In de collectie van Arnold Bijnen bevindenzich tien stereo diapositieven op glas vandeze gebeurtenis op de Gasthuisvelden, indie van Emile van Waegeningh 13 zwartwitglasnegatieven, drie stereo diapositieven (dieniet bij Bijnen voorkomen), en een ozobroom-druk van een van de glasnegatieven.20 Van Waegeningh woont officieel in Bredavanaf 21 oktober 1901. Zijn inschrijving in hetbevolkingsregister dateert van 12 november1901.21 Mogelijk is Arnold Bijnen degene die suggereert Van Waegeningh te vragen defoto’s te maken. Hij was een tijdlang gemeen-telijk lijkschouwer. Ook in de collectie Bijnen

bevindt zich een aantal opnamen die temaken hebben met gerechtelijk onderzoeknaar misdaden. Ze worden in de familieBijnen ‘griezelplaatjes’ genoemd. Emile vanWaegeningh is de fotograaf van deze opna-men en bezorgde Bijnen duplicaten.22 Ed Schilders, Moordhoek. De moord opMarietje Kessels in een katholieke kerk, 1988.23 De glasnegatieven van het meisje Kesselszijn op het standaardformaat van 18x13 cen-timeter. Camera’s waarmee Van Waegeninghheeft gewerkt zijn niet bewaard gebleven,maar wel twee houten cassettes waar deonbelichte glasplaten in worden gelegd. Decassettes kunnen aan beide zijden open -geschoven worden zodat ze ieder plaats bieden aan twee onbelichte negatieven. Decassettes kunnen thuis in de donkere kamerworden geladen en meegenomen wordennaar de lokatie waar gefotografeerd moetworden. Een van de cassettes bevat een hou-ten inlegstuk zodat er ook negatieven van hetformaat 12x9 centimeter in kunnen. Daarmeemaakt Van Waegeningh mogelijk zijn eersteopnamen in Amsterdam; de negatieven zijnvan dit formaat. De tweede cassette bevateen zelfgemaakt kartonnen masker met eenopening van 8,5x16,5 centimeter, precies demaat van negatieven voor grote stereokaar-ten. Als hiermee de stereo-opnamen zijngemaakt die hij gebruikt voor zijn stereokaar-ten, dan moet de bijbehorende camera eenverwisselbare voorwand hebben gehad; hijgebruikt dan een tweede voorwand met tweenaast elkaar geplaatste lenzen. De cameradie bij dit alles hoort kan een eenvoudigehouten glasplatencamera geweest zijn meteen balg en mogelijk zonder sluiter. Met eendergelijke camera kunnen opnamen boven in verwulfsel van de kerk in Tilburg heel goedgemaakt zijn.24 Nog in 1936 werd hij benoemd tot lid vande Internationale Forschungsgemeinschaft auf den Gebieten der wissenschaftlichenGrafologie und gerichtlichen Schriftunter -suchung in Berlijn.25 Nederlands Forensisch Archief,Nederlands Forensisch Instituut, Rijswijk,Archief Van Waegeningh, handgeschrevendossiers, 1915, nr.8.26 De patholoog-anatoom J.P.L.Hulst en de apotheker C.J. van Ledden Hulsebosch. De laatste legde zijn criminalistische herin-neringen vast in het bekende boek VeertigJaar Speurwerk, Utrecht 1945.27 Ben van der Have, Forensisch onderzoek.Het NFI en de wetenschap tegen de misdaad,Amsterdam/Antwerpen 2006, pp. 17-18.28 J.E.H. van Waegeningh, Schotwonden, in: Algemeen Nederlands Politie-Weekbladvoor Rijks- en Gemeente-Politie, (25) 1940,pp. 565-566 en 579-581.

1 Joseph Emile Hubert van Waegeningh(Roermond 1 juli 1870 - Breda 13 december1944), zoon van Leopoldus FranciscusHubertus van Waegeningh (1828-1907) enGertrudis Elisabeth Wackers (1835-1912).Zijn echtgenote is Conradine SuzanneJeanette Vroesom de Haan (Amsterdam 4mei 1876 - Maastricht 4 april 1940). Hij doeteindexamen HBS te Roermond op 27 juli1889, theoretisch apothekersexamen aan de faculteit der Wis- en Natuurkunde van deUniversiteit van Amsterdam op 29 april 1892en behaalt zijn praktijkdiploma der artsenij-bereidkunst en scheikundige analyse op 9 juli1892. Aanstelling tot militair apotheker dertweede klasse bij de geneeskundige dienstvan de landmacht op 18 augustus 1892. Hethuwelijk vindt plaats op 4 november 1897 inAmsterdam. Van Waegeningh is dan al vijfjaar beroepsmilitair. Het echtpaar gaat nahun huwelijk wonen aan de Oosterparklaante Amsterdam, waar hun eerste twee kinde-ren worden geboren: Jopie (1899) en Leo(1901). Leo wordt net als zijn vader beroeps-militair: officier bij de genie. Hij woont tot na de Tweede Wereldoorlog in Breda(Helenastraat 4). Met Jopie zou het mindergoed aflopen. Ze keert na een mislukt huwe-lijk na twee jaar terug uit Indië, trekt in bijhaar ouders die dan in Maastricht wonen,raakt verslaafd aan morfine, veroorzaakt veelellende en maakt niets meer van haar leven.2 Op 23 augustus 1902 volgt zijn bevorderingtot militair apotheker der eerste klasse.3 In augustus 1900 maakt hij foto’s van hetdode lichaam van het meisje MarietjeKessels dat aangetroffen wordt in het ver-wulfsel van een kerk in Tilburg. Zie verderop.(pag 38)4 Hier worden nog twee kinderen geboren:Annie (1905) en Paul (1908). Anna Maria(Annie of Antje) trouwde later met de weten-schapper Jan Maurits Douwes Dekker; Paulwerd huisarts en later internist.5 Zijn vermogende schoonvader was overle-den in 1885, en de erfenis hoefde slechts teworden verdeeld over zijn echtgenote en haarzus Pauline (Paus). (Pauline Jeanne Vroesomde Haan1879 (1880) Amsterdam – 1937 (Den Haag)trouwt 30 januari 1917 met Johan Albert vanOudheusden)6 Arnoldus (Nol) Bartholomeus Bijnen (1870-1938) is de oudste zoon van dr. PeterJohannes Wilhelmus Bijnen en Anna JosephaMaria Ingen Housz. Hij behoort tot de welge-stelde en notabele familie Ingen Housz, vanoudsher artsen, advocaten en bankiers. Hetmeest bekende familielid is Jan Ingen Housz(1730-1799), persoonlijk arts van keizerinMaria Theresia van Oostenrijk, ontwikkelaarvan de inentingsmethode tegen pokken, en

ontdekker van de fotosynthese in bladgroen.Bijnen studeert medicijnen in Leiden enneemt later als geneesheer en chirurg depraktijk van zijn vader aan de Catharina -straat 16 in Breda over. Vanaf 1897 is hij alsarts en chirurg verbonden aan het R.K.(St. Elisabeth) Gasthuis, daarna van 1922

tot 1936 aan het St. Ignatius Ziekenhuis. Hijtrouwt in 1906 met Adriana S.J. Viruly. Vrijweldirect na de huwelijksvoltrekking scheiden zijvan tafel en bed. Enige maanden na het over-lijden van zijn eerste echtgenote in 1936 hertrouwt Bijnen met Cornelia van de Water.Uit geen van de huwelijken worden kinderengeboren. Van zijn activiteiten als amateur -fotograaf is niet veel bekend. Alleen zijn ste-reoscoop en de bijbehorende grote collectiestereodiapositieven, die bij de nakomelingenvan zijn broer bewaard zijn gebleven, getui-gen ervan en moeten voor zichzelf spreken.Deze collectie is vanaf 1995 in langdurigbruikleen in bezit van Breda’s Museum. Erzijn geen negatieven, afdrukken, camera’s, of persoonlijk archiefmateriaal, wat duide-lijkheid zou kunnen scheppen. Zie: P. van der Pol, Stereo’s van dr. A. Bijnen, Breda’sMuseum Post 4 (1995) 1, pp. 2-5.7 Omstreeks 1922 wordt de huisnummeringop de Baronielaan geuniformeerd; het oudehuisnummer 124 wordt dan 177. 8 Zie: Het gasmasker, pagina 859 Archief Princenhage, inv.nr. 1948. Stukkenbetreffende de Jamfabriek, brieven aan VanWaegeningh gericht uit 30 oktober 1907 en17 en 20 maart, 15 april, 8 augustus, 17 sep-tember, 17 en 21 oktober en 2 november1908.10 Van deze vereniging is het een en anderbewaard gebleven. Fotowerk van onder meerBart Klunne en Herman de Ruiter, een opna-me van een bestuursvergadering ten huizevan Bart Klunne. Voorts, in het HistorischFotoarchief Bergé een vroeg nederlandstalighandboekje over fotografie: Photogenetischekunsten door G.F. Fischer, Amsterdam 1844,mogelijk afkomstig uit de bibliotheek van devereniging. 11 Coppens, J. e.a., Het licht van de negen -tien de eeuw. De komst van de fotografie in deprovincie Noord-Brabant, Eindhoven, 1997,p.185. De AFV (Amateur FotografenVereniging) opgericht in Amsterdam kreeg al snel een landelijk belang dat leidde tot denaamsverandering AAFV. De toegevoegde Astaat voor Algemene, niet voor Amsterdamse.De Amsterdamse Amateur FotografenVereniging ontstond pas in 1923.12 Bredasche Courant, 9 maart 1909.13 Men spreekt van anaglyfen als de tweestereoscopische opnamen over elkaar heenzijn afgedrukt, de een in rood, de ander ingroen. Bekeken met een bril met een rood

Noten

Page 48: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

9392

autochromen die afgedrukt werden, de ande-re additieve kleurenprocessen moesten nog(verder) worden ontwikkeld of bestonden nogniet. 40 Dit principe van het wegbleken van kleu-rende bestanddelen in een emulsie, is ooktoegepast in modernere versies, zoalsCibachrome of Ilfochrome. Het Uto papier isde voorloper hiervan.41 Anéthol of anijskamfer is aromatischeether, met de typische zoete smaak van anijsen venkel. Het is een chemische uitgangsstofvan XTC. Het was vroeger ook een bestand-deel van absinth.42 E. Valenta, Le Papier Utocolor, Bulletin de l’Association Belge de Photographie, 12,(1911).43 In de bibliotheek van de EidgenössischeTechnische Hochschule in Zurich bewaartmen de octrooien, brieven met origineleafdrukken, en verschillende stalen van de Uto en Utocolor papieren. W. Bauer, ZuercherPhotoindustrie und photohandelsfirmen vonden anfaengen bis ca. 1930. Dokumentationzusammengestellt aus den Altbeständen des Photographischen Institute der ETH,Handschriften und Autographen der ETH-Bibliothek 133, 1989.44 Het soort autostereo systeem waarop deparallaxe stereogram is gebaseerd, wordt altoegepast door de Franse schilder G.A. Bois-Clair in 1692. Als een toeschouwer langs zijnschilderijen liep, zag hij het ene beeld veran-deren in een tweede. Het principe van paral-laxe stereogrammen met een mechanischraster toepasbaar op de fotografie, isbeschreven in een tijdschriftartikel in hetblad Cosmos door Berthier in 1896, die indiezelfde tijd ook al over kleurenfotografieschreef: A. Berthier, Images stéréoscopiquesde grand format. Cosmos 34 (1896). De eerste werkelijke toepassing geschiedt doorFrederick E. Ives (1856-1937) in de VerenigdeStaten in 1903, die het ook patenteert, enlater in Frankrijk door Estenave in 1906.Charles De Kay, Parallax stereogram’s uses,The New York Times, 27 september 1903. Zie ook: www.lenstar.org.45 Bredasche Courant, 13 februari 1913.46 Bredasche Courant, 29 augustus 1910.47 J.M. Eder (1855-1944), Jahrbuch fürPhotographie und Reproduktionstechnik,Halle. Tussen 1887 en 1920 verschenen 11delen. Ieder deel behandelde meestal ver-scheidene jaren. Zijn uitvoerige Handbuchder Photographie, in talrijke delen en in veleoplagen verschenen, is nog steeds een van de belangrijkste fotografische naslagwerken.Er is overigens geen bewijs dat de bibliotheekvan de K.M.A. te Breda een van deze werkenin bezit had. Een werk van Eder had men erwel: Die Moment-Photographie in ihrer

Anwendung auf Kunst und Wissenschaft,Halle 1887; Ophorst, Catalogus van deBibliotheek der Koninklijke Miliraire Academie,Breda 1900, p. 494 (#5144).48 Hans Roosenboom, Autochromes inNederland, of: het begin van de kleurenfoto-grafie (1), in: Bulletin van het Rijksmuseum, 55(2007) 4, p. 363.49 Opperbevelhebber Snijders aan VanTerwisga 11 april 1917, NA, HV inv. nr. 225. 50 P. van der Pol, Bredase pioniersgeestanno 1900. Motorfietsenfabricage en auto-assemblage door de firma Otten, Breda ’sMuseum Post 2 (1993), pp. 3, 5-8.51 Dossier Otten 1917-1918, NA, GS inv. nr. 555. Dossier ‘Uitvinding Gasmasker ‘,archief Van Waegeningh, Breda’s Museum.52 Van Waegeningh en Van Meer hadden eenovereenkomst gesloten, en dit ook laten vast-leggen, waarin bepaald was dat Van Meerpogingen zou ondernemen de uitvinding aaneen of meer buitenlandse mogendheden teverkopen. Bij succes zou Van Waegeninghtweederde deel van de brutoverkoopprijsontvangen, Van Meer een derde. Contracttussen Van Waegeningh en Van Meer 15 juni1917, ‘Gasmaskers Otten ‘, Archief VanWaegeningh, Breda’s Museum.53 ‘Stukken betreffende belooningGasmaskers ‘, archief Van Waegeningh,Breda’s Museum.54 W. Klinkert, Het is een ingenieursoorlog.Chemie in militaire dienst 1914-1925,Stichting Studiecentrum EersteWereldoorlog, website.55 L.P. Schmit, Nederland en de gifgas–oorlogvoering in de Eerste Wereldoorlog,Armamentaria 36 (2001-2002), p. 117-134.56 Kopieën van de overeenkomst met Otten,en de beide kwitanties van de betalingen,bevinden zich in het dossier ‘UitvindingGasmasker’, archief Van Waegeningh, Breda’sMuseum.57 Frans Otten was ook amateurfotograaf,maar waarschijnlijk pas na 1920. Ook hijmaakte autochromen en stereofoto’s oppapier en op glas. In tegenstelling tot VanWaegeningh en Bijnen gebruikte hij voor zijn stereo’s niet de Vérascope-camera vanRichard maar de Monobloc van Lièbe, die een groter formaat glasplaten hanteerde.

29 In 1931 werd in een kist in een pakhuisaan de Westerbaenstraat te Den Haag het lijkgevonden van de 59-jarige directeur van deNederlandsch-Indische Suikerunie W.G.J.Eschauzier, aan handen en voeten gebondenen gestikt in een met ether doordrenkte propin zijn mond. 30 Ozobromide of ozobroomdruk (1905) ende voorloper ervan de ozotypie (1898) werdenontwikkeld in Engeland door Thomas Manly.Beide zijn weer voorlopers van een anderprocédé: de Carbrodruk (1919) en bestaannet als de kooldruk uit een pigment in eendikke gelatinelaag. Het zijn allemaal zoge-naamde edele afdrukprocédés. De Pigment -papieren waren in een grote variatie vankleuren te koop. J. van Dijk, DeterminerenHistorische Fotografische en Fotomecha -nische Procédés, Utrecht 2005, pp. 113/114;K. Albert, Lexikon der grafischen Techniken,Halle 1927, p. 147.31 ‘De Geul bij Geulem’ en ‘Melken in de wei’,15x20 centimeter in originele eikenhoutenlijst. Van Waegeninghs inzending (inzen-dingsnummer: 31) bestond uit zes stuks;welke de andere vier waren is niet bekend.‘Geul bij Geulem’ is gedrukt in de kleurkopersteekzwart op papier van de NeuePhotographische Gesellschaft, ‘Melken in dewei’ op een sepiapapier van Barnet. De NPGen Barnet zijn beide fabrikanten van foto -papieren. Particulier collectie, Haarlem.32 De interesse het projecteren van diaposi-tieven brengt hij over op zijn vriend Bijnen, en gezamenlijk ontdekken ze ook de stereo-fotografie. De collectie van Arnold Bijnenbestaat zelfs uitsluitend uit stereodia’s.33 Kijkend met beide ogen nemen we methet linkeroog de dingen onder een iets ande-re hoek, en vanuit een iets ander standpuntwaar dan met het rechteroog. De afstand tus-sen de ogen is immers circa 65 mm waardoorzij niet exact hetzelfde beeld zien. Zij zien ‘omhet voorwerp heen’, en door het combinerenvan beide beelden ontstaat in onze herseneneen derde dimensie, diepte, en kunnen weafstanden schatten. Dit principe is reedsdoor Euclides (circa 280 v. Chr.) beschreven.In 1838 wordt door Charles Wheatstone destereoscoop uitgevonden, die werkt met spiegels, om de twee delen van een stereo -scopische tekening op de juiste wijze voor debeide ogen te brengen. David Brewster ver-vangt in 1844 de spiegels door prismatischelenzen, en construeert hiermee een kijker dieveel handiger is. Meteen al na de invoeringvan de fotografie in 1839 wordt dit principeook op deze nieuwe techniek toegepast. Erworden camera’s geconstrueerd met tweeobjectieven, op een onderlinge afstand gelijkaan die van de ogen. Zo ontstaan op éénnegatief twee deelbeelden. Bekijkt men met

het linkeroog het linkerbeeld, en tegelijkertijdmet het rechteroog het rechterbeeld, dan zietmen een afbeelding met een dieptewerking.In de jaren 1850-1870, op gang gebracht doorde wereldtentoonstelling in Crystal Palace in 1851, en de belangstelling die koninginVictoria voor de stereoscoop aan de dag legt,wordt de stereofotografie ongelooflijk popu-lair. Miljoenen stereokaarten worden gepro-duceerd en verkocht. Rond de eeuwwisselingontstaat een tweede golf van populariteit, nu vooral bij amateurfotografen. Reedsomstreeks 1860 wordt een projectiemethodevoor stereobeelden ontwikkeld, waarbijgebruik wordt gemaakt van complementairekleuren en filters. De twee afzonderlijke beel-den worden geprojecteerd in twee comple-mentaire kleuren, en bekeken met behulpvan een bril met glazen in dezelfde kleuren.Vanaf 1890 wordt deze methode ook ontwik-keld voor drukwerk in de grafische industrie.Deze beelden worden anaglyfen genoemd, enze worden meestal bekeken met een brilletjemet een rood en een groen glas. In de twintig-ste eeuw worden systemen ontwikkeld metpolarisatie. In de jaren 1920-1930 worden de eerste ste-reospeelfilms gemaakt. Speelfilms in stereozouden in de jaren 1952-1955 zeer populairworden. In deze jaren verschijnen ook veelstripboeken in stereo, in de vorm van anagly-fen. Ook heden ten dage is er een bloeiendevereniging van liefhebbers, en worden er nog steeds stereocamera’s geproduceerd.34 De Taxiphote, een kijkkast voor stereodiapositieven, en de Vérascope camera, werden in 1904 op de markt gebracht door de Firma Jules Richard te Parijs.35 Patent nr. 305.78436 In het subtractieve kleurenprocédé wordtalle kleurinformatie die overbodig is wegge-filterd, zodat de kleur die gewenst wordtoverblijft.37 Louis Dufay’s Dioptichrome platen verschenen op de markt in 1909, de PagetColour Plates in het voorjaar van 1913. Coe,B., Colour Photography. The first hundredyears 1840-1940.38 De determinering van de afdrukken, en de achtergrondinformatie over het Utopapier,is afkomstig van Herman Maes, hoofdrestau-rateur van het Nederlands Fotomuseum,Rotterdam. Over de door de heer Surygemaakte afdrukken op autochromepapier:Bulletin de l’Association Belge de Photo–graphie (ABP), 6 (1911), p.233. Over de mel-ding van het papier Utocolor en door het lidvan de vereniging Van Duyse gemaakteafdrukken van autochromen op dit papier:ABP, 11 (1911).39 Op het ogenblik dat dit papier op demarkt kwam, waren het nog voornamelijk

Page 49: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

94

Tekst

Pierre van der Pol, Harry van Boxtel

Tekstbijdrage Uto-papier

Herman Maes, Antwerpen

Historisch onderzoek

Pierre van der Pol

Beeldredactie

Pierre van der Pol, Ton Homburg

Ontwerp

Ton Homburg (OperaGraphicDesign)

Uitgave

Breda’s Museum

Druk

NPN Drukkers, Breda

Afwerking

Hexspoor, Boxtel

Fotoverantwoording

Alle foto’s Emile van Waegeningh

tenzij anders vermeld.

Alle afbeeldingen Breda’s Museum,

particuliere collecties in langdurig

bruikleen Breda, Haarlem, Oegstgeest,

Galder, Bavel tenzij anders vermeld.

© 2010 Breda’s Museum en de auteurs

ISBN: 978-90-806108-6-6

Colofon

Page 50: Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Kapitein van Waegeningh

Fotograaf

Kapitein van Waegeningh Fotograaf

Hij maakte de eerste forensische foto in Nederland: het dode lichaam

van een misbruikt en vermoord elfjarig meisje, gevonden in een loze

ruimte onder het dak van een kerk in Tilburg in 1900. Hij staat bekend

als een van de ‘founding fathers’ van de forensische criminalistiek

in Nederland. Hij ontwikkelde zich tot een chemisch onderzoeker,

grafoloog, vervalsingdeskundige, ballistisch expert, uitvinder. In de

Eerste Wereldoorlog ontwikkelde hij een gasmasker dat bescherming

bood tegen op het slagveld gebruikte gifgassen. Van beroep was hij

militair en apotheker, directeur van een Keuringsdienst van Waren

en onbezoldigd rijksveldwachter met opsporingsbevoegdheid.

Maar vooral was Emile van Waegeningh (1870-1944) een getalenteerd

en bijzonder fotograaf, die nieuwe fotografische procédés toepaste

zodra ze op de markt kwamen. Zijn fotografische nalatenschap

bestaat uit meer dan tweeduizend opnamen. Als eerste in Nederland

maakte hij afdrukken op papier van kleurenfoto’s. Van zijn hand zijn

ook een aantal volstrekt unieke parallaxe stereogrammen, een vorm

van driedimensionale fotografie.

De insteek van dit boek is de veelzijdige en bijzondere fotografie van

Emile van Waegeningh, een amateurfotograaf met de allure van een

kunstenaar en de inventiviteit van een wetenschapper. Maar ook alle

andere interessante aspecten uit zijn leven komen aan de orde.

Kapitein van W

aegeningh FotograafB

reda’s Museum Pierre van der Pol

Harry van Boxtel