Jodimetriesulfietmol

2

Click here to load reader

Transcript of Jodimetriesulfietmol

Page 1: Jodimetriesulfietmol

Jodimetrische titratie van SO2−3 - molariteit (M)

We werken een voorbeeld uit van de berekeningen die nodig zijn voor de jodimetrische titratie

van SO2−3 in mol en molariteit (M).

Principe

Wanneer men de berekeningen wil maken in mol en molariteit, moet men goed de stoichio-

metrie van de reactievergelijkingen begrijpen. We raden aan om te werken met de stoichio-

metrische verhoudingen.

Het toevoegen van SO2−3 aan een gekende overmaat aangezuurd I−3 -oplossing resulteert in een

kwantitatieve omzetting van SO2−3 naar SO2−

4 .

SO2−3 + I−3 + H2O −−→ SO2−

4 + 2H+ + 3I−

nI−3

nSO2−3

=1

1⇒ nI−3

=1

1× nSO2−

3

We hebben dus te maken met een 1:1 stoichiometrische verhouding tussen het aantal mol I−3en het aantal mol SO2−

3 .

De overmaat I−3 -oplossing wordt teruggetitreerd met een gestandaardiseerde S2O2−3 -oplossing.

I−3 + 2S2O2−3 −−→ 3I− + S4O

2−6

nI−3

nS2O2−3

=1

2⇒ nI−3

=1

2× nS2O

2−3

Het aantal mol I−3 in overmaat is dus gelijk aan 1/2 van het aantal mol gereageerde S2O2−3 .

Het totaal aantal mol I−3 dat heeft gereageerd, is gelijk aan de som van 1/1 maal het aantal

mol SO2−3 en 1/2 maal het aantal mol S2O

2−3 .

nI−3=

1

1× nSO2−

3+

1

2× nS2O

2−3

Wanneer we SO2−3 -ionen jodimetrisch willen doseren, zullen we het aantal mol SO2−

3 dan ook

gelijk moeten stellen aan het verschil tussen het aantal mol I−3 en 1/2 van het aantal mol

S2O2−3 .

nSO2−3

= nI−3− 1

2× nS2O

2−3

= MI−3×VI−3

− 1

2×MS2O

2−3×VS2O

2−3

Titraties en berekeningen

Er wordt exact 25,00 ml gestandaardiseerde I−3 -oplossing 0,0448 M in een erlenmeyer gepipet-

teerd. Vervolgens wordt er ±100 mg SO2−3 -monster afgewogen en dit moet men kwantitatief

toevoegen in de erlenmeyer. De overmaat aan I−3 wordt getitreerd met de gestandaardiseerde

S2O2−3 -oplossing 0,105 M. Bij de volgende titraties moet het afgewogen monster worden aan-

gepast zodat men ongeveer 10,00 ml titrans zal moeten toevoegen.

Analytische chemie: lab T. Mortier 1

Page 2: Jodimetriesulfietmol

SO2−3 98,9 mg 81,3 mg 78,1 mg

I−3 25,00 ml 25,00 ml 25,00 ml

E.V. S2O2−3 16,66 10,46 20,49

B.V. S2O2−3 9,59 0,91 10,51

T.V. S2O2−3 7,07 9,55 9,98

We berekenen als voorbeeld het massaprocent SO2−3 met de gegevens van de eerste titratie.

nSO2−3

= MI−3×VI−3

− 1

2×NS2O

2−3×VS2O

2−3

= 0,0448 mol/l× 25,00 ml− 1

2× 0,105 mol/l× 7,07 ml

= 0,749 mmol

Nu kan de massa en het massaprocent aan sulfiet-ionen worden berekend met MMSO2−3

=

80,06 g/mol.

mSO2−3

= 0,749 mmol× 80, 06 g/mol = 60, 0 mg

m%SO2−3

=60, 0 mg

98, 9 mg× 100% = 60, 7 %

De twee volgende titraties worden op een analoge manier uitgewerkt en berekend. We schrijven

de resultaten in een tabel.

# mmol SO2−3 # mg SO2−

3 m% SO2−3

1. 0,749 60,0 60,7

2. 0,619 49,6 61,0

3. 0,596 47,7 61,1

Foutenmarge =m%grootst −m%kleinst

m%kleinst× 100%

=61,1 m%− 60,7 m%

60,7 m%× 100%

= 0,66% < 1%

m%gem =60,7 m% + 61,0 m% + 61,1 m%

3= 60,9 m%

2 T. Mortier Analytische chemie: lab