Kaft PP 146 met rug:Opmaak 1 19/03/10 12:57 Pagina 1 Pastorale ...€¦ · Nieuwsbrief) wil een...
Transcript of Kaft PP 146 met rug:Opmaak 1 19/03/10 12:57 Pagina 1 Pastorale ...€¦ · Nieuwsbrief) wil een...
Kun
stw
erk:
Luc
Hoe
nrae
t
PastoralePerspectieven
Nr. 1
46
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met
Zorgnet Vlaanderen, het Vlaams Welzijnsverbond en de
diocesane Caritassecretariaten.
InhoudPistes voor pluralisme binnen de dienst levensbeschouwelijke zorg van ZNADominiek Lootens
“Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?” (Mal 2,10)De Bijbelse grondslagen van de interlevensbeschouwelijke samenwerkingHendrik Hoet
Harmonie en conflict. Als katholiek pastor samenwerken met andere ‘levensbeschouwingen’ in een ziekenhuisJan Michels
Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorgPetra Schipper
Gedeelde zorg. Humanistische levensbeschouwelijke zorg interlevensbeschouwelijk gedachtTon Jorna
“Het is de overdracht van een geheim.” Doelstellingen in pastorale gesprekkenMarina Riemslagh
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteitBert Vanderhaegen
De zeven kruiswoorden: het testament van JezusWies Beckers
Driemaandelijks
vaktijdschrift
voor en door
pastores
Januari
februari
maart 2010
Antwerpen X • P706268
Interlevensbeschouwelijke samenwerking?Reflecties vanuit een dienst levensbeschouwelijke zorg
Pastorale Persp
ectieven N
r. 14
6 M
aart 2010
Kaft PP 146 met rug:Opmaak 1 19/03/10 12:57 Pagina 1
Colofon
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores (voorheen PastoraleNieuwsbrief) wil een forum bieden aan pastores die werkzaam zijn in zorg- en welzijnsvoorzieningen.Bedoeling is ervaringen, vragen en inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde dereflectie over pastorale zorg te stimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aande competentie en de professionaliteit van pastores.
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eersteplaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorgin zorg- en welzijnsvoorzieningen.
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur nieteerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema's worden achteraan bekendgemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook losvan een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
AbonnementenAbonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds versche-
nen nummers van de lopende jaargang.
Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegd
wordt voor 31 december van de lopende jaargang.
Kostprijs (inclusief verzending)• los nummer: € 10• op particulier adres: € 30 • student: € 20 • op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 25 (op voorwaarde dat de voorziening lid is
van Zorgnet Vlaanderen of van het Vlaams Welzijnsverbond).
Redactie:
Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Annemie Dillen, Dominiek Lootens (eindredacteur), LienMahieu, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Ilse Craps, ClaudeVandevoorde, Dominic Verhoeven (verantwoordelijke uitgever), Filip Zutterman.
Redactieadres:Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastoresp/a Caritas VlaanderenGuimardstraat 1, 1040 Brussel02 / 507 01 11 • [email protected]
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Kunst op de kaft
Jan van Amelsfoort (Boxtel, Nederland, 1923-1998) was een bijzonder veelzijdig kunstenaar, en was jarenlang over-tuigd redactielid van het tijdschrift ‘Jezus Caritas’. Hij werd geboren in een artistieke familie en genoot zijn verdereopleiding aan de kunstacademie van Antwerpen. Van zijn vader leerde hij het ontwerpen en vervaardigen van sieradenin edelmetaal, van diens broer de kunstzinnige omgang met beeld, woord en taal. Dat resulteerde in een uitgebreidœuvre van juwelen, gouaches, schilderijen en sculpturen van diverse afmetingen, naast een paar speelse dichtbundels.In een daarvan dicht hij: “Ik bén vogel, wind en water…”. Daarmee heeft hij raak getekend wat hij aan de dingenbeleefde en wat op zo typische wijze in veel van zijn werk tot uiting komt. Van Amelsfoort kruipt in wat hij ziet envoelt, doorschouwt de eenheid ervan met het al. Nog in april 2009 werd te Tilburg (Galerie Holtrop) een herden-kingstentoonstelling aan hem gewijd onder de benaming “Alliantie”, waarin zijn werk onder meer omschreven werdals “mysterieus en merveilleus”. Onder die drie woorden kan het inderdaad goed samengevat worden. In natuur enleven, mensen en dingen, is voor van Amelsfoort alles met alles verbonden, in altijd weer wisselende relaties. Dat wonderbaarlijke mysterie van eenheid en verbondenheid wordt in zijn sculpturen, schilderijen en gedichten dekijker verborgen ter ontdekking aangeboden. Daarin komt tevens zijn stille, even verscholen maar altijd aanwezigenatuurlijk religieus besef tot uiting.Wie in de afbeelding op de omslag iets van de Christus meent te herkennen, zal allicht niet de trieste gekruisigdezien, veeleer een evocatie van het milde, naar alles liefdevol toeneigen van het Eeuwige Leven.
M.B.Kruip in de pen!
Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van eenboek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblikop een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan!
Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken.Enkele richtlijnen voor artikels:• bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak.• minimum 1000 woorden, maximum 4000• duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels• enkel noodzakelijke voetnoten opnemen• achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuur opnemen• naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s)
toevoegen (naam, functie, achtergrond,…)
De redactie selecteert thema's en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bodkomen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breedwordt ingevuld).De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onder-linge communicatie met de auteur(s).Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord vande redactie.
Toekomstige thema’s:• Stressmanagement• Humanisering van de zorg• Deontologie van de pastor• Conflictbemiddeling
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
Kaft PP 146 met rug:Opmaak 1 19/03/10 12:57 Pagina 2
1Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Inhoud
interlevensbeschouwelijke
samenwerking?
Reflecties vanuit een dienst levensbeschouwelijke zorg
Ten geleide: Pistes voor pluralismebinnen de dienst levensbeschouwelijke zorg van ZNA .................................................................. 3Dominiek Lootens
“Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?” (Mal 2,10) .......................................................................................................... 6
De Bijbelse grondslagen van de interlevensbeschouwelijke samenwerkingHendrik HoetPastores werken niet louter met andere levensbeschouwingen samen omdat zij dat moeten.In heel de bijbel zijn er teksten terug te vinden die christenen hiertoe aanzetten. In zijn bijdragelaat Rik Hoet helder zien hoe de woorden en daden van Jezus pastores kunnen inspireren.
Harmonie en conflict. Als katholiek pastor samenwerken met andere‘levensbeschouwingen’ in een ziekenhuis ...................................................................................................................................... 11Jan MichelsIn deze bijdrage schetst Jan Michels wat het voor hem betekent om als katholiek pastor te werken in de dienst levensbeschouwelijke zorg van ZNA. Op basis van een persoonlijketerugblik formuleert hij een aantal relevante uitdagingen voor de dienst en wijst hij op hetbelang van een visioen.
Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorg ................................................................................ 18Petra SchipperIn deze bijdrage schetst Petra Schipper als protestants pastor haar visie op pastorale zorg en haarplaats binnen de dienst levensbeschouwelijke zorg van ZNA. Zij laat zien hoe protestantse pastoresover goede kaarten beschikken om bij het proces van samenwerking een zinvolle rol te spelen.
Gedeelde zorg. .................................................................................................................................................................................................................................................................... 24
Humanistische levensbeschouwelijke zorg interlevensbeschouwelijk gedacht Ton Jorna In Nederland spreekt men gewoonlijk niet over een dienst levensbeschouwing maar over eendienst geestelijke verzorging. In zijn bijdrage ontwikkelt Ton Jorna vanuit een vrijzinnigeinvalshoek een originele Nederlandse visie op interlevensbeschouwelijke samenwerking. Hijneemt hiervoor de levensbeschouwing van de gesprekspartners als uitgangspunt.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 1
2 Inhoud
“Het is de overdracht van een geheim.” ........................................................................................................................................................ 34Doelstellingen in pastorale gesprekken Marina RiemslaghIn deze bijdrage laat Marina Riemslagh zien hoe belangrijk het is om pastores zelf aan hetwoord te laten wanneer het er om gaat om de doelstellingen van een pastoraal gesprek onderwoorden brengen. Zij introduceert ons in de resultaten van een empirisch onderzoek dat zehierover heeft opgezet.
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit .......................................................................................................................................... 44Bert VanderhaegenIn zijn bijdrage weegt Bert Vanderhaegen vanuit een christelijk perspectief een aantal visiesop spiritualiteit tegenover elkaar af. Op basis van een eigenzinnige sociologische analyseargumenteert hij dat verpleegkundigen in de palliatieve zorg aan spirituele zorg kunnendoen, maar dat dit niet noodzakelijk hoeft.
De zeven kruiswoorden: het testament van Jezus .................................................................................................................. 59Wies BeckersNaar aanleiding van Goede Vrijdag maakt Wies Beckers associaties rond de zeven kruiswoordenvan Jezus. Ze verbindt die op een inspirerende wijze met een aantal praktijkervaringen die zeheeft opgedaan als pastor in de ouderenzorg. Ze nodigt de lezer uit om stil te staan bij watzij ervaart als de kernboodschap van Jezus.
UITGELEZEN ..........................................................................................................................................................................................................................................70Filip Zutterman
NIEUWS ..........................................................................................................................................................................................................................................................74
AANKONDIGINGEN ........................................................................................................................................................................................................80
VACATURES ............................................................................................................................................................................................................................................78
OVER DE GRENZEN ..............................................................................................................................................................................................................................................82Pastoraat in de Europese Unie:NederlandAnne Vandenhoeck
UITSMIJTER ............................................................................................................................................................................................................................................86De BoomAnn Verscuren
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 2
In het Vlaamse politieke debat valt regelmatig
de term ‘actief pluralisme’. De pleitbezorgers
hiervan geloven dat de erkende levens -
beschouwingen een maatschappelijke functie
hebben te vervullen. Zij stellen vragen bij
het streven naar levensbeschouwelijke
neutraliteit. Het belang van religieuze en
vrijzinnige overtuigingen reikt volgens hen
verder dan de privésfeer. Zij verdedigen dat
het voeren van een interlevensbeschouwelijke
dialoog in de politiek, het verenigingleven, de
culturele sector, de media, de zorgsector en
het onderwijs noodzakelijk is. Een dergelijke
dialoog kan immers bijdragen tot de
humanisering van de diverse geledingen in de
samenleving.
Hoe het beleid van een gezondheids- of
welzijnsvoorziening zich tegenover dit
thema opstelt, heeft ook effecten op de
werking van een pastorale dienst. Dit blijkt
heel sterk uit een recente ontwikkeling binnen
ZNA (Ziekenhuis Netwerk Antwerpen).
Onder deze koepel vallen de ziekenhuizen
die vroeger bij het OCMW Antwerpen hoorden.
ZNA heeft ervoor gekozen om katholieke en
protestantse pastores en moreel consulenten
te laten werken binnen één dienst levens -
beschouwelijke zorg. We laten in dit nummer
twee pastores aan het woord, een katholieke
en een protestantse, die in deze dienst
werkzaam zijn.
De pastores en moreel consulenten die aan-
gesteld zijn binnen ZNA worden uitgedaagd
om na te denken over de wijze waarop zij
binnen hun dienst willen samenwerken. Er
zijn in principe drie pistes mogelijk.1 Een
eerste is dat zij als dienst niet kiezen voor
actief pluralisme, maar voor ‘passief’
pluralisme. Uitgangspunt hierbij is dat ZNA
als werkgever de opdracht heeft om zich
neutraal op te stellen en aan patiënten de
mogelijkheid te geven om beroep te doen
op iemand van hun denominatie . De ‘dienst
levenbeschouwelijke zorg’ geldt dan in de
eerste plaats als een begrip dat dient om de
vertegenwoordigers van de diverse ere -
diensten administratief onder te brengen.
Het voordeel hiervan is dat deze optie in het
verlengde ligt van de vroegere werking.
Patiënten en bewoners geven via een keuze-
formulier aan of zij iemand van een erkende
levensbeschouwing willen zien. De ver -
tegenwoordigers van de verschillende
levensbeschouwingen hebben elk hun eigen
‘publiek’. Het risico hierbij is dat de pastores
en de moreel consulenten naast elkaar blijven
3Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Dominiek Lootens
Ten Geleide
Pistes voor pluralisme binnen de dienst
levensbeschouwelijke zorg van ZNA
1 Voor dit onderscheid baseer ik mij op de Leuvense theologe Marianne Moyaert. Zie Moyaert, M., Van consensuspluralisme naar radicaalpluralisme. Een analyse van de vooronderstellingen van een Vlaams debat over actief pluralisme, In Bijdragen, 70 (2009) 3, 284-303.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 3
werken, en dat eventuele kansen tot
samenwerking door wederzijds wantrouwen
onbenut blijven.
De pastores en moreel consulenten kunnen
ook kiezen voor ‘actief’ pluralisme.
Uitgangspunt hierbij is dat ZNA de dienst
levensbeschouwing heeft opgericht om de
samenwerking en de dialoog tussen de
vertegenwoordigers van de verschillende
erediensten te bevorderen. Er zijn twee
mogelijkheden om het actief pluralisme
concreet gestalte te geven. De eerste is die
van het ‘consensus’ pluralisme. Men gaat er
hierbij vanuit dat het mogelijk en zinvol is
om het specifieke van de eigen levensbe-
schouwing tussen haakjes te zetten. De
pastores en moreel consulenten van de
dienst gaan op zoek naar datgene wat hen
bindt. Ze vertrekken van de vaststelling dat
zij allen gericht zijn op zingeving en op de
humanisering van de zorg. Het voordeel
hiervan is dat men een gedeelde visie kan
uitwerken en dat men hierdoor als één
dienst naar buiten kan treden. Aan patiënten
stelt men zich dan in de eerste plaats voor
als medewerker van de dienst levens -
beschouwelijke zorg. De optie van het
consensus pluralisme heeft ook nadelen.
Het is voor patiënten niet altijd zo duidelijk
wat met levensbeschouwelijke zorg wordt
bedoeld. Het risico bestaat dat pastores en
moreel consulenten de eigenheid van hun
specifieke invalshoek uit het oog verliezen.
Bovendien blijven de specifieke verschillen
onbesproken. Het zijn juist die verschillen
die vaak aan de basis liggen van conflicten.
Wanneer die onuitgesproken zijn, blijven ze
onderhuids aanwezig.
Het actief pluralisme kan ook nog op een
andere manier gestalte krijgen. De pastores
en moreel consulenten van ZNA kunnen ook
kiezen voor een ‘radicaal’ pluralisme.
Uitgangspunt hierbij is dat ZNA de dienst
levensbeschouwelijke zorg heeft opgericht
om een proces van samenwerking en
dialoog op te starten, in het besef dat de
uitkomst hiervan onzeker is. Men gaat er in
deze piste vanuit dat er duidelijke verschillen
zijn in visie en aanpak, en dat het belangrijk
is om die verschillen op tafel te leggen. Het
conflict wordt niet vermeden, maar juist
opgezocht. Het begrip ‘radicaal’ roept
associaties op met de Latijnse term ‘radix’,
wortel. Het gaat erom het thema tot op de
wortel te behandelen. Pastores en moreel
consulenten verschillen qua manier van
werken omdat zij tot verschillende tradities
behoren. Bij die tradities horen bepaalde
symbolen, rituelen, waarden, normen,
verhalen, overtuigingen en gemeenschaps-
vormen. Hoewel er een zekere overlapping
bestaat tussen de christelijke en humanistische
levensovertuigingen, zijn er ook duidelijke
verschillen. Bovendien gaan de pastores en
moreel consulenten steeds op een persoonlijke
wijze met hun traditie om. Zij vallen
hiermee niet samen, maar verhouden zich
4 Ten geleide
Wanneer men binnen de dienst leven -
beschouwelijke zorg nadenkt over de betrokken-
heid bij ethische besluitvorming of over de
inrichting van een kapel of stille ruimte, is
het noodzakelijk dat de traditieverschillen en
de persoonlijke invullingen hiervan ter sprake
worden gebracht
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 4
Ten geleide
5Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
hiertoe vanuit hun concrete levens- en
werkervaring. Wanneer men binnen de
dienst levenbeschouwelijke zorg nadenkt
over de betrokkenheid bij ethische besluit-
vorming of over de inrichting van een kapel
of stille ruimte, is het noodzakelijk dat
de traditieverschillen en de persoonlijke
invullingen hiervan ter sprake worden
gebracht. Het voordeel van het radicaal
pluralisme is dat mogelijke conflicten niet
uit de weg worden gegaan. De verschillen
tussen de levenbeschouwelijke invalshoeken
en concrete belevingswijzen worden
voldoende gerespecteerd. Het nadeel is dat
men hierdoor toch in een impasse kan
geraken. Als de verschillen op tafel liggen,
hoe moet het dan verder? Het is niet denk-
beeldig dat men dan toch weer zijn
toevlucht gaat zoeken tot ‘passief’ pluralis-
me of ‘consensus’ pluralisme.
De artikels van de twee pastores laten zien
dat ‘actief’ pluralisme in de praktijk zeker
niet vanzelfsprekend is. Het zal nog enige
tijd duren vooraleer de dienst levens -
beschouwing van ZNA een eigen weg zal
gevonden hebben. Belangrijk is dat het
beleid van ZNA en de zendende instanties
gedurende dit veranderingsproces voldoende
ondersteuning en vertrouwen geven aan de
betrokken medewerkers, zelf regelmatig
overleg plegen en openheid nastreven in
hun communicatie.
De ervaringen van de pastores en moreel
consulenten binnen ZNA zijn heel specifiek.
De intentie van dit nummer is niet om een
pleidooi te houden voor een dienst levens-
beschouwelijke zorg. Wij gaan ervan uit dat
de interlevensbeschouwelijke samenwerking
ook op andere manieren kan worden
gestructureerd. Wel vinden we het zinvol
om in te zoemen op deze concrete werk -
situatie. Wij hopen dat deze focus voor u als
lezer inspirerend kan zijn, ook al werkt u in
een heel andere context.
De pastores en moreel consulenten binnen
ZNA zijn niet de enigen die te maken hebben
met pluralisme. U wordt uitgenodigd om
zelf stil te staan bij de diverse vormen van
pluralisme in uw eigen context. Wanneer u
hierover met collega’s, medewerkers en
verantwoordelijken in gesprek kunt gaan,
draagt u op een zinvolle manier bij tot een
actuele invulling van de identiteit van de
organisatie waarin u werkt.
Dominiek Lootens
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 5
6 “Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?”
Hendrik Hoet
Artikel
“Hebben wij niet allemaal
dezelfde vader?” (Mal 2,10)
De Bijbelse grondslagen van de interlevensbeschouwelijke samenwerking
Toen God de mens geschapen had, stelde Hij
vast: “Het is niet goed dat de mens alleen
blijft”. En Hij schonk hem een “tegenover die
bij hem past” (Gn 2,15). “Man en vrouw
schiep Hij hen” (Gn 1,27). Vanaf het begin
bestaat de mens in het meervoud van de
verscheidenheid met een ander als hulp en
“tegenover”. Als man en vrouw, als broers die
van elkaar verschillen zoals Kaïn die land-
bouwer was en God eerde met de vruchten
van het veld en Abel die herder was en aan
God de eerstgeborene van zijn schapen
offerde. Geen twee mensen zijn gelijk. Ze
verschillen van geslacht, leeftijd, begaafd-
heden, karakter enzovoort. Zo hebben ook
geen twee mensen dezelfde levens -
beschouwing en geloven ze niet op dezelfde
manier, zelfs al behoren ze tot dezelfde
religieuze traditie of geloofsgemeenschap.
Iedere gelovige dient God op zijn manier en
leert – of kan leren – van de manier waarop
anderen God of afgoden dienen.
Het verhaal van Kaïn en Abel is het verhaal
van iedere mens die moeilijk aanvaardt dat
een ander meer geluk heeft in het leven.
Want ook in hun lot verschillen de twee
broers. Dat het offer van Abel werd aan-
vaard, betekent dat het Abel voor de wind
gaat met zijn kudde, terwijl Kaïn misschien
een tegenslag bij de oogst ondervond. Maar
in plaats van met zijn broer te spreken en
hem bijvoorbeeld hulp te vragen, vermoordt
Kaïn hem. Hoopte hij zo de zegen van Abel
in te pikken? Maar de moord maakt hem
niet gelukkiger. Het boek Genesis is onder
meer het verhaal van hoe broers stilaan met
vallen en opstaan leren dat ze beter samen
werken en elkaar helpen om gelukkig te zijn.
En het vervolg van de Bijbel vertelt hoe de
broederlijke solidariteit die binnen één familie
geldt, best uitgebreid wordt tot een nationale
solidariteit waarbij de leden van de andere
stammen ook behandeld worden als broers
en zussen van één en hetzelfde volk. En in
en na de ballingschap groeit langzaam het
besef dat alle volkeren kinderen zijn van één
internationale familie. Maar de implicaties
van dat solidariteitsbesef worden pas met
het Nieuwe Testament stilaan duidelijk.
Dat het “niet goed is voor de mens alleen te
zijn”, betekent niet alleen dat eenzaamheid
een mens niet gelukkig maakt, maar ook dat
Zo hebben ook geen twee mensen dezelfde
levensbeschouwing en geloven ze niet op
dezelfde manier, zelfs al behoren ze tot dezelfde
religieuze traditie of geloofsgemeenschap.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 6
“Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?”
7Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
een mens alleen niet eens kan overleven.
Om te leven moeten mensen samenwerken.
Maar ik aanvaard zo moeilijk dat een andere
mens als anders is dan ik. En dat in een
tweevoudige betekenis van anders: als een
onderscheiden werkelijkheid (niet een
verlengstuk van mezelf) en als verschillend
van mezelf (geen kopie van mezelf). In
hoofdstuk 12 van zijn eerste brief aan de
christenen van Korinte vergelijkt Paulus een
samenleving met een lichaam: ieder lid is
anders en heeft een eigen rol en draagt op
zijn eigen manier bij tot het leven van het
geheel. Niet ondanks, maar juist dank zij
hun onderlinge verschillen kunnen mensen
gelukkig samen leven. Wanneer Paulus
daarna in het bekende hoofdstuk 13 van
dezelfde brief de liefde bezingt en aanprijst
als de hoogste weg, dan beschrijft hij de
houding van geduld, eerbied, openheid,
luisterbereid enz., die nodig is voor elke
ontmoeting en iedere samenwerking zowel
van individuele personen als van groepen,
gemeenschappen en volkeren.
Om de mens te helpen in vrede en goede
verstandhouding samen te leven met de
andere kinderen van God en met heel Gods
schepping, is de Messias gekomen. Volgens
de Bijbel is de Messias de koning die in Gods
naam de vrede onder de volkeren brengt:
gerechtigheid en overvloed voor iedereen.
“Geen tranen en geen dood meer”, zoals de
profeten het formuleren (Js 25,8; Opb 21,4).
Voor de christenen is die Messias gekomen
in Jezus van Nazaret, die werd gekruisigd,
maar die door zijn liefde op het kruis de
dood overwon. Met Jezus is het Rijk Gods
van vrede en gerechtigheid begonnen. Dat
wil zeggen: waar men leeft in Jezus’ Geest is
dat Rijk van leven en geluk aangebroken:
niet morgen, maar nu al. Nog niet in zijn
volle heerlijkheid, maar toch al zichtbaar als
een aantrekkelijk licht voor anderen (zie Mt
5,14-16; Lc 2,30-32).
De interlevensbeschouwelijke samenwerking
heeft – vanuit christelijk standpunt – geen
andere bedoeling en bestaansreden dan het
Rijk Gods te kunnen beleven. Christen zijn,
Jezus navolgen, leven in Jezus’ Geest is niets
anders dan getuigen van Gods liefde,
werktuigen zijn van Gods liefde voor iedereen.
Voor iedereen: dus voor de zwaksten en de
meest bedreigden eerst. En ook voor de
vijand (Mt 5,44; Lc 6,27-35). De vijand dat
is: diegene die mij het leven en het geluk
niet gunt. De vijand is diegene waarmee
geen samenwerking mogelijk is. Mijn vijand
beminnen is alles doen wat in mijn
mogelijkheden ligt opdat hij (of zij) zou
gelukkig zijn.
Voor Jezus’ volksgenoten waren de
Samaritanen vijanden. Joden vermeden het
contact met Samaritanen. Maar Jezus
vraagt te drinken aan een Samaritaanse,
zonder te vrezen dat ze hem zou vergiftigen.
En Hij voert met haar een ernstig gesprek.
Ja, juist over de vraag waarvoor de pluraliteit
van religies en levensbeschouwingen ons
vandaag opnieuw stelt: wat is de weg naar
De interlevensbeschouwelijke samenwerking
heeft – vanuit christelijk standpunt – geen
andere bedoeling en bestaansreden dan het
Rijk Gods te kunnen beleven.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 7
8 “Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?”
Zoals de profeten vóór Hem, riep Jezus op
tot bekering (Mc 1,15) en stuurt Hij ook zijn
leerlingen uit met een oproep tot bekering
(Mc 3,12). Die oproep geldt in de eerste
plaats zijn volksgenoten (Mt 10,5-6). De
christelijke zending bestaat in de eerste
plaats uit zelfbekering. Jezus’ waarschuwingen
tegen schijnheiligheid en valse godsdienst
zijn over de hoofden van de Farizeeën en
de Schriftgeleerden heen gericht tot de
christelijke lezers van het Evangelie (Mt 23).
Jezus’ leerlingen zijn geroepen om zichzelf
voortdurend af te keren van de afgoderijen
waartoe we ons in onze zondigheid laten
verleiden, om ons toe te keren naar de ware
God en Hem te dienen op de manier waarop
Jezus Hem diende. Of zoals de brief van
Jakobus de ware dienst van de ware God
omschreef: weduwen en wezen opzoeken in
hun nood en ons vrijhouden van de
“besmetting door de wereld” (Jak 1,27). Het
enige criterium voor de Eindrechter van ons
leven is wat we aan de minste van zijn
broers en zussen hebben gedaan (Mt 25,31-
46). We zijn geroepen om zelf steeds meer
werktuigen te zijn van God die liefde is (1
Joh 4,8), want “God heeft geen andere
handen dan de onze”. En we mogen hopen
dat die liefde aanstekelijk werkt en
wederliefde oproept. Onze opdracht, onze
roeping en onze vreugde is lief te hebben
zoals Jezus in de hoop dat God ook de
harten van onze vijanden bekeert. Wij kunnen
alleen onszelf bekeren, niet de anderen.
De bekering die God van ons en van ieder
van zijn kinderen vraagt, is een bekering
naar wat echt tot vrede leidt. Als christenen
weten en vertrouwen wij erop dat Jezus de
vrede is voor alle volkeren (Ef 2,14). Wij zijn
het ware geluk? (Joh 4,4-44). En in een
uitdagende parabel stelt Hij een Samaritaan
als voorbeeld van ware godsdienst (Lc
10,29-37). Het was niet te verbazen dat
Hij door zijn Joodse volksgenoten werd
gewantrouwd als een verrader, die mee
heulde met de vijand (vgl. Joh 8, in het
bijzonder v. 48).
Nog meer dan de Samaritanen waren de
Romeinen de vijanden van Gods volk. Ze
waren de bezetters die onmogelijk maakten
dat in Israël een koning uit eigen volk (Dt
17,15) in Gods naam zou zorgen voor vrede
en gerechtigheid. De tollenaars waren
gehaat omdat ze belastingen inden voor die
vijand. Hoe kon Jezus met zo’n volk omgaan
(Mt 11,19)? En de knecht genezen van een
officier uit het bezettingsleger (Mt 7,5-13
en par.)?
De “Griekse” cultuur was de vijand waar -
tegen de Makkabeeën met succes hadden
gestreden, toen hun vorst Antiochus IV de
Joodse godsdienst wilde afschaffen en de
tempel ontwijd had. Maar onder de
Romeinse bezetting bleef die heidense
cultuur opnieuw meer dan ooit het Joodse
geloof en de tempel van Jeruzalem bedreigen.
En toch laat Jezus zich de les spellen door
een Helleense vrouw en geneest haar
dochter (Mc 7,24-30 en par.). Voortdurend
lijkt Jezus de vijand te laten voorgaan op
zijn eigen volk (Lc 4,25-29). In de logica van
de hogepriesters en de bewaarders van de
voorvaderlijke tradities van zijn eigen volk
was Jezus een gevaar voor “outer en heerd”
en diende Hij zo vlug mogelijk uitgeschakeld
te worden (Joh 11,47-50).
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 8
overleveringen (Hnd 15,1), maar van een
leven in vertrouwen op Gods liefde zoals die
in Jezus het mooist is zichtbaar geworden
(cf. o.m. Rm 1,16-17).
Het verhaal van dit apostelberaad in
Jeruzalem toont ook hoe een overleg te
werk kan gaan voor een goede samenwerking.
Wanneer er een geschil rijst tussen
medewerkers voor het Rijk Gods, zoals
tussen Paulus en de Farizese strekking onder
de christenen, wordt beslist beroep te doen
op de wijsheid van de moedergemeenschap
in Jeruzalem (Hnd 15,1-5). Er wordt een
oplossing gezocht door te gaan samen
zitten, te getuigen van wat men heeft mee-
gemaakt en te luisteren naar elkaars levens-
verhalen – naar wat het tweede Vaticaans
Concilie “de tekenen des tijds” noemde –
(Hnd 15,6-12), maar ook naar de Schrift
(Hnd 15,13-18). Met woorden – en niet met
wapens – wordt een (“parlementaire”!)
oplossing voor het conflict gezocht. Vanuit
een eensgezind luisteren naar het Woord –
in dezelfde gezindheid van Jezus (cf. Flp 2,5)
– wordt een compromis gevonden dat het
samen leven en werken van de verschillende
groepen mogelijk maakt in eerbiediging van
de verschillende culturele tradities waaraan
ieder trouw wil blijven (Hnd 15,19-29).
9Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
“Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?”
dus geroepen zelf al die weg van de vrede te
bewandelen en anderen uit te nodigen om
op die weg mee te gaan. Zoals Jezus de man
die niet gelukkig was in al zijn morele recht-
vaardigheid, uitnodigde om zijn vriend en
tochtgenoot te worden (Mc 10,20-21).
De samenwerking die van mensen gevraagd
wordt, is een samenwerking om de door de
Messias aangeboden vrede te aanvaarden.
Want de vrede is er al: ze “staat voor de
deur” (Opb 3,20) en vraagt slechts om te
worden beleefd. De samenwerking begint
met het werken aan zichzelf: “verbeter de
wereld, begin bij jezelf”, zo hebben de wijzen
begrepen. De interlevensbeschouwelijke
samenwerking vraagt niet van de ander dat
hij vertrekt met dezelfde ideeën en voor-
waarden als ik. Maar ze bestaat erin samen
de vrede te vinden waar ze te vinden is: in
de menselijkheid zoals die geïncarneerd is in
Jezus.
Handelingen van Apostelen vertelt uitgebreid
van de bekering van Petrus (h. 10) en van de
gemeenschap van Jeruzalem met hem (Hnd
11,1-18). In de ontmoeting met de Romeinse
officier begrijpt Petrus dat “men geen mens
ter wereld onrein of niet zuiver mag noemen”
(Hnd 10,28) en “dat God geen onderscheid
maakt tussen mensen, maar dat Hij zich het
lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan
ook, die ontzag voor Hem heeft en recht-
vaardig handelt..” (Hnd 10,34-35). En het
apostelberaad in Jeruzalem bevestigt dat
Gods Geest niet alleen waait onder de
besnedenen maar ook de onbesnedenen kan
bezielen. De christelijke gemeenschap leert
dat het geluk en het Rijk Gods niet afhan-
gen van besnijdenis of andere Mozaïsche
De interlevensbeschouwelijke samenwerking
vraagt niet van de ander dat hij vertrekt met
dezelfde ideeën en voorwaarden als ik.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 9
Paulus verwoordt misschien nog het best
wat de implicaties zijn van de Bijbelse open-
baring dat God de Vader van alle mensen is,
wanneer hij schrijft: “er is geen Jood of
Griek meer, er is geen slaaf of vrije, het is
niet man en vrouw” (Gal 3,28), “ of: “er is
geen sprake meer van Griek of Jood,
besnedene of onbesnedene, barbaar, Skyth,
slaaf, vrije mens” (Kol 3,11), want onze diepste
identiteit ligt niet in onze nationaliteit of
cultuur, niet in onze afkomst of religieuze
praktijken,niet in ons geslacht, onze sociale
of economischs status, niet in onze graad
van geleerdheid of wat ook, maar alleen in
het feit dat we geliefde kinderen zijn van
God (Rm 8,15-17). Bij zijn doopsel hoorde
Jezus de stem uit de hemel die Hem
bevestigde dat Hij God geliefde kind was
(Mc 1,11). De rest van zijn leven is uitdrukking
van zijn vertrouwen in deze liefdesverklaring.
Als wij naar Hem luisteren, kunnen wij vanuit
diezelfde zekerheid leven dat we Gods
beminde kinderen zijn. Dat is de identiteit
die het mogelijk maakt in vrede samen te
leven over alle verschillen van levens -
beschouwing heen.
Hendrik Hoet
OVER DE AUTEUR
Hendrik Hoet is vicaris van het Bisdom
Antwerpen. Vanuit die opdracht werkt hij mee
aan initiatieven rond interreligieuze dialoog.
10 “Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?”
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 10
11Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Jan Michels
Artikel
Harmonie en conflict.
Als katholiek pastor samenwerken met andere ‘levensbeschouwingen’ in een ziekenhuis
We staan voor een nieuw feit: niet
alleen dat onze maatschappij multicultureel
is geworden en dat daarmee ook een
pluralistische omgeving is ontstaan in alle
ziekenhuizen – in het Ziekenhuis Netwerk
Antwerpen (ZNA) zit het ‘nieuwe’ erin dat
katholieke en protestantse pastores en
moreel consulenten sinds een paar jaar aan
het werk zijn binnen één dienst ‘levens -
beschouwelijke zorg’. Ook in de OCMW-
periode van de Antwerpse ziekenhuizen
werkten de spirituele zorgverleners in
elkaars omgeving, maar sinds de oprichting
van ZNA (januari 2004) kunnen ze niet langer
naast en los van elkaar werken. Er ontstaat
een heel andere situatie wanneer het initiatief
om samen te werken niet langer afhangt
van de toevallige bereidwilligheid van
individuen, dan wanneer deze zijn samen -
gebracht binnen één levensbeschouwelijke
dienst. Deze staat onder leiding van het
diensthoofd patiëntenbegeleiding, dat
optreedt als ‘coach’ en dat tevens de brug
legt tussen levensbeschouwelijke zorg en
het ziekenhuisbeleid. De zorgverleners van
de verschillende overtuigingen werken nu
veel nauwer met elkaar samen en in de
toekomst staan nog heel wat gezamenlijke
uitdagingen en actiepunten op de agenda.
Het pluralistische karakter van ZNA houdt in
dat patiënten van elke erkende overtuiging
aan de hand van een keuzeformulier beroep
kunnen doen op een begeleider van hun
voorkeur. Katholieke en protestantse pastores
en vrijzinnig moreel consulenten zijn vast in
dienst. Joodse, Islamitische, Grieks-orthodoxe
vertegenwoordigers kunnen worden
opgeroepen. Vanuit de dienst levens -
beschouwelijke zorg wordt af en toe de
hand gereikt naar deze vertegenwoordigers,
om te komen tot praktische afspraken rond
bijv. het doorgeven van vragen van patiënten.
De zes ZNA-sites verschillen onderling wat
betreft de aanwezigheid van een spirituele
ruimte: een kapel in de meeste sites, een
gemeenschappelijke stille ruimte in één site,
een joodse gebedsruimte in een andere. Een
algemene visie rond pluralisme is niet
uitgewerkt door het management. Veel
wordt bepaald door de feitelijke praktijk, die
sterk varieert naargelang de persoon, de
dienst, de site, de patiëntenpopulatie.
Acht jaar geleden, toen ik als pastor begon
in ZNA Sint-Elisabeth, was de samenwerking
met begeleiders van andere overtuigingen
één van de punten die mij voor deze
werkplek deden kiezen. Werken in deze
omgeving gaf mij de kans om niet alleen in
theorie maar ook in de praktijk kennis te
maken met interreligieuze (interlevens -
beschouwelijke) dialoog. Het gaf mij doorheen
de jaren een realistische, meer genuanceerde
kijk op deze samenwerking. Het verhaal dat
ik hier breng komt voor een deel voort uit
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 11
12 Harmonie en conflict
deze ervaring, voor een deel ook uit wat
ik op andere plaatsen zie gebeuren. Het
confronteerde mij bovendien met wat er in
mij was aan nieuwsgierigheid, hoop, vreugde,
respect, maar ook met de weerstand, ergernis,
ontmoediging wanneer de ontmoeting
negatief uitviel. Het heeft mij nog sterker
mijn eigenheid als kerkbetrokken gelovige
doen ontdekken. De uitwisseling met anderen
heeft mijn gelovige identiteit meer verankerd
en verdiept, maar heeft mij ook geholpen
om onze eigen kerkelijke geschiedenis en
actualiteit door de bril van anderen te bekijken.
Het maakte mij kritischer én loyaler.
Nuance is er ook gekomen in mijn kijk op en
verhouding tot de verschillende overtuigingen.
Ik werk niet samen met hét protestantisme
of hét vrijzinnig humanisme, wel met concrete
pastores en moreel consulenten, die elk op
hun manier en vanuit hun eigen persoon-
lijkheid een overtuiging belichamen. In die
zin loopt de relatie tussen pastores (katholieke
en protestantse) en moreel consulenten op
persoonlijk of collegiaal vlak soms stroef,
soms heel vlot. Toch blijkt ook de bredere
organisatie achter elk van ons mee te spelen
in ons denken en doen – soms meer dan we
zouden willen of dan we ons bewust zijn. De
kans op slagen van interlevensbeschouwelijke
samenwerking hangt in de eerste plaats af
van de concrete mensen, maar evenzeer van
de houding van hun achterban. Ook al dacht
ik dat het slagen van een project zoals een
gemeenschappelijke stille ruimte vooral
afhing van de openheid van de concrete
medewerkers, toch blijken de verwachtingen
van de eigen levensbeschouwelijke gemeen-
schap in niet te onderschatten mate te
bepalen hoever elk van ons kon en wilde
gaan.
Tussen katholieke en protestantse pastores
ligt de verhouding spontaan eerder gemak-
kelijk. Oecumene is bijna vanzelfsprekend
geworden en maakt dat we vanuit een
oecumenische bekommernis kijken naar
de kapel (eerder sobere inrichting, een
‘aanvaardbaar’ Mariabeeld, aanwezigheid
van een bijbel,…), een jaarlijkse viering houden
in het teken van de eenheid onder christenen
– waarbij we het ook belangrijk vinden dat
de wekelijkse eucharistievieringen hun spe-
cifieke karakter kunnen behouden.
Tussen katholieke en vrijzinnige spirituele
zorgverleners kan de sfeer nogal eens
gespannen oplopen op momenten dat men
in één van beide groepen opdringerigheid of
onverdraagzaamheid vanwege de andere
meent te ervaren. Protestantse pastores
voelen zich één met hun katholieke geloofs-
genoten, maar tegelijk herkennen ze zich in
het minderheidsgevoel dat vrijzinnigen
gekend hebben in een dominant katholieke
omgeving.
Samenwerken is steeds een samenspel van
harmonie en conflict. Soms is het ene, dan
weer het andere element meer zichtbaar of
voelbaar. Historisch gezien was het conflict -
element op tragische wijze aanwezig in de
De kans op slagen van interlevensbeschouwelijke
samenwerking hangt in de eerste plaats af van
de concrete mensen, maar evenzeer van de
houding van hun achterban.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 12
interactie tussen overtuigingen. We dragen
dit mee in ons collectief geheugen. Maar
ook in onze huidige tijd en maatschappij is
het ideologisch conflict nooit ver weg.
Ideologische strekkingen zijn tot in het
ziekenhuisbeleid aanwezig en worden soms
door deze of gene ‘te hulp geroepen’, wat
dan weer door de andere ‘partij’ als oncon-
structief wordt ervaren. Het machtselement
is (nog) niet weg te denken, of we dit nu
willen of niet. Ook in de context van de
levensbeschouwelijke samenwerking zijn
voldoende redenen van conflict voorhanden.
Desondanks blijft het zoeken naar harmonie
een opdracht. Niet alleen omdat we verplicht
zijn samen te werken en een modus vivendi
te vinden; uiteindelijk omdat we willen
luisteren naar wat elk te vertellen heeft,
omdat we willen horen hoe elk aankijkt
tegen de leefwereld van mensen en hun
noden; omdat we elkaar kunnen verrijken en
aanvullen – elk met behoud van zijn eigenheid.
De basishouding van waaruit iemand vertrekt
in zijn contacten met andere overtuigingen,
bepaalt hoe hij of zij in deze samenwerking
gaat staan en welke zijn valkuilen zullen
zijn. Slechts geleidelijk wordt iemand zich
bewust van zowel zijn positieve vooroordelen
als zijn verborgen weerstanden. Onze vroegere
ervaringen, onze opvoeding en de geschiedenis
van lang vóór ons bepalen vanuit welke
gevoeligheid wij anderen beluisteren en
al dan niet verstaan. Mijn afzetten tegen
een opvoeding die elke andersdenkende
verketterde riep een tegenovergestelde
reactie op, die mij eerder optimistisch in de
dialoog deed stappen. Niemand van ons
blijkt echter in staat om ideologische tegen-
stellingen uit verleden en heden volledig
van zich af te schudden. Onze interpretaties,
associaties en reacties gaan telkens terug op
vroegere beelden en ervaringen, soms van
onbegrip of miskenning. Ze komen slechts
moeizaam aan de oppervlakte, maar vragen
uiteindelijk om erkenning. Door openheid
aan de dag te leggen voor mensen van
andere overtuigingen, kom je echter ook tot
diepgaande ontmoetingen.
Ik zag mijzelf maar ook anderen doorheen
de jaren evolueren, mee onder invloed van
de samenwerking. Ik merk een aantal
uiteenlopende houdingen die mensen
(collega’s, vrijwilligers, medewerkers aller-
hande…) aannemen. Aan de ene kant zie ik
mensen die kost wat kost harmonie nastreven
en zichzelf geen kritiek toestaan; ze gaan
zover mee dat ze dreigen hun eigenheid te
verliezen en op te gaan in het gemeen-
schappelijke. Daarnaast zijn er mensen
die positief ingesteld zijn en vlot willen
samenwerken, inhoudelijk vooral de
gemeenschappelijke punten beklemtonen –
soms met het risico vanuit een gebrek aan
kritische zin in bovengenoemd extreem te
vervallen. Ergens in het midden zie ik
mensen die een open, constructieve dialoog
voeren, verdraagzaam zijn, wederzijds
respect betonen met de wil elkaars eigenheid
te aanvaarden en te ondersteunen. Verder in
de andere richting zijn er mensen die een
gezonde, kritische afstand inbouwen, strevend
naar een zakelijke maar goede verstand -
houding en het maken van goede
werkafspraken – echter met het risico teveel
afstand te nemen en op zichzelf terug te
plooien, zodat er geen ruimte meer is voor
een diepere dialoog. Aan het andere uiterste
13Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Harmonie en conflict
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 13
zie ik mensen die geen goed woord overhebben voor andere overtuigingen, een concurrerende houding aannemen, de anderals de demon afschilderen; wie wind zaait,oogst uiteraard storm.
Ieder van ons doorloopt verschillende vandeze stadia, in welke richting dan ook. Deextreme posities blijken in de praktijk niethoudbaar en dwingen op termijn om uit deinterlevensbeschouwelijke samenwerking testappen. Het ‘ideale midden’ is moeilijk tebereiken is en misschien slechts voor eenzekere tijd te handhaven. Samenwerken iseen voortdurend balanceren en zoeken naareen nieuw evenwicht.
Het contact met andere overtuigingenmaakte mij meer bewust van mijn katholiekeeigenheid en de waarde ervan. Als een familienaam die ik niet kan en wil uitwissenhoort deze tot mijn diepste identiteit,ondanks alle bedenkingen die ik er bij kanhebben. Aanvankelijk kan iemand zichgevleid voelen wanneer, na een voorstellingover pastorale zorg binnen het ziekenhuis,een moreel consulent aangeeft zich in hetgebrachte verhaal goed te herkennen. Mendient zich echter de vraag te stellen of menvoldoende duidelijk zijn specificiteitbeklemtoont: in het benoemen van de tran-
scendente dimensie, van de relatie met God
die voor gelovigen essentieel is. Bij bespre-
kingen rond een stille ruimte komt de vraag
naar symboliek naar boven: welke plaats
krijgen religieuze symbolen in een gemeen-
schappelijke ruimte? Bij een gemeenschap-
pelijk herdenkingsmoment: verzwijgen we
termen als ‘bidden’ en ‘geloof’ of ‘mogen’
deze gehoord worden? Bij allerhande
besprekingen: accepteer ik uitlatingen die ik
als kwetsend ervaar? Het accentueren van
en respect vragen voor mijn eigenheid
maakt het in de samenwerking niet
gemakkelijker, maar is vereist omwille van
mijn zelfbehoud als pastor, omwille van de
kerkgemeenschap die ik vertegenwoordig en
omwille van de patiënten waar ik voor sta.
Ook binnen andere overtuigingen maken
sommigen trouwens deze beweging.
Naast de reeds genoemde items die aan bod
kunnen komen in een samenwerking met
andere overtuigingen (en waarrond eenstem -
migheid of conflict kan ervaren worden) zet
ik er nog enkele op een rij:
m profiel en visie, bekendmaking en voor-stelling:
• het uitwerken van een gezamenlijke
visie als dienst levensbeschouwelijke
zorg met het oog op visievorming bij
het management en in functie van onze
profilering naar andere diensten toe
(o.m. psychologen, sociale dienst);
• het voorstellen van de dienst levens -
beschouwelijke zorg en de taakinhoud
binnen elke overtuiging, op info mo -
menten voor andere personeelsleden;
• het opstellen van een gemeenschappelijke
voorstellingsbrochure;
14 Harmonie en conflict
Het accentueren van en respect vragen voor
mijn eigenheid maakt het in de samenwerking
niet gemakkelijker, maar is vereist omwille van
mijn zelfbehoud als pastor, omwille van de
kerkgemeenschap die ik vertegenwoordig en
omwille van de patiënten waar ik voor sta.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 14
• de manier waarop levensbeschouwelijke
zorgverleners zich voorstellen bij een
eerste bezoek aan patiënten, als ze dit
doen ‘namens de dienst’;
• het kiezen van de aangewezen titel op
een personeelsbadge of op het bordje
aan het bureel;
• het opstellen van affiches voor vieringen
of bijeenkomsten en de plaats waar
deze kunnen worden opgehangen.
m de toegang tot patiënten:• de verwoording van het keuzeformulier;
wie dit aanbiedt en hoe;
• de manier waarop wij patiënten kunnen
bereiken, zonder in elkaars vaarwater te
komen;
• het (Nederlandse) model ‘geestelijke ver -
zorging’ (waar vooral protestantse en vrij -
zinnige zorgverleners voor te vinden zijn);
• het contacteren van joodse, islamitische
of Grieks-orthodoxe vertegenwoordigers
op vraag van patiënten.
m doelkader en werkbelasting:• de verhouding tussen het toegewezen
doelkader per overtuiging en de werkelijke
vraag vanwege patiënten;
• de ‘neventaken’ die degenen met lagere
werkdruk bijkomend opnemen, met rol-
verwarring en het doorkruisen van het
werkterrein van anderen als gevolg;
• de registratie van de effectieve werklast
(en de aarzelingen daarbij).
m het delen van materiële ruimtes:• een stille ruimte: een afzonderlijke
(gebeds-)ruimte voor elke overtuiging
of gemeenschappelijk voor meerdere
overtuigingen? Bij de tweede optie:
een neutrale, universele (‘voor ieder
herkenbare’) vormgeving of met
specifieke, traditiegebonden symboliek
die de eigenheid van elke overtuiging
aanwezig stelt? Hoe vinden godsdienstige
overtuigingen elkaar hierin? Welke
symbolen vinden katholieke gelovigen
essentieel? Hoe staan vrijzinnigen tegen -
over religieuze symboliek als zodanig?
• een gemeenschappelijk bureel: roept
vragen op in verband met aanwezige
symboliek, privacy bij gesprekken,…
m gemeenschappelijke initiatieven:• het opkomen voor gemeenschappelijke
belangen naar context en management
toe;
• herdenkingsmomenten voor overleden
patiënten.
m terminologische (en inhoudelijke) discussies:• hanteren we het woord ‘levens -
beschouwing’ en/of ‘religie, geloofs-
overtuiging’?; zijn we een dienst levens-
beschouwelijke zorg of een pastorale
dienst?
• wat is pluralisme, wat is neutraliteit?
• spreken we van een stille ruimte of een
gebedsruimte?
Een terminologische keuze is niet alleen
ingegeven door de theoretische inhoud van
het begrip (wat verstaat men bv. onder
‘levensbeschouwing’?) maar wordt ook bepaald
door de identificatie van het publiek met
bepaalde termen. Het gebruik van religieus
geladen woorden en symbolen (bv. ‘God’,
‘bidden’ in een gemeenschappelijk herden-
kingsmoment) zou kunnen worden weg
gelaten ‘uit respect’ voor niet-religieuze over -
tuigingen, maar dient de herkenning van de
diepste overtuiging bij wie wel gelovig zijn.
Harmonie en conflict
15Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 15
Anderzijds hanteert ieder van ons wel eens
bepaalde termen om ‘gemeenschappelijke’
zaken te benoemen, ervan uitgaande dat
deze voor ieder herkenbaar zijn, terwijl deze
in werkelijkheid voor ieder een heel andere
lading dekken of verschillende gevoelig -
heden oproepen. Als pastor spreken we
gemakkelijk van een ‘herdenkingsviering’,
terwijl ‘viering’ voor vrijzinnigen een veel te
katholiek aandoend woord is. Een vrijzinni-
ge ziet alle overtuigingen als ‘levensbe-
schouwingen’, terwijl een gelovige hier
doorgaans een filosofische, humanistische,
niet-religieuze overtuiging onder verstaat.
Voor een katholiek pastor lijkt een ‘neutrale’
invulling van een gebeuren hetzelfde als
‘vrijzinnig, humanistisch’, terwijl een moreel
consulent er zal op wijzen dat ook zij bij een
neutrale vormgeving een deel van hun eigen
visie tussen haakjes moeten zetten.Woorden
verwarren. Geregeld betrappen we onszelf
of anderen er op dat we aannemen dat een
term voor ieder aanvaardbaar is, zonder te
hebben getoetst hoe deze bij anderen in de
oren klinkt.
Samenwerking wordt pas moeilijk als ze
concreet wordt. Positieve relaties met
mensen zijn het meest bemoedigend,
spanningen daartegenover het meest slopend.
Samenwerking met mensen van verschillende
religies, overtuigingen en culturen is een
boeiende uitdaging met deugddoende
ervaringen van toenadering en begrip, maar
ze brengt ook een portie tegenstellingen en
conflicten aan de oppervlakte. Zelfkritiek is
belangrijk t.a.v. de manier waarop we naar
anderen kijken: als concurrenten óf als
‘anderen’ met een eigen visie die recht van
bestaan heeft en die de onze kan aanvullen?
Samen dienen we te zoeken naar een nieuwe
verhouding ten opzichte van elkaar. Soms
lijkt het geen haalbare zaak en groeit de
neiging om terug te plooien, andere keren
gloeit de hoop weer op dat we elkaar kunnen
verstaan en dat er meer mogelijk is. Zal de
toekomst ons zover brengen dat we inhou-
delijk open staan voor elkaars benadering?
(Hoe) zal de samenwerking ons beïnvloeden?
Zullen we door de dialoog ook op inhoudelijk
vlak dichter naar elkaar toegroeien?
Dit is ‘toekomstmuziek’ en zoals elk visioen
beantwoordt de realiteit er nu nog niet aan,
mogelijk wel in de toekomst. Misschien willen
of kunnen we op dit moment nog niet
werken aan die utopie, maar het ‘zien’ van
deze mogelijkheid doet ons een andere hou-
ding aannemen en misschien zelfs een andere
weg inslaan dan wanneer we alleen naar het
verleden kijken en de toekomst somber
inzien.
In de praktijk dringt zich telkens de vraag
op: kiezen we voor een gezamenlijke aanpak
waaraan het specifieke van de verschillende
overtuigingen ondergeschikt is of (daar-
naast ook) voor het accentueren van de
eigenheid van elke overtuiging met haar
beelden, taal, rituelen,…? De opdracht
bestaat er in oog te hebben voor wat we
gemeenschappelijk hebben als overtuigingen
16 Harmonie en conflict
Geregeld betrappen we onszelf of anderen er
op dat we aannemen dat een term voor ieder
aanvaardbaar is, zonder te hebben getoetst
hoe deze bij anderen in de oren klinkt.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 16
1717Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1 17
binnen de dienst levensbeschouwelijke zorg
(de luisterende aandacht voor patiënten) én
voor wat ons onderscheidt (voor gelovigen:
de transcendente dimensie die wordt uit -
gedrukt in woord, gebed, symboliek, ritueel
en viering). De grootste zorg lijkt er momenteel
in te bestaan de eigenheid van elke overtuiging
te bewaren en te weerstaan aan de druk om
alleen het gemeenschappelijke aan bod te
laten komen en op te gaan in een vaag
universalisme. Wiskundig uitgedrukt: het
kleinste gemeen veelvoud van meerdere
getallen levert een groter cijfer op dan de
grootste gemene deler. Of plastisch: een
veelkleurig palet is rijker dan een vale bruine
of grijze menging. Het doel is: herkenbaar te
blijven als (geloofs )overtuiging, zichtbaar
te blijven voor mensen die in een woelige
periode in hun leven op zoek zijn naar houvast
binnen de overtuiging waarmee ze zijn
opgegroeid – en vanuit die eigenheid blijven
naar elkaar luisteren en hopen elkaar te
ontmoeten.
Jan Michels
OVER DE AUTEUR
Jan Michels werkt als katholiek pastor binnen de
dienst levensbeschouwelijke zorg van ZNA,
meerbepaald op de campus Sint-Elisabeth.
Harmonie en conflict
De grootste zorg lijkt er momenteel in te
bestaan de eigenheid van elke overtuiging te
bewaren en te weerstaan aan de druk om alleen
het gemeenschappelijke aan bod te laten komen
en op te gaan in een vaag universalisme.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 17
18 Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorg
Protestantse pastorale zorg
Pastoraat wordt zowel door katholieke alsdoor protestantse denkers en werkersomschreven èn ervaren als: bij-mensen-zijnals gestalte van de Pastor Bonus, de GoedeHerder. Hoe je als pastor bij mensen bent,hoe je dit vormgeeft en wat je daarbij aan-biedt, verschilt per kerkelijke denominatieen heeft bovendien een evolutie door -gemaakt. Binnen de protestantse traditielag, tot ver in de twintigste eeuw, de nadrukhierbij op de verkondiging van het Woord,het aanzeggen van de genade, maar ook hetaanzetten tot toeëigening van die genade ineen heilige levenswandel. De schapenmoesten bij de kudde gehouden worden. Depastor was dienaar des Wóórds.
In de laatste decennia van de vorige eeuwwon vanuit een veranderend mens- enwereldbeeld én onder invloed van de modernetheologie, de visie terrein dat pastoraat hetdienen van mensen is vanuit dat Woord. Het
pastorale gesprek zelf werd vierde gestaltevan het Woord Gods genoemd (na de Zoon,de Schriften en de preek), en werd vorm -gegeven door pastor en pastorant samen ineen triade met de Heilige Geest. Pastoraatwerd relatie, met oog voor de brede realiteitvan de pastorant. Deze evolutie gaf ruimtevoor een breder pastoraal aanbod in allerleicontexten. Een zijn-bij-mensen waarmensen zijn, fysiek en emotioneel. Dààrwaar geleefd wordt en dat leven nietvanzelfsprekend is. Gevangenissen, scholen,havens en verzorgingsinstellingen zijn geenzendingsvelden maar menselijk gedeeldeleefwerelden waar levensvragen actueelworden en waar de kerken present zijn alsGods uitgestoken hand in de persoon van devrijwillige of gespecialiseerde professionelepastor.
In protestants (ziekenhuis)pastoraat staat derelatie centraal tussen de mens en zijn/haarGod, binnen zijn/haar eigen levensverhaalen relationele netwerk. De relatie met Godmag een gezicht, handen en voeten krijgenin de omgang met de pastor. Ze krijgt woordenin het lezen en doorleven van het Woord, inpersoonlijke verwoording van het eigen verhaal en in het gebed. En ze vindt gestaltein rituelen als een lied, een psalm, het OnzeVader en een zegenbede en af en toe hetHeilig Avondmaal aan het bed.
Een protestantse visie op
interlevensbeschouwelijke zorg
Petra Schipper
Artikel
In protestants (ziekenhuis)pastoraat staat de
relatie centraal tussen de mens en zijn/haar
God, binnen zijn/haar eigen levensverhaal en
relationele netwerk.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 18
Interlevensbeschouwelijke zorg
Vanuit deze bredere benadering kon het ookniet meer dat de protestantse ziekenhuis-pastor in een tunnelvisie enkel de pastorantbezoekt, los van andere overtuigingen endisciplines binnen de instelling. De pastorantbevindt zich binnen die plurale werke-lijkheid en zo ook de pastor zelf. Beidenkomen in aanraking met mensen van andereachtergrond en dienen hun weg hierin tezoeken, de pastorant in zijn/haar eigen levensverhaal, de pastor als deel van eenmultidisciplinair en levensbeschouwelijkteam. Voor de pastor legt de confrontatiemet deze plurale werkelijkheid een spanningbloot tussen de noodzaak tot samenwerkingen het bewaken van eigenheid.
De noodzaak tot samenwerking vinden weterug in de bijbel, samengevat in Jezus’prikkelende uitspraak: “Wie niet tegen onsis, is voor ons”.1 Het gaat niet om pastor, kerkof christendom, maar om het KoninkrijkGods, dat gestalte krijgt in gerechtigheid. Alwie zoekt naar recht doen, heelheid enhumaniteit is geen tegenstander maar eenbondgenoot. Daarom kunnen we er alschristen en als pastor, geïnspireerd vanuitons geloof, zelfs positief voor kiezen ombewust en constructief om te gaan met degedeelde werkelijkheid van een zowel gese -culariseerde als multi-levensbeschouwe lijkesamenleving.
Het ziekenhuis vormt daarvoor een uniekeproeftuin. Als geestelijke zorgverleners slaanwe de handen ineen voor humaniteit enzingeving die de hele gezondheidszorg aan-gaat en waarvan de dienst levens-beschouwelijke zorg een katalysator kan
zijn. Niet alleen de samenleving en deinstelling, maar de mens zelf is pluraal.Patiënten zijn mensen met hun eigenvoorgeschiedenis met allerhande ervaringenrond kerk, religie en zingeving. Sommigeervaringen hebben positief bijgedragen,andere hebben vervreemdend gewerkt. De tijd van de verzuiling in de persoonlijkelevenssfeer is voorbij. Zelfs zij die te kennengeven tot een uitgesproken strekking in hetchristendom (of welke levensovertuigingook) te behoren, weigeren vaak een een-duidig etiket en kunnen vertellen over deomwegen en diverse ontmoetingen die tothun huidige beleving hebben bijgedragen.De postmoderne mens maakt een eigen mixvan opgedane oriëntaties, wisselwerkingenen loyaliteiten. Pastoraat biedt ruimte om dehulpbronnen in dit unieke verhaal op tediepen en te laten stromen. Deze maieutis-che kijk op pastoraat (de pastor als vroed-vrouw van spirituele bronnen, die op eenzodanige wijze vragen stelt dat deondervraagde zelf zijn/haar eigen inzichtenontdekt) strookt met de emancipatorischetendens in de protestantse geloofsovertuig-ing. Mensen zijn bovendien mensen inwording, in beweging, onderweg, vanuitallerlei krachtenvelden, impulsen en real-isaties. Mens word je samen met anderen, inrelatie, in respect, wissel werking en verbind-ing. Geloven is bij uitstek in verbindingleven met de a/Ander, die zowel anders enuniek is als aan ons gelijk, meerduidig alswijzelf. Via de a/Ander mogen we - telkensopnieuw verrast, verward, onverwacht geze-gend - leren onszelf èn de a/Ander niet vastte pinnen of op te sluiten, maar altijdopnieuw te leren kennen, altijd onderweg teblijven.
Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorg
Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1 19
1 Marcus 9:40
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 19
Bijbelse verhalen, parabels en teksten makenons dit op allerlei manieren duidelijk. Devoorlopigheid en meerduidigheid van hetmens-zijn, van in relatie staan en daarmeevan geloven, komen we soms wreed op hetspoor in het aanschijn van ziekte, eindig -heid, lijden en dood. Jijzelf, je omgang metmensen, je God, je zingevingskader wordendooreengeschud, doorkruist, gecom pliceerd.We leren er andere kanten van kennen.Maar als we die meerduidigheid, die andereervaringen die in ons gesloten wereldjebinnen breken, kunnen omarmen, verdiepten versterkt dat onze draagkracht. In tijdenvan lijden gaan mensen soms op zoek. Alsvertrouwde antwoorden niet meer bevredi-gen, kunnen andere visies ontstane lacunesin het eigen geloof aanvullen. Anderebenaderingen van lijden en levensvragenkunnen ons verrijken in onze eigenmanieren om het leven het hoofd te bieden: • Gods partnerschap in het Jodendom; • de wijsheid der liefde in het Boeddhisme; • het behoeden van de autonomie in het
Humanisme; • de eerbied voor het leven in het Hindoeïsme;• de religieuze overgave in de Islam; • de kracht der liefde in het Christendom.
Naast deze mogelijkheid tot verrijking enaanvulling, is het zaak de diep-menselijkenood aan herkenning, vertrouwdheid eneigenheid te bewaken. Juist opname in eenzorginstelling brengt allereerst vervreemdingmet zich mee, ontworteling en ontreddering.
De persoonlijke levenssfeer is doorbroken,privacy en decorum staan onder intensedruk. De identiteit van de lijdende mens is inhet geding en daardoor zijn existentiële veiligheid. Iedere ervaring van ontwortelingversterkt de nood aan eigenheid.
Geloof is een relatie. Relaties zijn niet inwis-selbaar. De weg die mensen afleggen metGod, met geloofsgemeenschap(pen), methun eigen vragen en thema’s, is onver -vreemd baar. Geloven is ook (in gradaties,met schommelingen en ambivalenties)kiezen voor déze God, deze manier vangeloven, waarmee je je nu verbindt. “Wieniet voor ons is, is tegen ons”. De bijbel heeftook een exclusiverende kant. Hoe moeilijkwe het daarmee als postmoderne mens ookkunnen hebben, het geeft ons leven welrichting, ijking, identiteit, verbondenheid enrust, die we juist nu zo nodig kunnenhebben.
Maar die rust is slechts geloofwaardig in hetvolle leven, dat ons dooreen schudt en dringttot ontmoeten, tot bevragen en verrijken.Als we ons opsluiten en vastzetten, gaan wedood. Een mens is niet gemaakt om alleen tezijn, ook niet in zichzelf en in zijn oriëntatie.Beide bewegingen zijn onmisbaar omgeestelijk in leven te blijven: opening enafbakening, verrijking en herkenning, toe-nadering en inkeer, losmaking en houvast.
Dienst levensbeschouwelijke zorg
Interlevensbeschouwelijke samenwerkingrond levensbeschouwelijke zorg heeft dekans in zich om tot een doorleefd enbeproefd toonbeeld uit te groeien van hoepluriformiteit op zijn minst geen bedreiginghoeft te betekenen, doordat zij in respect en
20 Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorg
Als vertrouwde antwoorden niet meer
bevredigen, kunnen andere visies ontstane
lacunes in het eigen geloof aanvullen.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 20
gelijkwaardigheid inspeelt op diversiteit,openheid, afweer en eigenheid binnen iedermens. Iedere dienst levensbeschouwelijkezorg bestaat uit mensen. Mensen zijn vannature beducht voor het vreemde en voorbedreiging van de eigenheid. Levens -beschouwelijke zorgers hebben bovendientot táák om voor de eigenheid te staan bin-nen de seculiere, pluralistische wereld vande zorg. Maar levensbeschouwelijke zorgerszijn professioneel geschoolde mensen diehet vermogen hebben en de verantwoor -delijkheid dragen om allereerst met huneigen angst voor bedreiging van de eigen-heid constructief om te gaan, en die hieraanwerken door zelfreflectie, intervisie ensupervisie, maar vooral door een eigen openspiritualiteit, een geloof als in verbindingleven met de a/Ander als a/Ander. Zebeschikken vanuit hun professionaliteit ookover vaardigheden en vocabulaire om zichuit te drukken naar collega’s van andereovertuigingen en disciplines, om grenzen enbekommernissen aan te geven in de samen-werking en te zoeken naar evenwicht tusseneigen en gedeelde ruimte.
Samenwerken in een gedeelde dienst levensbeschouwelijke zorg is een proces metvallen en opstaan dat veel tijd, groei envaardigheden vergt. Dit proces vindt plaatszowel op intra- als interpersoonlijk niveau,op micro-, meso en macroniveau. Evolutie inal deze niveaus is verweven en gaat min ofmeer gelijk op. Volwaardige interlevens-beschouwelijke samenwerking kan dan ookniet bestaan zonder steun en valideringvanuit het management, vanuit de eigenzendende instanties en de dragendegemeenschappen. Pluraliteit moet daarexpliciet benoemd, geoefend en geprak-tiseerd worden, niet als een streven naar eenuiteindelijke eenheidsworst, maar juist in
het bewaren van de diversiteit, en dus vanieders eigen kleur.
Tegelijk en andersom kan een volgehoudenzoeken naar wegen tot samenwerking enonderling vertrouwen aan de basis, dus opmicro-niveau (intra- en interpersoonlijk), deleidende organen en achterbannen op hunbeurt (mesoniveau) verrijken met de hoopdat het kàn: groeien in eenheid in verschei-denheid. Het kan tonen dat levens-beschouwing en religie belangrijke krachtenin zich dragen die tot deze groei kunnen bij-dragen, daar waar mensen in hun natuur -lijke angst voor het/de vreemde, deze zoek-tocht keer op keer zouden opgeven.Levensbeschouwing is in essentie de erken-ning van transcendentie: het uitstijgenboven het eigen ego, de eigen beperktehorizon. Maar levensbeschouwing draagttegelijk ook zorg voor de ingekeerdeintimiteit van de ziel, van de zielsrelaties enexistentiële verbanden, voor de bevestigingvan de diepste eigen levenssfeer. Verbindingèn geborgenheid zijn elementaire menselijkebehoeften die juist in een ziekenhuisopnameernstig onder druk komen staan en waarinde levensbeschouwelijke zorg een gespe-cialiseerde en inspirerende bijdrage kan leveren.Deze dubbele inspiratie heeft demedische wereld hard nodig om te kunnenblijven streven naar de totaalzorg die zij inhaar visieteksten vooropstelt.
Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorg
21Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Volwaardige interlevensbeschouwelijke
samenwerking kan dan ook niet bestaan zon-
der steun en validering vanuit het manage-
ment, vanuit de eigen zendende instanties en
de dragende gemeenschappen.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 21
De weerbarstige praktijk en deprotestants-evangelische pastor
Het ZiekenhuisNetwerk Antwerpen is eenpluralistisch bedrijf. Pluralistisch in zijn visie,bedrijf in de harde praktijk. Diensten wordengecentraliseerd, geuniformiseerd, transpa -rant gemaakt door middel van overkoepel-ing en registratie. Katholieke en protestants-evangelische pastores en vrijzinnig moreelconsulenten moeten site-overschrijdendwerken aan hun gezamenlijk project:levens beschouwelijke zorg. Zij moeten ditvormgeven via gemeenschappelijk aanbod,communicatie, vorming en doorverwijzing.Van bovenaf georkestreerde samenwerkingzet druk op de mogelijkheid om aan de basiseerlijk en werkelijk naar dat gezamenlijkproject toe te groeien, met inbegrip vanreserves, eigenheden en grenzen.
Protestants aalmoezenierschap heeft ineigen kring een gelijkaardige veranderingmoeten doormaken naar protestants-evan-gelisch pastoraat. Traditionele protestantsekerken en vrije evangelische bewegingenopereren sinds 2004, opgelegd door de over-heid, vanuit een gemeenschappelijkeadministratieve koepel (A.R.P.E.E.). Van elkaar vervreemden, met verschillende voor -geschiedenissen en uiteenlopende, elkaarsoms uitsluitende visies en bekommernissen(ook op zakelijk gebied) werden gedwongenéén huis te betrekken. Samenwonen doet naaanvankelijke wrijving dan toch wel
voorzichtige gesprekken ontstaan, gemeen-
schappelijke gronden ontdekken, samen-
werkingsmogelijkheden zien èn grenzen
helder stellen.
Dit leerproces maakten we eveneens door in
de oecumene en in onze verhouding tot de
vrijzinnigheid. Je komt elkaar tegen in ste-
den, universiteiten, sociale organen. De tijd
van elkaar bestrijden of door elkaar bestre-
den worden is voorbij. We ontdekken dat we
beter de handen ineenslaan, als we willen
aantonen dat levensovertuigingen ten diep-
ste niet oorlog maar de vrede zoeken, de
humaniteit en de zingeving, ieder weliswaar
in eigen betekenis maar vanuit een parallelle
bekommernis.
Voelen we ons als protestants-evangelische
pastores nooit bedreigd door deze ontwik-
kelingen? Als vertegenwoordigers van een
kleine en weinig bekende minderheid
moeten we continu onze identiteit door-
denken, onze plaats blijven aanduiden, onze
stem laten horen, beelden bijstellen en
inhoud geven. Om niet in onzichtbaarheid
weg te zinken, haken we aan bij
bondgenoten met gedeelde of gelijkaardige
doelen. Ook door die bondgenoten willen
we gezien worden in onze eigenheid. We
ontdekken dat gezien worden en zien samen
gaan. Ruimte krijg je als je ook ruimte geeft,
over en weer. Misschien kunnen protes-
tanten met hun opgedane ervaring in het
ruimte nemen en geven, het aanhaken,
dialogeren en balans zoeken een eigen bij-
drage leveren in het onafwendbare maar
ook boeiende proces van interlevens-
beschouwelijke samenwerking binnen de
gezondheidszorg.
22 Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorg
Om niet in onzichtbaarheid weg te zinken,
haken we aan bij bondgenoten met gedeelde
of gelijkaardige doelen.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 22
weet je,liefste,samenhoef ik joujij mij
niet meer te wordensamenkunnen jij en ik
gewoonons zelfzijn
en gezelligvan elkander leren
en genezenvan de pijn
een onvolkomenmenste zijn …
Cyriel Vandekerckhove
VERDER LEZEN
Ari Van Buuren: Weg met de stijve ellebo-gen, 2009, sympatheia.nl
Ari Van Buuren: Waar zeeën zich vereni-gen…, lezing 13 aug. 2008 tijdens de Cauxconferentie “Developing Cultural Dialogue”,toespitsing op geestelijke verzorging.
(Ari Van Buuren is hoofd van de Dienst voorLevensoriëntatie en Geestelijke Verzorgingin het UMC Utrecht.)
Presbyterian Principles for InterfaithDialogue, 211th General Assembly 1999.
Martin Affolderbach: Die Kirchen und ihrVerhältnis zu den Religionen in Europa (CEC,Sibiu, 2007)
Gerrit Buunk: Godsbeeld – protestants(Inleiding in De Brug, Lier, 2008)
OVER DE AUTEUR
Petra Schipper werkt als Protestantse pastorbinnen de dienst levensbeschouwing vanZNA en binnen Zorgbedrijf, de koepel vanAntwerpse OCMW voorzieningen voor ouderen. [email protected]
Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorg
23Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 23
Gedeelde zorg. Humanistische
levensbeschouwelijke zorg
Ton Jorna
Geestelijke verzorging is onderdeel van het
zorglandschap. Humanistische geestelijke
verzorging maakt op zijn beurt deel uit van
de door de specifieke levensbeschouwing
geïnitieerde zorg aan mensen met zinge-
vingsvragen. Eigen aan de beroepspraktijk
van geestelijke verzorging is derhalve de
levensbeschouwelijkheid en het existentiële
gehalte.
Nu is er zowel in het zorglandschap als in de
wereld van de geestelijke verzorging van
alles gaande, en de ontwikkelingen vloeien
voor een groot deel voort uit enerzijds de
economisering van de zorg en anderzijds de
neergang van institutioneel levensbeschou-
welijk denken. Daar tegenover staat een
geheel andere ontwikkeling, namelijk dat
een groeiend aantal individuen – ook de
cliënten van geestelijk verzorgers – worstelt
met levensvragen en zich zoekend en met
vallen en opstaan een weg baant aan de
binnenkant van het bestaan om tot zin te
geraken. Het is tegen deze achtergrond dat
de geestelijke verzorging enerzijds haar
positie dient te bepalen en er anderzijds
voor zorg moet dragen dat de invulling van
het vak aansluit bij wat mensen aan geeste-
lijke zorg behoeven.
Mijns inziens houdt dit in dat, uitgaande
van ‘deze situatie van deze mens’, in het
contact tussen werker en cliënt diepte
wordt gezocht door de tussenruimte te
betreden (Jorna 2008; vgl. Standaert 2007,
p. 30; Borms 2008, p. 109) en zo zinvinding
mogelijk te maken. Zo wordt levensbeschou-
wing namelijk gerelateerd aan de belevings-
wereld van de betrokkenen, om te komen
tot een contact van mens tot mens waarin
‘het gebeurt’. Levensbeschouwing is op z’n
best als het vloeibaar is, wanneer het leven
beluisterd wordt van hart tot hart tussen jou
en mij. Als het om levensbeschouwing gaat,
hebben mensen minder boodschap aan
uiterlijke vormen van een specifieke levens-
beschouwing, maar verkiezen zij – en met
hen ook ik – voor verinnerlijking en echt
contact. Dit is rechtstreeks te koppelen aan
de geestelijke verzorging als een beroeps-
praktijk waarin de cliënt mag uitspreken
waar hij zo vol van is, waar de werker tot
zich door laat dringen wat hier nu aan de
hand is, om zo in het open en wederkerige
24 Gedeelde zorg
Artikel
interlevensbeschouwelijk gedacht
Als het om levensbeschouwing gaat, hebben
mensen minder boodschap aan uiterlijke vor-
men van een specifieke levensbeschouwing,
maar verkiezen zij – en met hen ook ik – voor
verinnerlijking en echt contact.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:54 Pagina 24
Gedeelde zorg
25Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
contact een antwoord, dít antwoord, gebo-
ren te laten worden dat de ander, als het
klopt, raakt en kan beamen. Onderstaand zal
ik – als docent geestelijke of existentiële
begeleiding aan de Universiteit voor
Humanistiek te Utrecht - deze levensbe-
schouwelijkheid uitwerken.
Twee voorbeelden
Het eerste is mij onlangs verteld door een
medewerkster van een verzorgingshuis. Een
mevrouw in dat verzorgingshuis is het leven
moe. Ze heeft veel fysieke klachten. Als die
ochtend de verpleegkundige langskomt,
vertelt ze haar dat ze het weer zo benauwd
heeft, maar dat ze het zo moe is om steeds
maar heen en weer gesleept te worden naar
het ziekenhuis zonder dat het helpt. Ze
heeft daarom een aanvraagformulier inge-
vuld voor een gesprek met de arts, omdat ze
met hem over euthanasie wil praten. Ze
geeft het aan een verpleegkundige. Later
vertelt de verpleegkundige aan een collega
dat ze mevrouw x eens flink heeft toege-
sproken dat ze niet zo moet klagen. Het is
alleen maar aandachttrekkerij. Het aan-
vraagformulier voor het gesprek met de arts
verscheurt ze. Die avond moet mevrouw
weer met spoed naar het ziekenhuis worden
gebracht. Daar wordt geconstateerd dat ze
die ochtend een hartinfarct heeft gehad.
Het tweede voorbeeld is afkomstig uit de
praktijk van de geestelijke verzorging.
Jeannette Janssen-Noordermeer, destijds
humanistisch geestelijk verzorger in oplei-
ding, liep stage in een humanistisch woon-
zorgcentrum voor ouderen. Verschillende
bewoners met wie ze gesprekken voerde,
vertelden haar in ongeveerde dezelfde
bewoordingen: ‘voor mij hoeft het niet
meer’. Aanvankelijk interpreteerde ze dit zin-
netje als een doodswens, maar was dat wel
zo? Ze besloot in het kader van haar afstu-
deeronderzoek aan de mensen zelf te vragen
wat die ermee hadden bedoeld. ‘Uit de
interviews en analyse van data is naar voren
gekomen’, zo schrijft zij, ‘dat de uitspraak
gedaan wordt wanneer het leven door
schokkende gebeurtenissen onhoudbaar is.
(...) De uitspraak “voor mij hoeft het niet
meer” is een appèl aan de ander waar uit
onmacht of misschien uit wanhoop omdat
geen andere woorden gevonden werden die
aangeven dat het leven op dat moment niet
is uit te houden. De uitspraak “voor mij
hoeft het niet meer” is een kreet vanuit het
hart en vraagt om betrokkenheid, liefde en
toewijding aan de “ander”.’ (Janssen-
Noordermeer 2009, pp. 51-53) In het eerste
voorbeeld werd de bewoonster van het ver-
zorgingshuis niet gehoord. De verpleegkun-
dige luistert niet maar wat de vrouw vertel-
de, maar reageerde op basis van het beeld
dat zij zich van haar had gevormd. Het
tweede voorbeeld laat zien hoe belangrijk
het is dat mensen wél gehoord worden.
De mens als dieptewezen en relatiewezen
Aandacht en interesse maken het verschil. In
de bestudering van autobiografische verha-
len over noodbeleving, ziekte en pijn, viel
mij zelf op een gegeven moment het zinne-
tje ‘niemand luistert naar mij’ op (Jorna
2008, pp. 277-282). Ik constateerde dat er
wel kwistig werd geïnterpreteerd en behan-
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 25
26 Gedeelde zorg
deld door hulpverleners, maar dat er geen
aandacht was om de aandacht, geen inte-
resse om de interesse. Aandacht was gericht
op informatieverzameling, op voorschrijven
en ingrijpen. Dat kan voldoende zijn, maar
lang niet altijd. Dan houdt de pijn aan het
leven aan, fysiek en psychisch. Als het de
pijn aan de ziel is die zich roert en die
gehoord en gezien wil worden, dan is die
niet te genezen met recepten en voorschrif-
ten. Mensen zijn dieptewezens die daarin in
contact met een ander als betekenisvolle
ander ontsloten willen worden. In mijn
optiek zijn geestelijke verzorgers dan ook
geroepen om als vroedvrouw de ander bij te
staan in het uiten en doornemen waar hij zo
vol van is. Ik zie de mens als een onherleid-
baar ik dat door toestanden en situaties
heen meer zichzelf kan worden, en dat kan
gebeuren in een waarachtige ontmoeting
dankzij de (ontsloten) innerlijke ruimte van
deze ander.
Het feit dat geestelijk verzorgers levensbe-
schouwelijk zijn ingesteld biedt weliswaar
de mogelijkheid dit werk adequaat te doen,
maar ook in hun werk kan de diepte onge-
hoord en ongezien blijven wanneer de
levensbeschouwing als leerstelligheid op de
voorgrond komt te staan en als gestold pro-
duct wordt ingezet, waardoor van een
gebeuren tussen de een en de ander wordt
afgezien. Er vindt geen ‘eenmalige’ lezing
van binnenuit in de tussenruimte plaats,
verbondenheid blijft achterwege en de
ander blijft ‘een geval’.
Ik ben daarom beducht voor alles wat de
cliënt als ander wordt aangereikt als kant-
en-klare reacties in de vorm van geloofsop-
vattingen, humanistische standpunten, cog-
nitief-wetenschappelijke inzichten, per-
soonsgebonden overtuigingen, bedachte
toepassingen. Het wordt meestal gedaan
met de beste bedoelingen (al is dat voor de
strenge terechtwijzing van de verpleegkun-
dige uit het eerste voorbeeld moeilijk vol te
houden), maar het ontbeert het tussen
waardoor niet tot zin, déze zin, gekomen
wordt. Om ruimte te geven voor wat zich
hier en nu wil openbaren, moet de geestelijk
verzorger het (nog) niet-weten toelaten en
de ongewisse gang van het contact aan-
gaan. Juist mensen die lijden aan het leven
zijn vaak heel goed in staat om duidelijk te
maken wat zo’n pijn doet, maar alleen wie
naar binnen luistert ziet de opening die het
verhaal kan ontsluiten. Er vormen zich dan
echte woorden uit stilte. Dan blijkt wat rela-
tie is en vermag: deze ander in deze situatie
verstaan met kloppende woorden, niet met
(voor)bedachte.
Behalve dieptewezens zijn mensen ook rela-tiewezens. Maar daar gebeurt iets raars mee,
want hoewel ieder mens leeft en werkt met
en temidden van talloze persoonlijke, socia-
le, werk- en familierelaties, is er in al die
relaties niet zonder meer sprake van ‘relatie’:
het heet wel relatie, maar het is geen relatie.
Relatie krijg je door tussenruimte waardoor
dat wat is en gebeurt, gezegd kan worden
en daardoor verrassend iets nieuws kan blij-
ken dat richting en mogelijk zin verschaft.
In mijn optiek zijn geestelijke verzorgers dan
ook geroepen om als vroedvrouw de ander bij
te staan in het uiten en doornemen waar hij zo
vol van is.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 26
Gedeelde zorg
27Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Zo is het ook met de zorg: het heet wel zorg,
maar is het ook zorg? Mensen in een ver-
pleeghuis worden in 10 minuten gewassen
en behandeld, ze worden naar de hersengym
gestuurd, ze kunnen een aanvraagformulier
indienen voor een euthanasiegesprek met
een arts, maar worden ze gezien en gehoord
in hun situatie? Is er aandacht voor deze ziel
van die mens door in de tussenruimte diep-
te te beleven en te beschouwen? Wat de op
levensbeschouwelijk leest geschoeide gees-
telijke verzorging de ander kan bieden, is
deze kwaliteit van aandacht. Juist in een tijd
dat in de zorg alles evidence based en bij
protocol is geregeld, kan dan de geestelijk
verzorger laten zien wat relatie vermag.
Het hebben, niet hebben of vor-men van een levensbeschouwing
De volgende vraag is dan wat levensbe-
schouwing in deze tijd inhoudt. Deze vraag
beantwoord ik in een drieslag: steeds minder
mensen hebben een levensbeschouwing,
veel mensen hebben geen levensbeschou-
wing (meer), en steeds meer mensen vormenzich een levensbeschouwing.
Een definitie van levensbeschouwing is: een
geheel van opvattingen over de inhoud en
de waarde van het leven en hoe dat leven
geleefd moet worden. De verschillende tra-
ditionele collectieve levensbeschouwingen
houden hun leden voor wat door de voor-
gangers van die leden in de loop der tijd als
‘het goede’ is benoemd en geactualiseerd:
het goede voor het individu, voor de ander,
voor elkaar, voor het grote geheel, voor de
mensheid. De traditionele levensbeschou-
wingen zijn dus niet gericht op persoonlijk
gewin – ze gaan uit van het vermogen van
de mens om het goede te doen, en niet van
zijn onvermogen of zijn egocentrisme. Met
een levensbeschouwing wordt dus zowel het
individu als het gemeenschappelijke
beschouwd, en aan dat wat het individu
overstijgt, kan het individu zingeving ontle-
nen. De mensen die deel uitmaken van zo’n
collectief hebben dus een levensbeschou-
wing.
Er zijn ook mensen die het onverschillig laat
of die niets moeten hebben van collectieve
en traditionele levensbeschouwingen. Zij
willen af van de grote verhalen, van de con-
notatie met religie en godsdienst. Zij kennen
waarde toe aan kleine verhalen, aan het
onafgestemde en het meerstemmige van
mensen. Zij wijzen erop dat mensen het zelf
moeten doen in deze postmoderne cultuur
waarin utopieën hebben afgedaan: er zijn
geen afdoende antwoorden, het leven is
complex en het goede en het kwade zijn niet
te scheiden. Vertegenwoordigers van deze
stroming zijn dus niet zonder waarden of
idee, maar hechten aan een individuele
bestaansvisie, houden er een eigen levens-
stijl op na, of zetten zich in voor een waar-
devol concreet doel, bijvoorbeeld het milieu,
dierenwelzijn, vluchtelingenwerk of het
armoedevraagstuk. Anderen richten zich op
wat de wetenschappen aan inzichten heb-
ben opgeleverd en doen alles wat niet door
meten wordt geweten af als bijgeloof en
fantasie. Deze mensen hebben dus geen
levensbeschouwing. Smaling en Alma (2009,
p. 29) wijzen erop dat in een ruimere bena-
dering ‘alle mensen een levensbeschouwing
hebben, maar dat voor sommigen deze
slechts impliciet aanwezig is.’
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 27
28 Gedeelde zorg
Een derde groep vormt zich aan de hand van
het dagelijks leven een levensbeschouwing,
op basis van eigen ervaringen en strevingen.
Die mensen laten zich voeden door inspira-
tiebronnen: voorbeeldfiguren, beelden,
inhouden en praktijken uit kunst en cultuur,
natuur en milieu, wetenschap en/of spiritu-
aliteit. Deze levenspraktijk van zoeken,
scharrelen en vinden, sluit aan bij de brico-
lagecultuur zoals die in 1969 voor het eerst
werd verwoord in een publicatie van de
sociaalantropoloog Claude Lévi Strauss, die
hiermee een analogisch verband legde tus-
sen de wijze waarop een knutselaar (brico-
leur) de hem beschikbare gereedschappen
en materialen gebruikt om constructies te
maken. Zo construeren en reconstrueren
mensen hun levensverhaal op basis van wat
ze meemaken en (verder) willen ontwerpen.
Zo’n persoonlijke levensbeschouwing hoeft
niet alle levensgebieden of levensthema’s te
omvatten (zoals bij de georganiseerde
levensbeschouwing in principe wel het geval
is). Vaak zal de levensbeschouwing die men-
sen zich zelf vormen zich als een patchwork
ontwikkelen en gaandeweg meer levensge-
bieden gaan omvatten en dan ook meer zin-
samenhang tonen.
Levensbeschouwing met betrek-king tot geestelijke verzorging
Wanneer we deze driedeling betrekken op
de wereld van de geestelijke verzorging,
kunnen we constateren dat ondanks de ont-
traditionalisering de traditionele zuilen zelf
binnen de geestelijke verzorging nog recht
overeind staan. De afgelopen jaren zijn er
zelfs nog zuilen bijgekomen. Naast de gees-
telijk verzorgers van christelijke, joodse en
humanistische signatuur, zijn er nu ook die
het boeddhisme, de islam en het hindoeïsme
vertegenwoordigen.
Parallel aan deze trend van herzuiling is ook
een verdergaande ontzuiling gaande.
Geestelijke verzorging is hét vakgebied van
de levensbeschouwing, maar ook binnen de
geestelijke verzorging is de tendens dat de
grenzen tussen de verschillende denomina-
ties vloeiender worden. De geestelijk verzor-
gers die in naam nog wel werkzaam zijn
‘vanwege’ een denominatie, afficheren zich
minder als ‘katholiek’ of als ‘humanistisch’
en meer met spiritualiteit, zingeving, levens-
kunst of levensoriëntatie, zaken waar mensen
zich mee bezighouden. Zo hebben geestelijke
verzorgers uit verschillende levensbeschou-
wingen en andere zorgverleners hun krach-
ten gebundeld voor het bevorderen van
spiritualiteit in de palliatieve zorg.
Nog een stap verder gaat de ongebonden
geestelijk verzorger die niet wordt gezonden
door een levensbeschouwelijk genootschap
en die in het contact met de cliënt een
levensbeschouwelijke neutraliteit prakti-
seert. Zij hebben zich verenigd in de
Vereniging van Geestelijk Werkers ‘Albert
Geestelijke verzorging is hét vakgebied van
de levensbeschouwing, maar ook binnen de
geestelijke verzorging is de tendens dat de
grenzen tussen de verschillende denominaties
vloeiender worden.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 28
Gedeelde zorg
29Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Camus’. Deze relatief nieuwe speler in het
domein van de geestelijke verzorging is een
logisch gevolg van het feit dat steeds meer
mensen geen deel meer uitmaken van een
bepaalde levensbeschouwing.
Met betrekking tot de georganiseerde humanistischelevensbeschouwing
Binnen de georganiseerde levensbeschou-
wing waar mensen met in principe dezelfde
levensovertuiging deel van uitmaken, zien
we dat de eenduidigheid van opvattingen en
praktijken veelal heeft plaatsgemaakt voor
nuanceringen, diversiteit of pluriformiteit.
Welbeschouwd zijn de collectieve levensbe-
schouwingen niet meer de eilanden die ze
vroeger waren. Ze leren van elkaar, bieden
elkaar vernieuwende impulsen of een nade-
re kijk, en waar het om draait is het bevor-
deren en het leven van humaniteit. Daarmee
vervallen in de praktijk traditionele scheids-
lijnen tussen de verschillende georganiseer-
de levensbeschouwingen, want mensen
kunnen zich vaak goed vinden in elkaars
opvattingen en belevingswereld.
Mogelijk onderscheidt de humanistische
cultuurkring zich van de godsdiensten door
het feit dat daarbinnen dezelfde drieslag is
te maken als in levensbeschouwing in het
algemeen. In ieder geval herken ik die drie-
slag zowel binnen het Humanistisch
Verbond als binnen de Universiteit voor
Humanistiek, zij het met verschillende
accenten en in een andere verhouding.
Door hun lidmaatschap hebben de leden van
het HV een humanistische levensbeschou-
wing. Een relatief groot aantal leden van het
HV hecht aan een ‘expliciete’ humanistische
levensbeschouwing zoals deze door het
hoofdbestuur van het HV atheïstisch wordt
getoonzet, verwoord en uitgedragen. Leden
die zich hierin kunnen vinden, zijn veelal
mensen die af willen van alles wat naar
godsdienst en religie verwijst. Een belangrij-
ke drijfveer voor het lidmaatschap van het
HV is derhalve religiekritiek (anders zijn we
als maatschappij ‘aan de goden overgele-
verd’, zo luidt de reclameslogan in radio-
spotjes). Wat zij voorstaan is een op weten-
schap en ratio gebaseerd humanisme, met
als kernwaarden autonomie en zelfbeschik-
kingsrecht, solidariteit en mensenrechten.
Binnen het HV tref je ook mensen die eigen-
lijk geen levensbeschouwing willen hebben
en opteren voor een levensstijl van eigen zin
en vormgeving of voor een levenshouding
van waarden. Sommigen van hen willen
weliswaar ook van de grote verhalen af, van
het aan godsdienst gerelateerde taalspel, de
hiërarchische gezagsstructuur en de praktij-
ken die menigeen zijn opgebroken, maar
niet van de kleine verhalen en de goede
praktijken die in godsdienstige kring óók te
vinden zijn.
En ten slotte zijn er ook velen die zich een
individuele humanistische levensbeschou-
wing vormen. Hieronder valt een spirituele
stroming, die je met name onder humanis-
tisch geestelijk raadslieden aantreft. Zij
opteren voor een grondhouding die de bin-
nenkant van het bestaan tot hun recht wil
laten komen, wellicht ook ingegeven door
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 29
30 Gedeelde zorg
de ingrijpende gebeurtenissen die ze in hun
praktijk meemaken (Van IJssel 2007).
Binnen de UvH zien we onder meer deze
laatste benadering terug, met dien verstan-
de dat het humanisme bestudeerd wordt in
brede, ‘inclusieve’ zin. Humanisme als
levensbeschouwing ‘staat enerzijds naast en
soms tegenover andere levensbeschouwin-
gen en komt anderzijds ook voor als ondog-
matische variant van “andere”, al dan niet
religieuze levensbeschouwingen.’ (Onder -
wijs gids 09-10, p. 11; zie ook Derkx 2010, p.
46) In die zin is er ruimte voor een gevari-
eerd humanisme en daarmee ook om zich
een levensbeschouwing (verder) te vormen
of er een individuele bestaanswijze die
getuigt van normatieve professionalisering
(Kunneman 2005).
Ook ik vat humanisme inclusief op, en bezie
ik de taak van de geestelijk verzorger in een
interlevensbeschouwelijk perspectief. In het
kader van geestelijke verzorging wordt een
dergelijk ‘interlevensbeschouwelijk huma-
nisme’ gekenmerkt door openheid en dia-
loog en zoekt het in die zin verbinding met
andere religieuze en levensbeschouwelijke
tradities. In mijn boek Echte woorden.
Authenticiteit in de geestelijke begeleiding
(2008) schreef ik daarover: ‘Mensen horen
niet alleen en niet primair binnen een of
ander kader. Verbondenheid is iets dat moet
groeien door de werking van het hart, in
welke vorm of via welk pad dan ook. Want
hoewel in deze zijnswijze en zienswijze ieder
natuurlijk zijn eigen plaats en herkomst,
waarden en levensstijl vertegenwoordigt,
kan door de biografische en institutionele
vormgeving heen, behalve iets authentieks,
ook iets gemeenschappelijks beluisterd en
gezien worden dat mensen in concrete situ-
aties verbindt.’ (p.59) Hoe deze levensbe-
schouwelijk spirituele instelling tot uiting
komt in gedeelde zorg zal ik hieronder
bespreken.
Diepte en tussenruimte
Haast elk leven brengt opschudding teweeg,
als zich situaties voordoen waar je niet om
hebt gevraagd, dat je voor grote vragen
stelt. Steeds heb je dan de keuze om ofwel
de oorzaak en de oplossing of de uitweg
buiten zichzelf te zoeken c.q. te verwachten,
ofwel om naar binnen te keren en je situatie
onder ogen te zien. Veelal wordt de eerste
optie verkozen en wordt het probleem cog-
nitief gehanteerd. De andere mogelijkheid
vergt dat het ik de moed heeft tot zichzelf.
Dat is een ongewisse en waarschijnlijk ook
pijnlijke en eenzame weg, en deze mogelijk-
heid laat zich pas kiezen wanneer de eerste
optie niet afdoende blijkt. Pas dan, wanneer
de situatie aanhoudt en de nood innerlijk zo
opspeelt, zullen de emoties, de angst en de
verwarring de cognitieve controle en de
overlevingsstrategie doen afbreken. Als dat
gebeurt kan het leven dat tot dan toe eron-
der was gehouden aan het licht komen, en
gloort er een verlangen om zelf te leven uit
innerlijke bronnen.
Deze innerlijke weg is dus geenszins vanzelf-
sprekend en wordt zowel door de persoon
zelf als door de omgeving tegengehouden
of afgedaan: het spoort niet met de main-stream van handelen en denken. We volgen
liever vaste betekenissen, wetenschappelijke
concepten en eeuwige waarheden, en heb-
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 30
Gedeelde zorg
31Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
ben behoefte aan de zekerheid en het hou-
vast van het denken in logische oorzaken en
gevolgen.
Mijn ervaring is echter dat achter de nood
en de angst voor verlies een verlangen ligt
te wachten om te worden opgemerkt, een
verlangen naar een volledig leven waarin
het kostbare dat ieder mens in zich draagt
getoond kan worden. En om aan dat gebar-
ricadeerde verlangen gehoor te kunnen
geven, moet de weg eerst worden vrijge-
maakt, en wel door steeds weer troebelhe-
den in eigen innerlijk uit te zuiveren en door
te spoelen.
Juist een betekenisvolle ander – i.c. een
geestelijk verzorger - kan het ik daarbij hel-
pen. Van de geestelijk verzorger wordt dan
verlangd dat hij zelf dit proces van binnen-
uit kent, omdat dit hem in staat stelt om
vervolgens met een scherptediepteblik ook
het verlangen bij de ander te zien. Zo wordt
manifest dat ondanks en dankzij alle ver-
schillen mensen ten diepste met elkaar ver-
bonden zijn. In het besef van een gemeen-
schappelijk reservoir dat alle mensen voedt
en waar iedereen deel aan heeft, kan het
ruimere ik voorbij het kleine ik in het con-
tact de echte ander wekken die achter de
buitenkant ligt te wachten om te worden
opgemerkt, gehoord en verstaan. Dat
gebeurt in de tussenruimte: in de onvoor-
waardelijke aandacht en interesse die de
ander de ruimte en de tijd biedt om zijn
situatie te ontvouwen en in gezamenlijk
beraad in ogenschouw te nemen. En dat is
iets anders dan die situatie al interpreterend
dicht te duiden.
Autonomie in verbondenheid
Wat de rol is van levensbeschouwing, komt
daarmee in een ander licht te staan. Het pri-
maat ligt niet langer bij het reproduceren
van gestolde traditie, maar bij het ervarings-
verhaal van de enkeling die zelf de innerlij-
ke weg heeft afgelegd en daardoor vanuit
diepte kan spreken en daden van menselijk-
heid en menswording kan tonen. Iemand die
aldus zijn eigen weg is gegaan, heeft de
eenzaamheid getrotseerd en is het gevecht
aangegaan met zijn drang tot zelfbehoud en
zijn demonen. De daardoor als toegift ver-
kregen innerlijke ruimte genereert een oor-
spronkelijke relatiekracht die aangewend wil
worden voor de ander die diepte en zin
zoekt.
Daarmee onderscheidt iemand zich haast
per definitie van de mainstream en is hij,
noodgedwongen of uit verlangen, zijn eigen
weg gegaan, zowel innerlijk als tussen bin-
nen- en buitenwereld. Eenmaal op deze
ongewisse en confronterende, maar allengs
steeds bekendere innerlijke weg toont zich
daarbij de paradox: hoe meer ik bekend raak
met de binnenkant van mijn eigen zijn, hoe
meer ik dat naar buiten kan brengen, hoe
meer ik ook zicht krijg op het zijn van deander en hoe meer ik hem in zijn noodbele-
ving en verlangen kan bijstaan.
Door een geïnspireerd niet-weten en een
bereidheid tot overgave aan het leven zelf kan
de levenshouding winnen aan relationaliteit en
transcendentie.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 31
32 Pastorale zorg en zorgende vrijwilligers
Collectieve levensbeschouwing heeft zo
deels moeten plaatsmaken voor een per-
soonlijk te doorleven werkelijkheid, en dat
leidt dankzij een geëngageerde ontsloten
innerlijkheid tot een waarachtige levensbe-
schouwing. Door een geïnspireerd niet-
weten en een bereidheid tot overgave aan
het leven zelf kan de levenshouding winnen
aan relationaliteit en transcendentie. Als het
ik op die manier is gedecentreerd en zichzelf
niet meer ziet als begin- en eindpunt van
leven, is er sprake van autonomie in verbon-
denheid (Jorna 1998). De mens moet derhal-
ve wel bij zichzelf beginnen maar niet bij
zichzelf eindigen, aldus Buber, want ‘Niet
het zelf als zodanig is het laatst-wezenlijke,
maar dat de scheppingszin van het menselijk
bestaan steeds weer als zelf vervuld zal wor-
den.’ (Buber 2007, p.154)
Scholing en onderzoek
Met deze schets van een levensbeschouwing
die de enkeling zich vormt door verinnerlij-
king en relationaliteit tussen binnen en bui-
ten, heb ik een profiel gegeven van een
levensbeschouwelijk ingestelde geestelijk
verzorger die er is voor de ander. De
beschikbaarheid en toewijding die weldadig
zijn voor de ander komen voort uit een sys-
tematische introspectie en een ontvankelij-
ke en reflectieve instelling. Voor de scholing
van humanistisch geestelijk verzorgers
impliceert dit dat naast de hermeneutische
en communicatieve competentie ook via
zelfonderzoek en zelfwording een personale
competentie wordt ontwikkeld teneinde de
ander van binnenuit adequaat te kunnen
lezen en met liefde bij te staan. Voor het
wetenschappelijk onderzoek ten behoeve
van geestelijke verzorging betekent het dat
niet kan worden volstaan met tweede- en
derdepersoonsonderzoek, maar dat dit moet
worden aangevuld met eerstepersoonson-
derzoek (Jorna 2008). Alleen de onderzoeker
die zelf van binnenuit bekend is of wil raken
met levensprocessen die in de diepte van de
mens zich bewegen, kan zowel adequate
kennis als een adequate houding genereren.
Eerstepersoonsonderzoek is dus geen ego-
etalering maar ego-doorbreking, en kan
daarmee een werkelijkheid aan het licht
brengen die via de andere routes buitenom
niet is te verkrijgen en heel adequaat is voor
degene die zich inlaat met zingevingsvragen
van anderen.
Kern van het werk: gedeelde zorg
Een innerlijke en tussenmenselijke weg is
dus altijd een ongewisse weg, die het niet
moet hebben van de mainstream van insti-
tuties en hun vaste betekenissen, hoe
onmisbaar deze ook zijn voor een geregeld
maatschappelijk verkeer. Daarmee is - met
het oog op geestelijke verzorging - de actu-
ele betekenis en het bestaansrecht van de
scheiding van Kerk en Staat gegeven: dat de
mens ruimer en anders kan worden gezien
dan enkel cognitief, gedragsmatig of op
basis van maatschappelijk geldende beteke-
nissen. Met de daarmee ontstane ruimte kan
een mens dankzij de aandacht en interesse
van de geestelijk verzorger meer tot zichzelf
komen, hetzelfde anders gaan zien, en veer-
kracht gaan tonen in de situatie waarin hij
verkeert. Dit noem ik gedeelde zorg, die
gebeurt in relatie dankzij de werking van
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 32
Gedeelde zorg
33Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
het tussen. Juist het luisteren om te luiste-
ren biedt de mogelijkheid de ander als ander
te verstaan, waardoor deze ander zichzelf
gaat verstaan en zin kan vinden.
VERDER LEZEN
BORMS, E., En als het leven nu eens betekenis
zou hebben? De atheïst wordt spiritueel. In:
G. COENE (red.), De kunst buiten het zelf tetreden. Naar een spiritueel atheïsme, 2008.
BUBER, M., Dialogisch leven, 2007.
DERKX, P., Humanisme als moderne levens-
beschouwing. In: H. Alma en A. Smaling
(red.), Waarvoor je leeft. Studies naarhumanistische bronnen van zin, 2010.
IJSSEL, S. van, ‘Daar hebben humanisten hetniet zo over.’ Over de rol van spiritualiteit inhet leven en werk van humanistisch geestelijkraadslieden, 2007.
JANSSEN-NOORDERMEER, J., ‘Voor mij hoefthet niet meer’, 2009.
JORNA, T., Autonomie in verbondenheid
(deel 1). In: Geestelijke Verzorging, 8, pp.
33-44, 1998.
JORNA, T., Autonomie in verbondenheid
(deel 2). In: Geestelijke Verzorging, 9, pp.
17-28, 1998.
JORNA, T., Echte woorden. Authenticiteit inde geestelijke begeleiding, 2008.
KUNNEMAN, H., Voorbij het dikke-ik.Bouwstenen voor een kritisch humanisme,2005.
SMALING, A. & ALMA, H., Zingeving en
levensbeschouwing: een conceptuele en
thematische verkenning. In: H. Alma en A.
Smaling (red.), Waarvoor je leeft. Studiesnaar humanistische bronnen van zin, 2010.
STANDAERT, B., Spiritualiteit als levens-kunst. Alfabet van een monnik, 2007.
OVER DE AUTEUR
Ton Jorna werkt als docent geestelijke ver-
zorging aan de Universiteit voor
Humanistiek te Utrecht.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 33
34 Het is de overdracht van een geheim
Marina Riemslagh
1 Pastores aan het woord
Tijdens mijn onderzoek naar de ethiek van
het pastorale gespreksproces2 ben ik erg
geïnteresseerd geraakt in de verschillende
doelstellingen die pastores in het pastoraat
en in het pastorale gesprek nastreven3. Een
heldere doelstelling kan de pastor helpen de
pastorale focus helder te houden en in die
zin vergroot het de kans op een kwalitatief
gesprek. In wat volgt verdeel ik de kernuit-
spraken van 12 pastores waarmee ik diepte-
interviews had4 in zes groepen: vijf op het
gesprek zelf gerichte doelstellingen5 en één
op daarbuiten gelegen belangen6.
“Het is de overdracht
van een geheim.”
Doelstellingen in pastorale gesprekken
In deze bijdrage bied ik vanuit mijn onderzoek naar de ethiek van het pastorale gespreksproces1
een bouwsteen aan voor het inhoudelijk bespreekbaar maken van datgene waarover het inpastorale gesprekken gaat. Waar doelen we als pastor op wanneer we binnen voorzieningenmet mensen in gesprek gaan? En hoe kunnen we dat doel multidisciplinair ter sprake brengen?Vergelijkbaar met andere beroepsgroepen in de zorg is het aan ons om de specificiteit vanonze dienstverlening te definiëren en deze door (na)vorming te garanderen.
1 Onderzoek naar 'de ethische kwaliteit van het pastorale gespreksproces', gesteund door het FWO Vlaanderen, begeleid door prof. R.Burggraeve, prof. A. Liégeois en prof. J. Corveleyn.
2 De opzet van het onderzoeksproject bestaat erin vanuit de pastorale praktijk een ethiek ten voordele van die praktijk te ontwikkelen. Zie M.RIEMSLAGH, Ethiek in het pastorale gespreksproces. Op weg naar een geïntegreerde empirische ethiek, Ibid.38 (2008) nr. 1, 26-36, p. 26.
3 Het onderzoek loopt tussen 2007-2010 in Vlaanderen en Nederland en vraag o.a. naar die doelstellingen. De frequentie aangevenwaarmee ze tot uiting gebracht werden, zou binnen de opzet van dit artikel te ver leiden. Opmerkelijk is wel dat "luisteren naar watmensen bezighoudt" slechts één keer vermeld werd, terwijl "'nee' mogen zeggen aan de pastor" meest vernoemd wordt.
4 Er nemen 5 protestanten en 7 katholieken deel aan het onderzoeksproject: 3 pastores in het basispastoraat, 3 ziekenhuispastores, 2gevangenispastores, 2 pastores in armoedepastoraat en 2 psychiatriepastores. De geformuleerde doelstellingen zijn citaten uit de diepte-interviews met hen.
5 Ik realiseer mij dat deze beknopte weergave van wat deze 12 pastores vertelden, slechts een staal is van de vele algemene en specifiekedoelstellingen die pastores nastreven.
6 Ik vat de 29 bladzijden met citaten van de kerndoelstelling uit de diepte-interviews samen en plaats deze in zinsverband.
Een heldere doelstelling kan de pastor helpen de
pastorale focus helder te houden en in die zin
vergroot het de kans op een kwalitatief gesprek
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 34
Het is de overdracht van een geheim
35Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
1.1 Doelstellingen betreffende degesprekspartner
Pastores willen "mensen tot steun of troost
zijn" zodat "ze zich gezien voelen", "gehoord
weten", "hoop en moed vinden". Bij de pastor
"mogen gesprekspartners zichzelf ter sprake
brengen", “vrijuit praten”, met hen vertoeven
“in de existentie van hun bestaan voor zover
ze daarover iets kwijt willen”. De gespreks-
partner mag "zich gehoord weten en
oorspronkelijk terugkrijgen". Pastores willen
"tot de kern gaan waar mensen in twijfel
of angst zitten" en weer hun "existentiële
ontvankelijkheid opdiepen, hun bronnen
van vertrouwen" zodat "de horizon weer
opent of uit respect nog even dicht blijft".
Ze zijn bereid daartoe het "puin te ruimen"
dat deze ontvankelijkheid in de weg zit,
zodat "het zelfbeheer van deze persoon in
zijn context bevorderd wordt", “zonder
betutteling, medelijden of zieligheid op te
roepen zodat mensen zich waardig blijven
voelen", "trots kunnen zijn”. Op die manier
zoeken pastores "ruimte te maken voor
verwondering, bewondering, het gratuïte"
"stromen van Gods liefde", kortom mensen
"terug te brengen bij zichzelf, bij elkaar en
bij God".
Daarbij is het nodig dat "de verantwoorde-
lijkheid bij gesprekspartners gelaten wordt",
"zij moeten beslissen wat ten goede of ten
kwade is", "of Onze Lieve Heer, de kerk en/of
hun geweten ermee akkoord kan gaan".
Pastores beogen "de ziel, de heilige ruimte
van gesprekspartners te raken". "Het gaat
eigenlijk over de geheimen van het leven,
mysteries waarin mensen richting zoeken".
1.2 Doelstellingen betreffende deeigen inbreng van de pastor
“In zoverre een pastor probeert Jezus na
te volgen, is alles wat hij/zij doet pastoraat”.
"Hij/zij heeft de rol 'van God te komen',
ambieert die ook". "Het belangrijkste en
moeilijkste is present zijn", vanuit "genade,
gratuite liefde, barmhartigheid, verbonden-
heid". "Daarin luisteren naar wat mensen ten
diepste bezighoudt, wat hen beweegt" vooral
bij “verborgen, onderschatte”, "gehavende"
mensen. "Bijdragen aan hun openheid",
“ontdekken hoe lief ze zijn” of juist "weten
welke verschrikkelijke dingen ze hebben
gedaan, terwijl ze van zichzelf weten, zo ben
ik niet bedoeld".
“Door vragen te stellen willen pastores de
gelegenheid geven dat gesprekspartners
grip of zicht of verheldering op hun situatie
of gevoelens krijgen”, mogen ze "beseffen
wat ze geloven, wat hen op de been houdt,
wat hen inspireert of juist niet".
Als pastor vraagt het "moed en lef om door
te vragen op wat echt belangrijk is" "om te
durven verdiepen" "zodat mensen zich
uitgenodigd voelen". Daarbij zijn pastores
"eerder als een soort katalysator dan als een
herder". Ze willen door "geloof voor te leven
in de omgang met mensen", de "liefde en
nabijheid van God laten ervaren aan mensen
die in heel moeilijke omstandigheden
verkeren". "Hoop blijven bieden en in de
gesprekspartner blijven geloven", en eventueel
een "geloofssprong begeleiden". Ze beogen
“zielscontact te maken zodanig dat de
innerlijke ruimte van de ander zich opent”,
“dat de ziel kan komen”. “Door hun manier
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 35
36 Het is de overdracht van een geheim
van er te zijn” willen ze "dienstbare getuige
zijn van deze “door God gedragen” mens in
verhouding".
1.3 Doelstellingen betreffende de pastorale relatie
Pastores willen een "duurzame vertrouwens-
relatie als mogelijkheidsvoorwaarde voor
inhoudelijke verdieping en uitwisseling
opbouwen of gewoon als doel op zich". "Een
"terreurvrije ruimte" creëren: “veilig”, ”waar
vertrouwen heerst”, “een ruimte zonder oor-
deel” “waarin niets aanvallend is”, “waarin
zowel getroost als uitgedaagd kan worden”.
Vanuit hun symbolische functie (“tegelijkertijd
symbool van het individuele en het geza-
menlijke”) bieden pastores "een vrijplaats"
om door een "uniek gespreks- en relatie-
aanbod" "verbindingen te creëren" en "de
draagkracht van mensen te vergroten".
"Daar getuigen zij van".
Fijn "wanneer mensen zich na een gesprek
wat beter voelen of wat meer ontspannen
zijn, wat meer kracht hebben”, "door de
pastor met elkaar in contact gebracht worden"
of “zichzelf kunnen verstaan als beminde
schepsel Gods”. "Het ergste is dat mensen in
de gevangenis/in de buurt ervaren dat hun
leven er eigenlijk niet toe doet. Om dat al
doende open te breken, dat ze wél nog
belangrijk zijn voor Degene die vanaf den
beginne heeft geroepen 'Adam waar ben je?'".
"Iemand zoekt iets bij de pastor, wat die ook
niet heeft, maar wat samen kan ontdekt
worden. En dan gebeurt het, op dat
moment, het geschiedt". “Het werk zelf is
vindplaats van verkondiging”.
1.4 Doelstellingen betreffende debelangen van de gesprekspartner
“De belangen van ieder behartigen en
behoeden, mensen op elkaar betrekken is op
een bepaalde manier een heilig gebeuren”. In
de omgang met de pastor mogen "gespreks-
partners oefenen in zelfverwoording, zelf-
beheer en zelfwaarde, zij zijn deskundigen
van hun eigen leven". De pastor “mag hun
spanningen en angsten serieus nemen”,
"erkenning geven, ook in Gods naam",
"troosten én uitdagen", “actief meeleven”,
“hen bij hun eigen tegenover brengen, in
zichzelf en bij elkaar”.
Daartoe stelt de pastor de eigen macht in
vraag: “van wie is het gebeuren? Het gaat om
de ander die niet mag onteigend worden”.
“Macht zorgvuldig hanteren" gebeurt o.a.
door de actieve gelegenheid te geven 'nee'
te zeggen aan de pastor" en “na te vragen of
daarover iets kan verteld worden” en zo
nodig aan de gesprekspartner "recht doen
door sorry te zeggen. Dat heeft met achting
te maken".
Hoe macht zich voordoet in gesprekken is
niet zo helder voor alle pastores. Geven ze
enerzijds de ruimte aan gesprekspartners
"om het eens voor het zeggen te hebben",
anderzijds willen ze graag "tonen in een
verhaal wat voor zichzelf belangrijk is, leven
ze ervan op zich kenbaar te maken of vinden
ze dat ze zichzelf moeten sparen". In deze
laatste gevallen lopen pastores het risiko de
eigen belangen voorop te stellen.
1.5 Thematische doelstellingen
Bij de pastor is er "aandacht voor menselijke,
trage vragen", waarbij "het geloof van de
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 36
Het is de overdracht van een geheim
37Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
gesprekspartner ter sprake kan komen". Er is
ruimte voor "het verhaal en de zorgen van
de gesprekspartner", “voor verdriet, voor
humor, voor ziekte, pijn en sterven”, "voor
symboliek", kortom ruimte voor "de existentie,
de levensbeschouwing, de religieuze beleving
van de gesprekspartner". "Het vrijelijk
gebruik kunnen maken van symbolen, van
woorden, van handelingen maken het
gebeuren tot een pastoraal gebeuren".
1.6 Buiten het gesprek gelegen doelstelling
Al deze doelstellingen richten zich op wat in
het pastorale gesprek gebeurt. Twee Vlaamse
pastores formuleerden ook een extern
gerichte doelstelling, namelijk "met onze
eigenheid zichtbaar zijn in de instelling".
Wat opvalt
In deze opsomming valt op dat pastores
vanuit een eigen godgedragenheid bijzonder
op het wel en wee én op de groei in openheid
van de gesprekspartners gericht zijn, op hún
menswording. Het wezen van de mens dat
tot uitdrukking komt in relaties willen
ze behoeden als heilige ruimte. Het ideale
pastorale gesprek biedt zowel ruimte voor
het worstelen van mensen als voor zich
toevertrouwen in geloof. De vertrouwens -
relatie tussen gesprekspartner en pastor
is de mogelijkheidsvoorwaarde daartoe.
Aandacht voor de eigen macht en de daar-
bij horende mogelijkheid deze foutief te
gebruiken komt bij alle pastores spontaan
naar boven.
Wat in de kerndoelstellingen door pastores
wel wordt vernoemd, maar vooral in het
doorvragen naar voren treedt, is de manierwaarop in en gedurende het gesprek zin en geloof 'gemaakt', geactualiseerd en vernieuwd worden zodanig dat ze hier-en-nu opnieuw tot bron van leven worden. In
het beluisteren van 90 pastorale gesprekken
viel het mij eerder al op dat de gesprekken
waarin de gesprekspartner alleen over vróeger,
over ánderen of zelfs alleen over nú vertelt,
veel minder dynamisch zijn dan deze waarin
deze tijdsdimensies aan elkaar gerelateerd
werden.
Nu ik nauwgezet bekijk wat in goede pasto-
rale gespreksvoering gebeurt7, merk ik dat
'verbinden' de sleutel is. Op zich is dat niet
bijzonder, dat is immers de betekenis vanreligie. Dat de kwaliteit van pastorale
gespreksvoering concreet bepaald wordt
door de mate waarin pastores met de
gesprekspartner een open proces van ver-
binding bewerken, is tot nog toe onderbe-
licht gebleven. Het was al bekend dat in
kundige gespreksvoering verbindingen tot
stand gebracht worden tussen de feiten die
iemand ter sprake brengt, de bijhorende
gevoelens en betekenissen8 en tegelijkertijd
7 Niet de onderzoeker, wel de deelnemende pastores aan het onderzoek, bepaalden wat voor hen een goed pastoraal gesprek is.
8 J. SMIT, Tot de kern komen. De kunst van het pastorale gesprek, Kampen, Kok, 2006, p. 28-46.
Dat de kwaliteit van pastorale gespreksvoering
concreet bepaald wordt door de mate waarin
pastores met de gesprekspartner een open
proces van verbinding bewerken, is tot nog toe
onderbelicht gebleven.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 37
38 Het is de overdracht van een geheim
tussen verhalen over vroeger en wat nu
beleefd wordt.
Nu wordt zichtbaar dat onze christelijke
perspectieven ertoe bijdragen gerichte con-
structieve verbindingen teweeg te brengen
gedurende het gespreksproces, zowel ín de
persoon als in het web van relaties waarin
die leeft. In de persoon wordt de koppeling
bewerkt tussen het verhaal en de betekenis-
sen die hij/zij daaraan geeft. Tussen mensen
wordt erop gemikt het web van relaties te
exploreren, te ondersteunen en te herstellen.
Het zijn deze gerichte verbindingen, de
betekenissen die aan menselijke relaties
(waaronder de Godsrelatie) worden gehecht,
die beleving van zin en geloof actualiseren.
“Waar de ziel het bestaan raakt, is het ver-
bondenheid, dat is nu net God”9. Op die
manier zijn pastorale gesprekken zelf bouw-
stenen van zin- en geloofsoverdracht.
2 Voorstel tot algemene pastorale gespreksdoelstelling
Uitgaande van de verwoording in de diepte-interviews met deze 12 pastores en de voor-lopige analyse van gesprekken die zij voerden, stel ik onderstaande algemene pastorale doelstelling in gesprekken voor. Ikdoe dat ter verdere bespreking en aanvul-
ling, in de hoop dat zij dan gedeeld kan wor-den onder collega's en relevant wordt voormultidisciplinaire gebruik.
Pastoraal gesprek is erop gericht vanuit dewelwillendheid van ons bestaan bij ge spreks - partners de verbindingen te actualiserentussen hun huidige levenssituatie en hungeleefde zinrelaties, geloof en levensover-tuigingen. Doel daarvan is hen te helpenvanuit hun eigen bron, vrede te vinden metzichzelf, anderen en hun levensgrond/ God.Hoe beogen ze dat doel? In functie daarvaninvesteren pastores in relatieopbouw en voerenze het gesprek zodanig dat er verbindingslij-nen oplichten tussen het levensverhaal vande gesprekspartner en de situatie waarindeze nu leeft zodat zin, geloof en bewustzijnbekrachtigd worden.
2.1 Vanuit de welwillendheid van ons bestaan
Het grootste onderscheid tussen anderehulpverleners en een pastor is 'vanwaar' depastor komt en waar die voor staat. 'In deNaam van de Levende, de Levengevende,Liefde' gaan pastores in gesprek met men-sen. Daar stelt de Kerk hen voor aan endaarvoor worden ze betaald. 'In de Naamvan de Levende' of 'vanuit de welwillend-heid van ons bestaan' met mensen omgaanvalt soms behoorlijk moeilijk, vooral wan-neer zorgen het eigen bestaan inpalmen.Om als pastor ruimte te kunnen laten voorde Levengevende tussen ons, om dus vanuitverbondenheid met mensen te kunnenomgaan, hebben pastores een welwillendecontext nodig. Drukte, ongenoegen, irritatie,(oude) pijn, of gewoon moe of verdrietig
9 Citaat uit een diepte-interview.
Om als pastor ruimte te kunnen laten voor de
Levengevende tussen ons, om dus vanuit
verbondenheid met mensen te kunnen
omgaan, hebben pastores een welwillende
context nodig.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 38
Het is de overdracht van een geheim
39Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
zijn, kunnen 'in de Naam van' behoorlijkdwarsbomen. Investeren in eigen relaties,persoonswording en spiritualiteit zijn bijge-volg mogelijkheidsvoorwaarden om vanuitde welwillendheid van het bestaan de pas-torale doelstellingen te realiseren.
2.2. Ten dienste van geactualiseerdezin, geloof en levensovertuiging
Zo verwoord pogen pastores in pastoralegesprekken de levenszin, het geloof en delevensovertuigingen van gesprekspartners teactualiseren. Vooral in voorzieningen waarmensen beperkt zijn door ziekte, ouderdom,handicap of detentie, krijgen ze die zelf nietzomaar helder. Een goed gesprek kan helpende situatie waarin ze zijn beland weer teverbinden met wie ze als persoon zijn enwaren. Natuurlijk worden daarbij verhalenverteld en wel aan een pastor. Die verhalenhebben een functie, namelijk in de huidigesituatie opnieuw of meer levenszin, geloofen (handelings)richting te vinden. De (nieu-we) situatie waarin deze mensen verkeren,stelt hun eerdere gangbare levenswijzeimmers in vraag. Relaties waaruit zin werdgeput veranderen, geloof wordt betwijfeld,mens- en wereldbeelden worden aangetast.Het kan een hele worsteling vragen om zich-zelf weer op de rails te krijgen, aansluitingte vinden met wie en wat, hier en nu, bron-nen van kracht en vertrouwen kunnen zijn.
2.3. Bronnen van kracht en vertrouwen
Bronnen van kracht en vertrouwen zijn tevinden in de zogenaamde zinrelaties, geloofs-en levensovertuigingen. Wat houden die in?
Geleefde zinrelaties zijn alle relaties waar-
aan een mens betekenis voor zijn/haar per-
soonlijk bestaan ontleent. Zin zit vervat in
de relaties die we hebben met onszelf, met
de plek waar we wonen, met de liefste
ander, met onze ouders en eventuele
(klein)kinderen, met het werk en de posities
die we hebben in maatschappij en kerk.
Geleefd geloof doelt zowel op geloofsbele-
vingen in relatie met God, Jezus, Maria, hei-
ligen, geloofsuitdrukkingen (bidden, vieren,
(bijbel)lezen, praten) als in geloofsovertui-
gingen (Gods- en mensbeelden, visie op hoe
mens en wereld zich verhouden).
De geleefde levensbeschouwing is de totali-
teit van al dan niet religieus bepaalde mens-
en wereldbeelden. Deze komen tot uitdruk-
kingen in allerlei vanzelfsprekend aandoen-
de opvattingen over het lot, relaties, doel,
'wat zo hoort', 'hoe we in het leven moeten
staan om een goed mens te zijn', en in de
gevoelens die daarmee gepaard gaan.
Omdat het niet over abstracte zin, geloof of
levensbeschouwing gaat, maar over de
geleefde realiteit, gebruiken we 'geleefde'
zinrelaties, geloof en levensovertuigingen10.
2.4. Verbindingen van betekenisactualiseren
Uit het onderzoek blijkt dat deugdelijke pas-
torale gesprekken gekenmerkt worden door
de verbindingslijnen die gesprekspartners
vinden tussen hun actuele situatie en de
geleefde zinrelaties, geloof en levensover-
10 Het wettelijke kader waarbinnen pastores werken heeft terecht het geheel samengevat onder de term 'levensbeschouwelijke bege-leiding' en in Gaudium et Spes, 1-3 noemt de Kerk deze taak met recht 'Gods heil doorgeven aan mensen van deze tijd'.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 39
40 Het is de overdracht van een geheim
tuigingen. Pastoraal doel daarbij is deze per-
soon meer uit zijn/haar levensbron te helpen
putten. Hier zitten twee aannames onder.
Vooreerst gaan we ervan uit dat iedere mensop basis van zijn/haar levenstraject eigenzin- en geloofsbronnen heeft die ook weer-spiegeld worden in de wijze waarop hij/zijdenkt, voelt en gelooft. In feite zijn we
voortdurend verwikkeld in innerlijke en
uiterlijke dialogen om enige coherentie te
bewaren in de veelheid van stemmen die in
ons meeklinken11. Naargelang de situatie
klinkt de stem van belangrijke voorbeeldfi-
guren uit onze biografie met meer kracht.
We zijn aangewezen op de verbinding met
deze personen en aan het door hen voorge-
leefde geloof, om trouw aan onszelf en aan
onze loyaliteiten, hier-nu verder te komen
en vruchtbaar te zijn voor anderen12.
Om belangrijke verschuivingen of verbin-
dingen te bewerken, hebben mensen
gesprekken nodig met iemand die helemaal
op hen focust, iemand die zich niet bezig-
houdt met eigen belangen, maar geconcen-
treerd ingaat op wat voor hen ter sprake is.
Dankzij de frisse kijk en de vaardigheden van
een persoonsgerichte begeleider kan de
gesprekspartner connecties maken tussen de
hulpbronnen die in zijn/haar leven belang-
rijk waren. Zo kunnen die in de huidige situ-
atie opnieuw betekenisvol aanvoelen om de
dagdagelijkse spanningen en opgaven aan
te kunnen.
De tweede aanname is dat pastores
gesprekspartners naar de eigen bronnen lei-
den en niet naar de persoonlijke bronnen
van de pastor. Hoewel de pastor zijn/haar
werk doet vanuit een overvloed aan eigen
bronnen - en deze moet blijven aanvullen
door te investeren in eigen spiritualiteit -
heeft pastoraat niet rechtstreeks tot doel de
ander te laven aan de christelijke of kerke-
lijke bron. Door de aanwezigheid van de
pastor en het geleefde geloof waar die van
getuigt, is de 'onvermoede derde'13 altijd
aanwezig en klinkt het christelijke geloof
van de pastor wel mee. Van daaruit worden
gesprekken immers gevoerd 'voor het aan-
schijn van'. Maar dat is iets anders dan de
gesprekspartner onderwijzen in wat de pas-
tor gelooft. Wordt de gesprekspartner niet
thuisgebracht bij de eigen geleefde bron-
nen, dan blijft hij/zij vervreemd van zich-
zelf14. Christelijk uitgedrukt, blijft hij/zij dan
vervreemd van 'het beeld van God dat hij/zij
te zijn heeft'15. Pastorale gesprekken zijn
erop gericht de gesprekspartner te helpen
voeling krijgen met waar hij/zij zelf toe
geroepen is in de levenssituatie waarin hij/zij
is aanbeland. En al verwoorden gespreks -
11 H. HERMANS, Dialoog en misverstand. Leven met de toenemende bevolking van onze innerlijke ruimte, Soest, Uitgeverij Nelissen,2006. Hermans verwoordt hoe we deze innerlijke ruimte blijven ordenen aan de hand van gesprekken met onszelf en anderen.
12 C. DUCOMMUN-NAGY, Van onzichtbare naar bevrijdende loyaliteit, trans. by M. MICHIELSEN, Leuven - Voorburg, Acco, 2008.Pastores kunnen door verbindingen te leggen helpen om destructieve loyaliteit om te buigen tot een belofte voor de toekomst.
13 De 'onvermoede derde' verwijst naar de relatie die de pastor heeft met de Onnoemelijke. M. BODSON & M. RIEMSLAGH, De spiri-tuele dimensie als specificiteit van pastoraat en pastorale supervisie, in Pastorale Nieuwsbrief 137 (2007) nr. 4, 12-21, p. 12 e.v.
14 In die zin kan hedendaags pastoraat in een milieu waar iedere vanzelfsprekendheid van de christelijke gemeenschappelijkheid verdwenen is, niet kerygmatisch zijn.
15 Opmerkelijk hoe de 12 pastores in hun doelstellingen tot verschillende bewoordingen komen die deze kern van pastorale begeleidinguitdrukken.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 40
Het is de overdracht van een geheim
41Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
partners dat niet noodzakelijk in christelijke
termen, we geloven wel dat iedere mens een
eigen constructieve bijdrage kan leveren aan
ons samenleven. Daar gaat het ons om,
ieders bijdrage aan wat we religieus 'het Rijk
Gods' noemen, namelijk een visioen van een
leefbare wereld voor iedereen, te erkennen
en te stimuleren.
Pastores die het vertelde verhaal van de
gesprekspartner verbinden met diens actue-
le situatie, beseffen hoezeer wij mensen van
persoonsgerichte gesprekken afhankelijk
zijn om levenszin te behouden en ons geloof
te voeden. In die zin is pastoraat dat niet
verbindt, mislukte therapie én mislukt pas-
toraat16.
2.5. Helpen vrede vinden metzichzelf, anderen en hunlevensgrond/God
Gaan we nog even door op de typische ver-
bindingen waar we binnen pastoraat op
mikken. De doelstelling 'mensen in het reine
te brengen met zichzelf, anderen en hun
levensgrond/God' bevat drie eigensoortige
verbindingen.
Getuige de door pastores aangehaalde doel-
stellingen zijn zij, als persoon en meer expli-
ciet in navolging van Jezus, bewogen door
mensen en wat hen overkomt. Dat iemand
zijn/haar levenslust kwijt is, verdrietig of
boos is, zich schuldig voelt of zich schaamt,
het zijn binnen pastorale begeleiding alle-
maal tekenen dat iemand niet lekker in
zijn/haar vel zit, geen vrede heeft met zich-zelf. Dat heeft op een of andere wijze ook te
maken heeft met de relatie tot anderen. En
aangezien 'vrede' de eerste groet is die wij
elkaar mogen toezeggen, wensen we niet
liever dan dat de gesprekspartner daarnaar
op weg geholpen wordt. Of dit nu vrede is
met zichzelf, met ziekte, handicap, ouder-
dom of detentie, of vrede met anderen is
voor een pastor geen wezenlijk verschil.
Het bewerken van vrede is gestuurd door en
gericht op vrede met het bestaan en met degrond van het bestaan die we in onzejoods-christelijke traditie God noemen.
Daardoor is de vrede ook gekwalificeerd. Het
gaat om een rechtvaardige en tegelijk gena-
dige liefdevolle grond waar niet één van ons
van uitgesloten mag worden. Omdat de pas-
tor voor deze rechtvaardige genade symbool
staat, kunnen verhalen aan hem/haar ver-
teld worden zodat iemand al vertellend
vrede vindt.
2.6. Investeren in betrouwbarerelaties
Opdat de gespreksruimte voor de gespreks-
partner 'terreurvrij' of angstvrij zou zijn17,
dient de pastor alles in het werk te stellen
om de pastorale relatie betrouwbaar temaken. Krijgt de gesprekspartner geen
gevoel van veiligheid, dan kan hij/zij gedu-
16 Mislukte therapie is het sowieso omdat pastores geen handelingskader hebben om met de levensperikelen van mensen om te gaan,tenzij hen terug te brengen naar de spirituele bronnen die vervat zitten in zinrelaties, geloof en levensbeschouwing. Het is mis-lukt pastoraat omdat de grondbetekenis van 'religie', 'verbinden' niet werd waargemaakt.
17 De term 'terreurvrije' ruimte is ontleend aan A. Verheule die daarmee de pastorale ruimte markeert waarin de gesprekspartnerniet bang hoeft te zijn, noch om wat hij/zij vertelt, noch dat het geheim waarnaar hij/zij tast, aan anderen zal onthuld worden.A. VERHEULE, Angst en bevrijding. Theologisch en psychologisch handboek voor pastorale werkers, 2 ed., Baarn, Callenbach, 1997.,
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 41
42 Het is de overdracht van een geheim
rende het gesprek de soms moeizame zoek-
tocht naar vrede met zichzelf, anderen en
God, immers niet ter sprake brengen. De
gesprekspartner zou in alles moeten voelen
dat hij/zij gerespecteerd wordt, dat de pas-
tor hem/haar niet vastlegt in een beeld dat
de pastor maakt. Daartoe is het nodig dat
die heel goed luistert, naar de ander én naar
zichzelf. Is het gesprek voorbij, dan kan de
pastor daarom ook niets van wat ter sprake
is geweest, naar buiten brengen. Het is uit-
gesproken in de 'heilige' gespreksruimte en
blijft het eigendom van de gesprekspart-
ner18. Pastores zijn betrouwbaar voor zover
ze het geheim, het mysterie dat de gespreks-
partner is en blijft, bewaren en behoeden19.
Respect voor de onvervreemdbare complexi-
teit van wie de gesprekspartner is - wat we
religieus uitdrukken als 'Gods immanentie'
in hem/haar - kan ons weerhouden uitspra-
ken over gesprekspartners te doen. De
geformuleerde religieuze opdracht die we
gedurende het gesprek moeten vervullen,
kan ons alleen nóg oplettender maken. Rest
ons deze opdracht te verbinden met onze
betrokkenheid in multidisciplinaire teams.
Uitnodiging tot gesprek
In deze bijdrage heb ik eerst pastores aan
het woord gelaten en vervolgens heb ik op
empirische gronden een algemene interne
doelstelling voor pastorale gesprekken
geformuleerd. Ik ben van mening dat we op
relationeel-ethische gronden voorrang
moeten geven aan het behoeden van de
transcendentie van de gesprekspartner
zodat we gedurende pastorale gesprekken
ons doel kunnen realiseren: vanuit de wel-
willendheid van ons bestaan bij de
gesprekspartners verbindingen actualiseren
tussen hun huidige levenssituatie en hun
geleefde zinrelaties, geloof en levensover-
tuigingen. In tweede instantie moeten we
deze doelstellingen zodanig formuleren dat
van daaruit en daarmee samenhangend,
wegen kunnen gezocht worden om de spe-
cificiteit van pastorale gesprekken binnen
voorzieningen te verwoorden. Vandaar de
oproep aan de lezers de hier voorgestelde
doelstellingen vanuit de eigen ervaring in te
vullen en aan te vullen. Ondermeer op het
forum van de Elisabethwebsite kunnen we
onderling een constructieve dialoog op
gang brengen. Zo oefenen we meteen om
multidisciplinair en binnen voorzieningen
onze eigensoortige bijdrage te laten kennen.
En aangezien 'vrede' de eerste groet is die wij
elkaar mogen toezeggen, wensen we niet liever
dan dat de gesprekspartner daarnaar op weg
geholpen wordt.
18 Voor de consequenties daarvan op bijvoorbeeld registreren en rapporteren zie http://www.pastoralezorg.be/forum/index.php/topic,13.msg29.html#msg29.
19 J. SCHENDERLING, Beroepsethiek voor pastores, Budel, Damon, 2008, p. 40.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 42
Het is de overdracht van een geheim
43Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
VERDER LEZEN
BODSON, M. & RIEMSLAGH, M., De spiritue-le dimensie als specificiteit van pastoraaten pastorale supervisie, in PastoraleNieuwsbrief 137 (2007) nr. 4, 12-21.
DUCOMMUN-NAGY, C., Van onzichtbare
naar bevrijdende loyaliteit, trans. by M.
MICHIELSEN, Leuven - Voorburg, Acco,
2008.
HERMANS, H., Dialoog en misverstand.
Leven met de toenemende bevolking vanonze innerlijke ruimte, Soest, Uitgeverij
Nelissen, 2006.
RIEMSLAGH, M., Ethiek in het pastoralegespreksproces. Op weg naar een geïnte-greerde empirische ethiek, in PastoralePerspectieven 38 (2008) nr. 1, 26-36.
SCHENDERLING, J., Beroepsethiek voor pastores, Budel, Damon, 2008.
SMIT, J., Tot de kern komen. De kunst vanhet pastorale gesprek, Kampen, Kok, 2006.
VERHEULE, A., Angst en bevrijding. Theo -logisch en psychologisch handboek voorpastorale werkers, 2 ed., Baarn, Callenbach,
1997.
OVER DE AUTEUR
Marina Riemslagh is pastoraal supervisor,
trainer en coach en als pastor benoemd in
de MS-kliniek te Melsbroek. Ze werkt
momenteel aan de theologische faculteit te
Leuven, waar ze een doctoraatsonderzoek
voert over de ethische kwaliteit van het
pastorale gesprek.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 43
Palliatief verpleegkundigen
en spiritualiteit
44 Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
Bert Vanderhaegen
SPIRITUALITEIT.Een terreinverkenning.
Palliatieve zorg is totale zorg. Het is zorg
gericht op de gehele mens in al zijn dimen-
sies. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
definieert palliatieve zorg als volgt: “Pallia -
tieve zorg is de continue, actieve en integrale
zorg voor patiënten die niet meer reageren
op curatieve behandelingen. Palliatieve zorg
is gericht op de controle van pijn en andere
lichamelijke symptomen en psychologische,
sociale en spirituele problemen. Het doel is
het bereiken van de best mogelijke kwaliteit
van leven voor zowel de patiënt als voor zijn
naasten.”1 De WHO voegt hieraan toe dat
palliatieve zorg uitdrukkelijk de psychologi-
sche en spirituele aspecten van de zorg voor
de patiënt integreert.
Het opnemen van de zorg voor het spirituele
in de definitie van palliatieve zorg is opmer-
kelijk. Geen enkele andere discipline binnen
de gezondheidszorg heeft de spirituele zorg
als een van zijn funderende componenten.
Daarom wordt spirituele zorg trouwens snel
geassocieerd met het einde van het leven en
bijgevolg met palliatieve zorg. Uiteraard
heeft spiritualiteit zijn plaats in de palliatieve
zorg maar spiritualiteit kan niet dusdanig
versmald worden dat het pas aan het einde
van het leven tersprake mag komen. Levens -
vragen spelen immers niet alleen op het
einde van het leven een rol maar vragen om
aandacht in alle stadia van het bewuste
menselijke leven. Desalniettemin is spiritua-
liteit nog steeds gemarginaliseerd in een
gezondheidszorgsysteem dat op de aller -
eerste plaats gemodelleerd is op het positi-
vistische, biomedische paradigma. De Ameri -
kaanse arts en fransciscaan D. Sulmasy ziet
twee redenen waarom spiritualiteit in de
moderne gezondheidszorg nog moeilijk aan
bod komt: het wetenschappelijk reductio-
nisme verdringt van binnenuit de spirituele
dimensie van de gezondheidszorg én de
industrialisering van de gezondheidszorg
bedreigt van buitenaf de spirituele dimensie
van de gezondheidszorg.2 Buiten de context
van de integrale terminale palliatieve zorg
staan artsen en verpleegkundigen meestal
vrij verlegen tegenover het onderwerp spiri-
tuele zorg.3
1 E. NIJS, Palliatieve zorg, in J. VAN OSSELEN – RIEM, E. DE NIJS en B. VAN DIJK (ed.), Theorie en praktijk van de palliatieve zorg,Utrecht: Uitgeverij Lemma, 2000, pp. 17-42, p 18.
2 D. P. SULMASY, The Rebirth of the Clinic. An Introduction to Spirituality in Health Care, Washington D.C.: Georgetown UniversityPress, 2006, p. 21.
3 H. JOCHEMSEN en E. VAN LEEUWEN, Ten Geleide, in H. JOCHEMSEN en E. VAN LEEUWEN (ed.), Zinervaring in de zorg. Over debetekenis van spiritualiteit in de gezondheidszorg. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum, 2005, pp.VII-VIII, p. VIII.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 44
Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
45
In dit artikel wordt spirituele zorg binnen de
context van palliatieve zorg behandeld. Het
ligt dan ook voor de hand te starten met een
definitie van wat ‘spiritualiteit’ is. Jammer
genoeg bestaat er geen door iedereen aan-
vaarde definitie van spiritualiteit. Het begrip
‘godsdienst’ kampt overigens met dezelfde
moeilijkheid.4 In wat volgt passeren enkele
definities de revue met als doel enigszins
een idee te krijgen van wat met ‘spirituali-
teit’ wordt bedoeld én tegelijkertijd duidelijk
te maken dat het een moeilijk containerbe-
grip blijft.
Van een goed woordenboek mag men
verwachten dat het klaarheid schept in de
lexicale duisternis. Desondanks laat het
woordenboek der woordenboeken voor wat
betreft het Nederlands - het Van Dale Groot
Woordenboek der Nederlandse Taal - zijn
lezers op dit vlak in de steek. Onder het
woord ‘spiritualiteit’ verstaat Van Dale: “- Gees -
telijk bestaan; - Geestelijke levenshouding; -
(r.k.) het beklemtonen van een bepaald
aspect van het geloof in de beleving ervan;
het belang van de armoede in de francis-
caanse spiritualiteit, christologische spiritu-
aliteit, op Christus gericht”. Echt verhelde-
rend kan dit moeilijk genoemd worden. De
specialisten op het vlak van de studie van de
spiritualiteit zorgen dan wel voor meer
oriëntatie. De Nederlandse professor spiritu-
aliteit Kees Waaijman komt tot de conclusie
dat het object van de spiritualiteitstudie kan
worden gedefinieerd als: “het godmenselijk
betrekkingsgebeuren beschouwd onder het
oogpunt van omvorming.”5 J. Vandikkelen
schrijft in het Tijdschrift voor Geestelijk
Leven: “In spiritualiteit ontmoeten vier com-
ponenten elkaar. Het zelf, je identiteit wordt
aangesproken. Er is de grondinspiratie die je
ten diepste motiveert. De context waarin je
leeft, bepaalt mee je denken en doen. En in
het dagelijks leven is een concrete vorm -
geving van die drie vorige elementen zicht-
baar. Indien deze vier componenten aanwe-
zig zijn, spreekt men van spiritualiteit.”
Jeannette van Osselen-Riem definieert spiri-
tualiteit vaag als volgt: “Het begrip spiritua-
liteit is verbonden met een diepgevoelde
existentiële kracht in mensen, het is de
geestelijke, universele dimensie, verbonden
met het innerlijke gevoels- of zielenleven
van de mens. Spiritualiteit wordt beschreven
als innerlijke bron, of transformerende
kracht, die mensen in zichzelf en in de
wereld om zich heen ervaren kunnen. Deze
kracht bepaalt hun persoonlijke levensweg,
de zoektocht naar doel en betekenis van
leven en sterven. Het gaat niet enkel om
antwoorden vanuit een godsdienstige over-
tuiging of levensbeschouwing, maar om de
manier waarop mensen in hun leven, en in
de goede en slechte tijden die zich daarin
voordoen, een persoonlijk antwoord vinden
en richtlijnen ontdekken”6 Ook het vijfen-
twintigdelige naslagwerk World Spirituality
wil zich niet verder wagen dan een werk -
hypothese: “De serie is gericht op die inner-
lijke dimensie van de persoon die door som-
mige tradities ‘geest’ wordt genoemd. Deze
geestelijke kern is het diepste centrum van
4 A. MCGRATH, Geloof & Natuurwetenschap. Een introductie, Kampen: Uitgeverij Kok, 2001, p. 41-42.
5 K. WAAIJMAN, Spiritualiteit. Vormen. Grondslagen. Methoden. Kampen-Gent: Uitgeverij Kok – Uitgeverij Carmelitana, 2000, 954p, p.6.
6 J. VAN OSSELEN-RIEM, Spirituele zorg, in VAN OSSELEN-RIEM et al. (ed.), Palliatieve zorg (n. 1), p. 143.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 45
46 Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
de persoon. Hier is de persoon open voor de
transcendente dimensie; hier ervaart de per-
soon de uiteindelijke werkelijkheid. De serie
exploreert de ontdekking van deze kern, de
dynamieken van haar ontwikkeling en haar
reis naar het uiteindelijke doel. Zij houdt
zich bezig met gebed, geestelijke begelei-
ding, de verschillende landkaarten van de
geestelijke reis en methoden die de geeste-
lijke opgang bevorderen.”7 Om de begrips-
verwarring nog wat op te voeren citeren we
tenslotte uit een artikel van de krant ‘De
Standaard’ (15 april 2004). De Britse editie
van ‘Cosmopolitan’ is tot de conclusie geko-
men dat seks en shoppen niet volstaan om
gelukkig te zijn. Het magazine lanceert
daarom een nieuwe rubriek met een verras-
send onderwerp: spiritualiteit. “Ik ben tot de
vaststelling gekomen dat mannen en schoenen
alleen me niet gelukkig maken”, schrijft
Hannah Borno, die de rubriek verzorgt. “De
sleutel voor diepere tevredenheid ligt
elders.” Of hoe ver een begrip kan worden
uitgerokken tot het een containerbegrip
waar heel veel in kan worden onderge-
bracht.
Het is onmogelijk al deze verschillende defi-
nities op één noemer te brengen. In ieder
geval is het duidelijk dat spiritualiteit te
maken heeft met zingeving, al dan niet in
een bipolaire structuur mens – God/Ultieme
Werkelijkheid/Absolute.8
1. HOE DOET SPIRITUALITEITZICH VOOR IN DE GEZOND-HEIDSZORG?
Gezien het landschap van de spiritualiteit
vrij mistig is9, lijkt het ons onontbeerlijk om
eerst – vooraleer ons specifiek te focussen
op spirituele zorg in de palliatieve context -
aan de hand van een ervaren gids wat meer
vertrouwd te raken met wat spiritualiteit is
en vooral hoe spiritualiteit en gezondheids-
zorg zich tot elkaar verhouden.
De gids die we hiervoor kozen is Kees
Waaijman (Waaijman, 2006, 21 – 36). Prof.
dr. K. Waaijman heeft theologie en filosofie
gestudeerd in Nijmegen. Sinds 1999 is hij
wetenschappelijk directeur van het Titus
Brandsma Instituut en hoogleraar spirituali-
teit (vanaf 1987) aan de Radboud Uni ver -
siteit te Nijmegen. Hij behoort tot de orde
7 Geciteerd in: K. WAAIJMAN, Spiritualiteit. Vormen. Grondslagen. Methoden. Kampen-Gent, Uitgeverij Kok – UitgeverijCarmelitana, 2000, p.3.
8 Voor een theologische kritiek op een dergelijke ‘brede’ defintie, zie R. VODERHOLZER, Meet Henri De Lubac. His Life and Work, SanFrancisco: Ignatius Press, 2008, p.131. Toch kan men als katholiek gelovige in de praktijk niet anders dan het ‘seculiere discours’omtrent spiritualiteit en palliatieve zorg aanvaarden. Het afwijzen betekent immers zichzelf buitenspel zetten.
9 M. GALANTER, Spirituality and the Healthy Mind. Science, Therapy and the Need for Personal Meaning, Oxford: Oxford UniversityPress, 2005, p. 11.
De Nederlandse professor spiritualiteit Kees
Waaijman komt tot de conclusie dat het object
van de spiritualiteitstudie kan worden ge -
definieerd als: “het godmenselijk betrekkings -
gebeuren beschouwd onder het oogpunt van
omvorming.”
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 46
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
47Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
van de Karmelieten. In 2000 verscheen van
zijn hand het inmiddels onmisbare stan-
daardwerk ‘Spiritualiteit. Vormen, grondsla-
gen, methoden’.10 De keuze van de gids kan
men aanvechten maar hoe dan ook zal men
voor ons onderwerp steeds een keuze moeten
maken uit de veelheid aan gidsen aangezien
er op dit moment nog geen helderheid te
bespeuren valt wat betreft de discipline in
zijn totaliteit. Het is aan de lezer om de
kwaliteit van de gids te beoordelen.
Drie grondvormen binnen spiritualiteit.Waaijman stelt dat er drie verschillende
grondvormen binnen de spiritualiteit
bestaan: de scholen van spiritualiteit, de
tegenbewegingen en de primordiale spiritu-
aliteit.
Spiritualiteit is het makkelijkst op het spoor
te komen binnen de religies en levenbe-
schouwelijke tradities. De islam kent zijn
soefi-orden. Binnen het jodendom zien we
de chassidische bewegingen. Het christen-
dom bracht woestijnmonniken, bedelbroe-
ders en bewegingen van barmhartigheid
voort. In de Lage Landen is de Devotia
Moderna tot bloei gekomen en heeft
meester werken als de Imitatio Christi van
Thomas à Kempis voortgebracht. Het verre
oosten kent zijn tao- en zenmeesters, zijn
yogi’s en verlichten. Al deze vormen van
spiritualiteit kunnen we scholen van spiritu-
aliteit noemen. Aan de grondslag van de
scholen ligt de Bronervaring die meestal
heeft plaatsgehad in het leven van een
‘stichter’ of ‘stichteres’. Een groep leerlingen
hebben deze Bronervaring later toegankelij-
ker gemaakt zodat meerdere mensen er deel
aan zouden kunnen hebben. Zij deden en
doen dit door rituelen, deugdbeoefening,
geestelijke oefeningen, tijdsordening, ruim-
telijke ordening, kleding, omgangsvormen,
… .
Voor de tweede grondvorm van spiritualiteit
moeten we de ordelijke kaders van religies
en culturen verlaten. Woorden die bij deze
grondvorm passen zijn: woestijn, eenzaam-
heid, bezitloosheid, rand en onderkant van
de samenleving. Nacht, niets, wolk van niet-
weten enz. functioneren als belangrijke
symbolen. Steeds opnieuw zien we dat er in
de geschiedenis mensen opstaan vanuit de
rand om een spirituele tegenbeweging te
ontketenen (Gandhi, Moeder Theresa van
Calcutta, strijders tegen massieve onder-
drukking in Zuid-Amerika, …). Het patroon
van deze grondvorm is steeds het zo diep-
gaand geraakt worden van mensen door de
goddelijke Werkelijkheid, dat ze, buiten de
geijkte kaders van cultuur en godsdienst, tot
profeten en mystici worden omgevormd.
Daarbij gaan zij vanuit de verbondenheid
met de goddelijke werkelijkheid als gist de
socio-culturele realiteit doordesemen.
Doorgaans zijn zij een inspiratiebron voor
velen maar tevens een bron van ergernis
voor de machthebbers op politiek, weten-
10 K. WAAIJMAN, Spiritualiteit. Vormen. Grondslagen. Methoden, Kampen-Gent: Uitgeverij Kok – Uitgeverij Carmelitana, 2000, pp. 954.
Doorgaans zijn zij een inspiratiebron voor velen
maar tevens een bron van ergernis voor de
machthebbers op politiek, wetenschappelijk,
economisch, religieus,… vlak.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 47
48 Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
schappelijk, economisch, religieus,… vlak.
Bepaalde van deze spirituele dwarsliggers
zijn door hun geschriften lotgenoten
geworden van de zieken die in een grote
levenscrisis verzeild waren en zijn.11
De derde grondvorm van spiritualiteit is heelgewoon. Het is de spiritualiteit van het alle-daagse. Moeilijker is het om er een gepastenaam aan te geven: de alledaagse spirituali-teit, lekenspiritualiteit, spiritualiteit binnenseculiere contexten, … Hoe de naam ookmoge zijn, het is duidelijk dat deze grond-vorm heel sterk aansluit bij het dagelijkseleven: onze geboorte, onze groei en opvoe-ding, onze autobiografie, ons wonen enwerken, liefde en verlies, zorg en dood.Bijzonder belangrijk hier is dat men begrijptdat het bij deze grondvorm van spiritualiteitgaat om een aan het leven en de levensloopzélf ontdekte en ontwikkelde spiritualiteit.Deze grondvorm sluit onmiddellijk aan bijwat gewone mensen ervaren in hun dage-lijks leven. Waaijman noemt deze grond-vorm primordiale spiritualiteit omdat ze metons bestaan zelf meegeven is. Zij voltrektzich in relatie tot onze oorspronkelijke ge -gevenheid (geboorte, lichamelijkheid, primaire relaties, levensloop).
Linken tussen spiritualiteit en gezondheids-zorg. Nu de drie grondvormen van spiritua-
liteit zijn verduidelijkt, dringt de vraag zich
op of er linken zijn tussen spiritualiteit en
gezondheidszorg.
Een eerste link ligt vanuit de scholen vanspiritualiteit voor de hand. Het is de barm-
hartigheid. Het omvat een werkelijkheidsge-
bied dat aangeduid wordt door woorden als
deernis, mededogen, mildheid, compassie,
hartelijkheid, … Barmhartigheid is een
centraal gegeven in alle scholen van spiritu-
aliteit. De joodse spiritualiteit is één aaneen-
schakeling van chassidische bewegingen.
Chassidisme komt van chesed dat barmhar-
tigheid betekent. De christelijke spiritualiteit
laat zich inspireren door de parabel van de
barmhartige Samaritaan (Lc 10, 25-37).
Bijna alle hoofdstukken in de Koran beginnen
met ‘in de naam van God, de Barmhartige,
de Erbarmer’. In de boeddhistische spirituali-
teit staat karuna centraal: een uiterste
bewogenheid om de ander vanuit de ander.
De taoïstische spiritualiteit is gecentreerd
rond woe-wei, een uiterst respectvolle en
zachtzinnige houding tegenover ieder mens.
Wanneer we dit kerngegeven uit de scholen
van spiritualiteit verbinden met de gezond-
heidszorg dan kunnen we dit omschrijven
als: ‘spiritualiteit doet zich in de gezond-
heidszorg voor als barmhartigheid’.
Een tweede link tussen spiritualiteit en
gezondheidszorg (in het bijzonder wat de
verpleegkundigen betreft) is te vinden in de
primordiale spiritualiteit. Volgens Waaijman
heeft het weinig zin om met verpleegkundi-
gen – bij wijze van vertrekpunt - het gesprek
over spiritualiteit aan te gaan op het
domein van de scholen van spiritualiteit of
tegenbewegingen. Veel beter is het te star-
ten bij de primordiale spiritualiteit. Deze kan
vrij eenvoudig opgeroepen en geëxpliciteerd
worden aan de hand van vragen zoals ‘wat
11 Belangwekkend hier is te vermelden dat deze figuren ook als rolmodellen kunnen fungeren voor hen die in een geloofscrisis zijnterecht gekomen (o.a. Pierre Teilhard de Chardin, Moeder Theresa van Calcutta, H. Theresia van Lisieux). Cf. T.M. KING, S.J.,Endmatter. Believers and Their Disbelief, in Zygon 42 (2007) n°3, p. 779-791.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 48
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
49Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
raakt je als verpleegkundige in je werk?’,‘wat kun je ’s avonds niet zomaar van jeafschudden?’, ‘wat neem je van je werk meenaar huis?’ Uit de antwoorden op deze vragenzal vrijwel steeds duidelijk naar voor komendat verpleegkundigen ‘willen helpen’, ‘hetbeste van zichzelf geven’, ‘iets betekenenvoor de patiënt’, ‘laten zien dat we er zijnvoor hen die het door ziekte moeilijk hebbenin het leven’. Voornoemde voorbeelden duidenop de actieve component van de zorg (zorgdragen voor de ander). Zorg heeft echterook een passieve component (je bentbezorgd om de ander). De passieve kant vande zorg is verbonden met het gevoelsleven.Drie gevoelens nemen hierbij een voornameplaats in. Het eerste gevoel geeft aan datzorg riskant is. Wanneer de zorgverleningniet geeft wat de zieke of diens familieervan verwachten dan worden gevoelensvan machteloosheid, woede en agressie bijde hulpverleners losgemaakt. Verder brengtzorg ook de dood dichterbij. Quasi iedereverpleegkundige wordt geconfronteerd metpatiënten die overlijden, al dan niet vooraf-gegaan door een lange lijdensweg. Verpleeg -kundigen kunnen dit niet zomaar ’s avonds‘afdouchen’. De dood roept – bewust ofonbewust – gevoelens van angst en onzeker -heid op. Tenslotte riskeren verpleegkundigenzich ook te identificeren met zieken (vooralwanneer er gelijkenissen zijn zoals zelfdeleeftijd, jonge kinderen hebben, van hetzelf-de dorp of streek zijn, …). Bij identificatievoelt men in hevige mate het lijden van deander.
Het is dan ook duidelijk dat de verpleegkun-
dige zich niet alleen actief inzet (zorg
dragen voor) maar ook passief moet incasse-
ren (bezorgd zijn om). De actieve kant van
het beroep worden door scholing en bij-
scholing heel sterk ontwikkeld. De passieve
kant is nauwelijks geschoold. Zij is gepriva-
tiseerd. Verpleegkundigen moeten er nood-
gedwongen thuis aan werken. Als dat al
gebeurt tenminste. Het spreekt voor zich dat
hier vaak de oorzaken liggen van motivatie-
verlies, ziekteverzuim, burn-out, … In ieder
geval moet elke verpleegkundige voor zich-
zelf leren omgaan met al de boven beschre-
ven gevoelens en ontwikkelen daardoor (en
in samenklank met andere ook positieve
gevoelens) juist hun eigen primordiale spiri-
tualiteit.
2. SPIRITUALITEIT EN PALLIATIEVE ZORGEN
Nadat we het terrein van de spiritualiteit en
de mogelijke linken met de zorgverlening
verkend hebben, stappen we nu over naar
het eigenlijke thema.12 Uit het voorgaande
ligt het voor de hand dat we het terrein zul-
len binnenstappen vanuit het oogpunt van
de primordiale spiritualiteit.
Het begrip spiritualiteit mag dan voor velen
een vaag begrip zijn toch geeft het een
dimensie aan van het menszijn welke niet
kan weggedacht worden zonder datzelfde
menszijn te verminken. Ieder mens heeft zijn
12 J. VAN OSSELEN – J. RIEM, Spirituele zorg, in J. VAN OSSELEN – J. RIEM et al., Palliatieve zorg (n. 1), pp. 143-152. H. JASPAERT,Existentiële aspecten van palliatieve zorg. ‘Dokter, kon ik aan mijn leven maar een zin geven’, in A. VAN ORSHOVEN en J. MEN-TEN (ed.), Palliatieve zorg, stervensbegeleiding, rouwbegeleiding. Handboek voor deskundige hulpverlening in de thuiszorg en inhet ziekenhuis, Tweede druk, Leuven – Amersfoort: Acco, 1997, pp. 219-230. A. VAN ORSHOVEN, Aan ziekbed en sterfbed: eendrievoudige boodschap van hoop, in A. VAN ORSHOVEN en J. MENTEN (ed.), Palliatieve zorg, stervensbegeleiding, rouwbegelei-ding. Handboek voor deskundige hulpverlening in de thuiszorg en in het ziekenhuis, Leuven – Amersfoort: Acco, pp 231-232.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 49
50 Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
of haar spiritualiteit (primordiale spirituali-
teit). Deze kan arm en pover zijn, onderont-
wikkeld en misschien zelfs onbewust. Deze
dimensie kan rijk en veelzijdig zijn, bereflec-
teerd zelfs.
Meer dan vroeger is het de opdracht van
elke westerse mens om zelf een eigen spiri-
tualiteit te ontwikkelen. Waar men voor-
heen geboren werd binnen een bepaalde
godsdienst en van de wieg tot het graf door
diezelfde godsdienst begeleid werd, is het
door de teloorgang van de grote verhalen
vandaag de opdracht van elk individu
afzonderlijk om die spirituele dimensie te
voeden en gestalte te geven. De scholen van
spiritualiteit en de tegenbewegingen
hebben zwaar aan invloed moeten inboeten.
Daardoor komt de nadruk onvermijdelijk te
liggen op de primordiale spiritualiteit. De
Amerikaanse godsdienstsocioloog R.N.
Bellah noemt dit het ‘sheilaism’. Het shei-
laism is genoemd naar één van de onder-
zoekspersonen in Habits of the heart: “Ik
geloof in God, ik ben geen religieuze fanati-
cus. Ik kan mij niet herinneren wanneer ik
voor het laatst naar de kerk ben geweest.
Mijn geloof heeft mij al heel lang gedragen.
Het is Seilaism. Enkel mijn eigen kleine
stem.13 In het dagelijks leven is spiritualiteit
doorgaans sluimerend aanwezig als een stille
kracht op de achtergrond, een bezieling, een
oriëntatie. Op het einde van het leven lijkt
ze bij veel mensen echter meer expliciet op
de voorgrond te treden.14
Leer de eigen primordiale spiritualiteit kennen.Wie oog wil hebben voor de spiritualiteit
van de ander, in dit geval de stervende
ander, moet o.i. op de allereerste plaats een
noodzakelijke en permanente oefening
maken. De eerste vraag die men zich dient te
stellen is deze naar de eigen spiritualiteit. De
impliciet primordiale spiritualiteit moet
expliciet worden. Men kan deze op het spoor
komen door zich vragen te stellen als ‘waar
leef ik van’, ‘wat is mijn grondinspiratie’,
‘wat geeft mij kracht en moed als ik het
moeilijk heb’, ‘waaraan hou ik mij vast in cri-
sismomenten’? Deze persoonlijke oefening is
absoluut noodzakelijk. Of een zorgverlener
iets kan betekenen voor de geestelijke
worsteling van een zieke, en specifiek van
een stervende mens, hangt af in hoeverre hij
of zij deze vragen in zijn of haar leven kan
herkennen en er bewust mee omgaan.
Spirituele vragen zijn vaak vermomde vragen waarbij elke vraag een wereldbeeld
van de mens tevoorschijn brengt en leidt
naar een mogelijk gesprek. Er is niemand die
ons de volgende vraag zal stellen: “Excuseer,
ik heb een spirituele vraag, kan U mij een
deskundige dienaangaande sturen”. Daarom
is het belangrijk dat de zorgverlener spiritu-
ele vragen leert detecteren en ermee om te
gaan.
Spirituele vragen leren detecteren. In wat
volgt geven we enkele voorbeelden van
vermomde en minder vermomde spirituele
vragen: ‘het is goed geweest, we hebben
13 R. N. BELLAH et al. (ed.), Habits of the heart. Individualism and commitment in American life, Berkely: California University Press,1985, p. 221.
14 P. SPECK, Spiritual issues in palliative care, in D. DOYLE, G. F. HANKS en N. MACDONALD (ed.), Oxford Textbook of PalliativeMedicine. Second Edition, Oxford: Oxford University Press, 1998, pp. 805-816, p. 806.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 50
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
51Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
onze tijd gehad, zou er nog iets zijn?’; ‘heb
ik het goed gedaan?’; ‘zal ik mijn familie
terugzien’ (i.c. ook mijn door miskramen
verloren kinderen); ‘waarom ik, waarom
nu?’; ‘wat is de zin van mijn leven geweest?’,
‘zou ik dat nog in orde kunnen maken?’; ‘ik
word gestraft voor mijn zonden’; ‘ik kan niet
meer bidden’; ‘God heeft mij in de steek
gelaten, anders zou Hij die kanker weg -
nemen’; ‘kan je een beetje bij me blijven’; ‘ik
wil niet in ruzie sterven’; ‘ben ik meer dan
mijn lichaam?’; ‘hoe wil ik begraven wor-
den?’; ‘mijn ziekte heeft mij veel geleerd
over het leven’; ‘ik wil nog niet dood, mijn
leven is nog niet af’; ‘het zijn altijd de goe-
den die eerst moeten gaan’; ‘wie gaat er voor
mijn partner zorgen?’
Omgaan met spirituele vragen. De eerstevraag die de zorgverlener zich dient te stel-len is niet ‘wat kan ik doen’ maar ‘hoe kan ikhoren’ dat de patiënt met levensvragen worstelt. En om te kunnen horen, moet dezorgverlener er eerst ‘zijn’. De tweede valkuildie vermeden moet worden is deze van hetsnelle antwoord. Het eerste ‘antwoord’ isniet het aanreiken van een theorie maarsolidariteit en nabijheid. Op de vlucht slaanbij het horen van spirituele vragen getuigtevenmin van een zorgende instelling.Spirituele vragen worden door medici enparamedici ervaren als bijzonder moeilijkevragen omdat zij geen ‘doe’-antwoord verdragen. Het gaat er niet zozeer om iets tedoen, maar om te zijn. Dit vraagt dat meneen compleet ander arsenaal aan attitudesweet aan te snijden. Attitudes die in anderesituaties als zorgverlener weinig getraindworden en daardoor dreigen onderge-sneeuwd te raken. Voortdurend dient dezorgverlener erover te waken niet al te vlug
aan te draven met antwoorden op spirituelevragen. Veelal zal dit als beleren wordenervaren en de deur naar een verdere verken-ning van het spirituele landschap sluiten.Ook de bijbelse figuur Job vroeg zich afwaarom al die ellende zich op zijn leven hadgestort. Maar net als hij heeft de heden-daagse zieke geen boodschap aan allerleiverklaringen die niet echt ingaan op de kernvan in de spirituele vraag verwoorde pijn.Met empathie luisteren zal de verpleegkun-dige toelaten te horen wat de patiënt zegten bedoelt maar ook wat hij/zij vaak onge-weten mee uitspreekt. Het kan niet genoegbenadrukt worden dat het belangrijk is omaandachtig te luisteren en af te tasten. Alleswat de zorgverlener leerde over ‘actief luis-teren’ (parafraseren, samenvatten, echoën,spiegelen, ondersteunen, …) en over hetstellen van vragen (open vragen, doorvra-gen, spoor van de patiënt volgen, …) helptom te horen waarover het gaat. Een belang-rijk luisterpunt bij stervenden is te verne-men met welk godsbeeld iemand leefde,leeft en wil sterven.
Wanneer twee primordiale spiritualiteitenelkaar ontmoeten. We hebben reeds opge-merkt dat elkeen een primordiale spirituali-teit heeft. Door te luisteren naar de spiritu-ele vragen van de terminale patiënt kan dezorgverlener zich niet verschuilen achterzijn/haar technische vaardigheden. Het is
Het is belangrijk te beseffen dat spirituele
vragen vaak met meer schroom benaderd en
meegedeeld worden omdat zij zowel de patiënt
als de hulpverlener op een meer totale wijze
als persoon engageren.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 51
52 Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
belangrijk te beseffen dat spirituele vragenvaak met meer schroom benaderd en mee-gedeeld worden omdat zij zowel de patiëntals de hulpverlener op een meer totale wijzeals persoon engageren. Beider spiritueledimensie wordt immers aangesproken. Dezorgverlener dient er over te waken dathij/zij in de hulpverlenende rol blijft. Nietdoor problemen op te lossen maar in devorm van het begeleiden van de patiënt omzelf zijn/haar ‘oplossingen’ te vinden. Omdatde patiënt zo dicht bij onze innerlijkheidkomt, bij onze eigen primordiale spirituali-teit, is het vaak zo dat spirituele vragen sterkappelleren aan de totaliteit van de persoonvan de hulpverlener en hierdoor het gevaarvergroten dat deze bekoord wordt om depatiënt te gaan beleren. Een andere mogelijkereactie is dat de hulpverlener in de verdedi-ging schiet. Het vraagt oefening diepe over-tuigingen te horen uitspreken en nietonmiddellijk geneigd te zijn de eigenmening ernaast te plaatsen.
Reflectie op de eigen primordiale spirituali-teit is van primordiaal belang. Aan hetbegin van dit onderdeel wezen we er op dathet noodzakelijk is de eigen spiritualiteit teverkennen. Het is absoluut noodzakelijk deuitdaging van de zinvragen niet uit de wegte gaan en de eigen positie alleen en metanderen te blijven verkennen en uitspreken.Dit creëert een comfortabele situatie voorbeide gesprekspartners, de patiënt en deverpleegkundige. De zorgverlener dient teweten en te aanvaarden hoe hij zelf staatt.o.v. zijn eigen levens- en zinvragen.
In gesprekken die zich situeren op hetniveau van de spiritualiteit (i.c. de primor-diale spiritualiteit van de zorgvrager en dezorgverlener) worden hoge eisen gesteld aan
nabijheid én authenticiteit. De verpleegkun-dige kan zich niet meer verschuilen achterde aangeleerde technieken. Het zeer persoonlijke en ingrijpende karakter van despirituele problematiek, de onwennigheid enschroom waarmee mensen daarover spreken,onderstellen een hoge mate van nabijheidvanwege de verpleegkundige. De verpleeg-kundige blijkt in dit gesprek ‘ook maar eenmens’. Dit is niet een geringe opgave omdatzij vaak kan leiden tot confrontatie. Omgaanmet spirituele vragen vereist daarom van dezorgverlener de vaardigheid om de patiëntin zijn spirituele problematiek nabij te zijnen te verhelderen, zonder de eigen levens-beschouwelijke stand van zaken te veron-achtzamen of te miskennen. In zijn/haarandere rollen staat de verpleegkundigesteeds ‘boven’ de patiënt. In de spiritueleontmoeting is dit echter niet het geval. Deéén staat nooit boven de ander. Beidengeven en beiden krijgen. Dit adagium nietrespecteren houdt het gevaar van de hoog-moed in en biedt een ongerechtvaardigdeuitweg om de eigen gebrokenheid niet temoeten zien.
3. SPIRITUALITEIT BINNEN PALLIATIEVE ZORGEN: GEEN EVIDENTIE!
Binnen palliatieve zorg wordt er aandacht
besteed aan de gehele mens (holisme) in al
zijn dimensies zowel fysisch, sociaal, psy-
chologisch als spiritueel. Daarmee onder-
scheidt palliatieve zorg zich duidelijk van de
rest van de geneeskundige wereld waar het
spirituele geen prioriteit vormt of zelfs hele-
maal niet in het plaatje voorkomt. Men kan
zich de vraag stellen of het verlenen van
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 52
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
53Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
spirituele zorg een taak is die door iedere
verpleegkundige verplicht dient opgenomen
te worden. Het is niet denkbeeldig dat
bepaalde verpleegkundigen weigeren om dit
soort zorg te verlenen omdat het te veel van
hen vraagt en een inbreuk is op hun eigen
spirituele intimiteit. Anderen wensen dan
weer helemaal niet met dergelijke spirituele
vragen geconfronteerd te worden. Laat
staan dat men de eigen spiritualiteit dient te
exploreren. Dat pastores en vertegenwoordi-
gers van andere levensbeschouwingen zich
daarmee inlaten, is evident. Het is hun kern-
taak én zij hebben ervoor gekozen.
Verpleeg kundigen daarentegen hebben daar
helemaal niet voor gekozen. Op deze vraag
of verpleegkundigen de verantwoordelijk-
heid en de plicht hebben spirituele zorg te
verlenen, willen we in dit onderdeel nader
ingaan. Daarbij besteden we aandacht aan
de vraag vanwaar de aandacht en de nadruk
op spirituele zorg komt. We laten ons hierbij
leiden door de godsdienstsocioloog Tony
Walter.15
Handboeken en artikels over palliatieve
zorgen afkomstig uit de Angelsaksische
wereld definiëren spiritualiteit als de mense-
lijke zoektocht naar zingeving.16 De auteurs
vooronderstellen hierbij twee elementen.
Ten eerste gaan zij er van uit dat alhoewel
niet alle terminale patiënten godsdienstig
zijn, elkeen wel spiritueel is.17 Alle mensen
hebben immers een existentiële betrokken-
heid op de vraag naar de zin van hun leven.
En aangezien – dit is het tweede element –
iedereen spirituele noden heeft, dient elk lid
van het palliatief team in te staan voor spi-
rituele zorg.18 Deze plicht tot spirituele zorg
staat los van de persoonlijke godsdienstige
of spirituele overtuiging van de zorgver-
strekker. De godsdienstsocioloog Tony
Walter formuleert het als volgt: “Als alle
patiënten spirituele noden hebben, als een
palliatieve afdeling zich inzet voor een
holistische zorg, en als al de leden van het
interdisciplinaire team deze spirituele zorg
mogen aanbieden, dan vereist de logica zelf
dat zij die moeten bieden” (cursivering
Walter).19 De vraag stelt zich of veel pallia-
tieve zorgverleners gelukkig zijn met deze
plicht tot het verlenen van spirituele zorg.
Walter vraagt zich ook af of alle stafledenbinnen een palliatieve eenheid wel in staatzijn om spirituele zorg te verlenen aan allepatiënten die op zoek zijn naar betekenis inhun leven. Sommigen zullen de uitbreidingvan hun takenpakket tot spirituele zorg mis-schien wel toejuichen maar anderen ervarenhet meer als een bijkomende last en een
15 T. WALTER, Spirituality in palliative care: opportunity or burden? , in Palliative Medicine 16 (2002) 133-139. Professor Tony Walteris ‘Professor of Death Studies’ (Department of Social and Policy Sciences) aan de Universiteit van Bath in het Verenigd Koninkrijk.
16 Over de invloed van de Angelsaksische literatuur op onze kijk op zorg, zie P. BORRY, P. SCHOTSMANS and K. DIERICKX, Author,contributor or just a signer? A quantitative analysis of authorship trends in the field of bioethics, in Bioethics 20 (2006) 213-220, p. 213.
17 We merken op dat het in oppositie plaatsen van spiritualiteit/zingeving en religies/godsdiensten kenmerkend is voor Angelsakischetijdschriften.
18 Deze idee duikt sinds de jaren zestig op in de literatuur over verpleegkunde. S. GILLIAT-RAY, Nursing, Professionalism, andSpirituality, in Journal of Contemporary Religion 18 (2003) 335-349, p. 337.
19 T. WALTER, Spirituality in palliative care: opportunity or burden? , in Palliative Medicine 16 (2002) 133-139, p. 133.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 53
54 Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
taak die zij niet aankunnen.20 Vooraleer pre-
mature conclusies te trekken, gaan we nader
in op deze kwestie.
Het definiëren van spirituele zorg als de
zoektocht naar zingeving is het werk van de
‘founding mother’ van de palliatieve zor-
genbeweging, dame Cicely Saunders.
Saunders liet zich hierbij inspireren door het
boek ‘Man’s Search for Meaning’ van de
Oostenrijkse psychiater Viktor Frankl21.
Frankl zelf zag dit meer als een existentiële
zoektocht maar binnen de Engelssprekende
wereld22 werd de term ‘existentieel’ vervan-
gen door ‘spiritueel’. In een boek geredigeerd
door Saunders en Kastenbaum handelend
over ‘hospice care’ in de wereld van vandaag
zijn beide auteurs er zich bewust van dat
deze opvatting van spirituele zorg inderdaad
beperkt is tot de Engelssprekende wereld.
De hoofdstukken over Frankrijk, China en
Hong Kong reserveren spirituele zorg voor
de vertegenwoordigers van welbepaalde
godsdiensten of levensbeschouwingen.
Andere hoofdstukken reppen zelfs met geen
woord over spirituele zorg.23 Hieruit kunnen
we concluderen dat het binnenbrengen van
spirituele zorg binnen het takenpakket van
de verpleegkundige een Brits-Amerikaans
fenomeen is.
Inhoudelijk gaat het bij spirituele zorg heel
vaak om een geseculariseerde vorm van
christendom. Verstaat de christelijke gods-
dienst van oudsher spiritualiteit als het god-
menselijke betrekkingsgebeuren vanuit het
oogpunt van de omvorming, dan verstaan
de pleitbezorgers van spirituele zorg door
verpleegkundigen binnen palliatieve zorgen
spiritualiteit als de persoonlijke en psycho-
logische zoektocht naar zingeving.
De term ‘spiritualiteit’ werd ook binnenandere domeinen van het openbare levenverbreed. Het is niet alleen binnen de pallia-tieve zorgbeweging dat de verbreding vanhet concept spiritualiteit opvallend is. Ookin het Britse onderwijssysteem wordt eendergelijke definitie gehanteerd. Vergelijk -bare brede definities van spiritualiteit vin-den we ook in pedagogische literatuur vanhet Verenigd Koninkrijk. OFSTED (Office forStandards in Education), het orgaan van deBritse overheid welke instaat voor deinspectie van de scholen, definieert spiritua-liteit “als in relatie staand tot dat aspect vanhet innerlijke leven, waardoor leerlingeninzichten verwerven in hun persoonlijkeexistentie, welke van blijvende waarde zijn.Het wordt gekenmerkt door reflectie, doorbetekenisgeving aan ervaring, door het naarwaarde schatten van de niet-materiëledimensie van het leven, en door het vertrouwd raken met een blijvende werke-lijkheid. ‘Spiritueel’ staat niet gelijk met reli-gieus, alle vakgebieden kunnen bijdragentot de spitrituele ontwikkeling van de leer-
20 N. CANNAERTS, B. DIERCKX DE CASTERLE en M. GRYPDONCK, Palliatieve zorg. Zorg voor het leven, Gent: Academia Press, 2000,160p, p.128-129.
21 Cf. V. E. FRANKL, De zin van het bestaan. Inleiding in de logotherapie, Rotterdam: Uitgeverij Ad. Donker, 2005.
22 Interessant is te constateren dat de opkomst van het New Age denken ook vooral in de Angelsaksische wereld te situeren valt. Cfr.W. HANEGRAAF, New Age Religion, in L. WOODHEAD (ed.), Religions in the Modern World, Londen: Routhledge, 2002, p. 249. Wekunnen er hier niet verder op ingaan, maar de aandacht voor spiritualiteit binnen palliatieve zorg lijkt o.i. verband te houden metde opkomst van het New Age denken.
23 C. SAUNDERS, R. KASTENBAUM, e.a. (ed.), Hospice care on the international scene, New York: Springer, 1997.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 54
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
55Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
lingen.”24 Ook feministische theologen engodsdienstwetenschappers hanteren vaakbrede definities. In haar boek ‘Women andspirituality’ schrijft U. King: “Spiritualiteitkan omschreven worden als een proces vantransformatie en groei, een organisch endynamisch aspect van de menselijke ontwik-keling … een verkenning van wat hoort bijhet mens worden, … de manier waarop eenpersoon zijn of haar historische contextbegrijpt en leeft.”25 Een dergelijk brede defi-nitie ontlokt bij Walter de laconieke opmer-king dat zelfs een bijzonder seculiere weten-schap als de sociologie tot het domein vande spiritualiteit kan gerekend worden. Zijzorgt immers ook voor een invalshoek omzich als persoon te situeren in de eigen historische context. Het is in ieder geval dui-delijk dat de verbreding van het conceptspiritualiteit niet beperkt is tot het domeinvan palliatieve zorg.
‘Waarom’ en ‘waarom nu’ treedt er een verbreding van het concept spiritualiteitop? Walter ziet in het brede discours aan-gaande spiritualiteit een dubbele kritiek. Teneerste is het een kritiek op het wetenschap-pelijk reductionisme. In de gezondheidszorgbijvoorbeeld brengt het discours van de spiritualiteit opnieuw het menselijke, hetpersoonlijke en het emotionele in het vizierin een door een medische en financiëlerationaliteit gedomineerde sector. Dezevorm van spiritualiteit promoten houdt ech-ter niet alleen een kritiek in op het rationa-lisme maar tevens op de gevestigde gods-diensten. Dit is duidelijk te merken aan het
belang dat de pleitbezorgers hechten aanhet verschil tussen spiritualiteit en gods-dienst én in de nadruk die gelegd wordt oppersoonlijke ontwikkeling in tegenstellingtot de georganiseerde godsdiensten. Kortom:spiritualiteit gaat verder dan wetenschap engodsdienst.
Een dergelijke visie sluit aan bij de karakte-ristieken van de moderne samenleving. Eeneerste kenmerk van dit tijdsgewricht is hetindividualisme. De grote verhalen voor degrote massa’s hebben afgedaan. De nieuwevormen van spiritualiteit spelen probleem-loos op dit individualisme in. Het wantrou-wen tegenover elke vorm van institutioneleautoriteit is eveneens kenmerkend vooronze tijd en gaat hand in hand met het eerder vernoemde individualisme. De voor-beelden zijn legio. De moderne mens bepaaltzelf wel wat hij/zij wil geloven en geen kerkheeft daar iets tegen in te brengen. De collectieve dogma’s van de kerk werdeningeruild voor een individuele zoektochtnaar zingeving.26 De ‘autoriteit van het zelf’maakt dat de autoriteit van experts wordtgerelativeerd. De mening van de expert inhet praatprogramma op televisie krijgtevenveel aandacht als de mening van deman of vrouw in de straat.
Een belangrijke oorzaak van de relativeringvan de autoriteit van de godsdiensten ligtbij de ontwikkeling van de wetenschappen.Van oudsher beantwoordden de godsdien-sten vragen als ‘vanwaar komen wij?’, ‘waar-om leven wij?’, ‘wat gebeurt er als we ster-
24 Art.cit., p. 134.
25 Art. cit., p. 134 - 135.
26 Over de actuele rol van het begrip ‘God’ in de Westerse wereld, zie Cf. T. SHAH en M. D. TUFT, Waarom God aan de winnende handis. Modernisering, democratisering en globalisering hebben Hem sterker gemaakt, in NRC Handelsblad, 11 augustus 2006. M. ALB-RIGHT, De macht en de almacht. Over Amerika, God en de toestand van de wereld, Antwerpen: Anthos-Manteau, 352p.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 55
56 Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
ven?’, ‘waarom moeten wij moreel leven enwat is het fundament van de moraliteit?’ Dewetenschappen hebben systematisch deantwoorden van de godsdiensten onder kri-tiek gesteld en de godsdiensten waren nietin staat hierop adequaat te antwoorden.Tijdelijke, situatiespecifieke antwoordenhebben de uitspraken van het leergezag ver-vangen. De autoriteit van de godsdienstenwordt ook in vraag gesteld door de transfor-matie van de westerse samenleving in eenmultireligieuze samenleving. Als er zoveleantwoorden zijn op dezelfde vragen, hoekan men dan immers weten wat de waar-heid is? Dit is zeker het geval voor de chris-telijke godsdiensten en het hindoeïsme, inmindere mate voor de islam.
Wie zijn de pleitbezorgers van het nieuweconcept ‘spiritualiteit’? Het zijn voorname-lijk Amerikanen en Britten die het instituti-onele christendom vaarwel hebben gezegdmaar toch een zekere voeling met het numi-neuze hebben behouden. Deze band met hetmysterievolle brengen ze tot uitdrukking inhet begrip spiritualiteit dat duidelijk onder-scheiden wordt van ‘godsdienst’. Godsdienstwordt aanzien als een gecodificeerde, geïn-
stitutionaliseerde en relatief enge uitdruk-
king van spiritualiteit. Onder de pleitbezor-
gers bevinden zich ook veel feministen. Zij
staan kritisch tegenover een patriarchale
kerk en wenden zich tot de spiritualiteit om
hun ervaringen van het numineuze ter spra-
ke te brengen. Spiri tuali teit is voornamelijk,
alhoewel niet uitsluitend, een zaak van
vrouwen27, net zoals de zorg in al haar vor-
men. Daardoor is het geen toeval dat het
nieuwe discours over spiritualiteit juist in de
zorgberoepen veel weerklank vindt, niet in
het minst in de gezondheidszorg.28
Walter is er van overtuigd dat het doel van
deze verdedigers van de nieuwe spiritualiteit
er in bestaat niet-godsdienstige verpleeg-
sters duidelijk te maken dat godsdienst en
spiritualiteit twee totaal verschillende zaken
zijn en dat iedereen een spirituele zoektocht
naar zingeving maakt. En vooral zij - de ver-
pleegkundigen - kunnen die persoonlijke
spirituele zorg verschaffen.
De analyse van Walter dat dit discours aan-
gaande spiritualiteit voortgebracht wordt
door een bepaalde historische generatie en
in een bepaalde institutionele context lijkt
plausibel. Gilliat-Ray, instemmend met deze
analyse, voegt er nog een element aan toe.
De promotie van de spiritualiteit in de ver-
pleegkundeliteratuur maakt ook deel uit van
de inspanning om het beroep van verpleeg-
kundige te professionaliseren.29
27 M. FOGTELOO, Zoeken naar zin, in De Groene Amsterdammer, 3 augustus 2006.
28 Ook Vlaamse pastores omschrijven zich vaak als ‘experten in zingevingsvragen en spirituele zorg’. Deze formulering staat niet losvan wat er binnen de palliatieve zorgbeweging gaande is met betrekking tot spiritualiteit en de identiteitsbepaling van de palli-atief verpleegkundige. Interessante literatuur aangaande dit onderwerp is het themanummer ‘Hospital Chaplaincy: Generic VersusCatholic’ van het tijdschrift ‘Christian Bioethics’ (volume 9, 2003, nummer 1). Vooral het artikel van H.T. Engelhardt is de moeitewaard. H. T. ENGELHARDT, The Dechristianization of Christian Hospital Chaplaincy. Some Bioethics Reflections onProfessionalization, Ecumenization and Secularization, in Christian Bioethics 9 (2003) 139-160.
29 S. GILLIAT-RAY, Nursing, Professionalism, and Spirituality, in Journal of Contemporary Religion 18 (2003) 335-349, p. 343.
Godsdienst wordt aanzien als een gecodifi-
ceerde, geïnstitutionaliseerde en relatief enge
uitdrukking van spiritualiteit.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 56
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteit
57Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Edward Bailey gaat nog een stap verder enplaatst de huidige evolutie in een brederkader.30 Hij schetst de huidige stand vanzaken tegen de achtergrond van de sociaal-religieuze evolutie van de mensheid. Dezeevolutie begint bij de primitieve religie vankleine gemeenschappen, vloeit over naar dewereldgodsdiensten ontwikkeld door histo-rische samenlevingen om uit te monden inde diffuse spiritualiteit van de multiculturelestedelijke samenlevingen. Deze macro-evo-lutie doet zich ook voor op het microniveauvan de levensgeschiedenis van elke mensafzonderlijk. Het kind heeft ervaring van hetHeilige/Numineuze, wordt nadien de jong-volwassene die wil behoren tot de omrin-gende wereldgodsdienst om uiteindelijk devolgroeide volwassene te worden met eenpersoonlijke spiritualiteit. Volgens Bailey ishet verhaal van de spiritualiteit het verhaalvan de toekomst en zijn diegenen die hetpropageren de nieuwe profeten. Of Baileygelijk heeft, valt af te wachten.
Is spirituele zorg de verantwoordelijkheidvan elke palliatief verpleegkundige? Devraag die zich nu opdringt is of elke verpleegkundige in het kader van palliatievezorg de plicht heeft in te staan voor de spirituele zorg t.o.v. de haar toevertrouwdepatiënten. De pleitbezorgers van de nieuwespiritualiteit beantwoorden deze vraagbevestigend.31 Sheldon schrijft: “Verpleeg -kun digen die de spirituele zorg voor eenpatiënt verwaarlozen, bieden geen holisti-sche zorg aan.”32 Persoonlijk menen wij datde verpleegkundige niet de plicht heeft tothet verlenen van spirituele zorg.
Wij gaan ervan uit dat men de terminaalzieke mens niet echt tegemoet komt wan-neer men eenzijdig vertrekt van de vooron-derstelling van een universele spirituelezoektocht die ieder mens doormaakt. Hetdergelijk concept van ‘spiritualiteit’ lijkt onste arm, te pover om echt tochtgenoot teworden van de terminale patiënt. Bovendienis het woord spiritueel een term die nietdoor iedereen gekend is en niet door ieder-een gebruikt wordt. Veel godsdienstige enniet-godsdienstige mensen gebruiken dezeterminologie niet en kennen deze ook niet.In geen geval kan men vanuit de verpleeg-kundige een terminologie opleggen dievreemd is aan en voor de patiënt. Dit bete-kent ook dat het concept ‘spirituele pijn’(een term van Cecily Saunders) veel te vaagis. Het schijnt mij toe dat ‘spirituele pijn’meestal gebruikt wordt in de betekenis van‘biografische pijn’. Met ‘biografische pijn’wordt bedoeld dat mensen aan het eindevan hun leven beseffen dat het leven nietgeworden is wat zij er van verwacht haddenen dat het nu te laat is om daar nog iets aante doen. Daarenboven betwijfel ik sterk ofde vooronderstelling van de palliatieve zorg-beweging, namelijk dat iedereen zin/beteke-nis kan vinden of geven in/aan het leven welterecht is. Deze vooronderstelling is trou-wens de reden waarom internationaal depalliatieve zorgbeweging tegenstander isvan euthanasie. Tenslotte stelt zich de vraagwie wie kan vergezellen op diens laatstereis? Dat verpleegkundigen in een palliatie-ve setting gezien worden als tochtgenotenof begeleiders van mensen op hun laatstereis hier op aarde is geen problematisch
30 E. BAILEY, Implicit Religion, in Implicit Religion 1 (1998) 9–22.
31 J. E. SHELDON, Spirituality as a Part of Nursing, in Journal of Hospice and Palliative Nursing 2 (2000) 101 – 108, p.101.
32 Art.cit., p. 107.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 57
58 Pastorale zorg en zorgende vrijwilligers
gegeven. Maar het is onze overtuiging datde ongelovige verpleegkundige geen hulpkan zijn voor de geloofsvragen van de ster-vende patiënt. Zo kan ook de traditioneelgelovige moslimverpleegkundige geen soe-laas bieden voor de diepe existentiële pijndie de atheïst voelt. Daarom stellen wij heeluitdrukkelijk dat ook op ‘spiritueel’ vlak elkemens een uniek wezen is dat in zijn uniciteitmoet gerespecteerd worden. Daarenboven ispalliatieve zorg de opdracht van het geheleteam. In die zin is het belangrijk dat deteamleden van elkaar weten waar ze zichbevinden in het religieus-spirituele spec-trum33 en dit met het oog op een goedebegeleiding van elke patiënt en een goedecommunicatie in wederzijds respect voorelkaar. Op die manier weet men ook vanelkaar wat men wel en niet kan bieden. Zoontneemt men bij de teamleden de last vaneen onmogelijke en ondraaglijke opdracht,namelijk spirituele zorg te verlenen bij elkepatiënt die aan zijn/haar hoede is toever-trouwd. Ja, de patiënt moet ook in zijn ‘spi-rituele’ dimensie bijgestaan worden maarniet noodzakelijk door ‘jou’. Iemand andersvan het team kan in dat specifieke gevalveel beter geplaatst zijn.34
4. BESLUIT
Spiritualiteit is ‘in’. Het blijft evenwel eenmoeilijke opdracht om ‘spiritualiteit’ haar-fijn te omschrijven en vooral te begrenzen.Door de Wereldgezondheidsorganisatiewerd spirituele zorg opgenomen als één vande wezenlijke componenten van goede pal-liatieve zorg. Vooraleer de verpleegkundigeaan deze spirituele zorg kan toekomen,moet hij/zij eerst de eigen spiritualiteit lerenverkennen en kennen. Het is voor alle zorg-verleners belangrijk spirituele vragen teleren detecteren. Op de eerste plaats om tekunnen doorverwijzen naar levensbeschou-welijke vertegenwoordigers. Of de verpleeg-kundige zelf de plicht heeft spirituele zorgte verlenen aan de haar toevertrouwdepatiënten blijft open voor discussie.Persoonlijk menen wij dat dit niet het gevalis. Alleen wie daartoe bekwaam is, kan ditdoen. Dat kan ook de verpleegkundige zijn.
Bert Vanderhaegen
OVER DE AUTEUR
Bert Vanderhaegen is hoofdaalmoezeniervan het Universitair Ziekenhuis Gent endocent bioethiek en sociale ethiek aan hetHoger Diocesaan Godsdienstinstituut [email protected]
33 Deze communicatie vooronderstelt een actieve pluralistische opstelling van alle leden van het palliatief team (dialoog tussen deverschillende opinies over de inhoudelijke opvattingen). Dit in tegenstelling tot het passief pluralisme die elke inhoudelijke dis-cussie tussen de diverse levensbeschouwingen bij voorbaat drooglegt. Cf. G. VAN HEESWIJCK, Tolerantie en actief pluralisme. Deafgewezen erfenis van Erasmus, More en Gillis, Kapellen – Kampen: Uitgeverij Pelckmans – Uitgeverij Klement, 2008, pp. 75-82.
34 “Onderzoek heeft aangetoond dat de wijze waarop verpleegkundigen spirituele zorg aanbieden, zoals te verwachten is, afhanke-lijk is van persoonlijke karakteristieken en attitudes. Er is een fijne grens tussen het stellen van een diagnose rond spirituele noodof pijn, een zeer legitieme rol voor verpleegkundigen, en het feitelijke engagement van het aanbieden van spirituele zorg.” S. GIL-LIAT-RAY, Nursing, Professionalism, and Spirituality, in Journal of Contemporary Religion 18 (2003) 335-349, p. 342 - 343.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 58
De zeven kruiswoorden.
Het testament van Jezus.
Wies Beckers
I. Vader, vergeef het hun, wantze weten niet wat ze doen. (Lc 23,33-34)
De eerste woorden die we horen van Jezus
zijn volgens Lucas: “Vader, vergeef het hun,
want ze weten niet wat ze doen.” Op het
moment dat Jezus op het kruis wordt gena-
geld, heeft Hij oog voor wat er gebeurt in
zijn omgeving. De eerste woorden die Jezus
spreekt op het kruis staan centraal in heel de
Blijde Boodschap: vergeven. Als we ons door
Jezus laten inspireren, dan moeten we ook
onze vijanden liefhebben. Dit is heel moei-
lijk, want het is vaak al moeilijk om onze
geliefden te beminnen. Meer dan het gewo-
ne, vraagt Jezus ons dikwijls buitengewone
dingen. En toch maakt Hij het heel concreet:
heb je vijanden lief, doe goed, zegen en bid.
(Lc 6,27-38) Dat zijn dingen die we eigenlijk
altijd kunnen doen, zelfs voor mensen waar
we niet zo goed mee overeenkomen of men-
sen waarvan we vinden dat ze ons iets in de
weg leggen. We hebben al gauw de neiging
om het de ander eens goed betaald te zet-
ten. Dat is een heel natuurlijke reactie. Maar
dan vraagt Jezus iets anders, Hij vraagt ons
om die natuurlijke reactie te overstijgen:
goed doen, zegenen en bidden. Dikwijls
doen we dat al zonder dat we dat zelf
weten, we zijn er ons niet altijd van bewust.
Er is in elke mens ook de neiging om goed te
doen. Maar de neiging om te vergelden en
de neiging om het goede te doen zijn dik-
wijls met elkaar in conflict. We zijn dan in
een innerlijke strijd gewikkeld. En dan is er
59Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Meditatie
De laatste woorden van Jezus, die we kennen als de 7 Kruiswoorden, zijn als een testament.In zijn diepste pijn en lijden blijft Jezus betrokken op zijn medemensen. Meer dan dat, in deKruiswoorden ontdekken we dat Hij hen – en ons - een opdracht meegeeft. In dit artikel wilik delen hoe deze woorden van Jezus leven herkenbaar geworden zijn in mijn ervaringen alsverpleegkundige op een palliatieve zorgeenheid en nadien als pastor voor oudere zusters.In wat volgt wil ik de Kruiswoorden één voor één benaderen. Eerst kijk ik naar de Bijbelsecontext: wat is er gebeurd in het leven van Jezus. In een tweede fase kijk ik hoe we vandaagde woorden van Jezus op ons eigen leven kunnen leggen. En vervolgens probeer ik bij elkKruiswoord de zending op het spoor te komen: wat betekenen die woorden van Jezus voorons vandaag en voor onze toekomst?1
1 Dit artikel is de neerslag van een lezing op Goede Vrijdag 10 april 2009, in Abdij Bethanië te Loppem
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 59
60 De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
telkens weer die vraag: “Kunnen we kiezen
voor wat echt leven geeft? Kunnen wij, in
Jezus spoor, kiezen voor vergeving? Kunnen
wij goed doen ook al wordt ons geen goed
gedaan? Kunnen wij zegenen? Benedicere
betekent ‘goede dingen zeggen’. Kunnen wij
goede dingen zeggen? Kunnen wij bidden?
Kunnen wij met ons verdriet en onze
onmacht naar God toe gaan? Kunnen wij
aan God vragen: “Ik versta het niet maar Gij
weet wat er met deze mensen en met mij
gebeurt. Help mij?”
Als ik naar mijn eigen leven kijk vanuit deze
kruiswoorden dan zie ik hoe Jezus een hou-
ding aanneemt zoals ouders naar hun kinderen
kijken. Toen onze dochters nog tieners
waren, kwamen ze in een natuurlijk proces
van ‘onafhankelijkheid verwerven’. Maar
tegelijkertijd waren ze ook hard en kwet-
send naar ons, als ouders, toe. Zonder dat ze
dat zelf wisten hebben ze ons pijn gedaan.
En wellicht hebben wij onze ouders ook pijn
gedaan. Nu ze zelf kinderen hebben kijken
ze heel anders naar de ouders en kunnen ze
zeggen: “Mama, misschien heb ik jullie vroe-
ger pijn gedaan, maar ik heb dat zo niet
bedoeld.” In een bepaalde manier van leven,
in een normaal proces van keuzes maken
doen mensen elkaar soms pijn, zonder dat
echt te willen.
Pijn doen kan ook te maken hebben met
fouten maken of iets verkeerd doen maar
daar wil ik het in deze context niet over
hebben. Wel over het fenomeen dat we
gekwetst worden omdat mensen iets niet
doen of nalaten om iets te doen: nalaten om
een troostend woord te zeggen, nalaten om
tussen te komen waar ze onrecht zien
gebeuren, of nalaten van verantwoordelijk-
heid op te nemen.
Zo had ik in het ziekenhuis contact met de
zoon en de dochter van een terminale
patiënte en er was onenigheid tussen broer
en zus. Ze kwamen wel bij moeder aan bed,
maar elk apart. Als de een binnen was, ging
de ander buiten en omgekeerd. De dochter
was heel kwaad omdat haar broer zolang
niets van zich had laten horen, haar zoontje
had geen peter gehoord of gezien, geen
cadeautjes gekregen. Haar broer had nage-
laten van peter te zijn. Haar kwaadheid was
vooral haar gekwetstheid omwille van het
verdriet van haar zoontje dat elke keer
moest merken ‘mijn peter is afwezig’. Vaak
zijn we kwaad omdat we ons gekwetst voe-
len, omdat we verdriet hebben, om dat stuk
liefde dat er niet geweest is, omdat de liefde
gekwetst is.
Als we van vergeving spreken heeft het ook
te maken met vergeving naar onszelf toe.
Aanvaarding van wat er is zonder te veroor-
delen. Zo heb ik ook meermaals kunnen
meemaken dat patiënten in die laatste fase
proberen een levensbalans op te maken, dat
ze gaan terugkijken op hun leven en zich
afvragen: “Wat heb ik er nu van terecht
gebracht?” En stervenden kunnen zich geen
rad meer voor de ogen draaien, de tijd
dringt. De arts op de afdeling was zo fijn-
gevoelig om hen te vragen: “Fouten en mis-
lukkingen maken we allemaal, maar als je
alles in ogenschouw neemt, als je alles
samen legt, wat heb je er dan van gemaakt?
Hoe is je leven dan geweest?” En heel vaak
kunnen mensen dan zeggen: “Eigenlijk is het
goed geweest.” Mensen kunnen hun kwali-
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 60
De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
61Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
teiten en hun beperkingen in de weegschaal
leggen en zeggen: “Kijk, al bij al, met al mijn
mogelijkheden, heb ik toch iets moois
gemaakt van mijn leven.” Mensen kunnen
hun fouten of nalatigheden erkennen en
zich verzoenen met het feit dat ook dat een
deel van hun persoonlijkheid is.
In onze omgang met elkaar is het belangrijk
om alles in een totale context te kunnen
zien, om mensen te aanvaarden met hun
kwaliteiten maar ook met hun beperkingen
en daarbij rekening te houden met hun
familiale en maatschappelijke omgeving.
En wat kunnen we nu in deze Kruiswoorden
van Jezus horen voor onszelf en voor onze
toekomst? Welke zending krijgen wij eigen-
lijk mee? Ik heb hierboven al aangehaald
dat vergeven tegennatuurlijk is. Een mens
wil het de ander liever betaald zetten, en
liefst dubbel en dik. Dat zijn neigingen die
bij onze menselijke natuur horen, we moe-
ten die neigingen onder ogen durven zien
en als we er ons bewust van worden dan
kunnen we zeggen: “OK, maar dat is niet
mijn keuze. Mijn keuze is: ik wil goeddoen,
zegenen en bidden voor wie mij dwars-
boomt, mij kwaad toewenst of zich opstelt
als mijn tegenstander.”
Vergevingsgezindheid heeft ook te maken
met de barmhartigheid van de Vader.
Barmhartigheid is een eigenschap, een kwa-
liteit van God die wij kunnen imiteren en
waarin wij kunnen groeien. Barmhartigheid
wil zeggen dat we een hart hebben dat zich
kan ontfermen over mensen, over de mede-
mens en over onszelf. Dit wil ook zeggen dat
we een hart hebben dat zichzelf kan aan-
vaarden met de eigen beperktheden en ook
weten dat we dikwijls, zonder het te willen
of te beseffen, anderen soms kwetsen.
Als we de nederigheid hebben om dat te
erkennen voor onszelf, dan kunnen we
gemakkelijker zeggen tegen God: “Help mij
om goed te doen, om goede dingen te zeg-
gen en om te bidden.” De zending luidt: doegoed, zegen en bid.
II. Voorwaar ik zeg u: vandaag nog zult gij met mijzijn in het paradijs(Lc 23,43)
Jezus zegt aan de goede moordenaar:
“Voorwaar ik zeg u: vandaag nog zult gij
met mij zijn in het paradijs.” Jezus brengt de
eerste kruiswoorden al meteen in praktijk:
Hij vergeeft al onmiddellijk de goede moor-
denaar. De persoon wordt niet veroordeeld.
Hij wordt losgekoppeld van de daad die hij
gesteld heeft. De eerste twee kruiswoorden
zijn nauw met elkaar verbonden. Bij de eer-
ste kruiswoorden kijken we naar wat voorbij
is, naar het verleden. Bij de tweede kruis-
woorden gaat er voor de goede moordenaar
een toekomst open. Het verleden kan losge-
laten worden om een nieuwe toekomst te
openen. Er komt een nieuw perspectief voor
de persoon in kwestie. Jezus kijkt dieper dan
de daden van de ‘goede’ moordenaar. Er is in
de mens een plaats die helemaal gezond is,
heilig en onverminkt. Het is een plaats waar
we beeld zijn van God.2 Maar doorheen de
levensgeschiedenis kunnen we er de verbin-
2 STINISSEN, W., De nacht zal lichten als de dag, de donkere nacht bij Jan van het Kruis, Carmelitana, 1990
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 61
62 De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
ding mee verliezen. We zijn afgezonderd
geraakt. In het woord afzondering horen we
het woord zonde. De af-zonde-ring veroor-
zaakt een grote pijn die eigen is aan ons
menselijk bestaan. Maar tegelijkertijd is er
ook elke keer opnieuw de kans - het is vooral
een bewuste keuze – om die verbinding te
herstellen (re-ligare). De goede moordenaar
komt tot inkeer. We mogen veronderstellen
dat hij zijn fouten inziet. Hij spreekt Jezus
aan en vraagt “Vergeet mij niet wanneer u in
uw koninkrijk komt.” Opnieuw heeft Jezus
oog voor zijn medemens en Jezus spreekt
hem troost toe. Het is heel mooi om te zien
hoe een stervende persoon iets goeds tot
iemand zegt en daardoor eigenlijk een zegen
uitspreekt. Dat is een enorme troost.
Als ik Jezus die woorden van troost hoor
zeggen tot de goede moordenaar, dan geeft
Hij hoop en toekomst. Ondanks de dood
kunnen mensen in een terminale fase toch
nog naar de toekomst kijken. Wie oog in oog
staat met de dood, kan soms voorbij die
dood kijken. Niet iedereen kan dat, maar
mensen die tot aanvaarding van hun situatie
zijn gekomen, van hun sterfelijkheid, kunnen
dat vaak wel. Zo heb ik gezien hoe een jonge
oma een klein truitje aan het breien was
voor haar kleinkind dat nog zou geboren
worden. Haar dochter was zwanger en ze
wist niet of ze het kindje ooit zou zien. En
toch breide ze, ze was niet verbitterd. Heel
rustig zat ze in de zetel van de palliatieve
afdeling een truitje te breien. Soms zijn we
bang om over de dood te spreken maar dan
zijn het de stervenden zelf die ons woorden
of beelden aanreiken om erover te praten.
Zo was het ook bij deze mevrouw, ze kon
verder kijken dan haar dood: “Na mij komt
er een nieuw leven.” Als je als hulpverlener
met zulke mensen in contact komt, word je
genezen, geheeld.
Een dergelijke ervaring had ik bij het bezoe-
ken van de aalmoezenier van het WZC. Kort
na zijn indiensttreding werd hij zwaar ziek
en toen hij in een terminale fase was ben ik
hem gaan bezoeken. Ik vroeg of ik hem een
kruisje mocht geven. Hij zei: “Ja, en mag ik u
zegenen?” Hij heeft toen zijn handen over
mij uitgestrekt en een zegengebed uitge-
sproken. Het is een van de mooiste momen-
ten geweest uit mijn beroepsloopbaan om
de zegen van een stervende te krijgen. Het
was ontroerend mooi. Het is trouwens een
Bijbelse ervaring: we lezen hoe de stervende
vaders de kinderen zegenden. Maar hoe
vaak is die zegen van een stervende ook
tastbaar gemaakt in onze samenleving? Ik
ben er heel dankbaar om. Voorbij zijn ster -
felijkheid had mijn collega toch nog de hel-
derheid om mij ‘goede dingen’ toe te zeggen
en mijn toekomstige werk te zegenen.
Jezus zegt ook tegen de goede moordenaar:
“Vandaag nog zult ge met mij zijn in het
paradijs.” Het woord paradijs staat er, vol-
gens mij, niet zo maar. Enerzijds verwijst het
naar een paradijservaring, naar iets dat zalig
is. We beleven iets als paradijselijks als het
bijzonder goed is, als we helemaal onszelf
kunnen zijn. Een paradijs dat is de plaats
waar we mogen zijn wie we zijn, met onze
kwaliteiten, onze talenten en onze beper-
kingen, waar we niet veroordeeld worden
voor dingen die niet zo goed zijn, waar we
echt mogen thuiskomen. Zo mogen thuisko-
men is een paradijservaring. Anderzijds
verwijst het woord paradijs ook naar de
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 62
De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
63Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
schepping. In het aards paradijs staat er een
boom van kennis van goed en kwaad. Die
boom van kennis van goed en kwaad heeft
te maken met het kunnen oordelen over
goed en kwaad. Er wordt duidelijk aan de
mens gevraagd om niet te eten van de
vruchten van die boom. Met andere woor-
den: het oordelen over goed en kwaad komt
niet toe aan de mens maar aan God!3 Dit wil
dus ook zeggen: veroordeel elkaar toch niet.
Spreek geen oordeel uit. We kunnen wel
dingen zien en herkennen of onderscheiden
van wat er gebeurt maar zonder dat we
mensen hoeven te veroordelen. ‘Wat is, dat
is’. Zonder veroordeling. Ik oefen deze hou-
ding ook in mijn werksituatie met bejaarden.
Ik weet slechts weinig van hun vroegere rol
of functie en dat is een voordeel want ik
begin met elke bewoner ‘van vooraf aan’,
met een ‘propere lei’. Ik benader hen alle-
maal gelijk. Ik luister naar hun levens -
verhaal, en merk dat ze allemaal hun kwet-
suren meedragen maar daar anders mee zijn
omgegaan. Ik leer van hen en probeer om
niemand te (ver)oordelen.
De zending die we krijgen bij deze kruis-
woorden: veroordeel elkaar niet maar geef
elke keer weer nieuwe kansen.
III.Vrouw zie daar uw zoon. Zoon zie daar uw moeder. (Joh 19,26-27)
De woorden die Johannes ons toeschrijft
zijn: “Vrouw zie daar uw zoon. Zoon zie daar
uw moeder.” Johannes is de evangelist van
de eenheidsliefde, de liefde tussen Jezus en
de Vader met het beeld van de wijnstok en
de ranken. En die eenheidsliefde komt sterk
tot uiting in deze woorden. In de maat-
schappij ten tijde van Jezus had een vrouw
maar bestaansrecht als dochter van haar
vader, echtgenoot van haar man of moeder
van haar zoon. Als Jezus sterft verliest Maria
niet alleen haar zoon maar tegelijkertijd ook
haar identiteit. Daarom geeft Jezus haar
Johannes tot zoon en daardoor is haar
bestaansrecht verzekerd. Niet alleen op het
vlak van het materiële maar ook op het vlak
van verwantschap. Onder het kruis van
Jezus ontstaat een nieuw soort verwant-
schap in verbondenheid, voorbij de familie-
banden omdat we allemaal broers en zussen
zijn, kinderen van één Vader. En zo worden
ook wij aan elkaar gegeven. Dat merken we
ook vaak in ons eigen leven. Als we op weg
gaan met mensen, aanwezig kunnen blijven
bij hun diepste pijn, als we trouw aanwezig
blijven, dan groeien er nieuwe verbindingen
en kunnen we nieuwe relaties opbouwen.
We merken dat gedeeld verdriet mensen aan
elkaar kan smeden.
Er ontstaat ook een nieuw verwantschap als
ik naar mijn vader kijk die 1,5 jaar in een
rusthuis woont of naar de religieuzen die
verhuizen van hun klooster naar het woon- en
zorgcentrum, waar zij opnieuw de mogelijk-
heid krijgen - en ook die kans nemen - om
nieuwe relaties op te bouwen, om verbon -
den heid te creëren met de verzorgenden. Zij
mogen zich aan hen toevertrouwen. Het zijn
de verzorgenden zelf die de taak van de
familie overnemen. Ik zelf zie ook een nieuw
3 BASSET, Lytta, Voor altijd geschonden?”Ze weten niet wat ze doen, Averbode, 2001, p 310
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 63
64 De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
verwantschap groeien in de relatie met mijn
vader die nu een zwaar dementiebeeld
heeft. Ik ben nu niet meer het kind van mijn
vader maar als zorggever ben ik de ouder
geworden voor mijn vader die kind geworden
is. Toch wel een verandering in rolpatronen
en een verlies dat niet zo gemakkelijk te
verwerken is.
Onder het kruis ontstaat er een nieuwe
gemeenschap. Jezus vraagt ons om elkaar
niet los te laten. Hij laat Maria niet los, Hij
laat Johannes niet los maar over de dood
heen wordt er een nieuwe verbondenheid
geschapen. Het is deze verwantschap over
familiebanden heen die inhoud geeft aan de
zending die we van Jezus meekrijgen. Uit de
verbondenheid tussen Maria en Johannes is
er een gemeenschap ontstaan van eerste
christenen die samen kwamen rond ‘brood
en wijn’. Mensen die elkaar ontmoeten in de
dingen van alledag, zorgen voor voedsel en
samen maaltijd houden. Dit wil zeggen dat
ook wij vriendschap kunnen sluiten in dag-
dagelijkse situaties. Ik zie het trouwens al
gebeuren rondom mij: jonge gezinnen die
elkaar dragen en ondersteunen bijvoorbeeld
voor de kinderopvang, hoe ze een maaltijd
meebrengen of groenten delen uit de tuin.
Ik zie veel mensen uit onze omgeving vrij-
willigerswerk doen. Mensen die op hun
eigen manier terug samen komen in groepen
en op die manier een deel van die nieuwe
familiebanden waarmaken. We moeten het
niet te ver gaan zoeken, heel vaak doen we
die dingen al en is het belangrijk om ons
daarvan bewust te worden. We merken dat
we, meer dan we zelf denken, ‘inzitten’ met
elkaar. ‘Met elkaar inzitten’ is een mooie uit-
drukking die duidt op de ander die ‘in’ ons
zit, als het ware in onze buik. Dan kunnen
we de ander niet loskoppelen van onszelf.
De zending die we in deze kruiswoorden van
Jezus horen is: hou van elkaar, blijf elkaar
nabij in verbondenheid.
IV.Mijn God, waarom hebt gijmij verlaten? (Mc 15,34 en psalm 22,2)
Bij de vierde kruiswoorden zegt Jezus: “Mijn
God, waarom hebt Gij mij verlaten?” Jezus
neemt hier de woorden van psalm 22 in de
mond. We weten dat Jezus een Rabbi was en
dus goed thuis was in de joodse geschriften.
Jezus moet de psalmen heel goed gekend
hebben, Hij bidt ook met verzen uit de psal-
men. In het boek der Psalmen zien we een
groot godsvertrouwen: de klacht die de
mens uitdrukt zal gehoord worden. De psal-
mist, hier David, weet uit ervaring dat de
vraag om hulp niet tevergeefs zal zijn. Hij
herinnert zich de tussenkomst van God in
het verleden, hij vraagt om hulp in deze
benarde situatie en hij is er zeker van dat
God zal tussenkomen om te redden. “Je kunt
het en Je zult het doen.” Hij getuigt van een
diep godsvertrouwen. We zouden kunnen
denken dat Jezus twijfelt aan zijn geloof
maar ik denk dat Hij, juist door deze psalm
in de mond te nemen, blijk geeft van een
diep vertrouwen in God die de jammer-
klachten van het volk hoort: “Ik heb de
ellende van mijn volk gezien en hun jam-
merklachten gehoord’ (Ex 3,7)) Als we psalm
22 lezen en herlezen, dan merken we dat
ook de nood van de psalmist telkens her-
haald wordt. De schrijver is zo taalvaardig
dat hij telkens met nieuwe beelden uitdruk-
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 64
De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
65Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
king kan geven aan zijn grote nood. Hij
beschrijft al zijn fysieke klachten en
gebruikt beelden van dreigende stieren en
leeuwen, kostbaar water dat is uitgegoten.
In alle toonaarden klaagt de psalmist zijn
nood en Jezus neemt er één vers van over.
Deze Kruiswoorden zeggen ook iets over
Jezus en over de manier waarop Hij bidt met
de psalmen. Ook in zijn diepste pijn en in het
moment dat Hij zich helemaal verlaten
voelt, kan Hij toch nog bidden. We merken
vaak dat mensen in nood terugvallen op
oude formules of gekende gebeden, op
enkele verzen die telkens herhaald worden.
In het Nederlands gebruiken we de uitdruk-
king ‘godverlaten zijn’ om aan te tonen hoe
eenzaam een mens kan zijn. Niet alleen bij
het sterven maar ook in crisissituaties
komen we in contact met die fundamentele
eenzaamheid. En dan wordt elke vraag om
hulp, elke bede, een gebed. En het gebed
neemt niet meteen het lijden weg, daar
moeten we doorheen, maar het gebed of de
bede die we uitdrukken naar een medemens
of God, behoedt ons voor de wanhoop van
het isolement.4 In de bijbel vinden we heel
veel klaagliederen en smeekbeden. Ook het
gebed van de onvruchtbare Hannah in het
boek Samuel is zo sprekend omdat ze met al
haar verdriet en haar nood voor God gaat
staan. Ze smeekt en huilt om niet de schande
te moeten dragen van kinderloos te blijven.
(1Sam 1) Zoals Jezus heeft geroepen naar
zijn Vader, zo mogen ook wij voor God gaan
staan met al onze twijfels, al ons verdriet en
ons lijden. Zelf heb ik veel geleerd door het
lezen van de dagboeken van Etty Hillesum.
De manier waarop ze de dagdagelijkse erva-
ringen, haar psychologische gedachten en
haar gevoelens in een innerlijk gesprek voor
God kon brengen, vind ik zo verhelderend.
“Mag ik zo bidden? Kan ik zo bidden?” Ook
van Henri Nouwen leer ik mij in mijn nood
en mijn verwarring tot God te wenden en
biddend te roepen. Zoals de psalmist bidt in
psalm 22 “Je hebt toch mijn voorouders
geholpen, waarom zou Je mij niet helpen?”
De psalmist gaat altijd terug naar de voor-
ouders, naar de voorgeschiedenis van het
volk en van zichzelf.
En zo mogen ook wij terugblikken op ons
eigen leven. Hoe heeft God ons in andere
periodes geholpen of hoe hebben we het
met de hulp van ‘hierboven’ uitgehouden in
de crisis? De psalmist zegt met zekerheid: “U
geeft mij antwoord.” Wie nog verbonden is
met het tuin- en landleven, kan misschien
troost vinden in de seizoenen. De bijbel staat
vol met beelden uit de natuur. Zo kunnen
we de verlatenheid van een winterlandschap
vergelijken met onze eigen ziel. En zoals er
na elke winter weer een lente doorbreekt, zo
kunnen we ook geloven dat we niet in de
steek gelaten worden. En dat is de zending
die we krijgen in deze Kruiswoorden: breng
al je twijfel en je verdriet voor God, geloof
maar dat er een antwoord komt.
V. Ik heb dorst. (Joh 19,28 en Ps 22,16)
Jezus zegt: “Ik heb dorst.” Die woorden worden
ons aangereikt door de evangelist Johannes,
die we kennen als de schrijver over het
4 DEPOORTERE, Kris, persoonlijke nota’s tijdens de cursus Pastoraaltheologie. Paul Ricoeur. La symbolique du mal. KULeuven 2003-2004
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 65
66 De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
Levende Water en de ontmoeting tussen
Jezus en de Samaritaanse vrouw aan de put.
Voor hem is water heel belangrijk. En als
Johannes spreekt over water dan gaat het
ook heel dikwijls over de Geest. Water en
Geest horen bij elkaar. Jezus wordt gedoopt
met water, in de Geest (Lc 3,16) en wij
worden opnieuw geboren uit water en
Geest. (Joh 3,4). Als Jezus zegt “Ik heb dorst”
dan zouden we kunnen denken dat het over
de letterlijke dorst gaat, de fysieke dorst.
Laten we opnieuw kijken naar psalm 22
waarin de psalmist zijn nood klaagt en een
opsomming maakt van al zijn fysieke noden.
Als je verpleegkundige bent geweest of ster-
venden nabij bent dan heb je weet van de
aftakeling die mensen doormaken. Toen ik
nog werkte als verpleegkundige op de palli-
atieve eenheid kregen de woorden van deze
psalm een bijzondere invulling: ‘als water
ben ik uitgegoten, mijn gebeente valt uit-
een, mijn hart is als was, het smelt in mijn
lijf, mijn kracht is droog als een potscherf,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; u legt
mij neer in het stof van de dood.’ Vertaald
naar vandaag, zouden het de symptomen
zijn die een verpleegkundige neerschrijft in
een patiëntendossier. Zo letterlijk kunnen
we deze fysieke klachten herkennen. In
sommige Bijbel vertalingen staat er niet ‘ik
heb dorst’ maar ‘mij dorst’. En daarin lees ik
de figuurlijke dorst ‘zoals de hinde die naar
het water smacht, zo dorst mijn ziel naar u,
mijn God’ (psalm 42) Of zoals we bij Matteüs
kunnen lezen: het dorsten naar gerechtig-
heid. Jezus zegt: “Ik had dorst en je hebt mij
te drinken gegeven.” (Mt 25,35)
Dorsten naar gerechtigheid heeft ook te
maken met een visioen. Jezus spreekt over
het Rijk van God en ‘wat je aan de kleinste
hebt gedaan, dat heb je aan mij gedaan.’
Drinken geven, mensen kleden, zieken
bezoeken, stervenden nabij zijn,… allemaal
heel concrete dingen die we kunnen doen.
Als het over de figuurlijke dorst gaat zouden
we ook de vraag kunnen stellen: “Waar komt
onze dorst vandaan?” Waar dorsten mensen
naar? Welk verlangen schuilt er nog in hun
diepste wezen? En als we naar onze maat-
schappij kijken, dan merken we geen dieper
verlangen meer, althans het is niet zicht-
baar. Mensen willen hun dorst laven met de
laatste koopjes, met nieuwe kookprogram-
ma’s, met last-minute-reisjes, met allerlei
externe dingen. We denken onze dorst te
kunnen vullen maar we voelen ons niet
vervuld. Prediker, nog zo’n wijze schrijver
uit het Oude Testament, heeft in één van
zijn verzen gezegd – en daarmee spreekt hij
God aan: “Gij hebt de eeuwigheid in ons
hart geplant.”5 (Pred 3,11) In het menselijke
hart woont een groot verlangen naar
eeuwig heid, en niet de eeuwigheid ver weg
maar de eeuwigheid die je kan vertalen als
een verlangen naar volheid in het nu, een
diep verlangen naar geluk. Het visioen dat in
elk mensenhart leeft, zeker bij gelovigen, is
‘het dorsten naar gerechtigheid, naar vrede
en naar heelheid van de schepping’.
Als Jezus zegt “Ik heb dorst” dan kunnen we
daarin ook horen: “Blijf maar dorsten. Dorst
maar naar gerechtigheid en vrede. Hou dat
visioen maar wakker. En al is het niet voor
onze generatie, of voor onze tijd, blijf toch
5 Vrije vertaling naar Bijbel, Willebrordvertaling, voetnota: “Ook heeft Hij de eeuwigheid in het hart van de mensen gelegd.”
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 66
De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
67Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
maar dromen. Maar toets je dromen aan de
werkelijkheid zodat je niet je vleugels kapot
vliegt.” Blijf daarin ook maar erkennen dat
we maar mensen zijn en onze beperkingen
hebben maar tegelijkertijd hebben wij een
hunkering naar volheid, naar eeuwigheid.
Het is een dynamiek die onstuitbaar opbor-
relt als een innerlijke bron. In onze maat-
schappij, waar er zoveel dingen worden aan-
geboden, waar het heel gemakkelijk is om
verdeeld en versplinterd te leven, is het
belangrijk om regelmatig tijd te nemen om
tot stilte te komen, om ons ‘bijeen te rapen’,
om terug naar onze kern te gaan. Om ons
opnieuw in verbinding te stellen met die
innerlijke bron. De zending die Jezus ons
met deze woorden meegeeft is: dorst naar
gerechtigheid, vrede en heelheid van de
schepping.
VI. Het is volbracht. (Joh 19,30 en Ps 22,32)
Als Jezus’ stervensuur nadert, komt Hij tot
de woorden: “Het is volbracht.” Jezus zijn
taak als mens is volbracht. Hij had de
opdracht gekregen van de Vader om ons de
Blijde Boodschap te kunnen brengen, en Hij
heeft dat ook kunnen doen. Zijn taak als
mens is volbracht maar als we de nieuws -
berichten horen en de beelden over armoede,
geweld en oorlog zien, dan gaat het lijden
van Jezus nog steeds verder. Jezus is nog
steeds in doodstrijd.6 En zolang als Jezus nog
sterft in de gekwetste mensen van vandaag,
kunnen wij niet lijdzaam toezien.
Soms komt er een einde aan onze draag-
kracht en moeten we zeggen: “dit is voorlo-
pig genoeg geweest”. De woorden “Het is
volbracht” heb ik ook gehoord van een moe-
der bij het overlijden vaan haar zoon. Haar
zoon had 11 maanden geleden een ongeval
gehad op een bouwwerf en was sindsdien
niet meer uit zijn coma ontwaakt. Toen hij
op de palliatieve afdeling stierf zei ze: “Het
klinkt misschien vreemd, maar ik ben nu zo
gelukkig.” Soms is de lijdensweg zo groot
dat mensen verlangen naar de dood. Soms
aanvaarden mensen ook dat het einde nabij
is en dat het sterven komen moet, ze zeggen:
“Het is afgerond, alles is gezegd.” Mensen
maken de balans van hun leven en zeggen:
“Het is goed geweest.” Ik denk daarbij ook
aan een oudere dame die stierf op onze
afdeling en ze had nog één dochter. Vanuit
het raam kon ze de kraamafdeling zien en
zei: “Zoveel jaar geleden heeft mijn moeder
mij hier het leven geschonken, en heeft ze
mij verzorgd en in haar armen genomen. Nu
ben ik hier bij haar en kan ik haar verzorgen
en in mijn armen nemen.” Het was alsof de
cirkel rond was. De taak van de moeder was
volbracht, de taak van de dochter was
volbracht. Alles was tot een goed einde
gekomen ondanks het verdriet van het
naderend afscheid.
Als we deze kruiswoorden van Jezus op ons
leven leggen en naar de toekomst kijken,
wat betekent dit dan? Jezus zegt: “Het is
volbracht.” En ik schrijf: “Het is nooit vol-
bracht” omdat we elke keer opnieuw dat
appèl blijven horen. Als er veel lijden in de
wereld is kunnen we niet zeggen “Ik heb
6 BRAS, Kick, Lichtspoor: een jaargang meditatie, Kampen, 1996.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 67
68 De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
niets meer te doen.” Maar wel moeten we
zeggen “Ik kan niet alles doen. Ik heb mijn
beperktheden, wat ik kan doen, kan ik doen.
Soms luk ik, soms misluk ik. Soms heb ik
moed, soms ben ik het vertrouwen kwijt.”
Het is belangrijk om al deze ervaringen te
kunnen (h)erkennen in ons leven.
Ik schrijf: “Het is nooit volbracht… maar God
rustte op de zevende dag.” God heeft de
wereld en de mens geschapen, en er is een
moment gekomen dat het goed was. Zo
kunnen ook wij zeggen bij het afronden van
bepaalde taken: “Het is goed geweest”. Toen
onze kinderen afgestudeerd waren en apart
gingen wonen had ik ook het gevoel van
‘het is goed geweest, mijn taak als opvoeder
is voltooid, niet mijn taak als moeder of als
metgezel van mijn dochters maar wel als
opvoeder.’ Als we die oproep om het altijd
weer op te nemen voor de lijdende mens
ernstig nemen, dan moeten we daar eerlijk
in zijn. Als we het willen volhouden dan
moeten we onze beperkingen erkennen en
dan moeten we ook regelmatig tot stilte
komen. Dan moeten we onze actie voortdu-
rend afwisselen met stilte, inkeer en con-
templatie. Dorothee Sölle schreef het boek
‘Mystiek en verzet’7 waarin die twee polen
sterk aan bod komen. Mystiek is de contem-
platie, verzet is de actie. De ondertitel van
haar boek is ‘Gij stil geschrei.’ Het geschrei
van God in de wereld dat we elke keer
opnieuw horen, mag en moet ons blijven
oproepen en dragen tot het einde van onze
dagen. Het is ook de zending bij deze kruis-
woorden: wees niet doof voor het geschrei
van God in de wereld én gun je zelf een tijdvan rust.
VII. Vader in uw handen beveelik mijn geest. (Lc 23,46)
Als Jezus tot aanvaarding is gekomen van
zijn opdracht, als Hij zegt “Het is volbracht’,
komt Hij ook tot overgave in de laatste
kruiswoorden waarin Hij zegt: “Vader in uw
handen beveel ik mijn geest”. Ik zou naast
deze woorden van Lucas de woorden van
Johannes willen leggen. Johannes schrijft:
“Daarop boog Hij het hoofd en Hij gaf de
geest.” (Joh 19,30) Op het moment dat Jezus
sterft geeft Hij de Geest, de Geest met een
hoofdletter. In die zin kan het sterven een
nieuwe doorbraak betekenen, het begin van
een nieuw leven. Het is een nieuwe geboor-
te uit de Geest (Joh 3,4). Jezus geeft niet
alleen de geest, de laatste adem maar Hij
geeft ons de Heilige Geest “Wie Jezus tot het
einde toe gevolgd is, tot onder het kruis, die
krijgt ook de primeur van de Geest.”8 Die is
ook aanwezig als Jezus de Geest geeft. We
zouden zelfs kunnen zeggen, op dat
moment waar we de Geest ontvangen, daar
is het al Pinksteren.
In religieuze gemeenschappen bidt men elke
dag bij de completen: “Vader in uw handen
beveel ik mijn geest.” De dagtaak is afgelo-
pen, het werk is volbracht en we leggen ons
leven in de handen van God, elke dag
opnieuw. Wat eigenlijk een eindpunt bete-
kent of zou lijken, het sterven van iemand,
7 SOLLE, Dorothee, Mystiek en Verzet, Gij stil geschrei, Ten Have,1998
8 CORNETTE, Katrien
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 68
De zeven kruiswoorden. Het testament van Jezus
69Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
kan een nieuw begin worden. Uit de nacht
wordt de dageraad geboren. Het is in kloos-
ters een traditie dat de grote feesten begin-
nen op de vooravond. Uit de duisternis
wordt het licht geboren. Als we naar Jezus
kijken kunnen we zeggen: “Er is een nieuw
begin mogelijk. Uit de nacht wordt de dage-
raad geboren.” Wie mocht aanwezig zijn bij
het sterven van iemand, heeft dan ‘de laat-
ste adem ontvangen’. Dit wil zeggen dat de
stervende iets doorgeeft en dat de ander iets
ontvangt. Op zulke momenten gebeurt er
iets bijzonders. Je kan het Mysterie ervaren.
Soms horen we mensen zeggen: “Ik wist niet
dat sterven zo mooi kon zijn.” En zelfs al
hebben mensen heel veel pijn omwille van
het heengaan, toch voelen ze dat er een
diepe kracht in hen is wakker geworden.
Een kracht die een troost kan zijn in de vol-
gende dagen en jaren.
Als we deze laatste woorden ook voor ons-
zelf willen meenemen, dan horen wij daarin
de zending: Jezus geeft ons de Geest. We
mogen ons laten begeesteren. Wij mogen de
Geest ook ontvangen. We mogen leven van-
uit de Geest en ons bezielen. Jezus heeft ook
gezegd: “Ik laat u niet als wezen achter
maar ik zal U een Helper sturen.” (Joh 14,16-
18.26) Het lied Veni Creator Spiritus leert
ons: “Gij zijt de gave Gods, Gij zijt de grote
Trooster in de tijd.” Als wij ons laten begees-
teren dan kunnen wij met geestkracht in het
leven staan en dan kunnen wij, geholpen
door de Geest, ook anderen tot troost zijn.
En dan kunnen wij ook vurige mensen zijn
van vrede en vol vreugde. De zending die wij
bij deze laatste Kruiswoorden meekrijgen is:
laat je maar begeesteren en bezielen metGeestkracht.
De zending wordt een levenshouding.
We hebben gekeken naar het leven van
Jezus. We hebben ingezoomd op de zeven
Kruiswoorden uitgesproken in die enkele
minuten voor zijn kruisdood. We hebben in
die woorden opnieuw een zending gevon-
den. In de gebrokenheid van het bestaan
komen we op het spoor van een specifieke
levensopdracht. Het is een zending die haar
begin en haar voltooiing vindt in de God van
de kwetsbare liefde: de liefde voor al wat
kwetsbaar is. Als we proberen te leven naar
het ‘testament van Jezus’, als de zeven
opdrachten ons langzaam doordesemen en
in ons mogen groeien tot een levenshou-
ding, dan zullen we ook in kwetsbare
momenten de kracht vinden om opnieuw
rechtop te komen. Dan kunnen we, als
vreugdevolle mensen van ‘Opstanding’, ons
geloof uitstralen. Dat we enthousiaste
Paasmensen mogen worden, bezield door de
Geest. Amen.
Wies Beckers
OVER DE AUTEUR
Wies Beckers is pastor in het WZC Floordam
in Melsbroek. [email protected]
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 69
De redactie van Pastorale Perspectieven wil aandacht besteden aan actuele publicaties over pastorale
zorg. Daarom zijn we op zoek naar mensen met een vlotte pen en een kritische leesbril om boekbespre-
kingen te schrijven voor Pastorale Perspectieven. Geïnteresseerd?
Stuur een mailtje naar Bernadette Verbruggen, onze nieuwe 'recensie-coördinator'
([email protected]), en je ontvangt een lijst van de boeken die de redactie ontvangen
heeft. Daaruit maak je dan een keuze, en je ontvangt het gekozen boek via de post. Je kunt ook zelf
een suggestie doormailen naar Bernadette, die het boek dan voor je bestelt.
Wie een boek bespreekt, vergroot niet enkel z'n persoonlijke bibliotheek, maar bewijst ook collega-
pastores een nuttige dienst.
Praktisch ?• Een boekbespreking bevat 200 à 500 woorden
• Eerst een presentatie van de inhoud, daarna een kritische evaluatie en ten slotte - indien mogelijk -
een terugkoppeling naar het eigen werkveld
• Ontvangen boeken moeten binnen de 3 maanden na ontvangst besproken worden (tenzij anders
afgesproken)
• Wie recenseert, ontvangt ook een (extra) exemplaar van het nummer waar de recensie in verschijnt
Mark Delrue: Kunst en liturgie, Lannoo, 2009
Liturgie is reiken naar een gemis, en drukt dit verlangen uit. Elk teken en ieder gebaar krijgen een
spirituele klank. Het is een uiting van ons geloof, het gaat ons verstand te boven. En die kloof wordt
overbrugd door door symboliek in woord e daad.
“Kunstenaars waarschuwen de mens om niet spiritueel kortademig te worden in een cultuur die op
verdwijnende waarheden en diepe twijfels is gebaseerd.” Kunst is niet vrijblijvend, en dat is het maken
van keuzes voor kunstige liturgische elementen ook niet.
Delrue neemt de lezer mee naar de geschiedenis van de kerkgebouwen en al hun “meubels”, middelen
en handelingen. Hij doet ons grondig nadenken over de ruimte en alle liturgische componenten: altaar,
ambo, vierend godsvolk, de plaats van de celebrant. Zij brengen Christus’ aanwezigheid onder ons.
Die geschiedenis is zeer interessant en de kennis ervan onmisbaar voor een bewust omgaan met de
liturgie en de liturgische ruimte vandaag.
Delrue geeft een schat aan informatie over de oorsprong en historische betekenis van b.v. altaar, ambo,
voorgangerszetel, doopvont, biechtstoel. Hij reflecteert over de ruimtelijke schrikking. En daagt de lezer
die in het werkveld staat uit om goed na te denken over de architectuur en inrichting van een kerk-
gebouw of kapel: welk publiek komt er, welk doel wil je bereiken, welke accenten wil je leggen? Hoewel
hij een boeiende duiding geeft van de “klassieke” opstelling in een kerk, gaat hij de veranderende
Uitgelezen
Recensenten gezocht !
70 Uitgelezen
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 70
Uitgelezen
71Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
tijden niet uit de weg: er zijn andere opstellingen mogelijk die misschien beter passen bij het verande-
rende geloofsklimaat.
Delrue laat belangrijke liturgische instrumenten de revue passeren: kleding, muziek en licht. Licht
verwijst naar God en Christus’ boodschap: de duisternis heeft niet het laatste woord. Dit uit zich tref-
fend in de glasramen: terwijl de nacht er nog is, wordt de dag al beloofd, de dageraad komt.
Dit boek is de moeite waard voor ieder die met liturgie bezig is.
Slechts een klein gemis: een verklarende woordenlijst achteraan, zodat je sneller je geheugen kan
opfrissen.
Het biedt zowel een interessante historische duiding, als een praktische handleiding om vandaag de dag
een kapel in een verzorgingsinstelling in te richten. Tot en met de affichering toe. Het doet nadenken
over wat we willen bereiken met de liturgie. Die creatieve vormgeving kan een mooie uitdaging zijn:
gefundeerd in het verleden, aangepast aan vandaag en kijkend naar de toekomst.
Laura Le Roy
Guy Didelez & Lieven De Pril - Ik ben iemand/niemand – Manteau, 2009
Ik ben iemand/niemand is een aangrijpend boek dat leest als een roman. Maar het is niet zomaar een
roman. Het boek is gebaseerd op verhalen van concrete personen en gezinnen in Vlaanderen die in
armoede leven. Centraal staat het waargebeurde verhaal van Emilie. Het is een bijzonder aangrijpend
verhaal, waarbij je Emilie kan volgen vanaf haar kindertijd tot de leeftijd van 31 jaar. Je wordt als lezer
meegenomen op haar levensweg die gelukkige momenten kent maar ook heel veel tegenslagen, verne-
deringen en periodes van verdriet. Wat bijblijft is de kracht die in Emilie schuilt en die haar helpt om
in heel schrijnende omstandigheden toch een waardig leven op te bouwen. Samen met Nico, haar
partner en hun kinderen vindt zij telkens weer de moed om ondanks alle tegenslagen haar verantwoor-
delijkheid op te nemen en haar leven vorm te geven. Als lezer krijg je ook een inkijk in de ruimere
familie- en vriendenkring van Emilie en Nico. Daardoor wordt duidelijk dat armoede vaak overgaat van
generatie op generatie. Het doet je nadenken over de samenleving die vaak weinig ruimte en kansen
biedt aan mensen die in armoede leven. Het mooie is dat je getuige mag zijn van de hoop die in hen
allen leeft. Het is een boek dat je raakt en bijblijft.
De auteur Guy Didelez is voor dit boek te rade gegaan bij Lieven De Pril die professioneel en als
vrijwilliger actief is bij de vzw Welzijnszorg- Armoede Uitsluiten en bij de vzw Welzijnsschakels. Het zijn
organisaties die zich bezig houden met armoede in Vlaanderen. Je krijgt daardoor bewondering en
waardering voor deze vzw’s die armen een stem geven. Het maakt je ook duidelijk hoe deze organisa-
ties erin slagen om armen te helpen in hun evolutie van: “Ik ben niemand” tot “ik ben iemand”. Het geeft
een beeld van hoe professionelen helpend aanwezig kunnen zijn op een manier die het zelfwaarde -
gevoel van deze mensen stimuleert. Ze doen dit ondermeer door gezinnen te begeleiden in hun
zoektocht naar een waardig leven.
Het boek is een echte aanrader voor allen die mensen die in armoede leven beter te begrijpen.
Lieve Verbiest
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 71
72 Uitgelezen
Charles Delhez, Wat mogen we geloven? Halewijn, 2009, 108 blz
Dit boekje vertrekt bij de vaststelling dat de tijden erg veranderd zijn. Godsdienst is naar de rand van
onze cultuur verdreven. Het christendom (maar zij niet alleen) heeft het moeilijk om aansluiting te
vinden op onze cultuur. De taal van vroeger doet het niet in onze cultuur. IJverig wordt gezocht naar
nieuwe verwoordingen voor geloof. Maar die nieuwe taal heeft nog niet de stevigheid van de oude taal,
waardoor het voor jongeren heel moeilijk wordt om een duidelijke, gemeenschappelijke geloofstaal te
spreken. Sommigen lossen dat op door terug te grijpen naar de oude taal en worden zo vreemden in
onze cultuur. Anderen stellen zich vele vragen. Vanuit die vragen wil Delhez vertrekken om een
overzicht te bieden van wat geloven is. Die vragen groepeert hij rond vijf thema’s: God; de bijbel en de
schepping van de wereld; Jezus en het evangelie; het hiernamaals; de kerk en de sacramenten; moraal.
In elk thema worden heel wat vragen gesteld. Bijvoorbeeld: waar woont God? Is de satan de verklaring
van al het kwaad? Is Jezus uit de maagd Maria geboren? Het voorgeborgte is afgeschaft. En het
vagevuur? Zou de kerk zich niet democratischer moeten opstellen? Is de Kerk tegen homoseksualiteit?
Elke vraag krijgt ongeveer een bladzijde uitleg in een leesbare taal – althans voor degenen die een
beetje met het kerkelijke denken vertrouwd is. Vele vragen zijn vragen waarvan ik vermoed dat vooral
een (mentaal) traditioneel publiek zich stelt. Daarbij verkondigt Delhez het klassieke, officiële standpunt
van de Rooms-Katholieke kerk in een taal die niet heel ouderwets is, maar ook niet echt bij de tijd.
Dit boek is bruikbaar voor een publiek dat graag de officiële kerkelijke standpunten kent, in een klas-
sieke maar toch vlot leesbare taal. Zelf zou ik het eventueel geven aan oudere mensen die het geloof
van hun kinderjaren vaarwel hebben gezegd, en nu de vraag stellen: “Wat gelooft de kerk nu?” Aan
jongeren of jongvolwassenen zou ik dit niet geven. Omdat er nogal wat vragen in staan waarmee jon-
geren niet bezig zijn, en omdat de taal voor hen vreemd is. Men moet al een ‘binnenstaander’ zijn om
het denken en de woorden te volgen.
Bart Fivez
Oud maar niet af - Reflecties over ouder worden in onze cultuur - Paul Mulders enSjaak Körver, Valkhof Pers, 2006
Als je nu de boeken, artikels en referaten op samenkomsten zou samenlezen, lijkt het er op dat de oudere
generatie zich hoe langer hoe meer wil 'verweren': zij willen niet uitgeteld en afgeschreven zijn. Ook
de titel van dit boek spreekt daar boekdelen over. "Oud maar niet af".
Dit boek over en voor ouderen en over de geestelijke zorg voor deze leeftijdsgroep is een nederlands
boek geschreven door een twaalftal ‘deskundigen’. Dit is voor de Vlaamse lezer zijn kracht en tevens de
zwakheid. Kracht omdat het de lezer zo gefundeerd laat nadenken over het levensproces waarin de
oudere mens is gewikkeld. Zwakheid omdat de ouderenzorg bij onze noorderburen zo sterk ‘geprofes-
sionaliseerd en gestructureerd’ is dat je de verkeerde indruk zou opdoen dat je een deskundige oplei-
ding moet bezitten om in een hartelijke relatie te treden met de oudere mens.
Toch is dit boek voor hen die beroepsmatig en als vrijwilliger ouderen ter harte nemen, een sterke
aanrader. Maar dit boek kan ook de ouderwordende mens zelf veel inzicht en visie verschaffen in het
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 72
Uitgelezen
73Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
levensproces waarin hij nu staat en waar hij wordt uitgenodigd zin te zoeken in het leven en het te
be-amen zoals het geworden is.
Naast de reflecties van de ‘deskundigen’ komen er ook pastores en veldwerkers (ook zij moeten
deskundig zijn) aan het woord. Positief aan hun benadering is de waarvolle inbreng die de oudere mens
zelf te bieden heeft aan de jongere generaties. De titel ‘Oud maar niet af' dekt dus de lading van dit
boek. Opvallend is dat het - zoals het hier en daar gebeurt -niet ‘over’ de bejaarden spreekt als een
voorwerp van zorg en pastoraal maar eerbiedig uitgaat van de oudere mens zelf.
De bijdrage van Herman Andriessen ‘Een eigen weg te gaan’. Spiritualiteit in de ouderdom’ is meesterlijk,
een parel en daarom alleen al zou dit boek op de tafel moeten liggen van elkeen die hand en hart
aanbiedt aan de bejaarde mens.
Maar ook zij die op elk niveau het beleid over deze groep ter harte nemen, zouden de tijd moeten
nemen om bij de lezing van dit boek stil te staan. Het zou voor hen en voor de oudere mens een zegen
zijn. Was ook zo voor ondergetekende lezer: een zegen.
Sylvain Tuyls
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 73
ASIEL IN DE KERK?
Op vrijdag 12 februari 2010 organiseerde het Academisch Centrum voor Praktische Theologie in samen-
werking met Kerkwerk Multicultureel Samenleven de studiedag ‘Asiel in de kerk?’. Op deze studiedag
stond het debat over asiel en kerk centraal. De vraag welke houding wij als christenen kunnen
aan nemen in dit maatschappelijk debat werd behandeld. Het verhaal van mensen zonder papieren, is
immers een verhaal dat zowel de samenleving als de kerk uitdaagt om na te denken over welke positie
men kan aannemen ten aanzien van asielzoekers. Christenen mogen hun verantwoordelijkheid niet
ontlopen en worden door de diaconie – een kerntaak van de kerk – uitgenodigd om een positieve houding
aan te nemen in dit debat. Christenen worden op die manier opgeroepen om een open houding aan te
nemen tegenover de anderen en een actieve dialoog van ontmoeting aan te gaan.
Een eerste bijdrage werd geleverd door Hilde Geraets, vanuit Kerkwerk Multicultureel Samenleven. Ze
stelde dat het antwoord op de migratieproblematiek niet enkel principieel en ‘waarden-vol’ moet zijn.
KMS wil meer doen. Ze willen ook de veelzijdigheid van de migratieproblematiek laten zien en acties
ondersteunen vanuit een christelijk-humanistisch standpunt. KMS wil kerkgemeenschappen inspireren
tot het formuleren van concrete verwachtingen met betrekking tot het migratie- en minderhedenbe-
leid. Na een korte schets van de migratieproblematiek werden de vragen gesteld naar wat de christe-
lijk-humanitaire uitgangspunten zijn om het migratie- en minderhedenvraagstuk te benaderen en wat
minimaal verwacht mag worden van de christelijke kerken, instellingen en organisaties in dit domein.
Aan de hand van een tiental werkdomeinen hield Geraets een beklijvend pleidooi over hoe de kerk, maar
ook wijzelf, een steentje kunnen bijdragen in deze problematiek. Een van de mogelijkheden is bijvoor-
beeld opvang en onderdak voorzien voor kwetsbare groepen. KMS is immers nog altijd op zoek naar 300
extra opvangplaatsen voor asielzoekers. Is het niet onze christelijke plicht om te blijven zeggen dat het
niet kan dat mensen niet opgevangen worden?
Een volgende lezing van Joke Lambelin liet zien dat ook studenten zich willen inzetten voor mensen
zonder papieren. In de lente van 2009 is er onder impuls van enkele theologiestudenten een ‘Werkgroep
Sans Papiers Theologie’ opgericht. Deze werkgroep wil vooral theologisch reflecteren over de migran-
tenproblematiek. Als uitgangspunt voor hun reflectie gebruiken ze Bijbelverhalen. Het Oude Testament
spreekt bijvoorbeeld over het lot van een vluchtend volk op een aarde die aan niemand toebehoort. Ook
in het Nieuwe Testament komt de migratieproblematiek aan bod, bijvoorbeeld in het verhaal van de
Kanaänitische vrouw. De Bijbel roept ons op om na te denken over vluchtende en uitgesloten mensen.
Ook mensen zonder papieren dagen ons uit tot verdere reflectie en engagement. Ze doen een appel op
onze verantwoordelijkheid en onze eigenheid. We moeten grenzen letterlijk en figuurlijk durven open-
breken. Er moet een wederzijdse gastvrijheid ontstaan zodat we elkaar kunnen ontmoeten. Joke
Lambelin besloot met de stelling dat het nodig is dat we ons durven laten raken door de ander. Maar
durven wij dat?
Professor Jacques Haers deelde in een derde lezing enthousiast met ons zijn zes bedenkingen/opmer-
kingen bij het thema van de migratie. Hij stelde dat migratie in theologisch perspectief een teken van
de tijd is. Het is een belangrijke gebeurtenis waarin wij de openbaring van God zelf kunnen lezen en
waarin we uitgedaagd worden om er iets mee te doen. Het is een serieuze gebeurtenis die onze
74 Nieuws
Nieuws
Machteld Reynaert
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 74
aanwezigheid en een structurele steun en studie vraagt. Het roept ons op om samen beslissingen te
nemen over hoe we het probleem gaan aanpakken vanuit een voorkeursoptie voor de armen. Ten tweede
gaf hij aan dat het kerkelijk perspectief profetisch en ontmaskerend is. We moeten onze identiteit en
levensstijl veranderen als we migratie echt willen aanpakken. Maar kunnen en willen we dit? Dit is
namelijk geen eenvoudige opdracht. Toch blijft het belangrijk dat we dit ideaal steeds verkondigen, ook
al kunnen we het zelf niet naleven. Ten derde stelde hij dat het kerkelijk perspectief gemeenschaps -
opbouw benadrukt door de Bijbelse belofte van het Rijk Gods. Solidariteit mag daarom niet beperkt blijven
binnen je eigen grenzen. Vervolgens bemerkte hij dat we migranten niet mogen zien als problematisch,
maar wel als mensen in beweging, als mensen onderweg. Migratie is een natuurlijke toestand en moet
daarom gezien worden als een geschenk. In een vijfde puntje stelde professor Haers dat migratie een
antwoord vraagt volgens het accompany (begeleiden) – serve (wat ik heb is niet van mij alleen) – advo-
cate (stem geven aan diegene wiens stem niet wordt gehoord) model. Afsluitend merkte hij op dat
migratie een opportuniteit is. Het is een kans die personen, maar ook instellingen zoals de kerk niet
mogen laten liggen. Heel uitdagend klonk de slotzin van deze lezing dan ook ‘als we deze opportuni-
teit niet opnemen, dan begaan we een zware verzuiming’. Een zin die tot nadenken aanzet.
Ward Kennes, burgemeester van Kasterlee en Vlaams volksvertegenwoordiger, liet de politieke kant zien
van het thema asiel en kerk. Hij heeft me verrast door te stellen dat kerkasiel niet erkend en geregeld
is in het Belgisch Recht. Zelfs in het wetboek van Canoniek Recht van 1983 is kerkasiel verdwenen.
Vervolgens heeft hij een uitgebreid overzicht laten zien over hoe de politiek omging en omgaat met
kerkasiel. We kunnen zeker en vast niet stellen dat de politiek geen enkele actie heeft ondernomen in
dit debat. Ook de visie van de verschillende politieke partijen kwamen aan bod. Hij besloot zijn lezing
door te stellen dat kerkasiel niet bestaat, maar dat iedereen het wel erkent. Volgens hem vervult
kerkasiel een sterke signaalfunctie in deze democratische samenleving. De kerk moet de democratische
wetten respecteren, maar ze mag ze wel in vraag stellen, bijvoorbeeld via kerkasiel.
Professor Annemie Dillen sloot de studievoormiddag af met een lezing over kerk en diaconie. Christenen
hebben volgens haar de taak om hun steentje bij te dragen aan een menswaardige samenleving.
Christenen moeten zich inzetten voor de kwetsbare andere vanuit het eigene van het christen- en kerk-
zijn, maar ook vanuit de feitelijke onmogelijkheid van een perfecte samenleving. Kerkasiel past dan ook
perfect in dit plaatje. In haar lezing stelde professor Dillen de vraag hoe de theologie zich laat uitdagen
door de realiteit van mensen zonder papieren. Volgens haar daagt de confrontatie met mensen zonder
papieren en het appel dat we hierdoor ervaren onze theologie uit om te handelen over de ontmoetings-
ruimte, een ruimte die moet gezien worden als een ‘heterotopie’. Het is een plaats die lijkt op een
utopie, maar niet gekenmerkt wordt door het feit dat ze eigenlijk niet betaat (u van ou, het griekse
woord voor niet), maar juist doordat ze ‘anders’ is en op de andere gericht is (van heteros, andere).
Theologie staat voor de uitdaging te zoeken naar heterotopieën, als plaatsen waar God gevonden kan
worden. De theologische uitdagingen vertoeven zich vooral in een ‘grensruimte’, waar leven en geloof
elkaar ten volle ontmoeten, waar diaconie en spiritualiteit elkaar niet uitsluiten.
Deze studiedag heeft me doen inzien dat kerk en asiel een problematiek is die we niet zomaar aan de
kant mogen schuiven. Het is onze taak als christen om hier over na te denken en zelf actie te onder -
nemen. Zoals professor Jacques Haers stelt mogen we migratie niet langer zien als een probleem, maar
moeten we het zien als een geschenk. Het is een kans die we moeten aangrijpen om samen te bouwen
aan een heterotopie. Een andere plaats die op de andere gericht is, een plaats waar God gevonden kan
Nieuws
75Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 75
worden omdat we grenzen durven openbreken en ons durven laten raken door de anderen.
Voor meer informatie, zie ook de Elisabeth-site (bij pastor zijn, algemeen)
http://www.pastoralezorg.be/471/pastor-zijn/algemeen/asiel-in-de-kerk#studiedag
WEBSITENIEUWS
THEMA: Uw hand in mijn hand - Over lijden en dood in zorg- en welzijnsvoorzieningen
Binnen de pastorale zorg in zorg- en wel-
zijnsvoorzieningen worden pastores vaak
geconfronteerd met lijden en dood. We bie-
den in dit thematisch luik enkele handvaten
aan voor pastores die de thematiek van lijden
ter sprake willen brengen.
Eerst gaan we dieper in op het lijden en de vraag naar God in het lijden. Hoe kunnen pastores in pas-
torale (groeps)gesprekken op zoek gaan naar perspectieven van hoop en zin in het lijden en hoe ver-
houdt God zich tot dat lijden? Daarna zetten we de mogelijke rituelen op een rij, waarmee pastores bin-
nen zorg- en welzijnsvoorzieningen proberen om te gaan met lijden en dood. Tot slot hebben we aan-
dacht voor de actualiteit met een gebedenpagina rond het treinongeluk in Buizingen.
http://www.pastoralezorg.be/494/themas/lijden
PASTORAAL EN MANAGEMENTZorg- en welzijnsvoorzieningen worden op een professionele manier geleid. Hier spreken we over
‘management’. De band tussen management en pastoraal werk is niet vanzelfsprekend te maken. Hoe
kunnen we de essentie van pastoraal werk verwoorden in een managementscontext? Het gaat onder
andere om de betekenis van de godsrelatie voor een zieke en welke rol de pastor hierin kan spelen. Dit
kunnen we moeilijk in meetbare factoren registreren.
Toch is er in de managementswereld steeds meer aandacht voor spiritualiteit. Ook binnen het manage-
ment van zorgvoorzieningen is er vaak een openheid voor spiritualiteit en waarden, maar wat nu met
pastorale zorg? Vooral een duidelijke missie van de voorziening is belangrijk. Wanneer pastorale zorg
gedragen wordt door de visie van de voorziening, is de integratie van de pastorale dienst een stuk een-
voudiger.
Wat kunnen pastores op dit vlak doen? Hoe kunnen we ons werk zichtbaar maken, niet alleen binnen
de voorziening, maar ook binnen onze kerkelijke structuren en de maatschappij? Dit luik wil hiertoe
alvast een aanzet tot verdere reflectie bieden.
http://www.pastoralezorg.be/484/pastor-zijn/algemeen/pastoraal-en-management
76 Nieuws
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 76
Nieuws
77Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
TOOL: De elektronische agendaSinds kort staat de elektronische agenda online. Deze activiteitenkalender biedt de mogelijkheid om alle
initiatieven en activiteiten in het brede domein van de zorg- en welzijnspastoraal op te nemen en weer
te geven, zowel voor heel Vlaanderen als per bisdom of per thema en categorie.
Op die manier wil Elisabeth samenbrengen wat reeds bestaat en de ruimere bekendmaking ondersteunen
van de vele vormingen en initiatieven die reeds bestaan in het gebied van de pastorale zorg in zorg- en
welzijnsvoorzieningen.
U kan zelf uw eigen vormingsinitiatieven aankondigen. Onder de kalender ziet u een link “activiteit
toevoegen”. Als u hierop klikt, dan wijst de rest zichzelf wel uit. Uw activiteit moet eerst gevalideerd
worden, vooraleer ze verschijnt.
U mag altijd een verwittigingsmailtje sturen naar [email protected]
www.pastoralezorg.be/agenda
TOOL: ElisabethforumHet Elisabethforum wil een ontmoetingsplaats vormen voor alle gebruikers van onze site. Hier kan u
een vraag ter discussie stellen of meediscussiëren rond een bepaald thema. Het forum wordt in het oog
gehouden door een moderator om het te vrijwaren van spam.
www.pastoralezorg.be/forum
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 77
Vacature
Vacatures gevraagd
Hebt u een openstaande vacature voor een betrekking in het pastorale werkveld?
Bent u op zoek naar een pastor voor uw voorziening?
Pastorale Perspectieven helpt u verder in uw zoektocht!
Stuur een korte beschrijving van de vacature met alle noodzakelijke informatie naar de redactie en wij
publiceren uw vacature - gratis - in het eerstvolgende nummer. Op die manier bereikt u meteen
honderden mogelijke kandidaten en tal van verantwoordelijken in onderwijs en vorming van pastores.
De volgende Pastorale Perspectieven verschijnt in eind juni. Daarom ontvangen wij de vacature graag
voor 1 juni. Gelieve rekening te houden met de uiterste datum waarop eventuele kandidaten kunnen
reageren op het vacaturebericht.
Mailen naar [email protected] !
Vacature katholieke pastor
Het ZiekenhuisNetwerk Antwerpen (ZNA) zoekt
een katholieke pastor – deeltijds (19 uren p/week) –voor de dienst levensbeschouwelijke zorg.
Standplaats: Campus Stuivenberg. Doordat je werkt binnen een campusoverschrijdende
dienst, bedien je op vraag ook andere sites.
ZNA Stuivenberg is een acuut ziekenhuis, gelegen in het centrum van Antwerpen, met eenintercultureel patiëntenprofiel. De context is een grootstad met 170 verschillende natio -naliteiten en een bevolkingsgroei waarbij prognoses uitwijzen dat op middellange termijn1/3de van de bevolking een andere nationaliteit zal hebben. Diversiteit is dan ook een sleutelwoord binnen deze organisatie. Het ziekenhuis heeft intensieve diensten, een brand-wondencentrum, chirurgische diensten, interne diensten, oncologie, palliatieve eenheid, eenpsychiatrische afdeling en revalidatie.
Taakomschrijving• Je staat in voor de individuele en gemeenschappelijke pastorale begeleiding van de patiënten
en hun familieleden, in samenwerking met andere zorgverleners.
• Je bereidt regelmatig gebedsdiensten en liturgische vieringen voor en gaat deze eventueel
ook voor.
• Je integreert je op een aantal afdelingen van de campus, mogelijks psychiatrie.
• Je integreert jezelf binnen de dienst levenbeschouwelijke zorg.
• Je werkt mee in overleg- of werkorganen rond de organisatie, palliatieve zorg of ethiek.
• Je registreert in functie van een verantwoorde informatiedoorstroming.
• Je bent ingeschakeld in het wachtsysteem.
Vacature78
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 78
Functievereisten
Diploma-vereistenKandidaten dienen een theologische (minimaal drie jaar) en een pastorale opleiding gevolgd
te hebben, met stage of voldoende werkervaring in deze pastorale sector.
Vaardigheden en attitudes:• Je kan zowel zelfstandig als in teamverband werken.
• Je hecht belang aan goede samenwerking en zorgvuldige communicatie met alle betrok-
ken partners: zorgverleners, collega’s pastores, collega’s van andere overtuigingen, directie.
• Je benadert patiënten en collega’s met respect voor hun overtuiging.
• Je bent in staat om patiënten en familie m.b.t. hun geloofsovertuiging en spiritualiteit te
begeleiden; om mensen te ondersteunen d.m.v. gesprek, gebed of ritueel in situaties van
leven en dood, ziekte en verlies.
• Je hebt een christelijke inspiratie en een open houding t.a.v. de katholieke geloofsgemeen-
schap en t.a.v. het bisdom als zendende instantie.
• Je bent in staat tot het ondersteunen en motiveren van vrijwilligers die betrokken zijn bij
de zondagsviering en/of communie-uitreiking. Je bent bereid tot zondagwerk.
• Je bent bereid om de wachtdienst mee op te nemen en op vraag andere sites te bedienen.
• Je streeft naar kwaliteit van het afgeleverde werk en werkt nauwkeurig en ordelijk.
• Je bent bereid tot het volgen van supervisie/intervisie en specifieke vorming.
Interesse?
Gelieve uw CV en begeleidende brief te versturen naar:
• Mevr. Ilse Beuselinck, ZNA Middelheim, Lindendreef 1, 2020 Antwerpen
• Dhr. Vicaris Bruno Aerts, Schoenmarkt 2, 2000 Antwerpen - [email protected]
Voor praktische informatie kan u terecht bij Ilse Beuselinck op het nummer 03 280 30 70.
Voor inhoudelijke informatie kan u terecht bij Bruno Aerts op het nummer 03 202 84 30
79Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Vacature
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 79
80 Aankondigingen
InhoudDe spreker van deze studienamiddag, Frans van Hattum, vertrekt vanuit het begrip van lijfelijk-heid. Supervisanten zijn lijfelijk aanwezig in supervisie en dit heeft zijn betekenis. Vanuit de meta-foor van de lijfelijkheid denkt hij na over een scheppingstheologie. De mens is gezegend metmogelijkheden en beperkingen. Hij of zij is wezenlijk onaf. Het thema van de groei speelt een groterol in supervisie. Van daaruit sluit van Hattum af met het belang van metaforen in de supervisie.
Frans van Hattum werkt als supervisor, geestelijk verzorger en lichaamsgericht therapeut bij deGGZ Oost-Brabant en in een privépraktijk. Hiertoe volgde hij opleidingen in lichamelijke opvoe-ding, bewegingstheater, psychomotorische therapie, Pesso-Psychotherapie, inrichtingswerk, theologie (theologische ethiek) en supervisiekunde.
Deze studienamiddag is een nieuw initiatief van het Academisch Centrum voor PraktischeTheologie, het CCV en Caritas Vlaanderen, tot navorming van pastoraal supervisoren en al wie aanpraktijkbegeleiding doet. Aan het ACPT bestaat sinds een drietal jaar een overleggroep supervisiemet als leden Erik Herrebosch, Prof. Axel Liégeois, Dr. Dominiek Lootens, Jef Stevens en Dr. AnneVandenhoeck. De bedoeling van deze overleggroep is enerzijds een uitwisselen van informatierond initiatieven over praktijkbegeleiding en het samenwerken rond opleidingen en modules enanderzijds het opzetten van een navorming over supervisie die toegankelijk is voor allen die aanpraktijkbegeleiding doen. Deze navorming wil gebaseerd zijn op reflectie en de dialoog tussentheorie en praktijk.
Doelpubliek:Deze studiedag richt zich tot alle pastorale supervisoren en praktijkbegeleiders
Inschrijven kanDoor een email te sturen naar An [email protected] plekke kan het inschrijvingsgeld van 20€ betaald worden.
Aankondigingen
Navorming: studienamiddag pastorale supervisie:Een nieuw initiatief van het Academisch Centrum voor Praktische Theologie,het CCV en Caritas Vlaanderen
Vrijdag 7 mei 2010Faculteit Godgeleerdheid Sint Michielsstraat 4 - 3000 LeuvenConferentiezaal 02.10 - Collegium Veteranorum 13.00 u - 17.00 u
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 80
Aankondigingen
81Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
Sporen van heil. Christus in een multireligieuze wereldMaandag 3 mei 2010
De LOGOS-studiedagen (Leuvense Ontmoetingen rond Geloof, Openbaring en Spiritualiteit)nemen steevast een zinsnede uit het credo als vertrekpunt. Dit jaar wordt daarbij ‘voor ons enomwille van ons heil’ onder het voetlicht geplaatst. De christelijke geloofstraditie stelt JezusChristus voor als unieke en universele heiland van de mensheid. Getuigt deze bewering niet vaneen verregaande arrogantie tegenover andere religieuze tradities en hun stichters? Wat betekenthet te zeggen dat in andere religies ‘sporen van heil’ te vinden zijn? Stemt de christelijke heilsvisie overeen met die van de andere religies? En hoe kan een man uit een vervlogen tijd heilbetekenen voor de hedendaagse mens?Concrete ontmoetingen met ‘andersgelovigen,’ een rijker begrip van andere religies en culturen,maar ook het onbegrip en de onverdraagzaamheid die deze ontmoetingen met zich mee kunnenbrengen, dagen christenen vandaag uit tot heils-reflectie. Door ruimte te geven aan een verschei-denheid aan theologische perspectieven wil LOGOS V nadenken over deze en andere vragen rondde centrale plaats die Christus inneemt in het christendom, en de relatie tussen Christus en deheilsfiguren uit andere religieuze tradities.
Praktische informatieDe LOGOS-vormingsdag vindt plaats in Leuven, in de Universiteitshal, Naamsestraat 22 (9-12.30 uur) en in de lokalen van het Maria-Theresiacollege, Sint-Michielsstraat 6 (14-16 uur).Onthaal en koffie in de Universiteitshallen.De inschrijving met cursusboek – aan verminderde prijs tot 30 april – bedraagt 35 euro. De inschrijving zonder cursusboek bedraagt 20 euro.
InschrijvenDe inschrijfmodule vindt u op www.kuleuven.be/vsc Selecteer: ca27 LOGOS-dag (verschillende opties naargelang inschrijfformule)
Voor wie?Godsdienstleerkrachten, mensen die actief zijn in Kerk en pastoraal, studenten en alumni/ae vande de faculteit Godgeleerdheid en andere theologische opleiding, en ieder die werk wil maken vangeloofsverdieping of begaan is met de uitdagingen van onze multireligieuze maatschappij.
Meer infoDe coördinatie van deze vijfde LOGOS-studiedag berust bij prof. dr. Terrence Merrigan en JokeLambelin. Meer info kan u ook vinden op de website van de faculteit (http://theo.kuleuven.be) ofvia volgend email-adres: [email protected].
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 81
82 Over de grenzen: Nederland
Anne Vandenhoeck
Levensbeschouwelijke kleuren
Nederland heeft een andere cultuur en een
andere levensbeschouwelijke geschiedenis
dan Vlaanderen. Er is al langer een levensbe-
schouwelijke diversiteit. Hoe die er vandaag
precies uitziet wordt weergegeven door de
volgende cijfers van het Centraal Bureau
voor de Statistiek uit 20071:
• 28 % van de Nederlandse bevolking
beschouwt zich als katholiek
• 19% als protestants (hervormd, gerefor-
meerd of luthers)
• 5% als moslim
• 4 % bekent zich tot een andere religie
(jodendom, boeddhisme, hindoeïsme…)
• 44 % bekent zich tot geen enkele religie
Net zoals in Vlaanderen is er een beduidende
(groeiende) groep van mensen die zich niet
langer bekennen tot een religie.
Geestelijke verzorgingIn de gezondheids- en welzijnzorg wordt er
bij onze bovenburen een gemeenschappelij-
ke term gebruikt voor de bijdrage van de
vertegenwoordigers van de verschillende
levensbeschouwingen: geestelijke verzor-
ging. Het is een term die aangeeft dat er op
een overkoepelende manier wordt gewerkt
rond zingeving. Geestelijk verzorgers komen
uit verschillende levensbeschouwingen en
kunnen bijgevolg pastores zijn, humanisti-
sche raadsvrouwen of – mannen, dominees,
rabbi’s, imams… Ze worden ge zon den door
hun levensbeschouwelijke gemeen schap en
aangenomen door de voorzieningen die hen
bezoldigen. Elke voorziening bepaalt zelf uit
welke levensbeschouwelijke traditie ze gees-
telijk verzorgers aannemen. Dit hangt mede
af van de regio en de aanwezigheid van
levensbeschouwingen. Geestelijk verzorgers
dienen wel lid te zijn van de Vereniging voor
Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen die
garant staat voor de levensbeschouwelijke
binding, opleiding en kwaliteit van zorg die
een geestelijk verzorger heeft. De kwaliteit
wordt mede gegarandeerd door de gemeen-
schappelijke beroepsstandaard die door elke
geestelijk verzorger gevolgd dient te worden.
De Vereniging voor GeestelijkVerzorgers in Zorginstellingen (VGVZ)
Voor het ontstaan van de VGVZ kwamen dekatholieke pastores per diocees samen voorvorming en uitwisseling. Deze samenkom-sten werden ‘conventen’ genoemd. Vanuitde conventen ontstond een vereniging voor
Over de grenzen
pastoraat in de gezondheidszorg in
de Europese gemeenschap:
Nederland
1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Godsdiensten_in_Nederland (toegang 1.3.2010)
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 82
Over de grenzen: Nederland
katholieke pastores in ziekenhuizen die in1971 fusioneerde met de vereniging voorprotestantse pastores in ziekenhuizen.Hieruit ontstond de VGVZ. De katholiekepastores komen nog steeds samen in conventen, richten jaarlijks een nationalestudiedag in voor hun sector (landdag) enhouden een tweejaarlijkse themadag rondhun identiteit. Daarnaast is er de vormingdie door de VGVZ wordt aangeboden.
De vereniging voor geestelijke verzorgers inzorginstellingen is vandaag opgedeeld in zessectoren: een katholieke, protestantse, joodse,islamitische, hindoe en humanistische sector2. Deze sectoren vergaderen apart(sectorraad) en sturen een afgevaardigdenaar het algemeen bestuur van de VGVZ.Het algemeen bestuur komt samen om diezaken te bespreken die niet aan bod komenin de sectorraden.
Wat is het doel van de VGVZ? We nemen deformulering van de website over3: ‘De VGVZ is een landelijke beroepsverenigingvoor geestelijk verzorgers werkzaam in zorg-instellingen in Nederland. Daartoe behorende volgende werkvelden: ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, psychiatri-sche centra, instellingen voor mensen meteen verstandelijke handicap, revalidatiecen-tra en jeugdzorg.
Onder "geestelijk verzorger" wordt verstaandiegene, die de professionele en ambtshalvebegeleiding van en hulpverlening aan men-sen vanuit en op basis van geloof en levens-overtuiging realiseert in een zorginstelling,en die daartoe een opleiding op universitairniveau heeft gevolgd.’
De VGVZ stelt zich tot taak om geestelijkeverzorging te promoten en heeft hiertoedoelstellingen opgezet. Een van de verwezen -lijkingen van de organisatie is het opstellenvan een beroepsstandaard voor geestelijkverzorgers.
UitdagingenWe geven enkele uitdagingen weer zonderde ambitie te hebben hiermee volledig te zijnof de belangrijkste te hebben weergegeven.
1. De band tussen persoon, beroep en ambt:Er is de (groeiende) trend om de nadruk teleggen op het beroep van geestelijk verzorger (professionaliteit) zonder depool van het ambt te integreren. Metandere woorden: het aantal mensen dathet beroep van geestelijk verzorger uit -oefent zonder gezonden te zijn vanuit eenlevensbeschouwelijke gemeenschap, stijgt.Dit omwille van het feit dat ze zelf geenzending wensen of geen zending krijgen.Binnen de VGVZ zorgt dit voor heel watuitdagingen. Tot nu toe moet men alsgeestelijk verzorger gezonden zijn dooreen levensbeschouwelijke gemeenschapom lid te mogen worden. Enkele jarengeleden werd door de VGVZ eenregistratie systeem ingevoerd voor geeste-lijk verzorgers. Om lid te kunnen blijven,moeten geestelijk verzorgers jaarlijks eenaantal creditpunten verzamelen in vorming.Deze kunnen online ingebracht worden enverrekend. De hele vraag werd meteen ofhet systeem ook open gesteld kon wordenvoor geestelijk verzorgers die geen ambte-lijke zending hebben. Een bijkomend probleem is de eenjarige opleiding tot
83Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
2 We maken gebruik van de informatie op de website van VGVZ: http://www.vgvz.nl/sectoren/ (toegang 1.3.2010)
3 http://www.vgvz.nl/over_de_vgvz (toegang 1.3.2010)
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 83
84 Over de grenzen: Nederland
geestelijk verzorger die men kan volgenzonder de vereiste van een vooropleidingbinnen de eigen levensbeschouwelijketraditie. De verwachting wordt gecreëerddat men geestelijk verzorger kan wordenin één jaar, zonder bijkomende vormingvanuit de eigen levensbeschouwing.‘Oudere’ generaties van geestelijk verzorgersuiten hun moeite met nieuwe geestelijkverzorgers die geen wortels hebben in eenbepaalde spiritualiteit4. De verschillendesectoren denken verder na over de ambte-lijke binding van geestelijk verzorgers5. Er werden ook overkoepelend commissiesopgericht die nadenken over de betekenisvan de levensbeschouwelijke binding oflevensbeschouwelijke legitimatie. Dezelidmaatschapeis van de VGVZ staat dusmomenteel onder druk.
2. Identiteit: Hiermee samenhangend komtde kwestie van de identiteit als uitdagingnaar voren. Kan het concept van geestelijkverzorger op zich voldoende identiteitgeven in de zorg voor spiritualiteit vanmensen? Of is een eigen levensbeschou-welijke worteling nodig? Indien er bijvoorbeeld in een ziekenhuis een huma-nistisch, een katholiek en een moslimgeestelijk verzorger is, dan worden deafdelingen onder hen verdeeld. De vraag isdaarbij hoelang een duidelijke identiteituitgesteld kan worden. Een humanistischgeestelijk verzorger kan maar zover mee-gaan met een christelijke patiënt die eenritueel wenst. Een moslim geestelijk ver-zorger kan het moeilijk hebben om chris-telijke patiënten te bezoeken. En hierin zittoch een verschil met het gros van de ‘spi-ritual care services’ in de USA. De term
‘chaplain’ kan in zekere zin vergelekenworden met de term geestelijk verzorger(hoewel de term chaplain een duidelijkkerkelijke oorsprong heeft) omdat hijberoepskrachten vanuit verschillendedenominaties aanduidt. Een humanistischgeestelijk verzorger zal evenwel nooitchaplain genoemd worden. In een teamvan bijvoorbeeld een christelijke ‘cha-plains’ en een joodse ‘chaplain’ zal hetduidelijk zijn dat de rabbi naar de joodsepatiënten gaat en de protestantse ofkatholieke pastor naar de christelijkepatiënten. Het door elkaar bezoeken vanpatiënten gebeurt veel meer onder pasto-res van christelijke denominaties dan metchaplains uit de islam of het jodendom.De vraag is soms waar de patiënt hetmeest recht wordt gedaan: door van bijhet begin een geestelijk verzorger te heb-ben uit de eigen traditie of halverwege temoeten overschakelen?
3. Net zoals de Vlaamse katholieke pastoresondervinden de Nederlandse katholiekepastores uitdagingen in relatie met anderezorgverleners. De psychologen van Vlaan -deren zijn de sociaal assistenten in Neder -land. Sociaal assistenten hebben in dekernomschrijving van hun beroep, opge-steld door hun beroepsgroep, het gesprekrond zingeving opgenomen. Geestelijkverzorgers vinden dat dit niet de taak vansociaal assistenten is. Op basis van devraag ‘wie is de meest geschikte (lees: des-kundige) gesprekspartner voor de zorg-vrager in verband met zingeving, gaat deVGVZ het gesprek aan met de beroeps-groep voor sociaal assistenten.
4 Een geestelijk verzorger die ik hierover sprak, maakte de vergelijking met een begrafenisondernemer die zelf afscheidsrituelen aan-biedt en daarbij verschillende rollen opneemt ‘op bestelling’.
5 Een goede reflectie hierop werd gegeven door Heitink: G. HEITINK, Geestelijk verzorger: een ambt en een ambacht, in DOOLAARD,J. (red.), Nieuw handboek geestelijke verzorging, Kampen, 2006, 161- 170.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 84
85Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
4. De VGVZ probeert voortdurend om gees-telijke verzorging zo goed mogelijk teintegreren in de gezondheidszorg. Door deveranderingen in de gezondheidszorg dui-ken geregeld nieuwe uitdagingen op. Zogroeit blijkbaar het aantal hospices inNederland. Hospices vallen niet onder diezorginstellingen die rekening moetenhouden met de kwaliteitswet waarin hetrecht op geestelijke verzorging is vastge-legd. Vandaar dat vele hospices nog wer-ken met vrijwilligers voor geestelijke ver-zorging of met geestelijk verzorgers vanbuitenaf. De VGVZ probeert hieraan iets tedoen door in gesprek te gaan met deAssociatie voor High Care Hospices.
Boeken
Een must is het lijvige ‘nieuwe handboek’
voor geestelijke verzorging dat einde 2006
werd gepubliceerd en een goed overzicht
geeft van de ontwikkelingen in de geestelijke
verzorging in de verschillende sectoren van
de gezondheids- en welzijnszorg.
J.Doolaard (red.), Nieuw handboek geestelijke
verzorging, Kampen, Kok, 2006.
Pastores die zich willen verdiepen in pas -
torale diagnostiek, kunnen terecht bij Johan
Bouwer.
J. Bouwer (red.), Met meer dan hart en ziel.
Levensbeschouwelijke diagnostiek, geeste-
lijke verzorging en context, Gorinchem,
Ekklesia, 2000.
Andere interessante werken:
J.Bouwer (red.), Spiritualiteit en zingeving in
de gezondheidszorg, Kampen, Kok, 2004
R. Ganzevoort & J. Visser, Zorg voor het
verhaal. Achtergrond, methode en inhoud
van pastorale begeleiding, Meinema, 2007
C. Leget, Van levenskunst tot stervenskunst.Over spiritualiteit in de palliatieve zorg,Lannoo, Tielt, 2008.
C. Menken-Bekius & H. van der Meulen,
Reflecteren kun je leren. Basisboek voorpastoraat en geestelijke verzorging,
Kampen, 2007.
W. Smeets, Spiritual Care in a Hospital set-ting. An Empirical- theological Exploration,
Nijmegen, Radboud Universiteit, 2006.
A. Van Heijst, Menslievende zorg. Een ethischekijk op professionaliteit, Uitgeverij Klement
2006.
Tijdschriften
Tijdschrift Geestelijke Verzorging (TGV): Het
tijdschrift van de VGVZ. De inhoud is te con-
sulteren op de website van de vereniging.
Handelingen, tijdschrift voor Praktische
Theologie dat regelmatig aandacht geeft
aan de gezondheidszorg, http://www.han-
delingen.com/
Links
http://www.vgvz.nl/
OVER DE AUTEUR
Anne Vandenhoeck is wetenschappelijk
medewerker en supervisor aan het
Academisch Centrum voor Praktische
Theologie te Leuven en stafmedewerker
vicariaat caritas te Brugge.
Over de grenzen: Nederland
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 85
86 Uitsmijter
Het is het eerste wat ik zie als ik haar kamer binnenkom: een ovalen kader boven de tafel,
matgoud van kleur, met daarin een zwart-wit foto. Het is het portret van een prachtige jonge
vrouw die een melancholische blik heeft en een zachte glimlach. Ik voel meteen een steek
van jaloezie als ik de dikke krullen in het haar zie, al weet je met zo´n oude foto´s nooit of
moeder natuur die krullen gegeven heeft of de krulspelden. Maar dat doet niets af aan de
stille elegantie van dit hoofd dat oprijst uit een hoog, wit kraagje.
Ik vertel mevrouw Davidsen maar meteen dat ik mijn ogen niet van die foto af kan houden.
En zij vertelt mij meteen het hele plaatje. Dit is mijn moeder, is ze niet prachtig? Ik heb haar
eigenlijk nooit gekend. Ze stierf toen ik drie jaar oud was. Aan de Spaanse griep. Goh, het is
zo lang geleden - ik ben er nu 97 - en toch krijg ik er nog tranen van in mijn ogen, is dat
nu niet erg? Mijn vader stond er toen alleen voor, met twee jonge kinderen, mijn zus en ik.
Hij heeft dat goed gedaan; hij moest vader en moeder tegelijk zijn. Maar ja, hij had ook zijn
werk. Dus is er een soort oppas in huis gekomen, maar die was niet goed voor ons.
We kregen slaag. Gelukkig is dat mijn vader ter ore gekomen en heeft hij die vrouw buiten
gezet. Toen kwam er één of ander ver familielid, en zij was wél goed voor ons. 15 jaar lang
is ze bij ons gebleven... Zie je op die foto dat kruisje rond mijn moeders hals? Kijk, dat heb
ík gekregen, het hangt nu rond mijn hals. Ze tast met haar vingers naar het kleinood.
Na dat verhaal neemt ze me mee naar de dressoirkast, waar andere foto´s in zilveren lijstjes
wachten op haar woorden. De trouwfoto van haar en haar man, zo stijfjes en serieus op een
bruggetje. Hun drie kinderen bij hen op schoot, ook nog in zwart-wit: twee zonen in een
soort matrozenpakje en een dochter, opgedoft in een trouwjurk op kindermaat. Opnieuw zie
ik de zwierige krul in het haar. Dan de kleinkinderen - Tirolerpakjes en vlechten met strikken
- en achterkleinkinderen - voor het eerst in kleurige T-shirts. Ze noemt de namen en wie bij
wie hoort. Die foto´s zijn haar verleden én de toekomst waarin ze verder zal blijven bestaan.
Die foto´s zijn haar leven.
Gestold leven. Een glimlach van een moeder die tot in de eeuwigheid blijft voortduren. Het
jonge huwelijkspaar dat voor eeuwig gespaard blijft van reuma, rimpels en dood. Het geluk
van kinderen in gesteven pakjes die nooit van je schoot af zullen springen.
Uitsmijter
Ann VerscurenDe boom
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 86
Uitsmijter
87Pastorale Perspectieven Nr. 146 - 2010/1
In alle kamers van alle bewoners vind je zulke foto´s. Statige portretten, alsof het stuk per
stuk graven en gravinnen zijn die in kastelen wonen. Broertjes en zusjes op een rij, hun
gezichtjes in een onnatuurlijke draai naar de fotograaf gewend. Een bonte hoop kinderen,
wat overbelicht, de kleintjes vooraan, de ouderen achteraan, gekiekt tijdens een familiefeest.
Kleine afdrukken, zo groot als een pasfoto, die vastgeklemd zitten tussen een grotere kader.
Geprinte blaadjes, met punaises op de muur gehangen, waarop de jongste spruiten van de
stamboom je toelachen.
Het is gestold leven zolang ze onaangeroerd blijven. Vanaf het moment dat er vragend naar
gewezen wordt, komen ze tot leven, alsof er met een toverstokje naar gezwaaid is. Met elk
verhaal bij elke foto groeien de stambomen. Er wordt verteld welke takken mooi uitgegroeid
zijn, er wordt soms met spijt verwezen naar wie er uit de schoot van de familie gesprongen
of geduwd is.
Ik vraag mevrouw Davidsen wie er haar meer over haar moeder verteld heeft. Ik vraag in wie
van de kinderen en kleinkinderen ze zichzelf en haar man herkent. Ik vraag om wie ze bezorgd
is en wie er om haar bezorgd is. Ik durf te vragen wat er met het kruisje van haar moeder zal
gebeuren als zij er niet meer is.
De takken van de stamboom buigen zich naar elkaar toe, ritselen met hun blaadjes, bewon-
deren de bloesems en rouwen om de afgestorven of afgebroken delen. Alle namen worden
genoemd. De boom lééft. Wij schudden aan de takken en vangen de vruchten op. We kijken
even omhoog, naar diegene boven de eettafel. Naar de glimlach, de krullen en het kruisje.
Ann Verscuren
OVER DE AUTEUR
Ann Verscuren werkte als godsdienstleerkracht, begeleidster van bezinningsdagen en als zie-kenhuispastor in Gasthuisberg. Ze publiceerde reeds in verschillende tijdschriften columns.Sinds 2006 woont ze met haar man in Kopenhagen.
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 87
88
Past. perspectieven. 146:Opmaak 1 19/03/10 12:55 Pagina 88
Colofon
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores (voorheen PastoraleNieuwsbrief) wil een forum bieden aan pastores die werkzaam zijn in zorg- en welzijnsvoorzieningen.Bedoeling is ervaringen, vragen en inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde dereflectie over pastorale zorg te stimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aande competentie en de professionaliteit van pastores.
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eersteplaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorgin zorg- en welzijnsvoorzieningen.
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur nieteerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema's worden achteraan bekendgemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook losvan een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
AbonnementenAbonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds versche-
nen nummers van de lopende jaargang.
Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegd
wordt voor 31 december van de lopende jaargang.
Kostprijs (inclusief verzending)• los nummer: € 10• op particulier adres: € 30 • student: € 20 • op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 25 (op voorwaarde dat de voorziening lid is
van Zorgnet Vlaanderen of van het Vlaams Welzijnsverbond).
Redactie:
Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Annemie Dillen, Dominiek Lootens (eindredacteur), LienMahieu, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Ilse Craps, ClaudeVandevoorde, Dominic Verhoeven (verantwoordelijke uitgever), Filip Zutterman.
Redactieadres:Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastoresp/a Caritas VlaanderenGuimardstraat 1, 1040 Brussel02 / 507 01 11 • [email protected]
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Kunst op de kaft
Jan van Amelsfoort (Boxtel, Nederland, 1923-1998) was een bijzonder veelzijdig kunstenaar, en was jarenlang over-tuigd redactielid van het tijdschrift ‘Jezus Caritas’. Hij werd geboren in een artistieke familie en genoot zijn verdereopleiding aan de kunstacademie van Antwerpen. Van zijn vader leerde hij het ontwerpen en vervaardigen van sieradenin edelmetaal, van diens broer de kunstzinnige omgang met beeld, woord en taal. Dat resulteerde in een uitgebreidœuvre van juwelen, gouaches, schilderijen en sculpturen van diverse afmetingen, naast een paar speelse dichtbundels.In een daarvan dicht hij: “Ik bén vogel, wind en water…”. Daarmee heeft hij raak getekend wat hij aan de dingenbeleefde en wat op zo typische wijze in veel van zijn werk tot uiting komt. Van Amelsfoort kruipt in wat hij ziet envoelt, doorschouwt de eenheid ervan met het al. Nog in april 2009 werd te Tilburg (Galerie Holtrop) een herden-kingstentoonstelling aan hem gewijd onder de benaming “Alliantie”, waarin zijn werk onder meer omschreven werdals “mysterieus en merveilleus”. Onder die drie woorden kan het inderdaad goed samengevat worden. In natuur enleven, mensen en dingen, is voor van Amelsfoort alles met alles verbonden, in altijd weer wisselende relaties. Dat wonderbaarlijke mysterie van eenheid en verbondenheid wordt in zijn sculpturen, schilderijen en gedichten dekijker verborgen ter ontdekking aangeboden. Daarin komt tevens zijn stille, even verscholen maar altijd aanwezigenatuurlijk religieus besef tot uiting.Wie in de afbeelding op de omslag iets van de Christus meent te herkennen, zal allicht niet de trieste gekruisigdezien, veeleer een evocatie van het milde, naar alles liefdevol toeneigen van het Eeuwige Leven.
M.B.Kruip in de pen!
Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van eenboek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblikop een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan!
Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken.Enkele richtlijnen voor artikels:• bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak.• minimum 1000 woorden, maximum 4000• duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels• enkel noodzakelijke voetnoten opnemen• achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuur opnemen• naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s)
toevoegen (naam, functie, achtergrond,…)
De redactie selecteert thema's en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bodkomen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breedwordt ingevuld).De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onder-linge communicatie met de auteur(s).Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord vande redactie.
Toekomstige thema’s:• Stressmanagement• Humanisering van de zorg• Deontologie van de pastor• Conflictbemiddeling
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
Kaft PP 146 met rug:Opmaak 1 19/03/10 12:57 Pagina 2
Kun
stw
erk:
Luc
Hoe
nrae
t
PastoralePerspectieven
Nr. 1
46
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met
Zorgnet Vlaanderen, het Vlaams Welzijnsverbond en de
diocesane Caritassecretariaten.
InhoudPistes voor pluralisme binnen de dienst levensbeschouwelijke zorg van ZNADominiek Lootens
“Hebben wij niet allemaal dezelfde vader?” (Mal 2,10)De Bijbelse grondslagen van de interlevensbeschouwelijke samenwerkingHendrik Hoet
Harmonie en conflict. Als katholiek pastor samenwerken met andere ‘levensbeschouwingen’ in een ziekenhuisJan Michels
Een protestantse visie op interlevensbeschouwelijke zorgPetra Schipper
Gedeelde zorg. Humanistische levensbeschouwelijke zorg interlevensbeschouwelijk gedachtTon Jorna
“Het is de overdracht van een geheim.” Doelstellingen in pastorale gesprekkenMarina Riemslagh
Palliatief verpleegkundigen en spiritualiteitBert Vanderhaegen
De zeven kruiswoorden: het testament van JezusWies Beckers
Driemaandelijks
vaktijdschrift
voor en door
pastores
Januari
februari
maart 2010
Antwerpen X • P706268
Interlevensbeschouwelijke samenwerking?Reflecties vanuit een dienst levensbeschouwelijke zorg
Pastorale Persp
ectieven N
r. 14
6 M
aart 2010
Kaft PP 146 met rug:Opmaak 1 19/03/10 12:57 Pagina 1