Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

12
- 1 - D e J oodse F eestcyclus en de K omende H eilstijd  Mandelbrot fractaal Gods programmatie heet de bedelingenleer, ook wel het dispensationalisme genoemd, een term die is geënt op de Engelse vertaling van het Griekse oikonomia, wat op duidelijk on- derscheiden stadia wijst. In het verhaal van de onrechtvaardige rentmeester wordt datzelfde woord gewoonlijk vertaald met rentmeesterschap. Oikonomia is afgeleid van ‘oikos’ (huis)  plus het werkwoord ‘nemein’ (uitdelen, beheren). Bedeling kennen we uit de Statenver- taling. (1) Oikonomia is de economie der genade, te verstaan als de organisatie en toewij-  zing van Gods genademiddelen en de tijdsgebonden wijze van Gods handelend op treden.  Iedere persoon heeft voor de functie waarin God hem graag ziet een portie genade ont- vangen, waarvan God zegt: “Mijn genade is u genoeg.” (2 Kor. 12:9) Ook dat is bedeling.  De bedeling in on ze discussie omspant de ‘eeuwen’. In de programmatie naar het door God  gestelde doel omspant het ook de volken, in het bijzonder Israël in wie alle geslachten der wereld zullen worden gezegend, want Gods uitverkiezing is onberouwelijk.  (2) Dat is ons onderwerp, hier toegespitst op het duizendjarig vrederijk zoals gekend uit het Boek Open- baring. Als een tijdseenheid overgaat naar een andere, zullen een aantal kenmerken be- houden blijven, weer andere verdwijnen en nieuwe zullen worden toegevoegd. Het kapitaal van de geloofskennis, die in de voorbije stadia is opgebouwd, dat is alleen maar cumulatief.  Zou zo moeten, want er gaat door onachtzaamheid kennis verloren die klaarligt om van stof te worden ontdaan. 1 – Die ‘Unvolendete’ De Bijbel toont dat God de geschiedenis in perioden indeelt. Sterker nog, Hij definieërt tijd in termen van uren, maanden, jaren. Het is daarom niet onlogisch dat God Zijn plan

Transcript of Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 1/12

- 1 - 

De Joodse Feestcyclus

en de K omende Heilstijd 

 Mandelbrot fractaal

Gods programmatie heet de bedelingenleer, ook wel het dispensationalisme genoemd, een

term die is geënt op de Engelse vertaling van het Griekse oikonomia, wat op duidelijk on-

derscheiden stadia wijst. In het verhaal van de onrechtvaardige rentmeester wordt datzelfde

woord gewoonlijk vertaald met rentmeesterschap. Oikonomia is afgeleid van ‘oikos’ (huis)

 plus het werkwoord ‘nemein’ (uitdelen, beheren). Bedeling kennen we uit de Statenver-

taling. (1) Oikonomia is de economie der genade, te verstaan als de organisatie en toewij-

 zing van Gods genademiddelen en de tijdsgebonden wijze van Gods handelend optreden.

 Iedere persoon heeft voor de functie waarin God hem graag ziet een portie genade ont-

vangen, waarvan God zegt: “Mijn genade is u genoeg.” (2 Kor. 12:9) Ook dat is bedeling.

 De bedeling in onze discussie omspant de ‘eeuwen’. In de programmatie naar het door God gestelde doel omspant het ook de volken, in het bijzonder Israël in wie alle geslachten der

wereld zullen worden gezegend, want Gods uitverkiezing is onberouwelijk.  (2) Dat is ons

onderwerp, hier toegespitst op het duizendjarig vrederijk zoals gekend uit het Boek Open-

baring. Als een tijdseenheid overgaat naar een andere, zullen een aantal kenmerken be-

houden blijven, weer andere verdwijnen en nieuwe zullen worden toegevoegd. Het kapitaal

van de geloofskennis, die in de voorbije stadia is opgebouwd, dat is alleen maar cumulatief.

 Zou zo moeten, want er gaat door onachtzaamheid kennis verloren die klaarligt om van

stof te worden ontdaan.

1 – Die ‘Unvolendete’

De Bijbel toont dat God de geschiedenis in perioden indeelt. Sterker nog, Hij definieërttijd in termen van uren, maanden, jaren. Het is daarom niet onlogisch dat God Zijn plan

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 2/12

- 2 - 

met de wereld in fasen uitvoert die telkens op een eind toelopen, zoals: “…het uur om te

maaien is gekomen”. (Op. 14:15) Hoe God die perioden bepaalt, is iets waarover theolo-gen het moeilijk eens kunnen worden, wat nog niet betekent dat het een verkeerd uit-gangspunt zou zijn. Hier geldt het gezegde: “Zoveel hoofden, zoveel zinnen”, terwijl ertoch maar van één zin sprake kan zijn, de door God bedoelde, waarbij het best mogelijkis dat verschillende schema’s elkaar overlappen; zo is er de tijd van de wet, de tijd vangenade en die van het koninkrijk. Essentieel voor de schema’s van het dispensationalis-me, en dus ook voor dit artikel, is het duizendjarig vrederijk (het millennium), waarbijzich de vraag voordoet of Jezus vóór of ná het millennium komt. Er zijn daarom pre- en

 postmillianisten. Er zijn zelfs amilleanisten, veelal Rooms Katholieken. Zij gaan ervanuit dat het Bijbelse vrederijk symbolisch dient te worden opgevat, de tijd voorstellendwaarin we nu leven. Dat noem ik intellectuele acrobatie. Waar is de vrede? De vrede indit ondermaanse leidt een armoedig bestaan.

Allen zijn het vreemd genoeg eens over het ‘laatste’ oordeel, alhoewel de Bijbel nergensspreekt over laatste. En de elementen dan, die brandende vergaan – reageert u misschien

 – dat in de Petrusbrief wordt genoemd? (3) Waarom moet dat perse een materiële wereld

zijn? Waarom mag dat niet worden verstaan als het herstel van de paradijselijke staat?Alvorens dat geschiedt moet eerst de kwade neiging, in het Joods de Jetzer ha-Ra, wor-den vernietigd. Het geestelijke, onze psyche, waarin de Jetzer ha-Ra zetelt, dát vertegen-woordigt de elementen. Omdat het onzienlijke de basis is van het zienlijke, zijn de ge-kende elementaire deeltjes, atomen en dergelijke, eigenlijk niet elementair. Na de inner-lijke reformatie, meer nog transfiguratie, mogen we rekenen op een voortzetting van hetleven, want God heeft de wereld lief en zoekt haar behoud. (Joh. 3:17)

Men gaat er impliciet vanuit dat de Bijbel de universele geschiedenis beschrijft. (4) Hetis daarom dat men het Oordeel uit het Boek Openbaring als laatste is gaan zien en de ver-nietiging als letterlijk. Maar dat is helemaal niet zo vanzelfsprekend en mag heus wel

 punt van discussie zijn. Het is een oude Joodse wijsheid dat de Bijbel slechts over de

‘zevende dag’ gaat, de dag van het maken (Olam Assia), waarin God de taak ter voltooi-ing van het scheppingswerk aan de mens overdroeg (Adam betekent mens). Bedenk weldat Jezus ook mens is en vanuit die hoedanigheid medescheppend bezig mocht zijn, wataansloot bij Gods verbond met Adam. Natuurlijk, Jezus de Gezalfdde, is ook God endaarom dat zijn voltooiingswerk volmaakt was. 

Het dispensationalisme gebruikt dikwijls een indeling in zeven perioden, waarvoor terondersteuning verschillende Bijbelse associaties worden gelegd. Inderdaad komt hetgetal zeven vaak in de Bijbel voor. Sla uw concordance er maar op na. Het belangrijksteaanknopingspunt zie ik in het scheppingsrelaas, waarbij de zevende scheppingsdag eensoort ‘Unvolendete’ is. De Genesis 2:3 grondtekst eindigt: “(in de 6 voorgaande dagen)

 schiep God om te kunnen maken (in de 7 e die nog steeds bezig is).” Deze speciale dag

wacht nog steeds op zijn eindbestemming. Op het eindpunt vangt de achtste dag aan. Ditvalt te vergelijken met het harmonisch octaaf. De achtste noot is gelijk de eerste van eennieuwe octaaf. De nog komende octaaf in Gods plan met de wereld, daar doet de Bijbelhet zwijgen over toe, behalve in algemene bewoordingen als “de neerdaling van het

hemels Jeruzalem”. (Op. 21:2)

De zevende-dags-sabbat doet denken aan de toekomende wereld (de volgende octaaf)waarbij in een nieuwe bedeling Gods volk in groene weiden neerligt aan wateren der rust/ menuhot. (Ps. 23:1) Menuha is het grondthema van de sabbat hetwelk van een intrinsiek

 positieve eis uitgaat waaruit vreugde, vrede en volmaaktheid ontspringen, om kort tegaan: heiligheid. Zijn vervolmaking behoort toe aan de toekomende wereld, “want de

mensheid is nog niet in zijn rust binnengegaan en rust nog niet uit van zijn werk zoals

God van het zijne uitrust; indien het volk Israël in het beloofde land reeds had kunnen

rusten, zou God later niet over een andere dag hebben gesproken.” (Hebr. 4:8-10)

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 3/12

- 3 - 

2 –  Gods cyclus onder de loep

 Nadat Israël Gods bijzondere partner werd in het scheppingswerk stelde God de sabbatin. Abraham Joshua Heschel, een leidende Joodse theoloog uit de vorige eeuw, legde uitdat het scheppingsverhaal deze vorm heeft gekregen om het sabbatsideaal te doen uitko-men. Noach en zijn voorgeslacht moeten dat verhaal reeds hebben gekend. Toch zullen

ze geen sabbat hebben gehouden op de voor ons bekende manier. Wellicht dat de zeven-de dag offerdag was, maar in de Egyptische slavernij moet dat in onbruik zijn geraakt.

Noach moet het scheppingsverhaal hebben gekend

Noach moet het scheppingsverhaal, zoals Mozes het heeft opgetekend, hebben ge-kend. In de volkstradities werden de scheppingsverhalen van generatie op gene-ratie mondeling doorgegeven. Zo wordt verondersteld dat de Illyas en Odysseedoor Homerus zijn opgetekend na een eeuwenlange keten van troubadours. Ze zijndus niet door hem bedacht. Er zijn ook teveel elementen in deze verhalen die afwij-ken van de typisch Griekse cultuur. Trojes ‘ontdekking’ in 1873 door HeinrichSchliemann is daarom een lachertje, net als Agamemnons masker. Troje heeft

nooit bestaan want Troje is de stad van elke oorlog! De slag bij Stalingrad was ookTroje. Misschien bestaat een Troje-achtig scenario dat als model diende, maar dan was het nog niet Schliemanns Troje. Het is dus volstrekt aannemelijk dat hetscheppingsverhaal uit Genesis reeds gekend was voordat Mozes het optekende. Het verhaal was gekend, maar het zijn woorden van God. Zo waren de verhalen vanJezus' openbaar leven gekend, maar de Evangeliën zijn woorden van God, want Hijis de verteller (middels menselijke inspanning opgetekend).

Het scheppingsrelaas vertelt dat toen de hoogste wezens - Adam en Eva - tot het levenwaren geroepen en het scheppingsinitiatief was gedaan, dat vanaf dat moment de Schep-

 per zijn eigen sabbat mocht houden. Toen ook ving de menselijke werkdag aan van deverwerkelijking van de geschiedenis naar het door God gestelde doel. In Genesis 2:2staat geschreven: “…en God beëindigde zijn scheppingswerk en rustte op de zevende

dag”. Evenwel hield het scheppingswerk toen niet op. Het werd van God aan de mensovergedragen en middels een verbond bij de Berg Horeb bezegeld. Ik wens te benadruk-ken dat de sabbatsverordening, toen bij de Horeb, volstrekt nieuw was en niet in Israël ende omliggende culturen uit die tijd gebruikelijk was, en het dus als een kostbaar geschenkaan de mensheid mag worden beschouwd, een voorproef van iets groters, Hij die dezeverordening niet voor Zichzelf maar voor ons maakte. (Mk. 2:27) Bij de Horeb werd toentevens Israëls feestcyclus ingesteld. Op de keper beschouwd vertegenwoordigt degewone werkweek een mini-feestcyclus in analogie met het zevendaagse scheppingspro-ces dat onweerstaanbaar op de achtste dag afstevent.

Een sleutel voor de duur van de menselijke arbeid in de door God bepaalde zevendescheppingsdag vinden we in het hoofdstuk waar staat dat de elementen brandende zullenvergaan: “Eén dag is bij God als duizend jaren en duizend jaren als één dag.” (2 Petr.3:8) Ja, maar sinds Adam, voorbode van de zevende scheppingsdag, zijn duizenden jarenverstreken en niet 1x duizend. Toch is er een oplossing. We herkennen hierin een fractaleset (zie Wikipedia onder Mandelbrot). In zo’n set heeft elk willekeurig onderdeel hetzelf-de patroon, alleen op kleinere schaal, iets dat veel voorkomt in natuurlijke verschijnings-vormen zoals bij de vertakkingen van een boom. De eerste indruk is anders, maar nader-

 bij bekeken wordt duidelijk dat het kleine gelijk is aan het grote. Er is een Bijbels feestdat hierop wijst: het Jubeljaar uit Leviticus 25, het achtste grote feest. Er is recent eengrondige studie over verschenen van John Sietze Bergsma. (5)  Daar was ik blij mee,want er bestaat nauwelijks literatuur over. Hij toont aan dat de praktische toepassing van

het feest gaandeweg op de achtergrond is geraakt ten voordele van een eindtijdstheo-logie. (6) Zoals bekend is een jubeljaarviering elk 50e jaar, volgend op 7 x 7 jaar. Dan

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 4/12

- 4 - 

worden alle mensen in hun rechten hersteld, schulden worden kwijtgescholden en slaven bevrijd. Een mooi streven, maar reeds in een vroeg stadium van Israëls bestaan is datfeest in onbruik geraakt omdat de eisen te zwaar bleken voor een verstedelijkte ensedentaire maatschappij. (7) Bergsma eindigt zijn studie met: 

«« Tijdens het Tweede-Tempel-Judaïsme (dus na de ballingschap) (…) gaat het

 bevrijdingskarakter van het Jubeljaar niet verloren, maar wordt geëschatologiseerd.De bevrijding, die bij het Jubeljaar hoort, wordt geïdentificeerd met de dagen vanhet Eschaton (het millennium). Tegen de verwachting in is ook te Qumran (…)weinig of geen teken dat het Jubeljaar wettelijk en economisch werd gerespecteerd,zelfs indien men zijn cycli berekende. (8) Tijdens de Tweede-Tempel-periode wordtde komst van het eschatologische Jubeljaar steeds meer met de komst van eenmessiaans figuur vereenzelvigd (…) Tenslotte ontstaat een verschuiving in deTweede-Tempel-literatuur betreffende het type schuld waar het Jubeljaar op doelt.Terwijl de oorspronkelijke wet zich duidelijk op geldschulden richtte, passen delatere teksten het Jubeljaar op moreel-geestelijke schulden toe, op zonde dus. Dezealgemene vaststellingen zijn van nut om de betekenis van nieuw-testamentischetoespelingen of motieven, die op het Jubeljaar wijzen, op hun waarde te schatten. »»

Hier past een punt van kritiek. Aangezien hetJubeljaar begint nadat de 7 x 7 jaar geheel zijnverstreken, kan het Jubeljaar nooit identiekzijn aan het Eschaton, zoals het oude Joden-dom dacht, maar staat het symbool voor watdaarna volgt. Het vijftigste staat dus gelijk aanhet achtste (7 plus 1, of 7 x 7 plus 1). En hetachtste wijst op de achtste scheppingsdag. Pa-radoxaal genoeg geeft dit aan dat het Jubeljaarhet belangrijkste feest is. De onwerkzaamheidnú is van voorbijgaande aard. In onze dispen-satie vormt het de omlijsting van alle anderefeesten, de finishing touch. Misschien dat dieandere feesten (die van het huidige kerkelijk

 jaar) ooit de omlijsting van het Jubeljaar wor-den…

Ik wil u niet een citaat van Isaac Da Costaonthouden in zijn commentaar op de zevendescheppingsdag: 

«« De heiliging van de eerste dag der week werd reeds typisch afgeschaduwd doorde dag op welke een knechtje uit Israël besneden moest worden. Het was de

‘achtste’ dag na zijn geboorte. En waarom de achtste dag? Omdat de eerste week, deeerste zeven dagen, het natuurlijk leven vertegenwoordigen; maar met de eerste dag

 begint iets nieuws, dat niet tot de eerste, maar de tweede schepping behoort – denieuwe mens. De besnijdenis zonderde hem af, heiligde hem Gode. Wat ligt er dusal in dat teken der wedergeboorte! De bloedstorting wijst op de rechtvaardigmaking:de afsnijding en wegwerping van iets dat gemist worden kan, op het afleggen enwegdoen van de oude mens, op de heiligmaking. »»

U kunt tegenwerpen dat niets Jezus' paasoffer kan overtreffen en dat het Paasfeest daar-om nooit omlijsting kan zijn van wat het Jubeljaar moet worden. Maar waartoe diende‘het’ Offer? Om de mens in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Het offer was nietalleen verzoening maar ook vernieuwing. (Kol. 3:10) Dat is de kern van het Jubeljaar:eenieders herstel in zijn oorspronkelijke en verheerlijkte staat; u mag zeggen: paradijse-lijke staat. Wat is meer waard: de som of het object? Altijd het object, wat de nieuwe

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 5/12

- 5 - 

mens is, want anders zou de som niet betaald zijn geworden. Alzo heeft God de wereldlief, ons lief!

 Sukkoth bij de Kotel (Tempelmuur in Jeruzalem)

In de lezing van Romeinen 8 is sprake van het delen van de kinderen Gods in de verheer-

lijking van Christus’ lichaam en niet alleen dat: ook de schepping zal verlost worden uitde slavernij der vergankelijkheid en daarin delen. Johan Stringer weet dat goed te vertol-ken in zijn lezenswaardige boek “Ontdek je Erfdeel” uit 2009 (p. 84):

«« Zoals Paulus het tot zover presenteert (in de brief aan de Romeinen) heeft onserfdeel (in Christus) alles te maken met een restauratie van de schepping, inclusiefde aarde dus. De vrijheid en heerlijkheid - of erfenis - van de geadopteerde zonenvan God komt allereerst tot uiting in een vernieuwing van de schepping. De “zonenvan God” worden verlost van dood en verderf in deze schepping. Dat betekent nietdat ze worden losgerukt van de schepping en de schepping achter zich laten, of datde schepping wordt ‘opgedoekt’. Nee, de schepping zelf is deelgenoot in dezehernieuwing. De schepping zelf wacht al sinds de zondeval op de dag dat de zonenvan God hun erfenis zullen ontvangen, want op die dag zal de schepping zelf ook

 juichend en stralend vernieuwd worden vanuit de ijzeren greep van de (verderfe-lijke) dood. De hele schepping is als een kermende en barende vrouw, die toch haarlijden vol hoop doorstaat: ze verwacht nieuw leven. Wij zuchten mee in die barens-nood. Als onze heerlijkheid geopenbaard wordt, zal de schepping in deze heerlijkewerkelijkheid delen zonder onderwerping aan het verderf. We zullen onze erfenisdus vieren met en in een schepping die dezelfde heerlijkheid met ons zal delen, ja indezelfde materiële schepping die we nú kennen, maar vergaand vernieuwd. Metmaterieel bedoel ik ‘stoffelijk’, ‘tastbaar’, opgebouwd uit atomen en moleculen. »»

3 –   Zal een natie op één dag geboren worden?

 Na te hebben vastgesteld dat de zevende scheppingsdag, indien onder de loep genomen,opnieuw een op zichzelf staande weekcyclus is van zeven bedelingen (een zogenaamd

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 6/12

- 6 - 

fractaal), duiken we in de details. We gaan de loep versterken. En wat blijkt? Elke schep- pingsdag wordt ‘in aanvang’ getypeerd door de geboorte van een kenmerkend figuur:scheppingsdag 1 – Er zij licht, dag 2 – uitspansel, dag 3 – het droge, dag 4 – hemel-lichten, dag 5 – zwevende zielen, dag 6 – aardgebonden zielen, dag 7 – heiligmakendezegening. Die laatste dag komt pas aan zijn eind als zijn heiliging is voltooid. Zij is nogsteeds tegenwoordige tijd. Omdat één dag bij God gelijk is aan 1000 jaar, zijn de zeven

 bedelingen binnen de zevende scheppingsdag gelijk aan zeven millennia. In de ontrol-lende millennia zien wij eenzelfde thematiek in de komst van kenmerkende personen. Zezijn echter meer dan kenmerk en hebben scheppende verantwoordelijkheid samen metGod. Zegenend zal God blijven zegenen mits zijn partner, de mens, zich daarvoor open-stelt. Hieruit volgt dat de zevende-dags-rust voor God geen werkloosheid is, maar andersgerichte activiteit. Gods bemoeienis houdt nooit op (Ps. 121:4), is zelfs essentieel.

Genesis 2:4 begint met: “Dit zijn de geboorten van hemel en aarde als zij geschapen

werden.”  De kenmerkende figuren van de zeven millennia zijn daarom geboorten engeen gebeurtenissen. Het eerste millennium van de zevende scheppingsdag begint metAdam die in 930 AM sterft (Anno Mundi). (9) Het tweede met de geboorte van Noach in

1056 AM; hij sterft in 2006. Het derde millennium begint met de geboorte van Abrahamin 2008 AM; hij wordt ‘slechts’ 175 jaar oud. Het vierde begint met David in 2944 AM;hij sterft in 3013. Zijn betekenis is evident. Het vijfde start met de geboorte van onzeHeer en Redder in 3997 AM.  (10)  Het zesde millennium begint in het toen reedsgekerstende Europa waar men op de drempel van het nieuwe millennium grote verwach-tingen koesterde, maar ook angst. Indien één man de nominatie verdient dan is het keizerOtto III, de mirabilia mundi geheten (het wereldwonder). Geboren in 4985 AM sterft hijop zijn 21e in het jaar van onze Heer 1002. Hij overleed zonder dat het verhoopte vrede-rijk was aangebroken of de voorwaarden daartoe waren gecreëerd. Zijn missie is feitelijkmislukt, niet door eigen toedoen, zoals bij Adam, maar omdat het volk hem niet volgenwilde. Dat doet niet af aan zijn bijzondere roeping en plaats in de geschiedenis. (Zie arti-kel: “Otto III was méér dan keizer” ) Het tweespan Otto en paus Sylvester symboliseren

het komend vrederijk, waarvan de eendrachtige samenwerking tussen de wereldlijke engeestelijke autoriteiten het bijzondere kenmerk is. Nog is het te vroeg om een definitiefoordeel te vellen over Otto’s unieke betekenis, want het voorbije millennium is nog nietgoed in kaart gebracht voor wat het geestelijke aspect betreft.

Voor het zevende millennium rijst de cruciale vraag: wie is daar de figuur voor? Dit mil-lennium is chronologisch in gang gezet met het Twin Towers debacle te New York. Hetis nog niet toegekomen aan de vervulling van zijn vreugdevolle beloftes. Nog niet. Zaldie figuur de als Silo bekendstaande vredevorst zijn, de gezondene? (Gen. 49:10) Vol-gens een gevestigde profetische traditie binnen de Roomse Kerk zal deze vredevorst,aangeduid als de grote monarch, niet Jezus Messias zijn, maar een gewoon mens die dooreen bijzondere genade met Jezus zal worden omkleed, die vanaf dat moment nog maar

weinig van doen heeft met de persoon die hij eens was. (11)  Deze omkleding zou zovolledig zijn dat deze figuur profetisch overvloeit in de Messias; ze zijn nauwelijks vanelkaar te onderscheiden! Over het waarheidsgehalte van deze voorspelling kan men ver-schillend denken, maar zelfs indien juist bestaat er in mijn optiek een nog belangrijkerkandidaat voor de millennium-eeuw, geen persoon maar een natie. U raadt het al: de staatISRAËL, geboortedatum 9 december 1917, wat de dag is van de inname van Jeruzalemdoor generaal Edmond Allenby zonder dat gevochten hoefde te worden. (12) Zegt Jesaja66:8: “Nog vóór zij weeën kende moest zij baren. (…) Zal een natie op één dag geboren

worden?”  Jazeker! En in het volgende vers (cf. Vulgaat): “Zal Ik, God, die anderen

kinderen laat krijgen, Zelf geen kinderen krijgen? Zal Ik die anderen een nageslacht

 geef, Zelf steriel blijven?” Na dit lijstje uitzonderlijke figuren doemt de vraag op: wie zalna het slotakkoord de achtste-dags-figuur zijn? De redenatie voortzettend zal dat weder-om geen persoon zijn, zelfs geen natie, maar alle natiën. Het zal de gehele wereld zijn inde apotheose van de innerlijke staat!

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 7/12

- 7 - 

Daniëls jaarweken en de eindtijdtelling

De geboorte van de staat Israël vond op 14 mei 1948 plaats, maar haar conceptie op29 nov. 1947 (16 Kislev 5708). Toen aanvaardde de Verenigde Naties met ruimemeerderheid het verdelingsplan (resolutie 181), waarin de Arabieren de helft vanhet land kregen toebedeeld. Dit werd door het Joodse vertegenwoordigende orgaan

aanvaard maar door de Arabische gemeenschappen afgewezen, wat de aanleiding was voor de onafhankelijkheidsoorlog. Vanaf deze resolutie volgt de zeventig-jaar-telling waarvan in Daniël 9:25 sprake is: “Weet wel en versta dat vanaf het ogen-blik waarop het bevel uitgaat om te doen terugkeren en Jeruzalem te herbouwen,er tot aan de Messias-Monarch 69 jaarweken zullen verlopen (…) en dat zelfs inbenarde tijden.”  Dit sluit aan bij Lukas 21:32 waar geschreven staat: “Voorwaar,deze generatie zal niet voorbij gaan voordat dit alles is geschied,”  waarbij in dieparabel het uitlopen der vijgeboom symbool staat voor Israëls wederoprichting. (cf.Hos. 9:10, Jer. 24:5) Uitgaande van de exodustermijn, duurt een Bijbelse generatieongeveer 70 jaar. Immers, de minimumleeftijd van de mannen die het BeloofdeLand moesten veroveren was 20 jaar; en omdat men dat niet aandurfde, bleef het volk in de woestijn, 40 jaar lang, totdat alle strijdbaren vanaf 20 jaar waren gestor- ven. (Num. 14:29, 33) Uitgaande van een modale krijgsleeftijd van ongeveer 3o

 jaar, kan een generatie op 70 worden gesteld. Indien de Daniëlprofetie met die vanLukas wordt gecombineerd, dan vindt de eindtijd zijn beslag rond het jaar 2018(1948 + 70). In Daniëls 26e vers is sprake van een markante periode, die in de laat-ste jaarweek aanvangt, dus vanaf 2011 (2018 - 7).

4 – De betekenis van de kalenders van Israël  

De liturgische kalender van Israël is op de oogstcyclus gebaseerd, met voor elke gebeur-tenis een symbolische duiding. Het oogstseizoen omspant zeven maanden met festivi-teiten die van 15 Nissan tot 22 Tishrei lopen. Het Pesachfeest (Pasen) is in de maand Nis-san en viert de bevrijding uit de Egyptische slavernij en de geboorte van Israël als natie,meer nog: als Gods uitverkoren volk onder de naties. Op tweede Pesachdag wordt het pasgeoogste gerst geofferd. Verschillende oogsten blijven het gehele seizoen plaatsvindenmet aan het eind de wijnoogst tijdens het Sukkoth festival (loofhuttenfeest), dat in dezevende maand Tishrei valt, de sabbatsmaand van het jaar. Sukkoth is voor de anderefeesten wat de Sabbat is voor de andere zes dagen van de week.  Daarmee is de oogst-cyclus voltooid en volgen een aantal oogstloze maanden voordat de nieuwe cyclus be-gint. Een interpretatie van deze inrichting is dat de oogstcyclus op de oude wereld wijstmet zijn zweet en tranen en zwakheid van het vlees. Daarmee is Sukkoth als afsluitendefeest het eind van de oude bedeling en tegelijk een perfecte voorafschaduwing van diegrote viering als eenieder in vrede en broederschap leeft onder de heerschappij van degrote monarch. In de Joodse praktijk is Sukkoth het drempelfeest bij uitstek, het “Grote

Festival”, het toppunt en doel van alle beschikte tijden. Net als de wekelijkse sabbat hetmillennium voorafbeeldt, ziet ook Sukkoth uit naar die tijd.

Een andere cyclus, die onze aandacht trekt, begint met de Joodse nieuwjaarsdag RoshHa-shana, dat is op Tishrei 1. Deze noemen we de cyclus van de nieuwe wereld. Het isvan belang dat de maand Tishrei een overlapping toont van de zevende maand van deoude wereld met de eerste maand van de nieuwe wereld. Er ontstaat aldus een inter-mezzo, een soort interregnum, dat nog niet de volmaaktheid van de nieuwe wereld kent,maar reeds wel volmaakter is dan de voorliggende perioden. Daarin herkennen we hetduizendjarig vrederijk. Deze overlapping verklaart waarom de jaarlijkse leescyclus vande boekrollen direct na Sukkoth begint - op 23 Tishrei - en niet op Rosh Ha-shana (1Tishrei), zoals te verwachten. Deze speciale dag, de Simkhat Torah, wordt tot de vrolijk-

ste van de Joodse kalender gerekend. (13) De jaarlijkse leescyclus begint, zoals te ver-wachten, met Brei’sheet of Genesis, maar de jongste dag, als dan de mensheid definitief

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 8/12

- 8 - 

zal zijn vrijgemaakt, begint met een andere rol die nog niet geschreven is. Sukkoth is hetzevende en laatste feest direct voorafgaand aan de Simkhat Torah en het komt daarommooi overeen met de millennium-eeuw. Het is niet toevallig dat Sukkoth, waar de naamzelf zijn tijdelijkheid aangeeft, een bijkomend attribuut kent - naast het feit dat het eenoogstfeest is: dat van de herdenking van de uittocht uit Egypte, wat centraal staat metPesach, ook op een vijftiende van de maand. Wij kijken reikhalzend uit naar die grotedag dat deze exodus vanuit het allegorische Egypte een exodus voor de gehele mensheidzal zijn geworden!

Typerend is dat de nieuwjaarsdag op Tishrei 1 ook de Dag des Oordeels wordt genoemd.De eerste en tiende van de maand Tishrei ontwikkelden zich tot officiële dagen van in-keer en werden in de synagoge in de loop der tijd als de Yamim Nora’im aangeduid, deangstwekkende verschrikkelijke dagen. In de pre-exilische tijd bevond de nieuwjaarsdagzich op de equinox van Tishrei 10, als dag en nacht even lang zijn. Na de ballingschapheeft echter een achterwaartse aanpassing plaatsgevonden naar Thisrei 1 met daartusseneen hiaat van acht dagen, wat het interregnum tekent, het intermezzo van vrede.

Opmerkelijk is dat na luttel zeventig jaar ballingschap de feestcyclus van Israël is omge-gooid, ook ten aanzien van de liturgische betekenis van bepaalde feesten. Het vrolijk ge-tinte Loofhuttenfeest werd na de Rite van Azazel (zondebok) geplaatst terwijl het ervroeger vóór stond. En Yom Kippur kwam in de plaats van de Rite van Azazel. Oor-spronkelijk diende nieuwjaar voor de inwijding van tempels en kwam het direct na Suk-koth, zoals nog steeds het geval onder Ezra en Nehemia. Het viel later samen met de daguit Lev. 23:24 en Num. 29:1 dat in de Bijbel bekend staat als Yom Teru’ah, wat ‘de dagvan het blazen’ (van de Shofar trompet) betekent. Teru’ah was een eenvoudige cere-monie die de afstand kan hebben aangegeven tussen het lunaire- en het zonnejaar, waar-

 bij de eerste ongeveer elf dagen korter is dan de tweede. Er waren veel veranderingen inde liturgische kalender die over een lange periode werden ingevoerd. Hoe deze veran-deringen exact werden ingevoerd en waarom is nog altijd onvoldoende bekend. Vroeger

volgde Israël een zonnejaar waarin beide equinoxes op Pasen en Sukkoth - als dag ennacht even lang zijn - een centrale rol speelden. Na de Babylonische ballingschap voerdede Joodse natie stapsgewijs de negentienjarige Babylonische lunaire-zonnecyclus in.

Ondanks de afwijkingen met de oorspronkelijke kalender gaat ondergetekende ervan uitdat deze door God zijn geregisseerd en een profetisch karakter hebben. Een poging wa-gend daar invulling aan te geven, voert dat tot de volgende conclusies. De Exodus, waarSukkoth aan refereert, duurde veertig jaar . Sukkoth (loofhut) geeft in zijn naam tijde-lijkheid aan. Sukkoth kent een bijkomend attribuut: naast het feit dat het een oogstfeestis, herdenkt het de uittocht uit Egypte, waarbij Israëls achtervolgers een koekje van eigendeeg kregen. Een vergelijkbare situatie deed zich aan het eind van de Exodus voor, enstaat bekend onder de naam Baäl Peor. (Num. 25) Israël moest toen tegen Midjan strij-

den. Dat was de episode met Bileam die ondanks koning Balaks woede er niet in slaagdeIsraël te vervloeken.

Reeds in een vroeg stadium werd het messiaanse rijk door de oude Israëlieten als het dui-zendjarige rijk bestempeld. Het 7e millennium hoeft echter niet identiek te zijn aan hetduizendjarig rijk. Het zou heel goed kunnen zijn dat het 7 e  opgeteld bij het 8e  totaalduizend jaar vormen. Volgens de profetie van Maria Divine Mercy (Maria GoddelijkeGenade) van 28 mei 2012 letterlijk te worden opgevat: “Weet wel dat de 1.000 jaar,

waar het Boek Openbaring over spreekt, precies betekent wat er staat.” Tijdens de 7e dag zal de zelfrepeterende degeneratieve cyclus nog niet zijn gebroken. Maar hoe langduurt dan die 7e dag? De Talmoed geeft ons een hint. Rabbi Eliëzer ben Hircanus, ver-wijzend naar de exodusteksten van Deuteronomium 8:2-4 en de Psalmen 90:15 en 95:10,telde de ‘dagen van de Messias’ op 40 jaren (Bab. Sanh. 99A). Dat de termijn is van deExodus toen het volk van Israël op weg was naar het beloofde land. In Bijbels spraak-

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 9/12

- 9 - 

gebruik kunnen we ook spreken over de termijn van een generatie.  Ik vraag mij of dit betekent dat de 7e dagsperiode slechts één generatie duurt, het bewind omvattend van degrote monarch. Tijdens de 7e dag zal de degeneratieve cyclus nog niet zijn gebroken (14),maar toch samengaan met de periode van vrede en de glorietijd van de kerk, wat terechtde messiaanse eeuw wordt genoemd. Tegen die tijd zal geheel Israël (de 10 + 2 stammen)zijn verenigd. De scheidbrief zal dan herroepen zijn en de oogstcyclus opnieuw een feest-cyclus zijn geworden.

Volgens profetieën uit verschillende bron, zoals die van Marie-Julie Jahenny, Sœur Nativitas, Abbé Voclin, Josef Stockert en die aan de kinderen van La Salette (15), zal dedefinitieve en totale omkeer pas ‘na’ de 7e dag plaatsvinden in wat het herstel is van de

 paradijselijke staat. De heiligen die samen met de twaalf apostelen regeren, zullen reedsvanaf het allereerste begin in de paradijselijke staat zijn verheven. (Mt. 19:28) Als desituatie aan het eind van de 7e dag weer verzuurt, zoals deze profetieën aangeven, zal eennieuwe en meest verschrikkelijke Antichrist op het toneel verschijnen, maar zijn rijk zalvan korte duur zijn. In die tijd zal zich opnieuw een grote afval voordoen omdat Satan devolkeren mag verleiden. Hij sleurt dan die mensen mee die onderdanigheid hebben ge-

veinsd. (Ps. 81:16) Dan zullen zij de legerplaats der heiligen, het Jeruzalem, de geliefdestad omsingelen. “Maar er viel vuur neer uit de hemel en verteerde hen.” En vervolgenskomt het Laatste Oordeel. (Op. 20:7-15) Dit lijkt een ander scenario dan men gewend is.Zeker is wel dat aan het eind van de 6e  dag de Antichrist ten tonele verschijnt, in hetBoek Openbaring 6 maal 6 keer als het beest getypeerd. Het is hoe dan ook ongewis omin de wirwar van voorspellingen tot een juiste uitleg te komen.

Het dictaat van Maria Valtorta van 21 juli 1943 aangaande het 7e millennium is van groot belang. Het bevestigt dat wij logischerwijs konden verwachten dat deze periode wel dui-zend jaar zou duren of langer zelfs. Maar zoals Mexico’s Gouden Eeuw een generatieduurde, grosso modo van 1535 tot 1575 – nadat de aldaar wonende volkeren, die in duis-ternis waren gehuld, van de eeuwige verdoemenis waren gered – zo zal ook het 7e millen-

nium slechts enkele decennia duren. (zie: “De Verovering van Mexico” ) Het bittere einddaarvan valt te vergelijken met de afval van Baäl Peor: het begin was zoet, maar tenlaatste was het bitter… (Op. 10:10) De logische conclusie is dat de 7 e dag overgaat in de8e om samen een letterlijk duizendjarig vrederijk te vormen. Valtorta’s dictaat leest: 

«« De wereld van haar kindertijd naar een rijpere leeftijd toegegroeiend, istoegenomen in boosheid en trots. Jullie staan nu op de top van de leeftijd van dewereld en tegelijk hebben jullie het summum van boosheid en trots bereikt. Maardenk niet dat de levenstijd die jullie rest even lang duurt als reeds is beleefd. Julliestaan nu op het toppunt en je zou daaruit kunnen concluderen dat er nog een gelijkelevenstijd rest als reeds door jullie is doorlopen; maar het zal niet zo zijn. Dedalingskromme van de wereld naar zijn einde toe zal niet even lang zijn als zijn

stijgingskromme. Het einde zal zich juist door de boosheid en trots (van de mens) bespoedigen: twee gewichten zijn het die jullie naar de afgrond van het einde slepen,naar het verschrikkelijk oordeel toe.

De hoogmoed en boosheid die jullie over de neergaande helling slepen hebbenook tot gevolg dat jullie geest zodanig wordt afgestompt dat jullie daardoor steedsminder in staat zijn om door een oprecht berouw aan die daling een halt toe teroepen. »» En daarom is het bitter in de buik.

Tenslotte wijs ik nog op de boodschap van J.N.S.R. van 18 september 2009 waarin Jezuszegt dat Hij, zoals destijds bij zijn volk, de Rode Zee zal openen om ieder naar het

 beloofde land te leiden, hier aangeduid als de ‘Civilisatie van Liefde’. En gaat Jezusverder, na een gezamenlijke inspanning zal dan het ‘Rijk van God op Aarde’ een aan-

vang kan nemen. Omdat ik ervan uitga dat de Civilisatie van Liefde gelijk staat aan hetDuizendjarig Vrederijk en ik het Laatste Oordeel als bode zie van weer een nieuw tijd-

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 10/12

- 10 - 

 perk, concludeer ik dat het ‘Rijk van God op Aarde’ volgt op het Laatste Oordeel. Destrijd hier op aarde is dan voorgoed gestreden – immers Lucifer en zijn trawanten, zijndede ultieme aanstichters van het kwaad, zijn voorgoed weggestoten – en van oordeel hoeftdaarna geen sprake meer te zijn.

Profetieën zien vaak van bergtop tot bergtop waarbij het tussenliggende gebied aan hetzicht wordt onttrokken. Van iets dergelijks kan sprake zijn bij de eindtijdvisie van Mat-theüs 24, waarmee in één beeld twee episoden worden verbonden, het pre- en het na-mil-lennium, het eerste staande als zinnebeeld voor de doortocht door de Rode Zee en hettweede voor de verwikkelingen voordat het volk de Jordaan doortrekt, toegangspoortnaar het beloofde land. De wereld staat thans als het ware op het punt de Rode Zee doorte trekken. De Jordaan ligt verder in de toekomst en vertegenwoordigt de doortocht naarhet beloofde land. De Jordaan staat dus symbool voor het herstel van de paradijselijkestaat. Balak die Israël wilde vervloeken staat symbool voor de Antichrist. Wat we in denabije toekomst zullen beleven is daarom niet de vernietiging van Israël, maar haar ge-

 boorte, niet ‘de’ Antichrist, maar iemand die zich daaraan spiegelt met alle verschrik-kingen van dien (en ook met recht Antichrist mag worden genoemd). Pas tegen het eind

van het interregnum zullen andere profetieën aan bod komen. Daar hoeven we ons nuniet mee bezig te houden. We hebben al genoeg te doen met onze eigen tijd.

Hubert Luns[Profetisch Perspectief”, winter 2008 – Nr. 61] 

[“De Brandende Lamp”, 2e kwartaal 2010 – Nr. 121]

Noten

De term bedeling volgens de Statenvertaling

(1) In de Statenvertaling staat in Efeze 1:10: “Om in de bedeling van de volheid der tij-

den wederom alles tot één te vergaderen.”  In Efeze 3:2: “Gij hebt gehoord van de bede-ling der genade die mij gegeven is.”  In Kolossensen 1:25: “…naar de bedeling van Goddie mij gegeven is.”  In Efeze 1:10 kan in plaats van bedeling het woord stadium wordengebruikt. In Efeze 3:2 zou net als voor Kolossensen kunnen staan: “de mij toegekendeportie genade”.

(2) De woorden berouwelijk en onberouwelijk komen niet in “het Groene Boekje” voor(woordenlijst nederlandse taal). Vergeeft u mij als ik mij daar niet door heb laten vangen.

De elementen zullen brandende vergaan

(3) 2 Petrus 3:10-13 leest: “De dag van de Heer komt als een dief in de nacht. De hemel-sferen zullen die dag met luid gedreun vergaan, de elementen gaan in vlammen op, deaarde wordt blootgelegd en alles wat daarop gedaan is, komt aan het licht. (…) Die dag

gaan de hemelsferen in vlammen op en zullen de elementen brandende vergaan. Maar vertrouwend op Gods belofte zien wij uit naar een nieuwe hemel en een nieuweaarde, waar gerechtigheid woont.”  

De aarde wordt blootgelegd, maar zal niet vergaan! Slechts de elementen vergaan ofophouden te bestaan. Op deze basis concluderen dat die dag gelijk gelijk staat aan heteinde van de wereld is onjuist. Zoals uiteengezet in mijn artikel “De Tijd van GodsHandelend Optreden” wijst ‘de dag van de Heer’ op de tijd voorafgaand aan het vrede-rijk en niet op de tijd voorafgaand aan het laatste oordeel, zoals vermeld in het BoekOpenbaring (20:11-12): “De aarde en de hemel vluchtten weg van zijn aanschijn en hun plaats werd niet meer gevonden. Ik zag de doden, groot en klein, voor de troon staan,(…) en ze werden geoordeeld naar hun daden.”  

Het Griekse woord in de Petrusbrief voor elementen is ‘stoicheion’. De verklaringen van stoicheion hebben steeds als basis ‘een geordend stelsel’ of ‘samenhang’, maar hetkan ook op een ‘principe’ wijzen, zelfs ‘geestelijke principe’. De werkwoordsvorm (stoi-cheo) betekende in de vroege spreektaal zoiets als ‘in het gareel lopen’. Stoicheion heeft

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 11/12

- 11 - 

meerdere afgeleide betekenissen zoals ‘de lengte van een schaduw van de zonnewijzer’ en‘de hoofdbestanddelen van de kosmos’, maar die zijn hier niet van toepassing. Er is dus voldoende reden om in ‘elementen’ geen materiële component te zien, overeenkomstigJob 26:7: “God heeft de wereld aan het ontastbare (b’lee mah) opgehangen.”  Anaximan-der, de leraar van Pythagoras, heeft in ‘apeiron’ (afgeleid van perao) het Griekse equi- valent voor de b’lee mah gevonden.

(4) Bijbeltekst: In Jesaja 46:10 staat: “(Ik ben God) die van den beginne aan verkondigthet einde.”  Er staat niet het einde van alle dingen of het einde in alle eeuwen der eeuwen.God heeft ongetwijfeld alle eeuwen der eeuwen in gedachte, maar dat wil nog niet zeggendat Hij dat meteen tot in detail verkondigt.

(5) Referentie: “The Jubilee from Leviticus to Qumran (a history of intepretation)”, byJohn Sietze Bergsma, Brill Academic Publishers, Leiden – 2007.

(6) Bijbeltekst: Ezechiël 46:7 wijst op het bekend zijn met de werking van het Jubeljaarin deze periode van de historie. Zijn visie van de herstelde tempel, in analogie met hetherstel van de paradijselijke staat (Ez. 40-44 i.h.b. 43:1-7), begint in het eerste vers (40:1)met een verwijzing naar een half jubeljaar.

Is het Jubeljaar ooit gerespecteerd geworden?

(7) Er zijn geen bronnen die aangeven dat het Jubeljaar ooit in de praktijk is gebracht volgens alle bepalingen van het boek Leviticus. Het is dus pure veronderstelling dat in het begin van Israëls bestaan dit feest werd gerespecteerd. Er zijn zelfs aanwijzingen dat ditnooit het geval is geweest. Bergsma wijst op pagina 151 op een Joodse bron (Bab. Ned.61a) dat het Jubeljaar op 49 jaar werd geteld na het begin van de Exodus en 50 daarvoor(de Jubeljaar bepalingen waren niet geheel nieuw). Omdat men het 50 e jaar niet correct vierde, werd deze in de telling overgeslagen. Het 49e was van toepassing voor de tempel- wijding (indien opportuun). ¶  Dit verklaart waarom de profeet Daniël de komst vanChristus-koning (de messiasvorst) in een kader past van zeven zevens (voor de herbouwen inwijding van de Tempel), en 490 jaar: 49 + 434 plus één zeven. (Dan. 9:24-26) Deachterliggende symboliek is niet moeilijk te achterhalen, alhoewel men meestal niet beseft dat de allerlaatste tempelwijding die van ons lichaam zal zijn, niet van een enkele vrome Christen, maar de apotheose van de gehele mensheid, de tegen die tijd geheelGodgewijde mensheid. Wat in tegenstelling tot het voorgaande pleit voor de veronder-stelling dat in de eerste periode van Israëls nationale bestaan het Jubeljaar werd geres-pecteerd, is de passage waarin de inwijding van Salomons paleis en de Tempel precies500 jaar na het begin van de Exodus plaatsvond, zoals een nauwkeurige lezing van hoofd-stukken 6 t/m 8 van 1 Koningen schijnt aan te geven. 

¶  Bergsma verwijst hiervoor naar “Sabbatical, Jubilee, and the Temple of Solomon” van Lee W.Casperson, Brill – 2003 (pp. 283-96). 

Qumran was geen geïsoleerde gemeenschap

(8) De Qumranteksten (bij de Dode Zee) geven niet de opvattingen weer van een kleinegemeenschap die in Qumran zou hebben geleefd. Ze verwijzen naar verschillende groe-

pen of leefgemeenschappen die over geheel Palestina verspreid waren en te vergelijken waren met de Joodse leefgemeenschappen elders in de toenmalige Grieks-Romeinse we-reld.

(9) De gehanteerde chronologie is van Ivan Panin (1855-1942), een Amerikaan van Rus-sische afkomst, die een doorlopende bijbelchronologie heeft kunnen maken dankzij eenaantal oplossingen die in het Nieuwe Testament worden aangereikt.

Hoe oud was Adam toen hij verbannen werd?

(10) Omdat Adam de figuur is voor het begin van de 7e dag moet hij eind 6e zijn gescha-pen. Volgens de Panin-chronologie, indachtig de profetie van Daniël, zou Jezus in 3999 AM geboren zijn. Zijn komst zou twee jaar zijn vervroegd dankzij het gebed van de hei-ligen (Maria zelf, Simeon, Anna dochter van Phanuël en vele anderen). Daarom is Panins

chronologie 2 jaar gecorrigeerd voor een synchronisatie met onze kalender. Voor de syn-chronisatie wordt er ook vanuit gegaan dat Jezus in 8 BC is geboren. Jezus heeft in alles

8/4/2019 Joodse Feestcyclus en Komende Heilstijd 2eEd – Hubert_Luns

http://slidepdf.com/reader/full/joodse-feestcyclus-en-komende-heilstijd-2eed-hubertluns 12/12

- 12 - 

tegengesteld gewerkt aan Adam. Zo is geopperd (de bron is mij ontgaan) dat Adam 33 jaar was tijdens de zondeval, immers, Jezus' zoenoffer was op zijn 33e. In Genesis 5:5staat: “Zo waren alle dagen die Adam leefde 930 jaar”. Bij de leeftijden van de acht an-dere patriarchen in dat hoofdstuk ontbreekt het woord ‘leefde’. Ondergetekende interpre-teert dit ‘leefde’ als ‘op aarde leefde na de zondeval’, zodat Adam in werkelijkheid ouder werd dan 930. De Anno Mundi kalender begint daarom vanaf Adam en Eva’s verbanning.

(11) Literatuur: Zie: “Demain…?, d’après les Concordances frappantes de 132 Prophétiesanciennes et modernes” (Morgen…?, naar de opvallende overeenkomsten tussen 132oude en nieuwe profetieën), van Baron de Novaye, Ed. Lethielleux, Paris - 1934. Dit betekent niet dat dit soort profetieën serieus worden genomen in de r.-k. leer. Eigenlijk weet men binnen de Rooms Katholieke Kerk niet zo goed wat men met dit soort pro-fetieën moet aanvangen, zelfs als de mensen die ze hebben geuit een zekere autoriteitgenieten.

De geboortendatum van het nieuwe Israël

(12) Gewoonlijk wordt het uitroepen van de Staat Israël op 14 mei 1948 als de geboorte van Israël gezien, dat later door de Verenigde Naties werd bekrachtigd, maar de Bijbelgeeft anders aan. Immers Jesaja zegt dat nog vóór zij weeën kreeg zij moest baren. De

politieke onafhankelijk is met veel strijd samengegaan, terwijl het afschudden van hetTurkse juk gemakkelijk ging. Daarom kies ik als geboortedatum 9 december 1917.

De inname van Jeruzalem ging als volgt. De gehele nacht door verlieten de Turksetroepen de Heilige Stad. Bij zonsopkomst 9 december waren ze allen vertrokken. DeTurkse bezetting was van zins de stad met zijn overwinnaars onder hevig mortiervuur teleggen, maar een nieuw wapen van de Engelsen belette dat: het vliegtuig! Dit kwam voorhen als een complete verrassing. Zo kon gebeuren dat op de morgen van de negende de burgemeester van Jeruzalem en petit comité de sleutels van de stad aan het Britse com-mando overhandigde en dat daarmee de zaak was geregeld.

De 9e van de maand Ab, een rampdag

(13) Een cyclus die voor de droevigste dag in de Joodse geschiedenis telt, heeft meer-maals de kop opgestoken. Dat is de 9e van de maand Ab (juli-augustus), de dag van ver-

nietiging van de eerste Tempel (559 BC) en de tweede (70 AD) en datum van de uit-zettingen uit Engeland (1290) en Spanje (1492), en ook de dag dat in 1942 dat de Tre- blinka gaskamers werden gestart, het begin inluidend van de Holocaust (de Nazi's heb- ben deze dag misschien met opzet gekozen). Volgens de Talmoed is de 9e  van Ab ver- vloekt omdat op die dag de spionnen terugkeerden uit het beloofde land met een tot wan-hoop drijvend verslag (Numeri 13 en 14). Maar ook hier zal op de Simkhat Torah en vol-gens de profetie van Zacharia 8:19 de dag van droefenis in vreugde verkeren

(14) Het is mogelijk om het Hebreeuwse woord voor ‘jaar’ als slaap te zien, herhaling, ofhet getal twee, wat op de voortblijvende degeneratieve cyclus wijst. Het woord voor ‘dui-zend’ heeft ook meerdere betekenissen, zoals hoofd, leider en troep. Dus het 7e  is deleider of het begin van het duizendjarig vrederijk. Omdat de tegenstellingen in de mense-lijke natuur blijven bestaan, kunnen wij ‘jaar’ (voor het 7e) evengoed uitleggen als een

 voortzetting van de huidige distributie waarbij onze menselijke conditie nog steeds tenkwade is geneigd.

(15) Profetie van La Salette (19 sept. 1846): “Die vrede onder de mensen zal niet vanlange duur zijn: 25 jaar van overvloedige oogsten zullen hen doen vergeten dat de zon-den van de mensen de oorzaak zijn van alle leed dat op aarde voorkomt.”  Alsook Marie-Julie Jahenny (27 jan. 1881): “Als de koning der koningen, d.w.z. de aardse koning (degrote monarch dus), die de kiem zal hebben gelegd voor die mooie vrede, een vrede dieopnieuw zal verdwijnen bij zijn dood, om nog eens over te gaan in een bloedige crisis,dan…” Om de gehele tekst van de profetie van 19 september te lezen, zie “Het Geheim van La Salette”.

-